aangeboren en verworven afwijkingen van de genitalia externa bij kinderen
TRANSCRIPT
ARTIKEL
Aangeboren en verworven afwijkingen van de genitalia externa bij
kinderen
A.J. van der Heijden
Samenvatting In dit hoofdstuk worden de belangrijkste
aangeboren en verworven afwijkingen van de genitalia
externa bij kinderen besproken. Van de veelvoorko-
mende klachten over te nauwe voorhuid tot hypogona-
disme en een ectropische blaas.
Phimosis en pseudophimosis
Definitie en etiologie
Pathologische vernauwing van de voorhuid.Meestal ont-
staat een phimosis door een fibrotische ring na een door-
gemaakte balanitis.
Incidentie
Bij 90% van de pasgeboren jongens kan de voorhuid niet
teruggetrokken worden, door verklevingen tussen glans
en binnenblad (dit is dus geen phimosis), bij 90% op de
leeftijd van 4 tot 5 jaar wel. De diagnose phimosis kan
daarom pas gesteld worden na deze leeftijd, tenzij eerder
duidelijke klachten passend bij een te nauwe voorhuid
optreden. Een primaire aangeboren vernauwing van de
voorhuid is relatief zeldzaam.
Therapie
Circumcisie als ‘preventie’. In Nederland bestaat geen
sterke voorkeur voor vroege besnijdenis. Bewezen is dat
bij besneden mannen op latere leeftijd minder
peniscarcinomen optreden. Bij jongens zonder urinewe-
gafwijkingen worden minder urineweginfecties gezien als
ze besneden zijn. Dit is geen reden om in Nederland tot
routinematige circumcisie over te gaan. Het is zinvol om
bij jongens met ernstige afwijkingen aan hun urinewegen
circumcisie of voorhuidverwijdingsplastiek routinematig
te verrichten om de diagnostiek van urineweginfecties te
vergemakkelijken.
Contra-indicaties voor circumcisie zijn het bestaan
van een nog niet gecorrigeerde hypospadie en ernstige
urethrale obstructies. In die gevallen kan de voorhuid
nodig zijn bij reconstructieve ingrepen.
Circumcisie of voorhuidverwijdingsplastiek op indicatie.
Redenen voor circumcisie of voorhuidverwijdingsplas-
tiek zijn phimosis, al dan niet gecompliceerd door bala-
nitiden (in ernstige vorm balanitis scleroticans),
hygienische overwegingen bij de ouders en religieuze ver-
plichtingen. De ingreep wordt bij kinderen in principe in
dagbehandeling onder narcose verricht. Partiele circum-
cisie, waarbij slechts het vernauwde deel van de voorhuid
wordt verwijderd, geeft kans op recidief phimosis door
littekenvorming.
Alternatieven voor operatie. Verwijden van de voor-
huid door oefenen levert zelden succes op. Wanneer
gebruik wordt gemaakt van ondersteunende lokale hor-
moonbehandeling gaat het soms wel goed. Twee weken
lokaal 2 dd behandelen met een derde- of vierdegeneratie
corticoıdcreme helpt, bijvoorbeeld Dermovate® creme 2
dd gedurende twee tot vier weken. Als dit niet helpt kan 2
weken lokaal behandeld worden met een testosteronzalf,
bijvoorbeeld Sustanon® 2,5% in lanette-wascreme. De
behandeling mag niet langer voortgezet worden omdat
de werking van de hormonen in principe systemisch is.A.J. van der Heijden, Prof. dr., (*)Prof. dr. A.J. van der Heijden is kinderarts, Erasmus MC/Sophia, Rotterdam..
Bijblijven (2005) 21:437–446
DOI 10.1007/BF03059894
13
Complicaties, prognose en beloop
Naast acute complicaties als nabloeding, hematoomvor-
ming en urethraletsels kan na enige tijd een meatus-ste-
nose optreden als gevolg van een meatitis. In een aantal
gevallen zal meatotomie nodig zijn. Regelmatig ontstaat
na circumcisie een lelijke kraag net proximaal van de
glans, waarschijnlijk veroorzaakt door weefselreactie op
het gebruikte hechtmateriaal. Excisie van het verdikte
subcutane weefsel is dan nodig.
Priapisme
Definitie en etiologie
Priapisme is een langdurige, niet-onderbroken en pijn-
lijke erectie. Het komt voor bij sikkelcelanemie, hersen-
stamcontusie en dwarslaesies, stomp perineaal trauma,
de ziekte van Fabry, leukemie, bof en als bijwerking van
medicamenten.
Incidentie
Deze aandoening komt zelden bij kinderen voor.
Therapie
Priapisme is een urologisch spoedgeval! Regelmatig
terugkerend dan wel niet op tijd behandeld priapisme
kan tot impotentie op oudere leeftijd leiden.
Algemene maatregelen:
1. applicatie van ijs en pijnbestrijding;
2. intracaverneuze injectie van 2 tot 4 mg efedrine;
3. aanleggen van een caudale blokkade en spoelen van de
corpora cavernosa (onder narcose) is soms
noodzakelijk;
4. als alle maatregelen mislukken, kan operatief worden
ingegrepen.
Complicaties, prognose en beloop
Mits snel met de behandeling kan worden begonnen is de
prognose in de regel gunstig. Kinderen met een sickle-cell
trait krijgen vaker een recidief en dan zal de prognose
mede bepaald worden door de ernst en frequentie van
voorkomen.
Figuur 1 Phimosis met fibrotische ring; de glans is nog net te zien.
438 Bijblijven (2005) 21:437–446
13
Hypospadie
Definitie
Bij hypospadie is sprake van een urethra die niet eind-
standig in de top van de glans maar aan de ventrale zijde
van de penis eindigt. In vrijwel alle gevallen gaat dit
gepaard met een gespleten preputium. Er kan sprake
zijn van een minimaal sluitingsdefect, waarbij het orifi-
cium urethrae zich bevindt aan de voorzijde van de glans.
Er kan ook een perineale hypospadie zijn, waarbij het
orificium zich onder het scrotum bevindt.
Ventrale verkromming
Een ventrale verkromming tijdens erectie komt bij alle
vormen van hypospadie voor, maar vooral bij de ernsti-
ger vormen. Bij lichte vormen van hypospadie staat de
glans iets naar voren, maar dit behoeft zelden correctie.
De verkromming kan veroorzaakt worden door de zoge-
naamde chorda. Het distale deel van het corpus spongio-
sum, dat de urethra normaliter omgeeft, is afwijkend. Bij
erectie kan deze chorda niet uitrekken en trekt daardoor
de penis krom. Ook is vaak sprake van een intrinsieke
verkromming van de corpora cavernosa. Het al dan niet
bestaan van een kromstand kan meestal pas onder nar-
cose worden vastgesteld tijdens een ‘artificiele’ erectie.
Ook zonder hypospadie kan een congenitale kromstand
van de penis optreden, de zogenaamde hypospadie sine
hypospadie.
Etiologie en incidentie
Oorzaak is een relatief tekort aan testosteron in de 6de
tot 13de week van de graviditeit. De incidentie is onge-
veer 1 per 300 jongens. Er lijkt sprake te zijn van een
toename van het aantal jongens met een hypospadie, in
sommige regio’s tot 1 op 200. Mogelijk spelen milieu-
factoren een rol. Bij ongeveer 20% van de jongens met
een hypospadie is er sprake van een familiaire
aandoening.
Lichamelijk onderzoek
De combinatie van hypospadie met een- of tweezijdig
cryptorchisme moet beschouwd worden als een vorm
van interseksualiteit tot het tegendeel bewezen is. Post
partum is screening op chromosomale anomalieen nodig.
De penis is soms klein, al dan niet in combinatie met
vormafwijkingen van het scrotum (zoals een te hoog,
naast of boven de penisschacht aangehecht of gespleten
scrotum.
Aanvullende diagnostiek
Echografie van blaas en nieren is alleen zinvol bij de
uitgebreidere vormen van hypospadie, met speciale aan-
dacht voor het prostaatgebied.
Cystoscopie kan bij de ernstige vormen van hypospa-
die worden uitgevoerd om afwijkingen in het prostaatge-
bied (utriculuscyste) uit te sluiten.
Endocrinologisch onderzoek kan stoornissen in de
testosteronsynthese aan het licht brengen, die bij ernstige
vormen van hypospadie frequent voorkomen. Bij ver-
denking op interseksualiteit is uitgebreide screening
direct na de geboorte aangewezen.
Therapie
De behandeling van de hypospadie is gericht op:
Herstel van de kromstand van de penis. Onder narcose
wordt met behulp van een kunstmatige erectie gekeken of
er inderdaad een verkromming bestaat: de chorda wordt
verwijderd en eventueel wordt een correctie uitgevoerd
van intrinsieke verkromming van de corpora.
Reconstructie van de urethra, zodat normale mictie en
ejaculatie mogelijk zijn. De urethra kan meestal met
lokaal aanwezige huid worden gereconstrueerd. In zeer
uitgebreide gevallen of na eerdere mislukte ingrepen kan
een lapje mondslijmvlies tot urethra worden gemaakt. Bij
scrotale en perineale lokalisatie is een operatie in twee
fasen soms te verkiezen.
Herstel van het cosmetische aspect. De operatie dient
rond de eerste verjaardag te geschieden en kan meestal in
dagbehandeling gebeuren.
Exstrophia vesicae
Definitie en incidentie
Een sluitingsdefect van de blaas, blaashals en uitwendige
genitalia. Er bestaat een volledig open blaas en urethra,
bij jongens ook een open prostaatregio.
Sporadisch voorkomende aandoening: ongeveer
1:30.000 per jaar.
Lichamelijk onderzoek
Blaasextrofie gaat altijd samen met een wijd openstaand
os pubis. Bij jongens is de penis opengeklapt en zijn er
divergerende corpora cavernosa met een meestal wel
aangelegde, opengeklapte glans penis (zie figuur 2). Bij
meisjes is er meestal een gespleten clitoris aanwezig. Het
inwendige genitale apparaat bij meisjes is doorgaans nor-
maal aangelegd.
Bijblijven (2005) 21:437–446 439
13
Figuur 2 Blaasextrofie bij een jongen: behalve de opengeklapte blaas is er sprake van een complete epispadie.
440 Bijblijven (2005) 21:437–446
13
Aanvullend onderzoek
De blaasextrofie is meestal een solitair optredende aan-
doening, die niet gepaard gaat met aanlegstoornissen van
andere delen van het lichaam, behoudens zeldzame ske-
letafwijkingen en lipomeningomyelokeles.
Therapie
Bedekken met natte gazen. Men dient geen plastic navel-
klem op de blaas te laten komen. Spoedverwijzing naar
de kinderuroloog is aangewezen. Er is in principe een
spoedindicatie voor operatie, enerzijds door de zeer snel
teruglopende kwaliteit van het openliggende blaasslijm-
vlies en de snelle bacteriele kolonisatie daarvan, ander-
zijds doordat de elasticiteit van het bekken de eerste 48
uur post partum zodanig is dat het bekken zich zonder
osteotomieen over de gereconstrueerde urinewegen laat
sluiten.
Veelal zal op de leeftijd van 3 tot 4 jaar een blaas-
halsreconstructie noodzakelijk blijken om continentie te
bereiken. Aangezien vrijwel alle kinderen met een extro-
fie ook vesico-ureterale reflux hebben, worden ze lang-
durig met antibioticaprofylaxe behandeld en moet de
reflux eventueel later worden gecorrigeerd. Nauwgezette
controle van de urine is aangewezen.
Complicaties, prognose en beloop
De prognose voor latere continentie is doorgaans goed,
hoewel bij een deel van de patienten een blaasvergrotende
ingreep op oudere leeftijd nodig is en tevens zelfkathete-
risatie nodig kan zijn. Jongens zullen altijd behept zijn
met een korte, doch goed functionerende penis. Fertiliteit
via de gangbare weg is vaak niet haalbaar. Meisjes zijn in
principe normaal vruchtbaar.
Epispadie
Definitie
Bij jongens. De urethra mondt aan de bovenzijde van de
penis uit (varierend van in de glans tot – bij een complete
epispadie – aan de basis van de schacht). Soms gaat dit
gepaard met een niet-gesloten symfyse. Bijna altijd is er
een ernstige verkromming van de penis naar boven en
incontinentie.
Bij meisjes. Meestal een gespleten clitoris en een zeer
korte of afwezige plasbuis. Soms wordt de epispadie pas
na enkele jaren onderkend als zindelijkheidstraining niet
wil lukken.
Incidentie
Ongeveer 1:40.000 per jaar.
Aanvullend onderzoek
Het aanvullend onderzoek bestaat uit echografie van de
hogere urinewegen en een mictiecystogram, omdat reflux
regelmatig voorkomt.
Therapie
Epispadie wordt behandeld door middel van operatieve
correctie. De operatie wordt op de leeftijd van 1 a 2 jaar
uitgevoerd. In een later stadium kan blaashalsrecon-
structie noodzakelijk blijken om continentie te
verkrijgen.
Complicaties, prognose en beloop
Het merendeel van de kinderen met een proximale epi-
spadie heeft tevens een niet-optimaal functionerend sluit-
mechanisme van de blaas, waarvoor een
blaashalsreconstructie nodig is, al dan niet gevolgd
door intermitterend katheteriseren.
Cloacale afwijkingen en sinus urogenitalis
Definitie
Cloaca: een gemeenschappelijke uitvoergang van urine-
wegen, inwendige geslachtsorganen en darm.
Exstrophia cloacae: aangeboren afwijking waarbij
zowel de blaas als de tractus digestivus niet gesloten is.
Dit gaat vaak samen met afwijkingen aan de lumbosa-
crale wervelkolom, met bijbehorende neurologische
stoornissen.
Sinus urogenitalis: een gezamenlijke uitgang van urine-
wegen en vagina.
Incidentie
Ongeveer 2-4 kinderen per jaar in Nederland.
Lichamelijk onderzoek
De afwijkingen bij exstrophia cloacae zijn onmisken-
baar. Verdenking op een sinus urogenitalis moet rijzen
wanneer bij inspectie van het genitaal geen duidelijke
hymenring wordt gezien.
Bijblijven (2005) 21:437–446 441
13
Aanvullend onderzoek
Het aanvullend onderzoek dient multidisciplinair te zijn,
waarbij endocriene en neurologische afwijkingen moeten
worden uitgesloten.
Therapie
Operatieve correctie in hiervoor gespecialiseerde teams.
Vulva-afwijkingen: synechia vulvae
Definitie en etiologie
Synechia vulvae is verkleving van de labia minora in de
mediaanlijn. De aandoening is niet aangeboren; ze ont-
staat waarschijnlijk door irritatie van de labia door vul-
vavaginitis of recidiverende luieruitslag.
Incidentie
Synechia vulvae is de meest voorkomende genitale afwij-
king bij jonge meisjes. Het treedt nooit direct na de
geboorte op en komt relatief vaak voor bij zuigelingen
en peuters.
Anamnese
Meestal geeft synechia vulvae geen klachten. Wel predis-
poneert het tot het verkrijgen van recidiverende urinewe-
ginfecties. De symptomen van urineweginfectie, zoals
dysurie, pollakisurie en onbegrepen koorts, worden
uitgesloten.
Lichamelijk onderzoek
Bij lichamelijk onderzoek is er verkleving van de labia
minora in de middellijn; deze breidt van posterieur naar
anterieur uit en kan reiken tot de clitoris.
Differentiaaldiagnose
Hymen imperforatus is een zeldzame aandoening die
meestal bij de geboorte wordt herkend en zich soms in
de puberteit presenteert met haematocolpos. De labia
minora zijn niet verkleefd.
Vagina-atresie is zeer zeldzaam; het is onderdeel van
het syndroom van Mayer-Rokitansky-Kuster, waarbij
een normale vulva aanwezig is.
Aanvullend onderzoek
Routinematige aanvullende diagnostiek is niet nodig.
Wanneer de anamnese hiertoe aanleiding geeft, wordt
een urineweginfectie uitgesloten.
Therapie
Het is belangrijk om de ouders gerust te stellen door
duidelijk te maken dat synechia een onschuldige aandoe-
ning is, waarbij in principe geen aangeboren afwijkingen
aan de genitalia interna bestaan.
Bij zuigelingen zijn de labiale adhesies meestal fijn; ze
kunnen door voorzichtige spreiding van de labia worden
losgemaakt. Eventueel kunnen de adhesies zonder pijn of
belasting voor het kind in de mediaanlijn met een ther-
mometer worden gekliefd door deze voorzichtig naar
achter te bewegen.
Indien de adhesies niet eenvoudig kunnen worden
gekliefd, kan men bij asymptomatische synechia afwach-
ten. Bij de meeste kinderen gaat de aandoening binnen
een tot twee jaar vanzelf over. Bij symptomatische of
persisterende synechia wordt, om operatieve behande-
ling te vermijden, vaak geadviseerd om de labia eens
per dag met vaseline in te smeren. Hieraan kan 0,1 mg/
g dienestrol worden toegevoegd, in verband met een
mogelijk gunstig effect van oestrogenen. Wel kunnen
hierdoor tijdelijke pigmentatie van de labia en enige
drukpijn van de mammae ontstaan.
Bij oudere kinderen zijn adhesies van de labia meestal
vaster. Bij hen worden de labia in dagopname onder
algehele anesthesie gekliefd.
Complicaties, prognose en beloop
Na operatie kunnen de labia opnieuw verkleven. De
ouders wordt aangeraden na operatie de labia gedurende
twee weken met vaseline in te vetten tot reepithelisatie
heeft plaatsgevonden.
Vulva-afwijkingen: zwelling tussen de labia bij
pasgeborenen
Lichamelijk onderzoek
Afwijkingen van de vulva worden vaak niet herkend. Een
prolaberende ureterokele en een hymen imperforatus
kunnen ernstige urinewegcomplicaties (infecties,
obstructies, nierfunctiestoornissen) opleveren.
442 Bijblijven (2005) 21:437–446
13
Figuur 3 Synechia vulvae: de introıtus van de vagina is niet te zien.
Bijblijven (2005) 21:437–446 443
13
Differentiaaldiagnose
1. prolaberende ureterokele;
2. hymen imperforatus;
3. verstopte para-urethrale kliergang met een zoge-
naamde cyste van Skene.
Aanvullend onderzoek
Echografie van de urinewegen is aangewezen ter bepaling
van urologische afwijkingen.
Micropenis en hypogenitalisme
Definitie
Onder micropenis wordt verstaan een significante ver-
korting van de penis ten opzichte van het gemiddelde (–
2× de standaarddeviatie).
Soms imponeert de penis als klein door een afwijkende
vorm van de voorhuid of de schachthuid of door een
overvloedige hoeveelheid presymfysair vet bij een adi-
peus kind. Hierbij spreekt men van een begraven penis;
als er tevens een hoog aan de voorhuid aanhechtend
scrotum is, is er sprake van een ‘webbed and buried’
penis.
Lichamelijk onderzoek
Algemeen orienterend lichamelijk onderzoek. Goed vast-
leggen van de gestrekte penislengte (normaalwaarden
voor penislengte: zie tabel 1) en het testisvolume. Bepa-
ling van puberteitsontwikkeling.
Differentiaaldiagnostiek
1. interseksualiteit;
2. hypogonadotroop hypogonadisme;
3. partiele testosteronsynthesestoornis;
4. stoornis in de omzetting naar dihydrotestosteron
(DHT);
5. ongevoeligheid van het eindorgaan voor testosteron.
Aanvullend onderzoek
In overleg met de endocrinoloog kan hormonaal onder-
zoek, echografie van nieren en onderbuik en eventueel
karyotypering worden uitgevoerd.
Therapie
Indien er geen sprake is van significante verkorting van
de penis ten opzichte van het gemiddelde, kan men vaak
wachten tot op latere leeftijd door een veranderende
vetverdeling de penis vanzelf tevoorschijn komt. Bij een
echte ‘webbed and buried’ penis is operatieve correctie
noodzakelijk. De operatie wordt doorgaans op de leeftijd
van 1 tot 2 jaar uitgevoerd.
Indien er sprake is van een te korte penisschacht, zal
gezocht moeten worden naar een oorzaak en is verder
behandelen noodzakelijk. Dit zal in veel gevallen worden
overgelaten aan kinderendocrinologen.
Tabel 1 Groeicurve van de penis: penislengte (gestrekt) bij normale mannen.
Leeftijd Gemiddelde ± SD (cm) Gemiddelde –2,5 SDS (cm)
pasgeborene, 30 weken 2,5 ± 0,4 1,5
pasgeborene, 34 weken 3,0 ± 0,4 2,0
pasgeborene, voldragen 3,5 ± 0,4 2,4
0-5 maanden 3,9 ± 0,8 1,9
6-12 maanden 4,3 ± 0,8 2,3
1-2 jaar 4,7 ± 0,8 2,6
2-3 jaar 5,1 ± 0,9 2,9
3-4 jaar 5,5 ± 0,9 3,3
4-5 jaar 5,7 ± 0,9 3,5
5-6 jaar 6,0 ± 0,9 3,8
6-7 jaar 6,1 ± 0,9 3,9
7-8 jaar 6,2 ± 1,0 3,7
8-9 jaar 6,3 ± 1,0 3,8
9-10 jaar 6,3 ± 1,0 3,8
10-11 jaar 6,4 ± 1,1 3,7
volwassene 13,3 ± 1,6 9,3
Ontleend aan: Feldman KW, Smith DW, Fetal phallic growth and penile standards for newborn male infants. J Pediatr 1975;86:395.
444 Bijblijven (2005) 21:437–446
13
Het kind met onduidelijk geslacht: interseks-problematiek
Definitie en etiologie
Ambigue genitalien staat voor uitwendige geslachtsorga-
nen die niet eenduidig mannelijk of vrouwelijk zijn. Twij-
fel over het geslacht wordt meestal veroorzaakt door het
uiterlijk van het genitaal, soms door andere kenmerken.
Bij de geslachtsontwikkeling zijn drie stadia van
belang:
1. het chromosomale geslacht, dat bij de conceptie
vastligt;
2. het gonadale geslacht, dat rond de zevende week van
de graviditeit bepaald wordt;
3. het fenotypische geslacht, dat rond de dertiende week
van de graviditeit vastligt.
Differentiaaldiagnose
Adrenogenitaal syndroom (AGS) (zie figuur 4);
1. vrouwelijk pseudo-hermafroditisme;
2. mannelijk pseudo-hermafroditisme;
3. gemengde gonadale dysgenesie – echt
hermafroditisme;
4. gonadale agenesie.
Anamnese
Medicijngebruik van de moeder tijdens de zwanger-
schap, kenmerken van verhoogde androgenen bij de
moeder, familiaire afwijkingen en habituele abortus.
Lichamelijk onderzoek
De aanwezigheid van een gonade in de labioscrotale
plooi of het scrotum geeft een belangrijke aanwijzing
(een ovarium daalt nooit in). Een palpabele gonade
sluit de diagnose vrouwelijk pseudo-hermafroditisme
vrijwel uit. Hyperpigmentatie van de areola mammae
en van labioscrotale plooien komt vaak voor bij AGS.
Dehydratie is een teken van elektrolytstoornissen zoals
bij AGS. Een uterus kan bij rectaal toucher gepalpeerd
worden.
Bij bilateraal cryptorchisme of unilateraal cryptor-
chisme gecombineerd met een hypospadie, dient een sek-
suele differentiatiestoornis overwogen te worden, tot het
tegendeel is bewezen.
Figuur 4 Meisje met vergrote clitoris, donker verkleurde labia en maar een opening: sinus urogenitalis, waarin zowel de urethra als devagina uitmonden. Typisch voorbeeld van adrenogenitaal syndroom.
Bijblijven (2005) 21:437–446 445
13
De diagnostiek is gericht op de verschillende oorzaken
van de aandoening (genetisch, endocrien, urologisch) en
wordt hier niet expliciet behandeld.
Therapie
Geslachtsbepaling. Bij twijfel over de sekse van een pas-
geborene dient nooit uitspraak te worden gedaan over
het mogelijke geslacht; wachten op multidisciplinair
overleg in een gespecialiseerde kliniek is vereist.
Operatieve behandeling en beleid bij ambigue genitalien.
Er is sprake van complexe problematiek, die slechts
behandeld mag worden door diegenen die bereid zijn
om zich in strikt teamverband en met grote kennis van
zaken in te zetten voor deze patienten. Op lange termijn is
psychologische ondersteuning van patient en ouders,
vooral tijdens en na de puberteit, van levensbelang voor
de toekomst van deze kinderen.
Literatuur
Mureau MAM, Slijper FME, Slob AK, Verhulst FC, Nijman JM.Satisfaction with penile appearance after hypospadias surgery:the patient and surgeon view. J Urol 1996;155:703-706.
Snodgrass W. Tubularised, incised plate urethroplasty for distalhypospadias. J Urol 1994;151:464-467.
Heurn LWE van, Hazebroek, FWJ. Chirurgie bij kinderen. Hou-ten: Bohn Stafleu Van Loghum 2001:92-93.
Slijper FME, Frets PG, Boehmer ALM, Drop SLS, NiermeijerMF. Androgen insensitivity syndrome (AIS): emotional reac-tions of parents and adult patients to the clinical diagnosis ofAIS and its confirmation by androgen receptor gene mutationanalysis. Horm Res 2000;53:9-15.
Diamond M, Sigmundson HK. Management of intersexuality:guidelines for dealing with persons with ambiguous genitalia.Arch Pediatr Adolesc Med. 1997;151:1046-50.
446 Bijblijven (2005) 21:437–446
13