‘gezag werkt beter dan macht’journalistiekburo.nl/wp-content/uploads/2019/05/l... · “de zorg...

3
19 TROUW tijd 18 LEVENSLESSEN Ronnie van Diemen ‘Gezag werkt beter dan macht’ Ronnie van Diemen (61), hoogste baas van de Inspectie gezondheidszorg, pleit ervoor fouten toe te geven. ‘Laatst stuurde ik een excuusbrief naar een arts die we niet goed hadden behandeld.’ TEKST daNa PLoegeR FOTO’S MeRLijN dooMeRNik ZATERDAG 9 FEBRUARI 2019

Upload: others

Post on 15-Aug-2020

7 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: ‘Gezag werkt beter dan macht’journalistiekburo.nl/wp-content/uploads/2019/05/l... · “De zorg die je je eigen familie gunt, is mijn hele carrière mijn diepste drijfveer, het

19 TROUW tijd18

LEVENSLESSEN Ronnie van Diemen

‘Gezag werkt

beter dan macht’

Ronnie van Diemen (61), hoogste baas van deInspectie gezondheidszorg, pleit ervoor fouten toe tegeven. ‘Laatst stuurde ik een excuusbrief naar een

arts die we niet goed hadden behandeld.’

TEKST dana ploeger FOTO’S merlijn doomernik

ZATERDAG 9 FEBRUARI 2019

Page 2: ‘Gezag werkt beter dan macht’journalistiekburo.nl/wp-content/uploads/2019/05/l... · “De zorg die je je eigen familie gunt, is mijn hele carrière mijn diepste drijfveer, het

21 TROUW tijd20

‘Ons soortkinderen isbeter af op demavo’ zeidende nonnen

1 Je afkomst vormt je

“Ik ben opgegroeid tussen de tulpen en gladio-len in een katholiek gezin. Mijn vader, eenwarme persoonlijkheid, werkte als knecht opeen bollenbedrijf. Ik was de jongste van zevenen het enige meisje; voor mij werd altijd ge-zorgd. Ik droeg mooie jurkjes, maar werd altijddoor mijn zes broers op sleeptouw genomen, ikwas veel buiten en voelde me altijd beschermd.Een vrije, liefdevolle jeugd met veel warmte.Bij ons thuis was het belangrijk dat je er in hetleven voor zorgt dat het met de ander ook goedgaat. Die overtuiging draag ik met me mee.

Als kind in een arbeidersgezin ervoer ik ookdruk. Ik moest wel iets bereiken. Dat was eendiepe wens van mijn moeder; zij moest alstwaalfjarige al gaan werken en hamerde altijdop studeren voor onze toekomst. Ik zat op eennonnenschool en was best onzeker, maar datmerkte niemand. Ik liet juist van me horen. Opmijn Citotoets scoorde ik onverwacht slecht.

Mijn moeder was boos op de uitspraak vande nonnen dat ‘ons soort kinderen beter af wasop de mavo’, ik vooral verdrietig. Wat ze ookprobeerde, de nonnen stuurden me toch naarde mavo. Daar ontdekten de docenten al sneldat ik er niet thuishoorde en ging ik in mijneentje naar de havo in Leiden. De eerste maan-den kwam ik elke dag huilend thuis omdat ikme zo alleen voelde. Binnen een jaar stroomdeik door naar het atheneum, toen moest ik hele-maal laten zien dat ik het kon. Dat eeuwige be-wijzen dat je iets voorstelt, kennen veelmensen uit arbeidersmilieus, maar ook vluch-telingen en derdegeneratie-migranten hebbendie ervaring. Je afkomst vormt je.”

2 Goed luisteren geeft betekenis

“Dat heilige moeten zat diep bij mij. Tijdensmijn studie geneeskunde was ik bloedserieus,werkte keihard en studeerde cum laude af. Ikwist al snel dat ik kinderarts wilde worden, datwaren betrokken en bevlogen artsen, dat wildeik ook zijn. Ik was 25 toen ik voor het eerst eenvader zag huilen om zijn doodzieke kind aan denierdialyse. Totaal ontredderde ouders, die zichmachteloos en verdrietig voelden. En tegelijkzo veerkrachtig. Het maakt zoveel uit hoe je alsarts omgaat met mensen in hun diepste ver-driet; toen leerde ik, van ouders en mijn oplei-der, dat je met oprechte betrokkenheid echtbetekenis kunt geven.

Ik nam de ontreddering van ouders altijd se-rieus. Als je goed luistert kun je hun angst beterbegrijpen. Een baby of klein kind kan zelf nietsuitleggen, je moet als arts al je zintuigen open-zetten. Voelen, luisteren, je intuïtie volgen,steeds anders kijken naar zo’n ziek kind en pro-beren te achterhalen wat er mis is. Die ervaringzet ik nog dagelijks in, ook bij ingewikkeldecases binnen de Inspectie. Ik zet dan al mijnzintuigen open, wil alles horen, zien, voelen,alle perspectieven belichten en daarna neem ikeen beslissing.”

3 Denk altijd in mogelijkheden

“Mijn drie kinderen zijn de grootste verande-ring in mijn leven. Ze houden mij met beidebenen op de grond, bij hen moet ik niet aanko-men met mijn artsen- of bestuurderstoontje. Ikben op alle drie zo trots. Genietend om wie zeals mensen zijn, hoe ze in het leven staan. Kortna de geboorte van mijn jongste zoon, bleekdat hij in mijn buik een hersenbloeding hadgehad. Toen zat ik ineens aan de andere kantvan de tafel, was ík de machteloze, verdrietigemoeder. Als kinderarts wist ik dat zijn toe-komst er anders uit zou zien, ik kende de im-pact van dergelijk hersenletsel maar al te goed.

Hij laat mij ten diepste zien wat het werke-lijk betekent om kwetsbaar te zijn in dezemaatschappij. Ons gezin is anders, hechter, ikdenk omdat we dit met elkaar hebben meege-maakt. De oudste twee hebben een innige bandmet hun jongste broer – en hij met hen. Hij iseen vechter, net als ik, en hij wil niet anderszijn. Toen hij wilde gaan hardlopen, zei ikeerst: ‘Dat kan niet met je moeilijke voeten enonhandige been.’ Ik wilde hem beschermen

tegen de pijn dat hij het niet zou kunnen. Maareen cliënt die ik ontmoette in de psychiatriehield mij een spiegel voor en zei altijd te den-ken in mogelijkheden. Mijn zoon op deze ma-nier beschermen, hielp hem niet. Ik gaf hemspeciale schoenen. Uiteindelijk hebben wesamen de halve marathon gerend. Een fantasti-sche ervaring. Net zo’n mooie prestatie als demarathon van Berlijn die ik vorig jaar samenmet mijn dochter liep. Het leven komt zoalshet gaat, maar je hebt wel invloed op hoe jeermee omgaat.”

4 Een gezin runnen doe je samen

“Ik heb altijd hard gewerkt: tijdens mijn eigenopleiding waarin ik ook promoveerde, als kin-derarts, hoofd van de kinderafdeling en als op-leider. Ik was actief in allerlei landelijkecommissies, deed rustig tien activiteiten tege-lijk. Intussen vroeg mijn gezin ook de nodigeaandacht. Dit kon ik allemaal doen doordatmijn man mij alle ruimte gaf, hij werkte toenparttime in het onderwijs en was thuis in deschoolvakanties. Ik draaide werkweken vantachtig uur. Bij ons thuis klonk vaak: ‘Mama iswerken!’

Dat had nooit gekund als mijn man zijneigen carrière op nummer 1 had gezet. Ik hebgeluk gehad dat ik op hem verliefd werd. Hijweet dat ik de continue uitdaging nodig heb,dat ik veel vreugde haal uit steeds weer ietsleren. Wat dat betreft zie ik mijn leven als eengrote leerschool. En ik draag mijn kennis graagover op jonge mensen, ik laat vaak arts-assis-tenten een dagje meelopen, of ik neem ze meenaar mijn gesprekken met de minister. Ik ge-niet ervan als ik eraan kan bijdragen dat men-sen zich blijven ontwikkelen. Nu ik 61 ben heb ik die drive nog steeds, al is het wel even -wich tiger. Ietsje evenwichtiger, zou mijn manzeggen.” >>

LEVENSLESSEN Ronnie van Diemen

ZATERDAG 9 FEBRUARI 2019

Page 3: ‘Gezag werkt beter dan macht’journalistiekburo.nl/wp-content/uploads/2019/05/l... · “De zorg die je je eigen familie gunt, is mijn hele carrière mijn diepste drijfveer, het

23 TROUW tijd22

LEVENSLESSEN Ronnie van Diemen

Ronnie van Diemen (Noordwijk,1958) is sinds 2012 Inspecteur-ge-neraal Gezondheidszorg enJeugd. Ze begon haar opleidingkindergeneeskunde in het Wilhel-mina Kinderziekenhuis in Utrechten promoveerde in 1989 op hemodialyse en niertransplantatiebij kinderen. Later werkte ze tienjaar als opleider en afdelings-hoofd kindergeneeskunde in hetSt. Antonius Ziekenhuis in Nieu-wegein. Van Diemen bekleeddediverse adviesfuncties rond me-disch opleiden. Daarna werd zehoogleraar-directeur van het Insti-tuut voor onderwijs en opleidenvan het VUmc in Amsterdam. Zijstopte daarmee toen haar manernstig ziek werd. In 2008 werdze bestuurder bij GGZ Oost Bra-bant tot ze in 2012 werd benoemdtot Inspecteur-generaal. Ronnie van Diemen is getrouwden heeft drie volwassen kinderen.

5 Werken betekent veel, maar niet alles

“Toen ik als kinderarts stopte, ervoer ik dat alseen rouwproces. Ik moest mijn identiteit alsarts loslaten en vond dat niet eenvoudig. Ikwerd directeur van het opleidingsinstituut vanhet VUmc in Amsterdam en gaf er geen aan-dacht aan, ik stopte het weg. Ik werkte hard,was weer succesvol, maar niet echt gelukkig.

Toen kreeg mijn man ernstige hartklachtenen zijn cardioloog vertelde me dat hij net zogoed dood naast me in bed had kunnen liggen.Ik schrok enorm dat ik het zelf niet gezien haden stopte acuut met werken. Vanaf dat mo-ment kwam er meer ruimte, ook voor alles watik had weggestopt. Ik ging praten met eencoach en kon gebeurtenissen in mijn levenmeer betekenis geven. Naast dat deze periodeonze relatie verdiept heeft, was dit ook eenkeerpunt in mijn leven. In plaats van het eeu-wige moeten, leerde ik dat het gaat om mijneigen keuzes, om wat ik wil en kan. Het raaktme niet meer zo wat anderen daarvan denken.”

6 Een goede dokter wil altijd blijven leren

“De zorg die je je eigen familie gunt, is mijnhele carrière mijn diepste drijfveer, het funda-ment in mijn werk. Sinds mijn aantreden zesjaar geleden werk ik aan een inspectie die nietfunctioneert vanuit macht, maar vanuit ver-trouwen. Onze inspecteurs kijken steeds meerdoor de ogen van de patiënt en de zorgverle-ners, ze gaan vaker met hen in gesprek, enwaar nodig grijpen we in. Het is niet erg als hetschuurt, sterker nog, als iets schuurt gaat hetecht ergens over. Lastige gesprekken leiden al-tijd tot iets, als je maar in alle openheid met el-kaar kunt praten.

Een arts die zich open opstelt naar patiëntenen zijn collega’s, en die kan toegeven dat hijvermoeid was en daardoor een diagnose miste,maar daarvan wil leren, is in mijn ogen eengoede arts. Van fouten maken leer je. Dat geldtnet zo goed voor ons als inspectie. Zo stuurdeik vorige maand een excuusbrief aan een ortho-peed (Piet van Loon, die in het Arnhemse zie-kenhuis Rijnstate werkte, red.), bij wie we inhet onderzoek als inspectie niet correct had-den gehandeld.”

7 Geloof niet in macht, maar in gezag

“Af en toe kan ik wakker liggen van mijn werk.Als ik de volgende dag ouders op gesprek krijg,die hun kind verloren hebben door een medi-sche fout, bijvoorbeeld. Of laatst met die toe-stand rond de failliete ziekenhuizen inAmsterdam en Lelystad. Dat waren geen ge-makkelijke gesprekken. Ik zat aan tafel metspecialisten, zorgverzekeraars, patiëntverte-genwoordigers, bestuurders, en allemaal had-den ze een eigen visie, een eigen belang. Opzo’n moment ben ik uiterst serieus. Ik luisternaar alle kanten van het verhaal, vat het samenen probeer oplossingen in kaart te brengen.

Ik heb formeel wel macht om dingen te be-palen, maar ik geloof meer in gezag. Als ik danrust kan creëren en merk dat we er met elkaaruitkomen, ga ik met hernieuwde energie naarhuis. Eenmaal thuis praat ik er weinig over, datdeed ik als arts ook niet. Als ik ergens mee zit,schakel ik eerder mijn vriendinnen in met wieik elke zondagochtend hardloop. Wij noemenons de ‘Magnificent Seven’: zeven bevlogenvrouwen, de meesten actief in de zorg. Methen kan ik goed praten over dingen die mijraken, en waar ik mee worstel. Tijdens hethardlopen verdwijnen de emoties en wordenzaken altijd helder.” <<

Ik draaidewerkweken vantachtig uur. Bijons thuis klonkvaak: ‘Mama iswerken!’

ZATERDAG 9 FEBRUARI 2019

I n de gang van de school stondik en keek door het raam vancombinatiegroep 3/4/5 naarmijn achtjarige. Ze kletste metklasgenootjes. Ze had heel rode

wangen van de fietstocht door devrieskou. Ook de randjes van haaroren waren vuurrood. Ik weet nog dat haar vader en ik – welagen in bed met de nieuwe baby tus-sen ons in – de schoonheid van dieoren bespraken. Nooit eerder haddenwe zulke prachtig gevormde oor-schelpen gezien. Daar zullen we hetnu nog wel over eens zijn.De juf klapte in haar handen. Deachtjarige legde haar schriften enpotloden recht, en lachte naar hetvriendinnetje naast haar. Ik bleef langer voor het raam staankijken dan gisteren omdat dit het‘overdrachtsmoment’ was. Omdatonze dochter op deze woensdag‘overging’ van mij naar haar vader.Omdat ik haar nu op maandag pasweer op zou halen. Over vijf dagen zouden we weersamen naar huis fietsen.Over vijf nachten zou ik mijn handpas weer op haar onderrug kunnenleggen – na het voorlezen, na hetkletsen – en samen met haar in slaapkunnen vallen. Om steevast na eenhalf uur wakker te schrikken. “Jullie liegen allebei”, had ze gister-avond gezegd. “Al-le-bei.”

“Hoe kom je dáár nou bij?”“Jullie willen allebei de leukste ouderzijn”, zei ze. “Dat is het gewoon.”Ik begon meteen te zeggen dat dátabsoluut niet zo was. Dat papa en ikgeen wedstrijdje deden in wie hetleukste was. Dat wij allebei, op onzeeigen manier, leuk waren. En ookniet leuk.“Ja, ja”, zei ze. “Ik weet het heus welhoor. Je hoeft niet allemaal dingen tegaan zeggen nu.” Hierna legde ikmijn hand op haar rug en vielen wedus in slaap.

Voor ik me van het raam wegdraaide,zwaaide ik nog even. De achtjarigezag het niet. Maar dat gaf niet.Met een rugzak die loeizwaar aanmijn schouders trok – echt álleschoolboeken van de dertienjarigezaten erin – verliet ik uiteindelijk hetschoolgebouw. Zoals elke woensdag legde ik de ‘over-drachtsspullen’ op de tafel in mijnoude huis, knuffelde ik de poezen engaf ze eten. Ik had met de meisjes be-sproken of het niet goed was als éénpoes bij mij zou komen wonen.“Nee”, zei de achtjarige meteen, “ikwil niet dat de poezen óók moetenscheiden.”Met een lege rugzak fietste ik naarhuis. Mijn andere leven in.

COLUMN Elke Geurts

Woensdag

Schrijfster Elke Geurts beziet elkeweek haar nieuwe leven.

over vijf dagen zouden we weer samen naar huis fietsen