23710004 grup herschikking woon-en ... · mer (grontmij) informatief worden voorgesteld aan de...
TRANSCRIPT
GRUP herschikking woon- en
woonuitbreidingsgebieden Toelichtingsnota + mer-screening
‐ Visienota ‐
Sweco Belgium nv
i.o.v. gemeente Brakel
juni 2016
/ I /
Verantwoording
Titel
Subtitel
Projectnummer
Referentienummer
Revisie
Datum
Auteur(s)
E-mail adres
Gecontroleerd door
Paraaf gecontroleerd
Goedgekeurd door
Paraaf goedgekeurd
Contact
GRUP Herschikking woon- en woonuitbreidingsgebieden
Toelichtingsnota - Visienota
Projectnr.
2371-0004
a
juni 2016
Sil Goossens, Tomas Telen, Melinda Godderis
Griet van Waes
✓
Griet van Waes
✓
Sweco Belgium NV Elfjulistraat 43 B-9000 Gent [email protected] www.swecobelgium.be
/ II /
Inhoud
Toelichtingsnota 1 1.1 Inleiding 3 1.1.1 Opdracht 5
Opdrachtsomschrijving 5 Probleemstelling 5
1.1.2 Procesverloop 6 Stappenplan 6 Planningsproces 7
1.2 Ruimtelijke Analyse 9 1.2.1 Ruimtelijke context 11
Ligging van Het RUP 11 Ruimtelijke kenmerken 13
1.2.2 Beleidskader 17 Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) 17 PRovinciaal ruimtelijk structuurplan (PRS) 17 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan (GRS) 19
1.2.3 Juridische context 29 Bestemmingsplannen 29 Verkavelingen en ruilverkavelingen 29 waterlopen 29 Wegen 32 Beschermingen 36
1.3 Visie 39 1.3.1 Visieverhaal 41
Algemeen 41 Michelbeke 43 Nederbrakel 49 Zegelsem 51 Parike 54
1.3.2 Structuurschets + aanzet tot voorschriften 56 1.4 Decretale bepalingen 59 1.4.1 Watertoets 61
Waterloop 61 Watertoetskaarten 61 Drainage 61 Grondwaterkwetsbaarheid 61 Waterwingebieden 61 Erosie 61
Zoneringsplan 62 Signaalgebiedenkaart 62
1.4.2 Ruimtebalans 66 1.4.3 Op te heffen voorschriften 66 1.4.4 Planbaten/planschade 66 1.4.5 Resultaten plan‐mer‐plicht 66 1.4.6 Resultaat Veiligheidsrapportering 66 1.4.7 Grenscorrecties VEN‐gebieden 67 1.4.8 Compensatie/grenscorrecties 67 Onderzoek tot mer 1 SCRPL16056 1 1.5 Inleiding 3 1.5.1 Adviesvraag (SCRPL16056) 4 1.5.2 Opdracht 6
Opdrachtsomschrijving 6 Grensoverschrijdende effecten 6 Initiatiefnemer: 6 Toetsing plan‐mer‐plicht 8
1.5.3 Situering van het plan 10 Geografische situering van het plan 10 Beschrijving van het plangebied 10 Juridisch‐ en beleidsmatige context 10 Geplande ontwikkelingen 10 Doelstellingen en visie van het RUP 10 Vertaling in het RUP 10 Informatie uit beschikbare studies 10
1.5.4 Overwogen, maar verworpen alternatieven 10 Nulalternatief 10 Locatiealternatieven 10 Inrichtingsalternatieven 10
1.6 Milieueffecten 12 1.6.1 Omgevingskenmerken 13
Kwetsbaarheid van het gebied 13 Grenscorrecties VEN‐gebieden 14 Aard van het plan 15 Resulterende scoping 15
1.6.2 Milieubeoordeling 16 Disciplines Bodem en water 16 Discipline fauna en flora 21 Discipline Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie 25
/ III /
Discipline mens‐socio‐organisatorische aspecten en mensveiligheid 27 Mobiliteit 29
1.6.3 Cumulatieve effecten 31 Bijlagen 1 Voortoets passende beoor‐ 3 deling 3 1.6.4 Beschrijving speciale beschermingszones 5
Beschrijving SBZ 5 Habitatrichtlijn 5 Beschrijving biotiek van de deelgebieden 6 Inschatting impact van het RUP 7 Conclusie 9
Kaartenbundel 11
Figuren Figuur 1 // topokaart Brakel 10 Figuur 2 // topokaart Michelbeke 12 Figuur 3 // topokaart Nederbrakel 12 Figuur 4 // topokaart Zegelsem 14 Figuur 5 // topokaart Parike 14 Figuur 6 // Ruimtelijke visie voor het Zuidelijk Openruimtegebied 16 Figuur 7 // Ruimtelijke visie voor het Zuidelijk Openruimtegebied 16 Figuur 8 // Woonprogrammatie 2007-2017 18 Figuur 9 // Overstromingsgevoeligheidskaart Michelbeke 25 Figuur 10 // Overstromingsgevoeligheidskaart Nederbrakel 25 Figuur 11 // Overstromingsgevoeligheidskaart Zegelsem 26 Figuur 12 // Overstromingsgevoeligheidskaart Parike26 Figuur 13 // Signaalgebiedenkaart Nederbrakel 27 Figuur 14 // Signaalgebiedenkaart Zegelsem 27 Figuur 15 // Signaalgebiedenkaart Parike 28 Figuur 16 // Buurtwegen Nederbrakel 30 Figuur 17 //Buurtwegen Zegelsem 30 Figuur 18 // Buurtwegen Parike 31 Figuur 19 // Buurtwegen Michelbeke 31 Figuur 20 // Landschapsatlas Michelbeke 34 Figuur 21 // Monumenten en landschappen Zegelsem 34 Figuur 22 // Monumenten en landschappen Parike 35 Figuur 23 // SBZ en VEN Michelbeke 37 Figuur 24 // SBZ en VEN Parike 37 Figuur 25 // Compensatieverhaal 40 Figuur 26 // Michelbeke 1 42 Figuur 27 // Michelbeke 2 44 Figuur 28 // Michelbeke 3 46 Figuur 29 // Nederbrakel 48 Figuur 30 // Zegelsem 50 Figuur 31 // Parike 1 52 Figuur 32 // Parike 2 53
/ V /
Tabellen Tabel 1 // juridische context 24 Tabel 2 // beschermingen en klasseringsbesluiten 33 Tabel 3 // Ruimtebalans 63
/ VI /
Gemeente Brakel Voorontwerp // Stedenbouwkundige voorschriften
Gezien en voorlopig/definitief vastgesteld door de gemeenteraad in de vergadering
van . . / . . / 2016
op bevel,
De Secretaris
Jürgen DE METS
De Voorzitter
Alexander De Croo
Zegel van de gemeente
Verantwoordelijke Ruimtelijk Planner
Sil Goossens
Gemeente Brakel
Marktplein 1
9660 Brakel
Grontmij Belgium nv
december 2015
Toelichtingsnota
/ 3 /
1.1 Inleiding
In de inleiding worden de opdracht en de problematiek omschreven.
Toelichtingsnota
/ 5 /
1.1.1 Opdracht
OPDRACHTSOMSCHRIJVING
De opdracht bestaat uit de opmaak van een RUP, over-eenkomstig de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (M.B. 27/03/2009), en latere wijzigingen, de uitvoe-ringsbesluiten en de ter zake door de Vlaamse Rege-ring en het agentschap Ruimte Vlaanderen verstrekte richtlijnen, rekening houdend met de gemeentelijke ruimtelijke structuur. Artikel 2.2.2 van de codex ruimtelijke ordening bepaalt de inhoud van het ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP), met name: • een grafisch plan dat aangeeft voor welk gebied of
welke gebieden het plan van toepassing is;
• de erbij horende stedenbouwkundige voorschriften inzake de bestemming, de inrichting en/of het be-heer, en, desgevallend, de normen, vermeld in art 4.1.12 en 4.1.13 van het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid;
• een weergave van de feitelijke en juridische toe-stand;
• de relatie met het ruimtelijk structuurplan of de ruimtelijke structuurplannen waarvan het een uit-voering is;
• in voorkomend geval, een zo mogelijk limitatieve opgave van de voorschriften die strijdig zijn met het ruimtelijk uitvoeringsplan en die opgeheven wor-den;
• in voorkomend geval een overzicht van de conclusie van:
• het planmilieueffectenrapport;
• de passende beoordeling;
• het ruimtelijk veiligheidsrapport;
• andere verplicht voorgeschreven effectenrapporten;
• in voorkomend geval, een register, al dan niet gra-fisch, van de percelen waarop een bestemmingswij-ziging wordt doorgevoerd die aanleiding kan geven
tot een planschadevergoeding, vermeld in artikel 2.6.1, een planbatenheffing, vermeld in artikel 2.6.4, of een compensatie, vermeld in boek 6, titel 2 of titel 3, van het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid.
Volgens artikel 2.2.13 §2 worden de RUP’s opgemaakt ter uitvoering van het gemeentelijk ruimtelijk struc-tuurplan. Het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan van Brakel is goedgekeurd bij besluit van de besten-dige deputatie van de provincie Oost-Vlaanderen, d.d. 25 mei 2011;
Het RUP dient te kaderen in de gewenste ruimtelijke structuur van GRS, het RSV en het PRS.
PROBLEEMSTELLING
Er zijn enkele gebieden aanwezig in Brakel die niet in te passen zijn in de gewenste ruimtelijke structuur van Brakel en zodoende niet ontwikkeld worden, noch tijdens de huidige planperiode, noch erna. In het GRS werd de keuze genomen en gemotiveerd om deze gebieden uit te sluiten voor bebouwing. Om dit te verwezelijken werd in het bindend gedeelte op-genomen dat hiervoor een RUP zou worden opge-maakt, die de gebieden een passende herbestemming geeft binnen de gewenste openruimtestructuur of een andere bestemming. In deel-Rup Michelbeke zal bijkomend ook een plange-bied worden opgenomen, met een historische woon-korrel, zodoende deze woonkorrel te bestendigen en in Parike wordt een paars vlekje opgehoffen en deels om-gezet naar wonen, deze omzettingen worden opgeno-men omdat zij deels gebruik zullen maken van een compensatie met de geschrapte gebieden.
Toelichtingsnota
/ 6 /
1.1.2 Procesverloop
STAPPENPLAN
Startnota
De eerste fase omvat de startnota en de basiskaarten. Er wordt een startnota opgemaakt op basis van de eerste informatie uit de startvergadering met benoeming van sterktes, zwaktes en mogelijkheden.
De basiskaarten worden opgemaakt, waarin de be-staande en de juridische toestand worden weergegeven.
Visienota
Er wordt een nota opgemaakt waarin de gedane inven-tarisatie, planningscontext (o.a. RSV, PRS, GRS) en al-gemene juridische context worden opgenomen.
De nota geeft invulling van de ruimtelijke doelstellin-gen per deelplan en bepaald de randvoorwaarden voor de verdere ontwikkeling ervan.
De nota zal de eerste structuurschetsen en inrichtings-concepten inhouden en zal als insteek dienen voor de infomomenten met de eigenaars.
Mer-screening
Op basis van de besproken nota kan ook de mer-proce-dure gestart worden. De ontheffing dient aanwezig te zijn voor de voorlopige vaststelling
Voorontwerp
De bijsturing van de visienota, vormt direct ook de op-maak van het voorontwerp. Er wordt een grafisch plan opgemaakt met bijhorende voorschriften, zodanig dat het dossier voor plenaire vergadering klaar is.
Ontwerp voorlopige vaststelling
Mits bijsturing n.a.v. de adviezen en de plenaire verga-dering, wordt de nota nadien klaargemaakt voor de voorlopige aanvaarding in de gemeenteraad en het openbaar onderzoek.
Definitief ontwerp
Na het openbaar onderzoek zorgt de gemeente voor de bundeling van de bezwaarschriften en Grontmij voor een aanzet tot behandeling van de bezwaarschriften,
die aanleiding kunnen geven tot wijzigingen aan het ontwerp RUP.
Deze nota wordt, na een vergadering met de ambtelijke werkgroep, besproken op de Gecoro als inzet voor het gemotiveerd advies.
Na aanpassing van het ontwerp RUP aan het gemoti-veerd advies van de Gecoro maakt Grontmij het ruim-telijk uitvoeringsplan op voor definitieve vaststelling door de gemeenteraad.
De digitale versie wordt aangeleverd volgens de richt-lijnen inclusief de oplevering van de plannen met mo-gelijks planschade/ planbaten/ kapitaalschade/ ge-bruiksschade.
Toelichtingsnota
/ 7 /
PLANNINGSPROCES
Rechtstreeks betrokkenen
Rechtstreeks en continu betrokken bij het planproces: • Opdrachtgever: Gemeente Brakel • Opdrachtnemer: Grontmij
Overlegmomenten en beslissingsmomenten
Onmiddellijk na de gunning wordt een startvergade-ring gehouden.
De startnota en visienota worden telkens voorgelegd in een ambtelijk overleg en nadien goedgekeurd op het college van burgemeester en schepenen.
De visienota wordt besproken met de betrokken eige-naars.
De aanpassing van het schetsontwerp vormt de voor-ontwerpnota. Het dossier is na controle door de ge-meente en eventueel een ambtelijk overleg klaar om voor te leggen aan de GECORO en te versturen voor de plenaire vergadering.
De adviezen worden besproken (eventueel op een ambtelijk overleg). De nota wordt aangepast aan de ad-viezen en kan voorlopige worden vastgesteld door de gemeenteraad.
Tijdens het openbaar onderzoek dat volgt op de voor-lopige vaststelling wordt een informatievergadering georganiseerd, waarin de plannen door de opdrachtne-mer (Grontmij) informatief worden voorgesteld aan de bevolking.
Na het openbaar onderzoek zorgt de gemeente voor de bundeling van de bezwaarschriften en de opdrachtne-mer (Grontmij) voor een aanzet tot behandeling van de bezwaarschriften, die aanleiding kunnen geven tot wijzigingen aan het ontwerp RUP. De adviezen en be-zwaarschriften worden dan gemotiveerd behandeld op de GECORO.
Deze aanpassing van de nota n.a.v. de bespreking op de GECORO vormt het definitief ontwerp dat wordt bezorgd aan het college van burgemeester en schepe-nen, die het dossier daarna voorlegt aan de gemeente-raad ter definitieve vaststelling.
Toelichtingsnota
/ 9 /
1.2 Ruimtelijke Analyse De ruimtelijke analyse bestaat uit een inventarisatie van de ruimte-lijke, planologische en juridische context.
Toelichtingsnota
/ 11 /
1.2.1 Ruimtelijke context
Het gaat om zeven plangebieden in Brakel, een ge-meente met ca. 14.500 inwoners gelegen in het uiter-ste zuiden van Oost-Vlaanderen en deel uitmakend van de Vlaamse Ardennen. Ten zuiden van Brakel is het Waals gewest gelegen, Vlaamse buurgemeenten zijn Geraardsbergen, Lierde, Zwalm, Horebeke, Maarkedal en Zottegem. Het noordelijk deel van Brakel, waaronder ook deel-gemeente Michelbeke, loopt uit in de Zwalmvallei. LIGGING VAN HET RUP
De zeven plangebieden zijn onder te verdelen in de 4 deelgemeenten waarin zij gelegen zijn, Michelbeke, Nederbrakel, Zegelsem en Parike. We geven ze weer op de topokaart 1/50.000 i.f.v. hun ligging in Brakel.
Michelbeke
Er zijn 3 sites gelegen in Michelbeke. Michelbeke is ge-legen in het noorden van Brakel ter hoogte van de Zwalmvallei. Een eerste gebied betreft een woonuitbreidingsgebied helemaal ten noorden van de kern, langs de Heksteel-straat. Een tweede site is gelegen langs tussen de Nieuwstraat en de Lepelstraat. Het gebied omvat de vallei van de Dorrebeek. Een derde site betreft een woonkorrel met een tiental woningen langs de Groenstraat, ten oosten van Kam-meland, in de omgeving van de Zwalmbeek. Nederbrakel
Nederbrakel sluit in het nauw aan langs de zuidoost-zijde van hoofdgemeente Brakel en is centraal op het grondgebied Brakel gelegen. Het betreft twee woonuitbreidingsgebieden ten noor-den van de kern van Nederbrakel, die wordt doorsne-den door de Kouterbeek. De gebieden zijn gelegen tus-sen de Moriaanstraat en de Kerkhofstraat en tussen de Valkenbergstraat en de Valkenstraat.
Zegelsem
Zegelsem is een klein dorp met ca. 1000 inwoners in het noordoosten van Brakel, gelegen langs de N8. In Zegelsem zijn twee woonuitbreidingsgebieden gele-gen, net ten noorden en net ten zuiden van de Ursmarusstraat. Het grootste gebied wordt hierbij ook afgebakend door de Oudenaardsestraat en is gelegen in de vallei van de Perlinckmolenbeek. Parike
Parike is in het zuidoosten van Brakel gelegen. In Parike worden twee plangebieden aangeduid. Een eerste plangebied, een woonuitbreidingsgebied, be-vindt zich langs de Molenbeek in het noorden van Pa-rike, tussen de Matrouwstraat en de Pachtweg. Het gebied is gelegen aansluitend aan een groot open-ruimtegebied. Een tweede gebied gebied is bereikbaar via de Koe-straat en sluit nauw aan bij de tuinen van de woningen gelegen langs de Steenweg.
Toelichtingsnota
/ 13 /
RUIMTELIJKE KENMERKEN
De bestaande ruimtelijke kenmerken zijn zichtbaar op de luchtfoto, zoals weergegeven op het plan bestaande toestand op de fotoreportage in bijlage en op de topo-kaart 1/10.000 .
Michelbeke
Het eerste plangebied, gelegen langs de Heksteelstraat betreft enkele akkers en een kleinschalige waterzuive-ringsinstallatie (KWZI) in het oosten van het plange-bied. Er is een verharde veldweg die het plangebied bereikbaar maakt tot de KWZI. De Heksteelstraat in het oosten is een smalle weg voor lokaal verkeer. Net ten zuiden van het plangebied is wijk Hovendaal ingericht. Het plangebied vormt de top van een helling. Het tweede plangebied langs de Lepelstraat, een iets bredere weg met twee rijvakken en de Nieuwstraat, een hele smalle lokale weg. Het gebied omvat de vallei van de Dorrebeek en heeft kleinere kavels, met een ge-mengd gebruik, gaande van weides tot kleinere be-boste percelen en een gebruik als tuin langs de randen. Dit gebied vormt het einde van een grote groene vinger die reikt tot in de kern van Michelbeke. Het derde plangebied, gelegen langs de Groenstraat betreft een tiental woningen en hun tuinen. Het betreft grotendeels halfopen en gesloten woningbouw. Het gebied is gelegen langs de Zwalmbeek, waarbij langs de Zwalmbeek en net ten noorden van het plan-gebied bossen gelegen zijn.
Nederbrakel
Het betreft twee woonuitbreidingsgebieden ten noor-den van de kern van Nederbrakel, die wordt doorsne-den door de Kouterbeek. Vooral in het meest noorde-lijk gelegen deelgebied is het hoogteverschil binnen het gebied opvallend. Momenteel bestaand de gebieden vooral uit weiden en akkers, met hier en daar een gracht en bosje. Opvallend is wel dat op vele plaatsen een nieuwe doodlopende straat werd in gericht met enkele huizen rond richting binnengebied, dus richting plangebied. De plangrens loopt langs de meeste zijden tot aan de bestaande tuinen. Ter hoogte van de Kouterbeek langs de Kerkhofstraat zijn geen woningen gelegen en loopt de grens tot aan de straatzijde, ook tussen de Kunnen-bergstraat en de Schoolstraat zijn voor een gedeelte geen woningen gelegen, het reliëf is hier de grote oor-zaak. Langs de zuidoostzijde grenst het gebied ook aan een begraafplaats.
Toelichtingsnota
/ 15 /
Zegelsem
Het gebied ten noorden van de Ursmarusstraat betreft enkele akkers en weiden gelegen tussen twee wonin-gen en gescheiden van de rijweg door een gracht. De Ursmarusstraat betreft een bredere kasseiweg met weinig verkeer. Het tweede gebied, gelegen tussen de Oudenaarse-straat en de tuinen van de woningen langs de Ursmarusstraat, bestaat uit een weide met veel reliëf-verschillen. De Oudenaarsesteenweg is gescheiden van dit gebied via een brede gracht, de Perlinckmolenbeek. Parike
Het woonuitbreidingsgebied in Parike bevindt zich tussen twee pachtwegen. Het gebied is vooral in ge-bruik als weiden en akkers. Langs de randen van de percelen zijn meerdere bomenrijen aanwezig en er is ook een bos aanwezig in het noorden van het plange-bied. Het gebied is gelegen aansluitend aan een groot open-ruimtegebied. Een tweede gebied gebied is bereikbaar via de Koe-straat en sluit nauw aan bij de tuinen van de woningen gelegen langs de Steenweg. Het huidig gebruik is moeilijk te definiëren, er gebeurt beperkt opslag, is in-gericht i.f.v. tuinbouw enerzijds en deels als weide.
Toelichtingsnota
/ 16 /
Figuur 6 // Ruimtelijke visie voor het Zuidelijk Openruimtegebied
Figuur 7 // Ruimtelijke visie voor het Zuidelijk Openruimtegebied
Toelichtingsnota
/ 17 /
1.2.2 Beleidskader
RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN VLAANDEREN (RSV)
Het RSV werd definitief vastgesteld bij besluit van de Vlaamse regering van 23 september 1997.
De Vlaamse Regering heeft op 17 december 2010 een tweede herziening van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen definitief vastgesteld.
De globale visie voor de ruimtelijke ontwikkeling van Vlaanderen wordt uitgedrukt door de metafoor Vlaan-deren, open en stedelijk. Er wordt geopteerd om in Vlaanderen een onderscheid door te voeren tussen ste-delijke gebieden enerzijds en buitengebieden ander-zijds. De uitgangshouding is het realiseren van een duurzame ruimtelijke ontwikkeling. De belangrijkste doelstelling is het tegengaan van de verdere versprei-ding van stedelijke functies in en de versnippering van de open ruimte. Brakel wordt in het Ruimtelijk Structuurplan aange-duid als buitengebied. De ruimtelijke structuur van het buitengebied wordt bepaald door: • De natuurlijke structuur
• De agrarische structuur
• De Nederzettingsstructuur
• De infrastructuur
De doelstellingen van het RSV voor het buitengebied zijn: • Het vrijwaren van het buitengebied voor de essenti-
ële functies landbouw natuur, bos, wonen en wer-ken op het niveau van het buitengebied.
• Het tegengaan van de versnippering
• Het bundelen van de ontwikkelingen in de kernen van het buitengebied.
• Het inbedden van landbouw, natuur en bos in goed gestructureerde gehelen
• Het bereiken van een gebiedsgerichte ruimtelijke kwaliteit in het buitengebied.
• Het afstemmen van het ruimtelijke beleid en het mi-lieubeleid op basis van het fysisch systeem
• Het bufferen van de natuurfunctie in het buitenge-bied.
De doelstelling van de opmaak van dit RUP ‘Herschikken van woonuitbreidingsgebieden’ is juist in het kader van deze bundeling van ontwikkelingen in de kern en het vrijwaren van deze buiten de kern
PROVINCIAAL RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN (PRS)
Brakel maakt deel uit van “Het Zuidelijk Openruimte-gebied”. Een deelruimte waar kleine steden als ont-wikkelingspolen in de regio werken, maar waar de open ruimte cruciaal is. Volgende ruimtelijke principes worden vooropgsteld: • Het fysisch systeem als kapstok voor de landschaps-
vormende functies bos,natuur en landbouw.
• Behoud en versterking van het hiërarchisch sprei-dingspatroon en de cultuurhistorische waarde van de nederzettingen.
• De kleine steden als ontwikkelingspolen in de regio. Brakel, Gavere en Herzele vullen hierbij als niet-ste-delijke centra het net van kleine steden aan.
• Een ontsluitingssysteem gericht op de leefbaarheid van de stedelijk-economische structuur en op het vrijwaren van het rustig karakter van het buitenge-bied.
Nederbrakel + Opbrakel vormen samen het hoofddorp vormen, Parike, Elst, Michelbeke en Zegelsem zijn woonkernen. De N8 is een secundaire weg type II, ook de De N493 van de N8c tot N48 en de N48v anaf het kruispunt met de N8 worden als secundaire weg type II gezien. De vallei van de Zwambeek, vallei van de molenbeek en de vallei van de Perlinkbeek worden als structuur-bepalend natuurcomplex aangeduid. Verder is het ook relevant op te merken dat Brakel deel uitmaakt van de Vlaamse Ardennen, en het hiermee sa-menhangend toeristisch recreatief netwerk.
Toelichtingsnota
/ 19 /
GEMEENTELIJK RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN (GRS)
Relevante specifieke info uit het richtinggevend ge-deelte en bindend gedeelte:
Een gecontroleerde woonuitbreiding: fasering aansnij-den woon- en woonuitbreidingsgebieden De woonbehoeftenstudie in het informatief gedeelte heeft duidelijk aangetoond dat er geen kwantita-tieve noodzaak bestaat om tijdens de planperiode (tot 2017) enig niet uitgerust woonuitbreidingsgebied aan te snijden. Daarbovenop kunnen we stellen dat ook geen enkel niet-ontsloten terrein in het (landelijk) woongebied, dat nog niet gedetailleerd werd via een B.P.A., moet worden aangesneden. Alles kan opgevangen worden binnen de bestaande voorraad aan bouwpercelen langs uitgeruste wegen (goedge-keurde verkavelingen, wegen in het woongebied). Dus vanuit de overheid zal geen initiatief genomen worden om deze gebieden te ontwikkelen. Toch wordt voorgesteld om Brakel als woongemeente ver-der te ontwikkelen. C. Niet te ontwikkelen gebieden: Dit zijn gebieden die niet in te passen zijn in de ge-wenste ruimtelijke structuur van Brakel en zodoende niet ontwikkeld worden, noch tijdens de huidige plan-periode, noch erna. De uitsluiting betreft enkel de niet-uitgeruste gronden, percelen langs uitgeruste wegen vallen hier niet onder. Er wordt eenzelfde opsomming gegeven als in het bindend gedeelte, waarbij dat wordt gesteld dat al deze gebieden zullen worden ge-schrapt door de opmaak van een gemeentelijk RUP en omgezet in een bestemming passend binnen de ge-wenste openruimtestructuur of een bovenvermelde an-dere bestemming. Het betreft volgende opsomming: • Nederbrakel: niet-uitgerust WUG tussen Moriaan-
straat en Kerkhofstraat (35,2ha)
• Nederbrakel: niet-uitgerust woonuitbreidingsge-bied tussen Valkenbergstraat & Valkenstraat (3,5ha)
• Parike: niet-uitgerust woonuitbreidingsgebied tus-sen Matrouwstraat en Pachtweg (6,5ha)
• Michelbeke: niet-uitgerust landelijk woongebied langs Nieuwstraat (1,5ha)
• Michelbeke: niet-uitgerust WUG langs Heksteel-straat (4,0ha): gedeeltelijk gebied voor KWZI
• Elst: niet-uitgerust landelijk woongebied langs Om-megangstraat (2,9ha)
• Zegelsem: niet-uitgerust woonuitbreidingsgebied langs Oudenaardsestraat (1,6ha)
• Zegelsem: niet-uitgerust WUG langs Ursmarsstraat (0,9ha) .
Argumentatie in het richtinggevend gedeelte: Het woonuitbreidingsgebied in Nederbrakel tussen de Moriaanstraat en Kerkhofstraat, het woongebied van Elst, het woonuitbreidingsgebied van Michelbeke zouden bij een mogelijke ontwikkeling een duidelijke aantasting betekenen van waardevolle open (agrari-sche) ruimte. Het woonuitbreidingsgebied langs de Ursmarusstraat in Zegelsem is eveneens onderdeel van waardevol agrarisch gebied. Het landelijk woongebied langs Nieuwstraat in Michel-beke is gelegen in de vallei van de Dorenbosbeek, het woonuitbreidingsgebied van Parike in de vallei van de Molenbeek, dat van Zegelsem langs de Oudenaardse-straat in de vallie van Perlinckmolenbeek. Al deze beekvalleien zijn ecologisch zeer waardevol. Het woonuitbreidingsgebied langs de Oudenaardsestraat in Zegelsem is bovendien omwille van het aanwezige reliëf bouwtechnisch moeilijk te ontwikkelen. Het schrappen van een aantal juridische woongebieden (in Elst en Michelbeke) dient tevens als compensatie voor het mogelijk maken van een aantal specifieke woonprojecten die vandaag niet gelegen zijn in woon-gebied (vb KMO-zone in Parike, woonproject rusthuis Zegelsem). Beide operaties (schrappen van bestaand woongebied en creëren van bijkomend woongebied) zullen planmatig tegelijkertijd gebeuren. Bedrijven gelegen in ‘paarse vlekjes’ Brakel kent drie zones voor ambachtelijke bedrijven. Naast het bedrijven terrein in Nederbrakel, zijn er nog 2 ‘paarse vlekjes’ in het gewestplan. De zone in Parike is niet ingevuld en tot op heden in landbouwgebruik. Deze ambachtelijke zone met een oppervlakte van 1,5 ha wordt geschrapt en geïntegreerd in het agrarisch ge-bied en een deel in het woongebied (straatzijde). Ondanks de bepaling uit het bindend gedeelte, wordt het deelgebied te Elst niet meegenomen. Deze locatie vergt in kader van mogelijke planschade en gevoelig-heid omtrent eventueel verdwijnen van woonggebied meer onderzoek. Gezien het gebied op die manier de andere planopties zoals opgenomen in dit RUP zou vertragen is er uit noodzaak voor gekozen om de op-name van plangebied Ter Elst in een RUP uit te stel-len naar een later nog niet vastgelegd ogenblik. Bovenstaande info laat ons toe de plangebieden van dit RUP te bepalen. Extra detaillering over de juiste plangrens en extra motivatie achter de keuze, vind je in het richtinggevend gedeelte bij de gewenste ruim-telijke structuur van de verschillende deelgemeenten binnen Brakel.
Toelichtingsnota
/ 20 /
Visie Zonevreemde woningen In het goedkeuringsbesluit van de deputatie voor het GRS werd er op gewezen dat het ruimtelijk kader voor zonevreemde woningen in het GRS te vaag is en verder dient verfijnd te worden. Het RUP neemt één woonkorrel met zonevreemde wo-ningen op, maar geen andere, er wordt ook geen alge-mene visie bepaald i.f.v. andere zonevreemde wonin-gen/woonzones. Dit kan gemotiveerd worden vanuit verschillende as-pecten: De zonevreemde woonkorrel aan de Groenstraat be-treft echter een specifieke problematiek. Een problema-tiek waarvoor niet kan gehandeld worden vanuit een algemene visie op zonevreemde woningen en die niet als precedent kan dienen voor andere zonevreemde woonkorrels. Volgende aspecten hebben cumulatief be-trekking op het gebied: • De ligging in natuurgebied en de juridische onze-
kerheden en beperkte mogelijkheden die hiermee gepaard gaan (in contrast met woningen in agra-risch gebied).
• Het gebied was reeds grotendeels ingericht met een woonkorrel voor ingang van het gewestplan.
• Het gebied is gelegen ‘aan de kern’ van Michel-beke.
• Het gaat om een relatief grote cluster van 13 wo-ningen, die dicht tegen elkaar zijn gelegen.
• Het gebied is gelegen aan een habitatrichtlijnge-bied, maar de woningen zijn hier duidelijk niet in opgenomen.
• De tuinzone kan door het RUP wordt ook beperkt i.f.v. de ligging aan een habitatrichtlijngebied. Het RUP maakt mogelijk een landschappelijke over-gang voor te schrijven.
Toelichtingsnota
/ 21 /
Gewenste ruimtelijke structuur Opbrakel: De geïsoleerde verkaveling Valkenberg wordt gecon-solideerd. Dit betekent dat enkel binnen de bestaande juridische grenzen van de woongebied nog nieuwe woningen mogelijk zijn. Deze verkaveling wordt niet beschouwd als deel uitmakend van het hoofddorp. De verkaveling wordt van het hoofddorp gescheiden door de vallei van de Kouterbeek. Deze ruimtelijk grens vanuit de openruimte wordt behouden. Het principe om de open ruimte omheen het be-bouwde gebied maximaal te behouden. Deze groenele-menten nemen verschillende vormen aan. Wat Brakel betreft worden deze grotendeels gevormd door de Zwalm en haar zijbeken, de omringende open kouters, het Toeppark en het recreatiedomein Rijdtmeersen. Deze open randen vormen niet alleen de drager van de roene gordel maar zorgen ook voor een tegenwicht t.o.v. de bebouwde ruimte. Tevens is het noodzakelijk het groen op een aantal plaatsen zo diep mogelijk te laten doordringen in het centrum. Dit moet de binding met de open ruimte behouden. Dit wordt o.a. vertaald naar versterken en herstellen van de valleigebieden.
Gewenste ruimtelijke structuur Michelbeke: Woonprogrammatie: • Het nog niet aangesneden woonuitbreidingsgebied,
dat aansluit bij de wijk Hovendaal, dient geschrapt te worden. Het gaat hier niet om een kernverster-kende woonuitbreiding, hier wordt een KWZI voor-zien.
• Andere deel van het landelijk woongebied gelegen tussen Lepelstraat en Nieuwstraat wordt ge-schrapt om de Dorrebeekvallei tot diep in het cen-trum te laten doordringen en te versterken.
• Tussen Lepelstraat en Heksteelstraat kan het reste-rende landelijk woongebied nog ingevuld worden.
Beekvalleien
De vallei van de Dorrebeek en de Zwalm alsook de Boterhoek kennen waardevolle natuurlijke en land-schappelijke kwaliteiten. Prioritaire aandacht dient te gaan naar deze beekvalleien. Dit vraagt om een duide-lijke visie en ontwikkelingsrichting van het gebied. Om de Dorrebeek beter te beschermen wordt een bestem-mingsruil voorgesteld die het gebied omzet naar na-tuurgebied
Toelichtingsnota
/ 22 /
Gewenste ruimtelijke structuur Parike Woonprogrammatie: • Het nog niet aangesneden woonuitbreidingsgebied
wordt geschrapt. Het gaat hier niet om een kernver-sterkende wooninvulling maar om een inname van waardevolle open ruimte. Door het woonuitbrei-dingsgebied te schrappen wordt ook de beekvallei van de Molenbeek gevrijwaard.
• Schrappen ambachtelijke zone en integreren in woonbeleid door afwerken van bebouwing met een viertal woningen langs de Koestraat en het behou-den van de agrarische functie achter deze bouw-zone. Op die manier wordt de ruimtelijke samen-hang van de kern van Parike versterkt en blijft de openruimte gevrijwaard.
• Op de schets zien we een duidelijke uitgangspunt om de eerste 50m langs openbaar domein te behou-den als wonen/WUG.
Gewenste ruimtelijke structuur Zegelsem Woonprogrammatie: • Het niet-ontsloten deel van het woonuitbreidings-
gebied ten noorden van de Sint-Ursmarusstraat wordt geschrapt.
• Het woonuitbreidingsgebied ten zuiden van de Sint-Ursmarusstraat wordt geschrapt.
Beekvallei De vallei van de Perlinkbeek kent waardevolle na-tuurlijke en landschappelijke kwaliteiten. Prioritaire aandacht dient dan ook te gaan naar het vrijwaren er-van. De beekvallei kan o.a. ruimtelijk versterkt worden door natuurlijke groenaanleg en rand- en oeverbeplanting.
Op de schets zien we een duidelijke uitgangspunt om de eerste 50m langs de Sint-Ursmarusstraat te behou-den in zijn huidige bestemming.
Toelichtingsnota
/ 24 /
Tabel 1 // juridische context
Type plan In het plangebied Aangrenzend
Gewestplannen De plangebieden maken deel uit van het gewestplan Oudenaarde dat werd goed-gekeurd bij K.B. dd. 24 februari 1977.
APA/BPA Geen Geen
RUP’s Geen Geen
Verkavelingen Michelbeke 3 – verkaveling 84346
Nederbrakel – verkaveling 89219, 88245, 83159, 8266,88124,89098
Zegelsem - verkaveling 84472, 88401, 89648, 90915
Parike 1 – 86584, 89579, 96941, 91770, 89652, 83028
Nvt.
Ruilverkavelingen
Nederbrakel – nr. 2012 Nederbrakel 1977
Parike 1- nr. 2012 Nederbrakel 1977
Nvt.
Gewestwegen Geen Zegelsem – N8
Buurtwegen/voetwegen
Nederbrakel – voetweg nrs. 54, 56, 100, 101, 110, 111, 112, 113, 120, 121
Zegelsem – voetweg nrs. 62, 88 en 89
Parike 1 - voetweg nr. 28
Michelbeke 1 – buurtweg nr. 4
Michelbeke 2 – buurtweg nr. 3
Michelbeke 3 – buurtwegen nrs. 1 , 17
Nederbrakel – buurtweg nrs. 19, 20, 105
Zegelsem – buurtweg nr. 17
Parike 2 - buurtweg nr. 15
Bevaarbare waterlopen Geen
Onbevaarbare waterlopen Michelbeke 2 – Dorenbeek (cat. 3)
Nederbrakel – Kouterbeek (cat. 3)
Zegelsem – Perlinkmolenbeek (cat. 3)
Michelbeke 3 – Zwalmbeek (cat. 2)
Parike 1 – Molenbeek (cat. 2)
Parike 2 – Peperrendaalbeek (geen cat.)
Overstromingsgevoelige gebie-den
Michelbeke 1 – enkel mogelijks
Michelbeke 2
Michelbeke 3
Nederbrakel – enkel mogelijks
Zegelsem
Parike 1 – enkel mogelijks
Parike 2 – enkel mogelijks
Zie ook watertoets.
Recent overstroomde gebieden Michelbeke 2
Michelbeke 3
Zegelsem
Zie ook watertoets.
Signaalgebieden Nederbrakel – BOS-AG20 gg. 08-05-2015
Zegelsem – BOS-AG23 gg. 08-05-2015
Parike - DEN-AG09 gg. 08-05-2015
Zie ook watertoets
Toelichtingsnota
/ 25 /
Figuur 9 // Overstromingsgevoeligheidskaart Michelbeke
Figuur 10 // Overstromingsgevoeligheidskaart Nederbrakel
Toelichtingsnota
/ 26 /
Figuur 11 // Overstromingsgevoeligheidskaart Zegelsem
Figuur 12 // Overstromingsgevoeligheidskaart Parike
Toelichtingsnota
/ 27 /
Figuur 13 // Signaalgebiedenkaart Nederbrakel
Figuur 14 // Signaalgebiedenkaart Zegelsem
Toelichtingsnota
/ 29 /
1.2.3 Juridische context
BESTEMMINGSPLANNEN
De verschillende plangebieden die deelmaken van het RUP zijn op het gewestplan gelegen in: Michelbeke 1: Woonuitbreidingsgebied Michelbeke 2: Landelijk woongebied Michelbeke 3: Natuurgebied en landelijk woongebied Nederbrakel: Woonuitbreidingsgebied Zegelsem: Woonuitbreidingsgebied Parike 1: Woonuitbreidingsgebied Parike 2: Ambachtelijke bedrijven en kmo’s Zie tabel en plan juridische toestand Voor de ligging van de plangebieden op het gewest-plan verwijzen we naar de plannen. Er zijn geen RUP’s en BPA’s aanwezig in het plangebied. VERKAVELINGEN EN RUILVERKAVELINGEN
Zie tabel en plan juridische toestand
WATERLOPEN
Overstromingsgevoeligheid Michelbeke 1 Het oostelijk deel is mogelijks overstromingsgevoelig. Michelbeke 2 Langs de Dorebeek in het zuiden en oosten van het plangebied is er een effectief overstromingsgevoelig en recent overstroomd (id 6416) (13 november 2010) deel. Als opmerking werd meegegeven: Opwaarts gelegen weiland dat onder water staat, zou als buffer kunnen gebruikt worden (OCMW). Michelbeke 3 Het volledige gebied overstromingsgevoelig, waarvan het grootste deel effectief overstromingsgevoelig. Nederbrakel Het zuidelijk gedeelte is mogelijks overstromingsge-voelig.
Zegelsem Het meest zuidoostelijke deel van het plangebied is langs de waterloop deels mogelijks, deels effectief overstromingsgevoelig. Ter hoogte van de waterloop is deze tevens recent overstroomd (id 11511) (25 tot 29 december 1999) van-uit de Maarkebeek en Zwalmstroombekken. Parike 1 en 2 Het noordelijk en oostelijk gedeelte is telkens mogelijks overstromingsgevoelig. Zie figuur en later ook watertoets Signaalgebiedenkaart Zowel Nederbrakel, Zegelsem als Parike zijn deels ge-legen in Bevestigd Signaalgebied. Zie figuur en later ook watertoets verder in de nota
Toelichtingsnota
/ 32 /
WEGEN
Buurtwegen per deelgebied
Zie tabel en plannen mer‐screening Gewestwegen
Er zijn geen gewestwegen gelegen in het plangebied, wel in de onmiddellijke nabijheid of aanliggend van plangebied Zegelsem. Zie tabel en plannen juridische en bestaande toestand
Toelichtingsnota
/ 33 /
Tabel 2 // beschermingen en klasseringsbesluiten
Type plan
In het plangebied Aangrenzend
Beschermde monumenten, land-schappen, stads- en dorpsge-zichten
Geen Zegelsem – (monumenten) Pastorie Sint-Ursmarusstraat 20 en Kasseiweg in de Sint-Ursmarusstraat en in de Herman Teirlinckstraat
Parike – (monumenten) St.Lamber-tuskerk en kerkhofmuur, Pastorie Matrouwstraat 1 en Knoteik
Parike – (beschermd dorpsgezicht) Kerkhof rond de Sint-Lambertus-kerk, Concentrische populierenrij, aangrenzend weiland en landelijke 19 de - eeuwse bebouwing aan deze zijde, alsmede bebouwing aan de overzijde van de steenweg
Inventaris bouwkundig erfgoed Michelbeke 3 - ‘Dorpscafé’ ID 74098 in het deelplan
Nederbrakel 1 - ‘Gesloten hoevecomplex’ ID 73844
Nvt.
Landschapsatlas Michelbeke 1 en 3 – (Vastgesteld landschapsatlasrelict ) Zwalmvallei tus-sen Nederbrakel en Nederzwalm ID 10411
Geen
Vogelrichtlijngebieden Geen Geen
Habitatrichtlijngebieden Michelbeke 3 – BE2300007 Bossen van de Vlaamse Ardennen en andere Zuid-vlaamse bossen
Michelbeke 1 – BE2300007 Bossen van de Vlaamse Ardennen en andere Zuidvlaamse bossen
Ramsargebied Geen Geen
Herbevestigd agrarisch gebied Parike 2
Zegelsem
Nvt.
Toelichtingsnota
/ 34 /
Figuur 20 // Landschapsatlas Michelbeke
Figuur 21 // Monumenten en landschappen Zegelsem
Toelichtingsnota
/ 36 /
BESCHERMINGEN
Monument Zegelsem - Pastorie Sint-Ursmarusstraat 20
Def. besluit 12 dec 2002 Beschermingen: OO001722, OO001724, OO002705 Inventaris id 43742 Melding reeds in 1622 van een omwalde oude pastorie met brouwe‐rij. Huidige pastorie voornamelijk uit de 18de eeuw. Gelegen ten noordwesten naast de kerk met symmetrisch in U‐vorm aangelegde gebouwen. Kleine binnenplaats met ten westen van het woonhuis, ten zuiden en ten noorden lage bijgebouwen en ertussen ten oosten, tuinmuur grenzend aan het kerkhof. Jaartal 1714 op sluitsteen van zandstenen deuromlijsting; woning in het tweede tot derde kwart van de 18de eeuw vernieuwd door pastoor G. Lintermans (1726‐1770). Bijgebouwen circa 1780‐1783 opgericht met puin van de toen grotendeels gesloopte kerk. Afbraak van deze paardenstallen en ver‐vanging door nieuwe met koetshuis en andere aanleg in 1857; ter‐zelfdertijd verbeteringswerken aan de pastorie zelf met inrichting van slaapkamer op de bovenverdieping. Melding van herstellings‐werken in 1865 (?) en 1895. Wijziging functie bijgebouwen gepaard met binnenaanpassing in 1950‐51. In het derde kwart van de 20ste eeuw gecementeerde straatgevels. Zijdelings (ten noorden) aan de straat palend dubbelhuis van één bouwlaag en zeven traveeën onder ten zuiden afgewolfd zadeldak (pannen, nok loodrecht op de straat); drie dakkapellen. Baksteen‐bouw met hardstenen deur‐ en vensteromlijstingen, merendeels met druiplijst. Overeenstemmende lijstgevels met idem centrale deur na‐melijk rechthoekige in geriemde omlijsting op neuten en getralied bo‐venlicht. Hoge steekboogvensters, in rozegeschilderde oostgevel voorzien van groen‐ en witgeschilderde vensterluiken en gewitte houten kruiskozijnen; in rechter travee. lage korfboogdeur tot noor‐delijke zijvleugel met zandstenen omlijsting (jaartal 1714 in sluit‐steen). Herhaaldelijk aangepast interieur bewaart echter nog meren‐deels zijn 18de‐eeuwse structuur; weinige resten van 18de‐eeuwse en 19de‐eeuwse aankleding zoals enige binnendeuren, twee schouw‐boezems met stucdecoratie. Gedrukt overwelfde kelder onder noorde‐lijke travee met hardstenen keldertrap. Ten zuiden, aanvankelijke paardenstallen, thans bibliotheek Sint‐Ursmarus; ten noorden, vroeger washuis met bergplaats, thans zaal‐tje. Bakstenen bijgebouwen onder parallelle lessenaarsdaken; rozege‐schilderde binnenplaatsgevels geritmeerd door rondbogen op pilas‐ters met hardstenen imposten en afgelijnd door getrapte daklijst.
Zijdeling (ten westen) en achter (ten zuiden en zuidoosten) aanpa‐lende ommuurde verwilderde tuin, tevens deels grenzend aan het kerkhof en met laag bakstenen bijgebouw onder pannen lessenaars‐dak in de zuidoostelijke hoek. Kasseiweg - Sint-Ursmarusstraat Def. besluit 30 maart 1995 nr. 2827 Beschermingen: OO001724
Toelichtingsnota
/ 38 /
Vastgesteld landschapsatlasrelict Zwalmvallei tussen Nederbrakel en Nederzwalm Michelbeke 1 en 3 Def. besluit 26 feb 2014 nr. 5275 Inventaris id A40042 Dit deel van de Zwalmvallei ligt aan de rand van de Vlaamse Ar‐dennen, tussen Nederbrakel en Munkzwalm. Rond de vallei van de Zwalm liggen de hogere heuvels die met leem bedekt zijn. Deze heu‐vels liggen onder akkerland en vormen open kouters in het gebied. De beekvallei en omliggende kouters zijn duidelijk te herkennen op de topografische kaarten en orthofoto’s en valt in het landschap op door de bomenrijen langs de oever. Rond de Zwalmbeek liggen vele verspreide bosjes en is er veel perceelrandbegoeiing in het landschap aanwezig. De kouters vallen door hun openheid op. De Zwalmvallei, een zijloop van de Schelde, is polycyclisch ingesne‐den. Het is de centrale waterloop in een systeem van asymmetrische valleien met karakteristieke brongebieden. Ten tijde van Ferraris (ca. 1775) bevondt zich rond de Zwalm een gesloten meersengebied, met weilanden omgeven door perceelranden. Vanaf MGI is de bebossing (en perceelsranden) toegenomen Habitatrichtlijngebied ‘Bossen van de Vlaamse Ardennen en andere Zuid-vlaamse bossen’ Michelbeke 3 code BE2300007 Besluit 23 APRIL 2014. — Aanwijzing van de speciale beschermingszone ‘BE2300007 Bossen van de Vlaamse Ardennen en andere Zuidvlaamse bossen’ en defini-tieve vaststelling van de bijbehorende instandhou-dingsdoelstellingen en prioriteiten Het gebied is gelegen in het heuvelend landschap van de Vlaamse ar‐dennen en bestaat uit een aantal grotere boscomplexen (waaronder het Kluisbos, Muziekbos, Raspailleboscomplex) en veel verspreid ge‐legen kleinere boskernen. Boven op de heuveltoppen komen zuur‐minnende beukenbossen voor, op de flanken eikenbeukenbossen met Wilde hyacint. De geologische formatie maakt dat er veel bronnen aanwezig zijn. Langs deze bronbeken en riviertjes komen zeer ver‐spreid alluviale bossen voor. In de valleien komen plaatselijk ook grasland‐ en moerashabitats voor. De versnippering van de aanwe‐zige habitattypes is het belangrijkste knelpunt voor het bereiken van een gunstige staat van instandhouding.
Toelichtingsnota
/ 39 /
1.3 Visie De visie bestaat uit een globaal visieverhaal en een conceptmatig den-ken vanuit de potenties en knelpunten binnen de plangebieden. Dit resulteert in een structuurschets + aanzet tot voorschriften.
Toelichtingsnota
/ 41 /
1.3.1 Visieverhaal
ALGEMEEN
Starten vanuit GRS
Voorliggend Ruimtelijk Uitvoeringsplan wordt opge-maakt vanuit de bindende en richtinggevende bepa-lingen uit het GRS, een deel van de algemene visie werd hier dan ook al bepaald. De gebieden weergegeven in het GRS worden bepaald als niet te ontwikkelen gebieden omwille van uiteenlo-pende redenen. Er wordt daarom de keuze gemaakt om deze bestemmingen als woonuitbreidingsge-bied/landelijk woongebied te schrappen via een RUP. Huidig gebruik
Sommige gebieden zijn gelegen aan de rand van de kern en hebben momenteel een openruimte gebruik. Gezien hun excentrische ligging, gezien hun bestem-ming als woonuitbreidingsgebied en gezien het gebrek aan woonbehoefte, werd in het GRS bepaald dat zij nooit in aanmerking konden komen als woongebied. De exploitatie van deze landbouwbedrijven is beperkt, gezien de bestemming, waardoor de landbouwbedrij-ven niet ten volle tot ontwikkeling komen. Een herbe-stemming naar landbouw biedt wel oplossingen. Maken deel uit van de waardevolle open agrarische ruimte: • Zegelsem 2
• Nederbrakel
Ecologisch waardevolle valleien
Bepaalde gebieden zijn omwille van hun ligging in overstromingsgebied, een beekvallei of waardevol landschap niet aansnijdbaar en zullen dit ook nooit worden, gezien deze waardevolle structuren: • Parike 1
• Zegelsem 1
• Michelbeke 1
Reliëf
In één plangebied kunnen we bovendien stellen dat het gebied ook reliëf bouwtechnisch moeilijk te ontwik-kelne valt: • Michelbeke 1
Compensatie
In andere gebieden, gelinkt aan deze gebiedn, is het echter juist wel gewenst om de bestaande woonstruc-tuur af te werken, maar is dit bestemmingsgewijs niet mogelijk. Het te schrappen van de niet aansnijdbare delen in woongebied (niet deze in woonuitbreidingsgebied) zal op deze manier aangewend worden als compensatiere-geling. Michelbeke 2 is gelegen in landelijk woongebied en zal daarom worden aangewend als compensatie voor: • Nieuw juridisch aanbod i.f.v. het om te zetten paars
vlekje in Parike 2
• De VEN-grenscorrecties in Michelbeke 3
Toelichtingsnota
/ 43 /
MICHELBEKE
Michelbeke 1
In het plangebied is in het verleden een gebruik ont-staan die helemaal in zijn omgeving past. Bestendiging landbouw Gezien zijn ligging aan de rand van een kleine kern, kan het gebied bij een invulling nooit als kernverster-kend gezien worden, maar eerder als uitloper van een woonwijk te ver in het openruimtegebied. Het huidig gebruik staat dan ook overwegend in func-tie van een grote openruimtestructuur met landbouw-gebruik. Bestendiging KWZI Ter hoogte van Kammeland is het verhaal is genuan-ceerder. De aanwezigheid hier van een KWZI wordt ook verantwoord in het GRS en is een duidelijke be-leidskeuze. De bestendiging van het huidig gebruik staat hier voorop. Dit wil zeggen dat de bestaande RWZI zijn ei-gen bestemming krijgt. Bestendiging groene zone/bos Dit wil ook zeggen dat het bosje dat de RWZI scheidt van naastliggende woonomgeving, gegroeid is vanuit het
Toelichtingsnota
/ 45 /
Michelbeke 2
Vallei van Dorrebeek De vallei van de Dorrebeek kent waardevolle na-tuurlijke en landschappelijke kwaliteiten. Momen-teel loopt ze door tot de kern van Michelbeke, het-geen een uitzonderlijke kwaliteit aan deze omge-ving geeft. Gezien de ligging van de Dorrebeek gedeeltelijk langs de rijweg en gezien de beperkte grootte van het plangebied, kan deze zone niet worden ontwik-keld zonder afbreuk te doen aan de uitzonderlijke landschappelijke kwaliteiten van de vallei. Een specifieke herbestemming naar natuurgebied gericht op de bescherming van de vallei is noodza-kelijk. Geen bebouwing Gezien de waarde als vallei, wordt in dit gebied ter hoogte van de waterloop ook geen bebouwing i.f.v. landbouw toegelaten. Compensatie De omzetting van landelijk woongebied kan in te-genstelling tot woonuitbreidingsgebied wel deel uit-maken van een bestemmingsgruil en wordt gezien als compensatiegebied voor het extra woongebied in Parike 2, i.f.v. het zone-eigen maken van de be-staande woningen in Michelbeke 3 en hierbij ho-rende VEN-correctie.
Toelichtingsnota
/ 47 /
Michelbeke 3
Historische woonkorrel Dit gebied langs de Groenstraat is een historische woonkorrel, verschillende historische kaarten tonen reeds heel vroege bebouwing aan, ook net ten oosten van de Zwalmbeek. Het plangebied is destijds wel op het gewestplan inge-tekend in natuurgebied, volgens de gemeente Brakel onterecht gezien de gescheidkundige ligging van be-bouwing op deze locatie. Gezien zijn overwegend vergunde toestand gaat het grotendeels om een administratieve bestendiging. Landschappelijke tuinen In de loop der jaren hebben de tuinen van deze wonin-gen echter een zeer diepe insnijding gemaakt naar het natuurgebied, waarin het gelegen is. Het is gewenst een omgekeerde beweging te maken. Tuinen met een diepte langer dan 50m, kunnen in principe blijven be-staan, maar krijgen specifieke randvoorwaarden waar-bij wordt gestreefd naar een uitdoofscenario. Zwalmvallei Daar waar de zwalmvallei het plangebied doorkruist, dient de directe aansluiting met de vallei extra be-schermd te worden. Juridisch woonaanbod Er is een nog onbebouwd perceel aanwezig, echter deel uitmakend van een goedgekeurde verkaveling en vol-ledig ingesloten door wonen. Gezien zijn ligging binnen de kern, wordt dan ook vooropgesteld dat binnen de woonkorrel dit perceel, aansluitend aan straat kan worden ingevuld.
GRB uittreksel
Ferrariskaart 1771‐1778
Buurtwegenkaart 1841
Popp‐kaart 1842‐1879
Toelichtingsnota
/ 48 /
Figuur 29 // Nederbrakel
Reliëf De zone, gelegen tussen Valkenbergstraat, Schoolstraat en Valkenstraat heeft een groot reliëfverschil, die zeer bepalend is en structurerend werkt. Zo is de School-straat een ‘holle straat’ waar de aanwezigheid van wil-gen zeer bepalend is. Het kan dan ook niet de bedoeling zijn nieuwe land-bouwbebouwing toe te laten langs de Schoolstraat of met uitweg langs de Schoolstraat.
Foto Schoolstraat
Toelichtingsnota
/ 49 /
NEDERBRAKEL
Methodologie Volgende methodologie wordt zo goed als mogelijk ge-volgd, uitgezonderd enkele uitzonderlijke situaties (zie verder): • Verkavelingen zijn juridisch woonaanbod en wor-
den niet opgenomen in het plangebied. • Aansnijdbaar niet aangesneden WUG gelegen aan
een uitgeruste weg wordt voor 50m behouden, uit-gezonderd aan landschappelijk waardevolle ele-menten (zie verder).
• Dezelfde 50m grens wordt is ook aangewezen i.f.v. grens LDB/WON voor die percelen waar de perce-len momenteel al zijn aangesneden, ongeacht lig-ging in lange tuin.
• Onlogische ruimtelijke lijnen (t.h.v. percelen naast verkavelingen) kunnen beperkt worden aangepast.
Grens = huidige tuinen Aan de hand van het huidig gebruik, kunnen we de grens van het plangebied bepalen. Hierbij is de grens tussen landbouwgebruik en residentiële tuinen bepa-lend, waarbij kleine ingesloten delen meer langs de zuidzijde, aansluitend aan de kern, niet mee worden opgenomen. Ruimte voor Zwalmvallei De zwalmvallei is er een van grote waarde, ter hoogte van het plangebied is er een brede zone rondom de Zwalmvallei onbebouwd. Het is belangrijk deze ruimte ook verder te beschermen in functie van de Zwalm. Bewaren/beschermen van landschapselementen Net ten noorden van de Zwalmvallei zijn enkele opval-lende landschapselementen aanwezig, die samen zeer bepalend zijn voor het open ruimtegebied. De bescher-ming van deze elementen is prioritair. Dit wil zeggen dat niet alleen de elementen zelf moeten en zullen wor-den bepaald en beschermd, maar dat de groepering van elementen zal worden beschermd door geen be-bouwing toe te staan (ook niet i.f.v. landbouw). Gericht op landbouw In tegenstelling tot voorgaande delen is het ondersteu-nen en optimaliseren van de landbouwbedrijfsvoering wel uiterst belangrijk voor het meer noordoostenlijk en oostelijk deel van het gebied. Dit ‘open’ gebied bevat enkele huiskavels en kan gezien zijn openheid en zijn aansluiting met een groter open ruimtegebied gemak-kelijk geëxploiteerd worden i.f.v. landbouw. De gewestelijk typevoorschriften zullen op deze locatie dan ook best ruim worden overgenomen:
• Landbouw is de hoofdbestemming in dit gebied • Alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig
zijn voor de landbouwbedrijfsvoering van landbouwbedrijven zijn toegelaten.
• Aan landbouw verwante bedrijven kunnen ook binnen het ge‐bied.
• Hoevetoerisme is toegelaten in nevenbestemming • Het landbouwbedrijf dient wel een een werkelijk bedrijf te zijn
en geen hobbylandbouw. • Een landbouwbedrijfszetel mag alleen de noodzakelijke bedrijfs‐
gebouwen bevatten. Er zullen wel enkele belangrijk randvoorwaarden moe-ten worden aangevuld bij de voorschriften. Door het opleggen van een maximale m² uitbreiding-mogelijkheid van de bebouwing, een maximaal % aan verharding en een maximale bouwhoogte worden randvoorwaarden bepaald waarbinnen het gebied ont-wikkeld kan worden. Signaalgebied: Het grote deelgebied is gelegen in Signaalgebied, van-uit deze bescherming wordt gevraagd volgende zaken in de voorschriften op te nemen: Geen gemodelleerde of gekende overstromingskans; Het betreft een zeer nat gebied met een hoog water conserverend po‐tentieel; De sponswerking van de bodem moet behouden worden, zowel om overstromingen stroomafwaarts te vermijden als aanvulling van de grondwatertafel mogelijk te maken. Bouwen op deze locatie is toege‐staan, maar er moet bijzondere aandacht uitgaan naar het maximaal laten infiltreren van hemelwater. Bij ontwikkeling van het gebied dienen daarom de volgende voor‐waarden in rekening gebracht te worden: • Er mag geen afvoer van hemelwater voorzien worden en het he‐
melwater van de verharde oppervlakte moet kunnen infiltreren in de onverharde randzone.
• Geen daling van de grondwaterstand en behoud bodeminfiltra‐tie (geen kelders en ondergrondse constructies in het merendeel van het signaalgebied dat een hoge grondwaterstand kent, ver‐plicht waterdoorlatende verhardingen, ophogingen met infil‐treerbaar zand, lagere bebouwingsdichtheden, extra infiltratie‐zones,…);
• Voor het behoud van het conserverend karakter mag de aanleg van drainage (drainagebuizen of verdiepen van grachten) niet toegestaan worden en is er aandacht nodig bij de aanleg van lei‐dingen onder het grondwaterpeil (vb. kleistoppen).
Deze voorschriften hebben consequenties naar de be-bouwing die eventueel i.f.v. landbouw kan worden voorzien.
Toelichtingsnota
/ 51 /
ZEGELSEM
Niet-ontsloten deel woonuitbreidingsgebied De Sint-Ursmarusstraat en de woningen rondom ma-ken deel uit van de kleine kern van Zegelsem. Gezien de beperktheid van de kern, kan een ontwikkeling van de bestaande bebouwingsstructuur langs deze weg wel kernversterkend genoemd worden, de aanleg van een nieuwe straat/nieuwe aftakking niet. Om die reden wordt de eerste 50m van het woonuit-breidingsgebied behouden, maar het gedeelte dieper gelegen niet, die maakt deel uit van de omliggende landbouwstructuur. Vrijwaren en versterken van de Perlinkbeek De vallei van de Perlinkbeek kent waardevolle natuur-lijke en landschappelijke kwaliteiten. De ruime zone rondom deze beek zal dan ook via dit RUP worden beschermd en versterkt door het voor-schrijven van natuurlijke groenaanleg en rand- en oe-verbeplanting. Veiligheid vanop de N8 Door het vrijwaren van de Perlinkbeek zijn de moge-lijkheden binnen het gebied drastisch gedaald. De ligging langs de gewestweg N8 zorgt voor een nog groter knelpunt. Een nieuwe aansluiting rechtstreeks op de draaiende N8 zou de verkeersonveiligheid in de weg staan. Bovendien zouden de reliëfverschillen het een dergelijke aansluiting heel moeilijk maken. Buffering t.o.v. N8 De enige mogelijkheid voor Zegelsem op buffering t.o.v. N8 ligt in dit plangebied. Het is dan ook logischer hierop in te zetten. N8 inname Gezien een deel van het plangebied gelegen is binnen de grenzen van het openbaar domein i.f.v. de N8 (de berm), maar dit tevens een belangrijk onderdeel van het WUG (namelijk de waterloop) is, werd een delege-atiebevoegdheid aan de provincie gevraagd omtrent de opname ervan, deze wordt toegevoegd in bijlage bij deze nota. Landbouw Als hoofdbestemming lijkt in dergelijk landelijk dorp een landbouwbestemming (huidig gebruik) , met nu-ances t.h.v. de Perlinkbeek de beste oplossing.
Signaalgebied Het grote deelgebied is gelegen in Signaalgebied, van-uit deze bescherming wordt gevraagd volgende zaken in de voorschriften op te nemen: C: Nieuwe functionele invulling voor de nog onbebouwde zones gelegen in ROG ‐ het gebied biedt de potentie om wa‐ter te bergen en zelfs water te conserveren. Meer afwaarts, thv de samenvloeiing met de Perlinkbeek‐Peerdestokbeek, is eveneens een zone van ROG én effectief overstromingsgevoe‐lig gebied. Om de wateroverlast hier tegen te gaan is het al‐vast niet aangewezen om de natuurlijke bergingscapaciteit binnen het aandachtsgebied te verminderen, maar daarente‐gen te vergroten A: Watertoets voor de zones gelegen buiten ROG
Toelichtingsnota
/ 54 /
PARIKE
Parike 1
MethodologieVolgende methodologie wordt zo goed als mogelijk gevolgd, uitgezonderd enkele uitzonder-lijke situaties (zie verder): • Verkavelingen zijn juridisch woonaanbod en wor-
den niet opgenomen in het plangebied. • Aansnijdbaar niet aangesneden WUG gelegen aan
een uitgeruste weg wordt voor 50m behouden, uit-gezonderd aan landschappelijk waardevolle ele-menten (zie verder).
• Dezelfde 50m grens wordt is ook aangewezen i.f.v. grens LDB/WON voor die percelen waar de perce-len momenteel al zijn aangesneden, ongeacht lig-ging in lange tuin.
• Onlogische ruimtelijke lijnen (t.h.v. percelen naast verkavelingen) kunnen beperkt worden aangepast.
Beekvallei Het bebouwd gebied van Parike is gelegen tussen twee beekvalleien. Op die manier is heel duidelijk waar de bebouwde structuur eindigt. Het is dan ook van het grootste belang de beekvalleien te behouden in zijn ruimste bestaande vorm. Ruil natuur/landbouw (i.f.v. woonkorrel). Daar waar momenteel een bestaande dieper gelegen woning aanwezig is, wordt deze bestendigd als woon-korrel. Voor de dieper gelegen vergunde woning wordt een kleine planologische ruil doorgevoerd. Er wordt een groter aaneensluitend geheel van de tuin van de eige-naar van de woning omgezet naar natuurgebied, met ter compensatie een omzetting van een deel van de be-staande vergunde woning tot woongebied. Waardevolle landschapselementen Met de aanwezigheid van enkele kleine landschapsele-menten te bestendigen, wordt een langzame overgang gemaakt van valleigebied naar landschappelijk waar-devol agrarisch gebied. Signaalgebied Een groot deel van het gebied is gelegen in Signaalge-bied, vanuit deze bescherming wordt gevraagd vol-gende zaken in de voorschriften op te nemen: • Geen ROG noch overstromingsgevaar. • Aandacht voor de nog aanwezige natuurlijke val-
leistructuur en bodemtype
Parike 2
Geen ambacht De bestemming als ambachtelijke zone langs de Koe-straat, is niet gewenst. Het profiel van de straat laat duidelijk geen ambachtelijke bestemming toe, de aan-sluiting op de Steenweg nog minder:
De ambachtelijke zone en zijn bufferzone ten noord-oosten worden dan ook opgeheven. Bestendiging van tuinen Daar waar de bufferzone gelegen was, zijn reeds histo-risch tuinen in gericht, deze kunnen worden besten-digd. Bestendiging openruimtegebied Het achterliggend openruimte gebied kan langsheen de gracht best worden bestendigd i.f.v. landbouw, een versterking van de bestaande openruimtestructuur in de omgeving. Integratie in de woonomgeving Langs de Koestraat, lijk een woonafwerking te verant-woorden vanuit het GRS, maar ook vanuit ruimtelijk oogpunt (aansluiting/samenhang bij de bestaande wo-ningen in de Koestraat en verder door naar de kern van Parike).
Toelichtingsnota
/ 55 /
Michelbeke 1
Michelbeke 2
Michelbeke 3 Zone voor bouwvrij agrarisch gebied Het gebied wordt omgezet in een zone voor landbouw (gezien dit gebied nauw aansluit bij een heel groot landbouwgeheel). Het bouwvrij karakter wordt opge-legd i.f.v. de erosiegevoeligheid. Indicatieve aanduiding grasbuffer/gracht/poel i.f.v. de erosiegevoeligheid. Zone voor KWZI De bestaande KWZI wordt bestendigd, ook zijn buf-fering naar de omgeving wordt vastgelegd in voor-schriften. Overdrukzone voor bos Het bestaand bosje is zeer bepalend in zijn omgeving, en gezien zijn zeer biologisch waardevol karakter, wordt het behoud ervan wordt vooropgesteld in een zone voor bos/ Zone voor gemengd open ruimtegebied (overig groen) Het gebied wordt omgezet in een zone voor gemengd open ruimte gebied, waarbij geen bebouwing wordt toegelaten, gezien de beperkte grootte, de ligging in een vallei en het uitgangspunt om deze zone op te ne-men (in functie van groen brengen tot in het centrum). Kleinere constructies eigen aan de hoofdfunctie (schuil-hokken enz.) zijn wel toegelaten. Overdruk voor beekvallei Langs de beek wordt een zone voor beekvallei afgeba-kend, met voorschriften specifiek i.f.v. het behoud van de beek en zijn berm. Zone voor wonen Bestaande woningen + tuin worden bestendigd t.e.m. de grens overlap VEN x Habitatrichtlijngebied Zone voor natuurlijke tuinen Daar waar geen overlap VEN x Habitatrichtlijngebied aanwezig is, maar wel 1 van de twee, kunnen de tuinen bestendigd worden, de natuurwaarde moet echter blij-ven voortbestaan.
Toelichtingsnota
/ 56 /
1.3.2 Structuurschets + aanzet tot voor-schriften
Zone voor landbouw Het gebied wordt omgezet in een zone voor landbouw, waarbij geen bebouwing wordt toegelaten, gezien de beperkte grootte, de ligging in een vallei en het uit-gangspunt om deze zone op te nemen (in functie van groen brengen tot in het centrum). Kleinere construc-ties eigen aan de landbouw (schuilhokken enz.) zijn wel toegelaten. Overdruk voor beekvallei Langs de beek wordt een zone voor beekvallei afgeba-kend, met voorschriften specifiek i.f.v. het behoud van de beek en zijn berm. Zone voor landschappelijke tuin Daar waar de landschappelijke tuin horende bij het erf-goed is gelegen, wordt een verderzetting van deze waardevolle groenstructuur bestendigd. Zone voor landbouw Het gebied wordt omgezet in een zone voor landbouw, waarbij geen bebouwing wordt toegelaten, gezien de beperkte grootte, de ligging in een vallei en het uit-gangspunt om deze zone op te nemen (in functie van groen brengen tot in het centrum). Kleinere construc-ties eigen aan de landbouw (schuilhokken enz.) zijn wel toegelaten. Overdruk voor beekvallei Langs de beek wordt een zone voor beekvallei afgeba-kend, met voorschriften specifiek i.f.v. het behoud van de beek en zijn berm en i.f.v. het tegenhouden van eventuele negatieve erosie naar de gracht Zone voor natuur + overdruk woonkorrel De ruil tussen natuur en landbouw heeft op het gra-fisch plan uiting via een zone voor natuur (zoals op en in aansluiting met het gewestplan) en een asterisk voor behoud woonkorrel in landbouwgebied.
Zegelsem
Parike 1
Toelichtingsnota
/ 57 /
Parike 2
Nederbrakel
Zone voor landbouw Het gebied wordt omgezet in een zone voor landbouw, waarbij geen bebouwing wordt toegelaten, gezien de beperkte grootte, de ligging in een vallei en het uit-gangspunt om deze zone op te nemen (in functie van groen brengen tot in het centrum). Kleinere construc-ties eigen aan de landbouw (schuilhokken enz.) zijn wel toegelaten. Overdruk voor beekvallei Langs de beek wordt een zone voor beekvallei afgeba-kend, met voorschriften specifiek i.f.v. het behoud van de beek en zijn berm. Zone voor tuin De bestaande tuinen, die deel maakten van de buffer-zone worden bestendigd. Zone voor wonen Er worden 4 woningen toegelaten langs de straatzijde, de zone wordt ingetekend tot de 50m grens. De juridi-sche vooraad wonen die hier bij gecreeërd wordt, maakt deel uit van een planologische ruil met deelplan Michelbeke 2. Zone voor landbouw Het gebied wordt omgezet in een zone voor landbouw. Ter hoogte van het noordelijke gebied wordt geen be-bouwing wordt toegelaten, gezien de beperkte grootte en het reliëf . Kleinere constructies eigen aan de land-bouw (schuilhokken enz.) zijn wel toegelaten. Bij de zuidoostelijke grotere zone wordt wel bebou-wing toegelaten i.f.v. landbouw, behalve ter hoogte van de beekvallei en de kleine landschapselementen. Overdruk voor landschapselementen. De waardevolle landschapselementen worden aldus bestendigd i.f.v. het behoud ervan. Overdruk voor beekvallei Langs de beek wordt een zone voor beekvallei afgeba-kend, met voorschriften specifiek i.f.v. het behoud van de beek en zijn vallei. Er wordt een ruime zone ingete-kend omwille van de eigenschap als openruimte ver-binding.
Toelichtingsnota
/ 59 /
1.4 Decretale bepalingen In de decretale bepalingen wordt de watertoets besproken, is een ta-bel opgenomen omtrent de ruimtebalans, wordt een beeld gegeven van de mogelijke planbaten en planschade en wordt een ontheffings-beslissing i.f.v. plan-mer opgenomen.
Toelichtingsnota
/ 61 /
1.4.1 Watertoets
Kaart 2: bodemkaart ‐ drainageklassen
Kaart 3: bodemkwaliteit
Kaart 4: grondwaterkwetsbaarheid
Kaart 5: watertoets mbt overstromingsgevoelige gebieden (2014)
Kaart 6: watertoets mbt infiltratiegevoeligheid
Kaart 7: watertoets mbt grondwaterstromingsgevoeligheid
Kaart 8: watertoets mbt hellingenkaart
Kaart 9: watertoets mbt erosiegevoelige gebieden
Kaart 10: zoneringsplan VMM
WATERLOOP
Deelplan Michelbeke 1, 2 & 3: T.h.v. de zuidelijke plangrens van de deelzone 2 be-vindt zich de Dorenbeek, geklasseerde waterloop 3de categorie. De Dorenbeek grenst tevens aan de deelzone 3 in het zuiden en mondt uit in de Zwalmbeek, water-loop 2de categorie t.h.v. deze deelzone. De waterloop splitst deelzone 3 fysiek in twee en behoort niet tot het plangebied. Deelplan Nederbrakel: De Kouterbeek, geklasseerde waterloop 3de categorie stroomt doorheen de grootste deelzone van het deel-plan Nederbrakel. Deelplan Parike 1 & 2: De Peperrendaalbeek, niet geklasseerd, situeert zich t.h.v. de westelijke grens van de deelzone 2. De Peper-rendaalbeek gaat noordwaarts over in een geklasseerde waterloop 3de categorie en dringt ook de grotere deel-zone 1 binnen t.h.v. de noordelijke plangrens. T.h.v. de volledige westelijke plangrens van de deel-zone 1 stroomt de Molenbeek, geklasseerde waterloop 2de categorie. Deelplan Zegelsem : De Perlinkmolen wijzigt van niet geklasseerde water-loop naar geklasseerde waterloop 3de categorie in de zuidelijke / grootste deelzone van Zegelsem. WATERTOETSKAARTEN
Deelplan Michelbeke 1, 2 & 3: Deelzone 1 is t.h.v. de zuidelijke en oostelijk grens aan-geduid als mogelijk overstromingsgevoelig. Deelzone 2 is t.h.v. de Dorenbeek aangeduid als effec-tief overstromingsgevoelig. T.h.v. de natte leem is de kaart verder ingekleurd als mogelijk overstromingsge-voelig. Deelzone 3 is ten noorden / achterliggend ge-
bied van de woningen ingekleurd als effectief overstro-mingsgevoelig. De bebouwde gedeeltes aan de straat-zijde zijn aangeduid als mogelijk overstromingsgevoe-lig. De gebieden zijn niet infiltratiegevoelig.
Deelplan Nederbrakel: Het plangebied is mogelijk overstromingsgevoelig t.h.v. de lager gelegen gebieden o.a. in de omgeving van de Kouterbeek. Enkel op het deelplan Nederbrakel zijn er twee zones aangeduid als infiltratiegevoelig. Dit houdt in dat het zinvol is om infiltratievoorzieningen te installeren. Alle overige gedeeltes van de plangebieden zijn niet infiltra-tiegevoelig. Deelplan Parike 1 & 2 Het plangebied is mogelijk overstromingsgevoleig op de later gelegen gebieden nabij de Peperrendaalbeek en de Molenbeek, meer bepaald de noordwestelijke ge-deeltes van de beide deelzones.
De gebieden zijn niet infiltratiegevoelig. Deelplan Zegelsem : De zuidelijke of grootste deelzone is mogelijk overstro-mingsgevoelig t.h.v. de waterloop Perlinkmolen, waar-van tevens een gedeelte is ingekleurd als effectief over-stromingsgevoelig nabij de oostelijke plangrens.
De gebieden zijn niet infiltratiegevoelig. DRAINAGE
De meest gevoelige bodems zijn diegene met drainage-klassen f, g, h of i. In het deelplan Michelbeke 1&2, Ne-derbrakel 2 en Parike 1 komen deze natte gronden met drainageklassen f en h voor, hiermee dient rekening gehouden worden. GRONDWATERKWETSBAARHEID
De deelplannen zijn volgens de grontwaterkwetsbaar-heidskaart weinig tot matig kwetsbaar. In plangebied Michelbeke 1 is wel een KWZI gelegen.
WATERWINGEBIEDEN
Er zijn geen waterwingebieden of beschermingszones aanwezig in of in de nabijheid van het plangebied.
EROSIE
Alle plangebieden zijn erosiegevoelig, dit is voorname-lijk belangrijk voor deze plangebieden die hellend zijn,
Toelichtingsnota
/ 62 /
gelegen zijn aan een waterloop en/of in de omgeving van belangrijke habitatrichlijngebieden. Een agrarische activiteit kan de erosie doen toenemen in de omgeving, waardoor het sediment van de akkers in de beken terecht kan komen, hetgeen een effect heeft op de aangemelde fauna. Voor de plangebieden in Parike is er op zich geen pro-bleem, want dit gebied is redelijk vlak, waardoor er zich weinig erosie zal voordoen. Voor het plangebied in Michelbeke 1 zou er wel een probleem kunnen vormen door het grote reliefverschil. Echter vanuit de gemeente zijn er reeds maatregelen gepland voor Michelbeke 1 (zie schema vorige pag). Deze krijgen binnen het RUP ook hun vertaling in de voorschriften door het opleggen grasbufferstroken op de perceelsgrens , poelen waar nodig en een gracht tus-sen de zone voor bos en zone voor agrarisch gebied. Een deel hiervan werd al uitgevoerd. ZONERINGSPLAN
Deelplan Michelbeke 1, 2 & 3 bevinden zich t.h.v. een ‘collectief te optimaliseren buitengebied’. Deelplan Nederbrakel grenst grotendeels aan centraal gebied (gele arcering). Dit houdt in dat er in deze aan-grenzende straten reeds aansluiting op het riolering-stelsel aanwezig is. Voornamelijk t.h.v. de Valkenstraat ten noorden van de deelzones en enkele individuele si-tuaties rondom het plangebied zijn aangeduid als ‘col-lectief te optimaliseren buitengebied’. Deelplan Parike 1 & 2 grenzen grotendeels aan centraal gebied (gele arcering). Dit houdt in dat er in deze aan-grenzende straten reeds aansluiting op het riolering-stelsel aanwezig is. Twee zones t.h.v. de oostelijke plangrens in deelzone 1 zijn aangeduid als ‘collectief te optimaliseren buitengebied’. Deelplan Zegelsem bevindt zich t.h.v. een ‘collectief te optimaliseren buitengebied’. SIGNAALGEBIEDENKAART
Zowel Nederbrake, Zegelseml als Parike zijn deels ge-legen in Bevestigd Signaalgebied. Volgende conclusies en beslissingen zijn hieruit voortgekomen: Nederbrakel: Conclusies: Het signaalgebied kan (zuiver vanuit het watersysteem) in aanmerking komen voor verdere ont-wikkeling mits hierbij rekening gehouden wordt met bovenstaande randvoorwaarden.
Vermits de gemeente in uitvoering van het GRS een RUP voor herbestemming naar open ruimte zal opma-ken voor dit gebied, kunnen deze randvoorwaarden ook in het RUP meegenomen worden. De herbestem-ming naar open ruimte biedt ook voor het watersys-teem meer potenties. Beslissing Vlaamse regering: De Vlaamse Regering beslist akte te nemen van het feit dat er geen vervolgtraject noodzakelijk is en de be-voegde instanties te gelasten om de voorwaarden uit de ontwerp-startbeslissing door te vertalen bij de toe-passing van de watertoets. Zegelsem: Conclusies Het signaalgebied kan (zuiver vanuit het watersys-teem) in aanmerking komen voor verdere ontwikke-ling mits de beperkte nog onbebouwde zone in recent overstroomd gebied (ROG) gevrijwaard wordt. Ver-mits de gemeente in uitvoering van het GRS een RUP voor herbestemming naar open ruimte zal opmaken voor dit gebied, kunnen de noden van het watersys-teem ook in het RUP meegenomen worden. De herbe-stemming naar open ruimte biedt ook voor het water-systeem meer potenties. Beslissing Vlaamse Regering De Vlaamse Regering beslist akte te nemen van het feit dat er geen vervolgtraject noodzakelijk is en de be-voegde instanties te gelasten om de voorwaarden uit de ontwerp-startbeslissing door te vertalen bij de toe-passing van de watertoets. Parike: Conclusies Het signaalgebied kan (zuiver vanuit het watersys-teem) in aanmerking komen voor verdere ontwikke-ling. Vermits de gemeente in uitvoering van het GRS een RUP voor herbestemming naar open ruimte zal op-maken voor dit gebied, kunnen de noden van het wa-tersysteem ook in het RUP meegenomen worden. De herbestemming naar open ruimte biedt ook voor het watersysteem meer potenties. Beslissing Vlaamse Regering: De Vlaamse Regering beslist akte te nemen van het feit dat er geen vervolgtraject noodzakelijk is en de be-voegde instanties te gelasten om de voorwaarden uit de ontwerp-startbeslissing door te vertalen bij de toe-passing van de watertoets.
Toelichtingsnota
/ 63 /
Tabel 3 // Ruimtebalans
Michelbeke 1
Nr.
Bestemmingszone Oppervlakte
Gewestplan Cat. wonen 4,19
Woonuitbreidingsgebied 4,17
Agrarische gebieden 0,02
RUP Cat. landbouw 3,17
Zone voor bouwvrij agrarisch gebied
Cat. gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut 0,48
Zone voor KWZI
Cat. bos 0,54
Zone voor bos
Michelbeke 2
Nr.
Bestemmingszone Oppervlakte
Gewestplan Cat. wonen 2,07
Woongebied met landelijk karakter 2,04
Agrarische gebieden 0,03
RUP Cat. overig groen 2,07
Zone voor gemengd open ruimtegebied
Toelichtingsnota
/ 64 /
Michelbeke 3
Nr.
Bestemmingszone Oppervlakte
Gewestplan Cat. overig groen 0,90
Natuurgebied
RUP Cat. wonen 0,90
Zone voor wonen 0,73
Zone voor natuurlijke tuinen 0,17
Nederbrakel
Nr.
Bestemmingszone Oppervlakte
Gewestplan Cat. wonen 34,91
Zone voor woonuitbreidingsgebied
RUP Cat. landbouw 34,91
Zone voor agrarisch gebied
Zegelsem
Nr.
Bestemmingszone Oppervlakte
Gewestplan Cat. wonen 1,85
Zone voor woonuitbreidingsgebied
RUP Cat. wonen 0,53
Zone voor landschappelijke tuin
Cat. landbouw 1,10
Zone voor bouwvrij landschappelijk waardevol agrarisch gebied
Cat. lijninfrastructuur 0,23
Zone voor hoofdwegenis
Toelichtingsnota
/ 65 /
Parike 1
Nr.
Bestemmingszone Oppervlakte
Gewestplan Cat. wonen 5,02
Woonuitbreidingsgebied
Cat. overig groen 0,01
Natuurgebied
RUP Cat. landbouw 4,93
Zone voor bouwvrij landschappelijk waardevol agrarisch gebied
Cat. overig groen 0,09
Natuurgebied
Parike 2
Nr.
Bestemmingszone Oppervlakte
Gewestplan Cat. bedrijvigheid 2,27
Woongebied met landelijk karakter 0,07
Bufferzones 0,68
Landschappelijk waardevolle gebieden 0,1
Ambachtelijke bedrijven en kmoʹs 1,43
RUP Cat. wonen 0,88
Zone voor wonen 0,24
Zone voor tuinen 0,64
Cat. landbouw 1,39
Zone voor agrarisch gebied
Toelichtingsnota
/ 66 /
1.4.2 Ruimtebalans
Zie schema
1.4.3 Op te heffen voorschriften
Gewestplan De plangebieden maken deel uit van het gewestplan Oudenaarde dat werd goedgekeurd bij K.B. dd. 24 fe-bruari 1977. De verschillende plangebieden die deelmaken van het RUP zijn op het gewestplan gelegen volgende bestem-mingen die zullen worden opgehoffen:
⋅ Michelbeke 1: Woonuitbreidingsgebied
⋅ Michelbeke 2: Landelijk woongebied
⋅ Michelbeke 3: Natuurgebied en landelijk woongebied
⋅ Nederbrakel: Woonuitbreidingsgebied
⋅ Zegelsem: Woonuitbreidingsgebied
⋅ Parike 1: Woonuitbreidingsgebied
⋅ Parike 2: Ambachtelijke bedrijven en kmo’s Verkavelingen/BPA/RUP Er worden geen verkavelingen, RUP’s of BPA’s opge-hoffen.
1.4.4 Planbaten/planschade
Volgens art. 2.2.2 van de Codex Ruimtelijke Ordening dd. 27 maart 2009, dient in een RUP een register te worden opgenomen, al dan niet grafisch, van de perce-len waarop een bestemmingswijziging wordt doorge-
voerd die aanleiding kan geven tot een planschadever-goeding, vermeld in art. 2.6.1, een planbatenheffing, vermeld in artikel 2.6.4, of een compensatie, vermeld in boek 6, titel 2 of 3, van het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid. PLANBATEN/PLANSCHADE/ KAPITAAL-SCHADE/GEBRUIKERSSCHADE/COMPENSATIE Er zijn geen gebieden binnen het plangebied die moge-lijks aanleiding kunnen geven tot kapitaalschade/ge-bruikersschade/compensatie. Er zijn wel gebieden die theoretisch mogelijks aanlei-ding geeft tot planbaten/planbaten, in praktijk dient dit nagegaan te worden na de goedkeuring van het RUP.
Het gaat om volgende gebieden:
⋅ Gebieden uit de categorie wonen die omgezet wor-den in categorie landbouw/overig groen.
⋅ Gebieden uit de categorie groen (bos/overig groen/natuur) die worden omgezet in categorie land-bouw.
⋅ Gebieden in categorie bedrijvigheid die omgezet worden naar categorie landbouw.
⋅ Gebieden in categorie bedrijvigheid die omgezet worden naar categorie wonen.
Het register wordt dan ook niet grafisch voorgesteld op plan.
⋅ De regeling over de planschade is te vinden vanaf ar-tikel 2.6.1 en volgende van de Vlaamse Codex Ruim-telijke Ordening.
⋅ De regeling over de planbaten is te vinden vanaf arti-kel 2.6.4 en volgende van de Vlaamse Codex Ruimte-lijke Ordening.
⋅ De regeling over de kapitaalschadecompensatie is te vinden in artikel 6.2.1 en volgende van het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en panden-beleid.
De regeling over gebruikerscompensatie is te vinden in het decreet van 27 maart 2009 houdende de vaststelling van een kader voor de gebruikerscompensatie bij be-stemmingswijzigingen, overdrukken en erfdienstbaar-heden tot openbaar nut.
1.4.5 Resultaten plan-mer-plicht
Wordt aangevuld
1.4.6 Resultaat Veiligheidsrapportering
Toelichtingsnota
/ 67 /
Wordt aangevuld
1.4.7 Grenscorrecties VEN-gebieden
Grote delen van de Zwalmvallei maken deel uit van het Vlaams Ecologisch Netwerk. De afbakening gaat in de meeste gevallen rondom bebouwde percelen, echter ter hoogte van deelgebied Michelbeke 3 is de grens van het VEN-gebied niet in overeenstemming met de be-bouwde inrichting (die reeds aanwezig was voor het gewestplan). Deze (eerder beperkte) delen worden op-genomen in dit RUP, er gelden enkele beperkte grens-correcties op het VEN. Daar waar een overlap bestaat met Habitatrichtlijngebied is een grenscorrectie echter niet mogelijk, waardoor de bestaande tuinen niet kun-nen opgenomen worden in voorliggend RUP. Grenscorrecties:
• t.h.v. de dieper gelegen woning Kammeland nr. 2 • tussen Groenstraat nr 25 en nr. 29 is een onbe-
bouwd perceel gelegen, door de aanwezigeheid van de wooncluster, kan dit perceel nooit een volle-dige natuurinrichting krijgen.
1.4.8 Compensatie/grenscorrecties
Onderstaande tabel vat de compensatie/grenscorrecties samen:
Nieuw woongebied Oppervlakte Compensatiemaatregel Oppervlakte
Parike xxx Michelbeke 1 Xxx ha
Geschrapt natuurge-bied
Oppervlakte
Michelbeke 3 zonder ge-schrapt VEN-gebied
xxx Michelbeke 1 Xxx ha
Geschrapt VEN-gebied Kammeland nr. 2
xxx Michelbeke 1 Xxx ha
Geschrapt VEN-gebied Groenstraat 25-29
xxx Michelbeke 1 Xxx ha
TOTAAL Michelbeke 1 Xxx ha van in
totaal 2,07 ha
SCRPL16056
/ 3 /
1.5 Inleiding
In de inleiding worden de alternatieven en de grensoverschrijdende ef-fecten beschreven.
SCRPL16056
/ 4 /
1.5.1 Adviesvraag (SCRPL16056)
Adviesinstantie Verstuurd op Advies
Provinciebestuur Oost-Vlaanderen
29-04-2016 Gunstig, er dient geen plan-MER opgemaakt te worden.
• Enkel een bemerking naar verdere procedure
Ruimte Vlaanderen –APL - Oost-Vlaanderen
02-16-2016 • x
Departement Landbouw en Visserij
21/04/2016 Het departement brengt geen advies uit voor de screening plan-MER, maar zal dit in een later stadium van de adviesprocedure wel doen.
Agentschap onroerend erfgoed
19/04/2016 Gunstig, geen bemerkingen i.f.v. de disciplines landschappen en bouwkundig erfgoed, voor de discipline archeologie zijn er volgende bemerkingen:
• Op p.19 wordt de inschatting naar de gevolgen voor het archeologisch erfgoed goed ingeschat, maar de verwijzing naar de vigerende wetge-ving is niet langer correct. Nu dient er verwezen te worden naar het On-roerend Erfgoeddecreet van 12 juli 2013 en het Onroerenderfgoedbesluit van 16 mei 2014. Daarin wordt gesteld dat bij werken van een bepaalde omvang bij de aanvraag voor een bouwvergunning een bekrachtigde ar-cheologienota dient gevoegd te worden. Deze nota omvat een voorstel van aanpak voor de eventueeel aanwezige archeologische sporen.
P 19 wordt aangepast aan de bemerking.
Agentschap Natuur en Bos
10/05/2016 Ongunstig, er wordt onvoldoende aangetoond dat er geen aanzienlijke mi-lieu-effecten op de aanwezig natuurwaarden zullen veroorzaakt worden:
• Zal de herbestemming geen bijkomende bron van verzuring en vermes-ting veroorzaken in het gebied dat al grotendeels gevoelig is hiervoor.
• Zal de bestemming geen erosie tot gevolg hebben, waardoor sediment in de lokale beken terecht komt.
Er wordt op deze vragen een antwoord geboden en aangevuld doorheen de bun‐del, daaruit blijkt dat er reeds vanuit de gemeente acties werden ondernomen, die hun vertaling in het RUP kennen. Bovendien kennen de gebieden momenteel al een landbouwgebruik, die eigenlijk nog wordt beperkt in de toekomst i.f.v. de omgeving.
Bijkomend nog enkele bemerkingen waarvan de belangrijkste:
• de overlap VEN/Habitatirichtlijngebied betekent dat er geen VEN-cor-rectie kan gebeuren door een gemeentelijk RUP (art. 17 natuurdecreet).
De plangrens van Michelbeke 3 wordt aangepast, zodat de overlappende gebieden niet langer opgenomen worden in het RUP. Er wordt ook aangevuld met een hoofdstukje waar de grenscorrecties zullen gebeuren.
• De voorliggende voortoets passende beoordeling is onvolledig door ge-brek aan onvoldoende informatie om te beoordelen.
De voortoets werd aangepast en nogmaals verstuurd naar ANB
Departement LNE
SCRPL16056
/ 5 /
Afdeling land en bo-dembescherming, on-dergrond, natuurlijke rijkdommen
Agentschap Wonen Vlaanderen
SCRPL16056
/ 6 /
1.5.2 Opdracht
OPDRACHTSOMSCHRIJVING
Door de inwerkingtreding van het besluit van de Vlaamse regering van 11 april 2008 dient in het plan-proces van een ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) for-meel rekening gehouden te worden met het onderzoek van milieueffecten die de realisatie van de bestemmin-gen in dit RUP kunnen teweegbrengen. In de praktijk betekent dit dat voor elk RUP minimaal een ‘onderzoek tot m.e.r (milieueffectrapportage)’ dient uitgevoerd te worden. Hierbij gaat men na of het plan of programma aanzienlijke effecten kan hebben t.o.v. de bestaande situatie voor mens en milieu. De resultaten van het ‘onderzoek tot m.e.r.’ geven aan of de opmaak van een plan-MER al dan niet noodzake-lijk is. Bijkomend worden de resultaten aangewend om de ruimtelijke keuzes die in het RUP gemaakt worden inhoudelijk te versterken en te onderbouwen. GRENSOVERSCHRIJDENDE EFFECTEN
Gezien de aard van het plan, voornamelijk het besten-digen van het huidig gebruik en gezien de afstand tot de dichtstbijzijnde grenzen (min. 3km tot de gewest-grens met Wallonië) worden geen grensoverschrij-dende of gewestgrensoverschrijdende effecten ver-wacht. De impact van het plan is niet van die aard dat er aanzienlijke grensoverschrijdende milieueffecten te verwachten zijn. INITIATIEFNEMER:
Gemeente Brakel
/ 8 /
TOETSING PLAN-MER-PLICHT
Om na te gaan of het voorgenomen plan onder de toe-passing van de plan-m.e.r.-plicht valt, moeten enkele vragen stapsgewijs beantwoord worden, namelijk: DABM
Valt het plan onder de definitie van een plan of programma zoals gedefinieerd in het Decreet houdende Algemene Bepa‐lingen inzake Milieubeleid (DABM)?
Ja De opmaak van ruimtelijke uitvoeringsplannen is voor-geschreven door de Vlaamse Codex Ruimtelijke Orde-ning. Een ruimtelijk uitvoeringsplan betreft een plan dat door een overheidsinstantie wordt opgesteld om middels een wetgevingsprocedure door de Vlaamse Re-gering te worden vastgesteld. Dit maakt dat een ruimte-lijk uitvoeringsplan onder de definitie valt van een plan of programma zoals gedefinieerd in het DABM. Valt het plan onder het toepassingsgebied van het DABM?
Ja
Het plan vormt het kader voor de latere toekenning van een vergunning (waaronder minstens een stedenbouw-kundige vergunning) aan een project, zodat het plan onder het toepassingsgebied van het DABM valt. Noodzaak tot passende beoordeling
Is een passende beoordeling nodig? Neen
De passende beoordeling wordt voorgeschreven vol-gens artikel 36ter van het decreet Natuurbehoud, en is van toepassing indien het plan betekenisvolle impact kan hebben op speciale beschermingszones. De passende beoordeling moet worden opgemaakt wanneer aan volgende voorwaarden is voldaan:
• Het voorgenomen plan heeft niet te maken met het beheer van de speciale beschermingszone
• Op basis van de voortoets kan een betekenisvolle aantasting van de beschermde habitat of soorten uit de speciale beschermingszone niet worden uitgeslo-ten.
Ten gevolge van de decreetwijziging van de plan-MER regelgeving van 8 mei 2009 heeft de initiatiefnemer van een plan ook in het geval dat voor een plan een pas-sende beoordeling noodzakelijk is, de mogelijkheid via een onderzoek tot m.e.r. aan te tonen dat ten gevolge van het plan geen aanzienlijke milieueffecten mogelijk zijn indien het plan een klein gebied op lokaal niveau
betreft of een kleine wijziging inhoudt. Bij noodzaak van een passende beoordeling dient in het onderzoek tot m.e.r. dan ook aangetoond te worden dat het plan het gebruik regelt van een klein gebied op lokaal ni-veau of een kleine wijziging betreft. Indien dit niet het geval is moet een plan-MER worden opgemaakt. Deelgebied Michelbeke deelzone 3 ligt:
• In habitatrichtlijngebied
• Deelgebieden Parike 1 en 2 liggen op ongeveer 100m van een habitatrichtlijngebied
Andere deelgebied en hun directe omgeving liggen;
• Niet in habitatrichtlijngebied
• Niet in vogelrichtlijngebied
De ordening van het plangebied zal geen hinder ver-oorzaken en de aanwezige functies binnen dit plange-bied zijn van een dermate kleine grootteorde dat ze geen aanzienlijke impact kunnen hebben op andere habitat– en vogelrichtlijngebieden. Dit werd onder-zocht in de voortoets passende beoordeling in bijlage. Plan-Mer-plichtig
Valt het plan onder de plan‐m.e.r.‐plicht? Ja
Het voorgenomen plan vormt geen kader voor pro-jecten zoals die vermeld worden onder Bijlage I, II of III van het m.e.r.-decreet van 10 december 2004, aan-gevuld met het besluit van 1 maart 2013. Gezien de aard van het plan, het voornamelijk be-stendigen van een laagdynamische functie, kunnen we stellen dat voorliggend plan het gebruik regelt van een klein gebied op lokaal niveau. Besluit
Het RUP valt onder de definitie van een plan of pro-gramma en onder het toepassingsgebied zoals gedefi-nieerd in het Decreet houdende de Algemene Bepa-lingen inzake Milieubeleid (DABM). Het plan en zijn directe omgeving zijn gedeeltelijk in habitat- of vogel-richtlijngebied gelegen. Het gaat om een klein gebied op lokaal niveau en de voortoets wijst uit dat er geen passende beoordeling noodzakelijk is. Het plan vormt niet het kader voor de toekenning van een vergunning voor een project opgesomd in bijlage I, II of III van het project-m.e.r.-besluit van 10 decem-ber 2004, aangevuld met het besluit van 1 maart. Het plan regelt het gebruik van een klein gebied op lokaal niveau.
Er dient minimum een onderzoek tot m.e.r. te worden uitgevoerd.
/ 10 /
1.5.3 Situering van het plan
GEOGRAFISCHE SITUERING VAN HET PLAN
Hiervoor wordt verwezen naar hoofdstuk 2 in het toe-lichtend deel van dit RUP. BESCHRIJVING VAN HET PLANGEBIED
Hiervoor wordt verwezen naar hoofdstuk 2 in het toe-lichtend deel van dit RUP. JURIDISCH- EN BELEIDSMATIGE CONTEXT
Hiervoor wordt verwezen naar hoofdstuk 3 en 4 in de toelichtend deel van dit RUP. GEPLANDE ONTWIKKELINGEN
Er zijn geen andere geplande ontwikkelingen in de on-middellijke nabijheid van het plangebied die mogelijks kunnen interfereren (op vlak van milieueffecten) op voorliggend plan. DOELSTELLINGEN EN VISIE VAN HET RUP
Voor een uitgebreide toelichting wordt verwezen naar het toelichtend deel van dit RUP. VERTALING IN HET RUP
Hiervoor wordt verwezen naar het toelichtend gedeelte van dit RUP, het grafisch plan en de stedenbouwkun-dige voorschriften. INFORMATIE UIT BESCHIKBARE STUDIES
Hiervoor wordt verwezen naar het toelichtend deel van dit RUP.
1.5.4 Overwogen, maar verworpen al-ternatieven
NULALTERNATIEF
Het ‘nulalternatief’ houdt in dat er geen nieuw plan-initiatief wordt genomen. De planologische bestem-ming en inrichtingsvoorwaarden van het plangebied blijven dan ook gelden. Dit zou betekenen dat er niet wordt voldaan aan de richtinggevende voorwaarden uit het GRS. Dit zou ook betekenen dat de bestaande, wenselijk te behouden structuren en de te versterken waardevolle natuurstructuren niet bestendigd wor-den. De bestaande woningen blijven in onzekerheid, de bestaande waardevolle groenstructuren blijven on-beschermd. Dit betekent dat het nulalternatief geen wenselijk of volwaardig alternatief is. Het nulalternatief zal echter wel bij de verschillende milieudisciplines aan bod ko-men, zijnde de huidige planologische en feitelijke situ-atie, of met andere woorden de referentiesituatie. LOCATIEALTERNATIEVEN
Elke optie die wordt genomen in dit RUP, vertrekt vanuit een locatiegebonden beslissing uit het GRS en vertrekt telkens vanuit een bestendiging van de be-staande feitelijke toestand. De opties zijn telkens onderbouwd genomen vanuit de ruimtelijke aspecten in de omgeving. Zo wordt een KMO zone herbestemd, die in principe als KMO zone zijnde niet kan worden ontsloten, gezien de beperkte grootte en karakter van de omliggende wegenis. Er worden wel beperkte uitbreidingsnoden gegeven aan de bestaande RWZI, het gaat echter om dergelijk kleine uitbreiding, dat kan gesteld worden dat ook hier geen locatiealternatief mogelijk is. Locatiealternatieven zijn hier niet relevant en als rede-lijk te beschouwen. INRICHTINGSALTERNATIEVEN
De inrichting vertrekt vanuit een bestendiging van de bestaande feitelijke toestand. Inrichtingsalternatieven zijn deze die een verandering t.o.v. de huidige toe-stand vooropstellen. In het grootste deel van de plan-gebieden betekent dit een verhoging van de dynamiek t.o.v. de bestaande toestand in gebieden die kwets-baar zijn voor dergelijke dynamieken. De opties uit het RUP werden dan ook genomen vanuit de waarde-volle elementen in de omgeving. Gezien de aard van het plan, worden bijgevolg geen inrichtingsvarianten opgenomen.
/ 12 /
1.6 Milieueffecten
In onderstaande paragrafen wordt voor het plangebied een scoping van de relevante milieudisciplines opgemaakt op basis van de kwetsbaarheden en beschermde gebieden in – of in de nabije omgeving van het plangebied enerzijds en de kenmerken van het plan anderzijds.
SCRPL16056
/ 13 /
1.6.1 Omgevingskenmerken
KWETSBAARHEID VAN HET GEBIED
De kwetsbaarheid van een gebied is in belangrijke mate bepalend voor de te verwachten milieueffecten. De kwetsbaarheid van het gebied wordt in kaart ge-bracht aan de hand van de voorkomende zogenaamde bijzondere beschermde gebieden en bijzonder kwets-bare gebieden in het studiegebied.
In het Besluit van de Vlaamse regering houdende vast-stelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage wordt aangegeven wat er verstaan wordt onder ‘bijzonder beschermde gebie-den’. In onderstaande tabel wordt de ligging van het plan ten opzichte van de bijzonder beschermde gebie-den weergegeven.
Bijzonder beschermde gebieden Situering t.a.v. plangebied
De speciale beschermingszones overeenkomstig het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het na-tuurlijk milieu
Habitatrichtlijngebied ‘Bossen van de Vlaamse Ardennen en andere Zuidvlaamse bossen’ deelplan Michelbeke deelzone 3. Dit Habitat‐richtlijngebied ligt ook in de onmiddellijke omgeving van Michelbeke deelzone 1 en Parike 1 en 2.
Waterwingebieden Er bevinden zich geen waterwingebieden binnen het plangebied of in de onmiddellijke omgeving.
Natuurgebieden, natuurgebieden met wetenschappelijke waarde en de ermee vergelijkbare gebieden, aangewezen op plannen van aanleg en ruimtelijke uitvoeringsplannen van kracht in de ruimtelijke ordening
Natuurgebied volgens gewestplan deelplan Michelbeke deelzone 3, deelplan Parike deelzone 1
Bosgebieden, valleigebieden, brongebieden, overstromings-gebieden, agrarische gebieden met ecologisch belang of ecolo-gische waarde en ermee vergelijkbare gebieden, aangewezen op plannen van aanleg en de ruimtelijke uitvoeringsplannen van kracht in de ruimtelijke ordening.
Effectief overstromingsgevoelige gebieden in de deelplannen Michel‐beke 2 & 3 en Zegelsem 2
Een beschermd landschap, stads- of dorpsgezicht, monument of archeologische zone
CAI 500494, 500195 deelplan Michelbeke deelzone 1
Het Vlaams Ecologisch Netwerk overeenkomstig het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het na-tuurlijk milieu.
‘De Midden‐ en Benedenloop van de Zwalm’ deelplan Michelbeke deelzone 3
Erfgoedlandschappen volgens BPA of RUP Er komen geen van deze gebieden voor binnen het plangebied of in de onmiddellijke omgeving.
De aanwezigheid van bijzonder beschermde gebieden geeft weliswaar een idee van belangrijke te beschermen waarden, maar geeft vaak onvoldoende de kwetsbaar-heid van een gebied weer. De kwetsbaarheid van een gebied is immers in belangrijke mate bepalend voor de te verwachten milieueffecten. De kwetsbaarheid van het gebied wordt beschreven aan de hand van de aan-wezigheid van bijzonder kwetsbare gebieden. De bij-zonder kwetsbare gebieden hebben geen juridische be-tekenis. De kwetsbaarheid wordt gekarakteriseerd aan de hand van beschikbaar kaartmateriaal, dat een ruwe
indicatie hiervan geeft. Gezien dit een eerder ruwe werkwijze is die de specifieke eigenheid van het gebied onvoldoende in rekening brengt, wordt er uitgegaan van het voorzorgsbeginsel op dit vlak. Dit betekent dat – als er twijfel is over de kwetsbaarheid – er wordt uit-gegaan van een ‘worst case’ inschatting van de kwets-baarheid. Telkens wanneer de grenzen van het VEN zijn aange-past naar een niet-natuurfunctie, werden hieraan com-penserende maatregelen gekoppeld (zie verder).
SCRPL16056
/ 14 /
GRENSCORRECTIES VEN-GEBIEDEN
Grote delen van de Zwalmvallei maken deel uit van het Vlaams Ecologisch Netwerk. De afbakening gaat in de meeste gevallen rondom bebouwde percelen, echter ter hoogte van deelgebied Michelbeke 3 is de grens van het VEN-gebied niet in overeenstemming met de be-bouwde inrichting (die reeds aanwezig was voor het gewestplan). Deze (eerder beperkte) delen worden op-genomen in dit RUP, er gelden enkele beperkte grens-correcties op het VEN. Daar waar een overlap bestaat met Habitatrichtlijngebied is een grenscorrectie echter niet mogelijk, waardoor de bestaande tuinen niet kun-nen opgenomen worden in voorliggend RUP.
Grenscorrecties: • t.h.v. de dieper gelegen woning Kammeland nr. 2 • tussen Groenstraat nr 25 en nr. 29 is een onbe-
bouwd perceel gelegen, door de aanwezigeheid van de wooncluster, kan dit perceel nooit een volle-dige natuurinrichting krijgen.
Geschrapt VEN-gebied Oppervlakte Compensatiemaatregel Oppervlakte
Kammeland nr. 2 Michelbeke 1
Groenstraat 25-29
SCRPL16056
/ 15 /
Bijzonder kwetsbare gebieden Situering t.a.v. plangebied
Gebieden met slechte drainage (drainageklasse f, g of i) Drainageklasse f en h komen voor in de deelplannen Michelbeke 1 en 2, Nederbrakel 2 en Parike 1
Gevoelige bodems (veengronden, kleigronden) Kleigronden in de deelplannen Nederbrakel 1 en 2 en Parike 1
Gevoelige gebieden volgens de watertoetskaarten Effectief overstromingsgevoelige gebieden in de deelplannen Michel‐beke 2 en 3 en Zegelsem 2
(open) gerangschikte waterlopen In de plangebieden: Dorenbeek 3de cat., Kouterbeek 3de cat., Peperren‐daalbeek 3de cat., Perlinkmolen 3de cat.
Aangrenzend met de plangebieden: Zwalmbeek 2de cat., Molenbeek 2de cat.
Waardevolle en zeer waardevolle gebieden op de biologische waarderingskaart (BWK)
Michelbeke deelzone 1 en 2, Nederbrakel 1 en 2, Parike 1 en 2 en Ze‐gelsem 2
Faunistisch belangrijk gebied deelplan Michelbeke deelzone 1 en 3, deelplan parike deelzone 1
Stiltegebieden Deelplan Michelbeke en Nederbrakel bevinden zich in een potentieel stiltegebied
Bouwkundig erfgoed Dorpscafé ID 74098 in het deelplan Michelbeke deelzone 3
Gesloten hoeve ID 73844 in het deelplan Nederbrakel 1
Gebieden aangeduid op de landschapsatlas Vastgesteld landschapsatlasrelict ‘Zwalmvallei tussen Nederbrakel en Nederzwalm’ ID 10411 in het deelplan Michelbeke deelzone 1 en 3
Archeologische site CAI 500494, 500195 deelplan Michelbeke deelzone 1
Landbouwgronden met hoge of zeer hoge waardering volgens de landbouwwaarderingskaart
/
Woongebieden volgens bestemmingsplan of woonconcentraties in nabijheid van plangebied
Michelbeke 1 en 2, Nederbrakel 1 en 2, Parike 1, Zegelsem 1 en2
AARD VAN HET PLAN
Het planologisch initiatief betreft de opmaak van een ruimtelijk uitvoeringsplan opdat de bestaande invul-ling als openruimte gebied, woonkorrel behouden kan blijven en juridisch ook zo wordt bepaald. Het betreft bijgevolg een plan dat hoofdzakelijk is ge-baseerd op de huidige feitelijke toestand dat wordt aangevuld i.f.v. een goede ruimtelijke ordening (aan-
duiding van zone waar uitbreiding mogelijk is) en be-houd van het aanwezig groen. Gezien het plan de feite-lijke toestand planologisch verankert, worden de effec-ten t.a.v. direct ruimtebeslag, verstoring en wijziging ruimtelijke samenhang als beperkt ingeschat. De aard van het plan wordt bijgevolg niet als doorslaggevend geacht i.f.v. het bepalen van de relevante milieudisci-plines.
RESULTERENDE SCOPING
Door de hoger beschreven (§4.1) omgevingskenmerken te confronteren met de kenmerken van het plan blijkt in eerste instantie dat door de nabijheid van waterlo-pen en waardevolle (beschermde) natuurgebieden de aspecten fauna en flora en water een verhoogde rele-vantie kennen. In onderstaande milieubeoordeling zal bijzondere aan-dacht uitgaan naar de aspecten fauna en flora en water
SCRPL16056
/ 16 /
1.6.2 Milieubeoordeling
In onderstaande paragrafen worden voor de relevante milieudisciplines in eerste instantie de elementen van de referentiesituatie beschreven. Op basis hiervan wor-den de mogelijke milieueffecten ingevolge het plan in beeld gebracht. Om aan te tonen dat de realisatie van het plan geen aanzienlijke negatieve milieueffecten ge-nereert, wordt voor de relevante milieudisciplines een antwoord geformuleerd op volgende vragen: • In welke mate resulteert de wijziging van de feite-
lijke situatie in aanzienlijke negatieve effecten?
• In welke mate resulteert de wijziging van de juri-disch planologische situatie in aanzienlijk negatieve effecten?
Kaarten bij deze mer-screening, vindt u in een bijlage DISCIPLINES BODEM EN WATER
Kaart 1: bodemkaart ‐ bodemtypes
Kaart 2: bodemkaart ‐ drainageklassen
Kaart 3: bodemkwaliteit
Kaart 4: grondwaterkwetsbaarheid
Kaart 5: watertoets mbt overstromingsgevoelige gebieden (2014)
Kaart 6: watertoets mbt infiltratiegevoeligheid
Kaart 7: watertoets mbt grondwaterstromingsgevoeligheid
Kaart 8: watertoets mbt hellingenkaart
Kaart 9: watertoets mbt erosiegevoeligheid
Kaart 10: zoneringsplan VMM
Kaart 11: Signaalgebieden
Beschrijving referentiesituatie
Bodem en drainage Deelplan Michelbeke 1, 2 & 3: De bodem van de deelzone 1 bestaat voornamelijk uit vochtige leem. In het zuidoosten bevindt zich natte leem. T.h.v. de natte leem in de deelzone 1 is de draina-geklasse aangeduid als ‘natte gronden met relatief hoge ligging’ (h), terwijl het grootste gedeelte draina-geklasse ‘matig droog’ (c) en ‘matig nat’ (d) kreeg. De bodem van deelzone 2 bestaat grotendeels uit an-tropogene gronden. Centraal in deze zone vinden we natte leem. Deze zone is op vlak van drainage aange-duid als ‘zeer natte gronden’ (f). Deelzone 3 bestaat uit antropogene / verstoorde grond en natte leem. In de antropogene zone is de drainage-klasse niet bepaald. T.h.v. de natte leem is de drainage-klasse ‘nat, sterk gleyig met reductiehorizont’ (e).
Deelplan Nederbrakel: De deelzones bestaan voornamelijk uit vochtige leem. Daarnaast vinden we ook nat en vochtige leem + natte en vochtige klei. T.h.v. de natte klei (in de oostelijke deelzone) is de drainageklasse ‘natte gronden met rela-tief hoge ligging’ (h). Deelplan Parike 1 & 2: De bodem van deelzone 1 bestaat uit natte leem, natte klei en vochtige leem. De bodem van de deelzone 2 bestaat uit vochtige leem en droge leem. T.h.v. de natte klein in de deelzone 1 is de drainage-klasse ‘natte gronden met relatief hoge ligging’ (h). Deelplan Zegelsem: De bodem van de beide deelzones bestaat uit vochtige leem, droge leem en antropogene gronden. De draina-geklassen bestaan uit (b), (c) en (d). De meest gevoelige bodems zijn diegene met drainage-klassen f, g, h of i. In het deelplan Michelbeke 1&2, Ne-derbrakel 2 en Parike 1 komen deze natte gronden met drainageklassen f en h voor. Bodemkwaliteit Gegevens met betrekking tot de bodemkwaliteit zijn te-rug te vinden in GIS-databank van OVAM. Hierbij wordt er een onderscheid gemaakt tussen de terreinen waar een oriënterend bodemonderzoek, of een be-schrijvend bodemonderzoek is uitgevoerd en de terrei-nen waar een bodemsaneringsproject is voor opge-steld. De percelen waar een beschrijvend bodemon-derzoek of bodemsaneringsproject is uitgevoerd, wor-den gekenmerkt door de aanwezigheid van een veront-reiniging in bodem en/of grondwater. Binnen de plangebieden komen geen verontreinigde si-tes volgens deze databank voor. Grondwaterkwetsbaarheid De deelplannen zijn volgens de grontwaterkwetsbaar-heidskaart weinig tot matig kwetsbaar. In plangebied Michelbeke 1 is wel een KWZI gelegen.
Waterwingebieden Er zijn geen waterwingebieden of beschermingszones aanwezig in of in de nabijheid van het plangebied.
SCRPL16056
/ 17 /
Waterloop Deelplan Michelbeke 1, 2 & 3: T.h.v. de zuidelijke plangrens van de deelzone 2 be-vindt zich de Dorenbeek, geklasseerde waterloop 3de categorie. De Dorenbeek grenst tevens aan de deelzone 3 in het zuiden en mondt uit in de Zwalmbeek, water-loop 2de categorie t.h.v. deze deelzone. De waterloop splitst deelzone 3 fysiek in twee en behoort niet tot het plangebied. Deelplan Nederbrakel: De Kouterbeek, geklasseerde waterloop 3de categorie stroomt doorheen de grootste deelzone van het deel-plan Nederbrakel. Deelplan Parike 1 & 2: De Peperrendaalbeek, niet geklasseerd, situeert zich t.h.v. de westelijke grens van de deelzone 2. De Peper-rendaalbeek gaat noordwaarts over in een geklasseerde waterloop 3de categorie en dringt ook de grotere deel-zone 1 binnen t.h.v. de noordelijke plangrens. T.h.v. de volledige westelijke plangrens van de deel-zone 1 stroomt de Molenbeek, geklasseerde waterloop 2de categorie. Deelplan Zegelsem : De Perlinkmolen wijzigt van niet geklasseerde water-loop naar geklasseerde waterloop 3de categorie in de zuidelijke / grootste deelzone van Zegelsem. Watertoetskaarten Deelplan Michelbeke 1, 2 & 3: Deelzone 1 is t.h.v. de zuidelijke en oostelijk grens aan-geduid als mogelijk overstromingsgevoelig. Deelzone 2 is t.h.v. de Dorenbeek aangeduid als effec-tief overstromingsgevoelig. T.h.v. de natte leem is de kaart verder ingekleurd als mogelijk overstromingsge-voelig. Deelzone 3 is ten noorden / achterliggend ge-bied van de woningen ingekleurd als effectief overstro-mingsgevoelig. De bebouwde gedeeltes aan de straat-zijde zijn aangeduid als mogelijk overstromingsgevoe-lig. De gebieden zijn niet infiltratiegevoelig.
Deelplan Nederbrakel: Het plangebied is mogelijk overstromingsgevoelig t.h.v. de lager gelegen gebieden o.a. in de omgeving van de Kouterbeek. Enkel op het deelplan Nederbrakel zijn er twee zones aangeduid als infiltratiegevoelig. Dit houdt in dat het zinvol is om infiltratievoorzieningen te installeren. Alle overige gedeeltes van de plangebieden zijn niet infiltra-tiegevoelig.
Deelplan Parike 1 & 2 Het plangebied is mogelijk overstromingsgevoleig op de later gelegen gebieden nabij de Peperrendaalbeek en de Molenbeek, meer bepaald de noordwestelijke ge-deeltes van de beide deelzones.
De gebieden zijn niet infiltratiegevoelig. Deelplan Zegelsem : De zuidelijke of grootste deelzone is mogelijk overstro-mingsgevoelig t.h.v. de waterloop Perlinkmolen, waar-van tevens een gedeelte is ingekleurd als effectief over-stromingsgevoelig nabij de oostelijke plangrens.
De gebieden zijn niet infiltratiegevoelig.
Erosie
Alle plangebieden zijn erosiegevoelig, dit is voornamelijk be‐langrijk voor deze plangebieden die hellend zijn, gelegen zijn aan een waterloop en/of in de omgeving van belangrijke habi‐tatrichlijngebieden.
Zoneringsplan Deelplan Michelbeke 1, 2 & 3 bevindt zich t.h.v. een ‘collectief te optimaliseren buitengebied’. Deelplan Nederbrakel grenst grotendeels aan centraal gebied (gele arcering). Dit houdt in dat er in deze aan-grenzende straten reeds aansluiting op het riolering-stelsel aanwezig is. Voornamelijk t.h.v. de Valkenstraat ten noorden van de deelzones en enkele individuele si-tuaties rondom het plangebied zijn aangeduid als ‘col-lectief te optimaliseren buitengebied’. Deelplan Parike 1 & 2 grenst grotendeels aan centraal gebied (gele arcering). Dit houdt in dat er in deze aan-grenzende straten reeds aansluiting op het riolering-stelsel aanwezig is. Twee zones t.h.v. de oostelijke plangrens in deelzone 1 zijn aangeduid als ‘collectief te optimaliseren buitengebied’.
Deelplan Zegelsem bevindt zich t.h.v. een ‘collectief te optimaliseren buitengebied’.
Signaalgebied Zowel Nederbrakel, Zegelsem als Parike zijn deels ge-legen in Bevestigd Signaalgebied. De Vlaamse Rege-ring beslist akte te nemen van het feit dat er geen ver-volgtraject noodzakelijk is en de bevoegde instanties te gelasten om de voorwaarden uit de ontwerp-startbe-slissing door te vertalen bij de toepassing van de water-toets.
SCRPL16056
/ 18 /
Ze noteert hierbij dat ‘vermits de gemeente in uitvoe-ring van het GRS een RUP voor herbestemming naar open ruimte zal opmaken voor dit gebied, de noden van het watersysteem ook in het RUP meegenomen worden. Deze noden worden als volgt omschreven: • Nederbrakel: minimaal behoud van het concerve-
rend karakter (drainagebuizen of verdiepen van grachten zijn niet toegelaten).
• Zegelsem: het is aangewezen de natuurlijke ber-gingscapaciteit minimaal te behouden, en eerder te vergroten.
• Parike: Aandacht voor de nog aanwezige natuur-lijke valleistructuur en bodemtype
Beoordeling van de milieueffecten t.o.v. de planolo-gische referentiesituatie.
Het omzetten van woonuitbreidingsgebied/landelijk woongebied en KMO-zone volgens het gewestplan naar open ruimtegebied veroorzaakt op zich geen aan-zienlijk negatieve milieueffecten voor wat betreft de verhardingen, bebouwing en verstoring van de boven-ste bodemlagen. De mogelijkheden volgens het gewest-plan zijn immers vaak ruimer dan deze volgens een
ruimtelijke uitvoeringsplan wat betreft de mogelijk te bebouwen oppervlakte. Er is eerder sprake van posi-tieve milieu-effecten. In functie van de erosiegevoeligheid zijn er echter wel beperkt negatieve effecten mogelijk. Een agrarische ac-tiviteit kan de erosie doen toenemen in de omgeving, waardoor het sediment van de akkers in de beken te-recht kan komen, hetgeen een effect heeft op de aange-melde fauna. Voor de plangebieden in Parike is er op zich geen pro-bleem, want dit gebied is redelijk vlak, waardoor er zich weinig erosie zal voordoen. Voor het plangebied in Michelbeke 1 zou er wel een probleem kunnen vormen door het grote reliefverschil. Echter vanuit de gemeente zijn er reeds maatregelen gepland voor Michelbeke 1 (zie schema vorige pag). Deze krijgen binnen het RUP ook hun vertaling in de voorschriften door het opleggen grasbufferstroken op de perceelsgrens , poelen waar nodig en een gracht tus-sen de zone voor bos en zone voor agrarisch gebied. Een deel hiervan werd al uitgevoerd.
SCRPL16056
/ 19 /
Een deel hiervan werd recent uitgevoerd:
De omzetting van KMO-zone naar woongebied in deel-plan Parike 2, zal eerder positieve effecten hebben. Ten opzichte van de bestemming natuurzone in deel-plan Michelbeke 3 is er wel een negatief milieu-effect, zij het vertrekkende vanuit het behoud van de be-staande juridische situatie (overwegend vergunde wo-ningen).
Beoordeling van de milieueffecten t.o.v. de feitelijke referentiesituatie.
Bodem De meest gevoelige bodems zijn diegene met drainage-klassen f, g, h of i. In het deelplan Michelbeke 1&2, Ne-derbrakel 2 en Parike 1 komen deze natte gronden met drainageklassen f en h voor.
Het plan bestaat er echter uit de bestendiging van de huidige feitelijke toestand, voornamelijk met bescher-ming van de waardevolle groenstructuren. Er worden dan ook geen grootte vergravingen/ophogingen en/ of grote nieuwe verhardingen verwacht Er kan aangenomen worden dat er t.g.v. dit RUP geen aanzienlijke effecten ten aanzien van bodem ontstaat.
De functies die worden beoogd hebben ook geen activi-teiten die veronderstellen dat er bodemverontreiniging aanwezig kan zijn.
Oppervlakte- en grondwaterkwaliteit De bestaande gebouwen binnen het plangebied zijn ge-legen in een gebied waar riolering aanwezig is. Deze zijn op heden aldus reeds aangesloten op het riole-ringsnetwerk, zodat er geen extra maatregelen nodig zijn die moeten opgenomen worden in het RUP.
De functies die worden beoogd hebben ook geen activi-teiten die veronderstellen dat er bodemverontreiniging aanwezig kan zijn. Indien tijdens en na de werken van de op het terrein aanwezige RWZI voldaan wordt aan algemene en sec-torale voorwaarden uit de vigerende wetgeving (VLAREM) en voorzorgsmaatregelen in acht genomen worden, is de kans op calamiteiten en verspreiding van verontreiniging naar bodem en water zeer beperkt en kan dit als verwaarloosbaar worden beschouwd.
Erosie De gebieden zijn erosiegevoelig, echter staat het RUP in teken van het behoud van de huidige invulling als agrarisch gebied. Daar waar toch mogelijke problemen kunnen ontstaan naar erosie, worden met de opmaak van het RUP positieve effecten verwacht, in plangebied Michelbeke 1 worden nl. grasbufferstroken opgelegd op de perceelsgrenzen (reeds deels uitgevoerd), poelen waar nodig en een gracht tussen de zone voor bos en zone voor agrarisch gebied. Signaalgebieden Er wordt rekening gehouden met de signaalgebieden, de beken en hun vallei krijgen een specifieke overdruk i.f.v. bescherming van de huidige waarde.
SCRPL16056
/ 20 /
Grondwater- en oppervlaktewaterkwantiteit
Het RUP voorziet in de bestendiging van een bebouwde woonkorrel, de bestendiging van een RWZI en voorna-melijk de bestendiging van veel open ruimtegebied met waardevolle groene delen.
Grote nieuwe verhardingen zijn dus niet van toepas-sing. Rekening houdend met bovenstaand gegeven kunnen we stellen dat het RUP geen invloed zal hebben op de oppervlaktewaterkwaliteit en grondwaterkwaliteit.
Conclusie
Op basis van voorgaande bespreking kan gesteld wor-den dat de impact van het plan zeer beperkt zal zijn, zo-dat er, naast de vigerende wetgeving, behalve i.f.v. ero-sie , geen bijkomende randvoorwaarden gesteld worden om de impact van het plan tot een minimum te beper-ken. De effecten kunnen daarom grotendeels als ver-waarloosbaar beoordeeld worden. In functie van Mi-chelbeke 1 zijn voldoende garanties ingebouwd dat ook het erosie-effect hier verwaarloosbaar zal zijn. De plan-opties hebben geen aanzienlijk negatieve effecten, noch ten opzichte van de juridisch-planologische, noch ten opzichte van de feitelijke situatie.
SCRPL16056
/ 21 /
DISCIPLINE FAUNA EN FLORA
Kaart 12: biologische waarderingskaart
Kaart 13: speciale beschermingszones en VEN‐gebieden
Kaart 14: ecosysteemkwetsbaarheid
Beschrijving referentiesituatie
Biologische waardering Een faunistisch belangrijk gebied situeert zich t.h.v. het deelplan Michelbeke deelzone 1 en 3 en het deelplan parike deelzone 1. Deelplan Michelbeke 1, 2 & 3 In het zuidoosten van de deelzone 1 werden de twee beboste percelen als biologisch zeer waardevol aange-duid. Centraal in de deelzone 2 werd een complex van biolo-gisch waardevolle en zeer waardevolle elementen aan-geduid. Deze bevat ondermeer soortenrijk permanent cultuurgrasland, dotterbloemgrasland, bermen, per-ceelsranden,… met moeerasspirearuigte, bomenrij met es en met wilg. Het noordelijke en westelijk deel van deelzone 2 is aan-geduid als biologisch waardevol, waaronder soorten-rijk permanent cultuurgrasland, bomenrij met domi-nantie van haagbeuk en bomenrij met dominantie van meidoorn. Deelplan Nederbrakel De kleinste / westelijke deelzone bevat een biologisch waardevol soortenrijk permanent cultuurgrasland. In het zuidoosten grenst een biologisch zeer waardevolle holle weg. De grotere / oostelijke deelzone bevat een biologisch zeer waardevol elzenbos t.h.v. de westelijke plangrens. Een complex van biologisch waardevolle en zeer waar-devolle elementen nabij de Kouterbeek (soortenrijk permanent cultuurgrasland, bermen met riet, bomen-rijen van populier / wilg / els). Tevens een complex in het noorden van deze deelzone met populierenbestand op vochtige bodem met ondergroei van bomen en struiken en een doornstruweel. De deelzone is zowel in het oosten als in het westen aangeduid als biologisch waardevol (soortenrijk per-manent cultuurgrasland en bomenrijen). Deelplan Parike 1 & 2 De deelzone 1 bevat twee zones binnen de plancontour aangeduid als biologisch zeer waardevol. Het betreft twee keer een alluviaal elzen-essenbos. De biologisch zeer waardevolle zone net buiten de plangrens bestaat uit doornstruweel.
In het westen van deelzone 1 bevindt zich een complex van biologisch waardevolle en zeer waardevolle ele-menten, een soortenrijke permanent cultuurlandschap en houtkanten. De overige biologisch waardevolle zo-nes bevaten cultuurgrasland, bomenrijen van wilg en van zomereik. Ten noordwesten van deelzone 2 bevindt zich een com-plex van biologisch waardevolle en zeer waardevolle elementen (hoogstamboomgaard, soortenrijk perma-nent cultuurgrasland, houtkant met dominantie van meidoorn en een houtkant met dominantie van Ameri-kaanse vogelkers). De biologisch waardevolle zone ten zuiden daarvan betreft een populierenbestand op vochtige bodem met ondergroei van kruiden of ruigtevegetatie. Deelplan Zegelsem Er bevindt zich een biologisch zeer waardevolle hout-kant t.h.v. de zuidelijke plangrens van deelzone 2. De biologisch waardevolle zone in het noorden van deze deelzone betreft loofhoutaanplant (exclusief populier). In het zuiden bevindt zich een biologisch waardevol ta-lud. Ramsar- en Duingebieden Er zijn geen Ramsargebieden of Beschermde Duinge-bieden in of in de nabijheid van het plangebied gele-gen. Natura 2000 Ongeveer de helft van het deelplan Michelbeke deel-zone 3 bevindt zich in habitatrichtlijngebied ‘Bossen van de Vlaamse Ardennen en andere Zuidvlaamse bos-sen’. De deelplannen Michelbeke 1 en Parike 1 en 2 lig-gen ook in de onmiddellijke omgeving van deze zone. De invloed van het RUP op dit gebied, wordt bespro-ken onder de bijlage ‘Voortoets passende beoordeling’. In functie van de erosiegevoeligheid zijn er echter wel beperkt negatieve effecten mogelijk op de fauna en flora in de habitatrichtlijngebieden. Een agrarische acti-viteit kan de erosie doen toenemen in de omgeving, waardoor het sediment van de akkers in de beken te-recht kan komen, hetgeen een effect heeft op de aange-melde kwetsbare fauna (rivierdonderdpad en beek-prik). Het gaat dan voornamelijk om de deelplannen in Michelbeke en Parike, waarbij al kan gesteld worden dat voor de plangebieden in Parike er op zich geen probleem is, want dit gebied is redelijk vlak, waardoor er zich weinig erosie zal voordoen, wel wordt bijko-mend in de voorschriften opgenomen dat bij agrrische activiteiten met bemesting t.o.v. de waterloop steeds grasbufferstrook moet worden ingebouwd.
SCRPL16056
/ 22 /
Figuur: totaal verzurende depositie in 2014 (bron: VMM.be)
Figuur: totaal vermestende depositie in 2014 (bron: VMM.be)
SCRPL16056
/ 23 /
Voor het plangebied in Michelbeke 1 zou er wel een probleem kunnen vormen door het grote reliefverschil. Echter vanuit de gemeente zijn er reeds maatregelen gepland voor Michelbeke 1 (zie schema bij bodem). Deze krijgen binnen het RUP ook hun vertaling in de voorschriften door het opleggen grasbufferstroken (reeds deels uitgevoerd, zie eerder) op de perceels-grens, poelen waar nodig en een gracht tussen de zone voor bos en zone voor agrarisch gebied. VEN-gebieden Ongeveer de helft van het deelplan Michelbeke deel-zone 3 bevindt zich in het VEN-gebied ‘De Midden- en Benedenloop van de Zwalm’. Vlaamse en erkende natuurreservaten Deelplan Michelbeke deelzone 1 en 3 grenzen aan het reservaat ‘Middenloop Zwalm’ beheerd door Natuur-punt vzw. Ecologische gebieden volgens bestemmingsplannen Er bevindt zich natuurgebied volgens gewestplan in deelplan Michelbeke deelzone 3 en in deelplan Parike deelzone 1. Deelplan Parike deelzone 2 bestaat gedeeltelijk uit buf-ferzone volgens gewestplan. Aan de overzijde van het woonlint langs de Teirlinck-straat bevindt zich een agrarisch gebied met land-schappelijke (of ‘bijzondere’) waarde (vallei- of bronge-bieden). Ecosysteemkaarten Deelplan Michelbeke 1, 2 & 3 De zuidoostelijke hoek van deelzone 1 en het centrale gebied in deelzone 2 is zeer kwetsbaar voor ecotoop-verlies en verdroging. In deelzone 3 is de noordelijke zone aangeduid als kwetsbaar hiervoor. De overige ge-deeltes van beide deelzones zijn niet tot weinig kwets-baar. Het centrale gebied in deelzone 2 is tevens kwetsbaar voor verzuring en zeer kwetsbaar voor eutrofiëring. De zuidoostelijke hoek van deelzone 1 is kwetsbaar zowel voor eutrofiëring als voor verzuring. De overige ge-deeltes van beide deelzones zijn niet tot weinig kwets-baar hiervoor. Deelplan Nederbrakel Beide deelzones zijn niet tot weinig kwetsbaar op het vlak van eutrofiëring en verzuring. De lager gelegen gebieden nabij de Kouterbeek (deelzone 2) zijn kwets-baar voor ecotoopverlies en verdroging, de overige ge-deeltes zijn niet tot weinig kwetsbaar hiervoor. Deelplan Parike 1 & 2
Het beboste perceel ten noorden van deelzone 1 is zeer kwetsbaar voor eutrofiëring en verzuring, de overige gedeeltes van deelzone 1 en 2 zijn weinig kwetsbaar hiervoor. Het grootste gedeelte van deelzone 1 en de zuidweste-lijke hoek van deelzone 2 is kwetsbaar op het vlak van ecotoopverlies en verdroging, de overige gedeeltes zijn niet tot weinig kwetsbaar hiervoor. Deelplan Zegelsem Beide deelzones zijn weinig kwetsbaar op het vlak van ecotoopverlies, niet tot weinig kwetsbaar op het vlak van eutrofiëring en verdroging en niet kwetsbaar op het vlak van verzuring. Wetgeving PAS i.f.v. omgeving Michelbeke: Volgens de ecosysteemkaarten is de omgving van Mi-chelbeke gevoelig voor eutrofiëring en verzuring (zie hierboven). De wetgeving en het PAS zorgen ervoor dat de situatie hier nog gevoeliger en complexer is ge-worden. De eutrofiëringsgevoelige habitats nabij de deelgebie-den zijn 91E0 en 6430. De kritische drempelwaardes voor vermesting en ver-zuring zijn: • 6430: >34 (KDW vermesting)/>2400 (KDW verzu-
ring) • 91E0: 28 (KDW vermesting)/2000 (KDW verzuring)
In de huidige situatie ligt de verzurende depositie te Brakel op 1.501-2.000 (lokaal 2.001-2.500), dus alge-meen waarschijnlijk net onder de KDW. Op lange termijn (2030) streeft het MINA-plan 3 naar ‘een depositie van 1.400 zuurequivalenten/ha/j waar-mee voor de meeste bosecosystemen een duurzame toestand zou bereikt worden, en het gebiedsgericht verder terugdringen van de (verzurende) depositie tot onder de kritische last van kwetsbare ecosystemen (o.a. heide op zandgrond en basenarme vennen). De vermestende depositie op 15,01-20 (lokaal 20,01-25) en dus onder de KDW Beoordeling van de milieueffecten t.o.v. de planolo-gische referentiesituatie.
Het omzetten van woonuitbreidingsgebied/landelijk woongebied en KMO-zone volgens het gewestplan naar open ruimtegebied veroorzaakt op zich geen aan-zienlijk negatieve milieueffecten de fauna en flora.
SCRPL16056
/ 24 /
De mogelijkheden volgens het gewestplan zijn immers vaak ruimer dan deze volgens een ruimtelijke uitvoe-ringsplan wat betreft de mogelijk te bebouwen opper-vlakte. Er is eerder sprake van positieve milieu-effec-ten. Ook de omzetting van KMO-zone naar woongebied in deelplan Parike 2, zal eerder positieve effecten hebben. Bij de woonkorrel Michelbeke 3 is er wel een mogelijks negatief milieu-effect ten opzichte van de huidige be-stemming als natuurgebied, zij het vertrekkende vanuit het behoud van de bestaande juridische situatie (over-wegend vergunde woningen), de hinder bljift dus be-perkt. Er wordt een beperkte VEN-correctie doorgevoerd, daar waar geen overlap met habitatrichtlijngebied is en daar waar zonder correctie bestaande bebouwing en bestaande tuinen direct aansluitend bij de bebouwing aanwezig zijn in een woonkorrel die dateert van voor de opmaak van het gewestplan. We dienen bij de plangebieden in Michelbeke voor-zichtig om te gaan met de gevoeligheid voor eutrofi-ëring en verzuring. Bij deze gebieden, die worden om-gezet naar agrarisch gebied, kan daarom ook gesteld dat indien een landbouwbedrijf zich hier zal willen vestigen, zij steeds een voortoets PAS moeten indienen. Voorliggend RUP speelt hierop reeds in (en ook i.f.v. de erosieproblematiek ter plaatse) door in de nieuwe agrarische zones geen bebouwing toe te laten. Hierdoor zullen geen aanzienlijk negatieve effecten mogelijk zijn. Beoordeling van de milieueffecten t.o.v. de feitelijke referentiesituatie.
Het plan bestaat uit de bestendiging van de huidige feitelijke toestand, voornamelijk met bescherming van de waardevolle groenstructuren, en hun fauna en flora. In plangebied Michelbeke 3 wordt de bestaande woon-korrel bestendigd, echter worden er door de nabestem-ming naar natuur van de lange tuinen en de voorschrif-ten (beperkend naar dynamiek) en behoudend naar de waterloop toe, geen negatieve effecten verwacht. Uit de voortoets passende beoordeling kan hetzelfde worden afgeleid. Er zullen dus geen aanzienlijk negatieve effecten zijn, met beperkt positieve effecten.
Conclusie
Op basis van voorgaande bespreking kan gesteld wor-den dat de impact van het plan zeer beperkt zal zijn, zo-dat er, naast de vigerende wetgeving, geen bijkomende randvoorwaarden gesteld worden om de impact van het plan tot een minimum te beperken. De effecten kunnen daarom als verwaarloosbaar beoordeeld worden. De planopties hebben geen aanzienlijk negatieve effecten, noch ten opzichte van de juridisch-planologische, noch ten opzichte van de feitelijke situatie.
SCRPL16056
/ 25 /
DISCIPLINE LANDSCHAP, BOUWKUNDIG ERF-GOED EN ARCHEOLOGIE
Kaart 15: beschermde monumenten, landschappen en dorpsgezichten
Kaart 16: landschapsatlas
Kaart 17: inventaris bouwkundig erfgoed
Kaart 18: centraal archeologische inventaris
Beschrijving referentiesituatie
Beschermde landschappen, stads- en dorpsgezichten, monumenten Er bevinden zich geen van deze gebieden voor binnen de contouren van het voorliggend RUP. In de nabije omgeving van Zegelsem zijn volgende monumenten gelegen: Pastorie Sint-Ursmarusstraat 20 en Kasseiweg - Sint-Ursmarusstraat / Herman Teirlinckstraat. In de omgeving van de deelgebieden in Parike bevinden zich als momumenten de pastorie, de St.Lambertuskerk met kerkhofmuur en de knoteik. Landschapsatlas In het deelplan Michelbeke, meerbepaald in de deelzo-nes 1 en 3 bevindt zich het vastgesteld landschapsrelict ‘Zwalmvallei tussen Nederbrakel en Nederzwalm’ ID 10411.
Inventaris bouwkundig erfgoed Er bevinden zich 2 relicten van de inventaris bouwkun-dig erfgoed voor in het plangebied, nl. het ‘Dorpscafé’ ID 74098 in het deelplan Michelbeke deelzone 3 en het ‘Gesloten hoevecomplex’ ID 73844 in het deelplan Ne-derbrakel deelzone 1. Archeologisch erfgoed Er zijn enkele zones aangeduid op de centraal archeo-logische inventaris in de omgeving van de plangebie-den. In de deelzone 1 van deelplan Michelbeke bevin-den zich de volgende archeologische onderzoeksgebie-den 500494 en 500195. 500494 betreft een systematische prospectie van de Romeinse weg Blicquy – Velzeke a.d.h.v. verscheidene boringen. 500195 betreft een Ro-meinse villa met een nog vrij goed bewaard badge-bouw. Het gekend archeologisch erfgoed is echter slechts een tipje van de ijsberg. Er kan worden aange-nomen dat er in de bodem nog een belangrijke hoeveel-heid ongekend bodemerfgoed aanwezig is. Beoordeling van de milieueffecten t.o.v. de planolo-gische referentiesituatie.
Monumenten Gezien de aard van het RUP (met een lagere dynamiek dan de bestemming toelaat) zullen er geen mogelijke
effecten zijn op de monumenten. Het behoud van de huidige situatie is zelfs positief naar de huidige waarde van de omgeving van de monumenten toe. Landschap Gezien de aard van het RUP (voornamelijk het beper-ken van de mogelijke dynamiek in gebieden met een bestemming woonuitbreidingsgebied/KMO) zullen er t.o.v. de planologische referentiesituatie bij deze deel-gebieden enkel positieve effecten zijn t.o.v. het land-schap. Bij de woonkorrel Michelbeke 3 is er wel een mogelijks negatief milieu-effect ten opzichte van de huidige be-stemming als natuurgebied, zij het vertrekkende vanuit het behoud van de bestaande juridische situatie (over-wegend vergunde woningen), de hinder blijft bijgevolg beperkt. Bouwkundig erfgoed Deelplan Michelbeke 3 staat volledig in het teken van behoud van de bestaande toestand, zodat ten aanzien van deze elementen ook geen impact te verwachten valt t.g.v. het voorliggend plan. De gesloten hoeve in het deelplan Nederbrakel blijft tevens behouden. Archeologie De aanwezigheid van enkele zones op het CAI, bena-drukt het belang om oog te hebben voor het archeolo-gisch erfgoed. Er wordt in het RUP aangegeven dat bij geplande grondwerken in het plangebied voorafgaand overleg met de bevoegde archeologische diensten no-dig is, zodat een archeologisch vooronderzoek kan voorzien worden. Bij waardevolle archeologische spo-ren zal het Onroerend Erfgoeddecreet van 12 juli 2013 en het Onroerenderfgoedbesluit van 16 mei 2014 gel-den. Daarin wordt gesteld dat bij werken van een be-paalde omvang bij de aanvraag voor een bouwvergun-ning een bekrachtigde archeologienota dient gevoegd te worden. Deze nota omvat een voorstel van aanpak voor de eventueeel aanwezige archeologische sporen. Beoordeling van de milieueffecten t.o.v. de feitelijke referentiesituatie.
De beoordeling ten opzichte van de feitelijke situatie is gelijkwaardig aan de beoordeling ten opzichte van de planologische toestand, met die nuance dat de huidige feitelijke toestand niet gelijk is aan de planologische. Alle deelplannen stellen echter het behoud van de hui-dige invulling voorop, met hierbij een versterking de waardevolle groenstructuur, m.a.w. de effecten zullen niet negatief zijn naar Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie.
SCRPL16056
/ 26 /
Conclusie
Op basis van voorgaande bespreking kan gesteld wor-den dat de impact van het plan zeer beperkt zal zijn en dat er geen aanzienlijk negatieve effecten te verwachten zijn als gevolg van het plan.
SCRPL16056
/ 27 /
DISCIPLINE MENS-SOCIO-ORGANISATORISCHE ASPECTEN EN MENSVEILIGHEID
Kaart 19: stiltegebieden
Kaart 20: landbouwwaarderingskaart
Kaart 21: herbevestigd agrarisch gebied
Kaart 22: fietsroutenetwerk
Kaart 23: gewestplan
Kaart 24: verkavelingen
Kaart 25: luchtkwaliteitskaarten VMM
Kaart 26: geluidskaart ‐ dag
Kaart 27: geluidskaart – nacht
Kaart 28: seveso
Beschrijving referentiesituatie
Stiltegebieden Het deelplan Michelbeke en het deelplan Nederbrakel bevinden zich in het potentieel stiltegebied van Brakel - Horebeke - Zottegem (1998). In een stiltegebieden in een landelijke omgeving overheersen natuurlijke gelui-den, afkomstig van zowel fauna als flora. Ook geluiden afkomstig van bewoners, bezoekers, landbouw, na-tuur- of bosbeheer, maken deel uit van het geluidskli-maat in een stiltegebied. Het zijn vooral verkeersgelui-den (auto, vliegtuig en in mindere mate trein) die als storend worden ervaren. Hierbij dient opgemerkt te worden dat het in Vlaanderen zo goed als onmogelijk is geworden om gebieden te vinden die volledig vrij zijn van deze storende geluiden. In Vlaamse stiltege-bieden zullen deze geluiden voor een stuk deel uitma-ken van het geluidslandschap. Ruimtelijke ordening/ruimtegebruik Landbouw De gronden in bet plangebied hebben een lage waarde-ring op vlak van landbouw. Beide deelzones van deelplan Zegelsem bevinden zich in het HAG-gebied ‘Landbouwgebied van Horebeke’. Deelzone 2 van deelplan Parike bevindt zich in het HAG-gebied ‘Vlaamse Ardennen’. De overige deelzones van de deelplannen bevinden zich niet in HAG-gebied. Recreatie: In de onmiddellijke nabijheid alle plangebieden is een fietsroutetraject gelegen. Wonen: Alle plangebieden, behalve Michelbeke 3 maken deel uit van de kernbestemmingen op het gewestplan (in woonuitbreidingsgebied, landelijk woongebied, KMO),
maar maken in principe ook de overgang naar een agrarische bestemming//openruimtegebied. Michelbeke 3 maakt bestemmingsgewijs geen deel uit van de kern, maar kan gevoelsmatig wel als landelijk woongebied gezien worden. Al het wonen in de directe omgeving betreft wonen in eengezinswoningen met een lage densiteit. bedrijvigheid Ter hoogte van Parike 2 is een ambachtelijke zone + buffering gelegen, die nooit is ingevuld door zijn om-geving, waarin een ambachtelijk zone niet aanvaard-baar lijkt.
Lucht Volgens het geoloket VMM blijkt dat in het studiege-bied de luchtkwaliteitsdoelstellingen van NO2, PM10 en PM2,5 in het projectgebied gerespecteerd worden
Geluid Enkel ter hoogte van plangebied Zegelsem merken we aan de N8 geluidsbelasting op tot in het plangebied. Licht Er is momenteel geen lichthinder aanwezig. Seveso In de onmiddellijke nabijheid van de plangebieden zijn geen Seveso-inrichtingen aanwezig. Het dichtstbijgele-gen Sevesobedrijf betreft het hoge drempel bedrijf GFS en is gelegen op ca. 6,2 km ten oosten van het deelplan Parike.
Beoordeling van de milieueffecten t.o.v. de planolo-gische referentiesituatie.
Ruimtegebruik Landbouw Gezien de aard van het RUP, zullen er enkel positieve effecten naar landbouw toe zijn, de bestemming van die plangebieden waar momenteel landbouw aanwe-zig is, wordt namelijk herbestemd tot landbouwgebied, met dien verstande dat de waardevolle groenstruc-turen beschermd worden. Recreatie Het voorgenomen plan heeft geen invloed op de be-staande recreatieve elementen. Woon‐ en leefomgeving Er verdwijnt een groot deel aan woonuitbreidingsge-bied, ten voordele van de waardevolle bestaande open
SCRPL16056
/ 28 /
ruimtestructuur en waardevolle groenstructuren/wa-terstructuren. Deze waardevolle structuren laten het momenteel ook niet toe de gebieden te bebouwen en theoretisch is er ook geen behoefte die dit kan toelaten. Ter hoogte van Michelbeke 2 verdwijnt landelijk woon-gebied. De vallei van de Dorrebeek kent waardevolle natuurlijke en landschappelijke kwaliteiten. Momen-teel loopt ze door tot de kern van Michelbeke, hetgeen een uitzonderlijke kwaliteit aan deze omgeving geeft. Gezien de ligging van de Dorrebeek gedeeltelijk langs de rijweg en gezien de beperkte grootte van het plan-gebied, kan deze zone niet worden ontwikkeld zonder afbreuk te doen aan de uitzonderlijke landschappelijke kwaliteiten van de vallei. Een specifieke herbestemming naar natuurgebied ge-richt op de bescherming van de vallei is noodzakelijk. De bescherming van de waardevolle groenelementen is prioritair. Dit wil zeggen dat niet alleen de elementen zelf moeten en zullen worden bepaald en beschermd, maar dat de groepering van elementen zal worden be-schermd door geen bebouwing toe te staan (ook niet i.f.v. landbouw). Werkomgeving De huidige bestemming als ambachtelijke zone in deel-zone Parike 2, is niet langer gewenst. Het profiel van de straat laat duidelijk geen ambachtelijke bestemming toe, de aansluiting op de Steenweg nog minder: De ambachtelijke zone en zijn bufferzone ten noord-oosten worden dan ook opgeheven. Daar waar de bufferzone gelegen was, zijn reeds histo-risch tuinen in gericht, deze kunnen worden besten-digd. Het achterliggend openruimte gebied kan langsheen de gracht best worden bestendigd i.f.v. landbouw, een versterking van de bestaande openruimtestructuur in de omgeving. Langs de Koestraat, lijk een woonafwerking te verant-woorden vanuit het GRS, maar ook vanuit ruimtelijk oogpunt (aansluiting/samenhang bij de bestaande wo-ningen in de Koestraat en verder door naar de kern van Parike). Dit nieuw juridisch woonaanbod kan gezien worden als gedeeltelijke compensatie van het woongebied dat verdwijnt in deelgebied Michelbeke 1. Lucht Het RUP zal geen relevante negatieve invloed hebben op de luchtkwaliteit. Geluid
Gezien de aard van het RUP, bestendigen van de be-staande invullingen, zal het RUP geen relevante nega-tieve invloed hebben op geluidsvlak. Licht Het RUP voorziet geen extra dynamiek, er zal dan ook geen extra lichthinder mogelijk zijn Beoordeling van de milieueffecten t.o.v. de feitelijke referentiesituatie.
Landbouw Gezien de aard van het RUP, zullen er enkel positieve effecten naar landbouw toe zijn, de bestemming van die plangebieden waar momenteel landbouw aanwe-zig is, wordt namelijk herbestemd tot landbouwgebied, met dien verstande dat de waardevolle groenstruc-turen beschermd worden. Recreatie Het voorgenomen plan heeft geen invloed op de be-staande recreatieve elementen nabij het plangebied. Woon‐ en leefomgeving Daar waar momenteel (hoodzakelijk vergunde) wonin-gen aanwezig zijn, worden deze bestendigd. Er wor-den bijkomende woningen voorzien ter hoogte van Pa-rike 2 als afwerking van de bestaande woonstructuur in de omgeving. Stiltegebied Gezien de aard van het RUP en de laagdynamische be-stemmingen zal er geen negatieve invloed zijn op de stiltegebieden. Licht Het RUP voorziet hoofdzakelijk in een bestendiging van de bestaande niet hinderlijke situatie. Daar waar nieuwe bebouwing wordt toegelaten, gaat het om be-perkte niet hinderlijke afwerking van de omgevende woonstructuur.
De mogelijkheid tot uitbreiding van het RWZI in Mi-chelbeke 1 zal niet voor extra hinder zorgen, gezien de beperktheid van de uitbreidingsmogleijkheden en het voorzien van voldoende zichtbuffers.
Conclusie
Op basis van voorgaande bespreking kan gesteld wor-den dat de impact van het plan beperkt zal zijn en dat er geen aanzienlijk negatieve effecten te verwachten zijn als gevolg van het plan.
SCRPL16056
/ 29 /
MOBILITEIT
Kaart 29: stratenplan
Kaart 30: atlas der buurtwegen
Kaart 31: De lijn
Beschrijving referentiesituatie
Deelplan Michelbeke 1, 2 & 3 Deelzone 1 bevindt zich tussen de Heksteelstraat en het Mijnwerkerspad, ten noorden van een recente woonverkaveling. Deelzone 2 bevindt zich tussen de Lepelstraat, de G. Gezellestraat en de Nieuwstraat. Deelzone 3 situeert zich op de hoek Groenstraat met Kammeland (gedeelte van het Mijnwerkerspad) nabij de Zwalm waterloop. De deelzones ontsluiten zich op de lokale ontsluitingswegen Heksteelstraat, Groen-straat, Lepelstraat en Meierij. Het Mijnwerkerspad en Lepelstraat fungeren als func-tionele fietsroute van het bovenlokaal fietsroutenet-werk Oost-Vlaanderen. De Heksteelstraat, de Groenstraat, de Meierij en de Nieuwstraat maken deel uit van het recreatief fiets-knooppuntennetwerk. T.h.v. westelijke plangrens van de deelzone 1 bevindt zich buurtweg 4 (Heksteelstraat). T.h.v. de zuidelijke plangrens van de deelzone 2 bevindt zich buurtweg 3 (Nieuwstraat). De zuidelijke plangrens van de deel-zone 3 wordt bepaald door de buurtweg 1 (Groen-straat). Langsheen de waterloop Zwalm situeert zich buurtweg 19 tussen de twee plangrenzen van de deel-zone 3. De deelzones zijn bereikbaar met het openbaar vervoer met De Lijn traject 23 Zottegem – Michelbeke – Ronse of met de belbus. De dichtst bijgelegen halte is ‘Michel-beke Kerk’ voor de deelzone 3 en ‘Michelbeke Lepel-straat’ voor de deelzones 1 en 2. De nabijgelegen bel-bushaltes zijn ‘Michelbeke Kuiterlos’ en ‘Michelbeke Boekendries’. Deelplan Nederbrakel Het noordelijk deel bevindt zich in de driehoek Val-kenstraat, Valkenberg en Schoolstraat. Het grote zuide-lijke deel bevindt zich in het binnengebied van de Val-kenstraat, Neerhofstraat, Moriaanstraat, Driehoek-straat, Kerkhofstraat en Kunnenbergstraat. Beide deel-zones ontsluiten in oostelijke richting op de N462, een lokale verbindingsweg tussen Zottegem en Brakel.
De Meerbeekstraat en de Wielendaalstraat (gelegen ten zuiden van de beide deelzones) fungeren als functio-nele fietsroute van het bovenlokaal fietsroutenetwerk Oost-Vlaanderen, zo ook de verbinding tussen de Rondweg en Brusselsestraat met de Groenstraat. De Valkenberg en de Kerkhofstraat maken deel uit van het recreatief fietsknooppuntennetwerk. In de deelzone 1 bevindt zich een voetweg die de Schoolstraat met de Valkenbergstraat verbindt, deze twee straten bevinden zich t.h.v. de plangrenzen van de deelzone 1. De Valkenbergstraat fungeert als Buurt-weg 19 en de de Schoolstraat als Buurtweg 20. In de deelzone 2 bevindt zich de voetweg 54, 56, 100, 101, 110, 111, 112, 113. T.h.v. de plangrenzen van deel-zone 2 bevindt zich tevens de buurtweg 105 of de Neerhofstraat. De deelzones zijn bereikbaar met het openbaar vervoer met De Lijn traject 25 Zottegem – Erwetegem – St-Ma-ria-Oudenhove – Ronse of de belbus. De dichtst bijgelegen haltes zijn ‘Nederbrakel Neerhof-straat’ en ‘Nederbrakel Driehoekstraat’ van het traject 25 of belbushaltes ‘Nederbrakel Kerkhof’ en ‘Nederbra-kel Valkenberg’. Deze laatste bevindt zich het dichtste bij de deelzone 1. Deelplan Parike 1 & 2 Deelzone 1 wordt omsloten door de N493 (of Steen-weg), de Pachtweg en de Matrouwstraat. Deelzone 2 bevindt zich aan de overzijde van de N493, langs de Koestraat. Beide deelzones ontsluiten op via de N493, deze regionale weg heeft voornamelijk een verbin-dings- en verzamelfunctie naar de N42 in Geraardsber-gen. De N8 (Oudenaardsestraat), de Teirlinckstraat en Le-berg fungeren als functionele fietsroute van het boven-lokaal fietsroutenetwerk Oost-Vlaanderen. De Hollebeekstraat, de Matrouwstraat en de N493 (steenweg) maken deel uit van het recreatief fiets-knooppuntennetwerk. Binnen de deelzone 1 bevindt zich de voetweg 26 en 28. De Matrouwstraat of de noordoostelijke plangrens is aangeduid als buurtweg 1. Binnen de plangrenzen van deelzone 2 bevindt zich voetweg 23. Buurtweg 15 situeert zich t.h.v de noord-westelijke plangrens, buurtweg 9 t.h.v. de zuidooste-lijke plangrens. De deelzones zijn bereikbaar met het openbaar vervoer met De Lijn traject 16 Geraardsbergen – Parike – Ou-denaarde of de belbus. De dichtst bijgelegen halte is
SCRPL16056
/ 30 /
‘Parike Fayte’ voor de deelzone 1 en ‘Parike Kerk’ voor de deelzone 2. De nabijgelegen belbushaltes voor de deelzone 1 is ‘Parike Matrouwstraat’ en voor de deel-zone 2 ‘Parike Romeiveld’. Deelplan Zegelsem Deze zone situeert zich deels in de driehoek N8 (of Oudenaardsestraat), Teirlinckstraat en Sint-Urmars-straat en deels als tuinstrook aan de overkant van de Sint-Urmarsstraat. Beide zones worden ontsloten op de N8, secundaire weg type II. Deze regionale verbin-dingsweg verbindt Brussel over Ninove en Brakel met Oudenaarde. De N493 (steenweg), de Hollebeekstraat en de Ma-trouwstraat fungeren als functionele fietsroute van het bovenlokaal fietsroutenetwerk Oost-Vlaanderen. Perreveld, de Sint-Ursmarusstraat, de Teirlinckstraat en Leberg maken deel uit van het recreatief fietsknoop-puntennetwerk. De voetweg 62 gaat dwars door deelzone 1 (kleinste). De voetweg 88 en 89 gaan door deelzone 2 (grootste). Voetweg 88 verbindt de Oudenaardestraat met de Teir-linckstraat en volgt de watloop Perlinkmolen. Terwjil voetweg 89 de Oudenaardestraat met de Sint-Ursmars-straat verbindt. De deelzones zijn bereikbaar met het openbaar vervoer met De Lijn traject 17 Geraardsbergen – Lierde – Ou-denaarde of met de belbus. De dichtst bijgelegen halte is ‘Zegelsem Teirlinckstraat’. De belbushaltes liggen op ca. 700 m van de deelzones. Beoordeling van de milieueffecten t.o.v. de planolo-gische referentiesituatie.
Het omzetten van woonuitbreidingsgebied/landelijk woongebied en KMO-zone volgens het gewestplan naar open ruimtegebied veroorzaakt op zich geen aan-zienlijk negatieve milieueffecten voor mobiliteit. De mogelijkheden volgens het gewestplan zijn immers vaak ruimer dan deze volgens een ruimtelijke uitvoe-ringsplan wat betreft de mogelijk te bebouwen opper-vlakte. De omzetting van KMO-zone naar woongebied in deel-plan Parike 2, zal eerder positieve effecten hebben, ge-zien de ontsluitingsmogelijkheden niet voldoende uit-gerust waren om een het verkeer van een KMO-zone op te vangen.
De omzetting naar wonen van Michelbeke 3 heeft niet echt negatieve effecten, gezien het om een beperkt aan-tal woningen gaat (bestaande woonkorrel) die ontslui-ten op een voldoende uitgeruste weg. Beoordeling van de milieueffecten t.o.v. de feitelijke referentiesituatie.
De beoordeling ten opzichte van de feitelijke situatie is gelijkwaardig aan de beoordeling ten opzichte van de planologische toestand, met die nuance dat de huidige feitelijke toestand niet gelijk is aan de planologische. Alle deelplannen stellen echter het behoud van de hui-dige invulling voorop (behalve het toelaten van enkele bijkomende woningen in Parike 2). M.a.w. de effecten zullen niet negatief zijn. Conclusie
Op basis van voorgaande bespreking kan gesteld wor-den dat de impact van het plan beperkt zal zijn en dat er geen aanzienlijk negatieve effecten te verwachten zijn als gevolg van het plan.
SCRPL16056
/ 31 /
1.6.3 Cumulatieve effecten
Door de aard van het RUP worden er geen cumula-tieve effecten verwacht met eventueel geplande ont-wikkelingen in de omgeving van het plangebied, ge-zien het RUP hoofdzakelijk de bestendiging van de be-staande juridische toestand beoogt.
Eindconclusies
Het plan is plan-m.e.r-plichtig van rechtswege, gezien het plan kader vormt voor geen project van bijlage I, II of III van het uitvoeringsbesluit. De opmaak van een plan-MER van rechtswege wordt niet noodzakelijk ge-acht gezien het RUP het gebruik regelt van een klein gebied op lokaal niveau bepalen en het RUP groten-deels een optimalisatie/verfijning van het geldende be-stemmingsplan inhoudt. Het plan is derhalve scree-ningsgerechtigd. Uit de screening van de milieueffecten bij de ontwikke-ling van het plan blijkt dat de activiteiten die binnen
het gewenste planologisch kader kunnen worden gere-aliseerd een slechts beperkte impact heeft op de milieu-effecten. In het RUP zijn voldoende maatregelen opge-nomen die garantie bieden op het voorkomen van aan-zienlijk negatieve milieueffecten. Rekeninghoudende met de kenmerken van het plan, de ken‐merken van de omgeving en de bovenstaande analyse blijkt dat mogelijke negatieve milieueffecten niet verwacht worden en bijgevolg niet aanzienlijk zijn. Er kan worden besloten dat er geen plan‐MER moet worden opgemaakt
Bijlagen
/ 3 /
Voortoets passende beoor- deling De deelgebieden zijn niet gelegen in een vogelrichtlijngebied (SB-V), één plangebied (Michelbeke 3) is wel in en twee plangebieden (Parike 1 en 2) in de omgeving van een habitatrichtlijngebied gelegen, nl. ‘Bossen van de Vlaamse Ardennen en andere Zuidvlaamse Bossen’. De realisatie van deze deelplannen kunnen theoretisch bijgevolg moge-lijk effecten hebben op deze speciale beschermingszone. Om de nood-zaak voor de opmaak van een passende beoordeling ervan na te gaan, wordt een voortoets uitgevoerd die de mogelijke effecten van het RUP bekijkt op de SBZ. Er is tevens een VEN-gebied gelegen in deelgebied Michelbeke 3, De Midden‐ en Benedenloop van de Zwalm’. En de deelzones Michelbeke 1&3 zijn ook gelegen in het vastgestelde land‐schapsatlasrelict ‘Zwalmvallei tussen Nederbrakel en Nederzwalm’ ID 10411. Duingebieden zijn in deze omgeving niet aan de orde.
Bijlagen
/ 5 /
1.6.4 Beschrijving speciale beschermingszones
In 1996 werd een eerste reeks van speciale bescher-mingszones als Habitatrichtlijngebied aangeduid. In 2001 werd een herziening en uitbreiding van de afge-bakende Habitatrichtlijngebieden door de Vlaamse regering goedgekeurd en voorgedragen aan de Euro-pese Commissie. Het SBZ-H gelegen in de omgeving van het plangebied dateert van 24/05/2002.
BESCHRIJVING SBZ
Het plan is gelegen in het SBZ-H BE2300007 ‘Bossen van de Vlaamse Ardennen en andere Zuidvlaamse Bossen’, met name ‘Middenloop Zwalm’ en ‘Parike-bos’. Het habitatgebied beslaat gebieden in 3 provin-cies, nl. Vlaams Brabant, Oost- en Westvlaanderen. De SBZ is aangemeld voor een aantal specifieke vis-soorten, gebonden aan ongestoorde waterlopen en vraagt dan ook een ecologisch beheer van waterlopen, waarbij vooral maatreglen worden beoogd i.f.v. de aangemelde soorten Rivierdonderpad en Beekprik (door het verbeteren van de habitatkwaliteit over een grotere oppervlakte), prioritair ter hoogte van de nu gekende populaties. Het gedeelte ‘Middenloop Zwalm’ gaat om een nog groot relatief intact valleigebied . De waterlopen wor-den gevoed door verschillende vaak kalkrijke bronbe-ken. Het gedeelte Parikebos is een kleinere bosstructuur, deel uitmakend van het ruimer geheel bossen van Everbeek en Parike, waarbji de bestaande natuurlijke structuur langs de beken hun relatie met de bronbos-sen belangrijk is. HABITATRICHTLIJN
Er zijn enkele habitattypes van bijlage I op te merken ter hoogte van deze habitatrichtlijnen, die belangrijk zijn in de evaluatie. Het gaat om soorten met telkens goede tot uitstekende representiviteit en instandhou-ding: Bijlage I-soorten van de habitatrichtlijn Plangebieden Michelbeke 1 en 3: 6430 Voedselrijke moerasspirearuigte met gras-
landkenmerken
9130 Beukenbossen van het type Asperulo-Fage-tum
91E0_vn Ruigte-elzenbos
Plangebieden Parike: 91E0_va Beekbegeleidend vogelkersessenbos en es-
sen-iepenbos met doornstruwelen van leem-houdende grond
9130 Beukenbossen van het type Asperulo-Fage-tum
Bijlage II-soorten van de Habitatrichtlijn: Vissen: 1014 Bittervoorn
1096 Beekprik
1163 Rivierdonderpad
1166 Triturus cristatus - Kamsalamander niet-geïsoleerde, door de rest van het areaal omsloten populatie Zoogdieren: 1318 Watervleermuis
1321 Gewone grootoorvleermuis niet-geïsoleerde populaties aan de rand van het areaal Instandhoudingsdoelstellingen De instandhoudingdoelstellingen voor dit gebied kun-nen in het kort als volgt omschreven worden: • Behoud van een gunstige staat van instandhouding
van de natuurlijke habitats in de bio-geografische regio waartoe het behoort.
• Het vermijden van vervuiling, eutrofiëring en bo-demverstoring door bijvoorbeeld betreding, berij-ding e.d. van resterende habitats en te herstellen habitats.
• Het nemen van gepaste beheersmaatregelen om de habitats in stand te houden.
• Naast de oppervlakte aan bijzondere habitats is ook de kwaliteit ervan van groot belang.
• Instandhouding en optimalisatie van specifieke bi-otopen t.b.v. richtlijnsoorten.
Bijlagen
/ 6 /
BESCHRIJVING BIOTIEK VAN DE DEELGEBIEDEN
Biologische waardering Een deel van de zone in Michelbeke 3 wordt aangeduid als faunistisch voornaam gebied. In het zuidoosten van de Michelbeke 1 werden de twee beboste percelen als biologisch zeer waardevol aange-duid, het gaat om een nitrofiel alluviaal elzenbos-es-senbos. De Parike 1 bevat twee zones binnen de plancontour aangeduid als biologisch zeer waardevol. Het betreft twee keer een alluviaal elzen-essenbos. De biologisch zeer waardevolle zone net buiten de plangrens bestaat uit doornstruweel. In het westen van Parike 1 bevindt zich een complex van biologisch waardevolle en zeer waardevolle ele-menten, een soortenrijke permanent cultuurlandschap en houtkanten. De overige biologisch waardevolle zo-nes bevaten cultuurgrasland, bomenrijen van wilg en van zomereik. Ten noordwesten van Parike 2 bevindt zich een com-plex van biologisch waardevolle en zeer waardevolle elementen (hoogstamboomgaard, soortenrijk perma-nent cultuurgrasland, houtkant met dominantie van meidoorn en een houtkant met dominantie van Ameri-kaanse vogelkers). De biologisch waardevolle zone ten zuiden daarvan betreft een populierenbestand op vochtige bodem met ondergroei van kruiden of ruigtevegetatie. Ecosysteemkwetsbaarheid Het biologisch waardevol gebied in Michelbeke 1 is zeer kwetsbaar op alle vlakken, de rest van dit deelge-bied minder kwetsbaar. In Michelbeke 3 is vooral het noordoostelijk deel op vlak van ecotoopverlies en ver-droging kwetsbaar. Parike 1 is overwegend kwetsbaar, Parike 2 is relatief kwetsbaar, beiden voornamelijk op ecotoopverlies en verdroging. Volgens de ecosysteemkaarten is de omgeving van Mi-chelbeke gevoelig voor eutrofiëring en verzuring (zie hierboven). De wetgeving en het PAS zorgen ervoor dat de situatie hier nog gevoeliger en complexer is ge-worden.
De eutrofiëringsgevoelige habitats nabij de deelgebie-den zijn 91E0 en 6430. De kritische drempelwaardes voor vermesting en ver-zuring zijn: • 6430: >34 (KDW vermesting)/>2400 (KDW verzu-
ring) • 91E0: 28 (KDW vermesting)/2000 (KDW verzuring) In de huidige situatie ligt de verzurende depositie te Brakel op 1.501-2.000 (lokaal 2.001-2.500), dus alge-meen waarschijnlijk net onder de KDW. Op lange termijn (2030) streeft het MINA-plan 3 naar ‘een depositie van 1.400 zuurequivalenten/ha/j waar-mee voor de meeste bosecosystemen een duurzame toestand zou bereikt worden, en het gebiedsgericht verder terugdringen van de (verzurende) depositie tot onder de kritische last van kwetsbare ecosystemen (o.a. heide op zandgrond en basenarme vennen). De vermestende depositie op 15,01-20 (lokaal 20,01-25) en dus onder de KDW Figuur: totaal verzurende depositie in 2014 (bron: VMM.be)
Figuur: totaal vermestende depositie in 2014 (bron: VMM.be)
Bij deze gebieden, die worden omgezet naar agrarisch gebied, kan daarom ook gesteld dat indien een land-bouwbedrijf zich hier zal willen vestigen, zij steeds een voortoets PAS moeten indienen.
Bijlagen
/ 7 /
Voorliggend RUP speelt hierop reeds in (en ook i.f.v. de erosieproblematiek ter plaatse) door in de nieuwe agrarische zones geen bebouwing toe te laten. Effect Aangezien de deelgebieden overwegend herbestemd worden naar openruimtegebied, gezien de bestendi-ging van huidige situatie in Michelbeke 3 met beper-kingen i.f.v. natuurwaarden en i.f.v. eutrofiëring en verdroging, worden de waardevolle en kwetsbare de-len van het plangebied beter beschermd. INSCHATTING IMPACT VAN HET RUP
Ecotoop- en habitatinname Het deelgebied Michelbeke 3 is in voor een beperkt deel in het SBZ-H gelegen. Het RUP voorziet een be-stendiging van de huidige toestand van de woonperce-len langs de Groenstraat. Daar waar VEN-gebied en habitatrichtlijngebied over-lappen, worden de tuinen niet opgnomen in het RUP, daar waar enkel VEN-gebied is gelegen worden be-perkte grenscorrecties voorgesteld. Daar waar enkel habitatrichtlijngebied is gelegen, wordt voorgesteld om die delen onmiddellijk grenzend aan de woning, die effectief als tuin gebruikt worden, op te nemen in het RUP met een bestemming als na-tuurlijke tuin, waarin wordt ingespeeld op de waarde-volle delen in de onmiddellijke omgeving. Het plan is dus zelf een instandhoudingsmaatregel die er op gericht is een aantal onderdelen van een als spe-ciale beschermingszone te beschouwen gebied te be-stendigen. In Parike 2 worden wel enkele woningen toegelaten, zij het zeer beperkt van grootte (0,3ha) t.o.v. een veel gro-tere kmo-zone die verdwijnt. De andere deelgebieden zorgen voor een omzetting van een mogelijke dynamische bestemming naar een bestemming afgestemd op omliggende bestemmings-zones, habitats en waardevolle delen. In de gebieden die worden omgezet naar agrarisch ge-bied wordt de mogelijkheid tot bebouwing sterk be-perkt: • Parike 1 – geen bebouwing toegelaten • Parike 2 en Michelbeke 2 - Gebouwen bestemd
voor niet aan de grond gebonden nieuwe agrari-sche bedrijven zijn niet toegelaten, Gebouwen be-stemd voor bestaande aan de grond gebonden
agrarische bedrijven dient in eerste instantie aan te sluiten en geclusterd te zijn met de bestaande be-bouwing van dat bedrijf
Het gaat dus hoofdzakelijk om het behoud van de hui-dige invulling. Het betrokken plangebied neemt dus geen effectief be-staande habitat in en zorgt ervoor dat de aanliggende gebieden worden afgestemd op de waarde van de ha-bitats. In functie van de erosiegevoeligheid zijn er echter wel beperkt negatieve effecten mogelijk op de fauna en flora in de habitatrichtlijngebieden. Een agrarische acti-viteit kan de erosie doen toenemen in de omgeving, waardoor het sediment van de akkers in de beken te-recht kan komen, hetgeen een effect heeft op de aange-melde kwetsbare fauna (rivierdonderdpad en beek-prik). Het gaat dan voornamelijk om de deelplannen in Mi-chelbeke en Parike, waarbij al kan gesteld worden dat voor de plangebieden in Parike er op zich geen pro-bleem is, want dit gebied is redelijk vlak, waardoor er zich weinig erosie zal voordoen, wel wordt bijkomend in de voorschriften opgenomen dat bij agrrische activi-teiten met bemesting t.o.v. de waterloop steeds gras-bufferstrook moet worden ingebouwd. Voor het plangebied in Michelbeke 1 zou er wel een probleem kunnen vormen door het grote reliefverschil. Echter vanuit de gemeente zijn er reeds maatregelen gepland voor Michelbeke 1 (zie schema). Deze krijgen binnen het RUP ook hun vertaling in de voorschriften door het opleggen grasbufferstroken (reeds deels uit-gevoerd) op de perceelsgrenzen, poelen waar nodig en een gracht tussen de zone voor bos en zone voor agra-risch gebied.
Bijlagen
/ 8 /
Reeds deels uitgevoerd. Deze effectgroep wordt als gedeeltelijk negatief be-schouwd (+/-) Versnippering en barrière-effecten De inrichting van deelgebied Michelbeke 3 is op heden eigenlijk een barière binnen de SBZ. Het bestendigen van deze (vergunde)inrichting zorgt ervoor dat de bar-rièrewerking blijft, er wordt wel ingezet op een nabe-stemming voor lange tuinen en behoud van bestaande waarden. De andere deelgebieden kunnen enkel zorgen voor uit-breiding van de SBZ en zorgen dus voor een tegenge-stelde beweging dan versnippering. Deze effectengroep wordt als gedeeltelijk negatief be-schouwd (+/-) Verstoring van bodem en grondwater Op zich zijn de gronden gedeeltelijk kwetsbaar voor verdroging. Michelbeke 1 is bovendien zelfs zeer ge-voelig voor grondwaterstroming, kwetsbaar voor grondwater zijn ze daarom nog niet. Het RUP geldt als bestendiging van de huidige siutatie in Michelbeke 1 en instandhouding van de bestaande waardevolle delen in alle plangebieden. Dit brengt een verlies aan juridisch potentiële (niet feitelijke) dynami-sche bestemming met zich mee. Waterwinning is niet aan de orde. De effectengroep wordt als positief (+) beschouwd. Verstoring van geluid en licht Verstoring ontstaat ten gevolge van geluid, licht en de aanwezigheid en beweging van voertuigen of mensen. Door verstoring neemt de habitatkwaliteit van een ge-bied af. Verstoring leidt tot gedrags- en fysiologische reacties van gevoelige receptorsoorten.
Het plan geeft voorrang aan openruimte ontwikkeling en natuurontwikkeling. Wel blijft in deelgebied Michelbeke 3 de huidige dyna-mische en vergunde invulling met wonen behou-den/bestendigd. Deze effectgroep wordt als beperkt positief (+) be-schouwd. Impact op ecologisch milieu door wijziging van de hydrologie Een goede waterkwaliteit is van groot belang, niet al-leen voor de soorten aanwezig in de SBZgebieden, maar ook voor de habitats zelf. De verdrogingskaarten tonen ons dat een deel van de gebieden verdrogingsgevoelig is. Door in de mogelijkheden op extra dynamiek zoveel als mogelijk (t.o.v. de huidige bestemming) te verlagen, zal de invloed eerder positief zijn: In Parike verdwijnt KMO zone en WUG. In Michelbeke 1 verdwijnt WUG. In Michelbeke 3 wordt de huidige bestaande situatie bestendigd. Op zich zijn de gebieden al in landbouwgebruik, maar de bestemmingsaanpassing naar agrarisch gebied zou bemesting e.d. in de hand kunnen werken. Er moet dan ook over gewaakt worden dat bij erosiegevoelige hel-lende gebieden, resten in de waterloop kunnen terecht komen. Het betreft hierbij voornamelijk de deelgebieden in Mi-chelbeke. Om die reden worden in het RUP enkele be-perkende voorschriften opgenomen: Er wordt geen bebouwing toegestaan in agrarisch ge-bied en er worden grasbufferstroken op de perceels-grenzen opgelegd. De hydrologie zal dus niet danig veranderen en ook van bemaling zal geen sprake zijn. Door de maatregelen die genomen worden n.a.v. de verdroging en de de bestaande toestand (reeds agra-risch gebruik, wordt deze effectgroep als beperkt posi-tief (+) beschouwd. Vervuiling Michelbeke 3 betreft een bestendiging van de huidige bestaande vergunde situatie, aangevuld met bescher-mingen t.o.v. de waardevolle groenelementen. Michelbeke 1 betreft overwegend een omzetting naar openruimte gebied, met beperkte verruiming van het RWZI.
Bijlagen
/ 9 /
Parike 1 betreft een omzetting van woonuitbreidings-gebied naar openruimtegebied met behoud van waar-devolle groenelementen. Parike 2 betreft een omzetting van KMO naar open ruimte en beperkt wonen. Er zal geen vervuiling optreden. Deze effectgroep wordt als positief (+) beschouwd. CONCLUSIE
Ten aanzien van de beschermde habitats en soorten van de Habitatrichtlijn worden gezien de aard van het plan slechts beperkt negatieve en vooral positieve ef-fecten verwacht, gezien de aard van het RUP, nl. de be-stendiging, mits voorwaarden naar waardevolle groen-delen van dynamische bestaande functies en het om-zetten van dynamische bestemmingen naar openruim-tegebied en groengebieden, bescherming van de be-staande natuurlijke bestemming en waarden.
Bijlagen
/ 12 /
Colofon
Ruimtelijke Planning
Contact
Vestiging Gent Elfjulistraat 43 9000 Gent
T +32 9 241 59 20 [email protected]