kort, j.w. de, 2013: het kanaal van corbulo: onderzoek naar een romeinse waterweg in de gemeente...

11
Het kanaal van Corbulo | 233 Jan-Willem de Kort 1 Het Kanaal van Corbulo: onderzoek naar een Romeinse waterweg in de gemeente Leidschendam-Voorburg tussen 1989 en 2010 De verrassende resultaten van het onderzoek in 2004 en 2006 naar het kanaal van Corbulo vormden aanleiding de historische bronnen en het eerder uitgevoerde onderzoek nog eens tegen het licht te hou- den. Hieruit is naar voren gekomen dat de datering van de aanleg van het kanaal zowel op basis van de historische bronnen als de archeologische gegevens herzien kan worden. Daarnaast is een reconstructie gemaakt van de loop van het kanaal op basis van de tot nu toe verzamelde gegevens. De twee nog bestaande historische bron- nen die de Fossa Corbulonis vermelden, zijn de Annales van Publius Cornelius Tacitus 2 en de Romeinse Geschiedenis van Lucius Cassius Dio. 3 Tacitus en Dio baseren zich vermoedelijk op de memoi- res van Corbulo en de Geschiedenis van de Germaanse Oorlogen van Plinius de Oudere. 4 Deze teksten zijn helaas verlo- ren gegaan. In de Annales wordt beschreven hoe Cor- bulo in 47 n. Chr. de nieuwe legaat van Neder-Germanië wordt en het gebied onder controle brengt. Op dat moment plunderden Chauken de Gallische kust en ook de Friezen roerden zich. Met de Rijnvloot versloeg Corbulo de Chauken. Hij nam daarnaast gijzelaars bij de Frie- zen, liet ze zich in andere gebieden vesti- gen, liet de piratenleider Gannascus (een Cananefaat) ombrengen en legde een nieuw fort in Fries gebied aan om zeker te zijn van hun gehoorzaamheid (waar- schijnlijk fort Flevum (Velsen)). Hierdoor liep de spanning zo hoog op dat oorlog dreigde. Corbulo kreeg vervolgens de order van keizer Claudius om zich terug te trekken tot de linkeroever van de Rijn. De reden hiervoor kan zijn dat Claudius zijn pijlen had gericht op de verovering van Brittannia en geen oorlog op twee fronten wilde riskeren of wellicht jaloers was op de succesvolle Corbulo. Corbulo blies de aftocht en besloot vervolgens om zijn man- schappen bezig te houden met het graven van een 23.000 passen lang kanaal. Het kanaal diende de Maas met de Rijn te ver- binden, zodat de gevaren van de Noordzee vermeden konden worden. Hoewel het Corbulo verboden was om oorlog te voe- ren, verleende Claudius hem later toch de onderscheiding van een triomf. Dio verhaalt in wezen hetzelfde, op één cruciaal punt na: het kanaal wordt pas 05-2013 binnenwerk.indd 233 30-09-13 14:01

Upload: cultureelerfgoed

Post on 19-Jan-2023

1 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Het kanaal van Corbulo | 233

Jan-Willem de Kort1

Het Kanaal van Corbulo: onderzoek naar een Romeinse waterweg in de gemeente Leidschendam-Voorburg tussen 1989 en 2010

De verrassende resultaten van het onderzoek in 2004 en 2006 naar het kanaal van Corbulo vormden

aanleiding de historische bronnen en het eerder uitgevoerde onderzoek nog eens tegen het licht te hou-

den. Hieruit is naar voren gekomen dat de datering van de aanleg van het kanaal zowel op basis van de

historische bronnen als de archeologische gegevens herzien kan worden. Daarnaast is een reconstructie

gemaakt van de loop van het kanaal op basis van de tot nu toe verzamelde gegevens.

De twee nog bestaande historische bron-nen die de Fossa Corbulonis vermelden, zijn de Annales van Publius Cornelius Tacitus2 en de Romeinse Geschiedenis van Lucius Cassius Dio.3 Tacitus en Dio baseren zich vermoedelijk op de memoi-res van Corbulo en de Geschiedenis van de Germaanse Oorlogen van Plinius de Oudere.4 Deze teksten zijn helaas verlo-ren gegaan.In de Annales wordt beschreven hoe Cor-bulo in 47 n. Chr. de nieuwe legaat van Neder-Germanië wordt en het gebied onder controle brengt. Op dat moment plunderden Chauken de Gallische kust en ook de Friezen roerden zich. Met de Rijnvloot versloeg Corbulo de Chauken. Hij nam daarnaast gijzelaars bij de Frie-zen, liet ze zich in andere gebieden vesti-gen, liet de piratenleider Gannascus (een Cananefaat) ombrengen en legde een nieuw fort in Fries gebied aan om zeker

te zijn van hun gehoorzaamheid (waar-schijnlijk fort Flevum (Velsen)). Hierdoor liep de spanning zo hoog op dat oorlog dreigde. Corbulo kreeg vervolgens de order van keizer Claudius om zich terug te trekken tot de linkeroever van de Rijn. De reden hiervoor kan zijn dat Claudius zijn pijlen had gericht op de verovering van Brittannia en geen oorlog op twee fronten wilde riskeren of wellicht jaloers was op de succesvolle Corbulo. Corbulo blies de aftocht en besloot vervolgens om zijn man-schappen bezig te houden met het graven van een 23.000 passen lang kanaal. Het kanaal diende de Maas met de Rijn te ver-binden, zodat de gevaren van de Noordzee vermeden konden worden. Hoewel het Corbulo verboden was om oorlog te voe-ren, verleende Claudius hem later toch de onderscheiding van een triomf. Dio verhaalt in wezen hetzelfde, op één cruciaal punt na: het kanaal wordt pas

05-2013 binnenwerk.indd 233 30-09-13 14:01

234 | Het kanaal van Corbulo

gegraven nadat Claudius Corbulo onder-scheiden heeft en hem opnieuw (!) het commando over het leger heeft gegeven.5 Daarnaast wordt door Dio als reden voor het graven van een kanaal het “voorkomen van het terugstromen van de rivieren en het veroorzaken van overstromingen door

de getijden van de oceaan” genoemd.6

Als datering voor het graven van het kanaal kan 47 n. Chr. of enkele jaren hier-na aangehouden worden.7 In dat jaar sterft de legaat Quintus Sanguinius Maximus, die door Corbulo vervangen wordt.

Afb. 1De in de tekst genoemde onderzoekslocaties: 1: 2004, put 1 (Vos 2007), 2: 1989, put 9 (Hessing 1990), 3: 2006, put 1 (De Kort & Raczynski-Henk 2007), 4: 1989, putten 1 t/m 7 (Hessing 1990), 5: 1992, proefsleuf en put 10 (Hessing 1993), 6: 1992, put 11 (Hessing 1993), 7: 1991, put 7 (Hessing 1992), 8: 1991, put 8 (Hessing 1992), 9: 1991, putten 4 t/m 6 (Hessing 1992), 10: 1993, waarneming waterpartij Schoorwijck, 11: 2009, putten 1 t/m 5 (Griffioen & Hoogendijk 2011), 12: 1996, put 1 (Van Heeringen 1997). Schaal 1:15.000. Bewerking: auteur.

05-2013 binnenwerk.indd 234 30-09-13 14:01

Het kanaal van Corbulo | 235

Archeologisch onderzoek 1989-1999 in Leidschendam-VoorburgDe exacte ligging van het kanaal is al eeu-wen onderwerp van discussie. Zo is in het verleden de Lek8 geïdentificeerd als het kanaal, maar ook de Waal tussen Nijme-gen en Rossem.9 Vanaf het begin van de 20e eeuw wordt echter algemeen geaccep-teerd dat het kanaal van Corbulo twee vloedkreken met elkaar verbond: een afkomstig vanuit de Rijn en een vanuit de Maas, namelijk het Gantel systeem. Een alternatieve route voor het zuidelijk deel zou gegraven kunnen zijn door het West-land en zou gezocht moeten worden ter hoogte van de Middel Broekweg in Hon-selersdijk.10 De rest van deze verbinding zou zich dan moeten bevinden ter hoogte van wat nu bekend staat als de Vliet, grof-weg tussen Voorschoten en Rijswijk. Hoewel onderzoek ter hoogte van het cas-tellum Matilo in de polder Roomburg bij Leiden in de jaren zestig al aanleiding gaf tot de veronderstelling dat ook daar het kanaal van Corbulo was gevonden, liet het harde bewijs tot 1989 op zich wachten.11 In dat jaar is in de polder De Rietvink door leden van de Archeologische Werkgroep Leidschendam (AWL) en de Rijksdienst voor het Oudheidkundig bodemonder-zoek (ROB) een aantal proefsleuven getrokken, waarin een 12 tot 13 m breed kanaal is aangetroffen. De eerste locatie aan de Rietvinklaan leverde een kanaal op met een breedte van 12 m en een vlakke bodem. Ten oosten hiervan ontdekte men de insteek van een natuurlijke geul (afb. 1: locatie 4 en afb. 4: profiel 2). In en naast het kanaal zijn scherven inheems-Romeins aardewerk en enkele scherven gedraaid Romeins aardewerk aangetrof-fen. 120 m noordelijker is door de AWL een tweede sleuf getrokken, ter hoogte van de huidige watergang achter de De Wick-elaan. Hier trof men eveneens het kanaal aan, dat hier aan de oostzijde een beschoei-ing kent.12 Daarnaast is in 1990 een weer-standsonderzoek uitgevoerd op verschil-lende locaties in Leidschendam. Het bleek echter moeilijk natuurlijke kreken en het kanaal van elkaar te onderscheiden.13 In 1991 is door de ROB door middel van

proefsleuven getracht het verloop van het kanaal verder in kaart te brengen en is geconstateerd dat het kanaal niet overal een rechte lijn aanhield. De onderzoeks-omstandigheden waren vaak niet opti-maal door wateroverlast en instortende profielen. Hierbij is voornamelijk de wes-telijke oever van het kanaal onderzocht (afb. 1: locaties 7, 8 en 9). Beschoeiingen werden ditmaal niet aangetroffen.

Een overtoom?In 1992 is op een locatie ter hoogte van een huidig speelveldje aan de Landlust-laan door de ROB bij de aanleg van een proefsleuf een opmerkelijke versmalling waargenomen. Het kanaal heeft hier een breedte van slechts 4,5 m.14 Boven het smalle kanaal werd een dik pakket zand met kleilaagjes aangetroffen. Dit pakket is door de opgravers geïnterpreteerd als de restanten van een post-Romeinse kreek. Na het proefsleuvenonderzoek is het kanaal hier over een groter oppervlak blootgelegd (afb. 2, en afb. 4: profiel 3, 4 en 5). Het kanaal is hier volgens de ver-

Afb. 2Vlaktekening van putten 10 en 11 in 1992. Schaal 1:500. Bewerking: auteur.

05-2013 binnenwerk.indd 235 30-09-13 14:01

236 | Het kanaal van Corbulo

slaglegging over een lengte van circa 30 m aan beide zijden beschoeid.15 De beschoeiing bestaat uit palen van es, els en eik. Een bij het proefsleuvenonder-zoek geborgen paal kon dendrochronolo-gisch gedateerd worden in 48 plus maxi-maal drie jaren n. Chr.16 Later zijn nog tien palen dendrochronologisch geda-teerd.17 Deze konden alle gedateerd wor-den in het voorjaar van 50 n. Chr.18 Als gevolg van de aanwezigheid van een gronddepot kon de oostelijke oever slechts zeer ten dele onderzocht worden. In het zuidelijke deel van put 11, waar het kanaal niet meer is beschoeid, is het kanaal breder dan 6,5 m. De veronder-stelde versmalling van het kanaal is geïn-terpreteerd als de toegang tot een over-toom, zoals in de Late Middeleeuwen in het centrum van Leidschendam aanwe-zig is geweest in de Vliet. Bij de aanleg van een waterpartij in 1993 bij het zorgcentrum Schoorwijck werd de westelijke oever van het kanaal waarge-nomen (afb. 1: locatie 10). Dit betreft de meest zuidelijke waarneming voordat het kanaal vermoedelijk afbuigt naar het Damplein en zijn weg vervolgt in een oudere kreek.De laatste waarnemingen werden gedaan in 1996 en 1999. Hierbij werd in 1996 door de ROB voor de aanleg van de Rijks-weg 14 een tweetal sleuven aangelegd (afb. 1: locatie 12 en afb. 4: profiel 12).19

Hoewel vermoed werd dat het hier het kanaal van Corbulo of een hiervoor her-gebruikte kreek betrof, wijzen de daterin-gen van het aangetroffen houtwerk op een datering in de Late IJzertijd. Het gra-vend onderzoek in 1999 van de AWLV op ongeveer dezelfde locatie lijken dit beeld te bevestigen.20

Resultaten van het onderzoek in 2004 en 2006In 2004 is door de Archeologische Werk-groep Leidschendam-Voorburg (AWLV) een onderzoek uitgevoerd aan de Veur-sestraatweg 118 in Leidschendam, waar-bij het kanaal opnieuw is aangesneden.21 Samen met het in 2006 door RAAP Archeologisch Adviesbureau uitgevoer-de onderzoek op de voormalige gemeen-tewerf van Leidschendam22 vormde dit de aanleiding om alle gegevens, die tot dat moment verzameld zijn, opnieuw tegen het licht te houden. Daarnaast is in de afgelopen jaren nieuw onderzoek geïnitieerd, onder andere ter hoogte van het Damplein.23 Uit dit laatste onderzoek kan mogelijk worden afgeleid dat tussen de meest zuidelijke waarneming in de Rietvinkpolder (afb. 1: locatie 10) en de waarneming op het Damplein het kanaal de loop van een kreek gaat volgen.

De opvulling van het kanaalDe opvulling van het kanaal is in 2004 en 2006 minutieus bestudeerd. Hierbij is geconstateerd dat vooral op de bodem en in het middelste deel een fijne gelaagd-heid van klei met zandlaagjes te zien is. Dit wijst op een continue opslibbing, zon-der dat door de mens is ingegrepen in de vorm van baggeren. Deze opvulling kan binnen enkele tientallen jaren hebben plaatsgevonden.24 Het bovenste deel van de vulling bevat minder zandlagen en de aanwijzingen voor getijdeninvloed nemen naar boven toe af. Het laatste sta-dium van opvulling wordt gevormd door een pakket kleiig rietveen. Op dat moment was het kanaal zeker niet meer bevaarbaar. Hierin zijn tijdens het onder-zoek in 2004 21 brokken tufsteen gevon-den met een totaal gewicht van 16 kilo.

Afb. 3Noordprofiel van put 1 van het on-derzoek in 2006. Schaal 1:150. Be-werking: auteur.

05-2013 binnenwerk.indd 236 30-09-13 14:01

Het kanaal van Corbulo | 237

Nog steeds geen scherpe einddateringEen goede einddatering van het kanaal ontbreekt. De C14-datering van een frag-ment bot in de top van de kleivulling van het kanaal heeft een brede tijdrange van 39 v. Chr. tot 242 n. Chr.25 Het rietveen boven de vulling van het kanaal is geda-teerd tussen 259 en 541 n. Chr., waardoor het vooralsnog onmogelijk is om een exacte datering van de laatste opslibbing van het kanaal te geven.26 De opvulling wijst echter op het geleidelijk dichtslib-ben van het kanaal na 50 n. Chr. Vermoe-delijk is het kanaal tientallen jaren goed bevaarbaar geweest en ligt de einddatum tussen ongeveer 100 en 150 n. Chr.27 Voor de steenbouwfase van Forum Hadriani zal dit deel van het kanaal van Corbulo in dat geval van geen betekenis zijn geweest.28 Het is echter zeer waarschijn-lijk dat het kanaal lang genoeg heeft opengelegen om van belang te zijn in de locatiekeuze en ontwikkeling van de hoofdplaats van de civitas in de tweede helft van de 1e eeuw. De aanwezigheid van talloze vindplaatsen langs het zuide-lijke gedeelte van het tracé suggereert dat het deel ten zuiden van Forum Hadriani langer open gelegen kan hebben.29

Een ouder kanaalAanwijzingen voor baggerwerkzaamhe-den of opnieuw ingraven zijn in 2004 niet gevonden. Het meest opvallende resultaat van het onderzoek in 2006 is de vondst van een tweede en, op basis van oversnij-ding, ouder kanaal. In de vulling van de oudste fase zijn enkele scherven van glad-wandig gedraaid Romeins aardewerk aan-getroffen. Nadat het oudste kanaal was dichtgeslibd, is direct ten oosten hiervan een nieuw kanaal gegraven (afb. 3). De jongste fase had een beschoeiing die geda-teerd is in 50 n. Chr. De begin- en eindda-tering van de oudere fase zijn tijdens het onderzoek niet vastgesteld, maar het kanaal moet, getuige het aangetroffen gladwandig gedraaid aardewerk, in de Romeinse tijd hebben opengelegen. Daar-naast moet, op basis van de datering van de beschoeiing van de jongere fase en het feit dat dit kanaal de oudere fase oversnijdt,

de oudere fase van voor 50 n. Chr. dateren. Gezien de duidelijk waarneembare, natuurlijke dichtslibbing en de tijd die dit gekost zal hebben, lijkt het uitgesloten dat het hier om een ‘proef’ of een ‘vergissing’ van Corbulo’s manschappen gaat.Bovenop het oudere kanaal is op een bepaald moment een dun pakket plaggen aangebracht, waarnaast aan de westzijde een greppel is gegraven.30 Pakket en grep-pel zijn geïnterpreteerd als een jaagpad en een bermgreppel. De aangetroffen bermgreppel ligt ongeveer 6,5 m uit de westelijke oever van de jongere fase.31 Naast de plaggenophoging zijn geen aan-wijzingen voor wegverharding (zoals grind of baksteenfragmenten) aangetrof-fen, met mogelijke uitzondering van een dunne laag duinzand.32 De mogelijkheid bestaat echter dat deze laag op de plaggen-ophoging is gewaaid, in plaats van opzet-telijk aangebracht. De dateringen van een liggend stuk hout uit de greppel en een liggend stuk hout op het pakket plaggen geven een datering tussen het eind van de 1e en het begin van de 3e eeuw.33

Een mogelijkheid is dat de oudere fase van het kanaal is gegraven ten tijde van keizer Caligula (regeerperiode 37 - 41 n. Chr.). Het ontbreken van gegevens in de historische bronnen over dit kanaal is niet verwonderlijk: nadat Caligula werd vermoord, is de nagedachtenis aan de keizer door de Romeinse aristocratie (waartoe ook schrijvers als Tacitus en Suetonius behoorden) aanzienlijk ver-wrongen. Een damnatio memoriae is vermoedelijk niet uitgesproken over Caligula.34 De beeltenissen van Caligu-la verwijderde men echter wel en mun-ten van de vermoorde keizer smolt men om. Feit is dat steeds meer aanwijzingen gevonden worden voor activiteiten langs de Rijn tijdens zijn regeerperiode, die samenhangen met de wens Britannia te veroveren.35 De aanleg van een kanaal kan hierbij gehoord hebben. Dat dit niet terecht is gekomen in de historische bronnen en het latere kanaal wel, kan samenhangen met de latere smaadcam-pagne tegen Caligula.36

05-2013 binnenwerk.indd 237 30-09-13 14:01

238 | Het kanaal van Corbulo

De beschoeiing van het kanaalAan de oostzijde is bij beide onderzoeken een beschoeiing aangetroffen van aange-punte eikenhouten palen. Op basis van de vorm van het hout is het waarschijn-lijk dat gebruik is gemaakt van bomen die in de omgeving zijn gerooid.37 De enkele beschoeiingspaal die bij het onderzoek uit 2004 is aangetroffen, leverde een kapdatum op in het voorjaar of de zomer van 50 n. Chr.38 Het onder-zoek uit 2006 leverde vier dateringen op, waarvan twee in het voorjaar of de zomer van 50 n. Chr. en twee in het voorjaar van 50 n. Chr.39 De scherpe oevers ter hoog-te van aangetroffen beschoeiingen wij-zen er op dat deze zijn aangebracht ten tijde van de aanleg en niet samenhangen met latere herstelwerkzaamheden.40

Het omliggende landschapDe verschillende specialistische onder-zoeken die zijn uitgevoerd tijdens het onderzoek van 2004 en 2006 (waaron-der geologisch, pollen, macroresten en diatomeeënonderzoek) schetsen een goed beeld van de ontwikkeling van het

landschap waarin het kanaal was gele-gen.41 In de Late IJzertijd waren al smalle geultjes in het veenlandschap aanwezig en de aanwezigheid van kleiafzettingen op het veen wijzen op overspoeling van dit landschap. De vegetatie blijkt open geweest te zijn en raakte nu en dan over-spoeld met brak water. Diatomeeën (kie-zelwieren), foraminiferen (eencelligen met een kalkskelet) en aangetroffen pol-len en zaden van diverse plantensoorten wijzen erop dat in het kanaal getijdenwer-king vanuit de riviermondingen aanwezig was. In hoofdzaak was echter sprake van een zoetwatermilieu. Daarnaast zijn er aanwijzingen gevonden dat op de strand-wal akkerbouw is bedreven.42

InterpretatieEigenschappen van het kanaalUit de resultaten van het onderzoek in Leidschendam tussen 1989 en 2006 kan worden afgeleid dat het kanaal van Cor-bulo is ingegraven in het veen en dat het parallel lag aan de enkele tientallen meters westelijker gelegen strandwal (afb. 1). De breedte van het kanaal vari-

nr put profielbreedte

(minimaal)

basis kanaal in m t.o.v.

NAP

minimale diepte

beschoeiingRomeins oppervlak bewaard

bron

1 1 N 14,5 -3,5 2 ja, oost nee Vos 2007

2 9 - 13 onbekend onbekend ja, oost ja Hessing 1990

3 1 N 10 -3,17 en 3,08 1,5 Ja, oost ja De Kort & Raczynski Henk 2008

4 4 N 12 -2,5 1,3 nee ja Hessing 1990

5 10 N >2,75 onbekend 0,8 oost en west nee Hessing 1993

5 X Z 4,6 -3,2 1 oost en west nee Hessing 1993

6 11-II N >5,5 onbekend 0,9 oost en west nee Hessing 1993

6 11-I Z >5,8 -2,81 1 nee nee Hessing 1993

7 7-I N 14 -2,65 1,1 nee nee Hessing 1992

7 7-II N 12,5 -2,9 1,3 nee nee Hessing 1992

9 5 N 12,5 -2,3 1,2 nee nee Hessing 1992

9 4 N >9,5 -2,2 1,25 nee nee Hessing 1992

10 - - - - - - - waarneming vijver Schoorwijck

11 3 N 8 -4,88 2,1 nee vermoedelijk Griffioen 2011

11 4 Z 8 -4,88 2,1 nee vermoedelijk Griffioen 2011

12 1 N 18 -3 0,75 nee nee Van Heeringen 1997

Tabel 1. Eigenschappen van het kanaal op de verschillende onderzoekslocaties (afbeelding 1), geordend van noord naar zuid.

05-2013 binnenwerk.indd 238 30-09-13 14:01

Het kanaal van Corbulo | 239

eerde tussen ongeveer 12 en 15 m en de basis van het kanaal ligt op een diepte van ongeveer 2,2 tot 3,5 m onder NAP (tabel 1). De diepte ten opzichte van NAP neemt overigens toe naarmate de waarneming verder van de vermoede overtoom ligt. Op enkele plaatsen is het toenmalig maaiveld aangetroffen en hier kan wor-den afgeleid dat het kanaal hier circa 1,4 m diep moet zijn geweest.43 De oevers van het kanaal zijn niet scherp, met uit-zondering voor de plaatsen waar deze beschoeid is. Doorgaans is de bodem van het kanaal volkomen vlak. Nergens is het kanaal gegraven tot in het strandwalzand onder het veen. De geringe dikte van het veen tussen de kanaalvulling en het strandwalzand lijken er op te wijzen dat het graven tot in dit zand opzettelijk ver-meden is. Het opwellen van zand in het kanaal kan hiermee voorkomen zijn. Daarnaast kan door het vermijden van het doorgraven van de veenlaag langer droog gewerkt worden, zoals de latere opgravers aan den lijve hebben kunnen ondervinden. Aan de westelijke zijde van het kanaal zijn eenmalig aanwijzingen gevonden voor de aanwezigheid van een mogelijk jaagpad met bijbehorende bermgreppel.

OvertoomDe veronderstelde overtoom ter hoogte van de Landlustlaan is een opmerkelijk verschijnsel. Door de aanleg van één of meerdere dammen in het kanaal zou het verschil in waterpeil overbrugd kunnen worden en een constante waterstand wor-den gegarandeerd. Tevens zou het dicht-slibben van het kanaal tegengegaan kun-nen worden. Opvallend is dat juist hier een zandig pakket boven het kanaal is aangetroffen, terwijl op de andere onder-zoekslocaties het kanaal een kleiige vul-ling kent. Mogelijk wijst dit er op dat de dam op een gegeven moment met kracht is doorgebroken. In 1991 is in put 11 geconstateerd dat de bodem van het kanaal op 2,81 m onder NAP ligt. In 1989 is in put 4 vastgesteld dat de bodem op 2,5 m onder NAP ligt. Deze waarnemin-gen liggen respectievelijk direct ten zui-

den en ten noorden van de veronderstel-de dam. Meer naar het noorden neemt de diepte van het kanaal ten opzichte van NAP toe. De meest noordelijke waarne-ming betreft het onderzoek in 2004 en hier ligt de bodem van het kanaal op 3,5 m onder NAP. De meest zuidelijke waar-neming in de Rietvinkpolder ligt in de in

nr put profielbreedte

(minimaal)

basis kanaal in m t.o.v.

NAP

minimale diepte

beschoeiingRomeins oppervlak bewaard

bron

1 1 N 14,5 -3,5 2 ja, oost nee Vos 2007

2 9 - 13 onbekend onbekend ja, oost ja Hessing 1990

3 1 N 10 -3,17 en 3,08 1,5 Ja, oost ja De Kort & Raczynski Henk 2008

4 4 N 12 -2,5 1,3 nee ja Hessing 1990

5 10 N >2,75 onbekend 0,8 oost en west nee Hessing 1993

5 X Z 4,6 -3,2 1 oost en west nee Hessing 1993

6 11-II N >5,5 onbekend 0,9 oost en west nee Hessing 1993

6 11-I Z >5,8 -2,81 1 nee nee Hessing 1993

7 7-I N 14 -2,65 1,1 nee nee Hessing 1992

7 7-II N 12,5 -2,9 1,3 nee nee Hessing 1992

9 5 N 12,5 -2,3 1,2 nee nee Hessing 1992

9 4 N >9,5 -2,2 1,25 nee nee Hessing 1992

10 - - - - - - - waarneming vijver Schoorwijck

11 3 N 8 -4,88 2,1 nee vermoedelijk Griffioen 2011

11 4 Z 8 -4,88 2,1 nee vermoedelijk Griffioen 2011

12 1 N 18 -3 0,75 nee nee Van Heeringen 1997

Afb. 4. Legenda zie afb. 3. Vereenvoudigde noordprofielen van de onderzoekslocaties voor zover deze achterhaald konden worden.44 1: 2004, put 1 (Vos 2007), 2: 1989, put 4 (Hessing 1990), 3: 1992, put 10 (Hessing 1993), 4: 1992, put 11 noord, (Hessing 1993), 5: 1992, put 11 zuid (Hessing 1993), 6: 1991, put 7-I (Hessing 1992), 7: 1991, put 7-II (Hessing 1992), 8: 1991, put 5 (Hessing 1992), 9: 1991, put 4 (Hessing 1992), 10: 2009, put 3 (Griffioen & Hoogendijk 2011), 11: 2009, put 4 (Griffioen & Hoogendijk 2011, 12: 1996, put 2 (Van Heeringen 1997). Schaal 1: 250. Bewerking: auteur.

05-2013 binnenwerk.indd 239 30-09-13 14:01

240 | Het kanaal van Corbulo

1991 gegraven put 4. Hier ligt de bodem van het kanaal op 2,2 m onder NAP. Het lijkt er dus op dat er inderdaad een peil-verschil overbrugd moest worden. De waarneming in 2009 op het Damplein heeft echter een diepte opgeleverd van 4,88 m onder NAP. Dit hangt mogelijk samen met het feit dat het kanaal hier ingegraven zou zijn in een bestaande kreek.45 Om de aanwezigheid van een dam of overtoom vast te stellen zou tus-sen waarneming 4 en 5 op afbeelding 1 een booronderzoek uitgevoerd kunnen

worden. Ter hoogte van een dam zou per slot van rekening het veen nog aanwezig moeten zijn.

Datering van het kanaalOp basis van de historische bronnen is tot op heden aangenomen dat het kanaal gegraven is in of vlak na 47 n. Chr. De dendrochronologische dateringen van de beschoeiingspalen liggen tussen 46 en 50 n. Chr. Deze dateringen mogen ech-ter niet gelezen worden als kapdata, omdat de laatste spintringen tot de schors

Afb. 5Reconstructie van het tracé van het kanaal van Cor-bulo (ondergrond naar Vos e.a. 2011 en archeologische vindplaatsen naar Waasdorp 2006). Schaal 1:200.000. Bewerking: auteur.

05-2013 binnenwerk.indd 240 30-09-13 14:01

Het kanaal van Corbulo | 241

soms ontbreken, waardoor de kapdatum later kan zijn. Bij nadere bestudering kunnen alle dateringen in het voorjaar van 50 n. Chr. geplaatst worden.46 Na herlezing van de historische bronnen blijkt dit goed te passen.47

Uit het onderzoek in 2006 is gebleken dat het kanaal van Corbulo niet in één keer is gegraven. Als gevolg van het snelle dichtslibben van het kanaal bleek het noodzakelijk om het kanaal (over een gedeelte van het tracé) opnieuw uit te graven. Deze tweede fase is gedateerd in 50 n. Chr. Bij eerdere onderzoeken zijn geen aanwijzingen gevonden voor een eerdere fase van het kanaal.48 Ook het jaagpad en de berm-greppel waren nog niet eerder bij onderzoek naar het kanaal waargenomen. De reden hiervoor is ver-moedelijk dat op de meeste plaatsen slechts gegra-ven is tot één of twee meter buiten de westelijke oever. Om de oudere fase te kunnen dateren is het noodzakelijk om bij toekomstig onderzoek materi-aal te verzamelen daterend uit of samenhangend met deze eerdere fase van het kanaal. Gedacht kan worden aan beschoeiingspalen en houtwerk van een jaagpad dat dendrochronologisch gedateerd kan worden.

De ligging van het kanaalOp basis van de bestaande waarnemingen kan een reconstructie gemaakt worden van de ligging van het kanaal (afb. 5). Vanuit Matilo loopt het kanaal het Rijn-Schiekanaal in om vervolgens de Vliet te volgen richting Leidschendam.49 Het is niet zeker

of de Vliet gegraven is op de locatie van het kanaal van Corbulo. Vermoedelijk is gebruik gemaakt van een bestaande kreek, wat de identificatie van het kanaal aanzienlijk bemoeilijkt. Ter hoogte van Leid-schendam is vastgesteld dat geen gebruik is gemaakt van een bestaande kreek, maar dat het kanaal gegra-ven is in het veen tussen de kreek en de strandwal. Richting het zuiden verdwijnt het kanaal weer in een kreek. Hoe het kanaal naar de Maas liep is nog niet precies bekend. Voor het zuidelijk tracé komen twee varianten in aanmerking. Mogelijk vervolgt het kanaal zijn weg in het Gantel systeem, maar daar-naast bestaat het vermoeden dat het kanaal via Forum Hadriani en Wateringen via de Middelbroek-weg in de richting van Naaldwijk loopt. Het aantref-fen van een weg met bermgreppel langs een geul en vier mijlpalen bij het Wateringse Veld zijn hier goede aanwijzingen voor.50 Ook de vondst van een bronzen plaat in Naaldwijk, die wijst op de aanwe-zigheid van een vlootstation, is een goede indicatie dat het kanaal van Corbulo mogelijk dit tracé heeft gevolgd.51 Toekomstig onderzoek zal hier nog uit-sluitsel over moeten geven.

De auteur wil Tessa de Groot, Bram Janssen en Wil-co de Jonge bedanken voor de discussie. Conclusies en interpretaties zijn echter grotendeels voor reke-ning van de auteur.

[email protected]

Noten1 Jan-Willem de Kort was projectleider bij RAAP ten

tijde van het onderzoek naar het kanaal van Corbulo. Tegenwoordig is hij werkzaam bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.

2 Tacitus, Ann., 11, 18-20.3 Dio, Hist. Rom., LXI, 61, 30, 4-6.4 Mededeling Jona Lendering.5 Zie het artikel van Wilco de Jonge over het gouver-

neurschap van Corbulo in Neder-Germanië in deze Westerheem.

6 De drie genoemde redenen voor het graven van het kanaal (1: soldaten bezighouden, 2: de gevaarlijke Noordzee vermijden, 3: ruimte voor de rivieren) zijn in het verleden eveneens onderwerp van stevig de-bat geweest. Hierin speelden met name de wijze van vertalen en mogelijk verkeerd kopiëren van de origi-nele teksten een rol. Zie onder andere: Lichtenauer 1935; Hettema 1936 en Stolte 1943.

7 Het is onwaarschijnlijk dat de gevechtshandelingen en het graven van het kanaal in hetzelfde jaar plaats-vinden.

8 Bijvoorbeeld Ortelius’ kaart van Nederland in de Ro-meinse tijd in: Theatrum Orbis Terrarum 1584.

9 Hermans 1840, 161-162.10 Zie onder andere: Beekman 1916; Holwerda 1923,

159; Van Liere 1948, 15-16 en de stellingen in het proefschrift van Pons 1957.

11 Bogaers 1962.12 Zeven van de palen zijn door RING onderzocht:

Jansma 1995, 129 (RINGrapportnummer 1990029). Slechts een paal leverde een exacte kapdatum op, namelijk het voorjaar van 50 n. Chr.

13 Van Veen & Lenselink 1990.14 Hessing vermeld in 1993 een minimale breedte van

6 m, maar de opgravingsdocumentatie van zowel het profiel als het vlak geeft een breedte van 4,5 m aan.

15 Hessing 1993.16 RINGrapportnummer 1992039.17 RINGrapportnummer 1995028. 18 Visser 2006, 171.19 Van Heeringen 1997.20 De Jonge 2000.

05-2013 binnenwerk.indd 241 30-09-13 14:01

242 | Het kanaal van Corbulo

21 Vos 2007.22 De Kort & Raczynski-Henk 2008.23 Griffioen & Hoogendijk 2011.24 Mond. med. P. Vos en H. Weerts. Goed bewijs voor de snelheid waarmee de sedimentatie heeft plaatsgevonden

ontbreekt echter. Het is goed mogelijk dat de opvulling in slechts 1 of 2 jaar heeft plaatsgevonden. De snelle se-dimentatie hangt vermoedelijk samen met de locatie tussen de twee riviermonden waardoor bij getijdenwerking het meegevoerde sediment juist hier bezinkt.

25 UtC13890: 1900 ± 60 BP. Calibraties met 2-sigma nauwkeurigheidsmarge berekend met Oxcal 4.1, IntCal09-curve.

26 UtC 13858: 1693 ± 50 BP.27 Vos 2007, 20.28 Het zuidelijk deel is wel open gehouden getuige het recente aantreffen van een insteekhaven in Forum Hadriani.

Deze kent twee gedateerde constructiefasen: rond 159 en 218 n. Chr.29 Waasdorp 2006, 128-130.30 In 2004 is het vermoeden uitgesproken dat langs het kanaal een jaagpad zou hebben gelopen. Vos 2007, 19.31 Een breedte van 6 m is ook geconstateerd bij het onderzoek bij het Wateringse Veld (Waasdorp 2003) en langs

de Sir Winston Churchilllaan (Dorenbos, Holthausen & Koot 2009).32 Grind wordt wel vermeld bij het onderzoek in 2006 ( Vos 2007, 5). Opmerkelijk genoeg ligt dit aan de oostzijde

van het kanaal.33 Hout bermgreppel: UtC 14713: 1833 ± 29 BP; hout wegdek: UtC 14674: 1876 ± 34 BP.34 Winterling 2003, 218.35 Naast het castellum van Valkenburg is ook het castellum van Alphen aan den Rijn en mogelijk dat van Woerden

ten tijde van Caligula aangelegd. Ook hiervan bestaan geen historische bronnen.36 Reden om het kanaal van Corbulo te hernoemen bestaat er niet: vermoedelijk bezocht Caligula namelijk samen

met Corbulo Neder-Germanië (zie het artikel van Jona Lendering over Corbulo op www.livius.org). Eerste kan-didaat blijft Corbulo; alleen de datering en ten tijde van welke keizer het kanaal gegraven is veranderen in dat geval.

37 Van Rijn 2006.38 Hanraets 2004.39 Hanraets 2006.40 Dit in tegenstelling tot de opmerking in Brandenburgh & Hessing 2005, 12. Hier wordt opgemerkt dat na de

aanleg in 47 n. Chr. het kanaal in 49 n. Chr. wordt gerepareerd door middel van een beschoeiing.41 Vos 2007, 20-24 en De Kort & Raczynski-Henk, 2008, 27-30.42 Vos 2007, 21.43 Als gevolg van bodemdaling kan de oorspronkelijke diepte echter groter zijn geweest.44 Op enkele plaatsen is een zuidprofiel getekend. De auteur is zo vrij geweest deze profielen te spiegelen, ten-

einde de vergelijking van de profielen te vereenvoudigen.45 Griffioen & Hogendijk 2011, 29.46 Visser, 2006, 171. RINGrapportnummers 1990029, 1992039, 1995028, 2004047 en 2006085. Het voorjaar is

niet de meest voor de hand liggende periode om hout te kappen. Door Vitruvius wordt beschreven dat bij voor-keur hout gekapt wordt vanaf augustus en nooit in de lente (Vitruvius, de Architectura, Liber II, caput 9, 1). Dit zou kunnen betekenen dat tijdens de aanleg van het kanaal hout in de directe omgeving is gekapt. Het houton-derzoek van Van Rijn (2006) lijkt hier ook op te wijzen.

47 Wilco de Jonge in deze Westerheem. Cassius Dio maakt melding dat het kanaal gegraven wordt nadat Corbulo voor de tweede maal de leiding over het leger krijgt. Een gouverneurschap duurde zesendertig maanden, waar-mee de datering van 47 plus 3 jaar precies klopt.

48 De beperkte lengte van de sleuven kan hieraan debet zijn. Daarnaast is al geconstateerd dat het kanaal niet overal een rechte lijn aanhield en er zijn dus tijdens het eerder onderzoek mogelijk verschillende fasen van het kanaal aangetroffen.

49 Hazenberg 2000, 48.50 Waasdorp 2006, 128-130.51 Derks 2008, 149-162.

LiteratuurBeekman, A.A., 1916: De “Fossa Corbulonis”. In : Tijdschrift van het Koninklijk Nederlandsch Aardrijkskundig Genoot-

schap 33 (tweede serie), 813-826.Bogaers, J.W., 1962: De Fossa Corbulonis, Amersfoort. Brandenburgh, C.R., & W.A.M. Hessing, 2005: Matilo-Rodenburg-Roomburg; De Roomburgerpolder: van Romeins

castellum tot moderne woonwijk. (Bodemschatten en bouwgeheimen 1), Leiden.

05-2013 binnenwerk.indd 242 30-09-13 14:01

Het kanaal van Corbulo | 243

Derks, T., 2008: Inscripties op Brons, in: L. van der Feijst, J. de Bruin & E. Blom, De nederzetting te Naaldwijk II; Terug naar de sporen van Holwerda, (ADC Monografie 4), Amersfoort.

Dorenbos, O., O. Holthausen & J.M. Koot, 2009: Langs de Sir Winston Churchilllaan in Rijswijk; Archeologisch on-derzoek naar aanleding van de toevallige vondst van een Romeinse mijlpaal. (Rijswijkse Archeologische Rapporten 22), Rijswijk.

Griffioen, A., & T.Hoogendijk, (in voorbereiding): Archeologische begeleiding met aansluitende opgraving op het Damplein te Leidschendam. Hollandia reeks.

Hanraets, A.E.M., 2004: Rapportage daterend onderzoek. Lokatie en object: Leidschendam, Voorburg, beschoeiing. (RING Rapport 2004 -047), Stichting RING, Amersfoort.

Hanraets, A.E.M., 2006: Uitslag dateringsonderzoek Leidschendam-Voorburg, Rietvinklaan 5 (gracht van Corbulo. (RING Rapport 2006-085), Stichting RING, Amersfoort.

Hazenberg, T., 2000: Leiden-Roomburg 1995-1997: archeologisch onderzoek naar het kanaal van Corbulo en de vicus van het castellum Matilo. (Rapportage Archeologische Monumentenzorg 77), Rijksdienst voor het Oudheidkun-dig Bodemonderzoek, Amersfoort.

Heeringen, R.M. van, 1997: Leidschendam: Verlengde Landscheidingsweg. In: R.M. van Heeringen (red.). Archeolo-gische kroniek van Holland over 1996, II Zuid-Holland. Holland 29/6, 406.

Hessing, W.A.M., 1990: Leidschendam: Rietvink. In: W.A.M. Hessing (red.). Archeologische kroniek van Holland over 1989, II Zuid-Holland. Holland 22/6, 342-343.

Hessing, W.A.M., 1991: Leidschendam: Rietvink. In: W.A.M. Hessing (red.). Archeologische kroniek van Holland over 1990, II Zuid-Holland. Holland 23/6, 344-345.

Hessing, W.A.M., 1992: Leidschendam: Rietvinkpolder. In: W.A.M. Hessing (red.). Archeologische kroniek van Hol-land over 1991, II Zuid-Holland. Holland 24/6, 366-367.

Hessing, W.A.M., 1993: Leidschendam: Rietvink. In: W.A.M. Hessing (red.). Archeologische kroniek van Holland over 1992, II Zuid-Holland. Holland 25/6, 336-338.

Hettema, H., 1936: De gracht van Corbulo, Bijdragen voor Vaderlandsche Geschiedenis en Oudheidkunde VII, ’s-Gravenhage, 80-86.

Holwerda, J.W., 1923: Arentsburg, een Romeinsch militair vlootstation bij Voorburg, Leiden.Jansma, E., 1995: RemembeRINGs: the development and application of local and regional tree-ring chronologies of

oak for the purposes of archaeological and historical research in the Netherlands. Proefschrift Universiteit van Am-sterdam. (Nederlandse Archeologische Rapporten 19), Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek, Amersfoort.

Jonge, W. de, 2000: Leidschendam/Voorburg: Gracht van Corbulo. In: R. Proos (red.), Archeologische kroniek van Holland over 1999, II Zuid-Holland. Holland 32/6, p. 342-343.

Kort, J.W. de, & Y. Raczynski-Henk, 2008: Plangebied Rietvinklaan 5, gemeente Leidschendam-Voorburg; archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek proefsleuven. (RAAP-rapport 1428), RAAP Archeolo-gisch Adviesbureau, Amsterdam.

Kort, J.W. de, 2009: Het kanaal van Corbulo, in: R.M. Hirschel (red.) Forum Hadriani; Romeinse stad achter de Limes (symposiumbundel), Voorburg.

Lichtenauer, W.F., 1935: De gracht van Corbulo. In: Tijdschrift voor geschiedenis 50, Assen, 167-173.Liere, W.J. van, 1948: De Bodemgesteldheid van het Westland, in: De Bodemkartering van Nederland, no. 54.6, ’s-

Gravenhage.Pons, L.J., 1957: De geologie, de bodemvorming en de waterstaatkundige ontwikkeling van het Land van Maas en

Waal en een gedeelte van het Rijk van Nijmegen. ‘s Gravenhage: Verslagen van Landbouwkundige Onderzoekin-gen 63.11, Ph.D. Thesis, Bodemkundige Studies 3, Wageningen

Rijn, P. van, 2006: Houtonderzoek aan zeven palen van de Gracht van Corbulo. (BIAX-rapport 178). BIAX Consult, Zaandam.

Stolte, B.H., 1943: De Fossa Corbulonis, in: Tijdschrift voor Geschiedenis 58, Assen, p. 216-223.Veen, M.M.A. van, & G. Lenselink, 1990: Gracht van Corbulo. Intern rapport Rijksdienst voor het Oudheidkundig

Bodemonderzoek, Amersfoort.Vos, P.C., met bijdragen van C. Bakels & W. Kuijper, F. Bunnik, P. Deunhouwer, W. de Jonge & H. de Wolf, 2007:

Geo-landschappelijk onderzoek bij het waarderend archeologische onderzoeksproject met betrekking tot de Corbulo-grachtafzettingen aan de Veursestraatweg 118 te Leidschendam (opgegraven in mei 2004). (TNO-rapport 2007-U-R0199/B), Utrecht.

Visser, R.M., 2006: De Romeinse houtvoorziening in het gebied van de Nedergermaanse Limes. Een historisch en den-drochronologisch perspectief. Doctoraalscriptie Archeologie en Prehistorie (Vrije Universiteit Amsterdam).

Waasdorp, J.A., 2006: Romeinse infrastructuur. De ontsluiting van het Cananefaatse gebied. in: W. de Jonge, J.G.A. Bazelmans & D.H. de Jager (red.), Forum Hadriani. Van Romeinse stad tot monument, Utrecht, 117-130.

Winterling, A., 2003: Caligula – Een biografie, Amsterdam.

05-2013 binnenwerk.indd 243 30-09-13 14:01