de economische erisis, haar gevolgen en leniging

8
HANDELSKRONIEK. DI~ Is CRISlS~ HAAK 0EVOLG~N I~N LF~NIGIN~J. De economische crisis, haar gevolgen en leniging. Dezer dagen heeft de minister van landbouw, nijverheid en handel a.i., aan wiens beleid ons land in deze dagen van crisis zoo onnoemelijk reel te danken heeft, een zeer uitvoerige nota aan de Tweede Kamer gericht, waarin hij een overzicht geeft van den economischen toestand van ons land, onmiddelijk na het uitbreken van den oorlog, en van den oogenblikkelijken toestand, waaraan dan nog over- zichten zijn toegevoegd omtrent de arbeidsmarkt, terwijl ein- delijk het vele wordt opgesomd, dat in deze dagen door den minister is gedaan ter voorkoming of leniging der crisis. Het zou te veel plaats vorderen, indien wij deze belang- wekkende nota, die er overigens recht op heeft in zoo wijd mogelijken kring bekend te worden, hier in extenso zouden willen weergeven. Toch zij het ons vergund ter wille van de urgentie er in deze kroniek enkele grepen uit te doen. Wat dan betreft den toestand in de eerste dagen van Augustus, wordt herinnerd dat bij de spoorwegen beperkte diensten werden ingevoerd, ook het verkeer te water groote belemmering ondervond, de aanvoer van steenkolen uit het buitenland geheel had opgehouden, en dat aangezien de Limburgsche mijnen bi] volle productie slechts in een vierde deel van het normale Nederlandsche kolenverbruik kunnen voorzien, er bij de industrie een zeer gegronde vrees was, dat spoedig de meeste bedrijven zouden moeten worden stopgezet. Tal van nijverheidsondernemingen werden voorts getroffen, doordat de geldgevers hunne kredieten opzegden of althans weigerden met kredietverleening door te gaan. De geheele geldhandel en het kredietwezen waren trouwens z6(> geschokt, dat de meest ernstige gevolgen gevreesd werden. De export van verschillende artikelen werd

Upload: a-voogd

Post on 10-Jul-2016

214 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

HANDELSKRONIEK.

DI~ Is CRISlS~ HAAK 0EVOLG~N I~N LF~NIGIN~J.

De economische crisis, haar gevolgen en leniging. Dezer dagen heeft de minister van landbouw, nijverheid en handel a. i . , aan wiens beleid ons land in deze dagen van crisis zoo onnoemelijk reel te danken heeft, een zeer uitvoerige nota aan de Tweede Kamer gericht, waarin hij een overzicht geeft van den economischen toestand van ons land, onmiddelijk na het uitbreken van den oorlog, en van den oogenblikkelijken toestand, waaraan dan nog over- zichten zijn toegevoegd omtrent de arbeidsmarkt, terwijl ein- delijk het vele wordt opgesomd, dat in deze dagen door den minister is gedaan ter voorkoming of leniging der crisis. Het zou te veel plaats vorderen, indien wij deze belang- wekkende nota, die er overigens recht op heeft in zoo wijd mogelijken kring bekend te worden, hier in extenso zouden willen weergeven. Toch zij het ons vergund ter wille van de urgentie er in deze kroniek enkele grepen uit te doen.

Wat dan betreft den toestand in de eerste dagen van Augustus, wordt herinnerd dat bij de spoorwegen beperkte diensten werden ingevoerd, ook het verkeer te water groote belemmering ondervond, de aanvoer van steenkolen uit het buitenland geheel had opgehouden, en dat aangezien de Limburgsche mijnen bi] volle productie slechts in een vierde deel van het normale Nederlandsche kolenverbruik kunnen voorzien, er bij de industrie een zeer gegronde vrees was, dat spoedig de meeste bedrijven zouden moeten worden stopgezet. Tal van nijverheidsondernemingen werden voorts getroffen, doordat de geldgevers hunne kredieten opzegden of althans weigerden met kredietverleening door te gaan. De geheele geldhandel en het kredietwezen waren trouwens z6(> geschokt, dat de meest ernstige gevolgen gevreesd werden. De export van verschillende artikelen werd

822

bovendien verhinderd, doordien het in het begin van Augustus, toen de toestand zeer gespannen was, geraden scheen vei- ligheidshalve den uitvoer dier artikelen te verbieden. Voor sommige industrie~n, o.a. de textielnijverheid, werd hier- door de toestand nog ernstiger.

Vooral de moeilijkheden van het vervoer der producten troffen toen ook land- en tuinbouw zoowel als veeteelt. Voor de geheele landbouwende bevolking in den meest uitgebreiden "zin genomen kreeg de toestand dientengevolge een dreigend aanzien.

Uit een en ander volgde van zelve een bijna geheel op- houden van de scheepvaart uit onze havens naar Euro- peesche landen.

De visschers, die zich in normale jaren op her eind van Augustus voor de haringvangst gereed maken, meenden niet te moeten uitvaren in verband met den gevaarlijken toestand op de Noordzee; ook de kustvisscherij stond om die reden goeddeels stil; alleen in de Zuiderzee werd nog gevischt.

Vele in Duitschland werkende arbeiders kwamen hier- heen terug en vermeerderden bet getal van hen, die reeds door stilstand van de bedrijven werkloos waren of op het punt stonden zonder werk te geraken.

Omtrent den tegenwoordigen toestand d. w. z. in de eerste dagen van November wordt o. m. gezegd, dat het goederen- vervoer per spoor thans weder vrij normaal geworden is, ook het personenverkeer heefl zich voor een belangrijk deel hersteld. Toch zijn er nog tal van treinen uitgevallen, hetgeen in het bijzonder het personenverkeer belemmerde. 's Lands verdediging stelt ten opzichte van het gereed houden van materiaal en voor troepenverplaatsingen hooge eischen, daardoor is het niet wel mogelijk meer treinen te laten loopen dan thans geschiedt.

Het verkeer op de binnenlandsche waterwegen is geheel Imrsteld. Alleen op de Zuid-Willemsvaart, die voor een belangrijk deel over Belgisch grondgebied loopt, is thans dit verkeer hOg geenszins normaal. Binnenschepen, die lading zoeken, zijn er in overvloed.

Ten gevolge van de sedert medio Augustus sterk toe- genomen buitenlandsche vraag naar de voornaamste artikelen

823

van land-, tuinbouw en veeteelt, alsmede naar andere voedingsmiddelen, is de export van deze producten naar Engeland en Duitschland niet slechts normaal, maar zelfs grooter dan vroeger geworden.

Van dezen uitvoer was het onmiddellijke gevolg, dat van het eerste land kolen naar Nederland kwamen. Duitschland volgde spoedig dit voorbeeld, waardoor er thans allerwege voldoende steenkolen te verkrijgen zijn.

Is de vrees voor kolengebrek dus thans weggenomen, zoo blijven vele nijverheids- en handelsondernemingen, vooral de kleinere, gebukt gaan onder de bezwaren om voldoende krediet te krijgen. �9 , . . . . . , . . . . . . . . . . . . .

War den uitvoer hier te lande betreft, zoo beslaat deze thans in de eerste plaats uit voedingsartikelen en levend of ge- slacht vee, geconserveerde levensmiddelen, cacao, zuivel- productie, suiker, margarine, aardappelmeel, groenten en andere tuinbouwartikelen.

Naast deze is er ook van de producten van den grond als bloembollen en hees t e r s (Boskoop) meer export dan men in den aanvang kon verwachten, al blijft deze uitvoer belangrijk onder dien van normale tijden. j De productie der textielindustrie en der glasfabrieken,

het gedistilleerd, bet strookarton, de gist en het aardewerk vormen, zij het ook voor een deel in mindere hoeveelheid, hog zeer belangrijke exportartikelen.

Slechts zeer enkele producten onzer fabrieken worden meet dan andere jaren uitgevoerd, bijv. gist, gloeilampjes en fittings voor deze.

De uitvoer van sigaren is in. den laatsten tijd weder toe- genomen.

De doorvoerhandel naar Duitschland, die in het bijzonder voor onze grootste haven Rotterdam zulk een levensbelang vormt, staat geheel stil, daarentegen is er nog een niet onbelangrijke doorvoer van dit land. in her bijzonder naar de Vereenigde Staten.

De uitvoer der genoemde artikelen heeft plaats zoowel naar oorlogvoerende als naar neutrale landen.

Tegenover die betrekkelijk gunstigen indruk van den uitvoer staat een veel minder gunstige van den invoer,

E c o m 1914. 5~ ~

824

die als bekend in hooge mate wordt belemmerd door de Engelsche oorlogspolitiek. Wat nu betreft den invloed op de voortbrenging bier te lande geoefend, vernemen wij o.a. het volgende :

Van den schok, dien land- en tuinbouw in den eersten tijd van den oorlog hebben ondervonden, hebben de be- drijven zich weder spoedig hersteld. Men kan dan ook gerust zeggen, dat deze thans van de crisis het minst lijden.

De gang van zaken wordt in den landbouw allengs weer vrij normaal. De werkzaamheden hebben geregeld plaats. Groote werkloosheid in den landbouw schijnt voor den kom0nden winter niet te worden gevreesd.

De graanoogst is afgeloopen en heeft plaats gehad onder zeer gunstig weer. De opbrengst is over het geheel matig. Speciaal de opbrengst der rogge laat nog al te wenschen over. Het stroo is tot nog toe lager in prijs dan in gewone jaren. Te verwachten is dat de prijzen zullen stijgen.

De opbrengst van bieten en aardappelen is goed. De prijzen der zuivelproducten, in het begin van de crisis

zeer laag, zijn in de laatste weken belangrijk omhoog gegaan.

Tengevolge van den drogen nazomer hebben de herfst- gewassen - - knollen en spurrie - - zich zeer onvoldoende ont- wikkeld, waardoor de schaarschte aan krachtvoeder zich hog meer zal doen gevoelen.

Sedert het begin van de crisis is de uitvoer van varkens- vleesch zeer belangrijk geweest, aanvankelijk tegen zeer lage prijzen, die echter in de laatste weken belangrijk zijn gestegen.

De eieren eerst zeer goedkoop, zijn in prijs gestegen en staan thans zeker niet beneden het voor dezen tijd normale niveau.

De toestand in de groententee!t is, wat de prijzen be- treft, op dit oogenblik vfijwel normaal. De prijzen van de hoofdproducten welke thans aan de markt komen, nl. kool en uien, zijn langzaam stijgend.

Hebben verscheidene groentenkweekers, vooral zij die van de cultuur van tomaten een hoofdteelt maken, in het begin der crisis groot finandeel nadeel gehad, daarentegen

825

heeft de teelt van fruit, behalve die van luxe fruit (kas- druiven en perziken), tot dusver betrekkelijk weinig nadeelige gevolgen van de crisis ondervonden.

In de boomkweekerij zijn verscheidene orders, die in het voorjaar en den voorzomer waren ingekomen, sinds het uitbreken van de crisis afbesteld, zoodat vele producten, waarvoor men meende afnemers te hebben gevonden, hog niet verkocht zijn.

Zooals boven werd medegedeeld zijn de vooruitzichten in de bloembollenteelt minder ongunstig dan in het begin van Augustus. Leek het toen dat de geheele verzending welke juist zou aanvangen, onmogelijk zou zijn, al vrij spoedig bleek dat naar Amerika, Engeland en Skandinavi~ vervoer mogelijk was.

Pogingen om door het oprichten van een syndicaat de aanplantingen voor de volgende jaren te regelen en belang- hebbenden financieel te helpen, zijn mislukt, grootendeels door onderting wantrouwen en door ongeneigdheid bij de ver- schillende belanghebbenden zich tot o p zekere hoogte voor het gemeenschappelijk belang solidair aansprakelijk te stellen.

Thans wordt allerwege druk geplant, waarbij echter, ter besparing van kosten, de grond veelal niet wordt gespit, zooals anders geregeld geschiedt.

Voor den toestand der industrie wordt verwezen naar het overzicht dat daarvan, vooral met het oog op den omvang der werkloosheid, door den directeur-generaal van den Arbeid werd samengesteld.

Het beeld, dat dit overzicht geeft, is minder donker dan men in het begin van Augustus redenen had te vreezel3, toch zou het verkeerd zijn, zich den toestand rooskleurig voor te steHen.

Uit het bovenstaande volgt, dat de exportnijverheid die voedingsmiddelen produceert, geen gebrek aan werk heeft. Verder hebben ook niet te klagen fabrieken van wollen en katoenen dekens, alsmede fabrieken die producten kunnen leveren, welke enkele oorlogvoerende landen v66r de crisis hoofdzakelijk uit Duitschland ontvingen.

Gedrukt is de toestand ook in die bedrijven, die wel grootendeels voor binnenlandsch verbruik leveren, maar wier product meet of minder als weeldeartikel is te beschouwen.

826

Het somberst is de toestand voor die bedrijven, die weelde- artikelen voor export vervaardigen.

De minister vermeldt dan den toestand van sommige in- dustriei~n, dien van de scheepvaart en de Nederlandsche havens, den toestand van den handeldrijvenden middenstand, dien van de visscherij, die naast licht ook veel schaduw vertoonen. Het slot der nora wordt gevormd door de maat- regelen van wege's ministers departement genomen, eens- deels om ons land van levensmiddelen te voorzien, hetzij door den invoer te bevorderen door eigen aankoop en con- signatie aan het gouvernement, hetzij door verbod van export, zoodra bleek, dat door tijdelijke sluiting der grenzen prijsopvoering kon worden voorkomen. De minister erkent dat te]kenmale regelingen moeten worden gemaakt die diep ingrijpen in het maatschappelijk leven; dat daardoor parti- culiere belangen kunnen worden geschaad, door het op eens verdwijnen der vooruitzichten op te behalen winsten. Van die belanghebbenden meent zij te mogen verwachten dat zij zich die offers zullen getroosten, teneinde zooveel erger gevo]gen te voorkomen.

Dat beroep zal zeker niet te vergeefs zijn, dunkt ons. Er wordt we] dikwijls, en het meest in ambtelijke kringen kwaad gesproken van den h a n d e l - heel dikwijls voort- komende uit onbekendheid of onkunde - - maar hOg nim- mer is gebleken dat de handel onverhoord een bcroep op zich liet doen wanneer bet algemeen belang dit vorderde.

Anderzijds staat vast, dat de handel recht heeit op dank- baarheid indien zij ook in ernstige tijden als deze tracht de zaken gaande te houden. De pogingen die daartoe in de ]aatste maanden zijn gedaan, verdienen meer appreciatie dan haar tot dusver is ten deel gevallen. In de meeste ge- vallen heeft men zich blind gestaard op enkele ,,grove" of ,,oorlogswinsten" die gemaakt zijn en geen oog gehad voor de verliezen die ongetwijfeld zijn geleden daar het geheele maatschappelijk huis in Augustus scheen in puin te vallen. Evenmin voor de ontzaglijke bezwaren die verbonden waren aan de poging ,,ore door te werken."

Wij zouden wel willen, dat de minister van landbouw die deze belangwekkende nota schreef, haar ook ter lezing zond aan zijn collega voor de financii!n, niet om haar ter

827

zijde te leggen maar met verzoek haar zeer bijzonder te bestudeeren. Er voOral zijn aandacht op te vestigen dat, zoo er hog iets in goeden doen in Nederland is, dit op het oogenblik de u i t v o e r h a n d e l moet geacht worden te zijn, maar toch ook na zeer ernstige dagen toen, blij- kens de nota zelve, groote verliezen werden geleden.

Daar zijn onze tuinbouwartikelen bijv. Zij waren in het begin van Augustus niets waard en ieder herinnert zich de tomatenrage, Terwijl in Amerika ieder vaderlander zich op voorbeeld van president Wilson geroepen achtte om een baal katoen aan te koopen, waardoor de crisis in dit artikel kon worden bezworen, aten de Nederlanders tegen de klippen op tomaten in allerlei vorm, vloeibaar en vast, met of zonder bijmengsels; een genoegen dat toenmaals goedkooper was dan de katoensport der Amerikanen. Nu worden onze tuinbouwproducten weer uitgevoerd, zelfs tot stijgende prijzen. Eensdeels zullen daardoor allicht de verliezen van Augustus W0rden goedgemaakt, anderdeels schiet er misschien hog een goed winstje over, maar onze tuinbouwers mogen dat voor den ondervonden schrik wel hebben, zal de minister van landbouw enz. ongetwijfeld denken. Maar zijn collega voor de financi~n heeft juist het oog gevestigd op dien 6~nigen bloeienden tak van ons volksbestaan, den uitvoerhandel, en dreigt hem met een uitv.oerrecht van 8 pCt. zooal niet te vermoorden, dan toch belangrijk in te perken.

Dit kan niet naar de intenties gehandeld zijn van den minister van landbouw en handel. De minister van financi~n wil niet minder dan 1.-} millioen gulden per maand op deze wijze in de schatkist brengen. Dat zou wel eens kunnen tegenvallen omdat naar het ons voorkomt de minister een overdreven voorsteiling heeft van de oogen- blikkelijke uitvoeren, maar ook omdat er anderdeels van die opbrengst heel wat verdwijnen zal door te maken kosten, die niet gering zullen zijn, wijl ons belastingwezen ~ wel is ingericht op controle op den invoer, maar zich van den uitvoer uit voor de hand liggende omstandigheden weinig heeft aangetrokken.

Het debuut in dat opzicht van den minister van financi~n schijnt ons minder gelukkig. Bedriegen tenminste alle ken-

828

teekenen niet, dan zal de aanneming van bet wetsontwerp op veel verzet stuiten. Terloops wordt in de memorie van toelichting ook het ontwerpje van wet op de hefting van een uitvoerrecht, ,,dat in gewone omstandigheden geheel in strijd zou zijn met gezonde begrippen van handels- en van financieele politiek" ook met eenige stelligheid melding gemaakt van een leening, welke ter bestrijding van de buitengewone uitgaven die gedaan zuilen moeten worden, zal moeten worden gesloten.

Ook hieromtrent zijn de geleerden het zeer oneens. Reeds een aantal stemmen - - ook gezaghebbende - -

hebben zich daartegen verheven. Dr. Bos en de heer D. W. Stork o.a. hebben er met nadruk op gewezen hoe op deze wijze ons budget durend met een zoo groote som zal worden belast, da t e r geen geld meer beschikbaar zou zijn voor de uitgaven, die toch noodzakelijk zullen blijken als deze moorddadige en menschonteerende oorlog tot het verledene behoort. Veel liever zullen beide heeren zien, dat het be- noodigde zal worden gevonden door een hefting in eens, al dan niet progressief van de Nederlandsche vermogens. Dit lijkt ons ook wel in het voordeel van de Nederlandsche belastingschuldigen, vooral indien men in aanmerking neemt, dat behalve de staatsschatkist, ook hog andere schatkisten o.m. die der gemeente, waarvan men de bodern ziet, zullen aangevuld moeten worden. Op deze wijze zou het wel eens kunnen zijn dat de Nederlandsche burgers voor den eerst- komenden menschenleeftijd zoo zwaar zullen belast dienen te worden, d a t e r van het opkomen eener meerdere wel- vaart geen sprake zal kunnen zijn. Allicht zal het de voorkeur verdienen ore, zooals dit in eene goed beheerde onderneming regel is, de verliezen maar dadelijk af te schrijven, zoodra er een nieuwe toekomst - - in dit geval de v r ede - - za l beginnen te gloren, natuurlijk met dit voor- behoud, dat een rniddel zal moeten uitgedacht worden waardoor niet alleen de groote vermogens, maar ook de ruime inkomsten tot delging van het te kort bij dragen. Niet alleen dus de vermogensbelasting maar ook die op het bedrijf zullen binnen een zekere grens in werking gesteld moeten worden tot dekking van het benoodigde.

R o t t e r d a m , 6 Nov. 1914. A. VOOGD.