2017-05-18 rapportage kwaliteitsmonitor 2017-compleet-hr...land en drenthe nu ook overijssel,...
TRANSCRIPT
2017
Kwaliteitsmonitor fietsregio’s
KWALITEITSMONITOR FIETSREGIO’S 2017 | MEI 2017 | STICHTING LANDELIJK FIETSPLATFORM 1
2
Kwaliteitsmonitor fietsregio’s 2017
Stichting Landelijk Fietsplatform – mei 2017
KWALITEITSMONITOR FIETSREGIO’S 2017 | MEI 2017 | STICHTING LANDELIJK FIETSPLATFORM 2
KWALITEITSMONITOR FIETSREGIO’S 2017 | MEI 2017 | STICHTING LANDELIJK FIETSPLATFORM 3
2
Inhoudsopgave
Samenvatting blz. 4
1. Inleiding 6
1.1. Nederland Fietsland 6
1.2. Aanleiding kwaliteitsmonitor fietsregio’s 9
2. Opzet kwaliteitsmonitor 10
2.1. Uitvoering 10
2.2. Indeling 10
2.3. Kwaliteitscertificering 11
2.4. Fietsregio’s – de provincies 13
3. Kwaliteitsmeting 14
3.1. Beoordelingskader 14
3.2. Onderdeel 1: Kwaliteit routenetwerken 16
- Hoofdindicator 1.1: Uitvoering routenetwerken 16
- Hoofdindicator 1.2: Beheer en onderhoud routenetwerken 21
3.3. Onderdeel 2: Kwaliteit randvoorwaarden 32
- Hoofdindicator 2.1: Aantrekkelijkheid omgeving 32
- Hoofdindicator 2.2: Voorzieningen langs de route 33
- Hoofdindicator 2.3: Provinciale betrokkenheid 34
- Hoofdindicator 2.4: Toegankelijkheid route-informatie 36
- Hoofdindicator 2.5: Algemeen oordeel 37
4. Totaalbeeld en conclusies 39
Bijlagen
A. Rapportage per provincie 43
1. Groningen 44
2. Friesland 45
3. Drenthe 46
4. Overijssel 47
5. Gelderland 48
6. Flevoland 49
7. Utrecht 50
8. Noord-Holland 51
9. Zuid-Holland 52
10. Zeeland 53
11. Noord-Brabant 54
12. Limburg 55
B. Vragenlijst provinciaal beleid 56
C. Lijst met personen die hebben gereageerd 66
D. Uitleg CVO en CVTO 67
E. Bronnen/ verantwoording 69
KWALITEITSMONITOR FIETSREGIO’S 2017 | MEI 2017 | STICHTING LANDELIJK FIETSPLATFORM 4
Samenvatting
Dat Nederland bij uitstek een land is om er met de fiets op uit te trekken behoeft
weinig betoog. Jaarlijks stappen miljoenen mensen op de fiets voor een korte of
langere recreatieve fietstocht (2016: 200 miljoen tochten). Om dit vast te houden
moeten we blijven investeren in het recreatieve fietsen. Een belangrijke en grote
stap is een aantal jaren geleden gezet met het ontwikkelen van een landsdekkende
recreatieve fietsroutestructuur: een netwerk van Landelijke Fietsroutes (LF-route) en
aansluitende regionale knooppuntroutes, bij elkaar maar liefst 32.000 km. Gezamen-
lijk (Landelijk Fietsplatform en circa 40 regio’s) zijn we er in geslaagd er een samen-
hangend en herkenbaar landelijk netwerk van te maken. De fietser waardeert dit, die
wil en kan grenzeloos genieten!
Het komt nu aan op het borgen en waar nodig verbeteren van de kwaliteit van de
routestructuur – een routenetwerk is geen statisch product. Verder is het zaak te
blijven investeren in productontwikkeling en promotie, om de fietsmogelijkheden
goed op de radar te krijgen en te houden. Dit zijn de basisvoorwaarden om bewoners
en bezoekers te kunnen blijven verleiden op de fiets te stappen, om actief te genie-
ten van ons mooie fietsland en de mooie fietsregio’s.
Om het recreatieve fietsen in Nederland op een hoog niveau te houden en/of naar
een hoger kwaliteitsniveau te tillen heeft het Fietsplatform, vanuit zijn onafhankelijke
positie, een aantal jaren geleden initiatief genomen voor het ontwikkelen en uitvoe-
ren van een landelijk vergelijkend onderzoek naar de kwaliteit van fietsregio’s – de
kwaliteitsmonitor. Dit benchmarkonderzoek is een effectief instrument gebleken voor
het stimuleren van kwaliteitsbehoud en –verbetering. De monitor in 2012, 2013 en
2015 kreeg veel aandacht en heeft kwaliteitsimpulsen gestimuleerd.
De kwaliteitsmonitor wordt in principe iedere twee jaar gepubliceerd. 2016 is ge-
bruikt om voorbereidingen te treffen voor deze kwaliteitsmonitor 2017. Net als de
vorige editie richt de monitor zich volledig op de Nederlandse provincies. De gemeten
gegevens hebben betrekking op 2016.
De opzet is grotendeels gelijk gebleven aan die van 2015. Gebleven is het sterren-
systeem, waarbij regio’s 1 tot 5 sterren kunnen krijgen. Het gaat hier dus niet zozeer
om wat de beste regio is maar wat hun “sterrenstatus” is. Het Fietsplatform commu-
niceert de objectieve kwaliteitscertificering, uitgedrukt in het aantal sterren van de
regio’s, ook richting het publiek. Daartoe is een logo ontworpen dat regio’s ook mo-
gen gebruiken in hun uitingen.
De kwaliteitsmonitor 2017 bestaat uit twee onderdelen:
1. de kwaliteit van het routenetwerk (knooppunt- en LF-routes) en
2. de kwaliteit van de randvoorwaarden.
Per onderdeel zijn hoofdindicatoren uitgewerkt. Voor de kwaliteit van het routenet-
werk zijn dat: a) uitvoering en b) beheer en onderhoud. Voor de kwaliteit van de
randvoorwaarden zijn dat: a) aantrekkelijkheid van de omgeving, b) voorzieningen
langs de routes, c) provinciale betrokkenheid, d) toegankelijkheid van de route-
informatie en e) het algemene oordeel van de consument. Elke hoofdindicator heeft
verschillende meetbare subindicatoren.
Kleine veranderingen ten opzichte van de Kwaliteitsmonitor 2015 zijn: 1) toevoeging
organisatie beheer knooppuntnetwerken (robuustheid); 2) toevoeging aspect open-
bare rustpunten (waardering consument); 3) toevoeging uitkomsten ANWB onder-
zoek Fan van fietsen (bij algemeen oordeel consument).
De kwaliteit van het routenetwerk is rechtstreeks beïnvloedbaar door de beheerders
van de regionale netwerken en het LF-net. De provincies hebben, meer dan de be-
KWALITEITSMONITOR FIETSREGIO’S 2017 | MEI 2017 | STICHTING LANDELIJK FIETSPLATFORM 5
2
heerders, direct of indirect invloed op de randvoorwaarden. Voor beide onderdelen
geldt dat het oordeel is opgebouwd uit een combinatie van objectief meetbare zaken,
antwoorden van provincies op vragen en een consumentenoordeel.
De scores op de onderdelen zijn samengebracht om te komen tot een totaalscore
voor iedere provincie. Daarbij is een weging toegepast om tot een evenwichtige en
realistische beoordeling te komen. Uitvoering, beheer en onderhoud en randvoor-
waarden wegen alle drie ongeveer even zwaar (plm. 33%). Bij de randvoorwaarden
wegen de vijf hoofdindicatoren alle ook ongeveer even zwaar (plm. 20%). Het con-
sumentenoordeel weegt bij de meting van de kwaliteit van het routenetwerk (uitvoe-
ring en beheer/onderhoud) ongeveer 25% mee, bij de randvoorwaarden iets meer
dan de helft. Binnen de totaalscore weegt het consumentenoordeel na de weging
netto ongeveer éénderde mee (plm. 33%).
Als enige provincie wilde Flevoland niet meewerken aan de kwaliteitsmonitor. Deze
gegevens zijn daarom buiten de monitor gehouden. Wel is informatie opgenomen
over het beheer en onderhoud van de bewegwijzering, vanwege de gewenste lande-
lijke continuïteit.
Onderstaande tabel toont een totaaloverzicht van de scores en de toegekende ster-
ren. Geconcludeerd mag worden dat de kwaliteit van het aanbod voor de recreatieve
fietser over het algemeen voldoende op peil is. Niet één provincie scoort minder dan
drie sterren. Dit spoort met het beeld dat ons fietsland geen slechte fietsregio’s kent.
Tabel 1: samenvattend overzicht totaalscore
Een aantal ontwikkelingen ten opzichte van 2015 valt op:
Met uitzondering van de provincie Utrecht zijn alle provincies er in puntenaantal
op vooruitgegaan. Het iets mindere aantal punten voor Utrecht wordt veroor-
zaakt door een iets lagere publiekswaardering.
5 provincies komen nu aan het maximaal aantal van vijf sterren: naast Fries-
land en Drenthe nu ook Overijssel, Gelderland en Zeeland. Door alle inzet
op de Veluwe de afgelopen jaren heeft Gelderland een sprong van 2 sterren
gemaakt.
4 provincies houden hun vier sterren: Groningen, Utrecht, Noord-Brabant
en Limburg. Voor Limburg en Noord-Brabant is winst te boeken op de organi-
satie van de routedata.
2 provincies zijn op drie sterren blijven staan maar zitten daarbij wel minder
dicht bij de ondergrens dan bij de monitor van 2015: Noord-Holland en Zuid-
Holland. Dit zijn de provincies waar relatief veel kleine fietsroutenetwerken en
ook veel netwerkbeheerders zijn. Hier is winst haalbaar.
Kwaliteitsmonitor 2017; totaalscore score
(op basis van gegevens 2016)
wegin
gs-
perc
enta
ge
Gro
nin
gen
Friesla
nd
Dre
nth
e
Overijs
sel
Geld
erland
(Fle
vola
nd)
Utr
echt
Noord
-Holland
Zuid
-Holland
Zeela
nd
Noord
-Bra
bant
Lim
burg
totaalscore routenetwerken 344 65,2% 306 332 308 324 315 - 286 215 225 340 287 278
percentage van de maximale score 89,0% 96,5% 89,5% 94,2% 91,6% - 83,1% 62,5% 65,4% 98,8% 83,4% 80,8%
omgerekend: subresultaat routenetwerken (0-5 sterren) 4,45 4,83 4,48 4,71 4,58 - 4,16 3,13 3,27 4,94 4,17 4,04
totaalscore randvoorwaarden 184 34,8% 132 176 180 176 171 - 128 124 112 155 147 127
percentage van de maximale score 71,7% 95,7% 97,8% 95,7% 92,9% - 69,6% 67,4% 60,9% 84,2% 79,9% 69,0%
omgerekend: subresultaat randvoorwaarden (0-5 sterren) 3,59 4,78 4,89 4,78 4,65 - 3,48 3,37 3,04 4,21 3,99 3,45
totaalscore, punten 528 100,0% 438 508 488 500 486 - 414 339 337 495 434 405
percentage van de maximale score 83,0% 96,2% 92,4% 94,7% 92,0% - 78,4% 64,2% 63,8% 93,8% 82,2% 76,7%
omgerekend naar sterren (schaal 0-5) 4,15 4,81 4,62 4,73 4,60 - 3,92 3,21 3,19 4,69 4,11 3,84
Totaalscore, sterren (schaal 0-5) 4 5 5 5 5 - 4 3 3 5 4 4
max a
anal punte
n
per
hoofd
indic
ato
r,
gew
ogen
1. Kwaliteit routenetwerk (knooppunt-en LF-routes)
2. Kwaliteit randvoorwaarden
KWALITEITSMONITOR FIETSREGIO’S 2017 | MEI 2017 | STICHTING LANDELIJK FIETSPLATFORM 6
1. Inleiding
1.1. NEDERLAND FIETSLAND
Dat Nederland bij uitstek een land is om er met de fiets op uit te trekken behoeft
weinig betoog. De basisomstandigheden voor het maken van recreatieve fietstochten
in ons land zijn in principe ideaal: veel afwisseling op korte afstanden, weinig hoog-
teverschillen en veel paden en wegen. Jaarlijks stappen miljoenen mensen op de
fiets voor een korte of langere recreatieve tocht. In 2016 maakten we met z'n allen
maar liefst 193 miljoen recreatieve fietstochten.
Een belangrijke factor voor de populariteit van het recreatieve fietsen vormt het
landsdekkende netwerk van fietsroutes. Het recreatieve routenetwerk biedt de fietser
een uitgebreide, aantrekkelijke selectie uit het aanbod van paden en wegen. Het
bestaat uit knooppuntroutes (40 regionale netwerken) en lange-afstandroutes (LF-
routes). Op basis van deze recreatieve fietsroutestructuur (32.000 km, waarvan
4.500 km LF-route) kan de fietser eenvoudig zelf een route naar keuze samenstellen
maar worden ook vele thematische routes aangeboden. De twee soorten netwerken
zijn daarbij complementair; ze vullen elkaar aan, ook qua doelgroep. Het LF-net is
met name bedoeld voor lange-afstand tochten, zoals fietsvakanties. De knooppun-
troutes zijn vooral populair voor kortere (dag)tochten.
Het landelijke routenetwerk is een groot succes; de knooppuntroutes en de LF-routes
worden goed gebruikt, investeringen worden snel terugverdiend. In 2014 resulteer-
den volgens onderzoek alleen al de LF-routes in ruim € 100 miljoen aan bestedingen
onderweg (zie kader op blz. 8).
KWALITEITSMONITOR FIETSREGIO’S 2017 | MEI 2017 | STICHTING LANDELIJK FIETSPLATFORM 7
2
Recreatieve fietsroutestructuur: LF-net en regionale (knooppunt)netwerken – status jan. 2017
(bron: Stichting Landelijk Fietsplatform, landelijke routedatabank)
Knooppuntroutes (32.000 km) Landelijke fietsroutes (4.500 km)
Fietsroutestructuur
25 LF-routes vormen landelijk netwerk
Hoofdgebruik: lange afstand fietstochten
Aansluiting op knooppuntroutes (gekoppeld)
Aansluiting op Europese routes
Fietsplatform: (door)ontw, beheer/borging
Regio’s: onderhoud (74 contractpartners)
8.900 knooppunten, 48 regionale netwerken
Hoofdgebruik: dagtochten
Basis voor vele beschreven themaroutes
± 40 beherende instanties
± 3.500 km organisatorische grenzen
Regio’s: (door)ontw, beheer, onderhoud
Fietsplatform: bewaken samenhang, advies
KWALITEITSMONITOR FIETSREGIO’S 2017 | MEI 2017 | STICHTING LANDELIJK FIETSPLATFORM 8
Investeren in routenetwerken loont!
8 miljoen Nederlanders maken jaarlijks ruim 190 miljoen recreatieve fiets-
tochten, waarvan ongeveer 22% via de routenetwerken *);
Routenetwerken vormen stimulans voor regionale economie. Recreatieve
fietstochten resulteren in ruim € 500 miljoen/jaar aan bestedingen onder-
weg, in de vorm van consumpties en overnachtingen *);
Routenetwerken ontsluiten en verbinden natuur/landschap/platteland en
gastronomie/verblijf;
Routenetwerken dragen bij aan prettig woon- en vestigingsklimaat. Ze sti-
muleren bovendien het verblijf in de regio (eigen bewoners/toeristen);
Routenetwerken stimuleren fietsgebruik en dus bewegen; goed voor
gezondheid!
*) Fietsrecreatiemonitor 2016 – Fietsplatform i.s.m. NBTC/NIPO (CVO/CVTO)
Niet investeren (in nazorg, de puntjes op de i) kost geld!
Slechte kwaliteit leidt tot imagoschade, negatieve publiciteit;
Ontevreden gebruikers zullen afhaken – succes zal niet aanhouden;
Vermindering binnen- en buitenlandse concurrentiepositie;
Kapitaalvernietiging!
Meer cijfers? http://www.fietsplatform.nl/fietsrecreatiemonitor/cijfers
Om de populariteit van het recreatieve fietsen vast te houden en het succes van de
routestructuur uit te bouwen - ook richting de buitenlandse toerist - moeten we blij-
ven investeren in het recreatieve fietsen. Het is daarbij in de eerste plaats zaak om
gezamenlijk - de circa 40 regio's en het Landelijk Fietsplatform - de continuïteit van
het landelijk netwerk te bewaken. Het is geen statisch product. De kwaliteit van de
routestructuur moet worden geborgd en waar nodig worden verbeterd. Verder is het
zaak te blijven investeren in productontwikkeling en promotie, om de fietsmogelijk-
heden goed op de radar te krijgen en te houden. Dit zijn de basisvoorwaarden om
bewoners en bezoekers te kunnen blijven verleiden op de fiets te stappen, om actief
te genieten van ons mooie fietsland en de mooie fietsregio’s.
KWALITEITSMONITOR FIETSREGIO’S 2017 | MEI 2017 | STICHTING LANDELIJK FIETSPLATFORM 9
2
http://www.fietsplatform.nl/nieuws-
en-publicaties/publicaties
1.2. AANLEIDING KWALITEITSMONITOR FIETSREGIO'S
Het Fietsplatform is als landelijk kennis- en coördinatiepunt nauw betrokken geweest
bij de ontwikkeling van de fietsroutestructuur en het bewaken van de samenhang en
continuïteit daarvan - in het belang van de recreatieve fietser. Het Fietsplatform
heeft hierbij diverse adviespublicaties uitgebracht.
Voor het stimuleren van kwaliteitsbehoud en -verbetering is een landelijk vergelij-
kend kwaliteitsonderzoek een effectief instrument. Vanuit zijn onafhankelijke positie
heeft het Fietsplatform een aantal jaren geleden initiatief genomen voor het uitvoe-
ren van een landelijke benchmark voor het monitoren van de kwaliteit van de Neder-
landse fietsregio’s. In 2012, 2013 en 2015 heeft de kwaliteitsmonitor veel aandacht
gekregen en provincies/regio’s gestimuleerd om de kwaliteit van het fietsroutenet-
werk te verhogen.
De landelijke benchmark moet provincies en regio’s prikkelen om het fietsproduct
naar een hoger kwaliteitsniveau te tillen. Dat werkt als de verantwoordelijke instan-
ties zich committeren aan de resultaten van de kwaliteitsmonitor en de onafhankelij-
ke positie daarbij van het Fietsplatform erkennen.
KWALITEITSMONITOR FIETSREGIO’S 2017 | MEI 2017 | STICHTING LANDELIJK FIETSPLATFORM 10
2. Opzet kwaliteitsmonitor
2.1. UITVOERING
De opzet van de monitor is in hoofdlijnen vergelijkbaar met de vorige uit 2015. Die
monitor is destijds in overleg met regionale netwerkpartners bijgeslepen. De basis
van de monitor bestaat uit een groot aantal indicatoren die duiding geven aan de
kwaliteit van het netwerk. Per indicator is een optimale meetmethode bepaald.
Bij de meting zijn drie soorten bronnen gebruikt:
1. Objectieve, landelijk vergelijkbare basisgegevens Fietsplatform
(landelijke routedatabank, landelijk meldsysteem, landelijke administratie af-
spraken uitvoering en instandhouding);
2. Diverse landelijke consumentenonderzoeken
(CVO/ Continu Vakantie Onderzoek NBTC-NIPO, CVTO/ Continu Vrijetijds On-
derzoek NBTC-NIPO, Fietsen123, ANWB onderzoek);
3. Vragenlijst provincies.
Om tot een zo objectief en gelijkwaardig mogelijk beeld te komen van de kwaliteit
van het fietsproduct in de provincies is rekening gehouden met de volgende zaken:
− De mate van beschikbaarheid van de benodigde gegevens
De benodigde gegevens dienen ook daadwerkelijk voorhanden te zijn.
− De mate van interpreteerbaarheid van de aangeleverde gegevens
De gegevens dienden zo helder en zuiver mogelijk te worden verzameld.
Daarom is er met vragenlijsten voor provincies gewerkt. In de vragenlijst is
met de vraagstelling zo min mogelijk ruimte voor interpretatie opengelaten.
Daarnaast zijn er aan de antwoorden eisen gesteld zoals de vermelding van
bronnen of de verwijzing naar beleidstukken.
− De zorgvuldigheid en compleetheid van de gegevens
De zorgvuldigheid van de aangeleverde gegevens is afhankelijk van de des-
kundigheid van de persoon die daarvoor is benaderd. Om de zorgvuldigheid
van de gegevens zoveel mogelijk te garanderen is bij de schriftelijke vragen-
lijst aan de provincies specifiek geadviseerd deze met hulp van de netwerkbe-
heerders in te vullen. De netwerkbeheerders werden daarbij met naam en e-
mailadres aangegeven. De netwerkbeheerders zelf zijn op de hoogte gesteld
van het feit dat Fietsplatform aan de provincie heeft gevraagd om een vra-
genlijst in te vullen.
De gegevens hebben betrekking op 2016.
2.2. INDELING
De indeling van de kwaliteitsmonitor is nagenoeg gelijk aan die van 2015. Dit maakt
het mogelijk om vergelijkingen te maken en ontwikkelingen te signaleren. Dezelfde
twee onderdelen zijn van toepassing:
Onderdeel 1. Kwaliteit van de routenetwerken (knooppunt- en LF-routes)
Onderdeel 2. Kwaliteit van de randvoorwaarden.
Kwaliteit routenetwerken (onderdeel 1)
De aspecten uit dit deel van de kwaliteitsmonitor zijn grotendeels direct en voor een
kleiner deel indirect beïnvloedbaar door de netwerkbeheerders. Om de kwaliteit van
de netwerken goed in beeld te brengen heeft het Fietsplatform gebruik gemaakt van
diverse bronnen. De administratie van het Fietsplatform en het landelijk meldsys-
teem leverden samen met de antwoorden die provincies hebben gegeven op speci-
KWALITEITSMONITOR FIETSREGIO’S 2017 | MEI 2017 | STICHTING LANDELIJK FIETSPLATFORM 11
2
fieke vragen, een groot deel van de input voor de onderdelen ‘uitvoering’ en ‘beheer
en onderhoud’ van de netwerken. Het consumentenoordeel over de netwerken is
grotendeels ingebracht vanuit extra vragen die het Fietsplatform laat meelopen in
het CVO (Continu Vrijetijds onderzoek)en CVTO (Continu Vakantie Onderzoek). Het
CVO en het CVTO zijn bestaande landelijke onderzoeken van het NBTC-NIPO Re-
search die door de provincies veelal ook als standaard worden gebruikt. Daarnaast
zijn andere bronnen gebruikt. De uitwerking is terug te vinden in hoofdstuk 3.2.
Kwaliteit randvoorwaarden (onderdeel 2)
De aspecten uit dit deel van de kwaliteitsmonitor zijn niet direct beïnvloedbaar door
de netwerkbeheerders. De provincie heeft hier, door middel van het beleid, wel in-
vloed op. Om de kwaliteit van de randvoorwaarden in beeld te brengen is gebruik
gemaakt van de administratie van het Fietsplatform, consumentenoordeel (zie uitleg
hierboven) en de antwoorden van de provincies op diverse vragen. Bij het consu-
mentenoordeel zijn ook de resultaten van het recente ANWB onderzoek meegeno-
men. De uitwerking van dit onderdeel is terug te vinden in hoofdstuk 3.3.
Afspraken gemaakt en vastgelegd
Voor (het behoud van) de kwaliteit van de routenetwerken is het belangrijk dat af-
spraken niet alleen mondeling zijn gemaakt, maar ook zijn vastgelegd. De praktijk
wijst helaas uit dat afspraken vaak mondeling worden gemaakt tussen twee perso-
nen. Personeel wisselt en opvolging van afspraken is dan niet geregeld. Als afspra-
ken (hoe eenvoudig ook) schriftelijk worden vastgelegd, wordt in principe gewaar-
borgd dat deze door een opvolger worden overgenomen. Dit verbetert de continuïteit
van de afspraken over de netwerken en daarmee de kwaliteit ervan. Om deze reden
is bij diverse indicatoren een vraag gesteld over het vastleggen van de afspraken.
2.3. KWALITEITSCERTIFICERING
Voor beide onderdelen geldt dat het onderzoek niet gericht is op het aanwijzen van
specifiek één provincie die wordt uitverkoren als de beste fietsprovincie. Het Fiets-
platform gaat uit van een kwaliteitsbeoordeling waarbij provincies die het beter doen
dan anderen, ook beter scoren. Gekozen is voor een sterrensysteem waarbij maxi-
maal 5 sterren kunnen worden behaald. Het aantal behaalde sterren moet de regio’s
prikkelen om dit aantal bij een volgende meting te behouden of te vergroten.
Het Fietsplatform communiceert de objectieve kwaliteitscertificering, uitgedrukt in
het aantal sterren van de regio’s, ook richting het publiek. Daartoe is een logo ont-
worpen dat regio’s ook mogen gebruiken in hun uitingen. Provincies met 4 of 5 ster-
ren mogen met recht zeggen dat zij het op recreatief fietsgebied goed of uitstekend
doen. Verbeterpunten zijn er altijd, dat geldt met name voor regio’s met drie sterren.
Toekenning punten
Voor ieder aspect dat gemeten is, zijn antwoordcategorieën gemaakt waaraan een
bepaald aantal punten is toegekend. Bij het toekennen van punten aan de diverse
antwoordcategorieën is zoveel mogelijk getracht de maximale score alleen toe te
kennen aan de gewenste situatie. Daarmee kan het dus voorkomen dat geen enkele
regio het maximum aantal punten scoort. Het kan echter ook zijn dat alle regio’s de
maximale score behalen.
KWALITEITSMONITOR FIETSREGIO’S 2017 | MEI 2017 | STICHTING LANDELIJK FIETSPLATFORM 12
Bij enkele indicatoren wordt uitgegaan van een gemiddelde waarde over heel Neder-
land. De provincies die ruim boven deze gemiddelde waarde scoren ontvangen het
maximum aantal punten, provincies die er ruim onder scoren ontvangen geen pun-
ten. Het hanteren van deze werkwijze heeft tot gevolg dat er altijd regio’s zijn die
boven en onder het gemiddelde scoren. Het zal dus nooit zo zijn dat alle regio’s op
deze aspecten de maximale of minimale score behalen.
In een groot deel van de provincies worden de regionale (knooppunt)netwerken
beheerd door regio’s, routebureaus of andere samenwerkingsverbanden. Dit heeft tot
gevolg dat niet voor alle vragen een eenduidig antwoord voor de gehele provincie
gegeven kan worden. Dit is opgelost door in de vragenlijst voor de provincies een
antwoordcategorie op te nemen met: ja, in een deel van de provincie, namelijk: … .
Daarbij werden alle knooppuntnetwerken in de provincie specifiek benoemd. De
provincie kon aankruisen voor welke netwerken het antwoord van toepassing was.
Voor de puntentoekenning is per netwerk een percentage van de provincie berekend.
De percentages van de netwerken die van toepassing waren zijn vervolgens opgeteld
en op basis daarvan is een score berekend. Als een klein netwerk de zaken niet op
orde heeft, heeft dit minder gevolgen voor de score dan wanneer de zaken in een
relatief groot netwerk niet geregeld zijn.
Weging punten voor een evenwichtige beoordeling
De scores per onderdeel zijn samengebracht om te komen tot een totaalscore voor
elke provincie. Daarbij is een weging toegepast om tot een evenwichtige, realistische
beoordeling te komen. Het ene aspect wordt belangrijker geacht dan het andere.
Uitvoering, beheer/onderhoud en randvoorwaarden wegen alle drie ongeveer even
zwaar (plm. 33%; resp. 176, 168 en 184 punten). Binnen de randvoorwaarden we-
gen de vijf hoofdindicatoren alle ook ongeveer even zwaar (plm. 20%).
Het consumentenoordeel weegt bij de meting van de kwaliteit van het routenetwerk
(uitvoering en beheer/onderhoud) ongeveer 25% mee, bij de randvoorwaarden iets
meer dan de helft. Binnen de totaalscore weegt het consumentenoordeel na de we-
ging netto ongeveer éénderde mee (plm. 33%).
Berekening aantal sterren
Om het aantal sterren te berekenen wordt het totaal aantal behaalde punten gedeeld
door het maximaal aantal punten dat behaald kan worden. Vervolgens wordt dit door
5 gedeeld. De score wordt daarna afgerond naar een heel getal. Daarbij is gekeken
naar de score met twee cijfers achter de komma. 4,49 wordt daarbij 4 sterren en
4,50 levert 5 sterren op.
Voor ieder van de twee onderdelen: ‘kwaliteit routenetwerk’ en ‘kwaliteit randvoor-
waarden’ wordt apart een score in sterren gegeven. Het totaal aantal sterren dat aan
de provincie wordt toegekend is geen gemiddelde van de sterrentoekenning van
beide onderdelen, maar wordt bepaald op basis van het totaal aantal behaalde pun-
ten en het maximaal aantal te behalen punten.
Tabel 2: omrekening scores naar sterren
Totaalscore Aantal sterren
> 90% van de totale score
70%-90% van de totale score
50%-70% van de totale score
30%-50% van de totale score
10%-30% van de totale score
KWALITEITSMONITOR FIETSREGIO’S 2017 | MEI 2017 | STICHTING LANDELIJK FIETSPLATFORM 13
2
2.4. FIETSREGIO’S - DE PROVINCIES
De kwaliteitsmonitor richt zich op de 12 Nederlandse provincies. Deze indeling sluit
aan op de wijze waarop het beheer, onderhoud en de aanleg van het fietsproduct in
Nederland is georganiseerd.
De provincie Flevoland heeft ervoor gekozen om niet deel te nemen aan de kwali-
teitsmonitor. Om deze reden ontbreekt in de tabel de kolom met de provincie Flevo-
land. Wanneer in de tekst gesproken wordt over alle provincies, is Flevoland hier niet
in meegenomen. Wel wordt bij beheer en onderhoud de situatie in Flevoland be-
schreven, vanwege het grote belang van de continuïteit van de routenetwerken.
KWALITEITSMONITOR FIETSREGIO’S 2017 | MEI 2017 | STICHTING LANDELIJK FIETSPLATFORM 14
3. Kwaliteitsmeting
3.1. BEOORDELINGSKADER
Het doel van de kwaliteitsmonitor is om regio’s te stimuleren de kwaliteit van het
fietsrouteaanbod te behouden of naar een hoger niveau te tillen. Dit gaat het best als
regio’s invloed uit kunnen oefenen op de score die zij behalen. Dit onderdeel van de
kwaliteitsmonitor richt zich daarom voornamelijk op door netwerkbeheerders/regio’s
beïnvloedbare indicatoren. De kwaliteit van de knooppunt- en LF-routes is gemeten
op twee hoofdindicatoren: uitvoering en beheer/onderhoud. De kwaliteit is bepaald
op basis van aantal subindicatoren die gemeten kunnen worden op diverse aspecten.
Tabel 3 geeft een overzicht van de hoofdindicatoren, de subindicatoren, de gemeten
aspecten en de gebruikte bronnen.
Tabel 3: Beoordelingskader
Kwaliteitsmonitor 2017, beoordelingskader
Bron (+ meeteenheid)
1.1 Uitvoering
a Uitvoering bewegwijzering
is bewegwijzering conform landelijke standaard? Fietsplatform; landelijke administratie
waardering consument: kwaliteit bewegwijzering NBTC-NIPO research (CVO/CVTO; rapportcijfer consument)
b Dichtheid knooppuntnetwerk(en)
is dichtheid conform landelijke norm? Fietsplatform; landelijke routedatabank (lengte netwerk/ km2)
c Afstemming routes en regio's
zijn knooppunt- en LF-routes gesynchroniseerd? Fietsplatform; landelijke administratie
zijn er afspraken gemaakt over behoud synchronisatie? vragenlijst provincies (vraag 1)
zijn afspraken vastgelegd over behoud synchronisatie? vragenlijst provincies (vraag 2)
zijn netwerken afgestemd met aangrenzende regio’s, sluiten ze goed aan? vragenlijst provincies (vraag 4)
is behoud aansluiting gewaarborgd? vragenlijst provincies (vraag 5)
is tracering bewegwijzerde themaroutes gelijk aan knooppuntroutes? vragenlijst provincies (vraag 7)
zijn er afspraken gemaakt over behoud afstemming thema- en knooppuntroutes? vragenlijst provincies (vraag 8)
zijn afspraken vastgelegd over behoud afstemming? vragenlijst provincies (vraag 9)
d Kwaliteit paden en wegen
waardering consument; kwaliteit paden en wegen NBTC-NIPO research (CVO/CVTO; rapportcijfer consument)
waardering consument; drukte op fietspaden NBTC-NIPO research (CVO/CVTO; rapportcijfer consument)
e Aantrekkelijkheid tracé
waardering consument; aantrekkelijkheid omgeving NBTC-NIPO research (CVO/CVTO; rapportcijfer consument)
waardering consument; kwaliteit routeverloop NBTC-NIPO research (CVO/CVTO; rapportcijfer consument)
1.2 Beheer en onderhoud
a Verantwoordelijkheid beheer
is het beheer van knooppuntnetwerken robuust georganiseerd? Fietsplatform; landelijke administratie
is netwerkbeheer van één knooppuntnetwerk in één hand? Fietsplatform; landelijke administratie
b Onderhoud bewegwijzering
is vastgelegd wie onderhoud betaalt en wie het uitvoert? vragenlijst provincies (vraag 10)
is onderhoud LF-en knooppuntbewegwijzering in één hand? Fietsplatform; landelijke administratie
zijn er afspraken gemaakt over exacte grens van het onderhoud? vragenlijst provincies (vraag 11)
oplossingspercentage landelijk meldsysteem (aantal opgeloste meldingen/aantal meldingen)
oplossingstermijn landelijk meldsysteem (gem. aantal weken tussen melding en afmelding)
waardering consument; kwaliteit bewegwijzering NBTC-NIPO research (CVO/CVTO; rapportcijfer consument)
c Onderhoud en actualisatie informatiepanelen
is geregeld wie onderhoud van infopanelen uitvoert en betaalt? vragenlijst provincies (vraag 12)
zijn afspraken over onderhoud infopanelen contractueel vastgelegd? vragenlijst provincies (vraag 13)
worden panelen vervangen na beschadiging? vragenlijst provincies (vraag 16)
worden panelen vervangen na routewijziging? vragenlijst provincies (vraag 17)
d Omgang met wijzigingen in routes en tijdelijke omleidingen
is vastgelegd wie verantwoordelijk is voor beslissingen over routewijzigingen? vragenlijst provincies (vraag 18)
is vastgelegd wie verantwoordelijk is voor financiering van routewijzigingen? vragenlijst provincies (vraag 19)
is gelijktijdige wijziging LF-routes met fietsknooppuntroutes vastgelegd? vragenlijst provincies (vraag 20)
is verantwoordelijkheid bewegwijzeren omleidingen bij wegopbrekingen vastgelegd? vragenlijst provincies (vraag 21)
actief beleid om bekendheid te geven aan netwerk(en) bij gemeenten/wegbeheerders? vragenlijst provincies (vraag 22)
e Omgang met grote infrastructurele projecten
is verantwoordelijkheid borging kwaliteit/continuïteit routenetwerk(en) vastgelegd? vragenlijst provincies (vraag 24)
stuurt provincie op behoud kwaliteit netwerk(en) bij grote infrastructurele werken? vragenlijst provincies (vraag 25)
f Digitale bestanden knooppuntnetwerk(en)
zijn digitale bestanden beschikbaar/uitwisselbaar? Fietsplatform; landelijke administratie
is er budget beschikbaar voor de actualisatie (min eens per jaar)? vragenlijst provincies (vraag 26)
is vastgelegd dat routedata minimaal eens per jaar moeten worden geactualiseerd? vragenlijst provincies (vraag 27)
stuurt provincie op actualiteit en uitwisselbaarheid bestanden fietsroutenetwerk? vragenlijst provincies (vraag 28)
g Digitale bestekken bordlocaties
zijn digitale bestekken van knooppuntnetwerk(en) aanwezig? vragenlijst provincies (vraag 29)
is er budget beschikbaar om de bestekken actueel te houden? vragenlijst provincies (vraag 30)
worden bestekken minimaal eens per jaar geactualiseerd? vragenlijst provincies (vraag 31)
stuurt provincie op actualiteit van digitale bestekken? vragenlijst provincies (vraag 32)
h Doorontwikkeling/kwaliteitsbehoud netwerken
is er provinciaal beleid voor doorontwikkeling/ kwaliteitsimpuls fietsroutenetwerk(en)? vragenlijst provincies (vraag 33)
is er budget voor doorontwikkeling/ kwaliteitsimpuls fietsroutenetwerk(en)? vragenlijst provincies (vraag 34)
1. Kwaliteit routenetwerk (knooppunt-en LF-routes)
KWALITEITSMONITOR FIETSREGIO’S 2017 | MEI 2017 | STICHTING LANDELIJK FIETSPLATFORM 15
2
Kwaliteitsmonitor 2017, beoordelingskader (vervolg)
2.1 Aantrekkelijkheid van de omgeving
a Aantrekkelijkheid omgeving
waardering consument; aantrekkelijkheid omgeving NBTC-NIPO research (CVO/CVTO; rapportcijfer consument)
2.2 Voorzieningen langs de routes
a Horeca
waardering consument; horeca NBTC-NIPO research (CVO/CVTO; rapportcijfer consument)
b Bezienswaardigheden
waardering consument; bezienswaardigheden NBTC-NIPO research (CVO/CVTO; rapportcijfer consument)
c Openbare rustpunten
waardering consument; bezienswaardigheden NBTC-NIPO research (CVO/CVTO; rapportcijfer consument)
2.3 Provinciale betrokkenheid
a Recreatie- en fietsbeleid
is er algemeen recreatiebeleid/ beleid vrijetijdseconomie? vragenlijst provincies (vraag 35)
is er specifiek fietsbeleid? vragenlijst provincies (vraag 36)
b Provinciale coördinatie routezaken
is er structureel overleg tussen provincies en regio's? vragenlijst provincies (vraag 38)
c Themaroutes conform standaard
is bekend welke thematische routes in de provincie bewegwijzerd zijn? vragenlijst provincies (vraag 39)
zijn er plannen om aantal routes en verloop tegen licht te houden en evt te saneren? vragenlijst provincies (vraag 40)
is er budget beschikbaar voor sanering bewegwijzerde themaroutes? vragenlijst provincies (vraag 41)
is sprake van provinciale sturing om bewegwijzerde themaroutes te saneren? vragenlijst provincies (vraag 42)
stuurt provincie op voorkomen wildgroei in bewegwijzering van fietsroutes? vragenlijst provincies (vraag 43)
2.4 Toegankelijkheid van route-informatie
a Toegankelijkheid voor beleidsmakers
afspraken over wijze waarop prov.ambtenaar bij dig. bestanden routenetwerken kan? vragenlijst provincies (vraag 44)
stuurt provincie op bekendmaking routedata bij gemeenten/waterschap/regio? vragenlijst provincies (vraag 45)
zijn er afspraken gemaakt over wijze van doorgeven routewijzigingen aan provincie? vragenlijst provincies (vraag 46)
b Toegankelijkheid voor productontwikkelaars
is actueel bestand fietsroutenetwerk vrij beschikbaar voor consumententoepassingen? vragenlijst provincies (vraag 47)
is netwerk als onderdeel van een landelijk bestand vrij beschikbaar? vragenlijst provincies (vraag 48)
2.5 Algemeen oordeel consument
a Oordeel consument fietsen in de provincie
waardering consument; fietsen algemeen NBTC-NIPO research (CVO/CVTO; rapportcijfer consument)
score fietsprovincie van het jaar (fietsen123) Fietsen 123 (score Fietsprovincie van het jaar)
waardering consument vanuit ANWB onderzoek "fan van fietsen" ANWB fietsonderzoek/Bureau Blauw; 2016 (rapportcijfer consument)
2. Kwaliteit randvoorwaarden
KWALITEITSMONITOR FIETSREGIO’S 2017 | MEI 2017 | STICHTING LANDELIJK FIETSPLATFORM 16
3.2. ONDERDEEL 1: KWALITEIT ROUTENETWERKEN
Hieronder wordt per hoofd- en subindicator een toelichting gegeven op de meting en
de puntentoekenning.
Hoofdindicator 1.1: Uitvoering routenetwerken (knooppunt/LF)
In de publicatie Recreatieve fietsroutenetwerken - welke kant op? (Fietsplatform,
2011) zijn adviezen gegeven over onder meer de dichtheid van het knooppuntnet-
werk, de uitvoering van de bewegwijzering en de synchronisatie met de LF-routes.
Gekeken is hoe de verschillende provincies en de eventuele regio's daarbinnen de
adviezen uit deze notitie op het routenetwerk hebben toegepast.
a. Uitvoering bewegwijzering
Netwerk conform landelijke standaard
Uniformiteit in de uitvoering van de routenetwerken draagt bij aan herkenbaarheid
voor het publiek. Fietsers weten daarmee wat ze kunnen verwachten. Gekeken is of
de bewegwijzering van de fietsroutenetwerken zijn uitgevoerd conform de landelijke
standaard (systematiek, materiaalgebruik). Dit is in de meeste regio’s het geval.
Enkele regio’s wijken hiervan af. Zo wordt in Noord-Brabant op enkele plaatsen (nog)
gebruik gemaakt van centrumverbindingen die niet tot de landelijke standaard beho-
ren en is er in Zuid-Holland een regio die afwijkende borden gebruikt. In Amsterdam
is een deel van de rechthoekige borden vervangen door aanduidingen op handwijzers
en in Drenthe wordt een bewegwijzeringsystematiek gebruikt waarbij de borden van
de rondritten onderdeel uitmaken van de knooppuntbewegwijzering. Deze afwijkin-
gen verminderen de uniformiteit van het fietsknooppuntensysteem in Nederland. Dit
geeft verwarring voor de fietser en maakt extra uitleg nodig.
Waardering consument; kwaliteit bewegwijzering
De waardering van de consument van de bewegwijzering van het routenetwerk is
een goede indicator voor zowel de uitvoering als het onderhoud. Dit aspect wordt
daarom bij beide onderdelen meegenomen. Om de waardering van de consument
over de kwaliteit van de bewegwijzering tussen de verschillende provincies te kunnen
vergelijken wordt gebruik gemaakt van de rapportcijfers die door consumenten ge-
geven worden in het CVO en CVTO. Een gemiddelde van beide cijfers wordt genomen
om het rapportcijfer per provincie te bepalen. De gemiddelde waardering van de
bewegwijzering tijdens vakanties ligt hoger dan tijdens dagtochten. Dat was in voor-
gaande jaren ook het geval. De provincie Utrecht heeft als enige provincie een waar-
dering van de consument gekregen die onder het gemiddelde ligt. Dit geldt zowel
voor de waardering van de fietsvakantieganger (CVO) als de dagtochtfietser (CVTO).
Tabel 4: Resultaten kwaliteitsmonitor; uitvoering bewegwijzering
Voor de doorwerking van dit onderdeel in de totale monitor, inclusief weging, zie tabel 23 (blz. 40)
score provincies
Gro
nin
gen
Friesla
nd
Dre
nth
e
Overijs
sel
Geld
erland
(Fle
vola
nd)
Utr
echt
Noord
-Holland
Zuid
-Holland
Zeela
nd
Noord
-Bra
bant
Lim
burg
1.1 Uitvoering
a Uitvoering bewegwijzering
is bewegwijzering conform landelijke standaard? 2 2 0 2 2 - 2 1 1 2 1 2
niet conform standaard 0 0
grotendeels conform standaard 1 1 1 1
volledig conform standaard 2 2 2 2 2 2 2 2
waardering consument: kwaliteit bewegwijzering 2 3 3 3 3 - 1 3 2 3 2 2
gemiddeld rapportcijfer uit CVO 2015-2016 en CVTO 2015 7,8 8,0 7,9 7,9 8,0 7,6 7,9 7,7 7,9 7,7 7,8
onder gemiddeld (< 7,7) 1 1
gemiddeld (7,7-7,8) 2 2 2 2 2
boven gemiddeld (> 7,8) 3 3 3 3 3 3 3
1. Kwaliteit routenetwerken (knooppunt-en LF-routes)
aanta
l punte
n p
er
onderd
eel
KWALITEITSMONITOR FIETSREGIO’S 2017 | MEI 2017 | STICHTING LANDELIJK FIETSPLATFORM 17
2
b. Dichtheid knooppuntnetwerken
Het Fietsplatform heeft in de publicatie Recreatieve fietsroutenetwerken - welke kant
op? (2011) advies gegeven over onder meer de dichtheid van het knooppuntnet-
werk. Een netwerk moet een bepaalde dichtheid hebben om de fietser keuzes te
bieden. Met de gegevens van het netwerk in de landelijke routedatabank kon een-
voudig de dichtheid berekend worden. Gemeten is of deze dichtheid binnen de mar-
ges van het advies valt. Alle provincies blijken aan de indicatieve norm te voldoen.
Tabel 5: Resultaten kwaliteitsmonitor; dichtheid knooppuntnetwerk(en)
Voor de doorwerking van dit onderdeel in de totale monitor, inclusief weging, zie tabel 23 (blz. 40)
c. Afstemming routes en regio’s
Een knooppuntnetwerk staat niet op zichzelf. Het is onderdeel van het geheel aan
fietsroutenetwerken in Nederland. Het sluit aan op andere knooppuntnetwerken, op
LF-routes en op themaroutes. Het is belangrijk dat afstemming met deze netwerken
en routes plaatsvindt. De provincies Noord-Holland en Zuid-Holland, laten op dit
onderdeel de meeste punten liggen. Dit zijn tevens de provincies met het grootst
aantal beheerders/regio’s waardoor afstemming juist extra belangrijk is.
Synchronisatie LF-routes en knooppuntroutes
Landelijk wordt gestreefd naar een situatie waarbij LF-routes altijd eenzelfde tracé
volgen als de knooppuntroutes en de bewegwijzering van beide soorten routes ge-
zamenlijk aan één drager is bevestigd. Deze combinatie is prettig voor de recreatieve
fietser, die kan daardoor eenvoudig overstappen. Daarnaast is bewegwijzering door
synchronisatie duidelijker en minder ontsierend in het landschap. Bovendien kan
hiermee efficiencyvoordeel in het onderhoud worden behaald.
Het al dan niet gesynchroniseerd zijn is als kwaliteitsindicator meegenomen. In veel
regio’s is sprake van volledige synchronisatie van de LF- en de knooppuntroutes. In
enkele regio’s is dat nog niet gelukt. Redenen hiervoor waren bijvoorbeeld: gemeen-
ten die niet instemden met verplaatsing van het tracé of regio’s die toezeggingen
hebben gedaan de knooppuntroute te verplaatsen naar het LF-tracé maar dit nog
niet hebben uitgevoerd.
Het behoud van de tot stand gebrachte synchronisatie is van belang. Daarom is aan
de provincies gevraagd of er afspraken zijn gemaakt over het behoud van de syn-
chronisatie én of deze afspraken zijn vastgelegd.
Afstemming met aangrenzende regio’s
Aan iedere regio zitten grenzen. Het komt de kwaliteit van Nederland als fietsland
ten goede als de fietser zo min mogelijk van deze bestuurlijke grenzen merkt. Hij
moet via de knooppunt- en LF-routes ongestoord van de ene naar de andere regio
kunnen fietsen. Om dit mogelijk te maken dienen bewegwijzering en tracering tussen
twee aangrenzende regio’s naadloos op elkaar aan te sluiten. Niet alleen op papier,
maar ook in het veld. Aangezien het ondoenlijk is om alle grenzen in het veld te
score provincies
Gro
nin
gen
Friesla
nd
Dre
nth
e
Overijs
sel
Geld
erland
(Fle
vola
nd)
Utr
echt
Noord
-Holland
Zuid
-Holland
Zeela
nd
Noord
-Bra
bant
Lim
burg
1.1 Uitvoering
b Dichtheid knooppuntnetwerk(en)
is dichtheid conform landelijke norm? 2 2 2 2 2 - 2 2 2 2 2 2
niet conform landelijke norm 0
conform landelijke norm 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2
1. Kwaliteit routenetwerken (knooppunt-en LF-routes)
aanta
l punte
n p
er
onderd
eel
KWALITEITSMONITOR FIETSREGIO’S 2017 | MEI 2017 | STICHTING LANDELIJK FIETSPLATFORM 18
controleren, is aan de provincies gevraagd of de netwerken zijn afgestemd met de
aangrenzende regio’s.
Omdat het belangrijk is dat die aansluitingen behouden blijven als routes wijzigen, is
tevens gevraagd of het behoud van de aansluiting is gewaarborgd. Ter controle is
gevraagd op welke wijze dat gebeurt. In veel provincies is dit goed geregeld, in Gel-
derland, Noord-Holland en Zuid-Holland nog niet bij alle netwerken volledig.
Afstemming met themaroutes
Knooppuntnetwerken vormen de basis voor ontelbare fietstochten. Landelijk beleid is
dat tracés van de oorspronkelijke bewegwijzerde themaroutes worden opgenomen in
de knooppuntnetwerken en dat deze routes vervolgens zo veel mogelijk worden
gesaneerd. Alleen voor sterke thema's is een eigen bewegwijzering naast knoop-
puntbewegwijzering relevant, vooral uit oogpunt van herkenbaarheid en marketing.
Het saneren van themaroutes komt verderop aan de orde. Bij dit onderdeel gaat het
erom of bestaande/resterende themaroutes gebruik maken van dezelfde paden en Tabel 6: Resultaten kwaliteitsmonitor; afstemming routes en regio’s
Voor de doorwerking van dit onderdeel in de totale monitor, inclusief weging, zie tabel 23 (blz. 40)
score provincies
Gro
nin
gen
Friesla
nd
Dre
nth
e
Overijs
sel
Geld
erland
(Fle
vola
nd)
Utr
echt
Noord
-Holland
Zuid
-Holland
Zeela
nd
Noord
-Bra
bant
Lim
burg
1.1 Uitvoering
c Afstemming routes en regio's
zijn knooppunt- en LF-routes gesynchroniseerd? 3 3 3 3 2 - 3 2 3 3 2 3
nee 0
ja, grotendeels 2 2 2 2
ja, volledig 3 3 3 3 3 3 3 3 3
zijn er afspraken gemaakt over behoud synchronisatie? 3 3 3 3 3 - 3 3 2 3 3 3
nee 0
ja, voor deel van provincie 1
ja, voor overgrote deel van de provincie (> 75%) 2 2
ja, voor de gehele provincie 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3
zijn afspraken vastgelegd over behoud synchronisatie? 3 3 3 3 2 - 3 2 2 3 3 3
nee, niet vastgelegd 0
ja, voor deel van provincie 1
ja, voor overgrote deel van de provincie (> 75%) 2 2 2 2
ja, voor gehele provincie 3 3 3 3 3 3 3 3 3
zijn netwerken afgestemd met aangrenzende regio’s, sluiten ze goed aan? 3 3 3 3 3 - 3 2 3 3 3 3
nee 0
ja, voor een deel 1
ja, voor overgrote deel van de provincie (> 75%) 2 2
ja, voor de gehele provincie 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3
is behoud aansluiting gewaarborgd? 3 3 3 3 3 - 3 1 2 3 3 3
nee 0
ja, voor deel van provincie 1 1
ja, voor overgrote deel van de provincie (> 75%) 2 2
ja, voor de gehele provincie 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3
is tracering bewegwijzerde themaroutes gelijk aan knooppuntroutes? 2 3 3 3 2 - 3 1 3 3 3 2
nee 0
ja, voor een deel van de provincie 1 1
ja, voor overgrote deel van de provincie (> 75%) 2 2 2 2
ja, voor gehele provincie 3 3 3 3 3 3 3 3
zijn er afspraken gemaakt over behoud afstemming thema- en knooppuntroutes? 3 3 3 3 3 - 2 1 2 3 3 3
nee 0
ja, voor een deel 1 1
ja, voor overgrote deel van de provincie (> 75%) 2 2 2
ja, voor de gehele provincie 3 3 3 3 3 3 3 3 3
zijn afspraken vastgelegd over behoud afstemming? 3 3 3 3 2 - 3 1 2 3 3 3
nee 0
ja, voor deel van de provincie (< 75%) 1 1
ja, voor overgrote deel van de provincie (> 75%) 2 2 2
ja, voor de gehele provincie 3 3 3 3 3 3 3 3 3
aanta
l punte
n p
er
onderd
eel
1. Kwaliteit routenetwerken (knooppunt-en LF-routes)
KWALITEITSMONITOR FIETSREGIO’S 2017 | MEI 2017 | STICHTING LANDELIJK FIETSPLATFORM 19
2
wegen als de knooppuntroutes. Voor de kwaliteitsmonitor is gevraagd a) of de trace-
ring van de themaroutes over de knooppuntroutes loopt, b) of afspraken over de
afstemming zijn gemaakt en c) of deze zijn vastgelegd.
In enkele provincies zijn themaroutes volledig geïntegreerd en gesaneerd. Als er
geen themaroutes meer bewegwijzerd zijn, zijn er ook geen afspraken nodig over de
afstemming en hoeven deze ook niet vastgelegd te worden. Deze provincies krijgen
dan het maximaal aantal punten op het onderdeel afstemming.
d. Kwaliteit paden en wegen
Dit onderdeel wordt gemeten aan de hand van de waardering van de consument van
zowel de kwaliteit van de paden en wegen zelf als aan de waardering van de drukte.
De score op waardering kwaliteit paden en wegen wordt zwaarder meegewogen in
het totaal.
Waardering consument kwaliteit paden en wegen
Een objectieve meting van de kwaliteit van de paden en wegen in het veld is (nog)
niet mogelijk. Daarom is voor dit onderdeel gebruik gemaakt van het oordeel van de
consument. Zowel in het CVO als in het CVTO is gevraagd naar de waardering van de
consument op het onderdeel kwaliteit van de paden en wegen. Consumenten hebben
een rapportcijfer gegeven. Hieruit is een gemiddeld cijfer per provincie berekend. De
waardering ligt dicht bij elkaar waardoor veel provincies de gemiddelde score krijgen.
De gemiddelde score (7,9) ligt iets lager dan bij de kwaliteitsmonitor van 2015 (8,0).
De waardering van de dagtochtfietsers (CVTO) is in iedere provincie lager dan de
waardering van de vakantiefietser (CVO). In de monitor van 2015 was dit ook zo. De
provincie Limburg scoort (naast Flevoland, die niet is meegenomen in de monitor)
onder het gemiddelde. Dit geldt zowel voor de waardering in het CVO als het CVTO.
De provincies Gelderland en Zeeland scoorden bovengemiddeld en kregen 3 punten.
Waardering consument drukte op paden en wegen
Een weg of pad kan goed asfalt hebben en goed onderhouden worden. Maar als de
breedte van het pad of het aantal beschikbare paden en wegen niet is afgestemd op
de drukte in het gebied, voldoet het pad toch niet aan de kwaliteit die de fietser
wenst. Daarom is ook de beleving van de drukte op paden en wegen in het onderdeel
kwaliteit meegewogen. Zowel in CVO als in het CVTO is aan de fietsers gevraagd een
rapportcijfer te geven aan de drukte op de fietspaden. Het cijfer varieert tussen de
7,4 en 8,0 met een gemiddelde van 7,6. Het gemiddelde ligt lager dan bij de kwali-
teitsmonitor van 2015.
Tabel 7: Resultaten kwaliteitsmonitor; kwaliteit paden en wegen
Voor de doorwerking van dit onderdeel in de totale monitor, inclusief weging, zie tabel 23 (blz. 40)
score provincies
Gro
nin
gen
Friesla
nd
Dre
nth
e
Overijs
sel
Geld
erland
(Fle
vola
nd)
Utr
echt
Noord
-Holland
Zuid
-Holland
Zeela
nd
Noord
-Bra
bant
Lim
burg
1.1 Uitvoering
d Kwaliteit paden en wegen
waardering consument; kwaliteit paden en wegen 2 2 2 2 3 - 2 2 2 3 2 1
gemiddeld rapportcijfer uit CVO 2016 en CVTO 2015 7,9 7,9 7,8 7,9 8,0 7,8 7,9 7,9 8,0 7,8 7,6
onder gemiddeld (<7,98) 1 1
gemiddeld (7,8-7,9) 2 2 2 2 2 2 2 2 2
boven gemiddeld (> 7,9) 3 3 3
waardering consument; drukte op fietspaden 2 2 2 3 3 - 2 2 3 3 3 1
gemiddeld rapportcijfer uit CVO 2016 en CVTO 2015 7,6 7,6 7,6 7,8 7,7 7,5 7,5 7,7 7,8 7,7 7,4
onder gemiddeld (< 7,5 ) 1 1
gemiddeld (7,5-7,6) 2 2 2 2 2 2
boven gemiddeld (>7,6) 3 3 3 3 3 3
1. Kwaliteit routenetwerken (knooppunt-en LF-routes)
aanta
l punte
n p
er
onderd
eel
KWALITEITSMONITOR FIETSREGIO’S 2017 | MEI 2017 | STICHTING LANDELIJK FIETSPLATFORM 20
e. Aantrekkelijkheid tracé
Aantrekkelijkheid van een tracé is zeer subjectief. Door veel mensen hierover te
bevragen kan echter toch een objectieve vergelijking gemaakt worden. De aantrek-
kelijkheid van het tracé kan worden bepaald door de waardering van de consument
op het onderdeel aantrekkelijkheid van de omgeving én de kwaliteit van het route-
verloop. Achterliggende gedachte is dat door de tracékeuze een beeld van de omge-
ving aan de fietser wordt gegeven. Met slimme keuzes kunnen aantrekkelijke delen
van de omgeving getoond worden. Daarmee heeft de regio, die de routekeuzes
maakt, invloed op de beeldvorming van de consument over de omgeving. Ook voor
dit onderdeel is gebruik gemaakt van de waardering die de consument heeft aange-
geven in het CVO en CVTO.
De gemiddelde rapportcijfers per provincie voor de aantrekkelijkheid van de omge-
ving variëren tussen de 7,8 (Flevoland) en 8,3 waarbij een gemiddelde over alle
provincies ligt op 8,2. De provincies Friesland, Drenthe, Overijssel en Gelderland
scoren bovengemiddeld en krijgen 3 punten. De rapportcijfers voor de kwaliteit van
het routeverloop liggen lager; tussen de 7,7 en de 8,2 met een gemiddelde van 7,9.
Groningen, Friesland, Drenthe, Overijssel, Gelderland en Zeeland scoren hier 3 pun-
ten.
Omdat de waardering van de consument van de kwaliteit van het routeverloop be-
langrijker wordt geacht dan de aantrekkelijkheid van de omgeving (zie toelichting
hierboven) wordt deze score zwaarder meegewogen in het totaal. Tabel 8: Resultaten kwaliteitsmonitor; aantrekkelijkheid tracering
Voor de doorwerking van dit onderdeel in de totale monitor, inclusief weging, zie tabel 23 (blz. 40)
score provincies
Gro
nin
gen
Friesla
nd
Dre
nth
e
Overijs
sel
Geld
erland
(Fle
vola
nd)
Utr
echt
Noord
-Holland
Zuid
-Holland
Zeela
nd
Noord
-Bra
bant
Lim
burg
1.1 Uitvoering
e Aantrekkelijkheid tracé
waardering consument; aantrekkelijkheid omgeving 1 3 3 3 3 - 1 2 1 2 2 1
gemiddeld rapportcijfer uit CVO 2016 en CVTO 2015 8,0 8,3 8,3 8,3 8,3 8,0 8,1 8,0 8,1 8,1 8,0
onder gemiddeld (< 8,1) 1 1 1 1 1
gemiddeld (8,1 - 8,2) 2 2 2 2
boven gemiddeld (> 8,2) 3 3 3 3 3
waardering consument; kwaliteit routeverloop 3 3 3 3 3 - 1 2 2 3 1 1
gemiddeld rapportcijfer uit CVO 2016 en CVTO 2015 8,0 8,0 8,0 8,2 8,0 7,7 7,9 7,8 8,0 7,8 7,7
onder gemiddeld (< 7,8) 1 1 1 1
gemiddeld (7,8-7,9) 2 2 2
boven gemiddeld (> 7,9) 3 3 3 3 3 3 3
1. Kwaliteit routenetwerken (knooppunt-en LF-routes)
aanta
l punte
n p
er
onderd
eel
KWALITEITSMONITOR FIETSREGIO’S 2017 | MEI 2017 | STICHTING LANDELIJK FIETSPLATFORM 21
2
Hoofdindicator 1.2: beheer en onderhoud routenetwerken
a. Verantwoordelijkheid beheer
De score op dit onderdeel wordt bepaald door de mate van robuustheid van de orga-
nisatie van het beheer van de knooppuntnetwerken en of er per knooppuntnetwerk
één of meer partijen zijn betrokken bij het beheer. De score op het eerste aspect
wordt zwaarder meegewogen in het totaal.
Is het beheer van de knooppuntnetwerken robuust georganiseerd?
Voor een goed beheer is een robuuste organisatie wenselijk. Steeds meer provincies
hebben inmiddels één of meer routebureaus die zorg dragen voor het beheer en
onderhoud van de knooppuntnetwerken. Een geringe omvang van het werkgebied
per netwerkbeheerder leidt tot een versnipperde, inefficiënte aanpak. Dit vergroot
bovendien de kans op continuïteitsproblemen - er zijn meer administratieve grenzen.
Dit aspect wordt gemeten door per provincie het landoppervlakte te delen door het
aantal netwerkbeheerders; dit geeft een gemiddelde omvang van het werkgebied. In
Noord- en Zuid-Holland is nog sprake van een versnipperde organisatie. Hoewel
Flevoland niet meegenomen is, is de versnippering hier het sterkst - het beheer is
hier per gemeente georganiseerd. In Overijssel, Gelderland, Noord-Brabant en Lim-
burg is de organisatie op zich op orde maar zou nog wel enige winst kunnen worden
geboekt door het aantal netwerkbeheerders te verminderen.
Ligt netwerkbeheer van één netwerk in één hand?
Om goed beheer van het routenetwerk te kunnen waarborgen is het belangrijk dat
één partij aanspreekbaar is voor het volledige netwerk en dat er één partij is die
beslissingen kan nemen. Dit is bijv. belangrijk bij routewijzigingen, publicaties of
belangenbehartiging. Het afstemmen met aangrenzende regio’s, met LF-netwerken
en met thematische routes werkt efficiënter en is minder foutgevoelig als er één
partij is die beslissingen kan nemen.
Het Fietsplatform heeft overzicht van alle netwerkbeheerders. Bekend is wie voor
welk (deel van) het netwerk verantwoordelijk is. Dat overzicht is de basis voor de
score op dit onderdeel. In het overgrote deel van Nederland is het netwerkbeheer
van één netwerk bij één partij ondergebracht, maar niet overal. In de Kop van Noord
Holland zijn bijvoorbeeld de individuele gemeenten ieder verantwoordelijk voor hun
eigen deel van het netwerk. In Noord-Brabant is het netwerkbeheer van één van
regio’s gesplitst over twee partijen.
Tabel 9: Resultaten kwaliteitsmonitor; beheer netwerk
Voor de doorwerking van dit onderdeel in de totale monitor, inclusief weging, zie tabel 23 (blz. 40)
score provincies
Gro
nin
gen
Friesla
nd
Dre
nth
e
Overijs
sel
Geld
erland
(Fle
vola
nd)
Utr
echt
Noord
-Holland
Zuid
-Holland
Zeela
nd
Noord
-Bra
bant
Lim
burg
1.2 Beheer en onderhoud
a Verantwoordelijkheid beheer
is het beheer van knooppuntnetwerken robuust georganiseerd? 3 3 3 2 2 - 3 1 1 3 2 2
aantal netwerkbeheerders 1 2 1 3 4 5 1 8 8 1 4 2
gemiddelde omvang werkgebied per netwerkbeheerder (x 1.000 km2) 2,33 1,67 2,64 1,11 1,24 0,28 1,39 0,33 0,35 1,79 1,23 1,08
gemiddelde omvang gering (< 1.000 km2; sterk versnipperd) 1 1 1
gemiddelde omvang redelijk (1.000-1.250 km2; enigszins versnipperd) 2 2 2 2 2
gemiddelde omvang goed (> 1.250 km2; robuuste organisatie) 3 3 3 3 3 3
is netwerkbeheer van één knooppuntnetwerk in één hand? 3 3 3 3 3 - 3 2 3 3 1 3
niet één beheerder per netwerk 0
deel provincie één beheerder per netwerk (< 75%) 1 1
overgrote deel van de provincie één beheerder per netwerk (> 75%) 2 2
gehele provincie één beheerder per netwerk 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3
1. Kwaliteit routenetwerken (knooppunt-en LF-routes)
aanta
l punte
n p
er
onderd
eel
KWALITEITSMONITOR FIETSREGIO’S 2017 | MEI 2017 | STICHTING LANDELIJK FIETSPLATFORM 22
b. Onderhoud bewegwijzering
De score op dit onderdeel wordt bepaald aan de hand van diverse aspecten. Het
oplossingspercentage en de oplossingstermijn van meldingen zijn de belangrijkste,
deze wegen ook het zwaarst mee in het totaal. Ook het consumentenoordeel (waar-
dering kwaliteit bewegwijzering) weegt zwaarder mee.
Is vastgelegd wie het onderhoud uitvoert en wie het betaalt?
Dat onderhoud van de bewegwijzering van belangrijk is behoeft geen uitleg.
Om onderhoud goed uit te kunnen voeren, is het allereerst van belang dat
goede afspraken zijn gemaakt. Om het onderhoud te kunnen waarborgen,
dient vastgelegd te zijn wie het onderhoud betaalt en wie het uitvoert. Dit is
een belangrijke graadmeter voor de daadwerkelijk kwaliteit van het onderhoud nu en
in de toekomst. Voor de LF-routes is dit geregeld door het Fietsplatform. Aan de
provincies is gevraagd of is vastgelegd wie het onderhoud van het fietsknooppunt-
netwerk betaalt en wie het uitvoert. In vrijwel heel Nederland is dit goed vastgelegd.
In Noord-Holland en Zuid-Holland zijn nog enkele regio’s waar dit niet geregeld is.
Ligt het onderhoud van fietsknooppuntnetwerken en LF-routes in één hand?
Landelijk beleid is dat de tracés van LF-routes en knooppuntroutes gecombineerd
zijn en de bewegwijzering op dezelfde palen is aangebracht. Om deze synchronisatie
in stand te houden is het belangrijk dat beide soorten borden door dezelfde organisa-
tie worden onderhouden. Als het onderhoud van beide routes in één hand ligt, is dit
enerzijds efficiënt en anderzijds een goede basis voor het behoud van de synchroni-
satie van beide routes. Bij het Fietsplatform is bekend in welke regio’s het onderhoud
van beide soorten routes bij dezelfde organisatie ligt. Het Fietsplatform heeft de
afgelopen jaren veel tijd gestoken in het onderbrengen van het LF-onderhoud bij de
organisatie die ook het knooppuntonderhoud in beheer heeft. Dit is voor vrijwel heel
Nederland gelukt. In Zuid-Holland en Noord-Holland is dat nog niet het geval. In de
monitor van 2015 gaven we aan dat verwacht werd dat de situatie in Zuid-Holland
zou veranderen. De plannen die er op dat moment lagen zijn niet doorgegaan waar-
door voor een groot deel van Zuid-Holland nog steeds sprake is van separaat onder-
houd van LF- bewegwijzering en bewegwijzering van fietsknooppuntnetwerk.
Zijn afspraken gemaakt over de exacte grens van het onderhoud?
Voor ieder bord dient duidelijk te zijn wie het onderhoud uitvoert en wie de kosten
daarvoor draagt. In theorie lijkt dit eenvoudig, maar in de praktijk blijkt het niet
altijd duidelijk te zijn waar de exacte grens van de regio of onderhoudsverplichting
ligt. Daardoor ontstaan stukken ‘niemandsland’ waar geen onderhoud wordt uitge-
voerd. De situaties waarin afspraken niet duidelijk zijn komen naar voren wanneer
op die locaties meldingen in het landelijk meldsysteem worden gedaan. De melding
wordt automatisch doorgestuurd naar de regio waarbinnen de melding valt. De net-
werkbeheerder geeft aan dat het niet zijn verantwoordelijkheid is. Vervolgens gaat
dezelfde melding naar de aangrenzende regio. Als die aangeeft dat het ook niet zijn
verantwoordelijkheid is, is duidelijk dat de grenzen niet goed op elkaar aansluiten.
Aan de provincies is gevraagd of afspraken zijn gemaakt over de exacte grens van
het onderhoud. In vrijwel heel Nederland is dat inmiddels geregeld. In Noord-Holland
en Zuid-Holland zijn nog enkele regio’s waar dit niet exact bekend is.
KWALITEITSMONITOR FIETSREGIO’S 2017 | MEI 2017 | STICHTING LANDELIJK FIETSPLATFORM 23
2
Oplossingspercentage en oplossingstermijn
De kwaliteit van het daadwerkelijke onderhoud kan gemeten worden aan het oplos-
singspercentage en de oplossingtermijn van meldingen. Dit geeft een goede indicatie
van de wijze waarop het onderhoud wordt geregeld.
Voor een goede meting van het oplossingspercentage van meldingen kan alleen
gebruik gemaakt worden van objectieve bronnen waarbij een landelijke vergelijking
mogelijk is. Het landelijk meldsysteem bordjeweg.nl voorziet hierin, het levert een
landsdekkend overzicht waarbij iedere regio op dezelfde wijze wordt gemeten. Jaar-
lijks worden ongeveer 1400 meldingen in het meldsysteem gedaan. In veel regio’s
komen ook op andere manieren, bijvoorbeeld via eigen websites, meldingen binnen.
Het aantal meldingen dat via het landelijk meldsysteem binnenkomt, zegt dan ook
niets over de kwaliteit van het onderhoud. Het percentage van de meldingen dat
wordt opgelost en de snelheid waarmee dat gebeurt daarentegen wel. Daarom wordt
gekeken naar het oplossingspercentage en de gemiddelde oplossingstermijn van de
meldingen. Daarbij is alleen gekeken naar de meldingen die over routeborden gaan.
De meldingen over informatiepanelen zijn hier buiten beschouwing gelaten.
Alle netwerkbeheerders hebben hun medewerking verleend aan het landelijk meld-
systeem. Daarmee mag je van de netwerkbeheerders verwachten dat zij de meldin-
gen die binnenkomen ook afmelden. Enkele netwerkbeheerders hebben aangegeven
de meldingen in het veld wel opgelost te hebben, maar deze niet afgemeld te hebben
in het meldsysteem. Dat is niet objectief te meten, daarom zijn alle meldingen die
niet zijn afgemeld, als onopgeloste meldingen meegenomen.
KWALITEITSMONITOR FIETSREGIO’S 2017 | MEI 2017 | STICHTING LANDELIJK FIETSPLATFORM 24
Het afmelden is geen onnodige administratieve handeling. Het is tevens de commu-
nicatie met de indiener van de melding. Deze krijgt nadat de onderhoudsinstantie de
melding op afgerond zet, automatisch een e-mail waarin is aangegeven dat de mel-
ding is opgelost. Dit stimuleert het doen van nieuwe meldingen. Dit is belangrijk. De
fietsers zijn de ogen in het veld en met hulp van deze fietsers, kunnen we gezamen-
lijk de kwaliteit van de bewegwijzering hoog houden.
Om het oplossingspercentage te berekenen is begin februari 2017 een “bevriezing”
gemaakt van het meldsysteem. Gekeken is naar het aantal meldingen uit 2016 dat is
opgelost. Uitgegaan is van de situatie van eind januari 2017. Regio’s hebben zo nog
een maand tijd gehad om evt. meldingen die in december zijn gedaan op te lossen.
Tabel 10: Resultaten onderhoud bewegwijzering in 2016
Het gaat goed met het onderhoud van de bewegwijzering. Het landelijk oplossings-
percentage is gestegen van 74% in 2014 naar 89% in 2016. In 2016 hebben alle
provincies een hoger oplossingspercentage gehaald dan in 2014. Gestreefd wordt
naar een oplossingpercentage van meer dan 85% en 10 van de 12 provincies hebben
dat in 2016 gehaald. Ook de oplossingstermijn werd in de meeste provincies verbe-
terd. In 2014 gaven we aan dat het lager oplossingspercentage van Friesland (58%)
waarschijnlijk werd veroorzaakt doordat de netwerkbeheerder de meldingen niet op
afgerond had gezet in het systeem. In 2016 scoort Friesland inderdaad vele malen
hoger. Friesland werkt inmiddels met de ontwikkelde API waardoor de handmatige
afmelding niet meer nodig is; afmelding door de aannemer in hun systeem betekent
dat de melding ook automatisch in het systeem van bordjeweg.nl wordt afgemeld.
Flevoland en Zuid-Holland scoren laag op het oplossingspercentage. In Zuid-Holland
doen vele regio’s het goed (oplossingspercentage groter dan 85%) op dit onderdeel
en zijn echter ook regio’s die laag scoren (oplossingspercentage van 25% en lager).
De oplossingstermijn is logischerwijs alleen berekend over de opgeloste meldingen.
Hierbij is gekeken hoe snel na de melding een probleem wordt opgelost. De gemid-
delde oplossingtermijn is berekend in weken. Om te voorkomen dat uitschieters het
gemiddelde teveel bepalen, zijn de langste en de kortste oplossingstermijn niet
meegenomen. Gestreefd wordt naar een gemiddelde oplossingstermijn van minder
dan 4 weken. In 2017 zijn er 8 provincies die hun meldingen gemiddeld binnen 4
weken oplossen. In 2015 waren dat er nog maar 3. De ontwikkelde API waarmee het
beheerssysteem van aannemers gekoppeld wordt met bordjeweg.nl heeft daaraan
waarschijnlijk een positieve bijdrage geleverd.
Meldingen landelijk meldsysteem bordjeweg.nl
provincie
2016 2014 2016 2014 2016 2014
Groningen 30 31 100% 97% 0,5 6,1
Friesland 46 33 96% 58% 1,4 4,6
Drenthe 15 20 100% 100% 0,5 0,5
Overijssel 182 183 99% 98% 5,4 8,1
Gelderland 275 156 100% 79% 3,0 3,7
Flevoland 18 37 67% 49% 9,9 8,1
Utrecht 91 114 99% 70% 1,4 9,7
Noord-Holland 104 171 98% 58% 5,3 8,9
Zuid-Holland 366 250 65% 56% 5,8 10,9
Zeeland 39 39 100% 92% 1,2 4,2
Noord-Brabant 223 126 90% 81% 3,7 4,3
Limburg 52 34 100% 91% 3,4 2,0
Totaal (gem.) 1.441 1.194 89% 74% 4,0 7,2
aantal meldingen oplossingspercentageoplossingstermijn
(weken)
KWALITEITSMONITOR FIETSREGIO’S 2017 | MEI 2017 | STICHTING LANDELIJK FIETSPLATFORM 25
2
Waardering consument; kwaliteit bewegwijzering
De kwaliteit van de bewegwijzering kan ook door de consument beoordeeld worden.
Zowel in het Continu Vakantieonderzoek (CVO) als in het Continu Vrijetijdsonderzoek
(CVTO) is gevraagd wat de consument van de bewegwijzering vond. De rapportcij-
fers over de bewegwijzering uit deze beide onderzoeken zijn gemiddeld om de waar-
dering van de consument te bepalen. De waardering van de bewegwijzering door de
consument is het hoogst in Gelderland en Friesland. Ook Drenthe, Overijssel, Noord-
Holland en Zeeland scoren boven het gemiddelde.
In alle provincies is de waardering van de bewegwijzering in het CVO hoger dan in
het CVTO. Het kan zijn dat de vakantieganger de bewegwijzering anders waardeert,
maar het kan ook zijn dat deze andere routes volgt of in specifieke gebieden fietst.
Provincies die bovengemiddeld scoren in het CVTO scoren vrijwel altijd ook boven-
gemiddeld in het CVO. Datzelfde geldt voor de provincies die onder het gemiddelde
scoren. Uitgaande van verhoudingen ten opzichte van een gemiddelde laten beide
onderzoeken vrijwel eenzelfde beeld zien. Uitzondering zijn Overijssel en Limburg.
De kwaliteit van de bewegwijzering in Overijssel scoort onder het gemiddelde in het
CVO en boven het gemiddelde in het CVTO. De bewegwijzering in Limburg wordt
juist door de vakantiefietser hoger dan gemiddeld gewaardeerd en de door de dag-
tochtfietser lager dan gemiddeld.
Tabel 11: Resultaten kwaliteitsmonitor; onderhoud bewegwijzering
Voor de doorwerking van dit onderdeel in de totale monitor, inclusief weging, zie tabel 23 (blz. 40)
score provincies
Gro
nin
gen
Friesla
nd
Dre
nth
e
Overijs
sel
Geld
erland
(Fle
vola
nd)
Utr
echt
Noord
-Holland
Zuid
-Holland
Zeela
nd
Noord
-Bra
bant
Lim
burg
1.2 Beheer en onderhoud
b Onderhoud bewegwijzering
is vastgelegd wie onderhoud betaalt en wie het uitvoert? 3 3 3 3 3 - 3 2 2 3 3 3
nee 0
ja, voor deel van de provincie (< 75%) 1
ja, voor overgrote deel van de provincie (> 75%) 2 2 2
ja, voor de gehele provincie 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3
is onderhoud LF-en knooppuntbewegwijzering in één hand? 3 3 3 3 3 - 3 2 1 3 3 3
nee 0
ja, voor deel van de provincie (< 75%) 1 1
ja, voor overgrote deel van de provincie (> 75%) 2 2
ja, voor de gehele provincie 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3
zijn er afspraken gemaakt over exacte grens van het onderhoud? 3 3 3 3 3 - 3 1 2 3 3 3
nee 0
ja, voor deel van de provincie (< 75%) 1 1
ja, voor overgrote deel van de provincie (> 75%) 2 2
ja, voor de gehele provincie 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3
oplossingspercentage 3 3 3 3 3 - 3 3 1 3 3 3
oplossingspercentage meldingen uit meldsysteem 2016 (%)
lager dan 50% 0
tussen 50-75% 1 1
tussen 75-85% 2
hoger dan 85% 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3
oplossingstermijn 3 3 3 2 3 - 3 2 2 3 3 3
gem. oplossingstermijn meldingen uit landelijk meldsysteem in 2016 (weken)
gemiddelde oplossingstermijn langer dan 10 weken 0
gemiddelde oplossingstermijn tussen 6 en 10 weken 1
gemiddelde oplossingstermijn tussen 4 en 6 weken 2 2 2 2
gemiddelde oplossingstermijn korter dan 4 weken 3 3 3 3 3 3 3 3 3
waardering consument; kwaliteit bewegwijzering 2 3 3 3 3 - 1 3 2 3 2 2
gemiddeld rapportcijfer uit CVO 2015-2016 en CVTO 2015 7,2 7,8 8,0 7,9 7,9 8,0 7,6 7,9 7,7 7,9 7,7 7,8
onder gemiddeld (< 7,7) 1 1
gemiddeld (7,7-7,8) 2 2 2 2 2
boven gemiddeld (> 7,8) 3 3 3 3 3 3 3
1. Kwaliteit routenetwerken (knooppunt-en LF-routes)
aanta
l punte
n p
er
onderd
eel
KWALITEITSMONITOR FIETSREGIO’S 2017 | MEI 2017 | STICHTING LANDELIJK FIETSPLATFORM 26
c. Onderhoud en actualisatie informatiepanelen
Het onderhoud en de actualisatie van de informatiepanelen hoort ook bij het ade-
quaat onderhouden van de knooppuntnetwerken. In het landelijk meldsysteem
bordjeweg.nl worden sinds 2014 meldingen over informatiepanelen apart bijgehou-
den. Uit deze meldingen en de reacties van diverse regio’s hierop, blijkt dat het on-
derhoud van de informatiepanelen niet standaard is meegenomen bij de afspraken
over het onderhoud van het netwerk. Daardoor stuiten fietsers op onleesbare, ont-
brekende of verouderde panelen. Goede afspraken over het onderhoud van de pane-
len vormen de basis voor goed onderhoud.
Goed onderhoud van informatiepanelen houdt het volgende in:
- Schoonmaken van panelen (incl. het verwijderen van stickers, verf en graffiti);
- Bij schade aan panelen: nieuwe panelen plaatsen met de op dat moment actue-
le kaart (dus niet het oude paneel terugplaatsen);
- Plaatsen nieuwe kaart/nieuw paneel op het moment dat essentiële wijzigingen
in het netwerk zijn uitgevoerd. Onder essentiële wijzigingen wordt verstaan:
Het toevoegen of verwijderen van knooppunten en/of tracé of het verplaatsen
van tracé of knooppunt zodanig dat het verschil zichtbaar is op de op het pa-
neel getoonde kaart.
Vanuit het veld zijn ook gegevens beschikbaar; er werden in 2016 236 meldingen
over informatiepanelen gedaan in bordjeweg.nl. De wijze waarop de beheerders deze
meldingen afhandelen is zeer divers. Dit heeft gevolgen voor het oplossingspercen-
tage en de oplossingstermijn. Om die reden nemen we deze aspecten niet mee,
maar wel het beleid ten aanzien van het onderhoud van de panelen. Achterliggende
gedachte daarbij is: hoe beter de afspraken en budget zijn ingebed en vastgelegd,
hoe beter het onderhoud van de panelen zal worden uitgevoerd.
Het onderhoud van de informatiepanelen is gemeten aan de hand van vier vragen:
a) is geregeld wie het onderhoud van infopanelen uitvoert en betaalt?, b) zijn afspra-
ken over onderhoud infopanelen contractueel vastgelegd?, c) worden panelen ver-
vangen na beschadiging?, d) worden panelen vervangen na routewijziging? Uit de
antwoorden op deze vragen wordt duidelijk dat het onderhoud van de informatiepa-
nelen in de meeste provincies is geregeld. In de provincies Noord- en Zuid-Holland is
dat nog niet volledig het geval. In enkele regio’s is nog niet vastgelegd wie het on-
derhoud betaalt en wie het uitvoert. In die regio’s worden de panelen dan ook niet
vervangen als deze beschadigd zijn of als routewijzigingen hebben plaatsgevonden.
KWALITEITSMONITOR FIETSREGIO’S 2017 | MEI 2017 | STICHTING LANDELIJK FIETSPLATFORM 27
2
Tabel 12: Resultaten kwaliteitsmonitor; onderhoud informatiepanelen
Voor de doorwerking van dit onderdeel in de totale monitor, inclusief weging, zie tabel 23 (blz. 40)
Het al dan niet hebben van een afspraken over onderhoud van de informatiepanelen
wordt zwaarder meegewogen in het totaal dan de wijze van uitvoering daarvan.
d. Omgang met wijzigingen in routes en tijdelijke omleidingen
Beslissingsbevoegdheid routewijzigingen
De praktijk wijst uit dat de routenetwerken niet statisch zijn; er zijn voortdurend
wijzigingen – soms tijdelijk, soms permanent. Het is belangrijk dat hier zorgvuldig
mee om wordt gegaan en dat verantwoordelijkheid wordt genomen om te zorgen
voor continuïteit van de tracering en de bewegwijzering. Een belangrijk aspect daar-
bij is de beslissingsbevoegdheid. Als duidelijk is wie een besluit kan nemen over
(tijdelijke) wijzigingen van de routes, kan adequaat worden gehandeld.
Verantwoordelijkheid financiering routewijzigingen
Een tweede aspect in de omgang met routewijzigingen is de financiering ervan. Als
zich problemen of mogelijkheden voordoen, wie gaat dat dan betalen? Als duidelijk is
vastgelegd wie verantwoordelijk is voor de financiering van de wijzigingen, kunnen
beslissingen sneller genomen worden en kan beter worden ingesprongen op situaties
die zich voordoen.
LF-routes en fietsknooppuntroutes gelijktijdig wijzigen
Landelijk beleid is dat de tracés van LF-routes en knooppuntroutes gecombineerd
zijn en de bewegwijzering op dezelfde palen is aangebracht. Wijzigingen in een
knooppuntnetwerk kunnen daarom tot gevolg hebben dat ook de LF-route gewijzigd
moet worden. De praktijk wijst uit dat, in de haast van het wijzigingen van de
knooppuntroutes, soms vergeten wordt om daarbij ook de LF-routes mee te nemen.
Dit kan worden voorkomen door goed vast te leggen dat LF-routes gelijktijdig met
knooppuntroutes gewijzigd moeten worden. Wijzigingen in beide routes kunnen
daarmee efficiënt plaatsvinden en voordeliger gefinancierd worden.
score provincies
Gro
nin
gen
Friesla
nd
Dre
nth
e
Overijs
sel
Geld
erland
(Fle
vola
nd)
Utr
echt
Noord
-Holland
Zuid
-Holland
Zeela
nd
Noord
-Bra
bant
Lim
burg
1.2 Beheer en onderhoud
c Onderhoud en actualisatie informatiepanelen
is geregeld wie onderhoud van infopanelen uitvoert en betaalt? 3 3 3 3 3 - 3 1 2 3 3 3
nee 0
ja, voor deel van de provincie (< 75%) 1 1
ja, voor overgrote deel van de provincie (> 75%) 2 2
ja, voor de gehele provincie 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3
zijn afspraken over onderhoud infopanelen contractueel vastgelegd? 3 3 3 3 3 - 3 1 2 3 3 3
nee 0
ja, voor deel van de provincie (< 75%) 1 1
ja, voor overgrote deel van de provincie (> 75%) 2 2
ja, voor de gehele provincie 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3
worden panelen vervangen na beschadiging? 3 3 3 3 3 - 3 2 2 3 3 3
nee 0
ja, voor deel van de provincie (< 75%) 1
ja, voor overgrote deel van de provincie (> 75%) 2 2 2
ja, voor de gehele provincie 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3
worden panelen vervangen na routewijziging? 3 3 3 3 3 - 3 1 2 3 3 3
nee 0
ja, voor deel van de provincie (< 75%) 1 1
ja, voor overgrote deel van de provincie (> 75%) 2 2
ja, voor de gehele provincie 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3
1. Kwaliteit routenetwerken (knooppunt-en LF-routes)
aanta
l punte
n p
er
onderd
eel
KWALITEITSMONITOR FIETSREGIO’S 2017 | MEI 2017 | STICHTING LANDELIJK FIETSPLATFORM 28
Tijdelijke omleidingen
Veel problemen met de bewegwijzering van fietsroutes ontstaan door-
dat er werkzaamheden aan wegen plaatsvinden waardoor routes niet
meer te volgen zijn. Goede tijdelijke bewegwijzering kan de fietser
een hoop ongemak besparen. Het is belangrijk dat de afspraken over
verantwoordelijkheden vast liggen zodat snel ingesprongen kan op
situaties die zich voordoen. In Limburg, Gelderland, Noord-Holland en
Zuid-Holland is dat op dit moment niet goed geregeld. Als deze pro-
vincies hier aandacht aan schenken, kan het zijn dat ook de waarde-
ring van de consument voor de bewegwijzering en de totale fietstocht
stijgt.
Communicatie met gemeenten/wegbeheerders
Door de wegbeheerders duidelijk te maken wat het belang is van de
bewegwijzering en goede relaties met de wegbeheerders te onderhou-
den, wordt gestimuleerd dat informatie over geplande wegopbrekin-
gen sneller en beter aan netwerkbeheerders wordt doorgegeven.
Tabel 13: Resultaten kwaliteitsmonitor; omgang met wijzigingen
Voor de doorwerking van dit onderdeel in de totale monitor, inclusief weging, zie tabel 23 (blz. 40)
Het vastleggen van de verantwoordelijkheid voor het routenetwerk en de beslis-
singsbevoegdheid bij routewijzigingen wordt zwaarder meegewogen in het totaal. Dit
geldt ook voor de afspraken over het gelijktijdig wijzigen van LF-routes en knoop-
puntroutes. In Zuid-Holland en Noord-Holland zijn de verantwoordelijkheden en de
financiering nog niet overal goed geregeld waardoor niet snel kan worden ingespron-
gen op problemen of mogelijkheden die ontstaan.
score provincies
Gro
nin
gen
Friesla
nd
Dre
nth
e
Overijs
sel
Geld
erland
(Fle
vola
nd)
Utr
echt
Noord
-Holland
Zuid
-Holland
Zeela
nd
Noord
-Bra
bant
Lim
burg
1.2 Beheer en onderhoud
d Omgang met wijzigingen
is vastgelegd wie verantwoordelijk is voor beslissingen over routewijzigingen? 3 3 3 3 3 - 3 1 2 3 3 3
nee 0
ja, voor deel van de provincie (< 75%) 1 1
ja, voor overgrote deel van de provincie (> 75%) 2 2
ja, voor de gehele provincie 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3
is vastgelegd wie verantwoordelijk is voor financiering van routewijzigingen? 3 3 3 3 3 - 3 1 2 3 3 3
nee 0
ja, voor deel van de provincie (< 75%) 1 1
ja, voor overgrote deel van de provincie (> 75%) 2 2
ja, voor de gehele provincie 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3
is gelijktijdige wijziging LF-routes met fietsknooppuntroutes vastgelegd? 0 3 3 3 3 - 3 1 1 3 3 3
nee 0 0
ja, voor deel van de provincie (< 75%) 1 1 1
ja, voor overgrote deel van de provincie (> 75%) 2
ja, voor de gehele provincie 3 3 3 3 3 3 3 3 3
is verantwoordelijkheid bewegwijzeren omleidingen bij wegopbrekingen vastgelegd? 3 3 3 3 1 - 3 1 2 3 3 0
nee 0 0
ja, voor deel van de provincie (< 75%) 1 1 1
ja, voor overgrote deel van de provincie (> 75%) 2 2
ja, voor de gehele provincie 3 3 3 3 3 3 3 3
actief beleid om bekendheid te geven aan netwerk(en) bij gemeenten/wegbeheerders? 3 3 3 3 3 - 3 1 1 3 3 3
nee 0
ja, voor deel van de provincie (< 75%) 1 1 1
ja, voor overgrote deel van de provincie (> 75%) 2
ja, voor de gehele provincie 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3
1. Kwaliteit routenetwerken (knooppunt-en LF-routes)
aanta
l punte
n p
er
onderd
eel
KWALITEITSMONITOR FIETSREGIO’S 2017 | MEI 2017 | STICHTING LANDELIJK FIETSPLATFORM 29
2
e. Borging kwaliteit en continuïteit fietsroutenetwerk
Infrastructurele werken leveren soms kansen, maar vaak problemen op voor recrea-
tieve routes. Veelal worden de consequenties voor het fietsroutenetwerk pas ge-
zien/onderkend op het moment dat werkzaamheden aan de gang zijn. Door beter te
anticiperen op komende werkzaamheden, kan voorkomen worden dat problemen
ontstaan. Belangrijke paden/wegen en routes kunnen dan worden beschermd. Zo
nodig moet een alternatieve of nieuwe route worden gerealiseerd en bewegwijzerd.
Onder infrastructurele werken wordt verstaan:
- Aanleg,verbreding of veranderingen in provinciale wegen,rijkswegen, waterwe-
gen of spoorwegen;
- Aanleg of verwijdering/afsluiting van bruggen, tunnels en spoorwegovergangen;
- (Her)inrichting (natuur)gebieden, bijvoorbeeld wateroverloopgebieden/ woon-
wijken enz.
Aan de provincies is gevraagd of is vastgelegd wie verantwoordelijk is voor het sig-
naleren van problemen voor het fietsroutenetwerk bij infrastructurele werken, ofte-
wel voor het borgen van de kwaliteit en continuïteit van het routenetwerk. Ook is
gevraagd of de provincie actief stuurt op behoud van de kwaliteit van het routenet-
werk bij infrastructurele werken.
Tabel 14: Resultaten kwaliteitsmonitor; borging kwaliteit routenetwerk(en)
Voor de doorwerking van dit onderdeel in de totale monitor, inclusief weging, zie tabel 23 (blz. 40)
Bij de meeste provincies zijn deze zaken goed geregeld. In Noord-Holland en Zuid-
Holland niet in alle regio’s. In de provincie Limburg is niet vastgelegd wie verant-
woordelijk is voor het behoud van de kwaliteit en daar vindt ook geen sturing plaats.
f. Uitwisselbaarheid digitale bestanden routes
Om informatie over het verloop van de routes goed uit te kunnen wisselen, zijn digi-
tale bestanden onmisbaar. In deze digitale bestanden dienen de routelijnen en de
knooppuntlocaties opgenomen te zijn. Uitwisseling is van belang voor het afstemmen
van de netwerken, voor belangenbehartiging, voor het inspelen op infrastructurele
werken enz. Daarnaast kan het ook gebruikt worden voor consumententoepassingen.
Regio’s kunnen wijzigingen in de netwerken aan het Fietsplatform doorgeven zodat
deze in de landelijke routedatabank verwerkt kunnen worden. Op basis van de in-
formatie die wordt aangereikt is bij het Fietsplatform bekend of actuele bestanden
van de netwerken digitaal beschikbaar zijn. Niet alle regio’s beschikken over actuele
digitale gegevens.
score provincies
Gro
nin
gen
Friesla
nd
Dre
nth
e
Overijs
sel
Geld
erland
(Fle
vola
nd)
Utr
echt
Noord
-Holland
Zuid
-Holland
Zeela
nd
Noord
-Bra
bant
Lim
burg
1.2 Beheer en onderhoud
e Borging kwaliteit en continuïteit routenetwerk(en)
is verantwoordelijkheid borging kwaliteit/continuïteit routenetwerk(en) vastgelegd? 3 3 3 3 1 - 3 1 1 3 3 3
nee 0
ja, voor deel van de provincie (< 75%) 1 1 1 1
ja, voor overgrote deel van de provincie (> 75%) 2
ja, voor de gehele provincie 3 3 3 3 3 3 3 3 3
stuurt provincie op behoud kwaliteit netwerk(en) bij grote infrastructurele werken? 2 2 2 2 2 - 2 2 2 2 2 2
nee 0
ja, voor gehele provincie 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2
aanta
l punte
n p
er
onderd
eel
1. Kwaliteit routenetwerken (knooppunt-en LF-routes)
KWALITEITSMONITOR FIETSREGIO’S 2017 | MEI 2017 | STICHTING LANDELIJK FIETSPLATFORM 30
Aan de provincies zijn drie vragen gesteld over de uitwisselbaarheid van de digitale
gegevens: a) is budget beschikbaar voor de actualisatie (minimaal eens per jaar)?,
b) is vastgelegd dat de data minimaal eens per jaar worden geactualiseerd?, c)
wordt door de provincie gestuurd op actualiteit/uitwisselbaarheid van de bestanden?
In Noord-Holland en Zuid-Holland zijn nog regio’s waar geen budget is en waar ook
niet is vastgelegd dat digitale gegevens geactualiseerd moeten worden. In deze
provincies vindt ook geen sturing door de provincie plaats op het gebied van actuali-
satie routedata.
Tabel 15: Resultaten kwaliteitsmonitor; digitale bestanden knooppuntnetwerk(en)
Voor de doorwerking van dit onderdeel in de totale monitor, inclusief weging, zie tabel 23 (blz. 40)
g. Digitale bestekken bordlocaties
Een digitaal bestek is een bestand waarin exact is aangegeven op welke locatie welk
bord hoort te staan. Digitale bestekken bevorderen de kwaliteit van (het onderhoud)
van de bewegwijzering. Ze vergemakkelijken de communicatie over de exacte locatie
van het bord, bijvoorbeeld bij wegwerkzaamheden. Daarom is het belangrijk dat er
digitale bestekken zijn en dat deze actueel worden gehouden. Het is belangrijk dat er
beleid en budget is om deze gegevens actueel te houden.
Er wordt naar vier onderdelen gekeken: a) zijn digi-
tale bestekken van het knooppuntnetwerk aanwe-
zig?, b) is er budget beschikbaar om de bestekken
actueel te houden?, c) is vastgelegd dat de bestek-
ken minimaal eens per jaar moeten worden geactua-
liseerd?, d) wordt door de provincie gestuurd op de
actualiteit van de bestekken?
In Noord-Holland en Zuid-Holland beschikken nog
niet alle regio’s over digitale bestekken. De provin-
cies geven aan hier wel op te sturen. Daarmee is de
basis gelegd om alle fietsknooppuntnetwerken van
Nederland binnen afzienbare tijd digitaal te hebben.
score provincies
Gro
nin
gen
Friesla
nd
Dre
nth
e
Overijs
sel
Geld
erland
(Fle
vola
nd)
Utr
echt
Noord
-Holland
Zuid
-Holland
Zeela
nd
Noord
-Bra
bant
Lim
burg
1.2 Beheer en onderhoud
f Digitale bestanden knooppuntnetwerk(en)
zijn digitale bestanden beschikbaar/uitwisselbaar? 3 3 3 1 2 - 3 2 2 3 3 3
nee 0
ja, voor deel van de provincie (< 75%) 1 1
ja, voor overgrote deel van de provincie (> 75%) 2 2 2 2
ja, voor de gehele provincie 3 3 3 3 3 3 3 3
is er budget beschikbaar voor de actualisatie (min eens per jaar)? 3 3 3 3 3 - 3 1 2 3 3 3
nee 0
ja, voor deel van de provincie (< 75%) 1 1
ja, voor overgrote deel van de provincie (> 75%) 2 2
ja, voor de gehele provincie 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3
is vastgelegd dat routedata minimaal eens per jaar moeten worden geactualiseerd? 3 3 3 3 1 - 3 1 2 3 3 3
nee 0
ja, voor deel van de provincie (< 75%) 1 1 1
ja, voor overgrote deel van de provincie (> 75%) 2 2
ja, voor de gehele provincie 3 3 3 3 3 3 3 3 3
stuurt provincie op actualiteit en uitwisselbaarheid bestanden fietsroutenetwerk? 2 2 2 2 2 - 2 0 0 2 2 2
nee 0 0 0
ja 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2
1. Kwaliteit routenetwerken (knooppunt-en LF-routes)
aanta
l punte
n p
er
onderd
eel
KWALITEITSMONITOR FIETSREGIO’S 2017 | MEI 2017 | STICHTING LANDELIJK FIETSPLATFORM 31
2
Tabel 16: Resultaten kwaliteitsmonitor; digitale bestekken bordlocaties
Voor de doorwerking van dit onderdeel in de totale monitor, inclusief weging, zie tabel 23 (blz. 40)
h. Doorontwikkeling/kwaliteitsbehoud netwerken
Fietsroutenetwerken zijn niet statisch. De omgeving verandert waardoor problemen
of juist nieuwe mogelijkheden voor de routenetwerken ontstaan. Ook kunnen nieuwe
inzichten of reacties van fietsers leiden tot wensen om de routenetwerken aan te
passen. Het is goed om de netwerken regelmatig tegen het licht te houden en verbe-
teringen aan te brengen (innovatie). Aan de provincies is gevraagd of er provinciaal
beleid is ten aanzien van doorontwikkeling van het netwerk en of hiervoor budget
beschikbaar is.
Tabel 17: Resultaten kwaliteitsmonitor; doorontwikkeling en kwaliteitsbehoud
Voor de doorwerking van dit onderdeel in de totale monitor, inclusief weging, zie tabel 23 (blz. 40)
score provincies
Gro
nin
gen
Friesla
nd
Dre
nth
e
Overijs
sel
Geld
erland
(Fle
vola
nd)
Utr
echt
Noord
-Holland
Zuid
-Holland
Zeela
nd
Noord
-Bra
bant
Lim
burg
1.2 Beheer en onderhoud
g Digitale bestekken bordlocaties
zijn digitale bestekken van knooppuntnetwerk(en) aanwezig? 3 3 3 3 1 - 3 1 2 3 3 3
nee 0
ja, voor deel van de provincie (< 75%) 1 1 1
ja, voor overgrote deel van de provincie (> 75%) 2 2
ja, voor de gehele provincie 3 3 3 3 3 3 3 3 3
is er budget beschikbaar om de bestekken actueel te houden? 3 3 3 3 1 - 3 1 2 3 3 3
nee 0
ja, voor deel van de provincie (< 75%) 1 1 1
ja, voor overgrote deel van de provincie (> 75%) 2 2
ja, voor de gehele provincie 3 3 3 3 3 3 3 3 3
worden bestekken minimaal eens per jaar geactualiseerd? 3 3 3 3 1 - 3 1 2 3 3 3
nee 0
ja, voor deel van de provincie (< 75%) 1 1 1
ja, voor overgrote deel van de provincie (> 75%) 2 2
ja, voor de gehele provincie 3 3 3 3 3 3 3 3 3
stuurt provincie op actualiteit van digitale bestekken? 2 2 2 2 2 - 2 2 2 2 2 2
nee 0
ja 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2
1. Kwaliteit routenetwerken (knooppunt-en LF-routes)
aanta
l punte
n p
er
onderd
eel
score provincies
Gro
nin
gen
Friesla
nd
Dre
nth
e
Overijs
sel
Geld
erland
(Fle
vola
nd)
Utr
echt
Noord
-Holland
Zuid
-Holland
Zeela
nd
Noord
-Bra
bant
Lim
burg
1.2 Beheer en onderhoud
h Doorontwikkeling/kwaliteitsbehoud netwerken
is er provinciaal beleid voor doorontwikkeling/ kwaliteitsimpuls fietsroutenetwerk(en)? 2 2 2 2 2 - 2 2 2 2 2 2
nee 0
per project/ per wijziging 1
ja, structureel/ voor langere termijn 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2
is er budget voor doorontwikkeling/ kwaliteitsimpuls fietsroutenetwerk(en)? 2 2 2 2 2 - 2 2 2 2 2 2
nee 0
per project/ per wijziging 1
ja, structureel/ voor langere termijn/ voor hele netwerken 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2
1. Kwaliteit routenetwerken (knooppunt-en LF-routes)
aanta
l punte
n p
er
onderd
eel
KWALITEITSMONITOR FIETSREGIO’S 2017 | MEI 2017 | STICHTING LANDELIJK FIETSPLATFORM 32
3.3. ONDERDEEL 2: KWALITEIT RANDVOORWAARDEN
De kwaliteit van een fietsregio wordt niet alleen bepaald door de kwaliteit van het
netwerk zelf, vele andere aspecten spelen een rol. Netwerkbeheerders hebben veelal
weinig invloed op deze factoren. Ervoor gekozen is om deze randvoorwaarden als
aparte categorie mee te nemen in de weging. Bekende randvoorwaarden zijn bij-
voorbeeld de aantrekkelijkheid van de omgeving en de voorzieningen langs de route.
Maar het gaat verder dan dat. Het provinciaal beleid op het gebied van toerisme en
op het gebied van het fietsen biedt kaders waarbinnen de beheerders van de fiets-
routenetwerken moeten opereren. Hier kan wel op worden gestuurd.
Hoofdindicator 2.1: Aantrekkelijkheid van de omgeving
De aantrekkelijkheid van de omgeving is niet objectief te meten. Door veel mensen
hierover te bevragen, kan echter toch een objectieve vergelijking gemaakt worden.
In het CVO en het CVTO is door fietsers een rapportcijfer gegeven voor de aantrek-
kelijkheid van de omgeving. Dit aspect is ook meegenomen bij onderdeel 1.1.e; de
aantrekkelijkheid van het tracé. Het feit dat de fietsers aangeven dat zij groot belang
hechten aan de aantrekkelijkheid van de omgeving, rechtvaardigt het om dit aspect
twee keer mee te laten wegen.
De consumenten zijn tevreden over de aantrekkelijkheid van de omgeving. Gemid-
deld geven zij hiervoor een 8,2. Dat ligt iets lager dan in 2015, toen was het gemid-
delde een 8,3. Zowel in het CVTO als in het CVO is het gemiddelde rapportcijfer een
tiende punt gedaald. Friesland, Drenthe, Overijssel en Gelderland scoren bovenge-
middeld op de waardering van de aantrekkelijkheid van de omgeving.
Tabel 18: Resultaten kwaliteitsmonitor; waardering omgeving
Voor de doorwerking van dit onderdeel in de totale monitor, inclusief weging, zie tabel 24 (blz. 41)
score provincies
Gro
nin
gen
Friesla
nd
Dre
nth
e
Overijs
sel
Geld
erland
(Fle
vola
nd)
Utr
echt
Noord
-Holland
Zuid
-Holland
Zeela
nd
Noord
-Bra
bant
Lim
burg
2.1 Aantrekkelijkheid van de omgeving
a Waardering omgeving
consumentenoordeel aantrekkelijkheid omgeving 1 3 3 3 3 - 1 2 1 2 2 1
gemiddeld rapportcijfer uit CVO 2016 en CVTO 2015 8,0 8,3 8,3 8,3 8,3 8,0 8,1 8,0 8,1 8,1 8,0
onder gemiddeld (< 8,1) 1 1 1 1 1
gemiddeld (8,1 en 8,2) 2 2 2 2
boven gemiddeld (> 8,2) 3 3 3 3 3
2. Kwaliteit randvoorwaarden
aanta
l punte
n p
er
onderd
eel
KWALITEITSMONITOR FIETSREGIO’S 2017 | MEI 2017 | STICHTING LANDELIJK FIETSPLATFORM 33
2
Hoofdindicator 2.2: Voorzieningen langs de route
Een veel gehoord geluid is dat mensen niet alleen willen fietsen, maar ook willen
afstappen. Dan moeten daar wel mogelijkheden voor zijn. Twee subindicatoren wer-
den hiervoor in 2015 meegenomen: waardering horeca en bezienswaardigheden. In
2015 was er een sterke wens om rustbankjes/picknickbankjes mee te nemen, gege-
vens ontbraken toen. In het CVTO van 2015 zijn extra vragen opgenomen over rust-
punten. De resultaten daarvan zijn meegenomen in deze kwaliteitsmonitor.
a/b/c. Waardering horeca, bezienswaardigheden en openbare rustpunten
Via het CVO en het CVTO zijn hierover rapportcijfers bekend van het publiek. Het
gaat hierbij niet om de waardering/beleving van het aantal horecapunten of het
aantal bezienswaardigheden. Het kan zijn dat er veel horeca is, maar dat de fietser
dit niet als zodanig ervaart. Bijvoorbeeld omdat de fietser de adressen niet tegen-
komt langs de route, of niet op het moment dat hij of zij eraan toe is. Het is een
subjectief oordeel van de consument, maar omdat dit oordeel door veel mensen is
gegeven, kan het zeker gebruikt worden voor een objectieve vergelijking. Voor de
openbare rustpunten is in het CVTO gevraagd naar een rapportcijfer voor het aantal
openbare rustpunten en een rapportcijfer voor de kwaliteit van de rustpunten. Het
gemiddelde daarvan is berekend en dat wordt meegenomen in de monitor.
De consumenten kennen relatief lage rapportcijfers toe aan de aanwezigheid van
horeca. De rapportcijfers lopen uiteen van een 5,8 in Flevoland tot een 7,3 in Zee-
land. Gemiddeld een 7,1. Het gemiddeld rapportcijfer voor bezienswaardigheden
(7,3) ligt hoger dan dat voor horeca. De waardering van bezienswaardigheden in de
verschillende provincies ligt dicht bij elkaar. Flevoland, Utrecht en Noord-Brabant
scoren op het gebied van bezienswaardigheden onder het gemiddelde.
De openbare rustpunten zijn alleen beoordeeld in het CVTO en krijgen hierin een
gemiddelde waardering van 6,9. Dit lijkt laag ten opzichte van de hierboven ge-
noemde rapportcijfers. Als we deze cijfers echter willen vergelijken met de waarde-
ring van de andere voorzieningen, dan zullen we alleen moeten kijken naar de ge-
middelde waardering in het CVTO. Deze lag voor de waardering van de horeca op 6,4
en voor waardering van bezienswaardigheden op 6,8. Dan scoren de rustpunten
hoger dan de horeca en bezienswaardigheden.
Voor iedere provincie afzonderlijk ontlopen de waardering voor het aantal rustpunten
en de kwaliteit van de rustpunten elkaar niet veel. Dit met uitzondering van Zeeland,
daar scoort het aantal rustpunten een 7,3 terwijl de kwaliteit een 6,9 krijgt. Drenthe
krijgt de hoogste waardering voor de openbare rustpunten, op de voet gevolgd door
Overijssel en Zeeland.
KWALITEITSMONITOR FIETSREGIO’S 2017 | MEI 2017 | STICHTING LANDELIJK FIETSPLATFORM 34
Tabel 19: Resultaten kwaliteitsmonitor; voorzieningen langs de routes
Voor de doorwerking van dit onderdeel in de totale monitor, inclusief weging, zie tabel 24 (blz. 41)
Hoofdindicator 2.3: Provinciale betrokkenheid
Veel zaken ten aanzien van de routenetwerken worden door regio’s/ netwerkbeheer-
ders geregeld. Toch is enige sturing van bovenaf nodig om continuïteit en uniformi-
teit te waarborgen. Bovendien opereren de regio’s binnen de kaders die door de
provincies geschetst worden. Daarom is het goed om ook de provinciale betrokken-
heid bij de routenetwerken in de kwaliteitsmonitor mee te wegen.
a. Recreatie en fietsbeleid
Recreatie en fietsbeleid biedt de basis voor het borgen van een kwalitatief hoog-
waardig fietsroutenetwerk. Aan de provincies is gevraagd of er sprake is van een
algemeen recreatiebeleid en of er sprake is van een provinciaal fietsbeleid.
In alle provincies is sprake van een algemeen recreatiebeleid en ook hebben vrijwel
alle provincies een specifiek fietsbeleid. Noord-Holland is hierop een uitzondering.
b. Provinciale coördinatie routezaken
Om te zorgen voor goede afstemming van routezaken binnen een provincie is het
belangrijk dat betrokkenen elkaar weten te vinden. Een structureel overleg tussen de
provincie en de betrokken regiovertegenwoordigers helpt daarbij.
c. Beleid en sturing op themaroutes
Daar waar netwerkbeheerders streven naar uniformiteit en continuïteit worden zij,
binnen hun werkgebied, met zaken geconfronteerd die dat tegenwerken: onduide-
lijkheid over eigenaren van bestaande bewegwijzerde thematische rondritten, nieuwe
bewegwijzering die verschijnt. Provinciale sturing hierop zou wildgroei kunnen voor-
komen en zou sanering van bestaande routes kunnen vereenvoudigen. Dat komt de
uniformiteit en daarmee de duidelijkheid naar de fietser ten goede.
Bekendheid met themaroutes
Aan de provincies is gevraagd of bekend is welke thematische routes in de provincie
bewegwijzerd zijn. In de meeste provincies zijn de bewegwijzerde themaroutes be-
kend. Bij enkele provincies is dit nog niet volledig.
score provincies
Gro
nin
gen
Friesla
nd
Dre
nth
e
Overijs
sel
Geld
erland
(Fle
vola
nd)
Utr
echt
Noord
-Holland
Zuid
-Holland
Zeela
nd
Noord
-Bra
bant
Lim
burg
2.2 Voorzieningen langs de routes
a Horeca
consumentenwaardering horeca 1 2 3 2 2 - 2 2 2 3 3 3
gemiddeld rapportcijfer uit CVO 2016 en CVTO 2015 6,6 7,0 7,2 7,0 7,0 7,0 7,1 7,0 7,3 7,2 7,2
onder gemiddeld (< 7,0) 1 1
gemiddeld (7,0 t/m 7,1) 2 2 2 2 2 2 2
boven gemiddeld (> 7,1) 3 3 3 3 3
b Bezienswaardigheden
consumentenwaardering bezienswaardigheden 2 3 3 3 3 - 1 3 2 3 1 2
gemiddeld rapportcijfer uit CVO 2016 en CVTO 2015 7,3 7,4 7,4 7,4 7,4 7,1 7,4 7,3 7,4 7,1 7,2
onder gemiddeld (< 7,2) 1 1 1
gemiddeld (7,2 t/m 7,3) 2 2 2 2
boven gemiddeld (> 7,3) 3 3 3 3 3 3 3
C openbare rustpunten
consumentenwaardering bezienswaardigheden 3 3 3 3 3 - 1 2 2 3 2 1
gemiddeld rapportcijfer CVTO 2015 7,0 7,0 7,2 7,1 7,0 6,7 6,9 6,8 7,1 6,9 6,7
onder gemiddeld (< 6,9) 1 1 1
gemiddeld (6,8 t/m 6,9) 2 2 2 2
boven gemiddeld (> 6,9) 3 3 3 3 3 3 3
2. Kwaliteit randvoorwaarden
aanta
l punte
n p
er
onderd
eel
KWALITEITSMONITOR FIETSREGIO’S 2017 | MEI 2017 | STICHTING LANDELIJK FIETSPLATFORM 35
2
Saneren bewegwijzerde themaroutes
Het Fietsplatform heeft in de publicatie Recreatieve fietsroutenetwerken - welke kant
op? (2011) en in de daarop aansluitende notitie over themaroutes (2014) adviezen
gegeven over bewegwijzerde rondritten. Saneren kan in de meeste gevallen omdat
knooppuntnetwerken en bewegwijzerde rondritten dezelfde doelgroep bedienen: de
dagtochtenfietser. Thematische routes kunnen worden aangeboden op basis van de
knooppuntroutes. Alleen voor sterke thema’s heeft een eigen bewegwijzering naast
knooppuntbewegwijzering in sommige gevallen een toegevoegde waarde, vooral uit
oogpunt van herkenbaarheid en marketing van deze routes (bijvoorbeeld Elfsteden-
route en Van Goghroute). Door rondritten te saneren kan het aantal borden worden
verminderd en kan bovendien worden bespaard op de onderhoudskosten.
Aan de provincies is gevraagd of er plannen zijn om het aantal en verloop kritisch
tegen het licht te houden/ saneren en of hier budget voor is. Vrijwel alle provincies
hebben plannen om de routes te saneren, of hebben dat reeds gedaan. In Noord-
Holland en Zuid-Holland wordt dit per netwerk geregeld..
Provinciale sturing
Specifiek is gevraagd naar de provinciale sturing om wildgroei in bewegwijzering te
voorkomen. Alle provincies sturen hierop. Dat gebeurt op verschillende manieren
bijvoorbeeld door hierover iets op te nemen in de subsidievoorwaarden.
Tabel 20: Resultaten kwaliteitsmonitor; provinciale betrokkenheid
Voor de doorwerking van dit onderdeel in de totale monitor, inclusief weging, zie tabel 24 (blz. 41)
score provincies
Gro
nin
gen
Friesla
nd
Dre
nth
e
Overijs
sel
Geld
erland
(Fle
vola
nd)
Utr
echt
Noord
-Holland
Zuid
-Holland
Zeela
nd
Noord
-Bra
bant
Lim
burg
2.3 provinciale betrokkenheid
a Recreatie- en fietsbeleid
is er algemeen recreatiebeleid/ beleid vrijetijdseconomie? 2 2 2 2 2 - 2 2 2 2 2 2
nee 0
ja 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2
is er specifiek fietsbeleid? 2 2 2 2 2 - 2 0 2 2 2 2
nee 0 0
ja 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2
b Provinciale coördinatie routezaken
is er structureel overleg tussen provincies en regio's? 3 3 3 3 3 - 3 0 2 3 3 3
geen overleg 0 0
wel overleg, maar niet structureel 2 2
structureel overleg tussen provincies en regio's 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3
c Beleid en sturing op themaroutes
is bekend welke thematische routes in de provincie bewegwijzerd zijn? 3 3 3 3 3 - 3 1 1 3 3 3
nee 0
deels 1 1 1
ja 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3
zijn er plannen om aantal routes en verloop tegen licht te houden en evt te saneren? 3 3 3 3 3 - 3 1 1 3 3 3
nee 0
deels 1 1 1
n.v.t, dit heeft al plaatsgevonden 3 3 3
ja 3 3 3 3 3 3 3 3
is er budget beschikbaar voor sanering bewegwijzerde themaroutes? 3 3 3 3 0 - 3 1 3 3 3 3
nee 0 0
deels 1 1
n.v.t, niet nodig 3 3 3
ja 3 3 3 3 3 3 3 3
is sprake van provinciale sturing om bewegwijzerde themaroutes te saneren? 2 2 2 2 2 - 2 0 0 2 2 2
nee 0 0 0
n.v.t. 2 2 2 2 2
ja 2 2 2 2 2 2
stuurt provincie op voorkomen wildgroei in bewegwijzering van fietsroutes? 2 2 2 2 2 - 2 2 2 2 2 2
nee 0
ja 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2
2. Kwaliteit randvoorwaarden
aanta
l punte
n p
er
onderd
eel
KWALITEITSMONITOR FIETSREGIO’S 2017 | MEI 2017 | STICHTING LANDELIJK FIETSPLATFORM 36
Hoofdindicator 2.4: Toegankelijkheid van route-informatie
a. Toegankelijkheid route-informatie voor beleidsmakers
Het Fietsplatform stuurt 2 keer per jaar een update van de fietsroutenetwerken naar
de GIS afdelingen van de provincies. De data van de netwerken zijn daarmee be-
schikbaar voor alle provincieambtenaren. Of ambtenaren gebruik maken van die data
bij het ontwikkelen van of reageren op beleid, hangt mede af van de vraag of deze
data voor hen ontsloten is. Als afspraken zijn gemaakt over de wijze waarop provin-
cieambtenaren bij de routedata kunnen komen, is de kans groter dat zij daar ook
daadwerkelijk gebruik van maken. Uit de antwoorden van de provincies hierop is
duidelijk dat hier bij de meeste provincies wel afspraken over zijn gemaakt.
Vanuit de wens om een grotere bekendheid bij gemeenten en wegbeheerders is de
vraag gesteld of er sprake is van provinciale sturing om de routedata bekend te
maken bij ambtenaren van gemeenten/wegbeheerders/regio. Een deel van de pro-
vincies stuurt hierop.
Fietsroutenetwerken zijn aan verandering onderhevig. Gevraagd is of er afspraken
zijn gemaakt over de wijze waarop regio’s de routewijzigingen doorgeven aan de
provincies. Diverse provincies geven in antwoord op deze vraag aan dat dit geregeld
is via de routedatabank van het Fietsplatform.
b. Toegankelijkheid route-informatie voor productontwikkelaars
Als routes verkeerd staan ingetekend op kaarten of in planners, heeft de fietser daar
last van. Dit heeft zijn weerslag op de beleving van de fietstocht en daarmee op
beleving van Nederland Fietsland. Het zou dan ook goed zijn om de routedata vrij
beschikbaar te stellen. Daarmee wordt voorkomen dat gemakkelijk wordt terugge-
grepen naar oude bestanden of dat verkeerde routes worden ingetekend. Dit past
ook goed in het overheidsbeleid dat steeds verder gaat met open data.
Van de meeste netwerken is een digitaal bestand vrij te verkrijgen voor consumen-
tentoepassingen. Zeeland en Limburg stellen hun data niet vrij ter beschikking.
KWALITEITSMONITOR FIETSREGIO’S 2017 | MEI 2017 | STICHTING LANDELIJK FIETSPLATFORM 37
2
Ontwikkelaars vragen daarbij om een landelijk bestand omdat dat sneller werkt dan
12 provinciale bestanden of 50 losse bestanden van knooppuntnetwerken. Om inno-
vatie en productontwikkeling te stimuleren is het belangrijk dat er vanuit één lande-
lijk bestand geleverd kan worden. In de landelijke routedatabank zijn de routes en
knooppunten van alle fietsknooppuntnetwerken in Nederland opgenomen. Het Fiets-
platform levert deze data alleen uit voor consumententoepassingen als de netwerk-
beheerder daar toestemming voor geeft. De afgelopen jaren zijn steeds meer regio’s
overgegaan op vrije uitlevering van data. In 2016 is ruim 70% van de 32.000 km
aan fietsroutenetwerk in Nederland vrij uit te leveren via de landelijke routedata-
bank. Alleen de drie zuidelijke provincies hebben geen toestemming verleend. Uit de
reacties op de vragenlijst, lijkt hierin wat beweging te zitten.
Aan die provincies waarbij niet via de landelijke routedatabank uitgeleverd kan wor-
den, is gevraagd of de routedata via een ander landelijk bestand beschikbaar zijn.
Dat is niet het geval.
Tabel 21: Resultaten kwaliteitsmonitor; toegankelijkheid route-informatie
Voor de doorwerking van dit onderdeel in de totale monitor, inclusief weging, zie tabel 24 (blz. 41)
Hoofdindicator 2.5: Algemeen oordeel
a. Oordeel consument fietsen in de provincie
In het CVO en CVTO is aan fietsers gevraagd een rapportcijfer te geven voor hun
fietstocht. Dit geeft een algemeen oordeel over het fietsen in de provincie. Het is een
subjectief oordeel van de fietser die door de grote aantallen waarin een oordeel is
gegeven, als een objectieve vergelijking kan fungeren. Het is een aparte vraag ge-
weest en dus niet een gemiddelde van het oordeel van de consument op de diverse
onderdelen die in eerdere paragrafen zijn genoemd. Het kan worden gezien als een
afweging van de fietser tussen belang en waardering van de diverse aspecten.
In iedere provincie ligt de waardering voor de fietsvakantie hoger dan de waardering
voor een dagtocht. Het gemiddelde van beide waarderingen is genomen om een
totaalwaardering per provincie te creëren. De waarderingen varieert van een 7,8
voor Flevoland tot een 8,2 voor Groningen, Friesland en Gelderland.
score provincies
Gro
nin
gen
Friesla
nd
Dre
nth
e
Overijs
sel
Geld
erland
(Fle
vola
nd)
Utr
echt
Noord
-Holland
Zuid
-Holland
Zeela
nd
Noord
-Bra
bant
Lim
burg
2.4 Toegankelijkheid van de routeinformatie
a Toegankelijkheid voor beleidsmakers
afspraken over wijze waarop prov.ambtenaar bij dig. bestanden routenetwerken kan? 2 2 2 2 2 - 2 2 2 2 2 2
nee 0
ja 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2
stuurt provincie op bekendmaking routedata bij gemeenten/waterschap/regio? 2 2 2 2 0 - 2 2 0 2 2 2
nee 0 0 0
ja 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2
zijn er afspraken gemaakt over wijze van doorgeven routewijzigingen aan provincie? 3 3 3 3 3 - 3 3 3 3 3 3
nee 0
ja, voor deel van de provincie (< 75%) 1
ja, voor overgrote deel van de provincie (> 75%) 2
ja, voor de gehele provincie 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3
b Toegankelijkheid voor productontwikkelaars
is actueel bestand fietsroutenetwerk vrij beschikbaar voor consumententoepassingen? 3 3 3 3 3 - 3 3 3 3 3 3
nee 0
ja, deels 1
ja 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3
is netwerk als onderdeel van een landelijk bestand vrij beschikbaar? 3 3 3 3 3 - 3 3 3 0 0 0
nee 0 0 0 0
ja, deels 1
ja, voor de gehele provincie 3 3 3 3 3 3 3 3 3
2. Kwaliteit randvoorwaarden
aanta
l punte
n p
er
onderd
eel
KWALITEITSMONITOR FIETSREGIO’S 2017 | MEI 2017 | STICHTING LANDELIJK FIETSPLATFORM 38
b. Oordeel consument ‘fietsprovincie van het jaar, Fietsen123’
Jaarlijks wordt door Fietsen123 een verkiezing van de fietsprovincie van het jaar
gehouden, een verkiezing van de populairste provincie voor fietsers. In de verkiezing
van Fietsen123 wordt een ranking van de 1ste t/m 12e plaats aangegeven. Het Fiets-
platform heeft samenwerking gezocht met Fietsen123. De resultaten van hun onder-
zoek zijn, net als in de monitor van 2015 meegewogen in de kwaliteitsmonitor. Dit
gaat uit van de stelling dat kwaliteit een belangrijke basis vormt voor populariteit.
In de kwaliteitsmonitor is de verkiezing van Fietsen123 zodanig verwerkt dat de
eerste 4 provincies 3 punten hebben gescoord (bovengemiddeld), de tweede vier
provincies 2 punten (gemiddeld) en de provincies die bij de laatste vier eindigden 1
punt (onder gemiddeld).
c. ANWB onderzoek: fan van fietsen
De ANWB heeft in de zomer van 2016 een onderzoek gehouden onder in totaal
11.228 recreatieve fietsers. Respondenten hebben een oordeel gegeven over het
recreatief fietsen in de provincie waar zij veel fietsen. Dit kan de provincie zijn waar-
in zij wonen, maar ook de provincie waar men vaak fietst, waar een tweede huis
staat of waar men op vakantie gaat. Daarnaast is een oordeel over het recreatief
fietsen in heel Nederland gegeven. Het fietsen in Nederland wordt gemiddeld met
een 7,9 beoordeeld. Het oordeel over het fietsen in de individuele provincies varieert
van een 7,7 in Groningen en Zuid-Holland tot een 8,4 in Drenthe.
Tabel 22: Resultaten kwaliteitsmonitor; algemeen oordeel consument
Voor de doorwerking van dit onderdeel in de totale monitor, inclusief weging, zie tabel 24 (blz. 41)
De waardering van de consument voor een aantal provincies ligt dicht bij elkaar. In
de verschillende onderzoeken komen verschillende provincies als beste naar voren.
In het CVO/CVTO krijgen Groningen, Friesland en Gelderland de hoogste score. Gel-
derland komt bij Fietsen123 als populairste fietsprovincie uit de bus. In het ANWB
onderzoek krijgt Drenthe de hoogste score.
De kwaliteitmonitor gaat niet uit van de beste, maar van de provincies die bovenge-
middeld scoren. Dat kunnen er meerdere zijn. Friesland, Drenthe, Overijssel, Gelder-
land en Noord-Brabant scoren op 2 van de drie onderdelen bovengemiddeld.
score provincies
Gro
nin
gen
Friesla
nd
Dre
nth
e
Overijs
sel
Geld
erland
(Fle
vola
nd)
Utr
echt
Noord
-Holland
Zuid
-Holland
Zeela
nd
Noord
-Bra
bant
Lim
burg
2.5 Algemeen oordeel consument
a Oordeel consument fietsen in de provincie
waardering consument; fietsen algemeen (CVO/CVTO) 3 3 2 2 3 - 2 2 2 2 2 2
gemiddeld rapportcijfer uit CVO 2016 en CVTO 2015 8,2 8,2 8,1 8,1 8,2 8,0 8,0 8,0 8,1 8,1 8,1
onder gemiddeld (< 8,0) 1
gemiddeld (8,0 t/m 8,1) 2 2 2 2 2 2 2 2 2
boven gemiddeld (> 8,1) 3 3 3 3
score fietsprovincie van het jaar (fietsen123) 1 2 3 3 3 - 2 1 1 2 3 2
score fietsprovincie van het jaar (fietsen123), ranking
rankingsposities 9 - 12 1 1 1 1
rankingsposities 5 - 8 2 2 2 2 2
rankingsposities 1 - 4 3 3 3 3 3
waardering consument; ANWB onderzoek 2016 1 3 3 3 3 - 2 2 1 3 3 2
gemiddeld rapportcijfer uit ANWB onderzoek 7,7 8,0 8,4 8,1 8,2 7,9 7,9 7,7 8,2 8,1 7,9
onder gemiddeld (< 7,8) 1 1 1
gemiddeld (7,8 t/m 7,9) 2 2 2 2
boven gemiddeld (> 7,9) 3 3 3 3 3 3 3
2. Kwaliteit randvoorwaarden
aanta
l punte
n p
er
onderd
eel
KWALITEITSMONITOR FIETSREGIO’S 2017 | MEI 2017 | STICHTING LANDELIJK FIETSPLATFORM 39
2
4. Totaalbeeld en conclusies
Totaal
Met uitzondering van de provincie Utrecht zijn alle provincies in puntenaantal erop
vooruitgegaan. Het iets mindere aantal punten voor Utrecht wordt veroorzaakt door
een iets lagere publiekswaardering.
Over all komen Friesland, Drenthe, Overijssel, Gelderland en Zeeland het best uit de
bus. Als enige provincie komt Friesland wat betreft de totaalscore boven de 95% van
het maximaal haalbare aantal punten uit.
Onderdeel 1: kwaliteit routenetwerken
De resultaten laten zien dat er meerdere provincies zijn die heel hoog scoren op de
kwaliteit van de netwerken. Friesland en Zeeland springen er uit; zij scoren meer
dan 95% van de te behalen punten.
De provincies die het laagst scoren zijn ook de provincies waar relatief veel kleine
fietsroutenetwerken en veel netwerkbeheerders zijn. Zichtbaar is dat deze provincies
veel punten mislopen op afstemming, het vastleggen van afspraken en het omgaan
met wijzigingen in de routes. Provinciale coördinatie zou de score op deze aspecten
kunnen verhogen.
Onderdeel 2: kwaliteit randvoorwaarden
Op dit onderdeel scoren Friesland, Drenthe en Overijssel het hoogst, boven de 95%.
Verschillende provincies laten hier punten liggen op de toegankelijkheid en de ont-
sluiting van digitale route-informatie. Dit geldt met name voor Noord-Brabant, Zee-
land en Limburg.
Binnen dit onderdeel weegt het consumentenoordeel aanzienlijk mee. Daar is bewust
voor gekozen. Met name Groningen en Zuid-Holland scoren op het algemeen oordeel
van de fietser lager dan gemiddeld. Utrecht heeft op het onderdeel voorzieningen
een waardering gekregen die onder het gemiddelde ligt en de aantrekkelijkheid van
de omgeving om te fietsen wordt in Limburg, Groningen en Utrecht minder dan ge-
middeld gewaardeerd.
Op de volgende bladzijden:
Tabel 23 en 24: Totaalresultaten kwaliteitsmonitor
KWALITEITSMONITOR FIETSREGIO’S 2017 | MEI 2017 | STICHTING LANDELIJK FIETSPLATFORM 40
Kw
ali
teit
sm
on
ito
r 2
01
7sco
re
(op b
asis
van g
egevens 2
016)
wegings-
percentage
Groningen
Friesland
Drenthe
Overijssel
Gelderland
(Flevoland)
Utrecht
Noord-Holland
Zuid-Holland
Zeeland
Noord-Brabant
Limburg
1.1
Uit
vo
erin
g176
11
76
51
,2%
14
81
64
14
01
68
16
8-
12
61
16
12
41
72
12
81
20
aU
itvo
erin
g b
ew
eg
wij
zerin
g7
64
21
2,2
%3
64
21
84
24
2-
30
30
24
42
24
36
is b
ew
egw
ijzering c
onfo
rm landelijk
e s
tandaard
?2
24
7,0
%2
20
22
21
12
12
waard
ering c
onsum
ent:
kw
alite
it b
ew
egw
ijzering
31
35,2
%2
33
33
13
23
22
bD
ich
theid
kn
oo
pp
un
tnetw
erk(en
)2
48
2,3
%8
88
88
-8
88
88
8
is d
ichth
eid
confo
rm landelijk
e n
orm
?2
12
2,3
%2
22
22
22
22
22
cA
fste
mm
ing
ro
ute
s e
n r
eg
io's
27
25
41
5,7
%5
25
45
45
44
6-
52
30
44
54
52
52
zijn k
nooppunt-
en L
F-r
oute
s g
esynchro
nis
eerd
?3
13
1,7
%3
33
32
32
33
23
zijn e
r afs
pra
ken g
em
aakt
over
behoud s
ynchro
nis
atie?
31
31,7
%3
33
33
33
23
33
zijn a
fspra
ken v
astg
ele
gd o
ver
behoud s
ynchro
nis
atie?
31
31,7
%3
33
32
32
23
33
zijn n
etw
erk
en a
fgeste
md m
et
aangre
nzende r
egio
’s,
slu
iten z
e g
oed a
an?
32
63,5
%3
33
33
32
33
33
is b
ehoud a
anslu
itin
g g
ew
aarb
org
d?
31
31,7
%3
33
33
31
23
33
is t
racering b
ew
egw
ijzerd
e t
hem
aro
ute
s g
elijk
aan k
nooppuntr
oute
s?
31
31,7
%2
33
32
31
33
32
zijn e
r afs
pra
ken g
em
aakt
over
behoud a
fste
mm
ing t
hem
a-
en k
nooppuntr
oute
s?
31
31,7
%3
33
33
21
23
33
zijn a
fspra
ken v
astg
ele
gd o
ver
behoud a
fste
mm
ing?
31
31,7
%3
33
32
31
23
33
dK
wali
teit
pad
en
en
weg
en
94
36
10
,5%
24
24
24
28
36
-2
42
42
83
62
81
2
waard
ering c
onsum
ent;
kw
alite
it p
aden e
n w
egen
32
67,0
%2
22
23
22
23
21
waard
ering c
onsum
ent;
dru
kte
op f
iets
paden
31
33,5
%2
22
33
22
33
31
eA
an
trekkeli
jkh
eid
tracé
94
36
10
,5%
28
36
36
36
36
-1
22
42
03
21
61
2
waard
ering c
onsum
ent;
aantr
ekkelijk
heid
om
gevin
g3
13
3,5
%1
33
33
12
12
21
waard
ering c
onsum
ent;
kw
alite
it r
oute
verloop
32
67,0
%3
33
33
12
23
11
1.2
Beh
eer e
n o
nd
erh
ou
d168
11
68
48
,8%
15
81
68
16
81
56
14
7-
16
09
91
01
16
81
59
15
8
aV
eran
two
ord
eli
jkh
eid
beh
eer
12
11
23
,5%
12
12
12
99
-1
25
61
27
9
is h
et
beheer
van k
nooppuntn
etw
erk
en r
obuust
georg
anis
eerd
?3
39
2,6
%3
33
22
31
13
22
is n
etw
erk
beheer
van é
én k
nooppuntn
etw
erk
in é
én h
and?
31
30,9
%3
33
33
32
33
13
bO
nd
erh
ou
d b
ew
eg
wij
zerin
g54
15
41
5,7
%5
05
45
44
95
4-
46
44
30
54
50
50
is v
astg
ele
gd w
ie o
nderh
oud b
eta
alt e
n w
ie h
et
uitvoert
?3
26
1,7
%3
33
33
32
23
33
is o
nderh
oud L
F-e
n k
nooppuntb
ew
egw
ijzering in é
én h
and?
31
30,9
%3
33
33
32
13
33
zijn e
r afs
pra
ken g
em
aakt
over
exacte
gre
ns v
an h
et
onderh
oud?
31
30,9
%3
33
33
31
23
33
oplo
ssin
gsperc
enta
ge
35
15
4,4
%3
33
33
33
13
33
oplo
ssin
gste
rmijn
35
15
4,4
%3
33
23
32
23
33
waard
ering c
onsum
ent;
kw
alite
it b
ew
egw
ijzering
34
12
3,5
%2
33
33
13
23
22
cO
nd
erh
ou
d e
n a
ctu
ali
sati
e i
nfo
rm
ati
ep
an
ele
n15
23
08
,7%
30
30
30
30
30
-3
01
62
03
03
03
0
is g
ere
geld
wie
onderh
oud v
an info
panele
n u
itvoert
en b
eta
alt?
32
63,5
%3
33
33
32
23
33
zijn a
fspra
ken o
ver
onderh
oud info
panele
n c
ontr
actu
eel vastg
ele
gd?
31
31,7
%3
33
33
31
23
33
word
en p
anele
n v
erv
angen n
a b
eschadig
ing?
31
31,7
%3
33
33
32
23
33
word
en p
anele
n v
erv
angen n
a r
oute
wijzig
ing?
31
31,7
%3
33
33
31
23
33
dO
mg
an
g m
et
wij
zig
ing
en
in
ro
ute
s e
n t
ijd
eli
jke o
mle
idin
gen
21
12
16
,1%
15
21
21
21
19
-2
17
11
21
21
18
is v
astg
ele
gd w
ie v
era
ntw
oord
elijk
is v
oor
beslissin
gen o
ver
route
wijzig
ingen?
32
61,7
%3
33
33
31
23
33
is v
astg
ele
gd w
ie v
era
ntw
oord
elijk
is v
oor
financie
ring v
an r
oute
wijzig
ingen?
31
30,9
%3
33
33
31
23
33
is g
elijk
tijd
ige w
ijzig
ing L
F-r
oute
s m
et
fiets
knooppuntr
oute
s v
astg
ele
gd?
32
61,7
%0
33
33
31
13
33
is v
era
ntw
oord
elijk
heid
bew
egw
ijzere
n o
mle
idin
gen b
ij w
egopbre
kin
gen v
astg
ele
gd?
31
30,9
%3
33
31
31
23
30
actief
bele
id o
m b
ekendheid
te g
even a
an n
etw
erk
(en)
bij g
em
eente
n/w
egbeheerd
ers
?3
13
0,9
%3
33
33
31
13
33
eB
org
ing
kw
ali
teit
en
co
nti
nu
ïteit
ro
ute
netw
erk
(en
)5
21
02
,9%
10
10
10
10
6-
10
66
10
10
10
is v
era
ntw
oord
elijk
heid
borg
ing k
walite
it/c
ontinuïteit r
oute
netw
erk
(en)
vastg
ele
gd?
31
31,7
%3
33
31
31
13
33
stu
urt
pro
vin
cie
op b
ehoud k
walite
it n
etw
erk
(en)
bij g
rote
infr
astr
uctu
rele
werk
en?
21
21,2
%2
22
22
22
22
22
fD
igit
ale
besta
nd
en
kn
oo
pp
un
tnetw
erk(en
)11
22
26
,4%
22
22
22
18
16
-2
28
12
22
22
22
zijn d
igitale
besta
nden b
eschik
baar/
uitw
isselb
aar?
31
31,7
%3
33
12
32
23
33
is e
r budget
beschik
baar
voor
de a
ctu
alisatie (
min
eens p
er
jaar)
?3
13
1,7
%3
33
33
31
23
33
is v
astg
ele
gd d
at
route
data
min
imaal eens p
er
jaar
moete
n w
ord
en g
eactu
aliseerd
?3
13
1,7
%3
33
31
31
23
33
stu
urt
pro
vin
cie
op a
ctu
alite
it e
n u
itw
isselb
aarh
eid
besta
nden f
iets
route
netw
erk
?2
12
1,2
%2
22
22
20
02
22
gD
igit
ale
beste
kken
bo
rd
locati
es
11
11
13
,2%
11
11
11
11
5-
11
58
11
11
11
zijn d
igitale
beste
kken v
an k
nooppuntn
etw
erk
(en)
aanw
ezig
?3
13
0,9
%3
33
31
31
23
33
is e
r budget
beschik
baar
om
de b
este
kken a
ctu
eel te
houden?
31
30,9
%3
33
31
31
23
33
word
en b
este
kken m
inim
aal eens p
er
jaar
geactu
aliseerd
?3
13
0,9
%3
33
31
31
23
33
stu
urt
pro
vin
cie
op a
ctu
alite
it v
an d
igitale
beste
kken?
21
20,6
%2
22
22
22
22
22
hD
oo
ro
ntw
ikkeli
ng
/kw
ali
teit
sb
eh
ou
d n
etw
erken
42
82
,3%
88
88
8-
88
88
88
is e
r pro
vin
cia
al bele
id v
oor
dooro
ntw
ikkeling/
kw
alite
itsim
puls
fie
tsro
ute
netw
erk
(en)?
21
21,2
%2
22
22
22
22
22
is e
r budget
voor
dooro
ntw
ikkeling/
kw
alite
itsim
puls
fie
tsro
ute
netw
erk
(en)?
21
21,2
%2
22
22
22
22
22
tota
als
co
re k
wali
teit
ro
ute
netw
erken
34
41
00
,0%
30
63
32
30
83
24
31
5-
28
62
15
22
53
40
28
72
78
perc
enta
ge v
an d
e m
axim
ale
score
89,0
%96,5
%89,5
%94,2
%91,6
%-
83,1
%62,5
%65,4
%98,8
%83,4
%80,8
%
om
gere
kend:
subre
sultaat
kw
alite
it r
oute
netw
erk
en (
0-5
ste
rren)
4,4
54,8
34,4
84,7
14,5
8-
4,1
63,1
33,2
74,9
44,1
74,0
4
wegingsfactor
max aantal punten
per deelindicator,
gewogen
wegingsfactor
max aanal punten
per hoofdindicator,
gewogen
max aantal punten
per onderdeel
wegingsfactor
max aantal punten
per onderdeel,
gewogen
1.
Kw
ali
teit
ro
ute
netw
erken
(kn
oo
pp
un
t-en
LF-r
ou
tes)
KWALITEITSMONITOR FIETSREGIO’S 2017 | MEI 2017 | STICHTING LANDELIJK FIETSPLATFORM 41
2
Kw
ali
teit
sm
on
ito
r 2
01
7sco
re
(op b
asis
van g
egevens 2
016)
wegings-
percentage
Groningen
Friesland
Drenthe
Overijssel
Gelderland
(Flevoland)
Utrecht
Noord-Holland
Zuid-Holland
Zeeland
Noord-Brabant
Limburg
2.1
Aan
trekkeli
jkh
eid
van
de o
mg
evin
g9
43
61
9,6
%1
23
63
63
63
6-
12
24
12
24
24
12
aA
an
trekkeli
jkh
eid
om
gevin
g3
39
19
,6%
39
99
9-
36
36
63
waard
ering c
onsum
ent;
aantr
ekkelijk
heid
om
gevin
g3
13
19,6
%1
33
33
12
12
21
2.2
Vo
orzie
nin
gen
lan
gs d
e r
ou
tes
18
23
61
9,6
%2
43
23
63
23
20
16
28
24
36
24
24
aH
oreca
32
66
,5%
24
64
4-
44
46
66
waard
ering c
onsum
ent;
hore
ca
31
36,5
%1
23
22
22
23
33
bB
ezie
nsw
aard
igh
ed
en
32
66
,5%
46
66
6-
26
46
24
waard
ering c
onsum
ent;
bezie
nsw
aard
igheden
31
36,5
%2
33
33
13
23
12
c.
op
en
bare r
ustp
un
ten
32
66
,5%
66
66
62
44
64
2
waard
ering c
onsum
ent;
openbare
rustp
unte
n3
13
6,5
%3
33
33
-1
22
32
1
2.3
Pro
vin
cia
le b
etr
okken
heid
37
13
72
0,1
%3
73
73
73
73
4-
37
13
27
37
37
37
aR
ecreati
e-
en
fie
tsb
ele
id6
21
26
,5%
12
12
12
12
12
-1
28
12
12
12
12
is e
r alg
em
een r
ecre
atiebele
id/
bele
id v
rije
tijd
seconom
ie?
22
44,3
%2
22
22
22
22
22
is e
r specifie
k f
iets
bele
id?
21
22,2
%2
22
22
20
22
22
bP
ro
vin
cia
le c
oö
rd
inati
e r
ou
tezaken
34
12
6,5
%1
21
21
21
21
2-
12
08
12
12
12
is e
r str
uctu
reel overleg t
ussen p
rovin
cie
s e
n r
egio
's?
31
36,5
%3
33
33
30
23
33
cB
ele
id e
n s
turin
g o
p t
hem
aro
ute
s13
11
37
,1%
13
13
13
13
10
-1
35
71
31
31
3
is b
ekend w
elk
e t
hem
atische r
oute
s in d
e p
rovin
cie
bew
egw
ijzerd
zijn?
31
31,6
%3
33
33
31
13
33
zijn e
r pla
nnen o
m a
anta
l ro
ute
s e
n v
erloop t
egen lic
ht
te h
ouden e
n e
vt
te s
anere
n?
31
31,6
%3
33
33
31
13
33
is e
r budget
beschik
baar
voor
sanering b
ew
egw
ijzerd
e t
hem
aro
ute
s?
31
31,6
%3
33
30
31
33
33
is s
pra
ke v
an p
rovin
cia
le s
turing o
m b
ew
egw
ijzerd
e t
hem
aro
ute
s t
e s
anere
n?
21
21,1
%2
22
22
20
02
22
stu
urt
pro
vin
cie
op v
oork
om
en w
ildgro
ei in
bew
egw
ijzering v
an f
iets
route
s?
21
21,1
%2
22
22
22
22
22
2.4
To
eg
an
keli
jkh
eid
van
ro
ute
-in
form
ati
e39
13
92
1,2
%3
93
93
93
93
3-
39
39
33
30
30
30
aT
oeg
an
keli
jkh
eid
vo
or b
ele
idsm
akers
73
21
11
,4%
21
21
21
21
15
-2
12
11
52
12
12
1
afs
pra
ken o
ver
wijze w
aaro
p p
rov.a
mbte
naar
bij d
ig.
besta
nden r
oute
netw
erk
en k
an?
21
23,3
%2
22
22
22
22
22
stu
urt
pro
vin
cie
op b
ekendm
akin
g r
oute
data
bij g
em
eente
n/w
ate
rschap/r
egio
?2
12
3,3
%2
22
20
22
02
22
zijn e
r afs
pra
ken g
em
aakt
over
wijze v
an d
oorg
even r
oute
wijzig
ingen a
an p
rovin
cie
?3
13
4,9
%3
33
33
33
33
33
bT
oeg
an
keli
jkh
eid
vo
or p
ro
du
cto
ntw
ikkela
ars
63
18
9,8
%1
81
81
81
81
8-
18
18
18
99
9
is a
ctu
eel besta
nd f
iets
route
netw
erk
vrij beschik
baar
voor
consum
ente
nto
epassin
gen?
31
34,9
%3
33
33
33
33
33
is n
etw
erk
als
onderd
eel van e
en landelijk
besta
nd v
rij beschik
baar?
31
34,9
%3
33
33
33
30
00
2.5
Alg
em
een
oo
rd
eel
co
nsu
men
t18
23
61
9,6
%2
03
23
23
23
6-
24
20
16
28
32
24
aO
ord
eel
co
nsu
men
t fi
ets
en
in
de p
ro
vin
cie
92
18
19
,6%
10
16
16
16
18
-1
21
08
14
16
12
waard
ering c
onsum
ent;
fie
tsen a
lgem
een (
CVO
/CVTO
)3
13
6,5
%3
32
23
22
22
22
score
fie
tspro
vin
cie
van h
et
jaar
(fie
tsen123)
31
36,5
%1
23
33
21
12
32
waard
ering c
onsum
ent;
AN
WB o
nderz
oek
31
36,5
%1
33
33
-2
21
33
2
tota
als
co
re k
wali
teit
ran
dvo
orw
aard
en
18
41
00
,0%
13
21
76
18
01
76
17
1-
12
81
24
11
21
55
14
71
27
perc
enta
ge v
an d
e m
axim
ale
score
71,7
%95,7
%97,8
%95,7
%92,9
%-
69,6
%67,4
%60,9
%84,2
%79,9
%69,0
%
om
gere
kend:
subre
sultaat
kw
alite
it r
andvoorw
aard
en (
0-5
ste
rren)
3,5
94,7
84,8
94,7
84,6
5-
3,4
83,3
73,0
44,2
13,9
93,4
5
max aantal punten
per onderdeel
wegingsfactor
max aantal punten
per onderdeel,
gewogen
2.
Kw
ali
teit
ran
dvo
orw
aard
en
wegingsfactor
max aantal punten
per deelindicator,
gewogen
wegingsfactor
max aanal punten
per hoofdindicator,
gewogen
Kw
alite
itsm
on
ito
r 2
01
7;
tota
als
co
re
sco
re
(op b
asis
van g
egevens 2
016)
wegings-
percentage
Groningen
Friesland
Drenthe
Overijssel
Gelderland
(Flevoland)
Utrecht
Noord-Holland
Zuid-Holland
Zeeland
Noord-Brabant
Limburg
2017
2017
2017
2017
2017
2017
2017
2017
2017
2017
2017
2017
tota
als
co
re r
ou
ten
etw
erken
34
46
5,2
%3
06
33
23
08
32
43
15
-2
86
21
52
25
34
02
87
27
8
perc
enta
ge v
an d
e m
axim
ale
score
89,0
%96,5
%89,5
%94,2
%91,6
%-
83,1
%62,5
%65,4
%98,8
%83,4
%80,8
%
om
gere
kend:
subre
sultaat
route
netw
erk
en (
0-5
ste
rren)
4,4
54,8
34,4
84,7
14,5
8-
4,1
63,1
33,2
74,9
44,1
74,0
4
tota
als
co
re r
an
dvo
orw
aard
en
18
43
4,8
%1
32
17
61
80
17
61
71
-1
28
12
41
12
15
51
47
12
7
perc
enta
ge v
an d
e m
axim
ale
score
71,7
%95,7
%97,8
%95,7
%92,9
%-
69,6
%67,4
%60,9
%84,2
%79,9
%69,0
%
om
gere
kend:
subre
sultaat
randvoorw
aard
en (
0-5
ste
rren)
3,5
94,7
84,8
94,7
84,6
5-
3,4
83,3
73,0
44,2
13,9
93,4
5
tota
als
co
re,
pu
nte
n5
28
10
0,0
%4
38
50
84
88
50
04
86
-4
14
33
93
37
49
54
34
40
5
perc
enta
ge v
an d
e m
axim
ale
score
83,0
%96,2
%92,4
%94,7
%92,0
%-
78,4
%64,2
%63,8
%93,8
%82,2
%76,7
%
om
gere
kend n
aar
ste
rren (
schaal 0-5
)4,1
54,8
14,6
24,7
34,6
0-
3,9
23,2
13,1
94,6
94,1
13,8
4
To
taals
co
re,
ste
rren
(sch
aal
0-5
)4
55
55
-4
33
54
4
1.
Kw
ali
teit
ro
ute
netw
erk (
kn
oo
pp
un
t-en
LF-r
ou
tes)
2.
Kw
ali
teit
ran
dvo
orw
aard
en
max aantal punten
per onderdeel
wegingsfactor
max aantal punten
per onderdeel,
gewogen
wegingsfactor
max aantal punten
per deelindicator,
gewogen
wegingsfactor
max aanal punten
per hoofdindicator,
gewogen
KWALITEITSMONITOR FIETSREGIO’S 2017 | MEI 2017 | STICHTING LANDELIJK FIETSPLATFORM 42
Provincie Aantal sterren
2017 2015 2013
Groningen
Friesland
Drenthe
Overijssel +1
Gelderland +2
(Flevoland) - -
Utrecht
Noord-Holland
Zuid-Holland
Zeeland +1
Noord-Brabant
Limburg
Conclusies Geconcludeerd kan worden dat de kwaliteit van de fietsroutestructuur en de rand-
voorwaardelijke activiteiten om dit unieke landsdekkende netwerk in stand te houden
over het algemeen voldoende op peil is. Niet één provincie scoort minder dan drie
sterren. Dit spoort met het beeld dat ons fietsland eigenlijk geen slechte fietsregio’s
kent.
Ten opzichte van de vorige monitor (2015) valt op:
5 provincies komen nu aan het maximaal aantal van vijf sterren: naast Fries-
land en Drenthe nu ook Overijssel, Gelderland en Zeeland. Gelderland heeft
daarbij een sprong van 2 sterren gemaakt.
4 provincies houden hun vier sterren: Groningen, Utrecht, Noord-Brabant en
Limburg.
2 provincies zijn op drie sterren blijven staan maar zitten daarbij wel minder
dicht bij de ondergrens dan bij de monitor van 2015: Noord-Holland en Zuid-
Holland.
Flevoland heeft als enige provincie niet meegedaan aan de monitor. Zij zijn ook
niet meegenomen in de metingen, met uitzondering van de landelijk beschikbare
gegevens over het onderhoud van de bewegwijzering vanuit het meldsysteem.
Zij scoren hierin het laagst van alle provincies.
Hieronder een overzicht van de provincies en de regio’s en het aantal sterren dat ze
dit jaar en vorig jaar hebben behaald.
KWALITEITSMONITOR FIETSREGIO’S 2017 | MEI 2017 | STICHTING LANDELIJK FIETSPLATFORM 43
2
Bijlage A: Rapportage per provincie
Op de volgende pagina’s per provincie een rapportage en conclusie.
KWALITEITSMONITOR FIETSREGIO’S 2017 | MEI 2017 | STICHTING LANDELIJK FIETSPLATFORM 44
1. GRONINGEN
Resultaat kwaliteitsmonitor Groningen:
De provincie Groningen scoort evenals in 2015 en 2013 in totaal 4 sterren (exact: 4,15.; 83,0% van de pun-
ten). Daarmee is een verbetering bewerkstelligd ten opzichte van 2015 (3,74 / 74,8%). Een mooi resultaat.
Kwaliteit routenetwerk
De provincie Groningen heeft ten opzichte van de monitor van 2015 een verbetering weten te bewerkstelligen
op ondermeer verkorting va de oplossingstermijn van meldingen (2017: maximale score) en op het vastleggen
van de verantwoordelijkheden bij tijdelijke omleidingen.
Buiten de niet direct te beïnvloeden consumentenwaardering kan nog winst worden behaald op het vastleggen
van afspraken voor gelijktijdige wijziging LF-routes en knooppuntroutes en op het volledig gelijk trekken van de
tracering van bewegwijzerde themaroutes met knooppuntroutes.
Kwaliteit randvoorwaarden
De provincie Groningen heeft hier een verbetering weten te bewerkstelligen op het sturen op bekendmaking
routedata bij gemeenten/wegbeheerders.
Winstpunten zijn voor dit onderdeel te behalen bij de waardering van de consument op het gebied van horeca
en bezienswaardigheden. In de vorige monitor scoorde Groningen hier beter op dan in deze monitor. In de
kwaliteitsmonitor wordt de waardering afgezet tegen de waardering in andere provincies. Alleen de provincies
die bovengemiddeld scoren krijgen het maximaal aantal punten.
Kwaliteitsmonitor 2017; totaalscore score
(op basis van gegevens 2016)
Gro
nin
gen
Friesla
nd
2017 2015
totaalscore routenetwerken 344 306 273
percentage van de maximale score 89,0% 79,4%
omgerekend: subresultaat routenetwerken (0-5 sterren) 4,45 3,97
totaalscore randvoorwaarden 184 132 122
percentage van de maximale score 71,7% 66,3%
omgerekend: subresultaat randvoorwaarden (0-5 sterren) 3,59 3,32
totaalscore, punten 528 438 395
percentage van de maximale score 83,0% 74,8%
omgerekend naar sterren (schaal 0-5) 4,15 3,74
Totaalscore, sterren (schaal 0-5) 4 4
max a
anal punte
n
per
hoofd
indic
ato
r,
gew
ogen
1. Kwaliteit routenetwerk (knooppunt-en LF-routes)
2. Kwaliteit randvoorwaarden
KWALITEITSMONITOR FIETSREGIO’S 2017 | MEI 2017 | STICHTING LANDELIJK FIETSPLATFORM 45
2
2. FRIESLAND
Resultaat kwaliteitsmonitor Friesland:
De provincie Friesland scoort in 2017 in totaal 5 sterren (exact: 4,81; 96,2% van de punten). Een prachtig
resultaat, net als in 2015 de hoogste score van alle provincies!
Kwaliteit routenetwerk
De provincie Friesland heeft zich verder verbeterd op onder meer de volgende onderdelen:
- Themaroutes: tracering gelijk met de knooppuntroutes, afspraken hierover vastgelegd.
- Het oplossingspercentage en de oplossingstermijn van meldingen (2017: maximale score)
- Friesland heeft inmiddels beleid en budget voor de doorontwikkeling van het knooppuntnetwerk.
Friesland scoort bijna het maximaal aantal punten. Er valt alleen nog winst te behalen op de waardering van de
consument op de kwaliteit van en drukte op de paden en wegen:
Kwaliteit randvoorwaarden
De provincie Friesland heeft hier een verbetering weten te bewerkstelligen op ondermeer voorzieningen langs
de route (bovengemiddelde score consumentenwaardering openbare rustpunten) en op de organisatie van de
sanering van themaroutes (sturing en budget).
Kwaliteitsmonitor 2017; totaalscore(op basis van gegevens 2016)
Friesla
nd
2017 2015
totaalscore routenetwerken 344 332 315
percentage van de maximale score 96,5% 91,6%
omgerekend: subresultaat routenetwerken (0-5 sterren) 4,83 4,58
totaalscore randvoorwaarden 184 176 167
percentage van de maximale score 95,7% 90,8%
omgerekend: subresultaat randvoorwaarden (0-5 sterren) 4,78 4,54
totaalscore, punten 528 508 482
percentage van de maximale score 96,2% 91,3%
omgerekend naar sterren (schaal 0-5) 4,81 4,56
Totaalscore, sterren (schaal 0-5) 5 5
max a
anal punte
n
per
hoofd
indic
ato
r,
gew
ogen
1. Kwaliteit routenetwerk (knooppunt-en LF-routes)
2. Kwaliteit randvoorwaarden
KWALITEITSMONITOR FIETSREGIO’S 2017 | MEI 2017 | STICHTING LANDELIJK FIETSPLATFORM 46
3. DRENTHE
Resultaat kwaliteitsmonitor Drenthe:
De provincie Drenthe scoort in 2017 in totaal wederom 5 sterren (exact: 4,62; 92,4% van de punten). Daar-
mee heeft Drenthe een iets hogere score gehaald dan in de monitor van 2015 (4.55/91,1%). Een prachtig
resultaat dat behaald kon worden met een maximale score op het beheer en onderhoud, provinciale betrokken-
heid en toegankelijkheid van de route-informatie.
Kwaliteit routenetwerk
De provincie Drenthe heeft ten opzichte van de monitor van 2015 een verbetering weten te bewerkstelligen
door provinciaal beleid te maken voor de doorontwikkeling van het fietsnetwerk en hiervoor budget beschikbaar
te stellen. Voor Drenthe valt nog slechts op enkele aspecten winst te behalen. Éen daarvan is het bewegwijze-
ren van het knooppuntnetwerk conform landelijke standaard. Dit is een belangrijk aandachtspunt. Als dit on-
derdeel iets zwaarder zou wegen - wat mogelijk de volgende monitor het geval zal zijn - dan zou Drenthe al
snel een ster in moeten leveren. De overige winstpunten liggen bij de waardering van de consument.
Kwaliteit randvoorwaarden
De provincie Drenthe scoorde in 2015 al hoog op de randvoorwaarden. Toch heeft Drenthe ten opzichte van de
monitor van 2015 een verbetering weten te bewerkstelligen. Drenthe heeft afspraken gemaakt over de wijze
waarop routewijzigingen worden doorgegeven, waardoor de score op het onderdeel toegankelijkheid route-
informatie verbeterde.
Kwaliteitsmonitor 2017; totaalscore(op basis van gegevens 2016)
Dre
nth
e
Overijs
sel
2017 2015
totaalscore routenetwerken 344 308 312
percentage van de maximale score 89,5% 90,7%
omgerekend: subresultaat routenetwerken (0-5 sterren) 4,48 4,53
totaalscore randvoorwaarden 184 180 169
percentage van de maximale score 97,8% 91,8%
omgerekend: subresultaat randvoorwaarden (0-5 sterren) 4,89 4,59
totaalscore, punten 528 488 481
percentage van de maximale score 92,4% 91,1%
omgerekend naar sterren (schaal 0-5) 4,62 4,55
Totaalscore, sterren (schaal 0-5) 5 5
max a
anal punte
n
per
hoofd
indic
ato
r,
gew
ogen
1. Kwaliteit routenetwerk (knooppunt-en LF-routes)
2. Kwaliteit randvoorwaarden
KWALITEITSMONITOR FIETSREGIO’S 2017 | MEI 2017 | STICHTING LANDELIJK FIETSPLATFORM 47
2
4. OVERIJSSEL
Resultaat kwaliteitsmonitor Overijssel:
De provincie Overijssel scoort in 2017 in totaal 5 sterren (exact: 4.73; 94,7% van de punten). Een mooi resul-
taat na de 4 sterren die de provincie in de vorige monitor kreeg.
Kwaliteit routenetwerk
De hogere score op het onderdeel kwaliteit van de routenetwerken wordt deels behaald door een hogere waar-
dering van de consument. Overijssel krijgt van de consument in 2017 vaker een bovengemiddelde waardering
dan bij de vorige monitor. De totale score op het onderdeel beheer en onderhoud is verbeterd ten opzichte van
2015, maar de oplossingstermijn kan nog steeds beter. Winstpunten zijn verder nog te behalen bij de digitale
uitwisseling van bestanden.
Kwaliteit randvoorwaarden
De provincie heeft ten opzichte van de monitor van 2015 een verbetering weten te bewerkstelligen. Dat komt
voornamelijk door een hogere waardering van de consument op diverse onderdelen. Op de overige onderdelen
scoorde de provincie in 2015 reeds het maximaal aantal punten. Dat heeft de provincie Overijssel in 2017 we-
ten te behouden.
Kwaliteitsmonitor 2017; totaalscore(op basis van gegevens 2016)
Overijs
sel
Geld
erland
2017 2015
totaalscore routenetwerken 344 324 296
percentage van de maximale score 94,2% 86,0%
omgerekend: subresultaat routenetwerken (0-5 sterren) 4,71 4,30
totaalscore randvoorwaarden 184 176 154
percentage van de maximale score 95,7% 83,7%
omgerekend: subresultaat randvoorwaarden (0-5 sterren) 4,78 4,18
totaalscore, punten 528 500 450
percentage van de maximale score 94,7% 85,2%
omgerekend naar sterren (schaal 0-5) 4,73 4,26
Totaalscore, sterren (schaal 0-5) 5 4
max a
anal punte
n
per
hoofd
indic
ato
r,
gew
ogen
1. Kwaliteit routenetwerk (knooppunt-en LF-routes)
2. Kwaliteit randvoorwaarden
KWALITEITSMONITOR FIETSREGIO’S 2017 | MEI 2017 | STICHTING LANDELIJK FIETSPLATFORM 48
5. GELDERLAND
Resultaat kwaliteitsmonitor Gelderland:
Gelderland scoort in 2017 in totaal 5 sterren (exact: 4.60; 92% van de punten). De provincie stijgt hiermee 2
sterren ten opzichte van 2015 – een prachtig resultaat.
Kwaliteit routenetwerk
De provincie Gelderland heeft op dit vlak ten opzichte van 2015 een geweldige verbetering weten te bewerk-
stelligen. Dit komt met name doordat het netwerk van de Veluwe voortvarend is opgepakt. Dit levert een sterke
verbetering van de score op beheer en onderhoud op. De waardering van de consument voor het Gelderse
netwerk is bovengemiddeld. Gelderland haalt hier de maximale score.
Voor Gelderland valt nog winst te behalen door afspraken vast te leggen en door de LF-routes en knooppunt-
routes volledig te synchroniseren. Met de aanleg van het net netwerk van de Veluwe zal dit naar alle waar-
schijnlijkheid al in de eerste maanden van 2017 worden bewerkstelligd.
Kwaliteit randvoorwaarden
De provincie Gelderland heeft ook op dit vlak ten opzichte van de monitor van 2015 een verbetering weten te
bewerkstelligen. Extra punten zijn nog te behalen wat betreft toegankelijkheid van de route-informatie.
Kwaliteitsmonitor 2017; totaalscore(op basis van gegevens 2016)
Geld
erland
(Fle
vola
nd)
2017 2015
totaalscore routenetwerken 344 315 242
percentage van de maximale score 91,6% 70,3%
omgerekend: subresultaat routenetwerken (0-5 sterren) 4,58 3,52
totaalscore randvoorwaarden 184 171 122
percentage van de maximale score 92,9% 66,3%
omgerekend: subresultaat randvoorwaarden (0-5 sterren) 4,65 3,32
totaalscore, punten 528 486 364
percentage van de maximale score 92,0% 68,9%
omgerekend naar sterren (schaal 0-5) 4,60 3,45
Totaalscore, sterren (schaal 0-5) 5 3
max a
anal punte
n
per
hoofd
indic
ato
r,
gew
ogen
1. Kwaliteit routenetwerk (knooppunt-en LF-routes)
2. Kwaliteit randvoorwaarden
KWALITEITSMONITOR FIETSREGIO’S 2017 | MEI 2017 | STICHTING LANDELIJK FIETSPLATFORM 49
2
6. FLEVOLAND
Resultaat kwaliteitsmonitor Flevoland:
Flevoland wilde als enige provincie niet meewerken aan de kwaliteitsmonitor. Daarom is besloten Flevoland
geheel buiten de meting te houden.
In de rapportage wordt bij beheer en onderhoud de situatie in Flevoland wel beschreven (1.2a en b), vanwege
het grote belang van de continuïteit van de routenetwerken. Binnen Flevoland blijken op dit terrein veel aan-
dachtspunten. Zo was het oplossingspercentage van meldingen te laag en de oplossingstermijn te lang. Er is
geen sprake van provinciale coördinatie en afstemming op het gebied van beheer en onderhoud.
Kwaliteitsmonitor 2017; totaalscore(op basis van gegevens 2016)
(Fle
vola
nd)
Fle
vola
nd
2017 2015
totaalscore routenetwerken 344 - -
percentage van de maximale score - -
omgerekend: subresultaat routenetwerken (0-5 sterren) - -
totaalscore randvoorwaarden 184 - -
percentage van de maximale score - -
omgerekend: subresultaat randvoorwaarden (0-5 sterren) - -
totaalscore, punten 528 - -
percentage van de maximale score - -
omgerekend naar sterren (schaal 0-5) - -
Totaalscore, sterren (schaal 0-5) - -
max a
anal punte
n
per
hoofd
indic
ato
r,
gew
ogen
1. Kwaliteit routenetwerk (knooppunt-en LF-routes)
2. Kwaliteit randvoorwaarden
KWALITEITSMONITOR FIETSREGIO’S 2017 | MEI 2017 | STICHTING LANDELIJK FIETSPLATFORM 50
7. UTRECHT
Resultaat kwaliteitsmonitor Utrecht:
De provincie Utrecht scoort in 2017 in totaal 4 sterren (exact: 3,92; 78,4% van de punten). De 4 sterren van
2015 zijn behouden, maar de exacte score is licht gedaald. Dit heeft vooral te maken met de consumenten-
waardering.
Kwaliteit routenetwerk
De provincie Utrecht heeft op dit vlak ten opzichte van 2015 een verbetering weten te bewerkstelligen op het
beheer en onderhoud. De consumenten waarderen de kwaliteit van de bewegwijzering echter als onder gemid-
deld waardoor niet de maximale score op onderhoud ontstaat. Ook de aantrekkelijkheid van de omgeving en de
kwaliteit van het routeverloop worden door de consument onder het gemiddelde gewaardeerd.
Verbetering van de score op kwaliteit routenetwerk zal uit een betere waardering van de consument gehaald
moeten worden. Vooral de waardering van de dagtochtfietser over de kwaliteit van de bewegwijzering is relatief
laag.
Kwaliteit randvoorwaarden
Ook bij de randvoorwaarden is de waardering van de consument de reden dan niet de maximale score behaald
wordt. Op provinciale betrokkenheid en toegankelijkheid route-informatie heeft de provincie Utrecht, evenals in
2015, de maximale score behaald.
Kwaliteitsmonitor 2017; totaalscore(op basis van gegevens 2016)
Utr
echt
2017 2015
totaalscore routenetwerken 344 286 308
percentage van de maximale score 83,1% 89,5%
omgerekend: subresultaat routenetwerken (0-5 sterren) 4,16 4,48
totaalscore randvoorwaarden 184 128 160
percentage van de maximale score 69,6% 87,0%
omgerekend: subresultaat randvoorwaarden (0-5 sterren) 3,48 4,35
totaalscore, punten 528 414 468
percentage van de maximale score 78,4% 88,6%
omgerekend naar sterren (schaal 0-5) 3,92 4,43
Totaalscore, sterren (schaal 0-5) 4 4
max a
anal punte
n
per
hoofd
indic
ato
r,
gew
ogen
1. Kwaliteit routenetwerk (knooppunt-en LF-routes)
2. Kwaliteit randvoorwaarden
KWALITEITSMONITOR FIETSREGIO’S 2017 | MEI 2017 | STICHTING LANDELIJK FIETSPLATFORM 51
2
8. NOORD-HOLLAND
Resultaat kwaliteitsmonitor Noord-Holland:
De provincie Noord-Holland scoort in 2017 in to-
taal 3 sterren (exact 3,21; 64,2% van de punten).
Daarmee behoudt de provincie hetzelfde aantal
sterren, maar is in score wel gestegen (2015: 2,72; 54,4% van de punten. In het algemeen kan gezegd worden
dat het groot aantal regio’s meer provinciale sturing vereist. In de resultaten is te zien dat veel vragen zijn
beantwoord met ‘voor een deel van de provincie’. Afhankelijk van het aantal regio’s waar iets voor is geregeld
komt dat uit op 1 of 2 van de maximaal te behalen 3 punten. Provinciale sturing hierin zou een consistenter
fietsproduct in de provincie geven.
Kwaliteit routenetwerk
De provincie heeft op dit vlak ten opzichte van 2015 een verbetering weten te bewerkstelligen in de waardering
van de consument op de onderdelen kwaliteit van paden en wegen en drukte op de fietspaden.
Het oplossingspercentage van meldingen en de oplossingstermijn ervan zijn beide verbeterd. De oplossingter-
mijn moet echter nog korter zijn om de maximale score te behalen. Ook is veel winst te behalen door het on-
derhoud van informatiepanelen binnen de provincie goed te regelen en voor de gehele provincie de verant-
woordelijkheden en budgetten duidelijk vast te leggen.
Kwaliteit randvoorwaarden
In de randvoorwaarden scoort de provincie Noord-Holland laag op de provinciale betrokkenheid. Dat is jammer
want juist in deze provincie met veel verschillende netwerken, is provinciale coördinatie gewenst. In 2015 werd
in de monitor reeds het volgende aangegeven: “Ook binnen de randvoorwaarden kunnen verbeteringen aan-
gebracht worden. In de antwoorden viel op dat diverse netwerkbeheerders niet goed weten welke verantwoor-
delijkheden bij henzelf en welke bij de provincie liggen. Zo werd door twee netwerkbeheerders aangegeven dat
zij niet wisten of er een digitaal bestek van het netwerk aanwezig is en was er één netwerkbeheerder die
aangaf dat de vraag of het bestek wordt geactualiseerd en of hier budget voor is, een vraag is die de provincie
moet beantwoorden.” Deze beheerder gaf ditzelfde antwoord in 2017. Een structureel overleg tussen provin-
cies en netwerkbeheerders zou dergelijke onduidelijkheden eenvoudig kunnen wegnemen.
Kwaliteitsmonitor 2017; totaalscore(op basis van gegevens 2016)
Noord
-Holland
Zuid
-Holland
2017 2015
totaalscore routenetwerken 344 215 166
percentage van de maximale score 62,5% 48,3%
omgerekend: subresultaat routenetwerken (0-5 sterren) 3,13 2,41
totaalscore randvoorwaarden 184 124 121
percentage van de maximale score 67,4% 65,8%
omgerekend: subresultaat randvoorwaarden (0-5 sterren) 3,37 3,29
totaalscore, punten 528 339 287
percentage van de maximale score 64,2% 54,4%
omgerekend naar sterren (schaal 0-5) 3,21 2,72
Totaalscore, sterren (schaal 0-5) 3 3
max a
anal punte
n
per
hoofd
indic
ato
r,
gew
ogen
1. Kwaliteit routenetwerk (knooppunt-en LF-routes)
2. Kwaliteit randvoorwaarden
KWALITEITSMONITOR FIETSREGIO’S 2017 | MEI 2017 | STICHTING LANDELIJK FIETSPLATFORM 52
9. ZUID-HOLLAND
Resultaat kwaliteitsmonitor Zuid-Holland:
De provincie Zuid-Holland scoort in 2017 in totaal 3 sterren (exact: 3,25; 65% van de punten). In 2015 be-
haalde de provincie ook 3 sterren, maar de exacte score was toen lager (2,52; 50,4% van de punten).
Kwaliteit routenetwerk
De provincie Zuid-Holland heeft in de afgelopen 2 jaar een verbetering weten te bewerkstelligen op het gebied
van afstemming tussen routes en tussen regio’s. Ook op het gebied van onderhoud is beter gescoord dan in bij
de vorige kwaliteitsmonitor. De score blijft echter duidelijk achter bij vele andere provincies. Quick wins zitten
in het maken en vastleggen van afspraken, het clusteren van het onderhoud van LF- en knooppuntroutes en
het verbeteren van de uitvoering van het onderhoud. Een provinciaal routebureau zou een duidelijke toege-
voegde waarde hebben
Kwaliteit randvoorwaarden
Opvallend is dat de score van de provincie Zuid-Holland op het totaal van de randvoorwaarden is gestegen,
maar op het onderdeel Provinciale betrokkenheid is gedaald ten opzichte van de monitor van 2015.
Een structureel overleg met alle netwerkbeheerders zou een goede start kunnen zijn om alle verbeterpunten
onder de aandacht te brengen.
Kwaliteitsmonitor 2017; totaalscore(op basis van gegevens 2016)
Zuid
-Holland
2017 2015
totaalscore routenetwerken 344 225 169
percentage van de maximale score 65,4% 49,1%
omgerekend: subresultaat routenetwerken (0-5 sterren) 3,27 2,46
totaalscore randvoorwaarden 184 112 97
percentage van de maximale score 60,9% 52,7%
omgerekend: subresultaat randvoorwaarden (0-5 sterren) 3,04 2,64
totaalscore, punten 528 337 266
percentage van de maximale score 63,8% 50,4%
omgerekend naar sterren (schaal 0-5) 3,19 2,52
Totaalscore, sterren (schaal 0-5) 3 3
max a
anal punte
n
per
hoofd
indic
ato
r,
gew
ogen
1. Kwaliteit routenetwerk (knooppunt-en LF-routes)
2. Kwaliteit randvoorwaarden
KWALITEITSMONITOR FIETSREGIO’S 2017 | MEI 2017 | STICHTING LANDELIJK FIETSPLATFORM 53
2
10. ZEELAND
Resultaat kwaliteitsmonitor Zeeland:
De provincie Zeeland scoort in 2017 in totaal 5 sterren (exact: 4,69; 93,8% van de punten). Een prachtig
resultaat; een ster meer dan in de kwaliteitsmonitor van 2015. De organisatie is in Zeeland heel goed op orde.
Kwaliteit routenetwerk
De provincie Zeeland heeft ten opzichte van de monitor van 2015 een verbetering weten te bewerkstelligen op
de afstemming van routes en op het onderhoud van de bewegwijzering. Daarnaast is de verantwoordelijkheid
voor de netwerken vastgelegd. De waardering van de consument voor de bewegwijzering van Zeeland is geste-
gen naar een bovengemiddelde waardering.
Kwaliteit randvoorwaarden
De provincie Zeeland heeft ten opzichte van de monitor van 2015 een verbetering weten te bewerkstelligen op
de randvoorwaarden. Toch komt de totaalscore van de randvoorwaarden nog niet uit op 5 sterren. Op voorzie-
ningen en provinciale betrokkenheid wordt de maximale score behaald. De waardering van de omgeving en de
algemene waardering van de consument is gemiddeld.
De provincie Zeeland heeft de score op toegankelijkheid van route-informatie verbeterd door bestanden van het
routenetwerk vrij beschikbaar te stellen voor consumententoepassingen. Als deze bestanden ook nog via een
landelijk bestand vrij beschikbaar komen, kan ook op het onderdeel toegankelijkheid van route-informatie de
maximale score behaald worden. Dit was in 2016 nog niet het geval.
Kwaliteitsmonitor 2017; totaalscore(op basis van gegevens 2016)
Zeela
nd
2017 2015
totaalscore routenetwerken 344 340 307
percentage van de maximale score 98,8% 89,2%
omgerekend: subresultaat routenetwerken (0-5 sterren) 4,94 4,46
totaalscore randvoorwaarden 184 155 133
percentage van de maximale score 84,2% 72,3%
omgerekend: subresultaat randvoorwaarden (0-5 sterren) 4,21 3,61
totaalscore, punten 528 495 440
percentage van de maximale score 93,8% 83,3%
omgerekend naar sterren (schaal 0-5) 4,69 4,17
Totaalscore, sterren (schaal 0-5) 5 4
max a
anal punte
n
per
hoofd
indic
ato
r,
gew
ogen
1. Kwaliteit routenetwerk (knooppunt-en LF-routes)
2. Kwaliteit randvoorwaarden
KWALITEITSMONITOR FIETSREGIO’S 2017 | MEI 2017 | STICHTING LANDELIJK FIETSPLATFORM 54
11. NOORD-BRABANT
Resultaat kwaliteitsmonitor Noord-Brabant:
De provincie Noord-Brabant scoort in 2017 in totaal 4 sterren (exact: 4,11; 82,2% van de punten). Daarmee
heeft Noord-Brabant de 4 sterren van de kwaliteitsmonitor van 2015 weten te behouden. Een mooi resultaat.
Kwaliteit routenetwerk
De provincie Noord-Brabant heeft op dit vlak ten opzichte 2015 een verbetering weten te bewerkstelligen op de
totaalscore kwaliteit van het netwerk. Het totaal aantal punten voor uitvoering bewegwijzering is gestegen
terwijl de totaalscore voor beheer en onderhoud is gedaald ten opzicht van 2015. Het netwerkbeheer van de
vier netwerken in Noord-Brabant was bij de meting van 2015 nog in handen van 4 netwerkbeheerders. Bij de
meting van 2017 is het beheer van het netwerk Noordoost Brabant over twee partijen gesplitst.
Winst is te halen uit het volledig gelijktrekken van de tracering van LF-routes en knooppuntroutes. Dit zal in het
kader van de ontwikkeling van de LF-icoonroutes in de komende jaren gebeuren.
Kwaliteit randvoorwaarden
De provincie heeft op dit vlak een kleine verbetering weten te bewerkstelligen. Dit komt door een hogere waar-
dering van de consument. Op vrijwel alle onderdelen waar direct invloed op uit te oefenen is, scoort de provin-
cie Noord-Brabant de maximale score. Enige uitzondering is de toegankelijkheid van de routeinformatie. De
route-informatie van de Brabantse netwerken zijn vrij beschikbaar voor consumententoepassingen, maar niet
als onderdeel van een landelijk bestand.
Kwaliteitsmonitor 2017; totaalscore(op basis van gegevens 2016)
Noord
-Bra
bant
2017 2015
totaalscore routenetwerken 344 287 269
percentage van de maximale score 83,4% 78,2%
omgerekend: subresultaat routenetwerken (0-5 sterren) 4,17 3,91
totaalscore randvoorwaarden 184 147 133
percentage van de maximale score 79,9% 72,3%
omgerekend: subresultaat randvoorwaarden (0-5 sterren) 3,99 3,61
totaalscore, punten 528 434 402
percentage van de maximale score 82,2% 76,1%
omgerekend naar sterren (schaal 0-5) 4,11 3,81
Totaalscore, sterren (schaal 0-5) 4 4
max a
anal punte
n
per
hoofd
indic
ato
r,
gew
ogen
1. Kwaliteit routenetwerk (knooppunt-en LF-routes)
2. Kwaliteit randvoorwaarden
KWALITEITSMONITOR FIETSREGIO’S 2017 | MEI 2017 | STICHTING LANDELIJK FIETSPLATFORM 55
2
12. LIMBURG
Resultaat kwaliteitsmonitor Limburg:
De provincie Limburg scoort in 2017 in totaal 4 sterren (exact: 3,78; 75,6% van de punten). Daarmee heeft
Limburg de 4 sterren van 2015 weten te behouden.
Kwaliteit routenetwerk
De provincie Limburg heeft op dit vlak ten opzichte van 2015 een verbetering weten te bewerkstelligen op de
afstemming van routes; daar wordt nu de maximale score behaald. De consumentenwaardering is echter ten
opzichte van de andere provincies gedaald. Fietsers waarderden de drukte op paden, aantrekkelijkheid van de
omgeving en het routeverloop bij de vorige monitor nog gemiddeld, in de monitor van 2017 is dat gedaald naar
een waardering onder het gemiddelde.
De score op de onderdelen waar de netwerkbeheerders direct invloed op hebben is verbeterd ten opzichte van
de monitor van 2015. Op veel onderdelen wordt de maximale score behaald. Verbeteringen kunnen nog ge-
zocht worden in het volledig gelijktrekken van themaroutes en fietsknooppuntnetwerk en het vastleggen van
verantwoordelijkheden bij omleidingen.
Kwaliteit randvoorwaarden
De provincie Limburg heeft op dit vlak een verbetering weten te bewerkstelligen. In Limburg is afgelopen jaren
gewerkt aan plannen voor de themaroutes, dat is terug te vinden in een hogere score op het onderdeel beleid
en sturing op themaroutes. Ook is de toegankelijkheid van de route-informatie verbeterd. Limburg zou de score
nog kunnen verbeteren door de digitale bestanden van de fietsroutenetwerken vrij beschikbaar te stellen via
een landelijk bestand.
De waardering van de consument voor de rustpunten ligt onder het gemiddelde. Dit geldt zowel voor het aantal
rustpunten als voor de kwaliteit ervan. Investering in rustpunten zou deze score wellicht kunnen verhogen.
Kwaliteitsmonitor 2017; totaalscore(op basis van gegevens 2016)
Lim
burg
2017 2015
totaalscore routenetwerken 344 278 267
percentage van de maximale score 80,8% 77,6%
omgerekend: subresultaat routenetwerken (0-5 sterren) 4,04 3,88
totaalscore randvoorwaarden 184 127 105
percentage van de maximale score 69,0% 57,1%
omgerekend: subresultaat randvoorwaarden (0-5 sterren) 3,45 2,85
totaalscore, punten 528 405 372
percentage van de maximale score 76,7% 70,5%
omgerekend naar sterren (schaal 0-5) 3,84 3,52
Totaalscore, sterren (schaal 0-5) 4 4
max a
anal punte
n
per
hoofd
indic
ato
r,
gew
ogen
1. Kwaliteit routenetwerk (knooppunt-en LF-routes)
2. Kwaliteit randvoorwaarden
KWALITEITSMONITOR FIETSREGIO’S 2017 | MEI 2017 | STICHTING LANDELIJK FIETSPLATFORM 56
Bijlage B: Vragenlijst provinciaal beleid
KWALITEITSMONITOR FIETSREGIO’S 2017 | MEI 2017 | STICHTING LANDELIJK FIETSPLATFORM 57
2
KWALITEITSMONITOR FIETSREGIO’S 2017 | MEI 2017 | STICHTING LANDELIJK FIETSPLATFORM 58
KWALITEITSMONITOR FIETSREGIO’S 2017 | MEI 2017 | STICHTING LANDELIJK FIETSPLATFORM 59
2
KWALITEITSMONITOR FIETSREGIO’S 2017 | MEI 2017 | STICHTING LANDELIJK FIETSPLATFORM 60
KWALITEITSMONITOR FIETSREGIO’S 2017 | MEI 2017 | STICHTING LANDELIJK FIETSPLATFORM 61
2
KWALITEITSMONITOR FIETSREGIO’S 2017 | MEI 2017 | STICHTING LANDELIJK FIETSPLATFORM 62
KWALITEITSMONITOR FIETSREGIO’S 2017 | MEI 2017 | STICHTING LANDELIJK FIETSPLATFORM 63
2
KWALITEITSMONITOR FIETSREGIO’S 2017 | MEI 2017 | STICHTING LANDELIJK FIETSPLATFORM 64
KWALITEITSMONITOR FIETSREGIO’S 2017 | MEI 2017 | STICHTING LANDELIJK FIETSPLATFORM 65
2
KWALITEITSMONITOR FIETSREGIO’S 2017 | MEI 2017 | STICHTING LANDELIJK FIETSPLATFORM 66
Bijlage C: Lijst met personen die de vragenlijst hebben aangeleverd
Provincie/regio Contactpersoon
Groningen Linda Eekma (provincie Groningen)
Friesland Femke van Akker (provincie Friesland
Drenthe Ina Roelfs (provincie Drenthe)
Overijssel Jan van Oene (provincie Overijssel)
Gelderland Michaël ten Holder (provincie Gelderland)
Flevoland - (provincie Flevoland)
Utrecht Andrea Lion (provincie Utrecht)
Noord-Holland Anne Slettum (provincie Noord-Holland)
Zuid-Holland Hans Heupink (provincie Zuid-Holland)
Zeeland Peter Michielsen (provincie Zeeland)
Noord-Brabant Nathalie Verdult (routebureau Brabant)
Limburg Veronique Hoedemakers (provincie Limburg)
* Bij de provincie Flevoland was geen sprake van het invullen van de vragenlijst, deze provincie is niet bereid
deel te nemen aan de kwaliteitsmonitor
KWALITEITSMONITOR FIETSREGIO’S 2017 | MEI 2017 | STICHTING LANDELIJK FIETSPLATFORM 67
2
Bijlage D: Uitleg CVO en CVTO
ContinuVakantieOnderzoek (CVO)
Het ContinuVakantieOnderzoek is een grootschalig consumentonderzoek naar het vakantiegedrag van de Ne-
derlandse bevolking. Basis voor het onderzoek vormt een consumentenpanel van ca. 7.500 personen (repre-
sentatief voor de Nederlandse bevolking). Deze vaste groep respondenten wordt vier keer per jaar onder-
vraagd over hun vakantiegedrag (januari-april-juli-oktober). Daarbij wordt gebruik gemaakt van een stan-
daardvragenlijst waarin op een groot aantal aspecten rond ondernomen vakanties wordt ingegaan.
Op basis van het CVO kan een goed beeld worden verkregen van de omvang en structuur van het gebruik van
de fiets tijdens vakanties. In het onderzoek wordt (sinds 2002) standaard gevraagd of er tijdens de vakantie
een fietstocht is ondernomen (ja/nee)*. Aan personen die één of meer fietstochten hebben ondernomen wordt
aanvullend gevraagd of sprake was van een fietsvakantie, waarbij dit gedefinieerd is als een vakantie waarbij
meer dan de helft van de dagen aan fietsen is besteed.
De resultaten m.b.t. fietsvakanties kunnen gekoppeld worden aan andere kenmerken uit de CVO-vragenlijst,
zodat een uitgebreide beschrijving van ondernomen fietsvakanties mogelijk is (vakantieduur, vakantiemaand,
bestemming, bestedingen, boekingsgedrag e.d.). Daarnaast kan een uitgebreid profiel geschetst worden van de
fietsvakantieganger in termen van leeftijd, opleiding, sociale klasse, woonprovincie, mediaconsumptie e.d.
Extra vragen recreatief fietsen CVO (2016)
Aanvullend bestaat de mogelijkheid om in de standaard vragenlijst extra vragen toe te voegen. In de juli- en
oktobermeting van het CVO (informatie over de periode april-september) hebben voor het Landelijk Fietsplat-
form extra vragen meegelopen, de vragen die voor deze kwaliteitsmonitor zijn gebruikt zijn:
1. Hoe beoordeelt u deze aspecten bij de door u gemaakte fietsvakantie? (uitgedrukt in een rapportcijfer,
waarbij 1=zeer slecht, 10=uitstekend). Daarnaast per aspect de mogelijkheid van invullen 'geen mening'.
a. aantrekkelijkheid van de omgeving (stilte/rust, natuur(gebieden), uitzicht, diversiteit e.d.)
b. kwaliteit van de fietspaden en wegen (comfort, veiligheid)
c. kwaliteit van de bewegwijzering fietsroutes
d. kwaliteit van het routeverloop fietsroutes
e. drukte op de fietsroutes
f. aanwezigheid bezienswaardigheden
g. aanwezigheid horecapunten
2. Wat is uw totaaloordeel over de fietsvakantie? (uitgedrukt in een rapportcijfer, waarbij 1=zeer slecht,
10=uitstekend), inclusief weet niet.
3. Deze vraag heeft in eerdere jaren meegelopen. Het wordt niet nodig geacht dit ieder jaar te herhalen.
Hoe belangrijk vindt u de volgende aspecten bij een fietsvakantie? (uitgedrukt in een rapportcijfer,
waarbij 1=volstrekt onbelangrijk, 10=zeer belangrijk). Daarnaast per aspect de mogelijkheid van in-
vullen 'geen mening'.
a. aantrekkelijkheid van de omgeving (stilte/rust, natuur(gebieden), uitzicht, diversiteit e.d.)
b. kwaliteit van de fietspaden en wegen (comfort, veiligheid)
c. kwaliteit van de bewegwijzering fietsroutes
d. kwaliteit van het routeverloop fietsroutes
e. drukte op de fietsroutes
f. aanwezigheid bezienswaardigheden
g. aanwezigheid horecapunten
ContinuVrijeTijdsOnderzoek (CVTO)
Het ContinuVrijeTijdsOnderzoek brengt de vrijetijdsmarkt van Nederlanders in kaart. Hierbij wordt de volgende
definitie van vrijetijdsactiviteiten gehanteerd: alle (dag)recreatieve activiteiten die worden ondernomen buiten
de eigen woning en waarbij men minimaal een uur van huis is (inclusief reistijd). Bezoek aan familie / vrienden
/ kennissen en activiteiten ondernomen tijdens vakanties blijven buiten beschouwing. Dit onderzoek wordt eens
in de twee jaar uitgevoerd. Het meest recente onderzoek vond plaats in 2015.
In 52 wekelijkse metingen worden in totaal zo’n 18.000 respondenten ondervraagd naar dag en dagdeel waar-
op de activiteit is ondernomen, de duur van de activiteit, de locatie, afstand tot het woonadres, vervoermiddel,
bestedingen, samenstelling van het reisgezelschap, etcetera.
KWALITEITSMONITOR FIETSREGIO’S 2017 | MEI 2017 | STICHTING LANDELIJK FIETSPLATFORM 68
Extra vragen recreatief fietsen CVTO 2015
Het Fietsplatform heeft extra vragen mee laten lopen voor de ondernomen fietstochten voor plezier. De onder-
staande vragen zijn gesteld aan Nederlanders die een fietstocht van 1 of 2 uur of langer hebben ondernomen
en zijn meegewogen in de kwaliteitsmonitor.
1. Hoe beoordeelt u deze aspecten bij de door u gemaakte fietstocht? (uitgedrukt in een rapportcijfer,
waarbij 1=zeer slecht, 10=uitstekend). Daarnaast per aspect de mogelijkheid van invullen 'geen me-
ning'
a. aantrekkelijkheid van de omgeving (stilte/rust, natuur(gebieden), uitzicht, diversiteit e.d.)
b. kwaliteit van de fietspaden en wegen (comfort, veiligheid)
c. kwaliteit van de bewegwijzering fietsroutes
d. kwaliteit van het routeverloop fietsroutes
e. drukte op de fietsroutes
f. aanwezigheid bezienswaardigheden
g. aanwezigheid horecapunten
2. Wat is uw totaaloordeel over de door u gemaakte fietstocht? (uitgedrukt in een rapportcijfer, waarbij
1=zeer slecht, 10=uitstekend), inclusief weet niet.
KWALITEITSMONITOR FIETSREGIO’S 2017 | MEI 2017 | STICHTING LANDELIJK FIETSPLATFORM 69
2
Bijlage E: Bronnen/ verantwoording
Het onderzoek is uitgevoerd door het Fietsplatform op basis van intern en extern onderzoek.
Bij het Fietsplatform is al veel informatie in huis:
- Landelijke routedatabank recreatief fietsen;
- TOP10NL;
- Meldsysteem bewegwijzering fietsroutenetwerken (www.bordjeweg.nl);
- Onderhoudscontracten;
- Informatie over netwerkbeheer en bewegwijzering.
Op basis van deze informatie konden vele antwoorden worden verstrekt, maar aanvullende informatie was nog
nodig. Deze is verkregen via:
- CVO (continu vakantie onderzoek; NBTC-NIPO research, informatie over waardering en belang);
- CVTO (continu vrijetijdsonderzoek; NBTC-NIPO research, informatie over waardering en belang);
- Fietsen 123, Fietsprovincie van het jaar 2016;
- ANWB, onderzoek fan van fietsen, 2016;
Daarnaast is veel informatie verkregen via de contactpersonen bij provincies en fietsregio’s. Het opvragen van
gegevens bij de provincies is schriftelijk gebeurd via de contactpersonen van het Fietsplatform. Aan de provin-
cies is gevraagd om de regio’s te betrekken bij het invullen van de vragenlijst. De vragenlijst en het overzicht
van degenen die hebben gereageerd is opgenomen in de bijlagen.
De gegevens hebben betrekking op 2016.
De projectcoördinatie was bij het Fietsplatform in handen van Myron ter Haar.
Amersfoort, mei 2017
Stichting Landelijk Fietsplatform
Myron ter Haar/ Eric Nijland
Stichting Landelijk Fietsplatform is initiator van:
© Stichting Landelijk FietsplatformAmersfoort, mei 2017
Postbus 846, 3800 AV Amersfoorttel.: 033-4653656e-mail: info@fi etsplatform.nlinternet: www.fi etsplatform.nl
www.nederlandfi etsland.nl (consumentenportal)
De Stichting Landelijk Fietsplatform is het onafhankelijke coördinatiepunt voor het recreatieve fi etsen in Nederland. Het fungeert als landelijk kenniscentrum en geeft impulsen aan belangen behartiging, verdere productontwikkeling en voorlichting/promotie (zie nederlandfi etsland.nl). Het Fietsplatform is ver antwoordelijk voor het landelijk netwerk van lange-afstandsroutes (LF-routes).
Samenwerkingspartners, vertegenwoordigd in bestuur:
+ 11 provincies
Samenwerkingspartners overheid:
Strategische samenwerkingspartners en Europese samenwerking: