de route naar een beheerste en adaptieve …...2019/07/30 · 5 | adviesrapport ordeningsstructuur...
TRANSCRIPT
De route naar een beheerste en adaptieve bedrijfsvoeringAdviesrapport ordeningsstructuur bedrijfsvoering FMC en IBI
1 7 J U L I 2 0 1 9 , D E N H A A G
2 | Adviesrapport ordeningsstructuur bedrijfsvoering IenW
Inleiding
Bevindingen & Analyse
Ad
vi
es
Verkenning scenario’s bedrijfsvoeringstructuur
Vervolgtraject
3 | Adviesrapport ordeningsstructuur bedrijfsvoering IenW
Inleiding
4 | Adviesrapport ordeningsstructuur bedrijfsvoering IenW
Situatie
Op dit moment zijn de taken voor de concernsturing verdeeld tussen Financiën, Management en Control (FMC)
en Integrale Bedrijfsvoering IenW (IBI). FMC heeft als concerncontroller een kaderstellende en controlerende rol
voor het gehele departement. De aandacht gaat vooral uit naar de relatie tussen te bereiken resultaten en de
daarvoor in te zetten middelen en kosten. De directie IBI zorgt ervoor dat de bedrijfsvoering voor haar
verzorgingsgebied geregeld is. De bedrijfsvoeringstaken van IBI en Rijkswaterstaat (RWS) hebben verschillende
raakvlakken. Daarnaast zijn er de komende tijd ontwikkelingen op het gebied van personeelsbeleid en
informatievoorziening (IV).
Uitdaging
Om in de toekomst continuïteit en kwaliteit te kunnen bieden en in te spelen op de veranderde vraag vanuit de
maatschappij en de politiek, is het belangrijk dat de IenW-organisatie snel en flexibel kan reageren en
anticiperen. Dit vraagt wendbaarheid en flexibiliteit in de inzet van mensen en middelen. IenW heeft op dit
moment het beeld dat de huidige bedrijfsvoering dit niet optimaal faciliteert.
Uw vraag
Ministerie IenW heeft Deloitte gevraagd om een onderzoek uit te voeren naar de ordeningsstructuur van de
bedrijfsvoering van FMC en IBI om te evalueren of deze nog in voldoende mate is toegerust op
maatschappelijke en politieke ontwikkelingen. Hiernaast dient een aanbeveling over het vervolgtraject
beschreven te worden.
Een ordeningsstructuur beschrijft hoe de (afzonderlijke) taken, rollen verantwoordelijkheden zijn verdeeld en op
welke wijze deze vervolgens worden gecoördineerd. In dit onderzoek wordt de ordeningsstructuur geëvalueerd
aan de hand van een viertal dimensies: Organisatie & Governance, Mens & Cultuur, Processen en Technologie
& Informatie.
A A N L E I D I N G
5 | Adviesrapport ordeningsstructuur bedrijfsvoering IenW
O N D E R Z O E K S A A N P A K
Het onderzoek is in een aantal stappen uitgevoerd:
1. Inzicht krijgen in de huidige situatie van de bedrijfsvoering inclusief de rollen, taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden. Dit behelst tevens het bepalen van het ambitieniveau van de
bedrijfsvoering. Beide vormen de weergave Financiën & Bedrijfsvoering. Voor dit onderdeel van de aanpak zijn meerdere interviews afgenomen en is er een documentenanalyse op de
ontvangen documentatie verricht.
2. Aanvullen van de huidige situatie met een extern perspectief. Dit externe perspectief bestaat enerzijds uit bevindingen vanuit referentiemodellen van andere ministeries en anderzijds uit inzicht
in welke trends en ontwikkelingen gaande zijn die impact hebben of zullen hebben op de bedrijfsvoering van FMC en IBI.
3. Op de vier dimensies van ordeningsstructuur het verschil tussen de bevindingen uit de huidige situatie en het externe perspectief bepalen.
4. Vertalen van de gewenste situatie naar ontwerpcriteria die leidend zijn voor een gewenste ordeningsstructuur.
5. Opstellen van structuurscenario’s aan de hand van de ontwerpcriteria en het afwegingskader. Aan de hand van verschillende overwegingen is hierbij een voorkeursscenario uiteengezet.
6. Formuleren van het verbeterpotentieel per dimensie en het vertalen hiervan naar een advies over het vervolgtraject (roadmap).
Trends & Ontwikkelingen
Mens & Cultuur
Organisatie & Governance
Processen
Technologie & Informatie
Inzicht in huidige en
de gewenste situatie
10 stappen voor
vervolgtraject
Ontwerpcriteria en
afwegingskader
Afweging scenario’s
structuur
Scenario 1
Scenario 2
Scenario 3
Scenario 4
Scenario 5
Scenario X
Referentiemodellen
Bevindingen en lessons learned Dimensies Structuurscenario’s AdviesCriteria
Weergave Financiën & Bedrijfsvoering
Scenario 6
6 | Adviesrapport ordeningsstructuur bedrijfsvoering IenW
Bevindingen & Analyse
.
7 | Adviesrapport ordeningsstructuur bedrijfsvoering IenW
B E V I N D I N G E N H U I D I G E S I T U A T I E B E D R I J F S V O E R I N G I e n W
Organisatie & Governance
• Op het gebied van dienstverlening is er een
behoefte aan meer aansluiting tussen de
bedrijfsvoering en het primaire proces. Voor
een vraag uit het primaire proces wordt
geschakeld met meerdere medewerkers van
FMC en IBI. De taakuitvoering wordt
gepercipieerd als verkokerd en versnipperd. Er
is geen centraal aanspreekpunt aanwezig voor
integrale vraagstukken.
• Vraagstukken worden voornamelijk vanuit
eigen discipline opgepakt, waarbij in beperkte
mate sprake is van geüniformeerde uitwerking
over de DG’s heen.
• De taken die de bedrijfsvoering verricht voor
het primaire proces zijn met name
ondersteunend en adviserend en in beperkte
mate controlerend en toetsend.
• DG’s zien IBI en FMC als één, waarbij geen
onderscheid wordt gezien in rollen en taken
tussen FMC en IBI.
• De 2de line of responsibility (FMC + een deel
IBI) ondersteunt en corrigeert in hoge mate de
1ste line (DG’s). Dit leidt tot spanning.
• Het onderscheid tussen de rollen kadersteller,
uitvoerder en toezichthouder evenals de lines
of responsibility zijn onduidelijk geformuleerd
en niet eenduidig belegd.
Processen
• Op hoofdlijnen zijn de processen
geharmoniseerd en vereenvoudigd.
Op detailniveau zijn de
procesactiviteiten beperkt
gestandaardiseerd en
geüniformeerd. Dit resulteert er
mede in dat taken en instructies niet
eenduidig zijn ingericht/opgesteld.
• DG’s zijn doorgaans positief over de
(kwaliteit van de) dienstverlening,
echter ervaren zij het
dienstverleningsproces vanuit
bedrijfsvoering als bureaucratisch
waarbij veel wordt doorverwezen
van IBI naar FMC en visa versa.
• De uitvoerende administratieve
processen zijn in steeds grotere
mate gestandaardiseerd en
geüniformeerd wat de
doelmatigheid en kwaliteit verder
vergroot.
• De uitvoerende administratieve
processen bevatten relatief veel
handmatige handelingen. In
beperkte mate wordt gebruik
gemaakt van
digitaliseringsoplossingen zoals
bijvoorbeeld RPA.
Technologie & Informatie
• De afgelopen jaren is aandacht besteed aan de
inrichting van het CIO-stelsel en de CIO-functie.
Een voorbeeld hiervan is de I-strategie en een
beleid voor informatiebeveiliging. Desalniettemin
wordt de informatievoorziening verkokerd
opgepakt. Daarnaast is er in beperkte mate sprake
van een uniform data- en informatieplatform en
organisatorisch vermogen om voor geheel IenW
een robuuste informatiehuishouding te
organiseren.
• Er worden veel handmatige bewerkingen gedaan
om te voorzien in informatiebehoeften. Hierbij
sluiten de informatiebestanden soms niet aan met
de bronbestanden van de data en is de herkomst
van de data niet traceerbaar.
• SAP is een bedrijfskritiek systeem voor het
begrotingsproces en is toe aan vervanging om te
blijven voorzien in de benodigde data en
doelmatige uitvoering van de administratieve
processen.
• De bedrijfsvoering heeft meer en meer te maken
met nieuwe regelgeving omtrent cyber security en
databeveiliging. Daarnaast is er een grote behoefte
aan BI en data scientists die de huidige rapportages
kunnen verrijken. De huidige rapportages zijn met
name terugkijkend en kunnen met deze nieuwe
ontwikkelingen een meer voorspellende waarde
krijgen waardoor ze relevanter worden voor het
primaire proces.
Mens & Cultuur
• Verschillende culturen en gebrek aan
vertrouwen, tussen FMC en IBI als ook
richting de DG’s, beperkt de samenwerking
en de totstandkoming van resultaten.
• Binnen IenW is veel kennis en ervaring
aanwezig. Op onderdelen is deze kennis
versnipperd aanwezig en wordt de kennis in
beperkte mate gedeeld.
• Binnen IenW zijn in beperkte mate
datagedreven en informatie-technische
competenties aanwezig.
• Medewerkers van FMC en IBI zijn betrokken
en begaan met de bedrijfsvoering. In geval
sprake is van wrijving op de samenwerking
wordt de oplossing gezocht via de informele
relatie en in mindere mate op de formele
relatie.
• De kwaliteit van de dienstverlening is sterk
afhankelijk van de medewerkers die de dienst
uitvoeren. De kwaliteitsborging is beperkt
aanwezig.
• Het topmanagement van IenW is zich niet
altijd bewust van het belang van
bedrijfsvoering en voelt zich niet altijd primair
verantwoordelijk hiervoor.
• Mede als gevolg van beleidsintensivering
worden middelen beperkter. Dit resulteert in
capaciteitsproblemen waarbij een hoge
werkdruk wordt ervaren.
8 | Adviesrapport ordeningsstructuur bedrijfsvoering IenW
T R E N D S & O N T W I K K E L I N G E N
• Vanuit de Rijksoverheid wordt op het gebied van
bedrijfsvoering gestreefd naar samenwerking op
meerdere niveaus. Hierbij wordt gedoeld op
samenwerking op rijksniveau (‘multi-level
government’) maar ook tussen DG’s. Het doel is de
efficiency verbeteren en de kwaliteit verhogen.
• Vanuit BZK worden steeds meer kaders
uitgevaardigd die ook voor IenW van toepassing
zijn. Daarnaast stuurt de overheid aan op meer
digitalisering door bijvoorbeeld de uitrol van de
digitaliseringsagenda. Ook vindt een uitbreiding op
de taken en verantwoordelijkheden van de
departementale CIO plaats.
• Tegelijkertijd is een voortgaand proces
van verschuivingen van bevoegdheden
en daarmee van wet- en regelgevingstaken naar de
Europese Unie. Dit vraagt van de overheid een
nieuwe positiebepaling tussen deze
medeoverheden.
• Bovendien wordt van de Rijksoverheid gevraagd
om compacter te worden en te opereren
met minder middelen. Leidend daarin was
de Hervormingsagenda Rijksdienst, die een
financieel en bedrijfsvoeringskader schetst over de
afgelopen jaren.
Rijksbrede kaders
• Vanuit opgavegericht werken zal IenW steeds
vaker moeten samenwerken met andere partijen in
de samenleving, zowel in de uitvoering als in het
opstellen van nieuw beleid.
• Vanuit zowel de maatschappij als de EU vinden
transities plaats met hun eigen dynamiek, wat
vraagt om andere werkwijzen en vermogens.
• Door de toenemende complexiteit van
vraagstukken die op IenW afkomen wordt het
lastiger om oplossingen te vinden. De vraagstukken
raken meerdere disciplines binnen en buiten IenW.
Dit vraagt om een organisatie die opgavegericht
kan werken en mensen en middelen flexibel in kan
zetten.
• De media speelt een steeds grotere rol in de
beeldvorming en de betrokkenheid van de
burgers. De veelvormigheid en diversiteit van de
media leiden tot grotere aandacht voor
maatschappelijke problemen met sterke focus op
incidenten.
• Er wordt steeds meer transparantie geëist van
IenW en de verantwoordingsplicht wordt groter.
Dit raakt de bedrijfsvoeringsorganisatie.
Maatschappij
• Door het toegenomen gebruik van digitale
technologie wordt het belang van cybersecurity
steeds groter. Dit vraagt om verbeteringen op het
gebied van informatievoorziening met daarin de
I-functie als kartrekker.
• Slimme en snellere manieren om met data om te
gaan zorgen voor innovatie voor verbeterde
bedrijfsvoering.
• De hoeveelheid data groeit exponentieel. Naast
overheidsdata ontstaan er steeds meer data en
datatoepassingen in de samenleving, die kansen
bieden voor ons beleid.
• Informatievoorziening wordt steeds meer een
kernelement in beleidsontwikkeling, uitvoering en
inspectie.
• Innovaties dienen zich in steeds hoger tempo aan,
wat vraagt om aanpassing in toezicht en control.
• De geschetste ontwikkelingen vragen om
aanpassingen op het gebied van toezicht en I-
control en de ontwikkeling van de I-functie.
Innovatie
9 | Adviesrapport ordeningsstructuur bedrijfsvoering IenW
R E F E R E N T I E M O D E L L E N
Beleid en uitvoering in nauwe
samenhang en toezicht op
afstand
Ketenperspectief staat centraal in het handelen op uniforme wijze en in onderlinge verbinding. Beleid en uitvoering zijn als
opdrachtgever en opdrachtnemer naast elkaar gepositioneerd om de samenhang te borgen en van waaruit aan de kwaliteit van de
bedrijfsvoering wordt gewerkt. Toezicht is op enige afstand van beleid en uitvoering geplaatst om haar onafhankelijkheid te kunnen
waarborgen.
Uniforme en gestandaardiseerde
dienstverlening
De samenwerkingsrelatie tussen opdrachtgever, opdrachtnemer en eigenaar is transparant en gebaseerd op vertrouwen. Deze
samenwerkingsrelatie vertaalt zich in (zakelijke) afspraken over de dienstverlening en een producten-dienstencatalogus. De
dienstverlening wordt voor het gehele ministerie uitgevoerd op een uniforme en gestandaardiseerde wijze. Er is sprake van een rolvast
samenspel tussen eigenaar, opdrachtgever en opdrachtnemer in een driehoeksmodel voor de bedrijfsvoering. De rol van de eigenaar
wordt ingevuld door de plaatsvervangend Secretaris-Generaal (pSG), de rol van opdrachtgever door de desbetreffende DG en de rol
van opdrachtnemer door de desbetreffende directeur of voorzitter RvB van de taakorganisatie.
Vraagsturing door advisering en
vraagarticulatie in nabijheid van
het primaire proces
Een onderdeel van de bedrijfsvoering dient zorg te dragen voor vraagarticulatie en is in de nabijheid van het primaire proces
georganiseerd. Pro actieve en innovatieve dienstverlening aan gebruikers staan centraal. De adviserende rol van bedrijfsvoering is sterk
verweven met het primaire proces. Vraagsturing betekent dat het aanbod van producten en diensten van de bedrijfsvoering meer
gericht is op de vragen uit het primaire proces. Klantbehoefte wordt nog belangrijker, net als de sturing hierop. Klantteams vormen de
frontoffice van de eenheid en van de gehele directie bedrijfsvoering.
Bedrijfsvoering is voornamelijk
DG-overstijgend georganiseerd
De centrale bedrijfsvoeringdirecties werken voor het ministerie als geheel en tevens voor de DG's. Ze zijn in voorkomende gevallen
adviseur van de DG, maar opereren vanuit het collectieve belang. De bedrijfsvoeringstaken vormen in toenemende mate de
ruggengraat voor de primaire processen. Bijna alle bedrijfsvoeringstaken zijn DG-overstijgend georganiseerd. Daarbij zijn de
uitvoerende taken op afstand geplaatst in een shared service organisatie of uitbesteed.
Informatiehuishouding in een
Center of Excellence
Aandacht voor de inrichting van informatiebeveiliging en een verbetering van de informatiehuishouding waarbij tevens ook een
ministerie breed data- en informatieplatform wordt gecreëerd. Om de kwaliteit van de informatievoorziening te borgen is de
ontwikkeling aanwezig om de informatiehuishouding centraal te organiseren voor de gehele ministerie om daarmee voldoende
kritische massa te creëren. Hiermee wordt tevens de kwaliteit en integriteit van informatie vergroot.
Back-office processen
digitaliseren om capaciteit te
creëren voor innovatie en
toegevoegde waarde
Expliciete aandacht voor de ontwikkelingen in de bedrijfsvoering. De ketenprocessen zijn zoveel mogelijk uniform, gestandaardiseerd
en geautomatiseerd. Hiernaast is innovatie gericht op de maatschappelijke opgaven en het stimuleren van datagedreven oplossingen.
Kernboodschap Toelichting
10 | Adviesrapport ordeningsstructuur bedrijfsvoering IenW
Advies
Verkenning scenario’s bedrijfsvoeringstructuur
11 | Adviesrapport ordeningsstructuur bedrijfsvoering IenW
N O O D Z A A K S T R U C T U U R W I J Z I G I N G
R e d e n e r i n g v o o r s t r u c t u u r w i j z i g i n g
De analyse van bevindingen van de huidige situatie toont aan dat de bedrijfsvoering voor verbetering vatbaar is op alle dimensies. Tevens is op basis van het verschil tussen het
huidige en het ambitieniveau voor IenW inzichtelijk gemaakt waar en welke verbeteringen mogelijk zijn. Op alle vier de dimensies van de ordeningsstructuur dienen verbeteringen
plaats te vinden. De verbeteringen op de vier dimensies dienen in nauwe samenhang te worden doorgevoerd om de ‘gap’ tussen de huidige situatie en het ambitieniveau te dichten.
Een structuurwijziging is een belangrijke stap, die in combinatie met de overige verbeteringen, tot gewenste verbeteringen leidt. Het is niet effectief om bijvoorbeeld enkel de
processen te verbeteren en geen aanpassingen door te voeren in de structuur van de bedrijfsvoering.
De huidige structuur faciliteert in te beperkte mate
duidelijkheid over wie, welke taken verricht en wie
welke verantwoordelijkheden heeft.
Wanneer de verwevenheid van taken hoog is, is het
niet logisch om taken te splitsen. Voor de diverse
control taken (met name financial control en
beleidscontrol) is de verwevenheid groot. In de huidige
structuur is op onderdelen van control taken wel
sprake van splitsing van taken tussen FMC en IBI. Als
voorbeeld is er sprake van control taken op specifiek
DG niveau (IBI) en op DG-overstijgend niveau (FMC).
Gegeven de grote verwevenheid van deze control
taken is het niet logisch om deze control taken bij
diverse onderdelen binnen bedrijfsvoering te
beleggen. Het is voor deze control taken in de praktijk
dan ook onduidelijk wie, welke taken verricht.
Momentum voor verandering dient gecreëerd te
worden om de stap te maken naar een duurzame en
adaptieve bedrijfsvoering. De structuurwijziging kan
gebruikt worden voor het creëren van dit momentum
doordat de urgentie voor de noodzaak voor
verandering op deze wijze wordt ervaren.
Met een structuurwijziging kan voldoende kritische
massa worden gecreëerd voor de verankering en
verdere professionalisering van de
informatievoorziening, waarbij er in voldoende mate
kennis en organiserend vermogen is om in te spelen
op veranderingen. Om de informatie-voorziening
duurzaam te organiseren en in te spelen op trends &
ontwikkelingen is een structuurwijziging benodigd.
12 | Adviesrapport ordeningsstructuur bedrijfsvoering IenW
O N T W E R P C R I T E R I A
Rol- en
taakgebieden
Resultaat-
gericht
Doelmatigheid
Adaptiviteit
Beheers-
baarheid
Keten-
samenwerking
Opgavegericht
Rol- en
taakgebieden
Resultaat-
gerichtBeheers-
baarheid
Keten-
samenwerking
Opgavegericht
Rol- en
taakgebieden
Resultaat-
gericht
Doelmatigheid
Adaptiviteit
Beheers-
baarheid
Keten-
samenwerking
Opgavegericht
Adaptiviteit: De mate waarin de clustering van activiteiten bijdraagt aan het aanpassingsvermogen van de
bedrijfsvoering en de (toekomstige) besluitvorming ondersteunt. Dit behelst zowel het implementeren als het
anticiperen op interne en externe ontwikkelingen. De structuur stimuleert de flexibiliteit van medewerkers en
middelen om in te spelen op veranderende behoeften, waarbij medewerkers multidisciplinair inzetbaar zijn. Er is
enerzijds voldoende organiserend vermogen en anderzijds een verbinding tussen het primaire proces en de
bedrijfsvoering.
Opgavegericht: De mate waarin de bedrijfsvoering is verweven met het primaire proces en aansluit op de
behoeften voortkomend uit het primaire proces. De ruimte die medewerkers krijgen om de rol van pro actieve
business partner in te vullen, waarbij zij gebruik maken van maatschappelijke ontwikkelingen en hun expertise. Bij
de uitvoering van de taken door de bedrijfsvoering wordt de behoefte van de klant zoveel mogelijk in acht
genomen.
Ketensamenwerking: De structuur stimuleert een integrale keten met sturing over de DG’s heen en
samenwerking met externe partners. Dit vereist enerzijds samenwerking tussen de verschillende
bedrijfsvoeringsonderdelen en anderzijds tussen het primaire proces en de bedrijfsvoering. In de keten zijn de
raakvlakken tussen de verschillende processen helder en op elkaar afgestemd.
Rol- en taakgebieden: De eenduidigheid van rollen en taken is onder andere bepalend voor de uniforme
identiteit van de organisatie en de eenduidigheid, eenvoud en uniformiteit van de bedrijfsvoering. De mate
waarin het duidelijk is wie welke rollen, taken en verantwoordelijkheden heeft (bijv. verdeling tussen beleid,
uitvoerder en toezicht).
Beheersbaarheid: De mate waarin de organisatie op een beheerste manier opereert, waarbij verantwoording kan
worden afgelegd over alle bedrijfsvoeringsaspecten en onafhankelijkheid kan worden gewaarborgd. Effectieve
coördinatie van werkzaamheden, het stellen en naleven van eenduidige kaders is hier van belang.
Doelmatigheid: De structuur leidt tot (continue) kwaliteitsverbetering tegen zo weinig mogelijk middelen (o.a. door
synergie). Doelmatigheid wordt gestimuleerd door operationele activiteiten daar waar mogelijk te clusteren en te
bundelen.
Resultaatgericht: De ordeningsstructuur draagt bij aan het verwezenlijken van de strategische doelstellingen en
biedt de mogelijkheid om de voortgang op het behalen van de doelstellingen te monitoren. De structuur
stimuleert het formuleren en nemen van acties.
13 | Adviesrapport ordeningsstructuur bedrijfsvoering IenW
A F W E G I N G S K A D E R
Administratie per DG
• Gedistribueerd dichtbij primair proces
vanwege specifieke behoeften
• Verplicht vanwege lokale invoer / data
verzameling
• Handmatig of eindgebruiker intensief
Back-office (DG onafhankelijk)
• Geconsolideerde organisatie
• Operationele focus
• Gestandaardiseerde dienstverlening
• Proces intensief
• Levert diensten aan verschillende DG’s
Center of Excellence
• Focus op expertise
• Ontwikkelen van best practices
• Uitdagingen zijn kennis intensief
• Centraal georganiseerd
Business Partner
• Directe afstemming primair proces
• Specifieke context kennis benodigd
• Besluitvormingsproces intensief
Rela
tie m
et
pri
mair
pro
ces
Methode om waarde toe te voegen
Transactionele processen(hoog volume, laag waarde toevoegend)
Kennisintensief(laag volume, hoog waarde toevoegend)
Specifiek(SG/DG)
Generiek (Centraal)
Focus op verbeteren
vaardigheden, besturing
en DG-specifieke kennis
Focus op verbeteren
vaardigheden en
besturing
Voor iedere combinatie van een domein en een taak (bijvoorbeeld Financiën – advisering) kan worden afgewogen wat de relatie is met het primaire proces, met name in hoeverre de
taak binnen het desbetreffende domein SG/DG-specifiek is of dat dit meer een generieke taak is waar een hoge mate van standaardisatie kan worden bewerkstelligd. Daarnaast kan
worden afgewogen hoeveel waarde wordt toegevoegd aan de business waarbij het draait om of de taak kennisintensief is of juist transactioneel.
Focus op standaardisatie
van DG-specifieke
behoeften
Focus op segregatie en
doelmatigheid
14 | Adviesrapport ordeningsstructuur bedrijfsvoering IenW
S C E N A R I O ’ S V O O R D E I N R I C H T I N G
Toegewezen teams per DG Bedrijfsvoering in een Center of Excellence
• Concern Control en Kaderstelling & Toezicht zijn
centraal ingericht in een Center of Excellence gezien
deze taken kennisintensief zijn en geen specifieke
lokale DG kennis nodig is.
• Iedere DG heeft een vast team voor de taken Control,
Advisering en Uitvoering voor P, F, I en O.
Uitgangspunt hiervoor is de DG-specifieke behoefte,
waardoor deze taken in nabijheid van het primaire
proces worden georganiseerd.
• Alle adviserende en control taken van de domeinen P, F,
I en O zijn op centraal niveau belegd. De DG’s hebben
hierdoor geen vast team. Uniformering en IenW breed
perspectief van de dienstverlening zijn het
uitgangspunt.
• Concern Control, Kaderstelling & Toezicht, Control en
Advisering zijn centraal belegd in een Center of
Excellence gezien deze taken kennisintensief zijn, nauw
met elkaar zijn verweven en DG-overstijgend karakter
van deze taken de boventoon voert.
• De uitvoerende administratieve processen zijn in een
back-office georganiseerd. Op deze wijze wordt de
doelmatigheid vergroot.
• Bij DG-specifieke vraagstukken wordt op afroep een
multidisciplinair team gevormd naar behoefte, gezien
dit veelal specifieke context kennis en afstemming met
het primaire proces vraagt.
Bedrijfsvoering Primaire proces CC= Concern Control KS= Kaderstelling
Uitvoering
PF
IO
P
FI
O PF
I
O
PF
IO
CC & KSCC & KS
Uitvoering
P
F
I
OCC & KS
• Concern Control en Kaderstelling & Toezicht zijn
centraal ingericht in een Center of Excellence gezien
deze taken kennisintensief zijn.
• De DG’s hebben beschikking tot een vast team voor
de taken Control en Advisering voor P, F, I en O.
Uitgangspunt hiervoor is de DG-specifieke behoefte,
waardoor deze taken in nabijheid van het primaire
proces worden georganiseerd.
• De uitvoerende administratieve processen zijn in een
back-office georganiseerd die DG onafhankelijk is.
Standaardisatie en uniformering van de
dienstverlening is hierbij het uitgangspunt.
PF
IO
P
FI
O PF
I
O
PF
IO
CC & KS
Control & Advisering in nabijheid van DG
15 | Adviesrapport ordeningsstructuur bedrijfsvoering IenW
S C E N A R I O ’ S V O O R D E I N R I C H T I N G
Bedrijfsvoering Primaire proces CC= Concern Control KS= Kaderstelling
Advisering F,P & I in nabijheid van DG
• Concern Control, Kaderstelling & Toezicht en O zijn
centraal ingericht in een Center of Excellence gezien deze
taken kennisintensief zijn.
• Voor de taken Control & Advisering wordt een
onderscheid gemaakt tussen de verschillende domeinen.
Voor de domeinen F en P worden de taken per DG
georganiseerd, gezien de DG-specifieke behoeften.
Ditzelfde geldt voor adviestaken van I.
• I-Control wordt centraal belegd om voldoende kritische
massa te creëren en expertise bij elkaar te brengen voor
verankering en verdere professionalisering van de
informatievoorziening.
• De uitvoerende administratieve processen zijn in een
back-office georganiseerd die DG onafhankelijk is.
Standaardisatie en uniformering van de dienstverlening is
hierbij het uitgangspunt.
Uitvoering
F
P
F
P F
P
F
P
CC & KS
IO
Advisering
I
Advisering
I
Advisering
IAdvisering
I
Uitvoering
Advisering
P + F + I
CC & KS
PFIO
Advisering
P + F + I
Advisering
P + F + I
Advisering
P + F + I
• Alle Controltaken van de P, F, I en O worden centraal
ingericht evenals Concern Control, Kaderstelling &
Toezicht. De Controltaken worden georganiseerd in een
Center of Excellence om voldoende organiserend
vermogen te regelen om de gewenste competenties en
slagkracht te bundelen. Daarnaast wordt de
onafhankelijkheid van control vergroot door het splitsen
van control en advisering.
• Adviestaken voor P, F en I zijn per DG georganiseerd.
Hierbij is sprake van een splitsing tussen advies en
control. Vanwege de DG-specifieke adviesbehoeften en
de ambitie om als business sparringspartner op te
treden zitten deze taken dichtbij het primaire proces.
• De uitvoerende administratieve processen zijn in een
back-office georganiseerd die DG onafhankelijk is.
Uniformering en IenW breed perspectief van de
dienstverlening zijn het uitgangspunt.
Uitvoering
F
P
F
P F
P
F
P
CC & KS
IO
Control & Advisering F &P in nabijheid van DG
• Concern Control, Kaderstelling & Toezicht en O zijn
centraal ingericht in een Center of Excellence
gezien deze taken kennisintensief zijn. Het
uitgangspunt is dat bundeling van kennis en
expertise de IenW brede informatievoorziening
verbeterd.
• De DG’s hebben beschikking tot een vast team
voor de taken Control en Advisering voor P en F.
Uitgangspunt hiervoor is de DG-specifieke
behoefte, waardoor deze taken in nabijheid van
het primaire proces worden georganiseerd.
• De uitvoerende administratieve processen zijn in
een back-office georganiseerd die DG
onafhankelijk is. Uniformering en IenW breed
perspectief van de dienstverlening zijn het
uitgangspunt.
Control & advisering van F&P en I-advisering per DG
16 | Adviesrapport ordeningsstructuur bedrijfsvoering IenW
T O E T S I N G O N T W E R P C R I T E R I A P E R S C E N A R I O
Ontwerpcriteria
Scenario’s Adaptiviteit Opgavegericht Keten-samenwerking
Rol- en taakgebieden
Beheers-baarheid Resultaatgericht Doelmatigheid
Toegewezen teams per DG
Centrale bedrijfsvoering
DG-specifieke Control & Advisering
Control & Advisering F &P in nabijheid van DG
Control & advisering van F&P en I-advisering per DG
Advisering F,P & I in nabijheid van DG
De scenario’s voor een structuurwijziging zijn getoetst aan de hand van de ontwerpcriteria voor de ordeningsstructuur van de bedrijfsvoering. Deze toetsing is gebaseerd op enerzijds de input
vanuit IenW en anderzijds een expertschatting van Deloitte. Hierbij zijn de volgende afwegingen gemaakt:
• Hoe meer nabij de DG georganiseerd, hoe beter de bedrijfsvoering in staat is in te spelen op de behoeften vanuit het primaire proces ofwel het realiseren van maatwerk. Dit bevordert de
opgavegerichtheid en de ketensamenwerking met het primaire proces.
• Clustering en bundeling van taken op centraal niveau in een expertise centrum, brengt met zich mee dat er voldoende organiserend vermogen aanwezig is om in te kunnen spelen op vragen,
ketensamenwerking tussen de verschillende domeinen binnen de bedrijfsvoering gemakkelijker gebeurd, de bedrijfsvoering een onafhankelijke rol kan waarborgen en eenduidige kaders en
naleving daarvan kan worden nagestreefd.
• De mate waarin rollen, taken en verantwoordelijkheden duidelijk zijn is afhankelijk van de mate waarin een onderscheid wordt gehanteerd tussen de afzonderlijke hoofdtaken.
• Adaptiviteit is een balans tussen enerzijds de mate waarin kan worden voorzien in de behoefte vanuit het primaire proces en anderzijds in het organiserend vermogen van de bedrijfsvoering.
Huidige bedrijfsvoering
De mate waarin de structuur de ontwerpcriteria bevordert: Niet In grote mate VolledigNeutraalBeperkt
17 | Adviesrapport ordeningsstructuur bedrijfsvoering IenW
T O E L I C H T I N G V O O R K E U R S S C E N A R I O
Onder
bouw
ing v
oork
eurs
scen
ari
o
Het scenario: Advisering F,P & I in nabijheid van DG realiseert op de afzonderlijke ontwerpcriteria nagenoeg hetzelfde of hoogste scores ten opzichte van de overige scenario's. Dit
scenario vormt dan ook het voorkeursscenario voor IenW.
Ontwerpcriteria
Adaptiviteit Opgavegericht Keten-samenwerking
Rol- en taakgebieden Beheersbaarheid Resultaatgericht Doelmatigheid
• Een team van P-,F- &
I- adviseurs per DG
waarin hoge mate van
expertise en primaire
proces kennis
aanwezig is. Zij geven
de vraagarticulatie
mede vorm. Daarnaast
is vanuit het Center of
Excellence control
team voor PFIO
voldoende kritische
massa aanwezig om
kennis en expertise te
bundelen en op deze
wijze samen met de
adviseurs inspelen op
de veranderingen.
• DG-specifieke
teams voor P, F & I
aanwezig die
behoefte vanuit
primaire proces
kunnen vertalen.
• Center of
Excellence die
zorgt voor het
invulling geven
aan opgaven in
combinatie met de
adviseurs.
• Kennis delen over
DG’s heen en het
uniformeren en
standaardiseren
waar mogelijk
staat centraal.
• Center of Excellence
coördineert
bedrijfsvoering over
de DG’s heen.
• Center of Excellence
is een herkenbare
entiteit in- en extern.
• Vanuit het Center of
Excellence wordt
kennisdeling en
samenwerking
geïnitieerd en
begeleid.
• Eenduidige
sturingslijn vanuit
Center of Excellence.
• Duidelijke rollen en
taken door centraal
beleggen van de
taken rondom
kaderstelling, control
en concern control
en decentrale
advisering voor P, F
& I.
• Het organiseren van
IV in een Center of
Excellence zorgt
voor centrale regie
op het IV domein.
Hiermee wordt IV
stevig verankerd in
de bedrijfsvoering.
• Stevige regie vanuit
Center of Excellence
zorgt voor
onafhankelijkheid en
beheerste operatie.
• Control is op enige
afstand van de DG’s
georganiseerd, zodat zij
met de benodigde
expert view de 1e line of
responsibility kunnen
‘’controllen’’.
• Back-office heeft
duidelijke afspraken
met primair proces,
aangevuld met
standaardisering van
processen levert
betrouwbare kwaliteit.
• De DG’s met
ondersteuning
van de adviseurs
geven vorm en
inhoud aan de
strategische
doelstellingen.
• Center of
Excellence
monitort dat
strategische
doelstellingen
worden behaald.
• Center of
Excellence die
kaderstelling en
toezicht uitvoert.
• Het clusteren van
uitvoerende taken in
een back-office en
standaardiseren van
deze processen
levert
doelmatigheids-
voordelen op.
Hierdoor wordt
tevens de kwaliteit
en betrouwbaarheid
van de
dienstverlening
verder verhoogd.
18 | Adviesrapport ordeningsstructuur bedrijfsvoering IenW
I M P A C T V O O R K E U R S S C E N A R I O
Huidige bedrijfsvoering IenWDe impact van het implementeren van het voorkeursscenario op de huidige bedrijfsvoeringstructuur wordt hier
kwalitatief beschreven. De volgende aspecten hebben de grootste impact:
1 | Splitsing van Control en Advisering
In het voorkeursscenario is er sprake van een duidelijke splitsing van rollen en functiescheiding tussen Control en
Advisering. Deze splitsing wordt gemaakt om vanuit integrale opgaven de benodigde competenties binnen de
bedrijfsvoering te organiseren om daarmee slagkracht te creëren. Op deze manier is niet sprake van verkokering en
versnippering, maar sprake van integrale bedrijfsvoering waarbij duidelijk is wie voor welke competentie
verantwoordelijk is. Tegelijkertijd is de bedrijfsvoering in staat om in te spelen op de behoeften vanuit het primaire
proces.
Dit betekent voor de huidige situatie dat de control en adviestaken op F, P en I gescheiden dienen te worden, gezien
deze taken momenteel door elkaar heen lopen. Daarbij komt dat een deel van deze taken DG-overstijgend en een
deel DG-specifiek zijn belegd, waarbij dit wordt uitgevoerd door FMC en IBI. Dit betekent dat na het scheiden van de
taken gekeken dient te worden hoe dit relateert aan het voorkeursscenario (wie pakt welke taak op tot en met hoe
landt dit in functieprofielen).
2 | Centraliseren van het grotendeel van de taken van informatievoorziening
In de huidige situatie zijn Control en Advisering voor I door elkaar heen, zowel centraal als decentraal belegd en wordt
dit door FMC en IBI uitgevoerd. De impact van de implementatie van het voorkeursscenario is conform punt 1
‘Splitsen van Control en Advisering’. Aanvullend hierop betekent het grotendeels organiseren in een Center of
Excellence van de informatievoorziening dat voldoende kritische massa kan worden gecreëerd voor de verankering en
verdere professionalisering van de informatievoorziening. Informatie-advisering blijven per DG belegd en kunnen
vanuit focus beter worden georganiseerd.
3 | Verduidelijking van rollen, taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden
De wijze waarop Concern Control, Kaderstelling & Toezicht (IenW breed) en de uitvoeringstaken (back-office) zijn
georganiseerd verandert niet bij de implementatie van het voorkeursscenario ten opzichte van de huidige situatie.
Desalniettemin kan de ophanging van de taken wel verschuiven tussen de directies. Er is momenteel onduidelijk over
wie, wat wanneer oppakt. Dit benadrukt wederom dat de structuurwijziging in samenhang dient te worden opgepakt
met andere verbeteractiviteiten, waaronder het verduidelijken van rollen, taken, bevoegdheden en
verantwoordelijkheden.
Voorkeursscenario
Impact van het voorkeursscenario op de huidige bedrijfsvoering IenW
19 | Adviesrapport ordeningsstructuur bedrijfsvoering IenW
Advies
.Vervolgtraject
20 | Adviesrapport ordeningsstructuur bedrijfsvoering IenW
V E R B E T E R A C T I V I T E I T E N
Definiëren van rollen en
verantwoordelijkheden: (concern-,
beleid- en F-, P- en I- en O-) control,
advisering, kaderstelling & toezicht en
uitvoering van de bedrijfsvoering.
Uitwerken van de nieuwe
bedrijfsvoeringstructuur IenW waarbij
het voorkeursscenario verder wordt
vormgegeven naar alle lagen van de
organisatie (mensen, middelen en
manieren). Hiervoor dient een
verdiepende impactanalyse
uitgewerkt te worden, inclusief een
business case.
Vertaal de integrale visie van de
bedrijfsvoering naar een strategie incl.
strategische doelstellingen en
gestandaardiseerde meetwaarden
(KPI’s) op strategisch tot operationeel
informatieniveau.
Zet een (centraal) proces-
catalogus op voor de
verschillende ketens inclusief
proceseigenaren, duidelijke rollen
en verantwoordelijkheden per
proces.
Ontwerp een to-be design van top
10 kritische processen inclusief
KPI’s om te meten.
Uitwerken van een visie en
ontwerp voor integrale
informatievoorziening met o.a.
controleraamwerk met dataregels
en eisen.
Bed een innovatie incubator in
met als doel het versnellen en
operationeel maken van
innovatieve ideeën en
oplossingen.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
Mens & Cultuur Processen Technologie & InformatieOrganisatie & Governance
Analyseer hoe de medewerkers in
de nieuwe bedrijfsvoering eruit
zien. Creëer persona’s met de
toekomstige rollen die aansluiten
met de Strategische
Personeelsplanning.
Programma fit-for-the-future
(vlootschouw, competenties,
functieprofielen & opleidingen).
Ontwikkelen en uitrollen van
communicatie omtrent de
culturele verschuiving die
benodigd is om flexibel en
adaptief te zijn.
Om de structuur in de praktijk te brengen is een stevig programma noodzakelijk waarbij verbeteractiviteiten, veranderaanpak, programma executie & programmastructuur en batenmanagement
zijn ingebed. Uit de verbeteractiviteiten zijn de eerste tien stappen voor het aankomende half jaar gedefinieerd om te komen tot een beheerste en adaptieve bedrijfsvoering.
10
This publication contains general information only, and none of the member firms of
Deloitte Touche Tohmatsu Limited, its member firms, or their related entities
(collective, the “Deloitte Network”) is, by means of this publication, rendering
professional advice or services. Before making any decision or taking any action that
may affect your business, you should consult a qualified professional adviser. No
entity in the Deloitte Network shall be responsible for any loss whatsoever sustained
by any person who relies on this publication.
As used in this document, “Deloitte” means Deloitte Consulting LLP, a subsidiary of
Deloitte LLP. Please see www.deloitte.com/us/about for a detailed description of the
legal structure of Deloitte USA LLP, Deloitte LLP and their respective subsidiaries.
Certain services may not be available to attest clients under
the rules and regulations of public accounting.
Copyright © 2019 Deloitte Development LLC.
All rights reserved. Member of Deloitte Touche Tohmatsu Limited