integrale passende beoordeling ijsseldelta fase 2...integrale passende beoordeling ijsseldelta fase...

123
Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 5 mei 2017

Upload: others

Post on 19-Sep-2020

7 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de

Integrale Passende Beoordeling

IJsseldelta fase 2

5 mei 2017

Page 2: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de
Page 3: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de

Integrale Passende Beoordeling

IJsseldelta fase 2

Page 4: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de
Page 5: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de

Kenmerk R004-1238861EYV-mwl-V01-NL

Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2

5\102

Verantwoording

Titel Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2

Opdrachtgever Project Ruimte voor de Rivier IJsseldelta

Projectleider Eric Versteeg

Auteur(s) Emy Visser, Jeroen Reimerink en Luc Bruinsma

Tweede lezer Luc Bruinsma

Projectnummer 1238861

Aantal pagina's 102 (exclusief bijlagen)

Datum 5 mei 2017

Handtekening Ontbreekt in verband met digitale verwerking.

Dit rapport is aantoonbaar vrijgegeven.

Colofon

Tauw bv

BU Meten, Inspectie & Advies

Handelskade 37

Postbus 133

7400 AC Deventer

Telefoon +31 57 06 99 91 1

Dit document is eigendom van de opdrachtgever en mag door hem worden gebruikt voor het doel waarvoor het is vervaardigd

met inachtneming van de rechten die voortvloeien uit de wetgeving op het gebied van het intellectuele eigendom.

De auteursrechten van dit document blijven berusten bij Tauw. Kwaliteit en verbetering van product en proces hebben bij Tauw

hoge prioriteit. Tauw hanteert daartoe een managementsysteem dat is gecertificeerd dan wel geaccrediteerd volgens:

- NEN-EN-ISO 9001

Page 6: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de

Kenmerk R004-1238861EYV-mwl-V01-NL

Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 6\102

Page 7: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de

Kenmerk R004-1238861EYV-mwl-V01-NL

Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2

7\102

Inhoud

Verantwoording en colofon .......................................................................................................... 5

1 Inleiding ........................................................................................................................ 11

1.1 Het project ..................................................................................................................... 11

1.2 Inleiding ......................................................................................................................... 11

1.3 Project IJsseldelta-Zuid, een korte terugblik en vooruitblik ........................................... 13

1.4 Leeswijzer...................................................................................................................... 17

2 Wettelijk kader gebiedsbescherming Natura 2000 ................................................... 18

3 Het project .................................................................................................................... 20

3.1 Uitvoering Kunstwerken................................................................................................. 20

3.2 Watersysteem IJsseldelta.............................................................................................. 23

3.3 Reevesluiscomplex........................................................................................................ 28

3.3.1 Huidige situatie .............................................................................................................. 28

3.3.2 Wijzigingen .................................................................................................................... 29

3.3.3 Wijze van uitvoering en toekomstig gebruik .................................................................. 33

3.3.4 Mogelijke effecten.......................................................................................................... 34

3.3.5 Aantasting leefgebied rietvogels door aanleg Reevesluiscomplex................................ 35

3.4 N307 en Roggebotsluis ................................................................................................. 36

3.4.1 Huidige situatie .............................................................................................................. 36

3.4.2 Wijzigingen .................................................................................................................... 37

3.4.3 Wijze van uitvoering en toekomstig gebruik .................................................................. 39

3.4.4 Mogelijke effecten.......................................................................................................... 40

3.4.5 Peilverandering en toename dynamiek noordelijk Drontermeer.................................... 41

3.5 Drontermeerdijk ............................................................................................................. 44

3.5.1 Huidige situatie .............................................................................................................. 44

3.5.2 Wijzigingen .................................................................................................................... 45

3.5.3 Wijze van uitvoering en toekomstig gebruik .................................................................. 46

3.5.4 Mogelijke effecten.......................................................................................................... 47

3.6 Recreatiegebied Roggebot ............................................................................................ 48

3.6.1 Huidige situatie .............................................................................................................. 48

3.6.2 Wijzigingen .................................................................................................................... 49

3.6.3 Wijze van uitvoering en toekomstig gebruik .................................................................. 51

3.6.4 Mogelijke effecten.......................................................................................................... 52

Page 8: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de

Kenmerk R004-1238861EYV-mwl-V01-NL

Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 8\102

4 Instandhoudingsdoelen Natura 2000-gebieden........................................................ 54

4.1 Natura 2000-gebied Veluwerandmeren......................................................................... 54

4.1.1 Trends ........................................................................................................................... 56

4.2 Natura 2000-gebied Ketelmeer & Vossemeer ............................................................... 58

4.2.1 Trends ........................................................................................................................... 60

5 Toetsing effecten per deelproject .............................................................................. 62

5.1 Reevesluiscomplex........................................................................................................ 62

5.1.1 Toetsing vogelrichtlijnsoorten ........................................................................................ 62

5.1.2 Toetsing Habitattypen en Habitatrichtlijnsoorten ........................................................... 67

5.2 N307 en Roggebotsluis ................................................................................................. 69

5.2.1 Toetsing vogelrichtlijnsoorten ........................................................................................ 69

5.2.2 Toetsing Habitattypen en Habitatrichtlijnsoorten ........................................................... 76

5.2.3 Peilverandering en toename dynamiek noordelijk Drontermeer.................................... 78

5.3 Drontermeerdijk ............................................................................................................. 80

5.3.1 Toetsing vogelrichtlijnsoorten ........................................................................................ 80

5.3.2 Toetsing Habitattypen en Habitatrichtlijnsoorten ........................................................... 85

5.4 Recreatiegebied Roggebot ............................................................................................ 86

5.4.1 Toetsing vogelrichtlijnsoorten ........................................................................................ 86

5.4.2 Toetsing Habitattypen en Habitatrichtlijnsoorten ........................................................... 90

6 Cumulatie ..................................................................................................................... 91

6.1 Cumulatie met andere ontwikkelingen en projecten ...................................................... 91

6.1.1 Cumulatieve effecten projecten en IJsseldelta fase 2 ................................................... 95

6.2 Cumulatieve effecten binnen IJsseldelta fase 2 ............................................................ 95

6.2.1 Cumulatieve effecten algemeen .................................................................................... 95

6.2.2 Cumulatieve effecten stikstofdepositie .......................................................................... 97

6.3 Cumulatie met gewijzigde dynamiek als gevolg van het nieuwe Peilbesluit IJsselmeer 98

7 Mitigatie ...................................................................................................................... 103

7.1 Mitigatie ....................................................................................................................... 103

7.1.1 Maatregelen bij tijdelijke werkzaamheden uitvoeringsfase.......................................... 103

7.1.2 Mitigatie rietkraag bij Reevesluiscomplex.................................................................... 105

7.1.3 Mitigatie geluid N307 ................................................................................................... 105

7.1.4 Mitigatie peildaling als gevolg van amoveren Roggebotsluis ...................................... 106

8 Conclusies en advies ................................................................................................ 108

8.1 Conclusies ................................................................................................................... 108

8.2 Advies vergunningenprocedures ................................................................................. 110

Page 9: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de

Kenmerk R004-1238861EYV-mwl-V01-NL

Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2

9\102

9 Bronnen ...................................................................................................................... 111

Bijlage(n)

1 Uitgangspuntennotitie stikstofberekeningen

2 AERIUS Berekening cumulatieve effecten

3 Geluidsberekeningen

4 Onderzoek moerasoevers t.b.v. aanleg Reevesluiscomplex

Page 10: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de

Kenmerk R004-1238861EYV-mwl-V01-NL

Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 10\102

Page 11: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de

Kenmerk R004-1238861EYV-mwl-V01-NL

Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2

11\102

1 Inleiding

1.1 Het project

Deze passende beoordeling is gemaakt voor de gebiedsontwikkeling IJsseldelta-Zuid. Het project

bestaat uit een integrale gebiedsontwikkeling die in twee fases wordt uitgevoerd. De eerste fase

is reeds vergund1. Deze passende beoordeling is opgesteld ten behoeve van de tweede fase.

Deze fase bestaat uit een aantal deelprojecten:

1. De aanleg van het Reevesluiscomplex in de plaats van een keersluis

2. Het aanpassen van de N307 en de bouw van een nieuwe brug

3. Het verwijderen van de Roggebotsluis

4. Het verhogen/verbreden van de Drontermeerdijk

5. Het aanpassen en uitbreiden van het recreatiegebied Roggebot

6. Het gewijzigde inzetregime ten opzichte van fase 1 met hogere frequentie inzetten van de

hoogwatergeul voor afvoer van IJsselwater

1.2 Inleiding

Deze passende beoordeling heeft tot doel een totaalbeeld te schetsen van de gevolgen van het

project voor één (of meerdere) Natura-2000 gebied(en), rekening houdend met de

instandhoudingsdoelen voor het gebied (of gebieden). Bij de beschrijving van de effecten moet

ook worden getoetst of andere vergunde projecten, samen met de effecten van dit project, tot een

significant negatief gevolg leiden (cumulatie). Uitgangspunt (en vereiste) is dat de effecten van

het project in zijn geheel worden beoordeeld.

Met de PKB Ruimte voor de Rivier heeft het Rijk zich tot doel gesteld om bescherming te bieden

tegen hoogwater en de ruimtelijke kwaliteit te verhogen. Onderdeel van deze PKB (na wijziging in

2013) is de gebiedsontwikkeling IJsseldelta-Zuid. Met de aanleg van het project wordt een

waterstandsdaling bereikt. Het project omvat de aanleg, sloop en wijziging van diverse

kunstwerken. Vanwege het samenhangende karakter van de deelprojecten wordt de

gebiedsontwikkeling gezien als één project in de zin van de Wet natuurbescherming.

1Vergunningen verleend op grond van artikel 19d van de Wet natuurbescherming door gedeputeerde staten van

Flevoland, gedeputeerde staten van Overijssel en de staatssecretaris van Economische Zaken (bij besluit van respectievelijk 5 december 2013, 12 december 2013 en 19 december 2013).

Page 12: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de

Kenmerk R004-1238861EYV-mwl-V01-NL

Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 12\102

Omdat het project gefaseerd wordt uitgevoerd (en fase 2 ook nog eens verschillende

deelprojecten gespreid in de tijd omvat) moet voor de verschillende deelprojecten een vergunning

op grond van de Wet natuurbescherming worden aangevraagd. Dit heeft gevolgen voor het

gewenste en noodzakelijke detailniveau van de passende beoordeling. De passende beoordeling

voor het gehele project moet inzichtelijk maken dat het project te realiseren is zonder significante

negatieve gevolgen, of indien die zich voordoen dat de ADC-toets met goed gevolg kan worden

doorlopen. Voor het plandeel waar de vergunning voor wordt aangevraagd is een groter

detailniveau noodzakelijk. Het is daarom dat de passende beoordeling wordt verdeeld in twee

delen: Op het projectniveau van de gebiedsinrichting wordt in voorliggende integrale passende

beoordeling een uitspraak gedaan over de gevolgen van de gehele gebiedsinrichting voor de

beschermde gebieden en op deelprojectniveau wordt zo nodig middels addenda een nadere

gedetailleerde passende beoordeling opgesteld op basis waarvan de Wn-vergunning kan worden

verleend.

Voor de totale integrale gebiedsontwikkeling (fase 1 en 2) heeft in de SNIP3 fase een uitgebreide

toetsing aan natuurwetgeving, waaronder de nu in de Wet natuurbescherming opgenomen

Natuurbeschermingswet, plaatsgevonden. De toetsing was allereerst gericht op de

uitvoerbaarheid van de plannen, waaronder de herziening van bestemmingsplannen. Deze

passende beoordeling moet dan ook gelezen worden als een aanvulling en actualisatie van de al

beschikbaar zijnde ‘Passende beoordeling planstudie IJsseldelta-Zuid’, d.d. 20 maart 2013. Voor

de leesbaarheid zijn er zo weinig mogelijk verwijzingen opgenomen.

De uitkomst van de Passende Beoordeling kan per (deel)project drie conclusies hebben:

Er is met zekerheid geen sprake van een negatief effect. Er is in dit geval geen vergunning

nodig.

Er is sprake van een negatief effect, maar dit is met zekerheid niet significant negatief. In dit

geval is een vergunning nodig op basis van een verslechteringstoets. In veel gevallen is een

verslechteringstoets voldoende, eventueel met een beperkte nadere uitwerking, bijvoorbeeld

van de mitigatiemaatregelen

Een significant negatief effect kan niet worden uitgesloten. In dit geval is naast de Passende

Beoordeling een ADC-toets noodzakelijk

Naast de toetsing per deelproject worden ook de cumulatieve effecten van het project als geheel

in beeld gebracht en wordt een cumulatietoets uitgevoerd met andere reeds vergunde maar nog

niet uitgevoerde ontwikkelingen in hetzelfde Natura 2000-gebied. Een cumulatietoets is alleen

aan de orde indien er sprake is van een effect dat op zichzelf niet significant is, maar in cumulatie

met andere ontwikkelingen dat wel kan zijn. In het geval er geen effect is of het effect op

voorhand al duidelijk significant is dan levert een cumulatietoets vanzelfsprekend geen nieuw

inzicht op en kan dan achterwege blijven.

Page 13: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de

Kenmerk R004-1238861EYV-mwl-V01-NL

Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2

13\102

De verschillende deelprojecten van fase 2 zijn ruimtelijk van elkaar gescheiden in afzonderlijke

projectlocaties. Bij alle deelprojecten wordt in de eerste plaats rekening gehouden met mogelijke

effecten op instandhoudingsdoelen van het Drontermeer dat onderdeel is van het Natura 2000-

gebied Veluwerandmeren. Hoewel de uitvoering in de tijd kan verschillen dient dus in de meeste

gevallen rekening te worden gehouden met de mogelijkheid van een stapeling van effecten

binnen hetzelfde Natura 2000-gebied. Daarom is ervoor gekozen om een vroegtijdige integrale

toetsing te doen. Met als groot voordeel dat alle effecten en eventuele belemmeringen in beeld

worden gebracht in relatie tot de beschikbare ecologische ruimte. Daarmee is het vroegtijdig

mogelijk om de deelprojecten zodanig op elkaar af te stemmen, bijvoorbeeld qua planning, dat de

uitvoerbaarheid van het totaal niet in het geding komt. De vergunningprocedures kunnen

vervolgens los van elkaar worden doorlopen op basis van de integrale toetsing en eventueel een

projectspecifieke verdieping (addendum). Behalve met effecten op het Drontermeer dient met

name bij ingrepen ter plaatse van of nabij de Roggebotsluis ook rekening te worden gehouden

met effecten op het Natura 2000-gebied Ketelmeer en Vossemeer.

Voorliggend rapport behandeld de zes individuele projectonderdelen van fase 2. Dit betreft:

1. De aanleg van het Reevesluiscomplex in de plaats van een keersluis

2. Het aanpassen van de N307 en de bouw van een nieuwe brug

3. Het verwijderen van de Roggebotsluis

4. Het verhogen/verbreden van de Drontermeerdijk

5. Het aanpassen en uitbreiden van het recreatiegebied Roggebot

6. Het gewijzigde inzetregime ten opzichte van fase 1 met hogere frequentie inzetten van de

hoogwatergeul voor afvoer van IJsselwater

1.3 Project IJsseldelta-Zuid, een korte terugblik en vooruitblik

Het project IJsseldelta-Zuid (IJDZ) kent een lange geschiedenis. De basis van het project wordt

deels gevormd door de integrale gebiedsontwikkeling in het stedelijk netwerk Zwolle - Kampen

die is beoogd met het programma IJsseldelta en meer specifiek het deelprogramma IJsseldelta-

Zuid, dat als doel heeft de integrale stedelijke ontwikkeling van Kampen in combinatie met

hoogwaterbescherming.

Al in 2008 adviseerde de stuurgroep ‘Gebiedsontwikkeling IJsseldelta-Zuid' Gedeputeerde Staten

van Overijssel en Flevoland te kiezen voor een voorkeursalternatief in de vorm van een bypass

die in open verbinding staat met het Vossemeer. Dit voorkeursalternatief, dat de basis vormde

voor de herziening van het Streekplan en het Omgevingsplan van beide provincies, wordt

gekenmerkt door 'hoogdynamische' natuur met een grote peildynamiek door de invloed van

peilfluctuaties in het Vossemeer op de bypass die later Reevediep is gaan heten.

Page 14: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de

Kenmerk R004-1238861EYV-mwl-V01-NL

Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 14\102

In 2009 werd aan de toenmalige Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat voorgesteld om de

uitvoering van IJsseldelta-Zuid te splitsen in twee fases en de eerste daarvan te combineren met

het Ruimte voor de Rivierproject Zomerbedverlaging Beneden-IJssel. Begin 2010 leidde dit tot

een Bestuursovereenkomst, afgesloten tussen het Rijk, de provincies Overijssel en Flevoland, de

gemeenten Kampen, Zwolle, Dronten en Oldenbroek, de waterschappen Groot Salland en

Zuiderzeeland, evenals Staatsbosbeheer.

In 2011 bleek dat de oorspronkelijke zomerbedverlaging (over 22 kilometer) heroverwogen moest

worden, onder andere vanwege ongewenste effecten op de drinkwaterwinning bij Zwolle. Dit

leidde vervolgens tot een gedeeltelijke herziening van de PKB Ruimte voor de Rivier (2013). In

deze aanpassing werd gekozen voor de beperkte hoogwatergeul. In deze variant is een

uitvoering van de Hoogwatergeul Kampen beoogd in twee fasen waarbij de tweede fase later

wordt aangevangen om op die manier rekening te kunnen houden met nieuwe ontwikkelingen in

het kader van het deltaprogramma. De aanleg van de adaptieve eerste fase geeft de mogelijkheid

om te onderzoeken hoe de tweede fase het beste een bijdrage kan leveren. In het

deltaprogramma2 is beschreven op welke wijze de in de PKB genoemde tweede fase uitgevoerd

gaat worden. Omdat de middelen voor deze tweede fase via het deltaprogramma lopen wordt

fase 2 uitgevoerd buiten het programma Ruimte voor de Rivier. Dat doet er niet aan af dat de

volledige PKB doelstelling, gemeten bij Zwolle, pas wordt gehaald met de uitvoering van fase 2.

Met het vervroegd uitvoeren van fase 2 zullen echter een deel van die tijdelijke maatregelen niet

uitgevoerd worden of worden vervangen door de definitieve maatregel die is voorzien in fase 2.

Bij dit alles zijn de oorspronkelijke hoofddoelen van de PKB Ruimte voor de Rivier uit 2006

ongewijzigd gebleven:

In 2015 kan een afvoer van 16.000 kubieke meter water per seconde veilig door de

Rijntakken stromen (in de wijziging van de PKB is de einddatum van IJsseldelta-Zuid fase 1

al verschoven naar 2017 en in het kader van de vervroegde uitvoering van fase 2 is de

einddatum van dit project noodzakelijkerwijs verschoven naar 2022)

Door de maatregelen die hiervoor nodig zijn, verbetert ook de ruimtelijke kwaliteit van het

rivierengebied, bijvoorbeeld door natuurontwikkeling en uitbreiding van recreatieve

mogelijkheden

De extra ruimte die de rivier in de loop van de eeuw nodig kan hebben als

klimaatveranderingen verder doorzetten, blijft daarvoor beschikbaar

2 Deltaprogramma 2016, p. 53

Page 15: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de

Kenmerk R004-1238861EYV-mwl-V01-NL

Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2

15\102

Kenmerk van de Ruimte voor de Rivier aanpak is de samenhang in een ‘keten’ aan

rivierverruimende maatregelen in het hele rivierengebied, zowel nationaal als internationaal. Aan

de ene kant is sprake van een samenhangend pakket van maatregelen die voor het optimaal

functioneren allemaal uitgevoerd dienen te worden. Aan de andere kant worden de maatregelen

wel als afzonderlijke projecten gespreid in de tijd uitgevoerd en ook door verschillende

initiatiefnemers. In figuur 1.1 zijn de gecombineerde maatregelen uit de PKB van de verkorte

zomerbedverlaging en Reevediep (als onderdeel van de gebiedsontwikkeling IJsseldelta-Zuid)

weergegeven.

Figuur 1.1 Plangebied van project Ruimte voor de Rivier IJsseldelta

Naast hoogwaterveiligheid wordt in IJsseldelta-Zuid dus ook ingezet op integrale

gebiedsontwikkeling gericht op het versterken van de kwaliteit van het gebied. Deze

kwaliteitsversterking komt met name tot uiting in natuurontwikkeling (robuuste en dynamische

‘deltanatuur’) en versterking van de recreatieve mogelijkheden. Het Reevediep voldoet daarmee

aan de dubbeldoelstellingen uit de PKB. In figuur 1.2 is de in 2013 beoogde inrichting van het

project IJsseldelta-Zuid Fase 2 weergegeven.

Page 16: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de

Kenmerk R004-1238861EYV-mwl-V01-NL

Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 16\102

Figuur 1.2 Project Ruimte voor de Rivier IJsseldelta fase 2

Voor het project IJsseldelta-Zuid is dus gekozen voor een splitsing in twee fases. Fase 1 is

inmiddels (vanaf 2015) volop in uitvoering. Fase 2 zou later in de tijd worden uitgevoerd,

waardoor in 2013 alleen voor fase 1 vergunningen in het kader van de Natuurbeschermingswet

1998 zijn aangevraagd en verkregen. Intussen is in 2016 besloten dat de oorspronkelijke knip in

fase 1 en fase 2 wordt heroverwogen en dat projectonderdelen uit fase 2 versneld zullen worden

uitgevoerd. Deze wijziging vormde de aanleiding voor het uitvoeren van een nieuwe Passende

Beoordeling omdat:

Vergunde onderdelen uit fase 1 gewijzigd zullen worden uitgevoerd

Nog niet vergunde onderdelen uit fase 2 versneld zullen worden uitgevoerd

Er sinds 2013 sprake is van voortschrijdende inzichten over de aanwezigheid van

beschermde natuurwaarden binnen het Natura 2000-gebied Veluwerandmeren

Er wijzigingen zijn in de wettelijke gebiedsbescherming, met name het Programma Aanpak

Stikstof (PAS, sinds juli 2015) en vervanging van de Natuurbeschermingswet 1998 door de

Wet natuurbescherming (per 1 januari 2017)

Page 17: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de

Kenmerk R004-1238861EYV-mwl-V01-NL

Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2

17\102

1.4 Leeswijzer

In hoofdstuk 2 wordt het wettelijk kader beschreven. Daarbij wordt specifiek ingegaan op de

wijzigingen ten opzichte van de Passende Beoordeling uit 2013 en de inwerkingtreding van de

Wet Natuurbescherming (Wnb) per 1 januari 2017 ten opzichte van de Natuurbeschermingswet

1998. In hoofdstuk 3 worden per deelproject de ontwikkelingen en de daarmee gepaard gaande

mogelijke effecten beschreven. Hoofdstuk 4 geeft een beschrijving van de Natura 2000-gebieden

en de daarbij behorende instandhoudingsdoelen.

Vervolgens wordt per deelproject in hoofdstuk 5 bepaald of de in hoofdstuk 3 beschreven effecten

een negatief effect hebben op de instandhoudingsdoelen van de Natura 2000-gebieden. Omdat

deze Passende Beoordeling in gaat op de effecten van meerdere deelprojecten worden de

mogelijke effecten van deze individuele projecten ook in cumulatie beschouwd. Deze

beschouwing is opgenomen in hoofdstuk 6. In hoofdstuk 7 worden de eventuele mitigerende

maatregelen beschreven. Hoofdstuk 8 betreft de conclusies en het advies die uit deze Passende

Beoordeling volgen.

Page 18: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de

Kenmerk R004-1238861EYV-mwl-V01-NL

Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 18\102

2 Wettelijk kader gebiedsbescherming Natura 2000

Delen van het Vossemeer en het Drontermeer waren in het verleden Beschermd

Natuurmonument (BN) en zijn om die reden beschreven in de Passende Beoordeling uit 2013.

Met de inwerkingtreding van de Wet natuurbescherming op 1 januari 2017 is de status als

Beschermd Natuurmonument vervallen. De toetsing in het kader van de gebiedsbescherming in

de Wet natuurbescherming richt zich daarom alleen op de Natura 2000-gebieden.

Het PAS

Op 1 juli 2015 is het Programma Aanpak Stikstof (PAS) in werking getreden. In dit programma is

ruimte gereserveerd voor economische ontwikkelingen waarbij een toename van stikstofdepositie

op stikstofgevoelige natuurdoelen binnen Natura 2000-gebieden plaatsvindt (depositieruimte).

Wanneer als gevolg van een project een toename van stikstofdepositie op stikstofgevoelige

natuur in Natura 2000-gebieden plaatsvindt, dan kan aanspraak gemaakt worden op de

benodigde depositieruimte. In enkele gevallen, waaronder ook voor IJsseldelta, zijn projecten

aangewezen als een zogenaamd ‘prioritair project’. Dit houdt in dat specifiek voor dat project een

bepaalde hoeveelheid depositieruimte in het programma is gereserveerd. Om gebruik te maken

van deze ruimte voor een projectonderdeel dient een berekening gemaakt te worden met

AERIUS Calculator 2016. Het PAS is ingebed in de Wet natuurbescherming.

Wet Natuurbescherming

Op 1 januari 2017 is de Wet natuurbescherming in werking getreden. Deze nieuwe wet omvat

drie voormalige natuurwetten, namelijk: Natuurbeschermingswet 1998, Flora- en faunawet en de

Boswet. Ook op het gebied van de soortenbescherming is niet veel veranderd. Onder de Wnb zijn

enkele soorten beschermd die op tot 1 januari geen of een lichte beschermingsstatus (tabel 1 van

de Flora- en faunawet) hebben, en zijn enkele soorten die eerder wel beschermd waren niet

langer beschermd. Met betrekking tot de Natuurbeschermingswet 1998 is er weinig veranderd.

De belangrijkste inhoudelijke wijzing in het kader van deze wet betreft het vervallen van de

Beschermde Natuurmonumenten. Ook met betrekking tot de Boswet is er weinig veranderd. In

het kader van deze Passende Beoordeling heeft het inwerkingtreden van de Wet

Natuurbescherming op 1 januari 2017 geen invloed op de uiteindelijke conclusies.

Gebiedsbescherming

In de Wet natuurbescherming is de gebiedsbescherming geregeld in de hoofdstuk 2 van de Wet

natuurbescherming. In artikel 2.7 tweede lid is een verbod opgenomen om een project of andere

handeling te verrichten dat afzonderlijk of in combinatie met andere plannen of projecten een

significant gevolg kan hebben voor een Natura 2000-gebied.

Page 19: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de

Kenmerk R004-1238861EYV-mwl-V01-NL

Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2

19\102

Artikel 2.8 regelt dat de aanvrager van een vergunning voor een project een Passende

Beoordeling opstelt van de gevolgen voor het Natura 2000-gebied, rekening houdende met de

instandhoudingsdoelstellingen van het gebied. Ingevolge het tweede lid behoeft geen Passende

Beoordeling te worden opgesteld indien er sprake is van de voortzetting van een project en van

een nieuwe Passende Beoordeling redelijkerwijs geen nieuwe gegevens en inzichten kan

opleveren over de significante gevolgen van dat plan of project.

Een vergunning kan worden verleend indien uit de Passende Beoordeling de zekerheid is

verkregen dat het plan, onderscheidenlijk het project de natuurlijke kenmerken van het gebied

niet zal aantasten. Ook kan vergunning worden verleend als het project de natuurlijke kenmerken

van het gebied wel aantast. In dat geval is vereist dat er onderzoek is gedaan naar alternatieven

en dat daaruit is gebleken dat er geen alternatief is, er sprake is van een dwingende reden van

openbaar belang om het project uit te voeren en de aantasting wordt gecompenseerd (een

zogeheten ADC toets).

Bij de vraag of een project de natuurlijke kenmerken van het gebied zal aantasten mogen

mitigerende maatregelen in de Passende Beoordeling worden meegerekend. Dat wil zeggen dat

de effecten die door een preventieve maatregel worden voorkomen mogen worden genegeerd bij

het oordeel of de natuurlijke kenmerken worden aangetast. Compenserende maatregelen

(maatregelen die het effect niet ongedaan maken maar ervoor zorgen dat het gebied wel zijn

functionaliteit behoud) mogen niet in de Passende Beoordeling worden beschouwd.

Page 20: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de

Kenmerk R004-1238861EYV-mwl-V01-NL

Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 20\102

3 Het project

3.1 Uitvoering Kunstwerken

Fase 1 IJsseldelta-Zuid

Medio 2009 heeft de regio aan de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat voorgesteld de

uitvoering van IJsseldelta in twee fasen te splitsen en in fase 1 de uitvoering te combineren met

het Ruimte voor de Rivierproject Zomerbedverlaging Beneden-IJssel. In de gefaseerde uitvoering

wordt in de eerste fase de zomerbedverlaging uitgevoerd in combinatie met de inrichting van het

Reevediepgebied. In de periode 2021 - 2025 worden een aantal kunstwerken gebouwd voor het

via Het Reevediep vanaf 2025 kunnen afvoeren van hoogwaterpieken op de IJssel (Royal

Haskoning, Tauw & Witteveen+Bos, 2013). Voor fase 1 (operationeel vanaf 2017 tot en met

2025) is in 2014 gestart met de uitvoering. In 2018 is het Reevediep geschikt om te worden

ingezet bij hoge rivierafvoeren. In de uitvoering voor fase 1 vindt al het groot grondverzet plaats.

Voorzien is in de aanleg van de totale inrichting en Het Reevediepdijken, vervanging van de

Nieuwendijk door een viaduct, nieuwe natuur, de toeristisch recreatieve voorzieningen

(waaronder de vaargeul en recreatiesluis in de IJsseldijk), het inlaatsysteem, een kering met twee

keersluizen ten zuiden van het eiland Reeve (Reevesluiscomplex) en beschermingsmaatregelen

bij de Roggebotsluis.

Voor de versnelde inzet van het Reevediep moeten de aanvankelijk voor fase 2 te bouwen

inlaatsysteem en de schutsluis ten zuiden van het eiland Reeve (Reevesluiscomplex) al in fase 1

worden gebouwd. Gebruik makend van het huidige Roggebotcomplex kan in fase 1 maximaal

220 m3/s worden afgevoerd bij een maatgevende afvoer die samenvalt met een eenmaal per jaar

stormsituatie of een verhoogd peil op Vossemeer door neerslag of IJsselafvoer (NAP +0,6 m). De

afvoer van 220 m3/s door Het Reevediep veroorzaakt circa 13 cm waterstandsdaling bij Zwolle bij

de maatgevende hoogwater afvoer. Bij een lagere waterstand dan NAP +0,6 m op het

Vossemeer kan desgewenst een groter volume via Het Reevediep worden afgevoerd, mits het

waterpeil bij de Roggebotsluis niet het peil van NAP +1,7 m overschrijdt (Royal Haskoning, Tauw

& Witteveen+Bos, 2013).

Het Reevediep moet in fase 1 pas als uiterste maatregel worden ingezet. Voor de afvoer via de

huidige Roggebotsluis en de spuikoker in de Roggebotkering worden beschermende

voorzieningen aangebracht. Ook zijn voorzieningen nodig om de waterkerende functie te borgen,

nadat de sluis is gebruikt om te spuien. Het Reevediep is in fase 1 nog afgesloten van het

IJsselmeer door de kering bij de Roggebotsluis, maar staat onder dagelijkse omstandigheden in

open verbinding met het Drontermeer. Om bij de afvoer van IJsselwater of bij opstuwing tijdens

storm uitwisseling tussen IJsselwater en het Drontermeer en afvoer via de Veluwerandmeren te

blokkeren wordt een kering gebouwd ten zuiden van het eiland Reve (Reevedam).

Page 21: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de

Kenmerk R004-1238861EYV-mwl-V01-NL

Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2

21\102

In deze kering zijn in eerste instantie (fase 1) twee keersluizen opgenomen (Royal Haskoning,

Tauw & Witteveen+Bos, 2013).

Figuur 3.1 Overzicht van het project IJsseldelta-Zuid

De aanleg en uitvoering van de hierboven genoemde kunstwerken die in fase 1 zouden worden

gerealiseerd is op één onderdeel zodanig gewijzigd dat de uitvoering en het gebruik niet meer

wordt gedekt door de geldende vergunning. Het betreft het Reevesluiscomplex.

De wijzigingen in uitvoering van het inlaatsysteem is, als onderdeel van fase 1 in een aparte toets

beoordeeld (Tauw, 2016b). Conclusie daaruit is dat deze gewijzigde uitvoering geen negatieve

effecten op Natura 2000-gebieden veroorzaakt en deze blijft hier dus verder buiten beschouwing.

Onderhavige Passende Beoordeling gaat voor de kunstwerken uit fase 2 in op de gewijzigde

uitvoering van het Reevesluiscomplex. In hoofdstuk 4.2 is verder beschreven wat deze

wijzigingen inhouden.

Fase 2 IJsseldelta-Zuid

Voor fase 2 (operationeel vanaf 2025 tot en met 2065) is rekening gehouden met een opzet van

het winterstreefpeil van het IJsselmeer met 23 cm in 2100. Het Reevediep zal in fase 2 ingezet

(kunnen) worden voor de afvoer van maximaal 730 m3/s bij een situatie van 1/2000 jaar

hoogwater op de IJssel. In fase 2 zal deze afvoer via Het Reevediep minimaal 30 cm

waterstandsdaling nabij Zwolle veroorzaken bij een maatgevende hoogwaterafvoer.

Page 22: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de

Kenmerk R004-1238861EYV-mwl-V01-NL

Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 22\102

Voor fase 2 is de uitvoering in de periode 2021 tot en met 2024 gepland. Bij de inlaat is een

aantal kleinere aanpassingen nodig, waaronder de aanleg van een migratiegeul.

Het Reevediep staat na realisatie van fase 2 in open verbinding met het Vossemeer door

verwijdering van de kering bij Roggebot. Deze wordt vervangen door een circa 100 m lang

viaduct, met klepbrug en een doorvaarthoogte van 7,0 m. Nu is die hoogte circa 4,5 m. Door de

grote peildynamiek ontstaat er een ‘hoog dynamische’ natuur. Het Reevediep is gescheiden van

het zuidelijke Drontermeer door de in fase 1 gebouwde kering ten zuiden van het eiland Reeve

(Reevesluiscomplex). Hierin zijn de twee keersluizen vervangen door een schutsluis en

spuikoker. Ook moet de Drontermeerdijk voor fase 2 over een lengte van 2.700 m worden

versterkt en zijn voorzieningen tegen hoogwater nodig in het recreatiecomplex Roggebot (Royal

Haskoning, Tauw & Witteveen+Bos, 2013).

De aanleg en uitvoering van de hierboven genoemde kunstwerken die in fase 2 worden

gerealiseerd zijn nog niet vergund op grond van de Wet natuurbescherming. Deze Passende

Beoordeling gaat nader in op de mogelijke effecten van de uitvoering en het gebruik van de

volgende kunstwerken:

Aanpassing aan Reevesluiscomplex

Amoveren Roggebotsluis

Aanpassen N307 en verhogen brug N307

Verhogen Drontermeerdijk (N306)

Uitbreiden recreatiegebied Roggebot en aanpassen haventjes

Gewijzigde inzet van de hoogwatergeul

Page 23: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de

Kenmerk R004-1238861EYV-mwl-V01-NL

Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2

23\102

Figuur 3.2 Globale begrenzing van de werkzaamheden rondom het noordelijk Drontermeer

De bijbehorende werkzaamheden zijn beschreven in de paragrafen 3.3.3, 3.4.3, 3.5.3 tot en

met 3.6.3.

3.2 Watersysteem IJsseldelta

Om de effecten van de verschillende deelprojecten in samenhang te kunnen duiden wordt hierna

ingegaan op het beoogde functioneren van het watersysteem IJsseldelta, zowel in de situatie in

2013 als de intussen beoogde gewijzigde en versnelde uitvoering van fase 2.

Beoogde situatie planvorming 2013 (fase 1 en fase 2)

In het project IJsseldelta was voorheen sprake van twee fases. In fase 1 werd een verkorte

zomerbedverlaging IJssel nagestreefd in combinatie met een versnelde gedeeltelijke inzet van

het Reevediep. Fase 1 zou operationeel moeten zijn in de periode 2017 tot en met 2025. In deze

fase zou het Reevediep worden ingezet bij een rivierafvoer groter dan 15.500 m3/s (bij Lobith). De

in fase 1 nog te handhaven Roggebotsluis zou met enige aanpassingen een maximale

afvoercapaciteit aankunnen van 220 m3/s. Met tijdelijke maatregelen bij de Roggebotsluis zou

een maximale afvoercapaciteit van circa 340 m3/s kunnen worden bereikt.

Page 24: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de

Kenmerk R004-1238861EYV-mwl-V01-NL

Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 24\102

Deze hoeveelheid water zou met een inlaatsysteem in de IJsseldijk, met daarin twee dynamische

schuiven, geregeld worden. Met twee keersluizen in de Reevedam zou het zuidelijk deel van het

Drontermeer volledig afsluitbaar zijn bij een hoogwatergebeurtenis, waarbij werd uitgegaan van

een kans daarop van 1/1.100 per jaar.

Figuur 3.3 Systeem functioneren bij realisatie van Project Ruimte voor de Rivier IJsseldelta (fase 1). De

blauwe pijlen symboliseren uitstromend water, de rode instromend water door opwaaiing

Het waterstandverlagend effect van deze tijdelijke situatie bedroeg circa 13 cm bij Zwolle bij een

maatgevende afvoer van 16.655 m3/s. Het systeemprincipe van fase 1 zoals voorheen beoogd is

schematisch weergegeven in onderstaande figuren. De blauwe punten geven daarin de

kunstwerken aan waarmee het systeem geregeld kan worden (met de overwegende

stromingsrichtingen). In dit geval zijn dat het inlaatsysteem bij de IJssel, de keersluizen in de

Reevedam en de Roggebotsluis. Bijzonderheid daarbij was dat in normale omstandigheden de

stromingsrichting bij de Reevedam van zuid naar noord is, maar dat door opwaaiing een

tegengestelde stromingsrichting zou kunnen ontstaan. Om die reden is voor deze fase een

beheerplan waterkwaliteit uitgewerkt om ongewenste beïnvloeding van de waterkwaliteit in het

zuidelijk Drontermeer te voorkomen. Door middel van een bedieningsprotocol voor onder meer de

keersluizen in de Reevedam kon dit bereikt worden.

In fase 1 was door handhaving van de Roggebotsluis nog geen groot effect op waterpeilen en

peildynamiek aan de orde. Belangrijkste voorziene effecten waren het op- en afwaaien vanaf het

noordelijk Drontermeer in het Reevediep, met vooral een potentieel effect op de waterkwaliteit.

Daarnaast zou sprake kunnen zijn van het optreden van een hoogwatergebeurtenis. Dit zou een

forse extra dynamiek betekenen, maar tegelijkertijd zou sprake zijn van een zeer klein kans op

het optreden hiervan (1/1.100 per jaar).

Page 25: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de

Kenmerk R004-1238861EYV-mwl-V01-NL

Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2

25\102

Door de aanleg van de Reevedam is in deze fase eerder sprake van een afname van dynamiek

door de afgenomen strijklengte in het noordelijk Drontermeer. Samenvattend zou in deze fase

dus vooral sprake zijn van effecten op de waterkwaliteit in het noordelijk deel van het

Drontermeer, terwijl het effect op waterpeil en peildynamiek zeer beperkt zou zijn.

In fase 2 (operationeel vanaf 2025) zouden de keersluizen in de Reevedam vervangen zijn door

een schutsluis en spuivoorziening, zou de Drontermeerdijk versterkt zijn en de Roggebotsluis

geamoveerd. Daarmee zou de maximale afvoercapaciteit kunnen toenemen van 220 m3/s naar

730 m3/s. Bij Zwolle betekent dit een waterstandsdaling van minimaal 30 cm bij een maatgevende

afvoer van 16.655 m3/s. Daarbij werd uitgegaan van het meestromen van het Reevediep

gemiddeld eens in de vijf jaar. Dat werd bereikt door gefixeerde schotten in het inlaatsysteem op

een hoogte van 1,5 m +NAP. Het systeemprincipe van fase 2 zoals voorheen beoogd is

schematisch weergegeven in onderstaande figuur. De blauwe punten geven wederom de

kunstwerken aan waarmee het systeem geregeld kan worden (met de overwegende

stromingsrichtingen). In dit geval zijn dat de recreatieschutsluis bij de IJssel (naast een gefixeerde

inlaatvoorziening) en de schutsluis en spuivoorziening in de Reevedam.

Figuur 3.4 Systeem functioneren bij versnelde realisatie van Project Ruimte voor de Rivier IJsseldelta

(fase 2). De blauwe pijlen symboliseren uitstromend water, de groene instromend water door opwaaiing

Page 26: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de

Kenmerk R004-1238861EYV-mwl-V01-NL

Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 26\102

In deze situatie van fase 2 was door het amoveren van de Roggebotsluis wel een groot effect op

waterpeilen en peildynamiek in het noordelijk Drontermeer aan de orde. Belangrijkste voorziene

effecten zijn in dit geval, naast het op- en afwaaien vanaf het noordelijk Drontermeer in het

Reevediep, vooral ook het op- en afwaaien vanuit het Vossemeer naar het noordelijk

Drontermeer en de gelijktijdige (streef)peildaling in het noordelijk Drontermeer (naar

Vossemeerpeil). Daarnaast zou natuurlijk ook hier potentieel sprake kunnen zijn van het optreden

van een hoogwatergebeurtenis en van het gemiddeld eens in de vijf jaar meestromen van het

Reevediep. Samenvattend zou in deze fase in het noordelijk Drontermeer dus sprake zijn van

een peildaling (streefpeil) in combinatie met een forse toename van de peildynamiek.

Beoogde situatie planvorming 2016 (fase 1 / 2)

Intussen wordt dus een versnelde uitvoering van fase 2 nagestreefd, waardoor er qua gebruik

geen duidelijk onderscheid meer is in twee aparte fases. Met de versnelde uitvoering van fase 2,

nog steeds in combinatie met de verkorte zomerbedverlaging IJssel, wordt gestreefd naar een

operationeel systeem (fase 1 / 2) vanaf circa medio 2022.

De oplevering van een aantal belangrijke onderdelen van fase 1 staat gepland voor eind 2018.

Het inlaatsysteem met dynamische schuiven en de keersluizen in de Reevedam worden echter

niet conform de eerdere plannen aangelegd. De inlaatvoorzieningen zullen in de nieuwe situatie

bestaan uit een open inlaat in de verlegde IJsseldijk in combinatie met een zomerkade aan de

IJsselzijde. De zomerkade wordt gerealiseerd op een hoogte van 1,5 m +NAP zodat ook hier

sprake is van het gemiddeld eens in de vijf jaar meestromen van het Reevediep. Het gebruik van

het Reevediep als hoogwatervoorziening vindt pas plaats nadat alle onderdelen van fase 2 zijn

gerealiseerd en dus pas nadat de huidige IJsseldijk (die in de tussentijd gehandhaafd blijft bij de

verlegging naar een nieuwe locatie landinwaarts) wordt verwijderd. In de tussentijd wordt in de

Reevedam eerst een schutsluis aangelegd. Tijdens deze aanleg is er sprake van een tijdelijke

vaarroute door een opening in de Reevedam op de locatie van de toekomstige spuivoorziening.

Nadat de schutsluis gerealiseerd is wordt de tijdelijke vaarroute opgeheven en wordt de

spuivoorziening gerealiseerd. Omdat tijdens de realisatiefase van schutsluis en spuivoorziening

de C-kering tussen Drontermeer en Reevediep wordt doorgestoken (oplevering eind 2018)

bestaat er een risico op een ongewenste beïnvloeding van de waterkwaliteit in het zuidelijk

Drontermeer. Deze situatie kan optreden als door opwaaiing water vanuit het Drontermeer in het

Reevediep wordt gestuwd en daarna terugloopt in het (noordelijk) Drontermeer en vervolgens

door opwaaiing door de tijdelijke open vaarverbinding tijdens de realisatie van de schutsluis in het

zuidelijk Drontermeer terecht kan komen. In het kader van het Projectplan Waterwet zal het risico

hierop in beeld worden gebracht en zullen zo nodig maatregelen worden vastgesteld om een

verslechtering van de waterkwaliteit in het zuidelijk Drontermeer te voorkomen. Dit is hoe dan ook

een zeer tijdelijke situatie, omdat het risico na realisatie van de spuivoorziening en dus ook in de

eindsituatie niet meer aanwezig is.

Page 27: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de

Kenmerk R004-1238861EYV-mwl-V01-NL

Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2

27\102

Bij een versnelde realisatie van fase 2 is de eindsituatie zeer vergelijkbaar met de eerder

beoogde eindsituatie van fase 2, maar is deze eerder gerealiseerd (2022 in plaats van 2025). Het

systeemprincipe van de eindsituatie van de versnelde realisatie van fase 2 is dus gelijk aan dat

van de oorspronkelijke fase 2. Ruimtelijk is alleen de uitvoering van de inlaatvoorzieningen

gewijzigd, maar doordat de zomerkade op dezelfde hoogte wordt aangelegd als de eerder

beoogde gefixeerde schotten in het inlaatsysteem (beide op 1,5 m +NAP) is het effect op de

peilen en peildynamiek gelijk. Naast het op- en afwaaien vanaf het noordelijk Drontermeer in het

Reevediep is dus ook hier vooral het op- en afwaaien vanuit het Vossemeer naar het noordelijk

Drontermeer en de gelijktijdige (streef)peildaling in het noordelijk Drontermeer (naar

Vossemeerpeil) van belang. Ook de situatie bij een hoogwatergebeurtenis en het gemiddeld eens

in de vijf jaar meestromen van het Reevediep is gelijk gebleven. Samenvattend zou in deze fase

in het noordelijk Drontermeer dus ook sprake zijn van een peildaling (streefpeil) in combinatie met

een forse toename van de peildynamiek.

Gewijzigde inzet van de hoogwatergeul (Reevediep)

Met het amoveren van een deel van de bestaande IJsseldijk wordt als sluitstuk van fase 2 het Reevediep in gebruik

genomen als hoogwaterafvoer. Hoewel de inlaatconstructie anders wordt uitgevoerd dan in 2013 voorzien was

(zomerkade in plaats van gefixeerde schotten in het inlaatwerk) is de hoogte van 1,50 m+NAP gelijk gebleven. Dat

betekent dat het Reevediep gemiddeld eens in de 5 jaar mee stroomt bij voldoende hoge waterstanden op de

IJssel. Daarmee is de inzet van het Reevediep in de huidige plannen gelijk aan de inzet die in 2013 in fase 2 werd

voorzien.

Hoewel fase 2 in 2013 nog niet vergund is heeft in de passende beoordeling uit 2013 al wel een volledige toetsing

van de effecten plaatsgevonden, dus ook van de gewijzigde inzet van het Reevediep na fase 1. Het enige verschil is

dat met de huidige plannen de eindsituatie van fase 2 eerder bereikt wordt. Dit betekent echter geen wijziging van

de effecten op de Natura 2000-gebieden. De effecten door hoogwatersituaties en gewijzigde waterkwaliteit in het

noordelijk deel van het Drontermeer zijn al voor fase 1 getoetst en vergund in 2013. Het vaker mee stromen van het

Reevediep in fase 2 leverde in de toetsing in 2013 geen additionele effecten op ten opzichte van de vergunde

situatie in fase 1. Dit inzicht is ongewijzigd gebleven omdat de nu beoogde eindsituatie op dezelfde manier

functioneert als in 2013 voorzien is. Er is daarom de concrete verwachting dat er geen sprake is van (significant)

negatieve effecten door de gewijzigde inzet van het Reevediep in fase 2. Een definitieve toetsing wordt ten tijde van

de vergunningaanvraag deelproject Roggebotsluis uitgevoerd.

Page 28: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de

Kenmerk R004-1238861EYV-mwl-V01-NL

Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 28\102

3.3 Reevesluiscomplex

3.3.1 Huidige situatie

Het Reevesluiscomplex ligt in het Drontermeer dat onderdeel uitmaakt van het Natura 2000-

gebied Veluwerandmeren dat is aangewezen als Vogelrichtlijn- en habitatrichtlijngebied (zie

figuur 3.5).

Figuur 3.5 Ligging van het Reevesluiscomplex ten opzichte van Natura 2000-gebieden

Het complex komt in de bestaande vaargeul te liggen en verbindt de oever aan de Flevoland-

zijde met de Reevedam. Met de aanleg van de Reevedam is reeds begonnen. Op het punt waar

de Reevedam wordt verbonden met de oever aan de Flevoland-zijde heeft al grondverzet

plaatsgevonden en is de vegetatie verwijderd. Langs de oevers die nog niet zijn aangetast door

werkzaamheden groeit riet en lisdodde dat overgaat in bosschages en heeft verruiging en

verlanding van het riet dichter op de bosschages plaatsgevonden (zie figuur 3.6.).

De laatste tientallen jaren is het areaal rietmoeras in oppervlakte en kwaliteit afgenomen

(Rijkswaterstaat, 2016). In het ontwerpbeheerplan (Rijkswaterstaat, 2016) worden als oorzaak

voor de afname van het rietmoeras het onnatuurlijk peilbeheer en het commercieel riet snijden

genoemd. Hierdoor is in de loop van de jaren de omvang en de kwaliteit van het waterriet

achteruitgegaan. Het tegennatuurlijke peil heeft geresulteerd in een weinig dynamisch rietmoeras,

Page 29: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de

Kenmerk R004-1238861EYV-mwl-V01-NL

Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2

29\102

met weinig tot geen vernieuwing van riet en met verruiging, verlanding en verbossing van

waterriet tot gevolg. Het commercieel riet snijden heeft tot gevolg dat er weinig overjarig riet blijft

staan. De huidige kwaliteit van het riet kan om die reden worden gedefinieerd als matig.

Figuur 3.6 Foto’s van de rietzone langs het Drontermeer aan de Flevoland-zijde ter hoogte van het

Reevesluiscomplex

De matige kwaliteit van het riet vormt met name voor de grote karekiet een probleem. De staat

van instandhouding van deze soort is onvoldoende en de trend negatief. Naast de kwaliteitsfactor

van het riet is nog onbekend wat de reproductie van deze soort is in de randmeren en of het

huidige voedselaanbod van voldoende kwaliteit is (waarnemingen duiden op onvoldoende

aanbod van hoogwaardig voedsel zoals libellenlarven (Van der Hut mondelinge mededeling,

2016)). Ook is onbekend wat er precies gebeurt in de wintergebieden in West-Afrika. Want

hoewel er steeds minder broedplekken in Nederland zijn, blijven resterende (op het oog) goede

broedplekken soms toch vacant. Mogelijk heeft dit te maken met problemen in de wintergebieden,

waar net als in Nederland veel is veranderd de afgelopen jaren (Vogelbescherming, 2017).

Internationaal onderzoek met geolocators moet meer duidelijkheid geven over de plaatsen die de

Nederlandse broedvogels gebruiken om te overwinteren (Vogelbescherming, 2017).

3.3.2 Wijzigingen

Het Reevesluiscomplex bestaat uit een aantal onderdelen:

Schutsluis (werd eerder voorzien in fase 1 als een keersluis)

Spuisluis (werd eerder voorzien in fase 1 als een keersluis)

Ruimtereservering voor een gemaal

Page 30: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de

Kenmerk R004-1238861EYV-mwl-V01-NL

Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 30\102

Vismigratievoorziening

Kano oversteekplaats

In fase 1 was reeds een werkterrein voorzien (en onderdeel van de bestaande Nbwet-

vergunning fase 1) alleen is het terrein nu omvangrijker.

Figuur 3.7 Impressie van het eerder in fase 1 geplande Reevesluiscomplex, zonder aanmeervoorzieningen

De bouw van de Reevedam en het Reevesluiscomplex is reeds getoetst in de Passende

beoordeling IJsseldelta (Royal Haskoning, Tauw & Witteveen+Bos, 2013) in combinatie met het

Addendum Natuurproducten IJsseldelta en vervolgens vergund voor de onderdelen uit fase 1.

Oorspronkelijk was het voornemen om in de dam in fase 1 keersluizen aan te leggen en in fase 2

een van de sluizen om te bouwen tot een schutsluis en de andere tot een spuivoorziening. Omdat

de aanleg van het Reevesluiscomplex in de tijd naar voren is gehaald kan het sluiscomplex in

een keer in de beoogde vorm worden gerealiseerd. Op basis van de Passende Beoordeling

(Tauw, 2013) zijn de aanleg en het gebruik van het Reevedam met keersluizen voor fase 1

vergund op grond van de Natuurbeschermingswet-1998. De aanleg van specifiek de sluizen in de

dam wijzigt zodanig dat dit niet meer wordt afgedekt door de verkregen vergunning voor fase 1

waardoor mogelijke effecten opnieuw bekeken moeten worden. In onderstaande tabel is een

overzicht van de onderdelen en de wijzigingen daarop opgenomen.

Page 31: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de

Kenmerk R004-1238861EYV-mwl-V01-NL

Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2

31\102

Tabel 3.1 Overzicht van de te toetsen en reeds getoetste en/of vergunde onderdelen voor het

Reevesluiscomplex

Onderdeel Getoetst / Vergund Gewijzigd Toelichting

Aanleg Reevedam fase 1 Getoetst / Vergund Nee Aanlegwijze ligt vast en wijzigt niet

Gebruik Reevedam fase 1 Getoetst / Vergund Nee Gebruik wijzigt niet

Aanleg 1e keersluis fase 1 Getoetst / Vergund Ja Deze wordt direct gerealiseerd als een

schutsluis (fase 2). Het gebruik wijzigt en

wordt niet meer door huidige vergunning

gedekt

Gebruik 1e keersluis fase 1 Getoetst / Vergund Ja Deze wordt direct gerealiseerd als een

schutsluis (fase 2). Het gebruik wijzigt en

wordt niet meer door huidige vergunning

gedekt

Aanleg schutsluis fase 2 Getoetst Ja De aanleg van een schutsluis is wel getoetst,

er is nu meer inzicht in de uitvoeringswijze

waardoor nadere toetsing en

vergunningaanvraag mogelijk is

Gebruik schutsluis fase 2 Getoetst Ja Het gebruik van de schutsluis is wel eerder

getoetst. Omdat nu meer inzicht is in de

uiteindelijke situatie is nadere toetsing

mogelijk

Aanleg 2e keersluis fase 1 Getoetst / Vergund Ja De keersluis wordt direct gerealiseerd als

een spui voorziening (fase 2). Het gebruik

van de keersluizen is nog niet vergund

Gebruik 2e keersluis fase 1 Getoetst / Vergund Ja De keersluis wordt direct gerealiseerd als

een spui voorziening (fase 2). Het gebruik

van de keersluizen is nog niet vergund

Aanleg spuivoorziening fase 2 Getoetst Ja Eerder was beoogd om de keersluis die in

fase 1 werd gerealiseerd om te bouwen naar

een spuivoorziening. Dit wordt nu in een

keer een spuivoorziening

Gebruik spuivoorziening fase 2 Getoetst Ja Het gebruik van de spuivoorziening is reeds

getoetst. Nu de aanleg wijzigt en meer

inzicht is in de eindsituatie kan aanvullende

toetsing plaatsvinden

Aanleg aanmeervoorziening in /

langs vaargeul fase 2

Getoetst Ja Ten opzichte van het getoetste in de

Passende beoordeling van 2013 is de

uitvoering gewijzigd

Gebruik aanmeervoorziening in / Getoetst Ja Ten opzichte van het getoetste in de

Page 32: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de

Kenmerk R004-1238861EYV-mwl-V01-NL

Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 32\102

Onderdeel Getoetst / Vergund Gewijzigd Toelichting

langs vaargeul fase 2 Passende beoordeling van 2013 is de

uitvoering gewijzigd

Aanleg fietspad onderlangs

zuidzijde dam fase 2

Getoetst Nee

Gebruik fietspad onderlangs

zuidzijde dam fase 2

Getoetst Nee

Aanleg vismigratievoorziening Getoetst Nee

Aanleg kano oversteekplaats Getoetst Nee

Tijdelijke effecten aanlegfase

fase 2

Getoetst Ja Ten opzichte van het getoetste in de

Passende beoordeling van 2013 is de

uitvoering gewijzigd

Stikstofemissie aanlegfase fase

2

Getoetst Ja Ten opzichte van het getoetste in de

Passende beoordeling van 2013 is de

uitvoering gewijzigd en daarnaast is het PAS

in werking vanaf juli 2015

Zoals ook uit tabel 3.1 naar voren komt dient op enkele punten van zowel de aanleg als het

gebruik van het Reevesluiscomplex een (nieuwe) toetsing in het kader van de

Wet natuurbescherming plaats te vinden. Het gaat dan met name om het voornemen om de

uitvoering van fase 1 en fase 2 in een keer in de beoogde omvang te realiseren zonder de

tussenstap met twee keersluizen, de aanleg en het gebruik van de aanmeervoorzieningen en de

onderdelen die pas in fase 2 aangelegd zouden worden. Voor alle ongewijzigde onderdelen van

fase 2 die wel zijn getoetst (in 2013) maar nog niet zijn vergund (fase 1 vergunning) wordt wel

een vergunning aangevraagd, maar hiervoor vindt geen nieuwe toetsing plaats. Figuur 3.8 geeft

een overzicht van het nieuwe ontwerp in fase 2.

Page 33: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de

Kenmerk R004-1238861EYV-mwl-V01-NL

Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2

33\102

Figuur 3.8 Uitwerking van het uiteindelijke ontwerp voor fase 2

3.3.3 Wijze van uitvoering en toekomstig gebruik

Wijze van uitvoering

Het Reevesluiscomplex omvat ruimte voor een reeks kunstwerken. Van west naar oost zijn dit:

een schutsluis (eerder beoogd als keersluis in fase 1), een ruimtereservering voor een gemaal,

een spuivoorziening (eerder beoogd als keersluis in fase 1) en een migratievoorziening.

Om vismigratie mogelijk te maken wordt een migratievoorziening in de Reevedam aangelegd,

naast een schutsluis en een spuivoorziening. Als uitgangspunt wordt het standpunt gehanteerd

dat de vismigratievoorziening voor alle vissen passeerbaar moet zijn, gedurende het hele jaar.

Er moet echter worden voorkomen dat via de vismigratievoorziening veel bodemwoelende vis het

Drontermeer binnen kan zwemmen om de huidige waterkwaliteit te borgen. Een aalgoot biedt

geen goede oplossing, want alle schubdragende vissoorten worden dan geweerd. In het

natuurinrichtingsplan (Royal Haskoning et al., 2011b) is aangegeven en onderbouwd dat hiervoor

de verticale slot-vispassage wordt aangelegd. Tevens wordt onderbouwd waar deze moet komen.

Aan de noord- en zuidzijde van het sluizencomplex worden aanmeervoorziening gerealiseerd.

Aan de zuidzijde komt een werkeiland. De schutsluis zal na voltooiing in de huidige vaargeul

liggen. Om de vaarroute te behouden tijdens de aanleg van de schutsluis wordt de vaargeul

tijdelijk omgelegd naar de locatie waar de spuivoorziening gaat komen. De hiervoor benodigde

(bagger)werkzaamheden waren al voorzien voor fase 1 en wijzigen verder niet.

Page 34: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de

Kenmerk R004-1238861EYV-mwl-V01-NL

Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 34\102

Voor het aanleggen van het Reevesluiscomplex zal een deel van de oever aan de noord- en

zuidzijde afgegraven worden. Aan de zuidzijde is dit voor het realiseren van een werkeiland en

worden hiervoor damwanden in het Drontermeer geplaatst. Voor het realiseren van de

aanmeervoorzieningen aan de noordzijde worden palen geplaatst langs de oever. Daarbij zal

voor het realiseren van het Reevesluiscomplex inzet van groot en zwaar materiaal nodig zijn.

Toekomstige situatie en gebruik

Uiteindelijk zal, op het moment dat de Roggebotsluis verwijderd wordt, de Reevedam de nieuwe

waterscheiding worden tussen het Ketelmeer & Vossemeer en het Drontermeer. Hierdoor komt

het noordelijke deel van het Drontermeer, dat ligt tussen de Roggebotsluis en de Reevedam, in

open verbinding met het Ketelmeer & Vossemeer en zal daar het waterpeil en de waterkwaliteit

van het Ketelmeer & Vossemeer van toepassing worden. Voor wat betreft het gebruik van de

schutsluis wordt op grond van de rapporten van Waterrecreatie advies (2010, 2011, 2015) en de

memo ‘Beoordeling rapport Waterrecreatie advies’ (DHV, 2010) aangegeven dat het aantal

vaarbewegingen in de vaargeul ter plaatse van de schutsluis als gevolg van de aanleg van het

Reevediep niet verandert. Dit geldt zowel voor de beroepsvaart als de recreatievaart, waarbij in

IJsseldelta-Zuid het huidige gebruik altijd als uitgangspunt is gehanteerd. Voor de recreatievaart

geldt ongewijzigd CEMT klasse IV (Oranjewoud, 2009).

3.3.4 Mogelijke effecten

Verstoringen die tijdens de werkzaamheden optreden zijn verstoring door geluid als gevolg van

heiwerkzaamheden en draaiende mobiele werktuigen, optische verstoring en het tijdelijk

ongeschikt worden van het gebied voor soorten. Daarnaast wordt gekeken naar effecten als

gevolg van stikstofdepositie van de mobiele werktuigen die nodig zijn bij de aanleg.

Effecten kunnen worden opgesplitst in effecten als gevolg van de aanleg van het

Reevesluiscomplex (aanlegfase) en effecten als gevolg van het gebruik van het

Reevesluiscomplex (gebruiksfase). Deze kunnen vervolgens worden opgesplitst in directe en

indirecte effecten.

Aanlegfase, directe effecten:

Afgraven van de (riet)oever

Verstoring door trillingen, door plaatsen van damwanden en aanmeerpalen

Verstoring door geluid, door inzet van zwaar materieel

Verstoring door licht

Optische verstoring, onder andere door menselijke aanwezigheid

Vertroebeling van het water

Page 35: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de

Kenmerk R004-1238861EYV-mwl-V01-NL

Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2

35\102

Aanlegfase, indirecte effecten:

Depositie van stikstof op voor verzuring gevoelige habitattypen, door inzet van zwaar

materieel Gebruiksfase, directe effecten:

Opsplitsing van het Drontermeer in een noordelijk en zuidelijk gedeelte

Verstoring door geluid en licht als gevolg van het gebruik van de aanmeervoorzieningen

Optische verstoring, o.a. door menselijke aanwezigheid

Verstoring door het gebruik van de kano oversteekplaats

3.3.5 Aantasting leefgebied rietvogels door aanleg Reevesluiscomplex

De aanleg van het Reevesluiscomplex en de aanmeervoorziening aan de noordkant heeft een

verlies van rietoppervlak tot gevolg. Eind 2016 is onderzoek uitgevoerd door ecologisch

onderzoek- en adviesbureau Altenburg & Wymenga (Van der Hut, 2017). Hierbij is op een vijftal

locaties een transect gelopen en zijn het waterpeil en de vegetatietypen en -structuur in kaart

gebracht. Er zijn vanaf het meer naar het land meerdere zones te onderscheiden (tabel 3.2). Voor

een kaartbeeld van de ligging van de vegetatietypen wordt verwezen naar bijlage 4.

Tabel 3.2 Vegetatietypen in moeraszone binnen systeemgrenzen Reevesluiscomplex (bron: Altenburg &

Wymenga, 2017)

Page 36: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de

Kenmerk R004-1238861EYV-mwl-V01-NL

Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 36\102

In totaal wordt er 1,2 ha moerasvegetatie aangetast (door vernietiging en/of verstoring) binnen de

systeemgrens door het Reevesluiscomplex. Er is geen actueel leefgebied van roerdomp

aanwezig, maar wel van grote karekiet. Op basis van de eisen die de grote karekiet aan het

leefgebied stelt is bepaald dat van de genoemde 1,2 ha moerasvegetatie 0,76 ha als geschikt

leefgebied moet worden beschouwd. Dit betreft 0,13 ha broedhabitat (waterriet) en 0,63 ha

foerageerhabitat langs een oeverlengte van 200 m (Van der Hut, 2016; zie bijlage 4).

3.4 N307 en Roggebotsluis

3.4.1 Huidige situatie

De locatie van de Roggebotsluis en de te verleggen N307 ligt op de grens van het Drontermeer

(dat onderdeel uitmaakt van het Natura 2000-gebied Veluwerandmeren) en het Vossemeer &

Ketelmeer. De Roggebotsluis en directe omgeving ligt niet in de Natura 2000-gebieden. De

Veluwerandmeren zijn aangewezen als Vogelrichtlijn- en Habitatrichtlijngebied, het Ketelmeer &

Vossemeer is aangewezen als Vogelrichtlijngebied (zie figuur 3.10).

Het complex bij Roggebot bestaat nu uit een kering met schutsluis en een klepbrug met een

doorvaarhoogte van 4,5 m. Over de brug loopt een tweebaans 80 km-weg. Op jaarbasis

passeren ongeveer 25.000 boten (motorboten en zeilboten) de Roggebotsluis. Waarvan

ongeveer 11.500 in noordelijke richting passeren en 13.500 in zuidelijke richting. De omgeving

rondom de Roggebotsluis kan om die reden in de huidige situatie gezien worden als verstoorde

omgeving door golfslag, de aanwezige aanmeervoorziening en het passeren van

recreatievaartuigen.

Page 37: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de

Kenmerk R004-1238861EYV-mwl-V01-NL

Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2

37\102

Figuur 3.9 Ligging Roggebotsluis en N307 ten opzichte van Natura 2000-gebieden

3.4.2 Wijzigingen

De werkzaamheden rond de N307 en Roggebotsluis bestaan uit een aantal onderdelen:

Verwijderen oude klepbrug (fase 2)

Aanleg nieuw brug (fase 2)

Verlegging en verandering ontwerp N307 (fase 2)

Verwijderen van de Roggebotsluis (fase 2)

Verwijderen waterkering (fase 2)

Page 38: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de

Kenmerk R004-1238861EYV-mwl-V01-NL

Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 38\102

Figuur 3.10 Overzicht van de Roggebotsluis links fase 1, rechts fase 2

De wegverbinding N307 inclusief beweegbare brug over de Roggebotsluis ligt in de huidige

situatie op een laag niveau en zorgt daarnaast in het drukke recreatieseizoen voor veel

stremming op de N307. In fase 2 wordt de Roggebotsluis met de bijbehorende klepbrug met

4,5 m doorvaarhoogte gesloopt. Deze wordt uiteindelijk vervangen door twee nieuwe bruggen

met een doorvaarhoogte van 7 m die voorziet in een doorstroombaarheid van de geul van 100 m

breed. In fase 2 wordt in eerste instantie één nieuwe brug geplaatst met daarop één rijbaan met

twee rijstroken. Deze nieuwe brug wordt ten zuiden van de huidige brug van de Roggebotsluis

aangelegd. Naast de hoofdrijbaan komt een parallelweg met een vrij liggende fietsvoorziening.

In de Passende beoordeling van 2013 (Royal Haskoning, Tauw & Witteveen+Bos, 2013) werd

voorzien dat de weg die over deze nieuwe bruggen komt een ontwerp heeft van vier rijstroken

(2x2) voor 80 km per uur waarbij er per brug twee rijstroken zijn voorzien en een tweerichtings

langzaam verkeersroute. In de nieuwe ontwerpen heeft deze weg één rijstrook (2x1) voor 100 km

per uur per brug. De gezamenlijke bruggen voorzien uiteindelijk in een N307 die ter plaatse van

de knoop van de oeververbinding zal bestaan uit twee rijstroken voor 100 km per uur. Hiermee

wordt het verkeersknelpunt van de oeververbinding ontlast.

Na realisatie van de bruggen en nieuwe weg wordt de waterkering Roggebot verwijderd om een

goede afvoer van water door Het Reevediep via het Vossemeer naar het Ketelmeer en

IJsselmeer mogelijk te maken. De functie van de Roggebotsluis als scheiding tussen het water

van het Vossemeer en het Drontermeer zal worden overgenomen door het Reevesluiscomplex.

Voordat de Roggebotkering daadwerkelijk verwijderd kan worden moet het Reevesluiscomplex

gereed zijn en voldoen als waterkering.

De ligging van de nieuwe weg met 2x2 rijstroken en 80 km per uur is destijds worstcase getoetst

maar niet vergund. Het definitieve ontwerp is nu bekend waarbij is gekozen voor 2x1 rijstroken en

100 km per uur. In onderstaande tabel is een overzicht van de onderdelen en de wijzigingen

daarop opgenomen.

Page 39: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de

Kenmerk R004-1238861EYV-mwl-V01-NL

Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2

39\102

Tabel 3.3 Overzicht van de te toetsen en reeds getoetste onderdelen voor de N307 en Roggebotsluis

Onderdeel Getoetst /

Vergund

Gewijzigd Toelichting

Tijdelijke effecten aanlegfase weg Nee

Verwijderen bestaande weg Nee

Aanleg nieuwe brug Nee

Tijdelijk verleggen vaargeul Nee

Amoveren Roggebotsluis Nee

Verbreding van de N307 naar 2x2 bij

80km/h

Getoetst Ja Wordt nu 2x1 met 100 km/h

Ligging van de weg (worstcase noordelijk

en zuidelijke ligging)

Getoetst Ja Toetsing was worstcase, nu kan het

voorkeursontwerp getoetst worden

Toepassing geluidsbeperkende

maatregelen

Getoetst Ja Eerder was getoetst op geluidsarm

asfalt. Nu wordt getoetst op toepassing

van normaal asfalt

Aanmeervoorziening Roggebotsluis Nee

Gebruiksfase geluidverstoring verkeer Nee

Stikstofeffecten (aanleg en gebruik) Nee

Verandering stromingspatroon bij

opwaaiing

Nee

Effecten op waterkwaliteit Getoetst Nee

3.4.3 Wijze van uitvoering en toekomstig gebruik

Wijze van uitvoering

Momenteel zijn er enkele varianten voor de aansluiting van de weg vanaf de brug richting

Dronten. Voor het ontwerp van de twee bruggen zijn er nog twee varianten, een voor een brug

van 100 m lengte tussen de pijlers en een voor een brug van 165 m lengte tussen de pijlers. De

lengte van de oeververbinding blijft in beide gevallen gelijk.

De werkzaamheden rondom de N307 en de Roggebotsluis zullen overdag plaatsvinden. Voor het

slopen van de Roggebotsluis zal er buiten de begrenzing van het Natura 2000-gebied een

tijdelijke waterkering geplaatst worden om het beton dat onder water zit te kunnen verwijderen.

Het slopen van het beton zal met een sloopkraan worden gedaan. Het afvoeren van materiaal

vindt per vrachtwagen plaats. Het verwijderen van de aanmeervoorzieningen, remming- en

geleide werken vindt met behulp van vaartuigen met kranen plaats.

Sloopwerkzaamheden en het verwijderen van bestaande elementen zoals het slopen van de

bestaande wegen en het verwijderen van overige elementen vindt plaats met kranen en

vrachtwagens. Voor het aanleggen van de nieuwe wegen en verhardingen wordt materiaal

Page 40: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de

Kenmerk R004-1238861EYV-mwl-V01-NL

Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 40\102

aangevoerd met schepen naar de locatie waarna het materiaal op het werkterrein via

transportbanden of dumpers wordt verplaatst.

Voor het bouwen van de nieuwe brug in fase 2 vinden heiwerkzaamheden plaats voor het

plaatsen van damwanden en funderingspalen. Het betonwerk zal worden aangevoerd met

vrachtwagens en ter plekke met hijskranen of torenkranen op de plek worden gezet.

Om het vaarverkeer door te laten gaan zal de vaargeul verlegd worden. Het afgraven zal gedaan

worden met een cutterzuiger, ponton met kraan en worden afgevoerd met schepen. Nieuwe

beschoeiing en aanmeervoorzieningen worden met heimachine en kraan vanaf een ponton

gerealiseerd. Het aan en afvoeren van materiaal vindt plaats met schepen.

Het werkterrein zal alleen bij slecht weer verlicht zijn en in de winterdagen bij eerder invallende

duisternis. Een uitgangspunt moet zijn dat nooit de gehele breedte van het Vossemeer-

Drontermeer verlicht is door de werkzaamheden, zodat vleermuizen altijd in een donker deel van

het meer of via de groene oever kunnen passeren. Daarnaast zijn vleermuizen in winterslaap

gedurende het grootste deel van de tijd dat verlichting gebruikt wordt tijdens het werk. Daarom is

een negatief effect door bouwverlichting op voorhand uit te sluiten, indien bovenstaand

uitgangspunt in acht wordt genomen.

Toekomstig gebruik

Na de ingebruikname van de nieuwe N307 is de verwachting dat er met name in het drukke

recreatieseizoen minder filevorming zal zijn. Filevorming wordt voorkomen door de

verkeersdoorstroming zo min mogelijk te doorbreken, het openen van de bruggen te beperken en

er geen bediening in de spitsuren zal zijn. Langs de weg komt verlichting waarbij gekozen zal

worden voor verlichting die zo min mogelijk effect zal hebben op soorten (zie ook paragraaf 7.1).

Om effecten van verkeersgeluid te beperken kunnen indien dit nodig is bijvoorbeeld

geluidsschermen langs de weg worden geplaatst (zie ook paragraaf 7.1).

3.4.4 Mogelijke effecten

Verstoringen die tijdens de werkzaamheden kan optreden zijn verstoring door geluid en trillingen

als gevolg van heiwerkzaamheden en draaiende mobiele werktuigen, optische verstoring en het

tijdelijk ongeschikt worden van het gebied. Daarnaast wordt gekeken naar effecten als gevolg van

stikstofdepositie van de mobiele werktuigen die nodig zijn bij de aanleg en als gevolg van het

gebruik van nieuwe weg.

Effecten kunnen worden opgesplitst in effecten als gevolg van de aanleg van de N307, het

amoveren van de Roggebotsluis en het graven/omleggen van de vaargeul (aanlegfase) en

effecten als gevolg van het gebruik van de N307 (gebruiksfase). Deze kunnen vervolgens worden

opgesplitst in directe en indirecte effecten.

Page 41: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de

Kenmerk R004-1238861EYV-mwl-V01-NL

Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2

41\102

Aanlegfase, directe effecten:

Verstoring door trillingen, door plaatsen van damwanden en fundering

Verstoring door geluid, door inzet van zwaar materieel

Verstoring door licht

Verstoring door extra scheepvaart voor het aanvoeren van materiaal

Optische verstoring, onder andere door menselijke aanwezigheid

Vertroebeling van het water

Aanlegfase, indirecte effecten:

Depositie van stikstof op voor verzuring gevoelige habitattypen, door inzet van zwaar

materieel, toename van vrachtwagen bewegingen en extra scheepvaart

Gebruiksfase, directe effecten

Peilverandering noordelijk Drontermeer

Verstoring door geluid en licht als gevolg van het gebruik van de N307

Optische verstoring, onder andere door menselijke aanwezigheid

Gebruiksfase, indirecte effecten

Depositie van stikstof op voor verzuring gevoelige habitattypen door gebruik van de N307

3.4.5 Peilverandering en toename dynamiek noordelijk Drontermeer

Peilverandering

Een effect van het verwijderen van de Roggebotsluis is het daarmee verwijderen van de fysieke

grens tussen het Drontermeer en het Ketelmeer & Vossemeer. De systeemgrens tussen

Veluwerandmeren en Vossemeer wordt daardoor verlegd naar de Reevedam. In de Passende

Beoordeling uit 2013 (Royal Haskoning, Tauw & Witteveen+Bos, 2013) is aangenomen dat dit

geen negatief effect zal veroorzaken. Intussen is er meer informatie beschikbaar over de kwaliteit

van met name rietvegetaties en de bepalende invloed daarop van het waterregime (zowel peilen

als het ontbreken van dynamiek, zie ontwerpbeheerplan Rijkswaterstaat, 2016).

Wanneer de Roggebotkering wordt verwijderd daalt het waterpeil in het noordelijke Drontermeer

gelegen tussen de Roggebotkering en het Reevesluiscomplex in het groeiseizoen met 15 cm

(van het streefpeil -0,05 NAP (zomerpeil Drontermeer) naar -0,20 NAP (zomerpeil IJsselmeer).

De huidige planning is dat dit in april 2021 zal gebeuren. Het dalen van het waterpeil heeft

mogelijk een effect op de aanwezige waterrietkragen. Wanneer het waterpeil in de zomer verder

uitzakt dan nu dan ontstaat er een grotere droge oever waardoor de omstandigheden voor het

aanwezige waterriet mogelijk minder gunstig worden door verdroging en verruiging van het riet.

Daarentegen zal de dynamiek in het noordelijke Drontermeer groter worden, hetgeen juist een

positief effect veroorzaakt.

Page 42: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de

Kenmerk R004-1238861EYV-mwl-V01-NL

Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 42\102

Door het suboptimale peil (zomerpeil hoger dan winterpeil) zullen zowel in de huidige als

toekomstige situatie beheermaatregelen nodig zijn om de kwaliteit van rietlanden op peil te

houden voor onder meer een gevarieerde broedvogelstand. Voorbeelden in bijvoorbeeld het

Zwarte Meer laten zien dat ook bij een onnatuurlijk peilregime het riet door gerichte

beheermaatregelen zodanig op peil kan worden gehouden dat een stabiele staat van

instandhouding voor een soort als grote karekiet mogelijk is. Op dit moment wordt in het Zwarte

Meer ook al ingezet op het uitbreiden van beheermaatregelen ten behoeve van behoud en

ontwikkeling van de kwaliteit van riethabitats.

Rietaangroei

Door het verbinden van het noordelijk Drontermeer met het Vossemeer is in het noordelijk

Drontermeer dus sprake van zowel potentieel gunstige (meer dynamiek) als potentieel

ongunstige effecten (verdroging rietkraag). Tijdens de aanleg van het Reevediep en het nieuw

aangelegde rietmoeras naast de tunnelbak van de Hanzelijn is met de toekomstige peildaling

rekening gehouden bij het ontwerp. Voor de overige rietoevers langs het noordelijk Drontermeer

geldt dat deze zich moeten aanpassen aan het nieuwe peil. Dit aanpassen bestaat uit het

uitgroeien van de huidige rietoever richting het water (dus haaks op de oever).

De huidige oeverzonering (waterriet- besloten waterriet- inundatieriet- rietruigte et cetera) zal naar

verwachting opschuiven het water in. Dit is mogelijk op plaatsen waar de oevers direct grenzend

aan de rietkragen een flauw talud hebben. Riet kan tot een waterdiepte van circa 1 m het water

ingroeien, maar in de praktijk is dat in het Noordelijk Drontermeer vaak tot een waterdiepte van

50-60 cm (mondelinge mededeling R. Van der Hut, 2017). Dit betekent dat het riet (veel) verder

het water in kan groeien bij de peildaling.

Samengevat neemt het areaal geschikt waterriet voor grote karekiet en roerdomp niet af, omdat

de moerasoeverzonering kan opschuiven door het nemen van de juiste maatregelen in het

rietlandbeheer. Op plaatsen met steile oeverzones en delen die in de zomer (permanent)

droogvallen is mitigatie (uitdiepen of ophogen waterbodem) mogelijk om ook daar aangroei van

waterriet mogelijk te maken. Daarnaast is de vraag in welke mate uitrastering noodzakelijk is om

de uitgroei van het riet te bevorderen. Er worden voldoende maatregelen getroffen om te zijner

tijd significant negatieve effecten te voorkomen.

Toename dynamiek

Naast de effecten van daling van het gemiddelde peil is het van belang in te gaan op het verloop

van de waterstanden over het jaar. Uit het ontwerpbeheerplan van het Natura 2000-gebied

(Rijkswaterstaat, 2016) blijkt dat de huidige rietoevers in de randmeren geen optimale kwaliteit

hebben, onder andere doordat natuurlijke dynamiek ontbreekt.

Naast het belang van beheermaatregelen in situaties met een onnatuurlijk peilregime is

peildynamiek een gunstige factor die ook in situaties met een niet optimaal peilbeheer een

Page 43: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de

Kenmerk R004-1238861EYV-mwl-V01-NL

Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2

43\102

bijdrage kan leveren aan behoud van gevarieerde rietvegetaties. Het belangrijkste gevolg van het

onnatuurlijk peilregime en het gebrek aan peildynamiek is de snelle verlanding van rietvegetaties.

Veel rietvegetaties langs de randmeren zijn ook in de zelfde periode ontstaan, waardoor de snelle

verlanding nu ook op grote schaal zorgt voor kwaliteitsverlies. Door meer dynamiek in het

peilregime aan te brengen kan, in combinatie met andere maatregelen zoals plaggen, een

positieve bijdrage worden geleverd aan de kwaliteit van de rietzone, ten gunste van de daarvan

afhankelijke diersoorten (Maarse en Noordhuis, 2013).

Door het amoveren van de Roggebotsluis zal in het noordelijk Drontermeer de peildynamiek

toenemen en vergelijkbaar worden met de huidige situatie in het Vossemeer. En kan bij het

toekomstig meestromen van het Reevediep (gemiddeld eens in de 5 jaar bij hoog water op de

IJssel) zelfs nog iets groter zijn. Met name in het winterhalfjaar zorgt opstuwing en windwerking

voor verjonging van de rietoever door uitspoeling van strooisel en afbreken van een deel van de

oude stengels. Hierdoor wordt het verlandingsproces vertraagd en blijven geleidelijke overgangen

tussen water en land langer bestaan. De toename van peildynamiek is daardoor gunstig voor de

rietkwaliteit en stimuleert de ontwikkeling van goede kwaliteit (overjarig) waterriet wat bestaat uit

dikkere stengels en een wat meer open structuur (daardoor beter bestand tegen golfslag). In de

literatuur wordt het belang van de wind en uitspoeling van organische stof voor de ontwikkeling

van goed waterriet onderstreept (zie onder meer Graveland, 1999).

Door het noordelijk Drontermeer met het Vossemeer te verbinden wordt de waterdynamiek

vergroot. Hieronder is een vergelijking van de gemiddelde waterstanden aan beide zijden van de

Roggebotsluis opgenomen.

Tabel 3.4 De minimale, gemiddelde en maximale waarden van alle gemiddelde dagpeilen uit de periode

2007 - 2016 voor het zomerseizoen april - september

Streefpeil Min. dagpeil Gem. dagpeil Max. dagpeil

Vossemeer -0,20 m -0,44 m -0,18 m +0,23 m

Drontermeer -0,05 m -0,24 m -0,06 m +0,12 m

Page 44: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de

Kenmerk R004-1238861EYV-mwl-V01-NL

Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 44\102

Tabel 3.5 Het aantal gemiddelde dagpeilen per jaar die minimaal 10, 20, 30 en 40 cm hoger waren dan de

streefpeilen uit de periode 2007 - 2016 voor het zomerseizoen april - september (183 dagen per zomerseizoen)

Streefpeil #10+ cm > streefpeil #20+ cm > streefpeil #30+ cm > streefpeil

Vossemeer -0,20 m 18,4 keer 3,5 keer 0,7 keer

Drontermeer -0,05 m 2,0 keer 0,0 keer 0,0 keer

Tabel 3.6 De minimale, gemiddelde en maximale waarden van alle gemiddelde dagpeilen uit de periode

2006 - 2016 voor het winterseizoen oktober - februari

Streefpeil Min. dagpeil Gem. dagpeil Max. dagpeil

Vossemeer -0,40 m -0,60 m -0,28 m +0,60 m

Drontermeer -0,30 m -0,40 m -0,21 m +0,15 m

Tabel 3.7 Het aantal gemiddelde dagpeilen per jaar die minimaal 10, 20, 30 en 40 cm hoger waren dan de

streefpeilen uit de periode 2006 - 2009 voor het winterhalfjaar oktober - februari

Streefpeil # 10+ cm > streefpeil # 20+ cm > streefpeil # 30+ cm > streefpeil

Vossemeer -0,40 m 64,3 keer (42,5%) 36,9 keer (24,4%) 22,8 keer (15,1%)

Drontermeer -0,30 m 58,5 keer (38,7%) 24,7 keer (16,3%) 2,2 keer (1,5%)

Door het amoveren van Roggebot zal een zelfde waterdynamiek ontstaan ter weerszijden van

deze locatie. Bij meestromen van het Reevediep zelfs een wat grotere waterdynamiek. Dit is

gunstig voor de rietkwaliteit in het noordelijk Drontermeer. Ondanks dat geen sprake is van een

geheel natuurlijk peil wat optimaal is voor de ontwikkeling van waterriet, is het milieu in de

toekomst gunstiger doordat organisch materiaal vaker uit de rietkraag spoelt. De nieuwe situatie

wordt daarmee vergelijkbaar met rietoevers in het Vossemeer en Ketelmeer. Die meren behoren

tot de laatste plaatsen waar nu nog steeds grote karekieten broeden.

3.5 Drontermeerdijk

3.5.1 Huidige situatie

De Drontermeerdijk loopt in het verlengde van het Drontermeer langs de grens van het Natura

2000-gebied Veluwerandmeren. De Veluwerandmeren is aangewezen als Vogelrichtlijngebied en

Habitatrichtlijngebied (zie figuur 3.12). Op de dijk ligt de N306, een tweebaansweg waar een

maximum snelheid van 80 km/h geldt. Bij het kruispunt bij Roggebot is straatverlichting aanwezig,

de rest van de N306 is niet verlicht. Tussen de weg en de dijk zijn op verschillende plekken

bosjes of houtige opslag aanwezig. Deze bosjes maken geen onderdeel uit van het Natura 2000-

gebied.

Page 45: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de

Kenmerk R004-1238861EYV-mwl-V01-NL

Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2

45\102

Figuur 3.11 Ligging van de op te hogen N306 (Drontermeerdijk) ten opzichte van het Natura 2000-gebied

3.5.2 Wijzigingen

De versterking en ophoging van de Drontermeerdijk is onderdeel van fase 2 en om die reden niet

eerder getoetst of vergund.

De Drontermeerdijk aan de Flevolandzijde wordt over een lengte van 2.700 m versterkt. Dit

betreft het gedeelte van de dijk tussen de Roggebotkering en het Reevesluiscomplex. Omdat het

noordelijk Drontermeer tussen de Reevesluizen en Roggebotkering na verwijderen van de

Roggebotkering in open verbinding staat met het IJsselmeer moet de Drontermeerdijk over die

lengte voldoen aan de eisen van een primaire kering. Dit ook vanwege hoogwaterveiligheid.

De beoogde nieuwe hoogte van de Drontermeerdijk is 5,20 m +NAP (ten opzichte van 2,40 m

+NAP nu). De nieuwe kruin van de Drontermeerdijk is de breedte van de nieuwe N306 exclusief

twee wegbermen (breedte per berm circa 2 à 3 m. De N306 zal, net als in de huidige situatie,

bestaan uit een tweebaansweg van 80 km per uur, die door de ophoging van de dijk iets opschuift

in westelijke richting.

Page 46: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de

Kenmerk R004-1238861EYV-mwl-V01-NL

Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 46\102

Figuur 3.12 Drontermeerdijk tussen Roggebotkering en Reevesluiscomplex

3.5.3 Wijze van uitvoering en toekomstig gebruik

Wijze van uitvoering

Het benodigde grondwerk wordt in de worst case situatie dag en nacht uitgevoerd. Dit geldt ook

voor de aanvoer van alle grondstoffen zoals zand, klei en de steenbekleding. De aanvoer van

grondstoffen zal zoveel mogelijk per schip plaatsvinden en anders met vrachtwagens.

De dijkverbreding kan volledig buiten het Natura 2000-gebied plaatsvinden, dus zonder fysieke

aantasting van gronden binnen de Natura 2000-begrenzing. Dat is met name van belang omdat

de rietoevers leefgebied zijn van grote karekiet.

Page 47: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de

Kenmerk R004-1238861EYV-mwl-V01-NL

Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2

47\102

Om de dijk te verbreden zullen eerst de bomen en struiken worden verwijderd en afgevoerd.

Boomwortels worden machinaal weg gefreesd. Vervolgens zal de bestaande N306 over een

lengte van 2,8 km worden verwijderd. Wanneer de weg verwijderd is kan het overige materiaal

zoals de funderingslaag onder de huidige weg, het benedentalud van de dijk en de aanwezige

dijkbekleding verwijderd worden. Hierna kan de dijk worden opgehoogd. De steenbekleding wordt

machinaal gelegd van 0,0 m NAP tot 4,33 m NAP onder een taludhelling van 1:3. Daarvoor wordt

in het algemeen een buitendijkse werkstrook van 15 meter aangehouden. Nabij Roggebot zal

zo’n werkstrook echter ten koste gaan van de bestaande rietoever. Omdat dat ongewenst is zal

hier een uitvoeringseis aan de orde zijn om de rietoever te sparen, bijvoorbeeld door waar nodig

te werken vanaf het dijklichaam in plaats van buitendijks.

De nieuwe dijk krijgt een nieuwe funderingslaag voor de nieuwe N306. Op de funderingslaag zal

een asfaltlaag worden gelegd. De nieuwe kleibekleding van de dijk wordt door een hydraulische

kraan afgewerkt. Dit zullen meerdere kranen zijn die dag en nacht doorwerken. In de nieuwe

Drontermeerdijk worden over de gehele lengte twee strengen drainagebuizen gelegd, dit met

behulp van een drainagemachine en laserapparatuur.

Voor het afmeren van zandschepen en aanvoer van klei en dijkbekleding is een tijdelijke

aanmeervoorziening nodig. De verwachting is dat de werkzaamheden een uitvoeringsperiode van

maximaal 2,5 jaar hebben. De N306 wordt geheel afgesloten waardoor het verkeer over een

periode van maximaal 2,5 jaar zal moeten omrijden. Verkeer wordt omgeleid via een westelijke

route door de polder die op ruimere afstand van de dichtstbijzijnde gevoelige habitattypen langs

de IJssel ligt (dan de huidige weg over de dijk) en dus met zekerheid geen toename van

stikstofdepositie op stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden veroorzaakt. Ook aan Flevolandse

zijde zijn geen gevoelige Natura 2000-gebieden aanwezig.

Toekomstig gebruik

Het is de verwachting dat de verkeersintensiteit in de gebruiksfase niet zal toenemen. Het

wegontwerp wijzigt niet ten opzichte van de huidige N306. Enkel het ruimtebeslag van de dijk en

de hoogte waarop de weg ligt zijn wijzigingen ten opzichte van de huidige situatie en daarnaast

schuift de weg heel beperkt in westelijke richting op.

3.5.4 Mogelijke effecten

Verstoring die tijdens de werkzaamheden kan optreden zijn verstoring door geluid en trillingen als

gevolg van heiwerkzaamheden en draaiende mobiele werktuigen, optische verstoring en het

tijdelijk ongeschikt worden van het gebied. Daarnaast wordt gekeken naar effecten als gevolg van

stikstofdepositie van de mobiele werktuigen die nodig zijn bij de aanleg en de dijkverhoging.

Effecten kunnen worden opgesplitst in effecten als gevolg van de aanleg en verhoging van de

Drontermeerdijk (aanlegfase) en effecten als gevolg van het gebruik van de verhoogde dijk en

weg (gebruiksfase). Deze kunnen vervolgens worden opgesplitst in directe en indirecte effecten.

Page 48: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de

Kenmerk R004-1238861EYV-mwl-V01-NL

Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 48\102

Aanlegfase, directe effecten:

Verstoring door trillingen, door plaatsen van damwanden

Verstoring door geluid, door inzet van zwaar materieel

Verstoring door licht vanaf het werkterrein

Verstoring door extra scheepvaart voor het aanvoeren van materiaal (waarbij er van wordt

uitgegaan dat bijvoorbeeld tijdelijke aanmeervoorzieningen en dergelijke zodanig kunnen

worden aangelegd, dat dit niet ten koste gaat van de rietoevers of andere waardevolle

vegetaties)

Optische verstoring, onder andere door menselijke aanwezigheid

Aanlegfase, indirecte effecten:

Depositie van stikstof op voor verzuring gevoelige habitattypen, door inzet van zwaar

materieel, toename van vrachtwagen bewegingen en extra scheepvaart

Gebruiksfase, directe effecten:

Verstoring door geluid en licht als gevolg van het gewijzigd gebruik van de N306

Optische verstoring, onder andere door menselijke aanwezigheid

Gebruiksfase, indirecte effecten:

Depositie van stikstof op voor verzuring gevoelige habitattypen door gebruik van de

verhoogde N306

3.6 Recreatiegebied Roggebot

3.6.1 Huidige situatie

Het Recreatiegebied Roggebot grenst aan de Veluwerandmeren dat is aangewezen als Vogel- en

habitatrichtlijngebied. Het huidige recreatiepark heeft een oppervlakte van 14,7 ha met

verschillende kampeervoorzieningen, een receptie, horecagelegenheden, toiletvoorzieningen,

een jachthaven met voorzieningen, visvijver, zwemstranden en een jachthaven. In het

recreatiegebied zijn momenteel drie functies gevestigd; jachthaven en camping, kanovereniging

en een Music Club. De camping beschikt over 221 kampeerplaatsen de jachthaven heeft

momenteel 160 ligplaatsen. Aan het Drontermeer zijn enkele steigers waar roeibootjes aan liggen

die men kan huren. Deze activiteiten maken dat de directe omgeving van het recreatiegebied als

‘verstoord’ kan worden gezien.

Page 49: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de

Kenmerk R004-1238861EYV-mwl-V01-NL

Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2

49\102

Figuur 3.13 Ligging huidige omvang recreatiegebied Roggebot ten opzichte van het Natura 2000-gebied

3.6.2 Wijzigingen

De ontwikkelingen rondom het recreatieterrein bij Roggebot zijn in de Passende Beoordeling van

2013 (Royal Haskoning, Tauw & Witteveen+Bos, 2013) getoetst maar zijn omdat zij onderdeel

van fase 2 waren nog niet eerder vergund. Ten opzichte van de toen geplande ontwikkelingen

(integrale ophoging van het terrein) is het plan significant gewijzigd. Om die reden worden de

ontwikkelingen opnieuw getoetst. De toetsing betreft enkel die ontwikkelingen die passen binnen

het vastgestelde bestemmingsplan.

Page 50: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de

Kenmerk R004-1238861EYV-mwl-V01-NL

Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 50\102

Figuur 3.14 Nieuwe oppervlakte van het recreatiegebied Roggebot, fase 2

De herontwikkeling van het recreatiegebied de Roggebot behelst een oppervlakte van circa 40 ha

welke onderverdeeld wordt in verschillende deelgebieden. In totaliteit bestaat het plan uit circa

200 recreatiewoningen, circa 280 ligplaatsen en circa 250 kampeerplekken.

Om het gebied hoogwatervrij te maken worden er hoogwatervrije voorzieningen, bestaande uit

integrale ophogingen in het terrein, voorzien. In plaats van het gehele terrein op te hogen, wat in

eerste instantie is meegenomen in de Passende Beoordeling (Royal Haskoning, Tauw &

Witteveen+Bos, 2013), wordt nu alleen de buitenrand opgehoogd tot een noodzakelijke ophoging

om de woningen en het toekomstige park te beschermen tegen de hoogste waterstanden.

Tevens zal het gebied ontsloten worden vanaf de N307 middels een separate ontsluiting. Ter

plaatse van de doorgang voor bootjes zal een flexibele waterkering worden gepositioneerd

middels een keersluis die alleen bij (extreem) hoge waterstanden zal sluiten. De doorgang voor

bootjes met flexibele waterkering ligt op de huidige ingang van de jachthaven. De jachthaven blijft

gehandhaafd op zijn huidige locatie. Het aantal ligplaatsen zal worden uitgebreid met 125 stuks

op de reeds aanwezige 160 ligplaatsen. In onderstaande tabel is een overzicht van de

onderdelen en de wijzigingen daarop opgenomen.

Page 51: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de

Kenmerk R004-1238861EYV-mwl-V01-NL

Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2

51\102

Tabel 3.8 Overzicht van de te toetsen en reeds getoetste onderdelen voor de recreatievoorziening

Roggebot

Onderdeel Getoetst /

Vergund

Gewijzigd Toelichting

Aanleg hoogwatervoorziening Getoetst Ja Eerder werd een ophoging van het gehele gebied

voorzien. Nu is ervoor gekozen enkel op specifieke

plekken het terrein op te hogen

Uitbreiding jachthaven Getoetst Nee

Aanleg keersluis Nee

Aanleg recreatieve

voorzieningen

Getoetst Ja

Effecten van stikstof bij aanleg Getoetst Ja Er is nu sprake van een plan dat groot grondverzet,

aanleg van wegen en bouw van voorzieningen

omvat, waarbij stikstofemissie plaatsvindt

3.6.3 Wijze van uitvoering en toekomstig gebruik

Wijze van uitvoering

Getracht wordt zo veel mogelijk van buiten naar binnen te werken. Vooralsnog wordt ervan

uitgegaan dat gelijktijdig over het gehele gebied de werkzaamheden plaatsvinden. De

werkzaamheden bestaan voornamelijk uit:

Groot grondverzet (circa 400.000 m3) waarvan circa 100.000 m

3 externe aanvoer

Aanleg van waterpartijen

Aanleg van wegen en paden. Circa 2.500 m2 ontsluitingswegen en paden, 2.000 m

2

voetpaden en schelpenpaden en 3.500 m2 rioleringswerk

Bouw van centrumvoorzieningen

Bouw van circa 200 woningen

Aanleg van circa 250 recreatiekavels (voor hoogwaardige kampeerfaciliteiten)

Opwaardering van huidige jachthaven, zoals herbouw havenkantoor en loodsen

Het grondwerk en intern grondtransport geschiedt met dumpers, rupskranen en bulldozers. De

aanvoer van externe grond vindt plaats middels trailers of over water.

Toekomstig gebruik

Na uitbreiding zal er ruimte zijn voor 285 ligplaatsen in de jachthaven, 200 recreatiewoningen en

250 kampeerplekken. Als gevolg van de plannen zal de recreatiedruk toenemen als ook de

verkeersaantrekkende werking in het recreatieseizoen.

Page 52: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de

Kenmerk R004-1238861EYV-mwl-V01-NL

Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 52\102

Figuur 3.15 Uitsnede plankaart geldende bestemmingsplan gemeente Kampen, in lichtgroen de

bestemming Recreatie

3.6.4 Mogelijke effecten

Verstoringen die tijdens de werkzaamheden kunnen optreden zijn verstoring door geluid als

gevolg van draaiende mobiele werktuigen voor het groot grondverzet, het aanleggen van wegen

en het bouwen van de woningen en optische verstoring als gevolg van de werkzaamheden op de

grens van het gebied. Daarnaast wordt gekeken naar effecten als gevolg van stikstofdepositie

van de mobiele werktuigen.

Effecten kunnen worden opgesplitst in effecten als gevolg van de aanleg van de

recreatievoorzieningen (aanlegfase) en effecten als gevolg van het gebruik van de

recreatievoorzieningen en de uitgebreide jachthaven (gebruiksfase). Deze kunnen vervolgens

worden opgesplitst in directe en indirecte effecten.

Page 53: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de

Kenmerk R004-1238861EYV-mwl-V01-NL

Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2

53\102

Aanlegfase, directe effecten:

Verstoring door geluid, door inzet van zwaar materieel

Verstoring door licht vanaf het werkterrein

Verstoring door extra scheepvaart voor het aanvoeren van grond en materiaal

Optische verstoring, onder andere door menselijke aanwezigheid

Aanlegfase, indirecte effecten:

Depositie van stikstof op voor verzuring gevoelige habitattypen, door inzet van zwaar

materieel, toename van vrachtwagen bewegingen en extra scheepvaart

Gebruiksfase, directe effecten

Verstoring door geluid en licht als gevolg van extra recreatieve voorzieningen

Optische verstoring, onder andere door menselijke aanwezigheid

Depositie van stikstof als gevolg van de toename van recreanten

Page 54: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de

Kenmerk R004-1238861EYV-mwl-V01-NL

Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 54\102

4 Instandhoudingsdoelen Natura 2000-gebieden

Het Ketelmeer & Vossemeer staan in open verbinding met elkaar en met de IJssel en het

IJsselmeer. Daardoor is er een directe onderlinge beïnvloeding van deze wateren als het gaat om

waterkwaliteit en zaken als waterpeil en peildynamiek door op- en afwaaiing. De

Veluwerandmeren worden daarentegen in hoofdzaak gevoed door oppervlaktewater vanuit de

Veluwe en door kwelstromen vanaf het Veluwemassief. Hydrologisch zijn zij door de

Roggebotsluis geïsoleerd van het overige watersysteem, dat wil zeggen zij wateren wel af op het

Vossemeer, maar andersom is er geen kwantitatieve of kwalitatieve beïnvloeding. In het

algemeen kan worden gesteld dat er een tweedeling is in het voedselarmere en minder

dynamische systeem van de Veluwerandmeren en het voedselrijkere en dynamischere systeem

van het Ketelmeer, het Vossemeer en de IJssel. Het Reevediep gaat, evenals het nieuwe

Drontermeer Noord, deel uitmaken van het dynamischer systeem. De nieuwe Reevedam wordt

de nieuwe grens tussen beide hoofdwatersystemen, die verder op hoofdlijnen hetzelfde blijven

functioneren als in de huidige situatie. De systeemgrens verschuift dus van de Roggebotsluis

naar de nieuwe Reevedam met Reevesluiscomplex.

Effecten op overige Natura 2000-gebieden zoals het IJsselmeer, Zwarte Meer en Arkenheem zijn,

vooral door de grote afstand tot deze gebieden, niet te verwachten. Deze gebieden blijven hier

verder dus buiten beschouwing.

4.1 Natura 2000-gebied Veluwerandmeren

De Veluwerandmeren ontstonden bij de drooglegging van de polders van Flevoland vanaf 1957.

Ze betreffen de ondiepe zoetwatermeren Drontermeer, Veluwemeer, Wolderwijd en Nuldernauw

die gemiddeld ruim 1 m en op sommige plekken tot 5 m diep zijn. Ze ontvangen hun

water vanuit de Flevopolders, als kwelwater van het Veluwemassief en een aantal Veluwse

beken wateren aan de noordoostzijde via de Roggebotsluis af op het Vossemeer en in het

zuidwesten via de Nijkerkersluis op het Eemmeer. Het gebied heeft een slecht ontwikkelde land-

water overgang in verband met een gefixeerd tegennatuurlijk waterpeil. Langs het Drontermeer,

het smalle randmeer tussen de Roggebotsluis en Elburg, en het Veluwemeer is de voormalige

Zuiderzeeoever nog te herkennen. De Gelderse oever is grotendeels begroeid met een smalle

rietkraag; alleen bij Elburg ligt een rietmoeras (Korte Waarden) dat relatief groot is voor de

randmeren. In de jaren negentig is op de Gelderse oevers een aantal nieuwe moerasgebieden

aangelegd. In 2000 is gestart met de aanleg van een aantal eilanden tussen het Harderbroek in

Flevoland en de Hierdense beek in Gelderland. Ter hoogte van Horst bij Harderwijk is in het

Wolderwijd met behulp van enige dammen een kunstmatige luwte gecreëerd voor watervogels en

ter bevordering van de groei van waterplanten (minlnv.nl, 2010). In de jaren ’70 ontstond een

sterke eutrofiering en blauwalgenbloei door aanvoer van nutriënten via beken en rioleringen. Na

drastische sanering aan de bronnen vanaf medio jaren ’80, intensief doorspoelen met

Page 55: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de

Kenmerk R004-1238861EYV-mwl-V01-NL

Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2

55\102

nutriëntenarm kwelwater uit Flevoland, inrichtingsmaatregelen en actief biologisch beheer

ontstond de huidige zeer goede waterkwaliteit. Het doorzicht is vaak ruim 1 m en ligt aan de basis

van een zeer goede groei van waterplanten en daarbij behorende visstand met relatief veel snoek

en snoekbaars en weinig brasem.

Ondanks de huidige voortgaande saneringsmaatregelen aan nutriëntenbronnen en actief

visstandbeheer, waaronder Integrale Inrichting Veluwerandmeren (IIVR), is het evenwicht met

betrekking tot algenbloei nog zeer instabiel.

De Veluwerandmeren zijn aangewezen als Natura 2000-gebied, zowel Habitat- als

Vogelrichtlijngebied, vanwege de aanwezigheid van twee habitattypen, drie habitatrichtlijnsoorten,

twee broedvogels en zestien niet-broedvogels. In onderstaande tabellen staan deze samen met

de instandhoudingsdoelen weergegeven.

Tabel 4.1 Kwalificerende habitattypen Natura 2000-gebied Veluwerandmeren

(= Behoud, > Toename of verbetering)

Habitattype Doel oppervlakte Doel kwaliteit

H3140, Kranswierwateren = =

H3150, Meren met krabbenscheer en fonteinkruiden = =

Tabel 4.2 Kwalificerende habitatrichtlijnsoorten Natura 2000-gebied Veluwerandmeren

(= Behoud, > Toename of verbetering)

Habitatsoort Doel oppervlakte Doel kwaliteit Doel omvang populatie

H1149, Kleine modderkruiper = = =

H1163, Rivierdonderpad =* = =

H1318, Meervleermuis = = =

* Enige achteruitgang in oppervlakte leefgebied ten gunste van broedvogelsoorten roerdomp (A021) of

grote karekiet (A298) is toegestaan

Tabel 4.3 Kwalificerende vogelrichtlijnsoorten (broedvogel) Natura 2000-gebied Veluwerandmeren

(= Behoud, > Toename of verbetering)

Vogelsoort Doel omvang populatie Doel kwaliteit

A021, Roerdomp > (5 broedparen) >

A298, Grote karekiet > (40 broedparen) >

Page 56: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de

Kenmerk R004-1238861EYV-mwl-V01-NL

Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 56\102

Tabel 4.4 Kwalificerende vogelrichtlijnsoorten (niet-broedvogel) Natura 2000-gebied Veluwerandmeren

(= Behoud, > Toename of verbetering)

Vogelsoort Doel omvang populatie Doel kwaliteit

A005, Fuut = (400 vogels) =

A017, Aalscholver = (420 vogels) =

A027, Grote zilverreiger = (40 vogels) =

A034, Lepelaar = (3 vogels) =

A037, Kleine zwaan = (120 vogels) =

A050, Smient = (3500 vogels) =

A051, Krakeend = (280 vogels) =

A054, Pijlstaart = (140 vogels) =

A056, Slobeend = (50 vogels) =

A058, Krooneend = (30 vogels) =

A059, Tafeleend = (6600 vogels) =

A061, Kuifeend = (5700 vogels) =

A067, Brilduiker = (220 vogels) =

A068, Nonnetje = (60 vogels) =

A070, Grote zaagbek = (50 vogels) =

A125, Meerkoet = (11000 vogels) =

4.1.1 Trends

Broedvogels

Figuur 4.1 Landelijke trends grote karekiet en roerdomp NEM, SOVON&CBS

Page 57: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de

Kenmerk R004-1238861EYV-mwl-V01-NL

Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2

57\102

Met de grote karekiet en de roerdomp gaat het zowel landelijk als in de Veluwerandmeren niet

goed en is een uitbreidingsdoel geformuleerd. Voor de grote karekiet is er sprake van een

negatieve trend, in 2014 zijn er 14 broedparen (doel 40 broedparen) waargenomen terwijl er in

2011 nog 36 broedparen waren. Voor de roerdomp is er sprake van een matig positieve trend

met in 2012 twee, in 2013 zeven en in 2014 vijf broedparen (doel 5 broedparen) (SOVON, 2016).

Aantasting van het instandhoudingsdoel kan daardoor snel optreden. Daarom wordt bij de

gebiedsontwikkeling IJsseldelta terdege rekening gehouden met deze twee soorten.

Dit vindt op twee manieren plaats:

Er is voorafgaand aan fase 1 (fase 0) nieuw leefgebied voor de twee broedvogels gecreëerd

in de vorm van een nieuw rietmoeras van circa 8 ha binnen de beoogde verruiming van het

Natura 2000-gebied Veluwerandmeren. In fase 1 is circa 34 ha nieuw rietmoeras aangelegd.

Daarnaast voorziet het inrichtingsplan ook in het Reevediep in leefgebied voor beide soorten

van 25 ha. Dit laatste leefgebied kan niet gezien worden als directe bijdrage aan het

instandhoudingsdoel van het Natura 2000-gebied, maar is wel een versterking van de

populaties van deze twee soorten in de regio en daarmee indirect dus ook positief voor het

Natura 2000-gebied

Verstoring wordt voorkomen door rekening te houden met de verstoringsafstand van beide

soorten. Hierbij is op basis van de laatste inzichten uitgegaan van een worst case

verstoringsafstand van 200 m voor de Roerdomp. De worst case verstoringsafstand voor de

Grote karekiet is kleiner dan 50 m (Tauw, 2016c)

Niet-broedvogels

De aantallen en trendgegevens van vogels waarop het aanwijzingsbesluit is gebaseerd zijn

afkomstig van onderzoek van SOVON en het CBS.

Visetende niet-broedvogels

Visetende niet-broedvogels met een instandhoudingsdoelstelling in de Veluwerandmeren zijn:

fuut, aalscholver, grote zilverreiger, lepelaar, grote zaagbek en nonnetje.

De Veluwerandmeren hebben voor de fuut een functie als foerageergebied. In de

Veluwerandmeren is vanaf 2005 sprake van een negatieve trend. Voor de aalscholver heeft het

gebied een functie als foerageergebied en slaapplaats. De trend tussen 2000 en 2014 is

wisselend.

Voor de grote zilverreiger heeft het gebied een functie als slaap-en rustgebied. De trend is

tussen 2010 en 2014 positief. Voor de lepelaar heeft het gebied een functie als foerageergebied.

De trend is tussen 2000 en 2014 wisselend. De Veluwerandmeren hebben voor de grote

zaagbek een functie als foerageergebied. De trend is tussen 1991 en 2014 negatief. Voor het

nonnetje heeft het gebied een functie als foerageergebied. De trend is tussen 2000 en 2014

wisselend.

Page 58: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de

Kenmerk R004-1238861EYV-mwl-V01-NL

Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 58\102

Mossel etende niet-broedvogels

Mossel etende niet-broedvogels zijn brilduiker, kuifeend, tafeleend en meerkoet.

De Veluwerandmeren hebben voor de brilduiker een functie als foerageergebied. De trend is

vanaf 2010 positief. Voor de kuifeend heeft het gebied een functie als foerageergebied. In de

Veluwerandmeren is de trend vanaf 1990 positief. Voor de tafeleend heeft het gebied een functie

als foerageergebied. Vanaf 2005 is de trend sterk negatief. Voor de meerkoet heeft het gebied

een functie als foerageergebied. In de Veluwerandmeren is de trend tussen 1990 en 2000 sterk

positief waarna deze ook wisselt en de populatie redelijk constant blijft.

Waterplanten-en planktonetende niet-broedvogels

Kleine zwaan, krakeend, krooneend, meerkoet, pijlstaart, slobeend, smient en tafeleend zijn

waterplanten- en planktonetende niet-broedvogels. De staat van instandhouding van tafeleend en

de meerkoet zijn bij mossel etende soorten besproken.

De Veluwerandmeren hebben voor de kleine zwaan een functie als foerageergebied en als

slaapplaats. In de Veluwerandmeren is de trend positief. Voor de krakeend heeft het gebied een

functie als foerageergebied. De trend is positief tot 2005, hierna is de trend licht negatief. Voor de

krooneend heeft het gebied een functie als foerageergebied. De trend is positief tot 2005, hierna

is de trend negatief. Voor de pijlstaart heeft het gebied een functie als foerageergebied. De trend

is positief vanaf 1990. Voor de slobeend heeft het gebied een functie als foerageergebied. De

trend is negatief tot 1980 waarna deze constant blijft. De Veluwerandmeren hebben voor de

smient een functie als slaapplaats. De trend is positief tot 2004 hierna is de trend negatief.

4.2 Natura 2000-gebied Ketelmeer & Vossemeer

Het gebied Ketelmeer & Vossemeer bestaat uit een uitgestrekt zoetwatermeer, zand- en

modderbanken en moerasvegetatie. Het gebied wordt gekenmerkt door een geleidelijke overgang

van water naar land. De meren kregen in 1957 hun huidige vorm na de aanleg van de dijken rond

Oostelijk Flevoland, maar het karakter van de vroegere Zuiderzeekust is hier nog aanwezig. Het

Ketelmeer heeft een gemiddelde diepte van -2,9 m NAP en heeft een slib- en zavelrijke bodem.

Het is daarmee relatief diep en heeft alleen in het oostelijke deel omvangrijke ondiepten met

waterplanten. In het oosten van het gebied is sprake van grote peildynamiek als gevolg van op-

en afwaaiing. Daardoor kon de oorspronkelijke land-waterovergang met uitgestrekte zones

waterriet gedeeltelijk in stand blijven. In het oostelijke deel zijn in 1997 en 2002 eilandjes

aangelegd, het geheel bestaat nu uit zand- en slikplaten, rietvelden en geulen. Het Vossemeer

vormt een verbinding tussen het Ketelmeer en de Veluwerandmeren, en ontvangt het meeste

water via de Roggebotsluis uit het Drontermeer. Het Vossemeer is veel zandiger dan het

Ketelmeer en is buiten de vaargeul grotendeels minder dan 1 m diep. In 1997 is er een

moeraszone aangelegd (minlnv.nl, 2010).

Page 59: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de

Kenmerk R004-1238861EYV-mwl-V01-NL

Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2

59\102

Het Ketelmeer & Vossemeer zijn aangewezen als Natura 2000-gebied, alleen als

Vogelrichtlijngebied. Het betreft hier drie broedvogels en achttien niet-broedvogels. In de

onderstaande tabellen staat deze samen met de instandhoudingsdoelen weergegeven.

Tabel 4.5 Kwalificerende vogelrichtlijnsoorten (broedvogel) Natura 2000-gebied Ketelmeer en Vossemeer

(= Behoud, > Toename of verbetering)

Vogelsoort Doel omvang populatie Doel kwaliteit

A021, Roerdomp > (5 broedparen) >

A119, Porseleinhoen > (4 broedparen) >

A298, Grote karekiet > (40 broedparen) >

Tabel 4.6 Kwalificerende vogelrichtlijnsoorten (niet-broedvogel) Natura 2000-gebied Ketelmeer en

Vossemeer (= Behoud, > Toename of verbetering)

Vogelsoort Doel omvang populatie Doel kwaliteit

A005, Fuut = (350 vogels) =

A017, Aalscholver = (870 vogels) =

A034, Lepelaar = (8 vogels) =

A037, Kleine zwaan = (5 vogels) =

A039, Toendrarietgans = =

A041, Kolgans = (220 vogels) =

A043, Grauwe gans = (680 vogels) =

A051, Krakeend = (160 vogels) =

A052, Wintertaling = (360 vogels) =

A054, Pijlstaart = (50 vogels) =

A059, Tafeleend = (350 vogels) =

A061, Kuifeend = (4500 vogels) =

A068, Nonnetje = (30 vogels) =

A070, Grote zaagbek = (70 vogels) =

A094, Visarend = (3 vogels) =

A125, Meerkoet = (1700 vogels) =

A156, Grutto = (20 vogels) =

A190, Reuzenstern = (10 vogels) =

Page 60: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de

Kenmerk R004-1238861EYV-mwl-V01-NL

Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 60\102

4.2.1 Trends

Broedvogels

De trend in het Ketelmeer & Vossemeer voor de roerdomp is onbekend. In 2012 zijn er nog twee

broedparen geteld. De landelijke trend is positief. Voor de porseleinhoen is er ook geen duidelijke

trend te herleiden. In 2011 zijn er twee broedparen geteld. Landelijk heeft de porseleinhoen een

positieve trend. De grote karekiet heeft zowel landelijk als in het Ketelmeer & Vossemeer een

negatieve trend. In 2014 zijn er 13 broedparen geteld.

Niet-broedvogels

Visetende niet-broedvogels

Visetende niet-broedvogels met een instandhoudingsdoelstelling in het Ketelmeer & Vossemeer

zijn: fuut, aalscholver, visarend, lepelaar, reuzenstern, grote zaagbek en nonnetje.

Het Ketelmeer & Vossemeer heeft voor de fuut een functie als foerageergebied. In de

Veluwerandmeren is vanaf 2003 sprake van een negatieve trend. Voor de aalscholver heeft het

gebied een functie als foerageergebied en slaapplaats. De trend is vanaf 2005 negatief.

Voor de visarend heeft het gebied een functie als foerageergebied. De trend is vanaf 2005

negatief. Voor de lepelaar heeft het gebied een functie als foerageergebied. De trend is vanaf

2005 negatief. Voor de reuzenstern heeft het gebied een functie als slaapplaats. De trend is

vanaf 2000 negatief. Het Ketelmeer & Vossemeer heeft voor de grote zaagbek een functie als

foerageergebied. De trend is tussen 1991 en 2014 constant maar onder de doelpopulatie van

70 vogels. Voor het nonnetje heeft het gebied een functie als foerageergebied. De trend is vanaf

2005 negatief.

Mosseletende niet-broedvogels

Mosseletende niet-broedvogels zijn kuifeend, tafeleend en meerkoet.

Het Ketelmeer & Vossemeer heeft voor de kuifeend een functie als foerageergebied. In het

Ketelmeer & Vossemeer is de trend vanaf 2004 negatief. Voor de tafeleend heeft het gebied een

functie als foerageergebied. Vanaf 2005 is de trend negatief. Voor de meerkoet heeft het gebied

een functie als foerageergebied. In Het Ketelmeer & Vossemeer is de trend vanaf 2000 positief

en in 2014 weer boven het populatiedoel.

Waterplanten-en planktonetende niet-broedvogels

Kleine zwaan, krakeend, meerkoet, pijlstaart, wintertaling en tafeleend zijn waterplanten- en

planktonetende niet-broedvogels. De staat van instandhouding van tafeleend en de meerkoet zijn

bij mosseletende soorten besproken.

Page 61: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de

Kenmerk R004-1238861EYV-mwl-V01-NL

Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2

61\102

Het Ketelmeer & Vossemeer heeft voor de kleine zwaan een functie als foerageergebied en als

slaapplaats. De trend is vanaf 2000 negatief. Voor de krakeend heeft het gebied een functie als

foerageergebied. De trend is vanaf 2000 positief. Voor de pijlstaart heeft het gebied een functie

als foerageergebied. De trend is positief tot 2005, hierna is de trend negatief. Voor de

wintertaling heeft het gebied een functie als foerageergebied. De trend is positief vanaf 2005.

Overige niet-broedvogels

Het Ketelmeer & Vossemeer heeft ook instandhoudingsdoelen voor toendrarietgans, kolgans,

grauwe gans en grutto.

Het Ketelmeer & Vossemeer heeft voor de toendrarietgans een functie als slaapplaats. De trend

is onbekend. Voor de kolgans heeft het gebied een functie als foerageergebied en als

slaapplaats. De trend is vanaf 2005 negatief. Voor de grauwe gans heeft het gebied een functie

als foerageergebied en als slaapplaats. De trend is sterk positief vanaf 2000 en ligt ruim boven

het populatiedoel. Voor de grutto heeft het gebied een functie als foerageergebied en als

slaapplaats. De trend is positief vanaf 1985.

Page 62: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de

Kenmerk R004-1238861EYV-mwl-V01-NL

Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 62\102

5 Toetsing effecten per deelproject

5.1 Reevesluiscomplex

Het Reevesluiscomplex is gelegen in het Drontermeer dat onderdeel uitmaakt van het Natura

2000-gebied Veluwerandmeren. Vanwege de aard van de activiteiten en het gebruik van het

Reevesluitcomplex zijn er geen effecten op andere Natura 2000-gebieden dan de

Veluwerandmeren aan de orde.

5.1.1 Toetsing vogelrichtlijnsoorten

Broedvogels

Zoals in hoofdstuk 3.1 aangegeven is het Natura 2000-gebied Veluwerandmeren aangewezen

voor de broedvogels grote karekiet en de roerdomp. De grote karekiet broedt in moerassen en

oeverzones van wateren met stevig, overjarig waterriet (LNV, 2008) en is sterk gebonden aan

jonge verlandingsstadia (Winden, van der, Foppen & Van der Hut, 2002). De grote karekiet

nestelt langs de randen van rietmoerassen en langs grote open wateren met brede

waterrietzones. De rietzones moeten minimaal 5-15 m breed zijn (afhankelijk van de mate van

waterdynamiek) en de planten moeten in minimaal 20 cm diep water staan. Het riet dient vrij open

van structuur en hoog te zijn en tevens vitaal en stevig. Dikke stengels zijn nodig om het zware

nest te kunnen dragen. Dergelijke condities voor geschikt ‘waterriet’ zijn doorgaans gekoppeld

aan de meer dynamische oevers en worden gevormd door wisselende waterpeilen die verlanding

en verruiging van de oever tegengaan door het regelmatig wegspoelen van de strooisellaag.

Optimaal zijn gewoonlijk de randen van 3 - 6 jaar oude rietkragen. Het nest wordt boven het water

opgehangen in riet met een relatief open structuur. De soort foerageert in waterrietzones, maar

ook veel daarbuiten, in kruidige en struikachtige vegetaties (LNV, 2008).

De broedbiotoop van de roerdomp bestaat uit (half)open waterrijke landschappen met brede

zones overjarig waterriet en veel overgangen van riet naar water en/of grasland. De nestplaats is

gelegen in periodiek geïnundeerd rietland of tussen permanent in het water staande riet of

lisdodden van minimaal enkele jaren oud. Op de nestplek heeft ophoping van oude stengels

plaatsgevonden zodat een ‘kniklaag’ is ontstaan, of er is een onderlaag van grote zeggen ofwel

‘zeggenbult’. De broedbiotoop hoeft niet groot te zijn, maar de rietkragen moeten minimaal 10 m

breed zijn en minimaal 20 % ervan moet bestaat uit overjarig riet (LNV, 2008). Naast dit habitat

vindt de Roerdomp foerageergebied in vochtig gras/hooiland met geïnundeerde open lage

moerasvegetatie in zenken of dellen (laagten) en droge, grazige/ruigere vegetaties (Winden, van

der, Foppen & Van der Hut, 2002). De schaal van de moerasvegetaties en de lengte van randen

van riet- en lisdoddevegetaties langs oppervlaktewater en van randen van nat tot vochtig riet

langs extensief beheerd, vochtig grasland zijn hierbij essentiële kenmerken (Hut, R.M.G. van der,

2001).

Page 63: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de

Kenmerk R004-1238861EYV-mwl-V01-NL

Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2

63\102

Grote karekiet

Binnen de rietlanden langs het Drontermeer zijn grote verschillen in kwaliteit van het riet als

leefgebied voor roerdomp en grote karekiet. Voor de locatie bij het Reevesluiscomplex waar riet

verloren gaat is duidelijk dat het gaat om voor de grote karekiet marginaal geschikt habitat,

gebaseerd op de aanwezige rietkwaliteit (Van der Hut, 2017; Tauw 2015), waarbij in de huidige

situatie al sprake is van verstoring, met name vanaf het water door scheepvaart. Uit recent

veldonderzoek door Altenburg & Wymenga in het kader van het monitoringsplan van het nieuwe

rietmoeras fase 0 (Oudejans & Van der Hut, 2015) blijkt dat actueel geschikt habitat voor grote

karekiet binnen het projectgebied van Ruimte voor de Rivier IJsseldelta zich concentreert rond

het eiland Reve. Dit onderzoek is ook gebaseerd op de kwaliteit van de aanwezige rietopstanden.

Volgens actuele verspreidingsdata heeft de grote karekiet in de buurt van het Reevesluiscomplex

gebroed (mogelijk in het als marginaal beoordeelde habitat). Dit houdt in dat de verstoring door

langsvarende boten blijkbaar niet zodanig is dat de grote karekiet hier met zekerheid niet kan

broeden. Indien het waterriet ter plekke van het Reevesluiscomplex van voldoende kwaliteit is

biedt dit dus, ongeacht de aanwezige verstoring, mogelijk geschikt broedbiotoop voor de grote

karekiet. Het fysiek aantasten van 0,43 ha geschikt riet door het afgraven van de oever voor het

sluiscomplex en de aanmeervoorzieningen betekent dat in potentie geschikt broedbiotoop van de

grote karekiet verloren gaat. Het is niet uitgesloten dat het waterriet ter plekke van het

Reevesluiscomplex van zodanig goede kwaliteit is dat het geschikt is voor de grote karekiet om in

te broeden.

Naast verlies van rietoppervlakte zal in de gebruiksfase sprake zijn van aanmeervoorzieningen

direct naast het waterriet. Het gebruik van de aanmeervoorzieningen zal tot extra verstoring van

0,33 ha rietland leiden waardoor het riet niet meer als broedplaats voor de grote karekiet kan

fungeren. Daarmee wordt in totaal 0,76 leefgebied aangetast of verstoord. Overige voorzieningen

zoals de oversteekplaats voor kano’s zorgen niet voor een additioneel effect ten opzichte van de

verstoringseffecten van de aanmeervoorziening.

Wat betreft het aspect verstoring kan geconcludeerd worden dat het gebruik van het aansluitende

fietspad over de sluizen van de Reevedam en gebruik van de sluizen en aanmeervoorzieningen

door schepen niet direct leidt tot betreding van rietlanden. De aanleg (en gebruik) van de

kanopassage (zie figuur 5.1) en het fietspad over de Reevesluis zorgen niet voor een

additioneel effect ten opzichte van het hiervoor gestelde vernietigde / verstoorde areaal van

0,76 ha.

Wat betreft verlies van rietoever en de verstoring samen wordt geconcludeerd dat als gevolg van

de aanleg en gebruik van het Reevesluiscomplex, inclusief de aanmeervoorzieningen, een

negatief effect op het instandhoudingsdoel voor de grote karekiet niet kan worden uitgesloten.

Vanwege de slechte staat van instandhouding en negatieve trend is dit effect mogelijk significant

Page 64: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de

Kenmerk R004-1238861EYV-mwl-V01-NL

Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 64\102

negatief. Het is daarom nodig een ADC-toets uit te voeren. Deze zal in een separate rapportage

(addendum) worden uitgewerkt.

Figuur 5.1 Ligging kanopad (rode stippellijn)

Vanuit ecologisch perspectief is het verlies van enkele honderden meters riet naast het

Reevesluiscomplex van beperkte betekenis. De noodzaak voor een aanvullende ADC-toets komt

met name voort uit de waarnemingen van de grote karekiet ter plaatse.

Roerdomp

Uit recent onderzoek in de rietkraag op de plek van het Reevesluiscomplex (Van der Hut, 2017)

blijkt dat de rietoevers in theorie geschikt zijn als foerageergebied voor de roerdomp in

vegetatiestructuur. Door de hoeveelheid verstoring (gelegen binnen de verstoringsafstand voor

deze soort) is dit gebied echter niet actueel en potentieel geschikt als leefgebied. Ook is er weinig

aanwezig broedhabitat, en wat aanwezig is, is minimaal geschikt door het ontbreken van

(genoeg) water op het maaiveld en het ontbreken van foerageergebied dichtbij. Er is binnen de

1,2 ha moerasvegetatie dus geen geschikt habitat aanwezig voor de roerdomp en door de

aanwezige verstoring zijn er ook geen potenties voor de ontwikkeling daarvan. Uit

verspreidingsgegevens blijkt ook dat de roerdomp hier niet voorkomt. Negatieve effecten op de

Page 65: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de

Kenmerk R004-1238861EYV-mwl-V01-NL

Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2

65\102

instandhoudingsdoelen van de roerdomp als gevolg van de aanleg en gebruik van het

Reevesluiscomplex en de aanlegplaatsen zijn daarom uitgesloten.

Niet-broedvogels

Voor alle niet-broedvogels met een instandhoudingsdoel in het Natura 2000-gebied

Veluwerandmeren geldt een behoudsdoelstelling voor zowel omvang van het leefgebied als

kwaliteit van het leefgebied. De omgeving van de Reevedam kan geschikt zijn voor

overwinterende watervogels bij winderige omstandigheden, omdat er langs de dam luwe zones

ontstaan (en verstoring vanaf de dijk op dat moment waarschijnlijk beperkt is). Dit is een mogelijk

positief effect als gevolg van de uitvoering van fase 1 en dit wordt niet anders door uitvoering van

fase 2.

Visetende niet-broedvogels

Visetende niet-broedvogels met een instandhoudingsdoelstelling in de Veluwerandmeren zijn:

fuut, aalscholver, grote zilverreiger, lepelaar, grote zaagbek en nonnetje. In de aanlegfase

kunnen effecten op deze soorten het gevolg zijn van optische verstoring en verstoring door geluid

tijdens het uitvoeren van de werkzaamheden. De werkzaamheden vinden lokaal plaats waardoor

de effecten ook zeer lokaal zijn. In de Veluwerandmeren blijft voldoende alternatief leefgebied

voor deze soorten aanwezig (ook cumulatief). Daarbij komt dat de huidige situatie als gevolg van

de aanleg van de Reevedam inmiddels zodanig verstoord is dat negatieve effecten op deze

soorten als gevolg van het uitvoeren van de werkzaamheden niet te verwachten zijn.

In de gebruiksfase zal de vaarrecreatie in de Veluwerandmeren (ten zuiden van het

Reevesluiscomplex) niet toenemen. Daarbij komt dat er extra rustig foerageergebied in de

omgeving van het nieuwe rietmoeras aanwezig is. Negatieve effecten op deze soorten als gevolg

van het gebruik van het Reevesluiscomplex zijn niet te verwachten.

Mossel etende niet-broedvogels

Mosseletende niet-broedvogels zijn brilduiker, kuifeend, tafeleend en meerkoet.

In de omgeving van het Reevesluiscomplex komen driehoeksmosselen in lage dichtheden voor,

met name buiten de kranswiervelden bij een waterdiepte van 1,5 - 2 m. Door de aanleg van de

Reevedam en de tijdelijke vaargeul in de aanlegfase en het aansluiten van de vaargeul in Het

Reevediep op de vaargeul in het Drontermeer Noord heeft al een beperkte afname van de

driehoeksmosselen rondom de Reevedam plaatsgevonden. De bestaande vaargeul is door het

ontbreken van geschikt substraat niet of nauwelijks van belang voor driehoeksmosselen. Het

verbreden van de vaargeul en het tijdelijk verleggen kan een beperkte afname van de

driehoeksmosselen tot gevolg hebben. Echter zal deze afname zeer beperkt zijn omdat door de

aanleg van de Reevedam en de vaargeul de zone rondom het sluizen complex al zodanig

verstoord is dat de dichtheden driehoeksmosselen op dit moment al zeer beperkt zijn. Negatieve

Page 66: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de

Kenmerk R004-1238861EYV-mwl-V01-NL

Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 66\102

effecten op deze soorten als gevolg van het uitvoeren van de werkzaamheden zijn niet te

verwachten.

Daarnaast is de huidige situatie als gevolg van de aanleg van de Reevedam inmiddels zodanig

verstoord dat negatieve effecten op deze soorten als gevolg van het uitvoeren van de

werkzaamheden niet te verwachten zijn.

In de gebruiksfase zal de vaarrecreatie in de Veluwerandmeren (ten zuiden van het

Reevesluiscomplex) niet toenemen. Daarbij komt dat de vaargeul op dit moment geen geschikt

substraat heeft voor driehoeksmosselen. Dit zal door en na de aanleg niet wijzigen. Negatieve

effecten op deze soorten als gevolg van het gebruik van het Reevesluiscomplex zijn niet te

verwachten.

Waterplanten-en planktonetende niet-broedvogels

Kleine zwaan, krakeend, krooneend, meerkoet, pijlstaart, slobeend, smient en tafeleend zijn

waterplanten- en planktonetende niet-broedvogels. De staat van instandhouding van tafeleend en

de meerkoet zijn bij mosseletende soorten besproken.

De aanleg van het sluiscomplex vindt plaats binnen het al door de aanleg van de Reevedam

verstoorde gebied. Aanvullende (optische) verstoring als gevolg van de aanleg van het

sluizencomplex met de wachtvoorzieningen op waterplanten-en planktonetende niet-broedvogels

is niet te verwachten. Negatieve effecten op deze soorten als gevolg van het uitvoeren van de

werkzaamheden zijn niet te verwachten.

In de gebruiksfase zal de vaarrecreatie in de Veluwerandmeren (ten zuiden van het

Reevesluiscomplex) niet toenemen. De recreatievaart zal plaatsvinden binnen de bestaande

vaargeul. Aanvullende verstoring op niet-broedvogels als gevolg van het gebruik van het

sluizencomplex is niet te verwachten. Negatieve effecten op deze soorten als gevolg van het

gebruik van het Reevesluiscomplex zijn uit te sluiten.

Page 67: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de

Kenmerk R004-1238861EYV-mwl-V01-NL

Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2

67\102

5.1.2 Toetsing Habitattypen en Habitatrichtlijnsoorten

Habitattypen

De habitattypen waarvoor instandhoudingsdoelen gelden in de Veluwerandmeren, zijn

kranswierwateren (H3140) en meren met krabbenscheer en fonteinkruiden (H3150). Voor beide

habitattypen is het instandhoudingsdoel zowel behoud van kwaliteit als omvang. Door de

verbetering van de waterkwaliteit als gevolg van afkoppeling van riooloverstorten en

rioolzuiveringen vanaf de Veluwe zijn kranswierwateren in het Veluwerandmeer de afgelopen

jaren sterk in omvang toegenomen. Deze trend is ook na de Passende Beoordeling 2013

ongewijzigd positief.

Aanlegfase

De aantasting van waterplantenvegetaties door de aanleg van de Reevedam en door een

wijziging van de waterkwaliteit in het noordelijk Drontermeer als gevolg van het verwijderen van

de Roggebotsluis is reeds getoetst en vergund voor fase 1. Daarbij is worst case uitgegaan van

het volledig verdwijnen van dergelijke vegetaties in het noordelijk Drontermeer. De aanleg van

fase 2 heeft geen aanvullend effect op waterplantenvegetaties, mits een grootschalige

vertroebeling tijdens de aanlegfase in het zuidelijk Drontermeer buiten de vaargeul wordt

voorkomen (zo nodig door gerichte maatregelen).

Gebruiksfase

Omdat de scheepvaart (inclusief recreatievaart) niet zal toenemen en ook niet buiten de vaargeul

plaatsvindt, zal het gebruik van het Reevesluiscomplex niet tot negatieve effecten op

waterplantenvegetaties leiden.

Habitatsoorten

De Veluwerandmeren is aangewezen voor drie habitatsoorten: de kleine modderkruiper, de

rivierdonderpad en de meervleermuis. Voor deze soorten is het instandhoudingsdoel zowel

behoud van oppervlakte en kwaliteit van het leefgebied en behoud van populatie omvang.

Rivierdonderpad en kleine modderkruiper

Het wijzigen van de uitvoering van het Reevesluiscomplex zal op het leefgebied van de

rivierdonderpad en kleine modderkruiper geen invloed hebben. Bij het plaatsen van de palen voor

de aanmeervoorzieningen bij de sluizen kan verstoring door trillingen optreden op beide

vissoorten. Uit studies is gebleken dat op 10 tot 25 m vissen geen dodelijke effecten van trillingen

ondervonden als gevolg van heien (Abbot et al., 2002, Abbot 2004, Marty 2004, Nedwell et al.,

2003, Hastings et al., 2005). De heiwerkzaamheden vinden zeer lokaal plaats op meer dan 25

meter afstand van het leefgebied van kleine modderkruiper en rivierdonderpad en zullen slechts

een zeer tijdelijk verstorend effect hebben. Negatieve effecten op de instandhouding van kleine

Page 68: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de

Kenmerk R004-1238861EYV-mwl-V01-NL

Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 68\102

modderkruiper en rivierdonderpad als gevolg van de aanleg van het Reevesluiscomplex zijn dan

ook niet te verwachten.

Barrièrewerking voor vissen door de aanleg van een schutsluis in plaats van een keersluis (die in

tegenstelling tot een schutsluis regelmatig open staat) kan zorgen voor versnippering van het

leefgebied. Het noordelijk en zuidelijk Drontermeer zijn zodanig groot dat zelfstandige duurzame

deelpopulaties van rivierdonderpad en kleine modderkruiper mogelijk zijn en bij het schutten blijft

een beperkte uitwisseling tussen deze populaties mogelijk. Dit is voldoende om genetische

isolatie te voorkomen. Om die reden is op voorhand al geen sprake van een significant negatief

effect. Door de aanleg van een vispassage wordt het effect geheel weggenomen.

Meervleermuis

De Veluwerandmeren fungeren als foerageergebied voor meervleermuizen die overdag in

gebouwen in de wijde omgeving verblijven en ‘s nachts via kanalen en beken naar de randmeren

komen om boven het water en de oeverzones te foerageren. De werkzaamheden vinden

voornamelijk plaats bij daglicht, elementen die van belang zijn voor migratieroutes van de

meervleermuis worden niet aangetast. Wanneer er toch in avonduren gewerkt wordt zal

verstoring van vlieg- en foerageerroutes van de meervleermuis voorkomen moeten worden door

verlichting zodanig te plaatsen dat er zo min mogelijk lichtverstrooiing optreedt of door

vleermuisvriendelijk licht te gebruiken. Het uitvoeren van de werkzaamheden zal zodoende geen

negatief effect hebben op de instandhouding van de meervleermuis.

Verlichting op de Reevedam beperkt zich tot het sluizencomplex en kan vleermuisvriendelijk

worden aangelegd. Doordat de Reevedam verder niet verlicht wordt blijven er voldoende donkere

gebieden bestaan die als vliegroute en foerageergebied fungeren en is er geen negatief effect op

de meervleermuis.

Page 69: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de

Kenmerk R004-1238861EYV-mwl-V01-NL

Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2

69\102

5.2 N307 en Roggebotsluis

5.2.1 Toetsing vogelrichtlijnsoorten

Broedvogels

Zoals in hoofdstuk 3.1 aangegeven is het Natura 2000-gebied Veluwerandmeren aangewezen

voor de broedvogels grote karekiet en de roerdomp en is het Natura 2000-gebied Ketelmeer &

Vossemeer aangewezen voor grote karekiet, roerdomp en porseleinhoen. De grote karekiet

broedt in moerassen en oeverzones van wateren met stevig, overjarig waterriet (LNV, 2008) en is

sterk gebonden aan jonge verlandingsstadia (Winden, van der, Foppen & Van der Hut, 2002). De

grote karekiet nestelt langs de randen van rietmoerassen en langs grote open wateren met brede

waterrietzones. De rietzones moeten minimaal 5 - 15 m breed zijn (afhankelijk van de mate van

waterdynamiek) en de planten moeten in minimaal 20 cm diep water staan. Het riet dient vrij open

van structuur en hoog te zijn en tevens vitaal en stevig. Dikke stengels zijn nodig om het zware

nest te kunnen dragen. Dergelijke condities voor geschikt ‘waterriet’ zijn doorgaans gekoppeld

aan de meer dynamische oevers en worden gevormd door wisselende waterpeilen die verlanding

en verruiging van de oever tegengaan door het regelmatig wegspoelen van de strooisellaag.

Optimaal zijn gewoonlijk de randen van drie - zes jaar oude rietkragen. Het nest wordt boven het

water opgehangen in riet met een relatief open structuur. De soort foerageert in waterrietzones,

maar ook veel daarbuiten, in kruidige en struikachtige vegetaties (LNV, 2008).

De broedbiotoop van de roerdomp bestaat uit (half)open waterrijke landschappen met brede

zones overjarig waterriet en veel overgangen van riet naar water en/of grasland. De nestplaats is

gelegen in periodiek geïnundeerd rietland of tussen permanent in het water staand riet of

lisdodden van enkele jaren oud. Op de nestplek heeft ophoping van oude stengels

plaatsgevonden zodat een ‘kniklaag’ is ontstaan, of er is een onderlaag van grote zeggen ofwel

‘zeggenbult’. De broedbiotoop hoeft niet groot te zijn, maar de rietkragen moeten minimaal 10 m

breed zijn en minimaal 20 % ervan moet bestaat uit overjarig riet (LNV, 2008). Naast dit habitat

vindt de Roerdomp foerageergebied in vochtig gras/hooiland met geïnundeerde open lage

moerasvegetatie in zenken of dellen (laagten) en droge, grazige / ruigere vegetaties (Winden, van

der, Foppen & Van der Hut, 2002).

De schaal van de moerasvegetaties en de lengte van randen van riet- en lisdoddevegetaties

langs oppervlaktewater en van randen van nat tot vochtig riet langs extensief beheerd, vochtig

grasland zijn hierbij essentiële kenmerken (Hut, R.M.G. van der, 2001).

De broedbiotoop van het porseleinhoen bestaat uit open moerassige terreinen van minimaal 1 –

2 ha met matig voedselrijk water. De vogel zoekt een permanent (of periodiek) natte situatie van

ongeveer 10 tot 35 cm diep water op met een weelderige vegetatie van biezen, zeggen,

lisdodden en andere moerasplanten (hoogte 0,5 – 1 m). Naast moerassen zijn ook laat in het

voorjaar geïnundeerde uiterwaarden (graslanden) geschikt als broedbiotoop. Het porseleinhoen

maakt zijn nest in dichte vegetaties van riet, zeggen of grassen boven of nabij ondiep water

(Synbiosys, 2008).

Page 70: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de

Kenmerk R004-1238861EYV-mwl-V01-NL

Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 70\102

Aanlegfase

De locatie van de Roggebotsluis maakt geen onderdeel uit van een Natura 2000-gebied. De

begrenzing van beide Natura 2000-gebieden ligt op meer dan 100 m van de Roggebotsluis.

Langs de oevers van de Drontermeerdijk en Vossemeerdijk zijn brede rietkragen (> 10 m)

aanwezig die geschikt broedbiotoop zouden kunnen vormen voor roerdomp en grote karekiet.

Langs deze rietkragen liggen op dit moment de aanmeervoorziening voor de Roggebotsluis en

dus zijn deze door verstoring echter niet van belang als actueel of potentieel leefgebied.

Grote karekiet

Er zijn geen waarnemingen van broedende grote karekiet in de omgeving van de Roggebotsluis

bekend (Tauw, 2016; Van der Hut, 2017). Met het amoveren van de Roggebotsluis blijven de

oevers langs het Drontermeer en Vossemeer & Ketelmeer en daarmee de aanwezige rietkragen

intact. Effecten kunnen wel optreden als gevolg van verstoring door geluid, licht, trillingen en

optische verstoring door het uitvoeren van de werkzaamheden. Daarnaast zal materiaal worden

aangevoerd per schip waardoor over een korte periode een toename van het scheepvaartverkeer

zal plaatsvinden. De scheepvaart zal plaatsvinden via de huidige vaargeul en vaarroute, de

afstand tot de rietkraag is dan zodanig groot dat er van extra verstoring op de aanwezige

rietkragen in zowel het Ketelmeer & Vossemeer en in het Drontermeer als gevolg van

langsvarende schepen geen sprake zal zijn. Het laden en lossen zal plaatsvinden ten zuiden en

noorden van de Roggebotsluis langs de oevers van de Drontermeerdijk, ruimschoots buiten de

begrenzing van de ten weerszijden van Roggebot gelegen Natura 2000-gebieden, waardoor geen

sprake is van een negatief effect. De verstoring als gevolg van het verwijderen van de

wachtvoorzieningen en het lossen van zand via schepen betreft een tijdelijke verstoring om

effecten te voorkomen dient, in ieder geval tijdens de broedperiode, gebruik te worden gemaakt

van geluids-en trillingsarme methoden waarmee een negatief effect voorkomen wordt.

Het beoogde werkterrein komt ten noorden van de Roggebotsluis te liggen en valt buiten de

begrenzing van het Vossemeer & Ketelmeer. De afstand van het werkterrein tot aan de

begrenzing van het Vossemeer & Ketelmeer betreft ongeveer 130 m. De afstand van de nieuw

aan te leggen bruggen de N307 tot Vossemeer & Ketelmeer betreft ook 130 m, tot aan het

Drontermeer is de afstand ongeveer 100 m. Voor grote karekiet geldt echter een maximale

verstoringsafstand van minder dan 50 m waardoor geen effect te verwachten is.

Roerdomp

De rietkragen ter hoogte van de Roggebotsluis zijn fysiek geschikte broedlocatie voor roerdomp.

Door de hoeveelheid verstoring (gelegen binnen de verstoringsafstand voor deze soort) is dit

gebied echter niet actueel of potentieel geschikt als leefgebied. Uit recente

verspreidingsgegevens blijkt ook dat de roerdomp hier niet voorkomt (Tauw, 2016; Van der Hut,

2017). Negatieve effecten op de instandhouding van de roerdomp als gevolg van het amoveren

van de Roggebotsluis en het aanleggen van de nieuwe weg met brug zijn niet aan de orde.

Page 71: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de

Kenmerk R004-1238861EYV-mwl-V01-NL

Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2

71\102

Uit Porseleinhoen

In de directe omgeving van de Roggebotsluis is geen potentieel broedbiotoop en foerageergebied

voor het porseleinhoen aanwezig. Ook zijn er geen waarnemingen van de porseleinhoen nabij de

Roggebotsluis bekend. Effecten op de instandhouding van het porseleinhoen als gevolg van de

werkzaamheden zijn om die reden niet te verwachten.

Gebruiksfase

Effecten door peildaling

De effecten van de peildaling zoals beschreven in 4.4.5 worden naar verwachting met het

voorgenomen beheer opgevangen, zodat geen sprake is van een effect op rietvogels. Het is

echter niet uitgesloten dat aanvullende mitigatiemaatregelen nodig zijn om de benodigde vitaliteit

van de rietoevers te realiseren. Met het nemen van mitigatiemaatregelen kan een effect door

peildaling volledig worden voorkomen (zie verder hoofdstuk 7).

Geluidsverstoring

In de gebruiksfase zijn de aanmeervoorzieningen die nu pal naast het waterriet liggen niet meer

aanwezig. De directe verstoring op bij de rietkragen als gevolg van de nu aanwezige

aanmeervoorziening zal dus afnemen. De bruggen over de Roggebot zullen hoger komen te

liggen dan de nu aanwezige brug (7 m in plaats van 4 m). Ook zal de toegestane snelheid op de

N307 toenemen van 80 km/h naar 100 km/h. De verstoring door verkeersgeluid zal om die reden

toenemen. Door de commissie MER zijn vuistregels opgesteld voor de effectafstand van drukke

wegen tot landschapstypen. Deze afstand ligt tussen de 600 en 750 m (MER, 2012). De afstand

van de Roggebot tot aan de grens met het Drontermeer en Vossemeer & Ketelmeer is minder

dan 150 m. Op basis van deze vuistregel zijn effecten niet met zekerheid uit te sluiten, ook al niet

in de huidige situatie. Daarom is het van belang om de toename van geluidsverstoring tussen de

huidige en plansituatie in beeld te brengen. Het verschil in geluidsbelasting tussen de bestaande

situatie en de toekomstige situatie is met een geluidsmodel bepaald (GoudappelCoffeng, 2016).

Hierbij is een vergelijking gemaakt met de autonome geluidsontwikkeling in 2030 en de autonome

geluidsontwikkeling plus de plansituatie in 2030. De berekeningen zijn indicatief en gedaan op

basis van het liggende verkeersmodel dat niet geactualiseerd is in deze fase.

Page 72: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de

Kenmerk R004-1238861EYV-mwl-V01-NL

Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 72\102

Aangenomen mag worden dat de uitkomsten worstcase zijn. De achtergronden van het

geluidsonderzoek zijn beschreven in bijlage 3.

In onderstaande figuur zijn als worst case de 42 dB(A) en 47 dB(A) contouren opgenomen in de

actuele situatie, de autonome toekomstige situatie in 2030 zonder verhoging van de maximale

snelheid en de toekomstige situatie in 2030 met verhoging van de maximale snelheid naar

100km/h. Deze contouren geven globaal inzicht in de maximale effectafstanden voor broedvogels

(algemeen en voor gevoelige soorten zoals bosvogels) op basis van onderzoek langs rijkswegen

(Reijnen et al. 1995). Voor het daadwerkelijk effect zijn ook andere aspecten, zoals de specifieke

frequentie van het geluid, van belang. In het kader van de globale (worst case) effectinschatting

in deze Passende Beoordeling wordt nu niet nader op deze nuancering ingegaan omdat de

huidige geluidsberekening dit detailniveau niet toelaat.

Figuur 5.2 Verschil in geluidscontouren tussen 42dB en 47 dB (GoudappelCoffeng, 2016). Weergegeven is

de autonome ontwikkeling 2030 (80km/h) en de toekomstige situatie (100 km/h) in 2030 zonder

geluidsbeperkende maatregelen

Page 73: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de

Kenmerk R004-1238861EYV-mwl-V01-NL

Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2

73\102

Uit de globale worst case berekening blijkt dat de nieuwe geluidscontouren in de toekomstige

situatie met 100 km/h over de grens van het Drontermeer en Vossemeer & Ketelmeer rijken en

daarmee ook tot over de rietoevers (figuur 5.2). Deze verstoringsgrens ligt ook verder dan de

verwachte autonome ontwikkeling tot 2030. De oppervlakten van door geluid verstoord gebied

langs de oevers en het open water in de Natura 2000-gebieden als gevolg van het project

IJsseldelta nemen dus toe. Voor de broedvogels zijn met name de rietoevers van belang. Op

basis van de uitkomsten van het geluidsmodel kan niet worden uitgesloten dat de geschiktheid

van het riet binnen de Natura 2000-gebieden in de omgeving van de Roggebotsluis als

broedbiotoop voor met name grote karekiet zal afnemen. Vanwege de slechte staat van

instandhouding en dalende trend van deze soort is daarmee een significant negatief effect op

deze soort niet uitgesloten. Daarom zal voor het verkrijgen van een vergunning in het kader van

de Wnb een addendum op deze Passende beoordeling nodig zijn, waarin allereerst onderzocht

moet worden of zodanig gemitigeerd kan worden dat de geschiktheid van het riet als

broedbiotoop voor grote karekiet niet door geluidverstoring aangetast wordt. Op de

mogelijkheden voor mitigatie wordt ingegaan in hoofdstuk 7.

Visuele verstoring

Naast geluid wordt de verstoring van broedvogels ook mede bepaald door visuele verstoring. De

verkeersbewegingen op de nieuwe brug nemen zeer beperkt toe. Daarnaast ligt het wegdek

hoger ten opzichte van het water dan in de actuele situatie. Aangezien er in de directe omgeving

geen broedgevallen bekend zijn, zal de verstoring van broedvogels hierdoor niet in betekenende

mate toenemen ten opzichte van de situatie zonder nieuwe brug.

Niet-broedvogels

Voor alle niet-broedvogels met een instandhoudingsdoel in het Natura 2000-gebied

Veluwerandmeren en Vossemeer & Ketelmeer geldt een behoud doelstelling voor zowel omvang

van het leefgebied als kwaliteit van het leefgebied.

Aanlegfase

De nieuwe brug bij Roggebot wordt aangelegd buiten de begrenzing van de Natura 2000-

gebieden Veluwerandmeren en Ketelmeer & Vossemeer. De afstand van de brug tot aan de

begrenzing van deze gebieden bedraagt in beide gevallen ruim 100 m. Beide Natura 2000-

gebieden zijn van groot belang voor een groot aantal watervogels die hier rusten en foerageren.

Daarnaast mag er van worden uitgegaan dat watervogels tussen de verschillende

voedselgebieden, die door de verschillende meren worden gevormd, migreren.

Tijdens de aanlegfase wordt in of nabij het water gewerkt. Door deze werkzaamheden kan sprake

zijn van vertroebeling en geluidsverstoring. Om effecten te voorkomen dient gebruik te worden

gemaakt van geluids- en trillingsarme methoden en dient vertroebeling van het water te worden

voorkomen, zonodig door afscherming met een slibscherm.

Page 74: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de

Kenmerk R004-1238861EYV-mwl-V01-NL

Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 74\102

Op deze wijze is van een directe of indirecte aantasting van het watermilieu, als gevolg van de

aanleg van de brug, geen sprake en wordt ook het daar aanwezige aanbod aan waterplanten en

andere voedselbronnen zoals vissen, plankton en driehoeksmosselen niet beïnvloed (Royal

Haskoning, Tauw & Witteveen+Bos, 2013).

Gebruiksfase

Geluid

Uit de resultaten van het geluidsonderzoek, zoals ook bij de broedvogels beschreven (zie ook

figuur 5.2), blijkt dat een toename van geluid op het open water van het Drontermeer en het

Vossemeer & Ketelmeer als gevolg van de verhoging van de maximale snelheid aan de orde is

ten opzichte van de autonome situatie in 2030. Dit heeft een beperkte afname van het leefgebied

voor niet-broedvogels in beide Natura 2000-gebieden tot gevolg. Vlakbij de Roggebotsluis ligt in

het Vossemeer een zandbank (Roggebotplaat) die als rustplek dient voor watervogels. In het

ontwerpbeheerplan Ketelmeer & Vossemeer (2016) worden deze zandbanken als belangrijk

rustgebied aangemerkt voor met name aalscholver en reuzenstern. In de autonome situatie blijft

deze zandbank buiten de verstoringsgrens van 42 dB. De grens van 42 dB ligt als gevolg van het

verhogen van de snelheidslimiet naar 100 km/h wel over deze zandbank. Door het verhogen van

de snelheid zijn effecten op rust en -slaapplaatsen van watervogels in het Vossemeer &

Ketelmeer dus niet uit te sluiten.

Page 75: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de

Kenmerk R004-1238861EYV-mwl-V01-NL

Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2

75\102

Figuur 5.3 Ligging van de zandbank (Roggebotplaat) ten opzichte van de geluidscontouren

Omdat een significant negatief effect op deze soorten niet uitgesloten is, zal daarom voor het

verkrijgen van een vergunning in het kader van de Wnb een addendum op deze Passende

beoordeling nodig zijn, waarin onderzocht moet worden of zodanig gemitigeerd kan worden dat

de geschiktheid van de zandplaat voor broedvogels gewaarborgd wordt. Op de mogelijkheden

voor mitigatie wordt ingegaan in hoofdstuk 7.

Naast geluid wordt de verstoring van vogels ook mede bepaald door visuele verstoring. De

verkeersbewegingen op de nieuwe brug nemen zeer beperkt toe. Daarnaast ligt het wegdek

hoger ten opzichte van het water dan in de actuele situatie. De verstoring van watervogels zal

hierdoor niet in betekenende mate toenemen ten opzichte van de situatie zonder nieuwe brug.

Het verhogen van de brug zal plaatsvinden tot een maximale bouwhoogte van 12 m. Uit

onderzoek naar vliegpatronen en vlieghoogten van watervogels in het IJsselmeergebied (Dirksen

et al., 1980 blijkt dat watervogels zoals eenden in het donker tot maximaal 50 m hoog vliegen en

overdag tot maximaal 30 m hoog. Obstakels zoals de nieuwe brug bij de Roggebotsluis wordt

daarbij eenvoudig overwonnen door tijdelijk hoogte te winnen. Dit betekent dat de nieuwe brug

geen obstakel gaat vormen voor migratie van vogels tussen de randmeren (Tauw, 2013).

Page 76: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de

Kenmerk R004-1238861EYV-mwl-V01-NL

Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 76\102

Wanneer bij de aanleg geluids- en trillingsarme methoden en slibschermen worden toegepast en

de toename van geluid door het wegverkeer met geluidschermen wordt gemitigeerd is er met

zekerheid geen sprake van effecten op de instandhoudingsdoelen voor niet-broedvogels in de

Veluwerandmeren en het Vossemeer & Ketelmeer als gevolg van het amoveren van de

Roggebotsluis, het plaatsen van de nieuwe brug en het wijzigen van de N307.

5.2.2 Toetsing Habitattypen en Habitatrichtlijnsoorten

Het Ketelmeer & Vossemeer is enkel aangewezen als Vogelrichtlijn gebied. De

Veluwerandmeren waaronder ook het Drontermeer is aangewezen als zowel Vogelrichtlijn gebied

als Habitatrichtlijn gebied. Dit houdt in dat effecten op doelen van de Habitatrichtlijn enkel

betrekking hebben op de doelstellingen zoals deze zijn geformuleerd voor de Veluwerandmeren.

Habitattypen

Van een directe aantasting van habitattypen, zoals waterplantenvegetaties, is geen sprake

aangezien de werkzaamheden plaatsvinden buiten de begrenzing van de Natura 2000-gebieden.

Tijdens de aanlegfase wordt in of nabij het water gewerkt waardoor sprake kan zijn van

vertroebeling. Om effecten te voorkomen dient vertroebeling te worden voorkomen, bijvoorbeeld

door afscherming met een slibscherm. Op deze wijze is van een directe of indirecte aantasting

van het watermilieu, als gevolg van de aanleg van de brug, geen sprake.

In dit Natura 2000-gebied liggen verder geen stikstofgevoelige habitattypen waar een probleem

kan ontstaan door een toename van stikstofemissie in de aanleg en gebruiksfase. De dichtstbij

gelegen voor stikstofgevoelige habitattypen liggen in de uiterwaard Scherenwelle dat valt binnen

de begrenzing van het Natura 2000-gebied Rijntakken. Hier wordt verder op ingegaan in de

stikstof paragraaf (paragraaf 5.2.4).

Indien vertroebeling van het water wordt voorkomen is er geen sprake van een negatief effect op

de instandhoudingsdoelstellingen voor de habitattypen in de Veluwerandmeren door de aanleg

en het gebruik van de nieuwe brug.

Habitatsoorten

Kleine modderkruiper en rivierdonderpad

Tijdens de aanlegfase wordt in of nabij het water gewerkt buiten de begrenzing van de Natura

2000-gebieden. Door de werkzaamheden kan wel vertroebeling optreden en daarnaast zijn

trillingen door eventuele heiwerkzaamheden schadelijk voor vissen. Bij het plaatsen van de

damwanden aan de oevers en de funderingspalen voor de brug kan verstoring door trillingen

optreden op kleine modderkruiper en rivierdonderpad. Uit studies is gebleken dat op 10 tot 25 m

vissen geen dodelijke effecten van trillingen ondervonden als gevolg van heien (Abbot et al.,

2002, Abbot 2004, Marty 2004, Nedwell et al., 2003, Hastings et al., 2005).

Page 77: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de

Kenmerk R004-1238861EYV-mwl-V01-NL

Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2

77\102

De directe omgeving van de Roggebot biedt in de huidige situatie geschikt habitat voor kleine

modderkruiper en rivierdonderpad. Tijdens het veldonderzoek in de zomer van 2016

(Tauw, 2016a) is de kleine modderkruiper in de omgeving van de Roggebot aangetroffen buiten

de begrenzing van de Veluwerandmeren. De rivierdonderpad is in de omgeving van de

Roggebotsluis niet aangetroffen.

De afstand van de heiwerkzaamheden tot de grens van het Natura 2000-gebied betreft ongeveer

100 m en is daarmee verder dan de afstand van 25 m waarbinnen een dodelijk effect kan

optreden. Door de afstand is verstoring van het leefgebied van kleine modderkruiper en

rivierdonderpad binnen het Natura 2000-gebied eveneens zeer beperkt. Omdat sprake is van een

zeer groot leefgebied en een zeer lokaal en tijdelijk effect is de verstoring verwaarloosbaar. Er is

zodoende geen effect op de kwaliteit van het leefgebied en de populatieomvang binnen het

Natura 2000-gebied, dat veruit het grootste en kwalitatief meest geschikte deel van het leefgebied

vormt en het overgrote deel van de lokale populaties van de vissoorten herbergt.

Het gebied waar de kleine modderkruiper is aangetroffen wordt geamoveerd en zal uiteindelijk

onderdeel uitmaken van de vaargeul. Het verwijderen van het leefgebied buiten de begrenzing

van het Natura 2000-gebied heeft geen negatief effect op de kwaliteit en omvang van het

leefgebied binnen het Natura 2000-gebied. Daarnaast wordt er binnen het Natura 2000-gebied

als gevolg van het plaatsen van de Reevedam nieuw potentieel leefgebied gecreëerd voor

soorten van hard substraat. Van negatieve effecten op de instandhouding van de populatie van

de kleine modderkruiper binnen het Natura 2000-gebied is dan ook geen sprake.

Meervleermuis

De randmeren maken onderdeel uit van de migratieroutes en foerageergebied voor

meervleermuizen. De omgeving van de Roggebotsluis is maakt hier ook onderdeel vanuit.

Tijdens het veldbezoek in augustus is onderzocht in hoeverre vleermuizen in de omgeving van de

Roggebotsluis voorkomen (Tauw, 2016a). Rondom de Roggebotsluis bevinden zich zowel aan de

noord- als zuidzijde enkele windluwe inhammen. Tot op circa 50 m afstand zijn deze verlicht door

strooilicht. In de omgeving van de Roggebotsluis zijn meerdere vleermuissoorten foeragerend

waargenomen. De meervleermuis is tijdens de veldbezoeken niet waargenomen maar het kan

niet worden uitgesloten dat hier foerageert dan wel langs vliegt (Tauw, 2016a).

De werkzaamheden vinden voornamelijk plaats tijdens uren met daglicht. In de winterperioden zal

indien nodig worden bijgelicht. In die periode zijn vleermuizen niet actief waardoor dit geen

negatief effect op de meervleermuis zal hebben.

Het verhogen van de brugconstructie kan een obstakel vormen voor migrerende

meervleermuizen. Voor natte infrastructuur wordt als vuistregel aangehouden dat boven het

Page 78: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de

Kenmerk R004-1238861EYV-mwl-V01-NL

Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 78\102

wateroppervlak een doorvliegroute van minstens 4m breed en 1,5 m hoog aanwezig moet zijn en

dat er geen toename van de lichtuitstraling op het wateroppervlak moet zijn [Haarsma, 2010].

In vergelijking met de huidige Roggebotsluis en N307 heeft de nieuwe dubbele brug minder

barrièrewerking aangezien deze hoger komt te liggen (7 m boven het water) dan de huidige brug

en het sluiscomplex geamoveerd zal worden waardoor er een meer doorgaand water onder de

brug ontstaat. Het aantal verkeersbewegingen neemt slechts beperkt toe ten opzichte van de

situatie zonder nieuwe brug. Omdat het wegdek hoger ligt dan in de huidige situatie is een

eventuele toename van lichtuitstraling door het verkeer naar het water verwaarloosbaar. De

wegverlichting op de brug dient zodanig ontworpen te worden dat deze geen toename van

lichtuitstraling naar het water veroorzaakt (Tauw, 2013). Dit kan door afscherming van de

lichtstralen maar desgewenst kan met vleermuisvriendelijke lichtkleuren gewerkt worden. De

nieuwe brug zal door deze mitigatiemaatregel geen negatief effect hebben op de instandhouding

van de meervleermuis.

De aanleg en het gebruik van de nieuwe brug zal geen negatief effect hebben op de

instandhouding van de meervleermuis, rivierdonderpad en kleine modderkruiper in de

Veluwerandmeren.

5.2.3 Peilverandering en toename dynamiek noordelijk Drontermeer

Het verwijderen van de Roggebot maakt dat het peil in het noordelijke deel van het Drontermeer

(tussen de Reevesluizen en de Roggebot) verandert. Van Drontermeerpeil zal deze overgaan in

het Vossemeerpeil (dat door de directe verbinding met het IJsselmeer vrijwel gelijk is aan de

laatste). Het effect door bijvoorbeeld verandering van de waterkwaliteit (door gebruik van het

Reevediep) is reeds getoetst in fase 1 en vergund. Het effect van peildaling in fase 2 is in de

Passende Beoordeling uit 2013 beschouwd en destijds is daarbij ingeschat dat geen belangrijke

effecten daardoor zouden optreden. Intussen is er sprake van voortschrijdend inzicht op dit punt.

Zo is bijvoorbeeld in het ontwerp beheerplan voor de Veluwerandmeren beschreven dat er een

directe relatie is tussen de kwaliteit van waterriet (als broedhabitat voor met name grote karekiet)

en het peilbeheer en beheer van bestaande rietlanden. Daaruit volgt de conclusie dat een

peildaling bij het amoveren van de Roggebotsluis een wezenlijk aandachtspunt vormt in relatie tot

het behoud van de kwaliteit van waterriet en daarmee dus ook voor het instandhoudingsdoel van

grote karekiet. Meer dynamiek in de waterstanden en invloed van golven door opwaaiing en

hoogwater in de winter zorgt er daarnaast juist voor dat organisch materiaal uit de rietkraag

gespoeld wordt en stimuleert de verjonging van het waterriet waardoor een wat meer open

structuur zal ontstaan. Hierdoor is het waterriet beter bestand tegen golfslag en biedt het geschikt

broedbiotoop voor bijvoorbeeld de grote karekiet.

Bij de aanleg van het Reevediep en het nieuw aangelegde rietmoeras naast de tunnelbak van de

Hanzelijn is met de toekomstige peildaling al rekening gehouden bij het ontwerp. Voor de overige

rietoevers langs het noordelijk Drontermeer geldt dat deze zich zullen moeten aanpassen aan het

Page 79: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de

Kenmerk R004-1238861EYV-mwl-V01-NL

Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2

79\102

nieuwe peil in combinatie met de toename van dynamiek. Dit aanpassen bestaat concreet uit het

uitgroeien van de huidige rietoever richting het water (dus haaks op de oever) bij een peildaling.

Direct langs de oevers is in de huidige situatie bijna overal een smalle zone aanwezig waar het

peil tussen de -0,55 m NAP en -0,35 m NAP is. Als het waterpeil daalt, valt de oever voor de

huidige rietkraag niet droog, maar blijft overal minimaal 15 cm water staan. De verwachting is dat

in het ondiepe water in maximaal drie seizoenen de huidige rietkraag verder het water in kan

groeien en dat de kwaliteit van het waterriet daarmee verzekerd blijft, met name ook omdat de

toename van (op- en afwaaiings)dynamiek op zichzelf een zeer gunstige ontwikkeling is voor de

duurzame instandhouding van waterriet. Op de meeste plaatsen zal het systeem dus robuust

genoeg zijn om de negatieve effecten van een beperkte peildaling op te vangen en de positieve

effecten van meer peildynamiek te benutten. Daarbij zijn echter wel een aantal

aandachtspunten/randvoorwaarden van belang:

Lokaal kan de overgang tussen het huidige waterriet en dieper open water vrij abrupt zijn,

waardoor het riet zich niet eenvoudig zijwaarts kan uitbreiden. In deze gevallen dient de

ontwikkeling zo nodig begeleid/gestimuleerd te worden en kan lokaal overwogen worden om

de abrupte bodemovergang aan te passen (aanleg terras)

In situaties waar twee oevers dicht bij elkaar liggen (bijvoorbeeld ten oosten van Reeve-

eiland) bestaat het risico dat het riet zodanig naar elkaar toegroeit dat een aaneengesloten

rietveld ontstaat, waardoor oeverlengte verloren gaat. In dit geval kan overwogen worden om

de geul tussen de beide rietoevers door gericht beheer open te houden

In veel gevallen is de kwaliteit van de huidige rietoevers gemarginaliseerd door

voortschrijdende verlanding (gestimuleerd door onnatuurlijk peilverloop en ontbreken van

dynamiek) en het ontbreken van gerichte beheermaatregelen om dit op te vangen. In het

concept beheerplan wordt reeds geconstateerd dat herstelbeheer prioriteit heeft. Juist deze

maatregelen zijn nodig om de draagkracht van het systeem zodanig te vergroten, dat de

effecten van een toekomstige peildaling opgevangen kunnen worden. Praktisch moet dan

vooral gedacht worden aan het gefaseerd in tijd en ruimte afvlakken/gedeeltelijk afgraven van

(te) sterk verlande oeverzones. Het nieuwe oeverprofiel wordt dan afgestemd op de

uitgroeimogelijkheden van riet, waarbij geanticipeerd kan worden op het toekomstig

peilregime

Het uitgroeien van het riet kan sterk worden benadeeld door overmatige vraat door

watervogels. Het kan daarom wenselijk zijn om hiervoor op maat (tijdelijke) maatregelen te

treffen

Samenvattend wordt geconstateerd dat de effecten van een peildaling door het amoveren van de

Roggebot zich beperken tot de kwaliteit van het waterriet. In dat geval wordt het effect in

belangrijke mate gecompenseerd doordat de dynamiek van het peil toeneemt en verder wordt

verwacht dat het systeem robuust genoeg kan zijn om deze wijziging op te vangen. Toch is de

noodzaak voor aanvullende mitigerende maatregelen niet op voorhand uit te sluiten en zal de

Page 80: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de

Kenmerk R004-1238861EYV-mwl-V01-NL

Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 80\102

rietontwikkeling nauwgezet gevolgd (en zo nodig bijgestuurd) moeten worden zodat een

significant negatief effect op het broedgebied van grote karekiet ook feitelijk voorkomen wordt.

Dit laatste vormt ook een aandachtspunt bij een toekomstige vergunningaanvraag voor het

amoveren van de Roggebotsluis.

5.3 Drontermeerdijk

5.3.1 Toetsing vogelrichtlijnsoorten

Broedvogels

Zoals in hoofdstuk 3.1 aangegeven is het Natura 2000-gebied Veluwerandmeren aangewezen

voor de broedvogels grote karekiet en de roerdomp. De grote karekiet broedt in moerassen en

oeverzones van wateren met stevig, overjarig waterriet (LNV, 2008) en is sterk gebonden aan

jonge verlandingsstadia (Winden, van der, Foppen & Van der Hut, 2002). De grote karekiet

nestelt langs de randen van rietmoerassen en langs grote open wateren met brede

waterrietzones. De broedbiotoop van de roerdomp bestaat uit (half)open waterrijke landschappen

met brede zones overjarig waterriet en veel overgangen van riet naar water en/of grasland. De

nestplaats is gelegen in periodiek geïnundeerd rietland of tussen permanent in het water staande

riet of lisdodden van minimaal enkele jaren oud. Op de nestplek heeft ophoping van oude

stengels plaatsgevonden zodat een ‘kniklaag’ is ontstaan, of er is een onderlaag van grote

zeggen ofwel ‘zeggenbult’.

Aanlegfase

De werkzaamheden vinden hoofdzakelijk buiten de grenzen van het Natura 2000-gebied plaats.

De grens van het werkterrein is de rand van het Drontermeer aan de oostzijde en het

Reeve/Abbertbos aan de westzijde. Omdat de werkzaamheden hoofdzakelijk buiten het Natura

2000-gebied plaatsvinden wordt het broedbiotoop van zowel de grote karekiet als de roerdomp in

de meeste gevallen fysiek gezien niet aangetast.

Uitzondering vormt een klein deel van de rietoever binnen de begrenzing van het Natura 2000-

gebied Veluwerandmeren ter hoogte van de Roggebotsluis als gevolg van de daar geplande

aansluiting op de N307. Deze rietkraag wordt ingesloten door de bestaande

aanmeervoorzieningen bij de Roggebotsluis en de N306 en de N307 (figuur 5.5). De omgeving

van de rietkraag is mogelijk in de huidige situatie al zodanig verstoord (ook vanaf de waterzijde

door de aanmeervoorzieningen) dat dit geen geschikt leefgebied voor grote karekiet vormt. Dit

laatste kan op dit moment echter niet met zekerheid worden vastgesteld, zodat nader onderzoek

noodzakelijk is. Vooralsnog is een aantasting van leefgebied van grote karekiet en daarmee een

significant negatief effect dus niet volledig uit te sluiten. Wel is op voorhand duidelijk dat

alternatieven mogelijk zijn waarmee een effect voorkomen kan worden.

Page 81: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de

Kenmerk R004-1238861EYV-mwl-V01-NL

Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2

81\102

Behalve fysieke aantasting kan er ook verstoring optreden als gevolg van geluid, extra activiteit

en licht, met name tijdens de broedperiode. De roerdomp broed in brede rietkragen (10 m of

breder). De grote karekiet broed in rietkragen met stevig waterriet waarbij de rietstengels van

voldoende dikte zijn om het nest in te hangen. De rietkragen aan de westzijde over de lengte van

het Drontermeer bieden op sommige plekken geschikt broedbiotoop voor grote karekiet.

Om verstoring van broedende grote karekieten te voorkomen dient er voldoende afstand van de

rietkragen gehouden te worden. Voor de grote karekiet geldt een maximale verstoringsafstand

van minder dan 50 m voor visueel zichtbare menselijke activiteiten. Voor verlichting en

verdragend geluid (bijvoorbeeld heien) kan sprake zijn van een grotere verstoringsafstand en

dient nader bepaald te worden hoe de uitvoering kan plaatsvinden zonder effecten op

bijvoorbeeld broedende grote karekieten. Werkzaamheden dienen vanwege de

verstoringsafstand zoveel mogelijk geconcentreerd te worden aan de westzijde van de

Drontermeerdijk. Aan de oostzijde is een werkstrook van 15 m voorzien. Door deze werkstrook

met bijvoorbeeld hekken af te schermen tussen het Drontermeer en het werkterrein wordt

voorkomen dat werkzaamheden en activiteit zich uitbreidt tot aan de rietzone waardoor verstoring

kan optreden.

Voor de aanvoer van grondstoffen wordt gebruik gemaakt van schepen. Voor het aanmeren van

schepen wordt een aparte aanmeervoorziening gerealiseerd aan de Drontermeerdijk zijde. Door

de aanmeervoorziening op een locatie aan te leggen waar momenteel geen rietkraag aanwezig is

wordt het huidige broedbiotoop van de grote karekiet niet aangetast. Voor de

aanmeervoorziening kan gebruik worden gemaakt van de aanwezige haventjes (zie figuur 5.4).

Op die locaties is reeds sprake van een verstoorde situatie, daarnaast zijn deze locaties ingericht

voor het aanmeren van schepen waardoor er geen riet langs de oevers staat en er een houten

oeverbeschoeiing en aanmeervoorziening is waardoor de schepen voldoende afstand houden

van de buiten de haven gelegen rietkragen. Mochten schepen, vanwege de omvang en

diepteligging, geen gebruik kunnen maken van de inhammen bij de havens zal moeten worden

gezorgd dat het overslaan van materiaal zo min mogelijk verstoring veroorzaakt. Dit kan door ter

hoogte van de havens de schepen op een zo min mogelijk verstoren de wijze te lossen en de

oevers niet te betreden en/of te werken buiten de broedperiode. Het aanmeren van schepen zal

op die manier geen verstoring veroorzaken voor de grote karekiet.

Page 82: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de

Kenmerk R004-1238861EYV-mwl-V01-NL

Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 82\102

Figuur 5.4 Ligging van de aanmeerhavens langs het Drontermeer

Page 83: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de

Kenmerk R004-1238861EYV-mwl-V01-NL

Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2

83\102

Figuur 5.5 Ligging van de rietkraag

Gebruiksfase

In de gebruiksfase ligt er op de verhoogde kruin van de Drontermeerdijk net als in de huidige

situatie een tweebaansweg waar een snelheidslimiet van 80 km/h geldt. Het verhogen van de dijk

en weg heeft geen invloed op het aantal verkeersbewegingen. De hogere positionering van de

weg betekent dat het uitstralingseffect van geluid en licht toe kan nemen. De weg ligt in de

nieuwe situatie verder de oevers van het Drontermeer (door de verhoging van de dijk verschuift

het wegdek iets naar het westen) dat een toename van verstoring door licht verwaarloosbaar is.

De geluidstoename door de hogere ligging van de weg is op enige afstand van de weg zeer

beperkt en wordt geheel of grotendeels weer beperkt door het feit dat de nieuwe weg iets

westelijker ligt dan in de huidige situatie, dus iets verder van het Natura 2000-gebied (schriftelijke

mededeling Goudappel Coffeng). Omdat de verkeersintensiteit niet toeneemt en de situatie op de

dijk niet veranderd wordt het verstorend effect door een toename van geluid in dit geval ook als

verwaarloosbaar beschouwd en heeft in deze fase ook geen geluidsmodellering plaatsgevonden.

Page 84: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de

Kenmerk R004-1238861EYV-mwl-V01-NL

Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 84\102

Niet-broedvogels

Voor alle niet-broedvogels met een instandhoudingsdoel in het Natura 2000-gebied

Veluwerandmeren geldt een behoud doelstelling voor zowel omvang van het leefgebied als

kwaliteit van het leefgebied.

Visetende niet-broedvogels

Visetende niet-broedvogels met een instandhoudingsdoelstelling in de Veluwerandmeren zijn:

fuut, aalscholver, grote zilverreiger, lepelaar, grote zaagbek en nonnetje.

De werkzaamheden vinden buiten de begrenzing van het Natura 2000-gebied plaats. In de

aanlegfase kunnen effecten op deze soorten het gevolg zijn van optische verstoring en verstoring

door geluid tijdens het uitvoeren van de werkzaamheden. De werkzaamheden zullen over een

periode van 2,5 jaar plaatsvinden en zich in de tijd verplaatsen langs de lengte van de

Drontermeerdijk. Gedurende de 2,5 jaar zal niet over de volledige lengte tegelijkertijd gewerkt

worden waardoor de verstoring ook beperkt en geconcentreerd blijft. De afstand tot In de

Veluwerandmeren is groot (>100 meter) en wordt afgeschermd door opgaande beplanting en/of

een rietkraag. De verwachting is dan ook dat de verstoring minimaal zal zijn en zich beperkt tot

de vaargeul die sowieso niet of nauwelijks geschikt is door het bestaande gebruik. In de

Veluwerandmeren is daarnaast voldoende alternatief leefgebied aanwezig voor deze soorten, ook

in cumulatie met andere projecten beschouwd.

In de gebruiksfase neemt de geluidsverstoring als gevolg van de verhoogde ligging van de N306

door het ophogen van de Drontermeerdijk niet toe op het leefgebied van deze soorten in het

Drontermeer.

Mossel etende niet-broedvogels

Mossel etende niet-broedvogels zijn brilduiker, kuifeend, tafeleend en meerkoet.

De werkzaamheden vinden buiten de begrenzing van het Natura 2000-gebied plaats. In de

aanlegfase kunnen effecten op deze soorten het gevolg zijn van optische verstoring en verstoring

door geluid tijdens het uitvoeren van de werkzaamheden. Effecten als gevolg van de

werkzaamheden op de aanwezigheid van driehoeksmosselen zullen niet optreden. Daarnaast is

de afstand tussen de werkzaamheden en het leefgebied van deze vogels voldoende groot

(>100m) en worden de werkzaamheden geconcentreerd aan de westzijde van de dijk zodat van

optische verstoring niet of nauwelijks sprake zal zijn. Omdat er geen effecten zullen optreden op

de aanwezige voedselbronnen en er niet of nauwelijks optische verstoring plaats vindt zullen de

werkzaamheden ook geen effect hebben op de instandhouding van deze vogelsoorten.

De gebruiksfase heeft ook geen effect op de aanwezige voedselbronnen voor mossel etende

niet-broedvogels en daarmee ook niet op de instandhouding van deze soorten.

Page 85: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de

Kenmerk R004-1238861EYV-mwl-V01-NL

Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2

85\102

Waterplanten-en planktonetende niet-broedvogels

Kleine zwaan, krakeend, krooneend, meerkoet, pijlstaart, slobeend, smient en tafeleend zijn

waterplanten- en planktonetende niet-broedvogels. De staat van instandhouding van tafeleend en

de meerkoet zijn bij mossel etende soorten besproken.

Ook voor deze soorten geldt dat de werkzaamheden die buiten de begrenzing van het Natura

2000-gebied vallen geen effect zullen hebben op de aanwezige voedselbronnen. Daarnaast is de

afstand tussen de werkzaamheden en het leefgebied van deze vogels voldoende groot (>100m)

en worden de werkzaamheden geconcentreerd aan de westzijde van de dijk zodat van optische

verstoring niet of nauwelijks sprake zal zijn. Omdat er geen effecten zullen optreden op de

aanwezige voedselbronnen en er niet of nauwelijks optische verstoring plaats vindt zullen de

werkzaamheden ook geen effect hebben op de instandhouding van deze vogelsoorten.

Ook de gebruiksfase heeft voor deze soorten geen effect op de aanwezige voedselbronnen en

daarmee ook niet op de instandhouding van deze soorten.

5.3.2 Toetsing Habitattypen en Habitatrichtlijnsoorten

Habitattypen

De habitattypen in de Veluwerandmeren zijn kranswierwateren (H3140) en meren met

krabbenscheer en fonteinkruiden (H3150). Voor beide habitattypen is het instandhoudingsdoel

zowel behoud van kwaliteit als omvang. Door de verbetering van de waterkwaliteit als gevolg van

afkoppeling van riool overstorten en rioolzuiveringen vanaf de Veluwe zijn kranswierwateren in

het Veluwerandmeer de afgelopen jaren sterk in omvang toegenomen.

De werkzaamheden vinden buiten het Natura 2000-gebied Veluwerandmeren plaats. Effect van

het ophogen van de Drontermeerdijk op de aanwezige kranswierwateren en meren met

krabbenscheer en fonteinkruiden zijn om die reden niet te verwachten. Ook de gebruiksfase, het

gebruik van de N306 op de verhoogde kruin van de Drontermeerdijk, heeft geen effect op deze

habitattypen.

Habitatsoorten

De Veluwerandmeren is aangewezen voor drie habitatsoorten: de kleine modderkruiper, de

rivierdonderpad en de meervleermuis. Voor deze soorten is het instandhoudingsdoel zowel

behoud van oppervlakte en kwaliteit van het leefgebied en behoud van populatie omvang.

Kleine modderkruiper en rivierdonderpad

De werkzaamheden vinden buiten het Natura 2000-gebied Veluwerandmeren plaats. Van

verstoring door geluid en licht zal op deze twee soorten geen sprake zijn. Het plaatsen van

Page 86: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de

Kenmerk R004-1238861EYV-mwl-V01-NL

Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 86\102

damwanden veroorzaakt trillingen. De damwanden worden op enige afstand van het water

geplaatst waardoor van trillingen in het water niet of nauwelijks sprake zal zijn. Negatieve effecten

op deze soorten zijn daarom niet te verwachten.

Meervleermuis

De meervleermuis maakt gebruik van het Drontermeer als foerageergebied en vliegroute. Het

gebruik van felle lampen om het werkterrein te verlichten wanneer in donkerte moet worden

doorgewerkt kan verstorend zijn voor de meervleermuis indien deze over het water schijnen.

Wanneer moet worden bijgelicht dienen de lampen zodanig geplaatst te worden dat deze niet

verstorend zijn voor de meervleermuis. Dit kan door speciale vleermuisvriendelijke verlichting te

gebruiken of door de verlichting te concentreren aan de westzijde van de Drontermeerdijk

waardoor deze niet op het Drontermeer uitstralen.

Het verhogen van de Drontermeerdijk maakt dat het wegdek hoger ligt dan in de huidige situatie

maar daarnaast ook verder van de rand van het gebied af. Door de hogere ligging van de weg

kan de lichtuitstraling van verkeer naar het Drontermeer toenemen. Ondanks dat de bomen en

houtige opslag over een 15 m brede strook langs de Drontermeerdijk worden verwijderd blijft er

op de meeste plekken nog voldoende bosschages over die de dijk en de N306 scheiden van het

Drontermeer. De toename van lichtuitstraling door verkeer ten opzichte van de huidige situatie is

mede daarom verwaarloosbaar. De N306 zal ook in de nieuwe situatie niet verlicht worden.

Negatieve effecten op de meervleermuis als gevolg van het ophogen van de Drontermeerdijk en

het gebruik van de N306 zijn dan ook niet te verwachten.

5.4 Recreatiegebied Roggebot

5.4.1 Toetsing vogelrichtlijnsoorten

Broedvogels

Zoals in hoofdstuk 3.1 aangegeven is het Natura 2000-gebied Veluwerandmeren aangewezen

voor de broedvogels grote karekiet en de roerdomp. De grote karekiet broedt in moerassen en

oeverzones van wateren met stevig, overjarig waterriet (LNV, 2008) en is sterk gebonden aan

jonge verlandingsstadia (Winden, van der, Foppen & Van der Hut, 2002). De grote karekiet

nestelt langs de randen van rietmoerassen en langs grote open wateren met brede

waterrietzones. De broedbiotoop van de roerdomp bestaat uit (half)open waterrijke landschappen

met brede zones overjarig waterriet en veel overgangen van riet naar water en/of grasland. De

nestplaats is gelegen in periodiek geïnundeerd rietland of tussen permanent in het water staande

riet of lisdodden van minimaal enkele jaren oud. Op de nestplek heeft ophoping van oude

stengels plaatsgevonden zodat een ‘kniklaag’ is ontstaan, of er is een onderlaag van grote

zeggen ofwel ‘zeggenbult’.

Page 87: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de

Kenmerk R004-1238861EYV-mwl-V01-NL

Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2

87\102

Aanlegfase

De werkzaamheden op het recreatieterrein vinden buiten het Natura 2000-gebied plaats. Wel

grenst het terrein aan de westzijde aan het Drontermeer. De oevers bestaan uit zandstrand dat

momenteel in gebruik is als ligstrand, ook liggen hier steigers aan die als aanmeerplek voor

roeiboten dienen. Op enkele plekken zijn rietkragen aanwezig. Deze oever blijft behouden en

wordt niet aangetast.

Door de huidige activiteit op het recreatieterrein en de oevers in de buurt van de rietkragen

bieden de rietkragen geen actueel of potentieel geschikt broed- of foerageerbiotoop voor grote

karekiet of roerdomp. In deze rietkragen zijn ook geen waarnemingen van broedlocaties van

roerdomp en grote karekiet bekend. De verstoring als gevolg van de werkzaamheden op het

recreatieterrein betreft een tijdelijke verstoring en ligt op zodanig ruime afstand van geschikt

leefgebied van rietvogels dat daarop geen effect plaatsvindt.

Het aanvoeren van grond via schepen brengt ter hoogte van de daarvoor beschikbare

aanmeervoorziening ook extra verstoring met zich mee. Wanneer de aanmeerplaats aan de

meest zuidelijke punt van het recreatieterrein buiten de begrenzing van het Natura 2000-gebied

komt te liggen zal er geen sprake zijn van verstoring omdat de activiteit dan buiten het Natura

2000-gebied ligt en omdat er ter hoogte van de zuidelijke punt geen geschikt broedbiotoop voor

grote karekiet en roerdomp aanwezig is. Transport van grond binnen het terrein heeft geen

effecten op natuurwaarden op het Drontermeer.

Gebruiksfase

Wanneer de werkzaamheden op het terrein zijn afgerond zal de voorziening beschikken over

circa 200 recreatiewoningen, 280 ligplaatsen en 250 kampeerplekken. De grootste uitbreiding van

recreatievoorzieningen vindt aan de oostkant van het terrein plaats op grotere afstand van het

Drontermeer. Aan de oostzijde grenst het recreatieterrein aan het binnen IJsseldelta-Zuid

ontwikkelde nieuwe rietmoeras, dat door een waterpartij fysiek gescheiden is van het

recreatieterrein. Betreding van het rietmoeras vanuit het recreatieterrein is onmogelijk en ook

ander recreatief (mede)gebruik is verboden. Met de beperkte visuele verstoring vanaf het

recreatieterrein is bij het ontwerp van het rietmoeras al rekening gehouden. De

centrumvoorzieningen die het meeste licht en geluid veroorzaken liggen niet aan de oostelijke

kant van het recreatieterrein en de uitstraling van de recreatiewoningen is in dit opzicht beperkt.

Daarnaast biedt het rietmoeras veel dekking voor zowel broedende als foeragerende vogels,

waardoor alleen de direct aan het open water grenzende rietoever enigszins verstoord kan

worden. Door de omvang en robuuste inrichting van het rietmoeras als geheel is dit beperkte

verstoringseffect dus van ondergeschikt belang (zoals ook al in de passende beoordeling uit 2013

is beschreven) en staat dit de toekomstige toevoeging van het rietmoeras aan de Natura 2000-

begrenzing niet in de weg.

Page 88: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de

Kenmerk R004-1238861EYV-mwl-V01-NL

Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 88\102

Het aantal woningen/kampeerplekken aan de westkant van het recreatieterrein dat direct grenst

aan het water zal niet in omvang toenemen ten opzichte van het huidige aantal kampeerplekken.

De rietkragen langs de strandjes zijn in de huidige situatie al niet geschikt als leefgebied voor

grote karekiet door de aanwezigheid van recreanten. Een toename van het aantal recreanten

heeft zodoende geen effect op de geschiktheid van dit riet voor grote karekiet. De centrale

voorzieningen van het recreatieterrein liggen fysiek achter de opgehoogde terreindelen waardoor

de uitstraling van geluid en licht zodanig beperkt is, dat hierdoor ook geen negatieve effecten op

het randmeer of het nieuwe rietmoeras aan de zuidzijde ontstaan.

Niet-broedvogels

Voor alle niet-broedvogels met een instandhoudingsdoel in het Natura 2000-gebied

Veluwerandmeren geldt een behoud doelstelling voor zowel omvang van het leefgebied als

kwaliteit van het leefgebied.

Visetende niet-broedvogels

Visetende niet-broedvogels met een instandhoudingsdoelstelling in de Veluwerandmeren zijn:

fuut, aalscholver, grote zilverreiger, lepelaar, grote zaagbek en nonnetje.

De werkzaamheden vinden buiten de begrenzing van het Natura 2000-gebied plaats. In de

aanlegfase kunnen effecten op deze soorten het gevolg zijn van optische verstoring en verstoring

door geluid tijdens het uitvoeren van de werkzaamheden. De werkzaamheden zullen over een

periode van drie jaar plaatsvinden verspreidt over het recreatieterrein. Gedurende de drie jaar zal

niet constant op de grens met het Natura 2000-gebied gewerkt worden waardoor de verstoring

ook beperkt en geconcentreerd blijft. De omgeving rond het recreatieterrein kan nu ook worden

gezien als verstoord. De verwachting is dan ook dat de verstoring als gevolg van de

werkzaamheden op niet-broedvogels minimaal zal zijn. In de Veluwerandmeren is daarnaast

voldoende alternatief leefgebied voor deze soorten, ook in cumulatie met andere projecten

beschouwd.

In de gebruiksfase neemt de geluidsverstoring als gevolg van de uitbreiding van het

recreatieterrein dat direct grenst aan het Natura 2000-gebied niet toe op het leefgebied van deze

soorten in het Drontermeer. Het aantal woningen/kampeerplekken op het stuk dat direct grenst

aan het Drontermeer neemt niet toe. Het aantal recreanten zal in de zomerperiode wel toe

nemen. Het ligstrand is in de huidige situatie al zodanig verstoord door aanwezige recreanten dat

het geen rustplek biedt voor visetende niet-broedvogels. Als foerageergebied heeft de omgeving

van het ligstrand geen functie. De centrale voorzieningen van het recreatieterrein liggen fysiek

achter de opgehoogde terreindelen waardoor de uitstraling van geluid en licht zodanig beperkt is,

dat hierdoor ook geen negatieve effecten op het randmeer of het nieuwe rietmoeras aan de

zuidzijde ontstaan.

Page 89: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de

Kenmerk R004-1238861EYV-mwl-V01-NL

Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2

89\102

Mossel etende niet-broedvogels

Mossel etende niet-broedvogels zijn brilduiker, kuifeend, tafeleend en meerkoet.

De werkzaamheden vinden buiten de begrenzing van het Natura 2000-gebied plaats. In de

aanlegfase kunnen effecten op deze soorten het gevolg zijn van optische verstoring en verstoring

door geluid tijdens het uitvoeren van de werkzaamheden. Effecten als gevolg van de

werkzaamheden op de aanwezigheid van driehoeksmosselen zullen niet optreden. Omdat er

geen effecten zullen optreden op de aanwezige voedselbronnen zullen de werkzaamheden ook

geen effect hebben op de instandhouding van deze vogelsoorten.

De gebruiksfase heeft ook geen effect op de aanwezige voedselbronnen voor mossel etende

niet-broedvogels en daarmee ook niet op de instandhouding van deze soorten.

Het aantal recreanten zal in de zomerperiode wel toe nemen. Het ligstrand is in de huidige

situatie al zodanig verstoord door aanwezige recreanten dat het geen rustplek biedt voor mossel

etende niet-broedvogels. Als foerageergebied heeft de omgeving van het ligstrand geen functie.

De centrale voorzieningen van het recreatieterrein liggen fysiek achter de opgehoogde

terreindelen waardoor de uitstraling van geluid en licht zodanig beperkt is, dat hierdoor ook geen

negatieve effecten op het randmeer of het nieuwe rietmoeras aan de zuidzijde ontstaan.

Waterplanten-en planktonetende niet-broedvogels

Kleine zwaan, krakeend, krooneend, meerkoet, pijlstaart, slobeend, smient en tafeleend zijn

waterplanten- en planktonetende niet-broedvogels. De staat van instandhouding van tafeleend en

de meerkoet zijn bij mossel etende soorten besproken.

Ook voor deze soorten geldt dat de werkzaamheden die buiten de begrenzing van het Natura

2000-gebied vallen geen effect zullen hebben op de aanwezige voedselbronnen en zodoende

ook niet op de staat van instandhouding.

Ook de gebruiksfase heeft voor deze soorten geen effect op de aanwezige voedselbronnen en

daarmee ook niet op de instandhouding van deze soorten.

Het aantal recreanten zal in de zomerperiode wel toe nemen. Het ligstrand is in de huidige

situatie al zodanig verstoord door aanwezige recreanten dat het geen rustplek biedt voor

waterplanten- en planktonetende niet-broedvogels. De centrale voorzieningen van het

recreatieterrein liggen fysiek achter de opgehoogde terreindelen waardoor de uitstraling van

geluid en licht zodanig beperkt is, dat hierdoor ook geen negatieve effecten op het randmeer of

het nieuwe rietmoeras aan de zuidzijde ontstaan.

Page 90: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de

Kenmerk R004-1238861EYV-mwl-V01-NL

Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 90\102

5.4.2 Toetsing Habitattypen en Habitatrichtlijnsoorten

Habitattypen

De habitattypen in de Veluwerandmeren zijn kranswierwateren (H3140) en meren met

krabbenscheer en fonteinkruiden (H3150). Voor beide habitattypen is het instandhoudingsdoel

zowel behoud van kwaliteit als omvang. Door de verbetering van de waterkwaliteit als gevolg van

afkoppeling van riool overstorten en rioolzuiveringen vanaf de Veluwe zijn kranswierwateren in

het Veluwerandmeer de afgelopen jaren sterk in omvang toegenomen.

De werkzaamheden vinden buiten het Natura 2000-gebied Veluwerandmeren plaats. Effect van

de uitbreiding van het recreatieterrein op de aanwezige kranswierwateren en meren met

krabbenscheer en fonteinkruiden zijn om die reden niet te verwachten. Ook de gebruiksfase heeft

geen effect op deze habitattypen.

Habitatsoorten

De Veluwerandmeren is aangewezen voor drie habitatsoorten: de kleine modderkruiper, de

rivierdonderpad en de meervleermuis. Voor deze soorten is het instandhoudingsdoel zowel

behoud van oppervlakte en kwaliteit van het leefgebied en behoud van populatie omvang.

Kleine modderkruiper en rivierdonderpad

De werkzaamheden vinden buiten het Natura 2000-gebied Veluwerandmeren plaats. Van

verstoring door geluid en licht zal op deze twee soorten geen sprake zijn. Er zullen geen

werkzaamheden plaatsvinden die trillingen veroorzaken zoals heiwerkzaamheden. Negatieve

effecten op deze soorten zijn daarom niet te verwachten.

Meervleermuis

De meervleermuis maakt gebruik van het Drontermeer als foerageergebied en vliegroute. Het

gebruik van felle lampen om het werkterrein te verlichten wanneer in donkerte moet worden

doorgewerkt kan verstorend zijn voor de meervleermuis indien deze over het water schijnen.

Wanneer moet worden bijgelicht dienen de lampen zodanig geplaatst te worden dat deze niet

verstorend zijn voor de meervleermuis. Dit kan door speciale vleermuisvriendelijke verlichting te

gebruiken of door de verlichting van het water af te laten stralen.

Het uitbreiden van het recreatieterrein bij Roggebot heeft geen invloed op het aantal

recreatiewoningen dat direct aan het Drontermeer grenst. De recreatiewoningen zijn niet voorzien

van felle lampen die ’s nachts verstorend kunnen werken op de foerageer- en vliegroute van de

meervleermuis. Het aantal recreatiewoningen dat aan het Drontermeer grenst, neemt ook niet

toe, waardoor de verstoring na uitbreiding niet groter zal zijn dan de huidige verstoring. Negatieve

effecten op de meervleermuis als gevolg van het uitbreiden van het recreatieterrein zijn dan ook

niet te verwachten.

Page 91: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de

Kenmerk R004-1238861EYV-mwl-V01-NL

Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2

91\102

6 Cumulatie

6.1 Cumulatie met andere ontwikkelingen en projecten

Voor cumulatie van effecten op de instandhoudingsdoelstellingen met andere ontwikkelingen en

projecten dient in strikte zin alleen rekening te worden gehouden met reeds vergunde, maar nog

niet uitgevoerde projecten.

Op dit moment spelen er een aantal andere projecten waarvoor vergunning is verleend, anders

dan IJsseldelta fase 1. De projecten waar het om gaat zijn opgenomen in tabel 6.1.

Tabel 6.1 Overzicht projecten voor cumulatie toets

Project Vergunning d.d. Status Cumulatie toets

Sanering van de waterbodem en verdieping en

verbreding van de vaargeul Ketelmeer en

Vossemeer-Noord

6 juli 2011 Tot 2025 Ja

Sanering waterbodem Ketelmeer-West 23 december 2011 Tot 2025 Ja

Verdiepen vaargeul Drontermeer 10 april 2012 Tot 2025 Ja

Aanleg kitesurfzone Wolderwijd 21 september 2007 Verlengd op

7 december 2010

Ja

Aanleg kitesurfzone bij camping Veluwe 4 september 2013 Onbepaalde tijd Ja

Waterfront Harderwijk (exclusief recreatiegeul) 2010 Tot 2018 Ja

Militaire vliegactiviteiten, laagvliegen met

helikopters

2012 Onbepaalde tijd Ja

Zandwinning Keteldiep 2014 Tot 2026 Ja

Jaarlijks maaien 300 ha waterplanten 12 juli 2016 Tot 2019 Ja

Voor IJsseldelta fase 1 geldt dat alle negatieve effecten volledig worden opgevangen door

mitigerende, compenserende en overige natuurgerichte maatregelen, waardoor netto geen

sprake is van een resterend effect. Cumulatie met fase 1 is daarom niet aan de orde.

Voor de overige projecten is hieronder een overzicht van de effecten en mogelijke cumulatie

weergegeven.

Page 92: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de

Kenmerk R004-1238861EYV-mwl-V01-NL

Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 92\102

Sanering van de waterbodem en verdieping en verbreding van de vaargeul Ketelmeer en

Vossemeer-Noord (vergunning d.d. 6 juli 2011)

Het project betreft het verwijderen van vervuild slib en het verdiepen van de vaargeul in het

Vossemeer-Noord door middel van zandwinning. In totaal zal er 24.000 m3 vervuild slib in het

Vossemeer van een achttal locaties. De sanering is tussen 2011 en 2012 afgerond, de

zandwinning is in deelgebied A in 2016 afgerond en zal in deelgebied B in 2017 starten. In totaal

wordt er 900.000m3 zand gewonnen. De liggende vergunning heeft een looptijd tot

31 december 2025.

Significante effecten zijn uitgesloten door het treffen van mitigerende maatregelen;

werkzaamheden overdag tijdens de lichturen uit voeren, afstand houden van broedlocaties,

maximum aantal schepen waarmee tegelijkertijd zand mag worden gewonnen, gebruik van

bestaande vaarroutes, concentreren van de werkzaamheden, niet egaliseren van de

waterbodem, rekening houden met vertroebeling van het water, rekening houden met het

leefgebied van grote karekiet. Negatieve effecten op de instandhoudingsdoelstellingen van het

Ketelmeer & Vossemeer zijn niet aan de orde.

Effecten op instandhoudingsdoelstellingen

Tijdelijke effecten: Geen.

Permanente effecten: Geen.

Verdiepen van de vaargeul in het Veluwemeer (vergunning d.d. 4 oktober 2011)

Het project betreft het verdiepen van de vaargeul in het Veluwemeer.

Sanering waterbodem Ketelmeer-West (vergunning d.d. 23 december 2011)

Het project betreft het afdekken van de oeverbodem met gebiedseigen schone grond in het

Ketelmeer-west. De voormalige zandwinputten worden ook afgedekt. Er zal 360.000 m3 zand

worden gewonnen.

Significante effecten zijn uitgesloten door het treffen van mitigerende maatregelen; maximum

aantal schepen waarmee tegelijk mag worden gewerkt, gebruik van bestaande vaarroutes,

uitvoering tijdens vastgestelde uren, afscherming van verlichting bij werkzaamheden in donkerte,

voorkomen van extra geluidshinder, werken buiten voor watervogels geschikte rustgebieden.

Negatieve effecten op de instandhoudingsdoelstellingen van het Ketelmeer & Vossemeer zijn niet

aan de orde.

Effecten op instandhoudingsdoelstellingen

Tijdelijke effecten: Geen.

Permanente effecten: Geen.

Page 93: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de

Kenmerk R004-1238861EYV-mwl-V01-NL

Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2

93\102

Verdiepen vaargeul Drontermeer (vergunning d.d. 10 april 2012)

Het project betreft het verdiepen van de vaargeul in het Drontermeer tussen de Bolsmerksluis en

de tunnel van de Hanzelijn, het beter bereikbaar maken van de jachthaven bij de Roggebotsluis

en de aanleg van een kanowedstrijdbaan. Dit zal gedaan worden door middel van zandwinning.

Significante effecten zijn uitgesloten door het treffen van mitigerende maatregelen; rekening

houden met vertroebeling van het water, rekening houden met de waterkwaliteit in het

Drontermeer, werken tussen augustus en maart, afstand van 500 m van het eiland Abbert,

afscherming van licht tijdens de werkzaamheden.

Negatieve effecten op de instandhoudingsdoelstellingen van de Veluwerandmeren zijn niet aan

de orde.

Effecten op instandhoudingsdoelstellingen

Tijdelijke effecten: Geen.

Permanente effecten: Geen.

Aanleg kitesurfzone Wolderwijd (vergunning d.d. 21 september 2007 en 7 december 2010)

Het project betreft het aanleggen van een kitesurfzone bij strand de Horst in het Wolderwijd.

Significante effecten zijn uitgesloten door het treffen van mitigerende maatregelen; niet kitesurfen

binnen een zone van 500 m van watervogels, monitoring van de watervogels in de omgeving van

de zone.

Negatieve effecten op de instandhoudingsdoelstellingen van de Veluwerandmeren zijn niet aan

de orde.

Effecten op instandhoudingsdoelstellingen

Tijdelijke effecten: Geen.

Permanente effecten: Geen.

Aanleg kitesurfzone bij camping Veluwe (verg. d.d. 4 september 2013)

Het project betreft het aanleggen van een kitesurf zone bij camping Veluwe in het Natura 2000-

gebied Veluwerandmeren.

Significante effecten zijn uitgesloten door het treffen van mitigerende maatregelen; gebruik van

de kitesurfzone tussen 1 april en 1 oktober, aanmerken van de zone met boeien in het water,

afstand van 300 m tot de rietzone aanhouden.

Negatieve effecten op de instandhoudingsdoelstellingen van de Veluwerandmeren zijn niet aan

de orde.

Effecten op instandhoudingsdoelstellingen

Tijdelijke effecten: Geen.

Permanente effecten: Geen.

Page 94: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de

Kenmerk R004-1238861EYV-mwl-V01-NL

Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 94\102

Waterfront Harderwijk (exclusief recreatiegeul)

Voor Waterfront Harderwijk is door Bureau Waardenburg in 2010 een Passende Beoordeling

uitgevoerd waarin een aantal effecten is geconstateerd op de instandhoudingsdoelen. Het project

bestaat uit de ontwikkeling van de omgeving van de boulevard/Dolfinarium, uitbreiding van

industrieterrein Lorentz (inclusief groene randzone ter hoogte van de Natte as) en de ontwikkeling

van het gebied de Mheenlanden. Een deel van de werkzaamheden wordt nog uitgevoerd vanaf

2018. Significante effecten zijn uitgesloten door het treffen van mitigerende maatregelen in de

vorm van de (inmiddels gerealiseerde) aanleg van een tweetal rustgebieden voor watervogels.

Permanente effecten beperken zich tot leefgebied van de kleine modderkruiper.

Effecten op instandhoudingsdoelstellingen

Tijdelijke effecten: Geen (inmiddels gerealiseerde rustgebieden vangen tijdelijke verstoring tijdens

uitvoering op).

Permanente effecten: Alleen verlies van oppervlakte leefgebied kleine modderkruiper (-0,40 %).

Militaire vliegactiviteiten, laagvliegen met helikopters

In de verleende vergunning (Min. EL&I, 2012) is beschreven dat effecten op

instandhoudingsdoelstellingen niet optreden. Basis hiervoor is de Passende Beoordeling die in

opdracht van het Ministerie van Defensie is uitgevoerd [Bureau Meervelt, 2011].

Effecten op instandhoudingsdoelstellingen

Tijdelijke effecten: Geen.

Permanente effecten: Geen.

Zandwinning Keteldiep

In het kader van de verplaatsing van een zandwinning van de IJsselmonding naar de noordzijde

van het verlengde Keteldiep (richting Ketelhaven) in het Ketelmeer nabij de Ketelhaven heeft

bureau Waardenburg een Voortoets uitgevoerd. Dit project zal na medio 2014 plaatsvinden, voor

een periode van 12 jaar (duur ontgrondingsvergunning). In de voortoets worden negatieve

effecten op de instandhoudingsdoelen uitgesloten.

Effecten op instandhoudingsdoelstellingen

Tijdelijke effecten: Geen.

Permanente effecten: Geen.

Page 95: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de

Kenmerk R004-1238861EYV-mwl-V01-NL

Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2

95\102

Jaarlijks maaien 300 ha waterplanten

Het project betreft het maaien van 300 ha waterplanten voor een goed functioneren van het

watersportgebied. Significante effecten zijn uitgesloten door het treffen van mitigerende

maatregelen; maaien op minimaal 60 cm boven de waterbodem; alleen watervegetaties met een

dominantie van de plantensoorten doorgroeid fonteinkruid, gekroesd fonteinkruid,

aarvederkruid en brede en smalle waterpest worden gemaaid; alleen maaien op plekken met

waterdiepte meer dan 1,50 m; alleen tussen juni en augustus maaien.

Negatieve effecten op de instandhoudingsdoelstellingen van de Veluwerandmeren zijn niet aan

de orde.

Effecten op instandhoudingsdoelstellingen

Tijdelijke effecten: Geen.

Permanente effecten: Geen.

6.1.1 Cumulatieve effecten projecten en IJsseldelta fase 2

De reeds vergunde en in uitvoering zijnde projecten hebben geen tijdelijke of permanente

effecten op de instandhoudingsdoelstellingen van het Ketelmeer & Vossemeer dan wel van de

Veluwerandmeren. Dat wil zeggen dat er geen sprake zal zijn van cumulatie met al vergunde

projecten in deze Natura 2000-gebieden en met de projecten in het kader van IJsseldelta fase 2.

6.2 Cumulatieve effecten binnen IJsseldelta fase 2

Omdat IJsseldelta fase 2 uit deelprojecten bestaat die deel uitmaken van één integraal

programma is ervoor gekozen om cumulatie voor heel fase 2 in beeld te brengen. Daarnaast is er

sprake van een samenhang met het aangekondigde nieuwe peilbesluit voor het IJsselmeer, dat

weliswaar nog niet vergund is (er is wel sprake van een ontwerpbesluit), maar dat qua uitvoering

zeer waarschijnlijk parallel gaat lopen met de uitvoering van fase 2. Daarom is bij cumulatie ook

aandacht aan deze ontwikkeling besteed.

6.2.1 Cumulatieve effecten algemeen

Veluwerandmeren

Voor het Natura 2000-gebied Veluwerandmeren geldt dat alleen de grote karekiet een negatief

effect kan ondervinden, dat naar verwachting niet voldoende gemitigeerd kan worden zodat een

significant effect mogelijk blijft. Dit is zeker aan de orde bij het deelproject Reevesluiscomplex en

mogelijk bij het deelproject Drontermeerdijk. Door de aanleg van het Reevesluiscomplex gaat

0,76 ha potentieel geschikt leefgebied voor grote karekiet verloren. Voor de Drontermeerdijk dient

nader onderzoek plaats te vinden om het mogelijk effect te kwantificeren. Bij een gebleken effect

is op voorhand duidelijk dat alternatieven mogelijk zijn waarmee dat effect voorkomen kan

worden. In dat geval zal dus voor zo’n alternatief gekozen moeten worden in het kader van

vergunbaarheid.

Page 96: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de

Kenmerk R004-1238861EYV-mwl-V01-NL

Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 96\102

Voor grote karekiet en watervogels (niet-broedvogels) is daarnaast ook een significant effect niet

uitgesloten door de toename van geluidsbelasting door de N307. In dit geval is wel de

verwachting dat het negatieve effect voldoende gemitigeerd kan worden door geluid reducerende

maatregelen bij de bron (snelheidsbeperking, schermen).

Voor overige instandhoudingsdoelen, inclusief die voor de roerdomp, zijn effecten niet aan de

orde. Voor zover tijdelijke effecten mogelijk zijn, zijn deze te lokaal en tijdelijk om een significant

negatief effect op te leveren. Daarnaast kan bij de uitvoering effectief rekening met deze doelen

gehouden worden, zodat het effect geminimaliseerd wordt. Dit laatste is dan ook wenselijk.

Het effect op grote karekiet door de aanleg van het Reevesluiscomplex en mogelijk ook door de

Drontermeerdijk is zelfstandig al mogelijk significant. Cumulatie is hierbij dus niet aan de orde.

Verwachting is verder dat overige negatieve effecten effectief gemitigeerd kunnen worden in de

diverse deelprojecten waardoor effecten volledig weggenomen kunnen worden en dus ook hier

cumulatie geen rol van betekenis speelt.

In onderstaande tabel zijn de effecten voor de Veluwerandmeren samengevat.

Tabel 6.2 Effecten op instandhoudingsdoelen in Veluwerandmeren van de verschillende projectonderdelen

van IJsseldelta fase 2 (blauw: geen/neutraal effect, oranje: negatief effect, geel: negatief effect volledig

mitigeerbaar)

Soort Reevesluizen-

complex

N307 en amoveren

Roggebot

Versterken

Drontermeerdijk

Recreatiegebied

Roggebot

Roerdomp Geen Geen Geen Geen

Grote karekiet -0,76 ha leefgebied Geen (na mitigatie) Geen (na mitigatie)* Geen

Niet-broedvogels Geen Geen (na mitigatie) Geen Geen

Overige doelen Geen Geen Geen Geen

* Uit nadere studie (keuze voorkeursalternatief dijkversterking) zal moeten blijken of nabij Roggebot leefgebied

aangetast kan worden. Uitgangspunt is dat in dat geval een (significant) negatief effect door mitigatie voorkomen

moet worden, bijvoorbeeld door af te zien van een buitendijkse werkstrook.

Ketelmeer & Vossemeer

Alleen het deelproject N307 heeft door een toename van geluidsbelasting een mogelijk significant

op instandhoudingsdoelen, in dit geval op watervogels (niet-broedvogels). In dit geval is wel de

verwachting dat het negatieve effect voldoende gemitigeerd kan worden door geluid reducerende

maatregelen bij de bron (snelheidsbeperking, schermen).

Page 97: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de

Kenmerk R004-1238861EYV-mwl-V01-NL

Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2

97\102

Voor overige instandhoudingsdoelen zijn effecten niet aan de orde. Voor zover tijdelijke effecten

mogelijk zijn, zijn deze te lokaal en tijdelijk om een significant negatief effect op te leveren.

Daarnaast kan bij de uitvoering effectief rekening met deze doelen gehouden worden, zodat het

effect geminimaliseerd wordt. Dit laatste is dan ook wenselijk.

Cumulatie van effecten is binnen dit gebied niet aan de orde.

6.2.2 Cumulatieve effecten stikstofdepositie

Zoals eerder beschreven zijn er effecten als gevolg van stikstofdepositie die samenhangen met

de werkzaamheden voor de deelprojecten voor fase 2 van IJsseldelta-Zuid. Omdat de

werkzaamheden in dezelfde periode plaatsvinden en daarbij onderdeel uitmaken van prioritair

project IJsseldelta dient gekeken te worden wat de depositie van de projecten gezamenlijk is. Met

behulp van AERIUS Calculator is bepaald wat de werkzaamheden gezamenlijk aan

stikstofdepositie veroorzaken. Een uitgebreide beschrijving van de invoer en de berekening is te

vinden in bijlage 1 en 2.

Als gevolg van het project vindt er (worst case) een toename van stikstofdepositie plaats op

stikstofgevoelige habitattypen in meerdere natura 2000-gebieden (tabel 6.3). De hoogste

(cumulatieve) depositie van het project is berekend op 0,79 mol/ha/jaar op het habitattype

‘H6510B, Glanshaver- en vossenstaarthooilanden (grote vossenstaart)’ in Scherenwelle (Natura

2000-gebied Rijntakken).

Aangezien op verschillende deelprojecten de afstandsgrenswaarde van 5 km van toepassing is

(onder meer voor Reevesluiscomplex), grotendeels sprake is van prioritaire projecten en omdat

het totale effect ruim onder de 1 mol/ha/jaar is, mag aangenomen worden dat het project als

geheel uitvoerbaar is in het kader van stikstofdepositie / PAS. Voor de deelprojecten kan

afzonderlijk een vergunning worden aangevraagd op basis van een op dat moment actuele

berekening als dat noodzakelijk is. Dat geldt overigens niet als sprake is van een

afstandsgrenswaarde zoals bijvoorbeeld voor Reevesluiscomplex het geval is (geen vergunning

noodzakelijk).

Page 98: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de

Kenmerk R004-1238861EYV-mwl-V01-NL

Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 98\102

Tabel 6.3 Resultaten stikstofdepositie (cumulatief) van het project IJsseldelta-Zuid fase 2

Natuurgebied Hoogste depositie

(mol/ha/jaar)

Overschrijding KDW Max. benodigde

ontwikkelingsruimte

(mol/ha/jaar)

Rijntakken 0,79 Ja 0,76

Veluwe 0,24 Ja 0,24

De Wieden 0,20 Ja 0,19

Uiterwaarden Zwarte Water

en Vecht

0,15 Ja 0,14

Olde Maten &

Veerslootslanden

0,14 Ja 0,14

Weerribben 0,12 Ja 0,12

Holtingerveld 0,09 Ja 0,09

Drents-Friese Wold &

Leggelderveld

0,08 Ja 0,08

Dwingelderveld 0,07 Ja 0,07

Vecht- en Beneden-

Reggegebied

0,07 Ja 0,07

Rottige Meenthe &

Brandmeer

0,07 Ja 0,07

Boetelerveld 0,06 Ja 0,06

Sallandse Heuvelrug 0,06 Ja 0,06

Mantingerzand >0,05 Ja >0,05

Mantingerbos >0,05 Ja >0,05

6.3 Cumulatie met gewijzigde dynamiek als gevolg van het nieuwe Peilbesluit IJsselmeer

In september 2015 heeft Rijkswaterstaat het voorlopige nieuwe Peilbesluit IJsselmeer

gepubliceerd (Rijkswaterstaat en ministerie I&M, 2015). De aanleiding voor een nieuw peilbesluit

voor het IJsselmeer is de hoogwaterveiligheid en een duurzame zoetwatervoorziening. De

voorlopige planning is dat het nieuwe peilbesluit na vaststelling in 2017 in 2021 volledig zijn effect

zal hebben.

In het nieuwe (voorlopige) peilbesluit is ervoor gekozen het zomerstreefpeil te vervangen door

een flexibel peil zodat het peilbeheer kan inspelen op de meteorologische omstandigheden en de

behoefte aan zoetwater.

Page 99: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de

Kenmerk R004-1238861EYV-mwl-V01-NL

Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2

99\102

In de Veluwerandmeren wordt het huidige peil gehandhaafd. Dit betekent een zomerstreefpeil

van NAP -0,05 m en een winterstreefpeil van gemiddeld NAP -0,25 m, met een ondergrens van

NAP -0,30 m.

Tabel 6.4 Voorlopige peilbesluiten IJsselmeer en Veluwerandmeren (Rijkswaterstaat en ministerie I&M,

2015)

Gebied Streefpeil winter

(huidig)

Streefpeil zomer

(huidig)

Voorkeursalternatief

streefpeil winter

Voorkeursalternatief

streefpeil zomer

IJsselmeer NAP -0,40 m NAP -0,20 m NAP -0,25 m NAP -0,10 m tot -0,30 m

Veluwerandmeren NAP -0,30 m NAP -0,05 m NAP -0,25 m NAP -0,05 m

In alle meren is het streefpeil voor de zomer hoger dan voor de winter. Het lagere streefpeil voor

de winter maakt waterafvoer uit de regio eenvoudiger en is van belang voor de waterveiligheid.

Bij een lager streefpeil zijn namelijk ook de piekwaterstanden die kunnen optreden lager. Het

hogere streefpeil in de zomer maakt wateraanvoer naar de regio mogelijk. Voor de winterperiode

wordt momenteel in het IJsselmeer geen gemiddeld peil (zoals in de zomerperiode), maar een

minimumpeil als streefpeil gehanteerd van NAP -0,40 m. Bij lagere waterstanden voldoen

vaargeulen en sluizen niet meer aan de diepte-eisen en kan de stabiliteit van bepaalde dijken in

gevaar komen (Rijkswaterstaat en ministerie I&M, 2015).

De daadwerkelijk optredende waterstanden in het IJsselmeergebied kunnen ver boven de

streefpeilen uit het peilbesluit liggen. Op die momenten is de wateraanvoer groter dan de

afvoermogelijkheden. Dit gebeurt bij hoge wateraanvoer vanuit de IJssel, in perioden waarin er

door opwaaiing van de Waddenzee niet kan worden gespuid en bij een combinatie van deze twee

factoren. De gemiddelde waterstand ligt in de zomer dichtbij het streefpeil, maar in de winter er

boven (Rijkswaterstaat en ministerie I&M, 2015).

Zomerpeil

In het vroege voorjaar (begin maart) vindt een peilopzet plaats in het IJsselmeer naar -0,10 m

NAP. In de loop van het voorjaar (half maart tot half april) zal het peil vervolgens geleidelijk

uitzakken tot het streefpeil van NAP -0,20 m. Vanaf begin augustus tot begin september zakt het

streefpeil verder uit tot -0,30 m NAP. Het zomerpeil krijgt zo een natuurlijker verloop

(Rijkswaterstaat en ministerie I&M, 2015).

Winterpeil

Begin oktober komt het peil van het IJsselmeer en Markermeer weer rond het niveau van het

(huidige) meerjarig gemiddelde winterpeil van NAP -0,25 m. Om meer recht te doen aan de

daadwerkelijk optredende waterstand wordt in het peilbesluit het gemiddelde winterpeil als

Page 100: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de

Kenmerk R004-1238861EYV-mwl-V01-NL

Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 100\102

streefpeil vastgelegd. Daarbij blijft een ondergrens van NAP -0,40 m gelden, vanwege de

scheepvaart en waterveiligheid (Rijkswaterstaat en ministerie I&M, 2015).

Het flexibeler peilbeheer heeft tevens gunstige effecten voor de natuur, onder andere voor

vegetatie (riet), paaiende vissen en foeragerende vogels. Dit komt met name door de peilopzet in

het vroege voorjaar (Rijkswaterstaat en ministerie I&M, 2015).

Verwachte effecten

Door Sweco is in concept een Passende Beoordeling opgesteld voor het nieuwe peilbesluit

IJsselmeer (Sweco, 2016). In deze concept Passende Beoordeling is gekeken naar de effecten

van de mogelijke streefpeilen op de instandhoudingdoelen in onder andere het Ketelmeer &

Vossermeer. Hieronder zijn de conclusies van deze concept Passende Beoordeling beknopt

weergegeven.

Broedvogels Vossemeer

Als gevolg van de structurele peilcomponenten zijn er geen ecologische relevante negatieve

effecten te verwachten op grote karekiet, roerdomp en porseleinhoen. Effecten op de

instandhoudingsdoelen zijn in dit kader niet aan de orde.

De variabele peilcomponenten kunnen bij een duur van meer dan twee weken en een frequentie

van meer dan 1x per vijf jaar leiden tot negatieve effecten op moerasbroedvogels. Omdat de

peilopzet in de randvoorwaarden beperkt is tot maximaal twee weken zijn ecologisch relevante

effecten niet aan de orde. Effecten in relatie tot de instandhoudingsdoelen zijn in dit kader uit te

sluiten (Sweco, 2016).

Niet-broedvogels Vossemeer

Als gevolg van de structurele peilcomponenten zijn er geen ecologische relevante negatieve

effecten te verwachten op de voor het Ketelmeer & Vossemeer aangewezen niet-broedvogels.

Effecten op de instandhoudingsdoelen zijn in dit kader niet aan de orde.

De variabele peilcomponent kan bij een duur van meer dan twee weken en een frequentie van

meer dan 1x per vijf jaar leiden tot negatieve effecten op niet-broedvogels. Omdat de peilopzet in

de randvoorwaarden beperkt is tot maximaal twee weken zijn ecologisch relevante effecten

vermoedelijk niet aan de orde. Significante effecten in relatie tot de instandhoudingsdoelen zijn in

dit kader uit te sluiten (Sweco, 2016).

Effecten van het peilbesluit op instandhoudingsdoelen noordelijk Drontermeer

Voor het noordelijke gedeelte van het Drontermeer gelegen tussen de Reevedam en de

Roggebotsluis is in 5.3.4. reeds ingegaan op de effecten van het verwijderen van de

Roggebotsluis. Dit houdt dit in dat sprake is van een peildaling en een toename van de dynamiek.

Page 101: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de

Kenmerk R004-1238861EYV-mwl-V01-NL

Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2

101\102

In de toekomstige situatie zonder Roggebotsluis wordt ook het nieuwe Peilbesluit voor het

IJsselmeer relevant voor het noordelijk Drontermeer. Het winterpeil gaat daarbij 15 cm omhoog

en het zomerpeil wordt in het vroeg voorjaar opgezet (10 cm hoger dan het huidige streefpeil) om

vervolgens richting de nazomer geleidelijk uit te zakken. Daarmee wordt het huidige onnatuurlijke

peil minder ongunstig en wordt de netto peildaling in het Drontermeer na het verwijderen van de

Roggebotsluis ook verkleind. Voor het noordelijk Drontermeer betekent het uitzakken van het peil

in augustus naar -0,30 m NAP dat de hoogste stukken nabij de oever droogvallen of dat hier zeer

weinig water staat (5 - 10 cm water). Dit is gunstig voor het uitgroeien van riet het water in. Het

uitzakken van het peil in augustus heeft als voordeel dat riet bij een lager peil makkelijker het

water in groeit. In de wintersituatie is niet zozeer het peil van invloed, maar dragen vooral

opstuwing en opwaaiing bij aan een betere rietkwaliteit.

Er mag zodoende verwacht worden dat het Peilbesluit een gunstig effect heeft en dus geen

versterking van negatieve effecten tot gevolg heeft voor het noordelijk Drontermeer, en kan een

kleine positieve bijdrage verwacht worden.

Figuur 6.1 Huidige zomer- en winterstreefpeil in Drontermeer en Vossemeer (y-as: meerpeil in meter ten

opzichte van NAP, x-as: maanden)

Page 102: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de

Kenmerk R004-1238861EYV-mwl-V01-NL

Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 102\102

Figuur 6.2 Voorgenomen zomer- en winterstreefpeil in Drontermeer en Vossemeer na vaststelling van het

nieuwe peilbesluit (y-as: meerpeil in meter ten opzichte van NAP, x-as: maanden)

Page 103: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de

Kenmerk R004-1238861EYV-mwl-V01-NL

Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2

103\102

7 Mitigatie

7.1 Mitigatie

Om significant negatieve effecten te voorkomen zullen in sommige gevallen mitigerende

maatregelen getroffen moeten worden. Uitwerking van mitigatie vindt voor zover mogelijk plaats

als onderdeel van deze Passende Beoordeling. Als met de mitigatie met zekerheid een significant

effect voorkomen kan worden, dan hoeft geen ADC-toets te worden uitgevoerd.

7.1.1 Maatregelen bij tijdelijke werkzaamheden uitvoeringsfase

Omdat tijdelijke effecten als gevolg van de werkzaamheden op de instandhouding van

broedvogels, niet-broedvogels, habitattypen en habitatsoorten niet altijd met zekerheid zijn uit te

sluiten zullen bij de uitvoering van de werkzaamheden maatregelen getroffen moeten worden om

effecten te verkleinen of weg te nemen. In de hoofdstukken 5.1, 0, 5.3 en 5.4 is per project

beschreven welke effecten er te verwachten zijn en hoe bij de werkzaamheden de effecten

verkleind kunnen worden. Om effecten zoveel mogelijk te beperken dient bijvoorbeeld zoveel

mogelijk gewerkt te worden met geluid en trilling beperkende technieken. Door de

werkzaamheden zoveel mogelijk overdag plaats te laten vinden is het niet nodig bij te lichten en

zullen effecten op de meervleermuis niet optreden. Wanneer er toch in avonduren gewerkt wordt

zal verstoring van vlieg- en foerageerroutes van de meervleermuis voorkomen moeten worden

door verlichting zodanig te plaatsen dat er zo min mogelijk lichtverstrooiing optreedt of door

vleermuisvriendelijk licht te gebruiken. Het zoveel mogelijk concentreren van werkzaamheden op

een plek voorkomt dat de verstoring op een groot gebied toeneemt en biedt soorten de

gelegenheid elders in het gebied een rustige plek te vinden. De waterkwaliteit in het Drontermeer

is zeer goed. Om verslechtering van de waterkwaliteit te voorkomen dient vertroebeling van het

water door opwerveling van slib bij de werkzaamheden te worden voorkomen. Dit kan

bijvoorbeeld door slibschermen te plaatsen.

Omdat de exacte wijze van uitvoering meestal nog niet concreet was uitgewerkt ten tijde van het

opstellen van deze integrale passende beoordeling, vraagt dit thema nog aandacht bij de

concrete vergunningaanvragen. Bij voorkeur worden maatregelen zodanig goed en concreet

uitgewerkt dat de vergunning hierop afgestemd kan worden. Bij onvoldoende concrete uitwerking

bestaat de kans dat in de vergunning strenge generieke voorwaarden worden opgenomen, die de

uitvoering onnodig kunnen bemoeilijken. Uitwerking kan plaatsvinden door de voorliggende

integrale passende beoordeling middels een addendum aan te vullen met een concrete

beschrijving van de maatregelen en deze bij de vergunningaanvraag op te nemen.

Page 104: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de

Kenmerk R004-1238861EYV-mwl-V01-NL

Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 104\102

De maatregelen zijn in onderstaande tabel samengevat. Indien een maatregel zonder meer als

mitigatie moet worden beschouwd dan is deze vet weergegeven (de overige maatregelen kunnen

mogelijk als zorgvuldige uitvoeringswijze in het kader van de zorgplicht en niet als mitigatie

worden beschouwd, dit wordt door het bevoegd gezag bij een vergunningaanvraag beoordeeld).

Tabel 7.1 Overzicht van noodzakelijke uitvoeringsvoorwaarden en maatregelen per project

Project Aanleg / Gebruik Soorten / Habitattypen Voorwaarde / Maatregel

Reevesluiscomplex Aanlegfase Meren met krabbenscheer

en fonteinkruiden,

Kranswierwateren

Voorkomen van opwerveling van slib

door maatregelen gericht op het

beperken van vertroebeling

Reevesluiscomplex Aanlegfase en

gebruiksfase

Meervleermuis In seizoen werken bij daglicht.

Permanente verlichting beperken

tot directe omgeving

Reevesluiscomplex. Reevedam

overigens onverlicht laten.

Roggebotsluis en N307 Aanlegfase Grote karekiet en roerdomp Gebruik van geluid- en trillingsarme

methoden

Roggebotsluis en N307 Aanlegfase Grote karekiet en roerdomp Faciliteren aanpassing van

rietvegetaties aan nieuw peil

Roggebotsluis en N307 Aanlegfase Niet-broedvogels Gebruik van geluid- en trillingsarme

methoden, voorkomen van

opwerveling van slib door

slibschermen te gebruiken

Roggebotsluis en N307 Gebruiksfase Niet-broedvogels Plaatsen van geluidschermen op

de bruggen langs de N307

Roggebotsluis en N307 Aanlegfase Meren met krabbenscheer

en fonteinkruiden,

Kranswierwateren

Voorkomen van opwerveling van slib

door slibschermen te gebruiken

Roggebotsluis en N307 Aanlegfase Meervleermuis In seizoen werken bij daglicht.

Tijdelijke / permanente verlichting

op brug zodanig plaatsen dat deze

niet verstorend is (eventueel

toepassen van vleermuis vriendelijk

licht)

Drontermeerdijk Aanlegfase Grote karekiet Geen fysieke aantasting

rietoevers. Afstand tot riet

voldoende groot houden tijdens

broedseizoen. Sterk verstorende

Page 105: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de

Kenmerk R004-1238861EYV-mwl-V01-NL

Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2

105\102

Project Aanleg / Gebruik Soorten / Habitattypen Voorwaarde / Maatregel

werkzaamheden (nader te

bepalen) buiten broedseizoen

uitvoeren. Gebruik van bestaande

havens voor lossen schepen

(indien dat niet mogelijk is zal

vermoedelijk vanwege

vergunbaarheid een alternatief

buiten het Natura 2000-gebied

gevonden moeten worden,

bijvoorbeeld bij de

Roggebotsluis).

Drontermeerdijk Aanlegfase Niet-broedvogels Concentreren van de

werkzaamheden aan de westkant

van de Drontermeerdijk

Drontermeerdijk Aanlegfase Meervleermuis Zo min mogelijk bijlichten

Recreatievoorziening Aanlegfase Grote karekiet en roerdomp Gebruik van trillingsarme en

geluidsarme methoden tijdens het

broedseizoen

Recreatievoorziening Aanlegfase Niet-broedvogels Werkzaamheden zoveel mogelijk

concentreren aan de oostkant van

het terrein, zo ver mogelijk van de

grens van het Drontermeer

Recreatievoorziening Aanlegfase Meervleermuis Zo min mogelijk bijlichten

7.1.2 Mitigatie rietkraag bij Reevesluiscomplex

Om het fysieke verlies van broedbiotoop van de grote karekiet te voorkomen is het een

mogelijkheid om de rietkragen fysiek te behouden. Dit kan door damwanden te plaatsen tussen

de aanmeervoorzieningen en de rietkraag waardoor de rietkraag behouden blijft. Er zal echter

een (verstorings)effect als gevolg van het gebruik van de aanmeervoorziening resteren.

Daarnaast komt het riet aan de zuidzijde in een doodlopende waterzone te liggen waardoor de

kwaliteit van het riet af zal nemen als gevolg van verlanding. Het behouden van het riet heeft

daarmee geen grote meerwaarde en een significant effect zal hiermee niet voorkomen kunnen

worden, waardoor een compensatieplicht resteert. Deze mitigerende maatregel wordt daarom

niet als reële/gewenste mogelijkheid beschouwd.

7.1.3 Mitigatie geluid N307

Om verstoring van broedbiotoop van de grote karekiet en leefgebied van watervogels door

geluidsverstoring te voorkomen kunnen bij de bron (N307) gerichte maatregelen worden

genomen om de uitstraling van geluid te beperken. In principe kunnen geluidsarm asfalt,

Page 106: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de

Kenmerk R004-1238861EYV-mwl-V01-NL

Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 106\102

snelheidsreductie en het plaatsen van schermen worden overwogen. De effectiviteit van

dergelijke maatregelen is bewezen en verwacht mag worden dat door een uitgekiende combinatie

van maatregelen een significante effecten voorkomen kunnen worden. Hiervoor dient voor een

concrete vergunningaanvraag voor de N307 een doorrekening plaats te vinden (met een

geactualiseerd geluidsmodel) van de plansituatie met en zonder maatregelen. Voor deze laatste

situatie dient daarbij de effectiviteit van het voorgestelde pakket aan maatregelen aangetoond te

worden. 7.1.4 Mitigatie peildaling als gevolg van amoveren Roggebotsluis

De maatregelen uit het ontwerpbeheerplan (Rijkswaterstaat, 2016) en de nota Naar duurzaam

ecologisch beheer - maatregelpakket bij het beheerplan N2000 IJsselmeergebied (Platteeuw et

al. 2016) zijn van belang voor het beoordelen van de effecten. Gedeeltelijk is inadequaat

maaibeheer (vanuit het oogpunt van rietvogels) een oorzaak voor de achteruitgang van

rietvogels. Dit heeft geresulteerd in verdroging van rietmoeras en een versnelde

vegetatiesuccessie naar ruigtes en struwelen.

In het ontwerpbeheerplan zijn de volgende maatregelen en oplossingsrichtingen voorzien om de

draagkracht voor rietvogels te verbeteren:

In het kader van Integrale Inrichting Veluwerandmeren (IIVR) en het project Waterfront

Harderwijk wordt reeds nieuw leef- en rustgebied gecreëerd voor zowel watervogels als

moerasbroedvogels

De borging van meer rust voor watervogels is naar de toekomst toe van groot belang, gezien

de steeds toenemende recreatiedruk en de daarmee gepaard gaande seizoensverlenging

van de recreatie

Er wordt in dit ontwerpbeheerplan voor gekozen de negatieve effecten van het huidige

peilbeheer te mitigeren door het afvlakken van oevers en herinrichting van het rietland

Een andere effectieve maatregel om veroudering en verruiging van het rietland tegen te gaan

is cyclisch rietmaaien

Reeds verruigende vegetaties worden weer deels in maaibeheer genomen en er blijven

grotere arealen riet gedurende langere tijd ongemaaid. Deze vormen van maaibeheer kunnen

de variatie in leeftijd en bedekking van het riet jaar in jaar uit voldoende groot houden voor de

gevarieerde moerasvogelbevolking

In de nota ‘Naar duurzaam ecologisch beheer’ (Platteeuw et al., 2016) zijn de volgende

maatregelen beschreven:

Gefaseerd rietmaaibeheer (in ruimte en tijd), verruigde delen in maaibeheer nemen en

rietstroken handhaven bij oude land oevers Veluwemeer en Drontermeer, Flevoland oevers

bij Harderwijk. Doel is om respectievelijk 3, 2 en 5 km randlengte te realiseren

Rijkswaterstaat realiseert langs 2 km van de oude land oevers van het Veluwemeer en

Drontermeer, en de Flevolandoevers bij Harderwijk 15 ha. rietland met 3 km randlengte, door

rietland aan te passen op maximale benutting van de bestaande peildynamiek en afvlakken

van oevers

Page 107: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de

Kenmerk R004-1238861EYV-mwl-V01-NL

Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2

107\102

In de Nota worden ook het uitbreiden van de ondiepe zone (10 ha) en het aanleggen van

natuurvriendelijke oevers (50 ha) genoemd, maar dit is nog niet verder uitgewerkt

Deze maatregelen worden ook genoemd als het gaat om het mitigeren van negatieve effecten

van het huidige peilbeheer. In het ontwerpbeheerplan wordt een verwachting uitgesproken over

de duur van herstel: “De verwachting is dat kwantiteit en kwaliteit van het rietmoeras zodanig

verbeteren door deze maatregelen, dat de instandhoudingsdoelstellingen voor roerdomp en grote

karekiet behaald worden. Het kan echter wel meer dan één beheerplanperiode duren voordat de

populaties zijn gegroeid tot de gewenste omvang.”

Samengevat kan door het uitvoeren van herstelbeheer een verbetering van de draagkracht van

het gebied voor rietvogels verwacht worden. Als deze maatregelen echter niet voorafgaand aan

het amoveren van de Roggebotsluis uitgevoerd kunnen worden of onvoldoende effect hebben,

dan zullen additionele mitigerende maatregelen uitgevoerd moeten worden. Vooralsnog zijn er

geen concrete beheermaatregelen in het noordelijk Drontermeer uitgewerkt in het kader van het

wegwerken van herstelbeheer. Concrete terreinbeheerplannen van bijvoorbeeld Staatsbosbeheer

of Rijkswaterstaat die hierin voorzien zijn er op dit moment nog niet.

Dit pleit ervoor om de mitigerende maatregelen en de vanuit het beheerplan voorgestelde

beheermaatregelen in samenhang uit te werken en uit te voeren, en daarbij te anticiperen op het

nieuwe peilbesluit voor het IJsselmeer.

Page 108: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de

Kenmerk R004-1238861EYV-mwl-V01-NL

Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 108\102

8 Conclusies en advies

8.1 Conclusies

Algemeen

Voor het Natura 2000-gebied Veluwerandmeren geldt dat alleen de grote karekiet een negatief

effect kan ondervinden, dat naar verwachting niet voldoende gemitigeerd kan worden zodat een

significant effect mogelijk blijft. Dit is zeker aan de orde bij het deelproject Reevesluiscomplex en

mogelijk ook bij het deelproject Drontermeerdijk. Door de aanleg van het Reevesluiscomplex gaat

0,76 ha potentieel geschikt leefgebied voor grote karekiet verloren. Voor de Drontermeerdijk dient

nog nader onderzoek plaats te vinden om het mogelijk effect te kwantificeren.

Voor grote karekiet en watervogels (niet-broedvogels) is daarnaast ook een significant effect niet

uitgesloten door de toename van geluidsbelasting door de N307. In dit geval is wel de

verwachting dat het negatieve effect voldoende gemitigeerd kan worden door geluid reducerende

maatregelen bij de bron. Voor overige instandhoudingsdoelen, inclusief die voor de roerdomp,

zijn effecten niet aan de orde. Voor zover tijdelijke effecten mogelijk zijn, zijn deze te lokaal en

tijdelijk om een significant negatief effect op te leveren. Daarnaast kan bij de uitvoering effectief

rekening met deze doelen gehouden worden, zodat het effect geminimaliseerd wordt. Dit laatste

is dan ook wenselijk.

Voor het effect op grote karekiet door het deelproject Reevesluiscomplex is compensatie

noodzakelijk en zal voor de vergunningaanvraag in de vorm van een addendum bij deze integrale

Passende Beoordeling een ADC-toets opgesteld worden.

Voor het deelproject N307/Roggebotsluis is op termijn eveneens het aanvragen van een

vergunning noodzakelijk, omdat mitigerende maatregelen noodzakelijk zijn om significante

effecten op zowel het Natura 2000-gebied Veluwerandmeren als Ketelmeer & Vossemeer te

voorkomen. Daarvoor is op termijn een nadere uitwerking en toetsing van het geluidseffect en het

beperken daarvan door mitigerende maatregelen noodzakelijk. Door het ontbreken van een

geactualiseerd verkeersmodel was een concrete uitwerking in deze integrale Passende

Beoordeling nog niet mogelijk. Ook in dit geval kan in de vorm van een addendum een nadere

uitwerking van effecten en mitigerende maatregelen aan een vergunningaanvraag worden

toegevoegd.

Page 109: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de

Kenmerk R004-1238861EYV-mwl-V01-NL

Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2

109\102

De peildaling door het amoveren van de Roggebotsluis kan een significant effect opleveren op

waterriet en dus leefgebied van de grote karekiet. Het is aannemelijk dat het systeem robuust

genoeg is of door herstelbeheer kan worden gemaakt. Zekerheid daarover kan op dit moment

nog niet worden verkregen, zodat rekening gehouden dient te worden met de noodzaak voor

mitigerende maatregelen. Ook hier geldt dat de effecten en eventuele mitigerende maatregelen in

een addendum geconcretiseerd dienen te worden voorafgaand aan de vergunningaanvraag,

waarbij dan rekening kan worden gehouden met de ontwikkelingen in de komende jaren (qua

beheer en peilbesluit).

Voor het deelproject Drontermeerdijk dient, eveneens in de vorm van een Addendum op deze

Passende Beoordeling, nader onderzocht te worden of nabij Roggebot leefgebied van grote

karekiet aanwezig is en aangetast wordt. In dat geval dient nader te worden bekeken of effecten

voldoende gemitigeerd kunnen worden of dat een ADC-traject aan de orde is. Bij dit laatste wordt

opgemerkt dat geen alternatief voor de gekozen uitvoeringswijze mag bestaan, omdat in dat

geval niet aan het A-criterium kan worden voldaan.

Voor het recreatieve deelproject is slechts sprake van zeer lokale en tijdelijke effecten die noch

zelfstandig noch cumulatief significante gevolgen hebben. Mogelijke maatregelen tijdens de

uitvoeringsfase (zorgvuldige uitvoering) zijn noodzakelijk vanuit de algemene zorgplicht, maar dus

niet als mitigatie te beschouwen. Indien bij de concrete uitwerking van de uitvoeringswijze toch

een groter effect aan de orde is, dan op basis van de huidige kennis verwacht wordt dan dienen

alsnog mitigerende maatregelen uitgewerkt te worden.

Stikstof

Als gevolg van het project vindt er (worst case) een toename van stikstofdepositie plaats op

stikstofgevoelige habitattypen in meerdere natura 2000-gebieden. De hoogste (cumulatieve)

depositie van het project is berekend op 0,79 mol/ha/jaar op het habitattype ‘H6510B,

Glanshaver- en vossenstaarthooilanden (grote vossenstaart)’ in Scherenwelle (Natura 2000-

gebied Rijntakken).

Aangezien op verschillende deelprojecten de afstandsgrenswaarde van 5 km van toepassing is

(onder meer voor Reevesluiscomplex), grotendeels sprake is van prioritaire projecten en omdat

het totale effect ruim onder de 1 mol/ha/jaar is, mag aangenomen worden dat het project als

geheel uitvoerbaar is in het kader van stikstofdepositie / PAS.

Page 110: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de

Kenmerk R004-1238861EYV-mwl-V01-NL

Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 110\102

8.2 Advies vergunningenprocedures

Omdat de deelprojecten van IJsseldelta nauw met elkaar samenhangen zou het in het algemeen

voor de hand liggend kunnen zijn om een vergunningsprocedure voor alle deelprojecten

gezamenlijk te doorlopen. Er zijn echter diverse redenen waarom dit praktisch niet nodig of zelfs

onwenselijk is. Uit de cumulatietoets in dit rapport blijkt bijvoorbeeld dat cumulatie binnen de

deelprojecten van fase 2 van ondergeschikt belang is en daarmee een belangrijk argument voor

het aanvragen van een overkoepelende vergunning ontbreekt.

Beoogd is om de werkzaamheden bij het Reevesluiscomplex op een zo kort mogelijke termijn te

gaan uitvoeren. Om de vergunningsprocedure zo snel mogelijk te kunnen doorlopen is het in dit

specifieke geval aan te raden deze los te koppelen van de overige deelprojecten en via een

aparte procedure aan te vragen.

Voor het amoveren van de Roggebotsluis, de recreatieve ontwikkelingen, de aanpak van de

N307 en de aanpak van de Drontermeerdijk spelen per deelproject specifieke aandachtspunten

en nadere uitwerkingen. Deze deelprojecten vinden gespreid in de tijd plaats en hebben

verschillende initiatiefnemers, waardoor ook hier separate vergunningaanvragen praktisch zullen

zijn. Voor het amoveren van de Roggebotsluis geldt in het bijzonder dat de effecten en

noodzakelijke maatregelen (eventueel mitigerende maatregelen) sterk afhankelijk zijn van

ontwikkelingen in de komende jaren. Een nadere uitwerking op dit moment in deze Passende

Beoordeling (in samenhang met het Reevesluiscomplex) zou betekenen dat deze voor het

moment van daadwerkelijke uitvoering op onderdelen al weer achterhaald zou zijn.

Met betrekking tot stikstofdepositie kan voor de deelprojecten afzonderlijk een vergunning worden

aangevraagd of melding gedaan op basis van een op dat moment actuele berekening als dat

noodzakelijk is. Dat geldt overigens niet als sprake is van een afstandsgrenswaarde zoals

bijvoorbeeld voor Reevesluiscomplex het geval is (geen vergunning noodzakelijk).

Page 111: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de

Kenmerk R004-1238861EYV-mwl-V01-NL

Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2

111\102

9 Bronnen

Abbott R., 2004. Progress report: Monitoring the effects of conventional pile driving on three

species of fish. Draft report prepared for Port of Oakland.

Blumstein, D.T. 2005, Developing an evolutionary ecology of fear: how life history and natural

history traits affect disturbance tolerance in birds. Animal Behaviour, 2006, 71, 389-399.

Commissie MER, 11 januari 2012. Vogels en wegverkeer, factsheet nummer 20.

Flade M. 1994. Die Brutvogelmeinschaften Mittel- und Norddeutschlands. Grundklagen für

den Gebrauch vogelkundlicher Daten in der Landschaftsplanung. IHW-verlag, Eching.

Graveland, J. 1999. Waterriet, moerasvogels en peildynamiek. De Levende Natuur 100(2): 50-53.

Hastings M.C., Popper, A.N., 2005. Effects of Sound on Fish. Subconsultants to Jones & Stokes

Under California Department of Transportation Contract No. 43A0139, Task Order 1. January 28,

2005. August 23, 2005 (Revised Appendix B).

Hut, R.M.G. van der, C.J. de Jonge, R.F.A. Berkers & L. Davids 2009.

Visitormanagementplan Nationaal Park Weerribben-Wieden. A&W-rapport 1146. Altenburg &

Wymenga, ecologisch onderzoek bv, Veenwouden.

Hut, R.M.G. van der, A. Brenninkmeijer, E. de Vries & O. Stoker. 2011. Natuurtoets

Bestemmingsplan Zuidelijke kernen Steenwijkerland. A&W-rapport 1631. Altenburg &

Wymenga bv. FeanwâldenAbbott, R., E. Bing-Sawyer, 2002. Assessment of pile driving impacts

on the Sacramento blackfish (Othodon microlepidotus). Draft report prepared for Caltrans District

4.

Hut, R.M.G. van der. 2017. Onderzoek moerasoevers ten behoeve van aanleg

Reevesluiscomplex, 29 maart 2017. Altenburg & Wymenga ecologisch onderzoek Feanwâlden.

(Opgenomen als bijlage 4 in voorliggend rapport)

Krijgsveld, K.L., R.R. Smits & J. van der Winden 2008. Verstoringsgevoeligheid van vogels.

Update literatuurstudie naar de reacties van vogels op recreatie. BuWa-rapport 08-173. Bureau

Waardenburg, Culemborg.

LNV, 2008. Profielen vogels. www.minlnv.nl, Ministerie van LNV, Den Haag.

Page 112: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de

Kenmerk R004-1238861EYV-mwl-V01-NL

Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 112\102

Maarse M., R. Noordhuis, 2013. Deltares rapport: Toetsing natuureffecten van Flexibel

Peilbeheer als onderdeel van de voorkeursstrategie Deltaprogramma IJsselmeergebied.

Marty, G. D., 2004. Necropsy and histopathology of three fish species exposed to concrete pile

driving in the Port of Oakland, August 2004: Draft report. Draft report to Port of Oakland.

Nedwell J., A. Turnpenny, J. Langworthy, B. Edwards, 2003. Measurements of underwater noise

during piling at the Red Funnel Terminal, Southampton, and observations of its effect on caged

fish. Report Reference: 558 R 0207.

Oranjewoud, 2009. IJsseldelta-Zuid. Besluit Milieueffectrapportage ten behoeve van de

procedure voorontwerp bestemmingsplan gemeente Kampen. Projectnr. 1907-184783.

November 2009. Provincie Overijssel, Zwolle.

Platteeuw M. (RWS WVL), Wouter Iedema, Carolien Breukers en Koos Hartnack (allen RWS

MN), 2016. Nota: Naar duurzaam ecologisch beheer Maatregelpakket bij het beheerplan

Natura 2000 IJsselmeergebied.

Reijnen R., R. Foppen, C. ter Braak & J. Thissen. 1995. The effects of car traffic on breeding bird

populations in woodland III. The reduction of den-sity in relation to the proximity of main roads.

Journal of Applied Ecology 32, 187-202.

Rijkswaterstaat en ministerie I&M, september 2015. Peilbesluit IJsselmeergebied. Notitie

reikwijdte en detailniveau.

Rijkswaterstaat, 2016. Natura 2000 ontwerpbeheerplan IJsselmeergebied 2016 - 2021,

Veluwerandmeren. Naar duurzaam ecologisch beheer - maatregelpakket bij het beheerplan

N2000 IJsselmeergebied (3 mei 2016).

Rijkswaterstaat, 2016. Natura 2000 ontwerpbeheerplan IJsselmeergebied 2016 - 2021 deelplan

Veluwerandmeren, Ministerie van Infrastructuur en Milieu, april 2016 kenmerk wd0416ll047.

Royal Haskoning, Tauw & Witteveen+Bos, 2011. Planstudie IJsseldelta. Deelproduct 14,

Inrichtingsplan Natuur. Definitief Rapport, juni 2011.

Royal Haskoning, Tauw & Witteveen+Bos, 2012b. Planstudie IJsseldelta. Deelproduct 4,

Inrichtingsplan. Definitief rapport, augustus 2012.

Royal Haskoning, Tauw & Witteveen+Bos, 2012c. Planstudie IJsseldelta. Deelproduct 5, Beheer-

en onderhoudsplan. Definitief rapport, augustus 2012.

Page 113: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de

Kenmerk R004-1238861EYV-mwl-V01-NL

Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2

113\102

Royal Haskoning, Tauw & Witteveen+Bos, 2012d. Planstudie IJsseldelta. Deelproduct 10,

Effecten waterkwaliteit. Definitief rapport, augustus 2012.

Royal Haskoning, Tauw & Witteveen+Bos, 2013. Planstudie IJsseldelta. Deelproduct 14,

Passende Beoordeling. Definitief rapport, maart 2013.

SOVON, 2016. https://www.sovon.nl/gebieden/ (benaderd op 28 oktober 2016).

Sweco, december 2016. Concept Passende Beoordeling nieuw peilbesluit IJsselmeer.

Sybiosys, 2008. Profielen vogels versie 1 september 2008. Porseleinhoen A119.

Tauw 2013. Addendum natuurproducten IJsseldelta.

Tauw, 2015. Addendum Passende Beoordeling IJsseldelta, uitwerking ADC-criteria.

Tauw, 2016a, Natuur inventarisatie IJsseldelta fase 2.

Tauw, 2016b. Voortoets Wet natuurbescherming, Inlaatsysteem IJsseldelta.

Tauw, 2016c. Gebruik doorgaande vaarverbinding Reevediep; Natuurtoets inclusief Passende

Beoordeling.

Vogelbescherming, 2017 website:

https://www.vogelbescherming.nl/actueel/bericht/?bericht=1915 benaderd januari 2017.

Waterrecreatie Advies, 2010. Recreatievaart in Het Reevediep van Kampen.

Waterrecreatie Advies, 2011. Inrichtingsplan IJsseldelta; informatie over de Watersport.

Waterrecreatie Advies, 2015. Actualisatie gegevens recreatievaart Reevediep Kampen

2010 - 2015

Page 114: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de
Page 115: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de

Bijlage

1 Uitgangspuntennotitie stikstofberekeningen

Page 116: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de
Page 117: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de

Bijlage

2 AERIUS Berekening cumulatieve effecten

Page 118: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de
Page 119: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de

Bijlage

3 Geluidsberekeningen

Page 120: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de
Page 121: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de

Bijlage

4 Onderzoek moerasoevers t.b.v. aanleg Reevesluiscomplex

Page 122: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de
Page 123: Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2...Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 11\102 1 Inleiding 1.1 Het project Deze passende beoordeling is gemaakt voor de