de kracht van de keten transition is een leading · beweging op gang brengt en een klimaat van...
TRANSCRIPT
de kracht van de keten
Papierbranche creëert nieuwe kansen door samenwerking en innovatie
interview reportage column
PAGINA 8 PAGINA 18 PAGINA 21
philips wil hergebruik verdubbelen
innovaties door samenwerking
in keten?
ik blijf verliefd
op papier
Leading Transition is een programma van Koninklijke VNP
en FD Intelligence
over energie-transitie in de papier-keten. Daarin staan
verduurzaming van producten en processen
centraal.
Kijk voor duurzaamheid-
en innovatie-programma’s in de papierketen
op:www.vNP-oNlINe.
Nl
Bijeenkomst op 10 juni voor alle
partners en betrokkenen uit de papierketen.
Kijk voor informatie op www.leAdING
trANsItIoN.Nl
Speciale bijlage van Fd intelligence
leading tranSition | 27 mei 2010
inhoud
2 kracht van de keten27 mei 2010
inhoud
3kracht van de keten27 mei 2010
Van noodwoningen tot een huis, kerk of brug. Shigeru Ban heeft meerdere
gebouwen van karton op zijn naam staan. meer bijzondere producten van papier en
karton op pagina 10 en 11
.
p.8
p.18
p.12
interview
philips’ ambitie
interview
ladder van
lansink
bouwen met karton
Samen sterker
Philips’ doel om duurzamer te produceren heeft gevolgen
voor de toeleveranciers.
Oud-politicus Ad Lansink lanceerde een standaard voor
afvalbeheer. ‘Zijn’ ladder wordt internationaal gebruikt.
Column: Elk verhaal zijn eigen medium.............p.7Chat: Papier roept emoties op..........p.6, 16, 26Infographic: Cijfers over recycling..................p.14Van afval naar grondstof.................................p.22Column: Liefde voor papier.............................p.21Papier&..........................................................p.24Samenwerken vereist kennis.........................p.26
Drie voorbeelden van innovaties die ontstonden door
samenwerking in de keten en het delen van kennis.
FD Intelligence is onderdeel van de FD Mediagroep. FD Intelli-gence brengt ideeën, meningen, visies en mensen met verschil-lende inzichten samen. Dit gebeurt met vooraanstaande organisaties en ondernemingen. Gezamelijk worden multime-diale programma’s ontwikkeld over strategische thema’s met een grote maatschappelijke relevantie.
ALGEMEEN DIrECTEur EN uITGEVEr: JACquES KuyF DIrECTEur FD INTELLIGENCE: FrED BAKKEr COörDINATIE: PIM VAN rOOIJEN. ArTDIrECTOr: ANTOINE HAMErS, VOrMGEVING: EBrIEN BrINKMAN. BEELDBEwErKING: NGOC BINH TrAN. COVEr: ISTOCK/STILLFX. EINDrEDACTIE: LIESBETH wIJNANDS. AAN DIT NuMMEr wErKTEN MEE: MENNO BOSMA, GwEN VAN LOON, ArD-PIETEr DE MAN, ErIK TE rOLLEr, JOOST STEINS BISSCHOP, ANDrÉ DE VOS, rOB VAN VuurE. DEZE BIJLAGE IS GEDruKT OP KrIEBCOAT SuPErIOr BuLK 54 GrAMS MET FSC-KEurMErK
ColoFoN
Fd INtellIGeNCe
PICtoGrAmmeN
sAmeNwerkINGDe bijlage De Kracht van de Keten is onderdeel van Leading Transition, een programma over energietransitie in de papier- keten. Centraal in dit pro-gramma staat de vraag hoe door samenwerking in de keten duurzaamheid en economische resultaten bevorderd kunnen worden. Leading Transition is een initiatief van Koninklijke VNP en FD Intelligence.
Nieuwe bladzijde
egenwind. De papier-industrie voelt die al jaren. Economisch
gaat het minder en op milieu-gebied zijn grote stappen te nemen. Er moet wat gebeuren.
Duurzaamheid wordt de rode lijn in de nieuwe ambitieuze plannen die de sector in 2004 start. Maar al snel komen daar innovatie en samenwerken bij. want veranderen lukt niet alleen. De papierindustrie doet een beroep op de hele keten, van afvalinzamelaars tot en met de eindgebruiker – ú – om mee te doen. Dat heeft al tot de eerste resultaten geleid. Nederland be-hoort tot de top-drie van Europa op het gebied van papierrecy-clen.
Het ketendenken levert ook innovaties op, nieuwe toepas-singsmogelijkheden. Samen-werken met andere branches geeft inzicht in de waarde van de afvalstromen in een papierfabriek. Daar blijken bruikbare grondstoffen voor andere industrieën in te zitten. Milieutechnisch én economisch interessant. De papiersector laat zien dat duurzaamheid geen uitgehold begrip is. Dat door over de grenzen van de eigen sector te kijken en kennis uit te wisselen, mooie resultaten te bereiken zijn. Dat duurzaam-heid en economisch gewin best samen kunnen gaan.
Deze bijlage, die in samen-werking met de Koninklijke VNP tot stand is gekomen, toont een sector die actief bezig is met de toekomst. Een branche die langzaam maar zeker ook begrijpt dat de rol van zijn pro-duct verandert. Dat het papier van vandaag niet het papier van morgen is. Een bladzijde in de ruim 115-jarige historie van het Nederlandse papier is omge-slagen.
PIM VAN rOOIJEN
INleIdING
eN verder
Innovatie, duurzaamheid en economisch resultaat kunnen samen-gaan. Samenwerken is daarvoor wel een vereiste. De papier- en kartonindustrie schudt de papierketen op om klaar te zijn voor de toekomst.
e Duitse chemicus Michael
Braungart wordt gezien als een van de voor-aanstaande denkers over een duurzame samenleving.Samen met de Amerikaanse architect william McDonough ontwikkelde hij de cradle-to-cradle filosofie (C2C). Hierin pleiten Braungart
en McDonough voor volledig nieuwe uitgangspunten bij het ontwerpen en ontwikkelen van producten, namelijk op basis van veilige en volledig herbruikbare
grondstoffen. Zie ook: www.cradletocradle.nl of lees Braungart/McDonough: Cradle to Cradle.
apierfabrikant Sappi levert vijf megawatt ‘restwarmte’ aan de
stad Maastricht. Daarmee worden winkels en huizen in Maastricht verwarmd.‘wij kunnen die energie niet gebruiken voor ons eigen productieproces,’ zegt Edward de Vries, directeur van Sappi Limburg. ‘Maar als je duurzaamheid hoog in het vaandel hebt, kun je die warmte
ook niet zomaar laten vervliegen. we hebben samen met Essent een warmte-wisselaar in de schoorsteen geplaatst, waardoor de warmte elders in de stad kan worden gebruikt. Dat kostte één miljoen euro. Bij de bedragen waarvoor we de energie nu verkopen is dat kostendekkend. Maar bij dit soort activiteiten gaat het om meer dan alleen de winst.’
analySe p.4
toekomstproof
inspiratiebron voor duurzaamheid
warmte van papier
t
d
p
De vijf innovatie-
programma’s van Transitie
2020 zijn te lezen op
www.vNP-
oNlINe.Nl
Alle links uit deze bijlage
staan ook opwww.FdINtel-
lIGeNCe.Nl
FOTO
: MIC
HEL G
AN
GE/A
FP
reportage
De pictogrammen bij de artikelen verwijzen naar meer informatie over het onderwerp.
BIJEEN- KOMST
BOEKEN
BLOGTwITTErINTErNET
www.shIGerubANArChIteCts.Com
4
analyse
kracht van de keten27 mei 2010 5kracht van de keten
27 mei 2010
onzichtbaar ideaal, een wensbeeld dat als
een fata morgana achter de horizon blijft
schuiven.’
Het bedrijfsleven ziet zich dus geconfron-
teerd met een moeilijk grijpbaar fenomeen.
De behoefte om de bedrijfsprocessen te
veranderen, om de producten duurzamer te
maken, is groeiende. Maar wie neemt het
initiatief? Is dat de overheid, zijn dat de
bedrijven of moeten consumenten met hun
koopgedrag nieuwe producten en nieuwe
productiemethoden afdwingen?
In het begin van deze eeuw namen
ambtenaren van het ministerie van Econo-
mische Zaken (EZ) het initiatief. Onder de
noemer van het nieuwe toverwoord
‘transitie’ brachten ze ondernemers,
wetenschappers, actiegroepen en belangen-
behartigers bij elkaar. Zij groeiden uit tot
een vraagbaak. In 2006 leidde dit overleg tot
de publicatie van een aantal rapporten, dat
het energietransitietraject beschreef.
Energie-efficiëntie en minder CO2-uitstoot
op het gebied van wonen, mobiliteit en in
de industrie staan centraal. Het doel was
een gedeeld perspectief te creëren dat een
beweging op gang brengt en een klimaat
van innovaties bevordert.
De kritiek op het transitieproject van de
overheid is dat niet duidelijk is wie het
voortouw neemt. De overheid zou meer
initiatief moeten nemen, ander gedrag
afdwingen door regelgeving of ander gedrag
belonen door subsidies of belastingvoorde-
len. Jan Terlouw, voorzitter van het Energie-
platform Gebouwde Omgeving verzuchtte
tijdens een debat enkele jaren geleden dat
er een ramp nodig is om de transitie echt
vaart te geven.
ambitieusEr was geen ramp nodig om de papier- en
kartonbranche in beweging te krijgen. Begin
deze eeuw groeide in deze sector het
bewustzijn dat de traditionele aanpak om
energie-efficiënter te produceren niet meer
e tijd van de milieu-
schandalen ligt nog niet
zolang achter ons. De
tijd dat gif gestort werd
in kwetsbare gebieden.
De tijd dat hergebruik van glas, papier en
plastics in de kinderschoenen stond. En de
tijd dat de zorg voor het milieu eigenlijk
niemands zorg was. De overheid, het
bedrijfsleven en de burger, zij allen gebruik-
ten de natuur als één grote dumpplaats. De
zorg voor het milieu werd de zorg van
actiegroepen. Zij veroordeelden de bestaan-
de orde. Riepen de overheid ter verantwoor-
ding en daagden het bedrijfsleven uit hun
verwerpelijke praktijken te staken. Want
zorg voor het milieu en economische groei
waren niet met elkaar te verenigen.
De afgelopen twintig jaar is er veel
veranderd. Overheid, bedrijfsleven, burgers
en ngo’s onderkennen de noodzaak de
productie en consumptie duurzaam te
maken. Die omslag in denken en de
verandering in houding komen bij sommi-
gen voort uit idealisme, maar voor de
meesten is de nieuwe realiteitszin geboren
uit pure noodzaak. De markt dwingt tot
openheid over de oorsprong van producten.
Over welke componenten er gebruikt
worden, hoe ze vervaardigd zijn en hoeveel
energie daarbij gebruikt wordt. Economische
groei en ecologische doelstellingen gaan
voor veel ondernemingen samen.
Maar wat is duurzame ontwikkeling
eigenlijk? In 1987 heeft de commissie-
Brundtland het begrip geïntroduceerd. Voor
het eerst werd onderkend dat de huidige
belasting van het milieu niet ten koste mag
gaan van de mogelijkheden van toekom-
stige generaties. In 2002 introduceerden
William McDonough en Michael Braungart
in hun boek Cradle to Cradle: Remaking the
Way we make Things een visie die verder
gaat dan die van Brundtland. De manier
waarop de huidige generaties in hun noden
voorzien, moet volgens de twee auteurs
toekomstige generaties juist van meer
mogelijkheden voorzien.
Afzien van economische groei is geen
optie. Ondernemers en consumenten wordt
niet gevraagd de productie en consumptie
van milieubelastende producten te staken.
Nee, in het cradle-to-cradle principe worden
economische groei en ecologische vooruit-
gang juist met elkaar verbonden. Van het
bedrijfsleven wordt gevraagd de huidige
manier van werken in te ruilen voor een
andere, die duurzaam is. Maar hoe doe je
dat? Wat is daarvoor nodig?
onzichtbaar ideaalIn zijn onlangs verschenen boekje Verlan-
gen goed te leven geeft Bram van de
Klundert, tot 1 januari van dit jaar secretaris
van de VROM-raad, een adviesorgaan voor
Ruimtelijke Ordening en Milieu, een rake
typering van het dilemma waar onderne-
mers en beleidsmakers mee worden
geconfronteerd. ‘Een van de eigenaardig-
heden van het begrip duurzame ontwikke-
ling is dat het een fors appèl doet op de
samenleving om visie te ontwikkelen en
leiderschap te tonen om idealen dichterbij
te brengen, maar dat het geen helder beeld
geeft van die idealen. Duurzame ontwikke-
ling verwijst naar een utopie, maar wil er
geen zijn. Duurzame ontwikkeling is een
van product naar conceptDe papierbranche is hardhandig wakker geschud. Ambitieuze doelstellingen voor duurzaamheid moeten economische groei realiseren. Door Fred Bakker
‘duurzame ontwikkelingis een onzichtbaar ideaal’
d ILLuSTr
ATIE: Gu
IDO
BO
OTZ
voldeed. Nederland dreigde als vestigings-
plaats achterop te raken. Investeringen van
de buitenlandse moederbedrijven gingen
naar dochters in andere delen van de
wereld. De Nederlandse papier- en karton-
sector stond voor de vraag hoe weer
aantrekkelijk te worden als investeringsland.
De vorige keren had men gereageerd met
het opstellen van kosten- en energiebespa-
ringsprogramma’s. De sector vond dat niet
meer het adequate antwoord. Het denken
en doen in de branche moest op de helling.
Maar hoe doorbreek je dat?
Uiteindelijk werd besloten in het
klANt CeNtrAAl
n de industrie volstond het lange tijd om je bij de productie, verkoop en marketing te concentreren op een
duidelijk omschreven product-marktcom-binatie. De concurrentie was bekend, de vraag van de klant voorspelbaar en met een kostenefficiënte operatie viel er een goede boterham te verdienen. Dat gold zelfs voor de productie van bulkproducten. Maar die tijd is voorbij.
Nieuwe concurrenten in Zuid-Amerika en Azië zijn goedkoper en de consument verandert.
De moderne communicatietechnologie stelt iedereen in staat om zich op ieder moment van de dag en overal ter wereld te informeren over de jongste ontwikkelingen, de nieuwste trends. Mensen kunnen een bedrijf beginnen met weinig kapitaal, want de wereld kan verkend worden vanuit de werkkamer op driehoog achter. Een inter-nationaal netwerk wordt zo gebouwd zonder dure vestigingen in verre landen.
Dat betekent dat de voorspelbare con-sument en de overzichtelijke concurrentie tot het verleden behoren. Bedrijven moeten hun voelsprieten afstoffen. Luisteren naar klanten, in gesprek gaan met leveranciers en afnemers. Dat leidt tot een beter zicht op de eigen plek in het cluster of de keten. Maar het leert ook in welk krachtenveld de klant opereert.
Met die kennis in het achterhoofd kunnen verkopers en marketeers concepten ontwik-kelen. Concepten die bij de klanten een ge-voel oproepen dat zij begrepen worden. Het ontwikkelen van een daarin passend product met een hoge toegevoegde waarde is dan de logische volgende stap.
i
Denken in concepten
u
Een overzicht van energie-
transitie initiatieven van
de overheid op:
www.
rIjksoverheId.
Nl/
oNderwerPeN/
duurzAme-
eNerGIe
6
analyse
kracht van de keten27 mei 2010
column
7kracht van de keten27 mei 2010
Transitie 2020-project (zie kader) een
doelstelling te formuleren, die bij de stand
van het toenmalig denken buitengewoon
ambitieus was. De energieconsumptie in de
papierketen moest in 2020 gehalveerd
worden. Deze doelstelling was zo ambitieus
dat hij niet door één bedrijf gehaald kon
worden. Het denken in termen van de keten
moest ontwikkeld worden. Jezelf zien als
een schakel die afhankelijk is van de
toeleveranciers en de afnemers.
In nauwe samenwerking met de
ambtenaren van EZ werden de plannen
uitgewerkt. Essentieel in het project is het
innovatieve denken te stimuleren. Innova-
ties en nieuwe technologieën vormen de
iconen die andere partijen binnen de keten
moeten overhalen mee te doen.
Maar men denkt niet alleen binnen de
grenzen van de eigen sector. Doel is ook om
de samenwerking met andere ketens van de
grond te tillen. Hier speelt opnieuw EZ een
belangrijke rol. In hun rol van centraal loket
– EZ coördineert het transitiedenken op dit
moment voor zes ministeries – weten zij wie
op welk terrein met nieuwe initiatieven aan
de slag gaat.
bioraffinageDe ambitie van de papiersector op het
gebied van bioraffinage is bijvoorbeeld
groot. In een interview in deze bijlage stelt
Mees Hartvelt, voorzitter van Koninklijke
VNP, dat de papierindustrie met bioraffi-
nage twee doelstellingen heeft. Allereerst
moeten er alternatieven gevonden worden
voor hout als grondstof voor papier. Maar
men wil ook van anderen leren hoe je met
scheidingstechnieken meer waarde uit je
grondstoffen kunt halen.
De papierbranche deelt de ambitie op
het gebied van bioraffinage met de agra-
rische sector en de chemische industrie. Op
initiatief van EZ zijn de drie sectoren een
samenwerking aangegaan binnen het
Dutch Refinery Cluster. In de eerste fase zijn
ideeën uitgewisseld voor procesverbeterin-
gen en het uitwisselen van reststoffen als
vezels en eiwitten. Een volgende stap zal het
gezamenlijk bouwen van installaties voor
bioraffinage zijn (zie ook pagina 22 en 23).
In het project Transitie 2020 staat
eveneens de samenwerking binnen de
papierketen centraal. Gebruikers, leveran-
ciers, oude spelers en nieuwe partijen
stellen aan de afzonderlijke producenten
nieuwe eisen. Het denken in termen van
bulk en kosten is achterhaald. De papier-
sector zal moeten leren denken in termen
van concepten.
De branche staat daarin niet alleen. Want
in een wereld waarin de omgeving snel
verandert, zal in een direct en continu
overleg met de klant diens veranderende
behoefte in kaart worden gebracht. Het is
aan de producent om met de nieuwste
technologieën en met een aanpassing van
het bestaande productenpalet op die
veranderende behoefte in te spelen.
bedrijven moeten hun voelsprieten afstoffen
‘Ik krabbel altijd nog op papier’
ls er geen papier zou zijn, denk ik dat we allemaal telepathisch zouden moeten zijn en voort-
durend elektronische apparaatjes nodig zouden hebben. Ontwerpen gaat goed op een computer, maar een pc onthoudt niet alles. Ik krab-bel nog geregeld afmetingen en formules in hoekjes. Een wereld zonder papier zie ik niet zo gauw verschijnen.
Vroeger ontwierp ik uitsluitend op pa-pier, maar sinds eind jaren tachtig gebruik ik een computer. Van de beveiligde papier-ontwerpen – bankbiljetten, paspoort en nieuwste boekenbonnen – maakte ik altijd prints: hoe kun je anders beoordelen hoe die dingen eruit zien?
Nu ben ik vooral actief als audiovisueel componist: ik maak animaties bij concer-ten. TV-grafiek en muziektelevisie hebben plaatsgemaakt voor live performances. Daar vind ik steeds nieuwe mogelijkheden voor uit.
Van mijn digitale ontwerpen uit de begin-tijd is veel verdwenen; back-upmogelijkhe-den bleken onbetrouwbaar. Ontwerpen op papier zijn beter bewaard gebleven. Ze liggen grotendeels bij het Instituut Beeld en Geluid, waar ik de gevel voor ontwierp.’ – GvL
ChAt
JAAP DruPSTEEN (67) grafisch ontwerper
en audiovisueelcomponist
‘a
JAC
qu
ELIN
E D
uB
BIN
K
trANsItIe 2020
In 2005 werd de vraag hoe de papierketen in Nederland zijn energieverbruik in 2020 kan halveren, neergelegd bij twee teams. In een soort prijsvraag gingen consultants onder leiding van de Fin Jaakko Pöyry aan de slag in het Consultant Team. Onderzoekers van de Tu Delft vormden het Science Team.
De resultaten van de twee onderzoeken lieten zich goed combineren tot vijf innova-tieprogramma’s. Energy Management richt zich op het direct en versneld besparen van energie. Energy Neutral Paper moet
de sector uiteindelijk onafhankelijk maken van fossiele brandstoffen. Supply Chain of the Future wil nieuwe samenwerkingsvor-men creëren tussen bedrijven die leiden tot energie- en materiaalefficiëntie en tot geheel nieuwe producten. In Biorefinery is het doel om maximale waarde te halen uit houtvezels en agrarische producten. In het laatste programma, without water, wordt gezocht naar doorbraaktechnologieën die het verbruik van water bij de productie dras-tisch verlagen.
Fred Bakker is directeur van FD Intelligence
• Verlangen goed te levenBram van de
Klundert
et was in 1995, het was
in Caïro. Ik zat aan een
vergadertafel met Mr
Richards, country
manager van Kodak
Egypte, misschien wel Kodak Noord-Afrika,
dat herinner ik me niet meer. Ik was in
Caïro op uitnodiging van Ahmed Bahgat,
die namens het National Museum van
Egypte mijn mening wilde hebben over de
eventuele aanpak van de digitalisering van
de collectie van het museum, waaronder
ook veel geschreven teksten en getekende
afbeeldingen. En daarom werd ik ook in
gesprek gebracht met Kodaks Mr Richards,
die heel goede zaken deed in Egypte met al
de toeristen die er kwamen en foto’s
maakten die al miljoenen keer gemaakt
waren.
Zijn grootste bedreiging waren de
terroristische aanslagen op de Nijl, en soms
een verdwaalde bom in Caïro. The only
thing we have to do: we have to sell the
yellow boxes, sprak de man, doelend op de
beroemde doosjes van Kodak waar de
fotorolletjes in zaten. Mr Richards zag mij en
mijn Egyptische gastheer niet als een
bedreiging. Digitale fotografie was nog ver
van zijn hangmat, heel ver.
Tien jaar later zou er geen spaan meer
heel zijn van het toenmalige businessmodel
van Kodak en was er een groot aantal
bypasses nodig om de ingeslapen organisa-
tie levenskansen te geven. Inertie is het
grootste gevaar voor ondernemingen, net
zoals niet-bewegen voor mensen kan leiden
tot stroperige infarcten.
Tegenwoordig worden er meer foto’s van
piramides gemaakt dan ooit en heeft de
gemiddelde toerist meerdere camera’s bij
zich. Printstraten – wie had voorspeld dat
Hema een grote fotodrukker zou worden? –
maken overuren en in de particuliere markt
wordt meer veel te dure printerinkt verkocht
dan voorheen. De kosten zijn grotendeels
gebleven, ze zijn alleen verschoven van
plaats. De opbrengsten verhuisden mee.
verhaal kiest eigen medium
Een boodschapper selecteert een medium op zijn specifieke eigenschappen.
Door Joost Steins Bisschop
Internet is volgens het KVGO, de konink-
lijke ondernemersorganisatie in de grafi-
sche branche, de eerste serieuze concurrent
van papier, zo las ik in een artikel begin mei
in deze krant. Het verhaal ging over de
drukkerijen die maar met moeite afscheid
nemen van hun overtollige persen.
Het is lui om internet de schuld van alles
te geven. Of de crisis. Papier is een medium,
en internet is dat niet. Internet is een
vehikel, en niets anders dan dat. Van
‘internet’ lees je niet, van papier wel. Of van
een beeldscherm, of van een e-reader, of
van een billboard, of van een lichtkrant. En
ieder van deze media heeft zijn specifieke
kenmerken. Het is op basis van die eigen-
schappen dat de boodschapper – bedrijf,
schrijver, fotograaf, troubadour, overheid
– op zoek zal gaan naar het bijpassende
medium.
Natuurlijk is het zo dat het papier er heel
serieuze concurrenten heeft bij gekregen, en
dat is maar goed ook. De aard van het te
vertellen verhaal zal de rechtvaardiging van
een mediumkeuze opleveren. Is het verhaal
vluchtig of lang houdbaar, snel of langzaam,
plaats-afhankelijk of niet, beeldrijk of
tekstueel, en noem nog maar wat karakter-
eigenschappen op.
En dan zal blijken dat er heel goede
redenen zijn om sommige verhalen op
papier uit te brengen, in boekvorm. Een
boek dat geluid kan maken bij het omslaan
van pagina’s, een boek dat het reukepitheel
voorzichtig prikkelt. En vergeet ook niet de
schoonheid van een reeks ruggen in de
kast, het mysterieuze van een potloodaan-
tekening van een vorige lezer en de
mogelijkheid om op een onbenetwerkt en
stroomloos eiland te lezen.
Tot slot nog een aardige paradox: dankzij
het internet is de behoefte aan een gedrukte
verzameling van artikelen groter geworden.
Demand driven publishing, heet zoiets.
Mensen verzamelen een groot aantal
krantenartikelen, recepten, achtergrond-
verhalen of voetbalverslagen en laten dat
bundelen, op papier. Hun eigen jaarboek,
fotoboek, kookboek of supportersboek. Een
pronkstuk in de boekenkast.
Ieder klein of groot verhaal zal zijn weg
vinden naar het medium dat bij hem hoort.
Niet het medium kiest het verhaal, zo is het
lang geweest, maar het verhaal kiest zijn
medium. Drukkers, u wordt gekozen, het is
niet anders.
Joost Steins Bisschop is columnist van Het Financieele Dagblad
‘papier is een medium,
internet is een vehikel, niets anders
dan dat’
h
8
interview
kracht van de keten27 mei 2010 9kracht van de keten
27 mei 2010
Metzke geeft een voorbeeld: ‘Consumenten-
producten kunnen in een andere verpak-
king van de fabriek naar de winkel dan van
de winkel naar de consument. Ze hoeven
niet het hele traject in een grote doos te
zitten. Je kunt ze van de fabriek naar de
winkel op pallets vervoeren. En daarna
zonder verpakking.’
Via een packaging lifecycle wheel
bekijkt Philips wat er precies kan worden
gedaan. Minimalisering van verpakkingen
is een veelgebruikte methode. ‘Dan snijdt
het mes aan twee kanten,’ zegt Metzke.
‘Verpakkingen die minder ruimte in beslag
nemen, zorgen ook voor minder CO2-uit-
stoot, omdat er meer dozen in een container
gaan en er dus minder containers nodig
zijn. Dat spaart tegelijk kosten.’ Sommige
halffabrikaten en tv-onderdelen worden zo
al minder belastend vervoerd.
De samenwerking met fabrikanten van
verpakkingsmaterialen valt onder het
ketenbeleid. Philips hanteert een mondiaal
ratingsysteem voor de omgang met zijn
tienduizenden toeleveranciers. Van oudsher
werden die primair gescreend op prijs,
kwaliteit en continuïteit. Dit jaar is daar
voor het eerst duurzaamheid als criterium
aan toegevoegd. Ook sociale aspecten, zoals
goede arbeidsomstandigheden en gezond-
heidszorg voor werknemers, tellen mee.
Leveranciers krijgen op grond van hun
scores een kleurencode. Komen ze onder de
norm, dan kunnen ze hun status van
preferred supplier, maar zelfs die van
supplier, kwijtraken. Zo’n code rood krijgt
een leverancier bijvoorbeeld als hij wordt
betrapt op de inzet van kinderarbeid of als
hij medewerkers veel te lange werkweken
laat maken.
Philips geeft een gewaarschuwde
leverancier meestal wel een tweede kans.
Metzke: ‘Bij leveranciers die de code rood
krijgen, worden de problemen doorgaans
verholpen. Maar in 2009 hebben we ook
met twaalf leveranciers onze zakelijke
toeleveranciers worden niet alleen op prijs en kwaliteit gescreend, maar ook op duurzaamheid
en verdubbeling van de
recyclingsinspanning ten
opzichte van 2009. Dat is
één van Philips’ concrete
– en ambitieuze – doelstel-
lingen voor 2015. Maar op de vraag om
hoeveel kilo’s of procent van de productie
het precies gaat, moet Robert Metzke
verrassend genoeg het antwoord nu nog
schuldig blijven. ‘Het is onze man-op-de-
maan-missie,’ zegt hij. ‘Zie het als een punt
op de horizon waar we naartoe willen. Hoe
ver dat punt precies af ligt van waar we nu
zijn, weten we niet. We zijn druk bezig een
methodiek te ontwikkelen waarmee we een
nulmeting kunnen verrichten. Eind 2010
hebben we de basis voor die verdubbeling,
denk ik, goed vastgelegd.’
Metzke is programmamanager van
Ecovision, het programma waarmee Philips
zichzelf sinds 1992 duurzamer maakt.
Ecovision is al aan de vijfde editie bezig.
In de vorige editie was opgenomen dat
dertig procent van Philips’ producten voor
2012 groen moest zijn. Een product geldt bij
Philips als groen wanneer het op minimaal
één onderdeel, bijvoorbeeld energie-effi-
ciency of recyclebaarheid, tien procent
beter scoort zonder dat de totale milieube-
lasting verslechtert. Metzke: ‘Je probeert
bijvoorbeeld een tl-lamp energie-efficiënter
te maken met behulp van minder kwik.’
wieg tot wiegBrandende vragen die momenteel bij
Philips leven, zijn: kun je onderdelen of
bepaalde materialen in die onderdelen een
nieuwe nuttige, bij voorkeur dezelfde,
bestemming geven? Kun je het product er
zelfs helemaal opnieuw uit samenstellen?
In het laatste geval sluit je de kringloop en
wordt van cradle to cradle (wieg tot wieg)
gesproken. Philips onderzoekt dit onder
meer bij Senseo. ‘Met bemoedigende
resultaten,’ zegt Metzke.
Bij eerdere versies van Ecovision werden
de doelstellingen vaak binnen de gestelde
termijn gehaald. Zo was het gewenste
percentage groene producten al in 2009
bereikt. Als het om het hergebruik van
materialen gaat, zal dat volgens Metzke een
stuk lastiger zijn. De problemen zijn
veelomvattend. Zo vergt hergebruik van
onderdelen of materialen een andere
manier van ontwerpen, waarin het toekom-
stige hergebruik al verdisconteerd moet zijn.
Ook moeten er standaarden worden
afgesproken over recycling, liefst mondiaal
en met alle betrokkenen. ‘Er is een level
playing field nodig,’ beaamt Metzke. ‘Want
relatie verbroken. Wij zijn hier transparant
over en publiceren dit soort resultaten in
ons jaarverslag’.
overleg en dialoogHoe reageren fabrikanten van verpakkings-
materialen op deze stringente eisen? ‘Ze
vinden het soms lastig,’ erkent Metzke. ‘Ze
moeten immers dingen anders doen. Maar
uiteindelijk zien ze de voordelen er wel van
in. En we helpen ze daarbij, bijvoorbeeld
door training. Want ook zij hebben baat bij
zaken als minder afval en minder opslag-
ruimte. Betere arbeidsomstandigheden
verhogen trouwens de productiviteit.’
Maar minder verpakkingsmateriaal
betekent toch ook minder omzet? ‘Minder
materiaalverbruik betekent niet direct
minder aantallen verpakkingen. En
slimmere verpakkingen kunnen soms wat
duurder zijn,’ reageert Metzke.
Probeert Philips, als grote speler, om zijn
normen op te leggen aan leveranciers van
papier, karton en andere verpakkingsmate-
rialen? ‘Nee,’ zegt Metzke, ‘wij geloven in
overleg en dialoog. We maken vooraf heel
duidelijk wat we willen. Je moet ergens een
streep trekken. Maar je kunt het vervolgens
niet afdwingen.’
Waarom besteedt zijn bedrijf eigenlijk
zoveel aandacht en geld – er is al een
miljard euro in groene research & develop-
ment gestoken – aan duurzaamheid?
‘Simpel,’ zegt Metzke. ‘Philips wil een
leidende rol spelen op het gebied van
gezondheid en welzijn. Die zaken zijn
onlosmakelijk verbonden met ecosystemen.
Daarom hebben we duurzaamheid in het
hart van onze strategie opgenomen.
Tegelijkertijd verkopen groene producten
steeds beter, zijn ze makkelijk te gebruiken
en zijn de materiaalkosten in nogal wat
gevallen lager.’
‘ philips zet in op forse verhoging hergebruik’
eCovIsIoN 5 GroeN zuIGeN
ij Philips is robert Metzke ver-antwoordelijk voor het mondiale duurzaamheidsprogramma Ecovi-
sion. Het programma is aan de vijfde editie bezig. Steeds worden nieuwe stapjes gezet. Eerst lag de focus op de manier van produ-ceren. Toen kwam het verduurzamen van het productportfolio en de laatste jaren ligt het ketendenken onder de loep. De doelstel-lingen ervan zijn: 500 miljoen mensen van (medische) zorg voorzien, de energie-effi-ciency van de eigen producten met de helft vergroten en verdubbeling van de recycling in 2015 ten opzichte van 2009.
n 2009 bracht Philips een stofzuiger op de markt die in alle opzichten – pro-ductontwerp, gebruik, verpakking –
duurzaam is. Bij het ontwerp is uitgegaan van het cradle to cradle-principe. Het apparaat, de FC 9178, is voor zestig procent van gerecycled of biobased (niet-eetbare maïs) materiaal gemaakt. De motor is 35 procent zuiniger dan normaal en de verpakking bestaat voor meer dan 90 procent uit hergebruikte ma-terialen. De stofzuiger bevat een efficiënt anti-allergiesysteem.
Toeleveranciers van Philips worden sinds kort gescreend op duurzaamheid. Dat is soms even slikken, maar uiteindelijk ziet iedereen er de voordelen van, aldus programmamanager Robert Metzke.Door Menno Bosma
e FOTO
: JAC
qu
ELINE D
uB
BIN
K
stel dat nieuwe spelers in de markt zich niet
aan de regels houden, dan hebben zij op
korte termijn een kostenvoordeel, maar
leggen zij de rekening uiteindelijk bij de
samenleving neer als ze vroegtijdig de markt
verlaten en de kosten aan anderen overlaten.’
Vandaar zijn antwoord op de vraag of de
doelstellingen van Ecovision 5 eerder zullen
worden gehaald: ‘Ik denk het niet. Dit is een
heel uitdagende doelstelling, die een grote
inspanning vergt. Maar proberen zullen we
het zeker’.
minimaliseringOok verpakkingen vallen onder de scope
van Ecovision. Philips kijkt daarbij – samen
met onder meer afvalverwerker Van
Gansewinkel ¬– naar hergebruik, maar ook
naar totaal andere verpakkingsconcepten.
Meer lezen:• Strategy for
Sustainability: A Business
ManifestoAdam werbach
• Thinking in Systems: A
PrimerDonella
Meadows
• Adventures in EcoDesign of Electronic
ProductsAb Stevels,
Tu Delft
ib
Menno Bosma is freelance journalist
Duurzaam- heidstips en tests:www.AsImPle
swItCh.Com
robert metzke: ‘GroeNe ProduCteN verkoPeN steeds beter.’
10
Shopping
kracht van de keten27 mei 2010 11kracht van de keten
27 mei 2010
2 boven op het nieuwsDe Belgische ontwerper Charles Kaisin nam een grote stapel kranten, voorzag ze van een laklaag en lijmde ze strak tegen elkaar. Zo ontstond een bijzondere bank. www.charleskaisin.com
8 gefilterd lichtVoor haar grote hanglampen gebruikt ontwerpster Paula Arntzen verschil-lende soorten papier: fluoriserend of met een coating. Nu nog met de hand gemaakt, later dit jaar worden ze in productie geno-men. Prijzen vanaf 500 euro. www.paulaarntzen.nl
5 meubels van kartonBanken, boekenkasten, bureaus of een cd-rek. Het zijn maar enkele van de artikelen
die Mark van den Heuvel op zijn website heeft staan. ‘Men is vaak verbaasd hoe stevig onze producten zijn.’ Hert: 34,95 euro, cd-rek schaap: 34,95 euro. www.kartonwinkel.nl
4 vouwbare boxenZo’n acht centimeter zijn ze en opvouwbaar. De geluidsboxen van
Muji. In bruin en zwart. Online te bestellen voor circa 23 euro. www.muji.eu
3 Stoere vormenDebbie wijskamp werkt met papierpulp. Ze maakt er stoere potten van, kasten en een servies. Te gebruiken als decoratie. www.debbiewijskamp.com
1 laptop van kartonAls statement tegen de wegwerp- maatschappij maakt de Britse kunstenaar Kyle Bean voorwerpen van karton. Het zijn kunstvoorwerpen geïnspireerd op het dagelijks leven, zoals laptops, camera’s of mobiele telefoons. www.kylebean.co.uk
6 geld om je nekDe Vlaamse juwelenontwerpster Tine de ruysser gebruikte bestaande bankbiljetten
voor een serie sieraden. Het enige dat ze met het geld doet, is vouwen. Ze verknipt het niet en gebruikt ook geen lak. Armbanden van veertien 1 dollar biljetten: 328 euro, kettingen van
verschillende coupures: 1025 euro.www.tinederuysser.com
7 jurk van papier‘Papier wordt als je het gebruikt als kle-ding steeds mooier door het dragen, totdat het zo zacht wordt dat het gaat scheuren. Dan kun je het plakken met plakband of doorstikken zodat het ‘litteken’ zichtbaar blijft. Zo gaat het kledingstuk een verhaal
vertellen,’ aldus ontwerpster Kirsten Voortman.www.kirstenvoortman.nl
paper workVan een blaadje papier naar een kast van karton. Overal ontdekken ontwer- pers de veelzijdigheid van papier en karton.
1
24
3
3
5
5
66
8
7
12
interview
kracht van de keten27 mei 2010 13kracht van de keten
27 mei 2010
over de Ladder van Lansink. Hoewel hij er
aanvankelijk niet voor voelde, wist Hannet
de Vries, directeur van de VAR, een
organisatie die zich bezighoudt met het
omzetten van afval in onder andere
grondstoffen, hem over te halen. ‘Ik zorg
voor het wetenschappelijke deel en
de beschouwingen, zij neemt de
organisatorische aspecten voor
haar rekening, de interviews
doen we samen. Ons idee
is dat we een bijdrage
leveren aan de
discussie hoe je ook
in de toekomst
slim met afval
omgaat.’
verplicht GFT-afval apart in te zamelen.
Maar ook bouwafval en textiel worden
apart ingezameld, net als huishoudelijke
apparaten en mobiele telefoons. En recent
is Nederland begonnen met het scheiden
van kunststoffen. ‘Daar vraagt het naschei-
den nog veel aandacht en de discussie
loopt nu hoe zinvol het is. Het is een
moeilijke categorie door de diversiteit van
het materiaal. Voordat je dat goed kunt
beoordelen – zowel financieel als technisch
– ben je twee tot drie jaar verder. Ik vind het
een goede zaak dat we ermee zijn begon-
nen. Nu is de belangrijkste vraag hoe we uit
deze afvalsoort herbruikbare plastics en
energie terug kunnen winnen, want dat
maakt het aantrekkelijk.’
Zelf wil Lansink zijn steentje bijdragen
aan het milieu door waar mogelijk te doen
aan scheiding vooraf. ‘Bronscheiding heeft
mijn voorkeur. Als het even kan, zal ik geen
afval storten. Dat is ook de reden dat ik lang
wil doen met mijn auto: de huidige rijdt al
zeven jaar rond. Als ik spullen over heb,
zoals een computer of meubels, breng ik
die naar Het Goed, een kringloopwinkel in
de buurt. Textiel gaat via een textielbak naar
een goed doel.’
dicht bij huisWaar Lansink ook heilig in gelooft, is
verwerking dichtbij. ‘Waarom zou je eerst
gigantische afstanden gaan rijden met afval.
Dan schiet je je doel toch voorbij?’ Mede om
die reden verwacht hij veel van vergistings-
bedrijven die GFT-afval kunnen omzetten in
gas. ‘Bio-energie heeft volgens mij de
toekomst. Het zou mooi zijn als de bouw
van deze bedrijven zo wordt gespreid dat er
minder transport nodig is om het afval daar
te brengen.’
Aan milieu en afvalbeheer besteedt
Lansink nog steeds een groot deel van zijn
tijd. Niet alleen door zijn huidige functies,
maar ook omdat hij werkt aan een boek
oen Ad Lansink in 1977 in
de Tweede Kamer kwam
voor de KVP, was zijn
interesse voor milieu al
gewekt. Als biochemicus
in het Nijmeegse Radboud Ziekenhuis lid
was hij lid geweest van de milieucommissie
die moest adviseren over de wenselijkheid
van een eigen verbrandingsoven voor
ziekenhuisafval. Die kwam er uiteindelijk
niet.
In zijn gemeenteraadsperiode in
Nijmegen worstelde de stad ook met het
afvalvraagstuk. ‘Mede daardoor is mijn
interesse steeds groter geworden. Natuurlijk
speelde in die tijd de vraag hoe we om
zouden gaan met het afval dat het gevolg
was van de toenemende massaconsumptie,
hadden we net twee energiecrises achter de
rug en had de Club van Rome een alarme-
rend rapport uitgebracht over het dreigend
tekort aan grondstoffen,’ zegt Lansink. ‘Al
die zaken bij elkaar vormden voor mij
aanknopingspunten om afvalbeheer op de
agenda te zetten bij de behandeling van de
milieubegroting in 1979. Ik wilde dat item
speciaal bij de kop vatten en minister
Ginjaar vragen daar een notitie over te
schrijven. Toen dat niet door dreigde te
gaan, heb ik mijn ideeën vervat in een
motie. Alle collega’s in de Tweede Kamer
tekenden die motie en dat was de eerste
aanzet voor het document dat later door het
leven zou gaan als de Ladder van Lansink.
Daarin had ik de verschillende stadia
uiteengezet van afvalbeheer: preventie,
bronscheiding, nascheiding, verbranding en
functioneel storten.’
meer hergebruikDe ladder werd begin jaren negentig
ingebouwd in de Wet Milieubeheer. ‘Ik had
niet kunnen vermoeden dat mijn ideeën
uiteindelijk zo’n belangrijke lijn in de wet
zouden worden. Sindsdien is de Ladder van
Lansink me bezig blijven houden. Aanvan-
kelijk niet eens zo expliciet, maar op een
goed moment las ik in het tijdschrift Beta
een publicatie over De Ladder van Lansink
tien jaar na dato. Het idee is altijd blijven
leven.’
De Belgische verpakkingskoepel Fors
Plus vroeg Lansink in 1997 om advies. Ook
voor de EU-kaderrichtlijn voor afvalbeheer
diende zijn ladder als uitgangspunt. ‘En in
het onderwijs wordt vaak naar deze
standaard voor afvalbeheer verwezen.’
In de ogen van Lansink sorteert Neder-
land zijn afval goed om te voorkomen dat
alles op één hoop wordt gestort. ‘Bij metalen
en papier is heel duidelijk wat de toege-
voegde waarde is: daar kan het merendeel
van het materiaal hergebruikt worden,
doordat we dat apart inzamelen. De
papierbranche is een van de voorbeelden
waar recyclen goed werkt.’
Sinds 1978 staan er glasbakken in
Nederland en gemeenten zijn sinds 1994
de ladder van lansinkZestien jaar geleden bedacht oud-politicus Ad Lansink (CDA) een standaard voor afvalbeheer. ‘Zijn’ ladder bestaat nog steeds.Door Gwen van Loon
tDe Ladder van Lansink is in 1994 opgeno-men in de wet Milieubeheer en beschrijft de manier waarop en de volgorde waarin met afval moet worden omgegaan. Pas als een bepaalde stap niet kan worden gerealiseerd, is de volgende stap aan de beurt. De ladder had oorspronkelijk vijf stappen, tegenwoordig zes.
de lAdder
Ad lANsINk, voorloPer oP GebIed vAN AFvAlbeheer.
‘als het even kan, zal ik geen afval storten’
FOTO
: r0B
VOSS
CurrICulum vItAe
1925 Geboren in Arnhem1964-’77 Biochemicus uMC radboud
Nijmegen (pathologie)1970-’82 raadslid, vanaf 1974 fractievoor-
zitter, gemeenteraad Nijmegen1977-’98 Tweede-Kamerlid KVP, later CDA1979 Motie leidt tot de Ladder van Lansink 1994- Voorzitter Federatie Herwinning
Grondstoffen1998- Lid raad van commissarissen E.ON
Benelux1999- Secretaris-penningmeester Vereni-
ging van oud-leden Tweede Kamer2001- Lid raad van commissarissen Covra
(opslag radioactief afval)2003- Voorzitter Gelderse Milieufederatie2007- Voorzitter Zonnekrachtteam Nijmegen
Kijk op• www.
AGeNtsChAPNl.
NlILLu
STrATIE: H
EIN D
E KO
rT
14 kracht van de keten27 mei 2010 15kracht van de keten
27 mei 2010
infographic
Oudpapier is in Nederland de belang-
rijkste grondstof voor nieuw papier en
karton. De krant van vandaag ligt over
een paar dagen als folder of tijdschrift
opnieuw in de bus. Nederland is één van
koplopers als het gaat om hergebruik
van papier en karton. Alle burgers
dragen daar hun steentje aan bij.
Door actief oudpapier in te
zamelen, het gescheiden weg
te gooien en door bewust te
kiezen voor papier met
een keurmerk. Nederland zit bijna aan het
maximum dat aan papier en karton
gerecycled kan worden, want vastgesteld
is dat vijftien procent van het
geconsumeerde papier en karton niet
wordt ingezameld. Dat zijn onder meer
waardepapieren, bewaarboeken,
sanitair en hygiënisch papier en
behang. Zo’n 85% kan wel
ingezameld en hergebruikt
worden. Er is dus nog vijf
procent te winnen.
Nederlandrecycleland
Frédérik Ruys, Vizualism | Bronnen: PRN, Koninklijke VNP, Nedvang, FNOI, CEPI, Genoemde cijfers hebben betrekking op 2008
België
Tsjechië
Finland
Frankrijk
HongarijeItalië
Polen
Roemenië
Slovakije
Spanje
Oostenrijk
Duitsland
Nederland
Noorwegen
Portugal
Zweden
Zwiterland
Groot-Brittanië
Papier- en kartonverbruik in Nederland (2008)
Wie zijn de gebruikers?Afnemers van Nederlandse papier- en kartonfabrieken
Waar het papier vandaan?x 1000 ton
Herkomst cellulose?Bij het maken van nieuw papier wordt 80% procent oudpapier en20% cellulose (= nieuwe houtvezels) gebruikt.Waar komt die cellulose vandaan?
Papierrecycling in Europa (2008)
Wat wordt er nog meer gerecycled?
Van alle verpakkingen,kranten en tijdschriftendie worden gerecycled is...
3.459.000 tontotaal
verpakkingen
overige(kranten, tijdschriften,
folders, boeken,waardepapieren,sanitairpapier, etc.)
45%55%
791
2.668geïmporteerd
22Fabrieken in
Nederland
€ 1,82miljard
omzet
2,98miljoen
ton afzet
4300werknemers
105Bedrijven inin Nederland
2,76miljoenton afzet
1.500werknemers
39%grafische sector
drukkerijen,uitgeverijen57%
verpakkingssector
4%
hygiënebranche
... waarvangolfkartonbedrijven:
28%
GemiddeldeEuropa 63%
glas
houtmetaal
kunststof
Papier-en
karton-industrie
Oudpapierindustrie
€ 0,5miljardomzet
Geb
ruiken
Verzamelen
Verwerk
en
Fabriceren
G
bi
n
VeVV rwrrewwrkrr
ekk
n
73%papier, karton
12%
5%
5%
4%
61%
21%
18%
Noord-Amerika
Zuid-Amerika
Europa
105Bedrijven inin Nederland
2,76miljoenton afzet
1.500werknemers
Oudpapierindustrie
€ 0,5miljardomzet
interview
16 kracht van de keten27 mei 2010
e informatie
die er is over
duurzaam-
heid van
papier en
karton bij elkaar brengen en
toegankelijk maken. Dat is het
doel waar het Informatiecen-
trum Papier en Karton (IPK)
voor staat.
Van een consumenten-
gerichte organisatie die het
grote publiek, en met name
kinderen, informeert over de
leuke kanten van papier en
karton, wordt het IPK nu een
kenniscentrum dat moet
uitgroeien tot een autoriteit op
zijn gebied. Directeur Erik
Timmermans: ‘De nieuwe
doelstelling van het IPK komt
voort uit vragen uit de markt en
van onze ketenpartners. Over
duurzaamheid van papier en
karton bestaat heel veel
informatie, alleen is die niet
gebundeld en daarom moeilijk
te vinden.
Tegelijkertijd maken we in
opdracht van VROM een
overzichtelijke website over de
groene keurmerken die in onze
branche worden gebruikt. Dat
sluit mooi bij elkaar aan.’
ecolabelsDe gedachte achter het verzoek
van het ministerie is dat de
bedrijven en brancheverenigin-
gen. Daarnaast worden
overheden en ngo’s via de
website en nieuwsbrieven op
de hoogte gehouden van de
recente ontwikkelingen op dit
gebied.
De afgelopen maanden heeft
Timmermans ketenbreed de
informatiewensen geïnventari-
seerd. ‘Let wel, we gaan geen
nieuwe informatie creëren. Er is
genoeg, we willen het alleen
duidelijk ontsluiten. Gezien de
enthousiaste reacties die ik
krijg, is daar zeker behoefte
aan.’
katalysatorKennisuitwisseling is een
tweede doelstelling. ‘Met
kennisplatforms in de sectoren
grafisch, hygiëne en verpakkin-
gen willen we als katalysator
optreden om meer kennis te
delen en bedrijven intensiever
met elkaar te laten samenwer-
ken. Zo kunnen bestaande
initiatieven in de sector
versterkt worden.’
Bij het IPK zijn veel partners
uit de papierindustrie betrok-
ken: van de oudpapierinzame-
laars tot de papierfabrikanten
en de uitgevers. ‘Maar ook met
een logistieke partij als TNT
praten we over samenwerking,’
aldus Timmermans.
ketenbreed informatie bundelenOver duurzaamheid en papier en karton is veel bekend, maar nergens was een plek waar al die gegevens te vinden zijn. Door Pim van Rooijen
‘we gaan geen nieuwe informatie creëren’
d
ecolabels meer bekendheid
moeten krijgen, want onbekend
maakt onbemind. Hoe meer
duidelijkheid er is over de
keurmerken, hoe meer ze
zullen gaan leven. Het gebruik
van de labels kan innovatie en
duurzaamheid stimuleren.
Met de nieuwe weg die het
IPK inslaat, richt het zich vooral
op de partijen in de keten,
erIk tImmermANs
AN
NA
Gr
EEN
©
Papier roept extra emotie op
et is tegenwoordig haast not done om papier te gebruiken,
terwijl het een van de mooiste materialen is. Op de academie werkte ik al veel met papier. Papier is eenvoudig materiaal, kost weinig en is gemakkelijk te krijgen.
Papier appelleert aan een gevoel van vroeger: iedereen is groot geworden met knutselen, dat geeft papier een extra emo-tie. Ik ben het steeds professio-neler gaan gebruiken. Nu maken we meubels en speciale objec-ten van hoogwaardig papier. Het vluchtige heeft iets exclusiefs.
Papier is net als water: het lijkt ruim voorhanden, maar je moet er spaarzaam mee om-gaan. we doen dan ook grondig research voor we iets produ-ceren en maken vaak unieke stukken. Met die vorm van mi-nimalisme maken we duidelijk dat onze producten niet voor iedereen zijn. Onze prototypes worden daarom onderdeel van de collectie of komen bij verza-melaars terecht. Niets verdwijnt zo maar bij het oud papier. Al is het een fijne gedachte dat papier te recyclen is.’ – GvL
ChAt
JOB SMEETS (41) ontwerper. Vormt samen met
Nynke Tynagel Studio Job
‘h
18
reportage
kracht van de keten27 mei 2010 19kracht van de keten
27 mei 2010
n essentie doen we niets
nieuws,’ zegt directeur Henk
van Houtum. ‘Maar deze
aanpak is natuurlijk wel een
stuk duurzamer en passend
bij het cradle to cradle-principe dat we
aanhangen. Afvalpapier gaat terug naar de
gebruiker.’
Een gemiddelde kantoormedewerker
verbruikt zeventig kilo papier per jaar. Dat
wordt opgehaald door bedrijven als Van
Gansewinkel, die het papier – vaak vertrou-
welijke stukken – verwerken tot onherken-
bare snippers en vervolgens aanbieden op
de internationale oudpapiermarkt, waar
bedrijven als Van Houtum actief zijn als
inkoper. Veel Nederlands afvalpapier
verdwijnt naar Azië en wordt daar soms ook
ingekocht. Dat kan simpeler en duurzamer,
bedachten Van Houtum en Van Ganse-
winkel.
In het nieuwe concept krijgt een bedrijf
zijn eigen afvalpapier terug in de vorm van
toiletpapier en papieren handdoekjes. Niet
alles, want er gaat gemiddeld tien keer
zoveel oud papier een kantoor uit als er aan
tissues binnenkomt. Maar wát er aan
tissues wordt ingekocht, is van het eigen
afvalpapier gemaakt. Van Gansewinkel
haalt het oud papier op, levert een deel af
bij van Van Houtum, dat er tissues van
maakt die weer teruggaan naar het bedrijf
dat het oud papier leverde. Naarmate meer
bedrijven aan dit principe meedoen, raken
afvalstromen vermengd en krijgt niet
iedereen zijn eigen snippers terug in zijn
eigen toiletpapier.
Door deze aanpak zijn herkomst en
bestemming van het papier bekend en
wordt er niet eindeloos mee over de wereld
gesleept. Financieel maakt het voor de
klanten weinig uit. Van Houtum: ‘De
voornaamste reden dat bedrijven zijn
geïnteresseerd in dit concept, is het
duurzaamheidsaspect. Veel overheden en
grote ondernemingen doen aan duurzame
inkoop en daar past dit mooi in. De
provincie Limburg is de eerste, maar er
komt steeds meer interesse.’
baanbrekendVan Houtum wil koploper zijn op het
gebied van duurzaamheid. Eerder al
verving het bedrijf de chemicaliën in het
productieproces door biologische produc-
ten, waardoor de geleverde tissues en
toiletrollen honderd procent afbreekbaar
zijn. Vorig jaar april ontving Van Houtum
cradle to cradle-certificering. Voor de
levering van tissues van eigen afvalpapier
zocht het contact met Van Gansewinkel,
waarmee het in de Limburgse regio
samenwerkt op het gebied van duurzaam-
heid. ‘Als je wilt innoveren, moet je samen-
werken. Van Gansewinkel kijkt op een
andere manier naar oud papier dan wij.
Hun eindproduct is onze grondstof. Door
die verschillende visies te combineren, kun
je tot dit soort vernieuwingen komen.’
Van Gansewinkel is al langer bezig met
nieuwe, duurzamere toepassingen voor
afvalpapier. De samenwerking met Van
Houtum past daar goed in. ‘We willen
duurzaamheid bij de klant in praktijk
brengen, met goede en praktische voorbeel-
den,’ zegt Diane van Dijk van Van Ganse-
winkel. ‘We zijn ook bezig met een duurza-
mere toepassing voor álle afvalpapier van
bedrijven. Baanbrekend, maar helaas
kunnen we er nu nog niets over zeggen.’
Van Houtum en Van Gansewinkel
verwachten dat veel klanten de komende
tijd gebruik gaan maken van de nieuwe
service. Praktisch probleem is de contract-
duur. Van Dijk: ‘Zowel voor de inkoop van
tissues als het ophalen van oud papier
gelden meerjarige contracten en die
hebben zelden dezelfde start- en einddata.
Dat vergt goede afstemming bij de overgang
naar onze service.’
Samen sterk(er)Door het bundelen van kennis en ervaring komen mooie innovaties tot stand. Drie ‘afnemers’ van de papierindustrie - de branches van sanitair, verpakkingen en grafisch papier - staken de koppen bij elkaar, en met resultaat.Door André de Vos
Kantoorpersoneel van de provincie Limburg krijgt zijn eigen oud papier terug in de vorm van toiletrollen en papieren handdoekjes. Gevolg van een samenwerking tussen papierproducent Van Houtum en afvalverwerker Van Gansewinkel.
ProFIel
Van Houtum maakt 45.000 ton papieren handdoeken en toiletpapier per jaar. Er wer-ken 200 mensen en het bedrijf heeft een om-zet van 60 miljoen euro. Vorig jaar kreeg Van Houtum een cradle to cradle-certificering. Afvalconcern Van Gansewinkel verwerkt – onder meer – 40.000 ton kantoorpapier per jaar. De Van Gansewinkel Groep heeft 6.000 medewerkers en had in 2008 een omzet van 1,2 miljard euro.
‘i
ommige vernieuwingen zijn
een kwestie van even goed
nadenken. Safepack is geen
revolutionaire innovatie. Het
bag in box-idee bestaat al
langer. Voor professionele reinigingsmidde-
len is de toepassing wel bijzonder. Lichter,
makkelijk in gebruik en milieuvriendelijker.
Bedrijven als McDonald’s en andere
instellingen met grote keukens gebruiken er
nu zo’n miljoen per jaar.
‘Professionele schoonmaakmiddelen
zaten in plastic tienliterflessen die na
gebruik werden weggegooid. Samen met
fabrikant Diversey zijn we op zoek gegaan
naar een goedkoper en duurzamer alterna-
tief. Die schoonmaakmiddelen worden in
een natte omgeving gebruikt, dus karton
lijkt dan niet geschikt. Maar wij produceren
massief karton en dat kan goed tegen vocht,’
aldus Rob de Dalie, hoofd kwaliteit en
ontwikkeling bij kartonfabrikant Solidpack,
dat kartonnen verpakkingen levert voor
groente, vlees en bloemen.
duurzamer en voordeligerEen plastic zak in een kartonnen doos als vervanger voor plastic flessen. Voor schoonmaakmiddelen-fabrikant Diversey een goedkopere, duurzamere oplossing en voor kartonproducent Solidpack een toegang tot nieuwe markten.
ProFIelSolidpack produceert jaarlijks 60.000 ton massief karton. Er werken 170 werkne-mers en de omzet bedraagt 45 miljoen euro. Diversey is een wereldwijde leverancier van professionele reinigingsmiddelen. Er werken 10.500 mensen, die een omzet genereren van 3 miljard dollar. Het Europese hoofdkan-toor van Diversey is gevestigd in utrecht, de fabriek staat in Enschede.
Schoonmaakmiddelen zijn voor
Solidpack een nieuwe markt, die is
geopend met de zogenaamde Safepack:
een plastic zak met doseersysteem gevuld
met schoonmaakmiddel, die in een stevige
kartonnen doos wordt gehangen. Voordelen
boven de fles: de plastic zak kan tot de
laatste druppel worden geleegd en is
daarna restafval, de kartonnen doos gaat bij
het oud papier en wordt opnieuw tot karton
verwerkt. De Safepack is lichter in het
transport en eenvoudiger en veiliger in het
gebruik.
‘We hebben goed geluisterd naar onze
klanten,’ zegt Dik Verboom, verpakkingsspe-
cialist bij Diversey. ‘Die zochten een
verpakking die duurzamer is, maar ook
voordeliger in het gebruik. Doordat we met
de Safepack beter kunnen doseren, kan de
concentratie schoonmaakmiddel worden
verhoogd. Dat is gunstig, want hoe sterker
het concentraat, hoe minder water je aan
het vervoeren bent naar de klant.’
Solidpack merkt dat kartonnen verpak-
kingen steeds vaker plastic vervangen. De
Dalie: ‘Karton heeft andere eigenschappen
dan plastic, maar de hoge performance van
plastic is voor veel producten niet nodig.
Hoe snel innovaties gaan, hangt af van de
acceptatie door de eindgebruiker. Die is
soms moeilijk te overtuigen.’
S
Meer lezen:• Hoe groen is groen?Dominic Muren• Cradle to Cradle in BedrijfMarieke van der werf
Kijk op• www.
CourAGe2025.Nl
naar de film ‘Grassa’
van printer naar toilet
20
reportage
kracht van de keten27 mei 2010
column
21kracht van de keten27 mei 2010
Samen sterk(er)
innen een kwartier klaar
voor de volgende
drukfase. Een halfuur
wachten in plaats van een
dag voordat bedrukte
vellen kunnen worden gevouwen en
gebonden. Een sneller en schoner produc-
tieproces en een verwachte margestijging
van 2 à 3 procentpunt tot 4 à 5 procentpunt.
De geloofsbrieven van Tempo, het zijdemat
papier van Sappi Fine Paper Europe, zijn
indrukwekkend, voor drukkers van gestre-
ken fijn papier althans.
‘Dit is het helemaal,’ zeiden drukkers
toen Sappi met Tempo-papier op de markt
kwam. Weliswaar is het papier duurder in
aanschaf, maar doordat het drukproces
sneller en schoner is, is het uiteindelijk
goedkoper voor drukkers. ‘Helaas is de
snelheidsfactor door de kredietcrisis minder
belangrijk geworden voor drukkers,’ zegt
Math Jennekens, directeur R&D van Sappi
Fine Paper Europe. ‘Het gebruik van Tempo
is daardoor nog bescheiden.’
Drie jaar werkte Math Jennekens met zijn
ontwikkelaars en een aantal goede klanten
aan de ontwikkeling van Tempo, dat nu
twee jaar op de markt is. Aan de basis van
de innovatie lag een groots opgezette
behoefteanalyse onder klanten.
Jennekens: ‘Drukkers willen altijd nog
gladder, nog witter papier. Wij hebben
gekeken hoe we de toegevoegde waarde
écht kunnen verbeteren. We zijn met de
drukkers aan tafel gaan zitten, hebben hun
processen bestudeerd. Vervolgens zijn we
aan de slag gegaan.’
cruciale factorenHet gepatenteerde geheim van Tempo is dat
het papier door fijnere poriën sneller inkt
opneemt en droogt. Daardoor hoeft er geen
chemische vernislaag overheen en hoeft er
ook veel minder antismetpoeder te worden
gebruikt. In vlakdruk is dat poeder nodig
om te voorkomen dat bedrukte vellen aan
elkaar gaan plakken als ze uit de pers
Sneller, schoner, mooierSamen met drukkers ontwikkelde papierfabrikant Sappi een nieuwe papiersoort, die het drukproces versnelt en minder milieubelastend maakt. De opmars van Tempo wordt echter gedwarsboomd door de kredietcrisis.
ProFIelSappi produceert wereldwijd 6,8 miljoen ton papier per jaar en is marktleider in gestre-ken fijn papier. Er werken in totaal 16.400 mensen. In ons land heeft Sappi fabrieken in Maastricht en Nijmegen. Tempo is sinds be-gin 2008 op de markt en kreeg vorig jaar de Pulp & Paper International Global Innovation Award.
komen. Het poeder zorgt echter voor een
stoffige werkomgeving en voor verhoogde
slijtage van de drukpersen. Jennekens: ‘We
zijn echt in de chemische en fysische
processen van het papiermaken gedoken
en met een nieuwe papiersoort gekomen
die sneller kan worden verwerkt, zonder dat
gladheid, glans of kwaliteit worden aange-
tast. Het drukbeeld is egaler en briljanter.
Cruciale factoren bij dit soort papier, dat
wordt gebruikt voor brochures en jaarver-
slagen.’
Volgens Sappi kunnen drukkers met
Tempo-papier hun winstgevendheid bijna
verdubbelen. Maar kort na de introductie
van Tempo brak de kredietcrisis in volle
hevigheid uit. In plaats van overvolle
drukpersen, en dus behoefte aan meer
capaciteit, zitten veel drukkers ineens met
machines die stilstaan. De wachttijd tussen
de verschillende drukfases door is even
geen factor van belang. Jennekens: ‘De
economische situatie heb je niet voor het
uitzoeken bij een introductie. Maar het
wordt natuurlijk weer een keer beter. En
dan kan Tempo snel groeien.’
De Duitse drukker Druckpartner in Essen
is een van de klanten waarmee Sappi nauw
heeft samengewerkt bij de ontwikkeling van
Tempo. Druckpartner gebruikt nu ongeveer
bij tien procent van de producten Tempo.
‘Wij zouden best meer willen, maar de
keuze ligt bij de klant,’ zegt bedrijfsleider
Gerd Florian. ‘Voor ons is dit papier zeer
aantrekkelijk. Omdat het milieuvriendelijker
is en omdat er veel minder schade is aan de
machines. Bij gewoon papier moeten we
tonnen investeren om de stofvorming te
beheersen.’
Ook Florian voorziet een zonnige
toekomst voor Tempo. ‘We moeten de
klanten ervan overtuigen dat dit papier
beter is. In kosten, maar ook in milieupres-
taties. Op de lange termijn zijn dat voor elke
klant overtuigende argumenten.’
b• www.ePeA.Com
• www.mvo
NederlANd.Nl
• www.FAIr-
tImber.be
• www.AGeNt
sChAP.Nl
• www.mIlIeu
-CeNtrAAl.Nl
• www.hIer.Nu
• www.duur
zAAmheId.Nl
ie mevrouw Chanel, die kon
best aardige geuren maken.
Dokter Oetker had er ook
verstand van. Als kind
woonde ik in de
Zaanstreek en daar vochten cacao en
linoleum om mijn neus. Mmm...
lekkere stank. Ik werd wakker, als
tiener, en kon elke ochtend ruiken waar
de wind vandaan kwam. Linoleum-
geur betekende westenwind, dan
kon de fietsende scholier nog even
blijven liggen. Sommigen vinden
linoleum stinken, maar voor mij
ruikt vers zeil naar een geweldige
jeugd. En de geur van cacao
kneedt me elke keer weer tot
een fietsende zestienjarige.
Kan ik mij nog meer
geuren herinneren?
Een enkele parfum, als ik
eerlijk ben, is bestendiger
dan de bijbehorende liefde.
Maar bovenal: papier!
Lékker: nieuwe boeken,
nieuwe tijdschriften, de
krant van vandaag. De inkt
mag niet te oud zijn. Ga
vooral ’s ochtends vroeg
naar een boekwinkel als je
wilt snuiven: de in de nacht
verzamelde papiergeur
hangt er nog.
Vaak was ik in een tijdschriftendrukkerij,
meestal waren het beleefdheidsbezoekjes omdat
de drukwerkdiscussie tot voor kort simpel was:
een tijdschrift druk je op papier. Wat voor soort
papier? Die vraag stelde je niet, er waren maar
twee soorten. Gewoon papier en een goedkoop
opdikkend soort waaraan je nog kon zien dat
papier van bomen afstamt.
Hoeveel soorten zijn er nu? Terwijl ik dit typ
komen er twee soorten papier bij. De digitale
revolutie heeft de papierindustrie wakker gekust,
wakker geslágen. Tot mijn grote plezier is er ook
een printrevolutie op gang gekomen. Aan de
vraag: ‘Wat voor soort papier?’ wordt in elk
modern lanceringsplan een zwaar hoofdstuk
gewijd. In het blad FLOW vind je soms acht
verschillende soorten papier, bij elke emotie een
ander gevoel aan de vingertoppen. De kracht van
verliefd op papierPapier biedt steeds meer mogelijkheden.
Door Rob van Vuure
papier in de 21ste eeuw is dat het papier is. Daar
kan geen beeldscherm tegen op. Dat kunnen de
digitale praatjesmakers niet overtreffen.
Vier voorbeelden:
Papier met magnetron-inkt bedrukt De
teksten op een cover of uitnodiging worden
pas zichtbaar boven de twintig graden. Onder
de twintig graden zie je niets of je ziet
andere teksten. Hetzelfde met nul
graden. In de winkel zie je een witte
cover. Thuisgekomen leg je het blad
in de diepvries, en surprise, al gauw
zie je allerlei teksten en afbeeldin-
gen. De inkt komt pas onder nul tot
leven.
Eetbaar papier Je kunt het papier in
je mond steken. Even kauwen, klaar.
Natuurlijk leuk voor een culinair
blad. Maar begin klein: de
uitnodiging voor de opening
van het restaurant was een
smakelijk voorafje.
Scratch&sniff Krab en ruik.
Even met je nagel over het
papier... mmm: de geur van
verse appeltaart, van vanille,
van gebraden kip! Je zou
zeggen: linoleum moet ook
mogelijk zijn. Scratch&see
kan natuurlijk ook, het
kraslot is het eenvoudigste
voorbeeld.
Zaadmatjespapier In het papier zijn piepkleine
zaadjes (van dille, van klavertjes) meegedrukt. Leg
pagina één van je blad op een natte handdoek en
de geïmpregneerde zaadjes komen tot leven.
Weerkerende vraag: ‘Heeft de cover al water
gehad?’
Papier wordt steeds leuker, het kost me geen
enkele moeite verliefd te blijven.
Papier-van-nu voelt lekker, ruikt lekker. Ik
weet zeker: Chanel en Oetker en Cacao De Zaan
blijven op afstand. Want elke keer als ik met
papierboeren (geuzennaam) heb gepraat, denk
ik: lang leve de vooruitgang. Elke keer als ik met
drukkerijboeren (geuzennaam) heb gepraat, denk
ik: lang leve de printrevolutie.
Ik werk in een pretpark en hoor mijzelf
zeggen: ‘Papier hiér!’
De gids blijft bestaan
ls ik snel een num-mer nodig heb, grijp ik naar de gids. Daar
ben ik mee grootgebracht. Sinds de Telefoongids is samen-gevoegd met de Gouden Gids – anderhalf jaar geleden – is de oplage gehalveerd naar zeven miljoen exemplaren. wie de gids niet gebruikt, kan hem opzeg-gen. Verder gaan we spaarzaam om met papier: meer informa-tie op één bladzijde en dunner papier.
we merken dat klanten onze informatie op meerdere manieren raadplegen. Tien jaar geleden waren we net online te raadplegen, nu hebben we bijvoorbeeld ook een eigen sms-dienst en bieden we vele mobiele toepassingen aan.
Ik gebruik zelf meerdere manieren om informatie op te vragen. Ik vergelijk het met het bezit van een auto. Dat betekent ook niet dat je nooit meer ergens te voet, per fiets of met het openbaar vervoer heen gaat. Ik maak echt niet mee dat die gids niet meer op papier uitkomt.’ – GvL
ChAt
DOLF wEILEr (52) directeur corporate marketing
De Telefoongids BV & Gouden Gids
rob van Vuure is bladenmaker en columnist
‘ad
‘geen beeldscherm kan op tegen
de kracht van papier’
FOTO
: MEr
LIJN
DO
OM
ErN
IK/H
OLL
AN
DSE
HO
OG
TE
22
achtergrond
kracht van de keten27 mei 2010 23kracht van de keten
27 mei 2010
nage twee doelen na. ‘Alternatieven vinden
voor hout als grondstof en leren van andere
concerns hoe je met scheidingstechnieken
meer waardevolle stoffen uit je reststromen
kunt halen en op die manier ook meer
waarde uit je grondstoffen,’ aldus Hartvelt.
Ook chemieconcerns als DSM, Akzo-
Nobel en BASF hebben grootse plannen
voor bioraffinage om meer groene in plaats
van fossiele grondstoffen te kunnen
inzetten. Maar aanvankelijk hield het cluster
van papier- en agrobedrijven deze parve-
nu’s op het gebied van de bioraffinage
buiten de deur. Eerst wilden ze in de
biobased sector op één lijn komen en een
gezamenlijk doel stellen. Ook waren ze
enigszins beducht voor de chemiesector als
potentiële grootverbruiker van groene
grondstoffen. Maar de afgelopen maanden
vond een omwenteling plaats: de papier-,
agro- en chemiesectoren blijken het
uitstekend met elkaar te kunnen vinden en
trekken nu samen op in de bioraffinage.
Nelo Emerencia, manager onderwijs &
innovatie van de Vereniging van de Neder-
landse Chemische Industrie, raakte vorig
jaar aan de praat met VNP-voorzitter
Hartvelt op een bijeenkomst van het
overheidsprogramma BioBased Economy.
Dat leidde tot een serie gesprekken tussen
de branches die uitmondde in een gemeen-
schappelijke visie en concrete plannen om
op diverse plaatsen proef-installaties en
demonstratie-eenheden te bouwen.
‘Vanuit de chemie kunnen wij hoogwaar-
dige scheidingstechnieken aandragen en
qua grondstoffen zitten we niet in elkaars
vaarwater,’ verklaart Emerencia. ‘In onze
maatschappij kunnen we maar een kwart
van de gewassen als voedsel benutten. De
overige driekwart bestaat uit cellulose en
lignine, die niet eetbaar zijn. Als we die over
enkele jaren kunnen omzetten in waarde-
volle stoffen, beschikken we over genoeg
biogrondstoffen, ook voor de chemische
industrie. Doel voor de chemie is een
aandeel van groene grondstoffen in 2030
van 25 procent. Inmiddels spreken we
elkaars taal en delen we een visie: dat je
met bioraffinage eerst de waardevolle
componenten eruit haalt en de rest gebruikt
als brandstof. Zo levert elke ton biomassa de
meeste waarde op.’
Samenwerking binnen The Dutch
Refinery Cluster heeft volgens Rabbinge in
eerste instantie ideeën voor procesverbete-
ringen en het uitwisselen van reststoffen als
vezels en eiwitten opgeleverd. ‘We gaan nu
de fase in van gezamenlijke bedrijfsactivitei-
ten, waarbij je moet denken aan het
bouwen van installaties voor bioraffinage.
In het cluster kunnen we het laaghangend
fruit binnen vijf jaar plukken. Ik verwacht
dat de commerciële bioraffinage over vijf of
tien jaar van de grond zal komen.’
En Westenbroek voegt daaraan toe:
‘Andere landen zijn ook bezig met bioraf-
finage, maar Nederland is uniek. We zitten
hier allemaal vrij dicht bij elkaar en kunnen
daardoor intensief samenwerken. Dit gaat
nog heel wat opleveren.’
luChtvAArt
p 23 november vorig jaar voerde de KLM een demonstratievlucht uit met een Boeing 747, waarvan
één van de vier motoren voor de helft op biokerosine draaide. De vlucht verliep vlek-keloos. Air France-KLM zou zijn vloot het liefst morgen al voor een deel op biokerosine willen laten draaien, maar het goedje is bijna nergens te krijgen. De biokerosine voor de testvlucht kwam uit de Verenigde Staten en kostte een half miljoen euro. ‘KLM is actief op zoek naar biokerosine en heeft dus zeker belang bij de bioraffinage,’ zegt Mees Hartvelt, voorzitter van de VNP. ‘KLM ziet zich als grootverbruiker van
kerosine geconfronteerd met steeds hogere prijzen en een geopolitieke kwetsbaarheid van de olievoorziening. In deze opzichten biedt biokerosine perspectief. Het wachten is alleen op grootschalige duurzame productie ervan.’ Volgens Hartvelt heeft Nederland alle troe-ven in handen om de biogebaseerde econo-mie van de grond te krijgen en producten als biokerosine op grote schaal te maken. ‘we hebben een agro-industrie van wereldfaam, een grote chemische industrie, een goede infrastructuur en veel kennis bij de universi-teiten en instituten. Die voorsprong moeten we niet uit onze handen laten glippen.’
Eric te roller is freelance journalist
at voor de
papierindustrie
afval is, kan voor
een andere
industrie een
waardevolle grondstof zijn en omgekeerd.
Met dit idee zijn de producenten van papier,
aardappelzetmeel en suiker vier jaar geleden
om de tafel gaan zitten. Dat leverde zoveel
goede ideeën op dat ze besloten nauw te
gaan samenwerken binnen The Dutch
Biorefinery Cluster. Begin dit jaar schoof ook
de chemische industrie aan. Bioraffinage of
biorefinery is de duurzame verwerking of
opsplitsing van biomassa tot andere
producten. Deeltjes van planten, tuinafval of
mest worden verwerkt tot hoogwaardige
chemicaliën en de rest wordt gebruikt als
brandstof voor auto’s, veevoeders of energie.
‘In mijn kast staan allemaal potjes met
reststoffen afkomstig van een soort ruilbeur-
zen voor reststoffen, die we zowel binnen als
buiten onze sector hebben georganiseerd.
Hé, gooi jij dat weg? was vaak de reactie van
collega’s uit andere sectoren,’ zegt Annita
Westenbroek, programmacoördinator
Biorefinery van de Energietransitie Papier-
keten. ‘In de papierindustrie gaat per jaar
nog voor ongeveer 70.000 ton organisch
materiaal naar de afvalwaterzuivering. Daar
zitten bijvoorbeeld veel organische vetzuren
bij, die de chemische industrie in principe
als grondstof voor een reeks producten kan
gebruiken. Eerder wisten we ook niet dat er
vezels in de reststroom van de suikerfabrie-
ken zitten, die wij voor de papierproductie
zouden kunnen gebruiken.’
Door de focus op het maken van papier
werden andere zaken over het hoofd gezien.
‘We hadden niet in de gaten dat onze
reststroom ook kostbare stoffen bevat,’ zegt
Mees Hartvelt, voorzitter van de Koninklijke
Vereniging van Nederlandse Papier- en
kartonfabrieken en algemeen directeur van
Crown Van Gelder. ‘Bedrijven uit andere
sectoren hebben ons op de waarde van die
stoffen gewezen en weten ook hoe je ze uit
de reststroom moet halen. Binnenkort komt
er op ons terrein in Velsen een installatie te
staan die die waardevolle stoffen uit onze
reststromen zal halen.’
‘Heel wat bedrijven in de agro-industrie
houden hun energie- en grondstofverbruik
momenteel tegen het licht,’ zegt de Wage-
• www.
bIo-eCoNomy.Net
• www.
GroeNeGroNd-
stoFFeN.Nl
van afval naar grondstofBioraffinage is goed voor het milieu, kan financieel aantrekkelijk zijn en bespaart energie. Samenwerking en kennisuitwisseling van drie branches bieden mogelijkheden voor de toekomst.Door Erik te Roller
‘vroeger maakten we alles uit biomassa’
‘met bioraffinage kun je geld verdienen’
w
ningse hoogleraar Rudy Rabbinge, die
voorzitter is van The Dutch Biorefinery
Cluster. ‘Vanwege de stijgende energie- en
grondstofprijzen zoeken ze naar mogelijkhe-
den om zoveel mogelijk waardevolle stoffen,
en daarmee waarde, uit hun grondstoffen te
halen. Dat gaat vaak samen met een forse
daling van het energiegebruik. Aardappel-
zetmeelfabrikant AVEBE, bijvoorbeeld, haalt
tegenwoordig hoogwaardige eiwitten uit zijn
reststroom. AVEBE verkoopt die aan
voedingsmiddelenbedrijven en verdient
daarmee niet alleen geld, maar bespaart
ook nog eens twintig tot dertig procent
energie. Bioraffinage heeft de toekomst.’
meer dan één productBioraffinage bestaat eigenlijk al eeuwen.
Westenbroek: ‘Vroeger maakten we alles uit
biomassa. Nieuw bij de bioraffinage van
vandaag is, dat we het niet inzetten om één
product te maken, bijvoorbeeld papier of
suiker. We kunnen meerdere waardevolle
producten maken. Je kunt dat vergelijken
met de petrochemische industrie die het in
de loop van de jaren gelukt is steeds meer
waardevolle stoffen uit aardolie te halen.’
De papierindustrie streeft met bioraffi-
KLM wil biokerosine
o
Meer lezen:• Partners in de PolderKoen Besteman en Colja Laane• Biobased Economy – Biofuels, Materials and Chemicals in the Post-Oil EraHans Langeveld, Johan Sanders en Marieke Meeusen
FOTO
: PATrIC
K B
yrD
/CO
rB
IS
papier&
24 kracht van de keten27 mei 2010 25kracht van de keten
27 mei 2010
uitgeverij A.w. Bruna startte in 2007 de Ecothrillers, een serie spannende boeken waarin het milieu centraal staat. Als groene bijdrage plant de uitgeverij voor elke tien verkochte ecothrillers een boom ergens in Nederland. Inmiddels zijn er al 2500 bomen geplant. In maart kwam de zevende thriller in deze nieuwe reeks uit: Graan van ruben van Dijk over een mogelijke voedsel- crisis die de wereld in de nabije toe-komst te wachten staat.Meer informatie: www.awbruna.nl.
GrAAN ruben van Dijk, prijs: 19,95 euro
2500 bomen
‘de papier- en kartonsector is een goed voorbeeld van een keten die de eigen verantwoordelijkheid onderkent en pro-actief handelt.’
– JACquELINE CrAMEr (1951) voormalig minister VrOM
Volwassen stroming
Samenwerking provincie en bedrijven
reatief ondernemer Anneloes van Gaalen (1979) is gek van papier en karton. ‘Als klein meisje spaarde ik
papier, maar gebruiken deed ik het zelden, want dat vond ik zonde! Dat gevoel voor pa-pier is gebleven. In elke stad die ik bezoek, ga ik naar een papierwinkel en koop een paar velletjes.’Door die voorliefde en haar interesse voor design ging Anneloes van Gaalen zich ver-diepen in bijzondere producten van papier en karton.‘Een paar jaar geleden was een kartonnen lamp niet meer dan een versneden doos, maar nu zijn er heel mooie producten. Van heel veel artikelen zie je eigenlijk niet eens meer dat ze van karton gemaakt zijn. Ontwerpers gebruiken karton vanwege de mogelijkheden die het materiaal biedt en niet omdat ze zo duurzaam bezig willen zijn. Het is een volwassen stroming geworden. Je kunt er van alles van maken, tot zelfs een hele kantoorinrichting aan toe.’Anneloes van Gaalen is bezig aan een boek over ontwerpen met karton, Cardboard De-sign dat dit najaar zal verschijnen.
e provincie Gelderland, negen papierfabrieken en een afvalwa-terfabriek zijn samen om de tafel
gaan zitten om te kijken hoe de papierindu-strie in de provincie duurzamer kan werken. De provincie wil behulpzaam zijn bij het wegnemen van drempels en het leveren van deskundigheid, bijvoorbeeld door het ver-snellen van vergunningenprocedures of door specialisten in te zetten. Daarbij ligt het accent vooral op de verbin-ding tussen de verschillende fabrieken en de omgeving. Door warmte- of afvalwater-uitwisseling met andere bedrijven kunnen
organisaties veel duurzamer werken.Eind november zijn de eerste gesprekken voor de quick scans gestart, inmiddels zijn alle gesprekken met de bedrijven gevoerd en worden de kansen, belemmeringen én mogelijke oplossingen uitgewerkt. Voor de provincie is het project geslaagd als er meer wordt samengewerkt met de omgeving en er energiebesparing optreedt of als afval wordt bespaard. De papierbranche is de eerste sector waar provincie en bedrijven zo nauw samenwer-ken om de duurzaamheid te verbeteren. www.gelderland.nl/duurzaamgelderland
desIGNquICk sCANs
CArDBOArD DESIGN Bis Publishers.
Prijs ca 29,50 euro.www.bispublishers.nl
cd
eCothrIllers
De Engelse straatkunstenaar Adam Neate werd vooral bekend door zijn schilderijen op karton. Het bijzondere is dat hij ze op straat achterlaat voor een gelukkige vinder. Afgelopen november organiseerde Neate The London Show waarin hij met een team helpers ’s nachts duizend kunstwerken ver-spreidde over 33 Londense wijken. Meer dan 50.000 mensen waren die nacht op straat in de hoop een echte Adam Neate te vinden.http://www.elmslesters.co.uk/
Bijzondere objecten en kunstvoorwerpen van papier zijn van 8 juni tot en met 12 september te bekijken in museum rijswijk en CODA Apeldoorn. Op de Holland Papier Biënnale zijn Nederlandse en internatio-nale kunstenaars vertegenwoordigd. Het is de achtste keer dat deze expositie plaatsvindt. Op zondag 12 september is er van 13 tot 17
Gevonden voorwerpen
Achtste editie Holland Papier Biënnale
kuNst
teNtooNstellING
INNovAtIe
olidpack, producent van kartonnen verpakkingen, heeft vorig jaar voor het eerst een serie kartonnen dozen
gemaakt die voor dertig procent uit gras-vezels bestaan. Het bedrijf wil deze dozen op industriële schaal gaan produceren, zo mogelijk helemaal van grasvezels.‘Normaal gebruiken we oud papier als grondstof,’ zegt Dirk Schut, directeur van So-lidpack. ‘Maar we willen ook andere grond-stoffen inzetten. Grasvezels zijn beter van kwaliteit dan vezels uit oud papier, en niet
Dozen van gras
S duurder. Om straks grasvezels op industriële schaal te kunnen verwerken, hebben we een proefproject voor grasraffinage opgezet sa-men met onder andere Staatsbosbeheer. Zij zijn op het idee gekomen om met dit donkere gras, dat grazers niet eten, meer te doen dan alleen composteren of omzetten in biogas. Onderdeel van dit onderzoek is ook om uit te zoeken hoe we met verschillende kwaliteiten gras moeten omgaan en of we grasdozen net zo sterk en flexibel kunnen maken als normale kartonnen dozen.’ uur een grote papiermarkt op het voorplein
van het museum rijswijk en in de Oude Kerk tegenover het museum.
Kijk voor meer informatie op: www.hollandpapierbiennale.nl/kunst.htmlOp de foto:Book of Humanities - The Empty Bookvan Lu Shengzhon
FOTO
: LIAN
NE VA
N D
Er LA
Ar
Drie weken geleden had u misschien Het Financieele Dagblad, een bijlage, boek of reclameblaadje op uw keukentafel liggen. Dat is in de papierbak verdwenen en lag vanochtend weer in uw brievenbus.
2Een afvalverwerkings-bedrijf sorteert het papier op kleur en dikte en perst het daarna in balen. Die balen worden vervolgens verkocht aan papierfabrieken.
1Oudpapier wordt
van de straat geplukt door een ophaal-
dienst of ingezameld door scholen of ker-
ken. Misschien brengt u het zelf wel weg.
3De papierfabriek wast, zeeft en mengt het papier zodat er een effen kleur en structuur ontstaat. Soms wordt er verse cellulose toege-voegd.
4In de drukkerij rollen de kranten met grote snel-heid van de persen: 350 kranten per minuut.
5Via distributeur komt de bijlage bij u
weer op de keukentafel. Het papier dat u in handen heeft is 100% gerecycled.
vAN krANt NAAr krANt
26
analyse
kracht van de keten27 mei 2010
partners is daarom van belang. Samenwer-
king tussen tuinders in het Westland
verloopt soepel omdat zij elkaar al langer
kennen: ze zijn elkaars buren, familie of ze
komen elkaar tegen in het bestuur van een
lokale vereniging. Dat maakt het makkelijk
elkaar te vinden voor een samenwerkings-
verband. Ook cultuurverschillen vallen
onder het kopje relatie. Succesvolle
samenwerkingsverbanden besteden daar
aandacht aan, bijvoorbeeld door een sessie
te wijden aan verschillen in werkwijze.
Waar de structurele kant van samenwer-
king met enig denkwerk nog wel is vorm te
geven, geldt dat voor de relationele kant
niet. Er gaat altijd enige tijd overheen
voordat personen in een samenwerking
elkaar voldoende kennen om ook lastiger
punten samen aan te pakken. Zelfs
wanneer partijen elkaar wel kennen,
kunnen er knelpunten optreden. Wanneer
bijvoorbeeld in een klant-leverancierrelatie
één van hen dat wil veranderen in een
verdergaande samenwerking, ontstaat er
et aantal samenwer-
kingsverbanden is de
afgelopen jaren hard
gegroeid. Juist in een
snel veranderende
kenniseconomie blijkt samenwerking in
allianties, ketens of netwerken nuttig te zijn.
Toch halen veel samenwerkingsverbanden
de beoogde doelen niet. Bovendien is het
ook niet altijd eenvoudig om partners
geïnteresseerd te krijgen voor een samen-
werking. Wanneer een beoogde partner
niet gewend is om samen te werken is hij
vaak onzeker over de wijze waarop dat kan
worden vormgegeven. In dat geval is het
verstandig om aan drie elementen
aandacht te besteden: structuur, relatie en
vaardigheid.
helder doelEen eerste punt ten aanzien van structurele
elementen is een helder doel dat partners
enthousiast maakt. Samenwerking is
complex, dus hoe helderder het doel, hoe
makkelijker samenwerking is vorm te
geven. KLM en Northwest werken al jaren
samen. De structuur van hun alliantie is
ingewikkeld, maar hun doel is eigenlijk vrij
simpel: meer omzet halen door passagiers
aan elkaars netwerk toe te leveren. Het idee
is eenvoudig, maar moet wel substantieel
zijn. Ideeën met een marginale opbrengst
zijn niet geschikt voor samenwerking. Zij
leiden te snel tot onenigheid over verdeling
van de opbrengsten.
Ook andere zaken kunnen partners
zekerheid geven over de structuur van
samenwerking: bijvoorbeeld afspraken
over exclusiviteit, eigendom van patenten
en conflictoplossingsprocedures.
Heldere afspraken en doelen zijn echter
niet voldoende om een samenwerking te
doen slagen. Uiteindelijk is samenwerking
ook mensenwerk. De relatie tussen
Samenwerken werpt vruchten afSteeds meer innovaties ontstaan in samenwerkingsverbanden. Maar samenwerken vraagt kennis en kunde om tot succes te leiden. Door Ard-Pieter de Man
Ard-Pieter de Man is hoogleraar Management Studies aan de Vu, adviseur bij Atos Consulting en auteur van Alliantie-besturing: Samenwerking als Precisie-instrument.
‘het vergt tijd de oude situatie te doorbreken’
Meer lezen:• Strategic
AlliancesSteve
Steinhilber• Collaborative
AdvantageJeffrey H. Dyer
• www.
strAteGIC-
AllIANCes.orG
• www.keteNs-
NetwerkeN.Nl
een andere verhouding. Het vergt tijd om de
oude situatie te doorbreken.
Vaardigheid is het derde element dat van
belang is voor het succes van samenwer-
king. Wanneer een partij nog nooit eerder
intensief heeft samengewerkt met een
andere partij is het vaak moeilijk nut en
noodzaak van een samenwerking in te
schatten. Om met minder ervaren partijen
om te gaan is het daarom raadzaam simpel
te beginnen en de samenwerking stapsge-
wijs uit te bouwen.
Een partij die een reputatie heeft
opgebouwd als goede samenwerkings-
partner heeft een voordeel op zijn concur-
renten. Een voorbeeld is het farmaceutisch
bedrijf Eli Lilly, dat heeft geïnvesteerd in
alliantiemanagement, met name gericht op
kleine innovatieve biotechbedrijven. Omdat
Eli Lilly nu bekendstaat als een goede
partner, bieden biotechbedrijven die een
grotere partner zoeken hun kennis eerst aan
Eli Lilly aan en niet aan de concurrent.
nieuw vakgebiedSamenwerking is een nieuw vakgebied
waar managers zich in moeten verdiepen.
Bedrijven die investeren in de opbouw van
kennis rondom samenwerking kunnen
succespercentages behalen van tachtig
procent of meer. Uit onderzoek blijkt dat
steeds meer innovaties uit samenwerkings-
verbanden voortkomen en dat partijen
elkaar juist opzoeken om risico’s rondom
innovatie te delen of kennisgebieden te
combineren tot innovatie. De vaardigheid
om samen te werken wordt dus voor steeds
meer ondernemingen van belang.
h