1959 - nummer 28 - februari 1959

20
ROSTRA ECONOMI CA . ., * INHOUD Redaktioneel In memoriam Prol. J. G. Koopmans pag. 1 2 S.E.F.·dies . . .. ................... J. C. P. A. van Esch 2 Over het elasticiteitsbegrip .. . .... .... .. .. .. . . .. .. .. .... ...... ...... B. Stroboer 3 Landbouweconomie - een vergeten groep 7 .. .. ...... ... ... J. J. Herks 6 Naschrilt .. . .. .. ...... ...... ........ ........... .. .. .. .... .......... .. .... .. A. Szasz 7 Causaliteit-Iunclionaliteit ........ .. . . ..... .. W. R. I. Does de Willebois 7 Gelijke goederen met ongelijkc kostprijzen .. .. .. ...... ... E. v. d. Wolk 8 Bedrijlsconomische marginalia .............. .... ..... . ... .. ... .. . F. Scholten 10 Ontvangen Iitteratuur ... .. ...... .. ........ .. .. .. ...... .... .. . .... .. .... 1 4 Ult de tijdschrllten . .. ... . .... ... .. 1 5 lijst van geslaagden ....... ...................... .. .............. . 15 Be JAARGANG Nr. 28 FEBRUARI 1959

Upload: faculty-association-sefa

Post on 10-Mar-2016

257 views

Category:

Documents


0 download

DESCRIPTION

INHOUD Over het elasticiteitsbegrip ......................................... B. Stroboer 3 Landbouweconomie - een vergeten groep 7 ................ J. J. Herks 6 Naschrilt ... .. ............................................................. A. Szasz 7 . ., ..................... J. C. P. A. van Esch 2 Causaliteit-Iunclionaliteit ........... . ....... W. R. I. Does de Willebois pag. S.E.F.·dies .. 2 1 I·

TRANSCRIPT

Page 1: 1959 - Nummer 28 - februari 1959

ROSTRA ECONOMI CA

. .,

*

INHOUD

Redaktioneel

In memoriam Prol. J. G. Koopmans

pag.

1

2

S.E.F.·dies . . .. ........... . ....... J. C . P. A. van Esch 2

Over het elasticiteitsbegrip .. . .... .... .. .. .. . . .. .. .. .... ...... ...... B. Stroboer 3

Landbouweconomie - een vergeten groep 7 .. .. ...... ... ... J. J. Herks 6

Naschrilt .. . .. .. ...... ...... ........ ........... .. .. .. .... .......... .. .... .. A. Szasz 7

Causaliteit-Iunclionaliteit ........ .. . . ..... . . W. R. I. Does de Willebois 7

Gelijke goederen met ongelijkc kostprijzen .. .. .. ...... . .. E. v. d. Wolk 8

Bedrijlsconomische marginalia .............. .... ..... . ... .. ... .. . F. Scholten 10

Ontvangen Iitteratuur ... .. ...... .. ........ .. .. .. ...... .... .. . .... .. .... 1 4

Ult de tijdschrllten . .. ... . .... ... . . 1 5

lijst van geslaagden . .. .. .. ...................... .. .............. . 15

Be JAARGANG Nr. 28 FEBRUARI 1959

Page 2: 1959 - Nummer 28 - februari 1959

AMS T ELODAMUM

T ypt uw scriptie

O.Z. ACHTERBURGWAL 212 T/O OUDEMANHUISPOORT TELEFOON 43%43

p. J. W. R~ Docent Handelswetenschappen

BIESBOSCHSTRAAT 36111 - AMSTERDAM-Z. - TELEFOON 710941

Repeteert voor :

flNANcnlE RElENKUNDE EN YDDRTGHET BOEKHDUDEN Opleiding voor praktijkexamen boekhouden.

Vraagstukken over Accountancy verzameld door M. G. Mey-Koning

Dee' IINRICHTINGSLEER Be druh geb. / 12.50 Dee' 11 CONT ROLELEER 2e druh Ileb. f 17.50

Deze verzameling opgaven hetreft de examens van het Nederlands instituut van accountants, de Nederlandse economisc e hogesch ool t e R ott rdam, de Univer it eit van Arnst r dam, de Katholieke econOnll he hogesch ool te Tilburg en de Rijksuniversiteit te Gron ingen.

Een prospectus zenden wij U gaarne toe

J. Muusses, Purmerend

levering ook via de boekhandel

Page 3: 1959 - Nummer 28 - februari 1959

ROSTRA ECONOMICA MAANDBLAD VAN DE STUDIEVERENIGING DER ECONOMISCHE FACULTEIT VAN DE UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM

Redactie: J. C P. A. van Esch, R. Snoeker, A. Szasz, Y B de Wit. Gelieve stukken voor de redactie bestemd te zenden aan: J. C. P. A. van Esch, Joh. Verhulststraat 9 bv, Amsterdam-Z. Voor adreswijzigingen, advertenties, etc.: R. v. d. Berg, Frederik Hendrikplantsoen 90 t , Amsterdam.

Het afgelopen jaar sloot met het droeve bericht van over­

lijden van prof. mr J. G. Koopmans. De redaktie acht het juist,

uit dit nummer, waarin de overledene wordt herdacht, de al te

luchtige "economie in 16 tekeningen" en "collegebloempjes"

weg te laten. In het volgend nummer hoopt zij evenwel de schade in te halen, waartoe de lezer kan medewerken door

zijn bloempjes te sturen. T evens zal dan een begin worden ge­

maakt met een vragenrubriek, waarin de door de lezers te

berde gebrachte problemen worden besproken, terwijl sugges­

ties kunnen worden gedaan betreffende een of ander onder­

werp, waarover zij, blijkens hun belangstelling gaarne een arti­

kel in Rostra zagen verschijnen.

Voor diegenen, die onverhoopt niet in staat waren zich naar de S.E.F.-diesviering te begeven op 27 november j.l. is een

verslag te vinden op pagina twee.

Zij die moeilijkheden hebben met de wiskundige intfCrpretatie

van het elasticiteitsbegrip, worden verwezen naar het artikel

van de heer B: Stroboer.

Laat verder het artikel over de landbouwekonomie met naschrift

geen vergeten groep voor U zijn en verdiep U in de bedrijfs­

ekonomische artikelen, die naar wij vertrouwen Uw kritisch brein zullen doen reageren.

Redaktie.

__________________________________ J

Page 4: 1959 - Nummer 28 - februari 1959

In memoriam prof. mr ]. G. Koopmans

Op 30 december 1958 werd op Wester­

veld het stoffelijk overschot van prol. mr

J. G. Koopmans gekremeerd,

Sinds zijn benoeming in 1954 was hij

in de Staathuishoudkunde aan

de Juridische fakulteit van onze Univer­

sitei\.

Dat hi] een toonaangevende persoon­

lijkheid was op ekonomisch en met name

monetair bewi]zen zowel de funk-

ties, die hi] heeft vervuld, zoals b,v. die

van sekretaris van de Nederlandsche Or­

ganisatie voor de Internationale Kamer

van Koophandel, en van Hoogleraar aan

SEF

Op 27 november vierde de SEF tijn

36e dies, welke wederom gewijd was aan

de problematiek, welke verbonden is aan

de Europese Economische Integratie,

Na een welkomstwoord van de voorzit­

ter hield '5 ochtend prof. S. Posthuma,

directeur van de Nederlandsche Bank

n.v. een voordracht over de EE.G. en

de internationale monetaire integratie. In

een strak gehouden betoog behandelde

spreker eerst enige politieke achtergron­

den, waardoor duidelijk werd, dat de

E.E.G. slechts een aspect is van een wer-

kelijke integratie. Hierna prof.

Posthuma de financiele en monetaire zij­

den van de Euromarkt.

Na een lunchpauze sprak drs P. L.

Justman Jacob, econoom bij de Koninklij­

ke Nederlandse Hoogovens en Staalfa­

brieken over de ervaring, die opgedaan

is in de nu vi]1 jaar lunctionnerende Euro-

2

de Ekonomische Hogeschool Ie Rotter­

dam, als zi]n vele publikaties. In de in-

van E.S.B. en de Economist

komi ziJn naam vele malen voor - die

hi] veelal in samenwerking met andere

prominente figuren op het Nederlandse

moneta Ire lerrein schreef (M. W. Hol­

trop, H. J. Witteveen, P. lieftinck, F. de

Vries, etc.).

Zijn meest bekende werk is wei "Zum

Problem des Neutralen Geldes", waarin

zijn bekende in- en deflatietheorie vervat

is, waarmee men reeds als kandidandus

kennis maakt. Redaktie

dies

pese Kolen en Staalgem;"enschap,

Vervolgens werd gelegenheid gegeven

tot het stellen van vragen: Prof. Goedhart

was bereid gevonden als discussieleider

op te treden, Opvallend was de grote

hoeveelheid vragen.

De werd besloten met een borrel

in het Brouwerswapen, waarbij naast de

beide inleiders en SEF-Ieden ook vele

hoogleraren aanwezig waren. Gezien de

grootscheepse opkomst bij deze jaarlijkse

borrel, rijst de vraag, of het geen aan-

zou verdienen, als het SEF-be­

stuur het initiatiel zou nemen tot het in

ere herstellen van de traditionele borrel

voor hoogleraren en studenten,

zes jaar geleden is de maandelijkse borrel

ter ziele gegaan wegens aan be-

langsteliing, Laat het SEF-bestuur het eens

proberen met een borrel per trimester.

v. E.

Page 5: 1959 - Nummer 28 - februari 1959

Over het elasticiteitsbegrip

Het artikeltje van de heer Y. B. de Wit in het aprilnummer 1958 van "Rostra Econo­mica" over "Het eiasticiteitsbegrip in de theoretische economie" van de heer Heertje is voor mij aanleiding (niet oorzaak) tot het schrijven van het volgende.

Ik ga uit van he! fundamenteel economisch vraagstuk:

Een ondernemer produceert een goed. aantal eenheden van de vraag is x, verkoopspri]s per eenheid is de opbrengst noemen we 0 1, dus 0 1 px.

Hij verlaagt prijs met .c,.p, en het blijkt hem dat de vraag vermeerdert met .c,.x, de nieuwe opbrengst noemen we O 2 • dus O 2 = (p- .c,.p) (x+ .c,.x).

Gevraagd de noodzakelijke en voldoende voorwaarde voor O 2 >0 I·

Het zal blijken: 1 e. dat een verantwoorde oplossing van dit vraagstuk niet zo eenvoudig is als weleens

wordt voorgesteld; 2e. dit vraagstuk op een natuurlijke wijze voert tot het invoeren van het "elas-

ticiteit van de vraag t.o.v. de prijs" (puntelasticiteit).

Oplossing:

Noodzakelijke voorwaarde: O 2>01 -i' (p- D.p) (x+ .c,.x) > px

dus ook: p.c,.x-x.c,.p- .c,.p.c,.x>O ....

Nu zijn p. x, .c,.p ell .c,.x>O dus (2) -i' p.c,.x-x.c,.p>O

dus: p.c,.x> x.c,.p en > 1 .................... ..

D,x

of ook: x > 1 ....

P De noodzakelijke voorwaarde v~~r O 2 > 01 is dus (4) of (5).

(1 )

(2) (3)

(4)

(5)

15 (4) of (5) nu ook een voldoende voorwaarde voor 02 > O,? Dus voigt omgekeerd uit (4) of (5) ook O 2 > 0 17 Dit is in het algemeen niet het geval, zoals blijkt uit het vclgende:

p.c,.x ~>1 -+ p.c,.x > x.c,.p -+ p.c,.x-xD.p > 0, echter behoeft hieruit niet te x"-'p

volgen da! dan ook (2) (want .c,.p.c,.x>O) en (1) Oit kan eventueel als voigt toegelicht worden:

D,x !\x

Stell( 1 x

101 dan is l;,. P 101 100 > 1, verder: .c,.x

P 1

101 p en dit in (2) gesubstitueerd px

100 px 1

101 - 100.f01 px

Dus (2) geldt niet, dus (1) geldt nie! en dus niet O 2 > 0 I.

O!

. pD,x Conclusle: ~ >1 wei noodzakelijk voor > 0 1• maar het is niet zeker dat zij

XuP ook voldoende is.

We willen graag een voldoende voorwaarde hebben voor O 2 > 0 1 bi] kleine prijs­daling en vermeerdering van vraag.

Nu vertoont E. 1\ enige gelijkenis met E.. dx Zou nu misschien E. ~ > 1 x uP x x dp

een voldoende voorwaarde zijn voor O 2 > 0 17 Het antwoord luidt bevestigend en kan bewezen worden met het limietbegrip, welk in de Propaedeutische Wiskunde (afgekort

Jim pD,x p dx P.W.) behandeld word!, immers 1\ ~ -~d; waarbij wordt aangenomen dat de

up-+o xup x p p dx

limiet bestaat. Het bewijs dat x > 1 een voldoende voorwaarde is voor

3

Page 6: 1959 - Nummer 28 - februari 1959

O 2 > 0: laat ik vermeld nog even dat dan ook ~ uP> 1 voor elke x ux 6. p kleiner is dan zeker positief getal.

Maar nu kan ook bewezen worden (ook dit laat ik achterwege) dat ~ dx > 1 eeCl x

noodzakelijke voorwaarde is voor O2 > ° I. Conclusie: ~ -dd~ > 1 is nood:z:akelijk en voldoende voor O 2 > O!, bij kleine prijs­

x P daling en hieruit voortvloeiende vermeerdering van de vraag.

Men zal nu begrljpen waarom ik in de P.W. de nadruk leg op het verschil lussen de

"delta's'" en de "d's"; ICI ons geval: E­x

> 1 zonder meer brengt niet de P

weI ~ _(:!.x > 1. x dp

Ik heb boven sJechts beschouwd kleine prijsdaling en vermeerdering van vraag, maar er zijn nog meerdere mogelijkheden! De behandeling hiervan zal ik niet geven, echler mer. kan op dezelfde wijze als boven te werk gaan.

Bovenstaande voer! op een wijze tot het begrip "elastic'teit van de vraag

Lo.v. de prijs, waarvan de oervorm is x

quotient van twee relatieve veranderingen.

P Bij het onderwljs In de P.W. wordt vrij ultvoerlg ingegaan op de begrippen

en dalende functie en misschien herinnert de [ezer zich dat onze (normale)

dx p dx x =f(p) dalend is, dus < 0, dan is - < 0, willen we echter Jiever werken met

x positieve getaJien, dan zaJ het doeJmatig zijn te definieren:

p dx "7 -dp . Ex = elasticiteit van de vraag t.o.v. de prijs ......... " (6)

(pu ntelasticiteit)

Abstraheren we van ons dan algemeen:

y

dy "";:r;"" kunnen nu eigenschappen van Ey opsporen, zo = elasticiteit van y t.o.v.

x

bijv. de belangrijke: Ey is invariant legen veranderlng van eenheden.

We kunnen (6) op elegante wiJze grafisch Interpreteren (zle fig. 1) als voigt:

De lijn CAB Is raakllJn aan de grafiek van x = f(p).

Nu: dx x p dx

rgp x dp

= quotient van 2 lijnstukkenl

We kunnen nu echter nog een stap verder gaan, daarloe moeten we ons her"inneren dat

d _,_ log dx _dp log x - e....,. d log x = log e, dus ook d log p log e, waaruit

x x p voigt:

4

Page 7: 1959 - Nummer 28 - februari 1959

E d log x Grall·sch'. . I II - --- zle ig. d log p' x

Ex = tgf3 = tgCZ

Nu: Ex = tg van een hoekl

.t", fig. II

~--------~~----.

We hadden ook geheel anders te werk kunnen gaan door direkt 0 = px beschouwen en de noodzakelijke en voldoende voorwaarde op te sporen voor stijgende bij dalende

p en toenemende x, dus voor O(p - L:l. p) > O(P). De P.W. geeft weer ~o <0.1 " p _ •. c.~ '.

Passen we dit toe, dan x beschouwen als functie van p, kriJgen:

noodzakelijk: ~: < 0-+ x + p ~; < 0-+ x (1 +: :~.) < ° -+x (1 Ex)< ° -+ E > 1 x

voldoende: E > 1 -+ x dx dx dx do

> 1 -+ 1 + . d < ° -+ x + p < ° -+- <0 x dp x p dp

Dus: Ex > 1 noodzakelijk en voldoende voor stijgende opbrengst bij kleine prijsdaling en vermeerdering van vraag: elastische vraag.

6x

Met relalieve veranderingen: x > 1 -+ relstieve verandering van x > idem p.

p Deze methode voer! wei zeer snel tot ons doel en het loont werkelijk de moeite ns

te gaan of we nog meer hiermee kunnen bereiken. Daartoe willen we eerst opmerken, dOlt totsle kosten veelal een func:tie zijn van het aantal geproduceerde eenheden, dus in ons geval van x. Ik heb boven de prijs genomen als onafhankelijke variabele omdat dit "historisch" vaak wordt gedaan. Met het oog op de totale kostenfunctie kunnen we nu beter x als onafhankelljke veranderlijke nemen en p beschouwen als functie van x. Doen we dit, dan krijgen we:

do dp ( ° = px -+ dx p + x dx = p 1 x ~) = P (1 P dx

(7)

We krijgen nu de gevallen:

Ex > 1 -+ kleine prijsdaling en vermeerdering vraag, welke laatste rela!ief groter is

dan die van p. Verder: (7) geeft voor Ex> 1 dat do > 0-+

o neemt toe: elastische vraag.

/I Ex> 1 -+ kleine prijsdaling en vermeerdering van vraag, welke laatste relatief kleiner

do is dan die van de p. Verder voigt nu ull (7): > 0 -+

o neemt af: inelastische vraag.

5

Page 8: 1959 - Nummer 28 - februari 1959

III Ex 1 -+ kleine prijsdaling en vermeerdering van vraag, welke laatste relatie/ gelijk do do

is aan die van p, Verder voigt dan uit (7): ~c:r;- = 0, Maar -a;z 0 is voorwaarde

d'o voor een extreem, maximum of minimum hangt af van het teken van dx~' volgens

Allen gewoonlijk een maximum,

We :tien, dat we hier direkt voldoende voorwaarden hebben voor de verschillende gevallenl We lalen het nu maar aan de lezer over na te gaan of ze ook noodzakelijk zijn!

We kunnen dus inderdaad met de laatste methode sneller tot resultaten komen dan me; de eersle. Uit didactisch oogpunt geef ik de voorkeur aan de eerste!

BovenSlaande lijkt mij leerzaam voor (sommige) studenten:

le, Wi! men op veranlwoorde wijze over het in wiskundige vorm gieten van het elasticileitsbegrip, dan zullen begrippen differenlie-, differentiaalquotient, stijgende en dalende functie van de P.W, niet aileen moelen worden gekend, maar ook doorz;en,

2e. Aan een noodzakelijke voorwaarde hebben we iets, aan een voldoende veelal meer, In de Economie: Ais we een gegeven economische siluatie bestuderen, kunnen we nagaan welk conclusie we hieruit kunnen trekken. Omgekeerd: exactheid zal eisen na Ie gaan of onze conclusies ook voldoende zijn voor hel optreden van die silualie!

O/schoon ik het elasticileitsbegrip niel behandel, vlei ik mij toch met de hoop iets te hebben bijgedragen tot verheldering van dit, blijkens ervaring voor sommige studenten, moeilijk begrip: dool uil te gaan van een lundamenleel vraagsluk dit begrip voor te bereiden om lenslotte Ie komen tot een definilieve formulering hiervan,

Ik besluit mel het volgende:

vraagsluk is niet compleel: onze ondernemer inleresseert zich niel zozeer voor opbrengsl als wei voor (maximale) wins!. Dus kan hel van belang zijn de in de P,W, behandelde winslfunc:tie W(x) px-K(x) te beschouwen en na te gaan of het wenseiijk is in de voorwaarden voor maxima Ie winsl ook zekere elasticiteilscoefficienten te laten optreden.

Landhouweconomie

In hel artikel van Mej. A. van Splunter in Rostra van lebruari 1.1. noeml zij de landbouweconomie een van de vergeten

van onze faculleil. Afgezien van dat zij ons in het onzekere laat

over de andere groepen, ben ik het vol-maakt met haar dat de landbouw niet voldoende zou krijgen.

Dal de landbouw met de leer van de cooperalie maar een zijdelings verband houdl, is in strijd met de feiten. Indien Mej, van Splunter de colleges van Prof. van Stuyvenberg gedurende 2 jaar zou hebben gevolgd, zou zij met ons tot de conclusie zijn gekomen, dat de landbouw en de problemen, die hiermee samenhan­gen, uitvoerig worden behandeld, Zij zou dan ook hebben begrepen, da! landbouw en cooperalie z6 nauw samenhangen, dat het eenvoudig niet mogelijk is, beide on­derwerpen alzonderlijk te behandelen. Indien naast hel college over de leer van de cooperatie een afzonderlijk college

6

B Stroboer

een vergeten groep?

landbouweconomie zou worden gegeven, zou dit onvermijdelijk tot grote overlap­pingen van de siol aanleiding moeten ge-

waarmee geen van beide colleges zouden zijn.

De aspecten van de landbouw in de Euromarkl zijn uilputtend op de colleges en het privalissimum van Prof, Verrijn Stuart besproken. Hierbij is het vraagstuk van de landbouw volledig lot zijn rechl gekomen en was het mogelijk, een en ander in een breder kader te behandelen.

Er bestaal naar onze mening derhalve geen enkele reden, van een leemte te

De enige leemle die uit de bij-van Mej. van Splunler spreekl, is

aan kennis over de onderwer­op de verschillende colleges wor­

den behandeld. Haar opmerkingen duiden er eehler op,

dat len aanzien van het college over de leer van de c06peralie gevaar v~~r mis­verstanden bestaat. Zo dit reeds voor de

Page 9: 1959 - Nummer 28 - februari 1959

studenten geldt, buiten de Universi!ei! is do kans hierop ongetwijleld nog gro!er. Daarom zou het naar onze mening aan-

verdienen, de naam van he! !e herdopen in "leer

landbouw- en verbruikscoopera-

Naschrilt.

He! is mevrouw A. Hulsker-van Splun­!er zell gewees!, die na he! verschijnen van haar artikel een naamswijziging heelt ondergaan, overigens nie! naar aanleiding van he! advies van de heer Herks. Aan­gezien haar aandacht thans door zaken bui!en de klei wordt opgeeist, veroorlO':l1 ik mij hier de handschoen voor haar op to nemen, .

De kans op overlapping van verschil­lende colleges kan geen argument zijn

het instellen van nieuwe speciali­De economische wetenschap is nu

eenmaal niet in waterdichte schotten te verdelen, Als bijvoorbeeld de profossoren

Goodhart 01 Hennipman nooit de colleges van prof. Verrijn Stuart zou­den willen overlappen, zouden zij zich moeten beperken tot een gesloten volks­huishouding, liefst zonder banken en wel­licht zonder de SER! Of zou het vak "economie" maar weer door een docent

moeten worden? . de problematiek van de landbouw­

economie op het ogenblik aan onze lacul­teit tot zijn recht komt, kan men moeilijk volhouden, Bij prol. van Stuyvenberg kan dat niet het geval zijn, zolang deze zich aan zijn leeropdracht houdt. Wei is hij gedwongen, zij het incidenteel en frag­menta risch, van tijd tot tijd ook aan deze

Causaliteit

Met grate gretigheid wordt het spel­letje gespeeld om de meest uiteenlopende verschijnselen mathematisch zo exact mo­gelijk vast te leggen in luncties en elasti­citeiten tot aan kwaliteits- en verwach­tings-elasticiteiten toe. Al en toe tikt men elkaar op de vingers omdat inplaats van de term "curve" "Iunctie" wordt gebruikt, zoals in Rostra gebeurde in april door Y. B. de Wit I) en er zullen ongetwijleld lezers zijn geweest die dachten: "is dat dan niet hetzellde?"

Dit vooral brengt mij ertoe, een vraag te formuleren die reeds langer op papier wacht. De gesignaleerde "vergissing" van Drs. Heertje is nanielijk tekenend v~~r een gestage verwarring die vooral sinds

Wellicht kan door het volgen van de bovengenoemd~ colleges het' gevoel van "onraad" worden verminderd en door de naamswijziging tevens aan de verlangens van Mej. van Splunter worden tegemoet­gekomen,

J. J, Herks

zaken aandacht te besteden. Enige kennis van de landbouwekonomie en de land­bouwpolitiek is immers noodzakelijk v~~r een goed begrip van de landbouwkoope­ratie, en er is nu eenmaal geen kollege waar die kennis op systematische wijze wordt bijgebracht,

Op de kolleges van prof. Verrijn Stuart hoort de landbouwproblematiek uiteraard niet thuts en deze is daar nu bij mijn weten nooit ter sprake geweest. Op he! privatissimum "Europese Integratie" heel! de heer Herks er een inleiding over ge­houden. Maar slechts een klein aantal studenten kon daarvan proliteren en wa't moet er van het riageslacht worden als de heer Herks is afgestudeerd? Trouwens, het gehele privatissimum is vermoedelijk slechts eenmalig,

De heer Herks had nog meer kolleges kunnen vermelden waarbij de agrarische sektor direkt 01 indirekt wei eens betrok­ken wordt; ik denk aan de voortgezette statistiek, waar indertijd een opgave be­handeld is over het sorteren van eieren,

Een systematische behandeling van de problemen van landbouwekonom ie en landbouwpoliliek ontbreek! bij ons. Een naamswijziging kan voor mej. van Splun­ter ingrijpende gevolgen hebben; maar 01 een ana loge oplossing voor onze faculiteit veel zou uitmaken, waag ik Ie betwijfelen.

A. Szasz

Functionaliteit

de dertiger jaren de economische Iitera­tuur is binnengeslopen als ik tenminste (he! zij hier zonder omwegen als relatieve buitenstaander van de wis­kunde een oordeel als uilspreken He! gaat mij om twee begrippen, die in de titel staan ver­meld: causaliteit en func!ionaliteit. De delinitie-vrijheid in de die dus volkomen vrijheid toestaat, be-grippen te kiezen die voor een doel het schrij/t tevens voor, aan deze een­maal gekozen begrippen wordt vastge­houden. In principe is het dus niet ge­

. oorloofd de inhoud dezer dat zij eenmaal een

7

Page 10: 1959 - Nummer 28 - februari 1959

inhoud hebben verkregen, te veranderen, Wat men nu sinds de dertiger jaren

schijnbaar ziet gebeuren is de langzame oplossing van het begrip causaliteit in het begrip functionaliteit. In het algemeen houdt het causaliteitsbegrip in, dat een verschijnsel A bewerkt wordt door een verschijnsel B, Hier is A de afhankelijk, B de onafhankelijk variabele, In econo­mische zin is een verschijnsel verklaard als het is herleid tot op de "Datenkranz", zoals Eucken het noemt; de data vormen dus de "B",

T egenover deze eenzijd ige veroorza­king van A door B, staat de wederzijdse afhankelijkheid, de functionaliteit. Ais A functioneel met B verbonden is, is het zonder meer mogelijk, beide grootheden te verwisselen: A = f B is dus gelijk aan B=fA.

Deze mathematische begripsbepaling komt op meerdere plaatsen in botsing met de begrippen zoals die in de econo­mische litteratuur worden gehanteerd, Alvin Hansen omschrijft de functionaliteit bijvoorbeeld als voigt:

"Whenever any two variables -for example consumption and income - are in some systematic and de­pendable way related to each other (i,e, when, as one varies, the other changes in some dependable manner) we have what is known as a "fonc­tion", We say that there is a functional relation between the two"" If A is a function of B, then A will change, when B changes, in some fairly de­pendable manner, In diagrammatic form, what this manner is will be dis­closed by the skape of the curve re­lating these two variables," (A. Han­sen, "Business Cycles and National Income", 1951, p, 146),

, Wordt hier niet overduidelijk een cau­saliteit voor functiona liteit uitgegeven? Of zijn beide begrippen, wanneer zij uit het mathematisch vlak in het economische worden overgebracht, plots identiek?

In de theorie van Keynes, die een over­wegend statisch karakter heeft (al zijn er

dynamische aanwijzingen in te vinden), kwam deze functionele relatie tussen in­komen en consumptie het eerst voor, Hij definieerde de consumptie-neiging als voigt:

"The functional relationship X be­tween Y w, a given level of income in terms of wage-units, and C w the ex­penditure on consumption out of that level of income --" (General Theory, p, 90),

Hij kon deze funclionele relatie tussen beide grootheden veilig poneren, juist omdat zijn theorie een overwegend sta­tisch karakter had, Nadat zijn systeem gedynamiseerd was, verloor deze func­tionele relatie echter haar geldigheid, De consumptie in periode 2 is niet functio­neel, maar causaal verbonden met het inkomen uit periode 1, en in mathema­tische zin is dus de uitdrukking C2 = f Y I, een onding, Slechts in tijdloze ge­daante is zij houdbaar, omdat het inko­men in een volgende periode weer be­paald wordt door de consumptie uit de vorige periode en dus inderdaad beide lermen verwisselbaar zijn,

Niet aileen in de economie, ook in de natuurwetenschappen schijnt het causali­teits-principe langzaam verdrongen te worden door dit funclionaliteits-begrip, Joh, E, Heyde, aan wie ik de meeste ge­gevens ontleende (zie zijn heldere boekje: "Entwertung der Kausalitat?" - Urban Bucher, 1957) vermeldt, dat dit geschiedt vooral door toedoen van wiskundigen (b,v, Ernst Mach), omdat het causaliteits-prin­cipe zich niet wiskundig laat uitdrukken, Wanneer de komende tijd een tijd van wiskundige economie zal zijn, zoals Drs, Heertje vermoedt, is opheldering over deze toch belangrijke kwestie geboden, Naar ik vernam heeft slechts Tj, Koop­mans gewezen op de onjuiste verwisse­ling van beide begrippen, Misschien kan van competente zijde iets hierover wor­den vernomen?

W, R, I. v, d, Does de Willebois

I) Rostra Economica, zesde jaargang Nr, 26, pag, 17,

Gelijke goederen met ongelijke kostprijzen.

Ais twee bedrijven een zelfde eindproduct leveren behoeven de kostprijzen daarvan geenszins gel!jk te zijn,

De voornaamste oorzaken hiervan zijn de volgende: 1, verschillen In bedrijfsgrootte; 2, efficiencyverschillen; 3, verschillen in vestigingsplaats,

We willen ons ertoe beperken enkele facetten van eerstgenoemde groep te belichten, De rneeste voordelen van een grotere bedrijfsomvang ligg,en voor de hand, zoals betere

arbeidsverdeling, :Iagere machinekosten, kortingen bij inkoop in het groot en gunstiger finorlcieringsmogelijkheden,

8

Page 11: 1959 - Nummer 28 - februari 1959

Bekend is dat een tegenwerkende kracht op vergroting van de bedrijfsomvang ge[egen is in -:k beperkte expansiviteit van de leiding,

Dat de fiscus een afwijking der kostprijzen ten voorde[e van het k[einer bedrij/ kan veroorzGken is de consequentie van de zienswijze van Prof, v, d, Schroeff met betrekking tot de o:ubjectieve be[astingen,

Uit de "Leer van de Kostprijs" citeren wij: I) "De verschu[digde (subjectieve) be[asting is een deer van de winst en vormt a[s zodanig geen deer van de kostprijs .. Aileen voor het deer dat de rente over het eigen vermogen belast, kan de belasting als kosten/actor worden aangemeakt. Dit inkomen toch wordt ook door de grensondernemer behaa[d,"

Voorop geste[d zij dat het bedrijfseconomisch gezien onjuist is om de rente over het eigen vermogen a[s winst te beschouwen, maar dit v[oeit nu eenmaa[ voort uit het fisca[e winstbegrip, gebaseerd op de uitgaafprijsgedachte, De (matige) progressie in de tarieven van de vennootschapsbe[asting veroorzaakt nu de afwijking der kostprijzen,

Met behu[p van het vo[gende voorbee[d za[ dit duide[ijk worden, We verge[ijken de kostprijzen van twee grensondernemingen van onge[ijke grootte en zien even af van andere voor- en nade[en van het grotere bedrijf ten opzichte van het k[einere,

(De tarieven vennootschapsbe[asting 1958 zijn: tot f 40,000,- 44 %, boven f 50,000,-47 %)

omzet in stuks per jaar rente eigen vermogen , verschu[digde VPB per jaar K,P, exclusief VPB per stuk K,P, inclusief VPB per stuk

NY A

10,000 f 40,000,­" 17000,-

25-26>5

NY B

30,000 f 120,000,­" 56.400,-

25,-26,90

De K,P, van het k[eine bedrijf [igt du'S lager; een niet verwonder[ijk resu[taat, waarbij echter van be[ang is, zich te rea[iseren dat het verschi[ hoewe[ klein van omvang, prin­cipiee[ van aard is,

De practische betekenis wordt ve[e ma[en groter, a[s we ook de inkomstenbe[asting hier­in betrekken,

Hiervoor p[eit het geciteerde argument dat de rente over het eigen vermogen inkomen is, dat ook door de grensondernemer behaald wordt. Dit argument ge[dt immers evenzeer voor de NV, die PVB verschu[digd is, a[s voor de eenmanszaak, die aileen I.B, betaa[t. Zou men overigens de I.B, over de rente van het eigen vermogen buiten beschouwing laten, dan zou de eenmanszaak c,p, een [agere K,P, krijgen dan de grotere NV,

A[s bijv, in bovengenoemd geva[ bedrijf Been NV, zou zijn en bedrijf A niet, dan zou dus de kostprijs van B f 26,90 zijn en van A f 25,- en dit verschi[ za[ nog groter zijn, naarmate het eigen vermogen van B en dus de rente daarover, groter is, Dit zou betekenen dat de omzetting van een eenmanszaak in een NV, tot een aanzien[ijk hogere kostprijs zou kunnen [eiden,

Bezien we nu in een cijfervoorbee[d het resu[taat van opname in de K,P, van [,B, van rente over het eigen vermogen, Zowe[ bedrijf A a[s B is eenmanszaak en we zien weer af van andere gevo[gen van het verschi[ in bedrijfsgrootte op de hoogte van de K,P,

omzet in stuks per jaar rente eigen vermogen per jaar I.B, per jaar 2) K,P, exclusief I.B, K,P, inc[usief I.B,

A I B

10,000 f 40000,-­" 16,013,-

25-26:50

30,000 f 120,000,­" 68,869,-

25,-27,30

Het verschi[ is nu dus aanzien[ijk groter, door de veer sterkere progressie in de IB" en het kan door verschillende oorzaken nog groter zijn (b,v, bedrijf B is gefinancierd met een groter deer eigen vermogen),

Het k[eine bedrijf za[ dus een be[angrijk [agere K,P, kunnen hebben, En dit ge[dt ongeacht of men aileen de V,P,B, in de beschouwing betrekt (geva[ van

de K,P, eenmanszaak t.o,v, de K,P, van de grotere N,V,) of ook de I.B, (geva[ van de K,P, eenmanszaak t.o,v, grotere eenmanszaak),

Het hierboven besprokene beperkt zich zoa[s gemakke[ijk is in te zien niet tot de greh'Sonderneming en evenmin tot eenmanszaak en NV,; het is een a[gemene rege[ welke mede bepa[end is voor de K,P,-verschillen tussen bedrijven van verschillende grootte,

Deze rege[ werkt echter s[echts onder twee voorwaarden: 1, dat de fisc us aan haar onjuiste winstbepa[ing vasthoudt; 2, dat men bedrijfseconomisch de VPB en I.B, of aileen de VPB, voor zover ze de rente,

be[ast over het eigen vermogen a[s deer, ziet van de K,P E, v, d, Work

I) 3e druk biz, 300 2) Vo[gens tarieven [,B, 1956 groep II,

9

Page 12: 1959 - Nummer 28 - februari 1959

Bedrij fseconomische marginalia

heer F. van Puffelen Krelken belreffende

I) Is voor opmerkingen

maken. van van Puffelen

maar Iwee waarde­koesleren, nl. de

en de vervanglngswaar-kleinsle bepalend is."

deze 9 rondslelling niel vB';tnesi'e want dan zou blijken, de maal is, waarmede der onderne-mers waardeert. Terecht is een ultgangs-

gezocht In de speclallsatle, welke rationaliserlng In de maatschappelijke

voortbrenging heeft teweeg gebracht en die bij het bedrijf als inkomensbron het streven naar contlnu'itelt, als een normale

naar zelfbehoud, opwekt. Maar als eerst uit de ratlonalltelt van het streven

dat daartoe zelfs tot een stel ge­

wordt al­kan men niel in een volgende zin

rationaliteit van die wetafhankelljk stellen van de daaruit afgeleide waarde-

vergelijklng van de vervangings­waarde met de opbrengstwaarde is ook ontoelaatbaar om de volgende redenen;

ten eerste zijn zij fundioneel ongelljk­waardig: de vervangingswaarde betreft het ter inkoopmarkt terwljl de

het ter verkoopmarkt representeert; ten tweede is de vervanglngswaarde bepalend voor de opbrengstwaarde, Ingeval de kostprijs de grondslag vormt voor de prijssteliing.

De zwakke schakel In de vervanglngs­waardetheorle wordt gevormd door het element der vervanging, waarvoor ten onrechte een centrale plaats wordt Inge­ruimd. Het is loch ook In theorle -kortzlchtig, de ratlonaliteit van de vood­zetting van de productle en de daarmede direct afzet (rull) te doen

vervanglng, die slechts ratloneel zou zijn zolang de vervangings­waardelager Is dan de opbrengstwaarde. Aan het streven naar - of zo men wil, aan wet van de contlnuHel! wordt niet beantwoord door de aanvaarding en ver­vulling van de vervangingsverplichting. De vervanglng Is niet de essentiele (voort)­bestaansvoorwaarde voor het bedrijl. Uit de rull vloeit niet noodzakelijk een eco­nomlsche verplichting tot vervanging voort, welke inhoud men ook aan het beg rip vervanging geelt.

T ussen de ruil van een porduct en de vervanging van de produdiemiddelen Is

10

een drievoudige discrepantie mogelijk; In tijd, In hoeveelheid en in hoedanigheld. Vrijwel nooit vallen in werkelljkheid de rull en de vervanging op eenzelfde tijd­stip, hetzij omdat het onmogelijk is; dan wei omdat het onverstandig is. De ver­vangingswaardeleer mlskent te zeer de werkelijke omstandigheden door een eco­nomische voorraad als minder ralioneel aan te merken. Met een beroep op de technische onvermijdbaarheid of de eco­nomlsche doelmatigheid zouden waarde­veranderingen op voorraden eventueel als kosten te verdedigen zijn. Zo scherp be­hoeven de zaken evenwel nlet te worden gesteld; maar een minder simplistische opvatting van de voorraadpolitiek dan die der vervangingswaardetheorle Iljkt ge­wenst.

Het ontbreken van een kwantitatleve en kwalitatieve relatie tussen ruil en ver­vanglng komt tot ulting in het begrip "economische vervanging", dus de ver­vanging door een productiemlddel, dat voor de doelstelling van het bedrijf een gelijke economische betekenls heel!. Af­gezien van de verscheidenheid van inter­pretaties, die aan deze mistformule ge­geven kunnen worden - het epitheton "economisch" blijkt een veilige toevlucht al'5 men geen raad meer weet me! capa­citeiten, gebruiksduren, vervangingen e.d.

opent zij vreemde perspectieven: "Als een producent besluit tot de verwerking van een andere grondstof in zijn product, wordt de waarde van de tot dusverre ge­bruikte grondstof in de kostprijs van de voorradige produden bepaald door de waarde van de nieuwe grondstoL Immers in he! belang van de bedrljfsvoortzetting is een dergelijke "economi-sche vervan­ging" verantwoord en word! - overeen­komstig de leer - de vervangingswaarde van de oude gronds!of bepaald door de waarde van de economisch vervangende grondstof." In de eerste plaats is het principieei fout, de objectieve waarde van een goed te negeren en er de waarde van een ander goed voor in de plaats te stellen. Daarnaast zal de:te waardebepa­ling in hoge mate subjectief zijn, omdat de keuze van het vervangende goed soonlijk is. Men denke by. aan de laar, die met een voortdurerid verande­rend assortiment werkt en door feeling of visie de verkoop van wollen wanten stopzet ten gunste van die van leren hand­schoen; calculeert hij zijn laats.te voorraad wollen handschoenen tegen de vervan­gingswaarde van de leren 7 Zeker bezit­ten deze laatste de economische bete­ken is voor de doelstelling van het bedrijf (inkomensvorming, kapitaal- of vermo­genshandhaving), maar het is onmogelijk

Page 13: 1959 - Nummer 28 - februari 1959

Regelmatige passagiersdienst tussen ROTTERDAM, LE HAVRE, SOUTHAMPTON,

COBH (Ierland) en NEW YORK met geregelde afvaarten naar CANADA

~~LF "It's good to be on a well-run ship"

Nationale ---­Handelsbank n.v.

ge.,estigd te Amsterdam sinds 1863 Kapitaal en reserves f 66.200.000.-

I I I I R

De Nationale Handelsbank heeft een ervaring van bijna 100 jaar op het gebied van aile nationale en internationale bankzaken. De behartiging van Uw financiele- en handelsbelangen is in goede han­den bij de Bank met eigen vesti­gingen in het bUitenland. bij de Bank die verbindingen heeft met correspondenten over de gehele wereld.

Voor nationale en internationale financiering:

~ Nationale

Handelsbank n.v. gevestigd te Amsterdam sinds 1863

S·GRAVENHAGE - AMSTERDAM· ROTTERDAM

11

Page 14: 1959 - Nummer 28 - februari 1959

vasl Ie slellen, in welke male zij een economische adequate vervanging vormen en of er geen sprake is van uilbreiding van zaken (kwalitatief en kwantitatief). Ais een tweede handelaar economisch vervangl door gebreide handschoenen, blijkl er n6g een vervangingswaarde te bestaan voor de wollen wanten. Het be­grip "economische vervanging" blijkl in feile even onbepaalbaar Ie zijn als ren voorraad", waarvoor nog een practische formulering te geven.

Er is dus voldoende grond om de eis lot vervanging te verwerpen, omdat: -

vervanging niet de essentiele factor is in de bedrijfsconlinuHeit;

b. de vervanging in geen verband staat tot de ruil;

c. de vervanging geen bepaalde inhoud heefl.

In tot de berekening van de koslprijs, die een beeld van de bestaande verhoudingen, is probleem van de vervanging van de productiemid­delen gericht op de toekomst en derhalve mel de bestaande verhoud ingen slechts verbonden inzoverre deze reeds bepalend zijn. voor de toekomslige economie van het bedrijl. Het zou ons te ver voeren, over dit uit te wijden, maar het is duidelijk, de vraag of een her-in-vestering d.L de vervanging ratio-nee! is, beoordee!d moet worden in het lichl van de verhoudingen die zullen

wanneer de investering nuttig is. de verhoudingen op het ogenblik

van de investeringsbeslissing, ook niel of nog minder de waardeverhoudingen op het momenl van voorafgaande kun-nen relevant worden geachl (vgl. Hey "Bedrijfsbegroling en Bedrijlsbeleld", biz. 179).

vervanging niet mogelijk of is, is de opbrengstwaarde het

alternatief. Waartoe deze leidt, wordt duidelijk uit de volgen­

de casus van twee volkomen gelijkwaar­dige schepen, waarvan het ene eigendom is van een naamloze vennootschap en het andere van een zelfstandige binnenschip­per. Het laatste schip zal nimmer vervan­gen worden, het eerste wei door een mo­derner type. Eenzelfde vervoersprestatie, verricht door funclioneel identieke trans­portmiddelen, wordl volgens bovenstaan­de regel slechts verschillend gewaardeerd wegens de afwijkende vorm van bedrljls­exploitatie. Het gevaar, dat een Iljke kostprljstechniek oplevert, streert zlch natuurlijk duidelijk op een conjunctuurgevoelige markt als de vrach­tenmarkt, waar betrekkelijk scherpe con­currentie heerst.

Een ander beginsel Indien met bovenstaande opmerkingen

het leilen van de vervangingsidee als

12

grondslag voor de waardering van de productiekosten voldoende is aangetoond is er reden, een ander beginsel centraal te stellen in de kostenleer. Hisschien kan dit gevonden worden in het eenvoudig maar algemeen geldend principe van logi­ca, dat een kwantltatieve vergelijking van grootheden kwalilatieve gelijkheid dier grootheden vooronderstelt. De kostprij" dient een kwantitatieve voorstelling van onderllng gelijkwaardige grootheden te zijn; dit impliceert noodzakelijk eenheid van object, plaats en tijd.

De kostencalculatie verbindt daarom aan het gebruik van bepaalde eigen grond n iet de pachtprijzen van elders gelegen en voor andere doeleinden bestemde bieden; aan de arbeid van een werknemer niel het loon van een arbel­der van dezelfde bekwaamheden maar in een andere acliviteiL Niel minder logisch is ook dat de koslprijselementen worden

naar hetzellde lijdslip: de van aanschafling, noch die van ver-

vanging zijn - tenzij samenvallen-relevant voor de waarde.

Door de eis van eenheid van conceptie in plaals Ie slellen van de principiele vervangingsnoodzaak, is een meer soepele en consequente kostenbe­

mogeliik. Hierdoor wordl de onderscheiding lussen "ver­

vangingswaarde" en "vervangingsprij3", die onvermijdelijk tol spraakverwarring en misversland moet leiden, overbodig. De productiemiddelen worden gerekend naar hun aduele waarden, "a jour" prof. A. Hey aanduidt. Objecliel kan voor hetzelfde goed maar een waarde zijn, immers gelijke zaken bezitten op hetzelfde ogenblik niet verschillende waarden. Er kan dan ook niel gesproken worden van .. de kleinsle waarde", die bepalend is, tenzij hel verschillende zaken betreft. De dat de vervan-gingswaarden gegeven zijn, indien de inkoopmarkten van hel bedrijl hel beeld van "homogene atomistische con­currentie" dragen, vindt enkel en aileen haar aanleiding in de ongelukkige ge­dachte van de vervanging. De heer van Puflelen was daarom gedwongen, he! ge­lijk Ie bekennen van deze criliek op (naar hij vindt) "zeer hoog abstracl niveau".

In tegenstelling lot de heer van Pufle­len lijkt ~ns de !echniek van indexcijfers om hun bekende onvolkomenheid niet verwerpelijk. Een onderscheiding van de fiuctuaties in de spec iii eke waarde van hel en in de algemene waarde van hel zoals door prof. Bakker is ver-

moet voor het bedrijlsbestuur juist nuttig zijl'l, gezien hel verschil in oorzaken en gevolgen van beide soorten fluctualies. De bedrijven werken ook met tal van produc!iemiddelen, waarvoor geen actuele meer tot stand komt, maar waarvan waarde zeer afgeleid

Page 15: 1959 - Nummer 28 - februari 1959

kan worden van de genoteerde prijzen van identieke Het is aan de

derzoeken, welke geval aannemelijk voorwaarden ze

wetenschap, te on relaties van geval tot

en onder welke voor dit doel.

Winst als frictieverschijnsel Ook het winstvraagstuk komt in een

ruimer vlak te indien de waarde-bepaling wordt van de ver-vangingsgedachte. limperg heel! indertijd onder winst verstaan het (ver­leerbaar) inkomen, dal het bedrijl ople­vert voor hen, die hun inkomen in grootte alhankelijk stellen van de uitkomslen van hel bedrijf. Deze is klaarblijkelijk niel met de oor-sprong van winst, maar wijst op een bestemming van de winst. In verband daarmede is zij van geldigheid, namelijk slechts voor bedrijfshuishou-dingen, waarvan inkomensvorming het doe I is. Winst en Verlies doen zich n'et-temin evenzeer voor andere bedrijven dan ondernemingen. lijkt ons nuttiger, zeker in het kader van de bedrijfsecono­mie, een ander te bezigen hetwelk in de algemene economie voor­handen is: de winst als het residu in de prijs boven de kosten, dat zijn oorzaak vindt in de diserepanties der dynamische interne en externe verhoudingen van macht, plaats en tijd. Winst dus als een frictieverschijnsel in plaats van de be­loning voor een productieve bijdrage.

De kosten van de diverse middelen behoren onverminderd in calculatie Ie worden opgenomen, zodat in de kostprijs, die de reallteit van de hulshouding geeft, met de werkelijke ren­tefactoren in de vorm van een gemiddelde wordt gerekend In met een a Igemene rentevoet, het rendement van den". Immers: dat verschillende soorten is zowel technlsch nomisch doelmatig. Het vestigingsplaatspremie wordt genoemd, kan daarentegen geen deel uitmaken van de kosten, verbonden aan het va'] eigen grond. Het is een zuiver winstele­ment, dat tot uiting komi in de betrek­kelijk lage kosten van arbeid, len, linanciering en eventueel lac­toren. Evenzo staat het met andere winst­premien, die he! bedrijf toevallen.

Met opzet is hier het woord "toevallen" gebezigd, omdat he! behalen van wins! of het lijden van verlies worden aan het van ten, waarin het doelbewust, rationele han-delen vah de zijde van he! zelden overheersend geach! kan Het Wlnstcijler kan dan ook wor-den gehanteerd als een norm

voor de stuur. Deze van de winst houdt geen veroor­deling in van een op winst gericht bedrijls­beleid. Hooldzaak voor de zakenman is inderdaad "to stay In business" en voor de mate, waarin dit ge!ukt, vormt de wlnst weliswaar een Incidentele aanwij­zing maar geen voorwaarde noch garan­tie.

He! streven naar wins! verloopt hoold~ zakelijk indirect, via het met de laagst offers. de be~ trekkelijk van de offers van de bij het verwer-ven, Ilggen er winstkansen in een bewus! Met het oog hierop studie van de los van de idee fixe der vervangingsnoodzaak die het principiele een automa­tisme inhoudt,

He! door ons brengt met zich van volgtijdelijke Prof. HaecoQ enige jaren in een studie over de voorraadhoudende groothandel in ijzer en staal de ("1,.(",,~nrp. ontwlkkeld, dat het bedrljf In kader van zijn economische funetie door een dynamlsch hoewel beleid met betrekking tot de prolijt kan trekken ui! het prijsverloop. Door de vervanging zoveel mogelijk af­hankelljk te stellen van de (verwachte) prijsbeweging wordt de kans geschapen op de verwerving van een extra "ver­teerbaar inkomen" uit "r.,rlt>lrl",'"",,p.

verschillen naast dat uit prljsverschillen. Ons inziens wijst deze winstbeschouwing reeds op een achter~ stelling van de ruil van criterium voor de van de prljsontwikkeling op de markten. En terecht. De vervanging nlet opgeroepen door de ruil, maar schiedt op grand van en tingen daaromtrent op - een stelling die relatie die hierboven werd voor de ruil nlet de maar de prijzen en omtrent op de verkoopmarkten zljn.

Andere inconsequenties Er zijn nog meer onderwerpen uil de

kostprijsleer, zoals deze ten onzent wordt voorgedragen, waarover krltische kingen geplc;atst kunnen worden. men vermoeden, dat onder de vlngen welke berekend worden naar van de economische gebruiksduur, winst~ elementen schUll gaan; de oorzaken de betrekkelijk snelle economisehe tage (goedkoper worden van he! tuig; betere werkmethoden; van de afzetmarkten) vormen immers risi~

13

Page 16: 1959 - Nummer 28 - februari 1959

co's, die typisch des ondernemers zijn. Twijfel kan ook rijzen ten aanzien van

het verbizonderen van de kosten van sel­zoensovercapaciteit. Uit de - op zich juiste stelling, dat de gelijktijdelijke

die niet benut wordt, verloren op het tljdstip, dat zij voor aanwen­beschikbaar is, moet de consequen­

tie worden getrokken, dat de offers, die op de gelijktijdelijke overcapaciteit be­trekking hebben, ook uitsluitend op dat ogenblik relevant zijn en ook uitsluitend gerelateerd kunnen worden aan de offers van de gelijktijdelijke capaciteit die op dat moment wei benut wordt. Inconse­quent is dan de methode, om de offers van de ondeelbare overcapaciteit te ver­delen, onverschillig volgens welke recht­vaardige maatstaven dit ook geschiedt, over de efficient gespendeerde offers, dus over de kosten Overcapaciteiten uit het verleden (met by. geringe bedrijfsdrukte) worden dan tevens gecalculeerd vervangingswaarden die op een later stip met by. grotere bedrijfsdrukte zoals tijdens hoogconjunctuur, gelden. Boven­dien haalt men via een achterdeur de inefficienties weer in de kostprijs door de groolte van de overcapaciteit afhankelijk te stellen van de kosten. Het verschil tus­sen deze laatste en de totale offers omvat behalve de offers van de overcapaciteit, de verspiliingen, die toch moeilijk vooraf bepaalbaar zijn.

Ontvangen

prof. mr J Valkhoff

De ontwikkeling van de Sociaal­Economische Wetgeving in de laat­ste vijf jaren (1 januari 1953-1 januarl 1958).

Overdruk uit het tijdschrift ,,50-ciaal-economlsche Wetgeving",

maart-aprll-mel 1958.

Na een korte beschouwing over de in­houd van het begrip "sociaal-economische wetgeving" geeft de schrijver een opsom­mlng van wat In de vi]1 ]aren van 1953 tot 1958 op het van de sociaal­economische wetgevlng tot stand Is ge­komen. Hieruit blijkt, dat er naast een kwantitatieve uitbreiding een verruiming van de werkingssfeer van deze wetten heeft plaats gehad,

Gewezen wordt op het dynamisch ka­rakter van deze wetgeving, waardoor op

14

Onbevredigend is ook de verklaring van de offers van initiele overcapaciteit tot kosten slechts ingeval het bedrijf een monopoliepositie inneemt; dit riekt tezeer naar het zozeer gewraakte pragmatisme van "what the traffic wi!! bear".

En bepaald onhoudbaar is het ontzeg­gen van het kostenkarakter aan de offers van onvermijdelijke conjuncturele over­capaciteiten op grond van de zienswijze, dat deze u it fouten in de strucluu r van de maatschappij voortvloeien, waarvan de ondernemer de consequenties "behoort" te dragen. Met deze argumentaitie sni]dt de vervangingswaardeleer zich in eigen vlees; immers de prijs{iuctuaties kunnen evenzeer als fauten worden aangemerkt, waarvan de gevolgen vaar rekening zau­den kamen van de ondernemer_ Dit zou betekenen, dat calcu latie op basis van vervangingswaarde niet gerechtvaardigd is.

Maar deze laatste bezwaren raken niet onmiddellijk aan de essentie, wortels en de stam" van de vervangingswaarde­theorle, die de heer van PuHelen zo on­aantastbaar en sterk voorkomen. T erwij I dit opstel bedoelde te wijzen op de ka­raktergebreken, waar hi] slechts schoon­heidsfouten ziet. F. Scholten (Verkort Red.)

I) "Dr J. Kreiken of de wraak van een boekhouder", Rostra Economica, 6e Jaar­gang, nummer 24 (december 1957).

litteratuur

vrij korte termijn rekening kon worden gehouden met de ervaring, opgedaan met de reeds bestaande wetten en de prak­ti]k daarvan. Daardoor was het soms mo­gelijk, een grotere soepelheid of differen­tiatie te bereiken door nuanceringen aan te brengen. Dit dynamisch karakter is voor een deel ook te danken aan het felt, dat in vee I nieuwe welten een bepaling werd opgenomen, waarin voor de uit­voering van de wet nadere regelingen door de Kroon in een Aigemene Maat­regel van Bestuur mogelijk gemaakt word!. Ook delegatie aan de Minister komt op vele plaatsen in de nieuwe welten voor.

Het artikel eindigt met een korte staatsrechtelijke beschouwing over deze delegatievormen, waarbij nog gevoegd wordt de' inschakeling va n het bedrijfs­leven en zijn organen in de nieuwe 50-

ciaal-economische wetgeving, T erloopt kondigt de schrijver een sa­

menvattende studie aan over het toene­mend belang Viiin de AM.v.B.

Page 17: 1959 - Nummer 28 - februari 1959

Uit de

MaandschrHt Economie December 1958:

Drs. W. M. N. van den Wildenberg: Huur en huursubsidies, Drs, F, l, G. Siooff: Vermogensvormlng door allen Mr, Ph, C. M, van Campen: Ar:dermaal tien jaren landbouwcrediet.

Januari 1959: DL G, M. J. Veldkamp; Persoon en func· tie van de ondernemer in het hedendaag. se maatschappijbeeld, ' Drs, R. J. van Schaik: Moeilijkheden rond· om de Vrljhandelszone. Dr, C.de Galan: Welvaartsstijging en bevolkingsgroei.

De Economist December 1958:

A. Heertje, econ, drs,: Beschouwingen over de theorie van het duopolie. J. A. Kuperus, econ. drs,: De theorieen betreffende het afnemerscrediet W, Hessel, econ. drs,: Prljsvorming en inkomstenvorming,

Januari 1959:

Dr, J. E. Andriessen: Het samenspel van prijs· en inkomenseffecten in de macro­economische theorie,

ti;dschriften

Dr, W, J. van de Woestijne: Bijdrage tot de theorie van de commercjele prijspoli­tiek, Dr. F. H. Repelius: Het eerste jaarverslag van de centrale bank van Suriname,

MAB. December 1958:

Prof. dr, F, L, van Muiswinkel: "Schoon· heldsgebreken in de vervanglngswaarde· leer" I

Dr, P. "Voorfinanciering als in­strument van financierlngsbeleid op lan-

termijn", p, A. Bakker: "Nogmaals: De functie

van de accountant in het kader van de pensioen· en spaarlondsenwet",

Januari 1959:

Prof. dr. A. Meij: "De calculatie van het inkomen ter orientering van de bewjnd­voering en als moment van ging". p, Smit:

P. voorraadwaardering" .

Bosch: "Het netwerk van pro­in d? organisatje",

I) Volgens naschrjft van de Redact:e zal tezjjnertljd een "passende beantwoor­ding" volgen door de professoren lim­perg, J. L. Mey en van der Schroeff.

lijst van geslaagden voor het candidaats-examen over de periode 6 jU(li '58 -18 dec. '58.

1592 6-6-'58 J. Caspers 161428-11-'58 Ir. M, J. M. Loomans 1593 R. v, d, Pol 1615 6-12-'58 K. l, Petersen

1594 3-7-'58 H, H. D, v, d. Hulst 1616 Th, J. Scheerder 1595 A. Bouwmeester 1617 H. H, v. Wijk 1596 7-7-'58 E. J. A. Wilton v. Reede 1618 H. J. Veltman 1597 G. J. van Dorth 1619 C. v. Leeuwen

1598 S. Bergsma 1620 12-12-'58 E. de Zoete

1599 J. J. A. Peeperkorn 1621 T. Tj. Sioe 1600 F, A. Gottschalk 1622 J. Bosman 1601 G, V, A. Witteveen 1623 J. Kruiskamp 1602 C. R. Rog 1624 H. B, F. Weimar 1603 8-7-'58 J. G. J. Smit 1625 15-12-'58 F. J. Bothol 1604 10- 7-'58 J. J. Conings 1626 M. Th. Vlnk 1605 24-10-'58 J. Hurkmans 1627 J. H. Forch 1606 H. W. E, Dleperink 1628 F. J. Meyer 1607

" C. L. Hofman

1629 R, de Breejen 1608 7-11-'58 H. J. Kleljn

1630 16-12-'58 A. J. C. Kuypers 1609 p, A. Calje 1610 J. G. Bicker Caarten 1631 17-12-'58 S. Goedel

" 1611 28-11 '58 A. S. Irausquin 1632 H. W, Lulols

1612 H. J. v. d. Burg 1633 W. P. v, Peski 1613 G. J. Siotboom 1634 M. v. d. Meulen

15

Page 18: 1959 - Nummer 28 - februari 1959

Lijst van geslaagden voor het doctoraal-examen over de periode 23 mei '58 - 20 dec. '58.

918 23-5-'58 J. Kleiterp 935 11-7-'58 J. J. M. Bonnier 919 M. M. Meeng 936 A. W. ter Kuile 920 24-6-'58 W. v. Strater, 937 J. H. Goede 921 H. Zilversmit 938 17-10-'58 J. Pluim 922 1-7-'58 W. D. Voorthuijsen 939 20-10-'58 Oei Tjoe Sian 923 Jhr. W. R. Th. I. M. 940 6-11-'58 L. M. Redele

v. d. Does de Willebois 941 20-11 -' 58 J. G. ten Hoonte 924 R. G. Sikkema 942 G. G. M. Bak 925 3-7-'58 N. F. B. Jongsma 943 28-11-'58 U. G. Titulaer 926 J. v. Arkel 944 4-12-'58 Oey Kwie Gwan 927 R. W. van Eck 945 8-12-'58 Jhr. R. A. v. Swinderen 928 8-7-'58 J. M. Acket 946 10-12-'58 J. D. Heijkoop 929 9-7-'58 W. v. Gelderen 947 J. Sch ik 930 C. H. v. Rhijn 948 Oei Ing Siang 931 U. Eikelboom 949 A. v. d. Kloes 932 11-7-'58 M. den o.s 950 18-12-'58 N. J. M. Hardebol 933 M. P. Vlietman 951 19-12-'58 H. H. Beudeker 934 K. B. A. v. d. Schuyt 952 L. F. Kleijn

Lijst van geslaagden voor het accountants-examen over de peri ode 9 mei '58 - 20 dec. '58.

10- 7-'58 11- 7-'58 16-10-'58

16

H. Swart F. W. G. de Jager H. C. Fass

27-11-'58 10-12-'58 19-12-'58

T. van Vugt H. M. Kremer J. Heijst

Hebt U al ingetekend op:

REPERTORIUM DER ECONOMIE Een Repertoruim op Universitair niveau, gericht op praktisch gebruik

circa f 20.-

De Academische Boekwinkel P. H. VERMEULEN n. v.

Grimburgwal 13 t/o 't Binnengasthuis Amsterdam-C. Tel. 48312 - 41674

Page 19: 1959 - Nummer 28 - februari 1959

P. VEL THUYS Cz. econ . drs.

Repeteert Candidaatsexamen:

Sociale en Bedrijfseconomie

Doctoraalexalllen : Bedrijfseconomie

Marnixstraat 290 - Kamer 309 - Amsterdam-W. Spreekuur: Woensdag 3 tot 4 uur. T el. Z aandam (K 2980) 33 15, s'avonds en weekend.

EIke morgen aI het nleuws ill

dus ' 6k elke lnorgen de

VOL LED I G E koersen van de

Amsterdamse Beurs

Page 20: 1959 - Nummer 28 - februari 1959

w. GRADER Econ. Drs

repeteert

Doctoraal examen: Sociale en Bedrijfseconomie

ROERSTRAAT 102 hs

TELEFOON 717915

K. DE POUS ECON. DRS

repeteert voor

VEERSTRAAT 8

Amsterdam-Z.

Telefoon 71.55.88

CANDIDAATS- EN DOCTORAAL-EXAMEN

de onderdelen

SOCIALE ECONOMIE EN BEDRIJFSECONOMIE