sam
en s
pele
n &
wer
ken
5 / 49Kinderen en hun sociale talenten
aard
ig d
oen
een
keuz
e m
aken
op
kom
en v
oor j
ezel
f om
gaan
met
ruzie
ee
n ta
ak u
itvoe
ren
jeze
lf pr
esen
tere
n
5a
JEZELF
PRESENTEREN
erva
ringe
n de
len
Hoe wij het vieren
LESDOELEN
■ Weten hoe je jezelf kunt voorbereiden op een presentatie voor een groep. (kennis)
■ Een presentatie voor een groep kunnen voorbereiden. (vaardigheid)
■ Een presentatie kunnen geven voor een groep. (vaardigheid)
VERKENNING EN PROBLEEMSTELLING
Vraag de leerlingen kort naar hun ervaringen met presenteren:
■ Waarover heb je wel eens een presentatie gegeven voor een groep?
■ Hoe ging dat?
■ Hoe heb je je voorbereid? (Je ging informatie zoeken, lezen, aantekeningen maken.)
Vertel dat Joost ook iets moet presenteren voor de groep. Hij wil een presentatie over ijsberen
houden. Hij heeft al heel veel gelezen en heeft deze aantekeningen gemaakt. Laat de leerlingen
kijken naar het kopieerblad ‘De presentatie van Joost’.
Vraag de leerlingen:
■ Wat valt jullie op aan de aantekeningen? (Alle informatie staat door elkaar.)
■ Kan hij zo een presentatie geven? Waarom wel of niet? (Het is geen duidelijk verhaal, zodat het
voor hem moeilijk is om het goed te vertellen en voor anderen moeilijk te begrijpen.)
Formuleer gezamenlijk wat er aan de hand is. (Joost moet iets presenteren, maar hij weet niet goed
hoe hij dat moet aanpakken.)
BEDENKEN EN UITPROBEREN VAN OPLOSSINGEN
Laat de leerlingen nadenken en praten over wat er aan de hand is. Vertel: Stel je voor: je bent bijna
jarig en je mag een feest geven. Je ouders zeggen tegen je dat je zelf mag bedenken wat voor soort
feest het wordt. Een feest thuis, in een pretpark, naar de bioscoop …
Vertel de leerlingen dat ze straks een presentatie gaan voorbereiden over hun eigen feest.
Stel eerst de volgende vragen en schrijf de antwoorden op het bord:
■ Wat is een goede presentatie, wanneer vinden jullie een presentatie goed? (Het verhaal is
duidelijk; het is goed te volgen; het is niet saai; het wordt op een leuke afwisselende manier
verteld; de spreker kijkt (regelmatig) naar het publiek en praat duidelijk; eventueel heeft de
spreker materialen die hij kan laten zien; na afl oop kun je het verhaal in grote lijnen navertellen.)
■ Hoe kun je je het beste voorbereiden, zodat je presentatie ook een goede presentatie wordt? (Je
kunt informatie zoeken in boeken, tijdschriften; door vragen te stellen aan anderen; aantekeningen
maken; plaatjes of andere dingen zoeken die je kunt laten zien; oefenen met vertellen.)
■ Wat is leuk of interessant om tijdens je presentatie te vertellen over je feest? (Waar vier je je feest;
wie nodig je uit; vier je het overdag of ’s avonds; wat ga je doen; wat is er bijzonder aan dit feest;
wat ga je eten en drinken; moeten de gasten iets mee nemen.)
■ Wat vertel je eerst, wat daarna? Wat hoort bij elkaar?
■ Hoe maak je aantekeningen? (Wat is de volgorde; gebruik steekwoorden/korte zinnen.)
■ Wat kun je nog meer doen om ervoor te zorgen dat de presentatie goed verloopt? (Eerst een paar
keer voor jezelf doorlezen wat je hebt opgeschreven; een keer oefenen voor jezelf; oefenen voor
de spiegel of voor iemand anders; probeer het zoveel mogelijk in je eigen woorden te vertellen.)
■ Wat doe je als je merkt dat sommige dingen nog niet zo vlot gaan? (Je kunt vragen aan een ander
wat verbeterd zou kunnen worden; nog een keer doorlezen; de volgorde veranderen.)
Laat de leerlingen daarna (of op een ander moment die week) hun presentatie voorbereiden.
In het middelpunt staan
TIJD
45 minuten
MATERIAAL
kaartje ‘Als iedereen naar je
kijkt’, knijper, kopieerblad
048526_lessen_groep_05.indd 49048526_lessen_groep_05.indd 49 11-07-2008 14:15:2311-07-2008 14:15:23
5 / 50 Kinderen en hun sociale talenten
aardig doen een taak uitvoeren
een keuze maken
opkomen voor jezelf
omgaan m
et ruzie sam
en spelen & w
erken jezelf presenteren
ervaringen delen
TERUGBLIK
Kijk met de leerlingen terug op de les met behulp van de volgende vragen:
■ Wat heb je geleerd?
■ Hoe kun je jezelf voorbereiden op een presentatie voor een groep?
■ Wanneer bereid je je voor op een presentatie?
Hang het kaartje ‘Als iedereen naar je kijkt’ op een zichtbare plaats in de klas.
Vraag de leerlingen wanneer ze een knijper aan het kaartje mogen maken.
DIFFERENTIATIE
– Laat de leerlingen in kleine groepjes werken aan de presentatie. Ze mogen elk een klein stukje
presenteren; laat hen elkaar helpen op momenten dat het moeilijk wordt (voorzeggen/
overnemen).
+ Geef de leerlingen opdracht te bedenken hoe ze een presentatie zouden kunnen houden over het
vieren van verjaardagen in verschillende culturen. Wat zouden ze willen weten en vertellen? Waar
kunnen ze de benodigde informatie zoeken?
TOEPASSING
Besteed gedurende twee weken ook buiten de les aandacht aan de lesdoelen. Zo leren de leerlingen
de kennis en vaardigheden uit de basisles toepassen in echte en dagelijkse situaties. Let op situaties
waarin de leerlingen kunnen oefenen of creëer deze situaties, bijvoorbeeld:
■ Bied de leerlingen gelegenheid hun presentaties over hun verjaardagsfeest te geven. Bespreek na
afl oop van de presentaties hoe de uitvoering verliep: Wat ging goed en wat minder goed? Wat
heeft de voorbereiding te maken met de uitvoering? Waar ben je tevreden over en wat zou je een
volgende keer anders doen?
■ Creëer extra oefenmogelijkheden voor de leerlingen: laat hen bijvoorbeeld minipresentaties
voorbereiden over een boek of een fi lm.
Bespreek de situaties met de leerlingen en laat de leerlingen een knijper aan het kaartje maken
wanneer ze op een goede manier zichzelf presenteren.
VERVOLGLESSEN
Geef een vervolgles over de lesdoelen uit de basisles.
Gebruik dezelfde lesopbouw als in de basisles.
Maak een keuze uit de volgende lessuggesties:
1 Speel ‘Is er nog nieuws vandaag?’ Geef kleine groepjes leerlingen gelegenheid een presentatie
voor te bereiden over het wereldnieuws of over lokaal nieuws. Geef hun opdracht om aan de
groep het nieuws van de dag (ervoor) aan de klas te vertellen. Ze kunnen bij de voorbereiding
gebruikmaken van bijvoorbeeld de volgende middelen: dagbladen, lokale kranten, schoolkrant,
jeugdjournaal. Wijs hen op het noteren (steekwoorden), het spreken (tempo, volume) en de
volgorde (binnenlands/buitenlands nieuws, belangrijk/minder belangrijk nieuws).
2 Bekijk met de leerlingen opnames van presentaties van anderen, bijvoorbeeld van presentatoren
op televisie (kinder- en/of volwassenenprogramma’s). Geef hun opdracht te letten op de
uitvoering. Vraag of de presentator zich goed heeft voorbereid en waar je dat aan merkt.
048526_lessen_groep_05.indd 50048526_lessen_groep_05.indd 50 11-07-2008 14:15:2511-07-2008 14:15:25