stageverslag eflp-1 floor smit - wordpress.com · 2016-06-19 · 2 voorwoord voor u ligt mijn stage...
Post on 22-Jan-2020
49 Views
Preview:
TRANSCRIPT
0
Naam: Floor Smit
Studentnummer: 500661504
Opleiding: Fysiotherapie
School: Hogeschool van
Amsterdam
Amsterdam School of
Professions
Stageadres: Medisch Centrum
Geestmerambacht –
Gerrmann&Hammer
Fysiotherapie
Bijlestaal 66
1721 PW Broek op
Langedijk
Periode: EFLP-1 (14-04-2014 tot
20-06-2014)
Stagebegeleider: Robbin Pieterse
Docentbegeleider: Janneke de Vries
Stageverslag
EFLP-1
Datum inleveren stageverslag: 27-06-2014
1
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave Inhoudsopgave ........................................................................................................................................ 1
Voorwoord .............................................................................................................................................. 2
Introductie ............................................................................................................................................... 3
Beschrijving van de instelling .............................................................................................................. 3
Beschrijving organisatie van de gezondheidszorg / verwijzing patiënten .......................................... 3
Ervaringen student .............................................................................................................................. 4
Verwachtingspatroon .............................................................................................................................. 5
SWOT Analyse ..................................................................................................................................... 6
Leerdoelen ........................................................................................................................................... 6
Evaluatie leerdoelen ................................................................................................................................ 9
Nieuwe leerdoelen ................................................................................................................................ 10
Kritische reflectie ................................................................................................................................... 12
SWOT analyse ........................................................................................................................................ 13
Reflectie verschillen opleiding en praktijk ............................................................................................ 14
Patiëntverslagen .................................................................................................................................... 15
Verslaglegging patiënt ‘fasciopathie plantaris’ ..................................................................................... 15
Verslaglegging patiënt ‘partieel ruptuur supraspinatuspees’ ............................................................... 21
Verwijsbrief – voortgangsverslag .......................................................................................................... 27
Tussentijdse evaluatie ........................................................................................................................... 30
Eindevaluatie ......................................................................................................................................... 31
Urenverantwoording ............................................................................................................................. 36
Mini-CEX ................................................................................................................................................ 38
Bijlage 1: Beoordeling presentatie ........................................................................................................ 41
Bijlage 2: Certificaat terugkomstactiviteiten ......................................................................................... 43
2
Voorwoord
Voor u ligt mijn stage verslag waarin ik vertel over mijn EFLP-1 stageperiode van 14 april 2014 tot 20
juni 2014. Deze periode heb ik stage gelopen bij de particuliere praktijk Medisch Centrum
Geestmerambacht – Gerrmann&Hammer Fysiotherapie te Broek op Langedijk. Robbin Pieters is deze
stage mijn stagebegeleider geweest.
In het stageverslag komt het volgende aan bod:
• Introductie van de praktijk
• Ervaringen
• Verwachtingspatroon en leerdoelen
• Evaluatie op mijn leerdoelen
• Kritische reflectie
• Reflectie op verschillen tussen de praktijk en school
• 2 patiëntverslagen
• Verwijsbrief
• Tussentijdse- en eindevaluatie
• Urenverantwoording
Graag wil ik Bernard Gerrmann en Erik Hammer bedanken dat ik mijn EFLP-1 stage in hun praktijk
heb mogen lopen. Verder wil ik Robbin Pieterse, Erik Hammer, Merel Kaag, Stefan Boerman, Marinho
Hoffman en Hermineke Lamboo bedanken voor hun begeleiding gedurende mijn stage periode. Ik
heb het erg naar mijn zin gehad en van iedereen veel geleerd. In het speciaal wil ik Robbin Pieterse
bedanken voor zijn begeleiding als stagebegeleider!
3
Introductie
Beschrijving van de instelling
Gerrmann&Hammer Fysiotherapie is gevestigd in het Medisch Centrum Geestmerambacht, waar
onder andere ook oefentherapie Cesar-Mensendieck, Podologie en Psychologie aanwezig is. Het
Medisch Centrum Geestmerambacht is naast het sport- en welnesscentrum De Geus gevestigd.
Gerrmann & Hammer Fysiotherapie heeft nog 2 andere vestigingen, namelijk één in Heerhugowaard
en één in Waarland.
De praktijk beschikt over 6 behandelkamers en nog 2 behandelbanken in de oefenzaal. De praktijk
heeft een grote en ruime trainingsruimte met voldoende trainingsapparatuur en faciliteiten voor
diverse behandelingen. In de praktijk zijn 7 fysiotherapeuten en 1 secretaresse aanwezig. Naast
fysiotherapie worden er ook andere specialisaties aangeboden, zoals: manuele therapie,
sportfysiotherapie, osteopathie, echografie, dry needling en shockwavetherapie. Deze diverse
specialisaties worden ook veel toegepast als interventie in de praktijk.
De patiëntenpopulatie binnen de praktijk loopt zeer uiteen. Patiënten komen zowel via een
verwijzing van de huisarts of orthopeed als via DTF naar de praktijk. De klachten waarmee patiënten
komen zijn ook zeer divers. Zo komen er patiënten met onder andere aspecifieke rug- en
nekklachten, status na orthopedische ingrepen (Total Knee/Hip), sport gerelateerde klachten,
perifeer neurologische aandoeningen, centraal neurologische aandoeningen, tennisellebogen,
voetklachten etc. De leeftijden van patiënten lopen ook sterk uiteen, namelijk van tieners tot
tachtigers.
Beschrijving organisatie van de gezondheidszorg / verwijzing patiënten
Patiënten die via een verwijzing naar de praktijk komen zijn veelal verwijzingen van de huisartsen uit
het dorp Broek op Langedijk of de dorpen hieromheen (Oudkarspel, Zuid-Scharwoude, Langedijk). De
fysiotherapeuten hebben goed contact met de huisartsen. De praktijk heeft laten weten welke
interventies en specialisaties ze kunnen bieden voor patiënten, zodat de huisarts daar ook rekening
mee kan houden. Het contact met huisartsen verloopt voornamelijk via brieven. Vaak is het voor een
terug verwijzing en soms voor een voortgangsrapportage. Soms is er ook telefonisch contact met de
huisartsen.
4
Er komen ook patiënten bij de praktijk met een verwijzing vanuit het ziekenhuis, vaak is dit het
ziekenhuis Medisch Centrum Alkmaar. De praktijk heeft goede contacten met dit ziekenhuis, zo gaan
de therapeuten ook vaak naar voorlichtingen die gegeven worden door verschillende artsen. De
therapeuten hebben contact via de mail met verschillende artsen. Als het dringend is, is er
telefonisch contact.
De patiënten die zonder verwijzing komen zijn vaak patiënten die uit het dorp zelf komen of hier
dichtbij in de buurt wonen. Er komen veel oude patiënten, die dan weer terug komen met dezelfde
of een andere klacht. Zo is er ook veel ‘mond-op-mond-reclame’, waardoor er ook weer nieuwe
patiënten komen. Soms wordt er ook vanuit het Medisch Centrum Geestmerambacht (met name via
de Cesar- of Mensendieck therapie of podologie) onderling doorverwezen.
Ervaringen student
Deze stageperiode heb ik heel erg veel geleerd, aangezien dit mijn eerste ‘echte’ stage is geweest. Dit
was dus voor mij ook de eerste echte aanraking met patiënten. Bij deze fysiotherapiepraktijk was de
patiëntenpopulatie zeer divers qua klachten. Ik heb dus veel verschillende klachten gezien en ook
veel verschillende ‘aandoeningen’ kunnen voelen.
Gedurende deze stageperiode heb ik veel anamneses bij verschillende patiënten mogen afnemen. In
de eerste ± 2 weken heb ik toegekeken hoe de therapeuten dit zelf deden. Ik heb deze stage bij 6
verschillende fysiotherapeuten meegelopen en ik keek er van op dat toch iedereen zijn eigen manier
heeft van een anamnese afnemen.
Bij verschillende patiënten heb ik ook een onderzoek uit mogen voeren. Dit varieerde van klachten
aan de nek-rug tot klachten aan de voet. De meeste ervaring die ik uit deze stage heb gehaald is het
voelen van klachten/aandoeningen. Hoe voelt het als een wervel niet goed meedraait, hoe voelt het
als een patiënt een nieuwe knie heeft etc.
Natuurlijk heb ik ook ervaringen opgedaan ten aanzien van therapieën. Er wordt binnen de praktijk
veel oefentherapie aan patiënten gegeven. Wat mij opviel is dat er gedurende de behandeling veel
functionele oefeningen gedaan worden (veel loop-, balans- en kracht oefeningen) en dat er veel
minder gebruik wordt gemaakt van fitnessapparaten. Hierdoor heb ik voor mijzelf weer veel
functionele oefeningen in ‘mijn rugzak’ gekregen.
Wat mij verder opviel was dat mijn stagebegeleider (manueel therapeut) ook veel patiënten met rug-
en nekklachten zag. Als interventie gebruikte hij veel manipulaties en mobilisaties. Wat ik zelf een
mooie ervaring vond afgelopen periode is om te voelen dat na een manipulatie/mobilisatie een
ruggen-/nekwervel meteen een stuk beter beweegt.
5
Verwachtingspatroon Gedurende mijn stageperiode zal ik met verschillende therapeuten van de praktijk meelopen. Mijn
stagebegeleider is Robbin Pieterse, dit is in principe mijn aanspreekpunt, maar die is maar 2 dagen
aanwezig in Broek op Langedijk. Doordat ik met verschillende therapeuten meeloop zie ik ook veel
verschillende patiënten, verschillende specialisaties en verschillende behandeling. Ik verwacht dan
ook veel verschillende behandelmethodes per fysiotherapeut, wat voor mij erg leerzaam is.
Belangrijk is dat ik goed ga vragen waarom de therapeut zo behandeld.
Hieronder heb ik een aantal verwachtingen puntsgewijs uitgewerkt.
Van mijn stagebegeleiders verwacht ik:
- Regelmatig opbouwende feedback geven op mijn handelen binnen de praktijk;
- Het begeleiden in het behalen van mijn leerdoelen;
- Het beargumenteren van keuzes om inzicht te geven in zijn/haar handelen;
- Open staan voor vragen van mij;
- Mij de mogelijkheid geven, indien mogelijk en nodig, om mij voor te bereiden op een patiënt;
- Dat ik de mogelijkheid krijg om verschillende onderzoeks- en behandelmethoden uit te
voeren bij verschillende patiënten.
Van mijn studieloopbaanbegeleidster verwacht ik:
- Contact behouden met betrekking tot mijn functioneren;
- Het mogelijk maken voor bespreken van problemen en hierbij adequaat reageren;
De praktijk verwacht van mij:
- Een actieve leerstijl
- Assertief te zijn
- Goede anatomische kennis
- Het methodisch handelen/klinisch redeneren te kunnen onderbouwen
- Open te staan voor feedback en hier wat mee te doen
- Kritisch te zijn op eigen handelen
- Zelf de leerdoelen te bewaken
- Zelf (tussentijdse) evaluaties aan te vragen
Van mijzelf verwacht ik:
- Een professionele houding naar zowel de patiënten als naar de medewerkers van de praktijk;
- Een actieve houding, niet te afwachtend/terughoudend;
- Dat ik beschik over voldoende kennis zodat ik dit in de praktijk kan en mag brengen;
- Dat als er voor mijzelf onbekende pathologieën of vragen zijn, ik die thuis ga opzoeken en
mijzelf hierin ga verdiepen;
- Dat ik dingen vraag aan mijn begeleiders als er onduidelijkheden zijn of als ik iets niet snap;
- Dat ik onder toezicht verschillende patiënten mag gaan onderzoeken en behandelen, zodat ik
ook verschillen ga voelen bij patiënten met bepaalde aandoeningen;
- Dat ik de feedback die ik krijg meeneem en verwerk.
6
SWOT Analyse
Leerdoelen
Doel 1: Gedurende deze stageperiode wil ik een anamnese, volgens het ICF, af kunnen nemen bij een
niet complexe patiënt.
Specifiek: Een kwalitatief goede (volgens het ICF) anamnese afnemen bij een
niet complexe patiënt. Dit wil ik kunnen bij patiënten met en zonder
verwijzing. In het begin van mijn stage periode (t/m 5e week) wil ik
dit met voorbereiding kunnen en de laatste paar weken zonder
voorbereiding. Verder wil ik dit binnen de normale tijd kunnen doen
(+- 10 minuten).
Meetbaar: Dit doel is meetbaar door feedback te vragen van mijn
stagebegeleider. Daarnaast wil ik mijn stagebegeleider een feedback
formulier hierover laten invullen (Mini-Clinical Evaluation eXam).
Acceptabel: Dit doel is acceptabel als het mogelijk is om verschillende anamneses
bij verschillende patiënten af te nemen.
Realistisch: Dit doel is realistisch.
Tijdsgebonden: Dit doel wil ik gedurende de stageperiode EFLP-1 behalen. Op dit moment kan ik:
- Een specifieke screening en anamnese voor een aandoening opstellen aan de hand van de
KNGF richtlijnen.
- Een anamnese afnemen met voorbereiding (D&T toetsen).
Ik wil bereiken:
- Een anamnese afnemen bij echte patiënten.
- Een anamnese afnemen zonder voorbereiding.
- Een fysiotherapeutische hypothese opstellen na aanleiding van de anamnese.
Strenghts Weaknesses - Gemotiveerd, leergierig
- Lat hoog leggen � Kritisch zijn
- Sociaal
- Verschillende oefeningen bedenken
(afwisseling)
- Beoordeeld worden
Opportunities Threats - Kritisch op leerstof
- Herhalen van leerstof
- Voorbereiden (voor anamnese of
behandelingen) van
aandoeningen/patiënten
- Veel praktisch doen/oefenen
- Teveel dingen willen
- Teveel aannemen van anderen
7
Doel 2: Gedurende deze stageperiode wil ik patiënten met klachten aan de onderste extremiteit
kunnen diagnosticeren en behandelen (denk aan kruisband letsel, meniscus letsel,
patellofemorale pijnsyndroom, artrose).
Specifiek: Een basisfunctie onderzoek en een behandeling kunnen uitvoeren bij
patiënten met klachten aan de onderste extremiteit (in overleg met
stagebegeleider 3 veel voorkomende aandoeningen van de knie en 3
veel voorkomende aandoeningen van de enkel). Verder wil ik dit in
een normaal consult kunnen uitvoeren.
Meetbaar: Dit doel is meetbaar door feedback te vragen aan mijn
stagebegeleider. Daarnaast wil ik mijn stagebegeleider een feedback
formulier hierover laten invullen (Mini-Clinical Evaluation eXam).
Acceptabel: Dit doel is acceptabel als ik voldoende kennis en vaardigheden heb
om dit uit te kunnen voeren en als er patiënten zijn met deze
klachten. Het moet voor dit doel wel mogelijk zijn om voldoende
patiënten met klachten aan de onderste extremiteit te zien en te
kunnen onderzoeken en behandelen. Om dit doel acceptabel te
maken zal ik gedurende deze stageperiode 2 keer een presentatie
houden aan de fysiotherapeuten (in de pauze) over de 3
aandoeningen per gewricht.
Realistisch: Dit doel is realistisch.
Tijdsgebonden: Dit doel wil ik gedurende de stageperiode EFLP-1 behalen
Op dit moment kan ik:
- Een basisfunctie onderzoek (actief- en passief bewegingsonderzoek en
spierkrachtonderzoek) uitvoeren bij gezonde mensen (leerlingen van school).
Ik wil bereiken:
- Een basisfunctie onderzoek kunnen uitvoeren bij echte patiënten.
- Zorgen dat ik de juiste uitgangshouding en handvattingen daarbij kies.
- Een uitspraak kunnen doen over het gevonden resultaat na aanleiding van het basisfunctie
onderzoek.
Doel 3: Gedurende deze stageperiode wil ik mijn kennis over oefeningen en oefenschema’s
verbeteren en uitbreiden. Ik wil veel kunnen afwisselen in oefeningen en ook veel
functionele oefeningen kunnen meegeven aan patiënten. Verder wil ik mijzelf ook
verbeteren in het opstellen van oefenschema’s, vooral in de opbouw belasting en
belastbaarheid.
Specifiek: Kennis over oefeningen en oefenschema’s verbeteren en uitbreiden
en dit ook kunnen toepassen bij patiënten. Dit wil ik bij alle patiënten
kunnen en niet speciaal bij patiënten met bepaalde pathologieën.
Meetbaar: Dit doel is meetbaar door zelf goed na te denken en te beredeneren
over oefeningen. Daarnaast veel vragen en kijken bij andere
fysiotherapeuten en hun feedback vragen.
Acceptabel: Dit doel is acceptabel aangezien er veel patiënten zijn die oefenen in
de oefenzaal van de praktijk. Verder maken de fysiotherapeuten ook
schema’s voor patiënten.
Realistisch: Dit doel is realistisch.
8
Tijdsgebonden: Dit doel wil ik gedurende de stageperiode EFLP-1 behalen.
Op dit moment kan ik:
- Oefeningen bedenken voor patiënten met een spierkrachts- of mobiliteitsbeperking.
- Een instructie geven van de oefening naar de patiënt toe.
Ik wil bereiken:
- Veel verschillende oefeningen kunnen geven voor dezelfde klacht van de patiënt (dus veel
afwisseling in oefeningen).
- De juiste trainingsparameters kunnen gebruiken bij de oefeningen.
- De patiënt kunnen corrigeren tijdens oefeningen.
Doel 4: Gedurende deze stageperiode wil ik mijn communicatie met patiënten verbeteren. Ik wil
pathologieën van de onderste extremiteit goed en duidelijk kunnen uitleggen in lekentaal.
Specifiek: Communiceren met patiënten in lekentaal, pathologieën uitleggen.
Meetbaar: Dit doel is meetbaar door aan de patiënt te vragen of het duidelijk is
en of de patiënt het kan herhalen. Daarnaast feedback van
stagebegeleider vragen.
Acceptabel: Dit doel is acceptabel als er voldoende patiënten met klachten aan de
onderste extremiteit komen.
Realistisch: Dit doel is realistisch.
Tijdsgebonden: Dit doel wil ik gedurende de stageperiode EFLP-1 behalen.
Op dit moment kan ik:
- Een pathologie van de onderste extremiteit kan ik in vakjargon vertellen.
Ik wil bereiken:
- De pathologie voor de patiënt in lekentaal kunnen uitleggen, zodat de patiënt goed begrijpt
wat er aan de hand is.
9
Evaluatie leerdoelen Leerdoel 1: Gedurende deze stageperiode wil ik een anamnese, volgens het ICF, af kunnen nemen bij
een niet complexe patiënt.
Dit leerdoel heb ik behaald. Het afnemen van een anamnese heb ik gedurende deze stage periode bij
veel patiënten kunnen doen. In het begin was het nog wat onwennig. Ik kon mijzelf niet vaak
voorbereiden, aangezien er van te voren nog niet bekend was wat de klachten waren. Daarnaast had
ik de eerste paar weken moeite met een structuur opbouwen. Na ±4 weken had ik voor mijzelf een
duidelijke structuur en ging het meteen een stuk beter en gemakkelijker. Het leerdoel was om een
anamnese af te nemen bij een niet complexe patiënt, maar ik heb ook anamnese goed kunnen
afnemen bij wat complexere patiënten (denk aan kanker (in voorgeschieden)/ziekte van ledderhose).
Leerdoel 2: Gedurende deze stageperiode wil ik patiënten met klachten aan de onderste extremiteit
kunnen diagnosticeren en behandelen (denk aan kruisband letsel, meniscus letsel, patellofemorale
pijnsyndroom, artrose).
Dit leerdoel heb ik deels behaald. Ik heb niet veel onderzoeken kunnen doen bij patiënten met
klachten aan de onderste extremiteit, aangezien er niet veel nieuwe patiënten met deze klachten
kwamen. Tijdens het diagnosticeren vind ik het lastig om te bepalen welke dingen
(testen/onderzoeken) ik wel of niet moet doen. Het is voor mijzelf belangrijk om te gaan afvragen
waarom ik iets test/onderzoek en welke informatie mij dit dan geeft. Dit wil ik dus zeker nog verder
ontwikkelen. Het behandelen van deze patiënten gaat goed. Ik weet welke interventies er gebruikt
kunnen worden bij welke aandoeningen en ik kan dit goed uitvoeren (mobilisaties, oefeningen
bedenken en opbouwen). Gedurende deze stageperiode heb ik ook 2 presentaties gegeven, één over
de knie en één over de enkel. In deze presentaties heb ik ook pathologieën aan bod laten komen. Zo
heb ik dus wel kunnen bewijzen dat ik de kennis hierover bezit.
Doel 3: Gedurende deze stageperiode wil ik mijn kennis over oefeningen en oefenschema’s verbeteren
en uitbreiden. Ik wil veel kunnen afwisselen in oefeningen en ook veel functionele oefeningen kunnen
meegeven aan patiënten. Verder wil ik mijzelf ook verbeteren in het opstellen van oefenschema’s
vooral in de opbouw belasting en belastbaarheid.
Dit leerdoel heb ik deels behaald. Ik heb mijzelf kunnen ontwikkelen in het bedenken, meegeven en
afwisselen van functionele oefeningen. In de praktijk waren er niet veel fitnessapparaten aanwezig,
hierdoor moesten we veel oefeningen doen met steps, swiss ballen, balans kussentjes (met lucht
erin), wiebelplanken, loopoefeningen, pylonnen. Ik vond het soms lastig om een oefening te
bedenken, omdat ik al snel moeilijk dacht. De eerste 5 weken kreeg ik ook even de tijd om een
oefening te bedenken, ze zeiden dan: ‘na deze oefening mag jij een oefening doen’. De laatste 5
weken kreeg ik deze tijd niet meer, maar moest ik meteen een oefening uitleggen aan de patiënt. Ik
heb mijzelf niet kunnen ontwikkelen in het opstellen van een oefenschema, aangezien er geen
schema is gemaakt voor een patiënt.
Doel 4: Gedurende deze stageperiode wil ik mijn communicatie met patiënten verbeteren. Ik wil
pathologieën van de onderste extremiteit goed en duidelijk kunnen uitleggen in lekentaal.
Dit doel heb ik deels behaald. Ik heb een aantal keer aan de patiënt mogen uitleggen wat er aan de
hand was, maar dit was niet altijd voor de onderste extremiteit. De uitleg heb ik dan gegeven aan de
hand van het skelet of een plaatje, zo kon ik de patiënt er ook een beeld bij geven. Soms vond ik het
10
lastig om het in lekentaal uit te leggen en wist ik niet hoe ik het moest vertellen, daarom blijft dit nog
een leerdoel voor mij.
Nieuwe leerdoelen Doel: Gedurende mijn volgende stageperiode (EFLP-2) wil ik patiënten met klachten aan de
onderste- en bovenste extremiteit kunnen diagnosticeren en behandelen (denk aan
kruisbandletsel, meniscusletsel, tenniselleboog, impingement).
Specifiek: Een basisfuntie onderzoek + aanvullende testen en een behandeling kunnen
uitvoeren bij patiënten met klachten aan de onderste- en bovenste
extremiteit. Verder wil ik dit in een normaal consult kunnen uitvoeren.
Meetbaar: Dit doel is meetbaar door feedback te vragen aan mijn stagebegeleider.
Daarnaast wil ik een feedback formulier laten invullen (Mini-Clinical
Evaluation Exam).
Acceptabel: Dit doel is acceptabel als ik voldoende kennis en vaardigheden heb om dit uit
te kunnen voeren. Daarnaast moeten er ook patiënten zijn met deze
klachten, waarbij ik het onderzoek en de behandeling kan uitvoeren.
Realistisch: Dit doel is realistisch .
Tijdsgebonden: Dit doel wil ik gedurende de stageperiode EFLP-2 behalen.
Op dit moment kan ik:
- Een basisfunctie onderzoek (actief- en passief bewegingsonderzoek en
spierkrachtonderzoek) uitvoeren bij patiënten met klachten aan de onderste extremiteit.
Ik wil bereiken:
- Een basisfunctie onderzoek met aanvullende testen uit kunnen voeren bij patiënten met
klachten aan zowel de onderste- als bovenste extremiteit.
- Ik wil dit kunnen uitvoeren in een normaal consult.
- Ik wil na het onderzoek een uitspraak kunnen doen over het gevonden resultaat en daar een
behandeling bij bedenken.
Doel: Gedurende mijn volgende stagperiode (EFLP-2) wil ik mijzelf ontwikkelen in het opstellen van
oefenschema’s.
Specifiek: Mijn kennis over oefeningen en oefenschema’s uitbreiden, zodat ik
gemakkelijker oefenschema’s kan opstellen. Daarnaast wil ik bij het opstellen
van een oefenschema vooral de nadruk leggen in de opbouw van belasting
en belastbaarheid.
Meetbaar: Dit doel is meetbaar door zelf goed na te denken en te beredeneren over
oefeningen en daarnaast veel feedback vragen aan andere therapeuten.
Acceptabel: Dit doel is acceptabel als er oefenschema’s worden opgesteld.
Realistisch: Dit doel is realistisch.
Tijdsgebonden: Dit doel wil ik gedurende de stageperiode EFLP-2 behalen.
Op dit moment kan ik:
- Oefeningen bedenken voor patiënten met spierkrachts-, coördinatie- en
mobiliteitsbeperkingen.
- Afwisselen in verschillende (functionele) oefeningen en afwisselen qua zwaarte van de
oefening.
11
Ik wil bereiken:
- Een volledig trainingsschema opstellen voor een patiënt, met daarin de opbouw van
belasting en belastbaarheid.
- De juiste trainingsparameters kunnen gebruiken bij oefeningen
- De patiënt kunnen corrigeren tijdens oefeningen
- Nog meer functionele oefeningen aan mijn ‘’ rugzakje’’ toevoegen.
Doel: Gedurende mijn volgende stageperiode (EFLP-2) wil ik mijzelf ontwikkelen in
patroonherkenningen van verschillende aandoeningen (onderste- en bovenste extremiteit).
Specifiek: Kennis van patroonherkenning bij verschillende aandoeningen, van zowel de
onderste- als bovenste extremiteit, vergroten, zodat ik dit kan toepassen bij
een anamnese.
Meetbaar: Dit doel is meetbaar door voor mijzelf de patroonherkenningen op te
schrijven en dit te vergelijken met welke kennis ik al had. Verder kan ik
feedback vragen aan mijn stagebegeleider.
Acceptabel: Dit doel is acceptabel als het mogelijk is om verschillende anamneses af te
nemen bij patiënten met een aandoening waar een patroonherkenning bij
aanwezig is.
Realistisch: Dit doel is realistisch.
Tijdsgebonden: Dit doel wil ik gedurende mijn stageperiodes EFLP-2 en EFLP-3 behalen.
Op dit moment kan ik:
- Een specifieke anamnese voor een aandoening opstellen aan de hand van de KNGF richtlijn.
- Een anamnese afnemen bij een echte patiënt, met minder complexe en complexere
klachten.
- Een anamnese afnemen zonder voorbereiding
Ik wil bereiken:
- Kennis over patroonherkenning vergroten, zodat ik dit kan toepassen in mijn anamnese
(specifiekere vragen stellen).
- Een fysiotherapeutische hypothese opstellen na aanleiding van de anamnese.
12
Kritische reflectie Fysiotherapeut als hulpverlener
Competentie 1a: screenen / diagnosticeren / plannen
Terugkijkend op deze stageperiode heb ik weinig aan de competentie screenen gedaan. Er is namelijk
geen nieuwe patiënt geweest waarbij ik een volledige screening heb moeten uitvoeren. Wat mij wel
opviel is dat tijdens de anamnese bij een nieuwe patiënt er wel de standaard rode vlaggen worden
gevraagd (o.a.: bent u verder gezond?, eerder operatie gehad?, krachtsverlies?, tintelingen?). Dit heb
ik zelf tijdens de anamneses ook gedaan. In het stukje diagnosticeren heb ik mijzelf zeer veel
ontwikkeld. Ik heb veel anamneses en onderzoeken mogen uitvoeren bij verschillende patiënten.
Waar ik mij vooral nog in wil verbeteren is het klinisch redeneren gedurende het onderzoek.
Daaronder versta ik waarom ik bepaalde dingen wel of juist niet test/onderzoek. Belangrijk is dat ik
mijzelf dit ga afvragen tijdens het onderzoek en dat ik ook kan beargumenteren waarom ik iets
onderzoek. Het gedeelte plannen heb ik ontwikkeld tijdens het diagnostisch proces. Ik wilde een
anamnese en onderzoek kunnen uitvoeren binnen de reguliere tijd die daarvoor in deze praktijk
stond. Dit was mij dan ook gelukt.
Competentie 1b: therapeutisch handelen
Tijdens deze stage heb ik genoeg patiënten gezien om te zeggen dat ik competent genoeg ben voor
het therapeutisch handelen. Ik heb veel behandelingen mogen uitvoeren bij verschillende patiënten
met verschillende klachten: rugklachten, nekklachten, knieartrose, totale knie prothese,
tenniselleboogklachten. Ik heb dus ook veel verschillende interventies uitgevoerd (mobiliseren,
oefentherapie, massage). Bij deze competentie behoort ook het advies en voorlichting geven. Dit kan
terug gekoppeld worden aan leerdoel 4 (pathologieën uitleggen in lekentaal aan de patiënt). Hierin
kan ik mijzelf nog meer ontwikkelen, zie ook reflectie op leerdoelen. Verder heb ik mijzelf helaas niet
kunnen ontwikkelen in het opstellen van trainingsschema’s (zie leerdoel 3). Dit neem ik ook nog mee
als ontwikkelpunt.
Competentie 1c: preventief handelen
Ik heb veel patiënten oefentherapie, ‘training ‘, mogen geven. Hierbij is het van belang dat ik
verschillende oefeningen kan aanbieden, kan afwisselen in zwaarte en de coaching gedurende de
oefeningen. Ik heb mijzelf afgelopen periode sterk ontwikkeld in het afwisselen van verschillende
(functionele) oefeningen. De zwaarte van oefeningen kan ik per individu goed inschatten en mocht
de oefening te zwaar zijn kan ik voldoende variëren. Vaak begin ik met een wat lichtere oefening,
zodat ik hem daarna kan opbouwen. Daarnaast is coaching een belangrijk onderdeel bij deze
competentie. Ik kan de coaching gedurende de oefeningen redelijk uitvoeren. Ik weet patiënten goed
te motiveren. Waar ik nog wat consequenter in mag zijn is het geven van feedback gedurende de
oefeningen. Als patiënten het niet na 1x oppikken moet ik het blijven zeggen totdat het goed gaat. Ik
heb ook de tip gekregen om dan meer hands-on te begeleiden.
Fysiotherapeut als manager
Competentie 2a: organiseren
Gedurende deze stage periode heb ik mijzelf een klein deel ontwikkeld in deze competentie. Ik heb
veel samenwerking gehad/gezien met verschillende therapeuten. De therapeuten binnen deze
praktijk hebben een zeer goede samenwerking met elkaar, zo verwijzen ze ook veel patiënten door
onderling. Doordat ik dit gezien heb, heb ik mijzelf hier ook deels in ontwikkeld. Daarnaast heb ik
13
mijn eigen werkzaamheden ook georganiseerd. Ik heb mijn leerdoelen gedurende de gehele
stageperiode bewaakt en ik heb 2 presentaties gegeven.
Competentie 2b: ondernemen
In deze competentie heb ik mijzelf deze stageperiode niet ontwikkeld.
Fysiotherapeut als beroepsontwikkelaar
Competentie 3a: onderzoeken
In deze competentie heb ik mijzelf deels ontwikkeld. Ik heb gedurende deze stageperiode veel
literatuur opgezocht met betrekking tot verschillende aandoeningen (die voor mij onbekend waren)
en interventies. Ik heb van verschillende therapeuten ook literatuurstudies gekregen die ik dan kon
gaan lezen, voor mijn eigen ontwikkeling. Toen ik aan het zoeken was voor literatuur over
patellofemorale klachten kwam ik een onderzoek tegen waarin ook verschillende oefeningen
vermeld stonden. Ik heb dit onderzoek meegenomen naar de praktijk en samen met de therapeut
hebben we deze oefeningen uitgevoerd met een patiënt die deze klachten had. Verder heb ik mij
deels ontwikkeld in het systematisch registreren van patiënt- en behandelgegevens. Nu gebeurde dat
in deze praktijk niet heel uitgebreid, vandaar dat ik vind dat ik mijzelf daar ook maar deels in heb
ontwikkeld.
Competentie 3b: innoveren
In deze competentie heb ik mijzelf deze stageperiode niet ontwikkeld.
SWOT analyse
Strenghts Weaknesses - Gemotiveerd, leergierig
- Lat hoog leggen � Kritisch zijn
- Sociaal - Samenwerken
- Oefenschema’s opstellen
- Beoordeeld worden (dit is wel minder
geworden)
Opportunities Threats - Kritisch zijn op leerstof
- Herhalen van leerstof
- Voorbereiden (voor onderzoek en
behandeling) van
aandoeningen/patiënten
- Veel praktisch doen/oefenen
- Teveel dingen willen
- Teveel aannemen van anderen (in de
eerste 2 weken was dit het geval, daarna
ging ik meer vragen hierover stellen en
nam ik dingen minder snel aan!)
14
Reflectie verschillen opleiding en praktijk Er zijn mij een aantal dingen opgevallen in verschillen tussen de opleiding en de praktijk:
Gebruik van meetinstrumenten
Tijdens de anamnese werd er bijna geen gebruik gemaakt van meetinstrumenten. Zo heb ik gevraagd
waarom er bijvoorbeeld niet naar een VAS gevraagd wordt, aangezien dit een makkelijk
meetinstrument is. Er werd gezegd dat op het moment dat een patiënt hier +- 6/8 weken is het niet
echt veel toevoeging heeft. Indien een patiënt hier echt een langere periode zal lopen, dan zal ik de
VAS wel gebruiken.
Zelf zal ik de VAS wel gebruiken en heb ik hier ook regelmatig naar gevraagd tijdens een anamnese. Ik
vind dit zelf namelijk een gemakkelijk evaluatie middel, wat ook teruggekoppeld kan worden naar de
patiënt.
Gebruik van patiëntverslagen
Het viel mij op dat er niet heel uitgebreid met patiëntverslagen werd gewerkt. Voor mijzelf was dit af
en toe lastig, omdat ik dan wilde lezen welke patiënt er zou komen. Vervolgens stond er dan niet veel
informatie in het patiëntendossier. Verder maakte de praktijk gebruik van Intramed. De
verslaglegging die dan moest gebeuren bij bijvoorbeeld een intake was dan ook minimaal. Er werd
wel gevraagd naar domeinen van een RPS formulier, maar ik vond dit niet heel overzichtelijk.
Gedurende deze stageperiode heb ik 2 presentaties gegeven. Een presentatie over de knie en een
presentatie over de enkel, dit aangezien deze 2 onderwerpen ook mooi aansloten op mijn leerdoel.
Wat in de presentaties aan bod kwam was:
• Anatomie
• 3 pathologieën. Bij de knie: meniscusletsel, voorstekruisbandletsel en patellofemorale
pijnsyndroom. Bij de enkel: Fasciopathie plantaris, inversie trauma en barefootrunning.
o Anatomie
o Etiologie
o Risicofactoren
o Symptomatologie
o Diagnosticeren
o Therapie
Door middel van deze twee presentaties heb ik kunnen laten zien dat ik voldoende kennis bevat over
de verschillende pathologieën. Zo heb ik ook aan mijn leerdoel kunnen werken, ondanks dat er niet
veel nieuwe patiënten met klachten aan de onderste extremiteit waren.
Voor de beoordeling van deze presentaties zie bijlage 1.
15
Patiëntverslagen
Verslaglegging patiënt ‘fasciopathie plantaris’
Fasciopathie plantaris
Fasciopathie plantaris staat beter bekend als hielspoor of fasciitis plantaris. In de volksmond wordt
veel over hielspoor gesproken, maar deze term is niet correct. Bij hielspoor is er sprake van een
benige osteofyt die weliswaar op dezelfde plaats optreedt (Young 2001; van Nugteren 2009). Een
fasciitis plantaris houdt in dat er sprake is van een ontsteking (-itis) van de fascia plantaris. Echter
recent onderzoek heeft aangetoond dat er geen sprake is van een ontstekingsproces, maar juist van
een degeneratief proces (Drake et al 2011; Ibrahim et al 2010; Lemont et al 2003; Rompe et al 2007;
Roxas 2005; van Nugteren 2009).
Fasciopathie plantaris is de meest voorkomende vorm van inferieure hielpijn. In de Verenigde Staten
worden jaarlijks gemiddeld 2 miljoen mensen met deze aandoening behandeld. Dit komt overeen
met ongeveer 11 tot 15 procent van alle bezoeken aan professionals met betrekking tot voetpijn. Er
wordt geschat dat ongeveer 10 procent van de totale bevolking ooit in zijn leven te maken krijgt met
deze aandoening (Ibrahim et al 2010; McPoil et al 2008; Rompe et al 2007; Roxas 2005). Fasciopathie
plantaris kan zich bij iedereen presenteren, ongeacht leeftijd, geslacht of activiteitenniveau. Het
komt wel vaker voor bij personen boven de 40 jaar (Roxas 2005; Sahin et al 2010).
Uit onderzoek van Maastricht University, Research school CAPHRI (2011) is gebleken dat de
incidentie 14 per 1000 patiënten per jaar is. De verdeling tussen man en vrouw is gelijk en het komt
vooral voor bij mensen van 40 jaar of ouder.
De oorzaak van fasciopathie plantaris is in 85% van de gevallen onbekend. Het is bekend dat de
klachten ontstaan door mechanische overbelasting (Young et al 2001), met daarbij een combinatie
van verschillende factoren die ook voor de oorzaak zorgen. Risicofactoren voor het krijgen van een
fasciopathie plantaris zijn: obesitas, snelle gewichtstoename en toename van belastende activiteiten
(lopen, hardlopen of staan) (Cole et al 2005; Drake et al 2011; McPoil et al 2008; Rompe et al 2010;
Roxas 2005; Sahin et al 2010; Young et al 2001; van Nugteren 2009). Er zijn ook een aantal
biomechanische risicofactoren, namelijk aanwezigheid van: een pes planus of een pes cavus (Drake
et al 2011; Roxas 2005; Young et al 2001).
De klachten van fasciopathie plantaris treden op bij de origo van de fascia plantaris, bij de processus
medialis tuberis calcanei. Verschillende symptomen zijn: Startpijn (vooral ’s morgens bij het opstaan
uit bed of na een lange tijd op een stoel zitten); Drukpijn ter plaatse van de processus medialis
tuberis calcanei; Een verdikt hielkussen; Pijn bij passieve eindstandige extensie van de tenen
(stijfheid) (Rompe et al 2007; Roxas 2005; Young et al 2001; van Nugteren 2009).
Interventie
Er zijn veel verschillende methodes om fasciopathie plantaris te behandelen: aanpassing van
activiteiten, aanpassing van schoeisel, oefentherapie, taping, shockwavetherapie,
voetorthesen/voetboog- ondersteuning.
Uit het onderzoek van Drake et al (2011) is gebleken dat oefentherapie gecombineerd met
voetorthesen voor een significante verbetering heeft gezorgd.
16
Uit het literatuuronderzoek van Hargens et al is gebleken dat shockwavetherapie effectief kan zijn,
echter bestaan er nog veel onduidelijkheden.
Rompe et al (2010) heeft oefentherapie vs shockwavetherapie onderzocht. Bij beide groepen heeft
er een significante verbetering plaatsgevonden. Tussen beide groepen werden er geen significante
verschillen gevonden.
Uit het onderzoek van Morris et al(2013) is gebleken dat kinesiotape een positief significant effect
heeft op de pijnklachten.
Interventie patiënt X
Aangezien patiënt X eerder deze klachten heeft gehad aan de andere voet, kwam meneer met de
vraag om het met shockwave te behandelen. Aangezien de hiel nog wat verdikt was, wat kan wijzen
op toch nog een ontstekingsproces, was het niet verstandig om meteen te beginnen met
shockwavetherapie. Er is gekozen om patiënt X eerst manueel te behandelen door middel van fricties
rond de processus medialis tuberis calcanei. Daarnaast wordt er een kinesiotape aangelegd voor het
verminderen van de klachten. Dit wordt 3 à 4 behandelingen volgehouden. Mocht patiënt X dan nog
geen verbetering merken, dan kan de stap naar shockwavetherapie gemaakt worden.
Verslaglegging volgens KNGF
Anamnese
Datum aanmelding: 20-05-2014
Naam patiënt: Patiënt X
Geboortedatum patiënt: 01-11-1974
Geslacht patiënt: Man
Naam coördinerend fysiotherapeut: Merel Kaag
Verwijsdatum: 19-05-2014
Naam verwijzer: Dhr. B.
Specialisme verwijzer: Huisarts
Verwijsdiagnose: Hielspoor (geen röntgenfoto)
Gehanteerd anamnese-instrument: VAS
Hulpvraag: Van de pijn en klachten afkomen in zowel het werk als
dagelijks leven.
Functioneringsproblemen: Stoornis: Sinds een week last van de rechter hiel. De pijn zit
echt recht onder de hiel en straalt iets uit naar mediaal, blijft
lokaal. Er komen ook steeds steken in de hiel. Meneer heeft
een paar maanden terug al eens steken gehad in deze hiel,
maar dat is weer weggegaan. Nu zijn de klachten veel erger
en blijven aanhouden. Klachten zijn na het weekend wel wat
afgenomen. VAS = 70.
Activiteiten: Meneer heeft er van het weekend bijna niet op
kunnen lopen door de pijn. Het lopen is nog steeds pijnlijk. Er
moet iets om de voet heen zitten, want op blote voeten
lopen is zeer pijnlijk. Na een tijdje te hebben gezeten/gelegen
en dan weer gaan lopen is de pijn erger (opstarten). Verder is
de hiel pijnlijk bij het autorijden (hiel plaatsen).
Wijze van omgang met problemen: Heeft afgelopen weekend rustig aan gedaan, nu meteen
contact opgenomen met fysiotherapeut. Meneer heeft deze
17
klachten al eens eerder aan andere voet gehad, weet wat de
klachten zijn en weet dat hij even rustig aan moet doen.
Nevenpathologie: -
Eerdere ziekten/aandoeningen: Heeft dezelfde klachten eerder aan de linker hiel gehad, toen
was het hielspoor. Meneer is hiervoor toen met shockwave
behandeld.
Medische verrichtingen: -
Medicatie: -
Soort werk/bezigheden: Plantsoenendienst gemeente Heerhugowaard (alleen maar
lopen en staan). Meneer kan ervoor zorgen om op machine
te zitten, zodat hij minder hoeft te lopen.
Woonomgeving / -situatie: Woont met vrouw en 2 kinderen.
Thuissituatie: Woont met vrouw en 2 kinderen.
Gebruikte hulpmiddelen: -
Verwachtingen patiënt: Weer volledig van de klachten afkomen.
Voorlopige conclusie: Hielspoor / fasciopathie plantaris klachten.
Indicatie voor verder
fysiotherapeutisch handelen: Ja
Onderzoeksdoelstellingen
- Aantonen/Uitsluiten ontstekingsfase door middel van inspectie en palpatie.
- Aantonen drukpijn ter hoogte van processus medialis tuberis calcanei
- Aantonen/Uitsluiten verminderde lengte fascia plantaris
Diagnostische verrichtingen
• Inspectie: Lichte zwelling rond de hiel
• Palpatie: Drukpijn, voelt lokaal iets verdikt.
• Spierlengte onderzoek: Fascia plantaris, meneer voelt iets meer rek dan aan andere zijde.
Analyse
Functioneringsproblemen:
• Stoornissen: Aanhoudende continue pijn + steken recht onder de hiel met iets uitstraling
naar mediaal. VAS = 70.
• Activiteiten: Lopen; Op blote voeten lopen; Opstaan en lopen na langdurig zitten in een stoel;
Autorijden.
• Participatie: Uitvoeren van werk.
Onderliggende externe factoren: Woont in huis met vrouw en 2 kinderen, werkt bij
plantsoenendienst gemeente Heerhugowaard.
Onderliggende persoonlijke factoren: -
Beloop tot nu toe: Sinds 1 week klachten, na 3 dagen werden de klachten erger.
Nu gaat het weer beter en worden de klachten minder hevig.
Verwacht herstel: Volledig herstel binnen ….
Indicatie voor fysiotherapie (ja/nee): Ja
Behandelplan
Eindresultaat/hoofddoel: Volledig herstel van de rechter hiel.
Subdoelen
• Informeren/Adviseren over gevonden pathologie + interventie binnen 1 behandeling.
• Verminderen ontstekingsproces binnen 1 week.
18
Geplande verrichtingen: Informeren/Adviseren, Manuele therapie (fricties), taping.
Akkoord van patiënt: Ja
Verwacht aantal sessies: 6 weken 2x per week.
Behandelling
Datum sessie: 20-05-2014
Naam behandeld fysiotherapeut: Merel Kaag
Klachtbeloop: (zie bovenstaand, dit is 1e behandeling)
Tussenresultaten: (zie bovenstaand, dit is 1e behandeling)
Uitgevoerde verrichtingen: Massage fascia plantaris; Bloemtape met kinesiotape over
meest pijnlijke punt.
Datum sessie: 23-05-2014
Naam behandeld fysiotherapeut: Merel Kaag
Klachtbeloop: Nog steeds de pijnklachten rondom gebied en straalt ook uit
naar de mediale zijde van de voet (nu ook wat tintelingen).
Tape heeft zeker geholpen.
Tussenresultaten: -
Uitgevoerde verrichtingen: Massage fascia plantaris; Bloemtape met kinesiotape over
meest pijnlijke punt.
Datum sessie: 27-05-2014
Naam behandeld fysiotherapeut: Merel Kaag
Klachtbeloop: Vandaag tape eraf gehaald. Tape werkt goed, verminderd
duidelijk de klachten. Het voelt zachter aan met tape.
Tussenresultaten: VAS (met tape) = 50.
Uitgevoerde verrichtingen: Massage fascia plantaris; Lichte fricties rond processus
medialis tuberis calcanei; Bloemtape met kinesiotape over
meest pijnlijke punt.
Kritische reflectie
Naar aanleiding van deze klinische ervaring denk ik dat het beleid dat gevoerd wordt het juiste is. Ik
vind het heel goed dat er, ondanks dat de vorige keer shockwavetherapie zo goed geholpen heeft,
niet meteen begonnen wordt met shockwavetherapie. Shockwavetherapie is toch een hardere en
stevigere interventie dan massage/fricties en tapen, waarmee evengoed hetzelfde resultaat behaald
kan worden. Mocht er na 3/4 behandelingen nog geen vooruitgang zijn, dan kan de stap naar
shockwavetherapie altijd nog gemaakt worden. Dit is ook duidelijk naar de patiënt uitgelegd.
19
RPS formulier
− Aanhoudende continue pijn + steken recht onder
de hiel met iets uitstraling naar mediaal. VAS = 70.
− Lopen is pijnlijk
− Lopen op blote voeten is pijnlijk
− Opstaan en lopen na lang zitten in een stoel is
pijnlijk
− Autorijden (hiel plaatsen) is pijnlijk.
− Werkt bij plantsoenendienst gemeente
Heerhugowaard, moet hier hele dag staan
en lopen (ervaart hier dus ook klachten
mee!)
Functies/anatomische eigenschappen ↔ Activiteiten ↔ Participatie
− Inspectie: Lichte zwelling rond de hiel
− Palpatie: Drukpijn hiel; Voelt lokaal iets verdikt
aan.
− Spierlengte onderzoek: Fascia plantaris, voelt wel
iets meer rek dan aan andere zijde.
Hulpvraag: Van de pijn en klachten afkomen in
zowel het werk als dagelijks leven.
Externe factoren:
- Woont met vrouw en 2 kinderen.
Persoonlijke factoren:
-
Patiënt: X
Leeftijd: 39
Datum:
20-05-2014
Ziekte/aandoening/letsel:
Fasciopathie plantaris
Medicatie:
20
Bronnen
Cole C, Seto C, Gazewood J; Plantar fasiitis: evidence-based review of diagnosis and therapy;
American Family Physician, December 2005.
Drake M, Bittenbender C, Boyles RE; The short-term effects of treating plantar fasciitis with a
temporary costom foot orthosis and stretching; Journal of orthopaedic and sport physical therapy,
April 2011.
Ibrahim MI, Donatelli RA, Schmitz C, Hellman MA, Buxbaum F; Chronic plantar fasciitis treated with
two sessions of radial extracorporeal shock wave therapy; Foot Ankle International, May 2010.
Lemont H, Ammirati KM, Usen N; Plantar fasciitis: a degenerative process (fasciosis) without
inflammation; Journal of the American Podiatric Medical Association, May-June 2003.
McPoil TG, Martin RL, Cornwall MW, Wukich DK, Irrgang JJ, Godges JJ; Heel pain – plantar fasciitis:
clinical practice guidelines linked to the international classification of function, disability, and health
from the orthopaedic section of the American Physical Therapy Association; Journal of orthopaedic
and sports physical therapy, April 2008.
Rompe JD, Cacchio A, Weil L jr., Furia JP, Haist J, Reiners V, Schmitz C, Maffulli N; Plantar fascia-
specific stretching versus radial shock-wave therapy as initial treatment of plantar fasciopathy;
Journal of Bone and Joint Surgery – American Volume, November 2010.
Rompe JD, Furia J, Weil L, Maffulli N; Shock wave therapy for chronic plantar fasciopathy; Britisch
medical bulleting, 2007.
Roxas M; Plantar fasciitis: diagnosis and therapeutic considerations; Alternative medicine review,
June 2005.
Sahin N, Oztürk A, Atici T; Foot mobility and plantar fascia elasticity in patients with plantar fasciitis;
Acta orthopaedica et traumatologie turcica, 2010.
Young CC, Rutherford DS, Niedfeldt MW; Treatment of plantar fasciitis; American Family Physician,
February 2001.
Morris D, Jones D, Ryan H, CG Ryan; The clinical effects of Kinesio Tex taping: A systematic review;
Physiotherapy Theory and Practice, 2013.
Maastricht University, Research school CAPHRI; De effectiviteit en determinanaten van effectiviteit
van radiale shockwave therapie bij fasciopathie plantaris; 2011.
Van Nugteren K; Orthopedische casuïstiek, onderzoek en behandeling van de voet – addendum: de
fasciosis plantaris en het plantaire hielspoor: een gevolg van tractie of compressie? Bohn Stafleu van
Loghum, 2009.
21
Verslaglegging patiënt ‘partieel ruptuur supraspinatuspees’
Partieel ruptuur supraspinatuspees
Rotator cuff rupturen komen veel voor bij patiënten boven de 40 jaar. Bij oudere personen gebeurt
dit vaak spontaan, zonder begeleidend trauma. Deze spontane rupturen gaan altijd samen met
veranderingen in de structuur van het peesweefsel. Er kunnen ook rupturen optreden door een
trauma, zoals een val op de schouder. Dit zijn dan vaak ernstigere rupturen. Wat ook vaak wordt
gezien is een chronische periode van impingement- of schouderklachten voorafgaand aan een
ruptuur. Vaak komt dit door overbelasting, denk hierbij aan zwaar en veel tillen. Op het moment dat
de schouder daarna veel belast wordt en er geen rust(herstel)periode plaats vindt, kan het leiden tot
een (partieel) ruptuur. (van Nugteren 2007; Moeyersoons 2009)
De incidentie van schouderklachten in de Nederlandse Huisartsenpraktijk bedraagt ongeveer 24
episoden per 1000 patiëntjaren. De prevalentie van schouderklachten is ongeveer 35 per 1000
patiënten per jaar. De pathofysiologie van deze schouderklachten is vrij breed. Voor de leeftijdsgroep
van 35 tot 75 jaar is de meest voorkomende pathofysiologie niet-traumatiche rotatorcuff-
beschadigingen. (NHG-Standaard Schouderklachten 2008)
Er kan een classificatie opgesteld worden voor cuff rupturen per pees. Nummer 1 =
supraspinatuspees; 2 = infraspinatuspees; 3 = subscapularispees (Projectgroep fysiotherapie
schoudernetwerk 2010)
Interventie
De voornaamste doelen die gesteld worden zijn pijnklachten verminderen, mobiliteit en kracht
verbeteren, dit wordt met name nagestreefd middels mobilisatie en krachttraining. De mobilisaties
kunnen de pijnklachten verminderen, maar bevordert ook de mobiliteit van het schoudergewricht.
Zo wordt een frozen shoulder ook tegengegaan. Voor het partiële ruptuur is het belangrijk om het
herstel te bevorderen. Dit kan door middel van dwarse fricties en rekkingen (Winkel 2001). Als deze
therapieën gedaan zijn en er vooruitgang wordt geboekt, kan er een training opgesteld worden. Deze
training moet vooral rustig opgebouwd worden en zal met name bestaan uit concentrische en
excentrische functionele oefeningen.
Interventie patiënt X
Er wordt bij deze patiënt gestart met passieve mobilisaties (onder lichte tractie). Deze passieve
mobilisaties hebben als doel de mobiliteit verbeteren. Er worden dwarse fricties toegepast rondom
de supraspinatuspees om het herstel van de partiële ruptuur te bevorderen. Door de dwarse fricties
zal de doorbloeding van het weefsel namelijk gestimuleerd worden. Als de mobiliteit verbetert wordt
er een start gemaakt met een trainingsschema. Deze training is zowel voor de rotatorcuff
musculatuur, maar ook voor de scapulothoracale stabiliteit.
Verslaglegging volgens KNGF
Anamnese
Datum aanmelding: 25-04-2014
Naam patiënt: Patiënt X
Geboortedatum patiënt: 05-06-1966
Geslacht patiënt: Man
Naam coördinerend fysiotherapeut: Merel Kaag
22
Verwijsdatum: 23-04-2014
Naam verwijzer: Dhr. A.
Specialisme verwijzer: Huisarts
Verwijsdiagnose: Schouderklachten
Gehanteerd anamnese-instrument: VAS
Hulpvraag: Pijn en klachten verminderen, zodat werk en alledaagse
activiteiten kunnen worden hervat.
Functioneringsproblemen: Stoornis: Al een paar maanden last van de linker schouder,
voelde wat krachteloos. 3 maanden terug heeft meneer veel
getild i.v.m. een verhuizing. Sinds 3 dagen terug pijn
spontaan verergerd. Op die dag geen schouderoefeningen
gedaan, alleen rug oefeningen. VAS = 80. Nu hevige pijn,
gevoel van krachteloosheid en uitstraling (lam gevoel) in
gehele linker arm.
Activiteiten: Moeite met het heffen en draaien van de arm en
schouder, is ook pijnlijk. Komt niet met de hand in de jaszak.
1 dag terug klachten nog erger, toen alleen (licht) pakketje
getild en auto gereden. Meneer moet de arm ondersteunen,
loopt met de hand in de broekzak.
Wijze van omgang met
functioneringsproblemen: Kan niks met de schouder, dus doet rustig aan.
Nevenpathologie: -
Eerdere ziekten/aandoeningen: Rechtszijdig bicepspeesruptuur , kon niet meer gehecht
worden.
Medische verrichtingen: -
Medicatie: Ibuprofen voor de schouderpijn.
Soort werk/bezigheden: Werkt bij defensie, traint zelf 3x in de week bij de
sportschool.
Woonomgeving / -situatie: Woont met vrouw en 1 kind.
Thuissituatie: Woont met vrouw en 1 kind.
Gebruikte hulpmiddelen: -
Verwachtingen patiënt: pijnvrij kunnen werken en sporten
Voorlopige conclusie: Rotatorcuff problemen
Indicatie voor verder
fysiotherapeutisch handelen: Ja
Onderzoeksdoelstellingen
Diagnostische verrichtingen
• Inspectie: Lokaal oedeem
• Palpatie: Pijn lateraal op schouderkop, uitstralend als lam gevoel in de arm.
• Actief en bewegingsonderzoek: Abductie 22⁰ actief, tot 85⁰ passief pijnvrij; Anteflexie 26⁰
actief, tot 90⁰ passief pijnvrij; Tractie verlicht pijnklachten.
Bevindingen fysiotherapeut: Graag echo linker schouder in verband met mogelijke bursitis/
tendinopathie. Er zijn forse klachten en lokaal oedeem, zonder direct causaal moment.
23
Analyse
Functioneringsproblemen:
• Stoornissen: Pijnklachten linker schouder, sinds 3 dagen hevigere pijn. Gevoel van
krachteloosheid en uitstraling (lam gevoel) in de gehele linker arm.
• Activiteiten: Meneer kan alleen onderhandse handelingen uitvoeren, waarbij de schouder
niet belast wordt. Arm en schouder heffen en draaien gaat niet. De arm kan ook niet bij de
jaszak komen.
• Participatie: Meneer kan niet werken en sporten (hobby).
Onderliggende externe factoren: Woont met vrouw en 1 kind.
Onderliggende persoonlijke factoren: Wil erg graag van de klachten af en snel weer kunnen
werken.
Beloop tot nu toe: Verergerd
Verwacht herstel: Volledig herstel. Binnen 6 weken fysiotherapie hervatting van
werk en opbouw training. Daarna zelf op trainen.
Indicatie voor fysiotherapie (ja/nee): Ja
Behandelplan
Eindresultaat/hoofddoel:
• Pijnvrij (VAS = < 2) in werk en ADL + volledig functieherstel.
Subdoelen:
• Meneer informeren en adviseren over gevonden pathologie en interventie, binnen 1
behandeling.
• Mobiliteit art. glenohumeraal + scapulothoracaal verbeteren, binnen 4 weken
• Training opbouwen (musculair) vanaf 4e t/m 6e week.
Geplande verrichtingen: Informeren/Adviseren, Mobiliteit verbeteren, training
opbouwen.
Akkoord van patiënt: Ja
Verwacht aantal sessies: 6 weken 2x per week
Behandelling
Datum sessie: 25-04-2014
Naam behandeld fysiotherapeut: Merel Kaag
Klachtbeloop: (zie bovenstaand, dit is 1e behandeling)
Tussenresultaten: (zie bovenstaand, dit is 1e behandeling)
Uitgevoerde verrichtingen: Onder lichte tractie passieve mobilisatie, dit gaat goed.
Datum sessie: 28-04-2014
Naam behandeld fysiotherapeut: Merel Kaag
Klachtbeloop: Gevoelig na vorige behandeling, lijkt wel wat te helpen.
Tussenresultaten: -
Uitgevoerde verrichtingen: Echo: Partieel ruptuur SSP, loopt door verdikking bij abductie
tegen AC-gewricht aan.
Datum sessie: 01-05-2014
Naam behandeld fysiotherapeut: Merel Kaag
Klachtbeloop: Gaat beter sinds laatste behandeling.
Tussenresultaten: 106 graden actieve anteflexie
100 graden actieve abductie
24
Uitgevoerde verrichtingen: Passieve mobilisaties onder lichte tractie.
Datum sessie: 05-05-2014
Naam behandeld fysiotherapeut: Merel Kaag
Klachtbeloop: Gaat beter, verder geen bijzonderheden. Meneer houdt zich
rustig.
Tussenresultaten: 146 graden actieve anteflexie
144 graden actieve abductie
Uitgevoerde verrichtingen: Passieve mobilisaties
Datum sessie: 08-05-2014
Naam behandeld fysiotherapeut: Merel Kaag
Klachtbeloop: Gaat vooruit, minder pijnklachten.
Tussenresultaten: -
Uitgevoerde verrichtingen: Passieve mobilisaties en gestart met training: pully down en
retractie.
Datum sessie: 12-05-2014
Naam behandeld fysiotherapeut: Merel Kaag
Klachtbeloop: Gaat vooruit, geen reactie gehad op training.
Tussenresultaten: -
Uitgevoerde verrichtingen: Training: pully down en retractie, met gewichtje van 2 kg
actieve anteflexie en abductie.
Datum sessie: 19-05-2014
Naam behandeld fysiotherapeut: Merel Kaag
Klachtbeloop: Gaat vooruit, bijna geen klachten meer.
Tussenresultaten: Nieuwe echo ter check-up: SSP nog wel verdikt, maar nu wel
veel wit-kleuring > partieel ruptuur nog wel te zien maar
hersteld goed.
Uitgevoerde verrichtingen: Empty-Can � neg.
Full-Can � neg.
Hawkins-Kennedy � neg.
175 graden actieve anteflexie
168 graden actieve abductie
Kritische reflectie
Naar aanleiding van deze klinische ervaring denk ik dat het beleid dat gevoerd wordt het juiste is. Er
is geen eenduidig protocol wat betreft partiële rupturen van een supraspinatuspees. Ik denk dat het
vooral van belang is van wat de patiënt voelt en aangeeft. In dit geval hebben de mobilisaties een
positief effect op zowel de mobiliteit van het schoudergewricht als de pijnklachten. In samenspraak
met de patiënt is er afgesproken om na de laatste behandeling de training zelfstandig voort te
zetten. Ik ben van mening dat het wel zeer belangrijk is dat de fysiotherapeut de patiënt goed
informeert en adviseert over de opbouw van de training, zodat dit wel zeer rustig wordt opgebouwd.
Wat ik een heel positief punt vindt is dat Merel na haar onderzoek en de laatste behandeling een
echo heeft laten maken door een collega. Zo wordt het vastgelegd via beeldmateriaal en is er
zekerheid van wat er aan de hand is. De laatste behandeling is er ook nog een echo gemaakt ter
check-up van de ruptuur. Het beeld materiaal wordt ook vastgelegd, zodat er goed vergeleken kan
worden.
25
RPS formulier
− Hevige pijn linker schouder
− VAS = 80
− Gevoel van krachteloosheid in gehele linker arm
− Uitstraling (lam gevoel) in gehele linker arm
− Moeite met het heffen en draaien van de arm
en schouder, is ook pijnlijk.
− Komt niet met de hand in de jaszak
− Meneer moet de arm ondersteunen, loopt
met de hand in de broekzak.
− Werkt bij defensie, kan nu niet werken
− Fitness bij de Geus
Functies/anatomische eigenschappen ↔ Activiteiten ↔ Participatie
− Inspectie: Lokaal oedeem
− Palpatie: Pijn lateraal op schouderkop, uitstralend
als lam gevoel in de arm.
− Actief en bewegingsonderzoek: Abductie 22⁰
actief, tot 85⁰ passief pijnvrij; Anteflexie 26⁰ actief,
tot 90⁰ passief pijnvrij; Tractie verlicht
pijnklachten.
- Hulpvraag: Pijn en klachten verminderen,
zodat werk en alledaagse activiteiten
kunnen worden hervat.
Externe factoren:
- Woont met vrouw en 1 kind
Persoonlijke factoren:
-
Patiënt: X
Leeftijd: 48
Geslacht: Man
Datum:
25-04-2014
Ziekte/aandoening/letsel:
Partieel ruptuur supraspinatuspees
Medicatie:
Ibuprofen
27
Bronnen
Van Nugteren K; Orthopedische casuïstiek, onderzoek en behandeling van de schouder – addendum:
rotatorcuffrupturen. Bohn Stafleu van Loghum,2007
Moeyersoons JP. Schouderpijnsyndroom, 2009 p. 922-925. URL:
http://link.springer.com/chapter/10.1007/978-90-313-7316-1_166
Winters JC, Van der Windt DAWM, Spinnewijn WEM, De Jongh AC, Van der Heijden GJMG, et al.
NHG-Standaard Schouderklachten (Tweede herziening). Huisarts Wet 2008:51(11):555-565
Cools A, Walravens M. Oefentherapie bij schouderaandoeningen. 1e druk Standaard Uitgeverij,
augustus 2010.
Zwaal v/d P, Pekelharing JF, Thomassen BJW, Swen JWA, Ark van ERA. Rupturen in de rotatorcuff:
diagnose en behandeling. Nederlands tijdschrift Geneeskunde 2011. URL:
http://cmua.nl/Cmua/Literatuur_files/Rupturen%20in%20de%20rotatorcuff.pdf
Winkel FD. Othopedische Geneeskunde en Manuele Therapie. 1e druk, 5e oplage Houten: Bohn
Stafleu van Loghum, 2001.
Projectgroep Fysiotherapie Schoudernetwerk, Protocol Rotator cuff letsels. Oktober 2010. URL:
https://www.ghz.nl/media/215464/protocolcuff.pdf
27
Verwijsbrief – voortgangsverslag
Fysiotherapeutische gegevens Patiënt gegevens
Fysiotherapeut R. Pieterse Patiënt Dhr. IJ
Praktijk Medisch Centrum
Geestmerambacht
Fysiotherapie / Manuele
therapie –
Gerrmann & Hammer
Fysiotherapie
Geboortedatum 15-9-1963
Adres Bijlestaal 66
1721 PW Broek op Langedijk
BSN 999 999 99
Telefoon 0223-342640 Geslacht M
Fax Adres -
E-mail Info@fysiotherapiemcga.nl Toegangspad Verwijzing
ziekenhuis
Geachte heer A.,
Vraagstelling, reden verwijzing/contact:
Dhr. IJ is op 15-04-2014 bij ons in de praktijk gekomen met de verwijzing vanuit het ziekenhuis, status
na meniscectomie. Op 9-05-2014 heeft er een tweede kijkoperatie plaatsgevonden, waar er
achtergebleven weefselresten zijn weggehaald.
Conclusie:
Status na meniscectomie en endoscopie, revalideren.
Behandelverloop/resultaat:
Meneer is vanaf 13-05-2014 gestart met 2x per week fysiotherapie. Tijdens de behandeling is de knie
zowel actief als passief gemobiliseerd richting extensie en flexie. Tevens is er gestart met
oefentherapie om de belasting/belastbaarheid te verhogen. De oefentherapie bestond uit
conditionele (crosstrainer, 10 minuten), mobiliserende (Fietsen op hometrainer, 7 minuten), kracht
(aanspanning m. quadriceps) en coördinatieoefeningen (staan op 1 been).
Tot op heden, 17-06-2014, is er een beperking van de flexie. Gegevens vanuit onderzoek:
13-05-2014:
• Actief flexie/extensie 48/7/0
• Passief flexie/extensie 59/3/0
17-05-2014:
• Actief flexie/extensie 76/0/3
• Passief flexie/extensie 87/0/5 (zeer pijnlijk!)
Voor meneer is het zeer belangrijk om weer te kunnen functioneren, in verband met zijn werk.
Meneer is brandweerman en is er nu een halfjaar uit. Het is belangrijk voor hem om zo snel mogelijk
terug te keren, dit ook in verband met een vervroegd pensioen. Meneer wil dus heel graag
28
revalideren, zodoende probeert hij zelf ook veel te mobiliseren en doet hij de oefeningen van de
fysiotherapie ook veelvuldig thuis. Meneer moet zo nu en dan geremd worden.
Na aanleiding van deze gegevens (flexie beperking) heeft er contact plaatsgevonden tussen de
behandelend arts uit het ziekenhuis en mijzelf. In samenspraak met de arts is er besloten om 2
weken volledige rust te houden. Na deze 2 weken heeft meneer een afspraak bij de behandeld arts in
het ziekenhuis en wordt gekeken of de flexie verbeterd is, indien dit niet het geval is moet er naar
een andere oplossing worden gezocht.
Advies gegeven aan patiënt:
2 weken volledige rust, daarna afspraak in het ziekenhuis bij de behandelend arts.
29
Bijlagen
Anamnese:
Meneer heeft begin februari zijn knie verdraait op zijn werk. Heeft toen rustig aan gedaan en is na 4
weken weer gaan werken. Dit bleek niet te gaan, zodoende afspraak gemaakt bij huisarts en
doorverwezen naar het ziekenhuis.
Meneer heeft op 10-4-2014 een meniscectomie gehad. Is op 15-4-2014 bij de praktijk gekomen met
de verwijzing status na meniscectomie. Operatie is goed verlopen, zwelling en pijn nu ook afgezakt.
Revalidatie verloopt redelijk, maar flexie komt niet verder dan 71⁰. Tevens een verharde uitstulping
t.h.v. mediale meniscus tijdens flexie (vanaf +- 35⁰). Op 9-5-2014 heeft er een 2e kijkoperatie
plaatsgevonden. Deze operatie is ook goed verlopen. Zwelling en pijn was minder als vorige keer.
Meneer wil nu snel revalideren en terug keren naar zijn werk (brandweerman).
Psychosociale anamnese:
Meneer is beroeps brandweerman en zit nu een half jaar thuis. Meneer wil graag snel weer aan het
werk, dit is ook van belang voor zijn vervroegde pensioen. Tevens wil zijn werk niet toegeven dat het
tijdens werktijd gebeurt is en willen ze dat meneer zo snel mogelijk weer terug is. Dit geeft behoorlijk
wat stress mee voor meneer.
Lichamelijk onderzoek:
13-05-2014:
• Actief flexie/extensie 48/7/0
• Passief flexie/extensie 59/3/0
17-05-2014:
• Actief flexie/extensie 76/0/3
• Passief flexie/extensie 87/0/5 (zeer pijnlijk!)
Beeldvormend onderzoek
Nvt
Overig onderzoek
Nvt
Interventie
Vanaf 13-05-2014 is er gestart met 2x per week fysiotherapie. Tijdens de behandeling is de knie actief
en passief gemobiliseerd, zowel in zit, buiklig en ruglig. Daarnaast is er gestart met het opbouwen
van oefentherapie om de belasting/belastbaarheid te verhogen. De oefentherapie bestond uit
conditionele, mobiliserende, kracht en coördinatieoefeningen. Enkele voorbeelden zijn: 10 minuten
crosstrainer, 7 minuten fietsen op hometrainer, aanspanning m. quadriceps en staan op 1 been.
Nu is er, in samenspraak met de behandelend arts uit het ziekenhuis, besloten om 2 weken volledige
rust te houden.
30
Tussentijdse evaluatie
31
Eindevaluatie
32
33
34
35
36
Urenverantwoording
Week Dag Uren Uren totaal
Week 1 Maandag 14-4-‘14
Dinsdag 15-4-‘14
Woensdag 16-4-‘14
Donderdag 17-4-‘14
Vrijdag 18-4-‘14
Tijd besteed aan
school/stage
15.00 – 20.00
8.00 – 16.00
School
8.00 – 15.00
8.00 – 16.00
9 uur
37 uur
Week 2 Maandag 21-4-‘14
Dinsdag 22-4-‘14
Donderdag 24-4-‘14
Vrijdag 25-4-‘14
Tijd besteed aan
school/stage
2e Paasdag
8.00 – 16.00
8.00 – 15.00
8.00 – 16.00
8 uur
31 uur
Week 3 Maandag 28-4-‘14
Dinsdag 29-4-‘14
Donderdag 1-5-‘14
Vrijdag 2-5-‘14
Tijd besteed aan
school/stage
15.00 – 20.00
8.00 – 16.00
8.00 – 15.00
8.00 – 16.00
8 uur
36 uur
Week 4 Maandag 5-5-‘14
Dinsdag 6-5-‘14
Woensdag 7-5-‘14
Donderdag 8-5-‘14
Vrijdag 9-5-‘14
Tijd besteed aan
school/stage
15.00 – 20.00
8.00 – 16.00
School
8.00 – 15.00
8.00 – 16.00
9 uur
42 uur
Week 5 Maandag 12-5-‘14
Dinsdag 13-5-‘14
Woensdag 14-5-‘14
Donderdag 15-5-‘14
Vrijdag 16-5-‘14
Tijd besteed aan
school/stage
15.00 – 20.00
8.00 – 16.00
School
8.00 – 15.00
8.00 – 16.00
5 uur
33 uur
Week 6 Maandag 19-5-‘14
Dinsdag 20-5-‘14
Donderdag 22-5-‘14
Vrijdag 23-5-‘14
Tijd besteed aan
school/stage
15.00 – 20.00
8.00 – 16.00
8.00 – 15.00
8.00 – 16.00
5 uur
33 uur
Week 7 Maandag 26-5-‘14
Dinsdag 27-5-‘14
Woensdag 28-5-‘14
Donderdag 29-5-‘14
Vrijdag 30-5-‘14
Tijd besteed aan
school/stage
15.00 – 20.00
8.00 – 16.00
School
Hemelvaart
8.00 – 16.00
7 uur
28 uur
Week 8 Maandag 2-6-‘14
Dinsdag 3-6-‘14
Donderdag 5-6-‘14
15.00 – 20.00
8.00 – 16.00
8.00 – 15.00
34 uur
37
Vrijdag 6-6-‘14
Tijd besteed aan
school/stage
8.00 – 16.00
6 uur
Week 9 Maandag 9-6-‘14
Dinsdag 10-6-‘14
Woensdag 11-6-‘14
Donderdag 12-6-‘14
Vrijdag 13-6-‘14
Tijd besteed aan
school/stage
Pinksteren
8.00 – 16.00
School
8.00 – 15.00
8.00 – 16.00
8 uur
35 uur
Week 10 Maandag 16-6-‘14
Dinsdag 17-6-‘14
Donderdag 19-6-‘14
Vrijdag 20-6-‘14
Tijd besteed aan
school/stage
15.00 – 20.00
8.00 – 16.00
8.00 – 15.00
8.00 – 16.00
5 uur
33 uur
Uren besteed aan
stageverslag
20 uur 20 uur
Totaal aantal uren: 362 uur
38
Mini-CEX
39
40
41
Bijlage 1: Beoordeling presentatie
42
43
Bijlage 2: Certificaat terugkomstactiviteiten
top related