ernstige verkeersongevallen met jonge beginnende bestuurders
TRANSCRIPT
Ernstige verkeersongevallen met jonge
beginnende bestuurders
Een analyse van politiedossiers
Datum 31 oktober 2011
Status definitief
Ernstige verkeersongevallen met jonge
beginnende bestuurders
Een analyse van politiedossiers
Datum 31 oktober 2011
Status definitief
Ernstige verkeersongevallen met jonge beginnende bestuurders | 31 oktober 2011
Pagina 4 van 53
Colofon
Uitgegeven door Ministerie van Infrastructuur en Milieu
Rijkswaterstaat Dienst Verkeer en Scheepvaart Postbus 5044
2600 GA Delft
Informatie
Telefoon
DVS-Loket
088-7982555
Auteurs Dirk Ligtermoet
Peter Kroeze
met medewerking van Jan Meuwissen
Datum 31 oktober 2011
Status definitief
Ernstige verkeersongevallen met jonge beginnende bestuurders | 31 oktober 2011
Pagina 5 van 53
Inhoud
Samenvatting 7
Verantwoording van het onderzoek 9
1. Inleiding 11
1.1 Opdracht DVS 11
1.2 Jonge beginnende bestuurders: introductie
1.3 Leeswijzer
11
11
2. Onderzoeksverantwoording 13
2.1 Dataverzameling en het uiteindelijke bestand 13
2.2 Waarde van de VOA-rapporten en andere bronnen 14
2.3 Werkwijze in analyse: elementen in ongevalspad benoemen 15
3. De bestuurders en de ongevalssituaties 17
3.1 Kenmerken van jonge beginnende bestuurders en hun voertuigen 17
3.2 Tijdstip, verplaatsing en locatie 22
4. Typen ongevallen en veroorzakende factoren 31
4.1 Manoeuvres en botspartners 31
4.2 Infrastructuurkenmerken als verklaringen 35
5. Overzicht en duiding van bevindingen 41
5.1 Bronnen en onderzoeksmethode 41
5.2 Jong en onervaren: twee polen als kernconclusie 42
5.3 Gedrag en expositie onderscheiden en verbonden 45
Bijlage 1: Verantwoording van de ongevallenselectie 47
Bijlage 2: Formulier en voorbeeld van invullling 49
Ernstige verkeersongevallen met jonge beginnende bestuurders | 31 oktober 2011
Pagina 6 van 53
Ernstige verkeersongevallen met jonge beginnende bestuurders | 31 oktober 2011
Pagina 7 van 53
Samenvatting
Onderzoeksdoel en data
De Dienst Verkeer en Scheepvaart (DVS) van Rijkswaterstaat onderzocht, in
opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (IenM), de achtergronden
van ernstige ongevallen met jonge beginnende bestuurders. DVS verzamelde
hiervoor de VOA-rapporten (Verkeers Ongevallen Analyse) van de politiekorpsen,
soms samen met andere gegevens die bij de politie beschikbaar waren (vooral
verhoren). Tezamen ‘ongevalsdossiers’. Uit het jaar 2009 zijn in totaal 80
ongevalsdossiers van ernstige ongevallen bestudeerd waarbij een jonge
beginnende bestuurder als ‘eerste botser’ was aangemerkt: 65 dodelijke
ongevallen en 15 met (ernstige) ziekenhuisgewonden; 81% om 19%.
Analysemethode
Het doorgronden van het geheel aan oorzaken en omstandigheden voor elk van de
80 bestudeerde cases, vormde de kern van het onderzoeksproject. Een ongeval is
hoogst zelden het gevolg van één activiteit, gebeurtenis of probleem maar
doorgaans het gevolg van een aantal gebeurtenissen die tegelijk of ná elkaar
optreden. Er is een analysegroslijst gemaakt van allerlei uiteenlopende kenmerken
en factoren in 4 stappen van een ongevalspad (gevolg; resultaat; directe
oorzaken; condities/omstandigheden) en verdeeld over 4 elementen van het
verkeerssysteem (mens, voertuig, weg/omgeving en ‘externe factoren’). Met die
groslijst zijn per ongeval de relevante kenmerken en factoren benoemd. Per
ongeval is een formulier ingevuld met gestandaardiseerde informatie – en foto’s.
De VOA-rapporten bevatten veel informatie, maar zijn niet geschreven om
beleidsgericht of wetenschappelijk een ongeval te verklaren. Ze zijn meer gericht
op de juridische schuldvraag en het vaststellen van overtredingen/misdrijven. Dat
geeft in de VOA’s vaak voorzichtige formuleringen en accenten die voor dit
onderzoek weinig waarde hadden. De verhoren van betrokkenen en
getuigenverklaringen gaven vaak nuttige extra informatie. Minder ‘hard’, minder
bewezen, maar wel erg inzichtelijk. De gehanteerde bronnen tezamen en de
gekozen methodiek geven meer inzicht in allerlei verklaringslagen achter de
ongevallen dan tot nu toe bestond.
Inhoudelijke resultaten
Alle bestuurders zijn ‘jong & beginnend’, maar daarbinnen is een sterk accent op
de begintijd zichtbaar. Erg jong en erg onervaren: gemiddeld 20,7 jaar oud en 22
maanden rijbewijs. Een nog sterker accent op mannen: 71 van de 80. Als het om
extreem verkeersgedrag gaat, zijn het alleen maar mannen. Dit extreem
verkeersgedrag is in zo ongeveer de helft van de ernstige ongevallen te zien:
extreme snelheden, alcohol, door rood rijden, stunts uithalen. Met passagiers in
de auto’s (bijna de helft van de ongevallen), is er veel vaker sprake van dat
extreem verkeersgedrag.
Er zijn meer van dit soort verbanden. De helft van de ongevallen vindt in het
weekend plaats, tijdens ritten die te maken hebben met vrienden, ontspannen en
uitgaan. Het extreme gedrag is hier ook sterk aan gerelateerd. De andere helft is
op werkdagen en ook sterk gerelateerd aan werken (woon-werk of zakelijke rit);
daar is veel minder extreem verkeersgedrag zichtbaar.
Ernstige verkeersongevallen met jonge beginnende bestuurders | 31 oktober 2011
Pagina 8 van 53
De 80 ernstige ongevallen met jonge beginnende bestuurders (JBB) hebben
specifieke locatiekenmerken: 70% buiten de kom en 70% op wegvakken.
Tezamen geeft dat een helder beeld: de helft van de JBB-ongevallen gebeurt op
wegvakken van 60km- en 80km-wegen. Het gaat dan vooral om enkelvoudige
ongevallen, vaak ook in het weekend. Binnen de kom overheersen directe
botsingen, tijdens werkdagen. De enkelvoudige ongevallen hebben bijna altijd te
hoge snelheid als een verklarende factor. Nabije obstakels spelen een hoofdrol.
Het gaat daarbij vooral om bomen, specifiek op 60km- en 80km-wegen. Bomen op
1 tot max. 10 m uit de weg. Vooral na hoge snelheid en een slip, met de flank
tegen de boom schuivend, blijkt dat vaak funest. Deze te nabije bomen zijn een
aspect van minder passend ontwerp, maar het blijkt ook in bredere zin vaak om
grijze wegen te gaan: kenmerken en functies van 80km- en 60km-wegen
verenigend.
Een profiel van twee polen
Bestaande inzichten over jonge beginnende bestuurders en hun ongevallen
worden in deze verdiepingsstudie bevestigd. De studie leidt ook tot nieuwe
inzichten. In de kern leert het dat twee duidelijke clusters van ongevallen,
oorzaken en omstandigheden te onderscheiden zijn. Clusters, of misschien beter:
polen. Om te benadrukken dat er twee ideaaltypische groepen van factoren te
benoemen zijn. In de praktijk zitten veel ongevallen er meer of minder tussen in,
maar de polen bestaan ook ‘echt’.
A.
tamelijk reguliere ernstige
ongevallen die ervaren/oudere
bestuurders evenzeer krijgen
(alleen minder vaak)
B.
uitzonderlijke ernstige ongevallen
door extreem verkeersgedrag
aantal de helft de helft
geslacht veel mannen alleen mannen
tijdstippen overdag op werkdagen weekend
inzittenden bestuurder solo passagiers: vrienden
reismotieven woon-werk en zakelijk sociaal: met/naar vrienden en uitgaan
alcohol nee ja
type ongeval botsing met voertuig of persoon enkelvoudig ongeval
rol snelheid vaak altijd
locatie binnen de kom op 50km-wegen 50km-wegen en 60-/80km-wegen
geografie dichtbij en veraf woon- en buurgemeente
De kenmerken die in de rechterkolom B staan (weekend, passagiers, alcohol,
enkelvoudig e.a.) waren al bekend. Het nieuwe resultaat van dit onderzoek is dat
die factoren nu niet meer, zoals voorheen wel werd gedaan, aan het geheel van
ernstige JBB-ongevallen worden gekoppeld, maar ‘slechts’ aan de helft. En dat er
dus ook een andere helft is, waar de ongevallen geen specifieke kenmerken
hebben ten opzichte van ongevallen van meer ervaren bestuurders. Alleen komen
ze bij jonge beginnende bestuurders veel vaker voor.
Ernstige verkeersongevallen met jonge beginnende bestuurders | 31 oktober 2011
Pagina 9 van 53
Verantwoording van het onderzoek
Dit onderzoek heeft als doel lering te trekken uit incidenten, zodat herhaling van
het incident of van vergelijkbare ongewenste gebeurtenissen wordt voorkomen.
De leerpunten hebben betrekking op directe en achterliggende oorzaken van een
incident. Een schuldvraag speelt op geen enkele manier een rol in dit onderzoek.
Dit rapport is daarom voor geen enkel ander doel te gebruiken dan het leren van
incidenten.
Het onderzoek is uitgevoerd door adviesbureau Ligtermoet en Partners (Dirk
Ligtermoet en Peter Kroeze), met medewerking van Jan Meuwissen van MVOA
(Meuwissen Verkeers Ongevallen Analyse). MVOA is gespecialiseerd in technische
verkeersongevallenanalyse.
Ernstige verkeersongevallen met jonge beginnende bestuurders | 31 oktober 2011
Pagina 10 van 53
Ernstige verkeersongevallen met jonge beginnende bestuurders | 31 oktober 2011
Pagina 11 van 53
1 Inleiding
1.1 Opdracht DVS
In opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (IenM) onderzocht de
Dienst Verkeer en Scheepvaart (DVS) van Rijkswaterstaat de achtergronden van
ernstige ongevallen met jonge beginnende bestuurders. De gebruikelijke
onderzoeksbronnen geven minder inzicht geven in oorzaken en achtergronden van
ongevallen. Het gaat dan vooral om de databank BRON (Bestand geRegistreerde
Ongevallen Nederland). Die werd en wordt gevuld met van politiediensten
afkomstige ongevalsformulieren. Een standaardset gegevens, met enige vrije
ruimte voor beschrijving van het ongeval en duiding van oorzaken. BRON leent
zich -los van de kwestie van onderregistratie bij vooral minder ernstige
ongevallen- goed voor grootschalige kwantitatieve analyses, op gecategoriseerde
variabelen. Maar een echt begrip van het ontstaan van (individuele) ernstige
ongevallen geeft het minder. Met het onderzoeksdoel een beter begrip van het
geheel van oorzaken en aanleidingen is het wenselijk intensiever en
gedetailleerder te kijken naar individuele ongevallen en de overeenkomsten. De
focus ligt op kwalitatief onderzoek en in mindere mate op kwantitatief onderzoek.
De detaillering leent zich overigens ook minder voor strakke categorisering en
kwantificering. Bron voor dit gedetailleerder en daarmee kwalitatiever inzicht zijn
de VOA-rapporten (Verkeers Ongevallen Analyse). VOA is een afkorting voor de in
verkeersongevallen gespecialiseerde afdelingen van alle politiekorpsen en voor de
rapporten die deze afdelingen van (in principe) elk ernstig ongeval maken. DVS
verzamelde VOA’s bij politiekorpsen, soms samen met andere gegevens die bij de
politie beschikbaar waren - en aangevuld met gegevens van internet. Tezamen
‘ongevalsdossiers’. Uit het jaar 2009 zijn in totaal 80 dossiers van ernstige
ongevallen met jonge beginnende bestuurders bestudeerd.
1.2 Jonge beginnende bestuurders: introductie
Jonge beginnende automobilisten (18-24 jaar) hebben per gereden kilometer ruim
vier keer zo veel kans om betrokken te raken bij een ernstig verkeersongeval als
automobilisten van 30-59 jaar. Het risico van jonge mannen is zelfs ruim zes keer
zo groot. Dit fenomeen is overal ter wereld zichtbaar.1 Het is een reden om
specifiek beleid te maken voor deze groep. In Nederland is wat dat betreft vooral
het beginnersrijbewijs relevant, sinds 2002. Elke beginnende bestuurder krijgt een
beginnersrijbewijs voor de eerste vijf jaar. Zeker tot even na de 23e verjaardag
heeft dus iedere jonge bestuurder nu een zodanig rijbewijs. Die eerste vijf jaar
gelden strengere regels: een strafpunt als de beginners worden aangehouden
vanwege bumperkleven, een snelheidsoverschrijding van meer dan 30 km/h en
het veroorzaken van ongevallen waarbij doden of gewonden vallen. Het rijbewijs
wordt geschorst als iemand voor de derde keer is aangehouden en veroordeeld.
In het Strategisch Plan Verkeersveiligheid 2008-2020 van het ministerie van
Infrastructuur en Milieu zijn beginnende bestuurders een van de aandachtspunten.
Als nieuwere maatregelen worden daar onder andere benoemd:
• begeleid rijden (2todrive);
1 SWOV, Factsheet Jonge beginnende automobilisten, feb 2010.
Ernstige verkeersongevallen met jonge beginnende bestuurders | 31 oktober 2011
Pagina 12 van 53
• vernieuwing rijexamen;
• vrijwillige triprecorder in combinatie met een verzekeringskorting;
• projecten van Team Alert gericht op jongeren in het verkeer;
• bijzondere aandacht bij verkeershandhaving.
Deze maatregelen sluiten aan bij de specifieke mix van oorzaken achter het hoge
risico van jonge beginnende bestuurders:2
• Leeftijdspecifieke oorzaken zoals bravouregedrag, acceptatie van risico’s,
zelfoverschatting, gebrekkige risicoperceptie en tekortschietende
gevaarherkenning.
• Gebrek aan rijervaring.Het gaat dan om het ontbreken van routines en
automatismen en om mentale overbelasting als gevolg van het beperkte
vermogen om de belangrijkste informatie uit het verkeersbeeld te
selecteren en daarop adequaat te reageren. Door handelingen vaak te
herhalen, veel kilometers te maken op verschillende plekken,
‘automatiseren’ bestuurders hun handelingen en dat maakt ze tot veiliger
verkeersdeelnemers.
1.3 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 geeft een verantwoording van de onderzoeksmethode. In hoofdstuk 3
zijn analyses vanuit bestuurders- en situatiekenmerken gemaakt. Hoofdstuk 4
biedt analyses vanuit het ongeval en de oorzaken daarvan. In hoofdstuk 5 ten
slotte volgen de conclusies.
2 WP Vlakveld, Jonge beginnende automobilisten, hun ongevalsrisico en maatregelen om dit terug te dringen, SWOV, 2005.
Ernstige verkeersongevallen met jonge beginnende bestuurders | 31 oktober 2011
Pagina 13 van 53
2 Onderzoeksverantwoording
2.1 Dataverzameling en het uiteindelijke bestand
DVS heeft voor 145 ernstige ongevallen met jonge beginnende bestuurders in
2009 de VOA’s opgevraagd bij de betreffende politiekorpsen. Het ging daarbij om
ongevallen waarbij een jonge bestuurder (18-24 jaar) met een beginnersrijbewijs
betrokken was en als ‘eerste botspartner’ aangemerkt. Deze selectie van
ongevallen is gemaakt op basis van BRON. Zie bijlage 1 voor een nadere
toelichting op de selectie van de casussen. Er zijn meer VOA’s opgevraagd dan het
benodigde aantal, omdat vermoed werd dat niet bij elk ongeval een VOA
opgemaakt zou zijn – of dat de VOA niet geleverd zou (kunnen) worden. Dat
vermoeden bleek te kloppen. Het beoogde aantal van 80 casussen is echter
gehaald. De uiteindelijke 80 cases zijn samen een selectie van alle ernstige
ongevallen met een jonge beginnende bestuurder in 2009.
De selectie is niet geheel representatief voor alle ernstige ongevallen met jonge
bestuurders. In de eerste plaats de verhouding dood/gewond. De uiteindelijke
verdeling in de 80 cases is 65 dodelijke ongevallen en 15 ongevallen met
(ernstige) ziekenhuisgewonden; 81% om 19%. Door DVS was in een geheel
andere verhouding uitgevraagd bij de politie: 61% dodelijk en 39%
ziekenhuisgewond.3 Het lijkt erop dat de politie behalve bij de dodelijke
ongevallen slechts bij de ernstigste gewonden-ongevallen een VOA maakt.
Overigens blijkt de BRON-selectie ‘eerste botspartner/bestuurder’ wel veel te
zeggen over veroorzaking van een ongeval, maar toch ook niet alles. Bedoeling is
dat die eerste bestuurder in de statistiek degene is die als de primaire veroorzaker
gezien moet worden. En bij de enkelvoudige ongevallen (geen andere
verkeersdeelnemer betrokken) is dat natuurlijk sowieso het geval. Maar verder
zijn er toch wel wat afwijkingen; zie tabel 1.
Tabel 1 Mate waarin JBB’s het ernstige ongeval veroorzaakten, afgezet tegen mate van
betrokkenheid van andere voertuigen
directe botsing met ander voertuig of persoon
startend bij (solo) controle of koers verliezen en daarna andere verkeers-
deelnemer raken
enkelvoudig: controle of koers verliezen en tegen obstakels rijden en/of (eenzijdig) tollen en over de
kop slaan JBB volledig of in sterke mate veroorzaker
19 12 39
JBB in enige mate betrokken (maar niet primaire veroorzaker)
7 1 0
JBB passief betrokken; niet-veroorzakend
1 1 0
3 Namelijk 65 dodelijke ongevallen met jonge beginnende bestuurders uitgevraagd, naast 14 dodelijke ongevallen op rijkswegen; 54 ernstig gewonden uitgevraagd. Zie bijlage 1.
Ernstige verkeersongevallen met jonge beginnende bestuurders | 31 oktober 2011
Pagina 14 van 53
Van de 80 cases achten wij in 2 gevallen de jonge beginnende bestuurder
‘passief’4 en in 8 gevallen niet de meest veroorzakende bestuurder. In de overige
gevallen is de jonge beginnende bestuurder de veroorzaker.
De onderzochte VOA’s zijn afkomstig van politieregio’s verspreid over Nederland.
Het bestand laat een aardige verdeling over Nederland zien:
Tabel 2 Verdeling van de 80 JBB-cases over de landsdelen
aantal cases in bestand
Randstad (ZH, NH, Utr) 22
Noord-Oost Nederland 33
Zuid Nederland (Zld, NBr, Lim) 25
2.2 Waarde van de VOA-rapporten en andere bronnen
De VOA als afdeling/eenheid binnen elke politieregio onderzoekt de oorzaak en
toedracht van ernstige verkeersongevallen. De VOA-specialisten doen forensisch
ongevallenonderzoek: sporen op de weg en aan voertuigen, voertuig- en
slachtofferposities, technische staat van voertuigen etc. Technisch onderzoek dus,
met veel kwantitatief-technische analyses. Sinds enkele jaren is het VOA-rapport
puur dit technische onderzoek. Andere politie-instrumenten als
getuigenverklaringen en verhoren zijn aparte documenten. Ze staan ook
inhoudelijk vaak los van elkaar in de zin dat slechts zelden zichtbaar was dat in
het VOA-rapport een bewering van een betrokkene of getuige expliciet technisch
gecheckt werd.
De VOA-rapporten zijn niet geschreven om beleidsmatig of wetenschappelijk een
ongeval te verklaren, maar om meer juridisch schuldvraag en overtredingen /
misdrijven vast te stellen. Daardoor zijn ze slechts ten dele bruikbaar voor
onderzoek naar de oorzaak van ongevallen. Waar de VOA’s vaak voorzichtig en
terughoudend zijn, zijn verklaringen van betrokkenen en getuigen regelmatig van
grote(re) waarde. Natuurlijk zijn die ‘woorden van mensen’ minder hard
bewijsmateriaal – maar voor dit onderzoek wel erg bruikbaar.
Het materiaal kende nog meer beperkingen. Wat de VOA’s betreft: Technische
conclusies over hoe hard er gereden werd en waar en hoe iemand de controle
kwijt raakte, zijn natuurlijk relevant. Maar vervolgens verklaren ze meestal lang
niet alles. Want waarom reed iemand zo hard, of slipte hij/zij zonder zichtbare
reden? Wat er in de auto gebeurde voorafgaand aan het ongeval en meer nog wat
er in het hoofd van de bestuurder gebeurde staat meestal niet in een VOA.
Verklaringen van betrokkenen en getuigen komen daar regelmatig meer in de
buurt, maar hebben als bron toch ook grote beperkingen:
• Nogal wat ongevallen kennen geen getuigen of overlevende betrokkenen.
4 In het ene geval lag in een fractie van een seconde een auto uit de tegenrichting op de zijkant op de weghelft van de vrouwelijke jonge bestuurder (net 1 maand haar rijbewijs). In het andere geval reed in een beginnende snelwegfile een motor achterop de personenauto van de jonge bestuurder (die –het andere uiterste- al 57 maanden het rijbewijs had).
Ernstige verkeersongevallen met jonge beginnende bestuurders | 31 oktober 2011
Pagina 15 van 53
• Bestuurders en hun passagiers blijken nogal eens alle herinnering aan het
ongeval kwijt te zijn. Mogelijk vaak echt geheugenverlies; soms lijkt het
echter ook bescherming van andere betrokkenen te zijn.
Voor de dossiers die minder inzichtelijk waren is in dit onderzoek aanvullend het
internet geraadpleegd want er zijn veel sites die uitgebreide informatie geven over
ernstige ongevallen. Verder was de berichtgeving in streekbladen soms waardevol.
En zeker ook reacties van familieleden, vrienden en getuigen bij digitale
krantenartikelen. Soms werd het door de berichten en discussies duidelijk(er) dat
er ruzie was in de auto, dat er gedronken was, dat de snelheid erg hoog was
geweest etc. Ondanks de afwezigheid van harde bewijzen gaf dit vaakvoldoende
aanwijzingen in het kader van dit onderzoek.
Tabel 3 geeft aan in welke mate welke bronnen beschikbaar waren.
Tabel 3 Bestudeerde dossiers naar bronnen
aantal dossiers
alleen VOA in politiedossier; meestal aanvullende info op internet gezocht en gevonden
24
summiere VOA + verhoren in politiedossier; soms aanvullende info op internet
14
VOA + verhoren in politiedossier 42
In 56 van de 80 gevallen waren er verhoren beschikbaar (soms 1; soms 6), naast
de VOA.
2.3 Werkwijze in analyse: elementen in ongevalspad benoemen
Een ongeval is hoogst zelden het gevolg van één activiteit, gebeurtenis of
probleem maar doorgaans het gevolg van een aantal gebeurtenissen die tegelijk
of ná elkaar optreden. De combinatie van al deze gebeurtenissen en
omstandigheden bij een ongeval kan worden aangeduid als een ongevalspad. Een
relatief eenvoudig model om de gebeurtenissen in zo’n ongevalspad te beschrijven
is het zogenoemde dominomodel.5 Dit model beschrijft via een combinatie van
gebeurtenissen, de relaties tussen oorzaken en gevolg. Het model laat de
oorzakelijke volgorde zien in het ontstaan van ongevallen en is tegelijk geschikt
voor analyses. In dat geval moet het model gelezen worden van rechts naar links.
5 Initieel: HW Heinrich, Industrial accident prevention: a scientific approach (4th ed.),
McGraw-Hill, 1959. Later vele malen aangepast en verfijnd.
Ernstige verkeersongevallen met jonge beginnende bestuurders | 31 oktober 2011
Pagina 16 van 53
Het is van belang dat er vaak meerdere oorzaken zijn die gelijktijdig optreden. Ter
illustratie: uiteindelijk zal het heel vaak een menselijke handeling zijn die als
directe oorzaak geldt, zoals te laat remmen, niet goed kijken of een stuurfout.
Maar is het de combinatie met bijvoorbeeld een hoge snelheid, mist of een glad
wegdek waardoor dat leidt tot een ongeval. Daarnaast is het mogelijk dat de
menselijke fout het gevolg is van bijvoorbeeld alcoholgebruik of onvoldoende
ervaring.
Voor de eenduidige verwerking van elke casus is een formulier gemaakt. Zie
bijlage 1. Dit formulier heeft verschillende elementen:
A. Het eerste deel is vooral een inventarisatiedeel. Hier staan allerlei
kenmerken van de locatie, de omstandigheden, de bestuurder, de voertuigen
etc. Kenmerken die grotendeels ook in BRON voorkomen.
B. Deze feitelijke informatie wordt ook in woorden weergegeven bij het kopje
karakterisering: feitelijke beschrijving van ongeval en omstandigheden, nog
zonder mogelijke verklaringen.
C. Daarna een of meer foto’s met bijschriften. Ook nog zakelijk-beschrijvend
(maar natuurlijk ‘sprekender’). Soms is gekozen voor een andere foto, bijv.
van het ongeval zelf.
D. De formulieren worden afgesloten met een kwalitatieve conclusie: een
verwoording van wat er in het ongevalspad aan oorzaken en omstandigheden
meer en minder zwaar meespeelde.
E. Die conclusie wordt ook in categoriseringen weergegeven, in het
schematische deel van het formulier. Bij elke casus werd een omvangrijk
geheel aan mogelijke ongevalstypen en vooral mogelijke verklaringen
doorgelopen. De factoren die enigszins (oranje) of sterk (rood) het ongeval
verklaarden, werden geselecteerd.
Directe oorzaken en condities zijn in bijlage 1 in 2 kolommen beoordeeld en
weergegeven; de ene voor wat er speelde bij die jonge bestuurder en de andere
voor de factoren bij de eventuele botspartner(s).
Ernstige verkeersongevallen met jonge beginnende bestuurders | 31 oktober 2011
Pagina 17 van 53
3 De bestuurders en de ongevalssituaties
3.1 Kenmerken van jonge beginnende bestuurders en hun voertuigen
Mannen en (geen) vrouwen
Jonge beginnende bestuurders die betrokken zijn bij ernstige ongevallen in 2009,
zijn vooral mannen. In het bestand van 80 ernstige ongevallen is het extreem: 71
mannelijke jonge bestuurders en 9 vrouwelijke. En van die 9 vrouwen is er dan
ook nog 1 volledig passief betrokken en was er 1 niet de primaire veroorzaker.
Deze grote scheefheid, natuurlijk ook ingegeven door verschillen in expositie
(jonge mannen rijden meer dan jonge vrouwen), maakt het niet goed mogelijk om
in dit bestand verder nog vergelijkingen naar geslacht te maken. Eén constatering
lijkt nog wel relevant: De ernstigste, meest verwijtbare fouten worden alleen door
mannen gemaakt. Er zijn vier groepen van duidelijk zware overtredingen
benoemd:
• extreme snelheid: meer dan 40 km/h boven het snelheidsregiem van een
autosnelweg of meer dan 30 km/h te hard op andere wegen (de grens van
het puntenrijbewijs);
• gebruik van drugs en alcohol;
• door rood licht rijden bij een VRI;
• ‘bewust stunten’: dingen met de auto willen doen die niet kunnen en
horen.6
Dergelijke zware overtredingen spelen lang niet bij alle JBB-ongevallen een rol,
maar wel alleen bij mannen:
Tabel 4 Extreme verkeersgedragingen in de JBB-ongevallen, verdeeld naar geslacht
man vrouw
extreme snelheidsovertreding 25 0
alcohol/drugs 8 0
door rood licht 6 0
bewust stunten 11 0
totaal aantal cases met een zodanig extreem gedrag (vanwege overlap in de 4 categorieën)
35 0
In totaal is er in 35 van de 80 gevallen sprake van een zeer ernstige overtreding.
Minstens 35, want vooral rond alcohol zullen niet alle overtredingen door de politie
gesignaleerd zijn.7 Dan past de constatering: ongeveer de helft betreft extreme
6 Het gaat dan bijvoorbeeld om een auto, vol passagiers, scherp laten slingeren door korte stuurbewegingen te maken, of met extreme snelheid over een verdrijvingsvlak inhalen, of een achtervolgingsrace door de bebouwde kom houden. 7 Alcohol/drugs komt dus met 8 van de 80 op 10%. Dat is wat hoger dan de 7% voor jonge beginnende bestuurders (tegen 5% bij ervaren bestuurders) die in BRON te vinden is. Zie: Nelette Verbruggen (DVS), Memo resultaten analyse ongevallen met jonge beginnende bestuurders, 2008 t/m 2010, 13 oktober 2011. Het verschil zit o.a. in het feit dat wij niet alleen gemeten alcoholgebruik inventariseerden; ook getuigenverklaringen.
Ernstige verkeersongevallen met jonge beginnende bestuurders | 31 oktober 2011
Pagina 18 van 53
overtredingen. Vier voorbeelden van dit extreem rijgedrag dat vaak ook langdurig
is:8
Een kaarsrechte en brede 50-km weg,
verleidt een man van 21 om op een
vroege maandagmiddag 85 km/h te
rijden. Dat staat nauwkeurig vast,
want hij haalde politieagenten in, die
toen zijn snelheid gingen meten.
Kaarsrechte weg en dus een helder
zichtbaar rood licht. Toch rijdt hij door
en raakt een overstekende oude
vrouw.
In zijn 8 jaar oude BMW, onderweg
naar huis in een dorp iets verderop,
haalt de 22-jarige man (met een
vriend ernaast) rond middernacht hier
enkele auto’s in met 120-130 km/h
(80 toegestaan). Hij doet dat nog
steeds als het lange rechte wegvak
eindigt bij de middengeleider en de
bocht erna. Te dicht op de geleider
moet hij nog terug en raakt in een
slip.
Een 18-jarige motorrijder, die net 4
maanden zijn rijbewijs heeft, rijdt in
de middagspits op een drukke 50-km
weg met vele uitritten ca. 125 km/h.
Een automobiliste draait vanaf een
bedrijfsterrein te kort voor hem de
weg op; pogend haar auto te
ontwijken, schuift de motorrijder
tegen een tegemoetkomende bus.
8 Om een gemiddeld inzicht te geven in het palet aan bizar gedrag, pakten we een willekeurig viertal. Deze vier tonen globaal het gemiddelde van ‘extreem gedrag’. Het kan echt nog heel wat extremer. De meest bizarre wellicht: Op een zondagmiddag stunten 2 vrienden met bijna identieke auto’s eerst wat op een parkeerplaats. Getuigen spreken van alcohol en coke. Daarna achter elkaar door de stad racen. Een middengeleider links passeren, want dan zit er geen bocht in de weg en hoef je niet af te remmen. Met 80-100 km/h rijden ze een overstekende fietser aan. Die had voorrang moeten geven, maar was niet bedacht op de snelheden en het links rijden.
Ernstige verkeersongevallen met jonge beginnende bestuurders | 31 oktober 2011
Pagina 19 van 53
Een man van 19 (2 maanden
rijbewijs) haalt op een rechte
stedelijke 50-km weg diverse auto’s in
en ‘bumpert’ als dat even niet kan.
Ook een stadsbus die 60 km/h rijdt
(wijst onderzoek later uit) moet
gepasseerd worden. Hij vergist zich in
een tegenligger, stuurt gas gevend te
vroeg terug naar rechts, raakt de bus
en eindigt tegen een boom rechts.
Erg jong en erg beginnend
Het ‘Strategisch Plan Verkeersveiligheid 2008-2020’ formuleerde al dat het
ongevalsrisico van beginners in de eerste jaren hoger is “en vooral in de eerste
maanden na het behalen van het rijbewijs”. De 80 jonge beginnende bestuurders
in dit onderzoek zijn gemiddeld 20,7 jaar oud. Dat is een lage leeftijd, ervan
uitgaande dat men niet veel eerder dan op 18,5 jarige leeftijd een rijbewijs kan
halen.
Tabel 5 Leeftijd en duur van rijbewijsbezit van de 80 JBB’s, in jaarklassen
aantal JBB’s aantal JBB’s
18 jaar 8 17 t/m 6 mnd
19 jaar 11
0 – 1 jr 24
7 0,5 - 1 jr
20 jaar 18 11 1 - 1,5 jr
21 jaar 19
1 – 2 jr 22
11 1,5 - 2 jr
22 jaar 10 2 - 3 jr 20
23 jaar 10 3 - 4 jr 9
24 jaar 4
4 - 5 jr 5
Tabel 5 laat zien dat het inderdaad binnen de leeftijdsklasse 18-24 jaar
bovengemiddeld om de jongste jongeren gaat. En gerekend in duur van
rijbewijsbezit is het nog duidelijker: ten tijde van het ernstige ongeval hebben 24
van de 80 JBB’s nog geen jaar hun rijbewijs; ruim de helft nog geen 2 jaar.
Gemiddeld hebben de 80 jonge bestuurders hun rijbewijs 22 maanden voor het
ernstig fout gaat. Het zijn dus lagere leeftijden en kortere rijbewijsbezitperiodes
dan gemiddeld zouden passen bij de 5 jaar-termijn van het beginnersrijbewijs en
de leeftijdsklasse 18-24 jaar.
De specifieke leeftijden binnen de groep jonge beginnende bestuurders blijken
geen verband te houden met de mate waarin zij met extreem verkeersgedrag een
ongeval veroorzaakten. Opvallend is misschien wel dat de 9 vrouwen in het
bestand van 80 JBB’s helemaal onervaren zijn als het fout gaat. Gemiddeld 11
maanden rijbewijs; 5 van de 9 hebben hun rijbewijs op het ongevalsmoment nog
geen jaar. De 9 vrouwen zijn gemiddeld dan 20,1 jaar oud (mannen 20,8 jaar). En
Ernstige verkeersongevallen met jonge beginnende bestuurders | 31 oktober 2011
Pagina 20 van 53
dat terwijl vrouwen gemiddeld juist op wat latere leeftijd hun rijbewijs halen dan
mannen.9
In de groep ernstige ongevallen met een bestuurder die nog geen jaar het
rijbewijs heeft, zijn de vrouwen dan ook minder ondervertegenwoordigd: 5
vrouwen tegen 19 mannen. Het meest opvallende aan deze groep ‘snelste
ongevallen’, is dat het niet alleen om jongeren gaat die hun rijbewijs nog maar net
hebben, maar ook om heel lage leeftijden: tweederde van de jonge beginnende
bestuurders in het onderzoeksbestand die binnen 1 jaar rijbewijsbezit een ernstig
ongeval krijgen, is 18 of 19 jaar oud.
Op alle andere factoren scoort deze groep van 24 ongevallen overigens weinig tot
niet afwijkend: tijdstippen; wegtypen; voertuigleeftijd; aantal passagiers; type
ongeval.
De auto’s: opvallend in uiterlijk maar niet in leeftijd of eigendom
Tijdens het ernstige ongeval reden 5 van de 80 JBB’s op een motor; 8 reden in
een vrachtauto of (grote) bestelauto van hun werkgever. Van de overige 67
personenauto’s, is lang niet altijd de leeftijd bekend. Naast 1 oldtimer, ging het bij
40 personenauto’s om een gemiddelde leeftijd van 10,7 jaar. Dat is
bovengemiddeld voor Nederland (nog geen 9 jaar). Tegelijk lijkt dat toch weinig
verrassend: relatief weinig jongeren zullen het geld hebben voor een nieuwe auto
of een nieuwe leaseauto van hun werkgever mee krijgen. Blijft staan dat de helft
van de personenauto’s van de jonge bestuurders ouder is dan 10 jaar. Ze zullen
vaker nog geen baat hebben gehad bij ABS en airbags.
Moeilijk te interpreteren zijn de gegevens over eigenaars van de motorvoertuigen.
Als de motors buiten beschouwing worden gelaten en de vrachtauto’s/bestelauto’s
(want van werkgevers) ook, is het beeld als volgt:
Tabel 6 Eigenaars van de personenauto’s van jonge beginnende bestuurders (61 cases)
aantal cases in bestand
de (jonge) bestuurder zelf 31
familielid, vaak op zelfde adres (en vooral moeder)
23
geleend van vriend 3
werkgever 4
De groep (personen-)auto’s van de werkgever is klein. Veel voertuigen worden
geleend van een familielid. Dan is echter vaak nog onduidelijk waar het om gaat:
echt geleend van een familielid of feitelijk altijd al eigendom van de jonge
bestuurder en alleen op naam van een der ouders gezet om een lagere
verzekeringspremie te betalen? In de nodige gevallen bleek het in de dossiers om
dat laatste te gaan: getuigen die het over ‘zijn auto’ hadden, die ze ook nog
herkenden toen ze hem tegenkwamen etc.
Nogal wat personenauto’s waren overigens ‘karakteristiek’: echte sportwagens
soms, veel ‘sportieve modellen’, veel opgepimpte auto’s ook - vaak tonen de foto’s
bijzondere velgen. Dit punt is niet echt te kwantificeren, maar het zal toch wel om
‘tientallen’ van de betrokken personenauto’s gaan.
9 CBS, Onderzoek verplaatsingen in Nederland.
Ernstige verkeersongevallen met jonge beginnende bestuurders | 31 oktober 2011
Pagina 21 van 53
Zeggen ouderdom van de auto en/of het eigendom iets over het type ongeval?
Tabel 7 legt verbanden met extreme snelheidsovertredingen.
Tabel 7 Extreme verkeersgedragingen gerelateerd aan leeftijd en eigendom van
personenauto’s
extreem rijgedrag
(snelheid, alcohol, rood, stunten)
de 20 oudste 7 leeftijd van de personenauto’s (N=40*) de 20 jongste 7
eigendom bestuurder: 30 15 eigendom van de personenauto’s (N=61*)
eigendom familie, vriend, werkgever: 31
9
*Bij 67 van de 80 ongevallen reed de JBB in een personenauto. Daarvan weten is 40 keer de leeftijd en 61 keer de eigendomsituatie bekend.
Over de leeftijd van de auto’s in combinatie met extreme overtredingen is te
weinig informatie beschikbaar; de aantallen in de tabel zijn te laag om heldere
conclusies te kunnen trekken.
Het verband met eigendom is er wel: De extreme gedragingen van jonge
beginnende bestuurders vinden vooral in de eigen auto plaats.
Passagiers: grote verschillen
Gemiddeld zitten er in de personenauto’s van de jonge bestuurders die in 2009
een ernstig ongeval kregen 0,7 passagiers. Een bezetting van 1,7 is licht
bovengemiddeld (1,5 à 1,6). De vraag is vooral of het bij de bestuurders alleen in
hun auto tegenover bestuurders met passagiers om andere ongevalskenmerken
gaat. De uitkomst van deze vergelijking is opvallend:
Tabel 8 Extreme verkeersgedragingen van JBB’s, verdeeld naar wel/geen passagiers
alleen in
personenauto (N=38)
met passagiers in personenauto
(N=29) extreme snelheidsovertreding 7 14
alcohol/drugs 1 7
door rood licht 3 0
bewust stunten 4 4
Extreme snelheden en alcoholgebruik van de bestuurder komen veel vaker voor
als er passagiers in de auto zitten. Op het verband met tijdstippen -en andere
kenmerken van de ongevallen- gaan wordt in paragraaf 3.2 ingegaan.
Opvallend is ook dat het bij de 29 ongevallen-met-passagiers in de rechterkolom
slechts één keer gaat om passagiers die beduidend ouder zijn (een vader, in dat
geval). Bij 28 van de 29 JBB-ongevallen in personenauto’s zijn passagiers
leeftijdsgenoten, maximaal 6 jaar jonger of ouder.
Ernstige verkeersongevallen met jonge beginnende bestuurders | 31 oktober 2011
Pagina 22 van 53
Belangrijkste bevindingen bestuurder en voertuigen
• Binnen ‘jong & beginnend’ zelfs nog een accent op de begintijd. Erg jong en
erg onervaren: gemiddeld 20,7 jaar oud en 22 maanden rijbewijs.
• Vooral mannen in het bestand en alleen maar mannen als het om extreem
verkeersgedrag gaat.
• Extreem verkeersgedrag is in ongeveer de helft van de ernstige ongevallen
te zien: extreme snelheden, alcohol, door rood rijden, stunts uithalen.
• Met passagiers in de auto’s (bijna de helft van de ongevallen), is er veel
vaker sprake van extreem verkeersgedrag dan als de jonge bestuurders
alleen in de auto zitten. Die passagiers zijn bijna altijd leeftijdsgenoten.
• Extreem gedrag komt vaker voor in de eigen auto c.q. door bestuurders met
een eigen auto. De jongeren rijden in iets oudere auto’s dan gemiddeld. Dat
is minder opvallend dan het uiterlijk bij nogal wat ongevallen: sportwagens,
sportvelgen en forse spoilers.
3.2 Tijdstip, verplaatsing en locatie
Tijdstippen: beeldversterkende analyses
Met passagiers erbij extreem rijgedrag vertonen (tabel 8) - dan is de volgende
denkstap ‘uitgaan’ en ‘duisternis’. De vraag is of dat klopt. Tabel 9 en 10 gaan
hierop in. Eerst de algemene verdeling naar tijdstip, waarbij drie groepen
tijdstippen zijn gemaakt:
Tabel 9 De 80 JBB-ongevallen, verdeeld naar tijdsperiodes in de week
alle 80 JBB-ongevallen reismotieven,
voor zover bekend
35 ongevallen met
extreem gedrag
vijf werkdagen 6-18 uur (60 uur totaal)
29 22 keer bekend; daarvan 12 x werk; 5 x zakelijk; 4
x winkelbezoek 10
vier weekse avonden
en nachten (48 uur
totaal)
14 divers 4
weekend, van
vrijdagavond t/m
maandagmorgen (60
uur)
37
23 keer bekend; bijna alleen ‘uitgaan in
gradaties’: echt stappen (11 x), op weg naar/van vrienden (5 x) en op weg
mét vrienden (6 x)
21
De verdeling van de 80 ongevallen in tabel 9 zegt vooral dat er per uur in het
weekend 2 keer zoveel JBB’s een ongeval krijgen dan bij doordeweekse avonden
en nachten – met de werkdagen er tussenin. Deze constatering houdt echter nog
geen rekening met expositie.
Ernstige verkeersongevallen met jonge beginnende bestuurders | 31 oktober 2011
Pagina 23 van 53
Bij de 35 ongevallen met extreem gedrag van de JBB’s, is de nadruk op weekend
nog opvallender: 21 van de 35 extremiteitenongevallen (60% dus) in het
weekend.10
Tegelijk is het verband met reismotieven in tabel 9 ook duidelijk, voor zover
overigens bekend. Bij de weekse overdagongevallen gaat het grotendeels om
woon-werkverkeer en tijdens het werk onderweg zijn (17 van de 22 gevallen
waarvan het reismotief bekend is). De weekendongevallen zijn in sterke mate een
fenomeen van vrienden & uitgaan. Liefst 22 van de 23 keer dat het motief bekend
is, gaat het om uitgaan en ontspanning.
Er is een duidelijk cluster rond de extreme verkeersovertredingen waarneembaar:
passagiers, alcohol, weekend, uitgaan&ontspannen. Twee sfeervoorbeelden ter
illustratie van “het ontspannen op de weg” :
Na op een paar plekken in de wijk
gekeken te hebben, heeft een 18-
jarige jongen aan het begin van de
vrijdagavond drie vrienden in de auto
verzameld. Bij het oppikken werd er
steeds wat gedronken. Het overleggen
over waar verder nog heen te gaan en
wie nog te zoeken, gaat steeds door,
onderling en per mobiel met andere
vrienden. ‘Overal eens kijken’, lijkt
het motto. Eerste doel is nu een
snackbar waar een andere vriend zou
zijn. Het gaat allemaal ook met hoge
snelheden; veel hoger dan de 50 km/h die hier mag. Al pratend is een langzame voorligger opeens te
dicht bij. Ruk aan het stuur en slip: via linkerberm, een boom daar, het fietspad, het trottoir, een hek om
een schoolterrein en een koprol, uiteindelijk de muur van de school, net links op de foto zichtbaar.
10 Als in het databestand BRON dezelfde verdeling als in tabel 9 wordt gemaakt, dan blijkt uit
BRON dat zo’n 36% van alle ernstige ongevallen (doden en ziekenhuisgewonden) met jonge
beginnende bestuurders in het weekend plaatsvinden. Dat is wat minder dan de 46% (37
ongevallen) in dit bestand. Een ander verschil met het BRON-bestand, is dat jonge
beginnende bestuurders in dat bestand vaker op werkdagen overdag een ernstig ongeval
krijgen: 44%. Belangrijk verschil tussen BRON en dit bestand is dat in BRON alle
geregistreerde ongevallen zijn meegenomen. In dit bestand is van de ongevallen met
zwaargewonden een selectie gemaakt. Zie: Nelette Verbruggen (DVS), Memo Resultaten
analyse ongevallen met jonge beginnend bestuurders, 2008 t/m 2010, 13 oktober 2011
Ernstige verkeersongevallen met jonge beginnende bestuurders | 31 oktober 2011
Pagina 24 van 53
Acht vrienden en vriendinnen hebben
elkaar op een late woensdagavond
gevonden. Twee auto’s erbij: een
jongen heeft een grote zwarte BMW;
een andere jongen heeft als
wederdienst van iemand een oude
auto gratis gekregen. Langdurig in
een parkje, tot een van de meisjes
naar huis moet. Sommigen hebben
pillen geslikt; de meesten ook aardig
gedronken. Het thuisbrengen gaat in
de 2 auto’s; 4 jongeren in elk. Over
de snelweg en met 150 km/h
op de linkerstrook. Een van de auto’s remt opeens, schuift naar rechts en slaat enkele malen over de kop.
Een vriendinnetje van 17 jaar achterin, had geen gordel om en wordt eruit geslingerd.
Van 56 van de 80 ongevallen is er een goede indicatie van het reismotief van de
jonge beginnende bestuurder. In tabel 10 wordt deze verdeling afgezet tegen een
enigszins vergelijkbaar algemeen beeld:
Tabel 10 Verdeling van de reismotieven in 56 JBB-verplaatsingen, vergeleken met landelijke
reismotievenverdeling voor 20-24 jarige autobestuurders op basis van kilometers
56 verplaatsingen die
ernstige JBB-ongevallen brachten
verdeling in alle auto- kilometers van 20-24 jarige bestuurders in
Nederland werk 29% 24%
zakelijk 11% 2%
winkelbezoek 9% 8%
uitgaan en toeren; recreatief 36% 28%
vriendenbezoek/visite 16% 23%
onderwijs 0% 8%
overig 0% 7%
100% 100%
Bron: CBS/Statline.
Door het verschil tussen verplaatsingen en kilometers zijn de cijfers uit dit
onderzoek niet geheel te vergelijken met de CBS-cijfers. De twee verdelingen
komen desondanks voor een groot deel overeen. Het sociale in de breedste zin
(uitgaan/toeren, recreatief en visite samen) staat voor bijna hetzelfde percentage
- en voor meer dan de helft. Het vergelijkbare zegt vooral dat de groep jonge
beginnende bestuurders in dit onderzoek hun ernstige ongevallen niet bovenmatig
kregen op qua reismotief specifieke verplaatsingen; het lijkt zo ongeveer ook het
gemiddelde van hun reisgedrag.
Licht, weer en seizoenen: ‘najaar’ erbij als factor
Tegelijk is er rond ‘tijdstippen’ een andere kwestie die met het voorgaande weinig
verband houdt: de directe consequenties van duisternis, slecht zicht door
neerslag, gladheid etc. Die laatste factoren blijken zelden te spelen: 2 keer (enige
Ernstige verkeersongevallen met jonge beginnende bestuurders | 31 oktober 2011
Pagina 25 van 53
tot sterke) gladheid; 1 à 2 keer een harde regen die het zicht beperkte. Ook
minder harde regen kan effect hebben, via een gladder wegdek. Alleen heeft dat
niet zo veel met regen te maken; het wegdek is veel vaker in de uren van nacht
en vroege ochtend vochtig en wat gladder.
Wat duisternis betreft, is het beeld bij de ongevallen van jonge beginnende
bestuurders echter niet opvallend: 50% bij daglicht; 11% bij schemer en 39% in
het donker (waarvan dan weer ruim de helft met verlichting op de
ongevalslocatie). Die verdeling over daglicht, schemer en duisternis is bij de 35
ongevallen met extreem verkeersgedrag van JBB’s nagenoeg hetzelfde. De
aantallen JBB-ongevallen per maand verschillen nogal. Zie figuur 1.
Figuur 1 De 80 JBB-ongevallen naar maand, vergeleken met de maandverdeling in alle
ongevallen met 18024 jarige motorvoertuigbestuurders als eerste botser en letselernst MAIS-4
en hoger, 2008 en 2009
Bron: BRON via Cognos op swov.nl
De algemenere lijnen voor 2008 en 2009 laten zien dat het maand-patroon in die
beide jaren sterk verschilt. Tegelijk is zichtbaar dat de schommelingen in dit
bestand van 80 JBB-ongevallen in 2009 goed overeenkomt met de algemene lijn
in ernstige JBB-ongevallen in 2009. Er is geen direct duidelijke verklaring voor
deze maandverschillen. Een echt verband met duisternis is er in ieder geval niet,
zoals tabel 11 laat zien:
Tabel 11 Verdeling van de 80 JBB-ongevallen en omstandigheden over maanden/seizoenen
alle 80
ongevallen
40 ongevallen in schemer en duisternis
35 ongevallen met extreem verkeersgedrag
31 ongevallen met passagiers in de JBB-auto
dec-jan-feb 15 12 6 5
mrt-apr-mei 22 8 7 6
jun-jul-aug 16 5 7 6
sep-okt-nov 27 15 15 14
De periode september-november geeft beduidend meer ongevallen dan de andere
driemaandsperioden. Dat is niet alleen een kwestie van de lichtgesteldheid, want
in de tweede kolom blijken er in de donkerder maanden december-februari minder
duisternisongevallen plaats te hebben (12, tegenover 15 in september-november).
Ernstige verkeersongevallen met jonge beginnende bestuurders | 31 oktober 2011
Pagina 26 van 53
De seizoensnadruk op september-november is wel sterk gerelateerd aan ‘extreem
verkeersgedrag’ en ‘passagiers in de auto’.
Locatie: woonregio
Op voorhand zou al verwacht kunnen worden dat veel ongevalslocaties voor de
jonge beginnende bestuurders ‘bekend terrein’ zijn. Alleen al omdat bij weekend /
ontspannen / uitgaan toch meer ‘eigen regio’ dan ‘ver weg’ past. In tabel 12 is te
zien op welke locatie de ongevallen plaats vinden.
Tabel 12 Verdeling van groepen binnen het totaal van de 80 JBB-ongevallen naar locatie t.o.v.
woning
eigen woon-
gemeente
buurgemeente en in de woon-
regio
verder van huis
totaal per rij
alle ernstige JBB-ongevallen 37 34 9 80
reismotief woon-werk 5 8 3 16
reismotief zakelijk: onderweg voor werk
1 2 4 7
reismotieven sociaal, toeren en uitgaan
16 13 0 29
ongeval in schemer en duisternis
21 17 2 40
ongeval met passagiers 18 10 2 30
ongeval met extreem verkeersgedrag
18 16 1 35
Bijna alle ongevallen gebeuren dicht bij huis: eigen gemeente, buurgemeente of
net iets verder in de eigen woonregio . Van de 9 ongevallen die echt wat verder
van huis plaatsvinden, hebben er 7 met werk te maken (en ze gebeuren dan ook
vooral overdag). In de verdeling tussen woongemeenten en buurgemeenten/regio
zijn de verschillen gering.
De gegevens laten zien dat de ongevallen vooral dicht bij huis gebeuren. Dit kan
verschillende oorzaken hebben. Die oorzaken konden in deze studie niet worden
onderzocht. Een interpretatie is dat woongemeenten en buurgemeenten/regio
opgeteld kunnen worden als de ‘leefregio’ van de betrokken jonge beginnende
bestuurders: daar leven ze, daar hebben ze hun reisbestemmingen, daar vinden
hun ongevallen plaats.
Een andere verklaring kan zijn dat de jonge beginnende bestuurders op langere
afstanden minder ongevallen krijgen. Bijvoorbeeld omdat ze, juist als beginners,
op onbekende locaties beter opletten of minder overmoedig rijden. Of, algemener,
omdat die langere verplaatsingen voor een groot deel over per kilometer veel
veiliger autosnelwegen gaan. Harde cijfers hierover zijn niet beschikbaar. Ons
inziens ligt het echter meer voor de hand dat de leefomgeving van de jonge
beginnende bestuurders in sterke mate de eigen gemeente en buurgemeenten
zijn. En dat ze minder ongevallen ver uit de buurt maken, omdat ze daar niet zo
vaak komen (en die autosnelwegen intrinsiek veiliger zijn).
Ernstige verkeersongevallen met jonge beginnende bestuurders | 31 oktober 2011
Pagina 27 van 53
Nabij en toch buiten de kom
Hoezeer ook de JBB-ongevallen in en nabij de eigen woongemeente plaats vinden,
opvallend genoeg is het niet primair een verhaal van wegen binnen de bebouwde
kom. 89% van de ongevallen vindt in eigen gemeente of regio plaats (tabel 12),
tegelijkertijd vindt 70% van de ongevallen buiten de kom plaats (tabel 13).
Tabel 13 Verdeling van de 80 JBB-ongevallen naar binnen/buiten de kom, snelheidsregiem en
wegvak/kruispunt
snelheidsregiem wegvak kruispunt totaal
30 2 2
50 7 13 20 binnen de kom
70 1 1 2
totaal binnen de kom 8 16 24
60 12 1 13
70 1 1 2
80 26 4 30
90 1 1
100 5 5
buiten de kom
120 5 5
totaal buiten de kom 50 6 56
Deze 70% buiten de kom is hoog. In 2009 vond 55% van alle ernstige
ongevallen (met doden of gewonden van MAIS-3 en hoger) met een
motorvoertuigbestuurder als eerste botser buiten de kom plaats. Bij de jonge
beginnende bestuurders is het dus meer buiten de kom, en ook meer op
wegvakken: 73% van de JBB-ongevallen vindt op wegvakken plaats. Deze
verdeling wijkt ook af van het gemiddelde. In 2009 vond 60% van alle ernstige
ongevallen (met doden of gewonden van MAIS-3 en hoger) met een
motorvoertuigbestuurder als eerste botser op wegvakken plaats.
Bij de ernstige ongevallen met jonge beginnende bestuurders een accent op
wegvakken buiten de kom. Opvallend is dat snelheid niet alleen in dat gebied een
grote rol speelt. Ook bij kruispunten en ook binnen de kom speelt snelheid in dit
onderzoek een hoofdrol. Tabel 14 laat zien dat in de meeste situaties 60 à 70%
van de JBB-ongevallen mede vanuit een snelheidsovertreding verklaard wordt.
Ernstige verkeersongevallen met jonge beginnende bestuurders | 31 oktober 2011
Pagina 28 van 53
Tabel 14 Verdeling van de JBB-ongevallen met snelheid als verklaringsfactor naar
binnen/buiten de kom, snelheidsregiem en wegvak/kruispunt
snelheids-regiem
alle 80 JBB-ongevallen (tabel 11)
te hoge snelheid een belangrijke verklarende factor in het ongeval
(waarvan) extreem te
hoge snelheid
30 2 1
50 20 14 10 binnen de kom
70 2 1
totaal binnen de kom 24 16 10
60 13 10 3
70 2 1 1
80 30 19 7
90 1 1 1
100 5 2 1
buiten de kom
120 5 4 2
totaal buiten de kom 56 37 15
Ook bij de grote groep van ongevallen op 80-km wegen is dat het geval: 63%
snelheidsgerelateerd. Alleen de 60-km wegen komen daar nog wat bovenuit:
77%. Ter illustratie enkele voorbeelden van de vele snelheidsgerelateerde
ongevallen op 80-km wegen:
De nacht van zondag op maandag;
terug van uitgaan. Man van 23 met
even oude vriend ernaast.
Schattingen van 120 km/h. Het is
zeker niet de enige oorzaak geweest,
maar het bepaalt wel de afloop:
controle kwijt en, met rechterzijkant
vooruit, schuivend naar een boom in
de linkerberm, voorbij het fietspad.
Ernstige verkeersongevallen met jonge beginnende bestuurders | 31 oktober 2011
Pagina 29 van 53
Op weg naar het werk en net buiten
zijn dorp, verliest een man van 24 op
vrijdagochtend in deze flauwe S-bocht
de controle en slipt tegen de eerste
boom links. De erg lange slipsporen
wijzen op een stevige snelheid.
Laat in de zaterdagnacht komt een
man van 20, met 2 vrienden in zijn
auto, hier links (!) in de berm. De
stuurcorrectie daarna leidt tot een slip
en verlies van controle; de auto
schuift draaiend over de weg en komt
met linkerkant tegen een boom
rechts. Twee doden en een ernstig
gewonde.
Het opvallendste van tabel 14 zit in de laatste kolom: Extreem te hoge snelheid zit
helemaal niet oververtegenwoordigd op de buitenkomse 60-km en 80-km wegen.
Maar juist binnen de kom, op 50-km wegen. Liefst de helft van de ernstige JBB-
ongevallen op 50-km wegen wordt veroorzaakt door extreme snelheden. Zo
extreem dat het enkele feit van die snelheid vaak al veel van het ongeval
verklaart.
De 14 (dodelijke) JBB-ongevallen op rijkswegen komen in dit soort analyses niet
als een coherente groep naar voren, omdat het niet altijd om autosnelwegen gaat.
Twee keer gaat het om een 70km-weg; één keer om een 80km-weg. Toch is in de
14 rijkswegongevallen wel iets bijzonders te zien: nog veel meer dan gemiddeld
een zaak van de weekends. Liefst 10 van de 14.
Bij het onderwerp ‘locatie’ ligt het wellicht voor de hand om ook over
onderscheidingen als stad vs platteland te spreken. Zijn ongevallen in
hoogstedelijk gebied nu anders dan in buitenwijken en die weer anders dan in
dorpen en forenzenkernen? Het probleem is echter dat het moeilijk is om tot
heldere onderscheidingen te komen. Omdat de rondweg van een
forenzengemeente eenzelfde type weg en omgeving kan hebben als een weg
tussen 2 kernen in stedelijker gebied of een hoofdweg door een stedelijke
woonwijk. Veel van de zinvolle onderscheidingen worden wat dit betreft al gedekt
door de categorieën van tabel 13: binnen/buiten de kom en snelheidsregiems. In
elke indeling rond ‘stedelijkheid’ zal de grootste groep JBB-ongevallen bij de
buitenkomse 60-/80-wegen zitten. Deze indeling toont dat ook:
Ernstige verkeersongevallen met jonge beginnende bestuurders | 31 oktober 2011
Pagina 30 van 53
• steden G30/100.000+ binnen de kom 11
• breder stedelijk/intensief bebouw gebied 13
• buitenkoms buitenstedelijk gebied 41
• dorpen en grotere woonkernen 15
Bij het maken van zo’n indeling blijkt dan al dat er te veel overlap in wegen en
wegomgevingen zit. Deze indeling werkte dan ook niet; per groep uiteenlopende
verbanden met de ongevalskenmerken bleken niet te vinden.
Belangrijkste bevindingen tijdstippen, verplaatsingen en locaties
• Bijna de helft van de ongevallen vindt in het weekend plaats, tijdens ritten
die te maken hebben met vrienden, ontspannen en uitgaan. Het extreme
gedrag is ook sterk hieraan gerelateerd.
• Het andere deel, op werkdagen, is sterk gerelateerd aan werken (woon-
werk of zakelijke rit), met veel minder extreem verkeersgedrag.
• Om een moeilijk te verklaren reden, spelen bovenmatig veel ongevallen zich
in het najaar af. Veel meer dan in de vergelijkbaar donkere maanden van
het voorjaar.
• Bijna alle ongevallen gebeuren in of nabij de woongemeente of een
buurgemeente. Waarschijnlijk omdat dat ook bovengemiddeld hun domein
is: werk dichtbij en vooral vrienden dichtbij.
• De 80 ernstige JBB-ongevallen hebben specifieke locatiekenmerken: 70%
buiten de kom en 70% op wegvakken. De helft van de JBB-ongevallen vindt
plaats op wegvakken van 60km- en 80km-wegen. Aantoonbaar sterk door
snelheid bepaald – al zijn de meest extreme snelheden opvallend genoeg
weer meer een zaak van 50km-wegen binnen de kom.
Ernstige verkeersongevallen met jonge beginnende bestuurders | 31 oktober 2011
Pagina 31 van 53
4 Typen ongevallen en veroorzakende factoren
4.1 Manoeuvres en botspartners
Met de laatste tabellen van hoofdstuk 3, over wegvakken/kruispunten en
snelheidsregiems, is al gekeken naar wat er nu concreet ‘in’ de ongevallen
gebeurde. Dat was eerder ook al zo bij tabel 1 in hoofdstuk 2. Daar is
geconstateerd dat er bij 27 ongevallen sprake is van een directe botsing met
andere voertuigen of personen, terwijl 53 ongevallen enkelvoudig starten (slippen,
verkeerde weghelft raken etc.) en vaak ook enkelvoudig eindigen (39) of later
toch tot botsing met een ander voertuig leiden (14 van de 80).
In tabel 15 en 16 wordt ditzelfde onderscheid directe botsing /solo-startend /
enkelvoudig gerelateerd aan situatiekenmerken (tabel 15) en aan een groot aantal
directe oorzaken (tabel 16).
Tabel 15 Betrokkenheid van andere voertuigen bij locatie- en tijdstip-verschillen (in de cellen:
aantal ongevallen)
directe botsing met
ander voertuig of persoon
startend bij (solo)
controle of koers
verliezen en daarna andere verkeers-deelnemer raken
enkelvoudig: controle of koers
verliezen en tegen
obstakels rijden en/of (eenzijdig)
tollen en over de kop slaan
totaal
alle 80 JBB-ongevallen 27 14 39 80
binnen de kom 15 2 7 24
60- en 80-km wegen
10 9 26 45 locaties
100- en 120 km wegen
2 3 6 11
vijf werkdagen 6-18 uur (60 uur totaal)
14 9 6 29
vier weekse
avonden en
nachten (48 uur
totaal)
4 1 9 14
tijden
weekend, van vr-
av t/m ma-mo
(60 uur)
9 4 24 37
Tabel 15 laat zien hoezeer de verdeling naar wel/geen botsing met andere
voertuigen of personen de aanwezigheid van specifieke clusters in het JBB-
bestand benadrukt en verduidelijkt:
Ernstige verkeersongevallen met jonge beginnende bestuurders | 31 oktober 2011
Pagina 32 van 53
• in het weekend vooral volledig enkelvoudige ongevallen: 24 van de 37;
• gedurende werkdagen en –tijden vooral directe voertuigbotsingen: 14 van
de 29;
• binnen de kom (natuurlijk) vooral directe voertuigbotsingen; buiten de
kom en dan specifiek op 60-km en 80-km wegen veel enkelvoudige
ongevallen: 26 van de 45.
Het beeld van tabel 15, met uitsplitsing naar locatie en tijdstip, wordt versterkt
door de uitsplitsing naar ongevalsoorzaken in tabel 16.
Tabel 16 Ongevalsverklaringen in mens, voertuig en weg afgezet tegen betrokkenheid van
andere voertuigen (in de cellen: aantal ongevallen)
directe botsing met
ander voertuig of persoon
startend bij (solo)
controle of koers
verliezen en daarna andere verkeers-deelnemer raken
enkelvoudig: controle of koers
verliezen en tegen
obstakels rijden en/of (eenzijdig) tollen en
over de kop slaan
totaal
alle 80 JBB-ongevallen 27 14 39 80
snelheid als verklaring
14 5 34 53
extreme snelheid 5 3 17 25
afleiding als verklaring
4 3 6 13
geen gordel als verklaring
0 0 7 7
mens-factoren
door rood rijden 6 0 0 6
voertuigfactoren 1 1 2 4
wegfactoren 12 5 34 51
Tabel 16 zegt in de eerste plaats iets relatiefs over de drie systeemcomponenten
mens, voertuig en weg. Nagenoeg altijd speelt minstens één duidelijk aanwijsbare
menselijke fout een rol. Dat is niet verrassend; het wordt hier alleen bevestigd.
Iets opvallender is wellicht dat de voertuigen zelf bijna nooit een belangrijk gebrek
kennen (terwijl die trouwens in de VOA’s juist uitgebreid onderzocht worden op
defecten).11 En zeker opvallend is dat factoren van weg/infra vaak een
verklarende rol spelen.
Daarbij moet echter niet direct een verband gelegd worden met woorden als
‘ontwerpfouten’ en ‘contrair aan richtlijnen’ of wat dan ook. Het ging er in eerste
instantie om te benoemen wat verklarende factoren zijn in het ongevalspad. Als
een auto met de flank in een boom op een meter van een 60km-weg belandt, is
11 Van de 4 x voertuigfactor, ging het 2 keer om belangrijke zaken: een rechtsafslaande vrachtauto die door volledig fout afgestelde spiegels die ook nog eens erg vuil waren, een fietser ernaast niet kon zien en een personenauto met vier veel te zachte banden die daardoor bijna niet meer ‘in controle’ te krijgen was na een bermcontact.
Ernstige verkeersongevallen met jonge beginnende bestuurders | 31 oktober 2011
Pagina 33 van 53
het feit dat die boom daar staat een verklarende factor. Zonder die boom had het
veel beter kunnen aflopen. Vervolgens is het zeker geen pleidooi om die bomen
weg te halen. Maar wel een factor.
De wegfactoren volgen hierna. Tabel 16 focust, in aansluiting op hoofdstuk 3, nog
op de mensfactoren. En dan blijkt dat de directe botsingen, vaak binnen de kom
en op werkdagen (tabel 15), toch ook in de helft van de gevallen met snelheid te
maken hebben. Daarnaast valt het door rood rijden op. En zeker ook opvallend is
dat het in die 6 gevallen van roodlichtnegatie 3 keer om wegvervoer ging: een
keer een vrachtauto, een keer een bestelauto en een keer een sterk verlengde
bestelauto die voor leken toch meer een vrachtauto lijkt. Alle 3 tijdens het werk.
Twee voorbeelden van de roodlichtongevallen:
Zaterdagochtend 6 uur. Een man van
22 rijdt veel te hard over de
provinciale weg, haalt verschillende
auto’s in (130-140 km/h) en rijdt met
100 km/h door rood. Een meisje van
16 komt op de bromfiets van rechts,
met groen licht.
Als de in de nachtelijke uren
begonnen werkdag er om 8.30 al
bijna op zit, rijdt de koerier in een
grote bestelauto hier rechtdoor door
rood, na eerst gezien te hebben dat er
van links geen auto kwam. Van rechts
kunnen geen auto’s komen, maar wel
fietsers, direct na de struiken. Dat
gebeurde ook. De chauffeur had 2,5
jaar zijn rijbewijs en stond op 6
bekeuringen (waaronder een voor
door rood rijden).
Verder laat tabel 16 vooral zien hoezeer de enkelvoudige opgevallen (vooral op
wegvakken van 60km- en 80km-wegen en in het weekend dus; zie tabel 14) een
kwestie van snelheid zijn: 34 van de 39. Soms extreme snelheden, zeer ver boven
de limiet. Maar soms ook veel ‘normaler’ overtredingen. Twee gemiddelde
voorbeelden:
Ernstige verkeersongevallen met jonge beginnende bestuurders | 31 oktober 2011
Pagina 34 van 53
Om 11 uur ’s avonds rijdt een jongen
van 19 (1 maand rijbewijs) op deze
60-km weg na een slip met zijn
linkerflank tegen een boom links. Hij
reed mogelijk 80 km/h. Een scherpe
stuurbeweging naar rechts zette de
laatste fase van het ongeval in gang,
maar wat er eerder gebeurde is
onduidelijk.
Twee broers, 21 en 16, komen op een
dinsdagavond uit hun werk. De auto
gaat op deze 80km-weg slippen in de
bocht naar rechts en tolt door, over
het fietspad rechts. De bestuurder
wordt eruit geslingerd maar overleeft
het; zijn broertje niet.
De voorbeelden laten vooral zien hoe nauw het luistert met snelheden. Niet eens
extreem veel te hard kan al dodelijk zijn op deze wegen. Nu is het laatste
voorbeeld natuurlijk geen voorbeeld van een goed ingerichte 80-km weg. En in die
zin geen passend voorbeeld. Aan de andere kant: Het is juist opvallend hoeveel
van dat soort wegen er in het bestand van 80 ernstige JBB-ongevallen zitten.
Grijze wegen vooral, met enkele 80- en enkele 60-kenmerken. Daarover in
paragraaf 4.2 meer.
Belangrijkste bevindingen manoeuvres en botspartners
• Buiten de kom gaat het, op 60km- en 80-km wegen, vooral om
enkelvoudige ongevallen, vaak ook in het weekend. Binnen de kom
overheersen directe botsingen, tijdens werkdagen.
• De enkelvoudige ongevallen hebben bijna altijd te hoge snelheid als een
verklarende factor. En bijna even vaak, verrassend genoeg, een bepaald
element in het wegontwerp.
• Het voertuig speelt bijna nooit een rol in de ongevalsverklaring. De auto’s
van jonge beginnende bestuurders zijn wel iets ouder dan gemiddeld, maar
lijken zelden essentiële, ongevalsveroorzakende gebreken te hebben.
Ernstige verkeersongevallen met jonge beginnende bestuurders | 31 oktober 2011
Pagina 35 van 53
4.2 Infrastructuurkenmerken als verklaringen
Bij liefst 51 van de 80 ongevallen (zie tabel 16) speelde de weg, de infrastructuur
een zekere rol. Tabel 17 onderscheidt de infrafactoren.
Tabel 17 Groepen wegfactoren en hun gewicht in de ongevalsverklaring
zware factor
lichte, aanvullende
factor
nabije obstakels: bomen 21 5
nabije obstakels: palen en betonranden 6 2
nabije obstakels: sloten, greppels, water 5 1
smalle redresseerstroken en zachte bermen 3 1
weinig informatie, attendering en gerichte verlichting
4
beperkt zicht op anderen 2 1
grijze wegen, hier specifiek: tussen 60km en 80km in
12
een unieke onvolkomenheid 2 6
totaal 39 32
Het totaal in tabel 17 is meer dan 51 omdat in een ongeval meer dan 1 infra-
factor een rol kan spelen.
Waar infrastructuurkenmerken meespelen in de ongevalsverklaring, blijk het in
sterke mate te gaan om nabije obstakels: 32 van de 39 zwaar meespelende weg-
factoren; 40 van de in totaal 71 weg-factoren. Het gaat vooral om bomen en
opvallend weinig om ‘water’. Relatief zwaar weegt toch ook wel ‘betonranden’
mee: aanzienlijke opstaande randen van vooral middeneilanden die auto’s
lanceren. Obstakelfactoren zijn ‘licht’ genoemd als ofwel de objecten relatief ver
van de weg stonden ofwel de auto eerder al met sterke impact andere obstakels
raakte.
Zoals in paragraaf 4.1 al is aangegeven: Dit zijn geen aanduidingen van
‘ontwerpfouten’, maar constateringen van wat het ongeval veroorzaakte of ernstig
deed aflopen.
Obstakels nader beschouwd
Opvallend is dat het bij de ongevallen die vooral bestaan uit tegen een boom
rijden, vaak om een botsing in de flank gaat. Liefst 16 van de 21 boom-
aanrijdingen met een personenauto gebeurden met de linker- of rechterzijkant.
Eerst is er een slip en het verlies van controle. Vervolgens schuift de auto
dwarsuit, vaak licht draaiend en soms tollend, tegen een boom, volledig uit
controle. De kans dat dan een zijkant van de auto de boom raakt is tamelijk groot,
maar vooral ook: de afloop is dan in het algemeen veel ernstiger. Omdat auto’s
aan de zijkant, ter hoogte van bestuurder en bijrijder, relatief zwak zijn en omdat
de afstand tot aan de inzittenden daar minimaal is. Vier voorbeelden:
Ernstige verkeersongevallen met jonge beginnende bestuurders | 31 oktober 2011
Pagina 36 van 53
Op deze 80-km weg raakt een jongen
van 19 jaar (19 dagen rijbewijsbezit!)
in het donker en bij hevige regen in
een slip en eindigt met de linkerkant
tegen een boom rechts. Geen dikke
boom, wel funest: 2 doden en 1
ernstig gewonde.
Dat op deze weg van 3,50 m breedte
80 km/h is toegestaan is vreemd (het
is zelfs geen grijze weg; het zou in
alle categoriseringslogica gewoon een
60 km/h-weg moeten zijn), Ook als
60 km/h weg zou dit ongeval echter
fataal zijn afgelopen.: vrouw van 20
jaar rijdt er, in het donker, met een
zeker niet te hoge snelheid in de berm
links, stuurt te bruusk uit de berm en
de auto komt gedraaid, met de
linkerkant dus, tegen een boom
rechts. Bestuurster overlijdt.
Een vrouw van 19 met 2 vriendinnen
in de auto, rijdt op deze 60km-weg te
hard, slingert wat (zeker ook door de
drukke gesprekken in de auto), komt
bijna in aanraking met een
tegenligger en belandt na een ruk aan
het stuur naar rechts gedraaid (met
de linkerkant dus) tegen een boom
rechts. Bestuurster overlijdt;
passagiers gewond.
Ernstige verkeersongevallen met jonge beginnende bestuurders | 31 oktober 2011
Pagina 37 van 53
Ook als de boom ver weg staat (hier
ca 9 m; dus ruim 12 m vanaf de
linkerstrook), kan het volledig mis
gaan. Op dit wegvak (limiet 80 km/h)
gebeurde dat om 4 uur in de
vrijdagnacht. De passagiers waren
druk “aan het klieren”, heette het
later. De bestuurster had daar ook
(teveel) aandacht voor. En het ging,
tollend, tegen de bomen rechts.
Wat bovenstaande voorbeelden gemeen hebben is het dat de bomen zo
gemakkelijk met de flank geraakt kunnen worden. Dikke en dunne bomen, heel
dichtbij of wat verder weg, bij 80 km/h of 120 – het kan allemaal dodelijk aflopen.
Kijkend naar het formele snelheidsregiem, blijkt over alle 45 obstakelongevallen
(dus niet alleen de bomen) de verdeling als volgt:
Tabel 18 Verdeling van de obstakelongevallen naar binnen/buiten de kom en snelheidsregiem
snelheids-
regiem (km/h) aantal ongevallen (obstakel zwarte of lichte factor)
50 3 binnen de kom
70 1
60 10
80 18
100 0 buiten de kom
120 2
Tegen een obstakel een ernstig ongeval krijgen blijkt bij jonge beginnende
bestuurders in sterke mate een zaak van 60-km en 80-km wegen. De obstakels
staan op die wegen op ‘enkele meters’. De ontwerprichtlijnen zullen niet vaak
gehaald worden. Die geven namelijk voor 60km-wegen een voorkeur voor een
obstakelvrije ruimte van 4,5 m (minimaal 3 m) en voor 80km-wegen van 6 m
(minimaal 4,5 m).12 Dat wordt lang niet altijd gehaald. Zeker bij 60km-wegen
niet. De bomen staan daar vaak op niet meer dan 1 m uit de kant. De 4,5 of 6 m
bij 80-km wegen wordt trouwens ook lang niet altijd gehaald. Ook niet bij relatief
jonge bomen (zie het eerste voorbeeld hierboven).
Bij de richtlijnen zelf kunnen vanuit dit onderzoek ook wel enige vraagtekens
worden gezet. Puur vanuit de ongevalsverklaring en zonder alternatieven te
benoemen:
• Op een 60km plattelandsweg de obstakels op 3 of 4,5 m krijgen, zal vaak een
utopie zijn. Het is ook maar de vraag of het nodig en wenselijk is. Misschien
minder wenselijk omdat nabije bomen de snelheden wat zullen terugdringen,
12 CROW, Handboek wegontwerp: gebiedsontsluitingswegen, Ede feb 2002.
Ernstige verkeersongevallen met jonge beginnende bestuurders | 31 oktober 2011
Pagina 38 van 53
zoals alle visuele versmallingen doen. En minder nodig omdat bij een gereden
snelheid van niet veel meer dan 60 km/h, obstakels op 3 m of minder zeker
niet ‘dodelijk’ hoeven te zijn. Dan zijn vooral frontale aanrijdingen te
verwachten (‘zonder slip’) en lijkt de obstakelafstand geen kernpunt. Tot slot:
de 3 meter die vaak maximaal tussen werkelijkheid en richtlijn zit, zal in de
praktijk weinig tot niets uitmaken als er niet meer te sturen valt. De afstand
tot obstakels is bij 60km-wegen daarom vooral een soort redresseerberm.
• Het onderlinge verschil tussen de beide richtlijnen lijkt te gering. Wetend dat
snelheid een groot (kwadratisch) effect heeft in impact van een aanrijding en
dat er meestal ook steviger snelheden nodig zijn dan 60 km/h om een auto in
een slip te ‘krijgen’, zou het toch niet om een verschil van slechts 1,5 m meer
obstakelvrije ruimte mogen gaan.
Hoe het ook zij, de obstakels staan vaak erg dichtbij. En dat is dan een van de
punten die een 80km-weg soms tot een grijze weg maken, een twijfelweg tussen
het 60 en 80 km/h regime in.
Grijze wegen nader beschouwd
Tussen de categorieën van 60km-wegen (erftoegangswegen) en 80-km wegen
(gebiedsontsluitingswegen) zit in de eerste plaats een duidelijk functioneel
verschil. Er zijn zelden signalen dat het op dit functiepunt niet goed zou zitten in
de dataset van JBB-ongevallen. Slechts twee maal is duidelijk dat het functioneel
niet klopt: een te drukke ontsluitingsweg van een groter dorp met een 60-km
regime en ook een inrichting als een zodanige weg, en een uiterst smalle, stille
weg met enkele boerderijen die toch een 80-km regiem heeft.
Het grijze zit veel vaker in inrichtingskenmerken: elementen van een 60 km-weg
én elementen van een 80km-weg en dan een snelheidsregime dat nu eenmaal
moet kiezen. Dat het een relevante kwestie is, blijkt juist uit dit onderzoek: veel
ongevallen gebeuren daar en het verschil tussen 60 en 80 km/h of tussen 70 en
90 km/h rijden is nogal eens het verschil tussen fataal en ernstig.
Hierna enkele voorbeelden.
Vrijdagavond laat schuift een auto
hier gedraaid tientallen meters dwars
over de weg, tot de linkerflank de 2e
boom rechts raakt. Veel te hard
gereden. Maar ook: Op deze rechte en
brede weg, met de bomen op 3 m
vaak en fietsers apart op een fietspad,
mag je slechts 60 km/h. Lastig te
handhaven, in ieder geval.
Ernstige verkeersongevallen met jonge beginnende bestuurders | 31 oktober 2011
Pagina 39 van 53
Op een dinsdagmiddag rijdt een man
van 20 jaar met 2 passagiers veel te
hard (120 km/h) op deze 80-km weg.
De rechterwielen komen in de berm
en na de nodige correcties en slippen
komt hij met de rechterkant tegen
een van de (niet zo dikke) bomen in
de rechterberm. De auto breekt in
tweeën. Obstakelafstanden en
belijning passen echter niet bij een
80-km weg. En de beoogde functie
zeker ook niet.
Een man van 23 wil inhalen maar
besluit er toch van af te zien. Hard
remmen leidt tot een slip. Via 2
bomen aan de linkerkant komt de
auto in het weiland tot stilstand. Dat
80 km hier het regime is, is
voorstelbaar gezien de functie. De
belijning past daar niet bij; de
nabijheid van de bomen ook niet.
Zaterdagnacht rijdt hier een man van
23 in zijn sportwagen met meer dan
120 km/h al slippend links van de dijk
af, bomen bovenaan en onderaan het
talud rakend. De maximumsnelheid is
hier 60 km/h. De weg is echter breed,
met een belijning van 80-km wegen,
en verboden voor fietsers. Een lastige
weg in de categorisering, zoals vele
drukkere dijkwegen.
Belangrijkste bevindingen infrastructuurkenmerken
• Bij liefst 51 ongevallen is ook de weg/infrastructuur een verklaringsfactor.
Het gaat dan vooral om nabije obstakels (40 van de 71 wegfactoren die in
die 51 ongevallen een rol spelen).
• Vooral gaat het om bomen, vooral op 60km- en 80km-wegen. Bomen op 1
tot maximaal 10 m uit de weg. Vooral na hoge snelheid en een slip, met de
flank tegen de boom schuivend, blijkt dat vaak funest.
• De bomen staan bij 60km-wegen vaak dichter op de weg dan de richtlijn
aanbeveelt. Bij 80km-wegen speelt dat minder, maar daar is het de vraag
of de richtlijnafstand van obstakelvrije bermen wel effectief is.
• De te nabije bomen zijn een aspect van minder passend ontwerp, maar het
blijkt ook in bredere zin vaak om grijze wegen te gaan: kenmerken van
80km- en 60km-wegen verenigend. Dat maakt die wegen onduidelijk en
vooral echt problematisch in de zin dat eenvoudige oplossingen ontbreken.
Ernstige verkeersongevallen met jonge beginnende bestuurders | 31 oktober 2011
Pagina 40 van 53
Ernstige verkeersongevallen met jonge beginnende bestuurders | 31 oktober 2011
Pagina 41 van 53
5 Overzicht en duiding van bevindingen
5.1 Bronnen en onderzoeksmethode
Geen volledig maar wel zinvol dieper inzicht
De VOA rapporten aangevuld met getuigenverklaringen en internetberichten in
combinatie met de in dit onderzoek gehanteerde techniek geven meer inzicht in
allerlei verklaringslagen achter de ongevallen dan tot nu toe bestond. Een
aanzienlijke, waardevolle verdieping van begrip.
Deze verdieping van begrip is vooral een begrip van al die specifieke ongevallen in
hun unieke context en kenmerken. Al dat unieke is ook gevaarlijk, omdat
redeneringen dreigen die tot niets leiden: uniek, specifiek, toeval, elk ongeval
staat op zichzelf, niets algemeens uit te destilleren etc. En een tweede gevaar
dreigt als al dat unieke, teneinde te kunnen ‘optellen’, terzijde wordt geschoven en
slechts de gekwantificeerde kern wordt meegenomen in de analyse. Het
belangrijkste in dit onderzoek was om door te laveren tussen benadrukking van
het unieke en te grote veralgemeniseringen Op twee manieren is dat gerealiseerd:
a. In de formulieren voor inventarisatie/analyse van alle ongevallen een
combinatie tussen kwalitatief-unieke verwoordingen en strakke
categoriseringen
b. In dit rapport in de hoofdstukken 3 en 4 steeds een combinatie van
kwantitatieve analyses en uitgebreide voorbeeldbeschrijvingen.
Uiteenrafeling ongevalspad
Naast het algemene van diepgaande analyse via politiedossiers, is in dit onderzoek
ook de uiteenrafeling van het ongevalspad een methodisch interessant punt. Het
nuttige effect zat ons inziens vooral in deze 2 punten:
• De onderscheiding van niveaus/stappen in een ongevalspad en, dwars
daarop, de onderscheiding van 4 systeemelementen, maakte de
doordenking van een ongeval en alle mogelijke typen verklaringen heel
systematisch.
• De vele factoren die per niveau/stap en per systeemelement vooraf
benoemd waren (zie het schema in bijlage 2) werkten erg goed als een
groslijst, die ervoor zorgde dat bij de analyse alle hoeken van de
werkelijkheid doorlopen werden.
Belangrijkste minpunt was dat de onderscheiden categorieën als een keurslijf
voelden. De werkelijkheid was vaak zo uniek dat het allemaal niet in strakke
vakjes paste. Terwijl dat weer wel nodig was voor een kwantitatieve analyse.
De systematische breedte van de ongevalspadanalyse werkt in ieder geval
zichtbaar in die zin, dat uiteindelijk in alle stappen en systeemelementen veel
factoren benoemd zijn; zie tabel 19.
Ernstige verkeersongevallen met jonge beginnende bestuurders | 31 oktober 2011
Pagina 42 van 53
Tabel 19 Aantal geïnventariseerde factoren naar systeemelement en verklaringsstap (in 80
ongevallen)
condities en
omstandigheden directe oorzaken
totaal
MENS 158 92 250
VOERTUIG 3 4 7
WEG 58 13 71
EXTERN 8 1 9
totaal 227 110 337
Gemiddeld ruim 4 factoren per ongeval benoemd en de nodige breedte (de
systeemelementen) en diepte (de lagen in ongevalsverklaring).
5.2 Jong en onervaren: twee polen als kernconclusie
Wat dit onderzoek aan inzichten oplevert, is in hoofdstuk 2 en 3 al samengevat
per paragraaf. Hieronder worden deze conclusies gerelateerd aan wat er over dit
onderwerp van jonge beginnende bestuurders reeds bekend is.
Bestaande visies vanuit JBB-onderzoek
In veel onderzoek op het terrein van jonge beginnende bestuurders komen twee
onderwerpen terug:
1. Beschouwingen over de relatie tussen de beide adjectieven: in welke mate
en op welke wijze gaat het om leeftijdgebonden gedrag of om
ervaringgebonden gedrag?
2. Psychologische en pedagogische beschouwingen over het specifieke van
de mentale ontwikkeling van jonge onervaren bestuurders.
De meeste onderzoeken geven aan dat in het grotere risico de ervaring een
zwaardere rol speelt dan leeftijd. Een Brits onderzoek toont dat verschil extreem:
een scherpe daling van het risico in de eerste 2 jaar rijervaring tegenover een
geleidelijke afname per leeftijdsjaar.13 Tegelijk hebben onderzoekers het over een
60/40 verhouding, waarmee wordt aangegeven dat beide punten belangrijk zijn.14
De literatuur maakt ook duidelijk waaruit die invloed van leeftijd en ervaring dan
concreet bestaat. Met als kern:15
1. Leeftijdsspecifieke factoren zijn gerelateerd aan de ontwikkelingsfase van
(vooral mannelijke) adolescenten - moreel, emotioneel en cognitief.
Elementen in die ontwikkelingsfase die voor het veiligheidsrisico van belang
zijn, zijn vooral het afzetten tegen bestaande maatschappelijke normen, een
13 Saskia de Craen, The X-factor: a longitudinal study of calibration in young novice drivers,
diss. TU Delft, mrt 2010; SWOV, Wat betekent het rapport ‘Young drivers: the road to
safety’ voor Nederland? Samenvatting van het OECD/CEMT –rapport en de betekenis
daarvan voor Nederland, 2007. 14 WP Vlakveld, Jonge beginnende automobilisten, hun ongevalsrisico en maatregelen om dit terug te dringen, SWOV, 2005. 15 WP Vlakveld, Jonge beginnende automobilisten, hun ongevalsrisico en maatregelen om dit
terug te dringen, SWOV, 2005.
Ernstige verkeersongevallen met jonge beginnende bestuurders | 31 oktober 2011
Pagina 43 van 53
sterke gevoeligheid voor groepsdruk in vriendenkring en het onderschatten
en slecht doordenken van risico’s.
2. Geringe ervaring geeft gebrekkige hogere orde vaardigheden:
(a) minder goede waarnemingsselectie;
(b) minder adequaat verkeerssituatie kunnen beoordelen;
(c) de ontwikkeling van een verkeerssituatie minder goed kunnen
voorspellen.
En vervolgens het gebrek om die mindere vaardigheden te erkennen en
daarom minder rijtaken aan te gaan (kalibratie). Meer ervaring geeft
automatisering van de rijtaken en daardoor een lagere benodigde mentale
capaciteit. Zolang die ervaring er niet is, zouden jongeren die lagere
benodigde mentale capaciteit meer moeten zoeken door –die kalibratie- hun
gedrag aan te passen.16
Deze formuleringen komen in de literatuur regelmatig voor. Het minder
doorzichtige eraan is dat elementen uit beide delen nogal sterk op elkaar lijken,
verweven lijken. Immers, risico’s aangaan vanwege groepsdruk en risico’s
onderschatten (leeftijddeel), is dat nu echt zoveel anders dan geringe erkenning
van mindere vaardigheden? Hoe het ook zij, zeker in het kader van dit onderzoek
lijkt het zinvol om het meer als een geheel aan elkaar versterkende invloeden te
zien. Jong zijn en onervaren zijn geven allebei min of meer vergelijkbare en
gerelateerde effecten.
Waarbij een complicatie is dat het behalen van een rijbewijs lijkt te zeggen –en de
jongeren zelf zullen dat ook vaak zo menen- dat men deze specifieke ‘minpunten’
níet meer heeft, of in ieder geval niet in een zodanige mate dat er iets speciaals
nodig zou zijn. Ze hebben toch immers niet voor niets hun rijbewijs gekregen?17
16 Saskia de Craen, The X-factor: a longitudinal study of calibration in young novice drivers, diss. TU Delft, mrt 2010. 17 Joris Schuurman en Bart de Ridder (YoungWorks), Rijbewijs is geen finishlijn: nieuw denk-
en besliskader om verkeersonveiligheid onder jonge beginnende bestuurders te verkleinen,
mei 2011.
Ernstige verkeersongevallen met jonge beginnende bestuurders | 31 oktober 2011
Pagina 44 van 53
Wat dit onderzoek toevoegt: twee polen
Dit geheel aan bestaande inzichten van vooral psychologische en sociologische
aard, is zeker ook zichtbaar in de bestudeerde 80 ongevallen. Het onderzoek
ontkracht wat dat betreft niets. Het vult wel wat aan. In de kern leert het
onderzoek dat twee duidelijke clusters van ongevallen, oorzaken en
omstandigheden te onderscheiden zijn binnen de 80-groep. Clusters, of misschien
beter: polen. Om te benadrukken dat er twee ideaaltypische groepen van factoren
te benoemen zijn. In de praktijk zitten veel ongevallen er meer of minder tussen
in, maar de polen bestaan ook ‘echt’. Tegenover elkaar gezet:
A.
tamelijk reguliere ernstige
ongevallen die
ervaren/oudere bestuurders
evenzeer krijgen (alleen
minder vaak)
B.
uitzonderlijke ernstige
ongevallen door extreem
verkeersgedrag
aantal de helft de helft
geslacht veel mannen alleen mannen
tijdstippen overdag op werkdagen weekend
inzittenden bestuurder solo passagiers: vrienden
reismotieven woon-werk en zakelijk sociaal: met/naar vrienden en
uitgaan
alcohol nee ja
type ongeval botsing met voertuig of persoon enkelvoudig ongeval
rol snelheid vaak altijd
locatie binnen de kom op 50km-wegen 50km-wegen en 60-/80km-
wegen
geografie dichtbij en veraf woon- en buurgemeente
Nogmaals, natuurlijk past lang niet elk ongeval zo zwart-wit in de ene of de
andere kolom. Daarom polen, ideaaltypische clusters.
Een interessante vraag is vervolgens hoe de twee polen zich verhouden tot het
onderscheid ervaring/leeftijd. Als het bij leeftijd gaat om ‘risico’s niet zien’ en
‘bewust normen overschrijden’ en ‘groepsgewijs sensatie zoeken’, zit dat erg dicht
in de buurt van alle kenmerken in kolom B. En als het bij ervaring gaat om
complexe rijtaken en foute inschattingen, past dat sterk bij kolom A.
De kenmerken die in de rechterkolom B staan (weekend, passagiers, alcohol,
enkelvoudig e.a.) waren al bekend.18 Het nieuwe is dat die factoren nu niet meer,
zoals voorheen wel werd gedaan, aan het geheel van ernstige JBB-ongevallen
worden gekoppeld, maar ‘slechts’ aan de helft. En dat er dus ook een andere helft
is, waar de ongevallen geen specifieke kenmerken hebben ten opzichte van
ongevallen van meer ervaren bestuurders. Alleen komen ze bij jonge beginnende
bestuurders veel vaker voor.
18 WP Vlakveld, Jonge beginnende automobilisten, hun ongevalsrisico en maatregelen om dit
terug te dringen, SWOV, 2005.
Ernstige verkeersongevallen met jonge beginnende bestuurders | 31 oktober 2011
Pagina 45 van 53
5.3 Gedrag en expositie onderscheiden en verbonden
Vlakveld geeft in zijn studie naar zinvolle maatregelen voor jonge beginnende
automobilisten aan dat er vooral gekeken wordt naar maatregelen om het gedrag
van de jonge beginnende bestuurders te verbeteren. Zijn eigen rapport doet dat
ook. Hij erkent dat je zeker in theorie ook naar de andere kant zou kunnen kijken:
minder blootstelling aan het gevaar. Expositiemaatregelen.19 Dit onderzoek laat
zien dat die invalshoek (ook) terecht is. Immers, het blijkt vaak om heel specifieke
situaties te gaan; vooral:
• de helft in het weekend;
• de helft met passagiers;
• bijna de helft enkelvoudig op 60km- en 80km-wegen.
En hoe specifieker de situaties, hoe meer logica voor denken aan expositieaanpak.
Interessant is dat de kant van ‘expositie’ meer of minder gerelateerd kan worden
aan ‘gedrag’. Als de gedragscomponent niet wordt meegenomen is het een
theoretische optie om alle obstakels langs 80km-wegen en grijze wegen te
verwijderen. Meer combinerend met gedrag is een denkrichting waarin richting
bestuurders meer gewaarschuwd wordt voor obstakelafstanden bij 80km- en
60km-wegen, terwijl tegelijk wordt gepoogd het grijze karakter zoveel mogelijk te
verminderen.
Tot slot maakt het cruciale onderscheid tussen de beide polen, tussen kolom A en
B in het schema op de vorige pagina, duidelijk dat ook bij een mensgerichte
aanpak aparte velden te benoemen zijn:
• De kenmerken van kolom A zullen gelden voor in principe alle onervaren
bestuurders. Verbeteringen zullen zitten in het helpen meer ervaring op te
doen.
• Kolom B zal een deelgroep zijn; niet alle jonge bestuurders zullen soms of
vaak dat extreme gedrag vertonen. Het woord helpen zal hier minder op
z’n plaats zijn. Handhavingsinspanningen liggen voor de hand, maar zeker
ook, heel fundamenteel, pogingen om jongerenculturen te beïnvloeden.
Dit laatste lijkt toch wel een essentieel punt te zijn, als de 80 situaties op een rij
worden gezet. Het gaat zo vaak over jongerenculturen waarin de auto een grote
rol speelt. In de eerste plaats in de zin dat er veel autoliefde te zien is: oppoetsen,
oppimpen, opvoeren. De auto is niet zomaar een functioneel voorwerp. Dat legt
een verbinding met het tweede punt: Het is zo vaak een leven in en met de auto.
De hele dag door met de auto van het ene vriendencontactpunt naar het andere.
Simpelweg ook ‘zijn’ in de auto, pratend en toerend.
19 WP Vlakveld, Jonge beginnende automobilisten, hun ongevalsrisico en maatregelen om dit terug te dringen, SWOV, 2005.
Ernstige verkeersongevallen met jonge beginnende bestuurders | 31 oktober 2011
Pagina 46 van 53
Ernstige verkeersongevallen met jonge beginnende bestuurders | 31 oktober 2011
Pagina 47 van 53
Bijlage 1 Verantwoording van de ongevallenselectie Selectie uit BRON
Startpunt voor de verzameling van VOA’s was BRON (Bestand Registratie
Ongevallen Nederland). Basis van BRON zijn de registratiesets die de politie
opmaakt. DVS heeft de volgende selectie van registratiesets opgevraagd:
• leeftijd 18 t/m 24 jaar;
• met een beginnersrijbewijs; 20
• in het jaar 2009;
• op alle wegen in Nederland, behalve rijkswegen (ongevallen op rijkswegen zijn
op andere manier verzameld);
• alleen motorvoertuigen (geen scooters, bromfietsers, fietsers);
• de jonge beginnende bestuurder is eerste botspartner.
Gevraagd is naar twee soorten ongevallen:
• Alle ongevallen met een dodelijke afloop onder de groep met bovenstaande
kenmerken. De overledene kan de bestuurder zijn, maar ook een passagier of
de botspartner.
• Van de ongevallen met ziekenhuisgewonden een selectie van de ongevallen
met bovenstaande kenmerken. In totaal zijn 60 van deze ongevallen met
ziekenhuisgewonden opgevraagd. De steekproef was per maand elk eerste,
derde, vijfde, zevende en negende ongeval met ziekenhuisgewonden, oplopend
tot 60 ongevallen. Ook hier hoeft niet de chauffeur gewond te zijn geraakt,
maar kan de gewonde ook passagier of botspartner zijn.
Uit deze selectie zijn 119 ongevallen gekomen. Van deze 119 ongevallen waren er
65 dodelijke ongevallen en 54 zwaargewonden.21 Daarnaast was voor een ander
onderzoek een lijst beschikbaar met alle dodelijke ongevallen in 2009 op
rijkswegen. In die lijst zouden naar verwachting circa 20 ongevallen met jonge
beginnende bestuurders staan.
Verkrijging voor rijkswegen
Het totaal van de dodelijke ongevallen in 2009 op rijkswegen is 89.22 Voor alle 89
is een VOA opgevraagd. Van 41 is een VOA opgemaakt en naar DVS gestuurd;
daarnaast is van 16 ongevallen andere informatie als PV’s verhoor gekomen. Al
met al waren er zo’n 50 van de 89 goed gedocumenteerd. Daardoor konden 14
dodelijke rijkswegongevallen op rijkswegen geselecteerd worden waar ook een
jonge beginnende bestuurder als eerste botspartner bij betrokken was. In totaal
waren er wel, meer dan verwacht, 26 jonge beginnende bestuurders onder de 89
ongevallen, maar van 12 casussen ontbrak de VOA grotendeels of geheel.
20 In BRON is vaak niet ingevuld of de bestuurder een beginnersrijbewijs heeft. Jongeren van 18 t/m 22 jaar zijn sowieso beginner omdat het beginnersrijbewijs 5 jaar duurt. 23- en 24-jarigen kunnen zowel beginner als ervaren bestuurder zijn. De 23- en 24-jarigen zijn ook meegenomen in de selectie, behalve als in BRON expliciet staat dat ze geen beginnend bestuurder zijn. 21 Er waren weliswaar 60 ongevallen met ziekenhuisgewonden ‘aangevraagd’ (en geen 54), maar 6 van die 60 bleken zowel een dodelijk als een gewond slachtoffer te hebben. Die 6 ongevallen zijn uiteindelijk aangemerkt als ‘dodelijk ongeval’. 22 In eerste instantie 90, maar 1 dodelijk ongeval op de grens van Zuid-Holland en Gelderland stond in 2 korpsen bij de PV’s.
Ernstige verkeersongevallen met jonge beginnende bestuurders | 31 oktober 2011
Pagina 48 van 53
Aanvraag bij politiekorpsen voor niet-rijkswegen
De bedoeling was uiteindelijk 80 casussen te hebben om te onderzoeken. Buiten
de 14 rijkswegongevallen moesten er dus nog 66 uit de VOA-uitvraag voor niet-
rijkswegen komen. 66 uit een selectie van 119 ongevallen waarvoor een aanvraag
uitgegaan is. De VOA-rapporten en de verhoren uit het proces-verbaal zijn
opgevraagd bij de verschillende politiekorpsen. DVS had meer VOA’s
aangevraagd, omdat er vermoedelijk niet bij elk ongeval een VOA opgemaakt zou
zijn. Dat vermoeden bleek te kloppen. Met goede medewerking van de
politiekorpsen is het gelukt 80 VOA-rapporten ‘niet-rijkswegen’ te verzamelen,
vaak ook met de verhoren erbij. In 39 van de gevraagde ongevallen bleek geen
VOA opgemaakt te zijn of de VOA niet meer te achterhalen. Slechts 1 van de 24
aangeschreven korpsen heeft niet aan het verzoek kunnen voldoen.
Dus 80 VOA’s voor niet-rijkswegen binnen en 66 nodig: 14 VOA’s c.q. dossiers
konden worden overgeslagen. De motiveringen daarvoor:
• 3 x bleek de VOA erg kort en summier en ontbraken verhoren;
• 2 x bleek een korps een type VOA te maken dat voor dit onderzoek veel
minder informatie bood – erg kort, erg gecategoriseerd en zonder uitleg;
• 3 x waren er verhoren geweest (en ‘situatieschetsen’) maar konden die
niet meer geleverd worden;
• 2 x bleek de ziekenhuisgewonde uiteindelijk licht gewond te zijn en al snel
weer ontslagen;
• 4 x af laten vallen omdat het totaal van 80 al bereikt was.
Ernstige verkeersongevallen met jonge beginnende bestuurders | 31 oktober 2011
Pagina 49 van 53
Bijlage 2 Formulier en voorbeeld van invulling
casus-volgnummer x
ongevalsnummer 2009 . . . . . .
nauwkeurige locatie
gemeente/provincie
dag
datum
tijdstip
ONGEVAL
karakterisering Zakelijke beschrijving, de gebeurtenis en niet de oorzaken benadrukkend
bibeko/bubeko
wegbebouwing
max. snelheid km/h
rijstroken
wegbeheerder(s)
drukte op ongevalstijdstip
wegvak/kruising
wegvak: fietsvoorziening
wegvak: bijzonderheid
type kruising kruising: voorrang botspartners
WEG
kruising: bijzonderheid
weersgesteldheid
toestand wegdek EXTERNE
FACTOREN
lichtgesteldheid
geslacht
leeftijd
jr / mnd rijbewijsbezit afstand woonpl./ongevalslocatie
kenmerken verplaatsing
soort voertuig eigendom: zelf, geleend, lease
leeftijd van het voertuig
BESTUUR-
DER en
voertuig 1
letsel bestuurder
Ernstige verkeersongevallen met jonge beginnende bestuurders | 31 oktober 2011
Pagina 50 van 53
aantal passagiers
letsel v passagiers
geslacht
leeftijd
jr / mnd rijbewijsbezit
afstand woonpl./ongevalslocatie
kenmerken verplaatsing
soort voertuig
eigendom: zelf, geleend, lease
leeftijd van het voertuig
letsel bestuurder
aantal passagiers
BESTUUR-
DER en
voertuig 2
letsel v passagiers
geslacht
leeftijd
jr / mnd rijbewijsbezit
afstand woonpl./ongevalslocatie
kenmerken verplaatsing
soort voertuig
eigendom: zelf, geleend, lease
leeftijd van het voertuig
letsel bestuurder
aantal passagiers
BESTUUR-
DER en
voertuig 3
letsel v passagiers
Foto
Fotobijschrift
NB: Twee foto’s als het aanrijding vanuit 2 richtingen is
Ernstige verkeersongevallen met jonge beginnende bestuurders | 31 oktober 2011
Pagina 51 van 53
- systeem, condities en directe oorzaken: rood voor zware factor; oranje bij lichter
- condities en directe oorzaken 2 keer in schema, voor jonge beginnende bestuurder en de evt botspartner
SYSTEEM-KENMERKEN
CONDITIES EN OMSTANDIGHEDEN DIRECTE OORZAKEN
RESULTAAT GEVOLG
MENS (gedrag, ervaring, attitude)
Te hoge snelheid Te late reactie Verlies van controle over voertuig
Eenzijdig
Foute interpretatie Verkeerde handeling gezien verkeersregels
Van de rijbaan/ -strook afraken
Kopstaart aanrijding
Late en daar- door foute beslissing
Verkeerde technische handeling
Van de weg afraken
Kettingbotsing
Afleiding door (praten met) passagiers Directe botsing Flank-aanrijding
Afleiding door ‘dingen’die bestuurder tegelijk zit te doen
Frontale aanrijding
Harde muziek die geluiden van buiten overstemt
Aanrijding met voetganger of (snor)fietser
Slaap, vermoeidheid, onwel worden Aanrijding met bromfietser
Gebruik alcohol, drugs Aanrijding met dier
Verder onverklaarbare verkeersovertreding
Aanrijding met vast object
Bewust stunten Aanrijding met geparkeerd voertuig
Gebrekkige rijvaardigheid Aanrijding met los object
Geen gordel
WEG (+ uitrusting en omgeving)
Onlogische situaties, met typisch ontwerp
Onvoldoende (uit)zicht
Ontwerpfout in weg, niet of minder strokend met richtlijnen
Onoverzichtelijke of complexe situatie
Beperkte obstakel-afstanden Gat in wegdek; spoorvorming
Gebrekkig onderhoud weg Glad wegdek door weer
Onvoldoende markering/ bebording/ aanwijzingen
Glad wegdek (olie e.d.)
Onverwachte situatie
VOERTUIG Gebrekkig onderhoud voertuig Technisch mankement
EXTERNE FACTOREN (weer, omgeving)
File Verblinding
Afleidende omgeving
Duisternis
Slecht zicht door weer
Ernstige verkeersongevallen met jonge beginnende bestuurders | 31 oktober 2011
Pagina 52 van 53
Ongevalsverklaring: Tekst over wat oorzaak is en wat infra/ontwerp meespeelt,
in het realistische & zekere.
casus-volgnummer 7 jbb
ongevalsnummer 2009 031343
nauwkeurige locatie …
gemeente/provincie …
dag ma
datum 23 feb
tijdstip 02.49
ONGEVAL
karakterisering
Op plattelandsweg komt automobilist met hoge snelheid met rechterwielen in de berm en verliest daarna controle; na geslinger eindigend tegen een boom aan dezelfde rechterkant van de weg.
bibeko/bubeko buiten de kom
wegbebouwing platteland
max. snelheid km/h 60
rijstroken 1, bijna 5 mtr breed
wegbeheerder(s) gemeente
drukte op ongevalstijdstip erg rustig
wegvak/kruising wegvak
wegvak: fietsvoorziening vrijliggend fietspad
WEG
wegvak: bijzonderheid zeer flauwe bocht naar links
weersgesteldheid droog
toestand wegdek droog EXTERNE
FACTOREN
lichtgesteldheid duisternis; zeer beperkt verlichting
geslacht man
leeftijd 21
jr / mnd rijbewijsbezit 3 jaar en 3 mnd afstand woonpl./ongevalslocatie
eigen woongemeente
kenmerken verplaatsing uitgaan
soort voertuig personenauto eigendom: zelf, geleend, lease
eigendom bestuurder
letsel bestuurder dood
BESTUUR-
DER 1
aantal passagiers 0
Ernstige verkeersongevallen met jonge beginnende bestuurders | 31 oktober 2011
Pagina 53 van 53
Foto: aanrijroute van de auto; in berm rechts en later tegen boom rechts beland
SYSTEEM- CONDITIES EN DIRECTE RESULTAAT GEVOLG
OMSTANDIGHEDEN OORZAKEN KENMER-KEN bij JBB
bij ander(en)
bij JBB bij ander(en)
bij JBB bij ander(en)
Verlies van controle over voertuig
Van de weg afraken
Aanrijding met vast object (boom)
MENS (gedrag, ervaring, attitude)
Te hoge snelheid
Verkeerde technische handeling
Geen gordel
WEG (+ uitrusting en om-geving)
Beperkte obstakel-afstanden
VOER-TUIG
Gebrekkig onderhoud voertuig
Technisch mankement
Ongevalsverklaring: Hoge snelheid en in de berm belanden - door welke
oorzaak dan ook. Vervolgens speelt mee dat bomen op enkele meters van de weg
staan. Een afgebroken stabilisatorstang heeft het geslinger/overhellen minder
afgeremd dan mogelijk was geweest en kan enige rol hebben gespeeld. Meer nog
dan het niet gebruiken van de gordel.