jaarverslag 2012 - ku leuven · in 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd...

125
KU LEUVEN JAARVERSLAG 2012

Upload: others

Post on 04-Jun-2020

0 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

KU LEUVEN

JAARVERSLAG 2012

Page 2: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een
Page 3: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

Inhoud

Inleiding ................................................................................................. i-xi Onderwijs .................................................................................................. 1 1. Globale beleidslijnen voor het universitair onderwijs ......................................... 1 2. Kwaliteitszorg voor het onderwijs ..................................................................... 4 3. Opleidingenaanbod ........................................................................................ 13 4. Gebruik van een andere onderwijstaal dan het Nederlands ............................ 18 5. Onderwijsregeling ........................................................................................... 22 6. Gegevens over de studenten.......................................................................... 25 7. Examencontract ............................................................................................. 26 8. Internationaal beleid ....................................................................................... 27

Aanmoedigingsfonds ............................................................................ 35 Onderzoek............................................................................................... 37 1. Onderzoeksbeleid .......................................................................................... 37 2. Kwaliteitsbewaking ......................................................................................... 47 3. Financiering .................................................................................................... 50 4. Personeelsbestand ......................................................................................... 53 5. Onderzoeksresultaten .................................................................................... 55 6. Besluit ............................................................................................................ 57 Tabellen ............................................................................................................. 59

Personeel ................................................................................................ 69 1. Implementatie van het HR-masterplan ........................................................... 69 2. Personeelsbeleid voor academisch personeel ................................................ 69 3. Personeelsbeleid voor ATP ............................................................................ 73 4. Opleidingsaanbod en -beleid .......................................................................... 74

Sociale voorzieningen voor studenten ................................................ 77 1. Voorwoord en financiële middelen .................................................................. 77 2. Dienst Studentenhuisvesting .......................................................................... 77 3. Voedingssector: universiteitsrestaurants Alma ............................................... 82 4. Studentenadviesdiensten ............................................................................... 83 5. Medisch en Psychotherapeutisch Centrum voor Studenten (MPTC) .............. 87

De resultatenrekening van de KU Leuven............................................ 93 1. Inleiding .......................................................................................................... 93 2. Bespreking van de resultaten van 2012 .......................................................... 93

De balans van de KU Leuven .............................................................. 101 1. Activa ........................................................................................................... 101 2. Passiva ........................................................................................................ 102

Wetenschappelijke dienstverlening ................................................... 107

Page 4: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een
Page 5: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

i

Inleiding Uit het verslag over het werkjaar 2012 moge blijken dat de KU Leuven haar academisch systeem van ‘excellentie door inclusie’ ten volle waarmaakt. Het aantal studenten is ver boven de 40.000 uitgestegen (zonder selectie bij de toegang en zonder hoge inschrijvingsgelden) terwijl de wetenschappelijke output gemeten naar alle objectieve parameters eveneens en tegelijk sterk is toegenomen. De wetenschappelijke en maatschappelijke dienstverlening, zowel qua innovatie en valorisatie als qua bijdrage aan het maatschappelijk debat is indrukwekkend. De patiëntenzorg in het UZ Leuven wordt als uitstekend beoordeeld. De ambitie van de KU Leuven om een omvattende universiteit van uitstekend niveau, een top referentie ziekenhuis en een internationaal erkende technologie transfert dienst (Leuven Research and Development - LRD) uit te bouwen lijkt zich gematerialiseerd te hebben, zowel in Vlaamse als in internationale vergelijkingen.

Enkele kerncijfers uit de academische kernactiviteiten illustreren het bovenstaande. De KU Leuven telde in het academiejaar 2011-2012 42.945 studenten, 4% meer dan het jaar voordien. De universiteit reikte 10.126 bachelor- en masterdiploma’s uit. Door de integratie van de academische opleidingen van het partnerhogescholen zullen er vanaf het volgende academiejaar twee nieuwe faculteiten opleidingen aanbieden (industriële ingenieurswetenschappen en Architektuur), en zullen een aantal andere opleidingen (Handelswetenschappen, Toegepaste Taalkunde, Journalistiek, Kinesitherapie) opgenomen worden in de bestaande Faculteiten. Het studenten- en personeelsaantal, de balans en de wetenschappelijke output zal bijgevolg nog verhogen.

De totale onderzoeksuitgaven van de KU Leuven bedroegen in 2012 €384,48 miljoen, 5,5% meer dan in 2011. Drie deelcijfers, gerealiseerd na competitie in Vlaanderen, resp. Europa ter verdere illustratie: inzake het fundamenteel wetenschappelijk onderzoek behaalde de KU Leuven 48,9% van de totale toekenningen vanuit het FWO. In de BOF sleutel die de onderzoeksoutput in Vlaanderen meet heeft de KU Leuven een marktaandeel van 43,20%. In de ranking van toekenningen van de European Research Council (ERC) en van het zevende Kaderprogramma (FP7) staat de KU Leuven op de vijfde plaats in deze meest veeleisende Europese competitie. Het projectonderzoek KU Leuven R&D stijgt met 7,58% t.o.v. 2011.

***

De rubrieken van het formele verslag dat de universiteiten jaarlijks dienen op te stellen voor de financierende Vlaamse overheid zijn bij decreet in detail vastgelegd. Dat verslag geeft een breed zicht op de opdrachten, ontwikkelingen en resultaten voor de verschillende gebieden waar de universiteit actief is. Dit formele jaarverslag 2012 van de KU Leuven aan de Vlaamse overheid vindt u als bijlage.

In aansluiting bij dat gedetailleerde verslag legt de Raad van Bestuur aan de Inrichtende Overheid van de KU Leuven eveneens een beknopt uitvoeringsverslag voor van de grote beleidsopties inclusief een aantal kerncijfers. Per beleidsdomein focussen we op enkele belangrijke actielijnen, zonder daarbij te streven naar volledigheid. Deze presentatie laat de Inrichtende Overheid toe haar taak van toezicht uit te oefenen.

Dit uitvoeringsverslag omvat vooreerst een overzicht van de belangrijkste activiteiten in de kerndomeinen van het onderwijs en het onderzoek. Vervolgens gaat het verslag nader in op het internationale beleid, de academisering en de integratie van de hogeschoolopleidingen, het diversiteitsbeleid, de maatschappelijke en wetenschappelijke dienstverlening, het personeelsbeleid, de sociale voorzieningen voor studenten, de jaarrekening 2012, de Kulak, de universitaire ziekenhuizen, en de Universitaire Parochie.

De Raad van Bestuur evalueert het voorbije werkjaar als positief op alle vlakken. De goede resultaten, in dit verslag terug te vinden, bemoedigen dan ook om verder te gaan op de ingeslagen weg. Welgemeende gelukwensen en dank aan de leden van de universitaire gemeenschap die hiertoe hebben bijgedragen zijn dan ook op hun plaats.

Professor Mark Waer Emeritus Professor Herman Daems Rector Voorzitter Raad van Bestuur

Page 6: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

ii

1. Onderwijs

De KU Leuven telde in 2011-2012 42.945 studenten, 4% meer dan het jaar voordien. De universiteit reikte 10.126 bachelor- en masterdiploma’s uit. 342 studenten behaalden in 2011-2012 hun leraren-diploma tegenover 393 het jaar voordien. De KU Leuven bood 53 academische bacheloropleidingen, 85 Nederlandstalige initiële masteropleidingen en 53 master-na-master opleidingen aan. 36 opleidingen in samenwerking met buitenlandse partners of met de Franse Gemeenschap en 7 Erasmus Mundus opleidingen illustreren het internationale karakter van het onderwijs. De drie accreditatieaanvragen die werden ingediend bij de NVAO, werden goedgekeurd.

Om verder werk te maken van de waardering van het onderwijs in de loopbaan van professoren, keurde de Academische Raad het principe van een onderwijsportfolio goed. De Academische Raad besprak ook de instroom, inclusief de overgang van secundair naar hoger onderwijs, de doorstroom en de uitstroom van de studenten, evenals de bevindingen van alumni. Daarnaast hebben de werkzaamheden van de Onderwijsraad geleid tot belangrijke beleidsnota’s met betrekking tot het millenniumonderwijs, de werkstudenten, de infrastructuur voor onderwijs en het e-leren en examineren, het toetsbeleid inclusief de masterproef en het opleidingenaanbod.

Bijzondere aandacht ging naar de evolutie van het kwaliteitszorgsysteem, onder meer in relatie tot de nieuwe decretale context; dit thema was het voorwerp van de reflectiedag van de Onderwijsraad en werd opgevolgd doorheen het ganse jaar door de Onderwijsraad en aansluitend de Academische Raad. In 2011-2012 kwam de interne voorbereiding op de instellingsreview nog meer op de voorgrond. De leden van de Onderwijsraad en verschillende geledingen van de universiteit werden bevraagd over het beleid van de KU Leuven met betrekking tot de kwaliteit van het onderwijs. Tegelijkertijd werden ook andere initiatieven genomen die moeten bijdragen aan de robuustheid van het intern kwaliteitszorgsysteem. Ook het integratiedecreet en vooral de taalbepalingen werden systematisch behandeld in de raden.

Grote aandacht ging naar de nakende integratie van de academische opleidingen in de KU Leuven en de maatregelen van inhoudelijke en organisatorische aard die hiervoor noodzakelijk zijn. Naast het overleg met de hogescholen over de toekomstige ondersteuning vanuit de centrale diensten en de taakverdeling daaromtrent, diende de ondersteuning reeds heel concreet te worden opgestart in verscheidene dossiers. Om zich voor te bereiden op deze integratie werden alle ondersteunende diensten in een nieuwe, sterke organisatie samengebracht, de Directie Onderwijs en Leren.

Op het vlak van onderwijsondersteuning was de verdere groei, zowel in gebruik door auteurs als in aantal kijkers, van de streaming media service voor de Associatie KU Leuven Videolab opvallend (http://doel.kuleuven.be/doo/mediainhethogeronderwijs/interactievemediamaken/Videolab). Om de stabiliteit en beschikbaarheid van de Videolab dienstverlening te kunnen garanderen, gebeurt er een opschaling naar de centrale ICT infrastructuur tegen de zomer van 2013.

In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een KU Leuven model uitgewerkt voor erkenning, assessment en advies voor examenfaciliteiten (dat vanaf 2012-2013 zijn ingang kent). Met iedere faculteit werd een refertelijst, een oplijsting van op hun haalbaarheid getoetste examenfaciliteiten, opgesteld.

De universiteit besteedde €2.000.000 aan projectwerking met het oog op kwaliteitsvol onderwijs en onderwijsinnovatie www.kuleuven.be/onderwijs/intranet/goedgekeurdeowp20082011.pdf en www.associatie.kuleuven.be/ onderwijs/oof-info/projecten).

2. Onderzoek

De totale onderzoeksuitgaven van de KU Leuven bedroegen in 2012 €384,48 miljoen 1, 5,5% meer dan in 2011. Dit cijfer ligt, in een moeilijke conjunctuur, nog steeds hoger dan de inflatie. De KU Leuven houdt dus behoorlijk stand.

1 Dit is inclusief uitgaven via KU Leuven R&D, mandaten FWO en IWT, wetenschappelijke dienstverlening en VIB, exclusief het klinisch onderzoek in de UZ en het onderzoeksaandeel van de primaire universitaire werkingsmiddelen - eerste geldstroom

Page 7: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

iii

De KU Leuven scoort opvallend goed in competitieve kanalen. Wat de mandaten betreft haalt de KU Leuven zijn aandeel, wat het FWO projectgeld betreft is er in 2012 een substantiële groei (8,1%). Zo ging 48,9% van de FWO-projecttoekenningen (Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek) in 2012 naar de KU Leuven en via het Odysseus-programma werden 8 uitstekende onderzoekers aangetrokken vanuit het buitenland. Daarnaast is de KU Leuven promotor van 4 Hercules-toekenningen voor zware onderzoeksapparatuur, goed voor bijna 7,5 miljoen euro. De KU Leuven was in 2012 betrokken bij 12 van de 16 projecten voor Strategisch Basisonderzoek en 6 van de 9 projecten voor Toegepast Biomedisch Onderzoek van het IWT (Instituut voor Innovatie door Wetenschap en Technologie). Ze is ook betrokken bij 20 van de 21 derde generatie Steunpunten voor Beleidsrelevant Onderzoek van de Vlaamse overheid.

De KU Leuven profileert zich als een onderzoeksintensieve universiteit die tot de Europese top behoort. Wat het onderzoek betreft, ligt de klemtoon op kwaliteit, vernieuwing en duurzaamheid. Het onderzoeksbeleid wil een optimaal klimaat creëren om deze doelstellingen te bereiken.

Naast vijfjaarlijkse onderzoeksvisitaties van de groepen werd in 2012 een nieuw beleidsinstrument gecreëerd om de onderzoeksstrategie van groepen en departementen/faculteiten te ondersteunen. Beleidspersonen op elk niveau krijgen met de toepassing ‘Onderzoeksstatistieken’ via KULoket toegang tot een set van relevante onderzoeksindicatoren voor hun onderzoekseenheden.

Daarnaast wordt bijzondere aandacht besteed aan internationalisering en de ondersteuning van jonge onderzoekers. Het YouReCa initiatief, waar in 2012 de grootste aandacht ging naar de opleiding in de doctoral schools en naar internationale mobiliteit, vormt de kern van dit beleid. Deze klemtoon wordt consequent doorgetrokken binnen de BOF toekenningen waar 11% van de toegekende budgetten bij Onderzoekstoelagen en Geconcerteerde Onderzoeksacties bonussen zijn voor samenwerking en voor de deelname van jonge onderzoekers.

Internationaal scoort de KU Leuven goed inzake onderzoeksfinanciering. In totaal was 30,1 miljoen euro of 7,84% van de onderzoeksmiddelen afkomstig van internationale onderzoeksacties, een stijging met 22,6% tegenover 2011. Het grootste deel (24,3 miljoen) betreft deelname aan het Europese Kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling (FP7). In de HES-ranking met betrekking tot FP7-contracten staat de KU Leuven op de vijfde plaats na Cambridge, Imperial College, Oxford en ETH Zürich. Daarnaast ontvingen in 2012 12 KU Leuven onderzoekers een ERC-grant (European Research Council), waarvan 3 een Advanced Grant.

Binnen Vlaanderen behoudt de KU Leuven zijn marktaandeel in onderzoeksoutput. De BOF-sleutel voor 2012 bedraagt 43,20%. Het behoud van het KU Leuven aandeel vergt een resoluut inzetten op de kwaliteit van de output (impact, citaties) en doctoraten. Wat dit laatste betreft was er in 2011-2012 een toename met 56 eenheden of 9%.

Het projectonderzoek KU Leuven R&D stijgt met 7,58% t.o.v. 2011. De KU Leuven wenst als moderne, onderzoeksgerichte universiteit een kenniscentrum te zijn en de verworven kennis ook ten dienste te stellen van maatschappij en industrie.

Globaal genomen is de evolutie van het onderzoek aan de KU Leuven kwalitatief zeer positief en is de onderzoekspositie van de KU Leuven duidelijk versterkt in de laatste tien jaar.

3. Internationaal beleid Internationalisering als beleidsdimensie biedt kansen om de positie en reputatie van de KU Leuven inzake onderwijs, onderzoek en maatschappelijke dienstverlening te verstevigen, transversale problemen grensoverschrijdend aan te pakken en de rol en impact van de universiteit op de internationale politieke agenda te plaatsen. Het Strategisch Plan Internationaal Beleid 2010, goedgekeurd door de Academische Raad en Raad van Bestuur van de KU Leuven, stelde hiertoe zes doelstellingen voorop: 1) streven naar een betere internationale positionering door betere branding en communicatie; 2) bottom-up- en top-down-initiatieven voor internationalisering beter op elkaar afstemmen; 3) kwaliteit verkiezen boven kwantiteit; 4) DIMersity (Diversiteit, Internationalisering, Mobiliteit) als inclusief beleid; 5) sociale en institutionele netwerken beter benutten;

Page 8: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

iv

6) meer wegen op de politieke besluitvorming. De realisatie hiervan werd in 2012 verdergezet in nauw overleg met de Raad Internationaal Beleid (RIB), het Interfacultair Initiatief voor Internationalisering (I3) en de International Liaison Officers. Het International Office kreeg een stabiele structuur met de implementatie van het Organisatie- en FunctieDesignproject (OFD). De procedures van de arbitragecommissies en de IT-processen voor uitgaande mobiliteit werden geprofessionaliseerd. De nakende integratie werd grondig voorbereid. De inspanningen op het vlak van branding en positionering uitten zich o.a. in een universiteitsbreed Duitslandjaar. De Ambassador´s Lecture Series is een gevestigde waarde geworden, en er werd een record aantal internationale delegaties ontvangen. De LERU Structured Mobility Paper werd gefinaliseerd en aan de Europese Commissie voorgelegd. Mobiliteit in het kader van internationale programma´s en akkoorden werd gestimuleerd: het Leuven Education & Research Gateway to Europe (EDGE) concept werd geconcretiseerd met 5 Chinese partneruniversiteiten en met de University of Illinois Urbana-Champaign; mobiliteitsstromen werden gerealiseerd in het kader van het Braziliaanse Science without Borders, Erasmus Mundus, Erasmus en Tempus. De onthaalvriendelijkheid van de KU Leuven voor studenten, onderzoekers en professoren uitte zich in het Vesta programma en een reeks maatregelen voor de aanwerving van internationale ZAP. Er kwam een actieplan voor de International School of Leuven. Een werkgroep internationalisering van het curriculum ging van start. De KU Leuven profileerde zich in internationale netwerken, zoals LERU, EUA en Coïmbra. De werking van de zes landenexpertengroepen Brazilië, China, Duitsland, Ethiopië, India en Vietnam werd geconsolideerd. Het beleid rond ontwikkelingssamenwerking werd associatiebreed verder uitgebouwd en een actieplan voor hervorming van de IRO werd gelanceerd, met fondsenwervingsinitiatieven en de publicatie van een brochure. Ondanks de onzekere politieke situatie van de universitaire ontwikkelingssamenwerking kon een nieuw IUS starten in Tanzania. Ter intensifiëring van haar politieke impact verzorgde de KU Leuven een academisch luik aan prinselijke en ministeriële diplomatieke zendingen in Vietnam, Israël en Palestina, en Japan. KU Leuven nam ook deel aan het debat rond Erasmus for All in de Europese Commissie en is de voortrekker van nieuwe structuren van de VLUHR en Flanders Knowledge Area.

4. Academisering en integratie

In de zomer van 2012 werd na intens overleg met alle betrokkenen het integratiedecreet goedgekeurd door het Vlaams Parlement. Het decreet bepaalt dat de academische hogeschoolopleidingen, met uitzondering van de kunstopleidingen, integreren in de Vlaamse universiteiten. Dit betekent voor de KU Leuven dat zij niet alleen de verantwoordelijkheid krijgt over het onderwijs- en onderzoeksbeleid van de integrerende opleidingen, maar ook voor de kwaliteitszorg voor het onderwijs en het onderzoek, voor het personeelsbeleid en het uitreiken van diploma’s. De hogescholen blijven verantwoordelijk voor de professionele opleidingen.

Na de integratie zal de Associatie KU Leuven een nieuwe rol spelen, bepaald door het integratiedecreet. In navolging van de haar toegewezen opdrachten zal de Associatie KU Leuven in de loop van 2013 haar beleids- en adviesorganen afstemmen op haar nieuwe rol. Zo heeft zij ten minste als opdracht het aanhalen en bestendigen van de banden tussen de professionele bachelors en de academische opleidingen. Tevens staat ze in voor de coördinatie van het onderzoek met het oog op de innovatieketen en voor de logistieke coördinatie in het algemeen. Tot slot zal de Associatie als forum de evolutie naar een geïntegreerde hogeronderwijsruimte voorbereiden. Voor dit laatste richtten de associatie en haar leden een personele unie op tussen de Algemene Vergadering van de associatie, de Algemene Vergaderingen van de hogescholen en de Inrichtende Overheid van de KU Leuven.

Page 9: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

v

De integratie zal tevens een aanpassing vergen van de verschillende diensten in de KU Leuven en de university colleges (UC’s). Om deze aanpassingen op punt te stellen werden werkgroepen opgericht met zowel leden van de hogescholen als leden van de KU Leuven. Uit deze werkgroepen werden dan de eerste voorstellen tot samenwerkingsovereenkomsten gedistilleerd en dit zowel voor het Algemeen Beheer als voor de Academische Diensten. In de loop van 2013 zullen deze voorstellen verder worden uitgewerkt met alle betrokkenen.

De geïntegreerde en geassocieerde faculteiten bereidden de integratie voor op opleidingsniveau. Op 15 november 2012 werd de nieuwe Faculteit Architectuur gelanceerd. Binnen de faculteit werden stappen ondernomen om tot een bestuursstructuur te komen, aangepast aan de reglementen van de KU Leuven en meer specifiek aan de Groep W&T. Op onderzoeksgebied zal de faculteit aansluiten bij het huidige departement ASRO, dat niet alleen een nieuwe naam zal krijgen, maar ook een aangepaste structuur. Tevens werd de facultaire doctoraatscommissie opgericht en werd in navolging hiervan het eerste Doctoraat in de Architectuur afgelegd. Om advies te verlenen in de toekomstige benoemingen en bevorderingen werd er daarnaast ook een paritair samengestelde beoordelingscommissie opgericht.

De KU Leuven heeft in het verleden een beleid gevoerd dat diende als voortraject op de integratie in het ZAP en dit via het organiseren van aanstellingsrondes voor geassocieerd docent, hoofddocent en hoogleraar. In navolging en opvolging van dit beleid werd een algemeen kader voor de opname van OP in het ZAP uitgewerkt. Leden van het onderwijzend personeel kunnen in het ZAP benoemd worden zonder vacature, in zoverre dat ze behoren tot het integratiekader. Voor geassocieerde leden die reeds een eerste mandaat hebben voleindigd en OP leden met een deeltijds ZAP statuut en met een substantiële onderzoeksopdracht aan de KU Leuven, wordt er een verkorte inzappingsprocedure opengesteld met opname in het ZAP per 1 januari 2014. De procedure en criteria werden door de Academische Raad vastgelegd. Daarnaast werd er een ondersteunend kader voor OP uitgewerkt, die hen toelaat en stimuleert hun academisch dossier op te bouwen en verder uit te werken, namelijk het ZAP Track mandaat.

Om in de nodige capaciteitsopbouw in het onderzoek binnen de kullocs te voorzien werd er bijkomend het Impulsfonds opgericht, dit ter aanvulling van de ‘gekleurde onderzoeksmiddelen’. Dit impulsfonds dient als hefboom naar de volwaardige participatie van onderzoekers uit de kullocs aan BOF, IOF en externe competitieve kanalen.

5. Diversiteitsbeleid

De KU Leuven heeft verder gewerkt aan de implementatie van het beleidsplan en actieplan diversiteit. De universiteit kende een groei van centrale en decentrale initiatieven in diensten en faculteiten op vlak van diversiteit in het personeelsbeleid, onderwijs en engagement naar de samenleving.

De Diversiteitsraad heeft haar taak als spil in het besluitvormingsproces verder gezet. De Raad werkte aan adviezen m.b.t. het beleid naar allochtone studenten en werkstudenten, genderonevenwichten in studentenpopulaties binnen bepaalde opleidingen en aan een dossier voor de opstart van een interuniversitaire master genderstudies.

Vertrekkende van een analyse van cijfergegevens van gender en personeel werden drempelmomenten in kaart gebracht voor de doorstroom van vrouwen aan de KU Leuven. De Diversiteitsraad startte een werkgroep personeelsdiversiteit op met het oog op de opmaak van een diversiteitsplan personeelsbeleid met systematische aanpak van knelpunten die personeelsleden uit ondervertegenwoordigde groepen ervaren. Uitgangspunten voor streefcijfers met betrekking tot studenten en personeel werden vastgelegd.

KU Leuven heeft haar beleid met betrekking tot kwaliteitszorg voor studenten met een functiebeperking geïmplementeerd door de facultaire werking op opleidingsniveau en de centrale zorgcoördinatie beter op elkaar af te stemmen. Hiertoe werd gewerkt met refertelijsten. Het beleid met betrekking tot levensbeschouwelijke diversiteit werd universiteitsbreed gecommuniceerd en omgezet in maatregelen zoals de aanstelling van een contactpunt en examenfaciliteiten.

Page 10: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

vi

Samen met de stad Leuven, de Leuvense hogescholen en LOKO (Leuvense Overkoepelende Studentenorganisatie) organiseerde de KU Leuven de tweede Partycipation week, een Leuvense actieweek over diversiteit en internationalisering.

6. Maatschappelijke en wetenschappelijke dienstverlening

Tot de kerntaken van de universiteit behoort de maatschappelijke en wetenschappelijke dienstverlening.

Deze dienstverlening vertaalt het engagement van de universiteit naar de samenleving in andere activiteiten dan onderwijs en onderzoek. Zij omvat de ruime waaier van activiteiten die de universiteit uitvoert ten bate van de maatschappij.

Dit engagement krijgt vooreerst een concrete vorm in de kritische en constructieve bijdragen van de universiteit en haar leden tot de opinievorming en agendabepaling in de samenleving; de rapporten en standpunten van Metaforum zijn hier een duidelijk speerpunt van, maar ook de talrijke individuele bijdragen vanuit de universiteit getuigen van de aanwezigheid van de universiteit op dit vlak.

De actieve aanwezigheid van de universitaire gemeenschap in instanties en organisaties die betrokken zijn bij sociale of culturele vraagstukken en die oog hebben voor duurzame ontwikkeling wordt in kaart gebracht op basis van een recent ontwikkelde typologie. Dit engagement betreft ook de studenten, zoals blijkt uit het buddy-project dat studenten toelaat leerlingen in minder gunstige omstandigheden te ondersteunen.

De KU Leuven zet ook in op ontwikkelingssamenwerking door het verlenen van beurzen, het organiseren van programma’s en opleidingen die specifiek gericht zijn op deze problematiek en het uitbouwen van relevante onderzoekslijnen. In 2012 heeft de universiteit niet alleen haar inspanningen verder ontwikkeld, maar ook het nodige gedaan om de problemen met de financiering van ontwikkelingssamenwerking door de overheid op te vangen zodat de betrokken partners geen hinder ondervinden.

De wetenschappelijke dienstverlening omvat de kennis- en technologieoverdracht naar de gemeenschap en de bedrijfswereld. De technologie transfer office, KU Leuven Research & Development (LRD), beheert de exploitatie van het economisch potentieel van de onderzoeksresultaten. LRD beschikt over een multidisciplinair team van 79 medewerkers dat aan alle onderzoekers binnen de universiteit ondersteuning biedt op vlak van de verschillende aspecten van wetenschappelijke dienstverlening en economische valorisatie van wetenschappelijke onderzoeksresultaten.

Het financieel volume m.b.t. contractonderzoek2 en wetenschappelijke dienstverlening, uitgedrukt in bedrijfsopbrengsten, bedraagt in 2012 €123,9 miljoen. Hiervan heeft €40,9 miljoen betrekking op contractonderzoek met de privésector, €8,4 miljoen op contractonderzoek met de privésector met overheidssteun, €3,7 miljoen op wetenschappelijke dienstverlening zonder contract en betreft €70,9 miljoen de valorisatie van onderzoeksresultaten.

Over de patiëntenzorg wordt in een afzonderlijk gedeelte gerapporteerd.

7. Personeel

In 2012 werden een aantal concrete initiatieven genomen die kaderen in de uitvoering van het HR-masterplan 2011-2015, inzonderheid op het vlak van leiderschap, rekrutering, talentmanagement, internationalisering en integratie.

Inzake personeelsbeleid voor academisch personeel ging bijzondere aandacht naar het versterken van de internationale ZAP rekrutering. Er werden een reeks voorstellen goedgekeurd om buitenlandse

2 Op het volume aan contractonderzoek wordt in het hoofdstuk Onderzoeksverslag van dit rapport verder ingegaan.

Page 11: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

vii

topkandidaten te bereiken, te bewegen om voor de KU Leuven te kiezen en er te blijven, en om hen een optimale loopbaanontwikkeling te geven.

Als gevolg van enkele ingrijpende wetgevende initiatieven werden belangrijke wijzigingen aan het emeritibeleid aangebracht. De KU Leuven maakt, behalve voor een rector in functie, geen gebruik van de nieuwe wettelijk voorziene mogelijkheid om de emeritaatsdatum te verschuiven naar een latere datum, maar voorziet wel de mogelijkheid voor bezoldiging van emeriti met opdracht, na emeritaat op 65 jaar.

In 2012 werd verder aandacht besteed aan het in kaart brengen van de wetenschappelijke en maatschappelijke dienstverlening. Ook het onderscheid tussen nevenactiviteiten en dienstverlening werd verduidelijkt.

Op het vlak van het personeelsbeleid van het ATP werd het project Organisatie- en FunctieDesign in verschillende eenheden van de KU Leuven uitgerold, verder gefinaliseerd of aangepast. Er werd een nieuwe functiefamilie ‘onderwijsverzorgend’ gecreëerd.

Ook werd verder aandacht besteed aan het uitwerken van het rekruteringsbeleid. Er werden heel wat initiatieven genomen om de specifieke vacatures gericht bekend te maken en om de KU Leuven te profileren als een aantrekkelijke werkgever. De universiteit behaalde in 2012 voor de tweede keer het label Top Employer.

De inspanningen inzake opleidingsbeleid werden verder geïntensifieerd. Het accent lag nog meer dan in vroegere jaren op het ontwikkelen van leiderschaps- en peoplemanagementvaardigheden. Het nieuwe seminarie over de academische opdrachten en de bedrijfsvoering aan de KU Leuven voor decanen, departementsvoorzitters en diensthoofden werd goed onthaald.

Tenslotte werden beslissende stappen gezet in de voorbereiding van de integratie van de academische hogeschoolopleidingen in de universiteit. De lijsten van de OP leden die zullen behoren tot het integratiekader werden voorbereid. Verder werd de beslissing genomen om de uitbetaling van de wedde van de over te nemen personeelsleden via de eigen loonmotor van de KU Leuven te organiseren.

8. Sociale voorzieningen voor studenten

In 2013 treedt het nieuwe decreet betreffende de studentenvoorzieningen in werking. In dit decreet staat ingeschreven dat er vanaf 2014 een extra middeleninput komt voor de universiteiten. Een groot deel van deze extra middelen zal naar de KU Leuven gaan. In 2012 heeft de Raad voor Studentenvoorzieningen zich beraden over welke nieuwe beleidsdomeinen met deze middelen zouden kunnen gefinancierd worden en besloten om reeds in 2013 een aantal van deze initiatieven op te starten. De middelen hiervoor zullen komen uit de bestemde fondsen Studentenvoorzieningen en zijn ingeschreven in de begroting Studentenvoorzieningen 2013.

2012 was vooral een belangrijk jaar in voorbereiding op de integratie van de academiserende opleidingen in de universiteit vanaf het academiejaar 2013-2014. De werkgroepen per werkveld die opgestart werden in de loop van 2011 hebben naarstig verder gewerkt, zodanig dat er een duidelijk zicht kwam op de dingen die nog geüniformiseerd dienen te worden voor de start van de integratie. Binnen Studentenvoorzieningen wordt geopteerd om de voorzieningen te laten organiseren door de bestaande hogescholen en door overleg de essentiële voorzieningen op een voor alle KU Leuven studenten gelijkwaardige wijze te organiseren.

Binnen de diensten van onderwijs en studenten werden een aantal reorganisaties doorgevoerd. Eén van de bedoelingen hiervan is om de samenwerking tussen deze diensten beter te verankeren.

Binnen het strategisch plan én de aanpak rond de integratie van de academiserende opleidingen wordt in de sociale sector extra aandacht besteed aan de verdere democratisering van het hoger onderwijs en aan een betere participatie van verschillende kansengroepen. Hierbij hebben we zowel oog voor de instroom als voor de doorstroom. Een deel van de nieuwe middelen zullen dan ook hiervoor ingezet worden en tevens kunnen we ook blijven rekenen op middelen uit het aanmoedigingsfonds.

Page 12: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

viii

9. Jaarrekening 2012 van de boekhoudkundige entiteit KU Leuven3

Conform het universitair boekhoudbesluit van 21 december 2007 zijn de universiteiten gehouden om een financiële administratie te voeren die een volwaardige bedrijfseconomische view geeft op de financiële data, op basis van opbrengsten en kosten. Tevens moet de jaarrekening, aanvullend op de controles door het Rekenhof, de Regeringscommissaris en de Inspecteur van Financiën, geattesteerd worden door een bedrijfsrevisor. Belangrijkste cijfers uit de jaarrekening 2012. - Per 31 december 2012 toont de KU Leuven een balanstotaal van €1,442 miljard, d.i. een

toename met €120,1 miljoen of 9,1% in vergelijking met vorig jaar. - De vaste activa vertegenwoordigen met €494,0 miljoen 34,3 % van het balanstotaal. De stijging

met €17,3 miljoen is toe te schrijven aan het lopend investeringsprogramma. - De vlottende activa vertegenwoordigen €948,5 miljoen of 65,7%. Hun aangroei met €102,8

miljoen is vooral terug te vinden onder de geldbeleggingen door de gunstige evolutie in de middelen die voor onderzoek bestemd zijn.

- De passiva bestaan voor €1,134 miljard (78,6%) uit eigen vermogen, voor €96,5 miljoen (6,7%) uit voorzieningen voor risico’s en kosten en voor €212,2 miljoen (14,7%) uit schulden.

- De toename van het eigen vermogen met €66,1 miljoen is voornamelijk toe te schrijven aan de toevoeging van het resultaat van het boekjaar. De voorzieningen nemen toe met €14,4 miljoen. De toename van de schulden met €39,7 miljoen is vooral het gevolg van hogere, niet-structurele schulden op ten hoogste één jaar.

- In 2012 realiseert de KU Leuven €843,2 miljoen inkomsten en €754,8 miljoen uitgaven, wat een saldo op cashbasis oplevert van €88,4 miljoen. In de bedrijfseconomische view, d.i. rekening houdend met de begrotingsafdeling VIII, werden €811,7 miljoen opbrengsten4 en €745,6 miljoen kosten geboekt, wat een positief resultaat van het boekjaar oplevert van €66,1 miljoen. Dit overschot vertegenwoordigt geen vrije beleidsruimte voor het universiteitsbestuur. Er staan een veelheid aan engagementen tegenover in de vorm van kredieten met een bestemming en activa die verder moeten worden afgeschreven. Teneinde het bestemd karakter van dit resultaat voor 2012 (€66,1 miljoen) en de bestemde fondsen van 2011 (€1.066,3 miljoen) opnieuw duidelijk tot uitdrukking te brengen op de balans, heeft de Raad van Bestuur beslist om ze in het kader van de resultatenverwerking 2012 volledig toe te wijzen aan vier fondsen met als bestemming: (in mio €) onroerende investeringen 430,4; wetenschappelijk onderzoek 512,7; andere goedgekeurde middelen voor verworven projecten van

groepen/departementen/faculteiten/diensten/professoren 177,5; studentenvoorzieningen 11,8.

Bij de bespreking van de jaarrekening 2012 op 28 mei 2013 kwam de Raad van Bestuur van de universiteit aanvullend tot volgende bevindingen: - het voorgelegd ontwerp van jaarrekening 2012 is opgemaakt volgens het stramien dat is voorzien

door de Vlaamse Regering; - Ernst & Young Bedrijfsrevisoren zijn bereid om m.b.t. de voorgelegde jaarrekening 2012 en de

voorgelegde ESR-rapportering 2012 een goedkeurende verklaring zonder voorbehoud af te leveren; ook de naleving van de relevante wet- en regelgeving bij de uitvoering van de begroting (incl. de rapportering) en de naleving van de overige relevante wet- en regelgeving kunnen door Ernst & Young Bedrijfsrevisoren positief geattesteerd worden;

- het Auditcomité en het Gemeenschappelijk Bureau hebben respectievelijk op 8 mei en 21 mei 2013 een gunstig advies gegeven voor de goedkeuring van de jaarrekening 2012 door de Raad van Bestuur.

Gegeven deze bevindingen, keurde de Raad de jaarrekening 2012 goed.

10. Kulak

Kulak startte het academiejaar 2012-2013 met 548 generatiestudenten met een totaal aantal studenten dat sinds enkele jaren stabiliseert op ongeveer 1.300. 3 Onder de boekhoudkundige entiteit KU Leuven wordt verstaan, de rechtspersoon KU Leuven zonder UZ Leuven. 4 De totale opbrengsten van €811,7 miljoen bestaan uit €771,1 miljoen Bedrijfsopbrengsten, €36,4 miljoen Financiële opbrengsten en €4,2 miljoen Uitzonderlijke opbrengsten.

Page 13: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

ix

Naast de driejarige opleidingen die sinds 2011-2012 zijn opgestart biedt Kulak nu ook, sinds september 2012, de driejarige opleiding TEW aan. De aldus vernieuwde opleiding TEW is opgebouwd rond twee majores: ‘accountancy en recht’ en ‘ondernemerschap en innovatie’, al dan niet gekoppeld aan een stage in de regio, waarvoor op de samenwerking van VOKA West-Vlaanderen kan worden gerekend. Door de uitreiking van het eredoctoraat aan Christine Lagarde, directeur-generaal van het Internationaal Monetair Fonds (IMF), in oktober 2012 te Kortrijk, kon de nieuwe opleiding TEW op een bijzondere manier onder de publieke aandacht worden gebracht.

De invulling van het nieuwe onderwijsconcept van Kulak is op het vlak van de internationalisering en de onderzoeksstages verder geconcretiseerd. De selectiecriteria en de financieringsmodaliteiten zijn gedefinieerd; nieuwe internationaliseringsactiviteiten zijn ontwikkeld. Met de PRES Université Lille Nord de France en de UCL Mons is een Honours College voor de studenten opgezet. In het kader van de bidiplomeringsovereenkomst tussen UCL Mons en Kulak, dat sinds dit academiejaar in voege is getreden, hebben twee studenten van UCL Mons zich ingeschreven voor de tweede fase TEW aan Kulak.

Op het vlak van het onderzoek heeft de regionale verankering verder vorm gekregen: niet alleen dankzij de onderzoeksstages, maar ook door de realisatie van drie West-Vlaamse Fabrieken van de Toekomst, waarbij Kulak de Fabriek van de Toekomst inzake ‘Nieuwe & Intelligente materialen, Kunststoffen en Product & Industrial Design’ trekt, alsook sterk betrokken is bij de Fabriek van de Toekomst inzake Voeding.

In 2012 stond de integratie van de academiserende opleidingen centraal. De vicerector Kulak is tevens benoemd als academisch beheerder voor de academiserende opleidingen van KHBO. In synergie met de logo’s van de Associatie KU Leuven heeft ook Kulak een nieuw logo en is de website volledig gerestyled en geactualiseerd.

De fondsenwervingscampagne Kulak, die midden mei 2011 is opgestart, is succesvol en kent 25 mecenassen, ambassadeurs en senatoren van Kulak.

In juni 2012 is een Organisatie- en FunctieDesign opgestart voor alle ATP leden van Kulak. Dit moet toelaten de organisatie en de opdrachten van Kulak maximaal af te stemmen op het nieuwe onderwijsconcept van Kulak.

11. Universitaire Ziekenhuizen Ook in 2012 vormden de vroeger goedgekeurde strategische accenten van UZ Leuven de basis van waaruit de invulling van de beleidsopties gebeurde. Om de twee maanden presenteerden de verschillende medische diensten een gedetailleerd beleidsplan vertrekkende vanuit deze strategische accenten. Daarnaast werden verdere inspanningen geleverd op het vlak van innovatieve kwaliteitszorg (verdere voorbereidingen in functie van heraccreditatie door Joint Commission International in 2013, uitrol zorgprogramma’s, verschillende dienstaccreditaties, …), alsook op het vlak van geïntegreerd translationeel onderzoek (ziekenhuis en universiteit). De uitbouw van hoogtechnologische platformen (o.a. binnen Genomics Core, de biobank en de professionalisering van het Clinical Trial Center) namen eveneens verder vorm in 2012. Er werden belangrijke stappen gezet in het uitwerken van opvolgbare kwaliteitsindicatoren in functie van het verder optimaliseren van de dienstverlening. Hierbij dient een onderscheid gemaakt te worden tussen indicatoren in functie van public reporting en intern te hanteren indicatoren, die tevens voorwerp uitmaken van externe benchmarking. Met het oog op het verhogen van de ‘attractiviteit van de dienstverlening’ naar patiënten toe, werd beslist in eerste instantie te focussen op het aantrekkelijker maken van de raadplegingen. Hierbij werd naast het optimaliseren van het capaciteitsaanbod en de organisatie van eerste, algemene raadplegingen eveneens werk gemaakt van het verbeteren van de bereikbaarheid bij het maken van een afspraak en dit door het online maken van afspraken door huisarts of specialist binnen de 48 of 72 u, dit voor een beperkt aantal diensten. In het voorbije jaar is belangrijke vooruitgang geboekt in het implementeren van het Nexuz-model. Elke Nexuz-partner is gestart met het KWS patiëntmanagementsysteem en heeft op vrijwillige basis als tweede te implementeren applicatie geopteerd voor het operatiekwartier management.

Page 14: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

x

Vanuit de ambitie om een geïntegreerd universitair topcentrum te maken voor geestelijke gezondheidszorg werden zowel binnen UZ Leuven als UPC KU Leuven diverse initiatieven genomen. De onderliggende basis van een goedgekeurd en uitgevoerd beleidsplan werd gevormd vanuit een nieuw zorgstrategisch plan dat de verhuis van een aantal belangrijke zorgprogramma’s over de verschillende campussen impliceert: - naar aanleiding van project artikel 107 worden 60 bedden afgebouwd ten voordele van de oprichting

van transmurale zorgteams; - campus Kortenberg behoudt het zwaartepunt van de hooggespecialiseerde diagnostische en

therapeutische programma’s en verruimt het aanbod in de gerontopsychiatrie; - campus Lubbeek krijgt een nieuwe invulling als woon-zorg campus met de oprichting van een nieuw

Psychiatrisch Verzorgingstehuis (PVT) van 59 plaatsen; - de ingebruikname van een nieuwbouw op campus Gasthuisberg zal toelaten alle psychiatrische

bedden van de benedencampus (Sint-Pieter: 60A-bedden + 25a-bedden) te verhuizen aangevuld met 30 acute bedden van de exploitatie UC St. Jozef Kortenberg.

UZ Leuven behaalde voor de vijfde keer de Top Employer Award als erkenning voor een HR-beleid dat investeert in mensen, hun loopbaan en hun talent. UZ Leuven mocht zich opnieuw voor vier jaar ‘een babyvriendelijk ziekenhuis’ noemen. De internationale auditeurs loofden de zeer goede onderlinge multidisciplinaire samenwerking in UZ Leuven. De Leuvense navelstrengbloedbank behaalde de accreditatie van de Netcord-vereniging, een felbegeerde erkenning. Het internationale team van inspecteurs complimenteerde de navelstrengbloedbank voor het feit dat er geen enkele tekortkoming kon worden vastgesteld. In oktober vierde de spoedgevallendienst zijn 40ste verjaardag. In de beginjaren behandelde de spoedgevallendienst ongeveer 9.000 patiënten per jaar. Tegenwoordig ziet de spoedgevallendienst elk jaar ongeveer 55.000 patiënten. Voor 13 vakgebieden werd bij huisartsen en specialisten in Vlaanderen geënquêteerd in welk ziekenhuis ‘de beste medische zorg aan een patiënt met zeer ernstige en complexe aandoeningen’ wordt aangeboden. Voor elk van de 13 vakgebieden komt UZ Leuven als beste ziekenhuis uit deze enquête. De voorziene fysische uitbouw van de Health Sciences Campus Gasthuisberg loopt volgens planning. In 2012 is het Kopstation Datacenter volledig in gebruik genomen, alsook het ondergrondse parkeergebouw Tabor. Op het vlak van de bedrijfseconomische performantie werd in 2012 opnieuw een positief resultaat behaald, dat er mede toe bijdraagt de noodzakelijke investeringen te kunnen realiseren.

12. Universitaire Parochie

De Universitaire Parochie (UP) biedt een brede waaier aan van activiteiten rond geloof, gemeenschapsvorming, zingeving en solidariteit met de derde en vierde wereld. Deze activiteiten staan open voor studenten en personeelsleden.

De universitaire weekendparochie is opgebouwd rond de wekelijkse vieringen op zaterdagavond en zondag. Daarnaast vinden er ook gebedsdiensten, meditatiemomenten, huwelijksvieringen, doopsels, vormsels en begrafenissen plaats. Er zijn meer dan 100 vrijwilligers actief zijn. De University Parish International Community biedt een religieuze thuishaven aan een honderdtal internationale studenten.

UP biedt, samen met Leuvense sociale organisaties, mogelijkheden tot sociaal engagement en ondersteunde de campagne Music For Life van Studio Brussel. De derde uitgave van iCare nodigde studenten en personeel uit tot vrijwilligerswerk. UP organiseerde een derdewereldreis (Peru) waar inzet voor kansarme kinderen centraal stond.

UP geeft ook impulsen naar het bredere universitaire publiek met onder meer lezingenreeksen, individuele workshops, groepsgesprekken, een studiedag interreligieuze dialoog, een tweedaagse zomerschool en de uitgave van boeken zoals Wereldwijd. Sinds 2012 organiseert UP ook initiatieven en lezingen rond rouwverwerking.

Ontmoeting en gemeenschapsvorming krijgen gestalte in de tien studentenhuizen en de 5-daagse onthaalsessies voor eerstejaarsstudenten. Eucharistievieringen, ochtendwakes, Taizégebeden,

Page 15: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

xi

sessies mindfulness, sessies Mindful Yoga, twee abdijweekends te Orval en een boeddhistisch weekend bieden gelegenheid voor bezinning en diepgang.

UP is eveneens voorzitter van de vereniging voor universiteits- en hogeschool pastoraal en organiseerde in dit kader een vormingstweedaagse. UP startte ook een associatiebreed videointerview-project op onder de naam Onder1hoed en neemt deel aan het Leuvens initiatief Grenzen bewegen, dat de verschillende levensbeschouwingen op een dialogale manier wil samenbrengen.

Page 16: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

xii

Page 17: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

Onderwijs 1

ONDERWIJS

1 Globale beleidslijnen voor het universitair onderwijs

1.1 Algemene strategische beleidsdoelen

De strategische beleidsdoelen voor onderwijs worden geformuleerd in het strategisch plan 2007-2012, in het bijzonder in afdeling 4.1. (http://www.kuleuven.be/overons/pdf/academische_strategie_KULeu-ven.pdf) en in het Plan onderwijs en studenten 2010-2013 (http://www.kuleuven.be/onderwijs/ beleidsinfo/index.html).

De KU Leuven wil de studenten een geïntegreerd vormingsproject aanbieden, waarin zij voor een bepaald wetenschapsdomein of voor twee gerelateerde domeinen grondige kennis en kunde kunnen opbouwen binnen een breed kader. In dit proces ontwikkelen de studenten een onderzoekende houding, waarbij inzicht, vaardigheden, attitudes en dispositie tot integratie komen. Deze geïntegreerde vorming zal hen in staat stellen een eigen project en visie te ontwikkelen, verant-woordelijkheid op te nemen voor zichzelf in een houding van levenslang leren en van openheid voor de samenleving, de maatschappij en de wereld, zich te engageren door constructief en kritisch te handelen.

Dit onderwijsproject beoogt de vorming van de student als persoon en van de gemeenschap waarin de student intreedt als burger die zich hierdoor voortdurend vernieuwt. Het project confronteert de student en door hem de samenleving met de grenzen van het weten en richt de focus op het verkrijgen van inzicht in wat weerstand biedt aan het kennen. Het beoogt de student deskundigheid te geven die hem toelaat als partner deel te nemen aan de maatschappelijke ontwikkeling en innovatie.

Deze algemene visie vertaalt zich in een aantal doelstellingen op het vlak van het opleidingsaanbod en de onderwijskundige invulling ervan. De bachelor is de plaats om een breed vormingsproject te ontwikkelen. De master geeft op deze brede basis een vorming met sterke focus en het doctoraat laat de student toe actief te participeren aan de ontwikkeling van inzicht en innoverende kennis.

De ontwikkeling van deze visie impliceert dat de student en zijn leren centraal staan, maar wel in een constante dialoog met de docent en de medewerkers waarbij de universiteit als gemeenschap die lerend zoekt haar ware vorm krijgt. Bijzondere aandacht is nodig voor de instroom, doorstroom en uitstroom van een steeds meer gevarieerde populatie studenten. Ook de vorming van de docenten en de waardering van de onderwijsopdracht zijn een belangrijke bekommernis van het onderwijsbeleid.

In de realisatie van het onderwijs streeft de universiteit uitmuntendheid en uitstraling na. Zij voorziet hiertoe in motiverende structuren, een transparant beslissingskader dat dicht aansluit bij de actoren, docenten en studenten, die de onderwijsopdracht realiseren, en een performante, maar discrete opvolging van de kwaliteit. Hierdoor groeit een diepgewortelde kwaliteitscultuur op het vlak van het onderwijs.

De onderwijsopdracht is niet alleen de zaak van studenten en docenten; zij betreft de universiteit als geheel. Een efficiënte ondersteuning door een gemotiveerde en goed gevormde administratie, een vlot werkend informaticasysteem en een goede materiële infrastructuur, waar laboratoria, bibliotheken en leercentra een prominente plaats innemen en zich steeds vernieuwen, is hierbij cruciaal. Ook het uitbouwen van een vast middenkader voor onderwijsondersteuning in de faculteiten en de diensten is een belangrijke doelstelling van het beleid. De financiering van het onderwijs via een duidelijk allocatiemodel en via projecten voor innovatie zijn belangrijke hefbomen.

Het onderwijsbeleid van de KU Leuven treedt ook in constante dialoog met de partners in de associatie. Deze dialoog betreft zowel de visie op onderwijs zoals verwoord in het plan voor onderwijs-ontwikkeling van de associatie, als de daadwerkelijke en succesrijke uitbouw van schakelprogramma’s en andere overstapmogelijkheden.

1.2 Visie op onderwijs

Wat de visie op onderwijs betreft, werd het werk rond de academische vorming en het opleidingenaanbod dat gestart was in 2009 verder gezet met twee belangrijke aandachtspunten: de

Page 18: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

Onderwijs 2

waardering van het onderwijs in de loopbaan van docenten en professoren en de opvolging van de studieloopbaan. Wat het eerste thema aangaat keurde de Academische Raad het principe van een onderwijsportfolio goed op 20 december 2011; wat het tweede aangaat, besprak de Academische Raad de instroom, inclusief de overgang secundair - hoger onderwijs, (28 februari 2012 en 24 april 2012), de doorstroom (20 december 2011 en 24 april 2012) en de uitstroom van de studenten, evenals de bevindingen van alumni (24 april 2012). Daarnaast hebben de werkzaamheden van de Onderwijsraad geleid tot belangrijke beleidsnota’s met betrekking tot het millenniumonderwijs (24 mei 2012), de werkstudenten (28 juni 2012), de infrastructuur voor onderwijs (24 november 2011) en het e-leren en examineren (15 december 2011 en 29 maart 2012), het toetsbeleid inclusief de masterproef (26 april 2012 en 24 mei 2012), het opleidingenaanbod (24 november 2011 en 24 mei 2012).

Bijzondere aandacht ging naar de evolutie van het kwaliteitszorgsysteem, onder meer in relatie tot de nieuwe decretale context; dit thema was het voorwerp van de reflectiedag van de Onderwijsraad op 22 september 2011 en werd opgevolgd doorheen het ganse jaar door de Onderwijsraad en aansluitend de Academische Raad. Ook het integratiedecreet en met name de taalbepalingen werden systematisch behandeld in de raden.

De afstemming met de partners in de associatie was het voorwerp van bijzondere aandacht voor de afgevaardigden van de KU Leuven in de Associatieraad voor onderwijs, waarvan de vicerector onderwijs co-voorzitter is. Het resultaat is een uitgewerkt meerjarenplan voor onderwijs dat goedgekeurd werd door de Academische Raad van de KU Leuven en door de Raad van Bestuur van de Associatie KU Leuven evenals een actieplan voor 2013; de systematische uitvoering van dit plan versterkt de samenwerking inzake onderwijs, in het bijzonder door het multicampusconcept en door de articulatie van de verschillende profielen. Grote aandacht ging daarbij naar de nakende integratie van de academische opleidingen in de KU Leuven en de maatregelen van inhoudelijke en organisatorische aard die hiervoor noodzakelijk zijn.

1.3 Kwaliteitszorg in onderwijs

Het streven naar uitmuntendheid en uitstraling in onderwijs en het daartoe rationeel en kwalitatief verantwoord inzetten van middelen, is één van de concrete doelstellingen uit het strategisch plan van de KU Leuven die aan de basis ligt van de activiteiten in het kader van de interne kwaliteitszorg met betrekking tot het onderwijs. Centraal in de realisatie van deze doelstelling staat de verdere ontwikkeling van een cultuur van zorg en engagement voor onderwijs, de waardering van de inspanningen van de leden van de universitaire gemeenschap voor de onderwijsopdracht en de ontwikkeling van de instrumenten die nodig zijn om de kwaliteit van het onderwijs te ontwikkelen en te garanderen. Deze ambities moeten worden gekaderd in een rationele inzet van schaarse middelen.

De dialoog tussen alle onderwijsbetrokkenen over wat onderwijskwaliteit is en hoe die verder kan worden ontwikkeld staat centraal. Deze dialoog vindt zowel informeel als formeel plaats binnen diverse gremia, waaronder de Permanente OnderwijsCommissies, Faculteitsraden, de Onderwijsraad en haar werkgroepen. Deze dialoog wordt mee gevoed door centrale en facultaire ondersteunings-diensten vanuit hun specifieke expertise.

Ook in 2011-2012 is het thema kwaliteitszorg één van de meest centrale bekommernissen geweest van het onderwijsbeleid aan de KU Leuven. Door een grondige reflectie over de eigen visie op onderwijs, de explicitering daarvan in visieteksten die een operationele vertaling vinden in beleidsplannen en een kritische evaluatie van het systeem van interne kwaliteitszorg, wil de KU Leuven zich op een proactieve wijze voorbereiden op de introductie van de instellingsreview.

De KU Leuven besteedt grote zorg aan de voorbereiding en de opvolging van de visitaties van haar opleidingen. Het uitwerken van de zelfevaluatierapporten wordt ondersteund en de verschillende visitaties worden nauwgezet opgevolgd. Een universiteitsbrede analyse van de visitatierapporten werd uitgevoerd en er werden algemene aandachtspunten en aanbevelingen geformuleerd. Sinds 2008 werd het systeem van kwaliteitszorg aangevuld met een balansmoment vier jaar na de visitatie, dus halfweg de cyclus. Op dat moment treedt de opleiding in dialoog met de diensten onderwijsbeleid en met een commissie bestaande uit externe en interne leden om een stand van zaken op te maken, de evoluties te bespreken en vooral de plannen te toetsen. De balansmomenten opgestart in 2009 werden verder georganiseerd en door de opleidingen zeer gunstig onthaald.

Page 19: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

Onderwijs 3

In de loop van 2012 werden belangrijke stappen gezet in de voorbereiding van de instellingsreview voor onderwijs en in de implementatie van het nieuwe visitatie- en accreditatiestelsel.

Het thema voor de prijs van de Onderwijsraad voor 2012 was 'studentactiverend onderwijs voor grote groepen in het kader van colleges'. Er waren 4 inzendingen en de prijs werd toegekend aan prof. Marijke Verbruggen van de faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen voor de wijze waarop ze haar opleidingsonderdeel 'Mens en organisatie' vorm geeft.

1.4 Flexibilisering - invoering diplomaruimte - (her)oriënteringsbeleid

Sinds het flexibiliseringsdecreet in 2004 werd ingevoerd, hebben studenten heel wat meer mogelijk-heden om op allerlei manieren 'flexibeler' te studeren.

Zo werden procedures rond de toelating tot een bacheloropleiding zonder diploma secundair onderwijs, de toelating tot geïndividualiseerde trajecten en de EVC-aanvragen ingevoerd. Van deze mogelijkheden wordt gebruik gemaakt, maar de impact van deze maatregelen blijft beperkt tot een vrij klein aantal studenten. In 2011-2012 werden 17 aanvragen voor toelating tot inschrijving voor een bacheloropleiding zonder diploma secundair onderwijs ontvangen, met het oog op instap in 2012-2013. 10 van deze kandidaten werden toegelaten tot de bacheloropleiding. In de periode 2004-2005 tot 2011-2012 werden 83 aanvragen om afwijkende toelating ingediend. 61 studenten werden in deze periode toegelaten. Van deze 61 schreven er zich 52 in aan de universiteit. Slechts 10 van hen behaalden een studie-efficiëntie van meer dan 50%. Drie studenten die toegang kregen, behaalden inmiddels het bachelordiploma. Het merendeel van de studenten is na één of twee jaar niet meer ingeschreven. Er werden 116 geïndividualiseerde trajecten aangevraagd die op twee na allemaal werden goedgekeurd. Tijdens academiejaar 2011-2012 werden er 7 EVC-procedures opgestart, in de zin dat ten minste een intakegesprek met de kandidaat heeft plaatsgevonden. Daarnaast werden een aantal vragen gesteld die niet tot een intakegesprek leidden. De opgestarte procedures resulteerden alle zeven in een bewijs van bekwaamheid.

Het flexibiliseringsdecreet creëerde ook een decretaal kader voor het toekennen van vrijstellingen op basis van EVK. In 2011-2012 werden 15.009 vrijstellingen toegekend. Als 'vrijstelling' wordt hier geteld elk opleidingsonderdeel dat een individuele student geheel of gedeeltelijk vrijgesteld kreeg. Eén student met vrijstellingen voor drie opleidingsonderdelen telt dus voor drie.

Naast deze procedures, die door een eerder beperkt doelpubliek gebruikt worden, werd ook een meer algemene flexibilisering van het onderwijs nagestreefd. Daarom werd gekozen voor een meer geïntegreerde opleidingsbenadering. Studenten worden sinds 2009-2010 niet meer beoordeeld volgens vaste pakketten opgedeeld in jaarstructuren, maar kunnen hun opleidingen vrijer construeren in een opleidingsmodel (aan de KU Leuven diplomaruimte genoemd). De studenten worden ook met tussentijdse progressiecontrole pas finaal beoordeeld over het geheel van een opleiding. Bij dit alles werden nieuwe maatregelen ingevoerd om de studievoortgang van studenten te stimuleren: zo kan studenten de inschrijving geweigerd worden op basis van een bindend studieadvies (als ze geen cumulatieve studie-efficiëntie hebben bereikt over een termijn van twee academiejaren in dezelfde opleiding), kan de inschrijving voor opleidingsonderdelen en de opleidingen waarin ze voorkomen geweigerd worden als de student reeds twee, respectievelijk drie jaar voor hetzelfde opleidingsonderdeel was ingeschreven en is er de weigering tot inschrijving op basis van een onvoldoende leerkrediet.

Nu de eerste jaren van implementatie van de meer flexibele systemen achter de rug zijn, wordt duidelijk dat deze operatie een grote impact heeft op de universiteit als organisatie. Niet enkel omdat de structuren waarbinnen studenten studeren veranderd zijn, maar ook omdat de begeleidings- en opvolgingslast voor de universiteit aanzienlijk verzwaard is. Werd initieel nog gedacht dat de grote werklast van overgaande aard zou zijn, dan wordt nu duidelijk dat er structureel een grotere werklast is. Zo is er extra personeel op centraal niveau dat zich louter bezighoudt met de opvolging van flexibiliseringsmaatregelen zoals geïndividualiseerde trajecten, EVC-aanvragen en toelating zonder diploma secundair onderwijs. Daarnaast is er een merkelijke toename in het aantal beroepsdossiers, die niet enkel toe te schrijven valt aan de meer mondige studenten, maar ook aan de grotere mogelijkheden die studenten hebben om uitzonderingen te vragen. Ten slotte is de grootste toename te situeren in faculteiten: de flexibele systemen en hun mogelijkheden creëerden over de hele instelling een nood aan extra begeleiding en informering voor studenten bij het maken van keuzes, het

Page 20: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

Onderwijs 4

doen van aanvragen, het interpreteren van examenresultaten, … Alle faculteiten en diensten die met studenten werken, voelen hiervan de effecten.

1.5 Onderwijsinnovatie en -ondersteuning

De KU Leuven is overtuigd van het grote belang om binnen haar werking specifieke posten binnen de begroting te behouden voor de ondersteuning van onderwijs en voor onderwijsinnovatie. Ze heeft daarom beslist een budget dat overeenkomt met 30 VTE structureel in te schrijven voor de creatie van een permanent kader ter ondersteuning van het onderwijs en anderzijds een jaarlijkse som van 2.000.000 euro te bestemmen voor projectwerking.

Het budget voor projectwerking onderwijs wordt verdeeld over drie rubrieken: - de Onderwijsprojecten - 1.000.000 euro; - het OnderwijsOntwikkelingsFonds van de Associatie KU Leuven (OOF-projecten) - 500.000 euro

(of 50% van het OOF); - de impulsprojecten voor onderwijs - 500.000 euro (zie ook 3.5.1).

De KU Leuven beschouwt onderwijsinnovatie niet als een doel op zich, maar als een bijdrage tot de verbetering van de kwaliteit van het onderwijs, als een middel om het leren van de student optimaal te ondersteunen. De Onderwijsprojecten en vergelijkbare projecten in de associatie (OOF-projecten) zijn een belangrijke hefboom om onderwijsinnovatie te realiseren.

De Onderwijsprojecten zijn erop gericht de onderwijsvisie van de KU Leuven verder gestalte te geven. Bijzondere aandacht wordt besteed aan de consolidatie van de resultaten bereikt in projecten en aan de disseminatie ervan. Alle projecten verbinden zich ertoe om hun bevindingen te documenteren en initiatieven te nemen om ze te verspreiden, zowel intern binnen de eigen opleidingen en de eigen universiteit als extern, buiten de instelling. Expliciete steun van de betrokken POC’s (Permanente OnderwijsCommissies) is een basisvereiste, zodat een integratie in de betreffende curricula kan worden gerealiseerd. Onderwijsprojecten kunnen ook niet los gezien worden van de bredere initiatieven inzake kwaliteitszorg. De uitwerking ervan moet bijdragen tot een meer optimale realisatie van het onderwijskundig referentiekader of van het facultair onderwijsbeleid van één of meer studie-richtingen.

De OOF-projecten op het niveau van de Associatie KU Leuven vormen eveneens een prioriteit van de KU Leuven. De vicerector Onderwijsbeleid is voorzitter van het comité dat de OOF-projecten opvolgt en de selectieprocedure organiseert. Het OOF is een belangrijk middel om samenwerking tussen associatiepartners te stimuleren en te concretiseren. Het OOF heeft tot doel de zichtbaarheid van de associatie te vergroten. Net zoals bij de Onderwijsprojecten, wordt ook bij de OOF-projecten bijzondere aandacht besteed aan de consolidatie van de projectresultaten en disseminatie, met een specifieke focus op disseminatie binnen de associatie.

Ten slotte werd op de rubriek impulsprojecten een aantal initiatieven gefinancierd, gericht op de voorbereiding van de integratie van de academische hogeschoolopleidingen, de implementatie van junior colleges en de optimalisatie van het onderwijsaanbod binnen de groep Humane Weten-schappen.

2 Kwaliteitszorg voor het onderwijs

In 2011-2012 werden verdere stappen gezet, gericht op de versterking van het intern kwaliteits-zorgsysteem ten aanzien van het onderwijs.

In 2011-2012 kwam de interne voorbereiding op de instellingsreview nog meer op de voorgrond. Op basis van het kwaliteitszorgkader dat ontwikkeld was in het vorige academiejaar, werden de leden van de Onderwijsraad en verschillende geledingen van de universiteit bevraagd over de verschillende componenten die deel uitmaken van het beleid van de KU Leuven met betrekking tot de kwaliteit van het onderwijs. Tegelijkertijd werden ook andere initiatieven genomen die moeten bijdragen aan de robuustheid van het intern kwaliteitszorgsysteem (uitrol van opleidingsevaluaties, onderzoek rond responsgraad en representativiteit in het kader van de online studentenbevraging).

Page 21: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

Onderwijs 5

Daarnaast werd ook dit jaar voortgewerkt aan de uitvoering van het beleidsplan onderwijs en studenten. Aan een aantal thema’s die reeds werden opgenomen werd voortgewerkt (bv. ontwikkeling onderwijsportfolio voor docenten), andere dossiers werden afgewerkt (evaluatie balansmomenten) of nieuw opgenomen (bv. evaluatie vorming met betrekking tot onderwijs).

Het hele academiejaar werd op verschillende fronten overleg gevoerd over de uitwerking van een decretaal en reglementair kader voor de nieuwe visitatie- en accreditatiesystematiek op het Vlaamse niveau. Intern werden initiatieven genomen om de interne voorbereiding op de visitaties af te stemmen op het nieuwe kader dat evenwel nog in volle ontwikkeling was. Op 6 juli 2012 heeft de Vlaamse regering het decreet tot wijziging van het decreet van 4 april 2003 betreffende de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen, dat het stelsel van kwaliteitszorg en accreditatie aanpast, bekrachtigd. In het najaar van 2012 finaliseerde de NVAO het kader voor de opleidingsaccreditatie en bracht de NVAO ook gezaghebbend advies uit over het visitatieprotocol voor de opleidings-beoordelingen. Begin 2013 werden het protocol en het kader voor de opleidingsbeoordeling ook door de Vlaamse regering goedgekeurd. Het nieuwe kader voor de instellingsreview is evenwel nog niet afgerond.

Ten slotte werd in 2011-2012 de nakende integratie van de academiserende opleidingen echt voelbaar. Naast het overleg dat met vertegenwoordigers van de hogescholen werd gevoerd over de toekomstige ondersteuning vanuit de centrale diensten en de taakverdeling daaromtrent, diende de ondersteuning reeds heel concreet te worden opgestart in verscheidene dossiers (o.a. voorbereiding van het eerste zelfevaluatierapport (ZER) in de faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen; ondersteuning bij de voorbereiding van verbetertrajecten van academiserende opleidingen, …).

2.1 Interne onderwijskwaliteitszorg

Kwaliteitszorg ten aanzien van het onderwijs is ingebed in de onderwijsvisie van de KU Leuven en stelt het streven naar en stimuleren van een kwaliteitscultuur centraal. Het kwaliteitszorgsysteem volgt de logica van de kwaliteitscyclus en wordt gekenmerkt door een wisselwerking tussen het centrale en decentrale niveau. Op het centrale niveau legt de Academische Raad op voorstel van de Onderwijs-raad de algemene contouren vast van het interne kwaliteitszorgsysteem. Binnen dit kader nemen elke faculteit en daarbinnen alle Permanente OnderwijsCommissies (POC’s) op het niveau van de opleidingen hun verantwoordelijkheid en geven zij concreet invulling aan de verschillende componenten van het kwaliteitssysteem.

Kwaliteitscultuur impliceert het engagement van alle leden van de universitaire gemeenschap voor de zorg voor de kwaliteit van het onderwijs. Kwalitatief hoogstaand onderwijs wordt concreet gerealiseerd door studenten, docenten en de POC. De docenten, faculteiten, de POC, het beleid en de onder-steunende diensten creëren een klimaat waarin aandacht en zorg voor de kwaliteit van het onderwijs een breed draagvlak hebben en vanzelfsprekend zijn.

De kwaliteitszorg aan de KU Leuven doorloopt 4 fasen: de definiëring van de onderwijsvisie, de implementatie van het onderwijs, de evaluatie van het onderwijs en de opvolging ervan.

In de eerste fase, de definiëring van de onderwijsvisie, heeft de KU Leuven als instelling omschreven wat zij verstaat onder goed onderwijs en heeft zij aangegeven waar ze met het onderwijs naartoe wil. Elke opleiding heeft dit nader uitgewerkt in het onderwijskundig referentiekader. In deze fase situeren zich ook de initiatieven die opleidingen ondernemen om de kwaliteit van specifieke onderdelen van het onderwijs proactief te waarborgen, zoals de uitwerking van het toetsbeleid, de kwaliteit van de masterproef en van de ECTS-fiches.

De implementatie van de plannen gebeurt in de tweede fase. Het behoort tot de directe verant-woordelijkheid van de POC en de docenten die daarbij kunnen rekenen op de ondersteuning van de facultaire onderwijsondersteuners en/of van de centrale onderwijsondersteunende diensten.

De derde fase draait rond de evaluatie van het onderwijs zelf. Met de systematische bevraging van curricula en opleidingsonderdelen enerzijds en de uitbouw van een omkadering voor evaluaties ad hoc anderzijds wil de KU Leuven de kwaliteit van het onderwijs systematisch opvolgen. Alle curricula worden grondig geëvalueerd in de aanloop naar een visitatie. Hier situeert zich het scharnierpunt tussen de interne kwaliteitszorg en de externe kwaliteitsbewaking. Tussen twee curriculumevaluaties

Page 22: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

Onderwijs 6

wordt bovendien een stand van zaken opgemaakt in het kader van het zogenaamde balansmoment. Dit houdt een gesprek in tussen de opleidingsverantwoordelijken (decaan, vicedecaan onderwijs en de programmadirecteurs) en een aan de opleiding externe commissie (met onder andere een vertegenwoordiger van het beroepenveld en een extern ZAP-lid). Sinds 2011-2012 wordt ten slotte ook systematisch een instrument ingezet voor de evaluatie van opleidingen, en dat op twee specifieke momenten: in de beginfase van de voorbereiding van een ZER, en ter voorbereiding van een balansmoment om een zicht te krijgen op de evolutie van de sterke en verbeterpunten van de opleiding na vier jaar. Het instrument, ontwikkeld in het kader van een OOF-project, is gericht op de bevraging van studenten en docenten over de kwaliteit van het onderwijs en de bredere context waarin het onderwijs wordt verzorgd.

De afzonderlijke opleidingsonderdelen worden universiteitsbreed om de twee jaar geëvalueerd in het kader van de online studentenbevraging. Deze evaluaties zijn erop gericht om de mate waarin binnen een bepaalde context kwaliteitsvol onderwijs wordt geboden, aantoonbaar te maken. De resultaten worden meegenomen in personeelsbeslissingen en in initiatieven die gericht zijn op de verbetering van de kwaliteit van het onderwijs. In 2011-2012 vond de bevragingsronde plaats over de twee- en driejaarlijkse opleidingsonderdelen van bachelor-, master- en manama-opleidingen; deze verliep opnieuw semestrieel.

Los van de voornoemde periodieke evaluaties nemen faculteiten, POC’s en ook individuele docenten zelf initiatieven om een opleiding, respectievelijk een opleidingsonderdeel, te evalueren.

De vierde en laatste fase betreft de opvolging van de onderwijsevaluaties. Ook hier zijn in eerste instantie de POC en de individuele docenten de hoofdverantwoordelijken. Zij worden daarin onder-steund door facultaire onderwijsondersteuners en door de centrale onderwijsondersteunende diensten, in het bijzonder DUO en DOWB. Opvolgingsinitiatieven kunnen velerlei vormen aannemen. Zo zijn er initiatieven op het vlak van onderwijskundige vorming en op het vlak van onderwijsinnovatie of curriculumhervorming.

2.2 Visitatierooster van het beschouwde en komende academiejaar

De KU Leuven neemt deel aan de onderwijsvisitaties zoals gepland door de Vlaamse Inter-universitaire Raad en is nauw betrokken bij het interuniversitaire overleg over het nieuwe visitatie- en accreditatiestelsel.

In het academiejaar 2011-2012 bezochten volgende visitatiecommissies de KU Leuven: Psychologie, Geschiedenis, EW/TEW/Handelsingenieur, Specialistische Geneeskunde, Revalidatiewetenschappen en kinesitherapie en Werktuigkunde.

In hetzelfde academiejaar werden de visitatierapporten gepubliceerd voor de opleidingen: bachelor in de lichamelijke opvoeding en bewegingswetenschappen, master in de lichamelijke opvoeding en bewegingswetenschappen, Erasmus Mundus Master in Adapted Physicial Activity, bachelor in de geschiedenis (Leuven-Kortrijk), master in de geschiedenis, master geschiedenis van de Oudheid, master na master in Medieval and Renaissance Studies, bachelor in de psychologie, master in de psychologie.

2.3 Opvolging van de aanbevelingen van de visitatiecommissies

Aan de KU Leuven legt elke opleiding uiterlijk één jaar na de publicatie van het visitatierapport een opvolgingsverslag voor aan het Groepsbestuur. Dit verslag bevat een overzicht van de concrete maatregelen die de POC heeft genomen naar aanleiding van de aandachtspunten en knelpunten die de visitatiecommissie heeft geformuleerd in haar rapport of die men zelf in het zelfevaluatierapport had vermeld. Het bevat tevens een overzicht van eventueel resterende aandachtspunten die in de toekomst nog verder zullen worden opgevolgd. De opvolgingsverslagen worden eerst grondig besproken op centraal niveau samen met de vicerector Onderwijsbeleid, de vicerector van de betrokken groep, decaan, vicedecaan, facultair coördinator en programmadirecteur en een DOWB-medewerker. Nadien volgt een bespreking door het Groepsbestuur, ook over blijvende aandachts-punten. In 2011-2012 werden de opvolgingsverslagen voor de visitaties Verpleeg- en Vroedkunde, Management en Beleid van de Gezondheidszorg, European Studies, Computerwetenschappen-

Page 23: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

Onderwijs 7

Informatica, Onderwijskunde, Sociale en Culturele Antropologie, Chemie, Biochemie, Geologie, Elektrotechniek en Taal- en letterkunde behandeld.

Vanaf 2008-2009 worden de opleidingen vier jaar na de onderwijsvisitatie geëvalueerd door een balanscommissie. De Dienst Onderwijsbeleid levert een voorbereidend dossier dat een schets geeft van de opleidingen en uitnodigt tot reflectie over mogelijke evoluties. In 2011-2012 werd de balans opgemaakt voor de opleidingen die deel uitmaakten van de volgende visitatieclusters: Criminologische Wetenschappen, Bouwkunde, Sinologie, Slavistiek en Oosteuropakunde, Archeologie en Kunstwetenschappen.

2.4 Accreditatie

Het decreet betreffende de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen van 3 april 2004 voerde in Vlaanderen een accreditatiestelsel in. Op alle accreditatieaanvragen (in totaal 3 die in 2011-2012 werden ingediend bij de NVAO) volgde een positief accreditatiebesluit.

In het academiejaar 2011-2012 werd tevens werk gemaakt van het toewerken naar een verkorte visitatieprocedure voor de opleiding master in de taalkunde, master in de Westerse literatuur/Master of Western Literature en master in de bedrijfscommunicatie op basis van het verbetertraject dat door de Vlaamse regering in september 2011 werd goedgekeurd.

2.5 Centrale onderwijsondersteunende diensten en raden

2.5.1 Directie Onderwijs en Leren (DOeL)

In het voorbije academiejaar 2011-2012 ondergingen de diensten Onderwijsbeleid en Studentenbeleid een grondige reorganisatie. Dit heeft geleid tot de oprichting van een nieuwe Directie Onderwijs en Leren (afgekort: DOeL), die vanaf 1 september 2012 operationeel is. De nieuwe Directie Onderwijs en Leren is een academische ondersteunende dienst, met als missie de universiteit te ondersteunen in de uitvoering van haar opdracht op het vlak van onderwijs en leren.

De nieuwe directie is gevormd uit een aantal eenheden die voordien ressorteerden onder Onderwijsbeleid: de algemene stafdienst en het secretariaat van de vicerector, de dienst onderwijsbeleid (DOWB), de dienst universitair onderwijs (DUO) en de dienst media en leren (DML). Daarnaast maken ook deel uit van DOeL: de studentenadministratie, voorheen ressorterend onder Studentenbeleid, de dienst IAM (International Admissions and Mobility) voorheen behorend tot het International Office, en de zogenaamde groepsondersteunende diensten, die de programma-administratie vormden. In dit jaarverslag wordt nog deze oude structuur van diensten gehanteerd om de werkzaamheden te beschrijven. Een volgende rapportering zal gebaseerd zijn op de drie diensten die samen DOeL vormen: Onderwijsvisie en -kwaliteit; Onderwijsondersteuning en -ontwikkeling; en Onderwijsprocessen en -organisatie.

2.5.2 Dienst Onderwijsbeleid (DOWB)

De Dienst Onderwijsbeleid is een beleidsdienst onder verantwoordelijkheid van de vicerector Onder-wijsbeleid; adviseert de vicerector Onderwijsbeleid en het universiteitsbestuur over alle aspecten van het beleid op het gebied van onderwijs; coördineert en ondersteunt de beleidsadvisering door de Onderwijsraad en werkgroepen; volgt het beleid op; staat de groepen en de faculteiten bij in hun beleidstaken met betrekking tot onderwijs.

Deze opdracht betreft in het bijzonder het bepalen van het algemene kader en de reglementering, de concrete implementatie en toepassing ervan, de vertaling van de bepalingen en richtlijnen van externe instanties (Vlaamse regering, Vlaamse Raad, VLIR, VLOR, NVAO, …), het aanreiken van de nodige data en van managementinformatie, het opzetten en in stand houden van de systemen voor interne kwaliteitszorg, het opvolgen van de middelen die ingezet worden voor de onderwijsondersteuning.

Als beleidsdienst richt de dienst zich tot diegenen die verantwoordelijk zijn voor de voorbereiding, beslissing en uitvoering van het beleid op de verschillende niveaus. De dienst vervult een coördinerende rol ten aanzien van de beleidsadvisering van de Onderwijsraad, de vaste en ad hoc werkgroepen via inhoudelijke input, het verzorgen van het secretariaat en de redactie van adviezen.

Page 24: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

Onderwijs 8

De dienst ondersteunt ook de KU Leuven in haar relaties met de andere universiteiten en de andere externe actoren en vertegenwoordigt de KU Leuven in onderwijsgerelateerde overlegorganen op het niveau van de Associatie KU Leuven, de VLIR, de VLOR en de overheid.

De algemene opdracht wordt gerealiseerd door de werking van de Dienst Onderwijsbeleid te organiseren rond de volgende inhoudelijke pijlers: - onderwijsinnovatie (coördinatie en opvolging van onderwijsinnoverende initiatieven gefinancierd

met centrale middelen en overheidsgelden, onder meer het Onderwijsontwikkelingsplan, onderwijsprojecten, …) (zie 3.5.1);

- curriculumontwikkeling en onderwijsaanbod (onder meer de coördinatie van de advisering over wijzigingen in het programma-aanbod, coördinatie van de administratieve verwerking en presen-tatie in programmagids en externe databanken, dossierbehandeling externe procedures met betrekking tot wijziging statuut, taal, nieuwe opleiding, …) (zie 3.4);

- kwaliteitszorg (beleidsmatige omkadering van initiatieven die gericht zijn op de verbetering van de onderwijskwaliteit, onder meer initiatieven gericht op zowel periodieke als ad hoc evaluatie van het onderwijs en de opvolging ervan, voorbereiden van visitatie, begeleiding en opvolging van accredi-tatieproces, beleidsmatige ondersteuning en verankering van onderwijskundige vorming, …) (zie 2.1, 2.2, 2.3, 2.4 en 3.4.3);

- onderwijstrajecten en -processen (operationalisering van de taken van de centrale assessment-commissie met betrekking tot EVC/EVK (Eerder Verworven Competenties/Eerder Verworven Kwalificaties), toekennen van geïndividualiseerde trajecten, toelating tot bacheloropleiding zonder diploma secundair onderwijs; beleidsondersteuning en -opvolging met betrekking tot studietraject-begeleiding, EVC/EVK en diversiteit; organisatie en optimalisatie van onderwijsadministratieve processen; ondersteuning bij interpretatie van interne en externe regelgeving);

- datamanagement: informatieverzameling en -analyse en rapportering betreffende studenten, onderwijs en onderwijsbeleid (onder meer actuele gegevens over studentenaantallen, slaagcijfers, marktaandeel, dataverzameling in het licht van de rapporteringsplicht aan de overheid, opvolgen van ontwikkelingen in binnen- en buitenland met betrekking tot onderwijsbeleid, …) (zie 6);

- juridisch advies (opvolging van decretale en wettelijke ontwikkelingen en verplichtingen, toetsing van (voor)genomen beleidsbeslissingen aan decretale kader, …).

Daarnaast worden bepaalde beleidsthema’s pijleroverstijgend aangepakt zoals bijvoorbeeld anti-plagiaatbeleid en leerkrediet. Tijdelijke projecten laten toe om in te spelen op actuele beleidsthema’s (vervroegde examenplanning, berekening onderwijsinzet, zalmprogramma, sterkte-zwakte analyse ter voorbereiding van de instellingsreview).

Over de verschillende actiedomeinen heen heeft de Dienst Onderwijsbeleid een belangrijke taak op het vlak van communicatie en informatie over onderwijsbeleid door middel van de website onderwijs, specifieke websites zoals plagiaat, leerkrediet, diplomaruimte, 'cockpit' voor onderwijsverant-woordelijken, bijeenkomst decanen, vicedecanen onderwijs en programmadirecteurs, infosessies, presentaties voor externe of buitenlandse bezoekers over (aspecten van) onderwijsbeleid van de KU Leuven, folders, opvolgen van internationale ontwikkelingen in het hoger onderwijs(-beleid), expertiseontwikkeling en beleidsondersteunend onderzoek.

2.5.3 Dienst Universitair Onderwijs (DUO)

De Dienst Universitair Onderwijs (DUO) heeft tot doel de kwaliteit van het universitair onderwijs te bevorderen. De dienst doet dit door het belang van kwaliteitsvol onderwijs onder de aandacht te brengen en door kwaliteitsontwikkeling concreet te ondersteunen. Samenwerking met alle onderwijs-betrokkenen is daarbij essentieel. DUO rekent tot zijn partners: individuele docenten en assistenten, (ad hoc samengestelde) groepen van lesgevers, opleidingscommissies, programmadirecteurs, facultaire onderwijsondersteuners, vicedecanen onderwijs en decanen. Het aanbod van de dienst situeert zich op het niveau van individuele opleidingsonderdelen (individuele coaching, onderwijs-kundige vorming), opleidingen (ondersteuning van curriculumevaluaties, kwaliteitsontwikkelings-initiatieven) en faculteiten (ondersteuning van facultaire onderwijsoverlegorganen). DUO besteedt bovendien ook veel aandacht aan de afstemming tussen de verschillende ondersteuningsniveaus binnen de faculteiten en de wisselwerking op elk niveau over de faculteiten heen. Op basis van toegepast onderzoek ontwikkelt de dienst instrumenten en strategieën om zijn missie te realiseren. Ten slotte heeft de dienst ook een adviserende functie ten aanzien van beleidsmakers op zowel het centrale als op het facultaire niveau. Tegelijkertijd sluit de ondersteuning van DUO aan op de

Page 25: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

Onderwijs 9

speerpunten uit het onderwijsbeleidsplan van de universiteit en de onderwijsplannen van de faculteiten. De taken van DUO werden sinds september 2012 overgenomen door de Dienst Onderwijsontwikkeling en –ondersteuning (binnen DOeL).

In het academiejaar 2011-2012: - verzorgde DUO de onderwijskundige begeleiding en leverde praktische ondersteuning aan de

commissies die de interne algemene onderwijsevaluaties uitvoeren. De dienst tracht vooral te bewerkstelligen dat de uitkomsten van kwaliteitszorginitiatieven gebruikt worden als input voor verdere optimalisering van het onderwijs aan de KU Leuven;

- bood DUO ondersteuning bij inhoudelijke vragen in verband met curriculumontwikkeling. Volgende thema’s kwamen daarbij aan de orde: aanboren van en inspelen op nieuwe doelgroepen, het ontwikkelen van specifieke vaardigheden bij studenten, de onderzoeksgebaseerde uitbouw van de opleiding, de afstemming van opleidingsonderdelen binnen het curriculum en de functie van stage en masterproef daarin;

- organiseerde DUO verschillende onderwijskundige vormingen (zie ook 2.6); - bood DUO onderwijskundige ondersteuning bij het uitdenken, ontwikkelen, implementeren of

evalueren van (al dan niet gesubsidieerde) onderwijsvernieuwende activiteiten; - verleende de dienst verder op verzoek van docenten, faculteitsverantwoordelijken of POC’s

logistieke en onderwijskundige ondersteuning bij onderzoek van onderwijsproblemen, evaluatie van studieprogramma’s, examens en studietijdmetingen (zie 3.4.2).

De investering in de netwerkfunctie van de dienst in de afgelopen jaren leidde in academiejaar 2011-2012 tot talrijke initiatieven voor kwaliteitsontwikkeling in de verschillende faculteiten en opleidingen. Een specifiek thema voor dit academiejaar was ondersteuning bij de verdere uitrol van het centrale toetsbeleid in faculteiten en opleidingen. Via de betrokkenheid van de dienst in facultaire organen, commissies en werkgroepen kreeg de wisselwerking tussen de facultaire onderwijsplannen, centrale en decentrale onderwijsondersteuning optimaal vorm. Vanuit die insteek bleef DUO intensief investeren in de samenwerking met facultaire onderwijsondersteuners. Bovendien werd in het academiejaar 2010-2011 een ruimer aanbod van vorming en ondersteuning voor programma-directeurs uitgewerkt.

2.5.4 Dienst Media en Leren (DML)

Dienst Media en Leren is verantwoordelijk voor de ontwikkeling van multimediaproducten. Het ganse proces, van concept tot eindproduct, kan door de dienst zelf gerealiseerd worden. Zo werden er in 2012 96 nieuwe multimediaproducties opgestart. We bieden ook hulp aan de docent (of student) die een deel of het geheel van het multimediaproduct zelf wil realiseren. Dit houdt in: uitlenen van apparatuur (1.087 individuele ontleningen van 1.414 items), digitaliseren en kopiëren van audiovisueel materiaal (112 opdrachten), en ter beschikking stellen van videomontagefaciliteiten (208 reservaties).

Dienst Media en Leren staat daarnaast in voor het ontwikkelen van mediasystemen voor de presentatie en distributie van multimediaproducten. Zo werden 33 auditoria uitgerust met nieuwe mediasystemen, in samenwerking met de Technische Diensten. We ondersteunden het gebruik van die mediasystemen in 222 activiteiten. Bovendien werden er ook 343 videoconferentiesessies ingepland, waarvan 222 sessies voor lessen. 103 van deze sessies werden ondersteund door campusservice (zones Heverlee en Leuven).

Met de webconferentieservice, waarmee we videocommunicatie over het web aanbieden, bedienen we een 17-tal gebruikers, verspreid over de Associatie KU Leuven. Dat is een daling t.a.v. het vorige jaar, te verantwoorden door de komst van het door ICTS uitgerolde Lync-systeem.

Ook de integratie van vaste en mobiele lesopnamesystemen werd in 2012 gerealiseerd. Er werden 15 mobiele units en 10 vaste installaties geïntegreerd met de Videolab backoffice. Het opnamesysteem werd op een zodanige manier ontworpen, dat de docent zelf hiermee aan de slag kan. Daar waar nodig, kan Dienst Media en Leren in de 1e fase nog wat ondersteuning bieden. Dit was zo voor 75 van de 1.977 weblectures. De streaming media service voor de Associatie KU Leuven Videolab kende in 2012 een verdere groei, zowel in gebruik door auteurs als in aantal kijkers. We registreerden 13.808 nieuwe uploads waarvan, zoals reeds aangegeven, 1.977 weblectures. In totaal waren er in 2012 39.921 video’s beschikbaar, waarvan 4.236 weblectures. In 2012 werden de video’s 678.835 keer afgespeeld door 88.051 unieke bezoekers.

Page 26: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

Onderwijs 10

Om de stabiliteit en beschikbaarheid van de Videolab dienstverlening te kunnen garanderen, gebeurt er een opschaling naar de centrale ICT-infrastructuur tegen de zomer van 2013. De eerste ontwikkelingen en configuratie van de infrastructuur hiervoor vond plaats in de tweede helft van 2012.

Naast de voorbereiding op de opschaling werden ook de verdere integratie met de Toledo leeromgeving gerealiseerd (beveiliging en zoekfunctie).

Dienst Media en Leren speelt een belangrijke rol in de dienstverlening en ondersteuning inzake permanente vorming. De consulenten staan in voor het bekendmaken van permanente vormings-initiatieven via de website, de overzichtsbrochure en affiche Permanente Vorming, de e-agenda, beurzen, databanken, advertenties, Campuskrant en verschillende websites.

Het Studiecentrum Open Universiteit Leuven biedt aan volwassenen de mogelijkheid om via zelfstudie een universitair diploma te behalen of om een certificaat te behalen voor losse cursussen uit het universitaire programma. Het Studiecentrum geeft voornamelijk informatie en advies aan belangstellenden, maakt het aanbod bekend en organiseert traject-, studie- en examenbegeleiding voor de studenten. Het aantal nieuwe inschrijvingen (op moduleniveau) voor de Open Universiteit is in Vlaanderen gedaald: in het kalenderjaar 2011 telde de Open Universiteit Vlaanderen 4.140 betaalde modules, in het kalenderjaar 2012 zijn dat er 3.850. Dit is een daling van 7,11%. De inschrijvingen aan het Studiecentrum Open Universiteit Leuven kennen een daling van 559 naar 489. Met 12,30% behoudt het echter wel zijn vierde plaats.

Naast de dienstverlening t.a.v. de ganse universitaire gemeenschap profileert Dienst Media en Leren zich ook als een expertisecentrum, van waaruit de ondersteuningsrol op academische wijze kan gevoed worden. Zo wordt de ondersteuning voor het onderwijs aan de KU Leuven geënt op een eigen ontwikkelde knowhow en ervaring, verworven in wetenschappelijk gefundeerd (implementatie- en ontwikkelings-) onderzoek.

In 2012 zijn, naast de al lopende projecten, een heel aantal nieuwe projecten gestart, en dit zowel nationaal (regionaal) als internationaal. Op nationaal vlak neemt Dienst Media en Leren, als coördinator of partner, deel aan een aantal projecten uit het onderwijsontwikkelingsfonds, het onderwijsontwikkelingsplan, het Aanmoedigingsfonds en het School of Education Expertisenetwerk. Op internationaal vlak doen we dit voor een aantal projecten in het Lifelong Learning, het EU-US Atlantis, het TEMPUS en het FP7 Programma van de Europese Commissie.

Vanuit de opgebouwde expertise werkt Dienst Media en Leren actief mee aan advisering en kennis-overdracht rond multimedia en multicampus. Hiervoor werden trainingen, workshops en seminaries opgezet voor docenten, onderwijsondersteuners en andere begeleiders van de KU Leuven en de associatie. De vormingsinitiatieven van Dienst Media en Leren zijn alsmaar vaker te volgen via videoconferentie en worden opgenomen om ze achteraf online beschikbaar te stellen.

Ten slotte geeft Dienst Media en Leren ook input aan het beleid van KU Leuven rond de thema’s multimedia en multicampus, en is in naam van KU Leuven actief in tal van organisaties en netwerken, zoals LERU, Coimbra, EuroPACE, EDEN, SEFI, IACEE, EUCEN, EUA, EADTU, enz.

2.5.5 Academisch Vormingscentrum voor Leraren (AVL)

Het Academisch Vormingscentrum voor Leraren (AVL) stond tot het academiejaar 2011-2012 in voor de organisatie – in overleg met de respectieve faculteiten – van de universitaire lerarenopleidingen, het inrichten van nascholingen voor leraren, en het stimuleren van (vak)didactisch en onderwijskundig onderzoek.

Ten gevolge van een beslissing van de Academische Raad in september 2011, werd de inrichting en administratieve ondersteuning van de lerarenopleiding maximaal overgedragen aan de faculteiten. Dit leidde tot een hervorming van AVL. In 2012 werd een nieuwe missie vastgelegd, waarin AVL werd omschreven als een interfacultair centrum dat verantwoordelijk is voor coördinatie, beleidsontwikkeling en -ondersteuning, en vertegenwoordiging van de specifieke lerarenopleidingen (SLO) en de nascholing voor leraren aan de KU Leuven. Als universiteitsbreed centrum neemt AVL de eenheid en zichtbaarheid van de lerarenopleiding van de KU Leuven ter harte, en dit wat betreft het onderwijs, het onderzoek en de dienstverlening. Vanuit deze doelstelling staat AVL in voor de coördinatie van de

Page 27: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

Onderwijs 11

lerarenopleiding (inclusief de onderwijsgerichte nascholingen) binnen de KU Leuven. AVL coördineerde dan ook de voorbereiding, uitvoering en opvolging van de visitatie van de leraren-opleiding in februari 2012. AVL staat voorts in voor de inpassing van de verschillende SLO-trajecten in de algemene visie van de KU Leuven, de vertegenwoordiging en belangenbehartiging van de leraren-opleiding binnen en buiten de KU Leuven, en de communicatie aangaande de generieke aspecten van de SLO aan (toekomstige) studenten en derden.

De aansturing van het centrum kwam in handen van een commissie van decanen, waarvan prof. Lieven Boeve werd verkozen als voorzitter. De inhoudelijke afstemming tussen lerarenopleiders uit de verschillende faculteiten gebeurt in drie AVL-stuurgroepen: de stuurgroep onderwijs, de stuurgroep onderzoek en de stuurgroep nascholing.

Om de administratieve ondersteuning van de SLO-trajecten in de faculteiten te faciliteren werden twee VTE van AVL overgedragen naar de faculteiten. Voor de overige AVL-personeelsleden werd via een organisatie- en functiedesign een nieuwe taakomschrijving vastgelegd. De dienst bestaat nu uit een coördinator, een stafmedewerker onderwijs, een stafmedewerker onderwijs en nascholing, administratieve medewerkers en projectmedewerkers. Daarnaast financierde AVL ook de praktijk-lectoren, die in de SLO-trajecten werden ingezet voor de stagebegeleiding. In het academiejaar 2011-2012 waren dat in totaal 89 lectoren, samen goed voor 17,95 voltijdse eenheden. Een van die lectoren werd vrijgesteld voor de ondersteuning van de diversiteitsstages, waarbij studenten uit de leraren-opleiding kunnen optreden als tutor van leerlingen met leermoeilijkheden. In dat kader werd in 2011-2012 gestart met een nieuw project (ASSistent) waarbij leerlingen met autisme in het gewoon secundair onderwijs werden begeleid.

Ter stimulans van het vakdidactisch onderzoek werd de reeks 'Leuvense seminaries voor vakdidactisch onderzoek' in 2012 voortgezet, en werd een deel van de AVL-werkingsmiddelen gereserveerd voor vakdidactische onderzoeksprojecten.

2.5.6 Onderwijsraad en andere werkgroepen

De Onderwijsraad (OWR) is het centrale adviesorgaan voor aangelegenheden betreffende onderwijs en leren. Dit advies wordt geformuleerd op vraag van de Academische Raad, van het Gemeenschappelijk Bureau en de bevoegde vicerectoren of op eigen initiatief van de Onderwijsraad. De Onderwijsraad wordt voorgezeten door een lid van het ZAP aangesteld door de rector op voorstel van de vicerector Onderwijsbeleid. De vicerectoren Onderwijsbeleid en Studentenbeleid zijn lid van de onderwijsraad. De faculteiten zijn vertegenwoordigd in de Onderwijsraad door de vicedecaan onderwijs. De studenten en de ABAP-medewerkers met een opdracht in de ondersteuning van onderwijs zijn eveneens vertegenwoordigd. De meeste adviezen van de Onderwijsraad worden voorbereid door werkgroepen die elk voor de voorbereiding en ontwikkeling van een welbepaald thema verantwoordelijk zijn. In het academiejaar 2011-2012 stonden, naast jaarlijks terugkerende punten zoals de bekrachtiging van de selectie van onderwijsprojecten en de aanpassing van het onderwijs- en examenreglement, volgende dossiers op de agenda: de nieuwe aanpak van het balansmoment, het kader voor kwaliteitszorg ter voorbereiding van de instellingsreview, het onderwijsportfolio, een evaluatie van de effecten van de diplomaruimte op de doorstroom van studenten, de evaluatie van de vervroegde examenplanning, het onderscheid tussen leerresultaten en vormingsdoelen, het nieuwe taalbeleid, een instrument voor de meting van de complexiteit van een opleiding, de beleidsnota over werkstudenten, de visiebepaling m.b.t. oriëntering. Sommige van deze thema’s resulteerden in 2011-2012 in beleidsadviezen aan de Academische Raad (onder andere het 'Kader voor kwaliteitszorg ten aanzien van onderwijs', de nota 'Onderwijsportfolio. Naar een objectivering en waardering van onderwijs', de 'Evaluatie van de effecten van de diplomaruimte op de doorstroom van studenten', enz.).

Ten slotte heeft de Onderwijsraad ook de recurrente opvolging van een aantal dossiers op zich genomen. Zo werd door de faculteiten gerapporteerd over de implementatie van het toetsbeleid en werd aan het einde van het academiejaar een stand van zaken opgemaakt over de implementatie van het beleidsplan. Deze lijn wordt ook naar het volgende werkjaar voortgezet: in het voorjaar van 2013 zullen de faculteiten aan de OWR rapporteren over de implementatie van het toetsbeleid, de beleidsnota masterproef en over de kwaliteitszorg ten aanzien van de ECTS-fiches.

Page 28: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

Onderwijs 12

Naast de Onderwijsraad zijn een aantal permanente werkgroepen actief1: - De Vaste Werkgroep Kwaliteitszorg heeft als algemene opdracht de activiteiten van de KU Leuven

op het vlak van de kwaliteitszorg richting te geven. Hij werkt beleidsvoorstellen uit en begeleidt in een latere fase de implementatie van de genomen beslissingen. Deze werkgroep volgt onder meer de implementatie op van de online studentenbevraging. Zo maakte de Vaste Werkgroep in 2011-2012 een evaluatie van de procedure van ronde 2010-2011 van de online studentenbevraging (kwaliteit van de vragen, respons en representativiteit, beoordelingsstructuren, opvolging van de evaluatieresultaten en transparantie). Verder werkte de Vaste Werkgroep in dat academiejaar aan een voorstel met betrekking tot de invoering van een onderwijsportfolio aan de KU Leuven en aan een advies ter evaluatie en optimalisatie van het vormingstraject voor docenten. Ten slotte boog de Vaste Werkgroep zich over een eerste sterkte-zwakte analyse van de kwaliteitsbewaking en -opvolging m.b.t. onderwijs aan de KU Leuven en over de aanpak van de voorbereiding van visitaties in het nieuwe visitatie- en accreditatiestelsel.

- In 2011-2012 werkte de Vaste Werkgroep Studie- en Studentenbegeleiding voornamelijk rond de volgende thema’s: doeltreffende en eenvormige communicatie naar studenten (bv. bewustzijnsverhoging stimuleren voor de gevolgen van een bindend studieadvies, voorstellen formuleren tot verduidelijkingen in de teksten van informaticatoepassingen), evaluatie van de effecten van de diplomaruimte en daaraan gekoppelde aanbevelingen voor studietraject-begeleiders, de gevolgen van de vervroegde examenplanning voor ombudsen en studietraject-begeleiders met bijhorend suggesties ter verbetering van het systeem, omgang met studenten-gegevens en privacy van studenten, oriëntering en heroriëntering van studenten.

De Vaste Werkgroep Onderwijsprojecten stimuleert, selecteert en begeleidt onderwijsprojecten (zie ook 3.5.1).

2.6 Onderwijskundige vorming voor docenten en assistenten

Het vormingsaanbod in 2011-2012 werd vormgegeven door de voormalige Dienst Universitair Onderwijs (DUO). Deze taak wordt sinds september 2012 overgenomen door de Dienst Onderwijsontwikkeling en -ondersteuning. De onderstaande omschrijving gaat in op de voormalige situatie in DUO, maar werpt alvast een blik op de toekomst vanuit de Dienst Onderwijsontwikkeling en -ondersteuning.

Elke georganiseerde vorming staat in het teken van de implementatie van de 'Visie op Onderwijs en Leren' van de KU Leuven, en dit op het niveau van faculteiten, opleidingen en opleidingsonderdelen. DUO werkte op een geïntegreerde wijze: in een vorming op het niveau van een opleidingsonderdeel (bv. Opleiding 'Lesgeven aan de KU Leuven' voor beginnende docenten) zal steeds het curriculumperspectief en met uitbreiding het perspectief van de faculteit in acht genomen worden. Bij vormingen die tot doel hebben de kwaliteit van de opleiding te optimaliseren (bv. docentendag ‘Onderzoeksvaardigheden’ binnen de Faculteit Sociale Wetenschappen) wordt nauw toegezien op de repercussies voor opleidingsonderdelen en wordt nagegaan hoe dit past in de werking van de faculteit als geheel.

Het doelgroepspecifieke aanbod bestond in 2011-2012 uit de volgende opleidingen: - Vorming voor beginnende professoren, bestaande uit een collectief startaanbod en modulaire

keuzesessies. 33 professoren stroomden in (al naargelang van de samenstelling van het persoonlijke opleidingstraject van elke professor, kan de opleiding gespreid zijn over meerdere academiejaren). De keuzemodules voor het academiejaar 2011-2012 waren: 'Academisch schrijven van studenten ondersteunen', 'Assessment en toetsbeleid' en 'Omgaan met heterogene studentengroepen'.

- Vormingen voor beginnende assistenten in 6 faculteiten ingericht in samenwerking met facultaire onderwijsondersteuners. Deelname aan deze opleidingen werd niet geregistreerd.

- Vormingen voor facultaire onderwijsondersteuners, bestaande uit 2 thematische bijeenkomsten ('coachingsvaardigheden' en 'werken aan een opleidingsplan'), 2 journal clubs ('leiderschap' en 'academische cultuur') en 3 intervisies.

1 In het kader van de herstructurering van de diensten voor onderwijs en studenten die in 2012-2013 van kracht werd, werden ook de werkgroepen en overlegorganen met de faculteiten herzien.

Page 29: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

Onderwijs 13

- Vorming voor de volledige doelgroep van ZAP-leden (universiteitsbreed): 'Hoorcolleges onder de loep'. Met een opkomst van 47 professoren.

Daarnaast investeerde DUO in 2011-2012 in initiatieven die door of in samenwerking met facultaire onderwijsondersteuners binnen verschillende faculteiten op maat werden uitgewerkt. Zoals o.a.: de workshop 'Curriculummapping' binnen de Research Tracks Master Biomedische Wetenschappen om de verschillende aanpakken onderling te stroomlijnen, de overleggroep 'Leerlijn Onderzoek' binnen de opleiding bachelor in de pedagogische wetenschappen en de workshop 'Omgaan met heterogene studentengroepen' in de Faculteit Ingenieurswetenschappen.

De huidige Dienst Onderwijsondersteuning en -ontwikkeling herdenkt op dit moment het volledige vormingsaanbod: - ze onderzoekt of er een mogelijkheid is tot het uitbreiden van het doelgroepenaanbod in 2013-

2014, zoals bv. voor senior docenten, assistenten (in de faculteiten waar er nog geen aanbod is) en vicedecanen onderwijs (voor wie er in 2011-2012 geen aanbod was);

- ze zal vanaf academiejaar 2013-2014 ook ZAP- en ABAP-leden uit de academiserende opleidingen van de Associatie KU Leuven ontvangen en zal in haar aanbod rekening moeten houden met deze instroom en dus een verhoging van het deelnemersaantal;

- ze zal in haar aanbod een sterkere focus op onderwijstechnologie leggen, aangezien ook de voormalige Dienst Media en Leren geïntegreerd is in de Dienst Onderwijsondersteuning en -ontwikkeling.

3 Opleidingenaanbod

3.1 Opleidingen

3.1.1 Bachelor- en initiële masteropleidingen - tweedecyclusopleidingen

De KU Leuven organiseerde 40 Nederlandstalige bacheloropleidingen te Leuven. Voor twee hiervan werden ook Engelstalige equivalenten aangeboden. Te Kortrijk werden 11 bacheloropleidingen aangeboden. Eén daarvan, de bachelor in de onderwijskunde, werd enkel te Kortrijk aangeboden; alle overige waren varianten van de Leuvense opleidingen. Op de bachelor in de geneeskunde na werden ze slechts gedeeltelijk aangeboden. Een overzicht geordend per faculteit is beschikbaar in het archief van de programmagids op http://onderwijsaanbod.kuleuven.be/2011/opleidingen/n/.

In het academiejaar 2011-2012 werden 85 Nederlandstalige initiële masteropleidingen aangeboden. Er werden ook 38 anderstalige equivalenten aangeboden (waarvan 37 Engelstalige en één Franstalige). 3 opleidingen werden als International Course Programmes (ICP) enkel in het Engels aangeboden. Bovendien waren er zes Erasmus Mundus-opleidingen. Een overzicht geordend per faculteit is beschikbaar in het archief van de programmagids op http://onderwijsaanbod.kuleuven.be/ 2011/opleidingen/n/.

In februari 2012 werd bij de Erkenningscommissie een aanvraag ingediend voor een nieuwe bacheloropleiding in de wetenschap en innovatie. Dit aanvraagdossier kreeg een negatief macrodoelmatigheidsoordeel.

Gelet op de decretale bepalingen werden er in academiejaar 2011-2012 geen aanvragen ingediend voor nieuwe taalequivalenten of wijzigingen van benamingen of van aard/statuut van opleidingen.

3.1.2 Master-na-masteropleidingen

In 2011-2012 organiseerde de KU Leuven 21 Nederlandstalige master-na-masteropleidingen (waarvan twee ook in een Engelstalige equivalente versie werden aangeboden), 31 Engelstalige (waarvan één International Course Programme) en één Spaanstalige. Bovendien werd één Erasmus Mundus-opleiding aangeboden. Een overzicht geordend per faculteit is beschikbaar in het archief van de programmagids op http://onderwijsaanbod.kuleuven.be/2011/opleidingen/n/.

Gelet op de decretale bepalingen werden bij de Erkenningscommissie in 2011-2012 geen aanvragen ingediend.

Page 30: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

Onderwijs 14

3.1.3 Doctoraatsopleidingen

Alle faculteiten organiseerden voor de doctorandi een gestructureerde doctoraatsopleiding (zie http://onderwijsaanbod.kuleuven.be/2011/opleidingen/n/ voor het overzicht van de opleidingen geordend per faculteit voor het academiejaar 2010-2011).

3.1.4 Specifieke lerarenopleidingen

De vernieuwde lerarenopleiding werd tijdens het academiejaar 2011-2012 aangeboden met 11 specifieke lerarenopleidingen. Een overzicht geordend per faculteit is beschikbaar in het archief van de programmagids op http://onderwijsaanbod.kuleuven.be/2011/opleidingen/n/.

3.2 Samenwerking met andere universiteiten en hogescholen

3.2.1 Samenwerking in het kader van de Associatie KU Leuven

De Associatie KU Leuven, die bestaat sinds 10 juli 2002, wil een voortrekkersrol spelen in het Vlaamse hoger onderwijs. Door de competenties van de associatiepartners te bundelen beoogt ze een kwaliteitsverbetering van onderwijs, onderzoek en maatschappelijke dienstverlening.

Het zwaartepunt van de werking van de associatie ligt bij een groot aantal raden, stuurgroepen en werkgroepen die specialisten uit de verschillende instellingen samenbrengen en expertise uitwisselen2. De structuur van de adviesorganen is opgevat als een matrix, met enerzijds drie algemeen beleidsgerichte raden: met name de Associatieraad voor onderwijs, de Associatieraad voor onderzoek en de Associatieraad voor studentenbeleid. Dwars op deze drie raden werken een aantal thematische groepen die dwarsverbanden bekijken, bv. internationalisering, communicatie, kwaliteits-zorg. Deze raden en stuurgroepen sturen op hun beurt werkgroepen aan. De adviesorganen van de associatie zijn actief rond uiteenlopende thema's zoals accreditering en kwaliteitszorg, flexibilisering, lerarenopleiding, ICT & logistiek, onderzoeksplatform kunsten, internationalisering en andere.

De samenwerking op onderwijsvlak is een belangrijke prioriteit voor de Associatie KU Leuven en werd geconcretiseerd in het beleidsplan 2012. Voor het actieterrein werden volgende acties gepland: 1) de voorbereiding van een geïntegreerde hogeronderwijsruimte; 2) multicampusonderwijs; 3) innovatie, valorisatie en maatschappelijk engagement; 4) professionalisering, expertise-uitwisseling en betrokkenheid.

Een belangrijke uitdaging voor de associatie is de verdere academisering van de hogeschool-opleidingen van twee cycli en de voorbereiding van de integratie van deze opleidingen in de universiteit. Dit veronderstelt een stevige verankering in het wetenschappelijk onderzoek dat gerealiseerd moet worden in samenwerking met de universiteit. Naast de onderzoeksmatige inbedding wordt tevens aandacht besteed aan de koppeling onderwijs - onderzoek. Binnen de Associatie KU Leuven is academisering onlosmakelijk verbonden met de toekomstige integratie van de academische hogeschoolopleidingen in de universiteit. De geïntegreerde en geassocieerde faculteiten bereiden dit proces voor en ondersteunen het, naast thematisch georganiseerd overleg (bv. over onderwijs, ICT-aspecten, …).

Binnen de Associatie KU Leuven kunnen de studenten kiezen uit een breed, gevarieerd en kwalitatief onderwijsaanbod. Dankzij de intensieve samenwerking en kennis van elkaars curricula kunnen de instellingen aan hun studenten vlotte overstapmogelijkheden aanbieden naar een opleiding die het beste aansluit bij hun interesses en capaciteiten. In samenhang hiermee realiseren de partners een scherpe differentiatie van de opleidingprofielen, zodat studenten duidelijk weten voor welke opleiding ze kiezen. Ook werkt de Associatie KU Leuven over de grenzen van de instellingen heen aan een systeem om elders verworven competenties en eerder verworven kwalificaties te valoriseren, en is er een associatiebrede databank overstapmogelijkheden. Dit zijn slechts enkele illustraties van de inspanningen van de Associatie KU Leuven om flexibeler onderwijs aan te bieden.

2 Met het oog op de integratie van de academische hogeschoolopleidingen in de universiteit werd de matrixstructuur van raden en werkgroepen aangepast. De nieuwe constellatie ging van start op 1 januari 2013.

Page 31: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

Onderwijs 15

Daarnaast biedt de associatie de kans om bestaande expertise en ervaring (bv. inzake kwaliteitszorg, onderwijskundige professionalisering, permanente vorming, ...) uit te wisselen. Docenten kunnen onderling afspraken maken over het uitwisselen van studiemateriaal, gezamenlijke projecten, enz. Een concreet voorbeeld is de associatiebrede digitale leeromgeving Toledo.

3.2.2 Samenwerking met universiteiten en hogescholen, ook buiten de Associatie KU Leuven

Er was in 2011-2012 interuniversitaire samenwerking in verschillende vormen met buitenlandse partners (Franstalige gemeenschap inbegrepen) voor 36 opleidingen. Van deze 36 opleidingen in samenwerking leidden er 16 tot een bi-diplomering en 9 tot een gezamenlijke diplomering. Tussen meerdere faculteiten van KU Leuven en UCL bestaat er daarenboven een wederzijds akkoord voor het volgen van aparte opleidingsonderdelen.

Voor bepaalde opleidingen bundelt de KU Leuven haar krachten met associatieleden, maar ook met universiteiten en hogescholen uit andere associaties. Zo zijn er 27 interuniversitaire opleidingen met Vlaamse instellingen als partner. Van deze 27 opleidingen zijn er 26 die een gezamenlijk diploma uitreiken. De KU Leuven had in 2011-2012 centrale bilaterale akkoorden met 22 partneruniversiteiten in Europa, Noord-Amerika, Azië en Zuid-Afrika.

De KU Leuven heeft onderwijsprojecten met associatiepartners (zie OOF-projecten). Met de Koninklijke Militaire School (KMS) werkt de KU Leuven samen op wetenschappelijk, technisch en pedagogisch vlak. Zo wordt er academisch en technisch personeel uitgewisseld voor concrete opdrachten en voor de organisatie van conferenties. Ook worden studenten uitgewisseld.

3.3 Permanente Vorming

Permanente vorming in KU Leuven betreft alle voortgezette academische vorming die een actualisatie, verbreding of specialisatie beoogt van de competenties verworven bij de voltooiing van een opleiding hoger onderwijs of op basis van ervaring. Het betreft een open vormingsaanbod voor afgestudeerden met een diploma van een hogeschool of universiteit (of gelijkwaardig door ervaring). We onderscheiden drie types: het postgraduaat (PGO), de permanente vormingsopleiding met getuigschrift (PVG) en de permanente vormingsactiviteit.

De organisatie van deze permanente vorming is in handen van de faculteiten en van de Dienst Postacademische Vorming van KU Leuven Kulak. Tijdens het academiejaar 2011-2012 telde het aanbod van KU Leuven een totaal van 70 opleidingen met getuigschrift, waarvan 31 postgraduaten en 39 permanente vormingsopleidingen met getuigschrift. Het aantal deelnemers aan deze opleidingen bedroeg 1.282 in totaal (postgraduaten 648; permanente vormingsopleidingen met getuigschrift 634). Daarnaast omvatte het permanente vormingsaanbod nog 6 lezingenreeksen en een breed en gevarieerd aanbod aan studiedagen, workshops, seminaries, congressen, éénmalige info-activiteiten, enz. Volgens een ruwe telling van alle permanente vorming in de e-agenda van KU Leuven gaat het om 1.024 activiteiten (inclusief de opleidingen).

De consulenten Permanente Vorming zijn verantwoordelijk voor de centrale ondersteuning van de organisatoren van permanente vorming. Tijdens het academiejaar 2011-2012 hebben de consulenten vooral geïnvesteerd in: - de ondersteuning van 6 nieuwe opleidingen: PVG Sportpsychologie; PVG Ziekenhuisfarmacie;

PVG Geestelijke gezondheidszorg, handicap en autisme; PVG Oedeem; PGO Algologie; Postgraduate European Module Spatial Development Planning;

- het informeren en ondersteunen van organisatoren via de intranetsite, regelmatige mailings, aanmaak van modellen van samenwerkingsovereenkomsten voor permanente vorming, punctuele consulentenvragen;

- verkenningsronde bij de faculteiten om de concrete realiteit van permanente vorming beter te leren kennen en om de werking van de consulenten beter kenbaar te maken;

- samenwerking rond diverse dossiers: verankering van het experiment 'Levenslang Leren voor het Leefmilieu' in de betrokken faculteiten; uitwerken van een handleiding voor de aanmaak van thematische bundelingen voor levenslang leren via creditcontract; vernieuwing van de e-agenda van KU Leuven; beleidstekst alumniwerking; visietekst werken en studeren;

Page 32: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

Onderwijs 16

- de centrale registratie van postgraduaten en permanente vormingsopleidingen met getuigschrift in de programmagids van KU Leuven, met dit jaar een extra investering naar aanleiding van de vernieuwing van de programmagids;

- de centrale bekendmaking van permanente vorming door de aanmaak van de overzichtsbrochure en affiche, deelname aan Career Launch, VOV- en Verderstudeerbeurs;

- input voor en opvolging van de audit permanente vorming.

De consulenten Permanente Vorming zijn vertegenwoordigd in de Werkgroep Permanente Vorming van de associatie, Stuurgroep PVG Sociale bemiddeling, Werkgroep Rekrutering.

Ten slotte hebben de consulenten meegewerkt aan de Europese Levenslang Leren projecten Lech-e en OEII. Ook werkten ze mee aan het benchmarkingsproject met de University of Helsinki (bezoek aan Finland in maart 2012, ontvangst van de Finse delegatie aan KU Leuven in juni 2012).

3.4 Curriculumbewaking

3.4.1 Doelstellingen van de opleidingen

Deze werden opgenomen in het Hoger Onderwijsregister en staan beschreven in de programmagids van de KU Leuven (zie http://onderwijsaanbod.kuleuven.be/2011/opleidingen/n/ voor het overzicht van de opleidingen geordend per faculteit voor het academiejaar 2011-2012).

3.4.2 Wijze van meten van studietijd

De KU Leuven hanteerde in 2011-2012 twee types van studietijdmetingen, met name screening en gericht onderzoek met betrekking tot studietijd. De combinatie van beide types maakt het mogelijk om verschillende functies van studietijdmetingen te ondersteunen, enerzijds een signaleringsfunctie en anderzijds toetsing van specifieke hypothesen met betrekking tot studietijd. Bovendien kunnen deze metingen op twee verschillende niveaus van het onderwijs worden ingezet, namelijk het niveau van de opleiding of van het opleidingsonderdeel.

Een studietijdmeting ter screening gebeurt in opleidingen/faculteiten op verschillende manieren, gaande van een bevraging bij studenten over hun perceptie van de studiebelasting van een bepaalde opleidingsfase, een curriculumgerelateerde hearing waarin studiebelasting als één van de topics aan bod komt tot een inschatting van de bestede studietijd per opleidingsonderdeel. Een screenende studietijdmeting kan bijvoorbeeld worden ingezet in het kader van programmahervormingen of een nieuw ingerichte opleiding.

Daarnaast leven in faculteiten en opleidingen specifieke vragen met betrekking tot de tijdsinvestering van studenten, op basis van informatie uit andere bronnen (bv. een screening). Deze vragen kunnen betrekking hebben op de relatie tussen de studietijd en andere onderwijsvariabelen (bv. de relatie tussen studietijd en leeractiviteiten of het effect van activering van studenten op de spreiding van de studielast). Voor de dataverzameling in deze situaties wordt eerst toegewerkt naar een duidelijk geformuleerde hypothese, waarna op maat een meting wordt opgezet, hetzij op het niveau van de opleiding of van de opleidingsonderdelen. Het einddoel van dit type studietijdmeting is gerichte informatie verzamelen, op basis waarvan remediëring kan worden aangevat.

3.4.3 Curriculumevaluatie

Alle opleidingen aan de KU Leuven worden ter voorbereiding van een visitatie grondig geëvalueerd (cf. punt 2.1). Deze periodieke interne evaluatie vormt het scharnierpunt tussen de interne kwaliteits-zorg enerzijds en de externe kwaliteitsbewaking anderzijds. Zij biedt de POC en alle onderwijs-betrokkenen in de eerste plaats de gelegenheid om de eigen opleiding vanuit het opleidingsspecifiek referentiekader grondig te bekijken. Tegelijkertijd levert de curriculumevaluatie het materiaal dat nodig is voor het opstellen van het zelfevaluatierapport ter voorbereiding van de visitatie. Hoewel het evaluatieproces voor alle curriculumevaluaties aan de KU Leuven een zelfde patroon kent, beslist de subcommissie van de POC autonoom over de aanpak en invulling van de curriculumevaluatie. Zij krijgt daarbij ondersteuning van DUO.

Page 33: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

Onderwijs 17

In de planning van deze periodieke evaluaties wordt rekening gehouden met het visitatierooster. In 2011-2012 werden curriculumevaluaties opgestart voor de opleidingen die in het najaar van 2013 betrokken zijn bij de visitaties Godgeleerdheid, Oosterse Studies, Geneeskunde, Logopedie en Audiologie, Biomedische Wetenschappen, Natuurkunde en Biologie. Tevens werd de curriculum-evaluatie opgestart voor de opleidingen binnen de cluster Bio-ingenieurswetenschappen, die in het voorjaar van 2014 worden gevisiteerd. Ten slotte werd in mei 2012 ook het startschot gegeven voor de curriculumevaluatie ter voorbereiding van de visitaties van de integrerende opleidingen industriële wetenschappen.

3.5 Onderwijsvernieuwing

3.5.1 Projectmatige financiering van onderwijsinitiatieven

Jaarlijks wordt er aan de KU Leuven een open oproep gelanceerd voor het indienen van Onderwijs-projecten (vroegere OI-projecten). De KU Leuven participeert daarnaast ook aan vergelijkbare projecten in de associatie (projecten van het Onderwijsontwikkelingsfonds, OOF).

Tijdens het academiejaar 2011-2012 werd opnieuw een open oproep gelanceerd voor het indienen van Onderwijsprojecten. Onderwijsprojecten hebben tot doel stimulansen te bieden voor het vernieuwen, het optimaliseren en het ondersteunen van het onderwijs aan de KU Leuven. Op die manier beogen ze een actieve bijdrage aan de kwaliteit van het onderwijs. De oproep voor Onderwijsprojecten bouwt verder op een jarenlange traditie van OI-projecten (OnderwijsInnovatie-projecten) en vloeit voort uit een beslissing van de academische overheid om het initiatief van de OI-projecten te verbreden met het oog op een zo dicht mogelijke aansluiting bij de bestaande, facultaire noden op vlak van onderwijsondersteuning en -vernieuwing. Het gaat hierbij zowel om een verbreding van de mogelijke groep van initiatiefnemers als een verbreding van de inhoud van de projecten. Er is sprake van drie projectcategorieën: 1) projecten gericht op het niveau opleidingsonderdeel die hetzij de ontwikkeling van ondersteunend

materiaal, hetzij een algemene optimalisering van het opleidingsonderdeel beogen; 2) projecten op curriculumniveau die eerder opleidingsthema’s behandelen (bv. profilering van de

opleiding); 3) projecten die ondersteuning beogen voor het leren van specifieke doelgroepen.

Voor de ronde 2011-2012 werden 20 projectaanvragen ingediend. Op basis van een uitgebreide selectieprocedure werden 8 projecten geselecteerd met een maximumlooptijd van twee jaar en een budget van maximum 130.000 euro. De goedgekeurde projecten gingen van start in het academiejaar 2012-2013 en hebben betrekking op verschillende thema’s waaronder toetsbeleid, activering van studenten en profilering van een opleiding.

Naast de Onderwijsprojecten zijn er ook de OOF-projecten. Dit zijn samenwerkingsprojecten op het vlak van onderwijs waarbij ten minste drie instellingen van de associatie betrokken zijn. De projecten moeten op een innoverende manier een aantoonbare meerwaarde voor het onderwijs binnen de Associatie KU Leuven nastreven. Tijdens het academiejaar 2011-2012 werd de tiende OOF-ronde georganiseerd. Naast de open oproep voor het indienen van projecten, werden ook drie themaspecifieke oproepen gelanceerd met betrekking tot de thema’s: 1) multicampusonderwijs; 2) toetsen; 3) levenslang leren. Alle projecten moesten in overeenstemming zijn met de onderwijsvisie van de Associatie KU Leuven en aansluiten bij het Meerjarenplan 2008-2013 van de associatie. 35 intentieverklaringen werden ingediend. Uiteindelijk werden 8 projecten geselecteerd met een maximumlooptijd van twee jaar en een maximumbudget van 130.000 euro.

3.5.2 Toledo

De realisaties van het team ICTS Faciliteiten voor Onderwijs worden uitvoerig beschreven in het realisatiedocument van ICTS-FOOCES onder hoofdstuk 23. Onderstaand hoofdstuk is een beknopte samenvatting.

3https://www.groupware.kuleuven.be/sites/icts/basisbib/ICTS/20_planning/20_Rapportering_Realisaties/2012/werkdocumenten/FOOCES/ICTS-Realisaties%202012-FOOCES.docx

Page 34: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

Onderwijs 18

Tijdens het academiejaar 2011-2012 werd de upgrade naar een nieuwe versie van Blackboard doorgevoerd. Dergelijke upgrades zijn nodig om technische redenen, om bijvoorbeeld veiligheid en integriteit van data te kunnen garanderen en compatibiliteit met nieuwe browsers en java versies te waarborgen. Naast de technische redenen zijn er uiteraard ook nog uitbreidingen in functionaliteit en vereenvoudigingen die dergelijke upgrade met zich meebrengt. Voor de eindgebruiker resulteert dit in een verfrissende vernieuwing.

Naar aanleiding van het toenemende gebruik van mobiele toestellen zoals tablets en smartphones werd de mobiele app van Blackboard in gebruik genomen. Dit verhoogt de toegang en het gebruiks-gemak van de leeromgeving via deze toestellen. Het mobiel gebruik opent tevens nieuwe mogelijk-heden naar onderwijstechnieken toe, zo kan de student bijvoorbeeld actief betrokken worden bij de les, door het gebruik van polls of discussiefora. Mobiele toegang is ook één van de uitbreidingen aan de 'What’s recent module', geprioriteerd door studenten. Deze module toont wat er nieuw is in de leeromgeving van de student en is heel populair als navigatie-instrument om snel bij de juiste informatie terecht te komen.

De integratie van Videolab en Toledo brengt voor beide systemen een grote meerwaarde in het onderwijs. Deze integratie is op twee manieren gerealiseerd. De eerste wil de drempel verlagen om videomateriaal in Toledocursussen aan te bieden via een mashup. Een tweede koppeling wil de docent de mogelijkheid bieden om Videolab-video’s afgeschermd binnen de context van zijn cursus aan te bieden, in plaats van publiek beschikbaar zoals voordien het geval was.

In het kader van het project 'IT ondersteund examineren' werd aan de hand van brainstormsessies met docenten een scoping document opgesteld, goedgekeurd door de Onderwijsraad. Er zijn in dit scoping document 5 deelgebieden afgebakend, die in vervolgprojecten verder uitgediept en geïmplementeerd zullen worden. Deze deelgebieden zullen worden aangevuld met een marktstudie en een impactstudie.

Naast bovengenoemde technische verwezenlijkingen werd door het Toledoteam ook opleiding, ondersteuning en consultancy geboden voor individuele docenten en talrijke onderwijsgerelateerde projecten. Alle OOF- en onderwijsprojecten werden gescreend op de haalbaarheid en duurzaamheid van de ICT-componenten indien aanwezig.

4 Gebruik van een andere onderwijstaal dan het Nederlands

Het Structuurdecreet van 4 april 2003 legt aan de Vlaamse instellingen voor hoger onderwijs op om jaarlijks verantwoording te geven over het gebruik van andere onderwijstalen dan het Nederlands. De nadere regels betreffende de wijze van deze verantwoording zijn bepaald in het besluit van de Vlaamse regering van 11 juni 2004 (B.S. 8 november 2004). Artikel 91 van het Structuurdecreet (zoals gewijzigd door het decreet betreffende het onderwijs XX, B.S. 31 augustus 2010) legt de instellingen op de taalrapportering niet meer als apart verslag op te stellen, maar als onderdeel in het jaarverslag op te nemen. Onderstaande rapportering komt hieraan tegemoet en bevat voor het academiejaar 2011-2012 een overzicht van alle feitelijke gegevens met betrekking tot het opleidingenaanbod in een andere taal dan het Nederlands, zowel voor de opleidingen in de bachelor-masterstructuur als de opleidingen in de uitdovende structuur. Ze biedt een globaal overzicht van het taalbeleid van KU Leuven zoals dat binnen de decretale kaders vorm krijgt.

4.1 Doelstellingen en resultaten

KU Leuven heeft een jarenlange traditie in het aanbieden van opleidingen en opleidingsonderdelen in een andere taal dan het Nederlands. Daarbij is het wetgevend kader dat het gebruik van andere onderwijstalen dan het Nederlands regelt steeds richtinggevend geweest. Dit betekent onder meer dat voor de academische basisopleidingen die in het Engels worden aangeboden ook telkens een Nederlandstalige variant bestaat.

Het aanbieden van opleidingen in een andere taal dan het Nederlands (meestal het Engels) heeft tot doel, enerzijds, in te spelen op het groeiende internationale karakter van het studentenpubliek. KU Leuven oefent immers een belangrijke aantrekkingskracht uit op buitenlandse studenten. Meer dan honderd nationaliteiten zijn vertegenwoordigd in het studentenpubliek van de universiteit; bijna 20% van de studenten heeft niet de Belgische nationaliteit en meer dan 9% een nationaliteit van

Page 35: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

Onderwijs 19

buiten de Europese Unie. Anderzijds vindt KU Leuven het ook voor haar eigen Vlaamse studenten van belang dat ze reeds tijdens hun opleiding kunnen kennismaken met een Europese en internationale context. Zo worden zij optimaal voorbereid op een leefwereld en arbeidswereld die ook in toenemende mate Europese en internationale kenmerken vertoont. Dit wordt gerealiseerd door studentenuitwisselingen (onder meer in het kader van Socrates-Erasmus), het aantrekken van gastdocenten en het aanbieden van opleidingen en opleidingsonderdelen in andere talen dan het Nederlands.

4.2 Anderstalige opleidingsonderdelen in initiële opleidingen

KU Leuven biedt in de academische initiële opleidingen 1.722 'unieke' opleidingsonderdelen aan in een andere onderwijstaal dan het Nederlands (uniek in de zin van een andere code en titel; inhoudelijk kan er wel overlap zijn). Daarbij gaat het om opleidingsonderdelen die een vreemde taal tot onderwerp hebben, opleidingsonderdelen die door gastprofessoren in een andere taal dan het Nederlands gedoceerd worden, opleidingsonderdelen die in anderstalige opleidingen geprogrammeerd zijn en (sporadisch) opleidingsonderdelen waar het onderwerp of het gebruikte studiemateriaal het gebruik van een andere onderwijstaal dan het Nederlands verantwoorden. Naast de algemene motivering om anderstalige opleidingsonderdelen aan te bieden (zie punt 1), zijn voor de opleidingen in de bachelor-masterstructuur ook specifieke motiveringen per opleidingsonderdeel te geven.

Het gebruik van een andere taal dan het Nederlands is in bacheloropleidingen voor 2011-2012 decretaal beperkt tot maximaal 10% van het opleidingsprogramma. Voor het bepalen van die grens worden de opleidingsonderdelen die een vreemde taal tot voorwerp hebben, niet meegenomen en evenmin de anderstalige opleidingsonderdelen die studenten aan een andere instelling voor hoger onderwijs volgen. KU Leuven houdt zich aan deze beperking.

KU Leuven houdt vanaf het academiejaar 2006-2007, louter ten behoeve van de taalrapportering, gegevens bij over de moedertaal van de docenten. KU Leuven stelt zich garant dat bij de aanstelling van personeel een voldoende kennis van de voor het onderwijs noodzakelijk internationale standaardtaal aanwezig is en dat dit via de interne kwaliteitszorg wordt bewaakt.

Studenten hebben het recht om ook voor anderstalige opleidingsonderdelen examen in het Nederlands af te leggen. Voor alle opleidingen op het niveau van bachelor en initiële master is dit fundamenteel recht ingeschreven in de onderwijsregeling van KU Leuven (zie punt 4.6.3).

4.3 Anderstalige opleidingsonderdelen in voortgezette opleidingen

In de voortgezette opleidingen is het aandeel niet-Nederlandstalige opleidingsonderdelen groter. Ook hier gaat het in hoofdzaak om opleidingsonderdelen die geprogrammeerd zijn in niet-Nederlandstalige opleidingen. Het gaat om 652 'unieke' opleidingsonderdelen (uniek in de zin van: met een andere code). Sommige opleidingsonderdelen worden evenwel in meer dan één opleiding aangeboden.

4.4 Anderstalige opleidingen

Bij de academische initiële opleidingen bedraagt het aanbod van opleidingen in een andere onderwijs-taal dan het Nederlands een veertigtal Engelstalige opleidingen.

Ook een aantal voortgezette opleidingen en master-na-masteropleidingen wordt aangeboden in een andere taal dan het Nederlands. Het gaat in totaal om een dertigtal opleidingen, die meestal het Engels als onderwijstaal hanteren.

Ook hier geldt de algemene motivering om opleidingen in een andere onderwijstaal dan het Nederlands aan te bieden. De opleidingen richten zich in het algemeen op een internationaal studentenpubliek, wensen voor Vlaamse studenten een internationale ervaring mogelijk te maken en zijn vaak gespecialiseerd in specifieke vakgebieden die het gebruik van een andere onderwijstaal rechtvaardigen. Overigens moet hier opgemerkt worden dat de Erkenningscommissie de wenselijkheid en macrodoelmatigheid van het anderstalig aanbod aan opleidingen heeft onderzocht en goedgekeurd, bovendien zonder dat zij expliciet om een motivering van het gebruik van de onderwijstaal gevraagd heeft.

Page 36: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

Onderwijs 20

4.5 Opleidingen met een internationaal karakter

In het academiejaar 2011-2012 werden door KU Leuven zeven Erasmus Mundus-opleidingen aangeboden: - Erasmus Mundus Master in Adapted Physical Activity; - Erasmus Mundus Master of Nanoscience and Nanotechnology; - Erasmus Mundus Master of Bioethics; - Erasmus Mundus Master in Chemical Engineering (Engineering Rheology); - Erasmus Mundus Master in Theoretical Chemistry and Computational Modelling; - Erasmus Mundus Joint Masters in Economics and Management of Network Industries; - Erasmus Mundus Master in Sustainable Territorial Development.

In het academiejaar 2011-2012 werden door KU Leuven vier ICP-opleidingen aangeboden: - Master of Human Settlements; - Master of Water Resources Engineering; - Master of Food Technology; - Master of Molecular Biology.

4.6 Bijkomende informatie

4.6.1 Informatie over de communicatie

De studenten vinden informatie over het taalbeleid van KU Leuven, waaronder de gedragscode van de universiteit (zie punt 6.3), in de online programmagids (http://onderwijsaanbod.kuleuven.be). Via het elektronisch leerplatform Toledo kunnen docenten daarbovenop per opleidingsonderdeel bijkomende informatie over de taalregeling geven indien toepasselijk.

4.6.2 Overzicht van de kennistoetsen

Voor de anderstalige opleidingen of opleidingsonderdelen worden de taalvereisten bepaald in de onderwijsregeling van de opleiding zoals vermeld in de online programmagids (http://onderwijsaanbod.kuleuven.be). Als taalvereisten worden gesteld, gaat het in het algemeen om een minimumscore op de TOEFL-test van 213 op 300 of van 7 op de IELTS-test van de British Council. In een aantal gevallen zijn de eisen echter strenger (http://www.kuleuven.be/application/ requesteddocuments.htm).

4.6.3 Gedragscode

KU Leuven heeft de decretale vereisten inzake het gebruik van een andere onderwijstaal dan het Nederlands verwerkt in haar interne reglementering. In de onderwijsregeling van KU Leuven voor 2011-2012 is volgende gedragscode met betrekking tot de taalregeling opgenomen:

4.4. Gedragscode met betrekking tot de taalregeling

Artikel 48. Algemene bepaling van onderwijs- en bestuurstaal

De onderwijstaal van de KU Leuven is het Nederlands. Om specifieke redenen kunnen, met inachtneming van de wettelijke en decretale voorschriften, andere talen gebruikt worden. Waar dit het geval is, wordt dit expliciet aangegeven. Opleidingsonderdelen die in het Nederlands worden georganiseerd, worden ook in het Nederlands geëvalueerd.

Als bestuurstaal hanteert de KU Leuven het Nederlands. Met het oog op een vlotte communicatie met studenten, academici, diensten of instellingen kan ook een internationale forumtaal gebruikt worden.

Artikel 49. Opleidingsonderdelen die in elk geval in een andere taal worden georganiseerd

De volgende opleidingsonderdelen worden in elk geval grotendeels of geheel georganiseerd in een andere taal dan het Nederlands:

Page 37: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

Onderwijs 21

- de opleidingsonderdelen die een vreemde levende taal tot onderwerp hebben; - de opleidingsonderdelen die gedoceerd worden door anderstalige gastprofessoren; - de opleidingsonderdelen die in onderlinge overeenstemming tussen de student en de

faculteit die verantwoordelijk is voor een opleiding, in de context van een anderstalige universiteit in België of in het buitenland worden gevolgd.

Deze opleidingsonderdelen worden geëvalueerd in de taal waarin ze worden onderwezen.

Artikel 50. Andere opleidingsonderdelen die in een andere taal worden georganiseerd

Zich bewust van het belang om haar studenten voor te bereiden op het functioneren in een internationale context, biedt de KU Leuven in haar Nederlandstalige opleidingen de mogelijkheid aan om andere dan de in art. 49 vermelde opleidingsonderdelen ook in een andere taal dan het Nederlands te volgen. Deze mogelijkheid wordt bij de opbouw van het programma verantwoord op basis van de meerwaarde voor de student en de functionaliteit van het gebruik van een vreemde taal voor dat opleidingsonderdeel. De opleidingsonderdelen waarvan delen worden gedoceerd in een andere taal dan het Nederlands, staan als zodanig aangegeven in de programmagids en de ECTS-fiches van de opleiding.

Conform de decretale bepalingen wordt het aantal van deze mogelijkheden in een bacheloropleiding beperkt tot maximum 30 studiepunten [Inmiddels gecorrigeerd naar 18.]. In een initiële masteropleiding wordt het aantal bepaald door de functionaliteit ervan in de opleiding, met een maximum van 50% van de opleiding, masterproef niet inbegrepen. In een master-na-masteropleiding staat het de faculteit vrij om het aantal anderstalige opleidingsonderdelen te bepalen.

De student heeft het recht om de examens over deze anderstalige opleidingsonderdelen in het Nederlands af te leggen, behalve in het geval van: - master-na-masteropleidingen; - de inschrijving van een anderstalige opleidingsvariant van een Nederlandstalige

opleiding. Als hij gebruik wenst te maken van deze mogelijkheid, meldt hij dit overeenkomstig de facultaire procedure van de opleiding waarin het opleidingsonderdeel zich situeert.

Artikel 51. Opleidingen volledig in een andere taal

Ten behoeve van het internationale studentenpubliek biedt de KU Leuven op het niveau van de bacheloropleidingen en de masteropleidingen een aantal opleidingen integraal in een andere taal aan. Voor bacheloropleidingen en initiële masteropleidingen wordt in afspraak met andere instellingen in de Vlaamse gemeenschap voorzien in een equivalente Nederlandstalige opleiding, waarop de regels onder art. 49-50 van toepassing zijn. Opleidingen die specifiek zijn uitgewerkt ten behoeve van buitenlandse studenten en die erkend zijn als International Course Programme in het kader van ontwikkelingssamenwerking door de Vlaamse Interuniversitaire Raad of als Erasmus Mundus Master worden als uitzondering volledig in een andere taal gedoceerd en geëxamineerd.

Voor anderstalige master-na-masteropleidingen en postgraduaatopleidingen wordt in principe geen Nederlandstalige taalvariant uitgebouwd. Deze opleidingen kunnen zowel door anderstalige studenten als door Nederlandstaligen gevolgd worden. Alle studenten, ook de Nederlandstaligen die deze opleidingen volgen, leggen het examen af in de taal van de opleiding of in de taal van het opleidingsonderdeel als de taal hiervan verschilt van die van de gehele opleiding.

Artikel 52. Kwaliteitsbewaking

De KU Leuven staat bij de aanstelling van haar personeel ervoor garant dat een voldoende kennis van de voor het onderwijs noodzakelijk internationale standaardtaal aanwezig is. Bij de interne kwaliteitsbewaking van opleidingen wordt dit aspect bewaakt.

Page 38: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

Onderwijs 22

5 Onderwijsregeling

5.1 Overzicht studiegelden

Voor alle opleidingen worden de interuniversitair afgesproken studiegelden gevraagd. Voor een aantal master-na-masteropleidingen met een duidelijk internationaal of een beroepsvoorbereidend karakter wordt een verhoogd studiegeld gevraagd. Er wordt soms een onderscheid gemaakt tussen studenten die al dan niet komen uit landen die behoren tot de Europese Economische Ruimte (EER). Een verminderd studiegeld is mogelijk voor studenten uit ontwikkelingslanden, voor studenten in het kader van samenwerkingsakkoorden tussen universiteiten en andere instellingen (bv. International Course Programs: ICP), voor studenten die rechtstreeks instromen na hun basisopleiding in de master-na-masteropleidingen en om specifieke sociale redenen.

5.2 Toelatingsvoorwaarden

Voor de bacheloropleidingen golden algemene toelatingsvoorwaarden die zijn opgenomen in de algemene informatie van de programmagids (raadpleegbaar in het archief op http://www.kuleuven.be/ onderwijs/oer/index.php?acjaar=2011).

Voor de masteropleidingen, schakel- en voorbereidingsprogramma’s, postgraduaten en doctoraats-opleidingen werden binnen de decretale bepalingen afzonderlijke voorwaarden uitgewerkt per opleiding. De toelatingsvoorwaarden werden per opleiding opgenomen in het Hoger Onderwijsregister en in de programmagids van de KU Leuven (zie http://onderwijsaanbod.kuleuven.be/2011/ opleidingen/n/ voor het overzicht van de opleidingen geordend per faculteit voor het academiejaar 2011-2012).

5.3 Informatie en begeleiding van aspirant-studenten

Binnen de Dienst Communicatie, Afdeling Positionering en Marketing richt onderwijscommunicatie zich exclusief op de potentiële student en zijn omgeving. Zij zorgt voor zowel geschreven als digitale onderwijsinformatie en organiseert activiteiten met de bedoeling de instroom van bachelors en masters aan de KU Leuven te optimaliseren door toekomstige studenten en hun omgeving over-tuigende en kwaliteitsvolle informatie aan te bieden via verschillende (collectieve) kanalen. Op basis van studiewerk, analyses, enquêtes en cijfermateriaal werkt zij mee aan een rekruteringsbeleid en bouwt expertise op op vlak van onderwijs, onderwijsaanbod, instroom, studiekeuze, enz.

Voor toekomstige bachelors worden de brochures 'Kiezen voor Leuven', 'Opleidingen aan de KU Leuven voor toekomstige bachelorstudenten', 14 verschillende bachelorbrochures en 'Starten in Leuven' ieder jaar bijgestuurd. Voor toekomstige masters werden in 2011-2012 een aantal masterfolders vernieuwd. Samen met International Office en de Dienst Onderwijsbeleid werd een overzicht gemaakt van de Engelstalige opleidingen. Laatstejaars secundair onderwijs, scholen en CLB’s kregen om de drie maanden via gerichte mailings algemene informatie over de KU Leuven (Kiezen voor Leuven, Starten in Leuven, Campuskrant). Tevens werden uitnodigingsfolders gestuurd voor de infodagen, de infobeurs 'Bachelors en co' (mei en september) en de Openlesweek. Ook de scholen uit Nederland worden nu betrokken in deze mailings. Voor Nederlandse toekomstige studenten wordt een aparte folder en webpagina gemaakt. De webpagina’s voor toekomstige studenten werden verder geoptimaliseerd en er kwam een webpagina in het Frans en het Duits. Voor studiekeuzebegeleiders in scholen en CLB’s werd de e-nieuwsbrief vier keer verstuurd en werd voor de derde maal opnieuw een Profieldag georganiseerd.

Tijdens het academiejaar 2011-2012 werden 43 informatieactiviteiten (presentatie over het Hoger Onderwijs en informatie over de KU Leuven) in scholen georganiseerd, de meeste in samenwerking met een hogeschool uit de associatie, meestal voor zesdejaarsleerlingen en hun ouders, soms ook voor leerkrachten. Daarmee werden 10.103 mensen bereikt. Traditioneel werd met een grote groep informatoren deelgenomen aan de 5 driedaagse Studie-informatiedagen (SIDin), en aan de KISS-dagen in Brugge en Kortrijk. In maart 2012 werden alle studierichtingen KU Leuven voorgesteld op 3 specifieke infodagen. 4.457 toekomstige studenten namen hieraan deel. Ouders meegerekend bezochten 8.966 personen de facultaire infodagen. Daarnaast werden 2 infobeurzen 'Bachelors en co' (met infomarkt en medewerkers van elke studierichting) georganiseerd (690 respectievelijk 650 deelnemers). Voor de derde maal werd tijdens de herfstvakantie en de krokusvakantie een

Page 39: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

Onderwijs 23

'Openlesweek' georganiseerd waarbij de laatstejaarsleerlingen les konden volgen, samen met de gewone studenten, verspreid over de verschillende faculteiten. In totaal namen 3.860 leerlingen hieraan deel. In september 2008 kon dankzij het Aanmoedigingsfonds het project 'Instroom allochtone studenten' van start gaan. Daardoor werden contacten gelegd met scholen en verenigingen en konden een aantal specifieke infomomenten georganiseerd worden. Dit project werd in 2011-2012 verder uitgebouwd. Contacten met verenigingen werden uitgebouwd en er werd een ambassadeurs-werking opgezet waarbij studenten als rolmodel in scholen gingen spreken. In 2011-2012 werd voor de vijfde maal een masterbeurs georganiseerd samen met de partnerhogescholen uit de associatie, met informatie over masters en bachelor-na-bachelors, master-na-masters en permanente vorming. Een 1.300-tal studenten bezochten de beurs. Ook aan de KaHo Sint-Lieven in Gent werd een beperktere beurs georganiseerd met een 300-tal bezoekers. In Nederland werd deelgenomen aan de bachelorbeurs en voor de vierde maal ook aan de masterbeurs.

5.4 Begeleiding van studenten

Het aanbod aan studiebegeleiding aan de KU Leuven omvat twee belangrijke aspecten: - leerprocesbegeleiding: begeleiding bij het verwerven van adequate studievaardigheden; - studietrajectbegeleiding: begeleiding bij het samenstellen van en het maken van keuze met

betrekking tot het studietraject vanaf het moment van instroom tot het moment van uitstroom.

Studiebegeleiding wordt aangeboden zowel door facultaire studie(traject)begeleiders als door centrale diensten. Als overlegorgaan tussen diverse begeleiders uit faculteiten en centrale diensten fungeert de vaste werkgroep Studie- en Studentenbegeleiding KU Leuven. In deze werkgroep werden tijdens het academiejaar 2011-2012 volgende thema’s besproken: oriëntering en heroriëntering, vervroegde en vaste examenplanning, studentenbegeleiding en privacy van studenten, resultaten van het uitschrijfonderzoek, de studievoortgang in de diplomaruimte en impact van de diplomaruimte.

In het kader van de professionalisering van studiebegeleiding werd ook bijzondere aandacht besteed aan de vorming van en ervaringsuitwisseling tussen studie(traject)begeleiders in faculteiten en centrale diensten. Deze vormingsactiviteiten richtten zich zowel naar nieuwe als naar meer ervaren studiebegeleiders. Een aantal activiteiten had eerder een informatief karakter, andere richtten zich op de ervaringsuitwisseling, bv. tussen studiebegeleiders en medewerkers van het psychotherapeutisch centrum, terwijl in een derde categorie gespreksvaardigheden aan bod kwamen die vereist zijn binnen de studiebegeleidingsactiviteiten. Thema’s waren onder meer: deontologie en deontologische code; studietrajectbegeleiding voor internationale studenten, coaching van studenten met een multiculturele achtergrond, ...

Tijdens het academiejaar 2011-2012 contacteerden 5.238 studenten en toekomstige studenten de centrale dienst Studieadvies voor advies of begeleiding. 1.937 van hen (36,9%) studeerden nog niet aan de KU Leuven en zochten advies met betrekking tot hun toekomstig bachelor-, schakel-, voorbereidings- of masterprogramma aan de KU Leuven.

Daarnaast waren er contacten met 3.302 KU Leuven-studenten (d.i. 63%). De belangrijkste vragen van deze groep studenten waren vragen met betrekking tot bijkomende studie-informatie over de eigen studierichtingen of over andere opleidingen aan de KU Leuven (19%), algemene vragen met betrekking tot studiebegeleiding (18%), vragen met betrekking tot studiekeuze en heroriëntering (19%), vragen met betrekking tot studiemethode en -planning (21%), vragen met betrekking tot studeren in het buitenland (7%), vragen met betrekking tot tewerkstelling (2%) en vragen met betrekking tot de bespreking van examenresultaten (3%). Bijzondere aandacht werd hierbij besteed aan de groep van de internationale studenten en aan studenten met een multiculturele achtergrond.

De Dienst Studieadvies organiseerde ook diverse trainings- en infosessies, zowel met betrekking tot studiemethode (240 studenten) en studieplanning (80 studenten), heroriënteren (11 studenten), studeren in het buitenland, als solliciteren en arbeidsmarkt. In functie van het informeren van zowel toekomstige studenten, studenten als bijna-afgestudeerden was de Dienst Studieadvies ook vertegenwoordigd op diverse beurzen.

Page 40: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

Onderwijs 24

5.5 Begeleiding van studenten met een functiebeperking

Het aantal studenten met een functiebeperking dat aan de KU Leuven studeert neemt elk jaar sterk toe. In het academiejaar 2011-2012 werd een stijging genoteerd van 9% ten opzichte van het voorgaande academiejaar. Deze voortdurende toename creëert de uitdaging voor de cel om een optimale begeleiding aan te bieden, kwaliteitszorg te ontwikkelen en terzelfdertijd het draagvlak binnen de instelling (zowel bij personeel als studenten) te versterken.

Het beleidskader voor het verlenen van faciliteiten aan studenten met een functiebeperking was reeds in 2009 uitgewerkt in de nota 'Onderwijs en diversiteit: faciliteiten voor doelgroepstudenten' (Academische Raad, 6 juli 2009). De interne procedures rond erkenning, assessment en advies voor examenfaciliteiten werden op een heldere manier geëxpliciteerd door een ad-hoc werkgroep in het najaar 2011. Dit heeft geresulteerd tot een 'KU Leuven model' dat vanaf academiejaar 2012-2013 zijn ingang kende. Verder werd voor elke faculteit een facultaire refertelijst opgesteld in samenwerking met de Dienst Diversiteitsbeleid en de facultaire Diversiteitsteams. Deze refertelijsten zijn een oplijsting van examenfaciliteiten die getoetst zijn op hun haalbaarheid op basis van inhoudelijke-didactische en/of praktische redenen en waar nodig uitgewerkt tot op het niveau van het opleidingsonderdeel. In het voorjaar van 2012 heeft de vicerector Diversiteit hierover een facultaire informatieronde gehouden met het oog op het creëren van een draagvlak bij het docententeam en medewerkers van de faculteiten. In de zomer van 2012 werd de website van de cel grondig aangepakt met de bedoeling studenten zo expliciet mogelijk te informeren. Verder werden in het najaar van 2012 de eerste stappen gezet om binnen de erkenningsprocedure een groepsgerichte aanpak te realiseren om de tijdsefficiëntie te verhogen.

Op het vlak van digitale toegankelijkheid is de dienstverlening voor studenten die vroeger verzorgd werd door het Departement Elektrotechniek (ESAT), sedert februari 2012 ingebed in bestaande diensten van de KU Leuven, waaronder ICTS, DOeL en UBD (Universiteitsbibliotheekdiensten). In grote lijnen gaat het over volgende diensten: voorzien van voorleessoftware voor studenten met dyslexie bij het studeren en op het examen (inclusief helpdesk en trainingen), aanbieden van digitaal cursusmateriaal, creëren van een multimediale leeromgeving en de toegankelijkheid van de leeromgeving en informatieprocessen.

In 2011-2012 werden in totaal 1.103 studenten met een functiebeperking erkend door de Cel Studeren met een Functiebeperking, volgens het registratiesysteem uitgewerkt binnen de Vlaamse Onderwijs-raad. De studenten zijn als volgt verdeeld over de 8 subgroepen: 35 studenten met een motorische functiebeperking, 17 studenten met een auditieve functiebeperking, 41 studenten met een visuele functiebeperking, 125 studenten met een chronische ziekte, 372 studenten met een psychiatrische functiebeperking (waarvan 211 studenten met AD(H)D en 76 met autismespectrumstoornis), 75 studenten met meervoudige functiebeperking, 21 studenten met een overige functie-uitval en 417 studenten met een leerstoornis.

5.6 Doorstroming van afgestudeerden van hogescholen

In de masteropleidingen is er een grote instroom van sociaal werk naar de gelijknamige master, maar ook naar sociale en culturele antropologie, educatieve studies en criminologische wetenschappen; van toegepaste psychologie naar psychologie; van verpleegkunde en vroedkunde naar de gelijknamige master; van industriële wetenschappen naar ingenieurswetenschappen; van het studiegebied onderwijs naar pedagogische wetenschappen; van communicatie- en bedrijfs-management naar communicatiewetenschappen en bedrijfscommunicatie; van toegepaste informatica naar informatica; en van toerisme naar de gelijknamige master.

In de master-na-masteropleidingen is er voornamelijk instroom vanuit architectuuropleidingen (naar onder andere Urbanism and Strategic Planning) en vanuit industriële wetenschappen (naar onder andere Safety Engineering en Artificial Intelligence).

5.7 Toelating afgestudeerden hogeschoolonderwijs van twee cycli tot doctoraat

Voor een houder van een hogeschooldiploma geldt de algemene toelatingsvoorwaarde voor de inschrijving voor de voorbereiding van een doctoraatsproefschrift, namelijk het bezit van een diploma van een voor het doctoraatsonderzoek relevante masteropleiding (of een equivalent diploma hoger

Page 41: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

Onderwijs 25

onderwijs) én zich onderscheiden hebben, hetzij tijdens de studies hetzij na de studies. De kandidaat-doctorandus dient een aanvraag in bij de facultaire doctoraatscommissie die oordeelt over de relevantie van het masterdiploma, de geschiktheid van de kandidaat en de vorm van een eventuele bijkomende toelatingsproef. Het opleggen van een bijkomende toelatingsproef kan voor de houders van een masterdiploma van een hogeschoolopleiding enkel ad hoc, gemotiveerd, dus niet systematisch omwille van het diploma.

De status van de toelating kan regulier, provisioneel of predoctoraal zijn: - reguliere status: toelating tot het doctoraatsprogramma met reguliere status wordt verleend

wanneer voldoende bewijs geleverd is dat de kandidaat in staat is om het doctoraat met succes af te ronden zonder bijkomende opleiding;

- provisionele status: toelating tot het doctoraatsprogramma met provisionele status wordt verleend wanneer een aanvullende opleiding als deel van het doctoraatsprogramma noodzakelijk lijkt. De duur van de provisionele status is maximum één jaar vanaf de inschrijving aan de KU Leuven als doctoraatsstudent. Mits gunstige evaluatie van de aanvullende opleiding, wordt de provisionele status opgeheven en kan het doctoraatsprogramma verdergezet worden;

- predoctorale status: wordt verleend wanneer er onvoldoende bewijs is van de relevante academische en professionele geschiktheid van de kandidaat, of wanneer aanvullende opleiding noodzakelijk geacht wordt om de waarschijnlijkheid te vergroten dat de kandidaat het doctoraat met succes zal voltooien. Gedurende de predoctorale status wordt aan de kandidaat een programma van opleidingsonderdelen en projectonderzoek opgelegd. Bij positieve evaluatie wordt de kandidaat toegelaten tot het doctoraatsprogramma.

6 Gegevens over de studenten

6.1 Opvolging arbeidsloopbaan

Laatstejaarsstudenten worden op diverse manieren voorbereid op hun latere beroepsloopbaan. Hiervoor kunnen ze zowel terecht bij de centrale dienst Studieadvies als bij een aantal facultaire loopbaanbegeleiders. Informatie over deze loopbaanbegeleidingsactiviteiten is gebundeld op de website 'wegwijs arbeidsmarkt' (www.kuleuven.be/arbeidsmarkt).

In dit kader werden volgende activiteiten georganiseerd: - jobinfodag: een algemene jobinfodag die zich richt naar alle laatstejaarsstudenten uit alle studie-

richtingen KU Leuven werd georganiseerd op 28 februari 2012. 93 bedrijven en organisaties namen hieraan deel, 1.263 laatstejaars registreerden hun curriculum vitae op de CD-ROM die naar aanleiding van deze Jobinfodag werd aangemaakt en ruim 1.500 studenten bezochten de beurs. In samenwerking met de EURES-dienst van VDAB werden ook loopbaanbegeleiders uit Duitsland, Frankrijk, Italië, Nederland, Verenigd Koninkrijk en Zweden op deze beurs uitgenodigd;

- infosessies over tewerkstelling binnen verschillende sectoren: naast deze jobinfodag werden ook een aantal informatie-avonden georganiseerd waarop andere sectoren van de arbeidsmarkt werden voorgesteld. Dit omvatte avonden in verband met werken in de culturele sector, werken bij de overheid, werken in diplomatie, EU en VN-instellingen, werken bij de media en werken in een ontwikkelingsland. Afhankelijk van de specifieke avond namen tussen de 70 en 250 studenten hieraan deel. Op de avond in verband met werken in diplomatie, EU en VN-instellingen werd de informatie in verband met EU en VN ook in het Engels gepresenteerd. Deze avond werd ook apart aangekondigd bij de internationale studenten KU Leuven;

- de KU Leuven-vacaturedatabank bleef functioneren als contactpunt tussen werkgevers en laatste-jaarsstudenten voor het doorgeven van vacatures. Bedrijven kunnen op deze databank informatie plaatsen over vacatures en stage-aanbiedingen. Laatstejaarsstudenten, alumni en doctoraats-studenten kunnen op deze databank hun curriculum vitae plaatsen. Tijdens het academiejaar 2011-2012 werd de databank gemiddeld 1.390 maal per maand geconsulteerd. De werkgevers namen per maand gemiddeld 19% van deze consultaties voor hun rekening. De studenten gemiddeld 60% per maand;

- voor de sollicitatietraining 'Eerste Hulp bij Solliciteren' werden 6 groepen georganiseerd waaraan in totaal 66 studenten deelnamen;

- werken in het buitenland: in samenwerking met de EURES-consulent van VDAB werden 2 info-momenten georganiseerd met betrekking tot werken in Europa. 14 studenten namen hieraan deel.

Page 42: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

Onderwijs 26

6.2 Rendement toelatingsproeven

Het rendement van toelatingsproeven kan omwille van de invoering van de diplomaruimte, niet meer zoals voorgaande jaren uitgedrukt worden in termen van slagen na het eerste jaar in de bacheloropleiding. Voortaan beschrijven we de studievoortgang van de student als de verhouding tussen het aantal studiepunten dat verworven is of waarvoor een tolerantie ingezet is en het aantal feitelijk opgenomen studiepunten in een academiejaar binnen eenzelfde opleiding. We spreken van 'volledige studievoortgang' als het aantal studiepunten dat verworven is of waarvoor een tolerantie ingezet is gelijk is aan het aantal opgenomen studiepunten.

Geneeskunde en tandheelkunde

De Vlaamse overheid organiseert zelf een toelatingsexamen voor de opleidingen arts en tandarts. In de opleidingen geneeskunde en tandheelkunde hadden in 2011-2012 resp. 91% en 76% van de ingeschreven generatiestudenten een volledige studievoortgang (ter vergelijking, in de opleiding biomedische wetenschappen bedroeg dit percentage 30%).

Vermelden we dat niet alle geslaagden in de toelatingsproef inschrijven voor de opleidingen geneeskunde of tandheelkunde. Sommige studenten beschouwen dit als een bekwaamheidstoets.

Ingenieurswetenschappen

Vanaf 2004-2005 werd het toelatingsexamen voor burgerlijk ingenieur en burgerlijk ingenieur-architect door de Vlaamse overheid afgeschaft. Wel bestaat er nog altijd de mogelijkheid voor de geïnteres-seerde aspirant-studenten om aan een zelftest deel te nemen. De percentages volledige studievoortgang voor de generatiestudenten in de opleiding ingenieurswetenschappen bedroegen in 2011-2012 44% (algemeen) en 48% (architectuur).

Ter vergelijking, de slaagpercentages in 2003-2004, toen er nog een toelatingsexamen was, lagen aanzienlijk hoger, namelijk op respectievelijk 70% en 75%.

7 Examencontract

In het totaal namen 254 studenten (133 mannen en 121 vrouwen) in 2011-2012 een inschrijving met examencontract. Het merendeel van de studenten is Belg (238 of 94%). Naar leeftijd is er een grotere variatie: van tieners tot veertigers, met een concentratie in de leeftijdsgroep 22-28 jaar. Inzake vooropleiding gaat het om niet-generatiestudenten die overwegend meer dan een academiejaar geleden een diploma hoger onderwijs behaalden. Zij nemen veelal een inschrijving in de studiegebieden Politieke en sociale wetenschappen (63), Rechten, notariaat en criminologische wetenschappen (52), Economische en toegepaste economische wetenschappen (35) en Psychologie en pedagogische wetenschappen (34).

De resultaten van studenten met een examencontract zijn niet erg gunstig. Van de 254 studenten waren er slechts 50 (20%) succesvol voor het geheel waarvoor ze geregistreerd waren in academie-jaar 2011-2012. In totaal namen de studenten met een examencontract 8.102 studiepunten op, waarvan ze voor 2.923 (36%) een credit behaalden.

Page 43: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

Onderwijs 27

8 Internationaal beleid

Internationalisering als beleidsdimensie biedt kansen om de positie en reputatie van de KU Leuven inzake onderwijs, onderzoek en dienstverlening te verstevigen, zodat de impact ervan lokaal, regionaal, in Europa en in de wereld verder toeneemt. Internationaal beleid werkt faciliterend. Het pakt transversale problemen grensoverschrijdend aan en plaatst op korte termijn de rol en impact van de universiteit in het buitenlandse beleid van de regio, het land en Europa op de politieke agenda.

Het strategisch plan Internationaal Beleid 2010, dat door de Academische Raad en Raad van Bestuur van de KU Leuven werd goedgekeurd, stelde hiertoe zes doelstellingen voorop: 1) streven naar een betere internationale positionering door betere branding en communicatie; 2) bottom-up- en top-down-initiatieven voor internationalisering beter op elkaar afstemmen; 3) kwaliteit verkiezen boven kwantiteit; 4) DIMersity (Diversiteit, Internationalisering, Mobiliteit) als inclusief beleid; 5) sociale en institutionele netwerken beter benutten; 6) meer wegen op de politieke besluitvorming.

Deze zes doelstellingen werden vertaald in tien actielijnen, die sindsdien systematisch worden uitgerold. Hierna volgen de realisaties in 2012.

8.1 Actielijn 1: de transversaliteit en consistentie van het internationale beleid verhogen

Vicerector Internationaal Beleid Bart De Moor geeft de beleidsstrategie voor internationalisering vorm, ondersteund door beleidsraden en het International Office, en in overleg en overeenstemming met de andere beleidsdimensies en structuren van de universiteit.

De Raad Internationaal Beleid (RIB) is een strategisch adviesorgaan. Aan de beleidsorganen van de universiteit verstrekt hij beleidsadviezen over internationalisering als transversale dimensie in onderwijs, onderzoek en dienstverlening. De raad is breed samengesteld met vertegenwoordigers van verschillende diensten en faculteiten (36 leden). De RIB boog zich in 2012 onder meer over landenbeleid, ontwikkelingssamenwerking en de hervorming van de Interfacultaire Raad voor Ontwikkelingssamenwerking (IRO), de invulling van het concept academische diplomatie en de samenwerking met landen met een onethisch politiek klimaat.

Het Interfacultair Initiatief voor Internationalisering (I3, opgestart in 2011 en samengesteld uit alle facultaire bestuursleden verantwoordelijk voor internationalisering) kwam op kruissnelheid met dossiers over de summer schools aan de KU Leuven, internationale branding, het Frankrijkjaar, Erasmus Mundus Actie 2 en de invulling van het Leuven Education & Research Gateway to Europe-concept (EDGE).

De International Liaison Officers van de faculteiten overleggen over de administratieve problematiek van de internationalisering (toelatingsbeleid, risicobestemmingen, Erasmus).

In opvolging van het strategisch plan Ontwikkelingssamenwerking aan de Associatie KU Leuven werd de tijdelijke Commissie Ontwikkelingssamenwerking (COS) opgericht, die deze strategische prioriteiten omzette in associatiebrede actiepunten.

8.2 Actielijn 2: de dienstverlening van het International Office verder professionaliseren

Het International Office is autonoom en rapporteert rechtstreeks aan de vicerector Internationaal Beleid. De oefening Organisatie- en Functiedesign (OFD) resulteerde in 2012 in een mission statement, gebaseerd op het strategisch plan Internationaal Beleid en legt de hoofdfocus van elke unit vast. Het resultaat is een geconsolideerd International Office met een nieuw aangeworven directeur en drie eenheden: de nieuwe Academic Diplomacy Unit; de International Cooperation and Programmes Unit, versterkt met een medewerker die de relaties met de faculteiten behartigt; en de Development Cooperation Unit, waarvoor eind 2012 vacatures werden uitgeschreven voor een 'adviseur Noord' en een 'adviseur Zuid' (tijdelijke versterking). De cel Interne Werking voert de administratieve en financiële processen uit.

Page 44: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

Onderwijs 28

De automatisering in SAP van het internationale toelatingsproces voor uitgaande studentenmobiliteit werd doorgevoerd. De process flow wordt beheerd door de International Admissions and Mobility Unit (die vanaf 1 september 2012 overgeheveld werd van het International Office naar de Directie Onderwijs en Leren (DOeL)). Ook de registratie van reisaanvragen voor niet-EER-bestemmingen van personeelsleden werd in SAP geautomatiseerd. Dit moet de systematische screening vergemakkelijken van risicobestemmingen van zendingen in dienst- of opleidingsverband. Deze screening gebeurt in het International Office in opdracht van de Arbitragecommissie (AC) Risicobestemmingen, onder leiding van de vicerector Internationaal Beleid. De evaluatie van de AC werd na het eerste werkingsjaar aan het Gemeenschappelijk Bureau voorgelegd.

Het Erasmus Mundus (EM) Actie 1-programma met joint masters en joint doctorates kent een groot succes aan de KU Leuven. De Ondersteuningsgroep Internationale en Interuniversitaire Opleidingen, voorgezeten door de directeur van het International Office en samengesteld uit leden van DOeL en het International Office, begeleidt kandidaatsdossiers van faculteiten en groepen.

8.3 Actielijn 3: corporate identity, branding en positionering, internationale communicatie

De KU Leuven wil zich profileren als een Europese universiteit gericht op excellentie in onderwijs, onderzoek, kennisoverdracht en maatschappelijke dienstverlening. Om dat doel te bereiken streeft ze naar een intensievere samenwerking met de Vlaamse en Belgische overheidsinstanties en de buitenlandse vertegenwoordigers in België.

De Ambassador’s Lecture Series die in 2010 werd opgestart, kende in 2012 een succesvolle voortzetting. De opkomst was groot voor de lezingen van de ambassadeurs van Canada, het Verenigd Koninkrijk, Duitsland, Brazilië en Nederland.

Bijzondere aandacht ging uit naar de lezing van de Duitse ambassadeur Eckart Cuntz over de omstandigheden, interpretatie en gevolgen van de Eerste Wereldoorlog. De lezing, ingeleid door Vlaams minister-president Kris Peeters, maakte deel uit van het Duitslandjaar 2012 aan de KU Leuven en sloot aan bij de nieuwe Historikerdialog tussen historici uit België en Duitsland.

Het Duitslandjaar 2012 zette voor het eerst een heel jaar in het teken van één land. Het doel was de samenwerking met de Duitse instellingen verder uit te bouwen en nieuwe mogelijkheden tot samenwerking, mobiliteit en financiering te creëren. Activiteiten: openingsreceptie en -concert, doc- en postdoc-opportuniteitendag, het project Leuven-Dresden Cultural Heritage in War, Duitse filmmaand, Husserl Memorial Lectures, Energiewende Symposium, PhD Jobfair, buitenlanddag, tentoonstelling over 500 jaar Reformatie, Poetry Slam, Malting and Brewing Conference, Beethovenconcert met Jan Caeyers en vooral de Historikerdialog over de Eerste Wereldoorlog (voortgezet tot in het herdenkingsjaar 2014).

In 2011 startte de KU Leuven een positionerings- en rekruteringscampagne op in Duitsland, samen met Border Concepts. Sindsdien is er een langzame maar gestage stijging van het aantal Duitse studenten. In 2012 werd voor het eerst ook een online campagne opgezet in het Verenigd Koninkrijk. De deelname aan rekruteringsbeurzen bleef beperkt tot Parijs, Istanbul en Londen. De baseline voor internationale branding werd samen met de Dienst Communicatie vastgelegd.

Na de positieve ervaringen met het Duitslandjaar riep het Gemeenschappelijk Bureau 2013 uit tot Frankrijkjaar, waarvoor eind 2012 een programma werd uitgewerkt.

In samenwerking met de doctoraatsscholen vonden opnieuw KU Leuven Days, promotiedagen voor het doctoraatsonderzoek, plaats aan de vijf prioritaire Chinese partneruniversiteiten.

Samen met de Personeelsdienst werd een reeks maatregelen uitgewerkt om de aanwerving van meer internationale ZAP-leden mogelijk te maken. Het Gemeenschappelijk Bureau keurde een 25-puntenplan goed.

Meer dan 70 buitenlandse delegaties, waaronder veel uit China, Nederland en Brazilië, bezochten in 2012 de KU Leuven en werden er op het centrale niveau ontvangen. Het International Office zorgde voor een professionele omkadering.

Page 45: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

Onderwijs 29

Om de Engelstalige website van de KU Leuven gecoördineerd te optimaliseren, werd de Redactieraad Engelstalig Web opgericht. De Redactieraad bestaat uit de directeurs van DCOM, DOeL en International Office en enkele medewerkers, en analyseerde in een eerste fase de huidige Engelstalige website.

8.4 Actielijn 4: mobiliteit intensifiëren in kwantiteit en kwaliteit

8.4.1 Mobiliteit in het kader van eigen KU Leuven-initiatieven

In 2012 ging de aandacht van het International Office vooral naar de versterking en ondersteuning van kwaliteitsvolle mobiliteitsstromen. Belangrijke initiatieven zijn Leuven EDGE, de gestructureerde en genetwerkte mobiliteit, en een vernieuwingsimpuls voor de centrale bilaterale akkoorden.

Het EDGE-concept (KU Leuven's Research and Education Gateway to Europe) heeft twee doelstellingen. Vooreerst wil het het onderwijsaanbod van de KU Leuven op een gestructureerde manier benutten via op maat gecreëerde en betalende onderwijsvormen, zoals executive seminars en summer schools, 'reguliere' onderwijsvormen (bachelor, master, PhD) en Open Access platformen. Daarnaast vormt EDGE een Europese hub die de samenwerking met een aantal prioritaire partners op een bredere basis vorm zal geven en waarop die partners een uitvalbasis voor hun Europese activiteiten kunnen enten. Onderhandelingen hebben in 2012 geleid tot bilaterale akkoorden en Memorandums of Understanding met partners uit China (Tsinghua University, Peking University, Fudan University, East China Normal University en Shanghai Jiao Tong University) en de Verenigde Staten (University of Illinois at Urbana-Champaign), en tot een nieuwe aanpak van de summer schools die de zichtbaarheid van de KU Leuven vergroot. Voor de volgende fase wordt een grenslandenbeleid uitgewerkt.

Het International Office en de vicerector Internationaal Beleid hebben, samen met enkele partners van LERU (League of European Research Universities), een concept uitgewerkt voor genetwerkte en gestructureerde mobiliteit. Het concept moet helpen om de Europese en Vlaamse mobiliteitsdoelstellingen tegen 2020 te behalen op een kwaliteitsvolle en innovatieve manier. De nota werd voorgesteld aan de Europese Commissie, die ze zal gebruiken als achtergrond voor haar plannen voor Erasmus for All.

Traditioneel bieden de centrale bilaterale akkoorden belangrijke mobiliteitsmogelijkheden voor academische stafleden en doctoraatsstudenten om in de partneruniversiteiten onderzoek te doen, onderricht te geven of zich te specialiseren (20 in 2012). Collega’s uit het buitenland kunnen zich kandidaat stellen om in Leuven gezamenlijke activiteiten op het getouw te zetten (18 in 2012). Daarnaast vertrokken 44 studenten naar China en 40 naar Japan als uitwisselings- of uitzendstudent.

In de loop van 2012 werd van start gegaan met de evaluatie van de bilaterale akkoorden. Het akkoord met de Radboud Universiteit van Nijmegen geldt als voorbeeld van een toekomstgerichte samenwerkingsvorm, die leidt tot gezamenlijke activiteiten in onderzoek, onderwijs en dienstverlening. Het fungeert ook als basis voor het verwerven van additionele externe fondsen voor deze activiteiten.

8.4.2. Mobiliteit in het kader van Vlaamse, Europese en internationale programma’s

Studentenmobiliteit vindt traditioneel plaats als deel van het Erasmusprogramma, dat na 25 jaar nagenoeg zijn limiet heeft bereikt. De voorbije 25 jaar was er aan de KU Leuven een sterke toename van het aantal bilaterale Erasmusakkoorden (tot meer dan 300). Het International Office legde in 2012 een opvolgnota voor aan het Gemeenschappelijk Bureau over een mogelijke vernieuwende aanpak van het Erasmusdossier.

De populairste Erasmusbestemmingen voor KU Leuven-studenten zijn Frankrijk (143), Spanje (99) en Duitsland (57). De meeste uitgaande Erasmusmobiliteit speelt zich af in de faculteiten Economie en Bedrijfswetenschappen, Rechtsgeleerdheid en Letteren. In de top 4 van de landen van oorsprong van de inkomende Erasmusstudenten staan Spanje, Italië, Polen en Duitsland. De top 4 van de ontvangende faculteiten wordt gevormd door Rechtsgeleerdheid, Ingenieurswetenschappen, Economie en Bedrijfswetenschappen, en Psychologie en Pedagogische Wetenschappen.

Page 46: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

Onderwijs 30

Studenten en onderzoekers hebben echter ook een groeiende voorkeur voor verre bestemmingen en faculteiten breiden daarom hun netwerk buiten Europa uit. Daarnaast trekken elk jaar meer studenten naar ontwikkelingslanden voor een stage of voor thesisonderzoek. In 2012 kregen 157 studenten een VLIR- of KU Leuven-reisbeurs. Dat aantal is niet exhaustief aangezien er ook studenten zonder reisbeurs vertrekken.

In het kader van het Coimbra Group Scholarship Scheme ontving de KU Leuven enkele jonge onderzoekers uit Oost-Europese, Latijns-Amerikaanse en Afrikaanse landen om gedurende twee maanden onderzoek te doen.

8.4.3 Overkoepelende onderwijsprogramma’s

De KU Leuven participeerde in 2012 actief in het Erasmus Mundus Partnership Programme - Action 2 van de Europese Commissie, als coördinator in het ema2sa-project met Zuid-Afrika, en als partner in EMAIL (Israël), Triple I (Russische Federatie), EXPERTS (Asia Regional), ARTESS (Argentinië), EMERGE (Ukraïne, Moldavië, Belarus), AREAS (Cambodja, Myanmar, Mongolië, Vietnam, Laos). In 2012 kwamen een vijftigtal studenten naar de KU Leuven met een Erasmus Mundus Actie II-beurs en een tiental Leuvense studenten trokken naar het buitenland.

In het Tempus IV-programma werken verschillende faculteiten en diensten van de KU Leuven samen met partners in de West-Balkan, Oost-Europa, Noord-Afrika en het Midden-Oosten. De KU Leuven neemt deel aan 3 projecten: Education Policy Study Programme in Serbia and Montenegro (2009), Development of the Lifelong Learning Concept at the University of Montenegro (2010) en Inclusive Education in the University of Montenegro (2012).

Science Without Borders, het mobiliteitsprogramma voor het hoger onderwijs van de Braziliaanse overheid, bracht in 2012 al meer dan 50 deelnemers naar Leuven: van undergraduate over master via postdoc tot en met stafleden. Verder zijn er bij het International Office 141 facultaire samenwerkingsverbanden met buitenlandse partneruniversiteiten bekend, vooral afspraken over studenten- en docentenmobiliteit. Ten slotte werden in 2012 ook 4 projecten goedgekeurd in het kader van het Latin America Fund en 7 projecten in het kader van het KU Leuven-Tsinghua Fund.

8.5 Actielijn 5: sleutelen aan interculturaliteit

De KU Leuven werkt samen met imec, de Stad Leuven en het Vlaams Instituut voor Biotechnologie (VIB) aan de oprichting van de International School of Leuven, die in september 2013 van start gaat. De financiële en infrastructurele implicaties werden in 2012 in kaart gebracht en met verschillende scholen in het Leuvense vonden onderhandelingen plaats over samenwerking. Het Gemeenschappelijk Bureau keurde het eindresultaat goed in november 2012.

De Raad Internationaal Beleid richtte een werkgroep op over de internationalisering van het curriculum, met een studentenvertegenwoordiger als voorzitter. De opdracht is het definiëren wat dit betekent aan de KU Leuven, good practices opsporen en een implementatieplan voorstellen voor de toekomst.

Met 7.932 internationale studenten is de KU Leuven een bijzonder multiculturele gemeenschap, maar de lokale en internationale gemeenschappen leven nog te veel naast elkaar. Dit blijft één van de grootste uitdagingen van de universiteit in al haar geledingen. Ook in 2012 zette de Vesta-werking, een geïntegreerd onthaal voor buitenlandse gasten aan de KU Leuven, haar activiteiten verder. Ongeveer 1.300 internationale studenten namen deel aan de Orientation Days, ingedeeld op basis van hun studentenstatuut (exchange, master, bachelor, doctorandi) en met specifieke sessies voor de nieuwe Nederlandse studenten. Daarnaast werd het onthaal nog verbeterd door een grondige update van de Travel Buddy Podcast, die de internationale studenten begeleidt van de luchthaven tot in de gebouwen. Nieuwkomers kunnen ook een 'buddy' vragen, een lokale student die hen tijdens de eerste weken begeleidt en contactpersoon blijft tijdens het verblijf in Leuven. Er werd ook gestart met een buddy programma waarbij onze buitenlandse studenten Vlaamse studenten begeleiden bij een studieperiode in het buitenland.

Page 47: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

Onderwijs 31

Er werden interculturele workshops georganiseerd zowel voor studenten als voor personeel, de Living in Leuven Brochure verscheen in een nieuwe vormgeving en de lezingenreeks 'About Belgium' genoot veel succes. Op 10 oktober werd een academische zitting georganiseerd n.a.v. 40 jaar International Contact Club (ICC) en 10 jaar Vesta. De werkgroep 'cultuurverschillen' zette haar werkzaamheden verder.

8.6 Actielijn 6: deelnemen aan internationale netwerken en partnerships

Het International Office fungeert als contactpunt voor de deelname van de KU Leuven aan internationale netwerken, zoals Coimbra Group (www.coimbra-group.eu) en de European University Association (www.eua.be). De contacten met LERU (www.leru.org) lopen via de Dienst Onderzoekscoördinatie (DOC).

Zes interdisciplinair samengestelde landenexpertengroepen - Duitsland, Brazilië, Vietnam, China, India en Ethiopië - brengen de samenwerkingsmogelijkheden in kaart. Ook adviseren ze de vicerector en het International Office bij het bepalen van de prioriteiten voor rekrutering, externe financiering, academische diplomatie, onderzoekssamenwerking enzovoort.

8.7 Actielijn 7: het beleid kwantitatief onderbouwen

De cijfernota Internationaal Beleid geeft een statistisch beeld van het internationaliseringproces aan de KU Leuven. Het bevat ook een sjabloon om de status questionis van het internationaliserings-beleid verder op te volgen. De nota werd voorgesteld aan het Gemeenschappelijk Bureau, de Academische Raad en de Raad van Bestuur.

8.8 Actielijn 8: maatschappelijke dienstverlening internationaal benutten

In 2012 werd een voorstel gedaan voor de hervorming van IRO, met de volgende, reeds gedeeltelijk opgestarte, krachtlijnen: - Inventariseren van expertise en identificatie van complementariteit binnen de associatie. De

integratie van de academische opleidingen van de hogescholen in de Associatie KU Leuven in 2013 maakte Universitaire Ontwikkelingssamenwerking (UOS) tot voorloper wat betreft werking op associatieniveau. De goede samenwerking met de Werkgroep Ontwikkelingssamenwerking van de associatie werd voortgezet en een frequente communicatie naar de twaalf instellingscoördinatoren Ontwikkelingssamenwerking van de hogescholen heeft ongetwijfeld bijgedragen tot een breder draagvlak en een verhoogde zichtbaarheid.

- Meer impact op VLIR-UOS. Door de onduidelijke politieke situatie, de vraag of de bevoegdheid voor universitaire ontwikkelingssamenwerking van het Belgische federale niveau naar het Vlaamse gemeenschapsniveau zou verhuizen en de budgetonzekerheid die daar voor VLIR-UOS uit voortvloeide tot in mei 2012, kende de werking van UOS echter periodes van grote onzekerheid.

- In 2012 verscheen een associatiebrede brochure over ontwikkelingssamenwerking. - Verbreding van financiële middelen. Het fondsenwervingsinitiatief Research for Development

verzamelde een vijftiental voorstellen voor leerstoelen op naam en deed dat in nauwe samenwerking met het Leuvens Universiteitsfonds. Mogelijke financieringskanalen werden in kaart gebracht. In september vond Research for Development plaats, een postersessie over onderzoek in het Zuiden.

- Professionaliseren van de IRO, structureren van interactie met andere centrale diensten (DOC, DOeL, Dienst Communicatie).

De IRO beschikte in 2012 over een budget van € 1.351.681 en kende 14 nieuwe doctoraatsbeurzen toe. Er werden 157 reisbeurzen voor studenten toegekend, waarvan 67 gefinancierd met het IRO-budget. Ook co-financierde de IRO 3 groepsreizen voor studenten (Filippijnen, India en Kenia). Sinds 2004 wordt de omkadering voor reisbeursstudenten op associatieniveau georganiseerd. Meer dan 400 studenten volgden de voorbereidingsdag.

Bursalen uit ontwikkelingslanden (met beurzen voor ontwikkelingssamenwerking: VLIR-UOS, BTP en KU Leuven): ICP-masterbeurzen (114), ICP-PhD-beurzen (14), IRO-PhD-beurzen (61), BTC-PhD-beurzen (13), PhD/master/shortterm-beurzen in het kader van VLIR-UOS-projecten (240), beurzen voor korte opleidingen (36).

Page 48: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

Onderwijs 32

Het totale Vlaamse VLIR-UOS-budget bedroeg in 2012 € 34.697.000. De KU Leuven coördineerde 6 IUS-programma’s met de volgende partners: Mekelle University (Ethiopië), Universidad de Cuenca (Ecuador), Anton de Kom Universiteit (Suriname), Universidad Nacional Agraria de La Molina (Peru) en Université Catholique de Bukavu (RD Congo). Nieuw was het IUS-programma met het Nelson Mandela African Institute for Science & Technology in Tanzania.

De KU Leuven diende in 2012 nog meer nieuwe projectvoorstellen in bij VLIR-UOS. Als antwoord op de oproep voor internationale congressen werd het aantal ingediende voorstellen verviervoudigd in vergelijking met 2011 (8 tegenover 2). Het aantal Korte Opleidingsinitiatieven en Intensieve Trainingsprogramma’s bleef stabiel. Het aantal TEAM-voorstellen verdubbelde bijna (16 in 2012 tegenover 9 in 2011). Het aantal Zuidinitiatieven nam af (14 in 2012 tegenover 20 in 2011).

8.9 Actielijn 9: werken aan een grotere politieke impact

Een belangrijke innovatie in de structuur en werking van het International Office in 2012 was de installatie van Academische Diplomatie als aandachtsdomein en operationele unit.

De vicerector en personeelsleden van het International Office namen deel aan belangrijke buitenlandse zendingen. Voor de prinselijke missies naar Vietnam en Japan werd actief meegewerkt aan de invulling van het academische programma, om zo de naambekendheid van de KU Leuven en de samenwerking te vergroten. De missie naar Israël en Palestina onder leiding van de Vlaamse minister-president onderzocht vooral de mogelijkheden tot onderzoekssamenwerking. Een belangrijke KU Leuven-missie naar China onder leiding van de rector leidde tot de formele bekrachtiging van de nieuwe samenwerkingsakkoorden met de vijf prioritaire KU Leuven-partners in China. Missies naar Keulen en Illinois hadden tot doel de samenwerking met de partneruniversiteiten ter plaatse prioritair verder uit te bouwen. In een gezamenlijke rekruteringsmissie met imec en Groep T naar de VS werden voornamelijk de troeven van de KU Leuven op het vlak van wetenschap en technologie uitgespeeld.

In 2011 ging het bestuurscomité Internationalisering en Ontwikkelingssamenwerking (I & O) van de Vlaamse Universiteiten en Hogescholen Raad (VLUHR) van start onder het voorzitterschap van vicerector Internationaal Beleid Bart De Moor. In 2012 besprak het comité een eerste reeks dossiers die de deelname garanderen van het Vlaamse hoger onderwijs aan belangrijke programma’s zoals Erasmus for All en Horizon 2020.

Onder impuls van de vicerector Internationaal Beleid werd Flamenco omgevormd tot Flanders Knowledge Area en ingebed in de structuren van het Bestuurscomité Internationalisering en Ontwikkelingssamenwerking van de VLUHR. Via Flanders Knowledge Area nam de KU Leuven actief deel aan de netwerkbeurzen van EAIE en NAFSA.

Een interne task force Erasmus for All werd opgericht onder impuls en het voorzitterschap van het International Office. Ze wil de ontwikkeling van de nieuwe plannen volgen en de informatiedoorstroming over de nieuwe programma’s garanderen in de faculteiten, de universiteit en de associatie. De task force start met vertegenwoordigers uit DOC, DOeL, Dienst Communicatie, de doctoral schools, de faculteiten en de Associatie KU Leuven.

De KU Leuven is zeer actief en succesvol in het Erasmus Mundusprogramma. Daarom bezocht een uitgebreide delegatie van het Education, Audiovisual and Culture Executive Agency (EACEA) de universiteit. De organisatievormen die de KU Leuven daarvoor in het leven heeft geroepen, werden uitvoerig bestudeerd als good practices.

8.10 Actielijn 10: associatiebreed internationaliseren

In de Stuurgroep Internationalisering van de associatie, onder het voorzitterschap van de vicerector Internationaal Beleid van de KU Leuven, zijn ook alle hogescholen van de associatie vertegenwoordigd via hun internationaliseringverantwoordelijke. In 2012 keurde het Gemeenschappelijk Bureau de nota’s goed van twee werkgroepen: toelatingsbeleid en uitgaande mobiliteit na de integratie. Recurrent op de agenda staan de Erasmusmobiliteit, ontwikkelingssamenwerking en beslissingen van het Bestuurscomité Internationalisering en Ontwikkelingssamenwerking van de VLUHR.

Page 49: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

Onderwijs 33

De academische hogeschoolopleidingen van de Associatie KU Leuven (met uitzondering van de kunstopleidingen) integreren in de universiteit. Die integratie zal een impact hebben op de implementatie en de administratieve processen van het Internationale Beleid. Het International Office formuleerde in 2012 voorstellen die rekening houden met de toename van de studenten- en personeelsaantallen, met de geografische uitbreiding naar verschillende locaties in Vlaanderen en de oprichting van twee nieuwe faculteiten, en besprak deze met de academisch beheerders.

Page 50: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

Onderwijs 34

Page 51: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

Aanmoedigingsfonds 35

AANMOEDIGINGSFONDS

De KU Leuven heeft in 2012 haar initiatieven in het kader van het Aanmoedigingsfonds gecontinueerd en verder ontplooid. Deze initiatieven zijn gericht op het bevorderen van diversiteit in de studentenpopulatie en worden meer bepaald ingezet ter bevordering van de instroom en doorstroom van studenten uit bevolkingsgroepen die ondervertegenwoordigd zijn in het hoger onderwijs. In overeenstemming met de doelstellingen van het Aanmoedigingsfonds werden in 2012 de middelen prioritair ingezet voor concrete acties ten aanzien van drie specifieke doelgroepen: 1) studenten uit maatschappelijk kwetsbare gezinnen, inzonderheid allochtone studenten, 2) studenten met een functiebeperking en 3) werkstudenten.

In het kader van de verlenging van de beheersovereenkomst 2008-2010 met een extra jaar en met het oog op een duurzame verankering van de initiatieven, werden in 2012 de reeds bestaande universiteitsbrede initiatieven verder ontplooid. De verschillende projecten werden geëvalueerd en waar nodig bijgestuurd. Concreet betekent dit dat de middelen uit het Aanmoedigingsfonds voor 2012 besteed werden aan de verlenging van de initiatieven m.b.t. het bevorderen van de in- en doorstroom van allochtone studenten, m.b.t. zorgcoördinatie, toegankelijkheid en het streven naar inclusief onderwijs voor studenten met een functiebeperking, m.b.t. academisch Nederlands, m.b.t. het algemene beleid inzake diversiteit en de samenwerking met partners uit de Associatie KU Leuven en stad Leuven en m.b.t. de analyse van de registratiegegevens van de doelgroepen. Tevens werd er in 2012 gewerkt aan een geïntegreerde aanpak van de onderwijsaspecten m.b.t. werkstudenten.

De KU Leuven ontving in 2012 een budget van 646.009,62 euro vanuit de aanvullende werkingsmiddelen in het kader van het Aanmoedigingsfonds. Conform de regelgeving in het decreet werd door de KU Leuven uit eigen middelen matching voorzien ten belope van een gelijkwaardig bedrag.

Page 52: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

Aanmoedigingsfonds 36

Page 53: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

Onderzoek 37

ONDERZOEK

1 Onderzoeksbeleid

De KU Leuven beschikt over volgende organen voor het voeren van haar onderzoeksbeleid: - de Raad voor Onderzoeksbeleid (ROB) is een overlegorgaan voor de algemene oriëntatie van het

onderzoeksbeleid. Door de uitwisseling van beleidsinformatie te bevorderen in twee richtingen, beoogt de ROB een verhoogde betrokkenheid van onderzoekers bij het centrale onderzoeksbeleid. Om dit te bereiken heeft de ROB een brede samenstelling (57 leden). Om de werking in de diepte toe te laten, richt de ROB werkgroepen op die specifieke vragen bestuderen. De werkgroepen rapporteren aan de ROB;

- de Onderzoeksraad (OR) heeft in hoofdzaak een evaluatieopdracht. Ze geeft advies aan het Gemeenschappelijk Bureau en de Academische Raad voor aanvragen in het kader van het Bijzonder Onderzoeksfonds (BOF) en voor de rapporten over onderzoek dat met BOF-middelen werd gefinancierd;

- de IOF-Raad (Industrieel Onderzoeksfonds) evalueert de aanvragen en toekenningen vanuit het IOF en geeft advies aan het Gemeenschappelijk Bureau en de Academische Raad;

- de onderzoeksondersteunende diensten zijn de Dienst Onderzoekscoördinatie (DOC) en KU Leuven Research & Development (LRD);

- het onderzoeksbeleid van de KU Leuven wordt op verschillende niveaus gearticuleerd met een specifieke rol voor groepsbesturen en faculteiten/departementen. In het kader van de integratiebeweging van de hogescholen spelen de Associatieraad voor Onderzoek (ARO) en de daaraan gekoppelde Opvolgingscommissie een belangrijke rol.

Het onderzoeksbeleid van de KU Leuven valt onder de bevoegdheid van de vicerector Onderzoeksbeleid.

1.1 Beleidsprioriteiten onderzoek

Het beleidsplan onderzoek voor het tijdsvenster 2011-2015 werd in 2010 goedgekeurd door de Academische Raad en Raad van Bestuur. De verdere implementatie ervan vond plaats in 2012.

Het eerste deel van het onderzoeksbeleidsplan definieert de onderzoeksmissie van de KU Leuven, waarin de algemene onderzoeksmissie en visie van de instelling wordt aangevuld met doelstellingen op het vlak van de positionering van de KU Leuven als onderzoeksintensieve universiteit, die een uitstekende kwaliteit op vlak van onderzoek nastreeft en zo tot de beste universiteiten van Europa kan gerekend worden.

Het tweede deel beschrijft de indicatoren om de stand van het onderzoek te meten en op te volgen. In de praktijk wordt gebruik gemaakt van: - het oordeel en de appreciatie van vakgenoten; - objectief meetbare gegevens die een onrechtstreekse maat vormen voor kwantiteit, efficiëntie en

kwaliteit van onderzoeksresultaten (publicaties, citaten, impact, doctoraten, verwerven van fondsen, deelname aan internationale acties, …);

- objectief meetbare gegevens over de vertaling van het onderzoek naar maatschappelijke dienstverlening (patenten, industriële meerwaarde, kwaliteit gezondheidszorg, …).

Het derde deel vertaalt de gestelde doelen naar actiepunten voor de volgende beleidsperiode. De hierbij geformuleerde voorstellen en vorderingen werden voorgelegd aan de Raad voor Onderzoeksbeleid van november 2011. In 2012 werd verder ingegaan op de volgende onderdelen van het beleidsplan:

a) Breed basisweefsel voor innovatie en excellentie in onderzoek

Het BOF vormt een krachtig instrument om de doelstellingen van het intern onderzoeksbeleid te verwezenlijken. Complementair aan de stimulansen via BOF-financiering, biedt het IOF de mogelijkheid om onderzoeksresultaten te vertalen naar innovatie van het economisch weefsel.

Het beleidsplan 2011-2015 beoogt, vooral via de BOF-richtlijnen, een aantal impulsen te geven, die onder meer gericht zijn naar jonge onderzoekers. In het licht daarvan werden de BOF-richtlijnen in

Page 54: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

Onderzoek 38

2012 aangepast waar nodig: - de wetenschappelijke ontwikkeling van jonge onderzoekers en ZAP-leden en de mogelijkheden die

hen daartoe worden aangereikt zijn van primair belang. Zo werd CREA-financiering gereserveerd voor postdoctorale onderzoekers en docenten. Daarnaast heeft de deelname van (tenure track) docenten aan OT en GOA aanvragen een groter gewicht bij het bepalen van de toegekende financiering (bonussen). Ten slotte is er bijzondere aandacht voor de wetenschappelijke anciënniteit bij elke beoordeling van het track record van de aanvragers van BOF financiering;

- de beleidsruimte voor het BOFZAP-kader is bedoeld als een hefboom naar vernieuwing waarbij er een evenwicht is tussen vervangingen van geplande emeritaten en intrinsieke wetenschappelijke vernieuwing. Dit blijft een continu aandachtspunt in het gevoerde beleid. Tevens werd in 2012 voor het eerst binnen de algemene BOFZAP-oproep, die openstaat voor alle wetenschapsdisciplines, een beperkt aantal BOFZAP-onderzoeksprofielen gedefinieerd. Dit laat toe om binnen geselecteerde domeinen internationale toponderzoekers te rekruteren;

- de integratie van de academiserende opleidingen van de hogescholen vormt een bijzonder gegeven in het kader van de verruiming van het basisweefsel. Binnen de BOF-richtlijnen werd in 2011 reeds een verruimde toegang voor onderzoekers uit de hogescholen van de Associatie KU Leuven opgenomen. Deze maatregelen werden in 2012 geïmplementeerd en vormen een aanzet voor de verdere verruiming die in 2013 wordt gepland;

- de in 2011 vernieuwde formule voor IDO-aanvragen, leverde ook in 2012 bijzonder veel aanvragen op. Het stijgend aantal aanvragen getuigt van een toenemende interesse in interdisciplinair onderzoek. Het gebrek aan budgettaire middelen maakt een verhoging van de slaagkansen voor dit type projecten echter onmogelijk;

- de stimulansen die binnen de KU Leuven worden gegeven (VES programma) voor de deelname aan EU-projecten hebben hun doel niet gemist. Op het vlak van het aantal deelnames aan EU-projecten bekleedt de KU Leuven de 6de positie in de ranking van de Europese universiteiten. Binnen het 7de Kaderprogramma verwierf de KU Leuven 156,4 miljoen euro (telling tot oktober 2012) en is daarmee de grootste Vlaamse deelnemer (analyse EWI 2012).

b) Kwaliteitszorg

De Onderzoeksraad, met zijn interdisciplinaire samenstelling, en de algemene toepassing van (externe) peer review blijft de kern van onderzoeksevaluatie op het niveau van onderzoekers en projecten. Bovendien worden de toegekende projecten nauwgezet opgevolgd.

De tussentijdse formele evaluaties en het indienen van verslagen voor de grote financieringen (GOA, Programmafinanciering en Methusalem) worden vervangen door de aanstelling van 'Scientific Advisory Boards' (SAB). Een SAB bestaat uit onafhankelijke experten welke ter plaatse inzicht krijgen in de actuele vooruitgang van het onderzoeksproject en rechtstreeks rapporteren aan de betrokken onderzoekers.

Departementen/faculteiten vormen een belangrijk organisatieniveau op het vlak van intern onderzoeksbeleid en zij vormen zo een essentiële schakel in het verhogen van onderzoeksefficiëntie en -kwaliteit. De systematische cyclische evaluatie van het onderzoek op het niveau van departementen/faculteiten vormt daarom een prioriteit binnen de kwaliteitszorg aan de universiteit. In september 2012 werden onderzoeksvisitaties georganiseerd van alle faculteiten van de Groep Humane Wetenschappen (zie 2.4). Tevens werd een planning gemaakt voor de visitaties van de departementen van de Groep Biomedische Wetenschappen in 2013.

Om het ontwikkelen van bottom-up onderzoekstrategieën door departementen, faculteiten en groepen te ondersteunen, werd het beleidsinstrument 'Onderzoeksstatistieken' ontwikkeld, een webtoepassing (KU Loket) met kwantitatieve, beleidsrelevante onderzoeksindicatoren.

c) Open aanwervingsbeleid

'Internationaal rekruteren' van zelfstandig academisch personeel (ZAP) is één van de beleidsprioriteiten van de KU Leuven. In 2012 werden daartoe, in overleg met de Personeelsdienst en internationaal beleid, 25 actiepunten gedefinieerd als aanbevelingen voor het aantrekken van excellente buitenlandse ZAP-leden. Zo worden concrete maatregelen voorgesteld om hun integratie te bevorderen en hun een optimale loopbaanontwikkeling te kunnen aanbieden.

Page 55: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

Onderzoek 39

Daarnaast is 'Brain mobility' een belangrijke pijler van het excellentiebeleid van de KU Leuven. Naast de bestaande inspanningen op het vlak van mobiliteit, werd bijzondere aandacht besteed aan 'brain mobility' op doctoraats- en postdoc-niveau binnen het YouReCa programma, in lijn met de inspanningen van de Vlaamse regering om de 'omkadering van jonge onderzoekers' te bevorderen.

d) Zwaartepunten voor excellentie

Aan de KU Leuven lopen 30 onderzoeksprogramma’s met grote financiering: 10 Methusalem programma’s, 15 'Programmafinancieringen' (PF) en 5 Odysseus type I financieringen. Elk van die programma’s is het resultaat van een zorgvuldige evaluatie door externe internationale experten. Waar het bij Methusalem- en Odysseusfinanciering om belangrijke initiatieven van de Vlaamse overheid gaat, worden de PF gefinancierd op basis van de zogenaamde defiscalisatiemiddelen van de federale overheid. Deze programma’s met grote financiering vormen de ruggengraat van de 'Zwaartepunten voor Excellentie' van de KU Leuven.

Een inhoudelijke clustering van de programma’s met grote financiering wordt voorbereid. Een éénvormig communicatieplatform (website) voor de Zwaartepunten is in ontwikkeling.

e) Internationale samenwerking - EU-financiering

De deelname aan EU-projecten (kaderprogramma FP7, ERC) vormt een goede 'benchmark' voor de internationale standing van het onderzoek aan de KU Leuven. Met het oog op de consolidering en waar mogelijk verdere uitbreiding van de KU Leuven-deelname aan Horizon 2020, werden in 2012 reeds voorbereidingen getroffen: - de verdere uitwerking van de professionele ondersteuning van de onderzoeker tijdens het

voortraject van de aanvraag; - de administratieve ondersteuning en ondersteuning bij het management van het natraject bij een

succesvolle aanvraag; - het verhogen van de proactieve betrokkenheid van KU Leuven-onderzoekers bij de implementatie

van het volgende kaderprogramma door de EU; - voorbereiden van de betrokkenheid van KU Leuven-onderzoekers bij consortia voor grote

strategische EU-programma’s in voorbereiding of ontwikkeling, onder meer FET Flagships, Joint Programming Initiatives, en de toekomstige oproepen van EIT, …

- bijdragen tot het EU-beleid op vlak van de vereenvoudiging van de administratie van EU-projecten naar Horizon 2020 toe;

- bijdragen tot het Vlaamse beleid om het Vlaams instrumentarium voor onderzoeksfinanciering op het EU-beleid af te stemmen, bijvoorbeeld voor Joint Programming Initiatives en ESFRI (European Strategy Forum on Research Infrastructures).

f) Academisering hogescholen

Na de academisering in 2013 wordt de universiteit verantwoordelijk voor de kwaliteitszorg van het onderzoek in de geacademiseerde opleidingen. De 'academiseringsmiddelen' (of aanvullende onderzoeksmiddelen vanaf 2014) dienen nog essentieel voor de opbouw van onderzoekscapaciteit in deze opleidingen en blijven gekleurd tot 2023. Dit betekent dat ze verder besteed worden binnen de geïntegreerde academische opleidingen. Er is een groeipad uitgetekend dat uiteindelijk moet leiden tot de volledige integratie van de academische opleidingen. Dit veronderstelt een integratie van zowel onderzoekers, via daartoe te ontwikkelen loopbaanprofielen, als van middelen. Vanaf 2023 is het groeipad voor integratie voltooid en is er voor de KU Leuven, inclusief de geïntegreerde academische opleidingen een gelijke toegang tot de eerste en tweede geldstroom.

De logica van de academisering vraagt dat, na voltooiing van het proces, het onderzoeksbeleid van de KU Leuven geen onderscheid meer maakt tussen de universiteit en de geïntegreerde academische (hogeschool)opleidingen, met respect voor het eigen profiel van elke opleiding of onderzoeksdomein. Zo zal binnen het onderzoeksbeleid van de associatie de kans worden geboden tot het verder ontwikkelen van sterktepunten binnen de associatie. Na de integratie in 2013 is het principieel belangrijk onderzoekers toegang te geven tot BOF- en IOF-middelen volgens de richtlijnen hiervoor ontwikkeld. De bestaande standaarden van BOF en IOF blijven hierbij expliciet behouden, aanpassingen aan de richtlijnen gebeuren via de bestaande procedures.

Page 56: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

Onderzoek 40

g) Specifiek project: Open Access

Het Open Access team, gevormd door medewerkers van de Dienst Onderzoekscoördinatie, LIBIS en de Universitaire Bibliotheek, heeft in 2012 een Open Access campagne georganiseerd in samenwerking met de Dienst Communicatie, gericht op onderzoekers en studenten. Verschillende infosessies voor onderzoekers vonden plaats en er werd actief deelgenomen aan de Open Access Week. De Open Access Helpdesk werd geactiveerd en staat onderzoekers bij met informatie over copyright en auteursrechten. Verdere initiatieven tot stimulatie zijn gepland voor 2012-2013.

1.2 Raden

1.2.1 Raad voor Onderzoeksbeleid (ROB)

De ROB behandelde in 2012 volgende onderwerpen: - internationalisering onderzoek: hierbij werd een analyse gemaakt van de participatiegraad aan EU-

programma’s, de kwaliteitsbevordering van EU-aanvragen en de mobiliteit van onderzoekers. Bijzondere aandacht ging hierbij uit naar de specifieke mogelijkheden die het ERC biedt voor het aantrekken (en terughalen) van onderzoekers. Deze analyse toont de volgehouden sterke positie van de KU Leuven binnen de Europese Kaderprogramma’s;

- project 'Onderzoeksstatistieken als beleidsinstrument': het aanwenden van gestandaardiseerde kwantitatieve parameters met betrekking tot onderzoek is voor de interne beleidsvoering voor meerdere beleidsniveaus van groot belang. Met deze doelstelling ontwikkelde de Dienst Onderzoekscoördinatie in samenwerking met ICTS een software-applicatie die tegemoetkomt aan de noden van de diverse beleidsniveaus. In het najaar 2012 werd een eerste ontwerpversie van dit systeem aan de ROB voorgesteld. In 2013 zal het beschikbaar zijn voor de desbetreffende beleidsniveaus over de gehele universiteit;

- integratie van de hogescholen: de geplande integratie van academische opleidingen van de hogescholen in de universitaire structuren heeft verregaande gevolgen voor de universiteit en het universitair onderzoeksbeleid. Om deze integratie te bevorderen werden binnen de ROB volgende concrete maatregelen voorgelegd en positief geadviseerd:

- het creëren van een impulsfonds met als hoofddoelstelling de onderzoekscapaciteit binnen de academiserende opleidingen te verhogen;

- het bevorderen van dwarsverbanden, onder meer door het creëren van het statuut van praktijkonderzoeker. Dit moet aan onderzoekers van de professionele opleidingen de mogelijkheid bieden om op een laagdrempelige wijze samen te werken met de universitaire collega’s.

Tevens werden er twee werkgroepen opgericht die een ontwerp-advies formuleerden rond specifieke thema’s. De rapporten van deze werkgroepen werden binnen de ROB besproken en bekrachtigd: - werkgroep 1: loopbanen jonge onderzoekers. Deze werkgroep richt zich in hoofdzaak op het

formuleren van een advies in het kader van de implementering van nieuwe impulsen om de mobiliteit van jonge onderzoekers te bevorderen. Het advies van de werkgroep vormde de basis voor de oprichting van YouReCa en legde ook de principes vast voor steun aan mobiliteits-initiatieven;

- werkgroep 2: beheer van infrastructuur. Grote wetenschappelijke apparatuur is van vitaal belang voor de verdere ontwikkeling van het onderzoek. Gezien de grootte van de investeringen die hiermee gepaard gaan, vraagt het beheer van deze apparatuur binnen de universitaire context een geëigende aanpak. De werkgroep legde eind 2012 een omstandig advies voor, dat zal aangewend worden bij de toekomstige investeringen in nieuwe onderzoeksapparatuur via Hercules.

Ten slotte werd er binnen de ROB bijzondere aandacht besteed aan 'bottom up'-signalen van onderzoekers. Daartoe werd op 6 juni het tweejaarlijks forum georganiseerd 'Over Onderzoek' georganiseerd. Aan 8 onderzoekers uit diverse faculteiten werd hierbij de mogelijkheid aangeboden om hun ideeën rond onderzoeksbeleid voor te stellen. Twee van deze onderwerpen werden binnen de ROB uitvoerig besproken. Het betrof enerzijds een voorstel rond specifieke noden die zich stellen in het onderzoek binnen de Faculteit Letteren en anderzijds een voorstel tot alternatieve toewijzing van BOF-middelen.

Page 57: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

Onderzoek 41

Deze discussie leidde tot volgende besluiten: 1) 'binnen de Humane Wetenschappen zijn er specifieke noden die vragen om een geëigende

aanpak'. De onderzoeksvisitaties van de faculteiten Humane Wetenschappen leverden in dit verband nog bijkomende informatie welke door de Groep Humane Wetenschappen wordt opgevolgd.

2) 'waar mogelijk moeten verdere vereenvoudigingen aan de BOF-categorieën worden aangebracht'. De BOF-richtlijnen worden binnen de Onderzoeksraad jaarlijks geëvalueerd en bijgestuurd waar nodig.

3) 'de inspanningen om jonge onderzoekers te begeleiden bij hun loopbaanopbouw moeten worden voortgezet en uitgebreid'. Deze aanbeveling leidde tot de oprichting van het YouReCa-initiatief (zie 2.1.1).

1.2.2 Onderzoeksraad (OR)

Conform het Structuurdecreet van 4 april 2003 en het interne reglement (AR 12 februari 2007, 7 juli 2008, 9 februari 2010 en 26 juni 2012) telt de plenaire OR, per 1 oktober 2012, 27 leden, waaronder ook de voorzitter. De aanstellingstermijn is maximaal vier jaar waarvan maximaal twee jaar als lid van het bureau van de Onderzoeksraad (BOR). De rotatie van leden maakt dat meerdere ZAP-leden ervaring kunnen opdoen in de Onderzoeksraad. Tevens wordt de werklast gespreid. Nieuwe leden worden aangesteld door het universiteitsbestuur na een oproep met voorgedefinieerde profielen.

De OR speelt, naast de ROB, een essentiële rol in het onderzoeksbeleid van de universiteit en heeft vooral een evaluerende, adviserende en stimulerende taak inzake onderzoeksfinanciering vanuit het Bijzonder Onderzoeksfonds (BOF). De evaluaties kunnen ook betrekking hebben op andere vormen van onderzoeksfinanciering en op meer algemene aspecten van onderzoek (zie verder). Het criterium bij uitstek is de wetenschappelijke kwaliteit van de dossiers; er worden door de OR geen sleutels gehanteerd voor de verdeling tussen de wetenschapsgebieden: noch bij de evaluatie van de dossiers, noch bij de toewijzing van het budget. In 2012 werden onder meer 10 Geconcerteerde Onderzoeksactie-dossiers (GOA) behandeld, 101 Onderzoekstoelage-dossiers (OT) en 182 Postdoctorale Mandaat-dossiers (PDMkort).

De OR bespreekt jaarlijks de richtlijnen voor de BOF-aanvragen en hun evaluatie, om de nodige aanpassingen voor te stellen.

1.2.3 IOF-Raad (Industrieel Onderzoeksfonds)

De IOF-Raad telt 23 leden en is samengesteld uit vertegenwoordigers van de universiteit, de hogescholen van de associatie en de industrie. De samenstelling van de IOF-Raad werd in 2012 gewijzigd wegens het beëindigen van de lidmaatschapstermijn van 8 raadsleden. 8 nieuwe leden (5 universiteit, 1 hogeschool, 2 industrie) werden aangesteld voor een periode van 4 jaar met ingang van oktober 2012. De samenstelling van de IOF-Raad voldoet aan de voorwaarden van het nieuwe IOF-Interface Besluit en anticipeert op het advies geleverd door EWI naar aanleiding van het strategisch plan en de implementatie ervan.

De IOF-richtlijnen bleven in 2012 ongewijzigd.

De IOF-Raad evalueerde in 2012 41 aanvraagdossiers, verdeeld over de drie financierings-categorieën: 6 IOF-mandaten, 12 Kennisplatformen en 23 Hefboomprojecten.

1.2.4 ARO (Associatieraad voor Onderzoek)

Een belangrijke opdracht van de Associatieraad voor Onderzoek bestaat uit de implementatie van het meerjarenplan onderzoek en wetenschappelijke en maatschappelijke dienstverlening 2012-2015. Dit meerjarenplan is opgebouwd rond een aantal specifieke thema’s: 1) structuren onderzoeksbeleid (centraal beleid - lijnbeleid), samenwerking tussen structuren

(onderzoekssamenwerkingen - dwarsverbanden), lokaal beleid; 2) ondersteuning onderzoeksbeleid en onderzoekers (functioneren van de DOC); 3) opvolging onderzoeksbeleid (onderzoeksindicatoren); 4) financiering van onderzoek (o.a. de oprichting van een Impulsfonds).

Page 58: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

Onderzoek 42

In het kader van de toekomstige functionering van DOC en LRD, werd in het najaar van 2012 vanuit DOC en LRD een bezoek gebracht aan de partnerhogescholen om de ondersteuning voor onderzoek in de hogescholen te inventariseren en de integratie voor te bereiden.

Ten slotte werd ook nagedacht over de functie, taken en samenstelling van de vernieuwde ARO, voortaan 'Associatieraad voor Onderzoek & Innovatie' genoemd in het kader van de integratie. Het advies vanuit de ARO&I over de eigen functionering na integratie en de rol van de ARO&I op het vlak van de dwarsverbanden en het praktijkgericht onderzoek werd bekrachtigd door de Raad van Bestuur van de associatie.

1.3 Ondersteunende diensten

1.3.1 Dienst Onderzoekscoördinatie (DOC)

De activiteiten van DOC richten zich in hoofdzaak op: - het informeren, stimuleren, adviseren en ondersteunen van de onderzoekers bij het verwerven van

externe financiering; - de organisatie van onafhankelijke, peer review procedures voor de toekenning van BOF- en IOF-

middelen in lijn met de beleidsdoelstellingen van de KU Leuven en de decretale richtlijnen; - de ondersteuning van het onderzoeksbeleid van de overheid en de KU Leuven op alle niveaus; - integratie van het onderzoeksbeleid binnen de associatie, in samenwerking met de onderzoekers

uit de hogescholen, waarbij DOC en LRD zich transformeren tot ondersteunende diensten van de Associatie KU Leuven;

- afstemming en samenwerking met de andere ondersteunende diensten van de universiteit/associatie (Personeelsdienst, Financiële Diensten, International Office, groepen).

Deze doelstellingen worden in de dagdagelijkse werking van DOC vertaald in volgende activiteiten: - DOC richt haar dienstverlening op diverse niveaus:

o naar de onderzoekers toe verleent DOC relevante onderzoeksinformatie en organiseert informatiesessies en workshops rond 'onderzoeksinformatie en begeleiding'. Met het oog op het maximaal bereiken van onderzoekers in de Associatie KU Leuven werd in 2012 gestart met een elektronische nieuwsbrief over onderzoeksinitiatieven en workshops (e-GeDOCumenteerd);

o naar het interne onderzoeksbeleid toe staat DOC in voor de algemene uitvoering van het onderzoeksbeleid KU Leuven, hierbij gebruik makend van de opportuniteiten geboden via het Bijzonder Onderzoeksfonds (BOF) en het Industrieel Onderzoeksfonds (IOF);

o de opvolging van interne en externe financiering: FWO-, EU- en IWT-dossiers, de dossiers voor Steunpunten voor Beleidsrelevant Onderzoek en de dossiers van andere publieke instellingen. De opvolging van dossiers met privéfinanciers gebeurt in samenwerking met LRD;

o ten opzichte van de externe onderzoeksomgeving is DOC betrokken in tal van adviesverleningen, in bijzonder via de VLIR, VRWI, meerdere Europese overlegorganen en LERU.

- coördinatie van evaluaties en benchmarking: DOC beschikt over een veelheid aan relevante gegevens betreffende het lopende onderzoek, zowel van kwalitatieve als van kwantitatieve aard. Deze gegevens worden aangewend in het kader van evaluaties en beleidsvoering op diverse aggregatieniveaus (zie 2.4). Tevens werd in 2012 het beleidsinstrument 'onderzoeksstatistieken' uitgerold met kwantitatieve parameters ter ondersteuning van het strategisch beleid in de groepen, departementen en faculteiten (zie 1.2.1);

- rapportering: het opmaken van het onderzoeksdeel van het jaarverslag KU Leuven vormt een centraal gegeven in de rapporteringsverplichtingen tegenover de Vlaamse overheid. Daarnaast wordt er gerapporteerd in het kader van het onderzoeksportaal FRIS (voorheen IWETO), de publicatie-output welke via het LIRIAS-systeem wordt geregistreerd, de afgelegde doctoraten aan de Databank Hoger Onderwijs, de BOF- en IOF-sleutel.

De personeelsbezetting op DOC bestond in 2012 uit 28 voltijdse equivalenten.

1.3.2 KU Leuven Research & Development

KU Leuven R&D (LRD) werd in 1972 opgericht als één van de eerste academische technologietransfereenheden in Europa, met het expliciete doel om het economisch potentieel van de

Page 59: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

Onderzoek 43

onderzoeksresultaten van de KU Leuven te exploiteren. LRD is een zelfstandige entiteit binnen de KU Leuven, ressorterend onder leiding van het Bestuurscomité van LRD die een substantiële expertise heeft opgebouwd op het vlak van wetenschappelijke dienstverlening en de economische valorisatie van wetenschappelijke bevindingen.

LRD beschikt over een multidisciplinair team van 68 VTE medewerkers dat aan alle onderzoekers binnen de universiteit ondersteuning biedt voor wetenschappelijke dienstverlening en economische valorisatie van wetenschappelijke onderzoeksresultaten. Daarnaast bestaat LRD uit 59 LRD-onderzoeksdivisies en vele honderden LRD-projectgroepen. Binnen deze onderzoeksdivisies en onderzoeksprojecten vertalen groepen van onderzoekers hun wetenschappelijke kennis in concrete toepassingen en technologische innovaties. Dit gebeurt vooral door het uitvoeren van contractonderzoek in opdracht van of in samenwerking met één of meerdere bedrijven en door de deelname aan onderzoeksprojecten in consortia. Hieruit komen vaak onderzoeksresultaten voort die bijvoorbeeld door octrooien kunnen beschermd worden. Vervolgens kan deze intellectuele eigendom in licentie gegeven worden of overgedragen worden aan bestaande bedrijven of kan ze een centrale bouwsteen vormen voor een spin-offonderneming.

1.4 Uitvoering

1.4.1 Middelen Bijzonder Onderzoeksfonds

In tabel 1a wordt het financieel overzicht gegeven van enerzijds de totale inkomsten van het BOF in 2012, inclusief de subsidie voor de aanstelling van bijkomende BOFZAP-mandaten en tenure track, en anderzijds de toekenningen in het kader van de diverse financieringscategorieën voor datzelfde jaar. De inkomsten en toekenningen in het kader van het Methusalemprogramma zijn niet opgenomen in tabel 1a en worden apart opgevolgd.

De middelen worden toegekend volgens de geldende richtlijnen en procedures voor het Bijzonder Onderzoeksfonds en alle toekenningen gebeuren op kwalitatieve, competitieve basis na onafhankelijk advies van de multidisciplinaire Onderzoeksraad.

1.4.1.1 Grote financieringscategorieën

Voor de grote projectfinancieringen (GOA, OT, IDO) steunt de OR op adviezen van externe referees.

In 2012 werden 8 GOA-projecten goedgekeurd. Hiervoor werd in totaal een bedrag van 9,4 miljoen euro voorzien op de BOF-begroting van 2013. De helft van de toegekende GOA’s betreffen verlengingen/vernieuwingen. Dit is in lijn met het CREDO-concept waartoe de GOA’s behoren en waarbij continuïteit als voedingsbodem voor kwaliteit en innovatie wordt beoogd. In lijn met het beleid voor ondersteuning van jonge onderzoekers bestaat het budget van GOA uit een bedrag op basis van de OR-score en een bonus voor het aantal (co)promotoren ZAP-leden en voor de (co)promotoren met de graad van docent. Het gemiddelde toegekende budget per jaar per promotor of copromotor is iets meer dan 48.000 euro.

Binnen de categorie van de vierjarige Onderzoekstoelagen (OT) werden 41 projecten geselecteerd. Voor het OT-programma, dat eveneens behoort tot de CREDO-categorie, werd in totaal ruim 12 miljoen euro toegekend uit het BOF-budget van 2012. Van de toegekende projecten gaat 51,2% naar nieuwe OT-promotoren. Om fragmentatie van het onderzoekslandschap te vermijden, wordt samenwerking financieel beloond. Er wordt ook extra financiële steun gegeven indien jonge, nieuw benoemde onderzoekers deel uitmaken van het consortium. Het gemiddelde toegekende budget per jaar per promotor of copromotor is iets meer dan 38.500 euro.

In het kader van het interdisciplinaire IDO-programma werden 4 projecten geselecteerd voor steunverlening. De IDO’s behoren tot de SPERO-categorie die aan beginnende zelfstandige onderzoekers een stimulans verleent om nieuwe, multi- of interdisciplinaire onderzoekslijnen te ontwikkelen. In 2012 werd 1,7 miljoen euro voor deze categorie gealloceerd.

De OR reserveert jaarlijks eveneens een aanzienlijk bedrag voor éénjarige postdoctorale mandaten voor onderzoekers die hun doctoraat aan de KU Leuven behaalden (PDMkort). Er werden

Page 60: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

Onderzoek 44

50 aanvragen goedgekeurd voor een totaalbedrag van 4,1 miljoen euro. Dit bedrag werd ingeschreven op de BOF-begroting van 2012.

Bij toekenningen binnen de categorieën GOA, OT, IDO en PDMkort moet worden vastgesteld dat het wegens budgettaire beperkingen niet meer mogelijk is om alle aanvragen die volgens de Onderzoeksraad de kwaliteitsnorm halen, ook werkelijk te steunen.

Het Methusalemprogramma voorziet in structurele financiering voor topwetenschappers. Aan de KU Leuven werden 10 Methusalemprojecten toegekend. Daarmee is vanaf 2009 de budgettaire ruimte voor Methusalem volledig ingevuld. In 2012 werden geen nieuwe initiatieven opgestart.

1.4.1.2 Andere financieringscategorieën

Hieronder wordt weergegeven hoeveel toekenningen er zijn per financieringscategorie. De beschrijving van de financieringscategorieën zelf is te vinden in de geldende richtlijnen en procedures voor het Bijzonder Onderzoeksfonds. De financiële implicaties staan in tabel 1a.

Financieringscategorie Aantal toekenningen Opmerking(-en) START 2 toekenningen Er waren 2 BOFZAP-kandidaten met een

uitstekende score die om deze reden een START krediet kregen.

CREA-projecten 8 toekenningen CREA-financiering staat open voor docenten (tenure track), postdoctorale onderzoekers van de KU Leuven met maximaal tien jaar postdoctorale anciënniteit en geaffilieerde onderzoekers uit de Associatie KU Leuven met een doctoraat. Toekenningen gebeuren op basis van een KU Leuven interne refereeronde en zijn er enkel voor sterke projecten met een uitzonderlijk hoog vernieuwend gehalte.

Postdoctorale mandaten van het lange type (PDMlang)

geen PDMlang is een beperkte categorie, in principe gereserveerd voor de overbrugging van postdoctorale onderzoekers tot de eerstvolgende BOFZAP-selectie.

BCoF 3 toekenningen (als co-financiering outgoing phase Marie Curie Fellowship)

Deze categorie werkt op basis van precedenten en is gericht op cofinanciering van mandaten die elders werden verworven, maar waarvan de financiering niet toereikend is.

F+ fellowships 33 toekenningen Postdoctorale mandaten voor buitenlandse postdocs, gekoppeld aan andere BOF projecttoekenningen en EU-projecten.

SF fellowships 8 toekenningen Tijdelijke mandaten voor senior onderzoekers uit het buitenland.

Extra doctoraatsbeurzen (FLOF) 211 onderzoekers Jaarlijks wordt een bedrag op het BOF gealloceerd voor de financiering van KU Leuven-doctoraatsbeurzen.

Doctorale beleidsmandaten Maximaal 12 doctoraatsjaren na aspirantenronde FWO en IWT-ronde

Voor opvang gedurende 1 jaar van beloftevolle kandidaat-doctorandi die bij het FWO of IWT geen mandaat verwierven. De toekenning behoort tot het beleid van de groepen.

Bijzondere doctoraatsmandaten (BDM)

geen Er waren geen aanvragen in 2012. Er gelden zeer strikte ontvankelijkheidscriteria.

Doctorandusbeurzen voor internationale samenwerking met landen buiten de EER (DBOF)

19 projecttoekenningen (goed voor 99 doctoraatsjaren)

Deze oproep wordt om de twee jaar gelanceerd. Toekenningen worden gespreid geïmputeerd op de BOF-budgetten.

Beurzen voor doctorandi uit Latijns-Amerika en China (SBA)

5 aflopende beurzen Sinds 2008 zijn enkel nog verlengingsaanvragen van reeds lopende beurzen mogelijk. Deze toekenningen zijn de laatste binnen dit uitdovende programma. Het programma gaat op in DBOF.

Beurzen voor doctorandi uit Ontwikkelingslanden (IRO)

8 gedoctoreerden Dit betreft een co-financiering op basis van het aantal gedoctoreerden. De financiering

Page 61: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

Onderzoek 45

wordt ingezet voor extra doctoraatsbeurzen.

Doctoraatondersteuningsfonds (DOF)

6 toekenningen Voor elk doctoraat met een doctorandus uit een partnerhogeschool kan de promotor-eindverantwoordelijke van de KU Leuven op het einde van het doctoraat 5.000 euro aanvragen bij het DOF. Dit waren de laatste toekenningen onder de huidige formule.

Bilaterale wetenschappelijke samenwerking met Latijns-Amerika en Tsinghua (ISP)

Respectievelijk 4 en 7 toekenningen ihkv Latijns-Amerika en Tsinghua

Vanuit het BOF wordt max. 500.000 euro/jaar besteed voor bilaterale samenwerkings-akkoorden.

Verkennende Europese Samenwerking (VES)

18 toekenningen Vanuit het BOF wordt jaarlijks 250.000 euro ter beschikking gesteld om aanvragers van EU-projecten te ondersteunen.

Diverse onderzoeksacties 11 toekenningen Initiatieven die niet onder een specifieke categorie onder te brengen zijn, zoals overbruggingskredieten en kredieten in het kader van doctoraatsopleidingen.

Jaarlijks kunnen ook drie Prijzen Onderzoeksraad, elk ter waarde van 5.000 euro, worden toegekend aan jonge, beloftevolle postdoctorale onderzoekers; één prijs binnen elke wetenschapsgroep.

In 2012 ging de Prijs Onderzoeksraad in de Groep Humane Wetenschappen naar Bram De Rock, domein economie, voor zijn onderzoek naar 'Collective consumption models: a nonparametric characterisation'. In de Groep Wetenschap & Technologie ging de prijs naar Bert Vercnocke van de Afdeling Theoretische Fysica voor zijn onderzoek naar 'Hidden structures of non-extremal black holes'. In de Groep Biomedische Wetenschappen ging de prijs naar Bram-Ernst Verhoef van de Onderzoeksgroep Neurofysiologie voor zijn onderzoek naar 'Deciphering the neural basis of perceiving the world in depth'.

In 2012 werd onder impuls van het besluit van de Vlaamse regering voor de 'omkadering van jonge onderzoekers' (zie 1.1.c en 2.1.1) gestart met het Junior Mobility Programme. JuMo biedt jonge onderzoekers (doctorandi, postdocs en docenten) financiële ondersteuning voor onderzoeksverblijven van 6 tot 12 maanden in het buitenland via mobiliteitstoelagen. In 2012 waren er twee oproepen en in totaal werden er 38 aanvragen ingediend. 32 voorstellen werden positief geëvalueerd en 29 kandidaten aanvaardden hun mobiliteitstoelage, wat resulteert in een totaal budget van 294.140 euro. Voor 2013 worden bijkomende middelen voor dit programma ter beschikking gesteld via FP7-People COFUND programma van de Europese Unie.

1.4.2 Middelen Industrieel Onderzoeksfonds

De IOF-raad evalueerde 41 aanvraagdossiers, verdeeld over de drie financieringscategorieën: 6 IOF-mandaten, 12 Kennisplatformen en 23 Hefboomprojecten.

Voor het IOF-jaar 2012 werden in een eerste ronde 4 aanvragen voor IOF-mandaten ingediend waarvan 2 dossiers werden geselecteerd. In een tweede ronde werden 2 dossiers ingediend. Geen enkel dossier werd geselecteerd. De vacature, procedure en finale selectie zal in 2013 verder uitgevoerd worden.

Naast de 6 aanvragen voor mandaten werden er in 2012 35 aanvragen ingediend voor IOF-projecten. Voor hefboomprojecten werden er voor de twee oproepen van 2012 in totaal 23 hefboomprojecten ingediend (resp. 12 en 11 per oproep), waarvan uiteindelijk 11 voorstellen (resp. 5 en 6) werden geselecteerd voor financiering. Voor de kennisplatformen werden 12 intentiedossiers aangevraagd waarvan 10 volledige dossiers ingediend. Uiteindelijk werden 5 kennisplatformen toegekend. De ‘L(euvense) da Vinci prijs’ werd in 2012 uitgereikt aan de enige kandidaat, namelijk Dr. Tom Van Herpe voor zijn onderzoek ‘Blood glucose control in the Intensive Care Unit: from engineering to clinical validation and further commercialization’.

1.4.3 Speciale actie: aanwending van de defiscaliseringsmiddelen

De 15 lopende projecten in het kader van de programmafinanciering beschikken samen over een jaarbudget van 7,15 miljoen euro gedurende een periode van 7 jaar. In 2012 werden deze projecten

Page 62: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

Onderzoek 46

(startdatum 1 november 2010; einddatum 31 oktober 2017) verder uitgebouwd en vonden reeds site visits plaats door een Scientific Advisory Board.

Bovendien werden defiscalisatiemiddelen aangewend voor de financiering van het CREA-programma (960.000 euro), de impuls Humane Wetenschappen (260.000 euro), de administratieve opvolging van de programmafinanciering en de co-financiering van de onderzoeksvisitaties van de groepen. In het kader van het bijzonder Impulsprogramma Humane Wetenschappen werden in 2010 reeds drie projectvoorstellen door het Groepsbestuur Humane Wetenschappen goedgekeurd. Er werd in 2012 geen nieuwe oproep binnen dit kader gelanceerd.

In totaal bedraagt het budget voor onderzoeksfinanciering op basis van defiscalisatiemiddelen 8,45 miljoen euro.

1.4.4 KU Leuven Research & Development (LRD)

De totale omzet gerealiseerd door LRD steeg in 2012 met 12,4 miljoen euro tot een bedrag van 176,2 miljoen euro. Hierbij dient vermeld te worden dat deze omzet niet de inkomsten gerealiseerd uit de spin-offwerking bevat, aangezien deze opgenomen worden in de financiële inkomsten. In totaal werden in 2012 2.653 nieuwe overeenkomsten afgesloten.

Het merendeel van deze overeenkomsten kadert in contractonderzoek en onderzoek in consortia, zo onder meer: 1.139 contracten in het kader van bilateraal onderzoek, 45 raamovereenkomsten, en 210 contracten in het kader van IWT-gesubsidieerd industriegerelateerd onderzoek. De activiteiten van LRD die betrekking hebben op onderzoeksprojecten werden in 2012 gereorganiseerd in drie afdelingen: de algemene juridische dienst, de nieuwe afdeling Vlaamse en federale overheidsfinanciering en de afdeling voor Europese projecten. Daarnaast werden er taakafspraken gemaakt tussen LRD en UZ Leuven, waardoor LRD nauwer betrokken werd bij de activiteiten van UZ Leuven. Hierbij gaat het over contracten voor translationele en klinische onderzoekssamenwerkingen, maar ook vele kleinere overeenkomsten in het kader van deelnames aan advisory boards of presentaties op conferenties.

Het intellectuele eigendomsbeleid waarvan de krachtlijnen bestaan uit (1) bewustmaking van alle betrokkenen, (2) selectiviteit om een kwalitatieve octrooiportefeuille op te bouwen, en (3) een actieve exploitatie en zoektocht naar partners en licentienemers, werd in 2012 op een consequente manier verder geïmplementeerd. Dit leidde in 2012 tot de inleiding van 86 nieuwe octrooifamilies in een octrooiprocedure en een toekenning van 43 nieuwe octrooien. Eind 2012 bevatte de octrooiportefeuille 571 actieve octrooifamilies. Ook in 2012 heeft LRD zich in toenemende mate omringd met het nodige professionele netwerk van octrooigemachtigden, 'broker'-organisaties en externe adviesverleners teneinde deze octrooiportefeuille maximaal te rentabiliseren. De zoektocht naar licentienemers en exploitatie-inspanningen leverden voor 2012 een resultaat op van 52 licenties, opties en overdrachten.

De spin-off creatie en de ondersteuning van de groei van spin-offs blijft een belangrijke activiteit in het creëren van een high-tech ecosysteem in Leuven en Vlaanderen. Hierbij wordt niet enkel aandacht besteed aan het starten van nieuwe spin-offs maar ook aan het ondersteunen van de groei van de spin-offondernemingen, bijvoorbeeld door het uitbouwen van preferentiële relaties met lokale en internationale risicokapitaalverschaffers en business angels. In de periode 1979-2012 werden 99 spin-off bedrijven opgericht, waarvan er eind 2012 nog 84 actief waren. Hierbij was LRD eind 2012 een actieve aandeelhouder in 48 spin-offs. In 2012 werd vanuit LRD 1 nieuw spin-off bedrijf opgestart: ZB Sports Development (Bakala Academy). Tevens werd een exclusieve licentie toegekend aan de high-tech start-up BrabantPharma (opgestart in het VK in 2012).

Ook in 2012 werd de tendens van de voorgaande jaren bevestigd dat de financiële markten een steeds verder doorgedreven en tijdsintensieve 'due diligence' vereisen met een aantoonbaar 'proof-of-concept' zowel technologisch als marktgewijs. Dit impliceert dat verder en meer intensief incuberen van spin-off projecten binnen de universiteit noodzakelijk is, en vergt belangrijke investeringen vanuit de betrokken onderzoeksgroepen.

Het is een grote troef dat de KU Leuven via het Gemma Frisius Fonds middelen kan blijven ter beschikking stellen om de seed & early stage fases succesvol te kunnen afronden. Hiervoor werden

Page 63: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

Onderzoek 47

de middelen, gegenereerd via de verkoop van bestaande participaties, ter beschikking gesteld voor nieuwe investeringen.

Het bevorderen van ondernemerschap blijft een belangrijk aandachtspunt. In 2012 werden de bestaande initiatieven verdergezet: publicatie van succesvoorbeelden, cursus 'initiatie tot ondernemen' en Leuven.Inc evenementen. Bovendien werd in een samenwerking van LRD, IOF en de doctoral schools de opleiding rond de valorisatie van onderzoeksresultaten verdergezet. Deze 5-daagse cursus dekt alle aspecten van onderzoeksvalorisatie (contractonderzoek/samenwerking met bedrijven, bescherming intellectuele eigendom & licenties, spin-off creatie). Hierbij ontwikkelen de doctoraatsstudenten in kleine teams een eigen valorisatieplan, begeleid door IOF- en LRD-medewerkers. Elk jaar nemen een 15-tal teams deel.

In nauwe samenwerking met de stad Leuven, Interleuven en de POM werd verdere belangrijke vooruitgang geboekt in de uitbouw van ondersteunende infrastructuur. De uitbouw van het Arenberg Wetenschapspark nam een verdere belangrijke mijlpaal met de afwerking en ingebruikname van Bio-Incubator 2 (cluster D) in augustus 2012. Met de toezegging door Kellogg’s van inhuizing van het Europese Pringles R&D-centrum, zal Bio-Incubator 2 na 3 maanden ingebruikname reeds voor meer dan 90% gevuld zijn. De bestaande infrastructuur op cluster B (ICT) en cluster D (Life Sciences) is daarmee quasi volledig bezet, hetgeen noopt tot dringende uitwerking van cluster A (ICT) en afwerking van Bio-Incubator 3 (cluster D).

Op regionaal vlak is LRD een actieve partner bij het opstarten en uitbouwen van netwerken die innovatie, kennisintensief ondernemerschap en samenwerking stimuleren en ondersteunen. Een continue ondersteuning van Leuven.Inc vanuit de LRD-ervaringen en -noden blijft hierbij een belangrijke en essentiële component. Via een scala aan activiteiten (ondernemerscafés, visionaire seminaries, management topics, themagerichte events, masterclasses in high-tech ondernemerschap, …), heeft deze samenwerking ook in 2012 een belangrijke bijdrage geleverd aan het regionale innovatielandschap. In 2012 werd eveneens de participatie verdergezet aan Flanders Smart Hub, waarin de economische speerpunten 'Leuven, kennisregio' en 'Halle-Vilvoorde, regio voor slimme logistiek' samenwerken. Prioriteitsdomeinen zijn logistech, health tech en clean tech. LRD is tevens betrokken bij de werking van het Innovatiecentrum Vlaams-Brabant en onderhoudt een samenwerking met FIT en Charter 2020.

De ondersteuning van de uitbouw van de Bio Generator in Tienen en het Wetenschapspark Genk-Waterschei, Thor, werd ook verdergezet. In Tienen werd de bouw van de Bio Generator afgewerkt. De realisatie van het Incubator-gebouw in Genk-Waterschei wordt verwacht tegen einde 2013 en van het EnergyVille gebouw in 2014. In afwachting van de realisatie van deze gebouwen wordt voorlopig een pand in Genk gehuurd door VITO en de KU Leuven.

Op internationaal vlak was LRD ook in 2012 nauw betrokken bij internationale initiatieven zoals: - ASTP (Association of European Science & Technology Transfer Professionals), de Europese

koepelorganisatie van technologietransferorganisaties; - LERU (League of European Research-Intensive Universities) waarbinnen LRD de contacten met

internationale kenniscentra en high-tech regio’s verder uitbouwt; - Health Axis Europe: een samenwerking in het domein van gezondheidszorg tussen de

universiteiten/regio’s Heidelberg, Cambridge en Leuven; - TTR-ELAt (Top Technologie Regio 'Eindhoven-Leuven-Aachen triangle'). Dit netwerk beoogt een

gemeenschappelijke innovatiestrategie om zich internationaal succesvol te kunnen positioneren ten opzichte van top high-tech regio’s zoals Cambridge en München.

2 Kwaliteitsbewaking

In het kader van de kwaliteitszorg binnen het wetenschappelijk onderzoek ontwikkelde de Dienst Onderzoekscoördinatie belangrijke monitoring-instrumenten. Zo beschikt DOC over tools voor het genereren van bibliometrierapporten ter aanvulling van het beoordelingsproces door de OR. Onderzoekseenheden (op diverse niveaus) kunnen ook zelf hun publicatielijsten uit Lirias ophalen voor rapportering of ter voorbereiding van de eigen beleidsplannen. Daarnaast werkte DOC in 2012 een toepassing uit waarbij vanaf 2013 via het web een set van onderzoeksindicatoren (publicatie-output, personeelsdata, verworven onderzoeksmiddelen, doctoraatsgegevens, e.a.) ter beschikking gesteld wordt van de onderzoekseenheden (groepen/faculteiten/departementen).

Page 64: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

Onderzoek 48

2.1 Junioronderzoekers en doctorandi

2.1.1 Opvolging en begeleiding

Aan de KU Leuven zijn er drie doctoraatsscholen die de kwaliteitsbewaking van doctoraten verzekeren: de Doctoral School for Biomedical Sciences, de Arenberg Doctoral School (W&T) en de Doctoral School for Humanities and Social Sciences. Deze doctoraatsscholen zijn verantwoordelijk voor het aanwerven, opleiden en ondersteunen van doctorandi.

De opvolging en begeleiding van jonge onderzoekers wordt daarnaast ondersteund door het 'Young Researchers’ Careers' programma (YouReCa). Op 25 november 2011 stelde de Vlaamse regering een budget van 1,52 miljoen euro ter beschikking van de KU Leuven m.b.t. de 'Omkadering van Jonge Onderzoekers' (OJO), te besteden tussen 25 november 2011 en 30 september 2012. Op basis van het advies van de ROB werkgroep OJO werd het YouReCa programma opgestart dat instaat voor de organisatie en coördinatie van alle KU Leuven-activiteiten in het kader van dit besluit, met als ultieme doelstelling de carrièreperspectieven van jonge KU Leuven-onderzoekers te verbeteren en te verbreden. In 2012 werd aan de KU Leuven een algemeen beleidskader uitgewerkt voor de omkadering van jonge onderzoekers door de oprichting van het 'Young Researchers’ Careers' programma (YouReCa). De aangeboden YouReCa-initiatieven situeren zich op drie niveaus: 1) op universitair niveau voor discipline-overstijgende omkaderingsinitiatieven via DOC en HR, 2) binnen de groepen via de Doctoral Schools, en 3) bottom-up initiatieven van doctorandi, postdocs en docenten. Het YouReCa programma staat onder supervisie van het YouReCa Stuurcomité, dat instaat voor de opvolging en integratie van het YouReCa programma, het ontwikkelen en stimuleren van nieuwe YouReCa-initiatieven, en de opvolging van het YouReCa-budget. De ROB werkgroep OJO heeft als opdracht te reflecteren en te adviseren over de inhoudelijke en conceptuele vernieuwing en bijsturing van YouReCa. De ROB werkgroep OJO betrekt bij zijn werking, waar nuttig, zgn. 'externe stakeholders', zoals de industrie en andere potentiële werkgevers van jonge onderzoekers.

De objectieven gedefinieerd door de Vlaamse regering vormen de leidraad bij het inrichten van YouReCa-activiteiten: training en opleiding, loopbaanontwikkeling en de bevordering van loopbaanperspectieven, en het versterken van de internationale oriëntatie in de loopbaan. Tijdens het eerste begrotingsjaar 2011-2012 werd o.m. ingezet op de uitbreiding van het thematische en generische trainingsaanbod, de opstart van een Career Center voor jonge onderzoekers en het JuMo mobiliteitsprogramma (zie 1.4.1.2). 25% van de beschikbare middelen moet in samenwerking met ten minste 2 andere Vlaamse universiteiten besteed worden, wat resulteerde in o.m. een interuniversitair opleidingsaanbod en een communicatiecampagne over de troeven van doctoraatshouders.

KU Leuven heeft het Europese handvest voor onderzoekers en de Gedragscode voor de rekrutering van onderzoekers ondertekend en maakt deel uit van het derde cohort van de 'HR Strategy Group' voor de implementatie van deze principes en het verkrijgen van het 'HR Excellence' label. Het intern overleg over de implementatie van deze principes en de voorbereiding van het dossier voor de Europese Commissie zijn lopende.

Tot slot wordt de procedure voor gezamenlijke doctoraten binnen Vlaanderen of in samenwerking met buitenlandse instellingen voortdurend geoptimaliseerd en bijgesteld. Binnen Vlaanderen werd in de VLIR-werkgroep Doctoral Schools een standaardovereenkomst uitgewerkt die de Vlaamse universiteiten onderling zullen hanteren. Indien de juridische regelgeving, van toepassing op de partnerinstelling, het toelaat, opteert KU Leuven hierbij steeds voor het uitreiken van één gezamenlijk diploma door de beide instellingen.

2.1.2 Onderzoek met betrekking tot het proces van doctoreren en doctoraatsefficiëntie

Om een zicht te krijgen op de doctoraatsefficiëntie en deze waar nodig bij te sturen, neemt de KU Leuven sinds 1998 deel aan interuniversitair onderzoek. Zo levert de KU Leuven, samen met de andere Vlaamse universiteiten, het Expertisecentrum O&O Monitoring-UGent (ECOOM-UGent) jaarlijks een gegevensbestand aan met betrekking tot afgelegde en lopende doctoraten en personen werkzaam aan de KU Leuven in een doctoraatswaardig statuut. Deze studie, in opdracht van de Vlaamse gemeenschap, heeft als doel de doctoraatsproductie en de mobiliteit van onderzoekers op te volgen vanaf 1990. Daarnaast worden de beïnvloedende factoren van een doctoraatsdiploma op de carrière van doctorandi op de arbeidsmarkt opgevolgd. De publicatie 'Doctoraatstrajecten in

Page 65: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

Onderzoek 49

Vlaanderen' die in 2011 werd uitgebracht, beschrijft de resultaten van dit onderzoek voor de periode 1990-2009.

2.2 Zelfstandig academisch personeel (ZAP)

Volgens de decretale bepalingen moeten de activiteiten van elk ZAP-lid met betrekking tot onderzoek, onderwijs en dienstverlening om de vijf jaar geëvalueerd worden. Deze termijn is korter voor ZAP-leden die recent werden aangesteld of bevorderd en voor ZAP-leden die bij een voorgaande evaluatie een 'ondermaatse' of 'onvoldoende' beoordeling kregen.

Voor de ronde 2011-2012 gebeurde de evaluatie op basis van dossiers zoals ze voor de bevorderings- of benoemingsaanvragen moeten worden ingediend (via KU Loket) en waarin enkel de laatste 5 volle jaren worden opgenomen. Publicatiegegevens werden daarbij rechtstreeks uit Lirias opgehaald, de overige data vanuit SAP. De workflow gebeurde volledig elektronisch.

2.3 Toekenningen BOF: evaluaties

Door een ruime aandacht voor selectie en permanente evaluatie van onderzoeksprestaties met terugkoppeling naar de onderzoeker(s) wordt een hoog niveau van onderzoekskwaliteit nagestreefd. Zowel de rapporten over de verschillende onderzoeksprojecten, opgesteld door de woordvoerders, als de rapporten van mandaathouders en hun promotoren worden ter evaluatie voorgelegd aan de OR. Tevens wordt in de BOF-richtlijnen duidelijk gesteld dat de evaluatie van eerdere projecten een beoordelingselement is bij de evaluatie van nieuwe aanvragen.

De eindverslagen van GOA en OT die in 2012 werden geëvalueerd, kregen een zeer of uitermate positieve evaluatie. Ook de eindverslagen voor CREA en IDO werden geëvalueerd. Voor CREA waren de evaluaties gemiddeld matig positief met één onvoldoende. Voor IDO waren de evaluaties wel allemaal positief. Alle promotoren ontvingen specifieke feedback met het resultaat van de evaluatie.

Op basis van de verslagen en de publicaties kreeg 83% van de ingediende verslagen van de senior fellowships die in 2009 werden toegekend een positieve beoordeling en 85,7% van de F+fellowships. Voor de korte postdoctorale mandaten van 2010 was het percentage positieve beoordelingen van ingediende verslagen 72,7%.

2.4 Onderzoeksvisitatie Groep Humane Wetenschappen

Het beleidsplan onderzoek voorziet in de systematische evaluatie van het onderzoek en het onderzoeksmanagement op het organisatieniveau faculteiten/departementen door middel van onderzoeksvisitaties volgens een 5-jaarlijkse cyclus. Onderzoeksvisitaties moeten het onderzoek en de ontwikkeling van een onderzoeksmanagement van faculteiten en departementen steunen. Hun doel is dubbel: enerzijds de ondersteuning van het onderzoeksbeleid binnen faculteiten/departementen en anderzijds een internationale benchmarking.

Departementen (W&T, BMW) en faculteiten (HW) zijn het eerste organisatieniveau waar onderzoeksbeleid wordt ontwikkeld dat de individuele onderzoekseenheid overstijgt en vormen zo een essentiële schakel voor het verhogen van onderzoeksefficiëntie en -kwaliteit. De prestaties van de onderzoekseenheden vormen één element van de evaluatie.

In september 2011 werd de onderzoeksvisitatie voor de eerste maal uitgerold voor de 14 departementen van de Groep Wetenschap & Technologie. De faculteiten van de Groep Humane Wetenschappen werden in september 2012 gevisiteerd. Het algemene kader werd in nauw overleg met het groepsbestuur en de vicedecanen onderzoek uitgewerkt en aangepast aan de specificiteit en de noden van de groep.

Als visitatiemodel werd er gekozen om te werken met expertenpanels, aangepast aan de onderzoeksdomeinen van de onderzoekseenheden binnen de faculteit. Er werd gewerkt met 7 panels om 7 faculteiten te visiteren; hiervoor werden er in totaal 55 internationale experten uitgenodigd in Leuven voor een bezoek aan de faculteiten en de onderzoekseenheden. Elke faculteit werd telkens door 1 panel gevisiteerd. Bijkomend voor de 3 faculteiten uit 'Humanities' nam een basispanel,

Page 66: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

Onderzoek 50

bestaande uit de drie voorzitters van deze 3 faculteiten en een co-chair, deel aan de bezoeken van de drie faculteiten.

Alle faculteiten hadden ter voorbereiding van de visitaties hun strategisch beleidsplan uitgewerkt dat functioneerde als zelf-evaluatie rapport, ondersteund door 'Key Performance Indicators (KPI’s)' inclusief publicatielijsten van de onderzoekseenheden. Alle documenten werden op voorhand ter beschikking gesteld van de experten.

De visitatie was gericht op twee pijlers van evaluatie nl. het geven van een ex post oordeel (kwalitatieve evaluatie) over de onderzoeksprestaties en een ex ante advies over beleid en managementplannen van de faculteiten. De visitatie focuste op (i) de algemene visie en beleid van de faculteit en haar onderzoekseenheden (ii) de kwaliteit van de onderzoeksprestaties, (iii) de opleiding van de volgende generaties onderzoekers en (iv) de maatschappelijke en sociale relevantie van het onderzoek.

Per faculteit (inclusief haar onderzoekseenheden) werd een geanonimiseerd evaluatierapport ter beschikking gesteld voor het facultair bestuur en groepsbestuur. Dit rapport kon, waar nodig, aangevuld worden met commentaar of correcties door de faculteit.

Uit de visitatierapporten vloeiden zowel wetenschappelijke als organisatorische adviezen en suggesties voort van de experten. Deze worden binnen de faculteiten en de groep aangewend in de verdere beleidsvoering.

3 Financiering

Alle middelen bestemd voor wetenschappelijk onderzoek (2e, 3e en 4e geldstroom) worden verworven op competitieve basis. De jaarlijkse en nagenoeg constante groei van de middelen wijst op de algemene slagkracht van het onderzoek aan de KU Leuven. De impulsen voor fundamenteel/basis-onderzoek, verder aangevuld met middelen voor meer toepassingsgericht onderzoek (bv. SBO, IOF, EU), bieden aan de universiteit de mogelijkheid tot het ontwikkelen van een onderzoekspotentieel met zowel een grote diversiteit als een sterke interne verwevenheid.

3.1 Globaal

De onderzoeksuitgaven zijn weergegeven in tabel 2a. De totale onderzoeksuitgaven van de KU Leuven in 2012 bedroegen 384 miljoen euro (inclusief uitgaven via KU Leuven R&D, mandaten FWO en IWT, wetenschappelijke dienstverlening en VIB, exclusief het klinisch onderzoek in de UZ en het onderzoeksaandeel van de primaire universitaire werkingsmiddelen - eerste geldstroom).

Dit betekent een toename van 5,46% ten opzichte van 2011. De onderzoeksuitgaven omvatten, naast de onderzoeksuitgaven van de 3 VIB-departementen, ook de KU Leuven-budgetten van 6 onafhankelijke VIB-onderzoekers (PRJ programma).

3.2 Per financieringsbron

3.2.1 FWO-Vlaanderen

De totale som van de door FWO-Vlaanderen toegekende projectfinanciering (nieuwe projecten, verlengingen en aanpassingen, kredieten aan navorsers, de federale FGWO en IIKW middelen en de actie Levenslijn) vertegenwoordigden in 2012 voor de KU Leuven een bedrag van 51,8 miljoen euro of 48,9% van de FWO-toekenningen. Het toegekende bedrag betreft hier de kredieten toegewezen voor de volledige duur van het project en hebben dus betrekking op meerdere boekjaren.

Odysseus

Het Odysseusprogramma is een FWO-programma bedoeld voor uitstekende Vlaamse of buitenlandse onderzoekers die gedurende de laatste vijf jaar minstens drie jaar in het buitenland hebben gewerkt en die door een Vlaamse universiteit worden benoemd of ten hoogste 1 jaar benoemd zijn. Het FWO biedt startfinanciering aan onder de vorm van een onderzoeksproject met als doel een onderzoeksgroep uit te bouwen of om een onderzoekslijn op te zetten.

Page 67: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

Onderzoek 51

In april 2012 werden voor de KU Leuven 14 type II Odysseus aanvragen ingediend bij het FWO. Na beoordeling door de Odysseusjury werden tien aanvragen voor de KU Leuven weerhouden waarvan 8 kandidaten de financiering opnemen. Het budget van deze toekenningen bedraagt 7,3 miljoen euro.

3.2.2 Herculesstichting

In 2011 was er een gecombineerde oproep middelzware (Hercules 1 en 2) en zware onderzoeksinfrastructuur (Hercules 3) voor 2011 en 2012. Voor het resultaat van deze oproep verwijzen we naar het jaarverslag van 2011.

3.2.3 IWT

a) SBO (Strategisch Basisonderzoek)

KU Leuven-onderzoekers waren in 2012 opnieuw sterk vertegenwoordigd in de SBO-aanvragen. In het 'economische luik' was de KU Leuven coördinator of partner in 28 van de 35 ingediende aanvragen. In het 'maatschappelijk luik' was dit het geval in 16 van de 24 aanvragen.

De KU Leuven-onderzoeksgroepen verwierven een substantieel aandeel binnen de financiering voor strategisch basisonderzoek nl. 9,3 miljoen euro. De KU Leuven is betrokken in 8 van de 11 toegekende projecten binnen het economische luik (in 3 projecten als hoofdpromotor; in 5 andere als co-promotor) en in 4 van de 5 toegekende projecten binnen het maatschappelijke luik is KU Leuven betrokken als co-promotor.

b) TeTra-fonds (TeTra is een programma ter bevordering van technologietransfer door instellingen van hoger onderwijs)

In 2012 werden in totaal 68 TeTra-aanvragen ingediend, waarvan 57 tweejarige projecten en 11 éénjarige projecten (= voorbereidingsprojecten voor onderzoekers uit professionele bacheloropleidingen). Van de 68 aanvragen werden er 25 geselecteerd voor financiering (waaronder 4 voorbereidingstrajecten) voor een totaal bedrag aan steun van ca. 7 miljoen euro. De Associatie KU Leuven was betrokken in 19 (waaronder 2 voorbereidingsprojecten) van de 25 geselecteerde projecten. Wat budget betreft, vertaalde dit zich in ca. 5 miljoen euro.

c) Toegepast biomedisch onderzoek met primair maatschappelijke finaliteit (TBM)

Er werden 30 ontvankelijke projectvoorstellen ingediend waarvan 14 door een consortium uit de Associatie KU Leuven/UZ Leuven. In totaal ontvingen 9 projecten steunverlening, waarvan 6 vanuit een consortium uit de Associatie KU Leuven/UZ Leuven. Het totaal beschikbaar budget bedroeg 6,7 miljoen euro, hiervan werd 5 miljoen euro aan de KU Leuven/UZ Leuven toegekend (telkens als hoofdaanvrager, excl. het deelbudget van de eventuele externe partners).

d) Landbouwonderzoek

In juni 2012 werd het vernieuwde IWT-programma 'Landbouwtrajecten' gelanceerd met als indieningsdatum 29 november. Het vernieuwen van het programma houdt in hoofdzaak in dat men via leverbaarheden en KPI’s de vorderingen in de projecten wil opvolgen, met name op het vlak van concrete innovaties die men wil realiseren bij een voldoende ruime groep van bedrijven. De eerste evaluatieronde vindt plaats in het voorjaar 2013.

e) Baekeland (doctoraten in samenwerking met het bedrijfsleven)

Voor 2012 was er een budget van 4,5 miljoen euro beschikbaar voor nieuwe toekenningen. Er werden 20 aanvragen positief gerangschikt en bijna 4,23 miljoen euro goedgekeurd voor de ganse projectduur.

In totaal verdedigden 36 kandidaten hun aanvraag waarvan 15 vanuit de KU Leuven. 7 KU Leuven-doctorandi ontvingen steunverlening.

Page 68: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

Onderzoek 52

f) IWT-doctoraatsbeurzen van strategisch basisonderzoek en IWT-innovatiemandaten

Tot slot biedt het IWT een belangrijke steun aan onderzoeksmandaten voor doctorandi en postdoctorale onderzoekers (innovatiemandaten). De rapportering hierover gebeurt in de sectie 4. personeelsbestand.

3.2.4 Vlaamse onderzoeksinstituten

De totale onderzoeksuitgaven op basis van VIB-financiering voor de drie Leuvense VIB-departementen groeide in 2012 met 4,6% tot 18,8 miljoen euro. Dit bedrag bestaat uit 11,5 miljoen euro uitgaven op basis van dotatiemiddelen en 7,4 miljoen euro uitgaven op basis van extern verworven middelen. Naast de financiering aan de drie departementen, heeft de VIB-financiering voor laboratoria van onafhankelijke PI’s (Principal Investigators) een belangrijke impact binnen het universitair onderzoek. Zes PI’s, aangesteld door het VIB en actief aan de KU Leuven, beschikken ieder over een VIB-jaarbudget van 400.000 euro, verder aangevuld met de middelen welke deze onderzoekers extern aantrekken. In totaal vertegenwoordigen de onderzoeksuitgaven op basis van deze projectfinanciering een bedrag van 3,96 miljoen euro, hetgeen de totale onderzoeksuitgaven via het VIB doet oplopen tot 22,8 miljoen euro. In totaal vertegenwoordigt de KU Leuven 41,2% van het bestede VIB-budget voor strategisch basisonderzoek (excl. de middelen voor Electronen-Microscopie (CLEM facility)). Ook op het vlak van de performantie-indicatoren presteren de Leuvense departementen bijzonder sterk. Met uitzondering van de doelstelling betreffende de oprichting van Start Up’s (doel VIB: 1 SU per jaar) werden alle andere vooropgezette performantiedoelstellingen ruim overschreden.

In 2012 werd de nieuwe beheersperiode 2012-2016 aangevat. Dit ging gepaard met een vernieuwing van enerzijds de beheersovereenkomst tussen VIB en de Vlaamse overheid en anderzijds de raamovereenkomsten met de universiteiten.

Ook voor iMinds (vroegere IBBT) werd op 1 januari 2012 een nieuwe beheersperiode opgestart. De onderzoekers van de KU Leuven die deel uitmaken van het iMinds Instituut voor BreedBandTechnologie (IBBT) konden hun onderzoeksactiviteiten bestendigen. De KU Leuven-onderzoeksactiviteiten in het kader van het IBBT zijn gestructureerd in twee departementen: - het iMinds departement eSecurity, onder leiding van wetenschappelijk directeur Wouter Joosen

groepeert onderzoekers uit de onderzoeksgroepen COSIC (Computer Security and Industrial Cryptography), DistriNet (gedistribueerde systemen en computernetwerken) en ICRI (Interdisciplinair Centrum voor Recht en ICT);

- het iMinds departement Future Health, onder leiding van wetenschappelijk directeur Bart De Moor, omvat de onderzoeksprojecten van de onderzoekseenheden CUO (Centrum voor User Experience Onderzoek), ITEC (Interdisciplinary Research on Technology, Education & Communication), PSI (Center for Processing Speech and Images) en SISTA (Signals, Identification, System Theory and Automation).

De KU Leuven volgt met bijzondere aandacht de ontwikkelingen van de nieuwe initiatieven zoals: CMI (Centrum voor Medische Innovatie), Flanders’ Care en SIM (Strategisch initiatief materialen). Deze initiatieven sluiten inhoudelijk zeer nauw aan bij het lopende basis- en klinisch onderzoek aan de KU Leuven. Ook de samenwerkingsmogelijkheden met VITO worden opgevolgd en aangemoedigd. In 2012 werden bijvoorbeeld twee chemie-projecten (Libibaromat; Carboleum) opgestart waarvoor VITO en KU Leuven gezamenlijke financiering verwierven via FISCH.

Ten slotte worden onderzoeksmogelijkheden opgevolgd die geboden worden via de Vlaamse competentiepolen die in 2012 werden omgevormd tot zogenaamde 'lichte structuren': Flanders' Materials Center v.z.w. (Flamac), Flanders' Mechatronics Technology Center v.z.w. (FMTC), Flanders' Drive, Flanders’ Food , Product Ontwikkeling & Design, Flanders' District of Creativity (Flanders-DC), het Vlaams Instituut voor Mobiliteit, het Milieu-Innovatieplatform (MIP), het Vlaams Instituut voor de Logistiek v.z.w. (VIL), het Vlaams Innovatiecentrum voor Grafische Communicatie (VIGC), e.a. De meeste van deze centra bieden een eigen organisatiestructuur waarbij beroep wordt gedaan op academici, die aldus betrokken kunnen worden bij de initiatieven van de competentiepolen.

Page 69: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

Onderzoek 53

3.2.5 Steunpunten

In de derde generatie steunpunten (looptijd 2012-2016) neemt de Associatie KU Leuven deel aan 20 van de 21 steunpunten, waarvan tienmaal in de hoedanigheid van initiator. Daarnaast startte de Vlaamse overheid in 2012 met een nieuw Steunpunt Toetsontwikkeling en Peilingen, met een totaalbudget van 7,3 miljoen euro voor de periode 2013-2017, met KU Leuven als initiator.

3.2.6 Federaal

Interuniversitaire attractiepolen (IUAP)

Alle nieuwe IUAP-netwerken (IUAP VII, 2012-2017) werden in 2012 opgestart (startdatum 1 april of 1 oktober 2012).

3.2.7 Internationale onderzoeksacties

In totaal was 7,84% (30,1 miljoen euro) van de middelen die de KU Leuven aanwendde voor onderzoek in 2012 afkomstig van internationale onderzoeksacties. Het grootste deel van de uitgaven in internationale acties (81,3%) betreft projectdeelname van onderzoekers aan Europese Kaderprogramma’s voor onderzoek en technologische ontwikkeling, waaronder 14,5 miljoen euro binnen FP7-Cooperation, 3,2 miljoen euro binnen het FP7-People programma voor Marie Curie Actions en 5,8 miljoen euro binnen FP7-Ideas/ERC.

Deelnamegraad aan het Kaderprogramma

Uit de rapportering van de Vlaamse Administratie (bron: EWI, gegevens tot 18 oktober 2012) blijkt dat de KU Leuven een bijzonder sterke positie heeft in FP7: vijfde positie in de HES ranking qua aantal FP7 contracten, na Cambridge, Imperial College, Oxford, en ETH Zürich. Op Belgisch niveau is de KU Leuven de belangrijkste deelnemer met 393 FP7 contracten t.w.v. in totaal 181,9 miljoen euro. De KU Leuven is betrokken in nagenoeg dubbel zoveel projecten als om het even welke andere Belgische instelling (bron: EWI tussentijdse resultaten, contracten afgesloten tot 18 oktober 2012).

Zevende Kaderprogramma (FP7), periode 2007-oktober 2012

De 393 FP7 contracten waarin KU Leuven participeert betreffen 247 projecten in het Cooperation programma (waarvan 32 als coördinator), 15 projecten in het Capacities programma, 4 projecten in het Euratom programma (Fission), 95 Marie Curie acties (People programma), waaronder 41 Initial Training Networks, en 32 ERC grants met KU Leuven als gastinstelling (Ideas programma) (bron: EWI, gegevens tot 18 oktober 2012).

European Research Council (ERC)

In 2012 ontvingen 8 KU Leuven onderzoekers een ERC Starting Grant, 3 onderzoekers een ERC advanced grant en 1 een ERC Proof of Concept Grant. De KU Leuven bekleedt wat het aantal ERC mandaten betreft de 9e plaats van de onderzoeksinstellingen in Europa. Meer informatie op www.kuleuven.be/eu/erc.

4 Personeelsbestand

In dit hoofdstuk wordt een bondig overzicht gegeven van de samenstelling van het personeelsbestand dat betrokken is in onderzoek. Aansluitend worden een aantal categorieën nader toegelicht: de ZAP-mandaten van het BOF, de FWO-mandaten en de IWT-specialisatiebeurzen.

4.1 Globaal en per faculteit/departement

Het personeelsbestand dat in februari 2012 aan de KU Leuven betrokken was in onderzoek (contractuele VTE) bestaat afgerond uit: 996,40 VTE ZAP, 481,85 VTE assisterend en academisch personeel (AAP) en 3.187,57 VTE overig wetenschappelijk personeel (exclusief extern gefinancierde mandaten) (zie tabel 4). Van deze laatste twee categorieën bereidt het merendeel een doctoraat voor.

Page 70: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

Onderzoek 54

Er zijn voor het academiejaar 2011-2012 4.776 ingeschreven doctorandi. Tevens waren er eind februari 2012 1.091,89 VTE postdoctorale onderzoekers (contractuele VTE) tewerkgesteld aan de KU Leuven (exclusief LRD-experten en onderzoekers betaald vanop de payroll VIB).

In het kader van de competitieve allocatie van personeel en middelen, en met het oog op de vorming van jonge onderzoekers, verdienen de FWO-mandaten en IWT-specialisatiebeurzen bijzondere aandacht. Deze mandaten worden apart vermeld daar de financiering rechtstreeks gebeurt door de betrokken fondsen. Het gewicht van deze mandaten in het onderzoeksbudget wordt ingeschat door een berekening van de tegenwaarde. In het boekjaar 2012 bedroeg deze tegenwaarde 51,49 miljoen euro exclusief de bench fees (2011: 48,33 miljoen euro).

4.2 BOFZAP-mandaten

Jaarlijks wordt een oproep gelanceerd voor benoemingen van voltijdse ZAP-leden met voornamelijk een onderzoeksopdracht (BOFZAP-mandaten). Vanaf 2012 kan elke wetenschapsgroep (Humane Wetenschappen, Wetenschap & Technologie, Biomedische Wetenschappen) binnen BOFZAP maximum twee profielen definiëren. In 2012 werden 2 BOFZAP-profielen binnen W&T opengesteld. De open BOFZAP-oproep vormt een belangrijke hefboom voor het proactief onderzoeksbeleid. Met de definitie van profielen beogen we voor specifieke domeinen de beste kandidaten aan te spreken. Er wordt gestreefd naar een evenwicht tussen de open oproep en de profielen.

In 2011 werden in totaal 71 pre-aanvragen ingediend, inclusief 2 BOFZAP-profielen in W&T. Na preselectie door het bureau van de BOFZAP-adviescommissie, met advies van betrokken departementen voor pre-aanvragen BOFZAP-profielen, werden uiteindelijk 42 definitieve aanvragen ingediend (24 junior en 18 seniors). Na de bespreking en de selectie kwam de BOF-adviescommissie op basis van internationale refereerapporten uiteindelijk tot het volgende advies: 7 aanvragen kwamen op kwalitatieve gronden niet in aanmerking, 9 aanvragen komen slechts met de grootste restricties in aanmerking, 26 aanvragen werden als zeer goed tot uitstekend beoordeeld. Per 1 oktober 2012 kende het universiteitsbestuur 13 nieuwe BOFZAP-mandaten toe waarvan 5 in Humane Wetenschappen, 4 in Wetenschap & Technologie en 4 in Biomedische Wetenschappen.

Het totale ZAP-korps gefinancierd vanuit het Bijzonder Onderzoeksfonds bestond in 2012 uit 157 onderzoekers (contractuele VTE, 4e kwartaal 2012) (42 personen die eerder een vaste FWO-aanstelling hadden, 114 BOFZAP-mandaten, en 1 vaste FWO-er) en vertegenwoordigt aldus 15,75% van het totale ZAP-kader.

Volgens de interne KU Leuven-regeling vallen na 10 jaar de BOFZAP-mandaten volledig ten laste van de faculteit/het departement. In 2012 zijn 10 BOFZAP-mandaten, gestart in 2002, overgegaan naar het regulier ZAP-kader.

4.3 BOF Tenure Track

Bij de invoering van het tenure trackstelstel op bijzondere financiering voor ZAP in het Onderwijsdecreet XVIII, heeft het universiteitsbestuur beslist om vanaf 2009 dit systeem niet alleen toe te passen voor aanstellingen ten laste van de extra middelen van het BOF, maar in principe toe te passen voor alle junior benoemingen in de graad van docent, ongeacht de bron van financiering.

De middelen voor de bijkomende tenure trackmandaten worden centraal ter beschikking gesteld via het BOF. Vanuit het universiteitsbestuur werden bij de invulling van deze bijkomende tenure trackmandaten een aantal principes vooropgesteld. Zo moet er een zeer grote inspanning worden geleverd om internationaal te rekruteren. Daarnaast worden deze mandaten prioritair ingezet als hefboom 1) die aansluit bij een strategisch plan van de drie wetenschapsgroepen, 2) om jonge beloftevolle onderzoekers aan te trekken, 3) om hoge noden te lenigen.

De aanstellings- en selectieprocedure verloopt op dezelfde manier als de reguliere profielvacatures. In 2012 zijn in totaal 27 Tenure Track mandaten op deze bijzondere financiering actief.

Page 71: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

Onderzoek 55

4.4 Postdoctorale mandaten

Tijdens de toekenningsronde 2012 kende het FWO 230 postdoctorale mandaten toe. De KU Leuven verwierf 40,0% van de nieuwe mandaten. Het Leuvense FWO-postdockorps bestaat tijdens het academiejaar 2012-2013 uit 315 onderzoekers.

Naast de reguliere postdoctorale mandaten kende het FWO in 2012 ook voor het eerst enkele Marie Curie Pegasus fellowships toe. Deze mandaten, mede gefinancierd door de EU, hebben als doel postdoctorale onderzoekers die gedurende de laatste drie jaar minstens twee jaar actief waren in het buitenland, aan te trekken voor onderzoek aan een Vlaamse universiteit. In een eerste toekenningsronde werden voor Vlaanderen 29 Pegasus-long mandaten (3-jarig mandaat) en 9 Pegasus-short mandaten (1-jarig mandaat) toegekend. Voor de KU Leuven werden er respectievelijk 12 en 6 mandaten toegekend, waarvan er 12 en 4 werden opgenomen. In een tweede ronde werden 10 Pegasus-short-fellowships toegekend, waarvan 7 voor KU Leuven (6 opgenomen; start mandaten in 2013).

Daarnaast kende ook het IWT in 2012 13 postdoctorale mandaten toe, waarvan 6 aan KU Leuven. Deze IWT-innovatiemandaten leggen de focus op strategisch basisonderzoek met het oog op een transfer van onderzoeksresultaten naar het bedrijfsleven, hetzij naar een bestaand bedrijf (co-financiering), hetzij naar een nieuw op te richten spin-off bedrijf.

4.5 Doctorandi

De belangrijkste twee externe categorieën die jonge onderzoekers toelaten een doctoraat voor te bereiden, zijn de FWO-aspirantmandaten en de IWT-doctoraatsbeurzen voor strategisch basisonderzoek.

a) FWO aspirant-mandaten

In 2012 werden door FWO-Vlaanderen 210 nieuwe aspirant-mandaten toegekend (t.o.v. 214 in 2011) en bijkomend 2 aspiranten met VITO. De KU Leuven verwierf 40,5% van deze nieuwe mandaten. Voor het academiejaar 2012-2013 financiert het FWO in totaal 349 Leuvense aspiranten.

b) IWT-doctoraatsbeurzen voor strategisch basisonderzoek

In de toekenningsronde 2012 kende het IWT 200 nieuwe strategische onderzoeksbeurzen toe. De KU Leuven heeft 81 bursalen verworven, wat overeenkomt met 40,5% van het totaal. Aan zes kandidaten kende de KU Leuven een beleidsmandaat van 1 jaar toe als 'overbrugging' naar een nieuwe aanvraag bij FWO en/of IWT. Voor het academiejaar 2011-2012 financierde het IWT in totaal 338 strategische onderzoeksbeurzen aan de KU Leuven.

5 Onderzoeksresultaten

De evaluatie van de wetenschappelijke output behoort tot de basisopdrachten van het onderzoeksbeleid. Deze evaluatie kan leiden tot concrete aanbevelingen inzake onderzoeksfinanciering, groepsvorming, onderzoeksoriëntatie, enz. De belangrijkste outputindicatoren die gemeten worden, zijn de publicatie-output en het aantal behaalde doctoraatstitels (tabel 5, tabel 6a, 6b, 6c en 6d). Deze worden ook als parameter in de BOF-sleutel opgenomen.

5.1 Publicatieoutput

Lirias

Lirias (Leuven Institutional Repository and Information Archiving System) werd ook in 2012 intensief gebruikt voor de aanlevering van data aan het VABB-SHW (zie verder) en voor de validatie van de WoS-gegevens in het kader van de berekening van de BOF-sleutel. Het validatieproces van de in Lirias geïmporteerde items voor publicaties ouder dan 2000 werd in 2012 afgerond.

Lirias groeit intussen ook uit als institutioneel archief. Tot hiertoe is het opladen van de volledige tekst van de publicatie niet verplicht. Desondanks neemt het aantal referenties (alle types) met full text toe.

Page 72: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

Onderzoek 56

Er zijn momenteel zo’n 300.500 referenties in Lirias opgenomen, waarvan 36.700 met een gearchiveerde tekst (meting maart 2013). In 2011 alleen werden ca. 29.000 items in Lirias ingevoerd, waarvan 18% een full text bevat. Meer dan de helft van deze files (52%) is publiek toegankelijk.

BOF-sleutel

Jaarlijks verzamelt ECOOM-Leuven de publicaties en citaties voor publicaties van het type 'article', 'note', 'letter', 'review' en 'proceedings paper' uit Web of Science die toegeschreven kunnen worden aan KU Leuven-onderzoekers. Die data worden door DOC gevalideerd op basis van Lirias. Voor het aandeel van de VABB-tellingen gebeurt de aanlevering door DOC vanuit Lirias naar ECOOM-Antwerpen. Na validatie worden ook deze data meegenomen in de berekening van de BOF-sleutel.

Elk jaar is er dus een gevalideerde dataset beschikbaar voor het voorgaande jaar (in 2012 voor 2011).

Voor de berekening van de BOF-sleutel wordt het nieuwe jaar meegerekend bij het tienjarig venster waarop de sleutel wordt gebaseerd. Dit venster schuift elk jaar met 1 jaar op. Voor de telling van 2012 kwamen dus de jaren 2002 tot 2011 in aanmerking.

Op basis van de gevalideerde cijfers van de BOF-telling gelden voor de KU Leuven volgende gegevens voor 2011 en voor het 10-jaar tijdsvenster waarop de BOF-sleutel zich baseert:

Publicatie categorie Tijdsvenster Aantal

publicaties

Aandeel in Vlaanderen publicaties

Aantal Citaties

Aandeel in Vlaanderen

citaties

Citaties/ publicaties

SCIE 2011 4.673 39,4%

2002-2011 37.031 41,4% 565.243 46,1% 15,3

SSCI & A&HCI 2011 546 (419 SSCI)

40,1%

2002-2011 3.686 (2.745 SSCI)

45,2% 17.9931 46,6%1 6,61

Proc. 2011 486 43,1%

2002-2011 4.799 44,6% Nvt2 Nvt2 Nvt2

VABB 2002-2011 10.831,53 43,8%3 Nvt Nvt Nvt

1 enkel voor publicaties in SSCI 2 althans niet voor de BOF-sleutel 3 gewogen totaal

De cijfers in tabel 6a geven de aantallen publicaties per faculteit van de Groep Humane Wetenschappen volgens een selectie van verschillende publicatietypes voor het jaar 2011 (bron: Lirias, d.d. 29 maart 2013). Tabel 6b geeft voor deze publicaties de aantallen door het VABB erkend weer. In tabel 6c en 6d worden de SCIE, SSCI & A&HI-publicaties die in 2011 in ISI werden opgenomen vermeld voor de departementen van de Groep Wetenschap & Technologie en Biomedische Wetenschappen (bron: ECOOM databank en Lirias). In tegenstelling tot vorig jaar wordt een publicatie niet enkel toegekend aan het departement van het betrokken ZAP-lid maar op basis van de affiliatie van alle KU Leuven auteurs (ongeacht hun personeelsstatuut).

5.2 Doctoraten

Naast de publicatie-output wordt het aantal behaalde doctoraten beschouwd als een belangrijke outputindicator aangezien de doorstroming van jong talent duidt op de wetenschappelijke dynamiek. In tabel 5 wordt een overzicht gegeven van de 681 doctoraten die voor het academiejaar 2011-2012 aan DHO werden gerapporteerd. De 681 gerapporteerde doctoraten betekenen een toename van 8,96% vergeleken met 2010-2011, toen werden er 625 doctoraten gerapporteerd.

Page 73: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

Onderzoek 57

6 Besluit

De totale onderzoeksuitgaven van de KU Leuven in 2012 bedroegen 384 miljoen euro en stijgen met 5,5 % in vergelijking met 2011 (inclusief uitgaven via KU Leuven R&D, mandaten FWO en IWT, wetenschappelijke dienstverlening en VIB, exclusief het klinisch onderzoek in de UZ en het onderzoeksaandeel van de primaire universitaire werkingsmiddelen - eerste geldstroom). De KU Leuven houdt dus behoorlijk stand in een moeilijke conjunctuur. Belangrijke elementen die hieraan bijdragen zijn de aandacht van de Vlaamse overheid voor investeringen in onderzoek en innovatie, het succes van de KU Leuven in competitieve kanalen, de inspanningen van LRD in het kader van de derde en vierde geldstroom en de inspanningen van DOC voor het stimuleren en ondersteunen van financieringsaanvragen van KU Leuven-onderzoekers.

De KU Leuven profileert zich als een onderzoeksintensieve universiteit die tot de Europese top behoort. Wat het onderzoek betreft, ligt de klemtoon op kwaliteit, vernieuwing en duurzaamheid. Het onderzoeksbeleid wil een optimaal klimaat creëren om deze doelstellingen te bereiken.

De vijfjaarlijkse onderzoeksvisitaties van de groepen, met in 2012 de assessment van de faculteiten van de Groep Humane Wetenschappen spelen hierbij een belangrijke rol. Als nieuw instrument om de onderzoeksstrategie van groepen, faculteiten en departementen te ondersteunen werd in 2012 het project 'Onderzoeksstatistieken' ontwikkeld. Beleidspersonen op elk niveau krijgen zo via KU Loket toegang tot relevante onderzoeksindicatoren voor de onderzoekseenheden waarvoor ze verantwoordelijkheid dragen.

Internationalisering en de ondersteuning van jonge onderzoekers vormen een tweede element in dit streven. Het YouReCa initiatief, waar in 2012 de grootste aandacht ging naar de opleiding in de doctoral schools en de internationale mobiliteit, vormt de kern van dit beleid. Deze klemtoon wordt consequent doorgetrokken binnen de BOF-toekenningen. Zo zijn er bij Onderzoekstoelagen en Geconcerteerde acties bonussen voor samenwerking en ook voor de deelname van jonge onderzoekers. Deze bonussen bedragen ongeveer 11% van de toegekende budgetten. Daarnaast wordt er geïnvesteerd in CREA projecten, gereserveerd voor jonge onderzoekers, en START projecten voor nieuwe BOFZAP-aanwervingen.

In lijn met deze ambitie scoort de KU Leuven (inclusief LRD) goed wat internationale financiering betreft met een opvallende groei van 22,06%. Onder meer de onderzoeksuitgaven op EU projecten van het Kaderprogramma, waarbij ook ERC projecten een substantiële rol spelen, stegen in 2012 met 20,69% vergeleken met 2011. Deze EU successen vormen een reëel referentiepunt en plaatsen de KU Leuven in de top-10 van de Europese universiteiten. In dit kader zijn de inspanningen van de EU-cellen van DOC en LRD, en de actieve deelname van de KU Leuven aan de LERU activiteiten erg belangrijk.

Binnen Vlaanderen behoudt de KU Leuven zijn marktaandeel in onderzoeksoutput. De BOF-sleutel voor 2012 bedraagt 43,20% (2011: 43,09%; 2010: 43,18%; 2009: 43,03%; 2008: 42,61%). Vanaf 2013 hanteert de Vlaamse overheid een nieuwe berekeningswijze voor de BOF-sleutel. Hierbij werd een gegarandeerd groeipad voorzien voor de kleine en middelgrote universiteiten. Het behoud van het KU Leuven-aandeel vergt een resoluut inzetten op de kwaliteit van de output (impact, citaties) en doctoraten. Wat dit laatste betreft was er in 2011-2012 een toename met 56 eenheden of 9%. Ook hier zal de KU Leuven verder resoluut moeten inzetten op kwaliteit.

De deelname van de KU Leuven aan de Vlaamse competitieve kanalen vormt een volgend belangrijk aandachtspunt. Hier wordt de basis gelegd voor volgende internationale resultaten. Wat de mandaten betreft houdt de KU Leuven goed stand, wat het FWO projectgeld betreft is er in 2012 een substantiële groei (8,1%).

De KU Leuven wenst als moderne, onderzoeksgerichte universiteit een belangrijke rol te spelen in de toekomstige kennismaatschappij. Meer bepaald wil de KU Leuven een kenniscentrum zijn en de verworven kennis ook ten dienste stellen van maatschappij en industrie. Het projectonderzoek via KU Leuven R&D stijgt met 7,58% t.o.v. 2011 waarbij vooral de toename van 21% in uitgaven op internationale projecten opvalt. De IOF-uitgaven nemen toe met 2,8%: er wordt verder geïnvesteerd in innovatie en valorisatie maar de groei in de uitgaven stagneert (in 2011 was de stijging van de IOF-uitgaven nog 5,9% en in 2010 9,3%). Dit betekent dat het IOF-fonds na de opstartperiode, bij

Page 74: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

Onderzoek 58

ongeveer constante input, op kruissnelheid is en dat deze middelen dus maximaal worden ingezet voor innovatie en valorisatie.

Globaal genomen is de evolutie van het onderzoek aan de KU Leuven kwalitatief zeer positief en is de onderzoekspositie van de KU Leuven duidelijk versterkt in de laatste tien jaar. Belangrijk hierbij zijn de resultaten op Europese niveau en de hiermee samenhangende erkenning van de KU Leuven als een Europese topuniversiteit. Het consolideren van deze positie zal een consequente aandacht vergen voor de kwaliteit van het onderzoek door het creëren van een goede onderzoeksomgeving en onderzoeksinfrastructuur, de opleiding van jonge onderzoekers en de ondersteuning van excellentie. Succes in de Vlaamse competitieve kanalen moet de voedingsbodem vormen voor deze ambitie.

Samen met de geschetste kwaliteitsbasis bezorgt dit ons een goede positie om actief en competitief bij te dragen aan de realisatie van de ambitieuze plannen van de KU Leuven en de Vlaamse overheid om Vlaanderen een belangrijke rol te laten spelen in de realisatie van de Europese kennismaatschappij en economie.

Page 75: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

Onderzoek 59

Tabel 1a: Allocatie van de middelen van het Bijzonder Onderzoeksfonds (BOF) 2012

INKOMSTEN EN VOORWAARDEN 2012 EUR Overheidstoelage (initieel) KU Leuven wettelijke bijdrage Subsidie aan het BOF (tenure track, extra BOFZAP) Totaal bruto BOF KU Leuven vrijwillige bijdrage en gerecupereerde vrij beschikbare middelen Totaal beschikbare BOF Minimum te besteden aan GOA + OT + IDO: 50% van het totaal bruto BOF (zonder tenure track) Minimum te besteden aan BWS: 3,5% van de totale overheidstoelage Maximum te besteden aan ZAP en tenure track: 29,5% van het totaal bruto BOF

(1) (1)

(2) (3)

50.162.500 5.540.568 6.382.400

62.085.468 0

62.085.468 27.851.534 1.755.688

18.315.213

TOEKENNINGEN 2012

Mandaten BOF-KU Leuven doctoraatsbeurzen Doctorale beleidsmandaten Centraal- en Oost-Europese initiatieven, Speciale Bilaterale Akkoorden en doctoraatspremie voor IRO-bursalen Doctorandusbeurzen voor internationale samenwerking Totaal doctorale mandaten

Fellowships Postdoctorale mandaten Lange postdoctorale mandaten Totaal postdoctorale mandaten

Projecten Onderzoekstoelagen (type OT & START, m.a.w. 2 tot 4-jarige projecten) Interdisciplinaire Onderzoeksprogramma’s (2 tot 4-jarige projecten) Bilaterale Wetenschappelijke Samenwerking Verkennende Europese Samenwerking Totaal

Geconcerteerde onderzoeksacties (start 01/10/11 of 12 of 01/01/12 of 13) Prijzen en andere ondersteuningen

Prijs Onderzoeksraad Diverse onderzoeksacties Totaal

ZAP (ex FWO) BOF-ZAP Vast FWO Tenure Track Totaal

(4) (3)

9.513.982

468.100

151.888 749.855

10.883.825

1.262.625 4.100.355

42.530 5.405.510

12.564.309 1.700.000

417.976 250.000

14.932.285

15.930.000

15.000 656.763 671.763

4.609.378 8.949.936

148.039 3.963.700

17.671.053 SUBTOTAAL 1 65.494.436

Werking Dienst Onderzoekscoördinatie Bijdrage aan de universiteit

3(5)

525.812 1.051.624

SUBTOTAAL 2 1.577.436

ALGEMEEN TOTAAL INKOMSTEN 2012 - TOEKENNINGEN 2012 INKOMSTEN 2011 - TOEKENNINGEN 2011 INKOMSTEN 2010 - TOEKENNINGEN 2010 INKOMSTEN 2009 - TOEKENNINGEN 2009 INKOMSTEN 2008 - TOEKENNINGEN 2008 INKOMSTEN 2007 - TOEKENNINGEN 2007

(6) 67.071.872 -4.986.404 -4.983.753 -7.438.589 -4.015.911 -7.035.816 - 6.409.352

(1) Email van departement EWI d.d. 22 augustus 2012 en 22 januari 2013. (2) BWS staat voor Bilaterale Wetenschappelijke Samenwerking en bestaat uit de financieringscategorieën 'Bilaterale Wetenschappelijke Samenwerking', 'COEi en

SBA-doctoraatsbeurzen' en 'doctorandusbeurzen voor internationale samenwerking'. (3) Het maximaal te transfereren bedrag naar afdeling werking wordt overschreden met 259.425 euro (excl. vast FWO). In 2011 en 2012 is de Tenure Track toelage

gestegen, waardoor ook het te transfereren bedrag steeg, maar het maximaal percentage werd echter, zoals voorzien in BOF-besluit, niet aangepast. (4) Vanaf 2001 kunnen GOA’s aanvatten per 1 oktober. Het budget van 10 toegekende GOA’s voor 2013 wordt daarom bij het budget van 2012 gevoegd (prof. J.

Dhaene, J. Poblome, K. Binnemans, L. De Raedt, H. Van Winckel, G. Opdenakker, W. Vandenberghe, G. Van Riel, J. Thevelein, J.P. Locquet) en 1 toegekende GOA TBA (prof. A. Ceulemans).

(5) Bijdrage aan de universiteit ter dekking van algemene uitgaven, zoals voorzien in art. 6§3 van het BOF-besluit. (6) Het negatieve jaarsaldo is het gevolg van de aanhoudende stagnering van de BOF-middelen en opnieuw een vergelijkbaar aantal kwalitatief goede aanvragen ter

financiering zowel bij de Onderzoeksprogramma’s en -projecten als bij de mandaten. Het tekort wordt opgevangen met een interne lening.

Page 76: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

Onderzoek 60

Tabel 1b: Allocatie van de middelen van het Industrieel Onderzoeksfonds (IOF) 2012

INKOMSTEN EN VOORWAARDEN 2012 EUR Totale overheidstoelage 2012 Minimum 30% te besteden aan mandaten

(1)

8.844.700

2.653.410

TOEKENNINGEN

Mandaten* Nieuwe IOF-Mandaten Verlengingen IOF-Mandaten Totaal

Projecten Hefboomprojecten Kennisplatformen Totaal

Andere ondersteuning Diverse acties Totaal

Beheerskosten Werking Dienst Onderzoekscoördinatie

250.000

1.828.960 2.078.960

1.186.948 3.996.388 5.183.336

230.000 230.000

265.341

ALGEMEEN TOTAAL

7.757.637

INKOMSTEN 2012 - TOEKENNINGEN 2012

1.087.063

(1) Ministrieel Besluit van 12 juli 2012 en 24 augustus 2012 (incl. correcties 2012 en 2011) betreffende de ondersteuning van de Industriële Onderzoeksfondsen van de universiteiten of associaties tijdens het werkingsjaar 2012. * investering in 2 nieuwe mandaten en 17 verlengingen

Page 77: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

Onderzoek 61

Tabel 2a: Uitgaven KU Leuven voor onderzoek in 2012* (x1.000 euro)

Financieringsgroep Personeel 1) Uitrusting Werking Totaal Aandeel (%) Groei tov 2011**

A/ Projectonderzoek en mandaten KU Leuven (excl. KU Leuven R&D) 1. Interne fondsen 47.931,79 3.249,25 35.896,01 87.077,05 22,65% 5,83%

a) BOF 2) 36.840,72 2.097,96 32.002,76 70.941,45 18,45% 5,82% b) IOF 5.595,90 556,76 1.378,24 7.530,90 1,96% 2,78% c) Excellentiefinanciering 3) 5.495,16 594,52 2.515,01 8.604,70 2,24% 8,73%

2. FWO-projecten 22.960,31 2.997,87 18.632,30 44.590,48 11,60% 8,14% 3. IUAP 1.295,07 -7,48 175,52 1.463,11 0,38% -80,45%11)

4. Overheden4) 12.683,20 3.521,25 7.016,44 23.220,89 6,04% -6,99% a) Federaal 2.289,89 108,51 654,98 3.053,39 0,79% -34,35% b) Regionaal (Vlaams) 9.423,44 3.252,71 4.343,59 17.019,74 4,43% -2,18% waarvan Hercules (gedeeltelijk) 674,34 2.977,29 290,69 3.942,32 1,03% 3,65% c) Andere 969,87 160,02 2.017,87 3.147,77 0,82% 7,92%

5. Andere Vl.Intermediaire org. 488,94 3,19 150,38 642,51 0,17% 6. Internationaal (gedeeltelijk) 5) 5.465,46 267,38 1.650,82 7.383,66 1,92% 25,48%

waarvan EU Kaderprogramma’s 3.039,43 181,04 1.052,63 4.273,09 1,11% 37,70% 7. Privé en Mecenaat 6.991,37 504,33 4.431,53 11.927,23 3,10% 44,28% 8. Saldi onderzoeksprojecten 6) 757,55 124,07 684,38 1.565,99 0,41% 8,48% 9. Wetenschappelijke dienstverl. 380,22 243,74 799,26 1.423,21 0,37% 0,75% Totaal 98.953,90 10.903,60 69.436,63 179.294,13 46,63% 3,15%

B/ Projectonderzoek KU Leuven R&D 1. Internationaal (gedeeltelijk) 5) 14.778,05 1.393,51 6.582,33 22.753,89 5,92% 20,99%

waarvan EU Kaderprogramma’s 13.168,31 1.287,06 5.762,80 20.218,16 5,26% 17,61% 2. Vlaamse agentschappen 15.403,19 1.346,18 4.591,38 21.340,75 5,55% -15,99%

a) IWT 7) 11.110,64 448,30 3.614,96 15.173,91 3,95% -14,33% b) Hercules (gedeeltelijk) 66,11 685,24 -35,97 715,38 0,19% c) Andere Vl.Intermediaire org. 4.226,43 212,63 1.012,39 5.451,45 1,42% 16,84%

3. Industrie 26.610,90 2.651,74 36.278,85 65.541,49 17,05% 10,79% a) Bilaterale contracten 18.737,36 2.079,82 33.138,52 53.955,69 14,03% 10,91% b) Contr. industriële IWT-financ.12) 7.873,54 571,92 3.140,33 11.585,80 3,01% 10,22%

4. Investeringen in apparatuur 5. Wetenschappelijke dienstverl. 19.725,78 16,52 1.515,74 21.258,04 5,53% 16,27% Totaal 76.517,92 5.407,95 48.968,30 130.894,17 34,04% 7,58%

C/ Mandaten FWO en IWT 8)

1. FWO 38.740,61 10,08% 8,38% a) ASP 13.401,50 3,49% 7,76% b) PDO 25.339,11 6,59% 8,71%

2. IWT SB 12.747,10 3,32% 1,53% Totaal 51.487,71 13,39% 6,60%

D/ VIB 9)

1. VIB departementen 18.839,84 4,90% 4,61% 2. VIB projecten 3.961,11 1,03% 43,96% Totaal 22.800,95 5,93% 9,83%

Algemeen totaal 10) 384.476,96 100,00% 5,46%

* Exclusief 1e geldstroom, ** De procentuele groei wordt enkel berekend voor financieringsgroepen waarbij de onderzoeksuitgaven meer dan 1 miljoen euro bedroegen. 1) De besparing ten gevolge van de inhouding van bedrijfsvoorheffing in het kader van de defiscalisering is niet in mindering gebracht van de hier weergegeven personeelskosten. 2) Voor een verder detail van uitgaven: zie tabel 2b. 3) Acties die gebruik maken van de defiscaliseringsmiddelen die werden gegenereerd door de verlaging van de fiscale bijdrage aan de federale overheid. Het betreft hier doorstorting van

defiscaliseringsmiddelen voor het creëren van een beleidsruimte binnen de 3 wetenschapsgroepen, de uitgaven in het kader van de de impulsfinanciering HW, CREA, stimuleringsplan onderzoekscampus Kortrijk en excellentie/programmafinanciering exclusief de infrastructuur voor onderzoek.

4) De groep van overheden werd als volgt ingedeeld: a) federale overheden: onderzoeksacties die rechtstreeks door de federale overheid gefinancierd worden; b) regionale overheden: onderzoeksacties die rechtstreeks door de regionale overheid (Vlaamse gemeenschap of gewest) gefinancierd worden, met inbegrip van het IWT, VITO,

Hercules e.a.; c) andere: onderzoeksacties die niet rechtstreeks gefinancierd worden door de federale of regionale overheid, maar via een daartoe geëigend orgaan (VLIR, steden en gemeenten,

...). 5) Omvat onderzoek in opdracht van de Europese Unie (o.a. zoals KP7 projecten), internationale instellingen en andere buitenlandse overheden. 6) Op 3 okt. 2002 werd samen met het Rekenhof beslist dat saldi op onderzoekscontracten uit Andere Onderzoeksfondsen na definitieve afsluiting van de contracten zullen worden

overgeboekt op kredieten met een specifieke financieringsbron. Deze overboeking wordt niet gerapporteerd bij de uitgaven onder de financieringsgroepen A/2, 4, 5 en 6. De uitgaven uit saldi op onderzoekscontracten worden gerapporteerd onder de financieringsgroep A/8 in het jaar dat ze zich voordoen.

7) Rechtstreekse financiering door IWT. 8) De mandaathouders FWO en IWT zijn rechtstreeks verbonden aan deze fondsen, zodanig dat de financiële tegenwaarde van deze mandaten moet worden toegevoegd aan de

boekhoudkundige uitgaven uit financieringsgroep A/ Projectonderzoek en mandaten KU Leuven. De mandaten op FWO- en IWT-projecten en deze gefinancierd door het BOF (zie ook tabel 2b) werden daarentegen wel in financieringsgroep A/ meegerekend.

9) Het cijfer voor VIB geeft de totale uitgaven (op basis van dotatiemiddelen en extern verworven middelen) van 1. de drie KU Leuven-departementen (promotoren P. Carmeliet, J. Thevelein en B. De Strooper) en 2. de laboratoria van onafhankelijke PI’s (principal investigators), aangesteld door het VIB en actief aan de KU Leuven (J.-C. Marine, P. Callaerts, K. Verstrepen, A. Liston, A. Sablina en SWITCH).

10) Het verschil van 192.632 euro tussen de uitgaven voor onderzoek gerapporteerd in dit verslag en de totale kosten voor begrotingsafdeling 4.1 en 4.2 zoals opgenomen in de jaarrekening van de KU Leuven heeft hoofdzakelijk betrekking op de eliminatie van de interne doorrekeningen binnen afdeling 4.1. en afdeling 4.2. in de jaarrekening.

11) De sterke daling in onderzoeksuitgaven is te wijten aan de onderbreking die er was in de opvolging van de aflopende IUAP VI onderzoeksgroepen en nieuw opgestarte IUAP VII onderzoeksgroepen.

12) Incl. uitgaven Baekeland mandaten indien de doctorandus gefinancierd wordt via de universiteit, excl. uitgaven Baekeland indien betaald door de industriële partner.

Page 78: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

Onderzoek 62

Tabel 2b: Uitgaven Bijzonder Onderzoeksfonds* KU Leuven in 2012 (x1.000 euro)

Bijzonder Onderzoeksfonds Personeel1) Uitrusting Werking Totaal

a) Projecten 22.343,19 2.048,08 11.199,86 35.591,13 Methusalem 4.973,91 425,49 2.760,38 8.159,79 GOA 7.474,10 1.023,28 4.279,80 12.777,17 CREA 2) 111,06 24,60 208,85 344,51 OT/START 7.922,77 483,08 2.631,27 11.037,12 IDO 1.514,56 39,38 583,48 2.137,41 Impuls zware app. KU Leuven 40,61 0,71 81,10 122,42 Andere 306,17 51,55 654,99 1.012,71

b) Mandaten 13.716,79 19,82 19.584,71 33.321,33 BOFZAP en BOF tenure track 3) 17.755,16 17.755,16 Postdoctorale mandaten 4.634,33 12,04 242,27 4.888,64 Doctorale mandaten 9.082,47 7,79 1.587,28 10.677,53

c) Algemene onderzoeksinitiatieven 4) 780,74 30,06 1.218,19 2.028,99

Totaal 36.840,72 2.097,96 32.002,76 70.941,45

* Verder detail van de financieringsgroep BOF uit tabel 2a.

1) De besparing ten gevolge van de inhouding van bedrijfsvoorheffing in het kader van de defiscalisering is niet in mindering gebracht van de hier weergegeven personeelskosten.

2) Het betreft hier enkel de CREA uitgaven gefinancierd met middelen van het BOF, doch niet de uitgaven met defiscaliseringsmiddelen. 3) Transfers loon ingeZAPte FWO-ers, BOF-ZAP-mandaten en BOF tenure track mandaten. 4) Prijs Onderzoeksraad, Derde Cyclusprogramma’s, Diverse onderzoeksacties.

Tabel 3a: Totale onderzoeksuitgaven KU Leuven (incl. KU Leuven R&D) en VIB* in 2012 per discipline (x1.000 euro)

Discipline Personeel 1) Uitrusting Werking Totaal Aandeel (%)

Aardwetenschappen en aardrijkskunde 2.390,39 87,61 526,86 3.004,87 0,90%

Architectuur, ruimtelijke ordening en stedenbouw 1.408,21 16,41 755,86 2.180,48 0,65%

Biologie 2) 5.349,50 372,59 2.654,73 8.376,82 2,52%

Biomedische wetenschappen 2) 38.962,46 4.098,87 35.664,91 78.726,24 23,64%

Bouwkunde 1.435,46 59,48 755,59 2.250,54 0,68%

Economie en toegepaste econ. wetenschappen 7.483,71 150,67 2.387,52 10.021,90 3,01%

Elektronica en elektrotechniek 11.543,68 772,22 4.605,67 16.921,57 5,08%

Farmacie 3.592,80 531,53 3.050,54 7.174,87 2,15%

Geneeskunde en tandheelkunde 28.679,69 2.278,88 19.164,24 50.122,81 15,05%

Historische wetenschappen 2.661,64 116,72 1.291,70 4.070,06 1,22%

Informatica 5.429,53 187,73 1.470,16 7.087,43 2,13%

Letteren 4.417,35 132,22 1.213,27 5.762,83 1,73%

Beweging- en revalidatiewetenschappen 2.197,79 351,73 879,67 3.429,19 1,03%

Materiaaltechnologie 4.707,98 651,86 2.107,91 7.467,76 2,24%

Natuurkunde 7.594,08 1.710,93 4.449,49 13.754,49 4,13%

Pedagogische wetenschappen en didactiek 3.756,86 74,63 872,46 4.703,95 1,41%

Politieke en sociale wetenschappen 4.636,24 83,48 1.196,93 5.916,65 1,78%

Psychologie 5.358,92 350,73 1.169,44 6.879,09 2,07%

Rechtswetenschappen 4.269,49 72,02 711,01 5.052,51 1,52%

Scheikunde 5.382,27 2.188,00 3.518,60 11.088,86 3,33%

Sociale gezondheidswetenschappen 3.358,27 87,56 1.298,05 4.743,88 1,42%

Technische en toegepaste scheikunde 2.046,84 451,01 862,55 3.360,39 1,01%

Theologie, bijbel en godsdienstwetenschap 1.440,52 28,96 311,02 1.780,51 0,53%

Toegepaste biologische wetenschappen 12.726,11 1.225,10 7.192,16 21.143,37 6,35%

Werktuigkunde 5.825,53 971,45 2.379,96 9.176,94 2,76%

Wijsbegeerte 996,72 16,44 165,14 1.178,29 0,35%

Wiskunde 946,74 32,05 320,08 1.298,87 0,39%

Overige 3) 9.771,40 409,69 26.132,99 36.314,08 10,91%

Totaal 2) 188.370,19 17.510,56 127.108,49 332.989,25 100,00%

* Exclusief mandaten FWO en IWT en exclusief 1e geldstroom.

1) De besparing t.g.v. de inhouding van bedrijfsvoorheffing in het kader van de defiscalisering is niet in mindering gebracht van de hier weergegeven personeelskosten. 2) Inclusief VIB-uitgaven, procentueel uitgesplitst over P, U en W. 3) Omvat interdisciplinair, administratie, centraal beheer, kosten van ingeZAPte FWOers, BOF-ZAPmandaten en vast FWO.

Page 79: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

Onderzoek 63

Tabel 3b: Totale onderzoeksuitgaven KU Leuven (incl. KU Leuven R&D) en VIB* in 2012 opgedeeld per geldstroom (x1.000 euro)

Discipline Eerste 1) Tweede 2) Derde 3) Vierde 4) Eigen 5) Aardwetenschappen en aardrijkskunde 572,65 1.287,97 854,76 812,94 49,20 Architectuur, ruimtel. ordening en stedenbouw 632,51 426,71 1.456,02 275,45 22,29 Biologie ° 986,37 4.040,73 3.627,09 531,75 177,25 Biomedische wetenschappen ° 4.006,88 20.248,95 29.042,78 28.629,27 805,24 Bouwkunde 627,24 615,53 843,66 771,12 20,22 Economie en toegep. econ. wetenschappen 2.697,08 5.069,81 3.583,33 1.118,89 249,88 Elektronica en elektrotechniek 1.658,63 5.077,70 9.893,75 1.707,31 242,81 Farmacie 1.285,07 2.168,58 1.423,57 3.455,74 126,97 Geneeskunde en tandheelkunde 5.672,01 12.834,14 8.989,22 27.823,64 475,81 Historische wetenschappen 993,89 2.630,15 373,46 922,15 144,30 Informatica 1.083,92 2.430,39 4.146,77 349,87 160,39 Letteren 3.385,94 3.136,73 1.266,09 1.089,43 270,58 Bewegings- en revalidatiewetenschappen 1.637,77 1.851,18 1.028,24 432,63 117,13 Materiaaltechnologie 731,21 989,15 5.116,83 1.305,99 55,79 Natuurkunde 1.596,66 8.371,70 4.344,81 680,37 357,61 Pedagogische wetenschappen en didactiek 862,61 1.742,38 1.982,32 854,45 124,79 Politieke en sociale wetenschappen 1.902,27 1.345,18 3.104,87 1.410,04 56,56 Psychologie 1.860,69 5.313,59 794,71 472,31 298,48 Rechtswetenschappen 3.246,44 2.451,83 2.266,35 182,67 151,66 Scheikunde 1.481,54 4.875,66 4.705,73 1.202,64 304,83 Sociale gezondheidswetenschappen 798,99 396,76 2.203,27 2.118,93 24,92 Technische en toegepaste scheikunde 514,57 1.244,47 1.574,31 453,88 87,74 Theologie, bijbel en godsdienstwetenschappen 949,70 1.276,48 20,23 391,65 92,14 Toegepaste biologische wetenschappen 2.480,96 5.360,80 9.894,83 5.534,32 353,42 Werktuigkunde 1.075,04 2.105,07 6.142,50 789,77 139,59 Wijsbegeerte 1.041,45 1.045,90 36,86 7,51 88,03 Wiskunde 698,78 1.043,35 121,22 52,63 81,66 Overige 6) 30.535,36 18.726,39 8.421,74 6.752,80 2.413,15

Totaal ° 75.016,23 118.107,27 117.259,35 90.130,16 7.492,46

Aandeel 2012 18,39% 28,95% 28,74% 22,09% 1,84%

Aandeel 2011 18,63% 29,99% 29,46% 20,09% 1,83%

Aandeel 2010 18,52% 31,46% 29,58% 18,62% 1,86% Aandeel 2009 Aandeel 2008

19,09% 20,44%

31,70% 32,99%

28,57% 27,61%

18,61% 17,02%

2,02% 1,94%

* Exclusief mandaten FWO en IWT.

° Inclusief VIB uitgaven, procentueel uitgesplitst over P, U en W.

1) De bijdrage voor de eerste geldstroom in wetenschappelijk onderzoek wordt geschat op 25% van de werkingsmiddelen (werkingsuitkeringen, werkgeversbijdragen, uitkering BTC) en verdeeld over de verschillende disciplines in verhouding tot hun respectieve uitgaven op de werkingsmiddelen.

2) De tweede geldstroom omvat overheidsbijdragen voor fundamenteel basisonderzoek (BOF, defiscalisatie, FWO uitgezonderd specialisatiebeurzen, IUAP). 3) De derde geldstroom omvat overheidsbijdragen voor niet gericht wetenschappelijk onderzoek (IOF, Federale overheid uitgezonderd IUAP, Vlaamse gemeenschap:

ministerie, IWT uitgezonderd specialisatiebeurzen, andere Vlaamse Interm. Org., Steden en Gemeenten, Provincies, Europese Unie, Internationale instellingen, andere buitenlandse overheden), alsook VIB-uitgaven onder de disciplines Biologie en Biomedische wetenschappen.

4) De vierde geldstroom omvat contractonderzoek en wetenschappelijke dienstverlening (bijdragen vanwege de privésector, wetenschappelijke dienstverlening, etc). 5) Wettelijk verplichte eigen bijdrage in het BOF (12%). 6) Omvat interdisciplinair, administratie, centraal beheer, kosten van ingeZAPte FWOers, BOF-ZAPmandaten en vast FWO.

Page 80: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

Onderzoek 64

Tabel 4: Inzet van personele middelen in 2012, uitgedrukt in voltijdse equivalenten* per wetenschapsdiscipline (KU Leuven incl. KU Leuven R&D**)

Discipline ZAP AAP ATP Overige wet.personeel Totaal Aandeel

Aardwetenschappen en Aardrijkskunde 16,50 6,00 0,50 44,00 67,00 0,88%

Arch., Ruimt. Ordening en stedenbouw 15,20 4,40 8,80 35,60 64,00 0,84%

Biologie 21,10 2,00 43,85 86,25 153,20 2,01%

Biomedische wet. (incl. Biochemie) 100,45 11,50 260,40 303,10 675,45 8,86%

Bouwkunde 14,05 0,00 14,10 42,65 70,80 0,93%

Econ. en toeg. econ. wet. 66,45 19,25 25,30 166,15 277,15 3,64%

Elektronica en Elektrotechniek 34,75 1,00 50,30 301,40 387,45 5,08%

Farmacie 24,90 8,65 34,90 75,55 144,00 1,89%

Geneeskunde en Tandheelkunde 92,60 95,55 211,30 293,15 692,60 9,09%

Historische wetenschappen en kunstgeschiedenis 33,75 10,30 41,80 51,35 137,20 1,80%

Informatica (incl. toegepaste informatica) 30,60 5,00 17,05 123,35 176,00 2,31%

Letteren 76,80 61,35 24,45 114,25 276,85 3,63%

Lichamelijke Opvoeding en Kinesitherapie 36,95 26,35 5,00 65,45 133,75 1,76%

Materiaaltechnologie 14,70 0,00 32,80 93,85 141,35 1,85%

Natuurkunde (incl. sterrenkunde) 37,65 2,80 43,30 179,16 262,91 3,45%

Pedagogische wetenschappen en didactiek 22,70 17,50 19,50 79,35 139,05 1,82%

Politieke en Sociale wet. 43,70 36,45 15,10 89,85 185,10 2,43%

Psychologie 42,70 36,10 20,85 105,20 204,85 2,69%

Rechtswet. (incl. criminologie en notariaat) 50,10 80,35 29,00 91,50 250,95 3,29%

Scheikunde (incl. biochemie) 32,85 1,00 47,40 152,70 233,95 3,07%

Sociale Gezondheidswet. 20,20 7,85 20,40 54,10 102,55 1,35%

Technische en Toeg. Scheikunde 12,00 0,00 8,30 42,90 63,20 0,83%

Theol., Bijbel- en Godsdienstwet. 27,20 1,60 17,25 41,30 87,35 1,15%

Toeg. Biologische wetenschappen 48,85 6,80 100,60 266,65 422,90 5,55%

Werktuigkunde 19,30 8,00 26,80 122,85 176,95 2,32%

Wijsbegeerte (incl. moraalwetenschappen) 28,00 9,50 3,80 30,60 71,90 0,94%

Wiskunde 17,95 8,70 8,50 26,80 61,95 0,81%

Overige1) 14,40 13,85 1.823,63 108,50 1.960,38 25,72%

Totaal 996,40 481,85 2.954,98 3.187,57 7.620,80 100,00%

* In contractuele VTE, peildatum februari 2012. Tot en met boekjaar 2011 werden de HR gegevens gerapporteerd in betaalde VTE, gemiddelde over het hele jaar.

** FWO en IWT bursalen zijn niet opgenomen in deze tabel.

ZAP: zelfstandig academisch personeel (incl. BOF-ZAP en ingeZAPte FWOers). AAP: assisterend academisch personeel inclusief wetenschappelijk pedagogische medewerkers en plaatsvervangers. ATP: administratief en technisch personeel. Overige wetenschappelijk personeel: vast benoemd wetenschappelijk personeel, gastprofessoren, bijzonder academisch personeel gefinancierd o.b.v.

onderzoeksprojecten, inclusief doctoraatsbursalen via International Office. 1) Omvat interdisciplinair, administratie, centraal beheer.

Page 81: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

Onderzoek 65

Tabel 5: Aantal doctoraten uitgereikt aan de KU Leuven tijdens het academiejaar 2011-2012*

Faculteit Belgen Niet-Belgen Totaal Groei tov 2010-2011

Theologie en Religiewetenschappen 5 17 22 -10

Hoger Instit. voor Wijsbegeerte 6 9 15 0

Kerkelijk Recht 0 1 1 -2

Rechtsgeleerdheid 20 1 21 0

Economie en Bedrijfswetenschappen 23 7 30 -1

Sociale Wetenschappen 22 7 29 6

Letteren 28 6 34 0

Psychol. en Pedag. Wetenschappen 30 9 39 16

Totaal Humane wetenschappen 134 57 191 9

Wetenschappen 56 51 107 15

Ingenieurswetenschappen 79 69 148 -1

Bio-ingenieurswetenschappen 46 22 68 7

Totaal Wetenschap & Technologie 181 142 323 21

Geneeskunde 99 36 135 19

Farmaceutische Wetenschappen 9 6 15 0

Bewegings- en Revalidatiewet. 15 2 17 7

Totaal Biomedische wetenschappen 123 44 167 26

Totaal 438 243 681 56

* Het betreft hier de afgelegde doctoraten opgenomen in de DHO databank voor academiejaar 2011-2012.

Page 82: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

Onderzoek 66

Tabel 6a: Aantal publicaties in 2011 per faculteit van de Groep Humane Wetenschappen (inclusief

KULAK) 1),2)

tijdschrift boek auteur boek editor boek hoofdstuk congres paper

IT AT IBa ABa IBe ABe IHb AHb IC AC

Faculteit Theologie en Religiewetenschappen 101 39 12 7 11 6 83 46 4 0

Hoger Instituut voor Wijsbegeerte 72 40 6 9 9 5 77 21 3 0

Bijzondere Faculteit Kerkelijk Recht 0 1 0 0 0 0 4 0 0 0

Faculteit Rechtsgeleerdheid 240 92 38 18 55 12 321 62 21 4

Faculteit Economie en Bedrijfswetensch. 183 42 8 3 4 6 46 30 54 1

Faculteit Sociale Wetenschappen 159 70 8 25 15 9 122 48 20 8

Faculteit Letteren 238 65 29 28 60 12 267 52 89 12

Faculteit Psychologie en Pedagogische Wet. 390 29 6 7 8 6 61 68 30 2 1) Bron: Lirias 29 maart 2013 2) Voor elke publicatiesoort wordt telkens het aantal internationale (I) of eerder lokale (A) publicaties weergegeven. Enkel de effectief verschenen publicaties werden in dit overzicht opgenomen.

Tabel 6b: Aantal publicaties in 2011 erkend door het VABB-SHW per faculteit van de Groep

Humane Wetenschappen (inclusief KULAK) 1), 2), 3) VABB-1 VABB-2 VABB-3 VABB-4 VABB-5

Faculteit Theologie en Religiewetenschappen 60 7 10 52 2

Hoger Instituut voor Wijsbegeerte 25 5 5 41 0

Bijzondere Faculteit Kerkelijk Recht 0 0 0 1 0

Faculteit Rechtsgeleerdheid 154 4 8 34 2

Faculteit Economie en Bedrijfswetensch. 18 1 0 15 2

Faculteit Sociale Wetenschappen 66 2 4 33 0

Faculteit Letteren 61 10 26 99 13

Faculteit Psychologie en Pedagogische Wet. 54 1 1 20 0

1) Bron: Lirias 29 maart 2013

2) Enkel de effectief verschenen publicaties werden in dit overzicht opgenomen.

3) gebruikte codes:

VABB-1 = artikelen in tijdschriften

VABB-2 =boeken als auteur

VABB-3 = boeken als editor

VABB-4 =artikelen of gedeelten in boeken

VABB-5 = artikelen in proceedings die geen themanummers van tijdschriften of geredigeerde boeken zijn

Page 83: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

Onderzoek 67

Tabel 6c: Aantal SCIE en SSCI/A&H publicaties per departement van de Groep Wetenschap & Technologie (incl. KULAK)1)

2011

Departement Aard- en omgevingswetenschappen 179

Departement Architectuur, stedenbouw en ruimtelijke ordening (ASRO) 14

Departement Biologie 204

Departement Biosystemen (BIOSYST) 132

Departement Burgerlijke bouwkunde 44

Departement Chemie 255

Departement Chemische ingenieurstechnieken 100

Departement Computerwetenschappen 91

Departement Elektrotechniek (ESAT) 343

Departement Metaalkunde en toegepaste materiaalkunde (MTM) 187

Departement Microbiële en moleculaire systemen (M²S) 251

Departement Natuurkunde en sterrenkunde 401

Departement Werktuigkunde 120

Departement Wiskunde 144

1) Bron: ECOOM-databank (ISI jaar 2011) en Lirias

Tabel 6d: Aantal SCIE en SSCI/A&H publicaties per departement van de Groep Biomedische

Wetenschappen (incl. KULAK)1)

1) Bron: ECOOM-databank (ISI jaar 2011) en Lirias

2011

Departement Beeldvorming & Pathologie

Departement Bewegingswetenschappen

Departement Cardiovasculaire Wetenschappen

Departement Cellulaire en Moleculaire Geneeskunde

Departement Farmaceutische en Farmacologische Wetenschappen

Departement Klinische en Experimentele Geneeskunde

Departement Maatschappelijke Gezondheidszorg en Eerstelijnszorg

Departement Menselijke Erfelijkheid

Departement Microbiologie en Immunologie

Departement Mondgezondheidswetenschappen

Departement Neurowetenschappen

Departement Oncologie

Departement Ontwikkeling en Regeneratie

Departement Revalidatiewetenschappen

242

90

222

124

216

361

226

219

384

67

284

266

424

102

Page 84: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

Onderzoek 68

Page 85: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

Personeel 69

PERSONEEL

1 Implementatie van het HR-masterplan

Reeds in 2011 was vanuit de Personeelsdienst de aanzet gegeven voor een nieuw omvattend HR-masterplan voor de universiteit voor de periode 2011-2015. Uitgaande van een analyse van de uitdagingen die zich stellen, werden acht actiegebieden aangegeven die in het personeelsbeleid van de komende jaren centraal zullen staan. Het betreft: 1) internationalisering; 2) leiderschap; 3) rekrutering; 4) talentmanagement; 5) herdenken van de intermediaire structuren; 6) ontwikkelen van een performantiecultuur; 7) valorisatie van sociaal kapitaal; 8) integratie van de hogeschoolopleidingen. Dit HR-masterplan werd goedgekeurd door de Academische Raad van 29 maart 2011.

Het Gemeenschappelijk Bureau nam een aantal elementen uit de actiegebieden van het HR-masterplan op in zijn beleidsprioriteiten, met name: leiderschap, rekrutering, talentmanagement, internationalisering en integratie.

Op het vlak van elk van deze beleidsdomeinen werden in 2012 reeds concrete initiatieven genomen. Deze zullen in de desbetreffende onderdelen van dit verslag worden toegelicht.

In het kader van de door de minister van Onderwijs toegestane vereenvoudiging van het jaarverslag worden geen personeelsstatistieken meer opgenomen in het jaarverslag, omdat deze gebundeld worden aangeleverd en gepubliceerd door de VLIR. Voor de statistieken over 2011 en 2012, zie: www.vlir.be, en vervolgens: documenten/rapporten en publicaties/personeelsstatistieken. De statistieken van de vorige jaren kunnen worden opgevraagd bij de Personeelsdienst van de KU Leuven.

2 Personeelsbeleid voor academisch personeel

2.1 Beleidsdoelen

2.1.1 Versterking internationale ZAP-rekrutering

In 2012 werden een aantal voorstellen uitgewerkt om de internationale rekrutering van ZAP te stimuleren. Bedoeling is buitenlandse topkandidaten te bereiken, ze te bewegen voor de KU Leuven te kiezen, hen vervolgens daar te houden en hen een optimale loopbaanontwikkeling te bieden. De voorstellen werden goedgekeurd door de Academische Raad van 24 april 2012.

Ze betreffen onder meer de gerichte verspreiding van vacatures, communicatie naar de kandidaten na het opmaken van de shortlist voor elke vacature, opstellen van termsheets, uitbouwen van een 'onthaalpakket' voor internationale nieuwkomers, inspanningen voor verhuis- en huisvestings-faciliteiten, opzetten van een internationale school en hulp bij de tewerkstelling van partners.

2.1.2 Emeritibeleid

De Programmawet van 28 december 2011 en het Onderwijsdecreet XXII hebben de wettelijke regelingen in verband met emeritaat ingrijpend gewijzigd. De KU Leuven heeft beslist geen gebruik te maken van de nieuwe wettelijk voorziene mogelijkheid tot verschuiven van de emeritaatsdatum naar een latere datum dan 1 oktober na de 65ste verjaardag, behalve voor een rector in functie voor zover deze daardoor in aanmerking komt voor een tweede mandaatsperiode. De mogelijkheid van bezoldiging van emeriti, na emeritaat op 65 jaar, wordt wel voorzien. Enerzijds voor onderwijstaken (tot 70 jaar en ten laste van rekeneenheden), anderzijds voor verantwoordelijkheden in het kader van extern gefinancierd onderzoek (geen vooropgestelde leeftijdsgrens, bezoldiging ten laste van de betrokken onderzoeksmiddelen van tweede, derde en vierde geldstroom).

Page 86: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

Personeel 70

2.2 Bevorderingspolitiek en selectiebeleid

De kwalitatieve criteria voor selectie en bevordering in het ZAP zijn in uitvoering van het universiteitsdecreet van 1991 vastgelegd in het reglement van het academisch personeel. Het blijft nuttig deze formele basistekst hier opnieuw in herinnering te brengen.

Om tot de onderscheiden graden van het zelfstandig academisch personeel te kunnen worden benoemd of aangesteld, moet de betrokkene ten minste: - voor docent: op grond van de voordien geleverde prestaties beantwoorden aan de redelijke

verwachting dat hij of zij degelijk wetenschappelijk onderzoek en onderwijs zal verrichten en verstrekken;

- voor hoofddocent: bewezen hebben dat hij of zij degelijk wetenschappelijk onderzoek en onderwijs verricht en verstrekt;

- voor hoogleraar: zich hebben ontwikkeld tot een meer dan gemiddeld creatief en productief onderzoeker en tot een lesgever met didactische kwaliteiten en met een brede onderwijservaring;

- voor gewoon hoogleraar en buitengewoon hoogleraar: zich hebben ontwikkeld tot een uitstekend onderzoeker die ruime erkenning geniet in het vakgebied en tot een lesgever met didactische kwaliteiten en met een brede onderwijservaring, alsmede over leidinggevende kwaliteiten beschikken.

Deze criteria moeten worden benaderd in samenhang met de minimale anciënniteitsvoorwaarden voor zulke benoemingen of bevorderingen. Bevorderingen worden slechts toegekend ten vroegste drie jaar na de aanstelling of benoeming in een bepaalde graad aan de KU Leuven of na een vorige bevordering binnen de KU Leuven. Een bevordering kan niet gelijktijdig gebeuren met een benoeming na een aanstelling van ten hoogste drie jaar met uitzicht op een vaste benoeming. Deze reglementaire anciënniteitsvoorwaarden zijn enkel minimumtermijnen. Iedere graad in het voltijds en deeltijds zelfstandig academisch personeel kan in principe een eindgraad zijn.

Aan de KU Leuven heerst de overtuiging dat bij een eerste benoeming in het ZAP de kwaliteit van het gepresteerde onderzoekswerk centraal moet staan. Daarnaast spelen uiteraard ook didactische aanleg, leidinggevende capaciteiten, aanleg tot samenwerking en persoonlijkheidskenmerken een rol. Bij benoeming van ZAP-leden wordt gestreefd naar een evenwicht tussen enerzijds extern en internationaal rekruteren en anderzijds het opnemen van getalenteerde jongeren uit eigen midden in het ZAP-kader. Deze laatsten worden sterk gestimuleerd om bij het begin van hun loopbaan bijkomende buitenlandse ervaring op te doen. Mede daartoe wordt er ook naar gestreefd om de onderwijsbelasting van jonge ZAP-leden binnen de perken te houden.

Bij bevorderingen wordt uitgegaan van de kwaliteit van de aanvragen op het vlak van onderzoek, onderwijs, dienstverlening en leiderschap. Afhankelijk van het wetenschapsgebied worden voor de evaluatie van de onderzoeksactiviteiten de geëigende bibliometrische of andere instrumenten gebruikt. Met betrekking tot onderwijs wordt uitdrukkelijke aandacht besteed aan de omvang van de onderwijsopdracht en aan de aangetoonde kwaliteit van de uitvoering ervan. De gegevens van de onderwijsevaluaties worden hierbij betrokken. Onder het luik 'dienstverlening' wordt aandacht besteed aan zowel wetenschappelijke, maatschappelijke als interne dienstverlening. In 2012 werd een omvattend schema van alle activiteiten die onder maatschappelijke en interne dienstverlening vallen uitgewerkt en ter beschikking gesteld van de kandidaten voor bevordering. Ten slotte wordt bijzondere aandacht besteed aan de leidinggevende capaciteiten die van de professoren verwacht worden.

2.3 Prestatiebeloning

In 2012 werd aan 41 personeelsleden een persoonlijke vergoeding voor prestaties van wetenschappelijke dienstverlening toegekend. Dat gebeurde ook dit jaar grotendeels ten laste van de saldi van projecten die gefinancierd worden door het bedrijfsleven. De beslissingen hieromtrent worden genomen in het kader van KU Leuven Research & Development. Daarnaast werd aan 63 personen een vergoeding uitbetaald voor activiteiten van postacademische vorming.

In uitvoering van het Onderwijsdecreet VIII werden daarnaast vergoedingen toegekend aan 30 emeriti jonger dan 65 jaar die nog taken van onderwijs en/of wetenschappelijk onderzoek verderzetten.

Page 87: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

Personeel 71

2.4 Coryfeeëntoeslag

De KU Leuven heeft in 2012, zoals in het verleden, geen initiatieven genomen voor toekenning van de zogenaamde coryfeeëntoeslag (artikel 100, 2e lid universiteitsdecreet) aan leden van het academisch personeel.

2.5 Evaluatie van het academisch personeel

Voor toelichting over de reeds vroeger bestaande initiatieven inzake evaluatie van zowel onderwijs als onderzoek wordt verwezen naar de betrokken gedeelten van het jaarverslag en naar punt 2.2 hierboven inzake de bevorderingspolitiek.

Intussen legt het Onderwijsdecreet X een periodieke evaluatie van alle AP-leden op, drie jaar na aanstelling of benoeming of na elke bevordering en vervolgens ten minste om de vijf jaar. Het decreet voorziet naast positieve evaluaties in twee mogelijke negatieve beoordelingen: ondermaats en onvoldoende. Aan de KU Leuven worden binnen de positieve evaluaties geen verdere differentiaties voorzien.

Voor assistenten, doctor-assistenten, praktijkassistenten, wetenschappelijk medewerkers en doctoraatsbursalen werd door de KU Leuven geen nieuwe evaluatieprocedure opgezet, omdat het reeds bestaande onderzoek voor de hernieuwing van hun aanstelling als evaluatie kan gelden.

In het academiejaar 2011-2012 moesten 443 ZAP-leden geëvalueerd worden. Het betrof: - de leden van het ZAP die drie jaar voordien, dus per 1 oktober 2008, benoemd, aangesteld of

bevorderd werden. Het betrof hier 198 ZAP-leden; - de ZAP-leden die geëvalueerd werden in 2006-2007 en die sindsdien niet meer geëvalueerd

werden. Ze moesten dit jaar in het kader van de gewone vijfjaarlijkse evaluatie opnieuw geëvalueerd worden. Het ging om 229 ZAP-leden;

- de leden van het ZAP, die in 2011-2012 vervroegd geëvalueerd werden, hetzij omdat de algemene evaluatiecommissies van de vorige jaren hun volgende evaluatie reeds voor dit jaar hadden vastgelegd, hetzij omdat hun dossier door de betrokken vicerector werd toegevoegd aan de evaluatieronde 2011-2012. Het ging hier om 16 vervroegde evaluaties.

Er werden in 2011-2012 bij 22 positieve evaluaties specifieke bemerkingen geformuleerd en tevens werd bij een aantal van deze dossiers beslist tot een vervroegde nieuwe evaluatie.

2.6 Vorming van het academisch personeel

Hier moet enerzijds worden gewezen op de doctoraatsopleiding voor de assistenten, wetenschappelijk medewerkers en doctoraatsbursalen en de docententraining voor ZAP-leden. Voor verdere toelichting over deze punten wordt verwezen naar de betrokken gedeelten van het jaarverslag.

Anderzijds zijn de vormingsactiviteiten die georganiseerd worden vanuit de Personeelsdienst eveneens gericht op leden van het academisch personeel. Zie in dit verband verder onder punt 4.

2.7 Samenwerkingsovereenkomsten met andere universiteiten en hogescholen

In 2012 waren er 69 uitwisselingsovereenkomsten van kracht met andere universiteiten of hogescholen waarvan 19 met andere universiteiten en 50 met hogescholen.

Bij de overeenkomsten met andere universiteiten waren er 17 waarbij een personeelslid van de KU Leuven elders een opdracht vervulde, en 2 waarbij vanuit de KU Leuven een beroep gedaan werd op een personeelslid van een andere universiteit.

Van de 50 overeenkomsten met hogescholen waren er 26 waarbij een personeelslid van een hogeschool een opdracht aan de KU Leuven opnam, en 24 in de andere richting.

2.8 Gemiddelde leeftijd bij promoties

De gemiddelde leeftijd bij promoties in de loop van 2012 wordt hieronder per graad weergegeven. Ter

Page 88: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

Personeel 72

vergelijking wordt tussen haakjes de gemiddelde leeftijd bij promotie voor de vijf vorige jaren weergegeven, respectievelijk 2011, 2010, 2009, 2008, 2007.

gewoon hoogleraar 48 (48, 48, 48, 47, 44) buitengewoon hoogleraar 51 (53, 49, 48, 47, 48) hoogleraar 42 (45, 42, 41, 42, 43) deeltijds hoogleraar 47 (43, 46, 45, 48, 47) hoofddocent 40 (38, 38, 37, 39, 38) deeltijds hoofddocent 42 (45, 47, 42, 43, 40)

Over de jaren heen vertonen de cijfers echter geen uitgesproken tendensen, enkel beperkte fluctuaties.

2.9 Personeelsverloop

In de tabel hieronder wordt het personeelsverloop weergegeven.

AAP-BAP-ZAP Pensioen Overlijden Einde mandaat

Ontslag wn (1)

Ontslag wg (2)

Opzeg onderling overleg

Totaal

ZAP 44 31 7 82

AAP 1 124 34 159

BAP 5 3 1.191 3 1 183 1.386

Totaalresultaat 50 3 1.346 3 1 224 1.627 (1) ontslag door de werknemer (2) ontslag door de werkgever

Het einde van een mandaat blijft zoals de vorige jaren de meest voorkomende reden van verloop. Dit is vooral het geval bij het bijzonder academisch personeel waar de afloop van onderzoekscontracten dikwijls leidt tot het einde van een mandaat.

2.10 Aantal personeelsleden met uitsluitend formele onderwijstaken

In 2012-2013 werden 19 nieuwe ZAP-leden aangesteld met uitsluitend een onderwijsopdracht, waarvan de opdracht procentueel uitgedrukt is. Dit aantal is sterk verminderd, omdat ernaar gestreefd wordt de ZAP-leden zoveel mogelijk te benoemen met een gecombineerde opdracht van onderwijs en onderzoek, plus eventueel wetenschappelijke dienstverlening.

Op te merken valt dat vrijwel al deze aanstellingen met uitsluitend een formele onderwijsopdracht gebeuren in de Faculteit Geneeskunde, doorgaans in combinatie met een voltijdse klinische opdracht in de Universitaire Ziekenhuizen.

2.11 Aantal AP-leden per afstudeerinstelling

90% van de in 2012 tewerkgestelde AP-leden zijn afgestudeerd aan de eigen instelling, 9% aan een andere Belgische universiteit en 1% aan een buitenlandse universiteit. Meer gedetailleerde informatie is opgenomen in de hierna volgende tabel.

Totaal AAP BAP ZAP KU Leuven 8.602 858 92,06% 6.608 92,33% 1.136 76,60% België 888 71 7,62% 514 7,18% 303 20,43% Buitenland 82 3 0,32% 35 0,49% 44 2,97% Totaal 9.572 932 100,00% 7.157 100,00% 1.483 100,00%

Page 89: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

Personeel 73

2.12 Overzicht van het aantal medewerkers met ervaring buiten de eigen instelling

Ruim 25% van de medewerkers tewerkgesteld in 2012 hebben werkervaring in een organisatie buiten de KU Leuven. Voor het zelfstandig academisch personeel is dat 50%, voor het assisterend academisch personeel 15% en voor het bijzonder academisch personeel eveneens 15%. Deze percentages vertonen een stijgende tendens.

3 Personeelsbeleid voor ATP

3.1 Organisatieontwikkeling

Binnen de KU Leuven worden projecten uitgewerkt die tot doel hebben de missie en strategische prioriteiten van verschillende eenheden en diensten in kaart te brengen en op basis hiervan de organisatiestructuur uit te tekenen. De bijhorende functies worden eveneens beschreven en gewogen volgens de Hay-methodiek. Dit schept duidelijkheid over de verantwoordelijkheden, resultaatsgebieden en mogelijke verloning binnen elke functie en de relatie tot de organisatiedoelstellingen. Daarnaast worden de diverse loopbaanmogelijkheden in de gehele organisatie in kaart gebracht. De medewerkers worden via functiegesprekken, functioneringsgesprekken en opleidingen in hun ontwikkeling en loopbaan begeleid.

3.2 Loopbaanontwikkeling en -begeleiding

De KU Leuven besteedt aandacht aan loopbaanontwikkeling en -begeleiding.

Sommige medewerkers nemen één bepaalde functie op binnen hun loopbaan en kunnen doorgroeien naar een senior-niveau binnen deze functie. Andere medewerkers nemen gedurende hun loopbaan bij de KU Leuven verschillende functies op. Soms gaat het om een horizontale overstap, waarbij de nieuwe functie zich op hetzelfde niveau bevindt van de vorige functie; soms gaat het om een verticale overstap, die gepaard gaat met een promotie.

Het opnemen van nieuwe verantwoordelijkheden en het verwerven van nieuwe vaardigheden bevordert de ontwikkeling van de werknemer en de dynamiek van de organisatie. Verder komt dit ook ten goede aan de 'employability' of tewerkstelbaarheid van de werknemers binnen de KU Leuven en op de arbeidsmarkt.

Het doorstromen naar andere functies is afhankelijk van de beschikbare vacatures enerzijds en van het profiel en de competenties van de medewerker anderzijds. Vacatures worden bekend gemaakt via de jobsite, waar zowel interne als externe kandidaten op kunnen reageren.

3.3 Concrete implementatie van het project organisatie- en functiedesign

Het in 2002 uitgewerkte functieclassificatiesysteem voor het ATP wordt verder systematisch gebruikt bij de aanwerving van nieuwe ATP-medewerkers en bij de behandeling van de bevorderingsaanvragen binnen de jaarlijkse formatie.

In 2012 werd het project organisatie- en functiedesign (OFD) in verschillende eenheden binnen de organisatie uitgerold of verder gefinaliseerd: Faculteit Sociale Wetenschappen, International Office, Kadoc, Leuvens Universiteitsfonds (LUF), Dienst AVL, Departement Natuur- en Sterrenkunde, ILT, Faculteit Geneeskunde, Personeelsdienst.

Volgende projecten werden in 2012 opgestart en zullen nog verder doorlopen in 2013: Kinderdagverblijven en Corelab.

Een aantal projecten werden opnieuw bekeken en geüpdatet: Facilitaire Diensten, Stafdiensten Algemeen Beheer, Dienst Communicatie, Middenkader LRD, Dienst Onderzoekscoördinatie (DOC).

De organisatiestructuur werd herbekeken en de functies werden ingepast in het bestaande raamwerk van functiefamilies. Dit raamwerk wordt indien nodig verder uitgebreid en verfijnd. In 2012 werd de relevantie en wenselijkheid van het creëren van een meer onderwijsgerichte ondersteunende functiefamilie (bv. voor monitoren met een ATP-contract onbepaalde duur) verder onderzocht. Dit

Page 90: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

Personeel 74

heeft geresulteerd in de opmaak van een nieuwe functiefamilie 'Onderwijsverzorgend'. Validering van deze functiefamilie is voorzien in 2013.

3.4 Rekrutering, selectie, aanwerving en onthaal

De coördinatie van en de ondersteuning en adviesformulering bij het rekruteren, de selectie en de aanwerving en het onthaal van nieuwe medewerkers blijft een belangrijke opdracht van de Personeelsdienst.

De laatste jaren werd veel aandacht besteed aan het uitwerken van een rekruteringsbeleid. Ook in 2012 vertaalde zich dit in heel wat initiatieven om enerzijds de specifieke vacatures bekend te maken via verschillende print- en onlinemedia en anderzijds om KU Leuven op de kaart te zetten als een aantrekkelijke werkgever (Employer Branding). In 2012 behaalden we voor de tweede keer het label Top Employer.

In 2012 merken we opnieuw een toename van het aantal vacatures ATP ten aanzien van 2011. We tellen namelijk 398 vacatures in 2012, in 2011 telden we 362 ATP-vacatures. De vacatures situeren zich voornamelijk binnen de functiedomeinen IT, techniek & engineering en administratie. De respons is in 2012 opnieuw gestegen ten opzichte van 2011: deze vacatures leverden 9.863 sollicitaties op, wat gemiddeld 25 reacties per vacature betekent.

Binnen het ATP werden 353 nieuwe medewerkers aangeworven. Het onthaal van een nieuwe medewerker omvat nog steeds een kort individueel onthaalmoment op de Personeelsdienst, een onthaalsessie en het onthaal op de dienst/afdeling zelf. In 2012 werden 1.256 nieuwe medewerkers (ATP en AAP/BAP) ontvangen voor een individueel onthaalmoment, inclusief doctoraatsbursalen. De maandelijkse informatieve onthaalsessie werd bijgewoond door 171 nieuwe ATP’ers.

4 Opleidingsaanbod en -beleid

In 2012 werd het opleidingsbeleid van de voorgaande jaren verder gezet. Zo werden in het open aanbod aan opleidingen in leidinggevende, communicatieve en samenwerkingsvaardigheden 87 workshops en cursussen georganiseerd, met in totaal 1.092 deelnemers (ATP, A/BAP, ZAP).

Het accent in 2012 lag nog sterker dan in 2011 op het ontwikkelen van leiderschaps- en peoplemanagementvaardigheden.

Het vierdaagse opleidingstraject voor leidinggevenden werd dit jaar 6 keer georganiseerd, zodat een 60-tal diensthoofden en teamleiders een basisopleiding in peoplemanagementvaardigheden kregen.

Ook in het aanbod aan leiderschapsopleidingen voor ZAP werden in 2012 verschillende initiatieven georganiseerd.

Een driedaagse 'summer course' en 'winter course' 'coachend leidinggeven voor ZAP', specifiek gericht op het ontwikkelen van peoplemanagementvaardigheden in een academische context, trok 18 deelnemers.

De nieuwe opleiding 'Bedrijfsvoering aan de KU Leuven' voor nieuwe decanen en departementsvoorzitters werd ook in 2012 georganiseerd. Tijdens twee modules van twee dagen komen alle beleidsdomeinen van de universiteit aan bod. In 2012 waren er 12 deelnemers voor deze opleiding.

Een nieuw initiatief in het kader van leiderschapsontwikkeling is een opleiding voor academici en niet-academici in een hogere beleidsfunctie over het samenwerken in een multi-stakeholderomgeving. De eerste editie hiervan trok 8 deelnemers.

Voor de financiering van personeelsopleidingen blijft de subsidie van de Vlaamse regering in het kader van het sectoraal vormingsfonds hoger onderwijs een substantiële steun. Verschillende van de hierboven vermelde vormingsinitiatieven werden, in overleg met de Ondernemingsraad, financieel mogelijk gemaakt door deze subsidie.

Page 91: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

Personeel 75

Daarnaast maakte een nieuwe subsidie van de Vlaamse overheid in het kader van de omkadering van jonge onderzoekers het mogelijk om het aanbod aan workshops in transferable skills voor doctorandi en post-docs uit te breiden en te verbreden. In 2012 bereikten we 843 deelnemers in 62 workshops en trainingen.

5 Integratie

In 2010 werd de principiële beslissing genomen om de academische opleidingen georganiseerd binnen de hogescholen te integreren in de universiteiten.

Op 13 juli 2012 werd het decreet betreffende de integratie van de academische hogeschool-opleidingen in de universiteiten goedgekeurd in het Vlaams parlement.

Tijdens de vergaderingen van de Commissie Personeel, samengesteld uit de personeelsverantwoordelijken van de verschillende hogescholen van de Associatie KU Leuven, werden in de loop van 2012 afspraken gemaakt rond de werkwijze voor het verzamelen van de gegevens van de personeelsleden die verbonden zijn aan de academische opleidingen en dus op 1 oktober 2013 personeelslid zullen worden van de KU Leuven.

Nadat de krachtlijnen van het integratieproces duidelijk waren, werd onderzocht welke concrete gevolgen dit had voor de individuele personeelsleden. Gezien op 1 februari 2013 het integratiekader wordt vastgelegd, werd in kaart gebracht welke personeelsbeslissingen nodig zijn vóór de definitieve vaststelling ervan.

Het Integratiedecreet laat toe dat de betaling van de salarissen van het personeel dat op 1 oktober 2013 overkomt naar de universiteit, nog verder door het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming zal gebeuren. In juni 2012 werd beslist deze uitbetalingen via de KU-Leuven-loonmotor te organiseren.

Ten slotte werden de verschillende protocollen van de hogescholen in kaart gebracht, gebeurden voorlopige kostprijssimulaties en werd een visie ontwikkeld rond de organisatie van de ondersteunende diensten in de Kulloc’s (KU Leuven op locatie).

Page 92: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

Personeel 76

Page 93: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

Sociale voorzieningen voor studenten 77

SOCIALE VOORZIENINGEN VOOR STUDENTEN

1 Voorwoord en financiële middelen

In 2013 treedt het nieuwe decreet op de Studentenvoorzieningen in werking. In dit decreet staat inge-schreven dat er vanaf 2014 een extra middeleninput komt voor de universiteiten. Een groot deel van deze extra middelen zal naar de KU Leuven gaan. In 2012 heeft de Raad voor Studentenvoor-zieningen zich beraden over welke nieuwe beleidsdomeinen met deze middelen zouden kunnen gefi-nancierd worden en besloten om reeds in 2013 een aantal hiervan op te starten. De middelen hiervoor zullen komen uit de bestemde fondsen Studentenvoorzieningen en zijn ingeschreven in de begroting Studentenvoorzieningen 2013.

2012 was vooral een belangrijk jaar in voorbereiding op de integratie van de academiserende oplei-dingen in de universiteit vanaf het academiejaar 2013-2014. De werkgroepen per werkveld die opge-start werden in de loop van 2011 hebben naarstig verder gewerkt, zodanig dat er een duidelijk zicht kwam op de dingen die nog geüniformiseerd dienen te worden voor de start van de integratie. Binnen Studentenvoorzieningen wordt er voor geopteerd om de voorzieningen te laten organiseren door de bestaande hogescholen en door overleg de essentiële voorzieningen op een voor alle KU Leuven-studenten gelijkwaardige wijze te organiseren.

Binnen de diensten van onderwijs en studenten werden een aantal reorganisaties doorgevoerd. Eén van de bedoelingen hiervan is om de samenwerking tussen deze diensten beter te verankeren.

Binnen het strategisch plan én de aanpak rond de integratie van de academiserende opleidingen wordt in de sociale sector extra aandacht besteed aan de verdere democratisering van het hoger on-derwijs en aan een betere participatie van verschillende kansengroepen. Hierbij hebben we zowel oog voor de instroom als voor de doorstroom. Een deel van de nieuwe middelen zullen dan ook hiervoor ingezet worden en tevens kunnen we ook blijven rekenen op middelen uit het Aanmoedigingsfonds.

De Raad voor Studentenvoorzieningen, samengesteld uit studenten, personeelsleden en academici, wordt voorgezeten door de vicerector Studentenbeleid en waakt over de realisering van deze doelstel-lingen. Vanaf september werd de raad, conform aan het nieuwe decreet, bilateraal samengesteld, nl. de helft studenten en de helft aangesteld door de instelling. De raad neemt initiatieven op de werkter-reinen voeding, huisvesting, mobiliteitsadvies, psycho-medisch-sociale begeleiding en studentenle-ven. Zij beschikte daarvoor in 2012 over een budget van 18.877.044 euro, waarvan 8.555.893 euro toelagen (rechtstreeks van de overheid en vanuit de inschrijvingsgelden) en 10.321.111 euro andere inkomsten.

De exploitatie 2012 van Studentenvoorzieningen werd afgesloten met een positief resultaat van 339.208 euro. De totale kosten stegen ten opzichte van 2011 met 11,99% naar 18.537.797 euro. De kosten van het administratieve personeel stegen ten opzichte van 2011 met 8,72% tot 6.031.178 euro. De opbrengsten stegen met 10,98% naar 18.877.004 euro.

De inspanningen die de sector levert voor de democratisering van het hoger onderwijs en het invullen van de nodige randvoorwaarden hiertoe zijn in principe en voor de meeste werkterreinen ook letterlijk gelijkaardig voor hogeschool- en universiteitsstudenten uit de Leuvense regio. Voor de werkvelden voeding, privé-huisvesting, psycho-medische en sociaal-juridische diensten geldt een raamovereen-komst afgesloten met de v.z.w.’s voor sociale voorzieningen van de Katholieke Hogeschool Leuven, de Groep T Hogeschool en het LUCA Campus Lemmensinstituut en Vlerick. In ruil betalen de hoge-scholen hiervoor een gedeelte van hun sociale toelagen (in totaal 714.206 euro).

2 Dienst Studentenhuisvesting

De Dienst Studentenhuisvesting omvat de exploitatie van een aantal eigen studentenresidenties, dienstverlening aan studenten en private kotbazen, de exploitatie van het interculturele ontmoetingscentrum Pangaea en een aantal specifieke acties naar studenten betreffende duurzaamheid.

De universele doelstelling is het streven naar een kwalitatief goede huisvesting voor iedereen tegen een aanvaardbare prijs. De selectieve doelstelling bestaat in het leveren van inspanningen naar

Page 94: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

Sociale voorzieningen voor studenten 78

specifieke doelgroepen (bv. minvermogenden, studenten met een functiebeperking, buitenlandse studenten, …).

2.1 Studentenresidenties

2.1.1 Capaciteit

In december 2012 had Studentenvoorzieningen 28 residenties in eigen beheer, met 3.652 'bedden'1. Deze bedden zijn verdeeld over 3.216 kamers, 33 dubbele kamers, 141 studio’s, 109 appartementen, 3 gezinswoningen en 101 logeerkamers.

Het grootste deel van de bedden in de kamers en dubbele kamers, met uitzondering van die in de logeerkamers, zijn betoelaagd via subsidies van de Vlaamse overheid, KU Leuven en Studentenservice KHLeuven. Residentiebeheer verhuurt deze tegen verminderde prijzen aan specifieke doelgroepen. De andere bedden verhuren we aan niet-gesubsidieerde prijs.

In het verleden beheerde Studentenvoorzieningen zowel gesubsidieerde, als niet-gesubsidieerde residenties. Bij de start van academiejaar 2011-2012 zijn we gestart met de afbouw van dit onderscheid. Ondertussen kunnen we in alle residenties van Studentenvoorzieningen gesubsidieerde huisvesting aanbieden. Nieuwe toelatings- en toekenningsvoorwaarden bepalen of een kandidaat-bewoner toegang krijgt tot huisvesting binnen een residentie van Studentenvoorzieningen en of deze daar dan recht heeft op een gesubsidieerde huurprijs. Het overgrote gedeelte van de kamers verhuren we aan een gesubsidieerde prijs.

2.1.2 Huurprijzen

In 2011-2012 rekende Residentiebeheer voor bedden in de gesubsidieerde kamers een gemiddelde huurprijs van 165 euro aan; in 2012-2013 bedraagt die gemiddelde huurprijs 170 euro. In 2011-2012 varieerde de gesubsidieerde huurprijs tussen 100 en 238 euro, in 2012-2013 varieert de gesubsidieerde huurprijs tussen 102 en 260 euro – telkens voor een huurperiode van 10 maanden. Die gesubsidieerde huurprijs is niet afhankelijk van de kamer, maar wordt berekend op basis van het gezinsinkomen en het aantal personen ten laste van het gezinshoofd.

Voor de niet-gesubsidieerde kamers hanteren we gestandaardiseerde huurprijzen: 275 voor een gewone kamer, 325 voor een kamer in een nieuwe of gerenoveerde residentie met meer comfort.

2.1.3 Bezettingsgraad

Een bezettingsgraad van 100% is niet haalbaar, zeker omdat we permanent een zestigtal kamers als logeerkamers inzetten voor verhuring voor korte termijnen. We streven daarom naar een jaarlijkse gemiddelde bezettingsgraad van 97%.

Het wordt echter almaar moeilijker om zelfs die 97% te realiseren. Steeds meer Belgische studenten verlaten hun kamer voor een tijdje in de loop van het jaar, meestal omdat ze op Erasmus of op stage gaan. De vervanging van die Belgische studenten door buitenlandse studenten die naar Leuven komen, resulteert in hiaten in de bezetting van heel wat kamers. Daarnaast voorzien we ook steeds meer huisvestingsmogelijkheden voor buitenlandse studenten die voor een beperkte periode naar Leuven komen (twee tot vier maanden), wat natuurlijk in een lagere bezettingsgraad resulteert.

De gemiddelde bezettingsgraad voor 2012 bedroeg toch nog 95,4%. Die lage bezettingsgraad is mede veroorzaakt door de specifieke ontwikkelingen in het kamerbestand van Residentiebeheer. Zo bleek dat residentie Guido Gezelle onverwacht nog eens een extra academiejaar open zou kunnen blijven. We hebben ervoor geopteerd om de vrijgekomen kamers in te zetten voor de huisvesting van kortverblijvende buitenlandse studenten.

1 Onder 'een bed' verstaan we de mogelijkheid om een student of onderzoeker te huisvesten. Een dubbele kamer beschouwen we als twee bedden omdat we daar in principe twee studenten of onderzoekers huisvesten. Een tweeslaapkamerappartement beschouwen we daarentegen als één bed, omdat het zeer waarschijnlijk is dat we daar één student of onderzoeker met zijn of haar gezin huisvesten.

Page 95: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

Sociale voorzieningen voor studenten 79

Meer algemeen stellen we vast dat de vraag naar betoelaagde kamers ook in 2012 is blijven stijgen en dat het aandeel aanvragen vanuit gezinnen met lagere inkomens blijft toenemen.

2.1.4 Omkadering

In 2012 waren er 195 studenten actief in omkadering. Omkadering is georganiseerd in 10 van de 28 gesubsidieerde residenties van Studentenvoorzieningen en voorziet aangepaste huisvesting aan studenten met een motorische, visuele of auditieve functiebeperking of met een chronische ziekte. Daarnaast biedt omkadering deze studenten een systeem van dagelijkse assistentie en permanentie door een groep medestudenten die samen met hen op kot zitten.

2.1.5 Aandachtspunten voor het beleid

De voorbije jaren is er heel wat aandacht uitgegaan naar een uitbreiding van het kamerbestand. In 2012 opende residentie Wisteria haar deuren (met 99 kamers, 80 studio’s en 18 appartementen).

De vraag naar huisvesting zal waarschijnlijk blijven groeien door de toename van het aantal Belgische en vooral buitenlandse studenten. Daarnaast zal ook de vraag naar meer flexibiliteit in de huisvesting toenemen, met vooral vragen naar huisvesting voor kortere, onregelmatige periodes. De nieuwe toelatings- en toekenningsvoorwaarden zullen ons hiervoor meer bewegingsvrijheid geven.

Verder blijven we zien dat een groeiende groep studenten het moeilijk heeft om huisvesting te vinden op de private kamermarkt. Gezien de krappe kamermarkt zullen de prijzen hoog blijven of zelfs stijgen, waardoor heel wat studenten met minder financiële middelen het moeilijk hebben. Het betreft zeker niet enkel beursstudenten; ook heel wat net-niet-beursstudenten hebben het moeilijk en bovendien 'missen' zij een studiebeurs. Het gaat o.a. om studenten uit gezinnen met een laag inkomen of in scheidingsperikelen, om buitenlandse gasten uit ontwikkelingslanden en studenten die een goede woonstructuur en -cultuur nodig hebben om behoorlijk te kunnen functioneren.

2.2 De Huisvestingsdienst

2.2.1 Registratiegegevens consultaties

2010 2011 2012 Aantal consultaties 12.986 14.650 15.488 Studenten 9.280 71% 10.108 69% 11.191 72% Verhuurders 3.401 26% 4.258 29% 4.297 28% Anderen 305 2% 293 2% - 780 consultaties/mails van KHLeuvenstudenten (= 7% van het aantal studenten, een stijging van

73 consultaties t.o.v. 2011); - 224 consultaties/mails van Groep T-studenten (= 2% van het aantal studenten, een stijging van 9

consultaties t.o.v. 2011); - 84 consultaties/mails van Campus Lemmensinstituut (= 0,75% van het aantal studenten, een stij-

ging van 4 consultaties t.o.v. 2011).

2.2.2 Registratiegegevens Kotwijs

2010 2011 2012 Aantal zoekopdrachten 317.006 342.850 Aantal gebruikers 36.191 36.134 109.212 Zoekopdrachten/gebruiker 8,76 9,49 In 2012 werd Kotwijs volledig vernieuwd waardoor de telling van het aantal bezoekers anders ver-loopt. De vorige jaren werden het aantal unieke gebruikers geteld aan de hand van hun registratie; vanaf 2012 wordt het aantal bezoeken aan de website geteld. Dit betekent uiteraard dat eenzelfde bezoeker op verschillende tijdstippen Kotwijs kan bezoeken. In 2012 werden 109.212 bezoeken gere-gistreerd met een piek in juni van 24.658 bezoeken. Gemiddeld duurt één Kotwijs-bezoek 10 minuten.

Page 96: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

Sociale voorzieningen voor studenten 80

Uit het profiel van de bezoekers halen we dat 59% van hen uit België afkomstig is en 41% uit het bui-tenland (waarvan de koplopers Nederland met 10% en V.S. met 9% zijn). 2.2.3 Bezoekdagen voor studentenresidenties 21/4, 28/4 en 05/5 2012

Er kwamen 3.946 bezoekers langs in de auditoria Jean Monnet en Max Weber voor de infosessies over de huisvestingsmogelijkheden in residenties in Leuven. Dat waren 333 bezoekers meer dan het jaar voordien.

Wonen in een residentie blijft dus populair. Steeds meer studenten die graag in een residentie op kot gaan, moeten teleurgesteld worden, omdat het aanbod veel te klein is om aan de vraag te voldoen.

Naast KU Leuven-studenten kunnen ook KHLeuven-studenten een gesubsidieerde kamer aanvragen in 6 gesubsidieerde residenties van de KU Leuven.

Een aanvraag voor een kamer in een niet-gesubsidieerde residentie van de KU Leuven waar men geen engagement van de bewoners verwacht, moet online gedaan worden. Die kamers worden via loting toe-gekend. In de residenties met engagement worden de kamers toegekend o.b.v. een motivatiebrief en/of een persoonlijk gesprek. De private residenties werken met wachtlijsten.

In private en niet-gesubsidieerde residenties kunnen zowel hogeschoolstudenten van KHLeuven, Groep T en Campus Lemmensinstituut, als KU Leuven-studenten terecht.

2.2.4 Kamermarkt

2012 was opnieuw een moeilijk jaar om vooral internationale studenten aan goede en betaalbare huisvesting te helpen. Zowel bij de start van het tweede semester (januari/februari 2012) als in de zomer (augustus) heeft de Huisvestingsdienst voor hen een wachtlijst moeten aanleggen omdat het aanbod op die momenten zeer beperkt en erg duur was. De kamers die vrijkwamen in de universitaire residenties werden door de Huisvestingsdienst toegewezen i.f.v. het beschikbare budget, de nationali-teit van de student en de gevraagde huurperiode. Voor de anderen werd een oplossing gezocht in de privé.

In januari 2012 noteerde de dienst 178 internationale studenten op de wachtlijst voor het tweede se-mester waarvan er 109 op een universitaire residentie een kamer kregen.

Op 13 augustus 2012 werd een wachtlijst aangelegd voor 168 internationale studenten die op zoek waren naar huisvesting voor het eerste semester of voor een kortere periode. 124 studenten konden een kamer in een residentie krijgen; 44 huurden in de privé.

Op 10 september startte de Huisvestingsdienst een wachtlijst met 25 internationale studenten die voor een gans academiejaar onderdak zochten. 17 van hen kregen een kamer in een residentie terwijl de rest alsnog in de privé terecht kon.

Het probleem van guesthousing stelde zich in september 2012 minder dan de voorbije jaren, omdat er in de residentie Guido Gezelle tijdelijk (midden augustus-midden oktober) 40 gastenkamers werden verhuurd. Deze kamers waren gedurende deze ganse periode steeds volzet. De extra guesthousing bleek niet alleen nodig, maar zorgde ook voor een betere opvang van de internationale studenten.

2.2.5 Contractstudie

2010 2011 2012 10-maandencontracten Gebruik 43% 36% 33% Gemiddelde huurprijs/jaar kamer basiscomfort 2.730 euro 2.810 euro 3.010 euro Gemiddelde huurprijs/jaar kamer extra comfort 3.250 euro 3.210 euro 3.350 euro 12-maandencontracten Gebruik 45% 55% 58% Gemiddelde huurprijs/jaar kamer basiscomfort 3.756 euro 3.770 euro 4.188 euro Gemiddelde huurprijs/jaar kamer extra comfort 4.500 euro 4.410 euro 4.908 euro

Page 97: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

Sociale voorzieningen voor studenten 81

Gebruik van modelcontracten bij private verhuur 42% 35% 34%

We zien opnieuw een stijging van het aandeel 12-maandencontracten alsook van de huurprijs binnen deze contracten wat duidt op een gevoelige stijging van de kamerprijs de afgelopen jaren.

Het gebruik van het modelcontract dat door de Huisvestingsdienst ter beschikking wordt gesteld, stagneert.

2.3 Duurzaamheid

De adviseurs voor wooncultuur, milieu en mobiliteit ontsluiten informatie over hun thema’s aan alle Leuvense studenten in het Nederlands en het Engels. Relevante informatie bezorgen de adviseurs ook aan betrokken collega’s. We vermelden de nieuwe en belangrijkste acties:

2.3.1 Wooncultuur

De werking van de kotcoach is verder op gang gekomen. In het kader hiervan werden 4 kookworkshops gegeven, preventieve coachings en interventies in zowel private koten als in residenties en een infosessie aan kotbazen. In 2013 zullen studenten op het aanbod van de kotcoach beroep kunnen doen via LOKO International. Ter ondersteuning werd in het kader van de kotcoach een reeks sensibiliserende cartoons ontworpen en aangeboden aan kotbazen. Hiervan werden 5.000 exemplaren aangevraagd en uitgedeeld, zowel in de eigen residenties als op de privémarkt.

In februari en september speechen de adviseurs voor de nieuwe buitenlandse studenten over Living in Leuven op de Orientation Days. Op de aansluitende infofairs wordt geïnformeerd over wooncultuur, afval, energie en mobiliteit.

2.3.2 Mobiliteit

De adviseurs maken deel uit van de werkgroep fiets, dewelke input moet leveren voor de nieuwe be-leidsnota van de stad Leuven en participeren in de Associatiewerkgroep Mobiliteit in het kader van de Integratie.

De Leuvense fietsschool werd in 2012 opgericht. De adviseurs ondersteunden mee de opstart, volg-den een train-de-trainer-cursus en begeleidden vervolgens mee enkele groepen in de eerste Module.

De voorbereidingen van het Mobiliteitsonderzoek werden in 2012 opgestart. De bevraging wordt in het voorjaar van 2013 afgenomen.

2.3.3 Milieu

De adviseurs organiseren een jaarlijkse bijeenkomst met de Reinigingsdienst over studentenafval en sluikstort. Voordien vond deze enkel ad-hoc plaats.

Ook de 'groentetas' loopt dit jaar weer vlot op 7 plaatsen in Leuven: Natuur en Sterrenkunde, Alma 2, Alma 3, Lemmensinstituut, Gasthuisberg, ECHO en Letteren. Om de groentetas te promoten verdeelden we opnieuw affiches en plaatsten we een 8-tal advertenties in Veto. De facebookpagina van de groentetas kent een sterk stijgend bereik en wordt zowel in het Nederlands als Engels aangeboden.

De adviseurs zetelen in de werkgroep 'duurzame KU Leuven', maken deel uit van de Metaforum-stuurgroep en werkgroepen KU Leuven Klimaatneutraal en nemen deel aan de thematische cellen van Leuven Klimaatneutraal.

2.4 Pangaea

Pangaea is een dynamische ontmoetingsplaats voor internationale en Belgische studenten, waar 'intercultureel' geen hol adjectief is. Naast een bar, die in de namiddag door vrijwilligers en ‘s avonds door jobstudenten wordt bemand, heeft Pangaea heel wat activiteiten en events te bieden. Zowel

Page 98: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

Sociale voorzieningen voor studenten 82

uitstappen, conversatiegroepen in 5 verschillende talen, buitenlandse films, culturele presentaties, debatavonden, lezingen als landspecifieke thema-avonden. Iedereen is welkom om in de lounge te genieten van de warme en informele sfeer die Pangaea typeert. De studenten kunnen in Pangaea buitenlandse kranten lezen, één van de gezelschapsspelen gebruiken of een partijtje pingpong spelen. Pangaea beschikt ook over een rustige ruimte waar men in groepsverband of individueel kan studeren. In het kantoor heerst een lage-drempel-filosofie, men kan er terecht voor alle soorten vragen, initiatieven, plannen, voorstellen, problemen en noden maar ook voor bemiddeling bij (interculturele) conflicten en gewoon voor een soms levensnoodzakelijke babbel.

In 2012 telde Pangaea 1.833 leden verdeeld over 107 nationaliteiten.

3 Voedingssector: universiteitsrestaurants Alma

Kerncijfers: - totale omzet: 16.346.507 euro (inclusief subsidies); - maaltijden: 1.837.196 maaltijden; - aantal zitplaatsen in de studentenrestaurants: 4.051, in cafetaria’s: 580; - gemiddelde prijs van een warme maaltijd in Leuven: 3,71 euro.

3.1 Berekeningswijze van de prijs van een warme maaltijd

De prijscategorieën en gemiddelde maaltijdprijs worden door de Raad van Beheer op advies van de stuurgroep Alma vastgelegd. De aangeboden maaltijden worden over deze prijscategorieën gespreid zodat in 2012 een gemiddelde maaltijdprijs bereikt werd van 3,32 euro inclusief de broodmaaltijden en van 3,71 euro voor enkel de warme maaltijden. Alma garandeert dat er in elk restaurant op elk mo-ment een volwaardige warme schotel wordt aangeboden aan de laagste prijs (2,90 euro). In de grote restaurants wordt er tijdens de lesweken steeds één vegetarische schotel aangeboden. Op donderdag is er ook een tweede vegetarische schotel in Alma 2. Alma voerde zoals elk jaar in september 2012 een indexatie door (zie tabel).

Tabel: prijs per prijscategorie + procentueel verkocht aantal maaltijden in de categorie (in Leuven). Laagste categorie = broodmaaltijden.

Prijs-categ euro % 2010 Links: t.e.m. 21.09.10 Rechts: vanaf 22.09.10

Prijs-categ euro % 2011 Links: t.e.m. 21.09.11 Rechts: vanaf 22.09.11

Prijs-categ euro % 2012 Links: t.e.m. 21.09.12 Rechts: vanaf 22.09.12

2,10

2,20

29,7 2,20

2,30

30,3 2,30 2,50 31,8

2,60

2,60

21,1 2,60

2,70

21,7 2,70 2,90 22,6

3,10

3,10

5,1 3,10

3,20

5,2 3,20 3,40 5,1

3,40

3,50

12,5 3,50

3,60

12,2 3,60 3,80 11,9

4,10

4,10

6,6 4,10

4,20

7,2 4,20 4,40 6,9

4,60

4,60

13,9 4,60

4,70

13,1 4,70 4,90 12,9

4,90

5,00

11,2 5,00

5,10

10,3 5,10 5,30 8,8

Page 99: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

Sociale voorzieningen voor studenten 83

De gemiddelde verkoopprijs van alle verkochte maaltijden in 2012 (inclusief broodmaaltijden) (zie tabel hieronder) steeg met 0,1 euro. Deze stijging is het gevolg van de indexatie van september 2012.

Gemiddelde prijs 2010 met broodmaaltijden 3,19 euro

zonder broodmaaltijden 3,56 euro

Gemiddelde prijs 2011

met broodmaaltijden 3,24 euro

zonder broodmaaltijden 3,61 euro

Gemiddelde prijs 2012

met broodmaaltijden 3,32 euro

zonder broodmaaltijden 3,71 euro

Aantal verbruikte maaltijden per maand (alle verkooppunten van Alma) (2012)

Januari 134.555

Februari 165.028

Maart 241.602

April 143.445

Mei 169.241

Juni 117.285

Juli 48.264

Augustus 61.571

September 145.228

Oktober 256.314

November 207.756

December 146.907

3.2 Beleid

Alma voerde in september 2012 een prijsstijging van meer dan 5% door. Alma had geen andere keu-ze gezien de door de overheid aan Alma uitgekeerde subsidies de kostprijsstijgingen niet volgen en gezien de inkomsten uit nevenactiviteiten (zoals event-catering) sterk onder druk staan.

In september 2012 startte Alma de uitbating van de 5 restaurants van de KH Limburg. Na Thomas More Mechelen is de KH Limburg de tweede hogeschool van de Associatie KU Leuven die gebruik maakt van de diensten van Alma.

4 Studentenadviesdiensten

4.1 Sociale Dienst

4.1.1 Algemene dienstverlening

De Sociale Dienst is een eerstelijnsdienst voor studenten van de KU Leuven en de hogescholen waarmee raamakkoorden zijn afgesloten betreffende de sociale voorzieningen.

In het academiejaar 2011-2012 waren er 8.920 consultaties van Belgische en internationale studenten van de KU Leuven en van de Leuvense hogescholen. Tijdens de consultaties werden er 12.976 vragen gesteld.

De meeste vragen hadden te maken met de financiering van de studies. In 3.792 gevallen werd er info gevraagd over de voorwaarden om recht te hebben op een studietoelage van de Vlaamse

Page 100: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

Sociale voorzieningen voor studenten 84

Gemeenschap of werd de Sociale Dienst gevraagd om de studietoelage te berekenen. De Sociale Dienst bemiddelde in 196 dossiers met de Afdeling Studietoelagen naar aanleiding van een onjuiste berekening van de studietoelage. Over het studiegeld werden 2.143 vragen gesteld, voornamelijk over het al dan niet gerechtigd zijn op het beurstarief en over de mogelijkheid om een tussenkomst te krijgen voor de betaling van het studiegeld. Er waren ook 2.490 vragen over de studiefinanciering (voorschotten, toelagen, leningen) van de Sociale Dienst zelf (studenten KU Leuven) of van de v.z.w. Studentenservice KHLeuven (studenten KHLeuven) en 220 vragen over financiële tussenkomsten vanwege andere instanties (bv. studiefinanciering uit Nederland, Dillemansbeurs, provinciale beurzen).

De Sociale Dienst kreeg opnieuw veel vragen over de mogelijkheden om een kamer te huren aan een betaalbare prijs. Deze vragen worden het hele jaar door gesteld, maar voornamelijk tijdens de bezoekdagen van de residenties, georganiseerd voor toekomstige studenten. In 1.017 gevallen werd de Sociale Dienst geconsulteerd over de toelatingsvoorwaarden voor de residenties of voor het berekenen van de huurprijs in een gesubsidieerde residentie.

Ook voor vragen over hun sociaal-juridisch statuut kloppen studenten vaak aan bij de Sociale Dienst. Zo waren er 514 vragen over kinderbijslag, 296 vragen over fiscaliteit (ten laste blijven van de ouders, gevolgen studentenarbeid, …), 191 vragen over het sociaal statuut in het algemeen, 134 vragen over de rechten in de ziekteverzekering, 133 vragen over de gevolgen voor het sociaal statuut in geval van heroriënteren of stopzetten van de studies, 110 vragen over het recht op leefloon, 86 over de verzekering burgerlijke aansprakelijkheid, 82 over het statuut van de schoolverlater, 68 over samenwonen, huwelijk en domicilie, 60 over studeren tijdens de beroepsinschakelingstijd of als uitkeringsgerechtigde werkloze, 50 over de onderhoudsplicht van de ouders en 43 over consumentenproblemen.

Er waren ook 222 consultaties voor psycho-sociale problemen en 82 consultaties voor conflicten thuis.

4.1.2 Studiefinanciering aan studenten van de KU Leuven

De Sociale Dienst gaf 793 financiële tussenkomsten aan Belgische studenten en aan studenten die met Belgen worden gelijkgesteld: - 325 toelagen voor een totaal bedrag van 182.551 euro; - 48 toelagen voor psycho-medische kosten voor een totaal bedrag van 5.506 euro; - 78 leningen lange termijn voor een totaal bedrag van 94.272 euro; - 21 leningen korte termijn voor een totaal bedrag van 13.621 euro; - 321 voorschotten op de studietoelage van de Vlaamse Gemeenschap voor een totaal bedrag van

284.486 euro. 47 studenten kregen een verminderde therapieprijs op het Psychotherapeutisch Centrum. Zij volgden in totaal 553 individuele therapiegesprekken bij een psycholoog aan een verminderd tarief. De Sociale Dienst betaalde voor deze studenten 4.977 euro aan het Psychotherapeutisch Centrum. 19 studenten kregen jobprioriteit, van wie 14 Belgische studenten en 5 studenten die met Belgen worden gelijkgesteld.

Het Comité Studiefinanciering heeft 38 financiële tussenkomsten verleend aan internationale studenten van de KU Leuven: - 5 toelagen voor een totaal bedrag van 1.589 euro; - 15 toelagen voor psycho-medische kosten voor een totaal bedrag van 1.479 euro; - 18 leningen korte termijn voor een totaal bedrag van 9.288 euro. 8 studenten kregen jobprioriteit.

4.2 Juridische Dienst Studenten

De juridisch adviseur studenten geeft juridisch advies aan studenten van de KU Leuven en van de hogescholen waarmee raamakkoorden zijn afgesloten betreffende de sociale voorzieningen.

De adviseur kan worden geconsulteerd na afspraak, via mail of na doorverwijzing door een andere dienst binnen Studentenvoorzieningen. Er wordt gespecialiseerd advies verstrekt, voornamelijk over het sociaal-juridisch statuut van de student, stages en gerechtsprocedures. Dit jaar waren er 1.150 consulten.

Page 101: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

Sociale voorzieningen voor studenten 85

4.3 Jobdienst

De Jobdienst is een expertisecentrum op het gebied van studentenarbeid en biedt dienstverlening aan voor jobstudenten en werkgevers. Binnen de KU Leuven fungeert de dienst als centraal aanspreek-punt voor alles wat studentenarbeid, gepresteerd binnen de eigen instelling, aanbelangt.

4.3.1. Advies en kosteloze arbeidsbemiddeling met betrekking tot studentenarbeid

De Jobdienst biedt een professionele service betreffende arbeidsbemiddeling voor studentenarbeid, zowel voor de universiteit als voor de hogescholen waarmee raamakkoorden werden afgesloten. Bij-komend krijgen bijzondere doelgroepen zorg op maat. Elke student kan rekenen op een actieve job-bemiddeling, voor studenten met bijzondere noden is een intensievere jobbegeleiding voorzien. Via de volledig tweetalig (NL/E) opgebouwde Databank Studentenjobs biedt de dienst een ruim, gevarieerd en gecontroleerd aanbod van jobs aan die enkel toegankelijk zijn voor de Leuvense hogeronderwijs-student. Jobbemiddeling vormt de eerste pijler in de dienstverlening.

7.754 studenten schreven zich in op de Jobdienst op zoek naar een studentenjob en consulteerden samen de Databank Studentenjobs 66.900 keer. 2.117 studenten vervolledigden hun individuele fiche in deze databank. De hierin opgegeven jobinteresse, beschikbaarheid en ervaring wordt gebruikt bij gerichte selecties door de Jobdienst of rechtstreeks door de werkgevers.

Er registreerden zich 282 nieuwe werkgevers, hiermee zijn er nu in totaal 5.242 werkgevers opgeno-men in de Databank Studentenjobs: 2.487 bedrijven, 625 KU Leuven-opdrachtgevers en 2.174 particulieren. Van de totale groep boden dit jaar 691 werkgevers samen 1.206 jobs aan, waar-voor 3.623 studenten werden gezocht.

De tweede pijler in de dienstverlening van de Jobdienst wordt gevormd door de adviesverlening over het sociaal-juridisch kader van de jobstudent en studentenarbeid. Hiertoe wordt de website van de Jobdienst permanent geactualiseerd en uitgebreid. Veel aandacht ging dit jaar naar de informatie met betrekking tot de nieuwe wetgeving op studentenarbeid. Deze website telde dit jaar 47.421 unieke bezoeken. 6.274 hiervan vonden hun weg naar het Engelstalig equivalent van de website die ook dit jaar werd uitgebreid.

Door deze informatie vrij aan te bieden via een website kunnen ook toekomstige studenten al beroep doen op de dienstverlening van de Jobdienst. Het Engelstalige aanbod speelt in op de groeiende in-ternationalisering van het onderwijs. Veel studenten en werkgevers met bijkomende specifieke vragen winnen nadien nog persoonlijk advies in. Er werden in totaal 2.214 1-tot-1-contacten genoteerd (via mail, telefoon of persoonlijk contact tijdens het spreekuur of na afspraak): 1.307 bij studenten, 907 bij werkgevers. Aanvullend werd de Jobdienst 196 keer geconsulteerd door een 'dienst', vaak met een meer complexe problematiek en niet onmiddellijk te linken aan één student of één werkgever.

4.3.2. Studententewerkstelling binnen de KU Leuven

De Jobdienst staat in voor het totale dossierbeheer, inclusief de loonberekening, van alle studenten-arbeid gepresteerd aan de KU Leuven. De Cel Jobadministratie heeft als kerntaak te zorgen voor de volledige en tijdige dossierverwerking van alle overeenkomsten voor de tewerkstelling van jobstuden-ten. Men verwerkt er secuur de gegevens die dienen als basis voor Dimona- en DMFA-aangifte, de maandelijkse loonberekening en voor alle andere werkgeversverplichtingen die uit deze tewerkstelling volgen. Vanuit deze cel wordt tevens de expertise geleverd voor onder meer de ontwikkelingen in SAP gerelateerd aan studentenarbeid. Dit academiejaar is hiervoor ten minste 0,5 VTE ingezet om samen met de Personeelsdienst en de IT-medewerkers de nieuwe wetgeving op studentenarbeid te imple-menteren in SAP zonder de bestaande mogelijkheden aan de KU Leuven m.b.t. flexibele arbeid voor jobstudenten te verliezen. Deze samenwerking resulteerde tevens in een vernieuwde procedure voor het inschakelen van jobstudenten aan de KU Leuven.

Binnen de KU Leuven werden 189.915 werkuren gepresteerd door 1.200 verschillende jobstudenten, voor een kostprijs van 2.185.729 euro. Dit arbeidsvolume is vergelijkbaar met het werk van 110 VTE. In totaal werden 2.532 contracten opgesteld voor deze arbeid en 5.095 maandstaten verwerkt.

Page 102: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

Sociale voorzieningen voor studenten 86

4.3.3. Dienstverlening aan specifieke doelgroepen

De Jobdienst besteedt extra aandacht aan specifieke doelgroepen: - de internationale student: er waren dit jaar 948 internationale studenten ingeschreven, waarvan

56 hogeschoolstudenten. De restrictieve wetgeving en onvoldoende kennis van het Nederlands zorgen ervoor dat slechts 18% van het jobaanbod toegankelijk was voor deze studenten. Binnen de KU Leuven werden 180 internationale studenten tewerkgesteld als jobstudent uit 40 verschil-lende landen.

- de sociale prioriteitsstudent: in het kader van de structurele samenwerking met de Sociale Dienst krijgen sommige studenten na onderzoek van hun dossier door het Comité Studiefinanciering job-prioriteit toegekend. De dienstverlening van de Jobdienst naar deze studenten overstijgt de zuivere jobbemiddeling en wordt gerichte jobbegeleiding. 28 studenten kregen prioriteit toegekend. 18 re-gistreerden zich voor persoonlijke begeleiding. 8 ervan werden onder meer aan de KU Leuven te-werkgesteld.

4.4 Contactpunt Allochtone Studenten

4.4.1 Bereik en ondersteuning van allochtone studenten

Ter bekendmaking van het Contactpunt kunnen studenten in de inschrijfprocedure vrijblijvend aange-ven of ze informatie wensen te ontvangen van het Contactpunt. Voor het academiejaar 2011-2012 hebben 289 studenten het aanvinkvakje aangekruist (101 nieuw aan de instelling en 188 niet nieuw).

Voor de periode september 2011 tot maart 2012 heeft het Contactpunt 15 informatieve vragen gekre-gen van toekomstige studenten, 5 van internationale studenten en 4 van thesisstudenten. Daarnaast heeft het Contactpunt 63 KU Leuven-studenten begeleid (gemiddeld 2 contactopnames per student).

Alle bovengenoemde studenten hebben twee keer een nieuwsbrief ontvangen met relevante informa-tie, o.a. studietrainingen, sociaal-culturele activiteiten, …

Daarnaast tracht het Contactpunt ook LOKO en de kringen te sensibiliseren rond het thema intercultu-raliteit. Naar aanleiding hiervan heeft het Contactpunt deelgenomen aan het kringsymposium van LOKO 'De sociale dimensie in kringen en verenigingen' en een vorming uitgewerkt om kringen aan te moedigen om hun activiteiten te 'interculturaliseren'.

4.4.2 Sociaal-culturele activiteiten

Het Contactpunt krijgt al jaren de vraag van allochtone studenten om in een vaste ontmoetingsruimte te voorzien. Omdat Pangaea een intercultureel ontmoetingscentrum is, door Studentenvoorzieningen beheerd, kregen we er sinds academiejaar 2011-2012 een vast lokaaltje.

Dit academiejaar werden verschillende sociaal-culturele activiteiten georganiseerd (met een totaal bereik van 107 studenten), die in eerste instantie tot doel hadden om een sociaal netwerk aan alloch-tone studenten aan te reiken. Een bijkomende doelstelling was om autochtone studenten te informe-ren over migratiethema’s. Dit laatste hebben we gerealiseerd door een lezing 'In de sporen van de gastarbeider: van Marokkaanse en Turkse gastarbeiderskinderen tot beleidsmakers' te organiseren en door de tentoonstelling 'Ons verleden, onze toekomst' in de Centrale Bibliotheek voor een breed pu-bliek open te stellen.

Voor al onze activiteiten werd er elke keer nauw samengewerkt met de twee allochtone studentenver-enigingen (TSL en Dyma), met LOKO en met de dienst Diversiteitsbeleid van de KU Leuven.

4.4.3 Beleidsmatig werk

Voor het academiejaar 2011-2012 werden o.a. volgende dossiers opgevolgd:

- Werkgroep stages voor allochtone studenten: deze werkgroep had tot doel het bundelen van knel-punten en uitdagingen m.b.t. het zoeken en houden van een stageplaats voor allochtone studen-ten. Voor de KU Leuven werden alle faculteiten bevraagd via de verschillende diversiteitsteams.

Page 103: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

Sociale voorzieningen voor studenten 87

- Indiening en verdediging OOF-project 'nieuwe generatie, klaar voor de start!' Dit project had als doelstelling het uitwerken van een summercourse-programma voor nieuwe ge-neratiestudenten. Dit zijn studenten waarvan beide ouders en/of broer/zus geen opleiding hebben genoten in het hoger onderwijs en die dus als eerste in hun gezin hogere studies aanvatten. Deze summercourse is geen vakinhoudelijke voorbereidende cursus, maar wel een poging om te werken aan de voorwaarden die het voor de student mogelijk maken om een juiste studieattitude te ver-werven. Helaas werd dit project niet goedgekeurd door de OOF-commissie. Andere subsidiekana-len worden nu verkend om een summercourse uit te werken.

4.5 Contactpunt Religie en Levensbeschouwing

Het Contactpunt Allochtone Studenten heeft een actieve rol gespeeld in het uitschrijven van de nota 'Levensbeschouwelijke diversiteit aan de KU Leuven: Leren en leven bij studenten'. Naar aanleiding van deze nota heeft het Contactpunt een bijkomende verantwoordelijkheid gekregen, namelijk die van Contactpunt Religie en Levensbeschouwing. Het Contactpunt Religie en Levensbeschouwing is er voor alle studenten en niet alleen voor allochtone studenten. Tijdens dit academiejaar werden de eer-ste stappen gezet om deze nieuwe werking uit te bouwen.

5 Medische en Psychologische Dienstverlening voor Studenten in het Medisch en Psycho-therapeutisch Centrum voor Studenten (MPTC)

Het Medisch en Psychotherapeutisch Centrum voor studenten (MPTC) staat binnen de Dienst Studen-tenvoorzieningen in voor preventieve en curatieve, fysieke en mentale gezondheidsbevordering van studenten. Concreet zijn huisartsgeneeskunde, preventieve geneeskunde, preventieve gezondheids-psychologie, psychotherapeutische en psychiatrische zorg onderdeel van het zorgaanbod. Specifieke problemen en hulpvragen met impact op studeren en leven als student, krijgen prioritair aandacht. Het MPTC werkt zowel preventief als curatief en doorverwijzend. In de dienstverlening van het MPTC is een rijke expertise opgebouwd op het vlak van curatie en therapie.

Het MPTC bestaat uit twee teams, ondersteund door een gemeenschappelijk onthaal en secretariaat: het Medisch Centrum voor studenten (MC) waar studenten terecht kunnen voor huisartsgeneeskunde en preventief eerstejaarsonderzoek (EJO) en het Psychotherapeutisch Centrum voor Studenten (PTC) waar studenten terecht kunnen voor behandeling van psychische klachten en stoornissen.

Het MPTC is toegankelijk voor studenten van KU Leuven, Groep T, Lemmens en Vlerick en werkt in het kader van de integratie mee aan kennisdeling en synergie ten bate van dienstverlening aan stu-denten.

Naast rechtstreekse dienstverlening aan studenten, heeft MPTC een adviesfunctie naar andere dien-sten toe betreffende fysieke en mentale gezondheidsthema’s en neemt naar het beleid toe een sig-naalfunctie op betreffende deze thema’s in de studentenpopulatie. MPTC is een erkend opleidings-centrum voor huisartsen, psychotherapeuten en psychiaters in opleiding. Stafleden van MPTC vor-men, samen met externe experten, de medische adviesgroep in het kader van vragen van studenten voor redelijke aanpassingen of uitzonderingen gebaseerd op medische redenen.

De cijfergegevens die we onderstaand geven, hebben betrekking op het academiejaar 2011-2012 (en niet op het kalenderjaar 2012).

Onthaal en secretariaat

MPTC werkt met een eigen onthaal voor studenten die de dienst consulteren, gescheiden van het centrale onthaal voor de Dienst Studentenvoorzieningen. De secretariaatsmedewerkers voorzien in het onthaal en de administratieve ondersteuning van beide teams. De ruime openingsuren en de klantvriendelijke werking dragen mee bij tot een toegankelijke dienstverlening. Studenten die consulte-ren kunnen rekenen op maximale discretie van het onthaal.

Medisch Centrum (MC)

Het Medisch Centrum voor studenten is een laagdrempelige eerstelijnsgezondheidsdienst voor stu-denten van KU Leuven, Groep T, Vlerick en LUCA Campus Lemmensinstituut.

Page 104: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

Sociale voorzieningen voor studenten 88

De eerste kerntaak van het MC is curatieve eerstelijnsgezondheidszorg, waargemaakt door huisartsen die ruime ervaring hebben met de specifieke gezondheidsproblemen van jongvolwassenen en deze kunnen kaderen in hun onderwijssituatie. Deze huisartsen kunnen laagdrempelig werken binnen de context van de onderwijsinstelling en Studentenvoorzieningen. Zij kunnen makkelijk worden opge-zocht in een context waar een tekort aan consultatiecapaciteit heerst bij de privé-gevestigde huisart-sen in het Leuvense.

Specifieke gezondheidsproblemen in de doelgroep studerende jongvolwassenen blijken vooral con-traceptievragen, SOA en gynaecologie en na virale infecties en orthopedie en trauma, ook psychische klachten (5%). Het percentage van 5% consultaties met betrekking tot psychische klachten, komt in de buurt van prevalentiecijfers van bepaalde psychische stoornissen. De MC-huisartsen kunnen eerste lijnsopvang en opvang op acute momenten bieden en degelijk verwijzen bij ernstige klachten of stoor-nissen. De synergie tussen MC en PTC speelt hierin een belangrijke rol. Er is mogelijkheid tot overleg, snelle verwijzing en, op indicatie, inzage in het elektronisch dossier. Zo kan gezamenlijk een goede continuïteit van hulpverlening geboden worden.

Voor crisissituaties bij studenten met persoonlijke problemen, kan bij het MC binnen de dag een con-sultatie geboden worden, bij het PTC binnen de week. Voor situaties die nog dringender of acuter dienen aangepakt te worden, wordt verwezen naar de spoeddiensten in de regio.

Er is ruime expertise uitgebouwd in de dienstverlening aan internationale studenten, die ongeveer een derde van de consultaties op MC plegen. Voor hen en hun gezinsleden zijn onze huisartsen de coör-dinator voor gezondheidszorg hier in België, soms ook een vertrouwenspersoon. Buitenlandse studen-ten zijn voor de universiteit en voor het MC een specifieke doelgroep waar extra aandacht naar uit-gaat.

De tweede kerntaak van het Medisch Centrum betreft de preventieve gezondheidszorg, vooral voor eerstejaarsstudenten in het EersteJaarsOnderzoek (EJO). Hierbij worden eerstejaars generatiestu-denten, studenten die zich voor het eerst inschrijven voor hoger onderwijs in de leeftijdscategorie 17-18 jaar, uitgenodigd voor een bio-psychosociale screening. Op deze manier wordt een vinger aan de pols gehouden op het vlak van gezondheid in de populatie nieuw startende studenten aan onze instel-ling.

Daarnaast verlenen de artsen gezondheidsvoorlichting op maat van studenten en worden individuele verwijzingen geregeld naar interne en externe diensten van diverse aard (niet enkel medisch).

Het MC is coördinator van en permanent bereikbaar voor eerste opvang voor studenten bij schokken-de gebeurtenissen op de campus. Het betreft hier studenten die aan de KU Leuven slachtoffer of ge-tuige zijn van ongewone en ingrijpende gebeurtenissen zoals bv. brand, ontploffing, bedreigende situ-aties, overlijden van (mede)student of andere. Het MC coördineert, vanuit hun goede kennis van on-derwijs en hulpverleningscontext, het gekend zijn binnen KU Leuven en vlotte (24/7) bereikbaarheid, in eerste instantie de eerste praktische opvang. Het doel van het bieden van eerste opvang en nazorg na een schokkende gebeurtenis, is preventief: voorkomen dat acute stress uitmondt in (psychische) klachten.

Het MC biedt opleidingsplaatsen aan Huisartsen in Opleiding (HAIO’s) voor de Faculteit Geneeskun-de.

MC in cijfers academiejaar 2011-2012

Het MC telt 3,2 VTE artsen (2,4 voor MC en 0,8 voor EJO), 2 voltijds huisartsen in opleiding (HAIO’s) en 0,5 VTE jobarts voor EJO gedurende 6 maanden.

Voor de curatieve eerstelijnsgezondheidszorg werden 13.447 diagnoses gesteld tijdens 11.766 raad-plegingen en huisbezoeken bij 4.818 studenten, waarvan 45% nieuw geopende dossiers. Dit betekent opnieuw een lichte stijging in het aantal raadplegingen (11.214 in het academiejaar 2010-2011) van bijna 5%. Op te merken valt dat deze stijging gerealiseerd werd bij minder studenten (5.482 vorig aca-demiejaar) en er zich een lichte daling voordeed van het aantal nieuwe studenten (50% in academie-jaar 2010-2011).

Page 105: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

Sociale voorzieningen voor studenten 89

De groep internationale studenten maakt meer dan een derde van het MC-cliënteel uit (35.6%). Op 4.818 studenten was 2,6% een relatie van een internationale student.

Vooral studenten van KU Leuven (90%) komen op raadpleging in het MC, voor 50% afkomstig uit de Groep Humane Wetenschappen, voor 27,5% uit Wetenschap & Technologie en voor 22,5% uit Bio-medische Wetenschappen. De andere studenten komen uit Groep T (3,2%), het LUCA Campus Lemmensinstituut (0,8%) en de Vlerick Management school (0,5%). Er werden 41% bachelors, 39% masterstudenten en 15,5% doctoraatsstudenten op consultatie gezien. Meisjes consulteren vaker dan jongens (59% versus 41%). De belangrijkste redenen voor een consultatie zijn: urogenitale klachten (21%), luchtwegenaandoeningen (13,5%), 11,6% orthopedie en traumatologie, 8% huidaandoeningen, 7% maagdarmklachten, 5,5% preventieve raadplegingen en 5% psychische aandoeningen.

In het kader van de opdracht tot preventieve gezondheidszorg werden 2.454 onderzoeken uitgevoerd in het kader van het eerstejaarsonderzoek (EJO), hetgeen 49,1% uitmaakt van de uitgenodigde gene-ratiestudenten. Het nakijken van vaccinatiegegevens maakt deel uit van het EJO; ontbrekende vac-cins worden toegediend en bij twijfel wordt vaccinnet geraadpleegd en zo nodig contact opgenomen met het CLB.

Lichamelijke klachten worden door 26% van de studenten op het EJO vermeld. Allergie (23,6%) en rugklachten (10%) zijn vaak vermelde problemen in deze groep van 26% studenten die lichamelijke klachten rapporteert. Bij het peilen naar de aanwezigheid van psychische klachten momenteel en/of in het verleden vermelden 30,9% van de studenten psychische klachten. Slaapstoornissen (42,5%), familiale of relationele problemen (26,1%) en faalangst (14,7%) worden het vaakst vermeld in deze groep van 30% studenten die psychische klachten benoemt. 2,1% van de totale groep onderzochte studenten geeft aan een depressie door te maken of doorgemaakt te hebben en bij 2,7% waren er wel eens zelfmoordgedachten. Reeds 8,2% van de onderzochte studenten of (slechts) 26,5% van de groep die psychische klachten vermeldt, consulteerde al ooit een psycholoog of psychiater.

Gezien deze leeftijdsfase gevoelig is voor de ontwikkeling van het eetpatroon en een eventuele eet-stoornis, gaan wij het gewicht van de studenten op het EJO na. Van de meisjesstudenten heeft 29,3% ondergewicht (Body Mass Index of BMI < 20). 9,6% van de meisjes heeft overgewicht (BMI > 25). Van de jongens heeft 27,3% ondergewicht (BMI < 20), 11,5% van de jongens heeft overgewicht (BMI > 25). Het rookgedrag bij de jongens en meisjes is licht gedaald en voor beide groepen is het rookgedrag laag in vergelijking met leeftijdsgenoten op populatieniveau. 9,4% van de jongens rookt (4,7% gelegenheidsrokers, 4,7% echte rokers) in vergelijking met 12% in academiejaar 2010-2011. 5,5% van de meisjes rookt (2,5% gelegenheidsrooksters, 3,0% echte rooksters), een daling ten op-zichte van de 7,3% rokers bij de meisjes voorgaand academiejaar. Het aantal jongens dat aangaf ooit met cannabis te experimenteren daalde met de helft, 8% ten opzichte van 16% in academiejaar 2010-2011. Van de jongens gebruikt 1,9% regelmatig cannabis. Bij de meisjes experimenteerde 6% ooit en gebruikt 0,5% regelmatig cannabis.

Psychotherapeutisch Centrum (PTC)

KU Leuven voorziet, net als de grote meerderheid (nationaal en internationaal) van de onderwijsinstel-lingen, een aanbod om studenten ook psychologisch en psychotherapeutisch bij te staan indien psy-chische klachten en stoornissen het studeren mee belemmeren. In het Psychotherapeutisch Centrum (PTC) voor studenten wordt tweedelijns en (ten dele) derdelijns geestelijke gezondheidszorg geboden aan studenten van KU Leuven, Groep T, Lemmens en Vlerick. De hulpverlening wordt laagdrempelig, aan een voor studenten haalbaar tarief geboden en is gericht op noden van studenten en van deze cruciale transitiefase in het leven.

De ruime expertise op het vlak van curatie en therapie concretiseert zich in een ruim aanbod gaande van gespecialiseerde psycho-educatie, over leergroepen (Sociale Vaardigheidstraining, Faalangst Training, Uitstelgroep, Groep Mindful Eten, ACT groep Verder met angst, Mindfulness Training, Oriën-tatiegroep) tot individuele en groepstherapie en medisch-psychiatrische behandeling. Dit aanbod wordt binnen PTC verzorgd door psychologen-psychotherapeuten en psychiaters-psychotherapeuten en vergt een specifieke opleiding in een van de bestaande therapierichtingen waarvan de effectiviteit is onderzocht en aangetoond, wetenschappelijk ondersteund is en deontologisch opgevolgd: de (cog-nitieve) gedragstherapie, de cliëntgerichte therapie, de psychodynamische therapie en de familie- en systeemtherapie.

Page 106: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

Sociale voorzieningen voor studenten 90

Op PTC kan ook farmacotherapie geboden worden voor de behandeling van psychische klachten en stoornissen. Introductie en/of verderzetting van behandeling met psychofarmaca bij jongvolwassenen is een taak die gebaat is bij specialisatie. Er is daarnaast ruimte voor en nood aan counseling of psy-chologische/psychosociale begeleiding: het opvangen van studenten met psycholo-gische/psychiatrische problemen via ondersteunende en verkennende gesprekken, adviezen rond levensstijl en psycho-educatie. Dit is een rol die binnen Studentenvoorzieningen ook door huisartsen, begeleiders en adviseurs mee opgenomen wordt.

Naast de directe hulpverlening aan studenten wordt in adviesverlening naar andere betrokkenen geïn-vesteerd. Het PTC biedt opleidingsplaatsen voor psychotherapeuten en psychiaters in opleiding in samenwerking met de universitaire opleidingscentra dienaangaande.

PTC in cijfers academiejaar 2011-2012

Er werden 941 dossiers nieuw (of opnieuw) geopend en 476 behandelingen liepen door. Hierbij gaat het om begeleidingen die vorig academiejaar werden opgestart en dit academiejaar verderliepen om-wille van de ernst van de problematiek of de latere opstart in de loop van het jaar. In totaal werden 1.417 dossiers behandeld. Dit is een grote stijging in vergelijking met voorgaande jaren, het hoogste aantal ooit. Mede dankzij een geleidelijke en beperkte stafuitbreiding gedurende het jaar 2012, liep de wachtlijst voor individuele psychotherapie niet verder op dan in het voorgaande jaar en werd deze gedeeltelijk teruggedrongen vanaf april 2012.

Er vonden 6.472 individuele face to face-contacten plaats, waaronder 1.414 intakegesprekken en 4.231 psychotherapeutische gesprekken. Ook hier tekenen we een stijging op die vooral voor wat de intakegesprekken betreft stevig is; 1.414 ten opzichte van 1.221 in academiejaar 2010-2011, een stij-ging met bijna 16%. Dankzij de introductie van het elektronisch patiëntendossier, zijn we in staat pre-ciezer te registreren. Bovenstaande cijfers betreffen dan ook enkel de sessies waarbij de cliënt-student aanwezig was. Deze optimalisatie stelt in staat een beeld te geven van ‘no show’, het percen-tage sessies en afspraken waarop een student niet komt opdagen. In 2010-2011 bedroeg dit 505 'no shows' voor de face to face-contacten. In 2011-2012 waren dit er nog 423. In januari 2012 startten we op PTC een actieve 'no show'-aanpak op. Dit kan een gedeeltelijke verklaring zijn voor de zichtbare daling in het aantal 'no shows'.

We registreerden 1.707 groepstherapeutische contacten. Er vonden 25 groepen plaats met 264 ses-sies voor 242 studenten. Er werden 6 groepen begeleid voor studenten met ernstige faalangst, 3 groepen voor studenten met ernstige procrastinatieproblematiek en 2 combigroepen waarbij de combinatie van faalangst en extreem uitstellen aangepakt wordt. De expertgroep voor studenten die één van deze groepen volgden en verder begeleid wensen te worden omtrent deze problematiek ge-durende dat academiejaar, werd aangeboden. Er gingen 5 groepstherapeutische groepen aan de slag. Daarnaast werden een groep Mindful eten, 2 Sociale Vaardigheidstrainingen, 1 Training Mindful-ness, 2 trainingen in Stressbeheersing en 2 ACT groepen rond angst ingericht. In dit uitgebreide aan-bod is de ACT (Acceptance and Commitment Therapie) groep 'Verder met Angst' nieuw. Gezien angstklachten de derde meest gerapporteerde aanmeldingsklacht is bij studenten die consulteren op PTC, hebben wij deze groep uitgewerkt specifiek voor studenten met diverse angstklachten en -stoornissen.

Er vonden 1.376 intakebesprekingen plaats waar het expertteam een inschatting maakt van de hulp-vraag en problematiek van de student en een mogelijk behandelaanbod wordt voorgesteld.

Van de consulterende studenten is 93% student aan de KU Leuven, 4% van ons cliënteel zijn studen-ten van Groep T, 1% komt van het LUCA Campus Lemmensinstituut. Vrouwen (64%) consulteren meer dan mannen (36%). 83% van de studenten die in PTC consulteerden hebben de Belgische na-tionaliteit. Er is sprake van een opvallende stijging in het aantal internationale studenten dat consul-teerde: 17% ten opzichte van 11% verleden academiejaar.

De belangrijkste aanmeldingsklachten waren ook dit jaar studiegerelateerde problemen (faalangst, uitstelgedrag, concentratieproblemen), depressieve stemming, angstklachten, problemen met het omgaan met stress en relationele problemen met ouders of partner.

Page 107: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

Sociale voorzieningen voor studenten 91

24% van de studenten die op intake kwamen heeft ouders met psychiatrische of ernstige psychische problemen (de zogenaamde KOPP-kinderen) en 12% heeft een broer of zus met psychiatrische pro-blemen. Deze cijfers zijn wellicht nog een onderschatting van de feitelijkheid. Deze problematiek komt immers niet steeds even duidelijk van bij het eerste gesprek aan de oppervlakte.

Net als voorgaande jaren zien we dat studenten die eerder al psychische problemen vertoonden sterk vertegenwoordigd zijn in onze populatie. Iets meer dan één derde van onze cliënten deed voordien al beroep op ambulante hulpverlening voor psychische problemen en 6% van onze cliënten werd omwil-le van psychische problemen al gehospitaliseerd.

Page 108: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

Sociale voorzieningen voor studenten 92

Page 109: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

Resultatenrekening 93

DE RESULTATENREKENING VAN DE KU LEUVEN

1 Inleiding

Conform het universitair boekhoudbesluit van 21 december 2007 zijn de universiteiten gehouden om een financiële administratie te voeren die een volwaardige bedrijfseconomische view geeft op de financiële data, op basis van opbrengsten en kosten. Tevens moet de jaarrekening, aanvullend op de controles door het Rekenhof, de regeringscommissaris en de inspecteur van Financiën, geattesteerd worden door een bedrijfsrevisor. De jaarrekening 2012 die door de Raad van Bestuur van de universiteit werd goedgekeurd op 28 mei 2013 en waarvan de belangrijkste staten hierna kort worden besproken, werd opgesteld overeenkomstig dit regelgevend kader en kreeg van de bedrijfsrevisor een goedkeurende verklaring zonder voorbehoud.

2 Bespreking van de resultaten 2012

2.1 Bedrijfsopbrengsten

In 2012 heeft de KU Leuven bedrijfsopbrengsten gerealiseerd voor €771,1 miljoen. Van dit totaalbedrag hebben €731,5 miljoen of 94,9% betrekking op onderwijs, onderzoek en dienstverlening, -€22,4 miljoen (opbrengst met negatief teken) of -2,9% op waardewijzigingen op projecten in uitvoering, €9,5 miljoen of 1,2% op giften, schenkingen en legaten en €52,5 miljoen of 6,8% op andere bedrijfsopbrengsten (o.a. recuperaties kosten van derden en huuropbrengsten niet-sociale sector).

Binnen de opbrengsten verbonden aan onderwijs, onderzoek en dienstverlening kan een verder onderscheid worden gemaakt naar de verschillende geldstromen.

De 1ste geldstroom betreft voor €277,7 miljoen de werkingsuitkeringen die hoofdzakelijk worden geregeld door het decreet betreffende de financiering van de werking van de hogescholen en de universiteiten in Vlaanderen d.d. 14 maart 2008, zoals gewijzigd, de investeringstoelage voor €11,5 miljoen en de sociale toelage voor €5,3 miljoen. Aanvullend ontvangt de universiteit jaarlijks een uitkering van DGD (Directie-Generaal Ontwikkelingssamenwerking en Humanitaire Hulp) om de opleidingskosten te financieren van studenten uit landen in ontwikkeling, in 2012 €1,9 miljoen.

De 2de geldstroom heeft betrekking op de overheidsbijdragen voor fundamenteel basisonderzoek. De belangrijkste componenten hierin zijn de BOF-middelen (€65,1 miljoen), projectfinanciering van het FWO (€47,1 miljoen), de middelen voor de Interuniversitaire attractiepolen (IUAP voor €10,0 miljoen) en bench fees in het kader van specialisatiebeurzen van IWT (€1,2 miljoen).

De overheidsbijdragen ontvangen binnen het toegepast wetenschappelijk onderzoek (zowel van nationale als internationale overheden) worden onder de 3de geldstroom gecatalogeerd en bedragen €117,9 miljoen.

De 4de geldstroom betreft contractonderzoek met de privé-sector en wetenschappelijke dienstverlening voor €124,0 miljoen.

De andere opbrengsten verbonden aan onderwijs, onderzoek en dienstverlening bedragen €69,8 miljoen en betreffen hoofdzakelijk reguliere en andere inschrijvingsgelden (€23,6 miljoen), huuropbrengsten van de sociale sector (€8,4 miljoen), ingehouden bedrijfsvoorheffingen op bezoldigingen van wetenschappelijke medewerkers ter stimulering door de Belgische overheid van het wetenschappelijk onderzoek (€16,7 miljoen vervat in code 7045), onderwijstoelagen (€9,1 miljoen vervat in code 7045), de opbrengsten in het kader van de Economische herstelwet d.d. 27 maart 2009 (B.S. 07.04.2009 / €3,7 miljoen vervat in code 7045), sponsoring in kader van onderwijs en onderzoek (€2,5 miljoen onder code 7045) en de verkoop van proefdieren (€2,0 miljoen onder code 7045).

Page 110: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

Resultatenrekening 94

2.2 Bedrijfskosten

De bedrijfskosten bedragen in 2012 €744,6 miljoen en nemen toe met €66,7 miljoen of 9,8% in vergelijking met 2011. Als het effect van de wijziging van de waarderingsregels voor groot onderhoud en herstellingen buiten beschouwing wordt gelaten (+€12,0 miljoen onder Diensten en diverse goederen en +€20,9 miljoen onder Voorzieningen voor risico’s en kosten - zie verder), dan bedraagt de stijging van de bedrijfskosten 5,0%, d.i. 2% lager dan de stijging van de bedrijfsopbrengsten die 7% bedraagt.

Gedetailleerd naar kostensoorten zien de bedrijfskosten er als volgt uit: Miljoenen € % - aankoop goederen 15,4 2,1% - diensten en diverse goederen 196,9 26,5% - bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen 463,6 62,3% - afschrijvingen 41,2 5,5% - waardeverminderingen op voorraden en handelsvorderingen 0,1 0,0% - voorzieningen voor risico’s en kosten 14,4 1,9% - andere bedrijfskosten 13,0 1,7% totaal 744,6 100,0%

De €66,7 miljoen toename versus 2011 wordt verklaard door volgende stijgingen.

De aankopen van goederen nemen in 2012 toe met €1,0 miljoen of 7,1% t.o.v. 2011 vooral als gevolg van hogere niet-geactiveerde investeringsuitgaven.

De diensten en diverse goederen nemen in 2012 toe met €20,6 miljoen of 11,7% t.o.v. 2011. Belangrijkste stijgingen: - de toename van de uitgaven van groot onderhoud en herstellingen met €12,0 miljoen ingevolge

gewijzigde waarderingsregels; tot boekjaar 2011 werden werken van groot onderhoud en herstellingen geboekt onder de code 60 Aankopen van goederen en via afdeling VIII Bedrijfseconomische afdeling geactiveerd onder de materiële vaste activa, waarna ze werden afgeschreven. Vanaf 2012 worden deze werken in de betreffende cashafdeling in kosten geboekt onder code 61 Diensten en diverse goederen en wordt, anticiperend op de kosten voor de komende jaren, onder code 634/9 een voorziening aangelegd binnen de bedrijfseconomische afdeling VIII;

- hogere personeelsgerelateerde kosten zoals o.a. boeken/tijdschriften en opleidingen/ seminaries/conferenties (+€4,0 miljoen);

- ter beschikking gesteld personeel aan de KU Leuven (+€1,7 miljoen); - hogere aankopen van onderzoeksmateriaal en -producten (+€1,1 miljoen), …

De bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen stijgen in 2012 met €18,0 miljoen of 4,0%. - €10,3 miljoen of 2,3% van de toename is het gevolg van:

het doorwerken van de indexsprong van juni 2011; de nieuwe indexering van maart 2012;

- €5,6 miljoen of 1,3% wordt verklaard door een VTE-toename met 138,26 eenheden, van 6.927,14 in 2011 tot 7.065,40 in 20121;

- €3,4 miljoen of 0,8% is het gevolg van hogere kosten voor uitvindersaandelen en bijwedden; - €2,7 miljoen of 0,6% betreft wijzigingen in de mix van het personeelsbestand, als gevolg van de in-

en uitstroom van medewerkers, tredeverhogingen en promoties; - €1,2 miljoen of 0,3% betreft een meerkost op RSZ door een herziening; - €0,5 miljoen of 0,1% is het gevolg van de toename van de kost van de groepsverzekering voor het

ATP en het BAP (onderzoekskader); - deze stijgingen worden voor €5,7 miljoen of 1,3% gecompenseerd door het wegvallen van de

eenmalige kost in 2011 van de overgang van staats- naar privévakantiegeld voor bepaalde

1 Noteer dat deze VTE-cijfers uitsluitend betrekking hebben op verbruiks-VTE voor bezoldigde personeelsleden.

Page 111: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

Resultatenrekening 95

statuten (-€5,6 miljoen) en een daling van overige niet-VTE gerelateerde personeelskosten (-€0,1 miljoen).

De stijging van het aantal VTE (+138,26 eenheden) situeert zich voornamelijk binnen de bursalen onderworpen aan RSZ (+94,29 VTE), het ATP (+63,21 VTE), het contractueel ATP (+5,34 VTE) en de gastprofessoren (+3,87). Ze wordt gecompenseerd door een daling binnen het AAP/BAP (-25,02 VTE) en kleine dalingen binnen de andere statuten (-3,43 VTE).

De afschrijvingen en waardeverminderingen op oprichtingskosten, op immateriële en materiële vaste activa bedragen in 2012 €41,2 miljoen en worden geboekt conform de waarderingsregels. Ze nemen toe met €5,4 miljoen t.o.v. 2011 o.a. ingevolge de aanzienlijke investeringen binnen FOI en FOI-P van de voorbije jaren en de versnelde afschrijvingstermijn voor installaties, machines en uitrusting van 5 jaar naar 3 jaar.

De waardeverminderingen op voorraden en handelsvorderingen nemen in 2012 toe met €0,2 miljoen.

De voorzieningen voor risico’s en kosten nemen toe met €17,7 miljoen t.o.v. 2011 en bedragen in 2012 €14,4 miljoen.

De voorzieningen voor pensioenen en soortgelijke verplichtingen nemen af met €7,3 miljoen t.o.v. 2011. Dit wordt vooral verklaard door de voorziening aangelegd voor polis 53003065, de groepsverzekering met te bereiken doel voor ATP-medewerkers. Deze neemt in 2012 op balansniveau af van €44,1 miljoen eind 2011 tot €36,9 miljoen eind 2012 (impact op de kosten 2012: -€7,2 miljoen).

De voorzieningen voor grote herstellings- en onderhoudswerken die in 2012 voor de eerste maal worden aangelegd, bedragen €20,9 miljoen en bestaan uit: - een voorziening voor grote herstellings- en onderhoudswerken aan gebouwen van de KU Leuven

in strikte zin, d.i. de KU Leuven vóór integratie (impact op de kosten 2012: +€15,5 miljoen). Conform de bijgestelde waarderingsregels kan worden verwacht dat in de horizon 2013-2016 jaarlijks een toevoeging van circa hetzelfde bedrag zal worden geboekt, tot wanneer op het passief van de balans een totale voorziening voor grote herstellings- en onderhoudswerken staat ingeschreven van circa €77,5 miljoen;

- een voorziening voor enkele panden op campus Luca-Gent; een eerste becijfering van de kosten voor een globale opwaardering (groot onderhoud) levert volgend resultaat: €16,1 miljoen te spreiden over drie jaren (2012 tot 2014) of +€5,4 miljoen te registreren in 2012.

De voorzieningen voor veiligheid- en milieuverplichtingen nemen €3,3 miljoen toe t.o.v. 2012: - de VGM-voorziening neemt in 2012 op balansniveau toe van €1,0 miljoen naar €2,8 miljoen

(impact op de kosten 2012: +€1,8 miljoen); - de voorziening asbest- en bodemsanering neemt in 2012 op balansniveau toe van €0,3 miljoen

naar €1,8 miljoen (impact op de kosten 2012: +€1,5 miljoen).

De voorzieningen voor overige risico’s en kosten nemen €2,5 miljoen af t.o.v. 2011 ingevolge volgende tegengestelde bewegingen: - de voorziening voor uit te keren uitvindersaandelen binnen KU Leuven Research & Development

bedraagt op 31 december 2012 €8,5 miljoen tegenover €10,7 miljoen einde 2011(impact op de kosten 2012: -€2,2 miljoen);

- de voorziening aangelegd m.b.t verwachte projectuitgaven in het kader van de integratie neemt op balansniveau af van €10,1 miljoen in 2011 tot €9,6 miljoen in 2012 (impact op de kosten 2012: -€0,5 miljoen);

- de voorzieningen aangelegd m.b.t het nog te volstorten kapitaal in spin-off bedrijven nemen in 2012 af van €0,5 miljoen in 2011 tot €0,2 miljoen in 2012 (impact op de kosten 2012: -€0,3 miljoen);

- het risico gerelateerd aan correcties m.b.t. EU-FP6 audits neemt in 2012 af van €0,5 miljoen in 2011 naar €0,2 miljoen in 2012 (impact op de kosten 2012: -€0,3 miljoen);

- de voorziening voor overige personeelskosten daalt in 2012 op balansniveau van €0,8 miljoen naar €0,5 miljoen (impact op de kosten 2012: -€0,3 miljoen);

- de voorziening voor bijwedden neemt in 2012 op balansniveau toe van €7,6 miljoen naar €8,0 miljoen (impact op de kosten 2012: +€0,4 miljoen);

Page 112: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

Resultatenrekening 96

- de voorziening in het kader van de hogere RSZ-last ingevolge de niet-benoeming van alle Tenure Track mandaten bedraagt eind 2012 €1,7 miljoen ten opzichte van €1,3 miljoen eind 2011 (impact op de kosten 2012: +€0,4 miljoen);

- de voorziening ter dekking van de potentiële claim op de ingehouden bedrijfsvoorheffing van wetenschappelijke medewerkers ingezet in het kader van Interreg en EFRO-dossiers bedraagt eind 2012 €0,2 miljoen ten opzicht van €0,1 miljoen eind 2011 (impact op de kosten 2012: +€0,1 miljoen);

- de overige wijzigingen compenseren elkaar grotendeels (+€0,2 miljoen).

De andere bedrijfskosten bedragen €13,0 miljoen en nemen toe met €3,7 miljoen vooral door hogere roerende voorheffing op royalties ingevolge de gestegen opbrengsten.

2.3 Financiële opbrengsten en kosten

De financiële opbrengsten 2012 bedragen €36,4 miljoen en betreffen hoofdzakelijk: - interesten op obligaties, schatkistcertificaten en termijnrekeningen voor €18,3 miljoen; - gerealiseerde meerwaarden op de verkoop van geldbeleggingen voor €13,4 miljoen; - gerealiseerde positieve wisselkoersresultaten voor €2,2 miljoen, vooral door de hogere USD-koers; - inbrengen in natura in spin-offs voor €1,4 miljoen; - interesten op liquide middelen en hoogrentende zicht- en spaarrekeningen voor €1,0 miljoen.

De financiële kosten bedragen -€5,4 miljoen (kost met negatief teken) en betreffen hoofdzakelijk: - terugname van niet gerealiseerde waardeverminderingen op geldbeleggingen voor -€6,8 miljoen

(kost met negatief teken); - gerealiseerde minderwaarden op de verkoop van geldbeleggingen voor €0,7 miljoen; - gerealiseerde negatieve wisselkoersresultaten voor €0,3 miljoen; - bank- en beheerskosten voor €0,3 miljoen.

2.4 Uitzonderlijke opbrengsten en kosten

De uitzonderlijke opbrengsten bedragen in 2012 €4,2 miljoen en betreffen: - het negatief uitzonderlijk resultaat op de verkoop van aandelen in spin offs (code 763 voor -€0,4

miljoen) dat meer dan gecompenseerd wordt door de terugname van de waardeverminderingen op financiële vaste activa (code 761 voor €0,6 miljoen);

- ontvangen FFEU-middelen (middelen uit het Financierings-Fonds Eenmalige Uitgaven van de Vlaamse Overheid) in het kader van de vernieuwing/uitbreiding van de ringweg rond de Health Science Campus - Gasthuisberg (€4,0 miljoen - zie code 764/9); er is eenzelfde bedrag aan uitzonderlijke kosten geboekt (zie hieronder).

Er werden in 2012 €6,5 miljoen uitzonderlijke kosten geboekt voor: - de uitzonderlijke afschrijvingen ingevolge afbraakwerken aan het gebouw Tropische Plantkunde

(€0,5 miljoen - code 660); - de afwaardering van participaties in financiële vaste activa (€2,0 miljoen - code 661); - uitzonderlijke kosten in het kader van de vernieuwing/uitbreiding van de ringweg (€4,0 miljoen -

code 664/8 - zie ook uitzonderlijke opbrengsten hierboven).

2.5 Inkomende en uitgaande verrekeningen en overschrijvingen tussen afdelingen

Inkomende en uitgaande verrekeningen en overschrijvingen betreffen interne KU Leuven-transacties die elkaar op instellingsniveau compenseren.

2.6 Overschot (tekort) van het boekjaar

Zoals blijkt uit de tabel 'Resultatenrekening 2012 versus 2011 - totaalbeeld KU Leuven verbijzonderd naar de afdelingen' boekt de KU Leuven in 2012 in de bedrijfseconomische view een overschot van het boekjaar van €66,1 miljoen versus €63,6 miljoen in 2011.

Het totaalresultaat in de cash view neemt met €48,3 miljoen toe tegenover 2011 terwijl het resultaat in de Bedrijfseconomische afdeling VIII daalt met €45,8 miljoen.

Page 113: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

Resultatenrekening 97

De dalers in de cashview zijn: - afdeling I Werking (-€0,3 miljoen) ingevolge een kostenpeil dat sterker is gestegen dan de

opbrengsten; - afdeling III Sociale voorzieningen voor studenten (-€0,1 miljoen).

Tegenover deze dalers staan: - een toename van het resultaat in afdeling II Investeringen (+€5,6 miljoen) ingevolge lagere

investeringsuitgaven overeenkomstig het Vijfjarenplan onroerende investeringen; deze afdeling toont wel een negatief resultaat van €2,4 miljoen;

- een lichte toename binnen afdeling IV.1 Bijzonder onderzoeksfonds (+€0,4 miljoen), ofschoon ook in deze afdeling een negatief resultaat wordt geboekt van €0,9 miljoen;

- een toename van het resultaat in afdeling IV.2 Andere onderzoeksfondsen (+€12,8 miljoen) door gestegen onderzoeksinkomsten;

- een beter resultaat in afdeling V Patrimonium (+€20,3 miljoen) o.a. door een hoger financieel resultaat en hogere bedrijfs- en uitzonderlijke opbrengsten;

- een hoger overschot op afdeling VI Voor orde (+€9,6 miljoen) door toegenomen ontvangsten van onderzoeksmiddelen die alsnog moeten worden doorgestort aan derden.

De afname van het resultaat binnen afdeling VIII (-€45,8 miljoen) wordt verklaard door: - lagere kosten met een negatief teken m.b.t. aankopen van goederen (-€61,5 miljoen in 2012

versus -€80,8 miljoen in 2011); deze evolutie is hoofdzakelijk toe te schrijven aan de gewijzigde waarderingsregels waarbij de kosten voor groot onderhoud en herstellingen van het lopende boekjaar niet meer worden geactiveerd en aan hogere niet-geactiveerde aankopen van goederen (gezamenlijk effect: -€19,3 miljoen);

- de toevoegingen/terugnemingen aan de voorzieningen (zowel nieuwe als bestaande) in de loop van het boekjaar; in 2011 werden netto €3,3 miljoen voorzieningen teruggenomen, in 2012 bedroegen de toevoegingen netto €14,4 miljoen; zodoende stegen de betreffende kosten met €17,7 miljoen (effect: -€17,7 miljoen);

- hogere matching van onderzoeksprojecten ingevolge toegenomen ontvangen voorschotten (effect: -€12,3 miljoen);

- hogere ontvangen doorstortingen aan partners die als diverse schulden op de balans worden geplaatst (effect: -€7,9 miljoen);

- lagere overgedragen opbrengsten; tijdens 2011 werden voor de eerste maal, conform het boekhoudkundig overeenstemmingsprincipe, de ingehouden bedrijfsvoorheffingen op de bezoldigingen van wetenschappelijke medewerkers ter stimulering van het wetenschappelijk onderzoek en die nog niet waren uitgegeven op de programmafinanciering, via de overlopende rekeningen van het passief, overgedragen naar het volgende boekjaar (effect: +€15,9 miljoen);

- overige mutaties (effect: -€4,5 miljoen).

Het globaal overschot van het boekjaar 2012 in de bedrijfseconomische view (€66,1 miljoen) draagt bij tot een aangroei van het eigen vermogen van €1.068 miljoen op 31 december 2011 tot €1.134 miljoen einde 2012 (zie Deel 2 Balans)2. Bij de interpretatie van dit resultaat en van de evolutie van het eigen vermogen moet uitermate grote voorzichtigheid worden aan de dag gelegd. De overschotten van het boekjaar en het eigen vermogen vertegenwoordigen immers geen vrije beleidsruimte voor het universiteitsbestuur. Via eerder genomen punctuele beslissingen en de engagementen aangegaan tegenover een veelheid aan opdrachtgevers en projectfinanciers zijn deze middelen reeds bestemd.

2 Noteer dat het eigen vermogen in 2011 en 2012 kapitaalsubsidies bevat ter waarde van €1,3 miljoen m.b.t. het pand De Kabouterberg en de nieuwbouw Babyhome.

Page 114: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

Resultatenrekening 98

Resultatenrekening 2012 - bedrijfseconomische view - totaalbeeld KU Leuven (1/2)

(in euro) codes Boekjaar2012

Boekjaar2011

I. Bedrijfsopbrengsten (+) 70/74 771.130.392 720.631.780A. Opbrengsten verbonden aan onderwijs, onderzoek en dienstverlening 70 731.509.237 672.914.059

A.1. Overheidstoelagen en subsidies - basisfinanciering (1ste geldstroom) 700 296.388.347 286.845.080A.1.1. Werkingsuitkeringen 7000 277.737.761 268.684.796A.1.2. Uitkeringen DGD 7001 1.855.103 1.668.440A.1.3. Investeringsuitkeringen 7002 11.493.000 11.215.000A.1.4. Sociale toelagen 7003 5.302.484 5.276.845A.1.5. Andere overheidstoelagen en subsidies 7004 0 0

A.2. Overheidsbijdrage fundamenteel basisonderzoek (2de geldstroom) 701 123.438.979 112.623.473A.2.1. BOF 7010 65.127.800 60.467.727A.2.2. IUAP 7011 9.962.483 5.828.981A.2.3. FWO 7012 47.121.619 45.322.575A.2.4. IWT: bench fee (specialisatiebeurzen) 7013 1.227.077 1.004.190

A.3. Overheidsbijdragen toegepast wetenschappelijk onderzoek (3de geldstroom) 702 117.911.881 108.913.024A.3.1. Federale overheid excl. IUAP 7020 6.685.710 9.166.940A.3.2. Vlaamse gemeenschap 7021 64.823.531 63.293.600

A.3.2.1. Ministerie Vlaamse Gemeenschap 70210 15.143.458 13.019.194A.3.2.2. IWT 70211 21.246.771 27.535.915A.3.2.3. IOF 70212 8.844.700 7.844.500A.3.2.4. Andere Vlaamse intermediaire organisaties 70213 10.179.357 8.148.239A.3.2.5. Andere bijdragen Vlaamse gemeenschap 70214 9.409.245 6.745.752

A.3.3. Steden en provincies 7022 346.230 325.875A.3.4. Internationale organen 7023 46.056.410 36.126.609

A.3.4.1. Europese Unie 70230 42.910.707 31.843.263A.3.4.2. Internationale instellingen 70231 2.726.127 3.739.034A.3.4.3. Andere buitenlandse overheden 70232 419.575 544.312

A.3.5. Andere overheidsbijdragen toegepast wetenschappelijk onderzoek 7024 0 0A.4. Contractonderzoek met de privé - sector en wetenschappelijke dienstverlening (4de geldstroom) 703 123.951.031 114.813.856

A.4.1. Contractonderzoek met de privé - sector 7030 40.869.133 41.400.734A.4.1.1 Contractonderzoek - non profit organisaties 70300 18.969.571 20.752.734A.4.1.2 Contractonderzoek - vennootschappen 70301 21.899.562 20.648.000

A.4.1.2.1. Contractonderzoek vennootschappen 703010 19.572.103 18.482.831A.4.1.2.2. Contractonderzoek vennootschappen - klinische trials - pre klinisch 703011 0 0A.4.1.2.3. Contractonderzoek vennootschappen - klinische trials - fase I & II 703012 2.254.476 2.097.603A.4.1.2.4. Contractonderzoek vennootschappen - klinische trials - fase III en IV 703013 72.983 67.566

A.4.2. Contractonderzoek met de privé - sector met overheidssteun 7031 8.444.689 9.880.797A.4.3. Wetenschappelijke dienstverlening (zonder contract) 7032 3.716.951 3.490.638A.4.4. Valorisatie onderzoeksresultaten 7033 70.920.258 60.041.688

A.5. Andere opbrengsten verbonden aan onderwijs, onderzoek en dienstverlening 704 69.818.999 49.718.625A.5.1. Reguliere inschrijvingsgelden 7040 17.373.424 16.598.941A.5.2. Andere inschrijvingsgelden 7041 6.217.643 6.048.052A.5.3. Huuropbrengsten sociale sector 7042 8.385.541 7.039.896A.5.4. Opbrengsten studentenrestaurants 7043 0 0A.5.5. Opbrengsten boeken en cursussen 7044 263.855 189.387A.5.6. Andere 7045 37.578.535 19.842.350

B. Waardewijziging projecten in uitvoering 71 -22.383.976 -10.048.495C. Geproduceerde vaste activa 72 0 0D. Giften, schenkingen en legaten 73 9.490.553 9.230.502E. Andere bedrijfsopbrengsten 74 52.514.578 48.535.714II. Bedrijfskosten (-) 60/64 744.561.085 677.897.267A. Aankoop goederen 60 15.378.789 14.354.715B. Diensten en diverse goederen 61 196.868.089 176.241.783C. Bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen (toelichting XI, A2) 62 463.618.491 445.644.702

C.1. ZAP 620 121.812.289 116.032.015C.2. AAP/BAP 621 112.173.738 112.274.981C.3. ATP 622 165.093.944 155.332.452C.4. Gastprofessoren 623 2.091.999 1.821.499C.5. Contractueel AP 624 492.960 641.611C.6. Contractueel ATP 625 2.378.000 2.640.928C.7. Bursalen onderworpen aan RSZ 626 59.575.561 56.901.215

D. 630 41.183.454 35.744.999E. 631/3 162.122 -30.356

F. 634/9 14.375.406 -3.313.938

G. Andere bedrijfskosten 640/9 12.974.734 9.255.362III. Bedrijfsoverschot (bedrijfstekort) 70/64 26.569.307 42.734.513

Afschrijvingen en waardeverminderingen op oprichtingskosten, op immateriële en materiële vaste activaWaardeverminderingen op voorraden en handelsvorderingen (toevoegingen +, terugnemingen -)(toelichting XI, B)Voorzieningen voor risico's en kosten (toevoegingen +, bestedingen en terugnemingen -)(toelichting XI, A3 en C)

Page 115: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

Resultatenrekening 99

Resultatenrekening 2012 - bedrijfseconomische view - totaalbeeld KU Leuven (2/2)

(in euro) codes Boekjaar2012

Boekjaar2011

IV. Financiële opbrengsten (+) 75 36.420.228 28.995.948A. Opbrengsten uit financiële vaste activa 750 13.099 30.979B. Opbrengsten uit vlottende activa 751 18.327.028 17.967.446C. Andere financiële opbrengsten (toelichting XII, A) 752/9 18.080.102 10.997.523V. Financiële kosten (-) 65 -5.397.505 7.613.638A. Kosten van schulden (toelichting XII, B en C) 650 54.658 53.846B. 651 -6.755.965 5.136.331

C. Andere financiële kosten (toelichting XII, E) 652/9 1.303.802 2.423.461VI. Overschot (tekort) uit de gewone activiteiten 70/65 68.387.040 64.116.823VII. Uitzonderlijke opbrengsten (+) 76 4.204.046 1.650.684A. 760 0 0B. Terugneming van waardeverminderingen op financiële vaste activa 761 592.040 676.050C. Terugneming van voorzieningen voor uitzonderlijke risico's en kosten 762 0 0D. Meerwaarden bij de realisatie van vaste activa 763 -368.098 2.369E. Andere uitzonderlijke opbrengsten (toelichting XIII, A) 764/9 3.980.104 972.265VIII. Uitzonderlijke kosten (-) 66 6.486.019 2.148.437A. Uitzonderlijke afschrijvingen en waardeverminderingen op oprichtingskosten, op immateriële en materiële vaste activa 660 559.432 39.120B. Waardeverminderingen op financiële vaste activa 661 1.946.483 2.109.317C. Voorzieningen voor uitzonderlijke risico's en kosten 662 0 0D. Minderwaarden bij de realisatie van vaste activa 663 0 0E. Andere uitzonderlijke kosten (toelichting XIII, B) 664/8 3.980.104 0F. Uitzonderlijke kosten als herstructureringskosten opgenomen onder de activa (-) 669 0 0IX. Inkomende verrekeningen en overschrijvingen tussen afdelingen (+) 9 86.204.009 83.834.403A. Verrekeningen 93 42.407.837 41.557.063B. Overschrijvingen 94 43.796.172 42.277.339X. Uitgaande verrekeningen en overschrijvingen tussen afdelingen (-) 8 86.204.009 83.834.403A. Verrekeningen 83 42.407.837 41.557.063B. Overschrijvingen 84 43.796.172 42.277.339XI. Overschot (tekort) van het boekjaar 70/66 66.105.067 63.619.070

Resultatenverwerking codes Boekjaar2012

Boekjaar2011

A. Te bestemmen overschot (te verwerken tekort)1. Te bestemmen overschot van het boekjaar 70/66 66.105.067 63.619.0702. Te verwerken tekort van het boekjaar 66/70 0 03. Overgedragen overschot van het vorige boekjaar 790 04. Overgedragen tekort van het vorig boekjaar 690

B. Onttrekking aan de eigen middelen (+)1. aan het gevormd vermogen 7912. aan de bestemde fondsen 792 14.100.045 2.272.379

- onroerende investeringen 14.100.045 0- wetenschappelijk onderzoek 0 0- andere goedgekeurde middelen voor verworven projecten van groepen / depart. / faculteiten / diensten / prof. 0 2.272.379- studentenvoorzieningen 0 0

C. Toevoeging aan de eigen middelen (-)1. aan het gevormd vermogen 6912. aan de bestemde fondsen 692 80.205.112 65.891.449

- onroerende investeringen 0 14.494.286- wetenschappelijk onderzoek 60.826.399 50.008.059- andere goedgekeurde middelen voor verworven projecten van groepen / depart. / faculteiten / diensten / prof. 18.127.532 0- studentenvoorzieningen 1.251.181 1.389.104

D. Over te dragen overschot (tekort) 693/793 0 0

Terugneming van afschrijvingen en van waardeverminderingen op immateriële en materiële vaste activa

Waardeverminderingen op vlottende activa andere dan bedoeld onder II.E. (toevoegingen +, terugnemingen -) (toelichting XII, D)

Page 116: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

Resultatenrekening 100

Resultatenrekening 2012 versus 2011 - totaalbeeld KU Leuven verbijzonderd naar de afdelingen

Afdeling I Werking Afdeling II Investeringen

Afdeling III Soc. Voorz. voor Studenten

Afdeling IV.1 Bijzonder

Onderzoeksfonds

Afdeling IV.2 Andere Onderzoeks-fondsen

Afdeling V Patrimonium

Afdeling VI Voor Orde Totaal Cashview

Afdeling VIII Bedrijfsecon.

afdeling

Totaal Bedrijfsecon. View

Bestemde fondsen - einde boekjaar 2011 41.648.089 17.668.715 10.565.704 70.338.579 324.697.484 274.122.935 13.804.302 752.845.808 313.507.271 1.066.353.079

Bedrijfsopbrengsten 279.427.120 12.752.235 15.420.830 65.137.664 306.945.620 110.692.761 7.854.351 798.230.581 -27.100.189 771.130.392

Bedrijfskosten 278.097.825 23.797.838 14.360.272 49.278.173 222.162.400 157.449.928 0 745.146.436 -585.351 744.561.085

Bedrijfsoverschot (bedrijfstekort) 1.329.296 -11.045.603 1.060.557 15.859.491 84.783.220 -46.757.167 7.854.351 53.084.145 -26.514.838 26.569.307

Financiële opbrengsten 0 976.211 469.318 0 72.919 34.529.302 -882 36.046.868 373.361 36.420.228

Financiële kosten 49.267 20.626 354.159 0 230.337 5.070.289 0 5.724.677 -11.122.182 -5.397.505

Overschot (tekort) uit de gewone activiteiten 1.280.029 -10.090.017 1.175.716 15.859.491 84.625.802 -17.298.154 7.853.469 83.406.335 -15.019.295 68.387.040

Uitzonderlijke opbrengsten 0 3.980.104 0 0 907 4.959.275 0 8.940.286 -4.736.241 4.204.046

Uitzonderlijke kosten 0 3.980.104 0 0 0 0 0 3.980.104 2.505.915 6.486.019

Inkomende verrekeningen en overschrijvingen tussen afdelingen 19.452.593 7.974.797 3.757.361 4.760.304 -7.187.280 57.446.234 0 86.204.009 0 86.204.009

Uitgaande verrekeningen en overschrijvingen tussen afdelingen 21.383.173 316.438 3.681.896 21.515.903 16.258.445 23.048.153 0 86.204.009 0 86.204.009

Overschot (tekort) van het boekjaar -650.551 -2.431.658 1.251.181 -896.108 61.180.984 22.059.202 7.853.469 88.366.518 -22.261.451 66.105.067

Bestemde fondsen - einde boekjaar 2012 40.997.538 15.237.057 11.816.885 69.442.470 385.878.468 296.182.137 21.657.770 841.212.326 291.245.820 1.132.458.146

Onroerende investeringen 15.237.057 42.611.094 57.848.150 372.592.899 430.441.050

Wetenschappelijk onderzoek 69.442.470 385.878.468 118.511.876 21.657.770 595.490.585 -82.806.032 512.684.555

Andere goedgekeurde middelen voor verworven projecten van groepen / departementen / faculteiten / diensten / professoren

40.997.538 135.059.168 176.056.706 1.458.953 177.515.656

Studentenvoorzieningen 11.816.885 11.816.885 11.816.885

Afdeling I Werking Afdeling II Investeringen

Afdeling III Soc. Voorz. voor Studenten

Afdeling IV.1 Bijzonder

Onderzoeksfonds

Afdeling IV.2 Andere Onderzoeks-fondsen

Afdeling V Patrimonium

Afdeling VI Voor Orde Totaal Cashview

Afdeling VIII Bedrijfsecon.

afdeling

Totaal Bedrijfsecon. View

Bestemde fondsen - einde boekjaar 2010 41.960.661 25.661.641 9.176.600 71.663.958 276.360.204 272.363.036 15.583.245 712.769.345 289.964.664 1.002.734.009

Bedrijfsopbrengsten 270.186.357 12.288.376 14.019.542 60.485.453 282.509.079 105.548.053 -1.777.179 743.259.682 -22.627.902 720.631.780

Bedrijfskosten 266.998.059 26.660.089 13.004.185 46.816.553 213.274.696 157.295.872 0 724.049.454 -46.152.187 677.897.267

Bedrijfsoverschot (bedrijfstekort) 3.188.298 -14.371.713 1.015.357 13.668.900 69.234.383 -51.747.818 -1.777.179 19.210.228 23.524.285 42.734.513

Financiële opbrengsten 0 235.190 126.239 0 45.894 25.595.303 -1.765 26.000.862 2.995.087 28.995.948

Financiële kosten 21.050 20.475 406.295 0 457.572 5.526.060 0 6.431.452 1.182.187 7.613.639

Overschot (tekort) uit de gewone activiteiten 3.167.248 -14.156.998 735.301 13.668.900 68.822.706 -31.678.575 -1.778.944 38.779.638 25.337.185 64.116.823

Uitzonderlijke opbrengsten 0 0 0 0 276.821 1.020.005 0 1.296.826 353.858 1.650.684

Uitzonderlijke kosten 0 0 0 0 0 0 0 0 2.148.437 2.148.437

Inkomende verrekeningen en overschrijvingen tussen afdelingen 18.689.335 6.502.055 3.551.544 5.407.231 -6.024.844 55.709.081 0 83.834.403 0 83.834.403

Uitgaande verrekeningen en overschrijvingen tussen afdelingen 22.169.155 337.983 2.897.741 20.401.510 14.737.402 23.290.611 0 83.834.403 0 83.834.403

Overschot (tekort) van het boekjaar -312.572 -7.992.926 1.389.104 -1.325.379 48.337.281 1.759.900 -1.778.944 40.076.464 23.542.606 63.619.070

Bestemde fondsen - einde boekjaar 2011 41.648.089 17.668.715 10.565.704 70.338.579 324.697.484 274.122.935 13.804.302 752.845.808 313.507.271 1.066.353.079

Onroerende investeringen 17.668.715 47.705.073 65.373.788 379.167.307 444.541.094

Wetenschappelijk onderzoek 70.338.579 324.697.484 88.297.990 13.804.302 497.138.355 -45.280.199 451.858.152

Andere goedgekeurde middelen voor verworven projecten van groepen / departementen / faculteiten / diensten / professoren

41.648.089 138.119.873 179.767.962 -20.379.838 159.388.129

Studentenvoorzieningen 10.565.704 10.565.704 10.565.704

(in euro)

BOEKJAAR 2011

(in euro)

BOEKJAAR 2012

Page 117: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

Balans 101

DE BALANS VAN DE KU LEUVEN

1 Activa

De totale balanswaarde van de KU Leuven bedraagt eind 2012 €1,442 miljard versus €1,322 miljard einde 2011, d.i. een stijging met €120,2 miljoen of 9,1%.

1.1 Vaste activa

De vaste activa bedragen eind 2012 €494,0 miljoen en nemen toe met €17,3 miljoen of 3,6% tegenover 2011. De stijging doet zich vooral voor bij de materiële vaste activa (+€16,0 miljoen) als gevolg van belangrijke nieuwe investeringen.

De toename van de materiële vaste activa is vooral terug te vinden onder de rubriek terreinen en gebouwen die stijgt van €364,2 miljoen op 31 december 2011 naar €375,6 miljoen einde 2012 (+€11,4 miljoen of +3,1%); deze toename wordt gedeeltelijk gecompenseerd door de rubriek vaste activa in aanbouw die daalt van €17,1 miljoen eind 2011 naar €16,4 miljoen op jaareinde 2012 ingevolge de (beperkte) netto-inhuizing van nieuwbouwprojecten (-€0,7 miljoen of -4,0%). De rubriek andere materiële vaste activa stijgt van €8,5 miljoen op 31 december 2011 naar €14,8 miljoen op jaareinde 2012 (+€6,3 miljoen), vooral door het verwerven in naakte eigendom van twee panden te Brussel. De rubriek installaties, machines en uitrusting daalt met €1,2 miljoen tot €60,0 miljoen einde 2012.

De financiële vaste activa bedragen op jaareinde 2012 €8,7 miljoen en stijgen met €1,5 miljoen. Ze staan op de balans ingeschreven onder drie rubrieken: Verbonden entiteiten (€3,6 miljoen), Andere rechtspersonen waarmee een deelnemingsverhouding bestaat (€3,6 miljoen) en Andere financiële vaste activa (€1,5 miljoen) en bestaan uit participaties (deelnemingen en aandelen voor €8,0 miljoen), vorderingen (€0,4 miljoen) en borgtochten (€0,3 miljoen).

1.2 Vlottende activa

De vlottende activa stijgen in 2012 met €102,8 miljoen of 12,2% tot €948,5 miljoen, als resultante van verschillende ontwikkelingen.

De overige vorderingen op meer dan één jaar bestaan hoofdzakelijk uit studieleningen en uit leningen toegekend aan v.z.w.’s en andere gerelateerde partijen. Deze vorderingen bedragen eind 2012 €0,9 miljoen. Ze dalen met €0,1 miljoen t.a.v. 2011 ingevolge de normale jaarlijkse herclassificatie van de vorderingen van lange naar korte termijn; de studieleningen blijven in lijn met vorig jaar.

De voorraden en projecten in uitvoering tonen in 2012 een afname met €0,1 miljoen tot €1,4 miljoen. Eind 2012 bedraagt de voorraadrotatie 50 dagen, wat betekent dat over alle magazijnen heen, de voorraaditems gemiddeld 50 dagen op stock liggen. Dit resultaat ligt in lijn met 2011 (52 dagen).

De handelsvorderingen op ten hoogste één jaar nemen toe met €11,0 miljoen of 19,5% van €56,8 miljoen in 2011 tot €67,8 miljoen op jaareinde 2012. Deze toename moet gezien worden in het licht van de stijgende activiteitsgraad en de toegenomen te innen opbrengsten op jaareinde. Dit verklaart de lichte toename van het aantal dagen klantenkrediet in 2012 (78 dagen) tegenover 2011 (71 dagen). Aanvullend kan worden opgemerkt dat van het totaal van de €67,8 miljoen handelsvorderingen op ten hoogste één jaar, circa 40% betrekking heeft op publieke overheden en non-profit organisaties waarvan het betalingsgedrag slechts moeilijk kan worden beïnvloed.

De overige vorderingen op ten hoogste één jaar nemen eind 2012 in vergelijking met 2011 toe met €2,8 miljoen of 5,5% tot €54,1 miljoen. Belangrijkste ontwikkelingen: - toename met €1,7 miljoen van de vordering ten aanzien van DGD (Directie-Generaal

Ontwikkelingssamenwerking en Humanitaire Hulp) m.b.t. de financiering van de opleidingskosten van studenten uit landen in ontwikkeling;

- toename met €1,3 miljoen van de vordering ten aanzien van de Vlaamse overheid m.b.t. vakantiegeld, ingevolge de gestegen personeelskosten; deze vordering wordt opgezet als compensatie voor het in kost boeken van het vakantiegeld dat zal uitbetaald worden in 2013 op de prestaties van 2012; ze betreft het dubbel vakantiegeld voor personeelsleden ten laste van de werkingstoelagen die recht hebben op staatsvakantiegeld en het enkel en dubbel vakantiegeld en

Page 118: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

Balans 102

de RSZ op enkel vakantiegeld voor personeelsleden die recht hebben op privévakantiegeld ten laste van de formatie op afdeling I Werking en afdeling III Sociale voorzieningen voor studenten;

- toename met €0,8 miljoen van de vordering ten aanzien van de Vlaamse Gemeenschap - AHOVOS (Agentschap Hoger Onderwijs, Volwassenonderwijs en Studietoelage) m.b.t. de werkingsuitkeringen;

- afname met €1,0 miljoen van de vordering ten aanzien van de Vlaamse gemeenschap - departement Economie, Wetenschap en Innovatie m.b.t. het Industrieel Onderzoeksfonds.

De overige bewegingen compenseren elkaar volledig.

De geldbeleggingen stijgen met €93,1 miljoen of 12,9% van €719,8 miljoen naar €812,9 miljoen op 31 december 2012. De geldbeleggingen worden voorzichtig beheerd conform het strategisch kader voor het beheer van de financiële middelen van de KU Leuven, van KU Leuven Research & Development en van de UZ Leuven zoals goedgekeurd op de Raad van Bestuur van 19 juli 2005 en geactualiseerd op de Raad van Bestuur van 21 december 2010. Dit beheer gebeurt onder toezicht van het Beleggings- en Thesauriecomité KU Leuven, KU Leuven Research & Development en UZ Leuven dat is ingesteld door de Raad van Bestuur van de universiteit op 22 februari 2005.

De liquide middelen bedragen eind 2012 €1,4 miljoen en nemen af met €3,0 miljoen. Ook dit kan gezien worden als een verklarende factor voor de toename van de geldbeleggingen. Door een actieve thesauriepolitiek worden de kasmiddelen en laagrentende tegoeden op zicht bij kredietinstellingen tot een minimum beperkt en zoveel mogelijk tegen gunstiger voorwaarden belegd.

De overlopende rekeningen van het actief bedragen €10,0 miljoen op 31 december 2012 en nemen af met €0,9 miljoen t.o.v. 2011 door lagere verworven nog niet ontvangen interesten op de beleggingsportefeuille als gevolg van belangrijke verkopen van obligaties tijdens 2012 en de gewijzigde beleggingsmix.

2 Passiva

2.1 Eigen vermogen

Het eigen vermogen van de KU Leuven bedraagt einde 2012 €1,134 miljard, d.i. een toename met €66,1 miljoen of 6,2%. De mutatie 2012 wordt voor €66,1 miljoen verklaard door het opnemen in het eigen vermogen van het (volledig bestemde) overschot van het boekjaar.

Bij de interpretatie van de jaarresultaten en van de evolutie van het eigen vermogen dient uitermate grote voorzichtigheid aan de dag te worden gelegd. De overschotten van het boekjaar en het eigen vermogen vertegenwoordigen immers geen vrije beleidsruimte voor het universiteitsbestuur. Via eerder genomen punctuele beslissingen en de engagementen aangegaan tegenover een veelheid aan opdrachtgevers en projectfinanciers zijn deze middelen reeds bestemd. De analyse van de bestemmingen op 31 december 2012 geeft het volgende beeld: Bestemde fondsen 31/12/2012 In K€ - onroerende investeringen 430.441; - wetenschappelijk onderzoek 512.684; - andere goedgekeurde middelen voor verworven projecten van groepen/departementen/faculteiten/diensten/professoren 177.515; - studentenvoorzieningen 11.816.

De Raad van Bestuur heeft deze bestemmingen bevestigd bij de goedkeuring van de jaarrekening 2012.

Er staan op 31 december 2012 €1,3 miljoen kapitaalsubsidies geregistreerd voor het gebouw De Kabouterberg en de nieuwbouw Babyhome. De kapitaalsubsidies nemen af met €0,1 miljoen ingevolge de afbouw pro rata de afschrijvingen op de betreffende activa.

Page 119: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

Balans 103

2.2 Voorzieningen voor risico’s en kosten

De voorzieningen zijn opnieuw geïnventariseerd en gewaardeerd na een grondige, universiteitsbrede consultatieronde die erop gericht is om de volledigheid zo goed mogelijk te waarborgen en die er moet voor zorgen dat de boekhoudkundige gegevens een getrouwe weergave zijn van de economische realiteit. In totaal nemen de voorzieningen per jaareinde 2012 in vergelijking met 2011 toe met €14,4 miljoen tot €96,5 miljoen. Deze stijging werd toegelicht bij de bespreking van de resultatenrekening.

2.3 Schulden

De schulden op meer dan één jaar bedragen €12,2 miljoen op jaareinde 2012. Deze schulden bestaan hoofdzakelijk uit diverse schulden in het kader van onderzoeksactiviteiten binnen KU Leuven Research & Development voor €8,1 miljoen, financiële schulden ten aanzien van kredietinstellingen voor €3,0 miljoen en leasingschulden voor €1,1 miljoen m.b.t. de huurkoop van het Collegium Pro America Latina (COPAL). De toename met €7,7 miljoen wordt verklaard door: - nieuwe initiatieven in het kader van onderzoeksactiviteiten binnen KU Leuven Research &

Development en de herclassificatie van bepaalde bestaande contracten van code 48 Overige schulden naar code 178/9 Overige schulden op lange termijn overeenkomstig de aanbeveling van de bedrijfsrevisor (+€8,1 miljoen);

- de jaarlijkse herclassificaties van de schulden van lange naar korte termijn (-€0,4 miljoen).

De schulden op meer dan één jaar die binnen het jaar vervallen bedragen €3,9 miljoen. Ze nemen toe met €3,5 miljoen t.o.v. 2011 en zijn het gevolg van nieuwe initiatieven in het kader van onderzoeksactiviteiten binnen KU Leuven Research & Development en de herclassificatie van bepaalde bestaande contracten van code 48 Overige schulden naar code 42 Schulden op meer dan één jaar die binnen het jaar vervallen.

De handelsschulden nemen toe met €2,7 miljoen, van €28,1 miljoen in 2011 tot €30,8 miljoen in 2012. Deze toename wordt hoofdzakelijk verklaard door: - hogere nog te ontvangen facturen op balansdatum (+€2,2 miljoen); - hogere leveranciersschulden ingevolge het gestegen activiteitenpeil (+€0,3 miljoen).

Het aantal dagen leverancierskrediet bedraagt 53 dagen.

Het globale overschot aan opbrengsten ten opzichte van kosten betreffende onderzoeks- en dienstverleningscontracten van bepaalde duur waarbij geen jaarlijkse facturatie plaatsvindt per einde boekjaar, wordt conform artikel 62 van het boekhoudbesluit van 21 december 2007 opgenomen onder ontvangen vooruitbetalingen op projecten. Dit saldo bedraagt op jaareinde 2012 €44,5 miljoen, wat een stijging betekent met €22,4 miljoen in vergelijking met 2011.

De schulden m.b.t. belastingen betreffen te betalen BTW, roerende en onroerende voorheffing, rechtspersonenbelasting en bedrijfsvoorheffing. Deze schulden stijgen van €16,7 miljoen einde 2011 naar €25,0 miljoen op jaareinde 2012. De toename met €8,3 miljoen wordt vooral verklaard door hogere te betalen bedrijfsvoorheffing door een herziening van de BV-aangifte op balansdatum (+€4,2 miljoen), hogere roerende voorheffing ingehouden op ontvangen royalties en geldbeleggingen (+€3,5 miljoen), hogere Belgische belastingen (+€0,5 miljoen), hogere te betalen BTW (+€0,3 miljoen) en overige kleine bewegingen die elkaar grotendeels compenseren (-€0,2 miljoen).

De schulden m.b.t. bezoldigingen en sociale lasten bedragen €51,8 miljoen eind 2012. De afname met €1,5 miljoen of 2,8% t.o.v. 2011 wordt vooral verklaard door: - de lagere RSZ-schuld ingevolge een herziening van de RSZ-aangifte op balansdatum (-€3,7

miljoen); - de hogere provisie voor vakantiegeld (+€1,8 miljoen) ingevolge:

de indexering van de lonen (+€1,0 miljoen); de evolutie en de gewijzigde mix van het personeelsbestand (+€0,8 miljoen);

- de toename van de schuld m.b.t te betalen bijwedden (+€0,3 miljoen); - overige kleinere wijzigingen (+€0,1 miljoen).

Page 120: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

Balans 104

De overige schulden bedragen €23,7 miljoen; de afname met €1,2 miljoen t.o.v. 2011 wordt vooral verklaard door volgende tegengestelde bewegingen: - de lagere schulden in het kader van onderzoeksactiviteiten binnen KU Leuven Research &

Development door de doorgevoerde herclassificaties naar schulden op meer dan één jaar en op meer dan één jaar die binnen het jaar vervallen en door de jaarlijkse aflossingen (-€9,4 miljoen);

- de hogere nog door te storten bedragen aan partners in het kader van contractuele onderwijs- en onderzoeksactiviteiten (+€7,9 miljoen);

- overige kleinere bewegingen (+€0,3 miljoen).

De overlopende rekeningen van het passief bedragen €20,3 miljoen per einde boekjaar en bestaan hoofdzakelijk uit over te dragen opbrengsten. De afname met €2,3 miljoen t.o.v. 2011 wordt vooral verklaard door lagere positieve wisselkoersverschillen (-€1,6 miljoen), lagere over te dragen opbrengsten (-€0,9 miljoen) en overige kleine bewegingen die elkaar grotendeels compenseren (+€0,2 miljoen).

Page 121: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

Balans 105

Balans KU Leuven op 31 december 2012 (1/2)

ACTIVA (in euro) codes Eindbalans 2012

Eindbalans2011

VASTE ACTIVA 20/28 494.003.676 476.663.838I. Oprichtingskosten (toelichting I) 20 0 0II. Immateriële vaste activa (toelichting II) 21 716.802 849.260III. Materiële vaste activa (toelichting III) 22/27 484.581.265 468.567.994

A. Terreinen en gebouwen 22 375.609.869 364.203.227B. Installaties, machines en uitrusting 23 60.020.797 61.255.105C. Meubilair en rollend materieel 24 16.329.414 16.033.176D. Vaste activa in leasing of op grond van een soortgelijk recht 25 1.426.001 1.465.456E. Andere materiële vaste activa 26 14.765.643 8.499.873F. Vaste activa in aanbouw en vooruitbetalingen 27 16.429.542 17.111.157

IV. Financiële vaste activa (toelichting IV) 28 8.705.609 7.246.584A. Verbonden entiteiten 280/1 3.634.107 3.734.107

1. deelnemingen 280 3.300.000 3.300.0002. vorderingen 281 334.107 434.107

B. Andere rechtspersonen waarmee een deelnemingsverhouding bestaat 282/3 3.574.115 2.194.1871. deelnemingen 282 3.491.520 2.111.5922. vorderingen 283 82.595 82.595

C. Andere financiële vaste activa 284/8 1.497.386 1.318.2901. aandelen 284 1.207.663 982.6632. vorderingen en borgtochten in contanten 285/8 289.723 335.627

VLOTTENDE ACTIVA 29/58 948.477.325 845.678.699V. Vorderingen op meer dan een jaar 29 885.650 1.029.731

A. Handelsvorderingen 290 0 0B. Overige vorderingen 291 885.650 1.029.731

VI. Voorraden en projecten in uitvoering (toelichting V) 30/37 1.370.757 1.532.655A. Voorraden 30 1.370.757 1.532.655B. Projecten in uitvoering 37 0 0

VII. Vorderingen op ten hoogste één jaar 40/41 121.872.837 108.011.901A. Handelsvorderingen 40 67.780.260 56.745.637B. Overige vorderingen 41 54.092.577 51.266.265

VIII. Geldbeleggingen (toelichting VI) 51/53 812.915.645 719.796.208IX. Liquide middelen 54/58 1.422.712 4.381.324X. Overlopende rekeningen (toelichting VII) 490/491 10.009.724 10.926.880TOTAAL DER ACTIVA 1.442.481.001 1.322.342.538

Page 122: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

Balans 106

Balans KU Leuven op 31 december 2012 (2/2)

PASSIVA (in euro) codes Eindbalans 2012

Eindbalans2011

EIGEN VERMOGEN 10/15 1.133.717.123 1.067.664.242I. Gevormd vermogen 10 0 0III. Herwaarderingsmeerwaarden 12 0 0IV. Bestemde fondsen 13 1.132.458.146 1.066.353.079

Onroerende investeringen 430.441.050 444.541.094Wetenschappelijk onderzoek 512.684.555 451.858.153

177.515.656 159.388.129Studentenvoorzieningen 11.816.885 10.565.704

V. Overgedragen overschot (overgedragen tekort) 14 0 0VI. Kapitaalsubsidies 15 1.258.977 1.311.163VOORZIENINGEN 16 96.545.845 82.170.439VII. Voorzieningen voor risico's en kosten 160/5 96.545.845 82.170.439

A. pensioenen en soortgelijke verplichtingen 160 38.486.443 45.789.677B. belastingen 161 0 0C. grote herstellings- en onderhoudswerken 162 20.874.266 0D. sociaal passief 163 0 0E. veiligheid en milieu verplichtingen 164 4.578.830 1.329.566F. overige risico's en kosten (toelichting VIII) 165 32.606.305 35.051.196

SCHULDEN 17/49 212.218.033 172.507.857VIII. Schulden op meer dan een jaar (toelichting IX) 17 12.198.377 4.477.188

A. Financiële schulden 170/4 4.125.427 4.465.6881. achtergestelde leningen 170 0 02. niet achtergestelde obligatieleningen 171 0 03. leasingschulden en soortgelijke schulden 172 1.116.000 1.178.0004. kredietinstellingen 173 3.009.427 3.287.6885. overige leningen 174 0 0

B. Handelsschulden 175 0 0C. Overige schulden 178/9 8.072.949 11.500

IX. Schulden op ten hoogste één jaar (toelichting IX) 42/48 179.727.976 145.442.335A. Schulden op meer dan één jaar die binnen het jaar vervallen 42 3.872.293 340.260B. Financiële schulden 43 0 0

1. kredietinstellingen 430/8 0 02. overige leningen 439 0 0

C. Handelsschulden 44 30.788.783 28.048.305D. Ontvangen vooruitbetalingen op projecten 46 44.543.407 22.148.705E. Schulden met betrekking tot belastingen, bezoldigingen en sociale lasten 45 76.808.255 69.975.604

1. belastingen 450/3 25.041.326 16.720.4662. bezoldigingen en sociale lasten. 454/9 51.766.929 53.255.138

F. Overige schulden 48 23.715.239 24.929.461X. Overlopende rekeningen (toelichting X) 492/3 20.291.681 22.588.334TOTAAL DER PASSIVA 1.442.481.001 1.322.342.538

Andere goedgekeurde middelen voor verworven projecten van groepen / departementen / faculteiten / diensten / professoren

Page 123: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

Wetenschappelijk Dienstverlening 107

WETENSCHAPPELIJKE DIENSTVERLENING

De wetenschappelijke dienstverlening behoort, naast onderwijs en onderzoek, tot de kerntaken van de universiteit. Zij omvat de ruime waaier van activiteiten die de universiteit levert ten bate van de maatschappij. Ze omvat de kennis- en technologieoverdracht naar de gemeenschap en de bedrijfswereld.

De technologie transfer office, KU Leuven Research & Development (LRD), beheert de exploitatie van het economisch potentieel van de onderzoeksresultaten. LRD beschikt over een multidisciplinair team van 79 medewerkers dat aan alle onderzoekers binnen de universiteit ondersteuning biedt op vlak van de verschillende aspecten van wetenschappelijke dienstverlening en economische valorisatie van wetenschappelijke onderzoeksresultaten.

Op het volume aan contractonderzoek wordt in het hoofdstuk Onderzoeksverslag van dit rapport verder ingegaan.

Het financieel volume m.b.t. contractonderzoek en wetenschappelijke dienstverlening, uitgedrukt in bedrijfsopbrengsten, bedraagt in 2012 €123,9 miljoen. Hiervan heeft €40,9 miljoen betrekking op contractonderzoek met de privésector, €8,4 miljoen op contractonderzoek met de privésector met overheidssteun, €3,7 miljoen op wetenschappelijke dienstverlening zonder contract en betreft €70,9 miljoen de valorisatie van onderzoeksresultaten.

Page 124: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

Wetenschappelijk Dienstverlening 108

Page 125: JAARVERSLAG 2012 - KU Leuven · In 2011-2012 werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van het aantal studenten met een functiebeperking. In het najaar van 2011 werd een

Het jaarverslag 2012 wordt gepubliceerd ter uitvoering van artikel 162 van het Decreet betreffende de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap van 12 juni 1991. Eindredactie en coördinatie: F. Jochmans, A. Boeckmans, T. Boon, K. Lammertyn, C. Michiels Redactieadres: KU Leuven Rectoraat Naamsestraat 22 bus 5000 3000 Leuven Verantwoordelijke uitgever: P. Knapen Oude Markt 13 bus 5005 3000 Leuven