foto · 2019-04-10 · foto: patrick vanhopplinus (lne) ... (sop)’ genaamd. deze oefening werd...

82

Upload: others

Post on 19-Feb-2020

5 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: Foto · 2019-04-10 · Foto: Patrick Vanhopplinus (LNE) ... (SOP)’ genaamd. Deze oefening werd hernomen in 2010. De implementatie van het Milieuhandhavingsdecreet sinds 1 mei 2009
Page 2: Foto · 2019-04-10 · Foto: Patrick Vanhopplinus (LNE) ... (SOP)’ genaamd. Deze oefening werd hernomen in 2010. De implementatie van het Milieuhandhavingsdecreet sinds 1 mei 2009

Foto:

Patrick Vanhopplinus

(LNE)

Page 3: Foto · 2019-04-10 · Foto: Patrick Vanhopplinus (LNE) ... (SOP)’ genaamd. Deze oefening werd hernomen in 2010. De implementatie van het Milieuhandhavingsdecreet sinds 1 mei 2009

Inhoud ..................................................................................................................................1

Voorwoord ..........................................................................................................................3

1 Toelichting ......................................................................................................................4

1.1 Uitvoeren van het Milieu-inspectieplan: de belangrijkste kernactiviteit van de afdeling Milieu-inspectie ...........................................................................................5

1.2 Organisatie van de afdeling Milieu-inspectie ..........................................................8

1.3 Planning van de handhavingsactiviteiten ................................................................8

1.4 Totstandkoming van het Milieu-inspectieplan .......................................................9

1.5 Het Milieu-inspectieplan in de beleidscyclus ....................................................... 10

1.6 Het Milieu-inspectieplan in overleg met andere actoren ................................... 10

1.7 Doelstellingen .......................................................................................................... 12

1.8 Handhavingsactiviteiten ......................................................................................... 12

1.9 Tijdsbesteding ......................................................................................................... 13

1.10 Plannen en prioriteiten ........................................................................................... 14

2 Specifieke handhavingscampagnes ............................................................................ 17

2.1 Projecten .................................................................................................................. 17

2.2 Acties ........................................................................................................................ 18

2.3 Specifieke handhavingscampagnes vorige jaren .................................................. 18

3 Routine ......................................................................................................................... 19

4 Reactieve controles...................................................................................................... 20

5 Voortgangscontrole (milieuhandhavingsinstrumentarium) .................................... 21

6 Eigen initiatief .............................................................................................................. 21

7 Seveso II-inspectieprogramma en GPBV-handhavingssyteem ............................. 22

7.1 Toelichting bij het Seveso II-inspectieprogramma ............................................. 22

7.2 Toelichting bij het GPBV-handhavingssysteem ................................................. 25

8 Fiches en overzichtstabel ........................................................................................... 28

8.1 Fiches projecten ...................................................................................................... 30

8.2 Fiches acties ............................................................................................................. 42

8.3 Fiches routine .......................................................................................................... 68

8.4 Overzichtstabel ....................................................................................................... 77

Gebruikte Afkortingen .................................................................................................... 78

Page 4: Foto · 2019-04-10 · Foto: Patrick Vanhopplinus (LNE) ... (SOP)’ genaamd. Deze oefening werd hernomen in 2010. De implementatie van het Milieuhandhavingsdecreet sinds 1 mei 2009
Page 5: Foto · 2019-04-10 · Foto: Patrick Vanhopplinus (LNE) ... (SOP)’ genaamd. Deze oefening werd hernomen in 2010. De implementatie van het Milieuhandhavingsdecreet sinds 1 mei 2009

Voorwoord

Met het Milieu-inspectieplan (MIP) 2011, het vijftiende in zijn soort, krijgt u een goed beeld van de manier waarop onze afdeling haar taak als Vlaamse handhavingsinstantie voor de milieuhygiëneregelgeving invult. Het MIP 2011 volgt de Aanbeveling van het Europees Parlement en de Raad betreffende minimumcriteria voor milieu-inspecties en vormt de basis voor een doelmatig, deskundig, uniform, integraal en sturend handhavingsbeleid, dat moet leiden tot een hoog beschermingsniveau voor mens en milieu.

In het MIP 2011 zijn alle handhavingsactiviteiten van de afdeling opgenomen. Het MIP 2011 is het resultaat van intensief intern overleg waarin alle milieu-inspecteurs hun stem konden laten horen. Heel wat inspectiecampagnes kaderen in of geven ondersteuning aan projecten van het ontwerp MINA-plan 4 of geven uitvoering aan regionale, nationale en internationale verplichtingen. Opnieuw wil onze afdeling tijdens de uitvoering van het MIP nauw overleggen met andere handhavingsinstanties op lokaal, gewestelijk en federaal niveau.

Het MIP 2011 geeft uitvoering aan de Beleidsnota Leefmilieu en Natuur 2009-2014 van Vlaams minister voor Leefmilieu, Joke Schauvliege, door bijzondere aandacht te besteden aan twee specifieke doelgroepen nl. Sevesobedrijven enerzijds en GPBV-bedrijven anderzijds en door ook een flink deel van de beschikbare inspectietijd te voorzien voor ketentoezicht op afvalstoffen. Ook emissiegerichte inspecties en controle van zelfcontroleactiviteiten van de bedrijven worden in dit kader onverminderd verdergezet in verschillende acties van het MIP 2011. Daarnaast is er in diverse acties ook aandacht voor andere accenten uit de Beleidsnota o.a. voor de fijnstofproblematiek.

Net zoals in 2010, zullen de geplande handhavingsactiviteiten van het MIP 2011 geïntegreerd worden in het Milieuhandhavingsprogramma van de Vlaamse Hoge Raad voor Milieuhandhaving, behalve wat controles in het kader van de Seveso II-richtlijn betreft.

Met de publicatie van de Richtlijn 2010/75/EU van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 inzake industriële emissies (geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging) in het Publicatieblad van de Europese Unie op vrijdag 17 december 2010, worden strikte eisen i.v.m. Milieu-inspectieplanning aan de EU-lidstaten opgelegd. Voor het MIP van de afdeling Milieu-inspectie wachten dus nieuwe uitdagingen in de nabije toekomst. Zo zullen inspecties bij bedrijven die onder de IE Richtlijn vallen (de GPBV-bedrijven met uitbreiding) op een risicogebaseerde wijze moeten geprogrammeerd worden tegen 2013.

Het MIP 2011 is, net als de vorige jaarplannen, erg ambitieus. Planmatig en systematisch werken vereist veel van een organisatie. Toch zijn we er meer dan ooit van overtuigd verder te gaan langs de ingeslagen weg van een systematische en gecoördineerde handhaving. Als afdelingshoofd engageer ik me om samen met al mijn medewerkers te streven naar een zo volledig mogelijke uitvoering van dit plan.

In het kader van een maximale transparantie en professionaliteit van de handhaving is de Milieu-inspectie gewonnen voor een actieve openbaarheid van het jaarplan. De afdeling Milieu-inspectie zal het dan ook publiceren op haar website: www.milieu-inspectie.be.

Dr. Sc. Robert Baert Afdelingshoofd

Page 6: Foto · 2019-04-10 · Foto: Patrick Vanhopplinus (LNE) ... (SOP)’ genaamd. Deze oefening werd hernomen in 2010. De implementatie van het Milieuhandhavingsdecreet sinds 1 mei 2009

Milieu-inspectieplan 2011 4

1 Toelichting De afdeling Milieu-inspectie (MI) is een handhavingsentiteit. Haar opdracht is de handhaving van de milieuhygiënewetgeving. Om die taak te vervullen, zijn er een aantal kernactiviteiten die op een georganiseerde manier moeten worden uitgevoerd. De belangrijkste kernactiviteit van de afdeling is ‘het uitvoeren van het Milieu-inspectieplan’ (MIP). Haar belangrijkste doelgroep zijn de klasse 1- hinderlijke inrichtingen, haar belangrijkste doelstelling is het verbeteren van de leefmilieukwaliteit. De afdeling inspecteert klasse 1- bedrijven en neemt maatregelen om de naleving van de milieuwetgeving af te dwingen. Na de hervorming van de Vlaamse overheid op 1 april 2006 speelt de afdeling ook een sleutelrol in het ketentoezicht op afvalstoffen. Vanaf dat ogenblik werd ook de uitvoering van controles op het transport van afvalstoffen een belangrijk actiepunt van de afdeling. Het Milieu-inspectieplan 2011, het vijftiende jaarplan van de afdeling Milieu-inspectie op rij, omvat alle activiteiten van de afdeling die te maken hebben met het controleren van klasse 1-inrichtingen en afvaltransporten en met de maatregelen die in dit kader worden genomen. Daarnaast voert de afdeling Milieu-inspectie nog een aantal andere kernactiviteiten uit. Deze vormen geen onderwerp van het Milieu-inspectieplan. De afdeling is er echter van overtuigd dat in de toekomst dit MIP zal uitgroeien tot een milieuhandhavingsplan voor de afdeling waarin alle kernactiviteiten van de afdeling zijn opgenomen. Het MIP 2011 zal ook worden geïntegreerd in het Milieuhandhavingsprogramma van de Vlaamse Hoge Raad voor Milieuhandhaving, behalve wat controles i.h.k.v. de Seveso II-richtlijn betreft. Het hoofdbestanddeel van dit document is een bundeling van de controles voor het volgend werkjaar. Dit document schetst echter ook het kader waarbinnen de afdeling Milieu-inspectie opereert en licht de opties en randvoorwaarden van het plan toe. Op die manier stemmen we onze aanpak af op de Europese vereisten inzake inspectie van risicovolle en sterk milieubelastende bedrijven. Het uitvoeren van planmatige controles is namelijk een basiskeuze voor de Milieu-inspectie, die invloed heeft op de hele werking en organisatiestructuur van de afdeling. Een goed jaarplan moet helpen het werkvolume en de werkdruk te beheersen. Bovendien biedt planmatig werken de beste garantie voor een uniforme en diepgaande aanpak. Toch leidt een goede planning niet altijd tot een goede uitvoering: er moeten ook prioriteiten worden gelegd. Binnen het plan krijgen de specifieke handhavingscampagnes alvast een zeer hoge prioriteit. Een gevolg kan zijn dat niet alle routineopdrachten en reactieve controles kunnen worden uitgevoerd zoals voorgenomen. Bij de opmaak van dit plan worden een aantal beginselen van professioneel projectmanagement toegepast: doelstellingen en verantwoordelijkheden worden duidelijk vastgelegd, mijlpalenplannen worden uitgetekend, criteria voor succes worden bepaald, … . Bovendien worden voor de uitvoering van het plan alle interne diensten en personeelsleden maximaal geresponsabiliseerd. Voorliggend jaarplan is zeer ambitieus en maximalistisch ingevuld. Dit jaarplan moet dan ook worden beschouwd als een uitdaging voor de ganse afdeling. Door de uitvoering ervan zullen heel wat belangrijke milieutechnische saneringen worden verwezenlijkt, of minstens dichterbij worden gebracht.

Page 7: Foto · 2019-04-10 · Foto: Patrick Vanhopplinus (LNE) ... (SOP)’ genaamd. Deze oefening werd hernomen in 2010. De implementatie van het Milieuhandhavingsdecreet sinds 1 mei 2009

Milieu-inspectieplan 2011 5

1.1 Uitvoeren van het Milieu-inspectieplan: de belangrijkste kernactiviteit van de afdeling Milieu-inspectie

Naar aanleiding van de hervorming van de Vlaamse overheid op 1 april 2006 werden binnen het departement Leefmilieu, Natuur en Energie (LNE) een aantal nieuwe bevoegdheden opgenomen, andere werden afgestaan; ook werd de organisatiestructuur grondig gewijzigd. Dit had voor gevolg dat de strategische doelstellingen en de visie van het departement opnieuw moesten herzien worden. Ook de verschillende afdelingen moesten hun doelstellingen en kernactiviteiten herzien, aangezien deze moeten bijdragen aan de strategische doelstellingen van het departement. Als gevolg moest ook de personeelsinvulling aangepast worden. Alle afdelingen van het departement maakten in het voorjaar van 2007 deze grondige oefening, ‘Strategisch, Operationeel en Personeelsplan (SOP)’ genaamd. Deze oefening werd hernomen in 2010. De implementatie van het Milieuhandhavingsdecreet sinds 1 mei 2009 kreeg een vertaalslag in de operationele doelstellingen van het nieuwe SOP in die zin dat de rol van de afdeling Milieu-inspectie in de gehele handhavingsketen duidelijk wordt afgebakend t.o.v. die van de nieuwe afdeling Milieuhandhaving, Milieuschade en Crisisbeheer in het departement LNE. Het SOP 2010 vermeldt: de bestaansreden van de afdeling Milieu-inspectie is de milieuhandhaving (van de milieuhygiënewetgeving). Het milieuhandhavingsproces bestaat uit: toezicht houden, bestuurlijke maatregelen nemen en sanctioneren. De sanctionering is geen taak van de afdeling Milieu-inspectie. Het SOP 2011 van de afdeling Milieu-inspectie gaat uit van drie strategische doelstellingen voor de afdeling: 1. Handhaving van de milieuhygiënewetgeving versterken voor een kwaliteitsvol leefmilieu 2. Actieve wisselwerking met andere milieu(handhavings)actoren intensifiëren 3. Versterken van de deskundigheid Deze strategische doelstellingen worden ingevuld door een aantal kernactiviteiten die de dagelijkse werking van de afdeling omvatten. De kernactiviteiten zijn: 1. Planmatig toezicht houden en maatregelen nemen

1.1. Opstellen van het milieu-inspectieprogramma (MIP) 1.2. Uitvoeren MIP (specifieke handhavingscampagnes, routinecontroles, reactieve controles,

voortgangscontroles en eigen initiatief) 1.3. Implementeren van handhavingssystemen voor Seveso, GPBV en ketentoezicht

afvalstromen 1.4. Implementeren van een permanentie- en responssysteem voor oproepen, meldingen van

voorvallen (incl. milieuschadegevallen) en crisissen (incl. milieu-incidenten), voor wintersmogperiodes en voor ondersteuning van ketentoezicht afvaloverbrengingen

1.5. Optimaliseren van het milieuhandhavingsinstrumentarium 1.6. Uitbouwen en beheren van een geïntegreerd informatie- en dossierbeheersysteem 1.7. Administratief ondersteunen (secretariaat, personeel, logistiek, financiën, ICT)

2. Voortrekker zijn bij de beleidsvoorbereiding, -uitvoering en -evaluatie van de

milieuhandhaving (toezicht houden en maatregelen nemen) van de milieuhygiënewetgeving 2.1. Overleggen/samenwerken op intra-, inter- en supragewestelijk niveau met andere

milieu(handhavings)actoren 2.2. Uitdragen van handhaving naar overige handhavers in het Vlaamse Gewest

Page 8: Foto · 2019-04-10 · Foto: Patrick Vanhopplinus (LNE) ... (SOP)’ genaamd. Deze oefening werd hernomen in 2010. De implementatie van het Milieuhandhavingsdecreet sinds 1 mei 2009

Milieu-inspectieplan 2011 6

2.3. Meten, evalueren en rapporteren: uitdragen en toelichten van de handhavingsactiviteiten en –resultaten (o.a. milieuhandhavingsrapport)

2.4. Terugkoppelen van de ervaringen uit het veld naar de beleidsmakers 2.5. Pro-actief toetsen van de handhaafbaarheid en hanteerbaarheid van ontwerpregelgeving 2.6. Beleidsvoorbereiding: bijdragen aan het opstellen en omzetten van Europese regelgeving

3. Versterken van de deskundigheid

3.1. Organiseren en volgen van vorming en training 3.2. Opzoeken en verwerken van juridische, milieutechnische en beleidsinformatie

De strategische doelstellingen en de kernactiviteiten zijn recurrent voor de afdeling. Elk jaar wordt aan een aantal kernactiviteiten extra aandacht besteed. Dit gebeurt zowel planmatig nl. onder de vorm van operationele doelstellingen voor de afdeling voor het beschouwde werkjaar als organisatorisch nl. door tijdelijke inzet van meer personele middelen. Belangrijkste aandachtspunt voor 2011 en 2012 is de implementatie van een handhavingssysteem voor GPBV-bedrijven in uitvoering van de Richtlijn Industriële emissies. Kernactiviteit 2 ‘Uitvoeren MIP (specifieke handhavingscampagnes, routinecontroles, reactieve controles, voortgangscontroles en eigen initiatief)’ bestaat uit vier deelactiviteiten:

- uitvoering

- coördinatie en sturing - administratieve ondersteuning

- juridische ondersteuning Dit MIP 2011 omvat enkel het deelaspect ‘uitvoering’ van de kernactiviteit ‘Uitvoeren MIP (specifieke handhavingscampagnes, routinecontroles, reactieve controles, voortgangscontroles en eigen initiatief)’, goed voor ongeveer twee derden van de tijdsbesteding van alle toezichthouders van de afdeling. Uiteraard zijn ook de andere kernactiviteiten gepland en begroot qua budget en tijd, alsook de andere deelactiviteiten van kernactiviteit 2, maar deze zijn niet het onderwerp van dit MIP. Het uitvoeren van het MIP behelst het uitvoeren van inspecties en het nemen van maatregelen binnen het kader van specifieke handhavingscampagnes, routinecontroles, reactieve controles, voortgangscontroles en ook op eigen initiatief. Verder in de tekst wordt het geheel van de betrokken activiteiten in dit kader voor de eenvoud ‘handhavingsactiviteiten’ genoemd. Inspecteren houdt in: - toezicht houden (o.m. klachten behandelen); - ambtshalve controleren (o.m. toezicht op ingedeelde inrichtingen in hoofdzaak van klasse 1,

controles in kader van ketentoezicht op afvalstoffen); - technische expertise verlenen bij gerechtelijk onderzoek. Maatregelen nemen houdt in: - processen-verbaal opmaken en doorsturen naar de Procureur des Konings; - verslagen van vaststelling opmaken en doorsturen naar de afdeling Milieuhandhaving,

Milieuschade en Crisisbeheer - raadgevingen en aanmaningen geven, saneringsprojecten initiëren, volgen en evalueren; - bestuurlijke maatregelen opleggen; - verzoeken tot schorsing/opheffing van de milieuvergunning, verzoeken om

milieuvergunningsvoorwaarden te wijzigen of aan te vullen.

Page 9: Foto · 2019-04-10 · Foto: Patrick Vanhopplinus (LNE) ... (SOP)’ genaamd. Deze oefening werd hernomen in 2010. De implementatie van het Milieuhandhavingsdecreet sinds 1 mei 2009

Milieu-inspectieplan 2011 7

Voor de uitvoering van deze kernactiviteit put de afdeling Milieu-inspectie haar bevoegdheden uit artikel 21 van het besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van titel XVI van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid dd 12-12-2008:

1° titel III, titel IV en titel XV van het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid;

2° de wet Luchtverontreiniging;

3° de wet Oppervlaktewateren;

4° de wet Geluidshinder;

5° het Afvalstoffendecreet;

6° het Grondwaterdecreet;

7° het Milieuvergunningendecreet;

8° de uitvoeringsbesluiten van de wetten en decreten, vermeld in punt 1° tot en met 7°;

9° Verordening (EG) nr. 1005/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 betreffende de ozonlaagafbrekende stoffen;;

10° verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 3 oktober 2002 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten;

11° verordening (EG) nr. 850/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de persistente organische verontreinigde stoffen en tot wijziging van richtlijn 97/117/EEG;

12° verordening (EG) nr. 166/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 18 januari 2006 betreffende de instelling van een Europees register inzake de uitstoot en overbrenging van verontreinigende stoffen en tot wijziging van de richtlijn 91/689/EEG en 96/61/EG van de Raad;

13° verordening (EG) nr. 842/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 inzake bepaalde gefluoreerde broeikasgassen;

14° verordening (EG) nr. 1013/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006 betreffende de overbrenging van afvalstoffen;

15° verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake de registratie van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH), tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen, houdende wijziging van richtlijn 1999/45/EG en houdende intrekking van verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad en verordening (EG) nr. 1488/94 van de Commissie alsmede richtlijn 76/769/EEG van de Raad en de richtlijn 91/155/EEG, 93/67/EEG, 93/105/EG en 2000/21/EG van de Commissie;

16° verordening (EG) nr. 1418/2007 van de Commissie van 29 november 2007 betreffende de uitvoer, met het oog op terugwinning, van bepaalde afvalstoffen, vermeld in bijlage III of III A bij verordening (EG) nr. 1013/2006 van het Europees Parlement en de Raad, naar bepaalde landen waarop het OESO-besluit betreffende het toezicht op de grensoverschrijdende overbrenging van afvalstoffen niet van toepassing is;

17° het Mestdecreet en de uitvoeringsbesluiten ervan.

18° het Oppervlaktedelfstoffendecreet en de uitvoeringsbesluiten ervan

Voor de controles i.h.k.v. de Seveso II-richtlijn put de afdeling haar bevoegdheid uit artikel 5 §3. van het samenwerkingsakkoord van 21 juni 1999 tussen de Federale Staat, het Vlaams, het Waals

Page 10: Foto · 2019-04-10 · Foto: Patrick Vanhopplinus (LNE) ... (SOP)’ genaamd. Deze oefening werd hernomen in 2010. De implementatie van het Milieuhandhavingsdecreet sinds 1 mei 2009

Milieu-inspectieplan 2011 8

en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken en uit artikel 4 van het besluit van de Vlaamse regering van 22 juni 2001 tot aanwijzing van de bevoegde diensten in het Vlaams Gewest ter uitvoering van het samenwerkingsakkoord van 21 juni 1999 tussen de Federale Staat, het Vlaams, het Waals en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken.

1.2 Organisatie van de afdeling Milieu-inspectie De organisatiestructuur van de afdeling Milieu-inspectie is tweeledig. Enerzijds is er de klassieke verticale, hiërarchische structuur van de afdeling, met een buitendienst per Vlaamse provincie en een Hoofdbestuur in Brussel, in 2006 aangevuld met een nieuwe dienst, Toezicht zwarerisicobedrijven. Twee stafmedewerkers staan in voor de administratieve ondersteuning van de afdeling (personeel, logistiek, financiën, ICT). Daarnaast is er nog de horizontale, themagerichte structuur van de afdeling, die zijn oorsprong vond in de confrontatie met een veelheid en diversiteit aan regelgeving, te controleren activiteiten en te controleren bedrijven. Per milieucompartiment werd een werkgroep opgericht: Afval, Bodem en Grondwater, Geluid en Trillingen, GGO’s, Lucht en Geur, Ozonafbrekende stoffen en Gefluoreerde Broeikasgassen en Water. De GPBV-werkgroepen industrie & landbouw, bundelen de expertise bij de uitvoering van GPBV-controles (zie verder). Het ‘ketenteam’, in 2006 opgericht naar aanleiding van de hervormingen van de Vlaamse overheid, sluit aan bij de werkgroep Afval en spitst zich vooral toe op afvaltransportcontroles langs de weg en in de zeehavens. De leden van het ketenteam werken provinciegrensoverschrijdend. Een werkgroep is samengesteld uit vertegenwoordigers van de buitendiensten en één of twee vertegenwoordigers van het Hoofdbestuur, die fungeren als gangmaker. Bij de samenstelling van de werkgroepen is rekening gehouden met de ervaring en de specialismen van de betrokkenen. De werkgroepwerking moet garant staan voor een gecoördineerde en uniforme aanpak in het hele Vlaamse Gewest. De werkgroepen initiëren en begeleiden of ondersteunen de specifieke handhavingscampagnes. Het Hoofdbestuur vervult een ondersteunende taak en waakt over de diepgang, de uniforme uitvoering, de afstemming en integratie van de verschillende specifieke campagnes. Het Hoofdbestuur coördineert ook de opmaak van het Milieu-inspectieplan en de evaluatie van de uitvoering ervan. De buitendiensten staan in hoofdzaak in voor de inspecties, het nemen van de maatregelen en de verdere voortgangscontrole van de bedrijfsdossiers, en verzekeren de coördinatie van een aantal activiteiten. De belangrijkste taak van Toezicht zwarerisicobedrijven is de planmatige en systematische controle van de zogenaamde Sevesobedrijven. Elke dienst (de vijf buitendiensten, het Hoofdbestuur en Toezicht zwarerisicobedrijven) wordt geleid door een diensthoofd. De algehele leiding van de afdeling berust bij het afdelingshoofd. Verder in dit document wordt nader toegelicht wat de precieze opdrachten zijn van de verschillende entiteiten in de onderscheiden handhavingsactiviteiten.

1.3 Planning van de handhavingsactiviteiten In dit MIP wordt getracht al de handhavingsactiviteiten van de afdeling Milieu-inspectie van de kernactiviteit ‘Uitvoeren MIP’ in kaart te brengen en te begroten qua budget en personeelsinzet. Daarvoor zijn verschillende redenen.

Page 11: Foto · 2019-04-10 · Foto: Patrick Vanhopplinus (LNE) ... (SOP)’ genaamd. Deze oefening werd hernomen in 2010. De implementatie van het Milieuhandhavingsdecreet sinds 1 mei 2009

Milieu-inspectieplan 2011 9

Essentieel is dat alle handhavingsacties worden uitgevoerd op basis van een diepgaand inzicht. De uitdaging waar de Vlaamse handhavers voor staan is ervoor te zorgen dat het toezicht op de naleving van de milieuwetgeving evolueert van toevalstreffers naar een planmatige handhaving. Uitwerking kan via een jaarplan voor de handhaving, waarin de prioriteiten voor een bepaald werkjaar worden vastgelegd en de handhavingsacties worden gepland. Ook belangrijk is de algemene Europese trend naar een meer systematische, planmatige, gecoördineerde en geïntegreerde handhaving. Enerzijds is er de op 27 april 2001 in het Europees Publicatieblad gepubliceerde aanbeveling van het Europees Parlement en de Raad van 4 april 2001 betreffende minimumcriteria voor milieu-inspecties in de lidstaten Anderzijds is er de nieuwe Richtlijn Industriële Emissies, PB EU 2010/334, op 17 december 2010 gepubliceerd in het Europees Publicatieblad, die een risicogebaseerde inspectiefrequentie, via een inspectieprogramma en –plan, oplegt voor de onder deze richtlijn ressorterende installaties (dit zijn de installaties van de vroegere GPBV-richtlijn en geringe uitbreiding). Daarnaast is er de Seveso II-richtlijn1 die specifieke eisen oplegt in verband met inspectie. De opmaak en uitvoering van een inspectieprogramma horen bij de belangrijkste daarvan. Zo’n plan moet zeker de aard van de geplande onderzoeken, de toe te passen methodiek en de voorziene periodiciteit vermelden. In de aanbeveling, die van de drie bovenvermelde regelgevingen het breedste toepassingsgebied heeft, zijn belangrijke bepalingen opgenomen inzake planning. De aanhef verwoordt de noodzaak tot planning als volgt: “Om de doeltreffendheid van dit inspectiesysteem te garanderen, dienen de lidstaten erop toe te zien dat de milieu-inspectieactiviteiten van tevoren worden gepland.” Er wordt in de aanbeveling een onderscheid gemaakt tussen routinematige en incidentele milieu-inspecties. De eerste groep maakt deel uit van een vooraf vastgesteld inspectieplan. De tweede soort vindt plaats bijvoorbeeld bij onderzoek naar ongevallen, incidenten of gevallen van niet-naleving van de voorschriften, of naar aanleiding van een klacht, e.a. Hoofdstuk IV werkt de milieu-inspectieplannen verder uit. De lidstaten moeten ervoor zorgen dat de milieu-inspectieplannen het hele grondgebied en de gecontroleerde installaties daarin omvatten, en dat de plannen onder andere op basis van een algemene evaluatie van de belangrijke milieuvraagstukken worden opgesteld. Verder wordt nog gesteld dat het plan tenminste de routinematige milieu-inspecties moet voorschrijven, en moet voorzien in procedures voor incidentele milieu-inspecties. Over het lopende Seveso II-inspectieprogramma en het concept van GPBV-handhavingssysteem (in uitvoering van de Richtlijn Industriële Emissies) kunt u meer lezen in hoofdstuk 7.

1.4 Totstandkoming van het Milieu-inspectieplan De opmaak van het MIP 2011 gebeurde gespreid over het hele jaar 2010. Het eerste kader ontstond bij het indienen van de begrotingsvoorstellen (voorjaar 2010). De werkgroepen stelden een aantal projecten, acties en handhavingsstudies (specifieke handhavingscampagnes) voor en gaven aan de hand van een aantal criteria hun voorkeuren aan.

1 Seveso II-richtlijn: richtlijn 96/82/EG van 9 december 1996 betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken

Page 12: Foto · 2019-04-10 · Foto: Patrick Vanhopplinus (LNE) ... (SOP)’ genaamd. Deze oefening werd hernomen in 2010. De implementatie van het Milieuhandhavingsdecreet sinds 1 mei 2009

Milieu-inspectieplan 2011 10

Na de zomer werkten de werkgroepgangmakers van het Hoofdbestuur deze voorstellen meer in detail uit en deden een inschatting van de benodigde VTE en het budget. Deze voorstellen werden intern besproken door de leden van de stafvergadering (diensthoofden, stafleden en afdelingshoofd) en prioriteiten werden gelegd. De leden van de stafvergadering aanvaardden het MIP 2011 principieel op 23 december 2010 en definitief op 21 januari 2011.

1.5 Het Milieu-inspectieplan in de beleidscyclus

Hoewel het uitvoeren van het MIP de belangrijkste kernactiviteit van de afdeling uitmaakt en dus veruit de meeste tijd in beslag neemt, betekent dat niet dat de andere opdrachten van de afdeling worden veronachtzaamd. Ze worden echter niet opgenomen in dit Milieu-inspectieplan. Het feit dat het MIP zich beperkt tot het deelaspect ‘uitvoering’ van deze kernactiviteit betekent echter geenszins dat er geen verbanden bestaan met andere beleidsinstrumenten en andere beleidsactoren. De meeste (nieuwe) specifieke handhavingscampagnes hebben een link met het ontwerp MINA-plan 4. Een overzicht wordt gegeven in de tabel bij de volgende paragraaf.

1.6 Het Milieu-inspectieplan in overleg met andere actoren

Naast de afdeling Milieu-inspectie zijn nog andere gewestelijke, federale en lokale actoren betrokken bij de handhaving van de milieuhygiënewetgeving. Elk van die instanties heeft hierbij een eigen rol, opdracht en inbreng. De verschillende invalshoeken, de kennis en de ervaring bij deze diensten kunnen een waardevolle bijdrage leveren aan het geheel van de handhaving. Met de implementatie van het Milieuhandhavingsdecreet (mei 2009) wordt het formaliseren van de samenwerking tussen de verschillende handhavingsactoren één van de belangrijkste opdrachten van de Vlaamse Hoge Raad voor Milieuhandhaving. In de volgende tabel wordt aangegeven met welke actoren wordt overlegd bij de realisatie van de projecten, acties en specifieke handhavingsstudies en wat de relatie is met het ontwerp MINA-plan 4.

Page 13: Foto · 2019-04-10 · Foto: Patrick Vanhopplinus (LNE) ... (SOP)’ genaamd. Deze oefening werd hernomen in 2010. De implementatie van het Milieuhandhavingsdecreet sinds 1 mei 2009

Milieu-inspectieplan 2011 11

Door de steeds verdergaande mondialisering bevindt de handhaving zich meer en meer in een internationale context. De afdeling Milieu-inspectie heeft daarom als taak gewestoverschrijdende en internationale contacten te leggen en actief deel te nemen aan de tot stand koming van internationale vernieuwingen en tendensen. Dit gebeurt in de eerste plaats binnen kernactiviteit 6 ‘Samenwerken op intra-, inter- en supragewestelijk niveau met andere milieu(handhavings)-actoren’ maar ook in het kader van een aantal specifieke handhavingsacties. Zo wordt onder meer overlegd met het Waalse gewest, het Brussels Hoofdstedelijk gewest en met de DRIRE van de regio Nord - Pas de Calais in Frankrijk. Deze contacten moeten het de afdeling Milieu-inspectie o.a. mogelijk maken om gewestoverschrijdende (bv. geurproblematiek en luchtverontreiniging in de omgeving van Moeskroen) en grensoverschrijdende (bv. dioxine- en PCB-contaminatie in de omgeving van Menen) milieuproblemen efficiënt en doelmatig aan te pakken. Ook het ketentoezicht op de afvalstoffen, waarvan de controles op de in- en uitvoer van afvalstoffen in de zeehavens en op de weg een belangrijk aandeel vormen, vraagt een vlotte samenwerking met de bevoegde autoriteiten in de verschillende lidstaten van de Europese Unie. Naast het uitvoeren van het MIP zal de afdeling Milieu-inspectie ook sturen en begeleiden, o.a. door het aanreiken van inspectiemethodieken. Deze aanpak moet worden gezien in het kader van de integrale benadering van het handhavingsbeleid. Om daaraan invulling te geven zal aan

Relatie met MINA-plan 3 Overleg met anderenThema Titel Nr. Verwijzing naar thema MINA-plan 3

Water Controle op de verwijdering van micropoluenten bij RWZI's P108

Veiligheid Controle van de opslag van gassen in vaste houders P342

B&G Controle van meetnetten grondwater rond stortplaatsen P523 Verontreiniging en aantasting van de bodem OVAM, VMM

Afval Controle op het wegtransport van afvalstromen P650 Verontreiniging door afvalstoffenOVAM, BIM, DPE, Federale

autoriteiten (politie, FLI)

Controle op de uitvoer van afvalstromen via zeehavens P651 Verontreiniging door afvalstoffenOVAM, BIM, DPE, Federale

autoriteiten (politie, douane, FLI)

Controles in het kader van ketentoezicht P654 Verontreiniging door afvalstoffenOVAM, BIM, DPE, Federale

autoriteiten (politie, douane, FLI)

Controle op de sector van afgedankte voertuigen P655 Verontreiniging door afvalstoffen OVAM, Scheepvaart- en lokale politie

Controles van de asbestverwijderingsketen P990 Verontreiniging door afvalstoffen OVAM

GPBVGeïntegreerde controle van GPBV-landbouwbedrijven (varkens- en

pluimveebedrijven)P991 VLM, AMV

Geïntegreerde controle van GPBV-bedrijven uit de sectoren

chemie en oppervlaktebehandeling van metalenP998 AMV

EMS Breedbandmetingen van elektromagnetische straling van zendantennesP980 Duurzame ontwikkeling (Risicobeheer) ALHRMG, BIPT

REACH Controle op de naleving van REACH P810 Forum Nationaal REACH

Water Controle van RWZI's A111 Verontreiniging van oppervlaktewater

Controles op vraag van VMM A116 Verontreiniging van oppervlaktewater VMM

Voedingsbedrijven onder richtlijn 91/271 A217 Verontreiniging van oppervlaktewater

Lozing van gevaarlijke stoffen A237/8/9 Verspreiding van milieugevaarlijke stoffen VMM, VITO

Veiligheid Uitvoering van het Seveso II-inspectieprogramma A316 Duurzame ontwikkeling (Risicobeheer)FOD WASO, FOD Economie, BIM,

DPE

Controle van de veiligheidsaspecten bij koelinstallaties op

ammoniakA340 Duurzame ontwikkeling (Risicobeheer)

Geluid Geluid- en trillingsonderzoeken A407 Hinder

Kwaliteitscontrole akoestische onderzoeken A408 Hinder AMV

B&G Controle van grondwaterwinningen A519 Verdroging VMM

Controle van de zelfcontrole grondwater A522 Verdroging VMM

Afval Controles in het kader van de overeenkomst dierlijke bijproducten A621 Hinder OVAM, FAVV, VLM

Inspecties verwerkers organisch-biologische afvalstoffen (OBA) en

mestA639 Verontreiniging door afvalstoffen OVAM, FAVV, VLM - Mestbank

Controle op de verwijdering PCB-houdende apparaten A640 Verontreiniging door afvalstoffen OVAM

Controles op de verwijdering van PFOS-houdend blusschuim A642 Verontreiniging door afvalstoffen AMV

LuchtControle op gefluoreerde ozonafbrekende stoffen en

broeikasgassenA614

Verdunning van de ozonlaag

KlimaatveranderingAMV

Controle van de zelfcontrole lucht A733Verzuring, Fotochemische stoffen,

Milieugevaarlijke stoffen, Hinder

Geuronderzoeken (Sonac Gent; Industriezone Roeselare-

Rumbeke; Maaseik; Industriezone Dokske Merksem)A740 Hinder betrokken gemeenten

Fijn stof (PM10): aanpak van diffuse emissies in 'hot spot'-

gebiedenA751 Verspreiding van milieugevaarlijke stoffen LHRMG

Emissiemetingen bij biomassa- en

houtafvalverbrandingsinstallatiesA755 Verzuring, Milieugevaarlijke stoffen, Hinder, Afvalstoffen

Acties ter beperking van de emissie en de verspreiding van zware

metalen naar de luchtA757 Verspreiding van milieugevaarlijke stoffen LHRMG, VMM

Leak Detection and Repair (LDAR) A759Verontreiniging door fotochemische stoffen (VOS i.r.m

ozonproblematiek)ALHRMG

Controle VOS-emissies bij solventverbruikende bedrijven A760Verontreiniging door fotochemische stoffen (VOS

i.r.m.ozonproblematiek)

Emissiemetingen bij steenbakkerijen A762 Verzuring, Milieugevaarlijke stoffen, Hinder

Damprecuperatie fase 2 A764

GGO Controle van ingeperkt gebruik bij inrichtingen met een toelating A850

Controle van ingeperkt gebruik bij inrichtingen zonder toelating A851AMV, WIV-SBB, AZG-TOVO

Acti

es

Deze controles hebben een relatie met zowat alle

thema's uit het MINA-plan.

Duurzame ontwikkeling (Risicobeheer)

Pro

jecte

n

Page 14: Foto · 2019-04-10 · Foto: Patrick Vanhopplinus (LNE) ... (SOP)’ genaamd. Deze oefening werd hernomen in 2010. De implementatie van het Milieuhandhavingsdecreet sinds 1 mei 2009

Milieu-inspectieplan 2011 12

netwerkvorming moeten worden gedaan. De samenwerking die in dat netwerk kan ontstaan, moet een synergetisch effect genereren op het vlak van efficiëntie en doelmatigheid van de handhaving. Het opzetten van een systeem waarbij op een gestructureerde manier relevante informatie wordt uitgewisseld is hierin onontbeerlijk.

1.7 Doelstellingen De doelstellingen van het MIP situeren zich op verschillende niveaus. Op het niveau van de organisatie heeft het plan een doelmatige, deskundige, uniforme, integrale en sturende aanpak van de controles tot doel. Een tweede belangrijke doelstelling situeert zich op het vlak van de effectiviteit van de controles: het plan moet diepgaande en zo mogelijk geïntegreerde controles voorzien bij klasse 1-inrichtingen die sterk milieubelastend zijn en/of een veiligheidsrisico voor de omgeving inhouden. Bij de selectie van de bedrijven moet eveneens rekening worden gehouden met de milieureputatie van de bedrijven: werden er in het verleden voldoende milieu- en/of veiligheidsmaatregelen getroffen? Ten slotte zijn er voor de verschillende handhavingsactiviteiten zelf nog een aantal resultaatgerichte doelstellingen. Die doelstellingen worden in de betreffende hoofdstukken toegelicht. De uitvoering van het plan is de belangrijkste kernactiviteit van de afdeling Milieu-inspectie. Het is daarbij belangrijk te noteren dat het MIP een uitdaging is voor de afdeling Milieu-inspectie en dus in principe maximalistisch. Allerlei omgevingsfactoren kunnen ervoor zorgen dat het plan niet volledig kan worden uitgevoerd.

1.8 Handhavingsactiviteiten Dit plan is ambitieus. Er wordt getracht al de handhavingsactiviteiten van de afdeling Milieu-inspectie te begroten qua middelen en tijd. Die activiteiten zijn echter talrijk en verscheiden. In het MIP worden ze gegroepeerd volgens hun aard en oorsprong. Allereerst zijn er de specifieke handhavingscampagnes, verdeeld in projecten, acties en handhavingsstudies. In de desbetreffende hoofdstukken van het plan wordt nader toegelicht wat precies wordt verstaan onder die activiteiten. In het deel omtrent de specifieke handhavingscampagnes worden de activiteiten per werkgroep behandeld en wordt er een overzicht gegeven van de specifieke handhavingscampagnes die werden gestart in de voorbije jaren, maar nog niet werden afgerond. Naast de specifieke handhavingscampagnes is er nog een brede waaier aan andere handhavingsactiviteiten, die een belangrijke plaats innemen in de werkzaamheden van MI. In het MIP wordt een onderscheid gemaakt tussen routineopdrachten en reactieve controles. Bij routineopdrachten ligt het initiatief bij de afdeling Milieu-inspectie. Het is de toezichthouder die in samenspraak met zijn/haar diensthoofd en conform de prioriteitenlijst en andere gemaakte afspraken beslist of een bepaalde controle wordt uitgevoerd.

Page 15: Foto · 2019-04-10 · Foto: Patrick Vanhopplinus (LNE) ... (SOP)’ genaamd. Deze oefening werd hernomen in 2010. De implementatie van het Milieuhandhavingsdecreet sinds 1 mei 2009

Milieu-inspectieplan 2011 13

Reactieve controles impliceren een reactie op een appel dat wordt gedaan op de afdeling Milieu-inspectie: klachtenbehandeling, optreden bij voorvallen, kantschriften van parketten, informatievraag vanuit de afdeling Milieuhandhaving, Milieuschade en Crisisbeheer in het kader van de bestuurlijke sanctionering, evaluatieverslagen (beoordeling van proefvergunningen, van nieuwe afvalverwerkings-inrichtingen, van werkplannen). Verdere toelichting wordt gegeven in de desbetreffende delen. Het MIP wordt samengevat in een tabel, waarin voor al de activiteiten zowel de geraamde tijdsbesteding als het voorziene budget zijn opgenomen. In de tabel zijn er naast de bovenstaande groepen ook nog de rubrieken “Voortgangscontrole (milieuhandhavingsinstrumentarium)” en “eigen initiatief” opgenomen. Het is immers zo dat een dossier uiterst zelden kan worden afgesloten na één inspectie. Verdere voortgangscontrole is vereist. Bovendien is het van belang dat de toezichthouders tijd hebben om op eigen initiatief zogenaamde ambtshalve controles uit te voeren. Dit plan vermeldt ook voor deze activiteiten een begroting qua budget en tijd. Het Seveso II-inspectieprogramma is in de tabel opgenomen onder de vorm van actie A316. Aangezien het GPBV-handhavingssysteem nog moet geïmplementeerd worden, komt het nog niet tot uiting in de overzichtstabel.

1.9 Tijdsbesteding Aangezien al de handhavingsactiviteiten zijn opgenomen, is er bij de opmaak van het MIP zorg voor gedragen dat de benodigde tijd zo zorgvuldig mogelijk wordt ingeschat. Het deelaspect ‘uitvoering’ van de kernactiviteit ‘uitvoering MIP’ wordt ingevuld door: - de ‘operationele’ TA; dit zijn de toezichthouders van de buitendiensten en de dienst Toezicht

zwarerisicobedrijven; voor de ‘operationele’ TA is de uitvoering van het MIP hun hoofdtaak. - de ‘coördinerende/sturende’ TA; dit zijn het afdelingshoofd, de diensthoofden, de stafleden

en de toezichthouders van het Hoofdbestuur; voor de ‘coördinerende/sturende’ TA neemt de louter uitvoering van het MIP een kleiner deel van hun tijd in beslag aangezien het gros van hun tijd in een aantal andere kernactiviteiten vervat is.

In het kader van het SOP is er een begroting van de tijd voor elke kernactiviteit gebeurd. Hieruit blijkt dat voor het deelaspect ‘uitvoering’ van de kernactiviteit ‘Uitvoering MIP’ 82,5 % van de totale operationele VTE2 wordt ingezet. Het totale aantal operationele VTE wordt bepaald uitgaand van het geschatte personeelsbestand in 2011 (officiële VTE). Er worden daarop een aantal correcties uitgevoerd (gecorrigeerde VTE): voor de nieuwe personeelsleden wordt voor de duur van één jaar (de stageperiode) een inspectiecapaciteit van 50% gebruikt. Bij de site- en DOS3-verantwoordelijken wordt 20 % in mindering gebracht en er wordt rekening gehouden met speciale verloven. Het totale aantal operationele VTE komt overeen met het gecorrigeerde aantal VTE. 82,5 % hiervan, nl. 61,2 VTE, wordt ingezet voor het deelaspect ‘uitvoering’ van de kernactiviteit ‘uitvoering MIP’. Voor de ‘coördinerende/sturende’ toezichthouders wordt de tijd besteed aan de uitvoering van het MIP begroot op 20%, behalve voor het afdelingshoofd die 10% van zijn tijd aan de louter uitvoering van het MIP besteedt.

2 VTE: voltijdsequivalent

3 DOS: dossieropvolgingssysteem

Page 16: Foto · 2019-04-10 · Foto: Patrick Vanhopplinus (LNE) ... (SOP)’ genaamd. Deze oefening werd hernomen in 2010. De implementatie van het Milieuhandhavingsdecreet sinds 1 mei 2009

Milieu-inspectieplan 2011 14

Schatting VTE

2011 Antw. Limb. Oost-

Vl. Vl.-Br.

West-Vl.

TZR Staf + Hoofdbestuur

Totaal

aantal TA’s 17 12 17 11 11 3 19 100 gecorrigeerde VTE 12,8 11,1 15,3 9,5 9,0 12,1 17,2

87

beschikbare VTE ‘uitvoering MIP’

10,3 9,2 12,8 7,7 7,4 10,1 3,7 61,6

Slechts een deel van de activiteiten kan effectief worden gepland op afdelingsniveau, met name de specifieke handhavingscampagnes. Voor deze campagnes kan de reikwijdte goed worden afgebakend: aantal dossiers, doelstelling, inhoud van de controles, …, en kan het traject voor de uitvoering ervan worden uitgetekend. De effectieve (tijds)planning van de andere activiteiten gebeurt op het niveau van de buitendiensten of zelfs op het niveau van de individuele inspecteur. Een aantal activiteiten kan zelfs niet gepland worden. Hun impact op de tijdsbesteding kan hooguit worden begroot op basis van de beschikbare gegevens van het voorbije jaar (de aantallen dossiers en inspecties) en een gemiddelde tijdsbesteding per dossier (tijdsregistratie). Daarbij wordt eveneens rekening gehouden met de gemiddelde tijdsbesteding voor de deelprocessen: - dossiervoorbereiding; - verplaatsing en vaststellingen op het terrein; - opmaak inspectieverslag en beoordeling vaststellingen; - verslaggeving aan het Openbaar Ministerie; - maatregelen nemen conform het MI-instrumentarium; - rapportering (intern/extern); - registratie in MI-dossieropvolgingssysteem. Voor de aantallen dossiers en inspecties wordt het DOS, het dossieropvolgingssysteem van MI, geraadpleegd. Het DOS speelt een cruciale rol in de werking van de afdeling. Het wordt op de buitendiensten gebruikt om de binnenkomende en uitgaande post, vergunnings- en weigeringsbesluiten, klachten, vragen van de parketten en analyseresultaten van monsternames te registreren. De gegevens over de bedrijven worden erin verzameld én alle informatie over de inspecties en de (straf- en bestuursrechtelijke) afhandeling van die inspecties. Door het gebruik van een coderingssysteem is het mogelijk om voor elke handhavingsactiviteit van het MIP cijfers te genereren over de uitgevoerde inspecties.

1.10 Plannen en prioriteiten De grote verscheidenheid aan en vooral het zeer grote aantal te controleren bedrijven maken het werkvolume van de afdeling Milieu-inspectie zeer groot. Bovendien moet een aantal van de handhavingsactiviteiten binnen bepaalde termijnen worden uitgevoerd, waardoor de werkdruk erg groot is. Het opstellen van een plan is een manier om het werkvolume en de werkdruk te helpen beheersen.

Page 17: Foto · 2019-04-10 · Foto: Patrick Vanhopplinus (LNE) ... (SOP)’ genaamd. Deze oefening werd hernomen in 2010. De implementatie van het Milieuhandhavingsdecreet sinds 1 mei 2009

Milieu-inspectieplan 2011 15

De ervaring leert echter dat, hoe nauwgezet een plan ook wordt opgemaakt, het werkvolume te groot blijft. Er moeten dus prioriteiten worden gelegd. Een prioriteitenlijst moet een antwoord bieden op de vraag “Moet ik dit nu doen?” en is dus in eerste instantie een hulpmiddel voor de individuele toezichthouder. De afdeling Milieu-inspectie legde in 1998 een prioriteitenlijst vast door de verschillende activiteiten te rangschikken volgens hun belangrijkheid en dringendheid, aan de hand van een toetsing aan volgende criteria. Criterium Toelichting Aard

milieu-impact hoe erg lijdt het leefmilieu en/of de mens eronder als wij deze taak/opdracht niet (onmiddellijk) uitvoeren?

belangrijk

termijnen worden er termijnen opgelegd of leggen wij onszelf termijnen op?

dringend

beschikbare middelen

zijn er voldoende financiële middelen, (gekwalificeerde) mensen, materiële middelen om deze taak/opdracht naar behoren uit te voeren?

belangrijk

hiërarchie van opdrachten of opdrachtgever

over welke soort taak/opdracht gaat het of wie is de opdrachtgever?

belangrijk en dringend

De toetsing heeft geleid tot een prioriteitenlijst waarin een aantal groepen taken/opdrachten worden onderscheiden: - hoogste prioriteit: taken/opdrachten die dadelijk moeten worden uitgevoerd. Totdat deze

taak/opdracht is uitgevoerd, worden andere taken/opdrachten uitgesteld; - zeer hoge prioriteit: taken/opdrachten die zeker moeten worden uitgevoerd binnen de

vastgestelde termijnen; - hoge prioriteit: taken/opdrachten die moeten worden uitgevoerd; desgevallend kunnen ze

worden uitgesteld; - niet prioritair: taken/opdrachten die omwille van tijdsgebrek niet altijd kunnen uitgevoerd

worden. De prioriteitenlijst werd begin 2006 herzien tot de volgende. Binnen één categorie van prioriteiten zijn de opgesomde activiteiten gelijkwaardig en alfabetisch gerangschikt. Hoogste prioriteit - Acute klachten in verband met klasse 1-bedrijven. - Calamiteitenpermanentie conform draaiboek. - Heroverwegingsverzoeken aan parketten. - Mondelinge interpellaties van de minister, parlementaire vragen, vragen om uitleg. - Opdrachten van het afdelingshoofd of de leidend ambtenaar. Zeer hoge prioriteit - Beoordeling van door de exploitant ter goedkeuring aangeboden documenten waarvoor de

regelgeving expliciet de goedkeuring van de toezichthoudende overheid vraagt. - Klachten in het kader van het klachtendecreet (infolijn, interne klachtenbehandeling,

klachtenmanager van LNE, Vlaamse Ombudsdienst). - Uitvoering projecten en acties MIP + monsternames. - Vragen van parket om technische expertise.

Page 18: Foto · 2019-04-10 · Foto: Patrick Vanhopplinus (LNE) ... (SOP)’ genaamd. Deze oefening werd hernomen in 2010. De implementatie van het Milieuhandhavingsdecreet sinds 1 mei 2009

Milieu-inspectieplan 2011 16

Hoge prioriteit - Acute klachten over klasse 2- en 3-inrichtingen. - Controle bijzondere voorwaarden, weigeringsbesluiten, proefvergunningen. - Inspecties hoog toezicht. - Kantschriften van de parketten op door MI opgestelde prioritaire PV's. - Klachten over klasse 1-inrichtingen. - Uitvoeren van ambtshalve controles (in overleg met diensthoofd). Niet prioritair - Kantschriften van de parketten over door MI opgestelde niet prioritaire PV's. - Kantschriften van de parketten over niet door MI opgestelde PV's. - Klachten over klasse 2- en 3- inrichtingen. - Klachten over niet ingedeelde inrichtingen. - Klachten over vrije velddelicten. Plannen en prioriteiten stellen heeft ook te maken met de mogelijkheid om in te spelen op de actualiteit. In geval er zich crisissen voordoen of er andere incidentele inspecties nodig zijn, of als vernieuwde (politieke) inzichten nopen tot dringende actie, betekent dat automatisch dat er een prioriteitenafweging moet gebeuren en dat andere activiteiten (uit het MIP) niet kunnen worden uitgevoerd.

Page 19: Foto · 2019-04-10 · Foto: Patrick Vanhopplinus (LNE) ... (SOP)’ genaamd. Deze oefening werd hernomen in 2010. De implementatie van het Milieuhandhavingsdecreet sinds 1 mei 2009

Milieu-inspectieplan 2011 17

2 Specifieke handhavingscampagnes Onder de noemer “Specifieke handhavingscampagnes” vinden we projecten, acties en handhavingsstudies. Het betreft handhavingsactiviteiten die op een geplande en gecoördineerde manier worden uitgevoerd. De activiteiten zijn gerangschikt per milieucompartiment. Er wordt gestreefd naar de aanpak van sectoren met een hoge milieurelevantie, een evenwichtige spreiding van de dossiers over de buitendiensten en een uniforme strategie voor het hele Vlaamse Gewest. Er gaat grote aandacht naar de bedrijven die onder het toepassingsgebied van de Europese richtlijnen (GPBV, Seveso II, …) vallen. Er is bovendien getracht, bij sommige projecten en acties, om de activiteiten in de verschillende milieucompartimenten op mekaar af te stemmen en te laten resulteren in multidisciplinaire of geïntegreerde controles. Dat geeft expliciet invulling aan de doelstellingen van de GPBV-richtlijn, namelijk het streven naar een hoog beschermingsniveau voor mens en milieu. Bij het uitwerken van het plan werd er over gewaakt dat vele campagnes kaderen in of ondersteuning geven aan één of meerdere projecten van het ontwerp MINA-plan 4.

2.1 Projecten Om te worden beschouwd als project, moet een activiteit voldoen aan een aantal criteria. Een project is eenmalig, vernieuwend, heeft een goed afgelijnde inhoud en een goed afgebakend begin en einde. Bij de projecten spelen de werkgroepen een hoofdrol. Via de aanwezige expertise in de werkgroep en desgevallend door het aantrekken van externe deskundigheid worden de controles op een hoger niveau gebracht. De kennis en de ervaring die in de werkgroepen wordt opgebouwd, verspreidt zich zo systematisch, en wordt maximaal benut in de buitendiensten van de afdeling. Aangezien afzonderlijke initiatieven ter bestrijding van emissies in de lucht, het water of de bodem ertoe kunnen leiden dat verontreiniging van het ene milieucompartiment naar het andere wordt overgeheveld (in plaats dat het milieu in zijn geheel wordt beschermd), wordt getracht om de handhavingsactiviteiten in de verschillende milieucompartimenten op elkaar af te stemmen om tot een geïntegreerde controle van hoog niveau te komen. Met de GPBV-projecten P991 en P998 wordt hieraan invulling gegeven. In 2011 krijgen zowel de geïntegreerde controles bij bedrijven uit de varkens- en pluimveesector als in de chemie- en de galvanosector een vervolg. Bij GPBV-controles vormen de processen van de bedrijven het uitgangspunt. De doelstelling is na te gaan of de bedrijven de nodige maatregelen treffen om, rekening houdend met het beheer van de afvalstoffen, emissies in de lucht, in het water en in de bodem te voorkomen of tot een minimum te beperken. Voor een aantal projecten wordt geopteerd voor een aanpak met ankerpunten op de buitendiensten. De ankerpunten bouwen, in team, de nodige expertise op, voeren de inspecties

Page 20: Foto · 2019-04-10 · Foto: Patrick Vanhopplinus (LNE) ... (SOP)’ genaamd. Deze oefening werd hernomen in 2010. De implementatie van het Milieuhandhavingsdecreet sinds 1 mei 2009

Milieu-inspectieplan 2011 18

zelf uit (al dan niet samen met de dossierhouder) en geven de nodige bijstand aan de dossierhouders. Op die manier wordt een efficiëntere en effectievere handhaving en informatiedoorstroming nagestreefd. De geselecteerde bedrijven of sectoren moeten sterk belastend zijn voor de omgeving. Ze kunnen worden ingedeeld in drie categorieën: - bedrijven/sectoren met een negatieve tot twijfelachtige milieureputatie: “zijn gekend als grote

milieuvervuilers en/of risicobedrijven en hebben tot op heden nagenoeg geen milieutechnische of veiligheidsmaatregelen genomen”;

- bedrijven/sectoren met een twijfelachtige milieureputatie: “waren gekend als grote milieuvervuilers en/of risicobedrijven, maar hebben wel al milieutechnische of veiligheidsmaatregelen genomen”;

- bedrijven/sectoren met een goede milieureputatie: “zijn gekend als bedrijven met een goed milieu- en/of veiligheidsbeleid”.

Per project is een projectfiche opgenomen en een mijlpalenplan. De projectfiche vermeldt de noodzaak of milieurelevantie van een project, een omschrijving, de doelstellingen, het budget en de personeelsinzet, en een begin- en streefdatum. De vermelde criteria voor succes zijn het antwoord op de vragen: “Wanneer is het project geslaagd? Wat moet er zeker worden bereikt?”. De externe randvoorwaarden zijn omstandigheden waarop de afdeling geen vat heeft en die meebepalend zijn voor het succes van een project. In het mijlpalenplan worden de belangrijkste tussentijdse mijlpalen van een project aangegeven met hun streefdatum. Er is eveneens aangegeven wie betrokken is als uitvoerder, als verantwoordelijke of voor het nemen van de noodzakelijke beslissingen.

2.2 Acties Acties zijn gecoördineerde opdrachten in een bepaalde sector. Een actie wordt gedefinieerd door de werkgroepen en is vooral uitvoerend. Er wordt duidelijk vastgelegd wie instaat voor de coördinatie van een actie en wie de nodige ondersteuning moet bieden. Ook voor een aantal acties wordt geopteerd voor een aanpak met ankerpunten op de buitendiensten. Voor elke actie is een actiefiche opgenomen met vrijwel dezelfde informatie als op een projectfiche.

2.3 Specifieke handhavingscampagnes vorige jaren De afdeling Milieu-inspectie stelt al sinds enige tijd een jaarplan op. Een aantal van de specifieke handhavingscampagnes van de voorbije jaren hebben een looptijd van langer dan een jaar of werden om de ene of de andere reden niet binnen de voorziene termijn afgerond. In dit hoofdstuk wordt een overzicht gegeven van de specifieke handhavingscampagnes die werden gestart in de voorbije jaren en die ook in 2011 nog een zekere tijd zullen in beslag nemen.

Page 21: Foto · 2019-04-10 · Foto: Patrick Vanhopplinus (LNE) ... (SOP)’ genaamd. Deze oefening werd hernomen in 2010. De implementatie van het Milieuhandhavingsdecreet sinds 1 mei 2009

Milieu-inspectieplan 2011 19

3 Routine Routineopdrachten zijn activiteiten die worden gecoördineerd op de buitendiensten. Een aantal routineopdrachten hebben specifiek betrekking op één milieucompartiment, bijvoorbeeld het nemen van afval- en afvalwaterstalen of het laten uitvoeren van emissiemetingen door een erkend lab. Voor deze routineopdrachten is een fiche opgenomen met een omschrijving, het voorziene budget en een schatting van de personeelsinzet. Andere routineopdrachten hebben betrekking op de exploitatie van hinderlijke inrichtingen in het algemeen, zoals de controle van milieuvergunningen (R015). Deze controles kunnen gebeuren naar aanleiding van nieuwe vergunningsbesluiten of weigeringsbesluiten en kunnen een volledige toets van de realiteit in het bedrijf aan de voorwaarden van de milieuvergunning beslaan ofwel enkel een controle van de bijzondere voorwaarden. Het diensthoofd van de buitendienst heeft de belangrijke taak om de prioriteiten bij deze controles vast te leggen. Aangezien het naleven van de voorwaarden van de milieuvergunning door de bedrijven een basisvoorwaarde is voor een kwaliteitsvol leefmilieu, worden de inspanningen voor de controle hierop begroot op minimum 10 % van de beschikbare VTE. De routinematige aanpak van controle van de zelfcontrole lucht en afvalwater is vervat in R025. Daarnaast zijn er ook de specifieke handhavingscampagnes over deze materie. In het MIP 2011 wordt de routinematige controle op de legale afbraak en verwerking van asbest verdergezet. Deze controles gebeuren binnen het kader van de normale bedrijfscontroles. In de samenvattende tabel werd voor al de routineopdrachten personeelsinzet en budget voor 2011 begroot.

Page 22: Foto · 2019-04-10 · Foto: Patrick Vanhopplinus (LNE) ... (SOP)’ genaamd. Deze oefening werd hernomen in 2010. De implementatie van het Milieuhandhavingsdecreet sinds 1 mei 2009

Milieu-inspectieplan 2011 20

4 Reactieve controles Reactieve controles worden uitgevoerd naar aanleiding van een appel dat wordt gedaan op de afdeling Milieu-inspectie. Aangezien er pas een optreden kan komen, nadat daarvoor een oproep werd gelanceerd, is het bijzonder moeilijk om reactieve controles effectief te plannen. In dit plan werd aan de hand van de beschikbare gegevens van de voorbije jaren een poging gedaan om de nodige tijd in te schatten. Volgende groepen worden onderscheiden: behandeling van klachten, optreden bij voorvallen, rapportering n.a.v. kantschriften, opmaken van evaluatieverslagen en hoog toezicht. De reactie op het appel en de termijn waarbinnen wordt gereageerd, worden in belangrijke mate bepaald door de prioriteitenlijst. Voor de kantschriften van de parketten wordt in de rubriek “Reactieve controles” alleen de rapporteringstijd in rekening gebracht. De inspecties die eventueel gebeuren naar aanleiding van een kantschrift worden meegeteld in de rubriek “Voortgangscontrole (handhavings-instrumentarium)”. Het is erg belangrijk om aan te geven dat het plannen van reactieve controles niet betekent dat op elk appel zal kunnen worden gereageerd. Zeker bij de reactieve controles, maar ook bij de routinecontroles, speelt de prioriteitenlijst een erg belangrijke rol. In principe moet voor elk dossier de prioriteitsafweging worden gemaakt.

Page 23: Foto · 2019-04-10 · Foto: Patrick Vanhopplinus (LNE) ... (SOP)’ genaamd. Deze oefening werd hernomen in 2010. De implementatie van het Milieuhandhavingsdecreet sinds 1 mei 2009

Milieu-inspectieplan 2011 21

5 Voortgangscontrole (milieuhandhavingsinstrumentarium) “Het werk van een toezichthouder begint pas als de inspectie is afgelopen.” Het is een ietwat boude bewering die meer dan een grond van waarheid bevat. Tijdens een inspectie worden allerhande vaststellingen gedaan, die steeds moeten worden getoetst aan de vigerende regels. Uit de cijfers van de handhavingsrapporten van de voorbije jaren kan worden afgeleid dat ongeveer 5 à 6% van de inspecties aanleiding geeft tot het opstellen van een proces-verbaal dat wordt bezorgd aan het Openbaar Ministerie. Tegelijkertijd wordt ook de bestuurlijke afhandeling van een dossier gestart, via het treffen van maatregelen conform het milieuhandhavingsinstrumentarium. De code van goede praktijk voor de administratieve afhandeling van dossiers is de leidraad van de toezichthouder bij de behandeling van de individuele dossiers. Bij de opmaak van dit MIP is ervoor geopteerd om bij de inschatting van de benodigde tijd voor een handhavingsactiviteit de volgende deelprocessen te beschouwen: dossiervoorbereiding, verplaatsing en vaststellingen ter plaatse, inspectieverslag en beoordeling vaststellingen, verslaggeving aan het Openbaar Ministerie en geven van een eerste aanmaning en rapportering (intern/extern). Aangezien de voortgangscontrole erg dossiergebonden is, is het erg moeilijk om de daarvoor nodige tijd in te schatten per handhavingsactiviteit (project, actie, reactieve controle, …). Bij de opmaak van dit plan wordt voor voortgangscontroles 27 % van de beschikbare tijd gereserveerd. De voorbehouden tijd is in de samenvattende tabel terug te vinden onder de rubriek “Voortgangscontrole (milieuhandhavingsinstrumentarium)”.

6 Eigen initiatief In het MIP 2011 wordt er ook een rubriek “Eigen initiatief” voorzien, omdat het erg belangrijk is dat het plan tijd reserveert voor de zogenaamde ambtshalve controles op eigen initiatief van de toezichthouder. Voor deze controles wordt 5 % van de beschikbare tijd voorzien. De voorbehouden tijd is in de samenvattende tabel terug te vinden onder de rubriek “Eigen initiatief”.

Page 24: Foto · 2019-04-10 · Foto: Patrick Vanhopplinus (LNE) ... (SOP)’ genaamd. Deze oefening werd hernomen in 2010. De implementatie van het Milieuhandhavingsdecreet sinds 1 mei 2009

Milieu-inspectieplan 2011 22

7 Seveso II-inspectieprogramma en GPBV-handhavingssyteem Hieronder worden het reeds jaren lopend Seveso II-inspectieprogramma, vervat in actie A316, en het concept van GPBV-handhavingssysteem toegelicht en gekaderd.

7.1 Toelichting bij het Seveso II-inspectieprogramma

Algemeen Op 26 juni 2001 werd het Samenwerkingsakkoord van 21 juni 1999 tussen de federale staat, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn (verder kortweg Samenwerkingsakkoord) van kracht. Daarmee werd in belangrijke mate de omzetting van de zogenaamde Seveso II-richtlijn gerealiseerd. Het doel van die richtlijn is de realisatie van een hoog beschermingsniveau voor mens en milieu. Omdat volgens de Europese Unie verschillen in de regelingen voor inspecties door de bevoegde autoriteiten tot verschillende beschermingsniveaus kunnen leiden, stelt de richtlijn ook hoge eisen aan de inspectie door de overheid. Het Samenwerkingsakkoord vertaalt de vereisten van de richtlijn naar de Belgische situatie met gedeelde bevoegdheden voor de federale staat (arbeidsbescherming) en de gewesten (bescherming van de omgeving, mens én milieu). Per gewest werd een inspectieteam opgericht met alle betrokken inspectiediensten, op basis van gelijkwaardigheid en met behoud van alle bevoegdheden. Op die manier zijn er per gewest twee inspectiediensten bevoegd voor een bepaalde inrichting: de gewestelijke milieu-inspectie (MI in Vlaanderen) en de federale inspectiedienst die bevoegd is voor de bescherming van de werknemers (in de meeste gevallen de Afdeling van het toezicht op de chemische risico’ van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg). De belangrijkste taak van het inspectieteam is de uitbouw van een inspectiesysteem dat voldoet aan de gestelde eisen: een inspectieprogramma voor álle Seveso II-inrichtingen, een rapport van elke inspectie en terugkoppeling naar de bedrijfsleiding. De inspectieteams hebben ook taken inzake ongevallenonderzoek, de rapportering daarvan aan de Europese Commissie en het opleggen van een exploitatieverbod volgens bestaande regelgeving als blijkt dat de exploitant duidelijk onvoldoende maatregelen heeft getroffen om zware ongevallen te voorkomen en de gevolgen voor mens en milieu te beperken. Seveso II-inspectieprogramma Volgens het Samenwerkingsakkoord moet, in onderling overleg tussen de aangeduide inspectiediensten, een inspectiesysteem worden opgezet met onder meer een inspectieprogramma, dat moet worden opgesteld voor alle Seveso-inrichtingen en op gezette tijden geactualiseerd. Het inspectieprogramma maakt ten minste melding van: � de aard van de geplande onderzoeken, de toe te passen methodiek en de voorziene

periodiciteit � de inspectiedienst die wordt belast met de concrete uitvoering van elk onderzoek. Geheel in lijn met het grote belang dat Europa hecht aan de inspectie van Sevesobedrijven en met de aanbeveling betreffende minimumcriteria voor milieu-inspecties, is de Milieu-inspectie

Page 25: Foto · 2019-04-10 · Foto: Patrick Vanhopplinus (LNE) ... (SOP)’ genaamd. Deze oefening werd hernomen in 2010. De implementatie van het Milieuhandhavingsdecreet sinds 1 mei 2009

Milieu-inspectieplan 2011 23

overtuigd van de noodzaak van inspecties die gericht zijn op een hoog beschermingsniveau voor mens en milieu. Dat veronderstelt onder meer dat de Sevesobedrijven met een gepaste frequentie en met de gepaste diepgang worden geïnspecteerd. Om de beschikbare inspectiecapaciteit zo efficiënt en effectief mogelijk in te zetten, wordt een meersporenbeleid gevoerd. Doel en reikwijdte van de inspecties Het is van groot belang dat het doel en de reikwijdte van de inspecties goed worden vastgelegd. Volgens het Samenwerkingsakkoord moeten de inspecties zo worden opgezet dat een planmatig en systematisch onderzoek van de technische, organisatorische en bedrijfskundige systemen wordt uitgevoerd, om na te gaan of: � de exploitant (kan aantonen dat hij) de passende preventieve maatregelen heeft getroffen � de exploitant (kan aantonen dat hij) de passende mitigerende maatregelen heeft getroffen � het veiligheidsrapport de situatie in de inrichting getrouw weergeeft. De inspecties moeten met andere woorden door onderzoek van de bedrijfsinterne systemen een totaalbeeld geven van de risico’s van de bedrijven en de beheersing ervan. Het is echter niet mogelijk per inspectie voldoende tijd te voorzien om alle bedrijfsinterne systemen te onderzoeken en dat totaalbeeld te verkrijgen. Daarom worden voor elke inspectie doel en reikwijdte vastgelegd, en wordt een deelaspect gecontroleerd. In de loop der jaren wordt door de uitvoering van de jaarprogramma’s het totaalbeeld verkregen. Frequentie van de inspecties De Seveso II-richtlijn en het Samenwerkingsakkoord eisen dat ten minste één inspectie per jaar wordt uitgevoerd in de hogedrempelinrichtingen. Door het grote aantal Sevesobedrijven is zelfs een afgebakende inspectie met die frequentie niet altijd haalbaar. Daarom wordt de tweede optie die de richtlijn en het Samenwerkingsakkoord voorzien in de praktijk gebracht: het inspectieprogramma wordt gesteund op een systematische evaluatie van de gevaren van zware ongevallen. Voor elk bedrijf (hoge drempel en lage drempel) wordt een aangepaste basisinspectiefrequentie bepaald met een gevarenindexeringsmethodiek. Na berekening van de brand- en explosie-index (F) en de toxiciteitsindex (T) kan elke installatie met risico’s van zware ongevallen worden ingedeeld in een bepaalde gevarencategorie, gaande van categorie I (met een laag gevarenpotentieel) tot categorie III (met een hoog gevarenpotentieel). De gevarencategorie van de ganse inrichting (die doorgaans meerdere installaties omvat) is dan gelijk aan de hoogste gevarencategorie die binnen de inrichting voorkomt. De basisinspectiefrequentie is als volgt vastgelegd:

Gevarencategorie minimale inspectiefrequentie voor eenvoudige inrichtingen1

minimale inspectiefrequentie voor de andere inrichtingen

Categorie I eens om de 3 jaar eens om de 3 jaar Categorie II eens om de 3 jaar eens om de 2 jaar Categorie III eens om de 2 jaar eens per jaar 1Eenvoudige inrichtingen zijn inrichtingen waar enkel opslag en/of overslag gebeurt van gevaarlijke stoffen en inrichtingen waar geen reactieprocessen plaatsgrijpen.

Page 26: Foto · 2019-04-10 · Foto: Patrick Vanhopplinus (LNE) ... (SOP)’ genaamd. Deze oefening werd hernomen in 2010. De implementatie van het Milieuhandhavingsdecreet sinds 1 mei 2009

Milieu-inspectieplan 2011 24

De inspecteurs kunnen de frequentie aanpassen in functie van de grootte en complexiteit van de inrichting en rekening houdend met beschikbare informatie (veiligheidsrapport, inspectie-ervaringen, ervaringen met (bijna-)ongevallen in de inrichting of gelijkaardige inrichtingen en veranderingen zoals overname en wijziging preventiebeleid, …). Aangezien de gevarenindices een inschatting geven van het gevarenpotentieel (voor brand en explosie en toxische emissies), betekent deze frequentiebepaling de facto een prioriteitenstelling op basis van objectieve gegevens zoals de aanwezige hoeveelheden en de eigenschappen van de gevaarlijke stoffen en een aantal parameters van de proces- en/of opslagomstandigheden. Het belangrijkste nadeel van deze techniek is dat het gevarenpotentieel voor het milieu niet wordt beschouwd. Daarom werden een ecotoxiciteitsindex (E-index) en bijbehorende gevarencategorieën uitgewerkt, zodat de inspectiefrequentie in de toekomst ook door het milieugevaar van de inrichting zal kunnen worden gestuurd. Inhoudelijke afbakening van de inspecties Voor de inhoudelijke afbakening (doel en reikwijdte) van de inspecties en om te voldoen aan de vereiste tot systematische inspecties, m.a.w. inspecties met de geschikte methodieken, worden voor de bedrijven verschillende inspectiedomeinen gedefinieerd: � Sevesostatus/initiële inspectie � procesinstallatie � operationeel personeel � gevaarlijk werk � noodplanning � ongevallen en incidenten � preventiebeleid zware ongevallen De inspectiedomeinen laten toe om per bedrijf de aspecten die belangrijk zijn voor de preventie van zware ongevallen gestructureerd in kaart te brengen. Allereerst zijn er de controle van de Sevesostatus en de initiële controle. In principe is de eerste systematische inspectie bij een Sevesobedrijf de initiële controle (toelichting, verificatie van de Sevesostatus, vergunningstoestand en de belangrijkste voorwaarden m.b.t. omgevingsveiligheid, evaluatie van de stand van zaken van het preventiebeleid en het veiligheidsrapport). De controle van de Sevesostatus kan voorafgaan aan de initiële controle, maar kan ook worden uitgevoerd bij aanzienlijke wijzigingen. Tijdens een controle van de Sevesostatus worden, aan de hand van de beschikbare gegevens, de aanwezige gevaarlijke stoffen getoetst aan de drempelwaarden die het toepassingsgebied afbakenen. Eens de Sevesostatus is bepaald, kan voor het bedrijf een inspectieprogramma worden opgesteld, dat rekening houdt met de basisinspectiefrequentie en in principe start met een initiële controle. De andere domeinen laten toe de vereiste tot planmatig en systematisch onderzoek van de bedrijfsinterne systemen in te vullen. Voor de verschillende inspectiedomeinen staan verschillende inspectiemethoden ter beschikking. Inspectie-instrumenten worden in overleg met alle Seveso-inspectiediensten ontwikkeld, verfijnd en geactualiseerd. Verificatie van maatregelen die staan beschreven in de beschikbare informatie (veiligheidsrapporten, risicostudies, …) kan in alle inspectiedomeinen. Voor het inspectiedomein ‘Procesinstallaties’ bestaan er inspectie-instrumenten die gebaseerd zijn op generieke risicostudies (technische checklists voor ‘standaard’installaties) en inspectie-instrumenten die specifieke maatregelen in detail beoordelen, en kunnen er specifieke risico’s worden onderzocht.

Page 27: Foto · 2019-04-10 · Foto: Patrick Vanhopplinus (LNE) ... (SOP)’ genaamd. Deze oefening werd hernomen in 2010. De implementatie van het Milieuhandhavingsdecreet sinds 1 mei 2009

Milieu-inspectieplan 2011 25

Voor de beoordeling van het veiligheidsbeheersysteem ontwikkelen en verfijnen de Seveso-inspectiediensten momenteel nieuwe inspectie-instrumenten in functie van de inspectiedomeinen. Ook voortgangscontrole is mogelijk voor elk inspectiedomein. Naar aanleiding van de inspecties worden immers actieplannen gegenereerd, waarvan de tijdige en effectieve uitvoering moet worden nagegaan. Bij het vastleggen van het inspectieprogramma per bedrijf wordt rekening gehouden met de beschikbare gegevens: vergunningen, kennisgeving, veiligheidsrapporten, gegevens uit eerdere inspecties, milieutechnische historiek, belangrijke wijzigingen, voorvallen in eigen bedrijf of in gelijkaardige bedrijven. Er wordt over gewaakt dat de verschillende bedrijfsinterne systemen aan bod komen (technisch, organisatorisch, beheer). Daarbij wordt bijzondere aandacht besteed aan de installaties met het grootste risico, aan de systemen die ontoereikend of onvoldoende performant zijn en aan de verantwoordelijkheidszin van de bedrijfsleiding. Een belangrijk kenmerk van het inspectieprogramma is het dynamische karakter ervan: indien de actualiteit dat vereist (wijzigingen, voorvallen, nieuwe inzichten, …) wordt het programma aangepast. Het is de bedoeling om bij de planning prioriteiten te stellen onder de inspectiedomeinen en in de loop der jaren alle inspectiedomeinen aan bod te laten komen bij elk bedrijf.

7.2 Toelichting bij het GPBV-handhavingssysteem Algemeen In 1996 stelde de Raad de GPBV-richtlijn vast (voluit: richtlijn 96/61/EG van de Raad van 24 september 1996 inzake de geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging). Begin 2008 werd deze richtlijn vervangen door een gecodificeerde versie (richtlijn 2008/1/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 januari 2008 inzake geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging). De bepalingen van deze richtlijnen werden in Vlaanderen omgezet in het milieuvergunningsdecreet en zijn uitvoeringsbesluiten Vlarem I en II. Het doel van de richtlijn is te zorgen voor een geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging bij een breed scala aan industriële processen en landbouwactiviteiten én het bereiken van een hoog niveau van bescherming van het milieu in zijn geheel. Het onderliggende beginsel van de richtlijn is dat zowel exploitanten als regelgevers een geïntegreerde, algehele beoordeling zullen uitvoeren van elke installatie en de milieueffecten ervan, alvorens besluiten te nemen over eventuele kostenefficiënte maatregelen die nodig zijn voor het bereiken van een hoog niveau van milieubescherming. De richtlijn is sinds oktober 1999 van toepassing op zowel nieuwe installaties als bestaande installaties waarin wijzigingen zullen worden aangebracht die aanzienlijke negatieve gevolgen voor de volksgezondheid of het milieu kunnen hebben. Voor de lidstaten was er een overgangsperiode tot oktober 2007 om ervoor te zorgen dat andere bestaande installaties volledig in overeenstemming met de richtlijn zijn. Geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging heeft plaats binnen het kader van een vergunningstelsel voor installaties. Het vergunningstelsel is erop gericht ervoor te zorgen dat de exploitanten van installaties preventieve maatregelen tegen verontreiniging nemen, in het bijzonder door de beste beschikbare technieken toe te passen, dat er geen grote verontreiniging wordt veroorzaakt, dat het afval dat niet kan worden vermeden wordt teruggewonnen of veilig wordt verwijderd, dat er efficiënt gebruik wordt gemaakt van energie, dat ongevallen worden voorkomen en de gevolgen ervan worden beperkt en dat het exploitatieterrein weer in een bevredigende toestand wordt gebracht wanneer de installatie wordt gesloten. Deze geïntegreerde,

Page 28: Foto · 2019-04-10 · Foto: Patrick Vanhopplinus (LNE) ... (SOP)’ genaamd. Deze oefening werd hernomen in 2010. De implementatie van het Milieuhandhavingsdecreet sinds 1 mei 2009

Milieu-inspectieplan 2011 26

holistische aanpak dient ervoor te zorgen dat met de vele milieuaangelegenheden die voor een installatie relevant kunnen zijn rekening wordt gehouden, dat de juiste prioriteiten worden gesteld en dat met de kosten en de voordelen van de verschillende opties rekening wordt gehouden. In concrete bewoordingen betekent dit dat de richtlijn onder meer de volgende milieuaspecten aanpakt: � verzuring als gevolg van emissies in de lucht; � eutrofiëring van bodem en water als gevolg van emissies in de lucht of het water; � zuurstofdepletie in water; � algemene stijging van de temperatuur; � stratosferische ozondepletie; � emissies van vaste deeltjes in de lucht, waaronder microdeeltjes en metalen; � vorming van fotochemisch ozon; � emissies van persistente, bioaccumuleerbare en giftige vervuilende stoffen in het water of de

bodem; � productie van gevaarlijk en niet-gevaarlijk afval; � geluid en stank; � verbruik van grondstoffen en water . GPBV-handhavingssysteem De GPBV-richtlijn overstijgt de traditionele mono- of multidisciplinaire aanpak bij de bestrijding van verontreiniging en legt daarnaast ook de klemtoon op een geïntegreerde en preventieve aanpak. Deze richtlijn bevat ook een verplichting voor de lidstaten om maatregelen te nemen zodat zij ervoor zorgen dat de vergunningsvoorwaarden door de exploitant in zijn installatie worden vervuld. Deze vrij algemene bepaling werd onlangs vervangen door gedetailleerde verplichtingen in verband met het opzetten van een inspectiesysteem, het opstellen van inspectieplannen en inspectieprogramma’s, het bepalen van minimale frequenties voor inspecties ter plaatse en de verplichte uitvoering van routine- en niet-routine-inspecties. Deze aanpassingen zijn een gevolg van de publicatie van de Richtlijn Industriële Emissies, PB EU 2010/334, in het Europees Publicatieblad op 17 december 2010. Deze nieuwe richtlijn integreert de vroegere GPBV-richtlijn met de afvalverbrandingsrichtlijn, de VOS-richtlijn, de LCP-richtlijn en 3 richtlijnen m.b.t. TiO2. Om te zorgen voor een volledige en effectieve implementatie van de bepalingen m.b.t. het opzetten van een inspectiesysteem in Vlaanderen, heeft de afdeling Milieu-inspectie in 2008 al een aanvang genomen met het opstellen van een concept voor het handhavingssysteem van GPBV-bedrijven. Een dergelijk handhavingssysteem moet leiden tot een planmatig en gecoördineerd toezicht bij en handhaving van GPBV-bedrijven. In dit systeem zullen op termijn alle relevante milieuaspecten van alle GPBV-bedrijven aan bod komen. Na bespreking en goedkeuring van het concept voor het handhavingssysteem van GPBV-bedrijven werd in 2009 gestart met de implementatie van dit systeem. Hiervoor gebeurde een inventarisatie van alle GPBV-bedrijven en van alle relevante milieuaspecten bij deze individuele bedrijven. Verder zullen er diverse controletypes gedefinieerd worden en gelinkt worden met de diverse milieuaspecten. Een bundeling van alle gegevens en een prioritering van de uit te voeren activiteiten moet tenslotte leiden tot het opstellen van een jaarprogramma. Controles bij GPBV-bedrijven in 2011 In afwachting van de operationalisering van het hiervoor vermelde handhavingssysteem zal er in 2011 gewerkt worden zoals dat ook al in de voorbije jaren gebeurde. Dit betekent dat:

Page 29: Foto · 2019-04-10 · Foto: Patrick Vanhopplinus (LNE) ... (SOP)’ genaamd. Deze oefening werd hernomen in 2010. De implementatie van het Milieuhandhavingsdecreet sinds 1 mei 2009

Milieu-inspectieplan 2011 27

� er heel wat routinecontroles (bv. monsternames afvalwater, metingen luchtemissies, ambtshalve controles van de milieuvergunning, …) bij GPBV-bedrijven zullen uitgevoerd worden;

� er bij GPBV-bedrijven ook heel wat reactieve controles (vnl. na klachten of incidenten) zullen uitgevoerd worden;

� GPBV-bedrijven ook deel uitmaken van de bedrijven die in het kader van specifieke handhavingscampagnes zullen gecontroleerd worden;

� in 2011 opnieuw een beperkt aantal GPBV-audits zullen uitgevoerd worden. Zoals u kan vaststellen in de individuele projectfiches, is er voor 2011 opnieuw gekozen voor de geïntegreerde controle van GPBV-bedrijven uit de sectoren chemie en oppervlaktebehandeling van metalen en van GPBV-landbouwbedrijven (zowel varkens- als pluimveebedrijven).

Page 30: Foto · 2019-04-10 · Foto: Patrick Vanhopplinus (LNE) ... (SOP)’ genaamd. Deze oefening werd hernomen in 2010. De implementatie van het Milieuhandhavingsdecreet sinds 1 mei 2009

Milieu-inspectieplan 2011 28

8 Fiches en overzichtstabel

8.1 Fiches projecten

P108 Controle op de verwijdering van micropolluenten bij RWZI’s ............................................................ 30

P342 Controle van de opslag van gassen in vaste houders .............................................................................. 31

P523 Controle van meetnetten grondwater rond stortplaatsen ...................................................................... 32

P650 Controle op het wegtransport van afvalstromen ..................................................................................... 33

P651 Controle op de uitvoer van afvalstoffen via zeehavens .......................................................................... 34

P654 Controles in het kader van ketentoezicht ................................................................................................. 35

P655 Controle op de sector van afgedankte voertuigen .............................................................................. 36

P990 Controles van de asbestverwijderingsketen ........................................................................................ 37

P991 Geïntegreerde controles van GPBV-landbouwbedrijven (varkens- en pluimveebedrijven) ............ 38

P998 Geïntegreerde controles van GPBV-bedrijven uit de sectoren chemie en oppervlaktebehandeling van metalen ............................................................................................................................................. 39

P810 Controle op de naleving van REACH .................................................................................................. 40

P980 Breedbandmetingen van elektromagnetische straling van zendantennes .......................................... 41

8.2 Fiches acties

A111 Controle van RWZI’s ................................................................................................................................... 42

A117 Controles op vraag van VMM .................................................................................................................... 43

A217 Voedingsbedrijven onder richtlijn 91/271 ............................................................................................... 44

A237/8/9 Lozing van gevaarlijke stoffen ............................................................................................................... 45

A316 Uitvoering van het Seveso II-inspectieprogramma ................................................................................. 46

A340 Controle van de veiligheidsaspecten bij koelinstallaties op ammoniak ................................................ 47

A407 Geluids- en trillingsonderzoeken ............................................................................................................... 48

A408 Kwaliteitscontrole van akoestische onderzoeken .................................................................................... 49

A519 Controle van grondwaterwinningen .......................................................................................................... 50

A522 Controle van de zelfcontrole grondwater ................................................................................................. 51

A621 Controles in het kader van de overeenkomst dierlijke bijproducten .................................................... 52

A639 Inspecties bij verwerkers van organisch-biologische afvalstoffen (OBA) en mest ............................ 53

A640 Controle op de verwijdering van PCB-houdende apparaten ................................................................. 54

A642 Controle op de verwijdering van PFOS-houdend blusschuim ............................................................. 55

A614 Controle op gefluoreerde ozonafbrekende stoffen en broeikasgassen ................................................ 56

A733 Controle van de zelfcontrole lucht ............................................................................................................ 57

A740 Geuronderzoeken ......................................................................................................................................... 58

A751 Fijn stof (PM10): aanpak van diffuse emissies in ‘hot spot’ gebieden ................................................. 59

A755 Emissiemetingen bij biomassa- en houtafvalverbrandingsinstallaties .................................................. 60

A757 Acties ter beperking van de emissie en de verspreiding van zware metalen naar de lucht ............... 61

A759 Leak Detection and Repair (LDAR) .......................................................................................................... 62

A760 Controle VOS-emissies bij solventverbruikende bedrijven ................................................................... 63

A762 Emissiemetingen bij steenbakkerijen ......................................................................................................... 64

A764 Damprecuperatie fase 2 ............................................................................................................................... 65

A850 Controle ingeperkt gebruik bij inrichtingen met gekende toelating .................................................... 66

A851 Controle ingeperkt gebruik bij inrichtingen zonder toelating ............................................................... 67

Page 31: Foto · 2019-04-10 · Foto: Patrick Vanhopplinus (LNE) ... (SOP)’ genaamd. Deze oefening werd hernomen in 2010. De implementatie van het Milieuhandhavingsdecreet sinds 1 mei 2009

Milieu-inspectieplan 2011 29

8.3 Fiches routine M200 Routine- en ad hoc monsternames water ................................................................................................. 68

M400 Ad hoc geluids- en trillingsmetingen ......................................................................................................... 69

M600 Routinemonsters afvalstoffen bodem en grondwater ............................................................................ 70

M700 Routine-emissiemetingen lucht .................................................................................................................. 71

M750 Ad hoc immissiemetingen lucht ................................................................................................................. 72

R015 Controle van milieuvergunningen .............................................................................................................. 73

R025 Controle van de zelfcontrole (m.u.v. projecten en acties) ..................................................................... 74

R634 Controles afvalverwerkende bedrijven ...................................................................................................... 75

R641 Controles asbest ............................................................................................................................................ 76

8.4 Overzichtstabel ............................................................................................................. 77

Page 32: Foto · 2019-04-10 · Foto: Patrick Vanhopplinus (LNE) ... (SOP)’ genaamd. Deze oefening werd hernomen in 2010. De implementatie van het Milieuhandhavingsdecreet sinds 1 mei 2009

Milieu-inspectieplan 2011 30

Project P108

Controle op de verwijdering van micropolluenten bij RWZI’s

Projectleiding:

Kernteam:

Rita Van Ham

werkgroep Water

Noodzaak / Milieurelevantie: De RWZI‟s zijn ontworpen om het grootste gedeelte van de organische belasting, verwijderen.Van een aantal micropolluenten is bekend dat ze, zelfs in zeer lage concentraties, een grote invloed hebben op de ecologie van het watersysteem. In hoeverre deze RWZI‟s de micropolluenten uit het huishoudelijke afvalwater of bedrijfsafvalwater zuiveren zal worden gecontroleerd. Omdat micropolluenten een verzamelnaam is voor alle (gevaarlijke) stoffen die in hele kleine concentraties voorkomen in het milieu zal er voor deze controle een selectie gemaakt worden van enkele polluenten die verwacht kunnen worden in het afvalwater afkomstig van huishoudens en enkele micropolluenten die te linken zijn aan een bepaalde bedrijfsector.

Omschrijving / Doelstellingen: In 2011 zal voor een beperkte groep van micropolluenten zoals hormoonverstorende stoffen, medicijn- of drugsrestanten en enkele pesticiden worden nagegaan in hoeverre ze de RWZI ongewijzigd verlaten. Er zullen 4 RWZI‟s worden geselecteerd waarvan: 1 met een verwerkingscapaciteit < 2000 IE, 1 met een verwerkingscapaciteit tussen 2000-10000 IE, 1 met een verwerkingscapaciteit tussen 10.000-100.000 IE en 1 met een verwerkingscapaciteit >100.000 IE. Maandelijks zal er op elke geselecteerde RWZI een monster genomen worden van zowel influent als effluent. Hierbij wordt rekening gehouden met de Vlarem II voorwaarden voor debiets- of tijdsevenredige mengmonsters op RWZI‟s (op vaste plaatsen in inlaat en uitlaat). De parameters die vermeld zijn in de Vlarem worden meegenomen bij analyse van de monsters. Zij kunnen nuttige informatie bevatten voor de interpretatie van de analyseresultaten van de micropolluenten.

Criterium voor succes: 1. Uitvoering van geplande acties. 2. De data moeten statischtisch correct interpreteerbaar zijn.

Begindatum: 1 januari 2011 Personeelsinzet: 30 dagen

Streefdatum: 31 december 2011

Externe randvoorwaarden: 1. Ondersteuning van laboratorium voor monstername. 2. Betrouwbare analysetechniek is beschikbaar voor de selectie van micropolluenten.

Is niet in het project vervat:

Page 33: Foto · 2019-04-10 · Foto: Patrick Vanhopplinus (LNE) ... (SOP)’ genaamd. Deze oefening werd hernomen in 2010. De implementatie van het Milieuhandhavingsdecreet sinds 1 mei 2009

Milieu-inspectieplan 2011 31

Project P342

Controle van de opslag van gassen in vaste houders

Projectleiding:

Kernteam:

Inge Delvaux

Toezicht zwarerisicobedrijven

Noodzaak / Milieurelevantie: Naar aanleiding van de recente wijzigingen in het Vlarem, zijn ook de voorwaarden voor de opslag van gassen in vaste houders veranderd. Afdeling 5.16.1 van VlaremII is grondig aangepast aan de bepalingen van de zogenaamde PED-richtlijn. Ook de voorwaarden met betrekking tot de periodieke onderzoeken zijn gewijzigd. Meer bepaald werd de verplichting ingevoerd tot het uitvoeren van een inwendig onderzoek in bepaalde gevallen en dit met een welbepaalde periodiciteit. Verschillende exploitanten voorzagen in het verleden geen periodiek inwendig onderzoek in hun inspectieprogramma voor gastanks. Het is daarom aangewezen om op een gecoördineerde wijze na te gaan of er in het verleden reeds een inwendig onderzoek werd uitgevoerd op bestaande houders voor opslag van gassen, en of dit onderzoek al werd opgenomen als periodiek onderzoek in de bestaande inspectieprogramma‟s van de betrokken inrichtingen.

Omschrijving / Doelstellingen: Het doel van dit project is de inventarisatie van relevante bedrijven met opslag van gassen in vaste houders en een onderzoek van de vereisten inzake constructie en periodiek onderzoek. Vervolgens zal gestart worden met de systematische controle van deze inrichtingen. In de eerste fase zullen de bedrijven met een opslag van gassen in vaste houders geïnventariseerd worden. Als criterium wordt een waterinhoudsvermogen van meer dan 13.000 l gehanteerd, aangezien dit voor LPG-houders de ondergrens is voor de verplichting tot het uitvoeren van een inwendig onderzoek. Op basis van een onderzoek van de reglementaire bepalingen en relevante codes en normen wordt een leidraad opgesteld voor de controle van opslag van gassen in vaste houders. De leidraad moet toelaten op een systematische manier na te gaan of de opslag voldoet aan de vereisten inzake constructie en onderworpen wordt aan de noodzakelijke periodieke onderzoeken. Tijdens de tweede fase worden systematische controles uitgevoerd bij een selectie van tien bedrijven met opslag van gassen in vaste houders. Het is de bedoeling om in 2012 de systematische controles verder te zetten (onder actie A342).

Criterium voor succes: 1. De bedrijven met opslag van gassen in vaste houders zijn geïdentificeerd. 2. De leidraad voor de controles is opgesteld. 3. De systematische controles bij een selectie van inrichtingen zijn uitgevoerd.

Begindatum: 1 januari 2011 Personeelsinzet: 63 dagen

Streefdatum: 31 december 2011

Externe randvoorwaarden: Duidelijke standpuntbepaling rond de eventuele overgangsbepalingen en het toepassingsgebied.

Is niet in het project vervat: Dezelfde controle bij Sevesobedrijven met vaste houders voor opslag van gassen: deze controles worden geïntegreerd in het Seveso II-inspectieprogramma voor 2011 (onder A316).

Page 34: Foto · 2019-04-10 · Foto: Patrick Vanhopplinus (LNE) ... (SOP)’ genaamd. Deze oefening werd hernomen in 2010. De implementatie van het Milieuhandhavingsdecreet sinds 1 mei 2009

Milieu-inspectieplan 2011 32

Project P523

Controle van meetnetten grondwater rond stortplaatsen

Projectleider:

Kernteam:

Jeroen November

werkgroep Bodem & Grondwater

Noodzaak / Milieurelevantie: De sectorale voorwaarden voor stortplaatsen omvatten specifieke bepalingen met het oog op de monitoring van de grondwaterkwantiteit en -kwaliteit rond stortplaatsen, dit zowel tijdens de exploitatiefase als de nazorg. Er worden, afhankelijk van de hydrogeologische situatie, een specifiek aantal peilputten aangelegd met filterstellingen op relevante dieptes. Jaarlijks worden deze peilputten dan opgemeten (peil) en bemonsterd. Aangezien deze peilputten de basisdata leveren voor de opvolging zowel voor, tijdens als na de stortactiviteiten is het essentieel dat zowel de aanleg, de afwerking als het onderhoud correct gebeurt. Onvolkomenheden bij deze peilputten kunnen immers leiden tot fouten bij de verdere opvolging van de grondwaterdata rond de stortplaats.

Omschrijving / Doelstellingen: Het doel van het project is om bij 10 stortplaatsen gericht de grondwatermeetnetten te gaan controleren. Op basis van beschikbare gegevens van de meetnetten rond stortplaatsen (eigen databank, gegevens P523 uit voorgaande jaren, OVAM, jaarlijkse rapportering meetresultaten,…) zal een selectie worden gemaakt. Aandacht hierbij kan gaan naar stortplaatsen die momenteel nog actief zijn, deze waar een (bijna-) verontreiniging wordt vastgesteld of deze waarvan de aanwezige gegevens van de peilputten ontoereikend blijken. Bijkomende bevraging van ontbrekende gegevens bij de exploitant of externe diensten zal worden uitgevoerd. De gegevens van de meetnetten zullen worden getoetst aan de sectorale voorwaarden uit Vlarem en, indien aanwezig, de bijzondere voorwaarden uit de milieuvergunning. Bij alle geselecteerde stortplaatsen zal ook een controle op het terrein worden uitgevoerd. Ligging, constructie, onderhoud en gebruik van de peilputten zal nader worden bekeken, rekening houdend met de geldende richtlijnen (Vlarem en OVAM) en de hiervoor opgelegde relevante voorwaarden in de milieuvergunning. Daar waar relevant zal het grondwater op de stortplaatsen worden bemonsterd: Bij een selectie van peilputten op de bezochte stortplaatsen, zowel langs de zijde waar het grondwater de stortplaats binnenstroomt, als daar waar het de stortplaats uitstroomt, zullen stalen van het grondwater worden genomen. Deze zullen worden gescreend op verontreinigende parameters. De resultaten hiervan zullen worden gebruikt voor de verdere opvolging en/of bijsturing van de monitoring rond de stortplaats.

Criterium voor succes: Relevante selectie van inrichtingen.

Begindatum: 1 januari 2011 Personeelsinzet: 40 dagen

Streefdatum: 31 december 2011

Externe randvoorwaarden:

Voldoende medewerking van externe diensten.

Is niet in het project vervat:

Hydrogeologische studie.

Page 35: Foto · 2019-04-10 · Foto: Patrick Vanhopplinus (LNE) ... (SOP)’ genaamd. Deze oefening werd hernomen in 2010. De implementatie van het Milieuhandhavingsdecreet sinds 1 mei 2009

Milieu-inspectieplan 2011 33

Project P650

Controle op het wegtransport van afvalstromen

Projectleiding:

Kernteam:

Bart Palmans + Hans Delcourt

Ketenteam en werkgroep Afval

Noodzaak / Milieurelevantie: Het vervoer van afvalstoffen is strikt geregeld. Overbrengers moeten door de overheid erkend zijn en vervoerders moeten zich laten registreren. Bovendien moet elk afvaltransport vergezeld zijn van officiële documenten die het moeten mogelijk maken om op elk moment van het transport te kunnen achterhalen waar de partij vervoerde afvalstoffen vandaan komt en wat haar bestemming is. Het in- en uitvoeren van afvalstoffen gaat gepaard met extra administratie. Met de uitvoering van een aantal controles op het wegtransport van afvalstoffen, wil MI de illegale verwerking van afvalstoffen (in binnen- of buitenland) helpen bestrijden. Het is aangewezen om de controles, zoals in 2010, te organiseren in grensstreken en op grote (internationale) verbindingswegen, om zo vooral de controle op transportdocumenten voor grensoverschrijdende transportdocumenten te benadrukken.

Omschrijving / Doelstellingen: Voor het toezicht op de overbrenging van afvalstoffen over de weg zal de afdeling Milieu-inspectie samenwerken met de Federale Politie, de Federale Leefmilieu-inspectie en de bevoegde inspectiediensten van het Brussels Hoofdstedelijk en het Waalse Gewest. In onderling overleg zullen een aantal onaangekondigde gerichte acties worden uitgevoerd in het Vlaamse Gewest waarbij het vrachtverkeer dat (vermoedelijk) afval vervoert, selectief zal worden tegengehouden. Indien het gaat om afvaltransporten zullen de lading en de documenten worden geïnspecteerd en getoetst aan de vereisten van Vlaamse en Europese afvalwetgeving. Speciale aandacht zal gaan naar de volledigheid en de correctheid van de begeleidende documenten (kennisgevings- + overbrengingsformulier, bijlage VII, identificatieformulier). Analyses van afvalmonsters die tijdens de acties worden genomen, worden gebudgetteerd op het labocontract afval. Een aantal van de transportcontroles zal eveneens kaderen binnen het IMPEL-TFS Enforcement Actions II Project.

Criterium voor succes: 1. Uitvoering van geplande acties. 2. Aantal overbrengingen waarbij overtredingen tegen de afvalstoffenwetgeving werden

geverbaliseerd. 3. Hoeveelheid onderschepte afvalstoffen die illegaal werden vervoerd, of een illegale bestemming

hadden.

Begindatum: 1 januari 2011 Personeelsinzet: 63 dagen

Streefdatum: 31 december 2011

Externe randvoorwaarden: Ondersteuning van de politiediensten (stoppen van vrachtverkeer).

Is niet in het project vervat: De inspecties die worden uitgevoerd in het kader van ketentoezicht naar aanleiding van transportcontroles.

Page 36: Foto · 2019-04-10 · Foto: Patrick Vanhopplinus (LNE) ... (SOP)’ genaamd. Deze oefening werd hernomen in 2010. De implementatie van het Milieuhandhavingsdecreet sinds 1 mei 2009

Milieu-inspectieplan 2011 34

Project P651

Controle op de uitvoer van afvalstoffen via zeehavens

Projectleiding:

Kernteam:

Bart Palmans + Hans Delcourt

Ketenteam

Noodzaak / Milieurelevantie: De export van afvalstoffen naar derdewereldlanden gebeurt voor een groot deel via de Antwerpse en Zeebrugse havens. Het betreft hier vooral gemengd kunststofafval, al dan niet verontreinigd schroot, afgedankte elektrische en elektronische apparaten (AEEA), afgedankte voertuigen, papier/karton en lompen. In het kader van verordening 1013/2006 dient er voor de export van niet-gevaarlijke afvalstoffen naar verscheidene niet-OESO-landen een kennisgeving gedaan te worden aan de betrokken autoriteiten en bestaat er een exportverbod voor gevaarlijk afval.

Omschrijving / Doelstellingen: De controleacties worden gepland in overleg met de Federale Leefmilieu-inspectie, de Scheepvaartpolitie en de douanediensten en worden georganiseerd in de havens van Zeebrugge, Antwerpen Rechteroever, en de Waaslandhaven. Ter hoogte van de containerkaaien worden douane-uitvoerdocumenten en boekingslijsten gecontroleerd van ladingen met bestemming niet-OESO-landen. Steekproefsgewijs worden containers geselecteerd waarvan wordt vermoed dat ze met afval geladen zijn, om deze vrij te laten zetten en visueel te inspecteren en/of te laten scannen door de douanediensten. Indien het een illegale uitvoer betreft wordt de container geblokkeerd en het dossier wordt verder afgehandeld door de bevoegde dienst (MI, BIM, DPC of FLI). De afhandeling van een illegale uitvoer afkomstig uit het Vlaamse gewest kan inhouden dat de containers worden leeggestort en dat de organisatie van het transport uitgebreid wordt onderzocht. De aandacht zal in de eerste plaats gaan naar afvalstromen die (a) in grote hoeveelheden worden uitgevoerd en waarvan de totale milieu-impact dus belangrijk is, en (b) effectief te controleren zijn (de inspectie-inspanning staat in verhouding tot het gewenste effect). Hierbij wordt gedacht aan vervuild metaalschroot, kunststoffen (vooral gemengde partijen) en elektroschroot. De uitvoer van AEEA naar Afrika blijft ook in 2011 een prioriteit. Een aantal van de havencontroles zal kaderen binnen het IMPEL-TFS Enforcement Actions II-project, en het samenwerkingsproject tussen douane, politie, de parketten van Antwerpen en Dendermonde en de milieu-administraties verantwoordelijk voor de havencontroles in de Antwerpse haven en de Waaslandhaven.

Criterium voor succes: 1. Uitvoering van geplande acties. 2. Partijen die illegaal zouden worden uitgevoerd, zijn opgehouden en MI heeft toezicht gehouden op

de correcte verwerking. 3. Strafrechtelijk optreden is geïnitieerd.

Begindatum: 1 januari 2011 Personeelsinzet: 73 dagen

Streefdatum: 31 december 2011

Externe randvoorwaarden: Ondersteuning van de Federale Leefmilieu-inspectie, scheepvaartpolitie, douane en parket voor gezamenlijke acties.

Is niet in het project vervat: 1. De inspecties die worden uitgevoerd in het kader van ketentoezicht naar aanleiding van

havencontroles. 2. Reactieve controles naar aanleiding van douanemeldingen.

Page 37: Foto · 2019-04-10 · Foto: Patrick Vanhopplinus (LNE) ... (SOP)’ genaamd. Deze oefening werd hernomen in 2010. De implementatie van het Milieuhandhavingsdecreet sinds 1 mei 2009

Milieu-inspectieplan 2011 35

Project P654

Controles in het kader van ketentoezicht

Projectleiding:

Kernteam:

Bart Palmans + Hans Delcourt

Ketenteam en werkgroep Afval

Noodzaak / Milieurelevantie: Wanneer inspecties zich enkel beperken tot vaststellingen ter hoogte van inrichtingen (producenten, overbrengers, verwerkers) zonder de partijen afvalstoffen te volgen over de hele verwerkingsketen, kunnen bepaalde vormen van illegaal gedrag nooit worden vastgesteld. Het toezicht kan zich hierop richten d.m.v. controles van documenten, registers, ophaalprocedures, … stroomop en –afwaarts in de keten. Dit kan in de eerste plaats op een aspecifieke manier gebeuren, door vaststellingen binnen willekeurige afvalstromen verder te onderzoeken. Bij een meer gestructureerde aanpak worden de controles beperkt tot één afvalstroom, en op elkaar afgestemd.

Omschrijving / Doelstellingen: Het project wordt verdeeld in vier groepen van controles:

a) Controles bij exporteurs van afvalstoffen, op basis van de analyse van douanedeclaraties. Uit de analyse van deze aangiftes zullen een aantal bedrijven naar voor komen die verdachte of illegale of transporten georganiseerd hebben, en dus voor inspectie in aanmerking komen.

b) Controles van overbrengingen van olie-watermengsels in de Antwerpse en Waaslandhaven. Dit omvat staalnames aan boord van ophaalschepen, en controles van de registers van havenontvangstinstallaties. Doel is het ontwikkelen van een toezichtstrategie voor deze sector.

c) Controles op de ophaling van afgedankte GSM‟s via het internet. Dit omvat controles van de erkenning en het register van overbrengers, en de controle van eventuele opslagplaatsen. Operationele gegevens worden uitgewisseld met OVAM.

d) Controles bij producenten, verwerkers, overbrengers en vervoerders: naar aanleiding van weg-, haven- of bedrijfscontroles zullen „verdachte‟ partijen afvalstoffen die ergens op het traject tussen hun ontstaan en hun definitieve verwerking werden vastgesteld, worden onderzocht. Meer bepaald zal worden nagegaan waar de partij afvalstoffen werd geproduceerd en of ze vanaf het moment van de productie correct werd opgeslagen, vervoerd, verwerkt (aspecifiek ketenonderzoek).

Criterium voor succes: 1. De opgestarte ketenonderzoeken zijn afgerond, of er is een timing opgesteld voor het tijdig

afronden. 2. Analyse van douanegegevens is afgerond. 3. Strafrechtelijk onderzoek is geïnitieerd waar nodig.

Begindatum: 1 januari 2011 Personeelsinzet: 261 dagen

Streefdatum: 31 december 2011

Externe randvoorwaarden:

Data over douaneaangiftes in 2010 worden door douane ter beschikking gesteld.

Is niet in het project vervat: Reactieve controles naar aanleiding van meldingen van derden.

Page 38: Foto · 2019-04-10 · Foto: Patrick Vanhopplinus (LNE) ... (SOP)’ genaamd. Deze oefening werd hernomen in 2010. De implementatie van het Milieuhandhavingsdecreet sinds 1 mei 2009

Milieu-inspectieplan 2011 36

Project P655

Controle op de sector van afgedankte voertuigen

Projectleiding:

Kernteam:

Bart Palmans + Hans Delcourt

Ketenteam en werkgroep Afval

Noodzaak / Milieurelevantie: Het ontwerp van milieubeleidsovereenkomst afgedankte voertuigen 2010-2015 werd op 23 juli 2010 goedgekeurd. In artikels 31 en 33 engageert het Vlaamse Gewest zich om “de handhaving uit te voeren op de naleving van de wetgeving op export van afgedankte voertuigen”. Van de voertuigen die in België jaarlijks in aanmerking komen voor verwerking als afgedankt voertuig, zou 40% niet in het legale verwerkingscircuit terechtkomen. Een gedeelte wordt uitgevoerd als tweedehandsvoertuig, o.a. via de Antwerpse haven. Andere voertuigen worden illegaal ontmanteld, waarna de onderdelen ook geëxporteerd woren.

Omschrijving / Doelstellingen:

Het project zal bestaan uit 2 luiken:

a) Controle van expediteurs van tweedehandsvoertuigen

Een steekproef van expediteurs en/of douaneagenten die gespecialiseerd zijn in de handel van tweedehandsvoertuigen naar Afrika wordt onderworpen aan een administratieve controle. De controle richt zich op voertuigen die het laatst zijn ingeschreven in België en die in het Vlaamse Gewest werden geladen. Voor een aantal van die voertuigen worden de boorddocumenten opgevraagd, en getoetst aan de vereisten van VLAREA. Indien de documenten niet voldoen, of ze niet tijdig kunnen voorgelegd worden, wordt het voertuig beschouwd als een afgedankt voertuig.

b) Controle van niet-erkende depollutiecentra

Controle op de vergunningstoestand bij bedrijven die voertuigen ontmantleen om de onderdelen te recupereren voor export. Het MHHI wordt toegepast om de activiteiten stop te zetten of in overeenstemming te brengen met de regelgeving. De aandacht gaat vooral naar de grotere bedrijven, die onvoldoende vergund zijn, en die in de voorgaande jaren nog niet door MI gecontroleerd werden. Dit controleluik beperkt zich tot Vlaams-Brabant, i.h.b. de Brusselse rand.

Criterium voor succes: 1. Uitvoering van geplande acties. 2. Aantal vaststellingen van illegale uitvoer van afgedankte voertuigen. 3. Aantal geregulariseerde depollutiecentra.

Begindatum: 1 januari 2011 Personeelsinzet: 61 dagen

Streefdatum: 31 december 2011

Externe randvoorwaarden:

De administratie van de expediteurs moet dergelijke controle toelaten.

Is niet in het project vervat: Controles van export van afgedankte voertuigen of onderdelen naar aanleiding van andere vaststellingen (o.a. douanemeldingen)

Page 39: Foto · 2019-04-10 · Foto: Patrick Vanhopplinus (LNE) ... (SOP)’ genaamd. Deze oefening werd hernomen in 2010. De implementatie van het Milieuhandhavingsdecreet sinds 1 mei 2009

Milieu-inspectieplan 2011 37

Project P990

Controles van de asbestverwijderingsketen

Projectleider:

Kernteam:

Hans Delcourt + Bart Palmans + Jeroen November

werkgroep Afval

Noodzaak / Milieurelevantie: Op 24 januari 2007 stelde de toenmalig minister van Leefmilieu Kris Peeters het actieplan Asbest voor. Actie 23 van dit plan houdt in “Zorgen voor meer controle op het vervoer van asbesthoudende afvalstoffen opdat deze stroom nauwgezet zou worden opgevolgd van op de plaats van ontstaan tot eindverwerking”. De asbestproblematiek is maatschappelijk een zeer gevoelig thema waar regelmatig parlementaire vragen worden over gesteld en waarover een relevant aantal klachten MI bereiken. Asbest kan voorkomen in verschillende afvalstromen, waarvan bouwpuin en metaalschroot de belangrijkste zijn. Uiteindelijk moet alle asbestafval verwijderd worden op een stortplaats. Het asbestprobleem wordt best op verschillende fronten gelijktijdig aangepakt om een effectief optreden te bewerkstelligen. Het project zal over meerdere jaren lopen en kan verschillende milieucompartimenten omvatten.

Omschrijving / Doelstellingen: MI wenst op die plaatsen in de afvalketen op te treden waar het effect het grootst is en waar haar expertise een meerwaarde betekent ten opzichte van andere handhavende instanties. In 2010 werd de aanwezigheid van asbest bij brekers van bouwpuin gecontroleerd met de bedoeling de verspreiding van asbest in puin op dit niveau te kunnen inschatten. De controles wezen uit dat de huidige norm van 100 mg/kg d.s. met een doorgedreven en aangehouden acceptatiecontrole bij de brekers zeer goed haalbaar is. In 2011 zal de ontwikkeling van een interventiestrategie stroomopwaarts in de puinketen worden ontwikkeld. MI zal inspectiemethodes ontwikkelen voor de verschillende actoren, bedrijven, locaties, … waar bouwpuin ontstaat en/of een verwerking ondergaat en zal pilootinspecties uitvoeren bij meerdere bedrijven. MI zal ook interne richtlijnen uitwerken voor haar optreden bij vaststellingen van de aanwezigheid van relevante hoeveelheden asbest in de afvalstroom.

Criterium voor succes: 1. Inspecties op diverse locaties zijn voltooid en optreden is geïnitieerd waar nodig. 2. Interventiestrategieën zijn ontwikkeld.

Begindatum: 1 januari 2011 Personeelsinzet: 108 dagen

Streefdatum: 31 december 2011

Externe randvoorwaarden:

Is niet in het project vervat:

De inspecties in het kader van R641 maken geen deel uit van dit project.

Page 40: Foto · 2019-04-10 · Foto: Patrick Vanhopplinus (LNE) ... (SOP)’ genaamd. Deze oefening werd hernomen in 2010. De implementatie van het Milieuhandhavingsdecreet sinds 1 mei 2009

Milieu-inspectieplan 2011 38

Project P991

Geïntegreerde controles van GPBV-landbouwbedrijven (varkens- en pluimveebedrijven)

Projectleider:

Kernteam:

Hans Delcourt

werkgroep GPBV- landbouw

Noodzaak / Milieurelevantie: De Europese richtlijn 2008/1/EG van 15 januari 2008 inzake geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging (IPPC-richtlijn) maakt een selectie van potentieel (zwaar) milieubelastende bedrijven en onderwerpt deze bedrijven aan extra maatregelen. De implementatie van deze richtlijn is een belangrijk aandachtspunt voor de afdeling Milieu-inspectie. Daarbij spelen o.a. volgende overwegingen een rol:

- afzonderlijke initiatieven ter bestrijding van emissies in de lucht, het water of de bodem kunnen ertoe leiden dat verontreiniging van het ene milieucompartiment naar het andere wordt overgeheveld, in plaats dat het milieu in zijn geheel wordt beschermd;

- een geïntegreerde aanpak van de bestrijding van verontreiniging is erop gericht waar mogelijk en rekening houdend met het beheer van de afvalstoffen, emissies in de lucht, in het water en in de bodem te voorkomen en waar dat niet haalbaar is deze tot een minimum te beperken met het oog op het bereiken van een hoog beschermingsniveau voor het milieu in zijn geheel;

- de toepassing van het beginsel van duurzame ontwikkeling wordt bevorderd door een geïntegreerde aanpak van de bestrijding van verontreiniging;

- de vergunningsvoorwaarden moeten geregeld worden getoetst en zo nodig bijgesteld; in bepaalde gevallen moet de toetsing in elk geval plaatsvinden.

De milieurelevantie bij de selectie van GPBV-landbouwbedrijven (zowel varkens- als pluimveebedrijven) is voornamelijk gebaseerd op de potentieel belangrijke impact op bodem en grondwater, de emissies naar de lucht (vnl. ammoniak), het grote verbruik aan grondwater en de mestproblematiek.

Omschrijving / Doelstellingen: Een GPBV-inspectie start met een grondige voorbereiding. Alle beschikbare documentatie (vergunningsaanvragen, vergunningsbesluiten, milieujaarverslagen, resultaten van de zelfcontrole, MER‟s, VR‟s, decretale audits, enz…) wordt hiervoor gebruikt. De inspectie gebeurt a.d.h.v. een handleiding waarin volgende thema‟s aan bod komen: vergunningstoestand, preventie (algemeen en geïntegreerd), duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen, preventie en beheer van afval, preventie en beheer van emissies naar lucht, preventie en beheer van emissies naar water, preventie en beheer van emissies naar bodem en grondwater, zorgsystemen en mest. Er zullen geïntegreerde controles worden uitgevoerd bij 24 GPBV-landbouwbedrijven (gespreid over varkens- en kippenbedrijven). De resultaten worden gebundeld in een beoordelingsverslag. Desgevallend worden aanmaningen, raadgevingen en processen-verbaal opgesteld. Daarnaast zullen er NH3-rendementsbepalingen uitgevoerd worden op 10 ammoniakemissiearme stallen met luchtwassers. Andere monsternames, metingen en analyses zullen zeer beperkt zijn en vallen desgevallend onder de MI-labocontracten voor afval, lucht en water. In de mate van het mogelijke zullen deze metingen worden gecombineerd met geurrendementsmetingen.

Criterium voor succes: 1. Geïntegreerde controle van de geselecteerde bedrijven + NH3- en geurrendementsbepalingen. 2. Opstart van de afhandeling van inbreuken en/of mogelijke verbeteringen.

Begindatum: 1 januari 2011 Personeelsinzet: 176 dagen

Streefdatum: 31 december 2011

Page 41: Foto · 2019-04-10 · Foto: Patrick Vanhopplinus (LNE) ... (SOP)’ genaamd. Deze oefening werd hernomen in 2010. De implementatie van het Milieuhandhavingsdecreet sinds 1 mei 2009

Milieu-inspectieplan 2011 39

Project P998

Geïntegreerde controles van GPBV-bedrijven uit de sectoren chemie en oppervlaktebehandeling van metalen

Projectleider:

Kernteam:

Hans Delcourt

werkgroep GPBV- industrie

Noodzaak / Milieurelevantie: De Europese richtlijn 2008/1/EG van 15 januari 2008 inzake geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging (IPPC-richtlijn) maakt een selectie van potentieel (zwaar) milieubelastende bedrijven en onderwerpt deze bedrijven aan extra maatregelen. De implementatie van deze richtlijn is een belangrijk aandachtspunt voor de afdeling Milieu-inspectie. Daarbij spelen o.a. volgende overwegingen een rol:

- afzonderlijke initiatieven ter bestrijding van emissies in de lucht, het water of de bodem kunnen ertoe leiden dat verontreiniging van het ene milieucompartiment naar het andere wordt overgeheveld, in plaats dat het milieu in zijn geheel wordt beschermd;

- een geïntegreerde aanpak van de bestrijding van verontreiniging is erop gericht waar mogelijk en rekening houdend met het beheer van de afvalstoffen, emissies in de lucht, in het water en in de bodem te voorkomen en waar dat niet haalbaar is deze tot een minimum te beperken met het oog op het bereiken van een hoog beschermingsniveau voor het milieu in zijn geheel;

- de toepassing van het beginsel van duurzame ontwikkeling wordt bevorderd door een geïntegreerde aanpak van de bestrijding van verontreiniging;

- de vergunningsvoorwaarden moeten geregeld worden getoetst en zo nodig bijgesteld; in bepaalde gevallen moet de toetsing in elk geval plaatsvinden.

De milieurelevantie bij de selectie van GPBV-bedrijven uit de sectoren chemie en oppervlaktebehandeling van metalen is voornamelijk gebaseerd op de potentieel belangrijke emissies naar water en lucht, de omvang van de opslag van gevaarlijke stoffen, de productie van afval en de potentiële impact op bodem en grondwater.

Omschrijving / Doelstellingen: Een GPBV-inspectie start met een grondige voorbereiding. Alle beschikbare documentatie (vergunningsaanvragen, vergunningsbesluiten, milieujaarverslagen, resultaten van de zelfcontrole, MER‟s, VR‟s, decretale audits, enz…) wordt hiervoor gebruikt. De inspectie gebeurt aan de hand van een handleiding waarin volgende thema‟s aan bod komen: vergunningstoestand, milieuzorg, preventie (algemeen en geïntegreerd), duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen, preventie en beheer van afval, preventie en beheer van emissies naar lucht, preventie en beheer van emissies naar water, preventie en beheer van emissies naar bodem en grondwater en beheersing van ongevallen. Er zullen geïntegreerde controles worden uitgevoerd bij 12 bedrijven uit de sectoren chemie en oppervlaktebehandeling van metalen. De resultaten worden gebundeld in een beoordelingsverslag. Desgevallend worden aanmaningen, raadgevingen en processen-verbaal opgesteld. Monsternames, metingen en analyses vallen onder de MI-labocontracten voor afval, lucht en water (tenzij speciale metingen of analyses nodig zijn. Hiervoor wordt dan een specifiek contract afgesloten).

Criterium voor succes: 1. Geïntegreerde controle van de geselecteerde bedrijven. 2. Opstart van de afhandeling van inbreuken en/of mogelijke verbeteringen.

Begindatum: 1 januari 2011 Personeelsinzet: 284 dagen

Streefdatum: 31 december 2011

Is niet in het project vervat:

Sevesocontrole in het kader van het Samenwerkingsakkoord preventie zware ongevallen.

Page 42: Foto · 2019-04-10 · Foto: Patrick Vanhopplinus (LNE) ... (SOP)’ genaamd. Deze oefening werd hernomen in 2010. De implementatie van het Milieuhandhavingsdecreet sinds 1 mei 2009

Milieu-inspectieplan 2011 40

Project P810

Controle op de naleving van REACH

Projectleider:

Kernteam:

Paul Cuypers

Paul Cuypers

Noodzaak / Milieurelevantie: REACH beoogt een hoog niveau van bescherming van de gezondheid van de mens en het milieu. Alle beschikbare en relevante informatie over stoffen als zodanig, in preparaten of voorwerpen moet worden bijeengebracht om te helpen bij het in kaart brengen van gevaarlijke eigenschappen, en aanbevelingen betreffende risicobeheersmaatregelen moeten stelselmatig via toeleveringsketens worden doorgegeven, als redelijkerwijs noodzakelijk, om negatieve gevolgen voor de menselijke gezondheid en het milieu te voorkomen. Er gelden beperkingen betreffende het produceren, op de markt brengen en het gebruik van gevaarlijke stoffen, preparaten en voorwerpen. REACH legt op dat een systeem van officiële controles en andere op de situatie afgestemde activiteiten moet worden onderhouden. In 2015 zal MI gevraagd worden te rapporteren over de door haar jaarlijks uitgevoerde handhaving.

Omschrijving / Doelstellingen: MI zal bedrijfscontroles organiseren die worden aanbevolen door het Nationaal Forum REACH binnen haar bevoegdheidsdomein (zie Art. 2 Handhavingsbesluit). Dit Nationaal Forum streeft naar prioritaire en maximale implementatie van de aanbevelingen van het ECHA Forum. De bedrijfscontroles focuseren zich op:

de registratieplicht van vervaardigers van stoffen als zodanig in stoffen in preparaten of in voorwerpen;

de naleving van de verbodsbepalingen voorgeschreven door Bijlage 17 REACH;

de verplichtingen van eindgebruikers (in voorbereiding door ECHA Forum).

Criterium voor succes: 50 bedrijfscontroles zijn uitgevoerd en waar nodig is de sanering van non-conformiteiten opgelegd.

Begindatum: 1 september 2011 Personeelsinzet: 33 dagen

Streefdatum: 31 december 2011

Externe randvoorwaarden:

1. Beschikbaarheid van aanbevolen analysemethodes en operationele laboratoria (bekomen van materieel bewijs).

2. Verkrijgen van informatie van bevoegde instanties (ECHA, Competent Authority België).

Is niet in het project vervat:

Page 43: Foto · 2019-04-10 · Foto: Patrick Vanhopplinus (LNE) ... (SOP)’ genaamd. Deze oefening werd hernomen in 2010. De implementatie van het Milieuhandhavingsdecreet sinds 1 mei 2009

Milieu-inspectieplan 2011 41

Project P980

Breedbandmetingen van elektromagnetische straling van zendantennes

Projectleider:

Kernteam:

Geert Keppens

Hoofdbestuur

Noodzaak / Milieurelevantie: Er is een nieuw besluit van de Vlaamse Regering betreffende de normering van vast opgestelde zendantennes voor elektromagnetische golven tussen 10 MHz en 10 GHz goedgekeurd door de Vlaamse Regering. De handhaving van dit besluit zal exclusief toegewezen worden aan de afdeling Milieu-inspectie. Om zich voor te bereiden en deze taak op zich te nemen zal MI dit opstartproject uitvoeren. Dit moet het mogelijk maken om onmiddellijk, na het opstarten van een samenwerkingsakkoord tussen het Departement LNE en het BIPT, de breedbandmetingen van elektromagnetische straling te laten uitvoeren door de afdeling Milieu-inspectie. In eerste instantie zullen de metingen uitgevoerd worden door het Hoofdbestuur.

Omschrijving / Doelstellingen: Dit project omvat twee fasen:

1. Voorbereiding:

- Opstellen van een meetprotocol (Hoe?, Waar?, Wanneer? wordt best gemeten; Wanneer wordt best een smalbandmeting uitgevoerd?,…) en een VVM.

- Bestellen van breedbandmeettoestellen, opmaak van een handleiding voor deze toestellen.

- Werkafspraken maken met het BIPT voor het uitvoeren en rapporteren van smalbandmetingen.

- …

2. Uitvoeren van breedbandmetingen.

Met een breedbandmeting kan het EM-veld (immissiemeting) bepaald worden van alle EM-zendantennes in de omgeving. Op basis van deze meting kan nagegaan worden of voldaan wordt aan de cummulatieve immissienorm en kan een inschatting gemaakt worden of voldaan wordt aan de individuele norm per zendantenne voor telecommunicatie. Indien op basis van de breedbandmeting de inschatting gemaakt wordt dat de individuele norm mogelijks overschrijden wordt dan dient een smalbandmeting uitgevoerd te worden om de bijdrage van elke individuele zendantenne te kunnen meten.

Criterium voor succes:

De voorbereidingen om metingen uit te voeren zijn getroffen; De eerste metingen werden uitgevoerd in de tweede jaarhelft.

Begindatum: 1 januari 2011 Personeelsinzet: 49 dagen

Streefdatum: 31 oktober 2011

Externe randvoorwaarden:

Het handhavingsdecreet en zijn uitvoeringsbesluit zijn aangepast zodat MI bevoegd is om deze materie te handhaven.

Is niet in het project vervat: Het uitvoeren van smalbandmetingen.

Page 44: Foto · 2019-04-10 · Foto: Patrick Vanhopplinus (LNE) ... (SOP)’ genaamd. Deze oefening werd hernomen in 2010. De implementatie van het Milieuhandhavingsdecreet sinds 1 mei 2009

Milieu-inspectieplan 2011 42

Actie A111

Controle van RWZI’s

Coördinatie:

Ondersteuning:

Diensthoofden van de buitendiensten + Rita Van Ham

werkgroep Water

Noodzaak / Milieurelevantie: De afdeling Milieu-inspectie volgt verder de werking en de exploitatie van de rioolwaterzuiveringsinstallaties (RWZI‟s). Alle rioolwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie, voor de behandeling van afvalwater aangevoerd via openbare riolen en/of collectoren, met een zuiveringscapaciteit van meer dan 500 vervuilingseenheden, zijn klasse 1-inrichtingen. MI wil deze inrichtingen op een uniforme en gecoördineerde manier opvolgen. In 2011 zal de aandacht voornamelijk gaan naar de verderzetting van de in 2002 geïnitieerde aanpak.

Omschrijving / Doelstellingen: In Vlaanderen zijn momenteel ongeveer 200 RWZI‟s in werking. De afgelopen jaren heeft MI diverse aspecten van de werking en de exploitatie van deze RWZI‟s gecontroleerd. In 2011 wordt deze aanpak verdergezet, met speciale aandacht voor volgende aspecten:

- de controle van de zelfcontrole: de volledige uitvoering van het zelfcontroleprogramma + de resultaten van het zelfcontroleprogramma;

- voortgangscontrole van de renovatieprogramma‟s: alle actoren worden aangesproken om hun bijdrage te leveren tot het zo snel mogelijk behalen van de lozingsnormen bij alle RWZI‟s. Daarbij wordt bijzondere aandacht besteed aan de nog lopende renovaties;

- de aanvoer en verwerking van externe stromen (waaronder septisch materiaal): er zal in 2011 verder gecontroleerd worden of deze aanvoer en verwerking geen bijkomende hinderpaal vormt voor het behalen van de lozingsnormen; er wordt speciale aandacht gegeven aan de werkplannen en aan de voortgangscontrole bij geweigerde ladingen. MI zal deze meldingen van AQF bij de weigering van een lading septisch materiaal snel en effectief opvolgen. Daarbij zal een controle uitgevoerd worden van de betrokken ruimer en zal de lading gevolgd worden tot de definitieve verwerking in een daartoe vergunde installatie;

- controle van bedrijven die aanleiding gaven tot een incident op een RWZI: MI zal controles uitvoeren bij bedrijven die vermeld worden in de AQF-incidentenmeldingen en gepast optreden met het oog op het voorkomen van dergelijke incidenten.

Het nemen van de monsters wordt geregeld via het labocontract afvalwater.

Criterium voor succes: 1. Volledige uitvoering van de zelfcontrole bij alle RWZI‟s; het voldoen aan de lozingsnormen, rekening

houdend met de nog lopende renovatieprogramma‟s. 2. Aanvoer en verwerking van externe stromen enkel op RWZI‟s die deze stromen voldoende kunnen

verwerken. 3. Voortgangscontrole van de geweigerde ladingen septisch materiaal en bewustwording bij de ruimers

van septisch materiaal. 4. Controle bij bedrijven die aanleiding gaven tot een incident.

Begindatum: 1 januari 2011 Personeelsinzet: 61 dagen

Streefdatum: 31 december 2011

Externe randvoorwaarden: Toezicht en handhaving bij de aanvoer van septisch materiaal kan slechts optimaal gebeuren indien er wettelijk vastgelegde normen zijn voor het aangevoerde septisch materiaal.

Is niet in de actie begrepen: Volledige nieuwe controle van de RWZI‟s.

Page 45: Foto · 2019-04-10 · Foto: Patrick Vanhopplinus (LNE) ... (SOP)’ genaamd. Deze oefening werd hernomen in 2010. De implementatie van het Milieuhandhavingsdecreet sinds 1 mei 2009

Milieu-inspectieplan 2011 43

Actie A117

Controles op vraag van VMM

Coördinatie:

Ondersteuning:

Diensthoofden van de buitendiensten + Rita Van Ham

werkgroep Water

Noodzaak / Milieurelevantie: VMM leverde reeds een lijst van 97 bedrijven (ANT 18, LIM 19, OVL 31, VBR 9, WVL 20) waarvoor, op basis van de expertise van de het oppervlakte- en afvalwatermeetnet, een inspectie aangevraagd wordt. De selectie is gebeurd op basis van de volgende motivaties:

- het bedrijf voldoet niet aan de vergunde voorwaarden (meetconstructie en/of lozingsvoorwaarden);

- de lozing van het bedrijf heeft een meetbare negatieve impact op de waterkwaliteit;

- de heffing op het afvalwater berekend volgens de meetresultaten komt niet overeen met de werkelijke impact;

- bedrijven voldoen niet aan de contractvoorwaarden voor lozing op RWZI (niet naleven van de vergunning).

Omschrijving / Doelstellingen: MI zal voor al deze bedrijven eerst een evaluatie uitvoeren van de huidige stand van zaken van deze dossiers (mede rekening houdend met recente meetresultaten en desgevallend met reeds opgelegde MI-maatregelen). De bedrijven waarvoor enkel een probleem met het grondwater wordt vermeld, zullen verder worden opgevolgd in de werkgroep Bodem&Grondwater. Uit deze evaluatie zal een voorstel opgesteld worden voor de controle van deze bedrijven in 2011. MI zal dit voorstel uitvoeren, terugkoppeling naar VMM over deze uitvoering is voorzien in 2012. Wel zal begin 2011 een terugkoppeling gebeuren over de controles in het kader van A116 van het MIP2010. Indien er monsters worden genomen, gebeurt dit via de procedures/ het budget van het labocontract afvalwater.

Criterium voor succes: 1. Uitvoering van de controles en initiatie van de afhandeling van de vastgestelde inbreuken. 2. Evaluatie van de actie uit 2010 (A116).

Begindatum: 1 januari 2011 Personeelsinzet: 101 dagen

Streefdatum: 31 december 2011

Externe randvoorwaarden: Optimaal overleg (minstens 2 maal /jaar in de decentrale werkgroepen en een algemeen centraal overleg).

Is niet in de actie begrepen: Voortgangscontrole (na de eerste aanmaning) van de vastgestelde overschrijdingen.

Page 46: Foto · 2019-04-10 · Foto: Patrick Vanhopplinus (LNE) ... (SOP)’ genaamd. Deze oefening werd hernomen in 2010. De implementatie van het Milieuhandhavingsdecreet sinds 1 mei 2009

Milieu-inspectieplan 2011 44

Actie A217

Voedingsbedrijven onder richtlijn 91/271

Coördinatie:

Ondersteuning:

Diensthoofden van de buitendiensten + Rita Van Ham

werkgroep Water

Noodzaak / Milieurelevantie: De Europese richtlijn 91/271 inzake de behandeling van stedelijk afvalwater vermeldt in artikel 13 paragraaf 1: De Lidstaten zorgen ervoor dat biologisch afbreekbaar industrieel afvalwater van installaties van de in bijlage III genoemde bedrijfstakken, dat niet via stedelijke waterzuiveringsinstallaties in ontvangende wateren wordt geloosd, uiterlijk op 31 december 2000 vóór de lozing voldoet aan de voorwaarden die in voorafgaande voorschriften en/of bijzondere vergunningen door de bevoegde autoriteit of instantie zijn vastgesteld, indien het lozingen betreft van installaties die ten minste 4 000 IE vertegenwoordigen. BEDRIJFSTAKKEN

1. Zuivelindustrie 2. Vervaardiging van producten op basis van groenten en fruit 3. Bereiding en botteling van frisdranken 4. Verwerking van aardappelen 5. Vleesindustrie 6. Brouwerijen 7. Bereiding van alcohol en alcoholhoudende dranken 8. Vervaardiging van diervoeder uit plantaardige producten 9. Vervaardiging van gelatine en lijm op basis van huiden en beenderen 10. Mouterijen 11. Visverwerkingsindustrie

Omschrijving / Doelstellingen: MI zal de lozing van de betrokken bedrijven verder van nabij controleren (geschatte aantallen: 16 in ANT, 10 in LIM, 19 in OVL, 12 in VBR en 28 in WVL: totaal = 85 , naar analogie met de aanpak in de voorbije jaren (met volgende uitzondering: er kan een vermindering zijn van de basisfrequentie tot 2/j bij deze bedrijven die het afgelopen jaar telkens voldeden). De controles gebeuren enkel bij die voedingsbedrijven (en aanverwante sectoren) die niet aangesloten zijn op RWZI. Deze actie moet de aandacht vestigen op het naleven van de lozingsnormen van het effluent: bij alle betrokken bedrijven wordt normaliter minstens twee of drie keer per jaar een controle van het geloosde afvalwater uitgevoerd. Deze actie moet tevens de toezichthoudende ambtenaren ondersteunen zodat de nodige maatregelen getroffen worden opdat deze bedrijven zo snel mogelijk alle toepasselijke wettelijke lozingsbepalingen naleven. Een gecoördineerde en uniforme aanpak is noodzakelijk voor een duidelijke rapportage naar de Europese Commissie. Vlaanderen moet zo snel mogelijk kunnen melden dat aan deze bepaling van de Europese richtlijn voldaan is. Monsters worden genomen volgens de voorschriften en op het budget van het labocontract afvalwater.

Criterium voor succes: 1. Alle afgesproken bemonsteringen werden uitgevoerd, geëvalueerd en opgevolgd. 2. Alle betrokken bedrijven voldoen aan alle toepasselijke bepalingen of volgen een saneringsplan

waarmee ze zo snel mogelijk aan al deze bepalingen zullen voldoen.

Begindatum: 1 januari 2011 Personeelsinzet: 105 dagen

Streefdatum: 31 december 2011

Externe randvoorwaarden:

Is niet in de actie begrepen: Andere aspecten dan de lozing van bedrijfsafvalwater.

Page 47: Foto · 2019-04-10 · Foto: Patrick Vanhopplinus (LNE) ... (SOP)’ genaamd. Deze oefening werd hernomen in 2010. De implementatie van het Milieuhandhavingsdecreet sinds 1 mei 2009

Milieu-inspectieplan 2011 45

Actie A237/8/9

Lozing van gevaarlijke stoffen

Coördinatie:

Ondersteuning:

Diensthoofden van de buitendiensten + Rita Van Ham

werkgroep Water

Noodzaak / Milieurelevantie: Deze actie wordt uitgevoerd naar aanleiding van de onderrichting i.v.m. de lozing van gevaarlijke stoffen en aansluitend bij het MINA-thema „verspreiding van milieugevaarlijke stoffen‟. MI gaat actief op zoek naar de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen in de lozing van afvalwater.

Omschrijving / Doelstellingen: Bij het actief zoeken naar de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen in de lozing van afvalwater, is er in het verleden al verhoogde aandacht geweest voor PAK‟s, vluchtige en minder vluchtige halogeenkoolwaterstoffen, (zware) metalen, N, P en MAK‟s. Daarnaast waren er ook al acties i.v.m. dioxinen, furanen, PCB‟s, broomhoudende brandvertragers en perfluortensiden. In 2010 werd er al gestart met de controle op het lozen van fenolen en alkylfenolen. In 2011 zal de aandacht uitgaan naar:

1. controle van de lozing van fenolen: Bij de keuze van de bedrijven wordt rekening gehouden met de resultaten van 2010 en eventueel wordt er nog rekening gehouden met de informatie van de VMM-meetnetten. Op basis van de resultaten van 2010 worden volgende aantallen verwacht voor de analyse op fenolen: ANT: 60, LIM: 40, OVL: 45, VBR: 40 en WVL: 40). Van zodra de WAC voor de octyl- en nonylfenolen kan worden toegepast door de labo‟s worden deze samen met de fenolen opgevraagd;

2. dioxinen, furanen en dioxineachtige PCB‟s in afvalwater (vervolg van 2008-2009-2010): minimaal één monsternameronde bij alle betrokken afvalverbrandingsinstallaties, maar daarnaast ook de mogelijkheid tot controle bij afval(water)verwerkers, schroothandelaars (2 per BD) en shredders;

3. broomhoudende brandvertragers: één monsternamerondes bij een aantal geselecteerde bedrijven (25), vnl. textiel en afvalverwerkers (en enkele plasticverwerkers);

4. PFT in afvalwater: één monsternamerondes (gelinkt aan BVV), bij een aantal geselecteerde bedrijven (30);

5. oppervlaktebehandeling: In 2011 zal er speciale aandacht gaan naar de kleinere bedrijven die aan oppervlaktebehandeling doen in o.a. de galvanosector.

Voor fenolen vallen de analyses (en evt. bijkomende monsternames) onder het labocontract water. De personeelsinzet hiervoor is relatief beperkt omdat hier enkel de extra tijd t.o.v. M200 wordt ingerekend. Voor de andere („speciale‟) stoffen zullen andere overeenkomsten afgesloten worden. Hiervoor wordt wel de volledige personeelsinzet binnen deze actie gerekend. Voor oppervlaktebehandeling wordt de planning opgenomen onder M200. De actie omvat naast het nemen van monsters afvalwater ook het nagaan in hoeverre de BBT wordt toegepast a.d.h.v. afgeslankte GPBV-checklist galvano.

Criterium voor succes: Uitvoering van deze controles en initiatie van de afhandeling van de vastgestelde inbreuken.

Begindatum: 1 januari 2011 Personeelsinzet: 64 dagen

Streefdatum: 31 december 2011

Externe randvoorwaarden: Voor octyl- en nonylfenol staat de analysetechniek (WAC) op punt. Het nemen van monsters voor de analyse van de octyl- en nonylfenol start nadat een goedgekeurde WAC kan worden toegepast door de laboratoria.

Is niet in de actie begrepen: Voortgangscontrole (na de eerste aanmaning) van de vastgestelde overschrijdingen.

Page 48: Foto · 2019-04-10 · Foto: Patrick Vanhopplinus (LNE) ... (SOP)’ genaamd. Deze oefening werd hernomen in 2010. De implementatie van het Milieuhandhavingsdecreet sinds 1 mei 2009

Milieu-inspectieplan 2011 46

Actie A316

Uitvoering van het Seveso II-inspectieprogramma

Coördinatie:

Uitvoering:

Inge Delvaux

Toezicht zwarerisicobedrijven

Noodzaak / Milieurelevantie: In het kader van het Samenwerkingsakkoord preventie zware ongevallen moet het inspectieteam een inspectiesysteem opzetten dat de inspectie van alle Seveso II-bedrijven met gepaste frequentie en op de geëigende manier borgt.

Omschrijving / Doelstellingen: Het inspectieprogramma (in functie van de verschillende inspectiedomeinen van de bedrijven) wordt in onderling overleg tussen de bevoegde inspectiediensten opgesteld, regelmatig geëvalueerd en geactualiseerd. Ook de bepaling van de basisinspectiefrequentie gebeurt in overleg. Voor de uitvoering van en de rapportering over de inspecties voorzien in het programma worden eveneens de nodige afspraken gemaakt met de federale collega‟s. Het Seveso II-inspectieprogramma wordt in meer detail geduid in de toelichting bij dit MIP onder hoofdstuk 7. Volgende groepen inspecties zijn inbegrepen: geprogrammeerde inspecties en inspecties naar aanleiding van voorvallen, … . Het programma omvat eveneens de voortgangscontroles. Naar aanleiding van de inspecties worden actieplannen gegenereerd, waarvan de tijdige en effectieve uitvoering moet worden nagegaan. Daardoor zullen heel wat inspecties bestaan uit een combinatie van voortgangscontrole en de controle van een nieuw aspect. De nodige tijd voor voortgangscontrole wordt echter niet in rekening gebracht bij deze actie, maar zit begrepen in de algemene rubriek „Voortgangscontrole‟. Een belangrijke eigenschap van het inspectieprogramma is het dynamische karakter ervan: indien de actualiteit dat vereist wordt het programma aangepast. In het licht van het van kracht worden van de CLP-verordening blijft ook de verdere inventarisatie van Sevesobedrijven belangrijk.. De impact van de gewijzigde indeling van ruim dertig stoffen zal worden in kaart gebracht. Een ander aandachtspunt is de gasopslag in vaste houders. Gelijktijdig met het project P342 zullen bij een selectie van Sevesobedrijven de verplichte periodieke onderzoeken worden geëvalueerd.

Criterium voor succes: Het inspectieprogramma is uitgevoerd.

Begindatum: 1 januari 2011 Personeelsinzet: 1.117 dagen

Streefdatum: 31 december 2011

Externe randvoorwaarden:

Is niet in de actie begrepen:

Page 49: Foto · 2019-04-10 · Foto: Patrick Vanhopplinus (LNE) ... (SOP)’ genaamd. Deze oefening werd hernomen in 2010. De implementatie van het Milieuhandhavingsdecreet sinds 1 mei 2009

Milieu-inspectieplan 2011 47

Actie A340

Controle van de veiligheidsaspecten bij koelinstallaties op ammoniak

Coördinatie:

Ondersteuning:

Inge Delvaux

Toezicht zwarerisicobedrijven

Noodzaak / Milieurelevantie: Naar aanleiding van enkele incidenten met toxische ammoniakwolken bij bedrijven met koelinstallaties op ammoniak stelt zich de vraag naar de veiligheid bij de exploitatie van dergelijke inrichtingen. De problematiek hieromtrent is nog niet goed in kaart gebracht en in het verleden werden daarop nog geen gerichte controles uitgevoerd. Koelinstallaties op ammoniak worden gebruikt in bedrijven en inrichtingen uit uiteenlopende sectoren, vooral de voedingssector (groenten, bakkerijen, veilingen, zuivelfabrieken, fruitsappen, …) en de recreatieve sector (ijsbanen, skipistes, ...). Er zijn de voorbije jaren verschillende incidenten gebeurd met dergelijke installaties, waarbij soms omwonenden of werknemers in buurbedrijven moesten geëvacueerd worden omwille van klachten van irritaties. Ongevallen met zware gevolgen zijn niet uitgesloten gezien het acuut toxisch karakter van ammoniak. In de eerste plaats moeten incidenten met vrijzetting van ammoniak vermeden worden en moeten bouw en onderhoud van dergelijke installaties goed opgevolgd worden. Tweede belangrijke aandachtspunt is de controle op het bestaan van een noodplan dat met dergelijk ongevalscenario rekening houdt en dat geactualiseerd en ingeoefend is.

Omschrijving / Doelstellingen: Deze actie is een verderzetting van de actie A340 van het MIP 2010. In 2010 werd een leidraad ontwikkeld voor de systematische inspecties en werd een aantal inspecties uitgevoerd. Doel van deze actie is de systematische inspectie van minstens 10 bedrijven met een koelinstallatie op ammoniak m.b.v. de leidraad.

Criterium voor succes:

De systematische controles bij een selectie van grote koelinstallaties op ammoniak zijn uitgevoerd.

Begindatum: 1 januari 2011 Personeelsinzet: 53 dagen

Streefdatum: 31 december 2011

Externe randvoorwaarden:

Is niet in de actie begrepen:

Voortgangscontrole van de inspecties die worden uitgevoerd in het kader van deze actie.

Page 50: Foto · 2019-04-10 · Foto: Patrick Vanhopplinus (LNE) ... (SOP)’ genaamd. Deze oefening werd hernomen in 2010. De implementatie van het Milieuhandhavingsdecreet sinds 1 mei 2009

Milieu-inspectieplan 2011 48

Actie A407

Geluids- en trillingsonderzoeken

Coördinatie:

Ondersteuning:

Diensthoofden van de buitendiensten + Paul Cuypers

werkgroep Geluid & Trillingen

Noodzaak / Milieurelevantie: Lawaai en trillingen tasten de kwaliteit van het leven en de omgeving van mensen aan. De hinder die zo ontstaat leidt ook tot klachten die bij MI worden ingediend. MI onderzoekt zelf of de klachten terecht en gegrond zijn, door middel van waarnemingen (zie M400). Bij ingewikkelde klachten echter, bijvoorbeeld wanneer hinder door meer dan één bedrijf veroorzaakt wordt en het niet zonder meer mogelijk is om de verschillende bijdragen van elk bedrijf afzonderlijk te bepalen, kan MI beroep doen op erkende deskundigen.

Omschrijving / Doelstellingen: Geluids- en/of trillingsonderzoeken uitbesteden aan erkende milieudeskundigen ter ondersteuning van het inspecteren en maatregelen nemen (behandeling van klachten; afdwingen van saneringen).

Criterium voor succes: Geluids- en/of trillingsonderzoeken zijn uitgevoerd.

Begindatum: 1 januari 2011 Personeelsinzet: 23 dagen

Streefdatum: 31 december 2011

Externe randvoorwaarden:

Is niet in de actie begrepen:

Page 51: Foto · 2019-04-10 · Foto: Patrick Vanhopplinus (LNE) ... (SOP)’ genaamd. Deze oefening werd hernomen in 2010. De implementatie van het Milieuhandhavingsdecreet sinds 1 mei 2009

Milieu-inspectieplan 2011 49

Actie A408

Kwaliteitscontrole van akoestische onderzoeken

Coördinatie:

Ondersteuning:

Diensthoofden van de buitendiensten + Paul Cuypers

werkgroep Geluid & Trillingen

Noodzaak / Milieurelevantie: Jaarlijks worden in Vlaanderen vele akoestische onderzoeken uitgevoerd. Die kunnen zijn opgelegd aan exploitanten door de overheid, of exploitanten kunnen zelf het initiatief hebben genomen om zulk een onderzoek uit te voeren. Het blijkt te vaak dat de kwaliteit van die onderzoeken te wensen overlaat, hoewel goede onderzoeken zeer belangrijk zijn ter voorkoming van geluidshinder.

Omschrijving / Doelstellingen: De doelstelling is in eerste instantie het verbeteren van de kwaliteit van die akoestische onderzoeken waar MI de exploitanten toe heeft aangemaand. Om de evaluatie uniform uit te voeren maakt MI gebruik van haar “Handleiding bij de beoordeling van een volledig akoestisch onderzoek”. Het is niet enkel de bedoeling om rapporten goed of af te keuren maar ook om te bepalen hoe een afgekeurd onderzoek had moeten gebeuren. In tweede instantie wordt de werkervaring teruggekoppeld naar de erkenningverlenende overheid, al dan niet op eigen initiatief.

Criterium voor succes:

De door MI opgelegde akoestische onderzoeken zijn geëvalueerd.

Begindatum: 1 januari 2011 Personeelsinzet: 72 dagen

Streefdatum: 31 december 2011

Externe randvoorwaarden:

Is niet in de actie begrepen:

Page 52: Foto · 2019-04-10 · Foto: Patrick Vanhopplinus (LNE) ... (SOP)’ genaamd. Deze oefening werd hernomen in 2010. De implementatie van het Milieuhandhavingsdecreet sinds 1 mei 2009

Milieu-inspectieplan 2011 50

Actie A519

Controle van grondwaterwinningen

Coördinatie:

Ondersteuning:

Diensthoofden van de buitendiensten + Jeroen November

werkgroep Bodem & Grondwater

Noodzaak / Milieurelevantie: In Vlaanderen wordt grondwater in grote hoeveelheden uit de verschillende watervoerende lagen onttrokken. Dit zowel voor de industrie, landbouw, drinkwatermaatschappijen als particulieren. Het duurzaam omspringen met en het beschermen van de grondwaterreserves, zowel kwantitatief als kwalitatief is noodzakelijk.

Omschrijving / Doelstellingen: Het doel van het project is om bij 45 bedrijven verspreid in Vlaanderen een grondige controle uit te voeren van de grondwaterwinning(en). Voor de bedrijfskeuze zal er gewerkt worden met een mix van winningen zoals:

- grootste winningen waaronder een aantal productiecentra van drinkwatermaatschappijen;

- bedrijven / sectoren met een twijfelachtige reputatie wat betreft grondwaterwinning;

- bedrijven waarbij uit de zelfcontrole grondwater (A522) ernstige tekortkomingen blijken;

- potentieel klasse 1-ingedeelde inrichtingen, maar slechts klasse 2 vergund;

- illegale grondwaterwinningen (vb. melding VMM, andere watervoerende laag, …);

- grondwaterwinningen in overgeëxploiteerde watervoerende lagen en/of die onttrekken boven het vergunde volume;

- bedrijven waar nieuwe grondwaterwinningen of koude-warmte-opslag wordt aangelegd;

- grondwaterwinningen die recent nog niet aan een controle zijn onderworpen. De inspecties bij de vergunde grondwaterwinningen worden uitgevoerd aan de hand van specifieke checklists met aandacht voor het boren in de ondergrond, het gebruik van het grondwater, de vergunningstoestand, de administratieve verplichtingen zoals de debietregistratie, de peilregistratie, analyses en heffingen, de bijzondere voorwaarden, het herboren, het wijzigen van bestaande putten, de buiten dienst gestelde grondwaterwinningen en de uitrusting van de peil- en de boorputten. Bij de controle van boringen wordt nagegaan of de code van goede praktijk uit bijlage 5.53.1 van VlaremII correct wordt gevolgd. Tijdens de inspecties zal er voldoende aandacht besteed worden aan de kwaliteit en de kwantiteit van het aanwezige grondwater. Er kunnen monsters van het grondwater genomen worden en peilmetingen uitgevoerd worden. De analyses van de monsters gebeuren binnen het budget van het labocontract „Afvalstoffen, Bodem en Grondwater‟. Specifieke aandacht zal bij de analyse gaan naar aanwezigheid van persistente organische polluenten (POP‟s). De door MI uit te voeren monsternames en peilmetingen vormen een effectieve terreincontrole op de zelfcontroleverplichtingen van de exploitant.

Criterium voor succes: Goede selectie van de bedrijven en initiatie van de afhandeling van de inbreuken.

Begindatum: 1 januari 2011 Personeelsinzet: 151 dagen

Streefdatum: 31 december 2011

Externe randvoorwaarden: Voldoende medewerking van externe diensten (melden van probleemdossiers, illegale winningen, aanleg van nieuwe grondwaterwinningen of koude-warmte-opslag,…).

Is niet in de actie begrepen:

Page 53: Foto · 2019-04-10 · Foto: Patrick Vanhopplinus (LNE) ... (SOP)’ genaamd. Deze oefening werd hernomen in 2010. De implementatie van het Milieuhandhavingsdecreet sinds 1 mei 2009

Milieu-inspectieplan 2011 51

Actie A522

Controle van de zelfcontrole grondwater

Coördinatie:

Ondersteuning:

Diensthoofden van de buitendiensten + Jeroen November

werkgroep Bodem & Grondwater

Noodzaak / Milieurelevantie: In Vlaanderen wordt grondwater in grote hoeveelheden uit de verschillende watervoerende lagen onttrokken. Dit zowel voor de industrie, landbouw, drinkwatermaatschappijen als particulieren. Het duurzaam omspringen met en het beschermen van de grondwaterreserves, zowel kwantitatief als kwalitatief is noodzakelijk.

Omschrijving / Doelstellingen: Naast de controles ter plaatse van de grondwaterwinningen, die gebeuren via A519, is het ook belangrijk om na te gaan of de exploitanten voldoen aan de administratieve verplichtingen zoals debietregistratie, peilregistratie en analyses van het grondwater. Deze zijn immers indicatief voor de kwantitatieve en kwalitatieve toestand van de grondwatersystemen ter plekke en het correct opvolgen van de sectorale en/of bijzondere voorwaarden. Bij de bedrijven zullen de volgende gegevens opgevraagd worden:

- overzicht van het aantal winningsputten;

- debietregistratie over een periode van vijf jaar;

- ijkingsattesten van de debietmeters;

- peilregistratie over een periode van vijf jaar;

- grondwateranalyses van het afgelopen jaar. Aan de hand van deze gegevens zal beoordeeld worden of de exploitant voldoende let op het vergund debiet, de mogelijke beperking van het afpompingsniveau zodanig dat er geen risico is op aantasting van de grondwaterlagen door overbemaling. De resultaten van de grondwateranalyse kunnen worden getoetst aan de gangbare kwaliteit van de betreffende watervoerende laag en zo ook een signaal zijn voor mogelijke verontreiniging of andere onregelmatigheden. Bij vaststelling van ernstige tekortkomingen kan het gecontroleerde bedrijf nadien worden opgenomen voor diepgaandere controle via A519.

Criterium voor succes: 1. Uitvoering van de controles. 2. Initiatie van de afhandeling van de vastgestelde inbreuken.

Begindatum: 1 januari 2011 Personeelsinzet: 30 dagen

Streefdatum: 31 december 2011

Externe randvoorwaarden:

Is niet in de actie begrepen:

Terreincontrole op de zelfcontrole grondwater

Page 54: Foto · 2019-04-10 · Foto: Patrick Vanhopplinus (LNE) ... (SOP)’ genaamd. Deze oefening werd hernomen in 2010. De implementatie van het Milieuhandhavingsdecreet sinds 1 mei 2009

Milieu-inspectieplan 2011 52

Actie A621

Controles in het kader van de overeenkomst dierlijke bijproducten

Coördinatie:

Ondersteuning:

Diensthoofden van de buitendiensten + Roel Vaneerdeweg

werkgroep Afval

Noodzaak / Milieurelevantie: Op 28/10/05 verleende de Vlaamse Regering haar goedkeuring aan de overeenkomst tussen de Federale Staat en de Gewesten inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten (uitvoering verordening (EG) Nr. 1774/2002 van 3/10/2002 – B.S. 12/12/05). De taken voor de federale staat en de gewesten worden duidelijk afgebakend. Elke betrokken instantie (dus ook MI) moet jaarlijks een controleprogramma organiseren voor inrichtingen die de in de verordening bedoelde dierlijke bijproducten voortbrengen. Jaarlijks moet hierover gerapporteerd worden aan een evaluatiecommissie. In 2011 treedt verordening (EC) Nr. 1069/2009 in werking. Deze nieuwe wetgeving zal naast nieuwe eisen opgelegd aan exploitanten ook leiden tot een vernieuwing van de overeenkomst tussen de Federale overheid en de Gewesten.

Omschrijving / Doelstellingen: 1. Gerichte inspectie van een aantal actoren gevat door de verordening. De gecontroleerde bedrijven

zijn hetzij 1774-erkende bedrijven, hetzij ophalers van dierlijk afval, hetzij bedrijven die producenten kunnen zijn van dierlijke bijproducten. De verwerkte dierlijke bijproducten worden opnieuw gecontroleerd op hun microbiële kwaliteit. De bedrijfskeuze van de 1774-erkende bedrijven gebeurt enerzijds op basis van terreinervaring van MI en anderzijds worden bedrijven die geruime tijd niet of nog nooit geïnspecteerd werden in deze actie gevat. De controles bij de ophalers van dierlijk afval die reeds vorige jaren werden gecontroleerd , worden beperkt tot het controleren van niet-structurele, eerder disciplinegrelateerde bepalingen (registercontroles, aanwezigheid en invulling transportdocumenten, reiniging voertuigen, …) voor zover de overige voorwaarden worden nageleefd.

2. Controles op in- en uitvoer van dierlijke bijproducten n.a.v. meldingen door OVAM of FAVV van risicovolle of verdachte partijen, die via Traces werden aangemeld.

3. Rapporteren van de uitgevoerde controles aan de evaluatiecommissie.

Er zal bovendien bijzondere aandacht worden besteed aan artikel 25 van VO 1774/2002 en artikel 29 van VO 1069/2009 die aan bepaalde bedrijven een opvolgingssysteem met kritische controlepunten opleggen volgens de principes beschreven in de verordening. De bemonsteringen en analyses vallen binnen het contract „afvalstoffen, bodem en grondwater‟.

Criterium voor succes: 1. Inspecties zijn uitgevoerd. 2. Bestuurlijk en strafrechtelijk optreden werd geïnitieerd waar nodig. 3. Rapport voor de evaluatiecommissie Dierlijke Bijproducten is geschreven.

Begindatum: 1 januari 2011 Personeelsinzet: 140 dagen

Streefdatum: 31 december 2011

Externe randvoorwaarden:

Is niet in de actie begrepen:

De bemonstering van afvalwater bij de slachthuizen.

Page 55: Foto · 2019-04-10 · Foto: Patrick Vanhopplinus (LNE) ... (SOP)’ genaamd. Deze oefening werd hernomen in 2010. De implementatie van het Milieuhandhavingsdecreet sinds 1 mei 2009

Milieu-inspectieplan 2011 53

Actie A639

Inspecties bij verwerkers van organisch-biologische afvalstoffen (OBA) en mest

Coördinatie:

Ondersteuning:

Diensthoofden van de buitendiensten + Hans Delcourt + Bart Palmans

werkgroep Afval

Noodzaak / Milieurelevantie: In het verleden hebben enkele dossiers aangetoond dat schadelijke afvalstromen mee verwerkt werden tot organische bodemverbeteraars. Het opmengen van afvalstromen die in feite niet in aanmerking kwamen voor toepassing in of als secundaire grondstof, heeft er in bepaalde gevallen toe geleid dat landbouwpercelen vervuild werden, met grote economische schade tot gevolg. Het is niet ondenkbaar dat op deze manier ook de voedselketen besmet kan worden. Daarnaast wil MI ook waken over de correcte uitvoering van de vele mestverwerkingsprojecten die opgestart worden bij landbouwers. In dergelijke mestverwerkingsinstallaties wordt samen met de mest dikwijls ander organisch materiaal verwerkt (bv. snijmais). Omdat organisch materiaal meer en meer wordt ingezet als biobrandstof stijgt de prijs ervan en loopt de mestverwerkingskost op. Dit zou kunnen leiden tot de verwerking van goedkopere organisch-biologische afvalstoffen (OBA) van slechte kwaliteit. Een streng toezicht is hier aangewezen.

Omschrijving / Doelstellingen: Het project zal worden beperkt tot de inspectie van een klein aantal bedrijven die hetzij organisch-biologische afvalstoffen verwerken, hetzij toeleveren aan composterings- en/of vergistingsinstallaties. Doel van het project is na te gaan of de verwerking van mest en van OBA tot secundaire grondstof (als meststof of bodemverbeterend middel) correct verloopt, door:

1. tijdens bedrijfsinspecties na te gaan of de aanwezige afvalstoffen aan de invoerzijde aanvaard mogen worden volgens de milieuvergunning en het goedgekeurde werkplan;

2. aan de uitvoerzijde na te gaan of het eindproduct voldoet aan alle toepasselijke VLAREA-bepalingen;

3. de geregistreerde gegevens van een lange periode kritisch te onderzoeken. Stromen die vermoedens van onregelmatigheden doen rijzen of afkomstig zijn van risico-bedrijven, en waarover de exploitant onvoldoende informatie kan verschaffen, worden aan een grondig onderzoek onderworpen.

MI treedt op indien bij bepaalde invoerstromen of afvoerstromen vervuiling of onregelmatigheden worden vastgesteld.

Criterium voor succes: 1. Bestuurlijk en strafrechtelijk optreden bij verwerkers is geïnitieerd. 2. Eventuele ketenonderzoeken zijn opgestart.

Begindatum: 1 januari 2011 Personeelsinzet: 38 dagen

Streefdatum: 31 oktober 2011

Externe randvoorwaarden:

Is niet in de actie begrepen: 1. verwerkers van uitsluitend bedrijfseigen OBA‟s; 2. mestverwerkingsinstallaties die enkel bestaan uit een scheiding in een dunne en dikke fractie,

gevolgd door een specifieke biologische waterzuiveringsstap.

Page 56: Foto · 2019-04-10 · Foto: Patrick Vanhopplinus (LNE) ... (SOP)’ genaamd. Deze oefening werd hernomen in 2010. De implementatie van het Milieuhandhavingsdecreet sinds 1 mei 2009

Milieu-inspectieplan 2011 54

Actie A640

Controle op de verwijdering van PCB-houdende apparaten

Coördinatie:

Ondersteuning:

Diensthoofden van de buitendiensten + Hans Delcourt + Bart Palmans

werkgroep Afval

Noodzaak / Milieurelevantie: PCB‟s hebben een hoge vetoplosbaarheid en geringe biologische afbreekbaarheid waardoor ze zich opstapelen in vetweefsel van organismen aan het einde van de voedingsketen: bijvoorbeeld de mens. Het onmiddellijk vergiftigingsgevaar is klein. Op termijn neemt de kans op tumoren en verlaagde vruchtbaarheid toe. Op 17 maart 2000 werd een PCB-verwijderingsplan goedgekeurd door de Vlaamse regering. Afwijkingen op de verwijdering van PCB-houdende apparaten konden worden toegestaan tot uiterlijk 31/12/2010.

Omschrijving / Doelstellingen: De afdeling Milieu-inspectie heeft de planmatige verwijdering van PCB-houdende apparaten die zich bij bedrijven bevonden sinds de publicatie van het PCB-verwijderingsplan ondersteund door routinematig aandacht te schenken aan de aanwezige transformatoren. De afdeling Milieu-inspectie zal ook in de toekomst blijven aandacht besteden aan de elektrische installaties bij bedrijven om niet geïnventariseerde PCB-houdende apparaten op te sporen. In het kader van deze actie zal MI op basis van de meldingsgegevens die beschikbaar zijn bij OVAM en de vaststellingen tijdens de inspecties, optreden tegen de bedrijven die nog PCB-houdende transformatoren exploiteren na 1/01/2011.

Criterium voor succes: 1. Inspecties zijn uitgevoerd. 2. Bestuurlijk en strafrechtelijk optreden werd geïnitieerd waar nodig.

Begindatum: 1 januari 2011 Personeelsinzet: 29 dagen

Streefdatum: 30 juni 2011

Externe randvoorwaarden:

Is niet in de actie begrepen:

Page 57: Foto · 2019-04-10 · Foto: Patrick Vanhopplinus (LNE) ... (SOP)’ genaamd. Deze oefening werd hernomen in 2010. De implementatie van het Milieuhandhavingsdecreet sinds 1 mei 2009

Milieu-inspectieplan 2011 55

Actie A642

Controle op de verwijdering van PFOS-houdend blusschuim

Coördinatie:

Ondersteuning:

Diensthoofden van de buitendiensten + Hans Delcourt + Bart Palmans

werkgroep Afval

Noodzaak / Milieurelevantie: Perfluortensiden (PFT‟s) behoren tot de groep van minder vluchtige halogeenkoolwaterstoffen die dienen gecatalogeerd te worden als toxische, moeilijk afbreekbare organische halogeenverbindingen. PFT‟s werden de voorbije 50 jaar in allerlei toepassingen gebruikt. PFOA (perfluoroctaanzuur) en PFOS (perfluoroctaansulfonaat) zijn de meest toxische verbindingen uit deze groep. PFOS is een milieugevaarlijke stof die vele toepassingsgebieden kende maar waarvan de toepassingen de voorbije jaren sterk beperkt werden. Door het gebruik ervan in brandblusschuim kan ze in grote hoeveelheden in het milieu kan terechtkomen. Door de implementatie van richtlijn 2006/122/EG bestaat er een inventaris van blusschuimvoorraden die PFOS bevatten. Het gebruik van de bestaande voorraden PFOS-houdend blusschuim is toegelaten tot 27/06/2011.

Omschrijving / Doelstellingen: Een doorgedreven toezicht op de afvoer ervan voor 27 juni 2011 kan toekomstige emissies van PFOS-houdend blusschuim in het milieu significant beperken. MI zal na 27 juni 2011, het moment waarop de PFOS-houdende blusschuimen niet meer gebruikt mogen worden, inspecties uitvoeren op de legale afvoer van de geïnventariseerde voorraden. Indien de exploitanten zich wensen te ontdoen van de PFOS-houdende blusschuimen, moeten ze worden overgebracht door erkende overbrengers voor gevaarlijke afvalstoffen naar vergunde verwerkers voor deze afvalstoffen. De houders zullen zorgvuldig moeten worden gereinigd en ook het reinigingswater zal moeten worden opgevangen en afgevoerd of een adequate behandeling krijgen voor het kan worden geloosd.

Criterium voor succes: 1. Inspecties zijn uitgevoerd. 2. Bestuurlijk en strafrechtelijk optreden werd geïnitieerd waar nodig.

Begindatum: 1 juli 2011 Personeelsinzet: 37 dagen

Streefdatum: 31 december 2011

Externe randvoorwaarden:

Is niet in de actie begrepen:

Page 58: Foto · 2019-04-10 · Foto: Patrick Vanhopplinus (LNE) ... (SOP)’ genaamd. Deze oefening werd hernomen in 2010. De implementatie van het Milieuhandhavingsdecreet sinds 1 mei 2009

Milieu-inspectieplan 2011 56

Actie A614

Controle op gefluoreerde ozonafbrekende stoffen en broeikasgassen

Coördinatie:

Ondersteuning:

Diensthoofden van de buitendiensten + Krista Thomas

Ankerwerkgroep ozonafbrekende stoffen en broeikasgassen

Noodzaak / Milieurelevantie: De aantasting van de stratosferische ozonlaag en de verandering van het klimaat maken dat deze actie zeer belangrijk blijft. De meest gebruikte gefluoreerde gassen in koelinstallaties hebben een steeds kleinere impact op de ozonlaag maar gelijktijdig nam hun „global warming potential‟ toe. Nieuwe HCFK‟s zijn verboden en tussen januari 2010 en 2015 mogen alleen gerecupereerde of gerecycleerde HCFK‟s (waaronder R22) verder gebruikt worden. Ook de vrij recente certificering van koeltechnische bedrijven en koeltechnici zou een milieuvriendelijkere uitbating van koelinstallaties tot gevolg moeten hebben. Vanaf juli 2011 moeten alle bedrijven over een definitief certificaat beschikken.

Omschrijving / Doelstellingen: Door inspectie bij exploitanten waar koelinstallaties in gebruik zijn, kunnen we herstellingen en saneringen afdwingen waarbij de emissies aan OAS/BKG verminderd worden. De eerste focus ligt op een volledig administratieve inspectie waarbij de logboeken, de attesten van verplichte lekdetecties, de onderhoudsstaat van de installaties alsook de certificering van het koeltechnisch bedrijf en zijn technici en de CE-verklaring van conformiteit aan 97/23 (drukrichtlijn) bij installaties jonger dan 2002 wordt nagegaan. De toezichthouder neemt steeds een lekdetector mee om een snelle screening van de compressor te kunnen uitvoeren. Pas wanneer blijkt uit logboek - of wanneer wanbeheer wordt vastgesteld (ontbreken of amper ingevulde logboeken bv.) - dat er mogelijks veel bijvullingen van koelmiddel in de installatie plaatsvonden, zal de hulp van een koeltechnisch expert worden ingeschakeld om een volledige lekdetectie uit te voeren.

Criterium voor succes: 50 nieuwe inrichtingen naast de eventuele herhalingsinspecties zijn uitgevoerd en opgevolgd.

Begindatum: 1 januari 2011 Personeelsinzet: 105 dagen

Streefdatum: 1 december 2011

Externe randvoorwaarden:

Is niet in de actie begrepen:

Page 59: Foto · 2019-04-10 · Foto: Patrick Vanhopplinus (LNE) ... (SOP)’ genaamd. Deze oefening werd hernomen in 2010. De implementatie van het Milieuhandhavingsdecreet sinds 1 mei 2009

Milieu-inspectieplan 2011 57

Actie A733

Controle van de zelfcontrole lucht

Coördinatie:

Ondersteuning:

Diensthoofden van de buitendiensten + Karel Debeuf

werkgroep Lucht

Noodzaak / Milieurelevantie: De controle van de uitstoot van verontreinigende stoffen naar de lucht is hoofdzakelijk gebaseerd op de uitvoering van het Vlarem II programma inzake zelfcontrole. Dit kan, naargelang het geval, bestaan uit continue metingen met vast opgestelde meetapparatuur, puntmetingen door een erkend laboratorium of door het bedrijf zelf of door het toepassen van een aantal alternatieve bepalingswijzen (berekeningen, massabalansen, …). De praktijk wijst uit dat een regelmatige controle van deze zelfcontrole belangrijk is om de bedrijven ertoe aan te zetten hun emissies met de vereiste frequentie en de vereiste nauwkeurigheid te blijven bepalen. In overeenstemming met het compendium lucht dient ook bij de schouwen vanaf 1.1m te worden nagegaan of er een homogeniteitsbepaling is gebeurd, indien éénpuntsmetingen worden uitgevoerd voor gasvormige componenten. Zoniet dient overgegaan tot rastermetingen.

Omschrijving / Doelstellingen: Voortzetting van de evaluatie van de zelfcontrole bij de volgende sectoren (aantal bedrijven):

- afvalverbrandingsinstallaties (s.s.): huishoudelijk afval, bedrijfs- en gevaarlijke afvalstoffen (21)

- houtafvalverbranding en spaanplaatbedrijven (112)

- kleiverwerkende nijverheid (steenbakkerijen) (23)

- crematoria (10)

- gieterijen, smelterijen (19)

- asfaltcentrales (17)

- elektriciteitscentrales (11) Bij de bedrijven uit deze sectoren wordt nagegaan of en hoe het verplichte zelfcontroleprogramma in 2010 werd uitgevoerd. Dit gebeurt volgens de principes vermeld in de geactualiseerde MI-onderrichting 2002-07. Indien er overtredingen van Vlarem II worden vastgesteld, wordt conform deze onderrichting opgetreden. Bij de (grote) afvalverbrandingsinstallaties, alsook bij de elektriciteitscentrales dient ook een controle te gebeuren van de keuringen van de vast opgestelde meetapparatuur door erkende deskundigen. Bij de bedrijven die over één of meer schouwen ≥ 1.1 m beschikken, wordt nagegaan of voldaan is aan de vereisten i.v.m. de homogeniteit van de meetsecties. Alle resultaten worden samengebracht in de geactualiseerde overzichtstabellen.

Criterium voor succes: Uitvoering zelfcontrole 2010 is geëvalueerd bij genoemde sectoren. De nodige maatregelen zijn genomen. Keuringen van de vast opgestelde meetapparatuur bij afvalverbrandingsinstallaties en elektriciteitscentrales en de beoordeling van de homogeniteitsvereisten zijn nagegaan en beoordeeld. Overzichtstabellen zijn aangevuld.

Begindatum: 1 januari 2011 Personeelsinzet: 105 dagen

Streefdatum: 31 december 2011

Externe randvoorwaarden:

Is niet in de actie begrepen: 1. Controle van de zelfcontrole lucht bij de andere sectoren en bij de bedrijven in het kader van P998. 2. Terreincontroles op de zelfcontrole lucht 3. Homogeniteitsbepalingen uitgevoerd in opdracht van MI 4. Voortgangscontrole van de maatregelen bij niet-conformiteit met de Vlarem-bepalingen.

Page 60: Foto · 2019-04-10 · Foto: Patrick Vanhopplinus (LNE) ... (SOP)’ genaamd. Deze oefening werd hernomen in 2010. De implementatie van het Milieuhandhavingsdecreet sinds 1 mei 2009

Milieu-inspectieplan 2011 58

Actie A740

Geuronderzoeken

Coördinatie:

Ondersteuning:

Diensthoofden van de buitendiensten + Geert Keppens

werkgroep Lucht

Noodzaak / Milieurelevantie: Jaarlijks ontvangt MI honderden klachten over geurhinder. Sommige klachten zijn terecht, sommige onterecht. Sommige geuren zijn aanvaardbaar hinderlijk, andere onaanvaardbaar. Het is aan de toezichthouder van MI om klachten op te volgen, de nodige vaststellingen te doen en te oordelen over de terechtheid, hinderlijkheid en aanvaardbaarheid. Het vaststellen van geurhinder kan een complex gegeven zijn dat niet altijd op eenvoudige wijze vast te stellen is. Zo is bij een bronnencomplex niet altijd duidelijk welke bedrijven de oorzaak zijn van de geurhinder. Zo kan een objectief uitgevoerd geuronderzoek een uitbater ervan overtuigen dat z‟n bedrijf geurhinder veroorzaakt. Zo kan op een wetenschappelijke wijze de effectieve hinder bij de omwonenden bepaald worden. De doelstelling van het uitvoeren van het geuronderzoek is op een objectieve manier vast te stellen of een bedrijf al dan niet onaanvaardbare geurhinder veroorzaakt. Hiertoe worden zowel in de omgeving van het bedrijf (omgevingsonderzoek) als in het bedrijf (brononderzoek) verschillende onderzoeken uitgevoerd waarbij verschillende aspecten met betrekking tot de emissies, immissies en hinder onderzocht worden. Het hanteren van deze veelzijdige benadering waarbij de conclusies niet op één enkel onderdeel van de studie gebaseerd worden, maar op het geheel van de resultaten van de verschillende onderdelen, levert de grootste zekerheid i.v.m. het eindresultaat. Omschrijving / Doelstellingen: Uitvoeren van een geuronderzoek om de terechtheid, herkomst, aanvaardbaarheid en hinderlijkheid van de geurhinder te bepalen bij : Nieuwe geuronderzoeken:

1. Bedrijf Rendac in Denderleeuw – omgevings- en bronnenonderzoek 2. Bedrijf Ursa en omliggende spaanplaatbedrijven in Oostrozebeke/Wielsbeke –

omgevingsonderzoek Opvolging geurstudies voorgaande jaren:

1. Industriegebied Rumbeke te Roeselare 2. Bedrijf Sonac te Gent 3. Industriegebied Jagersborg te Maaseik 4. Industriegebied in Hoboken

De geuronderzoeken worden uitbesteed aan een erkend deskundige lucht en bestaat uit het uitvoeren van snuffelmetingen en/of olfactometrische metingen, gevolgd door modellering en toetsing aan het af te leiden aanvaardbaarheidscriterium.

Criterium voor succes:

1. De geuronderzoeken zijn opgestart. 2. Geuronderzoeken uit voorgaande jaren zijn afgerond.

Begindatum: 1 januari 2011 Personeelsinzet: 27 dagen

Streefdatum: 31 december 2011

Externe randvoorwaarden:

Is niet in de actie begrepen:

Page 61: Foto · 2019-04-10 · Foto: Patrick Vanhopplinus (LNE) ... (SOP)’ genaamd. Deze oefening werd hernomen in 2010. De implementatie van het Milieuhandhavingsdecreet sinds 1 mei 2009

Milieu-inspectieplan 2011 59

Actie A751

Fijn stof (PM10): aanpak van diffuse emissies in ‘hot spot’ gebieden

Coördinatie:

Ondersteuning:

Diensthoofden van de buitendiensten + Roel Vaneerdeweg

werkgroep Lucht

Noodzaak / Milieurelevantie: Fijn stof is momenteel naast ozon één van de belangrijkste aspecten in de luchtvervuiling. Fijn stof heeft een directe en indirecte negatieve impact op de menselijke gezondheid. De aanpak van fijn stof staat centraal in het Europees beleid tegen luchtverontreiniging. De jaargrenswaarden voor PM 10 en PM 2,5 (EU Richtlijn 1999/30/EG) worden in Vlaanderen gerespecteerd, maar de afgelopen jaren is Vlaanderen er niet in geslaagd de dagnormen van PM 10 te behalen. Inspanningen op het vlak van fijn stof blijven dus noodzakelijk. Naast een hoge bijdrage van het verkeer spelen ook industriële emissies t.g.v. op- en overslagactiviteiten, metaalverwerking e.a. een rol. In 2007 werd een actieplan fijn stof in industriële „hot spot‟ zones opgesteld voor de Gentse Kanaalzone, Ruisbroek, Roeselare en Oostrozebeke. In november 2008 werd een nieuw plan voor de Antwerpse Haven voorgesteld door de Vlaamse minister van Leefmilieu. Deze plannen hebben reeds geleid tot specifieke acties in bepaalde bedrijven gelegen in de „hot spot‟ zones.

Omschrijving / Doelstellingen: De acties die in de voorgaande jaren gestart werden in de hot spot gebieden zullen verder opgevolgd worden. Daarnaast zullen er ook nieuwe acties worden gestart. Mogelijk nieuwe probleemlocaties zullen ook aangepakt worden. MI zal in alle „hot spot‟ zones werken aan:

- het opleggen van stofactieplannen aan bedrijven die een belangrijke bijdrage leveren aan de fijn stof problematiek in deze zones;

- het toetsen of deze bedrijven de maatregelen, die in de stofactieplannen zijn opgenomen, ook hebben uitgevoerd;

- gemotiveerde verzoeken voor de vergunningverlenende overheid voor het laten opnemen van bijzondere voorwaarden in de MV;

- het controleren van de in de MV opgenomen bijzondere voorwaarden. Om verder inzicht te verkrijgen in de bronnen van fijn stof (PM10 en PM 2,5) is binnen het labocontract voorzien om in de hot spot zones via emissiemetingen fijn stof te bepalen met behulp van de Jonhas-probe methode. Er gebeurt geregeld overleg m.b.t. de uitvoering van het fijn stof actieplan tussen de afdelingen MI, ALHRMG, AMV en VMM. De controles gebeuren aan de hand van checklists.

Criterium voor succes: 1. Het volledig uitvoeren van alle acties opgenomen in de actieplannen fijn stof in de provincie

Antwerpen, Oost-Vlaanderen en West-Vlaanderen. 2. Daling van de gemeten PM10-waarden in de omgevingslucht in de hot spot gebieden door de

genomen maatregelen.

Begindatum: 1 januari 2011 Personeelsinzet: 83 dagen

Streefdatum: 31 december 2011

Externe randvoorwaarden:

Is niet in de actie begrepen: Voortgangscontrole na initieel strafrechtelijk en bestuurlijk optreden.

Page 62: Foto · 2019-04-10 · Foto: Patrick Vanhopplinus (LNE) ... (SOP)’ genaamd. Deze oefening werd hernomen in 2010. De implementatie van het Milieuhandhavingsdecreet sinds 1 mei 2009

Milieu-inspectieplan 2011 60

Actie A755

Emissiemetingen bij biomassa- en houtafvalverbrandingsinstallaties

Coördinatie:

Ondersteuning:

Diensthoofden van de buitendiensten + Karel Debeuf

werkgroep Lucht

Noodzaak / Milieurelevantie: Sinds 28 december 2005 zijn voor de houtafvalverbrandingsinstallaties strengere emissiegrenswaarden van kracht en geldt een nieuwe indeling van het houtafval, met bijzondere aandacht voor de indeling in verontreinigd en niet-verontreinigd houtafval. In de periode 2006-2010 zijn er bij ruim 100 houtafvalverbrandingsinstallaties emissiemetingen uitgevoerd, zowel bij grotere verbrandingsinstallaties als bij kleinschalige houtverbrandingsinstallaties (<5 MW) ongeacht of het om een klasse 1 of klasse 2 bedrijf gaat. De selectie van houtverbrandingsinstallaties is daarbij vooral gebeurd op basis van emissieresultaten waar in het recente verleden (bijna-)overschrijdingen van de emissiegrenswaarden zijn vastgesteld. Bij een aantal van deze installaties, waar ernstige problemen werden vastgesteld, werden over deze periode meerdere meetcampagnes uitgevoerd. Er werden ook telkens monsters genomen en geanalyseerd van het houtafval om te kunnen uitmaken welke emissiegrenswaarden gelden. MI heeft in 2009 een interne onderrichting op voor de controle van deze kleinschalige houtafvalverbrandingsinstallaties geactualiseerd. Uit de resultaten van deze meerjarige acties kan worden geconcludeerd dat er bij houtverbrandingsinstallaties nog steeds heel wat problemen zijn m.b.t. geldende regelgeving, zonder dat er een substantiële verbetering is waar te nemen, zodat een verdere nauwe opvolging van deze sector aangewezen is.

Omschrijving / Doelstellingen: Uitvoering van emissiemetingen bij een selectie van een 30-tal houtafvalverbrandingsinstallaties. Deze emissiemetingen gebeuren deels bij bedrijven die in de periode 2006-2010 nog niet aan bod kwamen. Daarnaast zullen de bedrijven waar er tijdens de meting in 2010 (bijna-) overschrijdingen van de emissiegrenswaarden zijn vastgesteld, opnieuw gemeten worden. Om te kunnen uitmaken welke emissiegrenswaarden gelden, moet ook de chemische samenstelling van het verbrande houtafval gekend zijn (al dan niet verontreinigd?). Om die reden zullen er ook opnieuw telkens monsters worden genomen van het houtafval voor.

De emissiemetingen gebeuren voornamelijk binnen het budget van de laboratoriumcontracten „lucht‟ Er wordt na afloop van de actie een evaluatienota opgemaakt voor terugkoppeling naar de beleidsmakers.

Criterium voor succes: 1. Bemonsteringen/analyses van verbrand houtafval en emissiemetingen zijn uitgevoerd bij 30

installaties. 2. Meetresultaten zijn getoetst aan de voorwaarden. 3. Eerste stappen in de strafrechtelijke/bestuurlijke afhandeling zijn genomen. 4. Evaluatienota is opgemaakt.

Begindatum: 1 januari 2011 Personeelsinzet: 58 dagen

Streefdatum: 31 december 2011

Externe randvoorwaarden:

Is niet in de actie begrepen:

Voortgangscontrole na eerste stappen in de strafrechtelijke en bestuurlijke afhandeling.

Page 63: Foto · 2019-04-10 · Foto: Patrick Vanhopplinus (LNE) ... (SOP)’ genaamd. Deze oefening werd hernomen in 2010. De implementatie van het Milieuhandhavingsdecreet sinds 1 mei 2009

Milieu-inspectieplan 2011 61

Actie A757

Acties ter beperking van de emissie en de verspreiding van zware metalen naar de lucht

Coördinatie:

Ondersteuning:

Diensthoofden van de buitendiensten + Roel Vaneerdeweg

werkgroep Lucht

Noodzaak / Milieurelevantie: De VMM verzamelt doelgericht informatie over zware metalen in zwevend en neervallend stof in woonkernen nabij industriegebieden. In het verleden werden op bepaalde plaatsen verhoogde concentraties vastgesteld van deze zware metalen. Hoewel er door inspanningen van de industrie en de overheid een positieve evolutie merkbaar is in deze meetwaarden, blijven er voor enkele types metalen op bepaalde locaties problemen bestaan. Voor een aantal zware metalen zijn er grens-, richt- en/of streefwaarden in de milieuwetgeving opgenomen (Vlarem II en bijlagen, Europese RL 1999/30/EG en RL 2004/107/EG). De streefwaarden die vermeld zijn in deze Europese richtlijn dienen vanaf 2012 te worden gerespecteerd. Voor een aantal zware metalen heeft de WHO richtwaarden bepaald met als doel de bevolking te beschermen tegen ongunstige effecten op hun gezondheid. De opname van zware metalen in het organisme gebeurt via ademhaling en voeding. Zware metalen kunnen ernstige schade toebrengen aan de gezondheid van levende wezens. In het kader van actie A757 werden in het verleden bij de betrokken bedrijven de zelfcontroleresultaten van de laatste jaren gecontroleerd, werden emissiemetingen uitgevoerd en werd het belang van de diffuse emissies ingeschat en bronnen die hiertoe bijdragen geïdentificeerd. Bij een aantal bedrijven werd een stofbeheersingsplan opgelegd. Bovendien lopen er specifieke dossiers „zware metalen in de omgevingslucht‟ te Genk (Ni), in de Noorderkempen (As) en in Beerse (As en Cd). De inspanningen die in het verleden geleverd zijn hebben tot een duidelijke verbetering in de meetresultaten geleid, maar naast een continue opvolging zijn extra inspanningen noodzakelijk om op bepaalde plaatsen de Europese streefwaarden, vooropgezet voor 2012 te behalen.

Omschrijving / Doelstellingen: De VMM-meetresultaten in de omgevingslucht voor zware metalen op PM10- stof worden verder goed opgevolgd. Indien er op nieuwe locaties overschrijdingen of verhoogde waarden worden vastgesteld, worden maatregelen opgelegd aan de betrokken bedrijven. Er kunnen ook emissiemetingen in opdracht van MI worden uitgevoerd, begroot op de labocontracten „lucht‟.

De voortgangscontrole van de uitvoering van de lopende stofactieplannen in het kader van de dossiers „zware metalen in de omgevingslucht‟ en de andere bedrijven betrokken bij A757 zal in 2011 nog verder tijd vergen.

Criterium voor succes:

De concentraties in de omgevingslucht voor zware metalen in de omgeving van de betrokken bedrijven is significant gedaald door de genomen maatregelen.

Begindatum: 1 januari 2011 Personeelsinzet: 6 dagen

Streefdatum: 31 december 2011

Externe randvoorwaarden: De meetresultaten van de VMM in de omgevingslucht voor het jaar 2010 moeten beschikbaar zijn.

Is niet in de actie begrepen:

Page 64: Foto · 2019-04-10 · Foto: Patrick Vanhopplinus (LNE) ... (SOP)’ genaamd. Deze oefening werd hernomen in 2010. De implementatie van het Milieuhandhavingsdecreet sinds 1 mei 2009

Milieu-inspectieplan 2011 62

Actie A759

Leak Detection and Repair (LDAR)

Coördinatie:

Ondersteuning:

Diensthoofden van de Buitendiensten + Krista Thomas

werkgroep VOS

Noodzaak / Milieurelevantie: Raffinaderijen en bepaalde chemische bedrijven (met geschatte diffuse emissie boven bepaalde drempel) moeten vanaf 2009 een Leak Detection and Repair programma uitvoeren om de fugitieve emissies via lekken in leidingen, flenzen, pompen te inventariseren, te meten en te beperken door herstellingen. Door deze LDAR maatregel bij chemie en raffinage moet 3.7 kton gereduceerd worden.

Omschrijving / Doelstellingen: MI heeft in 2010 een schriftelijke bevraging gericht naar een 130-tal bedrijven met de vraag naar hun berekening van de jaarlijkse diffuse emissie en de al dan niet uitvoering van de initiële steekproef. Deze vormt een eerste inventarisatie van de bedrijven die m.b.v. erkende labo‟s LDAR uitvoeren en van de bedrijven die zich met hun berekende VOS-emissies in de buurt van de drempelwaarde bevinden. Enerzijds zal bij 13 bedrijven de theoretische berekening van de VOS-emissies (aantal apparaten, relevante productstromen, werkingsuren…) door een expert gecontroleerd worden. Het bestek hiervoor werd uitgeschreven in 2010 en de bedrijven zullen in de eerste helft van 2011 doorgelicht worden. Anderzijds zal in 2011 ook aandacht gegeven worden aan de uitvoering van de noodzakelijke herstellingen bij bedrijven die erkende labo‟s hebben ingeschakeld voor het vaststellen van lekken. Ook al doet een erkend labo de vereiste metingen i.k.v. LDAR, het is immers nog steeds de plicht van het bedrijf om de vastgestelde lekken binnen de maand (of 3 maand) te herstellen. Na herstel moet een hermeting gebeuren. De controle hierop zal administratief en d.m.v. een plaatsbezoek gebeuren bij een tiental bedrijven.

Criterium voor succes: 1. Beoordeling van 13 bedrijven die flirten met drempelwaarde. 2. Beoordeling van de uitvoering van herstellingen bij een tiental bedrijven die een LDAR programma

met een erkend labo lopende hebben.

Begindatum: 1 januari 2011 Personeelsinzet: 94 dagen

Streefdatum: 31 december 2011

Externe randvoorwaarden:

Is niet in de actie begrepen:

Voortgangscontrole na initieel strafrechtelijk en bestuurlijk optreden.

Page 65: Foto · 2019-04-10 · Foto: Patrick Vanhopplinus (LNE) ... (SOP)’ genaamd. Deze oefening werd hernomen in 2010. De implementatie van het Milieuhandhavingsdecreet sinds 1 mei 2009

Milieu-inspectieplan 2011 63

Actie A760

Controle VOS-emissies bij solventverbruikende bedrijven

Coördinatie:

Ondersteuning:

Diensthoofden van de buitendiensten en Krista Thomas

werkgroep VOS

Noodzaak / Milieurelevantie: Vluchtige organische stoffen spelen een belangrijke rol in de vorming van ozon. Binnen VOS zijn een aantal stoffen ook rechtstreeks schadelijk voor de gezondheid zoals benzeen waarvoor de EU 5 µm/m3 benzeen als grenswaarde (jaargemidd.) opgesteld heeft. De WGO geeft richtwaarden voor benzeen, dichloorethaan, tolueen, styreen, tetrachloorethyleen en dichloormethaan. Bij onderzoek naar de solventboekhouding in bedrijven zou dit jaar extra aandacht aan de aromaten of BTEX (benzeen, tolueen, ethylbenzeen en xyleen) en gechloreerde koolwaterstoffen gegeven kunnen worden, alsook aan die stoffen die relatief gezien een belangrijkere rol spelen in de ozonproductie. Bedrijven die dergelijke VOS gebruiken/emitteren zullen bij voorkeur een grondige doorlichting van hun boekhouding krijgen.

Omschrijving / Doelstellingen: Controle van de Vlarem-bepalingen (hoofdstuk 5.4 en 5.59) die voortvloeien uit de solventrichtlijn is geen eenvoudige zaak. Voor 2011 wordt voorzien om 5 grote bedrijven (selectie op basis van gebruikte solventen, nieuw te inspecteren bedrijf en/of grootte VOS-vracht, en/of aanwezigheid koolstoffilter) ten gronde te inspecteren. Gebruik makend van de bestaande handleiding voor de controle, en door samenwerking binnen de werkgroep zal de expertise van de TH kunnen groeien. I.g.v. het gebruik van een actief koolfilter zal de noodzakelijke vervanging hiervan nagegaan worden. Verkeerdelijk gebruik hiervan zou immers veel meer VOS in de lucht uitstoten dan theoretisch verwacht.

Criterium voor succes: 1. Van 5 bedrijven werd de solventboekhouding grondig doorgelicht. 2. Waar nodig is strafrechtelijk en bestuurlijk optreden geïnitieerd.

Begindatum: 1 januari 2011 Personeelsinzet: 26 dagen

Streefdatum: 31 december 2011

Externe randvoorwaarden:

Is niet in de actie begrepen:

Page 66: Foto · 2019-04-10 · Foto: Patrick Vanhopplinus (LNE) ... (SOP)’ genaamd. Deze oefening werd hernomen in 2010. De implementatie van het Milieuhandhavingsdecreet sinds 1 mei 2009

Milieu-inspectieplan 2011 64

Actie A762

Emissiemetingen bij steenbakkerijen

Coördinatie:

Ondersteuning:

Diensthoofden van de buitendiensten + Karel Debeuf

werkgroep Lucht

Noodzaak / Milieurelevantie: Vanaf 1 januari 2010 gelden voor de sector van de steenbakkerijen nieuwe, strengere emissiegrenswaarden. Bij alle steenbakkerijen, met uitzondering van 2 bedrijven die niet in productie waren in 2010, werd in de loop van 2010 in opdracht van MI een meetcampagne uitgevoerd. Bij 10 bedrijven op 22 werden voor één of meerdere parameters een overschrijding van de emissiegrenswaarde vastgesteld. Bij 7 bedrijven werd daarbij de emissiegrenswaarde voor HF overschreden. Daarbij werd ook de emissiegrenswaarde voor benzeen bij 2 op de 7 bedrijven die hierop bemonsterd werden, overschreden. De andere bedrijven voldeden ruim aan de van toepassing zijnde emissiegrenswaarde. De meetresultaten die zijn bekomen uit meetcampagnes die werden uitgevoerd in opdracht van MI blijken voor een aantal bedrijven soms beduidend af te wijken van deze die door de betreffende steenbakkerijen zijn bekomen bij het uitvoeren van de zelfcontrolemetingen door het eigen labo. Hierdoor is een verder opvolgen van deze actie aangewezen. Door deze problematiek is een verder zetten van de actie A762 aangewezen bij deze bedrijven waar een overschrijding is vastgesteld.

Omschrijving / Doelstellingen: Uitvoering van emissiemetingen bij de steenbakkerijen waar in 2010 problemen m.b.t. de emissiegrenswaarden zijn vastgesteld, met inbegrip van benzeenmeting. De emissiemetingen gebeuren binnen het budget van het laboratoriumcontract Lucht – perceel II. Na afloop van de actie wordt een evaluatienota opgemaakt.

Criterium voor succes:

1. De emissiemetingen zijn uitgevoerd bij de steenbakkerijen.

2. De meetresultaten zijn getoetst aan de nieuwe emissiegrenswaarden.

3. De eerste stappen in de strafrechtelijke/bestuurlijke afhandeling zijn genomen.

4. De evaluatienota is opgemaakt.

Begindatum: 1 januari 2011 Personeelsinzet: 16 dagen

Streefdatum: 31 december 2011

Externe randvoorwaarden:

Is niet in de actie begrepen:

Voortgangscontrole na eerste stappen in de strafrechtelijke en administratieve afhandeling.

Page 67: Foto · 2019-04-10 · Foto: Patrick Vanhopplinus (LNE) ... (SOP)’ genaamd. Deze oefening werd hernomen in 2010. De implementatie van het Milieuhandhavingsdecreet sinds 1 mei 2009

Milieu-inspectieplan 2011 65

Actie A764

Damprecuperatie fase 2

Coördinatie:

Ondersteuning:

Diensthoofden van de Buitendiensten + Krista Thomas

werkgroep VOS en Hoofdbestuur

Noodzaak / Milieurelevantie: In Vlaanderen moeten de benzine verdeelpompen sinds een aantal jaren voorzien zijn van een dampretoursysteem fase 2 (Vlarem Subafdeling 5.17.4.2). Uit onderzoek is echter gebleken dat in sommige gevallen toch te hoge concentraties benzeen en andere VOS worden opgemeten bij het tanken van benzine. Momenteel bepaalt Vlarem dat dit systeem ten minste om de 15 jaar aan een algemeen onderzoek onderworpen moet worden waarbij efficiëntie en technische voorschriften worden gecontroleerd. De Europese richtlijn 2009/126 inzake fase 2-benzinedampterugwinning moet worden omgezet voor 1/1/2012 waarbij o.a. deze frequentie van controle in de Vlaamse wetgeving moet verhoogd worden. Het dampretoursysteem kan echter geheel of deels defect raken zonder dat men het merkt terwijl zonder probleem verder getankt kan worden. Deze actie zal de grootte van dit probleem proberen in te schatten.

Omschrijving / Doelstellingen: Er bestaat een sneltester, een metalen ring, die op het vulpistool kan geschoven worden waarbij een duidelijke fluittoon tijdens het tanken aangeeft dat het damprecuperatiesysteem werkt. Dit geeft geen garantie op de goede werking inzake het volume van de teruggevoerde dampen t.o.v. aangevoerde benzinevloeistof, maar wel een indicatie waarmee MI de exploitant kan aanmanen een controle op het systeem volgens Bijlage 5.17.11 te laten uitvoeren. In principe moet elk vulpistool van een benzineverdeelstation nagekeken worden. Indien blijkt dat het dampretoursysteem niet geïnstalleerd werd zal steeds een proces-verbaal opgemaakt worden, indien een niet-werkend vulpistool aangetroffen wordt tussen een verder wel functionerend systeem, zal een aanmaning uitgeschreven worden.

Criterium voor succes:

Inspectie van de werking van het damprecuperatiesysteem fase 2 op minstens 200 benzinestations.

Begindatum: 1 januari 2011 Personeelsinzet: 60 dagen

Streefdatum: 31 december 2011

Externe randvoorwaarden:

Is niet in de actie begrepen:

Voortgangscontrole na initieel strafrechtelijk en bestuurlijk optreden.

Page 68: Foto · 2019-04-10 · Foto: Patrick Vanhopplinus (LNE) ... (SOP)’ genaamd. Deze oefening werd hernomen in 2010. De implementatie van het Milieuhandhavingsdecreet sinds 1 mei 2009

Milieu-inspectieplan 2011 66

Actie A850

Controle ingeperkt gebruik bij inrichtingen met gekende toelating

Coördinatie:

Ondersteuning:

Diensthoofden van de buitendiensten + Geert Keppens

werkgroep GGO

Noodzaak / Milieurelevantie: Activiteiten met genetisch gemodificeerde en pathogene organismen brengen bepaalde risico‟s voor de menselijke gezondheid en het leefmilieu met zich mee. Inrichtingen waar dergelijke organismen doelbewust worden gekweekt, opgeslagen, getransporteerd, vernietigd, verwijderd of gebruikt, moeten bepaalde inperkingsmaatregelen nemen om te vermijden dat mens en leefmilieu worden blootgesteld aan deze organismen. Afhankelijk van het risico voor de menselijke gezondheid en het leefmilieu worden deze activiteiten ingedeeld in vier risiconiveaus. Naarmate het risiconiveau van de activiteit stijgt moeten er meer en stringentere inperkingsmaatregelen genomen worden. Bij gerichte controles van inrichtingen zonder gekende toelating tijdens voorgaande jaren wordt vastgesteld dat een aanzienlijk deel van hen wel degelijk een vergunning en toelating nodig hebben voor het ingeperkt gebruik van GGO‟s of pathogene organismen. In navolging van een project dat sinds 2004 loopt is het noodzakelijk systematisch alle inrichtingen met een gekende toelating te controleren.

Omschrijving / Doelstellingen: Deze actie omvat de controle van volgende aspecten inrichtingen waar gekende activiteiten van ingeperkt gebruik plaatsvinden:

- Zijn alle activiteiten vergund en toegelaten?

- Is er een juiste inschatting van het risiconiveau?

- Worden de inperkingsmaatregelen opgelegd in de milieuwetgeving of de toelating toegepast?

- Neemt de gebruiker alle nodige maatregelen om schadelijke gevolgen voor de menselijke gezondheid en het leefmilieu te voorkomen?

Vermits de verdeling van het type te controleren inrichtingen (met of zonder toelating) niet voor alle provincies gelijk is zullen voor de controles van A850 en A851 een globaal aantal worden uitgevoerd. Er zullen in de twee acties in totaal 33 inrichtingen (Antw: 10; Lim:4; OVl: 5; Vl-Br:7; WVl:7) worden gecontroleerd. De tijdsbesteding wordt evenredig verdeeld.

Criterium voor succes:

Alle controles uitgevoerd en gestart met de eventuele bestuurlijke en strafrechtelijke afhandeling.

Begindatum: 1 januari 2011 Personeelsinzet: 39 dagen

Streefdatum: 31 december 2011

Externe randvoorwaarden:

Is niet in de actie begrepen:

Voortgangscontrole na initieel strafrechtelijk en bestuurlijk optreden.

Page 69: Foto · 2019-04-10 · Foto: Patrick Vanhopplinus (LNE) ... (SOP)’ genaamd. Deze oefening werd hernomen in 2010. De implementatie van het Milieuhandhavingsdecreet sinds 1 mei 2009

Milieu-inspectieplan 2011 67

Actie A851

Controle ingeperkt gebruik bij inrichtingen zonder toelating

Coördinatie:

Ondersteuning:

Diensthoofden van de buitendiensten + Geert Keppens

werkgroep GGO

Noodzaak / Milieurelevantie: Bij gerichte controles van inrichtingen zonder gekende toelating tijdens voorgaande jaren werd vastgesteld dat een aanzienlijk deel van hen wel degelijk een vergunning en toelating nodig hebben voor het ingeperkt gebruik van GGO‟s of pathogene organismen. Het is evenzeer noodzakelijk om te voorkomen dat inrichtingen die de nodige inspanningen leveren om correct vergund te zijn niet strenger gecontroleerd worden dan inrichtingen die zich niet correct vergunnen. Naar alle waarschijnlijkheid zijn deze niet-vergunde inrichtingen niet of onvoldoende op de hoogte van de geldende inperkingsmaatregelen waardoor mogelijks het risico voor de menselijke gezondheid en het leefmilieu toeneemt.

Omschrijving / Doelstellingen: Deze actie omvat de controle van inrichtingen die vermoedelijk activiteiten uitvoeren met GGO‟s of pathogene organismen, maar die hiervoor geen toelating noch een vergunning hebben. Mogelijke sectoren en types van te controleren bedrijven zijn:

- klinische laboratoria;

- ziekenhuizen;

- toeleveringsbedrijven van landbouwers (producenten van herbiciden, pesticiden, zaaigoed, e.a.);

- bedrijven waarvan de toelating vervallen is;

- … Vermits de verdeling van het type te controleren inrichtingen (met of zonder toelating) niet voor alle provincies gelijk is zullen voor de controles van A850 en A851 een globaal aantal worden uitgevoerd. Er zullen in de twee acties in totaal 33 inrichtingen (Antw: 10; Lim:4; OVl: 5; Vl-Br:7; WVl:7) worden gecontroleerd. De tijdsbesteding wordt evenredig verdeeld.

Criterium voor succes:

Alle controles uitgevoerd en gestart met de eventuele bestuurlijke en strafrechtelijke afhandeling.

Begindatum: 1 januari 2011 Personeelsinzet: 39 dagen

Streefdatum: 31 december 2011

Externe randvoorwaarden:

Is niet in de actie begrepen:

Voortgangscontrole na initieel strafrechtelijk en bestuurlijk optreden.

Page 70: Foto · 2019-04-10 · Foto: Patrick Vanhopplinus (LNE) ... (SOP)’ genaamd. Deze oefening werd hernomen in 2010. De implementatie van het Milieuhandhavingsdecreet sinds 1 mei 2009

Milieu-inspectieplan 2011 68

Routine M200

Routine- en ad hoc monsternames afvalwater

Coördinatie:

Ondersteuning:

Diensthoofden van de buitendiensten + Rita Van Ham

werkgroep Water

Omschrijving / Doelstellingen: Uitvoering van de planning van de routinemonsternames, die opgesteld werd in functie van de aard van de lozing (met of zonder gevaarlijke stoffen; lozing naar oppervlaktewater of naar RWZI), het debiet van de lozing en de historiek van het bedrijf. Deze routinemonsternames bestaan uit schepmonsters en mengmonsters van afvalwater en koelwater en monsters van het opgenomen water. In een aantal gevallen zal ook de monstername door het laboratorium uitgevoerd worden (debietsproportionele monsternamecampagne en monsternames van schepmonsters). De analyses en desgevallend bepaalde monsternames worden uitgevoerd door daartoe erkende laboratoria. Bij het opstellen van de planning van de routinemonsternames wordt het begrip „basisfrequentie‟ gebruikt. De basisfrequentie is de frequentie die minimaal per jaar moet gehaald worden bij de bemonstering van de desbetreffende lozingen (indien voldoende budget beschikbaar). Daarbij gelden voor 2011 de richtlijnen zoals vastgesteld in 2010. Deze houden rekening met de potentiële milieu-impact van een bepaalde lozing. Naast de routinemonsternames zijn er heel wat bedrijven die een verhoogde frequentie hebben als gevolg van hun aanwezigheid in een project of actie en/of als gevolg van de (negatieve) historiek t.g.v. de bekomen resultaten tijdens vorige monsternames en de problemen van deze bedrijven bij het naleven van de lozingsvoorwaarden.

Personeelsinzet: 749 dagen

Page 71: Foto · 2019-04-10 · Foto: Patrick Vanhopplinus (LNE) ... (SOP)’ genaamd. Deze oefening werd hernomen in 2010. De implementatie van het Milieuhandhavingsdecreet sinds 1 mei 2009

Milieu-inspectieplan 2011 69

Routine M400

Ad hoc geluids- en trillingsmetingen

Coördinatie:

Ondersteuning:

Diensthoofden van de buitendiensten + Paul Cuypers

werkgroep Geluid & Trillingen

Omschrijving / Doelstellingen: Klachten omtrent geluid of trillingen worden door MI zelf onderzocht op gegrondheid door het zelfstandig verrichten van metingen met eigen apparatuur. In voorkomend geval wordt beperking van geluids- of trillingshinder afgedwongen.

Personeelsinzet: 93 dagen

Page 72: Foto · 2019-04-10 · Foto: Patrick Vanhopplinus (LNE) ... (SOP)’ genaamd. Deze oefening werd hernomen in 2010. De implementatie van het Milieuhandhavingsdecreet sinds 1 mei 2009

Milieu-inspectieplan 2011 70

Routine M100, M500, M600

Routinemonsternames afvalstoffen, bodem en grondwater

Coördinatie:

Ondersteuning:

Diensthoofden van de buitendiensten + Hans Delcourt +Bart Palmans +Jeroen

November

werkgroepen Afval + Bodem & Grondwater

Omschrijving / Doelstellingen: De afdeling Milieu-inspectie heeft een contract met laboratoria die voor de afdeling analyses uitvoeren op monsters van afvalstoffen, bodem en grondwater. Bovendien kan ook een beroep gedaan worden op deze laboratoria indien de beoogde bemonsteringen omwille van de hoeveelheden, moeilijkheidsgraad, specialisatiegraad, … niet kunnen worden uitgevoerd door de toezichthoudende ambtenaren van de Milieu-inspectie zelf. In het kader van de lopende laboratoriumcontracten kunnen de volgende analysepakketten aangevraagd worden:

- Aanvaardingscriteria voor categorie 1 stortplaatsen

- Aanvaardingscriteria voor categorie 2 stortplaatsen

- Aanvaardingscriteria voor categorie 3 stortplaatsen

- Vlarebo-parameters bodem

- Vlarebo-parameters grondwater

- Vlarea-parameters meststof /bodemverbeterend middel

- Vlarea-parameters niet-vormgegeven bouwstof

- Microbiële kwaliteit verwerkte dierlijke bijproducten

- Verbrandingsparameters houtafval

- Vlarem-parameters grondwater Elk van de parameters uit deze analysepakketten kan ook individueel aangevraagd worden. Bovendien bestaat de mogelijkheid om op onbekende stoffen een screening uit te voeren op organische stoffen, op metalen, op minerale oliën, … De spreiding van de routinemonsternames over de verschillende bedrijfssectoren en afvalstromen worden jaarlijks vastgelegd in een planning die rekening houdt met het beschikbare budget.

Personeelsinzet: 205 dagen

Page 73: Foto · 2019-04-10 · Foto: Patrick Vanhopplinus (LNE) ... (SOP)’ genaamd. Deze oefening werd hernomen in 2010. De implementatie van het Milieuhandhavingsdecreet sinds 1 mei 2009

Milieu-inspectieplan 2011 71

Routine M700

Routine-emissiemetingen lucht

Coördinatie:

Ondersteuning:

Diensthoofden van de buitendiensten + Karel Debeuf

werkgroep Lucht

Omschrijving / Doelstellingen: Op een snelle en flexibele manier emissiemetingen laten uitvoeren op rookgas- of afgaskanalen van verbrandingsinrichtingen en industriële procesinstallaties ter controle van de naleving van de wettelijke emissiegrenswaarden. Volgende soorten emissiemetingen kunnen gebeuren: perceel I: volledig parameterpakket (inclusief PCDD/PCDF); perceel II: geen PCDD/PCDF

- emissiemetingen bij verbrandingsinrichtingen en procesinstallaties met een grote diameter (> 2m) van de rookgasleidingen (parameters stookinstallaties);

- emissiemetingen bij verbrandingsinrichtingen en procesinstallaties met een kleinere diameter van de rookgasleidingen en met potentieel verzurende emissies;

- emissiemetingen bij verbrandingsinstallaties met een kleinere diameter van de rookgasleidingen en gevoed met biomassa en bij naverbranders;

- emissiemetingen van vluchtige organische stoffen. Voor de metingen is er 1 meetdag per meetcampagne voorzien. De pakketten onderscheiden zich verder qua meetduur en/of gemeten parameters. Onder meer volgende omstandigheden kunnen aanleiding geven tot „ad hoc‟ emissiemetingen in dit kader:

- een potentiële dioxine-uitstoot, die nog niet of onvoldoende is gekend;

- emissies die leiden tot hinder en/of klachten vanuit de omgeving;

- de exploitant liet geen of onvoldoende eigen metingen uitvoeren;

- de toezichthoudend ambtenaar wenst een uitgebreidere set parameters te laten bepalen dan wettelijk verplicht bij zelfcontrole;

- de procesomstandigheden of ingezette grondstoffen/reststoffen kunnen aanleiding geven tot sterke fluctuaties van de uitstoot;

- de toezichthoudend ambtenaar wenst emissies van specifieke organische parameters te controleren;

- er bestaat discussie betreffende de representativiteit van de meetresultaten van de exploitant. De keuze van de installaties gebeurt door de toezichthouders van de buitendiensten, die zo sneller en flexibeler kunnen inspelen op hun eigen noden en vaststellingen. Er werd een nieuw contract gegund voor 1 jaar voor beide percelen in oktober 2008 voor beide percelen, 3 maal verlengbaar voor 1 jaar. In oktober 2010 is een tweede verlenging voor beide percelen gegund. Een bijkomend budget van 19.484 € is vastgelegd voor perceel II voor het uitvoeren van metingen binnen actie A762. Naast dit meerjarencontract wordt ook nog een budget vrijgehouden voor specifieke metingen op vraag van toezichthouders (d.m.v. „ad hoc‟ gunningen): geleide emissies van organische stoffen(incl. beoordeling van te meten parameters):

- doorlichting om te bepalen welke parameters er in een bedrijf moeten gemeten worden (ev. met verkennende metingen)

- alle organische parameters

- GCMS-analyses, emissiemetingen voor specifieke geurverbindingen (S- en N-verbindingen) geuremissies:

- olfactometrische metingen en rendementsbepaling zuiveringsinstallaties (wasser, biofilter)

- verspreidingsberekeningen.

Personeelsinzet: 205 dagen

Page 74: Foto · 2019-04-10 · Foto: Patrick Vanhopplinus (LNE) ... (SOP)’ genaamd. Deze oefening werd hernomen in 2010. De implementatie van het Milieuhandhavingsdecreet sinds 1 mei 2009

Milieu-inspectieplan 2011 72

Routine M750

Ad hoc immissiemetingen lucht

Coördinatie:

Ondersteuning:

diensthoofden van de buitendiensten + Roel Vaneerdeweg

werkgroep Lucht

Omschrijving / Doelstellingen: Stofhinder en geurhinder zijn vaak moeilijk vast te stellen, laat staan te kwantificeren. Immissiemetingen over langere termijn kunnen een bijdrage leveren tot het bepalen van de impact van een hinderlijke activiteit (emissie) en op die manier bijdragen tot de aanpak van de sanering. Op vraag van de toezichthouders kunnen er in de omgeving van (potentiële) emissiebronnen immissiemetingen gebeuren met toetsing van de meetwaarden aan de geldende luchtkwaliteitsnormen door de VMM of door een erkend labo lucht, evenals het uitvoeren van een impactmodellering. Enkele mogelijkheden zijn:

- stofhinder: plaatsen van kruiken voor de bepaling van de hoeveelheid neervallend stof en/of metingen van zwevend stof; naast de kwantificering van de hoeveelheid stof, kan ook de samenstelling ervan worden bepaald (bv. zware metalen);

- metingen „ad hoc‟ van BTEX en naftaleen, bv. rond asfaltcentrales;

- meting van HF en benzeen, bv. rond steenbakkerijen;

- asbestmetingen, bv. rond brekers;

- dioxine- en PCB-depositiemetingen rondom specifieke installaties/bedrijven (shredders, …);

- opstellen van een IFDM model.

Personeelsinzet: 8 dagen

Page 75: Foto · 2019-04-10 · Foto: Patrick Vanhopplinus (LNE) ... (SOP)’ genaamd. Deze oefening werd hernomen in 2010. De implementatie van het Milieuhandhavingsdecreet sinds 1 mei 2009

Milieu-inspectieplan 2011 73

Routine R015

Controle van milieuvergunningen

Coördinatie:

Ondersteuning:

Diensthoofden van de buitendiensten

Dossierhouders

Omschrijving / Doelstellingen: De afdeling Milieu-inspectie controleert jaarlijks routinematig de opgelegde voorwaarden bij klasse 1-vergunningsplichtige bedrijven. In het verleden richtten deze controles zich vooral op bijzondere voorwaarden opgelegd in de milieuvergunning, alsook op aspecten in de vergunning die geweigerd werden. Zie het MIP in de voorgaande jaren, resp. R020 en R010. In 2011 zal er meer aandacht gaan naar bedrijven met een nieuwe milieuvergunning. Deze controles zullen niet beperkt zijn tot de bijzondere voorwaarden, maar ook de algemene bedrijfsvoering zal onder de loep genomen worden. Door een systematische controle van nieuwe vergunningen zal MI ook een beter beeld krijgen van de kwaliteit van vergunningen die door de verschillende provincies worden afgeleverd. De te inspecteren bedrijven zullen geselecteerd worden op basis van hun mogelijke impact op de omgeving:

- nieuwe bedrijven met belangrijke lozingen;

- vergunningen van bedrijven met klachten;

- vergunningen met belangrijke bijzondere voorwaarden (opgelegde studies, emissiebeperkende maatregelen, opgelegde metingen, geurbeperkende maatregelen, …), al dan niet termijngebonden.

Personeelsinzet: 1.124 dagen

Page 76: Foto · 2019-04-10 · Foto: Patrick Vanhopplinus (LNE) ... (SOP)’ genaamd. Deze oefening werd hernomen in 2010. De implementatie van het Milieuhandhavingsdecreet sinds 1 mei 2009

Milieu-inspectieplan 2011 74

Routine R025

Controle van de zelfcontrole (m.u.v. projecten en acties)

Coördinatie:

Ondersteuning:

Diensthoofden van de buitendiensten

werkgroepen Lucht + Water

Omschrijving / Doelstellingen: In 2011 zal verder bijzondere aandacht besteed worden aan de controle van de uitvoering van de zelfcontrolemeetprogramma‟s voor lucht en afvalwater bij klasse 1-bedrijven. De MI-taak „controle van de zelfcontrole‟ werd in dit MIP op twee manieren ingevuld:

- de controle van de zelfcontrole voor alle bedrijven van bepaalde bedrijfssectoren via een specifieke actie bv. A733 voor wat betreft het aspect “lucht;

- de meer routineuze en steekproefsgewijze controle bij klasse 1-bedrijven allerlei; R025 geeft hieraan invulling.

Dergelijke controle van de zelfcontrole bestaat uit een vraag naar de zelfcontrolegegevens van het vorige jaar in april 2011, gevolgd door een „papieren‟ controle van deze gegevens, en, indien nodig, een strafrechtelijke of bestuurlijke afhandeling.

Personeelsinzet: 105 dagen

Page 77: Foto · 2019-04-10 · Foto: Patrick Vanhopplinus (LNE) ... (SOP)’ genaamd. Deze oefening werd hernomen in 2010. De implementatie van het Milieuhandhavingsdecreet sinds 1 mei 2009

Milieu-inspectieplan 2011 75

Routine R634

Controles afvalverwerkende bedrijven

Coördinatie:

Ondersteuning:

Diensthoofden van de buitendiensten

werkgroep Afval

Omschrijving / Doelstellingen: De reguliere overbrenging en verwerking van afvalstoffen is een substantiële kost voor producenten, overbrengers en verwerkers van die afvalstoffen. Het risico is reëel dat om economische redenen afvalstoffen onzorgvuldig of illegaal worden verwijderd. Dit kan leiden tot milieuhinder of –schade, tot illegaal verkregen vermogensvoordeel of tot ontduiking van heffingen op de verwijdering van afvalstoffen. MI heeft tussen 2005 en 2009 in haar milieu-inspectieplan 5 jaar lang jaarlijks een gecoördineerde actie opgenomen waarbij een 25-tal afvalverwerkende bedrijven grondig werden geïnspecteerd. De inspectie van afvalverwerkende bedrijven gebeurt dit jaar niet in het kader van een gecoördineerde actie. Deze inspectiecode omvat de inspecties bij bedrijven ingedeeld onder Vlarem-rubriek 2 (opslag en verwerking van afvalstoffen) waarbij één of meerdere van de volgende items aan bod komen:

1. een grondige inspectie van de naleving van de rubriek 2-voorwaarden; 2. de volledigheid en doeltreffendheid van het goedgekeurd werkplan nagaan; 3. een uitgebreide bevraging over de aanvaardingsprocedure van de afvalstromen; 4. een doeltreffende controle op de registratie en de traceerbaarheid van de aangeboden en

afgevoerde afvalstoffen; 5. een controle op verdunning en/of menging van de afvalstoffen.

De aanleiding tot controle van afvalverwerkende bedrijven kan verschillend zijn: ambtshalve inspecties, controles naar aanleiding van een vraag van derden of de uitvoering van het routinemonsternameprogramma. Voor de inspecties kan worden gebruik gemaakt van een checklist die eerder werd ontwikkeld.

Relatie met:

A621 – specifieke actie bij verwerkers van dierlijke afvalstoffen. Inspecties bij verwerkingsbedrijven voor dierlijke afvalstoffen krijgen ENKEL code A621;

A639 – specifieke actie voor de inspecties bij verwerkers van organisch-biologische afvalstoffen en mest. Inspecties bij deze bedrijven krijgen ENKEL code P639;

P654 – specifiek project voor de uitoefening van ketentoezicht op de verwerking van afvalstoffen. Deze inspecties kunnen het gevolg zijn van een inspectie in het kader van R634. Inspecties bij afvalverwerkende bedrijven in het kader van ketentoezicht krijgen ENKEL code P654;

P990 – specifiek project voor de inspecties op de legale verwerking van asbesthoudend bouw- en sloopafval.. Inspecties bij afvalverwerkende bedrijven in het kader van P990 krijgen ENKEL code P990;

M600 – monsters van afvalstoffen worden genomen in het kader van R634 krijgen ENKEL code R634.

Personeelsinzet: 55 dagen

Page 78: Foto · 2019-04-10 · Foto: Patrick Vanhopplinus (LNE) ... (SOP)’ genaamd. Deze oefening werd hernomen in 2010. De implementatie van het Milieuhandhavingsdecreet sinds 1 mei 2009

Milieu-inspectieplan 2011 76

Routine R641

Controle asbest

Coördinatie:

Ondersteuning:

Diensthoofden van de buitendiensten + Hans Delcourt +Bart Palmans

werkgroep Afval

Omschrijving / Doelstellingen: In het VLAREA wordt bepaald dat de asbestcementhoudende bedrijfsafvalstoffen gescheiden moeten worden aangeboden. Aannemers moeten ze bij het slopen dus ook apart houden om ze gescheiden te kunnen aanbieden. Het VLAREM bepaalt dat tijdens de sloop van asbestbevattende gebouwen, constructies en installaties en het verwijderen van asbest of asbesthoudende materialen daaruit, er moet worden voor gezorgd dat geen asbestvezels of asbeststof vrijkomen in het milieu. Op 24 januari 2007 stelde de toenmalig minister van Leefmilieu Kris Peeters het actieplan Asbest voor. Actie 23 van dit plan houdt in “Zorgen voor meer controle op het vervoer van asbesthoudende afvalstoffen opdat deze stroom nauwgezet zou worden opgevolgd van op de plaats van ontstaan tot eindverwerking”. De controles door MI op de legale afbraak en verwerking van asbest gebeuren binnen het kader van de normale bedrijfscontroles. Omdat de inspectie van sloopwerven moeilijk te plannen is (niet altijd op voorhand bekend) stelde de werkgroep in 2007 een intern achtergronddocument op voor TH‟s zodat die snel hun weg vinden in de bestaande wetgeving rond asbest als zij met asbestdossiers of vragen over asbest worden geconfronteerd.

Relatie met:

P990 – specifiek project over de handhaving van de asbestregelgeving in de bouw- en sloopsector. Enkel inspecties die niet onder P990 ressorteren krijgen code R641.

Personeelsinzet: 17 dagen

Page 79: Foto · 2019-04-10 · Foto: Patrick Vanhopplinus (LNE) ... (SOP)’ genaamd. Deze oefening werd hernomen in 2010. De implementatie van het Milieuhandhavingsdecreet sinds 1 mei 2009

Milieu-inspectieplan 2011 77

Handhavingsactiviteiten 2011totaal

Aard Thema Titel Nr. Dagen VTE

Water Controle op de verwijdering van micropoluenten bij RWZI's P108 30 0,15

Veiligheid Controle van de opslag van gassen in vaste houders P342 63 0,32

B&G Controle van meetnetten grondwater rond stortplaatsen P523 40 0,20

Afval Controle op het wegtransport van afvalstromen P650 63 0,32

Controle op de uitvoer van afvalstoffen via zeehavens P651 73 0,36

Controles in het kader van ketentoezicht P654 261 1,31

Controle op de sector van afgedankte voertuigen P655 61 0,31

Controles van de asbestverwijderingsketen P990 108 0,54

GPBVGeïntegreerde controle van GPBV-landbouwbedrijven (varkens- en pluimveebedrijven)

P991176 0,88

Geïntegreerde controle van GPBV-bedrijven uit de sectoren chemie en

oppervlaktebehandeling van metalenP998 284 1,42

EMS Breedbandmetingen van elektromagnetische straling van zendantennes P980 49 0,25

REACH Controle op de naleving van REACH P810 33 0,17

Water Controle van RWZI's A111 61 0,16

Controles op vraag van VMM A117 101 0,58

Voedingsbedrijven onder richtlijn 91/271 A217 105 0,08

Lozing van gevaarlijke stoffen A237/8/9 64 0,24

Veiligheid Uitvoering van het Seveso II-inspectieprogramma A316 1.117 5,58

Controle van de veiligheidsaspecten bij koelinstallaties op ammoniak A340 53 0,26

Geluid Geluid- en trillingsonderzoeken A407 23 0,12

Kwaliteitscontrole akoestische onderzoeken A408 72 0,36

B&G Controle van grondwaterwinningen A519 151 0,76

Controle van de zelfcontrole grondwater A522 30 0,15

Afval Controles in het kader van de overeenkomst dierlijke bijproducten A621 140 0,70

Inspecties verwerkers organisch-biologische afvalstoffen (OBA) en mest A639 38 0,19

Controle op de verwijdering PCB-houdende apparaten A640 29 0,15

Controles op de verwijdering van PFOS-houdend blusschuim A642 37 0,18

Lucht Controle op gefluoreerde ozonafbrekende stoffen en broeikasgassen A614 105 0,53

Controle van de zelfcontrole lucht A733 105 0,52

Geuronderzoeken (Rendac Denderleeuw, Waregem) A740 27 0,14

Fijn stof (PM10): aanpak van diffuse emissies in 'hot spot'-gebieden A751 83 0,42

Emissiemetingen bij biomassa- en houtafvalverbrandingsinstallaties A755 58 0,29

Acties ter beperking van de emissie en de verspreiding van zware metalen naar de lucht A757 6 0,03

Leak Detection and Repair (LDAR) A759 94 0,47

Controle VOS-emissies bij solventverbruikende bedrijven A760 26 0,13

Emissiemetingen bij steenbakkerijen A762 16 0,08

Damprecuperatie fase 2 A764 60 0,30

GGO Controle van ingeperkt gebruik bij inrichtingen met een toelating A850 39 0,19

Controle van ingeperkt gebruik bij inrichtingen zonder toelating A851 39 0,19

Veiligheid Veiligheidsonderzoek Haacht A318 22

Lucht Geuronderzoeken (Sonac,Rumbeke-Roeselare, Hoboken, Maaseik) A740 38 0,19

Controle VOS-emissies bij solventverbruikende bedrijven A760 11 0,05

Som van de specifieke handhavingscampagnes 3989 19,94

Water Routine- en ad hoc monsternames afvalwater M200 749 3,74

Geluid Ad hoc geluids- en trillingsmetingen M400 93 0,46

Afval Routine-monsternames afvalstoffen, bodem, grondwater M600 205 1,03

Lucht Routine-emissiemetingen lucht M700 205 1,03

Ad hoc immissiemetingen lucht M750 8 0,04

Exploitatie Controle van milieuvergunningen R015 1.124 5,62

Controle van de zelfcontrole (m.u.v. projecten en acties) R025 105 0,52

Controles afvalverwerkende bedrijven R634 55 0,28

Controle asbest R641 17 0,08

Som van de routine 2.500 12,50

Klachten R03x 1.680 8,40

Voorvallen R04x 110 0,55

Evaluatieverslag proefvergunning R050 34 0,17

Evaluatie werkplan + andere documenten R051 119 0,60

Rapportering 'kantschriften' R06x 94 0,47

Som van de reactieve controles 2.037 10,19

Voortgangscontrole (handhavingsinstrumentarium) 3285 16,43

Eigen initiatief 612 3,06

TOTAAL gepland 12424 62,1

TOTAAL gepland (VTE) 62,1

TOTAAL beschikbaar (VTE) 12241 61,2

PersoneelsinzetBeschrijvingH

an

dh

avin

gsca

mp

ag

nes

vo

rig

e j

are

n

Ro

uti

ne

Sp

ec

ifie

ke

ha

nd

ha

vin

gs

ca

mp

ag

ne

s

Pro

jecte

n

Reacti

ef

Acti

es

Page 80: Foto · 2019-04-10 · Foto: Patrick Vanhopplinus (LNE) ... (SOP)’ genaamd. Deze oefening werd hernomen in 2010. De implementatie van het Milieuhandhavingsdecreet sinds 1 mei 2009

Milieu-inspectieplan 2011 78

Gebruikte Afkortingen AMV afdeling Milieuvergunningen (van het departement LNE)

BIM Brussels Instituut voor Milieubeheer

DPC Département de la Police et de Contrôles (Wallonië)

DREAL Direction Régionale de l‟Environnement, de l‟Aménagement et du Logement (Nord-Pas-de- Calais)

GGO Genetisch Gemodificeerd Organisme

GPBV Geïntegreerde Preventie en Bestrijding van Verontreiniging

FAVV Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen

FLI Federale Leefmilieu-inspectie

FOD Federale Overheidsdienst

ALHRMG afdeling Lucht, Hinder, Risicobeheer, Milieu & Gezondheid (van het departement LNE)

LNE departement Leefmilieu, Natuur en Energie

MI afdeling Milieu-inspectie

OVAM Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij

TOVO afdeling Toezicht Volksgezondheid (van het agentschap Zorg en Gezondheid)

VITO Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek

VLM Vlaamse Landmaatschappij

VMM Vlaamse Milieumaatschappij

WASO FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg

Page 81: Foto · 2019-04-10 · Foto: Patrick Vanhopplinus (LNE) ... (SOP)’ genaamd. Deze oefening werd hernomen in 2010. De implementatie van het Milieuhandhavingsdecreet sinds 1 mei 2009
Page 82: Foto · 2019-04-10 · Foto: Patrick Vanhopplinus (LNE) ... (SOP)’ genaamd. Deze oefening werd hernomen in 2010. De implementatie van het Milieuhandhavingsdecreet sinds 1 mei 2009