² [werving en selectie] zoek het juiste talent voor je team · • interview elkaar om...

68
ONTWIKKEL HET TALENT IN JE TEAM TOOL ³ [COMPETENTIEONTWIKKELING] ¹ [COMPETENTIEANALYSE] verwoord het talent in je team ² [WERVING EN SELECTIE] zoek het juiste talent voor je team

Upload: others

Post on 26-Jun-2020

1 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: ² [werving en selectie] zoek het juiste talent voor je team · • interview elkaar om patronen,thema’s in gebeur-tenissen te herkennen en de redenen ervoor te achterhalen. Hiervoor

ontwikkelhet talent

in je team

tool ³ [competentieontwikkeling]

¹ [competentieanalyse]verwoord het talent in je team

² [werving en selectie]zoek het juiste talent voor je team

Page 2: ² [werving en selectie] zoek het juiste talent voor je team · • interview elkaar om patronen,thema’s in gebeur-tenissen te herkennen en de redenen ervoor te achterhalen. Hiervoor

tool ³ [competentieontwikkeling]ontwikkel het talent in je team

> introboekje> 15 basisfiches en 6 verdiepingsfiches

fiche 01 > loopbaanankers fiche 02 > selfassessment fiche 03 > 360° feedbackfiche 03+ > gebruik 360° feedbackinstrument fiche 04 > ontwikkelingsgesprekkenfiche 04+ > stappenplan ontwikkelingsgesprekfiche 05 > leerklimaten in teams fiche 06 > grow-modelfiche 07 > portfolio als leerinstrumentfiche 08 > starrt: van praktijk naar lerenfiche 08+ > starrt: stappenplanfiche 09 > werken met t-profielenfiche 10 > persoonlijke ontwikkelings plannenfiche 10+ > aan de slag met pop'sfiche 11 > meerwaarde van werkpleklerenfiche > aan de slag met werkpleklerenfiche 12 > werken met een referentiepersoonfiche 13 > community of practicefiche 13+ > aspecten van leren in een copfiche 14 > peter/meterschapfiche 15 > duoleren

[p.3]

Page 3: ² [werving en selectie] zoek het juiste talent voor je team · • interview elkaar om patronen,thema’s in gebeur-tenissen te herkennen en de redenen ervoor te achterhalen. Hiervoor

tool [competentieontwikkeling]fiche 01 > loopbaanankers

Hoe

bep

alen

d is

een

loop

baan

anke

r voo

r je

verd

ere

groe

i?

Hoe

bep

alen

d is

een

loop

baan

anke

r voo

r je

verd

ere

groe

i?

Hoe

bep

alen

d is

een

loop

baan

anke

r voo

r je

verd

ere

groe

i?

01 Hoe bepalend is een loopbaananker

voor je verdere groei?

Een loopbaananker bied je de mogelijkheid om inzicht te krijgen in talenten en vaardigheden van jezelf of van je medewerkers. Deze methodiek, ontwikkeld door E. Schein, gaat uit van iemands drijfveren en aanwezige talenten en laat duidelijk de prioriteiten voor ontwikkeling van een medewerker zien. Het moedigt medewerkers ook aan om na te denken over hun functie en hun loopbaan en daarvoor de verantwoordelijkheid op zich te nemen. Eenmaal mensen inzicht hebben verworven in zichzelf kunnen ze een richting geven aan hun verdere ontwikkeling.

Een loopbaananker is een combinatie van competenties, drijfveren en waarden die je niet wilt opgeven. Het staat voor je werkelijke zelf. Als je weet wat je loopbaananker is, dan kun je bepalen wat voor soort werk en werkomgeving bij je past.

Werken met loopbaanankers is geen test, en brengt dus ook geen verborgen talenten aan het licht. Het staat eerder voor een systematische manier om je activiteiten uit het verleden en aspiraties voor de toekomst te onderzoeken. Zo krijg je

een duidelijker beeld van jezelf en de kwaliteiten, waaraan je nooit veel aandacht hebt geschonken of die je vanzelf-sprekend vindt.

De methodiek gaat als volgt:

vul de vragenlijst voor loopbaanankers in en geef •een score aan de antwoorden;interview elkaar om patronen,thema’s in gebeur-•tenissen te herkennen en de redenen ervoor te achterhalen. Hiervoor kun je ook gebruik maken van de voorbereide vragenlijst. Misschien komt deze nogal therapeutisch over. Volg ze daarom niet al te strak, maar gebruik ze gewoon als inspiratiebron of globale leidraad;stel je persoonlijke loopbaanankers vast;•vergelijk de scores op de vragenlijst met de gerang-•schikte loopbaanankers;bespreek de resultaten en het bepaal op welke •manier je ze kunt vertalen naar een ontwikkelings-proces.

Je vindt de volledige vragenlijst en interviewleidraad te-rug in het boek ‘loopbaanankers’ van Schein. Door enkel de vragenlijsten te gebruiken, krijg je al een beeld op je loopbaananker. De interviewvragen kunnen daarna zorgen voor verdere uitdieping. Je voelt zelf best aan wat er op dit moment binnen jouw organisatie mogelijk is, afhankelijk van de sfeer, de cultuur en de relatie tussen teamleider en medewerker.

Aan de slag gaan met loopbaanankers betekent dat je gaat nadenken en praten over je loopbaan en de gebeurtenissen in je leven. Zo kom je tot een beter zicht op je eigen prioritei-ten en waarden. Tijdens het interview neemt de teamleider de rol van gesprekspartner op ten opzichte van zijn mede-werker. Een absolute voorwaarde is wel dat de medewerker zich op zijn gemak voelt bij de gesprekspartner. Het is dus belangrijk om bij deze voorwaarde stil te staan vooraleer je die rol opneemt.

Iedereen ontwikkelt in de loop van zijn carrière een zelf-beeld dat een antwoord geeft op deze vragen:

wat zijn mijn talenten, vaardigheden en competen-•tieterreinen? wat zijn mijn sterke en zwakke punten? •wat zijn mijn belangrijkste drijfveren, behoeften en •doelen in het leven?wat wil ik en wat wil ik niet? En waarom? •wat zijn mijn waarden, de belangrijkste criteria aan •de hand waarvan ik beoordeel wat ik doe? komt mijn job of de organisatie waarvoor ik werk •overeen met mijn waarden? hoe trots ben ik op mijn werk? •hoe goed voel ik me over wat ik doe? •

Doorheen hun loopbaan leren mensen beter te zijn in de dingen waar ze waarde aan hechten. Ze worden ook gemo-tiveerd door de dingen die ze toevallig goed doen en leren als het ware automatisch de taken te vermijden waar ze niet goed in zijn. Een gezonde feedbackcultuur is hier een belangrijke factor. Want zonder duidelijke feedback kunnen mensen zich vastklampen aan illusies over zichzelf waar-door ze regelmatig falen.

Talenten zonder motivatie kwijnen weg en nieuwe uitdagin-gen kunnen verborgen talenten aan het licht brengen. Wan-neer iemand geconfronteerd wordt met een dilemma, dan kiest hij voor wat echt belangrijk voor hem is. Het loopbaan-anker is dat ene element in iemands zelfbeeld dat hij niet wil opgeven, ook niet bij moeilijke keuzes. Deze definitie brengt met zich mee dat iedereen slechts 1 anker heeft dat bepalend is. Je loopbaananker drijft je keuzes, bewust of onbewust. Het geeft je aan wat belangrijk is om prettig en effectief te functioneren.

De acht loopbaanankers die we onderscheiden zijn:

Technische/functionele competentie•Algemeen-management competentie•Autonomie/onafhankelijkheid•Zekerheid/stabiliteit•Ondernemingsgerichte creativiteit•Dienstverlening/toewijding aan een zaak•Zuivere uitdaging•Levensstijl •

Persoonlijke ontwikkelplannen richten zich vooral op het ‘kunnen’ en het verder ontwikkelen van de persoonlijke competenties. Waar iemands diepere drijfveren liggen en wat iemand nu echt motiveert, krijgt vaak minder aandacht. Voor ontwikkeling is het dus van belang om niet alleen te onderzoeken hoeveel potentieel iemand heeft maar ook waar zijn passies liggen. Zo kun je een persoonlijk ontwik-kelplan veel meer betekenis geven.

Wil je even proeven van deze methodiek? Een beperkte versie van de loopbaanankervragenlijst is online terug te vinden op deze website:

http://www.loopbaan.nl/site/Test%20jezelf/De%20Loop-baanankerstest.aspx

[p.5]

Page 4: ² [werving en selectie] zoek het juiste talent voor je team · • interview elkaar om patronen,thema’s in gebeur-tenissen te herkennen en de redenen ervoor te achterhalen. Hiervoor

tool [competentieontwikkeling]fiche 01 > loopbaanankers

Hoe

bep

alen

d is

een

loop

baan

anke

r voo

r je

verd

ere

groe

i?

Hoe

bep

alen

d is

een

loop

baan

anke

r voo

r je

verd

ere

groe

i?

Hoe

bep

alen

d is

een

loop

baan

anke

r voo

r je

verd

ere

groe

i?

01 Hoe bepalend is een loopbaananker

voor je verdere groei?

Een loopbaananker bied je de mogelijkheid om inzicht te krijgen in talenten en vaardigheden van jezelf of van je medewerkers. Deze methodiek, ontwikkeld door E. Schein, gaat uit van iemands drijfveren en aanwezige talenten en laat duidelijk de prioriteiten voor ontwikkeling van een medewerker zien. Het moedigt medewerkers ook aan om na te denken over hun functie en hun loopbaan en daarvoor de verantwoordelijkheid op zich te nemen. Eenmaal mensen inzicht hebben verworven in zichzelf kunnen ze een richting geven aan hun verdere ontwikkeling.

Een loopbaananker is een combinatie van competenties, drijfveren en waarden die je niet wilt opgeven. Het staat voor je werkelijke zelf. Als je weet wat je loopbaananker is, dan kun je bepalen wat voor soort werk en werkomgeving bij je past.

Werken met loopbaanankers is geen test, en brengt dus ook geen verborgen talenten aan het licht. Het staat eerder voor een systematische manier om je activiteiten uit het verleden en aspiraties voor de toekomst te onderzoeken. Zo krijg je

een duidelijker beeld van jezelf en de kwaliteiten, waaraan je nooit veel aandacht hebt geschonken of die je vanzelf-sprekend vindt.

De methodiek gaat als volgt:

vul de vragenlijst voor loopbaanankers in en geef •een score aan de antwoorden;interview elkaar om patronen,thema’s in gebeur-•tenissen te herkennen en de redenen ervoor te achterhalen. Hiervoor kun je ook gebruik maken van de voorbereide vragenlijst. Misschien komt deze nogal therapeutisch over. Volg ze daarom niet al te strak, maar gebruik ze gewoon als inspiratiebron of globale leidraad;stel je persoonlijke loopbaanankers vast;•vergelijk de scores op de vragenlijst met de gerang-•schikte loopbaanankers;bespreek de resultaten en het bepaal op welke •manier je ze kunt vertalen naar een ontwikkelings-proces.

Je vindt de volledige vragenlijst en interviewleidraad te-rug in het boek ‘loopbaanankers’ van Schein. Door enkel de vragenlijsten te gebruiken, krijg je al een beeld op je loopbaananker. De interviewvragen kunnen daarna zorgen voor verdere uitdieping. Je voelt zelf best aan wat er op dit moment binnen jouw organisatie mogelijk is, afhankelijk van de sfeer, de cultuur en de relatie tussen teamleider en medewerker.

Aan de slag gaan met loopbaanankers betekent dat je gaat nadenken en praten over je loopbaan en de gebeurtenissen in je leven. Zo kom je tot een beter zicht op je eigen prioritei-ten en waarden. Tijdens het interview neemt de teamleider de rol van gesprekspartner op ten opzichte van zijn mede-werker. Een absolute voorwaarde is wel dat de medewerker zich op zijn gemak voelt bij de gesprekspartner. Het is dus belangrijk om bij deze voorwaarde stil te staan vooraleer je die rol opneemt.

Iedereen ontwikkelt in de loop van zijn carrière een zelf-beeld dat een antwoord geeft op deze vragen:

wat zijn mijn talenten, vaardigheden en competen-•tieterreinen? wat zijn mijn sterke en zwakke punten? •wat zijn mijn belangrijkste drijfveren, behoeften en •doelen in het leven?wat wil ik en wat wil ik niet? En waarom? •wat zijn mijn waarden, de belangrijkste criteria aan •de hand waarvan ik beoordeel wat ik doe? komt mijn job of de organisatie waarvoor ik werk •overeen met mijn waarden? hoe trots ben ik op mijn werk? •hoe goed voel ik me over wat ik doe? •

Doorheen hun loopbaan leren mensen beter te zijn in de dingen waar ze waarde aan hechten. Ze worden ook gemo-tiveerd door de dingen die ze toevallig goed doen en leren als het ware automatisch de taken te vermijden waar ze niet goed in zijn. Een gezonde feedbackcultuur is hier een belangrijke factor. Want zonder duidelijke feedback kunnen mensen zich vastklampen aan illusies over zichzelf waar-door ze regelmatig falen.

Talenten zonder motivatie kwijnen weg en nieuwe uitdagin-gen kunnen verborgen talenten aan het licht brengen. Wan-neer iemand geconfronteerd wordt met een dilemma, dan kiest hij voor wat echt belangrijk voor hem is. Het loopbaan-anker is dat ene element in iemands zelfbeeld dat hij niet wil opgeven, ook niet bij moeilijke keuzes. Deze definitie brengt met zich mee dat iedereen slechts 1 anker heeft dat bepalend is. Je loopbaananker drijft je keuzes, bewust of onbewust. Het geeft je aan wat belangrijk is om prettig en effectief te functioneren.

De acht loopbaanankers die we onderscheiden zijn:

Technische/functionele competentie•Algemeen-management competentie•Autonomie/onafhankelijkheid•Zekerheid/stabiliteit•Ondernemingsgerichte creativiteit•Dienstverlening/toewijding aan een zaak•Zuivere uitdaging•Levensstijl •

Persoonlijke ontwikkelplannen richten zich vooral op het ‘kunnen’ en het verder ontwikkelen van de persoonlijke competenties. Waar iemands diepere drijfveren liggen en wat iemand nu echt motiveert, krijgt vaak minder aandacht. Voor ontwikkeling is het dus van belang om niet alleen te onderzoeken hoeveel potentieel iemand heeft maar ook waar zijn passies liggen. Zo kun je een persoonlijk ontwik-kelplan veel meer betekenis geven.

Wil je even proeven van deze methodiek? Een beperkte versie van de loopbaanankervragenlijst is online terug te vinden op deze website:

http://www.loopbaan.nl/site/Test%20jezelf/De%20Loop-baanankerstest.aspx

tool [competentieontwikkeling]fiche 01 > loopbaanankers

Hoe

bep

alen

d is

een

loop

baan

anke

r voo

r je

verd

ere

groe

i?

Hoe

bep

alen

d is

een

loop

baan

anke

r voo

r je

verd

ere

groe

i?

Hoe

bep

alen

d is

een

loop

baan

anke

r voo

r je

verd

ere

groe

i?

01 Hoe bepalend is een loopbaananker

voor je verdere groei?

Een loopbaananker bied je de mogelijkheid om inzicht te krijgen in talenten en vaardigheden van jezelf of van je medewerkers. Deze methodiek, ontwikkeld door E. Schein, gaat uit van iemands drijfveren en aanwezige talenten en laat duidelijk de prioriteiten voor ontwikkeling van een medewerker zien. Het moedigt medewerkers ook aan om na te denken over hun functie en hun loopbaan en daarvoor de verantwoordelijkheid op zich te nemen. Eenmaal mensen inzicht hebben verworven in zichzelf kunnen ze een richting geven aan hun verdere ontwikkeling.

Een loopbaananker is een combinatie van competenties, drijfveren en waarden die je niet wilt opgeven. Het staat voor je werkelijke zelf. Als je weet wat je loopbaananker is, dan kun je bepalen wat voor soort werk en werkomgeving bij je past.

Werken met loopbaanankers is geen test, en brengt dus ook geen verborgen talenten aan het licht. Het staat eerder voor een systematische manier om je activiteiten uit het verleden en aspiraties voor de toekomst te onderzoeken. Zo krijg je

een duidelijker beeld van jezelf en de kwaliteiten, waaraan je nooit veel aandacht hebt geschonken of die je vanzelf-sprekend vindt.

De methodiek gaat als volgt:

vul de vragenlijst voor loopbaanankers in en geef •een score aan de antwoorden;interview elkaar om patronen,thema’s in gebeur-•tenissen te herkennen en de redenen ervoor te achterhalen. Hiervoor kun je ook gebruik maken van de voorbereide vragenlijst. Misschien komt deze nogal therapeutisch over. Volg ze daarom niet al te strak, maar gebruik ze gewoon als inspiratiebron of globale leidraad;stel je persoonlijke loopbaanankers vast;•vergelijk de scores op de vragenlijst met de gerang-•schikte loopbaanankers;bespreek de resultaten en het bepaal op welke •manier je ze kunt vertalen naar een ontwikkelings-proces.

Je vindt de volledige vragenlijst en interviewleidraad te-rug in het boek ‘loopbaanankers’ van Schein. Door enkel de vragenlijsten te gebruiken, krijg je al een beeld op je loopbaananker. De interviewvragen kunnen daarna zorgen voor verdere uitdieping. Je voelt zelf best aan wat er op dit moment binnen jouw organisatie mogelijk is, afhankelijk van de sfeer, de cultuur en de relatie tussen teamleider en medewerker.

Aan de slag gaan met loopbaanankers betekent dat je gaat nadenken en praten over je loopbaan en de gebeurtenissen in je leven. Zo kom je tot een beter zicht op je eigen prioritei-ten en waarden. Tijdens het interview neemt de teamleider de rol van gesprekspartner op ten opzichte van zijn mede-werker. Een absolute voorwaarde is wel dat de medewerker zich op zijn gemak voelt bij de gesprekspartner. Het is dus belangrijk om bij deze voorwaarde stil te staan vooraleer je die rol opneemt.

Iedereen ontwikkelt in de loop van zijn carrière een zelf-beeld dat een antwoord geeft op deze vragen:

wat zijn mijn talenten, vaardigheden en competen-•tieterreinen? wat zijn mijn sterke en zwakke punten? •wat zijn mijn belangrijkste drijfveren, behoeften en •doelen in het leven?wat wil ik en wat wil ik niet? En waarom? •wat zijn mijn waarden, de belangrijkste criteria aan •de hand waarvan ik beoordeel wat ik doe? komt mijn job of de organisatie waarvoor ik werk •overeen met mijn waarden? hoe trots ben ik op mijn werk? •hoe goed voel ik me over wat ik doe? •

Doorheen hun loopbaan leren mensen beter te zijn in de dingen waar ze waarde aan hechten. Ze worden ook gemo-tiveerd door de dingen die ze toevallig goed doen en leren als het ware automatisch de taken te vermijden waar ze niet goed in zijn. Een gezonde feedbackcultuur is hier een belangrijke factor. Want zonder duidelijke feedback kunnen mensen zich vastklampen aan illusies over zichzelf waar-door ze regelmatig falen.

Talenten zonder motivatie kwijnen weg en nieuwe uitdagin-gen kunnen verborgen talenten aan het licht brengen. Wan-neer iemand geconfronteerd wordt met een dilemma, dan kiest hij voor wat echt belangrijk voor hem is. Het loopbaan-anker is dat ene element in iemands zelfbeeld dat hij niet wil opgeven, ook niet bij moeilijke keuzes. Deze definitie brengt met zich mee dat iedereen slechts 1 anker heeft dat bepalend is. Je loopbaananker drijft je keuzes, bewust of onbewust. Het geeft je aan wat belangrijk is om prettig en effectief te functioneren.

De acht loopbaanankers die we onderscheiden zijn:

Technische/functionele competentie•Algemeen-management competentie•Autonomie/onafhankelijkheid•Zekerheid/stabiliteit•Ondernemingsgerichte creativiteit•Dienstverlening/toewijding aan een zaak•Zuivere uitdaging•Levensstijl •

Persoonlijke ontwikkelplannen richten zich vooral op het ‘kunnen’ en het verder ontwikkelen van de persoonlijke competenties. Waar iemands diepere drijfveren liggen en wat iemand nu echt motiveert, krijgt vaak minder aandacht. Voor ontwikkeling is het dus van belang om niet alleen te onderzoeken hoeveel potentieel iemand heeft maar ook waar zijn passies liggen. Zo kun je een persoonlijk ontwik-kelplan veel meer betekenis geven.

Wil je even proeven van deze methodiek? Een beperkte versie van de loopbaanankervragenlijst is online terug te vinden op deze website:

http://www.loopbaan.nl/site/Test%20jezelf/De%20Loop-baanankerstest.aspx

[p.6] [p.7]

Page 5: ² [werving en selectie] zoek het juiste talent voor je team · • interview elkaar om patronen,thema’s in gebeur-tenissen te herkennen en de redenen ervoor te achterhalen. Hiervoor

tool [competentieontwikkeling]fiche 01 > loopbaanankers

Hoe

bep

alen

d is

een

loop

baan

anke

r voo

r je

verd

ere

groe

i?

Hoe

bep

alen

d is

een

loop

baan

anke

r voo

r je

verd

ere

groe

i?

Hoe

bep

alen

d is

een

loop

baan

anke

r voo

r je

verd

ere

groe

i?

01 Hoe bepalend is een loopbaananker

voor je verdere groei?

Een loopbaananker bied je de mogelijkheid om inzicht te krijgen in talenten en vaardigheden van jezelf of van je medewerkers. Deze methodiek, ontwikkeld door E. Schein, gaat uit van iemands drijfveren en aanwezige talenten en laat duidelijk de prioriteiten voor ontwikkeling van een medewerker zien. Het moedigt medewerkers ook aan om na te denken over hun functie en hun loopbaan en daarvoor de verantwoordelijkheid op zich te nemen. Eenmaal mensen inzicht hebben verworven in zichzelf kunnen ze een richting geven aan hun verdere ontwikkeling.

Een loopbaananker is een combinatie van competenties, drijfveren en waarden die je niet wilt opgeven. Het staat voor je werkelijke zelf. Als je weet wat je loopbaananker is, dan kun je bepalen wat voor soort werk en werkomgeving bij je past.

Werken met loopbaanankers is geen test, en brengt dus ook geen verborgen talenten aan het licht. Het staat eerder voor een systematische manier om je activiteiten uit het verleden en aspiraties voor de toekomst te onderzoeken. Zo krijg je

een duidelijker beeld van jezelf en de kwaliteiten, waaraan je nooit veel aandacht hebt geschonken of die je vanzelf-sprekend vindt.

De methodiek gaat als volgt:

vul de vragenlijst voor loopbaanankers in en geef •een score aan de antwoorden;interview elkaar om patronen,thema’s in gebeur-•tenissen te herkennen en de redenen ervoor te achterhalen. Hiervoor kun je ook gebruik maken van de voorbereide vragenlijst. Misschien komt deze nogal therapeutisch over. Volg ze daarom niet al te strak, maar gebruik ze gewoon als inspiratiebron of globale leidraad;stel je persoonlijke loopbaanankers vast;•vergelijk de scores op de vragenlijst met de gerang-•schikte loopbaanankers;bespreek de resultaten en het bepaal op welke •manier je ze kunt vertalen naar een ontwikkelings-proces.

Je vindt de volledige vragenlijst en interviewleidraad te-rug in het boek ‘loopbaanankers’ van Schein. Door enkel de vragenlijsten te gebruiken, krijg je al een beeld op je loopbaananker. De interviewvragen kunnen daarna zorgen voor verdere uitdieping. Je voelt zelf best aan wat er op dit moment binnen jouw organisatie mogelijk is, afhankelijk van de sfeer, de cultuur en de relatie tussen teamleider en medewerker.

Aan de slag gaan met loopbaanankers betekent dat je gaat nadenken en praten over je loopbaan en de gebeurtenissen in je leven. Zo kom je tot een beter zicht op je eigen prioritei-ten en waarden. Tijdens het interview neemt de teamleider de rol van gesprekspartner op ten opzichte van zijn mede-werker. Een absolute voorwaarde is wel dat de medewerker zich op zijn gemak voelt bij de gesprekspartner. Het is dus belangrijk om bij deze voorwaarde stil te staan vooraleer je die rol opneemt.

Iedereen ontwikkelt in de loop van zijn carrière een zelf-beeld dat een antwoord geeft op deze vragen:

wat zijn mijn talenten, vaardigheden en competen-•tieterreinen? wat zijn mijn sterke en zwakke punten? •wat zijn mijn belangrijkste drijfveren, behoeften en •doelen in het leven?wat wil ik en wat wil ik niet? En waarom? •wat zijn mijn waarden, de belangrijkste criteria aan •de hand waarvan ik beoordeel wat ik doe? komt mijn job of de organisatie waarvoor ik werk •overeen met mijn waarden? hoe trots ben ik op mijn werk? •hoe goed voel ik me over wat ik doe? •

Doorheen hun loopbaan leren mensen beter te zijn in de dingen waar ze waarde aan hechten. Ze worden ook gemo-tiveerd door de dingen die ze toevallig goed doen en leren als het ware automatisch de taken te vermijden waar ze niet goed in zijn. Een gezonde feedbackcultuur is hier een belangrijke factor. Want zonder duidelijke feedback kunnen mensen zich vastklampen aan illusies over zichzelf waar-door ze regelmatig falen.

Talenten zonder motivatie kwijnen weg en nieuwe uitdagin-gen kunnen verborgen talenten aan het licht brengen. Wan-neer iemand geconfronteerd wordt met een dilemma, dan kiest hij voor wat echt belangrijk voor hem is. Het loopbaan-anker is dat ene element in iemands zelfbeeld dat hij niet wil opgeven, ook niet bij moeilijke keuzes. Deze definitie brengt met zich mee dat iedereen slechts 1 anker heeft dat bepalend is. Je loopbaananker drijft je keuzes, bewust of onbewust. Het geeft je aan wat belangrijk is om prettig en effectief te functioneren.

De acht loopbaanankers die we onderscheiden zijn:

Technische/functionele competentie•Algemeen-management competentie•Autonomie/onafhankelijkheid•Zekerheid/stabiliteit•Ondernemingsgerichte creativiteit•Dienstverlening/toewijding aan een zaak•Zuivere uitdaging•Levensstijl •

Persoonlijke ontwikkelplannen richten zich vooral op het ‘kunnen’ en het verder ontwikkelen van de persoonlijke competenties. Waar iemands diepere drijfveren liggen en wat iemand nu echt motiveert, krijgt vaak minder aandacht. Voor ontwikkeling is het dus van belang om niet alleen te onderzoeken hoeveel potentieel iemand heeft maar ook waar zijn passies liggen. Zo kun je een persoonlijk ontwik-kelplan veel meer betekenis geven.

Wil je even proeven van deze methodiek? Een beperkte versie van de loopbaanankervragenlijst is online terug te vinden op deze website:

http://www.loopbaan.nl/site/Test%20jezelf/De%20Loop-baanankerstest.aspx

[p.8] [p.9]

Page 6: ² [werving en selectie] zoek het juiste talent voor je team · • interview elkaar om patronen,thema’s in gebeur-tenissen te herkennen en de redenen ervoor te achterhalen. Hiervoor

tool [competentieontwikkeling]fiche 01 > loopbaanankers

Hoe

bep

alen

d is

een

loop

baan

anke

r voo

r je

verd

ere

groe

i?

Hoe

bep

alen

d is

een

loop

baan

anke

r voo

r je

verd

ere

groe

i?

Hoe

bep

alen

d is

een

loop

baan

anke

r voo

r je

verd

ere

groe

i?

01 Hoe bepalend is een loopbaananker

voor je verdere groei?

Een loopbaananker bied je de mogelijkheid om inzicht te krijgen in talenten en vaardigheden van jezelf of van je medewerkers. Deze methodiek, ontwikkeld door E. Schein, gaat uit van iemands drijfveren en aanwezige talenten en laat duidelijk de prioriteiten voor ontwikkeling van een medewerker zien. Het moedigt medewerkers ook aan om na te denken over hun functie en hun loopbaan en daarvoor de verantwoordelijkheid op zich te nemen. Eenmaal mensen inzicht hebben verworven in zichzelf kunnen ze een richting geven aan hun verdere ontwikkeling.

Een loopbaananker is een combinatie van competenties, drijfveren en waarden die je niet wilt opgeven. Het staat voor je werkelijke zelf. Als je weet wat je loopbaananker is, dan kun je bepalen wat voor soort werk en werkomgeving bij je past.

Werken met loopbaanankers is geen test, en brengt dus ook geen verborgen talenten aan het licht. Het staat eerder voor een systematische manier om je activiteiten uit het verleden en aspiraties voor de toekomst te onderzoeken. Zo krijg je

een duidelijker beeld van jezelf en de kwaliteiten, waaraan je nooit veel aandacht hebt geschonken of die je vanzelf-sprekend vindt.

De methodiek gaat als volgt:

vul de vragenlijst voor loopbaanankers in en geef •een score aan de antwoorden;interview elkaar om patronen,thema’s in gebeur-•tenissen te herkennen en de redenen ervoor te achterhalen. Hiervoor kun je ook gebruik maken van de voorbereide vragenlijst. Misschien komt deze nogal therapeutisch over. Volg ze daarom niet al te strak, maar gebruik ze gewoon als inspiratiebron of globale leidraad;stel je persoonlijke loopbaanankers vast;•vergelijk de scores op de vragenlijst met de gerang-•schikte loopbaanankers;bespreek de resultaten en het bepaal op welke •manier je ze kunt vertalen naar een ontwikkelings-proces.

Je vindt de volledige vragenlijst en interviewleidraad te-rug in het boek ‘loopbaanankers’ van Schein. Door enkel de vragenlijsten te gebruiken, krijg je al een beeld op je loopbaananker. De interviewvragen kunnen daarna zorgen voor verdere uitdieping. Je voelt zelf best aan wat er op dit moment binnen jouw organisatie mogelijk is, afhankelijk van de sfeer, de cultuur en de relatie tussen teamleider en medewerker.

Aan de slag gaan met loopbaanankers betekent dat je gaat nadenken en praten over je loopbaan en de gebeurtenissen in je leven. Zo kom je tot een beter zicht op je eigen prioritei-ten en waarden. Tijdens het interview neemt de teamleider de rol van gesprekspartner op ten opzichte van zijn mede-werker. Een absolute voorwaarde is wel dat de medewerker zich op zijn gemak voelt bij de gesprekspartner. Het is dus belangrijk om bij deze voorwaarde stil te staan vooraleer je die rol opneemt.

Iedereen ontwikkelt in de loop van zijn carrière een zelf-beeld dat een antwoord geeft op deze vragen:

wat zijn mijn talenten, vaardigheden en competen-•tieterreinen? wat zijn mijn sterke en zwakke punten? •wat zijn mijn belangrijkste drijfveren, behoeften en •doelen in het leven?wat wil ik en wat wil ik niet? En waarom? •wat zijn mijn waarden, de belangrijkste criteria aan •de hand waarvan ik beoordeel wat ik doe? komt mijn job of de organisatie waarvoor ik werk •overeen met mijn waarden? hoe trots ben ik op mijn werk? •hoe goed voel ik me over wat ik doe? •

Doorheen hun loopbaan leren mensen beter te zijn in de dingen waar ze waarde aan hechten. Ze worden ook gemo-tiveerd door de dingen die ze toevallig goed doen en leren als het ware automatisch de taken te vermijden waar ze niet goed in zijn. Een gezonde feedbackcultuur is hier een belangrijke factor. Want zonder duidelijke feedback kunnen mensen zich vastklampen aan illusies over zichzelf waar-door ze regelmatig falen.

Talenten zonder motivatie kwijnen weg en nieuwe uitdagin-gen kunnen verborgen talenten aan het licht brengen. Wan-neer iemand geconfronteerd wordt met een dilemma, dan kiest hij voor wat echt belangrijk voor hem is. Het loopbaan-anker is dat ene element in iemands zelfbeeld dat hij niet wil opgeven, ook niet bij moeilijke keuzes. Deze definitie brengt met zich mee dat iedereen slechts 1 anker heeft dat bepalend is. Je loopbaananker drijft je keuzes, bewust of onbewust. Het geeft je aan wat belangrijk is om prettig en effectief te functioneren.

De acht loopbaanankers die we onderscheiden zijn:

Technische/functionele competentie•Algemeen-management competentie•Autonomie/onafhankelijkheid•Zekerheid/stabiliteit•Ondernemingsgerichte creativiteit•Dienstverlening/toewijding aan een zaak•Zuivere uitdaging•Levensstijl •

Persoonlijke ontwikkelplannen richten zich vooral op het ‘kunnen’ en het verder ontwikkelen van de persoonlijke competenties. Waar iemands diepere drijfveren liggen en wat iemand nu echt motiveert, krijgt vaak minder aandacht. Voor ontwikkeling is het dus van belang om niet alleen te onderzoeken hoeveel potentieel iemand heeft maar ook waar zijn passies liggen. Zo kun je een persoonlijk ontwik-kelplan veel meer betekenis geven.

Wil je even proeven van deze methodiek? Een beperkte versie van de loopbaanankervragenlijst is online terug te vinden op deze website:

http://www.loopbaan.nl/site/Test%20jezelf/De%20Loop-baanankerstest.aspx

[p.10] [p.11]

Page 7: ² [werving en selectie] zoek het juiste talent voor je team · • interview elkaar om patronen,thema’s in gebeur-tenissen te herkennen en de redenen ervoor te achterhalen. Hiervoor

tool [competentieontwikkeling]fiche 02 > selfassessment

02

Wat

heb

je a

an s

elfa

sses

smen

t?

Wat

heb

je a

an s

elfa

sses

smen

t?

wAt heb je AAn SelfASSeSSment?

Als je weet wat belangrijk is in je werk, dan helpt je dat om je werk ook goed te doen en om jezelf te blijven verbeteren. De methodiek van zelfbeoordeling of selfassessment helpt je om de betekenis van competenties voor het eigen functio-neren beter te begrijpen. Het gaat over de competenties en vaardigheden waarover een medewerker beschikt en hoe deze talenten worden in-gezet op het werk. Maar het gaat evenzeer over de compe-tenties die een medewerker kan verwerven of die noodzake-lijk zijn voor de invulling van de job.

werkwijze

Zorg ervoor dat de medewerker een duidelijk beeld •heeft van zijn functie-inhoud en van de competen-ties die daar tegenover staan. Geef de medewerker een gestructureerde vragen-•lijst die op maat van de organisatie is ontwikkeld of ga samen met hem op zoek naar een selfassess-ment die aansluit bij de organisatie.

Laat de medewerker aan de hand van de gestruc-•tureerde vragenlijst zelf in kaart brengen welke gedragscompetenties voldoende ontwikkeld zijn en welke verdere ontwikkeling vragen.

Het spreekt voor zich dat deze methodiek gecombineerd kan worden met andere instrumenten zoals een 360° feedback of een competentiegericht interview als STARR of GROW. Door die combinatie te maken kom je ook te weten welk beeld de omgeving van jou heeft. Want bij een selfas-sessment gaat het natuurlijk enkel om de eigen visie.

Voordelen VAn een SelfASSeSSment

Het maakt duidelijk hoe een medewerker kijkt naar •de eigen competenties die van belang zijn voor zijn werkgedrag. Het is een goede voorbereiding voor een plannings- •of ontwikkelingsgesprek. Het geeft de medewerker een houvast in beoorde-•lingsgesprekken.

Het verhoogt de acceptatie van feedback of van een •externe beoordeling.

VAlkuilen

Zelfbeoordelingen worden over het algemeen als minder betrouwbaar gezien dan beoordelingen door de omgeving of een expert.

De medewerker kan geneigd zijn om een zo positief moge-lijk beeld van zichzelf te schetsen. Daarnaast kan hij ook de neiging voelen om zijn zelfbeeld aan te passen aan de wensen van de omgeving, het zogenaamde sociaal wense-lijk antwoordgedrag. Beide mechanismen resulteren in een positiever zelfbeeld dan het beeld van de omgeving.

Uit onderzoek blijkt wel dat het verschil tussen het zelfbeeld en het beeld van de omgeving afneemt naarmate een persoon succesvoller is in zijn functie. Medewerkers die uitstekend presteren in hun functie hebben dus een zelfbeeld dat beter overeenkomt met het beeld dat de omgeving van hen heeft.

[p.12] [p.13]

Page 8: ² [werving en selectie] zoek het juiste talent voor je team · • interview elkaar om patronen,thema’s in gebeur-tenissen te herkennen en de redenen ervoor te achterhalen. Hiervoor

tool [competentieontwikkeling]fiche 02 > selfassessment

02

Wat

heb

je a

an s

elfa

sses

smen

t?

Wat

heb

je a

an s

elfa

sses

smen

t?

wAt heb je AAn SelfASSeSSment?

Als je weet wat belangrijk is in je werk, dan helpt je dat om je werk ook goed te doen en om jezelf te blijven verbeteren. De methodiek van zelfbeoordeling of selfassessment helpt je om de betekenis van competenties voor het eigen functio-neren beter te begrijpen. Het gaat over de competenties en vaardigheden waarover een medewerker beschikt en hoe deze talenten worden in-gezet op het werk. Maar het gaat evenzeer over de compe-tenties die een medewerker kan verwerven of die noodzake-lijk zijn voor de invulling van de job.

werkwijze

Zorg ervoor dat de medewerker een duidelijk beeld •heeft van zijn functie-inhoud en van de competen-ties die daar tegenover staan. Geef de medewerker een gestructureerde vragen-•lijst die op maat van de organisatie is ontwikkeld of ga samen met hem op zoek naar een selfassess-ment die aansluit bij de organisatie.

Laat de medewerker aan de hand van de gestruc-•tureerde vragenlijst zelf in kaart brengen welke gedragscompetenties voldoende ontwikkeld zijn en welke verdere ontwikkeling vragen.

Het spreekt voor zich dat deze methodiek gecombineerd kan worden met andere instrumenten zoals een 360° feedback of een competentiegericht interview als STARR of GROW. Door die combinatie te maken kom je ook te weten welk beeld de omgeving van jou heeft. Want bij een selfas-sessment gaat het natuurlijk enkel om de eigen visie.

Voordelen VAn een SelfASSeSSment

Het maakt duidelijk hoe een medewerker kijkt naar •de eigen competenties die van belang zijn voor zijn werkgedrag. Het is een goede voorbereiding voor een plannings- •of ontwikkelingsgesprek. Het geeft de medewerker een houvast in beoorde-•lingsgesprekken.

Het verhoogt de acceptatie van feedback of van een •externe beoordeling.

VAlkuilen

Zelfbeoordelingen worden over het algemeen als minder betrouwbaar gezien dan beoordelingen door de omgeving of een expert.

De medewerker kan geneigd zijn om een zo positief moge-lijk beeld van zichzelf te schetsen. Daarnaast kan hij ook de neiging voelen om zijn zelfbeeld aan te passen aan de wensen van de omgeving, het zogenaamde sociaal wense-lijk antwoordgedrag. Beide mechanismen resulteren in een positiever zelfbeeld dan het beeld van de omgeving.

Uit onderzoek blijkt wel dat het verschil tussen het zelfbeeld en het beeld van de omgeving afneemt naarmate een persoon succesvoller is in zijn functie. Medewerkers die uitstekend presteren in hun functie hebben dus een zelfbeeld dat beter overeenkomt met het beeld dat de omgeving van hen heeft.

[p.14] [p.15]

Page 9: ² [werving en selectie] zoek het juiste talent voor je team · • interview elkaar om patronen,thema’s in gebeur-tenissen te herkennen en de redenen ervoor te achterhalen. Hiervoor

Wat

is 3

60

° fe

edb

ack?

tool [competentieontwikkeling]fiche 03 > 360° feedback

meer over het stappenplan _fiche 3+ TOOL [cOmpeTenTieOnTWiKKeLinG]

Wat

is 3

60

° fe

edb

ack?

Wat

is 3

60

° fe

edb

ack?

wat is 360° Feedback?03

Om je ten volle te kunnen ontwikkelen, is het belangrijk om zicht te krijgen op je eigen functioneren. een 360° feedback-instrument kan je daarbij helpen. Dit is een me-thodiek waarbij het functioneren van een individu wordt beoordeeld door meerdere personen rondom de persoon zelf. Het gaat daarbij natuurlijk om mensen die een goed zicht hebben op het functioneren van dit individu. in deze fiche gaan we de centrale persoon vanaf nu ‘de kandidaat’ noemen. De beoordelaars noemen we de ‘respondenten’. Dat zijn overkoepelende termen waarmee we verwarring willen vermijden. Want ook als leidinggevende of teamlei-der ben je ‘kandidaat’ binnen een organisatie. De respon-denten kunnen collega’s zijn op hetzelfde niveau, maar ook de eigen medewerkers, de leidinggevende, en in som-mige gevallen ook de (interne) klant.

naast een beoordeling van meerdere mensen uit de directe (werk)omgeving, is het kenmerkend voor de 360° feedback methode dat de kandidaat ook zichzelf beoordeelt. Op die manier kan de eigen perceptie over het functioneren tegen-over die van de (werk)omgeving worden geplaatst.

Door meerdere personen vanuit een verschillend perspec-tief bij de beoordeling te betrekken , verkrijg je een minder eenzijdig beeld van de kandidaat. Dit beïnvloedt ook de acceptatie van het instrument door de medewerker zelf.

Tegelijk bestaat hier ook het risico dat er verwarring ont-staat. Goed functioneren krijgt een andere invulling vanuit het perspectief van de klant dan vanuit de positie van de leidinggevende. Het is dan ook belangrijk dat het beoor-delingsproces zoveel mogelijk gestandaardiseerd wordt door het instrument op te bouwen op basis van duidelijk omschreven en observeerbaar gedrag. Bij het opstellen van een 360° feedbackinstrument grijpen we terug naar het functie- en competentieprofiel. We ge-bruiken zoveel mogelijk de gedragscriteria uit het compe-tentieprofiel, want die zijn zowel voor de respondent als de medewerker duidelijk.

stappenplan besluit tot deelname1. selecteren van respondenten2.

invullen van de vragenlijst3. het rapport4. het nagesprek5. opstellen en uitvoeren van persoonlijk ontwikkelplan6.

Deze methodiek heeft op het gebied van persoonlijke ontwikkeling zeker een toegevoegde waarde. Hoewel zelfbeoordeling sterk verbonden is met 360° feedback, is het voordeel van dit instrument dat het verschil tussen zelfperceptie en omgevingsperceptie duidelijk wordt. Voorwaarde is wel dat er duidelijke gedragsindicatoren worden geformuleerd waarop een kandidaat beoordeeld kan worden.

Wil je meer informatie en concrete instrumenten, contacteer dan de projectmedewerkers via [email protected]

[p.16] [p.17]

Page 10: ² [werving en selectie] zoek het juiste talent voor je team · • interview elkaar om patronen,thema’s in gebeur-tenissen te herkennen en de redenen ervoor te achterhalen. Hiervoor

Wat

is 3

60

° fe

edb

ack?

tool [competentieontwikkeling]fiche 03 > 360° feedback

meer over het stappenplan _fiche 3+ TOOL [cOmpeTenTieOnTWiKKeLinG]

Wat

is 3

60

° fe

edb

ack?

Wat

is 3

60

° fe

edb

ack?

wat is 360° Feedback?03

Om je ten volle te kunnen ontwikkelen, is het belangrijk om zicht te krijgen op je eigen functioneren. een 360° feedback-instrument kan je daarbij helpen. Dit is een me-thodiek waarbij het functioneren van een individu wordt beoordeeld door meerdere personen rondom de persoon zelf. Het gaat daarbij natuurlijk om mensen die een goed zicht hebben op het functioneren van dit individu. in deze fiche gaan we de centrale persoon vanaf nu ‘de kandidaat’ noemen. De beoordelaars noemen we de ‘respondenten’. Dat zijn overkoepelende termen waarmee we verwarring willen vermijden. Want ook als leidinggevende of teamlei-der ben je ‘kandidaat’ binnen een organisatie. De respon-denten kunnen collega’s zijn op hetzelfde niveau, maar ook de eigen medewerkers, de leidinggevende, en in som-mige gevallen ook de (interne) klant.

naast een beoordeling van meerdere mensen uit de directe (werk)omgeving, is het kenmerkend voor de 360° feedback methode dat de kandidaat ook zichzelf beoordeelt. Op die manier kan de eigen perceptie over het functioneren tegen-over die van de (werk)omgeving worden geplaatst.

Door meerdere personen vanuit een verschillend perspec-tief bij de beoordeling te betrekken , verkrijg je een minder eenzijdig beeld van de kandidaat. Dit beïnvloedt ook de acceptatie van het instrument door de medewerker zelf.

Tegelijk bestaat hier ook het risico dat er verwarring ont-staat. Goed functioneren krijgt een andere invulling vanuit het perspectief van de klant dan vanuit de positie van de leidinggevende. Het is dan ook belangrijk dat het beoor-delingsproces zoveel mogelijk gestandaardiseerd wordt door het instrument op te bouwen op basis van duidelijk omschreven en observeerbaar gedrag. Bij het opstellen van een 360° feedbackinstrument grijpen we terug naar het functie- en competentieprofiel. We ge-bruiken zoveel mogelijk de gedragscriteria uit het compe-tentieprofiel, want die zijn zowel voor de respondent als de medewerker duidelijk.

stappenplan besluit tot deelname1. selecteren van respondenten2.

invullen van de vragenlijst3. het rapport4. het nagesprek5. opstellen en uitvoeren van persoonlijk ontwikkelplan6.

Deze methodiek heeft op het gebied van persoonlijke ontwikkeling zeker een toegevoegde waarde. Hoewel zelfbeoordeling sterk verbonden is met 360° feedback, is het voordeel van dit instrument dat het verschil tussen zelfperceptie en omgevingsperceptie duidelijk wordt. Voorwaarde is wel dat er duidelijke gedragsindicatoren worden geformuleerd waarop een kandidaat beoordeeld kan worden.

Wil je meer informatie en concrete instrumenten, contacteer dan de projectmedewerkers via [email protected]

[p.18] [p.19]

Page 11: ² [werving en selectie] zoek het juiste talent voor je team · • interview elkaar om patronen,thema’s in gebeur-tenissen te herkennen en de redenen ervoor te achterhalen. Hiervoor

tool [competentieontwikkeling]fiche 03+ > gebruik 360° feedbackinstrument

Hoe

geb

ruik

je 3

60

° fe

edba

ck?

Hoe

geb

ruik

je 3

60

° fe

edba

ck?

Hoe

geb

ruik

je 3

60

° fe

edba

ck?

meer over opstellen van POP’s > fiche 10 TOOL [cOMPETEnTIEOnTWIkkELIng]

meer over ontwikkelgesprekken > fiche 4 TOOL [cOMPETEnTIEOnTWIkkELIng] meer over ontwikkelgesprekken > fiche 4 TOOL [cOMPETEnTIEOnTWIkkELIng]

Als een 360° feedbackinstrument eenmaal ontwikkeld is op maat van de medewerker, gelden volgende stappen:

stap 1: besluit tot deelname

Het besluit om kandidaat te worden voor ‘360° feedback’ kan op verschillende manieren tot stand komen. Belangrijk is dat het een eigen en weloverwogen keuze is. 360° feed-back vraagt tijd en openheid van jezelf en de respondenten, daarom zet je dit proces beter niet onbezonnen op.

stap 2: selecteren van respondenten

De ‘kandidaat’ benadert een aantal respondenten met de vraag of zij de vragenlijsten willen invullen. We raden aan om slechts een beperkte responstijd voorop te stellen, zo-dat dit proces niet te lang duurt. De kandidaat bepaalt zelf wie hij benadert als respondent. Hoe meer mensen met verschillende taken en rollen in de organisatie deelnemen, hoe meer er daadwerkelijk sprake is van ‘360-graden-feedback’. Als de respondentengroep

alleen maar bestaat uit collega’s is er minder sprake van een ‘panoramaview’, dan wanneer ook eigen medewer-kers, klanten, leidinggevenden of relevante ‘anderen’ hun mening geven. Meestal worden de respondenten uit de volgende categorieën gehaald:

leidinggevenden •collega’s op eigen niveau•ondergeschikten•anderen: dit kunnen cliënten zijn, maar ook leden •van de raad van bestuur, ouders, leden van een adviesgroep,…

De ‘kandidaat’ bepaalt zelf wie hij uitnodigt vanuit het cri-terium: ‘deze persoon kan mij relevante informatie geven over mijn functioneren’.

Voor een betrouwbaar resultaat, dat bovendien de anonimi-teit van de respondenten garandeert, is het aangewezen om per categorie minimum 3 en maximum 6 tot 8 respondenten te selecteren. Voor de categorie leidinggevenden geldt dit uiteraard niet.

stap 3: invullen van de vragenlijst

De kandidaat en de respondenten vullen de vragenlijsten in. Daarbij geven zij per item aan hoe frequent dat gedrag zich stelt bij de bevraagde kandidaat. Al deze items zijn indica-toren die specifiek gedrag voor een bepaalde competentie aangeven. Op deze manier kan een inschatting worden gemaakt van de vooropgestelde competenties.

Het zelf invullen van de vragenlijst leidt al tot zelfreflectie. De items van de vragenlijst zetten de ‘kandidaat’ aan het denken. Heel systematisch passeren allerlei facetten van het werk de revue. Tijdens het invullen komen medewerkers vanzelf op het spoor van hun sterke kanten en de aspecten die ze nog verder willen ontwikkelen.

De respondenten hebben vaak meer tijd nodig voor het invullen van de vragenlijst. Want per item moeten ze zich een beeld proberen te vormen van de kandidaat. Over het algemeen geldt:hoe groter de ‘afstand’ tussen de respon-

dent en de ‘kandidaat’, hoe meer tijd en moeite het kost om de vragenlijst in te vullen.

stap 4: Het rapport

Als het minimum aantal respondenten per categorie niet gehaald wordt, is het veiliger om deze categorie niet te verwerken in de rapportering. Want anders krijgt het rapport een onvolledig, vaak vertekend beeld van deze categorie. De sympathie die één of twee respondenten hebben voor de betreffende medewerker kan hier namelijk teveel invloed hebben. Bovendien kan de anonimiteit van de responden-ten niet meer gegarandeerd worden.

Het is niet de bedoeling dat alle respondenten inzage krij-gen in de resultaten, tenzij de medewerker hier zelf voor kiest.

Wat zo’n rapport met de kandidaat doet is heel verschillend en natuurlijk ook afhankelijk van de scores. Als het rapport overwegend positieve punten naar voren brengt, overheerst

vaak een positief gevoel van zelfbevestiging en trots. Vooral de feedback van eigen ondergeschikten wordt als heel waarderend ervaren.

Als er veel verschil zit tussen de eigen perceptie en die van de respondenten, leidt dat soms tot weerstand of ontken-ning. Veelal heeft een 360° feedbackrapport de functie van ‘eye-opener’. De kandidaat wordt op een nieuw spoor gezet.

stap 5: nagesprek

Het rapport krijgt meer betekenis door erover te praten met anderen. Dit kan op verschillende manieren gebeuren. Het rapport kan besproken worden tussen de kandidaat en zijn leidinggevende of coach. Het doel is om van hieruit te komen tot het uitstippelen van een vervolgtraject met een ontwikkelingsplan. We focussen daarbij niet alleen op wat slecht gaat of ontbreekt, maar ook op wat heel goed loopt en waar de kandidaat in uitblinkt. Een andere mogelijkheid is dat de kandidaat bepaalde opvallende scores kan door-spreken met een deskundige, al dan niet binnen de eigen

organisatie. Voorzie als teamleider dat deze vraag kan ko-men en overweeg voor je met 360°feedback van start gaat of jouw organisatie deze mogelijkheid kan en wil aanbieden.

De kandidaat kan ook behoefte hebben aan een nagesprek met een of meerdere groepen respondenten, bijvoorbeeld wanneer hij zich niet herkent in bepaalde scores. Een ge-sprek daarover kan dan voor beide partijen zeer verhelde-rend zijn. Uiteraard kan dit alleen maar als de respondenten het ook zelf willen, gezien het anonieme karakter van dit instrument.

stap 6: aan de slag

nadenken en concretiseren wat je met de feedback uit het rapport gaat doen, is een belangrijke stap. Het opstellen van een persoonlijk ontwikkelplan is een mogelijkheid. Daarmee maak je duidelijk wat je nu precies gaat doen.

Hoe gebruik je 360° Feedback?03

[p.20] [p.21]

Page 12: ² [werving en selectie] zoek het juiste talent voor je team · • interview elkaar om patronen,thema’s in gebeur-tenissen te herkennen en de redenen ervoor te achterhalen. Hiervoor

tool [competentieontwikkeling]fiche 03+ > gebruik 360° feedbackinstrument

Hoe

geb

ruik

je 3

60

° fe

edba

ck?

Hoe

geb

ruik

je 3

60

° fe

edba

ck?

Hoe

geb

ruik

je 3

60

° fe

edba

ck?

meer over opstellen van POP’s > fiche 10 TOOL [cOMPETEnTIEOnTWIkkELIng]

meer over ontwikkelgesprekken > fiche 4 TOOL [cOMPETEnTIEOnTWIkkELIng] meer over ontwikkelgesprekken > fiche 4 TOOL [cOMPETEnTIEOnTWIkkELIng]

Als een 360° feedbackinstrument eenmaal ontwikkeld is op maat van de medewerker, gelden volgende stappen:

stap 1: besluit tot deelname

Het besluit om kandidaat te worden voor ‘360° feedback’ kan op verschillende manieren tot stand komen. Belangrijk is dat het een eigen en weloverwogen keuze is. 360° feed-back vraagt tijd en openheid van jezelf en de respondenten, daarom zet je dit proces beter niet onbezonnen op.

stap 2: selecteren van respondenten

De ‘kandidaat’ benadert een aantal respondenten met de vraag of zij de vragenlijsten willen invullen. We raden aan om slechts een beperkte responstijd voorop te stellen, zo-dat dit proces niet te lang duurt. De kandidaat bepaalt zelf wie hij benadert als respondent. Hoe meer mensen met verschillende taken en rollen in de organisatie deelnemen, hoe meer er daadwerkelijk sprake is van ‘360-graden-feedback’. Als de respondentengroep

alleen maar bestaat uit collega’s is er minder sprake van een ‘panoramaview’, dan wanneer ook eigen medewer-kers, klanten, leidinggevenden of relevante ‘anderen’ hun mening geven. Meestal worden de respondenten uit de volgende categorieën gehaald:

leidinggevenden •collega’s op eigen niveau•ondergeschikten•anderen: dit kunnen cliënten zijn, maar ook leden •van de raad van bestuur, ouders, leden van een adviesgroep,…

De ‘kandidaat’ bepaalt zelf wie hij uitnodigt vanuit het cri-terium: ‘deze persoon kan mij relevante informatie geven over mijn functioneren’.

Voor een betrouwbaar resultaat, dat bovendien de anonimi-teit van de respondenten garandeert, is het aangewezen om per categorie minimum 3 en maximum 6 tot 8 respondenten te selecteren. Voor de categorie leidinggevenden geldt dit uiteraard niet.

stap 3: invullen van de vragenlijst

De kandidaat en de respondenten vullen de vragenlijsten in. Daarbij geven zij per item aan hoe frequent dat gedrag zich stelt bij de bevraagde kandidaat. Al deze items zijn indica-toren die specifiek gedrag voor een bepaalde competentie aangeven. Op deze manier kan een inschatting worden gemaakt van de vooropgestelde competenties.

Het zelf invullen van de vragenlijst leidt al tot zelfreflectie. De items van de vragenlijst zetten de ‘kandidaat’ aan het denken. Heel systematisch passeren allerlei facetten van het werk de revue. Tijdens het invullen komen medewerkers vanzelf op het spoor van hun sterke kanten en de aspecten die ze nog verder willen ontwikkelen.

De respondenten hebben vaak meer tijd nodig voor het invullen van de vragenlijst. Want per item moeten ze zich een beeld proberen te vormen van de kandidaat. Over het algemeen geldt:hoe groter de ‘afstand’ tussen de respon-

dent en de ‘kandidaat’, hoe meer tijd en moeite het kost om de vragenlijst in te vullen.

stap 4: Het rapport

Als het minimum aantal respondenten per categorie niet gehaald wordt, is het veiliger om deze categorie niet te verwerken in de rapportering. Want anders krijgt het rapport een onvolledig, vaak vertekend beeld van deze categorie. De sympathie die één of twee respondenten hebben voor de betreffende medewerker kan hier namelijk teveel invloed hebben. Bovendien kan de anonimiteit van de responden-ten niet meer gegarandeerd worden.

Het is niet de bedoeling dat alle respondenten inzage krij-gen in de resultaten, tenzij de medewerker hier zelf voor kiest.

Wat zo’n rapport met de kandidaat doet is heel verschillend en natuurlijk ook afhankelijk van de scores. Als het rapport overwegend positieve punten naar voren brengt, overheerst

vaak een positief gevoel van zelfbevestiging en trots. Vooral de feedback van eigen ondergeschikten wordt als heel waarderend ervaren.

Als er veel verschil zit tussen de eigen perceptie en die van de respondenten, leidt dat soms tot weerstand of ontken-ning. Veelal heeft een 360° feedbackrapport de functie van ‘eye-opener’. De kandidaat wordt op een nieuw spoor gezet.

stap 5: nagesprek

Het rapport krijgt meer betekenis door erover te praten met anderen. Dit kan op verschillende manieren gebeuren. Het rapport kan besproken worden tussen de kandidaat en zijn leidinggevende of coach. Het doel is om van hieruit te komen tot het uitstippelen van een vervolgtraject met een ontwikkelingsplan. We focussen daarbij niet alleen op wat slecht gaat of ontbreekt, maar ook op wat heel goed loopt en waar de kandidaat in uitblinkt. Een andere mogelijkheid is dat de kandidaat bepaalde opvallende scores kan door-spreken met een deskundige, al dan niet binnen de eigen

organisatie. Voorzie als teamleider dat deze vraag kan ko-men en overweeg voor je met 360°feedback van start gaat of jouw organisatie deze mogelijkheid kan en wil aanbieden.

De kandidaat kan ook behoefte hebben aan een nagesprek met een of meerdere groepen respondenten, bijvoorbeeld wanneer hij zich niet herkent in bepaalde scores. Een ge-sprek daarover kan dan voor beide partijen zeer verhelde-rend zijn. Uiteraard kan dit alleen maar als de respondenten het ook zelf willen, gezien het anonieme karakter van dit instrument.

stap 6: aan de slag

nadenken en concretiseren wat je met de feedback uit het rapport gaat doen, is een belangrijke stap. Het opstellen van een persoonlijk ontwikkelplan is een mogelijkheid. Daarmee maak je duidelijk wat je nu precies gaat doen.

Hoe gebruik je 360° Feedback?03

[p.22] [p.23]

Page 13: ² [werving en selectie] zoek het juiste talent voor je team · • interview elkaar om patronen,thema’s in gebeur-tenissen te herkennen en de redenen ervoor te achterhalen. Hiervoor

tool [competentieontwikkeling]fiche 03+ > gebruik 360° feedbackinstrument

Hoe

geb

ruik

je 3

60

° fe

edba

ck?

Hoe

geb

ruik

je 3

60

° fe

edba

ck?

Hoe

geb

ruik

je 3

60

° fe

edba

ck?

meer over opstellen van POP’s > fiche 10 TOOL [cOMPETEnTIEOnTWIkkELIng]

meer over ontwikkelgesprekken > fiche 4 TOOL [cOMPETEnTIEOnTWIkkELIng] meer over ontwikkelgesprekken > fiche 4 TOOL [cOMPETEnTIEOnTWIkkELIng]

Als een 360° feedbackinstrument eenmaal ontwikkeld is op maat van de medewerker, gelden volgende stappen:

stap 1: besluit tot deelname

Het besluit om kandidaat te worden voor ‘360° feedback’ kan op verschillende manieren tot stand komen. Belangrijk is dat het een eigen en weloverwogen keuze is. 360° feed-back vraagt tijd en openheid van jezelf en de respondenten, daarom zet je dit proces beter niet onbezonnen op.

stap 2: selecteren van respondenten

De ‘kandidaat’ benadert een aantal respondenten met de vraag of zij de vragenlijsten willen invullen. We raden aan om slechts een beperkte responstijd voorop te stellen, zo-dat dit proces niet te lang duurt. De kandidaat bepaalt zelf wie hij benadert als respondent. Hoe meer mensen met verschillende taken en rollen in de organisatie deelnemen, hoe meer er daadwerkelijk sprake is van ‘360-graden-feedback’. Als de respondentengroep

alleen maar bestaat uit collega’s is er minder sprake van een ‘panoramaview’, dan wanneer ook eigen medewer-kers, klanten, leidinggevenden of relevante ‘anderen’ hun mening geven. Meestal worden de respondenten uit de volgende categorieën gehaald:

leidinggevenden •collega’s op eigen niveau•ondergeschikten•anderen: dit kunnen cliënten zijn, maar ook leden •van de raad van bestuur, ouders, leden van een adviesgroep,…

De ‘kandidaat’ bepaalt zelf wie hij uitnodigt vanuit het cri-terium: ‘deze persoon kan mij relevante informatie geven over mijn functioneren’.

Voor een betrouwbaar resultaat, dat bovendien de anonimi-teit van de respondenten garandeert, is het aangewezen om per categorie minimum 3 en maximum 6 tot 8 respondenten te selecteren. Voor de categorie leidinggevenden geldt dit uiteraard niet.

stap 3: invullen van de vragenlijst

De kandidaat en de respondenten vullen de vragenlijsten in. Daarbij geven zij per item aan hoe frequent dat gedrag zich stelt bij de bevraagde kandidaat. Al deze items zijn indica-toren die specifiek gedrag voor een bepaalde competentie aangeven. Op deze manier kan een inschatting worden gemaakt van de vooropgestelde competenties.

Het zelf invullen van de vragenlijst leidt al tot zelfreflectie. De items van de vragenlijst zetten de ‘kandidaat’ aan het denken. Heel systematisch passeren allerlei facetten van het werk de revue. Tijdens het invullen komen medewerkers vanzelf op het spoor van hun sterke kanten en de aspecten die ze nog verder willen ontwikkelen.

De respondenten hebben vaak meer tijd nodig voor het invullen van de vragenlijst. Want per item moeten ze zich een beeld proberen te vormen van de kandidaat. Over het algemeen geldt:hoe groter de ‘afstand’ tussen de respon-

dent en de ‘kandidaat’, hoe meer tijd en moeite het kost om de vragenlijst in te vullen.

stap 4: Het rapport

Als het minimum aantal respondenten per categorie niet gehaald wordt, is het veiliger om deze categorie niet te verwerken in de rapportering. Want anders krijgt het rapport een onvolledig, vaak vertekend beeld van deze categorie. De sympathie die één of twee respondenten hebben voor de betreffende medewerker kan hier namelijk teveel invloed hebben. Bovendien kan de anonimiteit van de responden-ten niet meer gegarandeerd worden.

Het is niet de bedoeling dat alle respondenten inzage krij-gen in de resultaten, tenzij de medewerker hier zelf voor kiest.

Wat zo’n rapport met de kandidaat doet is heel verschillend en natuurlijk ook afhankelijk van de scores. Als het rapport overwegend positieve punten naar voren brengt, overheerst

vaak een positief gevoel van zelfbevestiging en trots. Vooral de feedback van eigen ondergeschikten wordt als heel waarderend ervaren.

Als er veel verschil zit tussen de eigen perceptie en die van de respondenten, leidt dat soms tot weerstand of ontken-ning. Veelal heeft een 360° feedbackrapport de functie van ‘eye-opener’. De kandidaat wordt op een nieuw spoor gezet.

stap 5: nagesprek

Het rapport krijgt meer betekenis door erover te praten met anderen. Dit kan op verschillende manieren gebeuren. Het rapport kan besproken worden tussen de kandidaat en zijn leidinggevende of coach. Het doel is om van hieruit te komen tot het uitstippelen van een vervolgtraject met een ontwikkelingsplan. We focussen daarbij niet alleen op wat slecht gaat of ontbreekt, maar ook op wat heel goed loopt en waar de kandidaat in uitblinkt. Een andere mogelijkheid is dat de kandidaat bepaalde opvallende scores kan door-spreken met een deskundige, al dan niet binnen de eigen

organisatie. Voorzie als teamleider dat deze vraag kan ko-men en overweeg voor je met 360°feedback van start gaat of jouw organisatie deze mogelijkheid kan en wil aanbieden.

De kandidaat kan ook behoefte hebben aan een nagesprek met een of meerdere groepen respondenten, bijvoorbeeld wanneer hij zich niet herkent in bepaalde scores. Een ge-sprek daarover kan dan voor beide partijen zeer verhelde-rend zijn. Uiteraard kan dit alleen maar als de respondenten het ook zelf willen, gezien het anonieme karakter van dit instrument.

stap 6: aan de slag

nadenken en concretiseren wat je met de feedback uit het rapport gaat doen, is een belangrijke stap. Het opstellen van een persoonlijk ontwikkelplan is een mogelijkheid. Daarmee maak je duidelijk wat je nu precies gaat doen.

Hoe gebruik je 360° Feedback?03

[p.24] [p.25]

Page 14: ² [werving en selectie] zoek het juiste talent voor je team · • interview elkaar om patronen,thema’s in gebeur-tenissen te herkennen en de redenen ervoor te achterhalen. Hiervoor

tool [competentieontwikkeling]fiche 03+ > gebruik 360° feedbackinstrument

Hoe

geb

ruik

je 3

60

° fe

edba

ck?

Hoe

geb

ruik

je 3

60

° fe

edba

ck?

Hoe

geb

ruik

je 3

60

° fe

edba

ck?

meer over opstellen van POP’s > fiche 10 TOOL [cOMPETEnTIEOnTWIkkELIng]

meer over ontwikkelgesprekken > fiche 4 TOOL [cOMPETEnTIEOnTWIkkELIng] meer over ontwikkelgesprekken > fiche 4 TOOL [cOMPETEnTIEOnTWIkkELIng]

Als een 360° feedbackinstrument eenmaal ontwikkeld is op maat van de medewerker, gelden volgende stappen:

stap 1: besluit tot deelname

Het besluit om kandidaat te worden voor ‘360° feedback’ kan op verschillende manieren tot stand komen. Belangrijk is dat het een eigen en weloverwogen keuze is. 360° feed-back vraagt tijd en openheid van jezelf en de respondenten, daarom zet je dit proces beter niet onbezonnen op.

stap 2: selecteren van respondenten

De ‘kandidaat’ benadert een aantal respondenten met de vraag of zij de vragenlijsten willen invullen. We raden aan om slechts een beperkte responstijd voorop te stellen, zo-dat dit proces niet te lang duurt. De kandidaat bepaalt zelf wie hij benadert als respondent. Hoe meer mensen met verschillende taken en rollen in de organisatie deelnemen, hoe meer er daadwerkelijk sprake is van ‘360-graden-feedback’. Als de respondentengroep

alleen maar bestaat uit collega’s is er minder sprake van een ‘panoramaview’, dan wanneer ook eigen medewer-kers, klanten, leidinggevenden of relevante ‘anderen’ hun mening geven. Meestal worden de respondenten uit de volgende categorieën gehaald:

leidinggevenden •collega’s op eigen niveau•ondergeschikten•anderen: dit kunnen cliënten zijn, maar ook leden •van de raad van bestuur, ouders, leden van een adviesgroep,…

De ‘kandidaat’ bepaalt zelf wie hij uitnodigt vanuit het cri-terium: ‘deze persoon kan mij relevante informatie geven over mijn functioneren’.

Voor een betrouwbaar resultaat, dat bovendien de anonimi-teit van de respondenten garandeert, is het aangewezen om per categorie minimum 3 en maximum 6 tot 8 respondenten te selecteren. Voor de categorie leidinggevenden geldt dit uiteraard niet.

stap 3: invullen van de vragenlijst

De kandidaat en de respondenten vullen de vragenlijsten in. Daarbij geven zij per item aan hoe frequent dat gedrag zich stelt bij de bevraagde kandidaat. Al deze items zijn indica-toren die specifiek gedrag voor een bepaalde competentie aangeven. Op deze manier kan een inschatting worden gemaakt van de vooropgestelde competenties.

Het zelf invullen van de vragenlijst leidt al tot zelfreflectie. De items van de vragenlijst zetten de ‘kandidaat’ aan het denken. Heel systematisch passeren allerlei facetten van het werk de revue. Tijdens het invullen komen medewerkers vanzelf op het spoor van hun sterke kanten en de aspecten die ze nog verder willen ontwikkelen.

De respondenten hebben vaak meer tijd nodig voor het invullen van de vragenlijst. Want per item moeten ze zich een beeld proberen te vormen van de kandidaat. Over het algemeen geldt:hoe groter de ‘afstand’ tussen de respon-

dent en de ‘kandidaat’, hoe meer tijd en moeite het kost om de vragenlijst in te vullen.

stap 4: Het rapport

Als het minimum aantal respondenten per categorie niet gehaald wordt, is het veiliger om deze categorie niet te verwerken in de rapportering. Want anders krijgt het rapport een onvolledig, vaak vertekend beeld van deze categorie. De sympathie die één of twee respondenten hebben voor de betreffende medewerker kan hier namelijk teveel invloed hebben. Bovendien kan de anonimiteit van de responden-ten niet meer gegarandeerd worden.

Het is niet de bedoeling dat alle respondenten inzage krij-gen in de resultaten, tenzij de medewerker hier zelf voor kiest.

Wat zo’n rapport met de kandidaat doet is heel verschillend en natuurlijk ook afhankelijk van de scores. Als het rapport overwegend positieve punten naar voren brengt, overheerst

vaak een positief gevoel van zelfbevestiging en trots. Vooral de feedback van eigen ondergeschikten wordt als heel waarderend ervaren.

Als er veel verschil zit tussen de eigen perceptie en die van de respondenten, leidt dat soms tot weerstand of ontken-ning. Veelal heeft een 360° feedbackrapport de functie van ‘eye-opener’. De kandidaat wordt op een nieuw spoor gezet.

stap 5: nagesprek

Het rapport krijgt meer betekenis door erover te praten met anderen. Dit kan op verschillende manieren gebeuren. Het rapport kan besproken worden tussen de kandidaat en zijn leidinggevende of coach. Het doel is om van hieruit te komen tot het uitstippelen van een vervolgtraject met een ontwikkelingsplan. We focussen daarbij niet alleen op wat slecht gaat of ontbreekt, maar ook op wat heel goed loopt en waar de kandidaat in uitblinkt. Een andere mogelijkheid is dat de kandidaat bepaalde opvallende scores kan door-spreken met een deskundige, al dan niet binnen de eigen

organisatie. Voorzie als teamleider dat deze vraag kan ko-men en overweeg voor je met 360°feedback van start gaat of jouw organisatie deze mogelijkheid kan en wil aanbieden.

De kandidaat kan ook behoefte hebben aan een nagesprek met een of meerdere groepen respondenten, bijvoorbeeld wanneer hij zich niet herkent in bepaalde scores. Een ge-sprek daarover kan dan voor beide partijen zeer verhelde-rend zijn. Uiteraard kan dit alleen maar als de respondenten het ook zelf willen, gezien het anonieme karakter van dit instrument.

stap 6: aan de slag

nadenken en concretiseren wat je met de feedback uit het rapport gaat doen, is een belangrijke stap. Het opstellen van een persoonlijk ontwikkelplan is een mogelijkheid. Daarmee maak je duidelijk wat je nu precies gaat doen.

Hoe gebruik je 360° Feedback?03

tool [competentieontwikkeling]fiche 04 > ontwikkelingsgesprekken

Wat

is e

en o

ntw

ikke

lges

prek

?

Wat

is e

en o

ntw

ikke

lges

prek

?

wat is een ontwikkelingsgesprek? 04

Het ondersteuningsgesprek, functioneringsgesprek, af-stemmingsgesprek, loopbaangesprek, perspectiefgesprek, competentiegesprek, coachinggesprek, ontwikkelingsge-sprek, … Zowat elke organisatie heeft er een eigen naam voor, maar in principe hebben we het hier over gesprekken waarbij :

het de bedoeling is om• inspiratie en motivatie bij de medewerker te ontdekken;de teamleider naast het • sturen van de medewerker ook in open dialoog gaat over het steunen van de medewerker in zijn (persoonlijke en professionele) ontwikkeling. de focus gericht is op de • toekomst en niet op het verleden.

We hebben gekozen voor de term ‘ontwikkelingsgesprek’ omdat die als de meest overkoepelende term wordt be-schouwd in de context van ‘ontwikkelen van competenties’.

Ter illustratie maken we hier eerst even het verschil duide-lijk tussen een ‘evaluatiegesprek’ en een ‘ontwikkelings-gesprek’. Bij een evaluatiegesprek gaat het vooral over de taken en de prestaties. In ontwikkelingsgesprekken ligt de focus meer op de mens en zijn ontwikkeling.

enkele accentverschillen:

evaluatiegesprek ontwikkelingsgesprek

tijdsaspect Gericht op het verleden. Gaat over het functioneren van de me-dewerker tijdens de afgelopen periode.

Gericht op de toekomst. Wat kunnen we doen om de zaken in de toekomst beter te laten draaien of aangenamer te maken? ?

machtsaspect Er is sprake van een hiërarchische verhouding tussen de team-leider die het gesprek leidt en de medewerker.

Er is sprake van een gelijkwaardige verhouding tussen de gespreks-partners, vanuit een samenwerkingsrelatie.

Verantwoordelijkheid De verantwoordelijkheid voor het slagen van het gesprek ligt bij de beoordelingsbenadering die de teamleider hanteert.

Je neemt samen de verantwoordelijkheid op voor het slagen van het gesprek.

inhoud Doelstellingen worden geëvalueerd. De weg naar het doel wordt geëxploreerd en uitgestippeld.

communicatie Het gaat over een tweegesprek, met nadruk op de communica-tie van boven naar beneden. De teamleider geeft zijn beoor-deling mee aan de medewerker. Discussie daarover is niet de bedoeling.

Duidelijke tweezijdige communicatie, we kijken ‘samen’ naar oplos-singen en mogelijkheden voor de toekomst.

Focus De functie en de taakuitvoering. Het functioneren vanuit het standpunt van de medewerker en zijn ontwikkeling.

rol van de leidinggevende De teamleider is een ‘jurylid’ die zijn momentgebonden oordeel meedeelt.

De teamleider is een ‘coach’ die de medewerker helpt op weg naar het doel.

afsluiten Er worden (nieuwe) taakafspraken gemaakt, Deze zijn SMART (Specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdsgebonden) geformuleerd

Er worden afspraken gemaakt in verband met de ontwikkeling van de medewerker. De teamleider maakt duidelijk hoe hij de medewer-ker hierin zal ondersteunen.

[p.26] [p.27]

Page 15: ² [werving en selectie] zoek het juiste talent voor je team · • interview elkaar om patronen,thema’s in gebeur-tenissen te herkennen en de redenen ervoor te achterhalen. Hiervoor

tool [competentieontwikkeling]fiche 04 > ontwikkelingsgesprekken

Wat

is e

en o

ntw

ikke

lges

prek

?

Wat

is e

en o

ntw

ikke

lges

prek

?

wat is een ontwikkelingsgesprek? 04

Het ondersteuningsgesprek, functioneringsgesprek, af-stemmingsgesprek, loopbaangesprek, perspectiefgesprek, competentiegesprek, coachinggesprek, ontwikkelingsge-sprek, … Zowat elke organisatie heeft er een eigen naam voor, maar in principe hebben we het hier over gesprekken waarbij :

het de bedoeling is om• inspiratie en motivatie bij de medewerker te ontdekken;de teamleider naast het • sturen van de medewerker ook in open dialoog gaat over het steunen van de medewerker in zijn (persoonlijke en professionele) ontwikkeling. de focus gericht is op de • toekomst en niet op het verleden.

We hebben gekozen voor de term ‘ontwikkelingsgesprek’ omdat die als de meest overkoepelende term wordt be-schouwd in de context van ‘ontwikkelen van competenties’.

Ter illustratie maken we hier eerst even het verschil duide-lijk tussen een ‘evaluatiegesprek’ en een ‘ontwikkelings-gesprek’. Bij een evaluatiegesprek gaat het vooral over de taken en de prestaties. In ontwikkelingsgesprekken ligt de focus meer op de mens en zijn ontwikkeling.

enkele accentverschillen:

evaluatiegesprek ontwikkelingsgesprek

tijdsaspect Gericht op het verleden. Gaat over het functioneren van de me-dewerker tijdens de afgelopen periode.

Gericht op de toekomst. Wat kunnen we doen om de zaken in de toekomst beter te laten draaien of aangenamer te maken? ?

machtsaspect Er is sprake van een hiërarchische verhouding tussen de team-leider die het gesprek leidt en de medewerker.

Er is sprake van een gelijkwaardige verhouding tussen de gespreks-partners, vanuit een samenwerkingsrelatie.

Verantwoordelijkheid De verantwoordelijkheid voor het slagen van het gesprek ligt bij de beoordelingsbenadering die de teamleider hanteert.

Je neemt samen de verantwoordelijkheid op voor het slagen van het gesprek.

inhoud Doelstellingen worden geëvalueerd. De weg naar het doel wordt geëxploreerd en uitgestippeld.

communicatie Het gaat over een tweegesprek, met nadruk op de communica-tie van boven naar beneden. De teamleider geeft zijn beoor-deling mee aan de medewerker. Discussie daarover is niet de bedoeling.

Duidelijke tweezijdige communicatie, we kijken ‘samen’ naar oplos-singen en mogelijkheden voor de toekomst.

Focus De functie en de taakuitvoering. Het functioneren vanuit het standpunt van de medewerker en zijn ontwikkeling.

rol van de leidinggevende De teamleider is een ‘jurylid’ die zijn momentgebonden oordeel meedeelt.

De teamleider is een ‘coach’ die de medewerker helpt op weg naar het doel.

afsluiten Er worden (nieuwe) taakafspraken gemaakt, Deze zijn SMART (Specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdsgebonden) geformuleerd

Er worden afspraken gemaakt in verband met de ontwikkeling van de medewerker. De teamleider maakt duidelijk hoe hij de medewer-ker hierin zal ondersteunen.

[p.28] [p.29]

Page 16: ² [werving en selectie] zoek het juiste talent voor je team · • interview elkaar om patronen,thema’s in gebeur-tenissen te herkennen en de redenen ervoor te achterhalen. Hiervoor

tool [competentieontwikkeling]fiche 04 > ontwikkelingsgesprekken

Wat

is e

en o

ntw

ikke

lges

prek

?

Wat

is e

en o

ntw

ikke

lges

prek

?

wat is een ontwikkelingsgesprek? 04

Het ondersteuningsgesprek, functioneringsgesprek, af-stemmingsgesprek, loopbaangesprek, perspectiefgesprek, competentiegesprek, coachinggesprek, ontwikkelingsge-sprek, … Zowat elke organisatie heeft er een eigen naam voor, maar in principe hebben we het hier over gesprekken waarbij :

het de bedoeling is om• inspiratie en motivatie bij de medewerker te ontdekken;de teamleider naast het • sturen van de medewerker ook in open dialoog gaat over het steunen van de medewerker in zijn (persoonlijke en professionele) ontwikkeling. de focus gericht is op de • toekomst en niet op het verleden.

We hebben gekozen voor de term ‘ontwikkelingsgesprek’ omdat die als de meest overkoepelende term wordt be-schouwd in de context van ‘ontwikkelen van competenties’.

Ter illustratie maken we hier eerst even het verschil duide-lijk tussen een ‘evaluatiegesprek’ en een ‘ontwikkelings-gesprek’. Bij een evaluatiegesprek gaat het vooral over de taken en de prestaties. In ontwikkelingsgesprekken ligt de focus meer op de mens en zijn ontwikkeling.

enkele accentverschillen:

evaluatiegesprek ontwikkelingsgesprek

tijdsaspect Gericht op het verleden. Gaat over het functioneren van de me-dewerker tijdens de afgelopen periode.

Gericht op de toekomst. Wat kunnen we doen om de zaken in de toekomst beter te laten draaien of aangenamer te maken? ?

machtsaspect Er is sprake van een hiërarchische verhouding tussen de team-leider die het gesprek leidt en de medewerker.

Er is sprake van een gelijkwaardige verhouding tussen de gespreks-partners, vanuit een samenwerkingsrelatie.

Verantwoordelijkheid De verantwoordelijkheid voor het slagen van het gesprek ligt bij de beoordelingsbenadering die de teamleider hanteert.

Je neemt samen de verantwoordelijkheid op voor het slagen van het gesprek.

inhoud Doelstellingen worden geëvalueerd. De weg naar het doel wordt geëxploreerd en uitgestippeld.

communicatie Het gaat over een tweegesprek, met nadruk op de communica-tie van boven naar beneden. De teamleider geeft zijn beoor-deling mee aan de medewerker. Discussie daarover is niet de bedoeling.

Duidelijke tweezijdige communicatie, we kijken ‘samen’ naar oplos-singen en mogelijkheden voor de toekomst.

Focus De functie en de taakuitvoering. Het functioneren vanuit het standpunt van de medewerker en zijn ontwikkeling.

rol van de leidinggevende De teamleider is een ‘jurylid’ die zijn momentgebonden oordeel meedeelt.

De teamleider is een ‘coach’ die de medewerker helpt op weg naar het doel.

afsluiten Er worden (nieuwe) taakafspraken gemaakt, Deze zijn SMART (Specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdsgebonden) geformuleerd

Er worden afspraken gemaakt in verband met de ontwikkeling van de medewerker. De teamleider maakt duidelijk hoe hij de medewer-ker hierin zal ondersteunen.tool [competentieontwikkeling]

fiche 04 > ontwikkelingsgesprekkenW

at is

een

ont

wik

kelg

espr

ek?

Wat

is e

en o

ntw

ikke

lges

prek

?

wat is een ontwikkelingsgesprek? 04

Het ondersteuningsgesprek, functioneringsgesprek, af-stemmingsgesprek, loopbaangesprek, perspectiefgesprek, competentiegesprek, coachinggesprek, ontwikkelingsge-sprek, … Zowat elke organisatie heeft er een eigen naam voor, maar in principe hebben we het hier over gesprekken waarbij :

het de bedoeling is om• inspiratie en motivatie bij de medewerker te ontdekken;de teamleider naast het • sturen van de medewerker ook in open dialoog gaat over het steunen van de medewerker in zijn (persoonlijke en professionele) ontwikkeling. de focus gericht is op de • toekomst en niet op het verleden.

We hebben gekozen voor de term ‘ontwikkelingsgesprek’ omdat die als de meest overkoepelende term wordt be-schouwd in de context van ‘ontwikkelen van competenties’.

Ter illustratie maken we hier eerst even het verschil duide-lijk tussen een ‘evaluatiegesprek’ en een ‘ontwikkelings-gesprek’. Bij een evaluatiegesprek gaat het vooral over de taken en de prestaties. In ontwikkelingsgesprekken ligt de focus meer op de mens en zijn ontwikkeling.

enkele accentverschillen:

evaluatiegesprek ontwikkelingsgesprek

tijdsaspect Gericht op het verleden. Gaat over het functioneren van de me-dewerker tijdens de afgelopen periode.

Gericht op de toekomst. Wat kunnen we doen om de zaken in de toekomst beter te laten draaien of aangenamer te maken? ?

machtsaspect Er is sprake van een hiërarchische verhouding tussen de team-leider die het gesprek leidt en de medewerker.

Er is sprake van een gelijkwaardige verhouding tussen de gespreks-partners, vanuit een samenwerkingsrelatie.

Verantwoordelijkheid De verantwoordelijkheid voor het slagen van het gesprek ligt bij de beoordelingsbenadering die de teamleider hanteert.

Je neemt samen de verantwoordelijkheid op voor het slagen van het gesprek.

inhoud Doelstellingen worden geëvalueerd. De weg naar het doel wordt geëxploreerd en uitgestippeld.

communicatie Het gaat over een tweegesprek, met nadruk op de communica-tie van boven naar beneden. De teamleider geeft zijn beoor-deling mee aan de medewerker. Discussie daarover is niet de bedoeling.

Duidelijke tweezijdige communicatie, we kijken ‘samen’ naar oplos-singen en mogelijkheden voor de toekomst.

Focus De functie en de taakuitvoering. Het functioneren vanuit het standpunt van de medewerker en zijn ontwikkeling.

rol van de leidinggevende De teamleider is een ‘jurylid’ die zijn momentgebonden oordeel meedeelt.

De teamleider is een ‘coach’ die de medewerker helpt op weg naar het doel.

afsluiten Er worden (nieuwe) taakafspraken gemaakt, Deze zijn SMART (Specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdsgebonden) geformuleerd

Er worden afspraken gemaakt in verband met de ontwikkeling van de medewerker. De teamleider maakt duidelijk hoe hij de medewer-ker hierin zal ondersteunen.tool [competentieontwikkeling]

fiche 04 > ontwikkelingsgesprekken

Wat

is e

en o

ntw

ikke

lges

prek

?

Wat

is e

en o

ntw

ikke

lges

prek

?

wat is een ontwikkelingsgesprek? 04

Het ondersteuningsgesprek, functioneringsgesprek, af-stemmingsgesprek, loopbaangesprek, perspectiefgesprek, competentiegesprek, coachinggesprek, ontwikkelingsge-sprek, … Zowat elke organisatie heeft er een eigen naam voor, maar in principe hebben we het hier over gesprekken waarbij :

het de bedoeling is om• inspiratie en motivatie bij de medewerker te ontdekken;de teamleider naast het • sturen van de medewerker ook in open dialoog gaat over het steunen van de medewerker in zijn (persoonlijke en professionele) ontwikkeling. de focus gericht is op de • toekomst en niet op het verleden.

We hebben gekozen voor de term ‘ontwikkelingsgesprek’ omdat die als de meest overkoepelende term wordt be-schouwd in de context van ‘ontwikkelen van competenties’.

Ter illustratie maken we hier eerst even het verschil duide-lijk tussen een ‘evaluatiegesprek’ en een ‘ontwikkelings-gesprek’. Bij een evaluatiegesprek gaat het vooral over de taken en de prestaties. In ontwikkelingsgesprekken ligt de focus meer op de mens en zijn ontwikkeling.

enkele accentverschillen:

evaluatiegesprek ontwikkelingsgesprek

tijdsaspect Gericht op het verleden. Gaat over het functioneren van de me-dewerker tijdens de afgelopen periode.

Gericht op de toekomst. Wat kunnen we doen om de zaken in de toekomst beter te laten draaien of aangenamer te maken? ?

machtsaspect Er is sprake van een hiërarchische verhouding tussen de team-leider die het gesprek leidt en de medewerker.

Er is sprake van een gelijkwaardige verhouding tussen de gespreks-partners, vanuit een samenwerkingsrelatie.

Verantwoordelijkheid De verantwoordelijkheid voor het slagen van het gesprek ligt bij de beoordelingsbenadering die de teamleider hanteert.

Je neemt samen de verantwoordelijkheid op voor het slagen van het gesprek.

inhoud Doelstellingen worden geëvalueerd. De weg naar het doel wordt geëxploreerd en uitgestippeld.

communicatie Het gaat over een tweegesprek, met nadruk op de communica-tie van boven naar beneden. De teamleider geeft zijn beoor-deling mee aan de medewerker. Discussie daarover is niet de bedoeling.

Duidelijke tweezijdige communicatie, we kijken ‘samen’ naar oplos-singen en mogelijkheden voor de toekomst.

Focus De functie en de taakuitvoering. Het functioneren vanuit het standpunt van de medewerker en zijn ontwikkeling.

rol van de leidinggevende De teamleider is een ‘jurylid’ die zijn momentgebonden oordeel meedeelt.

De teamleider is een ‘coach’ die de medewerker helpt op weg naar het doel.

afsluiten Er worden (nieuwe) taakafspraken gemaakt, Deze zijn SMART (Specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdsgebonden) geformuleerd

Er worden afspraken gemaakt in verband met de ontwikkeling van de medewerker. De teamleider maakt duidelijk hoe hij de medewer-ker hierin zal ondersteunen.

[p.30] [p.31]

Page 17: ² [werving en selectie] zoek het juiste talent voor je team · • interview elkaar om patronen,thema’s in gebeur-tenissen te herkennen en de redenen ervoor te achterhalen. Hiervoor

tool [competentieontwikkeling]fiche 04+ > verdieping bij fiche 4stappenplan ontwikkelingsgesprek

Hoe

geb

ruik

je h

et o

ntw

ikke

lings

gesp

rek

om te

evO

-lue

ren?

Hoe

geb

ruik

je h

et o

ntw

ikke

lings

gesp

rek

om te

evO

-lue

ren?

Hoe

geb

ruik

je h

et o

ntw

ikke

lings

gesp

rek

om te

evO

-lue

ren?

Hoe gebruik je Het ontwikkelingsgesprek

om te evolueren?04Het ontwikkelingsgesprek

Als leidinggevende geef je medewerkers elke dag ontwikke-lingsgerichte feedback, of niet soms?In een ‘ideale context’ kan elk formeel en informeel gesprek tussen teamleider en medewerker op ontwikkeling gericht zijn. Maar toch is het wenselijk om regelmatig eens rustig rond de tafel te gaan zitten voor een echt ontwikkelingsge-sprek. Om op basis van de afgelopen periode en de manier waarop de medewerker vandaag ‘in zijn job staat’, samen vooruit te kijken naar de (nabije) toekomst.

Ontwikkelingsgesprekken leveren een bijdrage aan de orga-nisatie want ze geven teamleiders een zicht op de kwaliteit van het functioneren van hun medewerkers. Deze informa-tie kan ingezet worden voor beheersmatige beslissingen: wie komt in aanmerking voor andere functies of nieuwe opdrachten? Welke competenties heb ik in huis?

Het ontwikkelingsgesprek is ook dé gelegenheid om met de medewerker van gedachten te wisselen over zijn opleiding

en ontwikkeling, over zijn wensen qua taakinhoud. Of over zijn visie op de ontwikkeling van de afdeling in de komende periode, de sfeer op de afdeling, de relatie met collega’s en leidinggevende. Bovendien werkt een ontwikkelingsgesprek motiverend. Want je geeft aandacht aan een medewerker en staat even stil bij zijn talenten.

De zin van een ontwikkelingsgesprek kun je dus als volgt samenvatten:

beHeersmatige doelen: je krijgt een beter zicht op

beloning (in al zijn vormen);•bezetting /personeelsplanning;•doorstroom;•kwaliteit van het functioneren.•

ontwikkelingsdoelen: detectie en ontwikkelen van potentieel;•peilen naar behoefte aan ontwikkeling;•

peilen naar behoefte aan ontwikkelingsaanbod;•opstellen van opleidingsplannen.•

motivatiedoelen: stimuleren van medewerkers door het geven van •persoonlijke aandacht;feedback geven over het functioneren; •koppelen van het organisatiedoel aan het doel van •de medewerker.

Ontwikkelingsgesprekken kaderen binnen de cultuur en zijn ’eigen’ aan elke organisatie. Hierbij schetsen we een ‘mogelijke’ benadering waarbij het loopbaangesprek wordt opbouwen vanuit 3 hoofdblokken.

deel 1Als teamleider zet je de toon van het gesprek , waarin je zicht wil krijgen op hoe de medewerker zichzelf en zijn mo-gelijkheden ziet.

Wat is belangrijk voor de medewerker om zijn werk •goed te kunnen doen? Wie of wat speelt daarbij een rol? •Waarin vindt de medewerker zichzelf bekwaam/•onbekwaam? Is de huidige functie nog uitdagend genoeg? •

deel 2Teamleider en medewerker overlopen samen een aantal groeithema’s die richting kunnen geven aan de toekomstige ontwikkeling.

Mogelijke hulpvragen kunnen zijn:

wat wil de medewerker? (talentgerichte benadering) Wat drijft de medewerker? •Wat ziet de medewerker als een uitdaging? •Op welke termijn wil hij deze uitdaging oppakken? •Op welke manier zou de dienst hiermee gebaat •kunnen zijn?

Hoe ziet de medewerker de eigen verantwoordelijk-•heid? Wat zijn de perspectieven of persoonlijke uitdagin-•gen voor de medewerker?

wat zou er moeten aanwezig zijn voor een performante uit-voering van de functie? (gap benadering)

Heeft de medewerker een realistisch beeld op zijn •eigen functie? Wat zijn de absolute talenten of competenties die •nodig zijn om deze functie te kunnen uitoefenen?

wat kan de medewerker aan? waar ligt de grens van zijn kunnen?

Welk beeld heeft de medewerker over zichzelf?•Welk beeld heb jij als teamleider? •Waar heeft de medewerker zichzelf overtroffen?•Hoe gaat de medewerker om met complexiteit? •(Deze informatie kun je halen uit de evaluatiege-sprekken. Ze wordt hier wel alleen maar positief aangewend.)

wat is er mogelijk binnen de organisatie? Waarvoor is er ruimte in tijd en (financiële) mid-•delen?Wat heeft de medewerker zelf al geïnvesteerd of is •hij bereid om te investeren in persoonlijke ontwik-keling? Wie kan welke acties ondernemen? En in hoeverre •laat de dagelijkse werking dit toe?

deel 3Afrondingsfase: Mogelijkheden worden concreet gemaakt en afspraken worden vastgelegd. Maak als teamleider duidelijk dat je de medewerker ondersteunt en wat deze ondersteuning con-creet inhoudt. Bekrachtig het engagement van de medewer-ker. Maak een schriftelijke neerslag van de afspraken en het ontwikkeltraject (een persoonlijk ontwikkelingsplan of een POP).

meer over opstellen van POP’s > fiche 10 TOOL [cOMPETEnTIEOnTWIkkELIng]

[p.32] [p.33]

Page 18: ² [werving en selectie] zoek het juiste talent voor je team · • interview elkaar om patronen,thema’s in gebeur-tenissen te herkennen en de redenen ervoor te achterhalen. Hiervoor

tool [competentieontwikkeling]fiche 04+ > verdieping bij fiche 4stappenplan ontwikkelingsgesprek

Hoe

geb

ruik

je h

et o

ntw

ikke

lings

gesp

rek

om te

evO

-lue

ren?

Hoe

geb

ruik

je h

et o

ntw

ikke

lings

gesp

rek

om te

evO

-lue

ren?

Hoe

geb

ruik

je h

et o

ntw

ikke

lings

gesp

rek

om te

evO

-lue

ren?

Hoe gebruik je Het ontwikkelingsgesprek

om te evolueren?04Het ontwikkelingsgesprek

Als leidinggevende geef je medewerkers elke dag ontwikke-lingsgerichte feedback, of niet soms?In een ‘ideale context’ kan elk formeel en informeel gesprek tussen teamleider en medewerker op ontwikkeling gericht zijn. Maar toch is het wenselijk om regelmatig eens rustig rond de tafel te gaan zitten voor een echt ontwikkelingsge-sprek. Om op basis van de afgelopen periode en de manier waarop de medewerker vandaag ‘in zijn job staat’, samen vooruit te kijken naar de (nabije) toekomst.

Ontwikkelingsgesprekken leveren een bijdrage aan de orga-nisatie want ze geven teamleiders een zicht op de kwaliteit van het functioneren van hun medewerkers. Deze informa-tie kan ingezet worden voor beheersmatige beslissingen: wie komt in aanmerking voor andere functies of nieuwe opdrachten? Welke competenties heb ik in huis?

Het ontwikkelingsgesprek is ook dé gelegenheid om met de medewerker van gedachten te wisselen over zijn opleiding

en ontwikkeling, over zijn wensen qua taakinhoud. Of over zijn visie op de ontwikkeling van de afdeling in de komende periode, de sfeer op de afdeling, de relatie met collega’s en leidinggevende. Bovendien werkt een ontwikkelingsgesprek motiverend. Want je geeft aandacht aan een medewerker en staat even stil bij zijn talenten.

De zin van een ontwikkelingsgesprek kun je dus als volgt samenvatten:

beHeersmatige doelen: je krijgt een beter zicht op

beloning (in al zijn vormen);•bezetting /personeelsplanning;•doorstroom;•kwaliteit van het functioneren.•

ontwikkelingsdoelen: detectie en ontwikkelen van potentieel;•peilen naar behoefte aan ontwikkeling;•

peilen naar behoefte aan ontwikkelingsaanbod;•opstellen van opleidingsplannen.•

motivatiedoelen: stimuleren van medewerkers door het geven van •persoonlijke aandacht;feedback geven over het functioneren; •koppelen van het organisatiedoel aan het doel van •de medewerker.

Ontwikkelingsgesprekken kaderen binnen de cultuur en zijn ’eigen’ aan elke organisatie. Hierbij schetsen we een ‘mogelijke’ benadering waarbij het loopbaangesprek wordt opbouwen vanuit 3 hoofdblokken.

deel 1Als teamleider zet je de toon van het gesprek , waarin je zicht wil krijgen op hoe de medewerker zichzelf en zijn mo-gelijkheden ziet.

Wat is belangrijk voor de medewerker om zijn werk •goed te kunnen doen? Wie of wat speelt daarbij een rol? •Waarin vindt de medewerker zichzelf bekwaam/•onbekwaam? Is de huidige functie nog uitdagend genoeg? •

deel 2Teamleider en medewerker overlopen samen een aantal groeithema’s die richting kunnen geven aan de toekomstige ontwikkeling.

Mogelijke hulpvragen kunnen zijn:

wat wil de medewerker? (talentgerichte benadering) Wat drijft de medewerker? •Wat ziet de medewerker als een uitdaging? •Op welke termijn wil hij deze uitdaging oppakken? •Op welke manier zou de dienst hiermee gebaat •kunnen zijn?

Hoe ziet de medewerker de eigen verantwoordelijk-•heid? Wat zijn de perspectieven of persoonlijke uitdagin-•gen voor de medewerker?

wat zou er moeten aanwezig zijn voor een performante uit-voering van de functie? (gap benadering)

Heeft de medewerker een realistisch beeld op zijn •eigen functie? Wat zijn de absolute talenten of competenties die •nodig zijn om deze functie te kunnen uitoefenen?

wat kan de medewerker aan? waar ligt de grens van zijn kunnen?

Welk beeld heeft de medewerker over zichzelf?•Welk beeld heb jij als teamleider? •Waar heeft de medewerker zichzelf overtroffen?•Hoe gaat de medewerker om met complexiteit? •(Deze informatie kun je halen uit de evaluatiege-sprekken. Ze wordt hier wel alleen maar positief aangewend.)

wat is er mogelijk binnen de organisatie? Waarvoor is er ruimte in tijd en (financiële) mid-•delen?Wat heeft de medewerker zelf al geïnvesteerd of is •hij bereid om te investeren in persoonlijke ontwik-keling? Wie kan welke acties ondernemen? En in hoeverre •laat de dagelijkse werking dit toe?

deel 3Afrondingsfase: Mogelijkheden worden concreet gemaakt en afspraken worden vastgelegd. Maak als teamleider duidelijk dat je de medewerker ondersteunt en wat deze ondersteuning con-creet inhoudt. Bekrachtig het engagement van de medewer-ker. Maak een schriftelijke neerslag van de afspraken en het ontwikkeltraject (een persoonlijk ontwikkelingsplan of een POP).

meer over opstellen van POP’s > fiche 10 TOOL [cOMPETEnTIEOnTWIkkELIng]

[p.34] [p.35]

Page 19: ² [werving en selectie] zoek het juiste talent voor je team · • interview elkaar om patronen,thema’s in gebeur-tenissen te herkennen en de redenen ervoor te achterhalen. Hiervoor

tool [competentieontwikkeling]fiche 04+ > verdieping bij fiche 4stappenplan ontwikkelingsgesprek

Hoe

geb

ruik

je h

et o

ntw

ikke

lings

gesp

rek

om te

evO

-lue

ren?

Hoe

geb

ruik

je h

et o

ntw

ikke

lings

gesp

rek

om te

evO

-lue

ren?

Hoe

geb

ruik

je h

et o

ntw

ikke

lings

gesp

rek

om te

evO

-lue

ren?

Hoe gebruik je Het ontwikkelingsgesprek

om te evolueren?04Het ontwikkelingsgesprek

Als leidinggevende geef je medewerkers elke dag ontwikke-lingsgerichte feedback, of niet soms?In een ‘ideale context’ kan elk formeel en informeel gesprek tussen teamleider en medewerker op ontwikkeling gericht zijn. Maar toch is het wenselijk om regelmatig eens rustig rond de tafel te gaan zitten voor een echt ontwikkelingsge-sprek. Om op basis van de afgelopen periode en de manier waarop de medewerker vandaag ‘in zijn job staat’, samen vooruit te kijken naar de (nabije) toekomst.

Ontwikkelingsgesprekken leveren een bijdrage aan de orga-nisatie want ze geven teamleiders een zicht op de kwaliteit van het functioneren van hun medewerkers. Deze informa-tie kan ingezet worden voor beheersmatige beslissingen: wie komt in aanmerking voor andere functies of nieuwe opdrachten? Welke competenties heb ik in huis?

Het ontwikkelingsgesprek is ook dé gelegenheid om met de medewerker van gedachten te wisselen over zijn opleiding

en ontwikkeling, over zijn wensen qua taakinhoud. Of over zijn visie op de ontwikkeling van de afdeling in de komende periode, de sfeer op de afdeling, de relatie met collega’s en leidinggevende. Bovendien werkt een ontwikkelingsgesprek motiverend. Want je geeft aandacht aan een medewerker en staat even stil bij zijn talenten.

De zin van een ontwikkelingsgesprek kun je dus als volgt samenvatten:

beHeersmatige doelen: je krijgt een beter zicht op

beloning (in al zijn vormen);•bezetting /personeelsplanning;•doorstroom;•kwaliteit van het functioneren.•

ontwikkelingsdoelen: detectie en ontwikkelen van potentieel;•peilen naar behoefte aan ontwikkeling;•

peilen naar behoefte aan ontwikkelingsaanbod;•opstellen van opleidingsplannen.•

motivatiedoelen: stimuleren van medewerkers door het geven van •persoonlijke aandacht;feedback geven over het functioneren; •koppelen van het organisatiedoel aan het doel van •de medewerker.

Ontwikkelingsgesprekken kaderen binnen de cultuur en zijn ’eigen’ aan elke organisatie. Hierbij schetsen we een ‘mogelijke’ benadering waarbij het loopbaangesprek wordt opbouwen vanuit 3 hoofdblokken.

deel 1Als teamleider zet je de toon van het gesprek , waarin je zicht wil krijgen op hoe de medewerker zichzelf en zijn mo-gelijkheden ziet.

Wat is belangrijk voor de medewerker om zijn werk •goed te kunnen doen? Wie of wat speelt daarbij een rol? •Waarin vindt de medewerker zichzelf bekwaam/•onbekwaam? Is de huidige functie nog uitdagend genoeg? •

deel 2Teamleider en medewerker overlopen samen een aantal groeithema’s die richting kunnen geven aan de toekomstige ontwikkeling.

Mogelijke hulpvragen kunnen zijn:

wat wil de medewerker? (talentgerichte benadering) Wat drijft de medewerker? •Wat ziet de medewerker als een uitdaging? •Op welke termijn wil hij deze uitdaging oppakken? •Op welke manier zou de dienst hiermee gebaat •kunnen zijn?

Hoe ziet de medewerker de eigen verantwoordelijk-•heid? Wat zijn de perspectieven of persoonlijke uitdagin-•gen voor de medewerker?

wat zou er moeten aanwezig zijn voor een performante uit-voering van de functie? (gap benadering)

Heeft de medewerker een realistisch beeld op zijn •eigen functie? Wat zijn de absolute talenten of competenties die •nodig zijn om deze functie te kunnen uitoefenen?

wat kan de medewerker aan? waar ligt de grens van zijn kunnen?

Welk beeld heeft de medewerker over zichzelf?•Welk beeld heb jij als teamleider? •Waar heeft de medewerker zichzelf overtroffen?•Hoe gaat de medewerker om met complexiteit? •(Deze informatie kun je halen uit de evaluatiege-sprekken. Ze wordt hier wel alleen maar positief aangewend.)

wat is er mogelijk binnen de organisatie? Waarvoor is er ruimte in tijd en (financiële) mid-•delen?Wat heeft de medewerker zelf al geïnvesteerd of is •hij bereid om te investeren in persoonlijke ontwik-keling? Wie kan welke acties ondernemen? En in hoeverre •laat de dagelijkse werking dit toe?

deel 3Afrondingsfase: Mogelijkheden worden concreet gemaakt en afspraken worden vastgelegd. Maak als teamleider duidelijk dat je de medewerker ondersteunt en wat deze ondersteuning con-creet inhoudt. Bekrachtig het engagement van de medewer-ker. Maak een schriftelijke neerslag van de afspraken en het ontwikkeltraject (een persoonlijk ontwikkelingsplan of een POP).

meer over opstellen van POP’s > fiche 10 TOOL [cOMPETEnTIEOnTWIkkELIng]

[p.36] [p.37]

Page 20: ² [werving en selectie] zoek het juiste talent voor je team · • interview elkaar om patronen,thema’s in gebeur-tenissen te herkennen en de redenen ervoor te achterhalen. Hiervoor

tool [competentieontwikkeling]fiche 04+ > verdieping bij fiche 4stappenplan ontwikkelingsgesprek

Hoe

geb

ruik

je h

et o

ntw

ikke

lings

gesp

rek

om te

evO

-lue

ren?

Hoe

geb

ruik

je h

et o

ntw

ikke

lings

gesp

rek

om te

evO

-lue

ren?

Hoe

geb

ruik

je h

et o

ntw

ikke

lings

gesp

rek

om te

evO

-lue

ren?

Hoe gebruik je Het ontwikkelingsgesprek

om te evolueren?04Het ontwikkelingsgesprek

Als leidinggevende geef je medewerkers elke dag ontwikke-lingsgerichte feedback, of niet soms?In een ‘ideale context’ kan elk formeel en informeel gesprek tussen teamleider en medewerker op ontwikkeling gericht zijn. Maar toch is het wenselijk om regelmatig eens rustig rond de tafel te gaan zitten voor een echt ontwikkelingsge-sprek. Om op basis van de afgelopen periode en de manier waarop de medewerker vandaag ‘in zijn job staat’, samen vooruit te kijken naar de (nabije) toekomst.

Ontwikkelingsgesprekken leveren een bijdrage aan de orga-nisatie want ze geven teamleiders een zicht op de kwaliteit van het functioneren van hun medewerkers. Deze informa-tie kan ingezet worden voor beheersmatige beslissingen: wie komt in aanmerking voor andere functies of nieuwe opdrachten? Welke competenties heb ik in huis?

Het ontwikkelingsgesprek is ook dé gelegenheid om met de medewerker van gedachten te wisselen over zijn opleiding

en ontwikkeling, over zijn wensen qua taakinhoud. Of over zijn visie op de ontwikkeling van de afdeling in de komende periode, de sfeer op de afdeling, de relatie met collega’s en leidinggevende. Bovendien werkt een ontwikkelingsgesprek motiverend. Want je geeft aandacht aan een medewerker en staat even stil bij zijn talenten.

De zin van een ontwikkelingsgesprek kun je dus als volgt samenvatten:

beHeersmatige doelen: je krijgt een beter zicht op

beloning (in al zijn vormen);•bezetting /personeelsplanning;•doorstroom;•kwaliteit van het functioneren.•

ontwikkelingsdoelen: detectie en ontwikkelen van potentieel;•peilen naar behoefte aan ontwikkeling;•

peilen naar behoefte aan ontwikkelingsaanbod;•opstellen van opleidingsplannen.•

motivatiedoelen: stimuleren van medewerkers door het geven van •persoonlijke aandacht;feedback geven over het functioneren; •koppelen van het organisatiedoel aan het doel van •de medewerker.

Ontwikkelingsgesprekken kaderen binnen de cultuur en zijn ’eigen’ aan elke organisatie. Hierbij schetsen we een ‘mogelijke’ benadering waarbij het loopbaangesprek wordt opbouwen vanuit 3 hoofdblokken.

deel 1Als teamleider zet je de toon van het gesprek , waarin je zicht wil krijgen op hoe de medewerker zichzelf en zijn mo-gelijkheden ziet.

Wat is belangrijk voor de medewerker om zijn werk •goed te kunnen doen? Wie of wat speelt daarbij een rol? •Waarin vindt de medewerker zichzelf bekwaam/•onbekwaam? Is de huidige functie nog uitdagend genoeg? •

deel 2Teamleider en medewerker overlopen samen een aantal groeithema’s die richting kunnen geven aan de toekomstige ontwikkeling.

Mogelijke hulpvragen kunnen zijn:

wat wil de medewerker? (talentgerichte benadering) Wat drijft de medewerker? •Wat ziet de medewerker als een uitdaging? •Op welke termijn wil hij deze uitdaging oppakken? •Op welke manier zou de dienst hiermee gebaat •kunnen zijn?

Hoe ziet de medewerker de eigen verantwoordelijk-•heid? Wat zijn de perspectieven of persoonlijke uitdagin-•gen voor de medewerker?

wat zou er moeten aanwezig zijn voor een performante uit-voering van de functie? (gap benadering)

Heeft de medewerker een realistisch beeld op zijn •eigen functie? Wat zijn de absolute talenten of competenties die •nodig zijn om deze functie te kunnen uitoefenen?

wat kan de medewerker aan? waar ligt de grens van zijn kunnen?

Welk beeld heeft de medewerker over zichzelf?•Welk beeld heb jij als teamleider? •Waar heeft de medewerker zichzelf overtroffen?•Hoe gaat de medewerker om met complexiteit? •(Deze informatie kun je halen uit de evaluatiege-sprekken. Ze wordt hier wel alleen maar positief aangewend.)

wat is er mogelijk binnen de organisatie? Waarvoor is er ruimte in tijd en (financiële) mid-•delen?Wat heeft de medewerker zelf al geïnvesteerd of is •hij bereid om te investeren in persoonlijke ontwik-keling? Wie kan welke acties ondernemen? En in hoeverre •laat de dagelijkse werking dit toe?

deel 3Afrondingsfase: Mogelijkheden worden concreet gemaakt en afspraken worden vastgelegd. Maak als teamleider duidelijk dat je de medewerker ondersteunt en wat deze ondersteuning con-creet inhoudt. Bekrachtig het engagement van de medewer-ker. Maak een schriftelijke neerslag van de afspraken en het ontwikkeltraject (een persoonlijk ontwikkelingsplan of een POP).

meer over opstellen van POP’s > fiche 10 TOOL [cOMPETEnTIEOnTWIkkELIng] onderzoek het leerklimaat in jouw team met het spel in deze box

tool [competentieontwikkeling]fiche 05 > het leerklimaat in teams

Wat

bep

aalt

het

leer

klim

aat i

n je

team

?

Wat

bep

aalt

het

leer

klim

aat i

n je

team

?

Wat

bep

aalt

het

leer

klim

aat i

n je

team

?

wat bepaalt het leerklimaat

in je team?05het leerklimaat - achtergrond en uitgangspunten

Als mensen hun kennis in een organisatie effectief kunnen gebruiken, dan heerst er een goed leerklimaat. met behulp van concrete procesindicatoren kun je een leerklimaat analyseren en beoordelen. en eventueel kun je daarna acties ondernemen om ook het kennisproces beter te laten verlopen.

Bij het creëren van zo’n leerklimaat ligt de focus op het voldoen aan de voorwaarden die nodig zijn om informatie voor mensen nuttig te maken. Want alleen als informatie het vermogen tot handelen versterkt, wordt het voor de ge-bruiker ‘kennis’. mensen die geen leermotivatie bezitten, zullen niet op zoek gaan naar kennis en er ook niet naar streven om het eigen gedrag te veranderen.er zijn vier aspecten belangrijk bij het creëren van een leerklimaat:

identificatie met de organisatie1. omgaan met verschillen2.

vergroten van invloed3. openstaan voor nieuwe ideeën4.

Door in de organisatie aandacht te besteden aan deze vier aspecten zal er gaandeweg een beter leerklimaat ontstaan.

het leerklimaat in kaart-spel

elke organisatie heeft te maken met verandering en in-novatie en staat voortdurend onder druk om zichzelf bij te sturen. De mate waarin medewerkers tegen deze aanpassing weerstand bieden of getuigen van verande-ringsbereidheid, hangt van meerdere factoren af. Want medewerkers moeten niet enkel weten welke kennis en vaardigheden ze te ontwikkelen hebben, de voorwaarden om tot leren te komen moeten ook zo optimaal mogelijk zijn.

We gaan ervan uit dat bij leren binnen organisaties niet al-leen de individuele mogelijkheden aandacht krijgen, maar

ook de elementen waarop allerlei sociale constructies invloed hebben. De globale context en hoe binnen de orga-nisatie naar ‘leren’ wordt gekeken, is dus belangrijk.

Voor het ontwikkelen van een gunstig leerklimaat spelen zowel structurele elementen als cultuurelementen een rol. met andere woorden, zowel de aanwezigheid van leeron-dersteunende organisatiestructuren als een leeronder-steunende organisatiecultuur beïnvloeden het leerklimaat. Bovendien kan gesteld worden dat in een organisatie naar-gelang de gerichtheid een viertal ideaaltypische culturen zichtbaar worden: de resultaatsgerichte, de beheersge-richte, de innovatiegerichte en de mensgerichte cultuur. De hypothese is dat het leerklimaat optimaler is wanneer deze vier culturen tegelijk aanwezig zijn in de organisatie.

in deze BOx zit ook een spel waarmee , wordt gepeild naar de aanwezigheid van de verschillende elementen. met dit spel krijg je een zicht op de manier waarop het leerklimaat binnen een team of afdeling wordt ervaren.

We gaan ervan uit dat het leerklimaat optimaal is als vier culturen tegelijk en voldoende aanwezig zijn:

De mensgerichte cultuur scoort hoog op interne gericht-heid en flexibiliteit. Belangrijke kenmerken zijn: vriende-lijke werkomgeving, onderlinge verbondenheid, loyaliteit en betrokkenheid, teamwerk en participatie.

De innovatiegerichte cultuur ontstaat uit de gerichtheid naar buiten en een hoge mate van flexibiliteit. een dyna-misch en ondernemend werkklimaat zijn typerend. initi-atief nemen, innovatie en durven experimenteren staan centraal.

Beheersbaarheid en externe gerichtheid scheppen een resultaatgerichte cultuur. een productieve en doelgerichte instelling wordt gewaardeerd. Reputatie en succes zijn belangrijke criteria.

De cultuur die hoog scoort op interne gerichtheid en beheersbaarheid is de beheersgerichte cultuur. Leiders

bewaken de bestaande procedures en houden de organi-satie in stand. Voorspelbaarheid en betrouwbaarheid zijn centrale waarden.

na de analyse van het leerklimaat aan de hand van de voorgelegde stellingen, is het de bedoeling om te komen tot het formuleren van verbeteracties. Deze kunnen dan, al dan niet in projectgroepen, verder uitgewerkt worden.

[p.38] [p.39]

Page 21: ² [werving en selectie] zoek het juiste talent voor je team · • interview elkaar om patronen,thema’s in gebeur-tenissen te herkennen en de redenen ervoor te achterhalen. Hiervoor

onderzoek het leerklimaat in jouw team met het spel in deze box

tool [competentieontwikkeling]fiche 05 > het leerklimaat in teams

Wat

bep

aalt

het

leer

klim

aat i

n je

team

?

Wat

bep

aalt

het

leer

klim

aat i

n je

team

?

Wat

bep

aalt

het

leer

klim

aat i

n je

team

?

wat bepaalt het leerklimaat

in je team?05het leerklimaat - achtergrond en uitgangspunten

Als mensen hun kennis in een organisatie effectief kunnen gebruiken, dan heerst er een goed leerklimaat. met behulp van concrete procesindicatoren kun je een leerklimaat analyseren en beoordelen. en eventueel kun je daarna acties ondernemen om ook het kennisproces beter te laten verlopen.

Bij het creëren van zo’n leerklimaat ligt de focus op het voldoen aan de voorwaarden die nodig zijn om informatie voor mensen nuttig te maken. Want alleen als informatie het vermogen tot handelen versterkt, wordt het voor de ge-bruiker ‘kennis’. mensen die geen leermotivatie bezitten, zullen niet op zoek gaan naar kennis en er ook niet naar streven om het eigen gedrag te veranderen.er zijn vier aspecten belangrijk bij het creëren van een leerklimaat:

identificatie met de organisatie1. omgaan met verschillen2.

vergroten van invloed3. openstaan voor nieuwe ideeën4.

Door in de organisatie aandacht te besteden aan deze vier aspecten zal er gaandeweg een beter leerklimaat ontstaan.

het leerklimaat in kaart-spel

elke organisatie heeft te maken met verandering en in-novatie en staat voortdurend onder druk om zichzelf bij te sturen. De mate waarin medewerkers tegen deze aanpassing weerstand bieden of getuigen van verande-ringsbereidheid, hangt van meerdere factoren af. Want medewerkers moeten niet enkel weten welke kennis en vaardigheden ze te ontwikkelen hebben, de voorwaarden om tot leren te komen moeten ook zo optimaal mogelijk zijn.

We gaan ervan uit dat bij leren binnen organisaties niet al-leen de individuele mogelijkheden aandacht krijgen, maar

ook de elementen waarop allerlei sociale constructies invloed hebben. De globale context en hoe binnen de orga-nisatie naar ‘leren’ wordt gekeken, is dus belangrijk.

Voor het ontwikkelen van een gunstig leerklimaat spelen zowel structurele elementen als cultuurelementen een rol. met andere woorden, zowel de aanwezigheid van leeron-dersteunende organisatiestructuren als een leeronder-steunende organisatiecultuur beïnvloeden het leerklimaat. Bovendien kan gesteld worden dat in een organisatie naar-gelang de gerichtheid een viertal ideaaltypische culturen zichtbaar worden: de resultaatsgerichte, de beheersge-richte, de innovatiegerichte en de mensgerichte cultuur. De hypothese is dat het leerklimaat optimaler is wanneer deze vier culturen tegelijk aanwezig zijn in de organisatie.

in deze BOx zit ook een spel waarmee , wordt gepeild naar de aanwezigheid van de verschillende elementen. met dit spel krijg je een zicht op de manier waarop het leerklimaat binnen een team of afdeling wordt ervaren.

We gaan ervan uit dat het leerklimaat optimaal is als vier culturen tegelijk en voldoende aanwezig zijn:

De mensgerichte cultuur scoort hoog op interne gericht-heid en flexibiliteit. Belangrijke kenmerken zijn: vriende-lijke werkomgeving, onderlinge verbondenheid, loyaliteit en betrokkenheid, teamwerk en participatie.

De innovatiegerichte cultuur ontstaat uit de gerichtheid naar buiten en een hoge mate van flexibiliteit. een dyna-misch en ondernemend werkklimaat zijn typerend. initi-atief nemen, innovatie en durven experimenteren staan centraal.

Beheersbaarheid en externe gerichtheid scheppen een resultaatgerichte cultuur. een productieve en doelgerichte instelling wordt gewaardeerd. Reputatie en succes zijn belangrijke criteria.

De cultuur die hoog scoort op interne gerichtheid en beheersbaarheid is de beheersgerichte cultuur. Leiders

bewaken de bestaande procedures en houden de organi-satie in stand. Voorspelbaarheid en betrouwbaarheid zijn centrale waarden.

na de analyse van het leerklimaat aan de hand van de voorgelegde stellingen, is het de bedoeling om te komen tot het formuleren van verbeteracties. Deze kunnen dan, al dan niet in projectgroepen, verder uitgewerkt worden.

[p.40] [p.41]

Page 22: ² [werving en selectie] zoek het juiste talent voor je team · • interview elkaar om patronen,thema’s in gebeur-tenissen te herkennen en de redenen ervoor te achterhalen. Hiervoor

onderzoek het leerklimaat in jouw team met het spel in deze box

tool [competentieontwikkeling]fiche 05 > het leerklimaat in teams

Wat

bep

aalt

het

leer

klim

aat i

n je

team

?

Wat

bep

aalt

het

leer

klim

aat i

n je

team

?

Wat

bep

aalt

het

leer

klim

aat i

n je

team

?

wat bepaalt het leerklimaat

in je team?05het leerklimaat - achtergrond en uitgangspunten

Als mensen hun kennis in een organisatie effectief kunnen gebruiken, dan heerst er een goed leerklimaat. met behulp van concrete procesindicatoren kun je een leerklimaat analyseren en beoordelen. en eventueel kun je daarna acties ondernemen om ook het kennisproces beter te laten verlopen.

Bij het creëren van zo’n leerklimaat ligt de focus op het voldoen aan de voorwaarden die nodig zijn om informatie voor mensen nuttig te maken. Want alleen als informatie het vermogen tot handelen versterkt, wordt het voor de ge-bruiker ‘kennis’. mensen die geen leermotivatie bezitten, zullen niet op zoek gaan naar kennis en er ook niet naar streven om het eigen gedrag te veranderen.er zijn vier aspecten belangrijk bij het creëren van een leerklimaat:

identificatie met de organisatie1. omgaan met verschillen2.

vergroten van invloed3. openstaan voor nieuwe ideeën4.

Door in de organisatie aandacht te besteden aan deze vier aspecten zal er gaandeweg een beter leerklimaat ontstaan.

het leerklimaat in kaart-spel

elke organisatie heeft te maken met verandering en in-novatie en staat voortdurend onder druk om zichzelf bij te sturen. De mate waarin medewerkers tegen deze aanpassing weerstand bieden of getuigen van verande-ringsbereidheid, hangt van meerdere factoren af. Want medewerkers moeten niet enkel weten welke kennis en vaardigheden ze te ontwikkelen hebben, de voorwaarden om tot leren te komen moeten ook zo optimaal mogelijk zijn.

We gaan ervan uit dat bij leren binnen organisaties niet al-leen de individuele mogelijkheden aandacht krijgen, maar

ook de elementen waarop allerlei sociale constructies invloed hebben. De globale context en hoe binnen de orga-nisatie naar ‘leren’ wordt gekeken, is dus belangrijk.

Voor het ontwikkelen van een gunstig leerklimaat spelen zowel structurele elementen als cultuurelementen een rol. met andere woorden, zowel de aanwezigheid van leeron-dersteunende organisatiestructuren als een leeronder-steunende organisatiecultuur beïnvloeden het leerklimaat. Bovendien kan gesteld worden dat in een organisatie naar-gelang de gerichtheid een viertal ideaaltypische culturen zichtbaar worden: de resultaatsgerichte, de beheersge-richte, de innovatiegerichte en de mensgerichte cultuur. De hypothese is dat het leerklimaat optimaler is wanneer deze vier culturen tegelijk aanwezig zijn in de organisatie.

in deze BOx zit ook een spel waarmee , wordt gepeild naar de aanwezigheid van de verschillende elementen. met dit spel krijg je een zicht op de manier waarop het leerklimaat binnen een team of afdeling wordt ervaren.

We gaan ervan uit dat het leerklimaat optimaal is als vier culturen tegelijk en voldoende aanwezig zijn:

De mensgerichte cultuur scoort hoog op interne gericht-heid en flexibiliteit. Belangrijke kenmerken zijn: vriende-lijke werkomgeving, onderlinge verbondenheid, loyaliteit en betrokkenheid, teamwerk en participatie.

De innovatiegerichte cultuur ontstaat uit de gerichtheid naar buiten en een hoge mate van flexibiliteit. een dyna-misch en ondernemend werkklimaat zijn typerend. initi-atief nemen, innovatie en durven experimenteren staan centraal.

Beheersbaarheid en externe gerichtheid scheppen een resultaatgerichte cultuur. een productieve en doelgerichte instelling wordt gewaardeerd. Reputatie en succes zijn belangrijke criteria.

De cultuur die hoog scoort op interne gerichtheid en beheersbaarheid is de beheersgerichte cultuur. Leiders

bewaken de bestaande procedures en houden de organi-satie in stand. Voorspelbaarheid en betrouwbaarheid zijn centrale waarden.

na de analyse van het leerklimaat aan de hand van de voorgelegde stellingen, is het de bedoeling om te komen tot het formuleren van verbeteracties. Deze kunnen dan, al dan niet in projectgroepen, verder uitgewerkt worden.

[p.42] [p.43]

Page 23: ² [werving en selectie] zoek het juiste talent voor je team · • interview elkaar om patronen,thema’s in gebeur-tenissen te herkennen en de redenen ervoor te achterhalen. Hiervoor

onderzoek het leerklimaat in jouw team met het spel in deze box

tool [competentieontwikkeling]fiche 05 > het leerklimaat in teams

Wat

bep

aalt

het

leer

klim

aat i

n je

team

?

Wat

bep

aalt

het

leer

klim

aat i

n je

team

?

Wat

bep

aalt

het

leer

klim

aat i

n je

team

?

wat bepaalt het leerklimaat

in je team?05het leerklimaat - achtergrond en uitgangspunten

Als mensen hun kennis in een organisatie effectief kunnen gebruiken, dan heerst er een goed leerklimaat. met behulp van concrete procesindicatoren kun je een leerklimaat analyseren en beoordelen. en eventueel kun je daarna acties ondernemen om ook het kennisproces beter te laten verlopen.

Bij het creëren van zo’n leerklimaat ligt de focus op het voldoen aan de voorwaarden die nodig zijn om informatie voor mensen nuttig te maken. Want alleen als informatie het vermogen tot handelen versterkt, wordt het voor de ge-bruiker ‘kennis’. mensen die geen leermotivatie bezitten, zullen niet op zoek gaan naar kennis en er ook niet naar streven om het eigen gedrag te veranderen.er zijn vier aspecten belangrijk bij het creëren van een leerklimaat:

identificatie met de organisatie1. omgaan met verschillen2.

vergroten van invloed3. openstaan voor nieuwe ideeën4.

Door in de organisatie aandacht te besteden aan deze vier aspecten zal er gaandeweg een beter leerklimaat ontstaan.

het leerklimaat in kaart-spel

elke organisatie heeft te maken met verandering en in-novatie en staat voortdurend onder druk om zichzelf bij te sturen. De mate waarin medewerkers tegen deze aanpassing weerstand bieden of getuigen van verande-ringsbereidheid, hangt van meerdere factoren af. Want medewerkers moeten niet enkel weten welke kennis en vaardigheden ze te ontwikkelen hebben, de voorwaarden om tot leren te komen moeten ook zo optimaal mogelijk zijn.

We gaan ervan uit dat bij leren binnen organisaties niet al-leen de individuele mogelijkheden aandacht krijgen, maar

ook de elementen waarop allerlei sociale constructies invloed hebben. De globale context en hoe binnen de orga-nisatie naar ‘leren’ wordt gekeken, is dus belangrijk.

Voor het ontwikkelen van een gunstig leerklimaat spelen zowel structurele elementen als cultuurelementen een rol. met andere woorden, zowel de aanwezigheid van leeron-dersteunende organisatiestructuren als een leeronder-steunende organisatiecultuur beïnvloeden het leerklimaat. Bovendien kan gesteld worden dat in een organisatie naar-gelang de gerichtheid een viertal ideaaltypische culturen zichtbaar worden: de resultaatsgerichte, de beheersge-richte, de innovatiegerichte en de mensgerichte cultuur. De hypothese is dat het leerklimaat optimaler is wanneer deze vier culturen tegelijk aanwezig zijn in de organisatie.

in deze BOx zit ook een spel waarmee , wordt gepeild naar de aanwezigheid van de verschillende elementen. met dit spel krijg je een zicht op de manier waarop het leerklimaat binnen een team of afdeling wordt ervaren.

We gaan ervan uit dat het leerklimaat optimaal is als vier culturen tegelijk en voldoende aanwezig zijn:

De mensgerichte cultuur scoort hoog op interne gericht-heid en flexibiliteit. Belangrijke kenmerken zijn: vriende-lijke werkomgeving, onderlinge verbondenheid, loyaliteit en betrokkenheid, teamwerk en participatie.

De innovatiegerichte cultuur ontstaat uit de gerichtheid naar buiten en een hoge mate van flexibiliteit. een dyna-misch en ondernemend werkklimaat zijn typerend. initi-atief nemen, innovatie en durven experimenteren staan centraal.

Beheersbaarheid en externe gerichtheid scheppen een resultaatgerichte cultuur. een productieve en doelgerichte instelling wordt gewaardeerd. Reputatie en succes zijn belangrijke criteria.

De cultuur die hoog scoort op interne gerichtheid en beheersbaarheid is de beheersgerichte cultuur. Leiders

bewaken de bestaande procedures en houden de organi-satie in stand. Voorspelbaarheid en betrouwbaarheid zijn centrale waarden.

na de analyse van het leerklimaat aan de hand van de voorgelegde stellingen, is het de bedoeling om te komen tot het formuleren van verbeteracties. Deze kunnen dan, al dan niet in projectgroepen, verder uitgewerkt worden.

[p.44] [p.45]

Page 24: ² [werving en selectie] zoek het juiste talent voor je team · • interview elkaar om patronen,thema’s in gebeur-tenissen te herkennen en de redenen ervoor te achterhalen. Hiervoor

tool [competentieontwikkeling]fiche 6 > het GROW-model

Staa

t het

GRO

W-m

odel

syn

onie

m v

oor ‘

gro

ei’?

Staa

t het

GRO

W-m

odel

syn

onie

m v

oor ‘

gro

ei’?

Staa

t het

GRO

W-m

odel

syn

onie

m v

oor ‘

gro

ei’?

06 staat het grow-modelsynoniem voor ‘groei’?

Het grow-model wordt gebruikt als basis voor de ontwik-keling van medewerkers. Van een teamleider wordt verwacht dat hij zijn mede-werkers zo aanstuurt dat ze het beste uit zichzelf halen. Samen met het team zorg je voor een werkklimaat waarin mensen geïnspireerd en gestimuleerd worden. Bovendien moeten de medewerkers zich ook aangesproken voelen op hun talenten. Ook op diegene waarvan ze zelf nog niet be-seffen dat ze erover beschikken. Geen evidente opdracht voor een teamleider. Voor het coachen van medewerkers of teams kun je gebruik maken van het GROW-model. Dit staat voor: goals : We vragen ons af wat de gewenste resultaten zijn en welke leerdoelen we zien op de korte en op de lange termijn. mo-gelijke vragen zijn:

Waar wil de medewerker naartoe?•Wat wil hij bereiken?•Hoe zou het zijn als…?•

reality : We onderzoeken de werkelijkheid en we evalueren de huidige situatie. We analyseren het probleem en herformu-leren de vraag. mogelijke vragen zijn:

Hoe ziet het er vandaag dan uit? •Wat maakt vandaag dat de situatie niet is zoals je •het zou willen?

options : We onderzoeken de verschillende mogelijkheden en oplos-singen. We bekijken opties en alternatieve handelwijzen. mogelijke vragen zijn:

Hoe kunnen we dit oplossen?•Welke mogelijkheden zie je zelf om hieruit te •komen? Wat kan ik als teamleider hierin betekenen voor •jou?

will : in deze fase gaat het om het engagement en de wil om tot een gedragsverandering te komen in de praktijk. We

concretiseren wat er gedaan kan worden, wanneer en door wie. De verantwoordelijkheid ligt vooral bij de medewerker zelf. mogelijke vragen zijn:

Wat gaan we nu uiteindelijk doen?•Welke keuze maken we om tot gedragsverandering •te komen? in hoeverre is de medewerker gemotiveerd om •stappen te zetten?

‘coachen is veel meer dan een techniek toepassen onder bepaalde voorgeschreven omstandigheden. Het is een manier van omgaan met mensen, een manier van denken en zijn, waardoor je de potentiële kwaliteiten in anderen naar boven kunt brengen en hen zo optimaal mogelijk laat functioneren. Het coachinggesprek kan zowel een kort informeel gespreksmoment zijn als een formeel en ge-pland gesprek waarvoor een bepaalde tijd in de agenda’s is uitgetrokken. Het gaat vooral over een attitude die je als leidinggevende aanneemt.

coachen vanuit het grow-model is een ontwikkelingspro-ces met als doel om potentiële kwaliteiten vrij te maken en vervolgens heldere keuzes te maken die gericht zijn op ge-drags- en kwaliteitsverbetering. Tijdens dit proces worden medewerkers uitgenodigd om zelf verantwoordelijkheid te nemen voor hun leerproces. Door de gewenste leerdoelen en –resultaten als uitgangsbasis te nemen, al dan niet op basis van feedback uit de omgeving.

in een sfeer van vertrouwen en veiligheid, gaan we samen met de medewerker op zoek naar de perspectieven die aansluiten bij de werkcontext of de persoonlijke aspira-ties van de medewerker. in een werkcontext kunnen we bijvoorbeeld vertrekken vanuit moeilijke werksituaties en onderzoeken hoe we deze kunnen verbeteren.

men raakt er steeds meer van overtuigd dat coachen positiever, effectiever en krachtiger is dan het geven van instructies. Het is de bedoeling dat de medewerker betere prestaties behaalt en zich verder ontwikkelt door innerlijke of onderlinge blokkades bespreekbaar te maken. Hierdoor

worden competenties én prestaties versterkt. Whitmore, de grondlegger van het GROW-model, omschrijft de doel-stelling van coaching als: ‘zelfinzicht, verantwoordelijk-heidsgevoel en geloof in jezelf.’ Als teamleider ben je dus niet alleen iemand die problemen oplost, advies of instruc-ties geeft of vakinhoudelijk deskundig is. Je bent in de eerste plaats een klankbord, een begeleider, iemand die de medewerker bewuster maakt. Daarvoor moet een coach vooral de juiste vragen kunnen stellen, waardoor mensen zelf moeten gaan nadenken.

[p.46] [p.47]

Page 25: ² [werving en selectie] zoek het juiste talent voor je team · • interview elkaar om patronen,thema’s in gebeur-tenissen te herkennen en de redenen ervoor te achterhalen. Hiervoor

tool [competentieontwikkeling]fiche 6 > het GROW-model

Staa

t het

GRO

W-m

odel

syn

onie

m v

oor ‘

gro

ei’?

Staa

t het

GRO

W-m

odel

syn

onie

m v

oor ‘

gro

ei’?

Staa

t het

GRO

W-m

odel

syn

onie

m v

oor ‘

gro

ei’?

06 staat het grow-modelsynoniem voor ‘groei’?

Het grow-model wordt gebruikt als basis voor de ontwik-keling van medewerkers. Van een teamleider wordt verwacht dat hij zijn mede-werkers zo aanstuurt dat ze het beste uit zichzelf halen. Samen met het team zorg je voor een werkklimaat waarin mensen geïnspireerd en gestimuleerd worden. Bovendien moeten de medewerkers zich ook aangesproken voelen op hun talenten. Ook op diegene waarvan ze zelf nog niet be-seffen dat ze erover beschikken. Geen evidente opdracht voor een teamleider. Voor het coachen van medewerkers of teams kun je gebruik maken van het GROW-model. Dit staat voor: goals : We vragen ons af wat de gewenste resultaten zijn en welke leerdoelen we zien op de korte en op de lange termijn. mo-gelijke vragen zijn:

Waar wil de medewerker naartoe?•Wat wil hij bereiken?•Hoe zou het zijn als…?•

reality : We onderzoeken de werkelijkheid en we evalueren de huidige situatie. We analyseren het probleem en herformu-leren de vraag. mogelijke vragen zijn:

Hoe ziet het er vandaag dan uit? •Wat maakt vandaag dat de situatie niet is zoals je •het zou willen?

options : We onderzoeken de verschillende mogelijkheden en oplos-singen. We bekijken opties en alternatieve handelwijzen. mogelijke vragen zijn:

Hoe kunnen we dit oplossen?•Welke mogelijkheden zie je zelf om hieruit te •komen? Wat kan ik als teamleider hierin betekenen voor •jou?

will : in deze fase gaat het om het engagement en de wil om tot een gedragsverandering te komen in de praktijk. We

concretiseren wat er gedaan kan worden, wanneer en door wie. De verantwoordelijkheid ligt vooral bij de medewerker zelf. mogelijke vragen zijn:

Wat gaan we nu uiteindelijk doen?•Welke keuze maken we om tot gedragsverandering •te komen? in hoeverre is de medewerker gemotiveerd om •stappen te zetten?

‘coachen is veel meer dan een techniek toepassen onder bepaalde voorgeschreven omstandigheden. Het is een manier van omgaan met mensen, een manier van denken en zijn, waardoor je de potentiële kwaliteiten in anderen naar boven kunt brengen en hen zo optimaal mogelijk laat functioneren. Het coachinggesprek kan zowel een kort informeel gespreksmoment zijn als een formeel en ge-pland gesprek waarvoor een bepaalde tijd in de agenda’s is uitgetrokken. Het gaat vooral over een attitude die je als leidinggevende aanneemt.

coachen vanuit het grow-model is een ontwikkelingspro-ces met als doel om potentiële kwaliteiten vrij te maken en vervolgens heldere keuzes te maken die gericht zijn op ge-drags- en kwaliteitsverbetering. Tijdens dit proces worden medewerkers uitgenodigd om zelf verantwoordelijkheid te nemen voor hun leerproces. Door de gewenste leerdoelen en –resultaten als uitgangsbasis te nemen, al dan niet op basis van feedback uit de omgeving.

in een sfeer van vertrouwen en veiligheid, gaan we samen met de medewerker op zoek naar de perspectieven die aansluiten bij de werkcontext of de persoonlijke aspira-ties van de medewerker. in een werkcontext kunnen we bijvoorbeeld vertrekken vanuit moeilijke werksituaties en onderzoeken hoe we deze kunnen verbeteren.

men raakt er steeds meer van overtuigd dat coachen positiever, effectiever en krachtiger is dan het geven van instructies. Het is de bedoeling dat de medewerker betere prestaties behaalt en zich verder ontwikkelt door innerlijke of onderlinge blokkades bespreekbaar te maken. Hierdoor

worden competenties én prestaties versterkt. Whitmore, de grondlegger van het GROW-model, omschrijft de doel-stelling van coaching als: ‘zelfinzicht, verantwoordelijk-heidsgevoel en geloof in jezelf.’ Als teamleider ben je dus niet alleen iemand die problemen oplost, advies of instruc-ties geeft of vakinhoudelijk deskundig is. Je bent in de eerste plaats een klankbord, een begeleider, iemand die de medewerker bewuster maakt. Daarvoor moet een coach vooral de juiste vragen kunnen stellen, waardoor mensen zelf moeten gaan nadenken.

[p.48] [p.49]

Page 26: ² [werving en selectie] zoek het juiste talent voor je team · • interview elkaar om patronen,thema’s in gebeur-tenissen te herkennen en de redenen ervoor te achterhalen. Hiervoor

tool [competentieontwikkeling]fiche 6 > het GROW-model

Staa

t het

GRO

W-m

odel

syn

onie

m v

oor ‘

gro

ei’?

Staa

t het

GRO

W-m

odel

syn

onie

m v

oor ‘

gro

ei’?

Staa

t het

GRO

W-m

odel

syn

onie

m v

oor ‘

gro

ei’?

06 staat het grow-modelsynoniem voor ‘groei’?

Het grow-model wordt gebruikt als basis voor de ontwik-keling van medewerkers. Van een teamleider wordt verwacht dat hij zijn mede-werkers zo aanstuurt dat ze het beste uit zichzelf halen. Samen met het team zorg je voor een werkklimaat waarin mensen geïnspireerd en gestimuleerd worden. Bovendien moeten de medewerkers zich ook aangesproken voelen op hun talenten. Ook op diegene waarvan ze zelf nog niet be-seffen dat ze erover beschikken. Geen evidente opdracht voor een teamleider. Voor het coachen van medewerkers of teams kun je gebruik maken van het GROW-model. Dit staat voor: goals : We vragen ons af wat de gewenste resultaten zijn en welke leerdoelen we zien op de korte en op de lange termijn. mo-gelijke vragen zijn:

Waar wil de medewerker naartoe?•Wat wil hij bereiken?•Hoe zou het zijn als…?•

reality : We onderzoeken de werkelijkheid en we evalueren de huidige situatie. We analyseren het probleem en herformu-leren de vraag. mogelijke vragen zijn:

Hoe ziet het er vandaag dan uit? •Wat maakt vandaag dat de situatie niet is zoals je •het zou willen?

options : We onderzoeken de verschillende mogelijkheden en oplos-singen. We bekijken opties en alternatieve handelwijzen. mogelijke vragen zijn:

Hoe kunnen we dit oplossen?•Welke mogelijkheden zie je zelf om hieruit te •komen? Wat kan ik als teamleider hierin betekenen voor •jou?

will : in deze fase gaat het om het engagement en de wil om tot een gedragsverandering te komen in de praktijk. We

concretiseren wat er gedaan kan worden, wanneer en door wie. De verantwoordelijkheid ligt vooral bij de medewerker zelf. mogelijke vragen zijn:

Wat gaan we nu uiteindelijk doen?•Welke keuze maken we om tot gedragsverandering •te komen? in hoeverre is de medewerker gemotiveerd om •stappen te zetten?

‘coachen is veel meer dan een techniek toepassen onder bepaalde voorgeschreven omstandigheden. Het is een manier van omgaan met mensen, een manier van denken en zijn, waardoor je de potentiële kwaliteiten in anderen naar boven kunt brengen en hen zo optimaal mogelijk laat functioneren. Het coachinggesprek kan zowel een kort informeel gespreksmoment zijn als een formeel en ge-pland gesprek waarvoor een bepaalde tijd in de agenda’s is uitgetrokken. Het gaat vooral over een attitude die je als leidinggevende aanneemt.

coachen vanuit het grow-model is een ontwikkelingspro-ces met als doel om potentiële kwaliteiten vrij te maken en vervolgens heldere keuzes te maken die gericht zijn op ge-drags- en kwaliteitsverbetering. Tijdens dit proces worden medewerkers uitgenodigd om zelf verantwoordelijkheid te nemen voor hun leerproces. Door de gewenste leerdoelen en –resultaten als uitgangsbasis te nemen, al dan niet op basis van feedback uit de omgeving.

in een sfeer van vertrouwen en veiligheid, gaan we samen met de medewerker op zoek naar de perspectieven die aansluiten bij de werkcontext of de persoonlijke aspira-ties van de medewerker. in een werkcontext kunnen we bijvoorbeeld vertrekken vanuit moeilijke werksituaties en onderzoeken hoe we deze kunnen verbeteren.

men raakt er steeds meer van overtuigd dat coachen positiever, effectiever en krachtiger is dan het geven van instructies. Het is de bedoeling dat de medewerker betere prestaties behaalt en zich verder ontwikkelt door innerlijke of onderlinge blokkades bespreekbaar te maken. Hierdoor

worden competenties én prestaties versterkt. Whitmore, de grondlegger van het GROW-model, omschrijft de doel-stelling van coaching als: ‘zelfinzicht, verantwoordelijk-heidsgevoel en geloof in jezelf.’ Als teamleider ben je dus niet alleen iemand die problemen oplost, advies of instruc-ties geeft of vakinhoudelijk deskundig is. Je bent in de eerste plaats een klankbord, een begeleider, iemand die de medewerker bewuster maakt. Daarvoor moet een coach vooral de juiste vragen kunnen stellen, waardoor mensen zelf moeten gaan nadenken.

[p.50] [p.51]

Page 27: ² [werving en selectie] zoek het juiste talent voor je team · • interview elkaar om patronen,thema’s in gebeur-tenissen te herkennen en de redenen ervoor te achterhalen. Hiervoor

tool [competentieontwikkeling]fiche 07 > portfolio als leerinstrument

Hoe

geb

ruik

je e

en p

ortf

olio

als

leer

inst

rum

ent?

Hoe

geb

ruik

je e

en p

ortf

olio

als

leer

inst

rum

ent?

Hoe

geb

ruik

je e

en p

ortf

olio

als

leer

inst

rum

ent?

07 hoe gebruik jeeen portFolio als leerinstrument?

een portfolio wordt gezien als een verzameling van rele-vante bewijsstukken voor verworven competenties. De bedoeling is om hiermee een zicht te krijgen op iemands persoonlijke ontwikkeling op een bepaald terrein. Het is een verzamelmap waarin je alle documenten verzamelt die je eigen leerproces in beeld brengen. Het aanleggen van een portfolio is een proces van verzamelen, selecte-ren en reflecteren, dat vaak uitmondt in presenteren. Het portfolio-instrument kan dus gebruikt worden als begelei-dings- en beoordelingsinstrument. in deze fiche gaan we dieper in op de mogelijkheden die zo’n portfolio biedt in functie van leren.

een portfolio vraagt een aantal engagementen van de gebruiker: het vraagt verantwoordelijkheid voor het eigen leerproces en een competentiegerichte visie op leren. Door het verhaal van je groeiproces in beeld te brengen, word je geholpen om je eigen leerproces systematisch aan te pakken. Het laat je ook toe om met anderen daarover te communiceren.

er bestaan verschillende soorten portfolio’s. Als de verza-melmap vooral bedoeld is voor evaluatie, wordt het een assessmentportfolio. Zo’n portfolio bestaat dan vooral uit opdrachten en documenten (verslagen, evaluaties) die er verplicht moeten inzitten. Daarom wordt het ook wel eens een dossierportfolio genoemd.

in dit verband kiezen we voor een portfolio dat kan helpen bij het leren en ontwikkelen. We noemen het dan ook een ontwikkelingsportfolio.

daarmee hebben we volgende bedoelingen:Als eigenaar van het eigen leren ben je verantwoordelijk voor wat je met aangeboden leerkansen doet. Omdat dit in grote mate afhangt van wat je reeds weet en kan, neem je zelf de verantwoordelijkheid om concrete leerdoelen te formuleren bij de competenties die je wilt bereiken. Je beslist waar je accenten legt en waar je meest op doorgaat. De competenties die je verder ontwikkelt zijn daarbij be-palend. De focus die je legt, de acties die je onderneemt

om je competenties te verhogen, kan je verzamelen in een portfolio.in die verzamelmap neem je de bewijsstukken op. Het zijn resultaten van‘leeractiviteiten, waarmee je in kaart brengt wat je gedaan hebt om je competenties te verhogen. Be-wijsstukken zijn het resultaat van al dan niet zelfgekozen activiteiten of persoonlijke reflecties over je competentie-niveau of je leerdoelen.

in je portfolio blik je op een systematische manier terug op je eigen handelen. Door te antwoorden op vragen bij elk van de competenties analyseer je hoever je staat en geef je aan welke stappen je nog zult zetten om er verder in te groeien.

een ontwikkelingsportfolio kan evolueren tot een reflec-tieportfolio waarin de nadruk ligt op je eigen groeiproces. in leergesprekken met collega’s, een leidinggevende of coach word je begeleid en ondersteund in je ervaringen en in de reflectie over wat je meemaakt binnen je professio-nele praktijk.

Dit instrument biedt kansen op vlak van actief leren, het zichtbaar maken van je competenties en leerweg voor anderen en de keuze en sturing van het eigen leertraject. Deze metacompetentie is een belangrijke voorwaarde voor het succesvol doorlopen van een portfoliotraject. Het port-folio dwingt een gebruiker na te denken over zijn leren en hierin prioriteiten te stellen. Daarom kan een persoonlijk Ontwikkelings plan (kortweg pOp) deel uitmaken van een portfoliotraject. in een pOp wordt aangegeven hoe er concreet aan competentieontwikkeling gewerkt wordt.

als teamleider krijg je via de portfolio’s van je medewerker een helder zicht op de eigen kijk naar zijn functioneren. Je kan je eigen inzichten hieraan aftoetsen en bespreken. De opmaak van een portfolio leert je ook veel over de meta-leervaardigheden van medewerkers: in welke mate is hij in staat zijn eigen leren te sturen en hierover te reflecteren?

opgelet! Het aanmaken van een portfolio is een tijdsintensief pro-ject. Het is pas zinvol in het kader van langdurige leertra-

jecten, zoals bijvoorbeeld een meerjarenopleiding. Je moet het vooral voor jezelf en je eigen leerproces opmaken, niet zozeer voor de organisatie. in principe is een portfolio overdraagbaar naar andere leer- en werkcontexten, en dus contextonafhankelijk. Dit betekent ook dat er maar een beperkte integratie van organisatiegerichte competenties in het portfolio zullen zitten.

er bestaan intussen al veel digitale versies van een portfo-lio. Dit maakt het gemakkelijker om bij te werken en om het beschikbaar te stellen aan anderen. Anderzijds vraagt het vaak wel wat iT-vaardigheden en creëer je een zekere vorm van platformafhankelijkheid.

een portfolio kan een vertekend beeld van de werkelijk-heid geven. Want mensen zijn vaak geneigd om in een portfolio een positiever beeld van zichzelf te schetsen. Of ze focussen te veel op ‘quick wins’ en gaan grotere leeruit-dagingen uit de weg. Het moet voor medewerkers dus heel duidelijk zijn wat de functie van een portfolio is: puur als educatief instrument? Of zit er ook een evaluatief luik aan?

meer over opstellen van pOp’s > fiche 10 TOOL [cOmpeTenTieOnTWiKKeLinG]

[p.52] [p.53]

Page 28: ² [werving en selectie] zoek het juiste talent voor je team · • interview elkaar om patronen,thema’s in gebeur-tenissen te herkennen en de redenen ervoor te achterhalen. Hiervoor

tool [competentieontwikkeling]fiche 07 > portfolio als leerinstrument

Hoe

geb

ruik

je e

en p

ortf

olio

als

leer

inst

rum

ent?

Hoe

geb

ruik

je e

en p

ortf

olio

als

leer

inst

rum

ent?

Hoe

geb

ruik

je e

en p

ortf

olio

als

leer

inst

rum

ent?

07 hoe gebruik jeeen portFolio als leerinstrument?

een portfolio wordt gezien als een verzameling van rele-vante bewijsstukken voor verworven competenties. De bedoeling is om hiermee een zicht te krijgen op iemands persoonlijke ontwikkeling op een bepaald terrein. Het is een verzamelmap waarin je alle documenten verzamelt die je eigen leerproces in beeld brengen. Het aanleggen van een portfolio is een proces van verzamelen, selecte-ren en reflecteren, dat vaak uitmondt in presenteren. Het portfolio-instrument kan dus gebruikt worden als begelei-dings- en beoordelingsinstrument. in deze fiche gaan we dieper in op de mogelijkheden die zo’n portfolio biedt in functie van leren.

een portfolio vraagt een aantal engagementen van de gebruiker: het vraagt verantwoordelijkheid voor het eigen leerproces en een competentiegerichte visie op leren. Door het verhaal van je groeiproces in beeld te brengen, word je geholpen om je eigen leerproces systematisch aan te pakken. Het laat je ook toe om met anderen daarover te communiceren.

er bestaan verschillende soorten portfolio’s. Als de verza-melmap vooral bedoeld is voor evaluatie, wordt het een assessmentportfolio. Zo’n portfolio bestaat dan vooral uit opdrachten en documenten (verslagen, evaluaties) die er verplicht moeten inzitten. Daarom wordt het ook wel eens een dossierportfolio genoemd.

in dit verband kiezen we voor een portfolio dat kan helpen bij het leren en ontwikkelen. We noemen het dan ook een ontwikkelingsportfolio.

daarmee hebben we volgende bedoelingen:Als eigenaar van het eigen leren ben je verantwoordelijk voor wat je met aangeboden leerkansen doet. Omdat dit in grote mate afhangt van wat je reeds weet en kan, neem je zelf de verantwoordelijkheid om concrete leerdoelen te formuleren bij de competenties die je wilt bereiken. Je beslist waar je accenten legt en waar je meest op doorgaat. De competenties die je verder ontwikkelt zijn daarbij be-palend. De focus die je legt, de acties die je onderneemt

om je competenties te verhogen, kan je verzamelen in een portfolio.in die verzamelmap neem je de bewijsstukken op. Het zijn resultaten van‘leeractiviteiten, waarmee je in kaart brengt wat je gedaan hebt om je competenties te verhogen. Be-wijsstukken zijn het resultaat van al dan niet zelfgekozen activiteiten of persoonlijke reflecties over je competentie-niveau of je leerdoelen.

in je portfolio blik je op een systematische manier terug op je eigen handelen. Door te antwoorden op vragen bij elk van de competenties analyseer je hoever je staat en geef je aan welke stappen je nog zult zetten om er verder in te groeien.

een ontwikkelingsportfolio kan evolueren tot een reflec-tieportfolio waarin de nadruk ligt op je eigen groeiproces. in leergesprekken met collega’s, een leidinggevende of coach word je begeleid en ondersteund in je ervaringen en in de reflectie over wat je meemaakt binnen je professio-nele praktijk.

Dit instrument biedt kansen op vlak van actief leren, het zichtbaar maken van je competenties en leerweg voor anderen en de keuze en sturing van het eigen leertraject. Deze metacompetentie is een belangrijke voorwaarde voor het succesvol doorlopen van een portfoliotraject. Het port-folio dwingt een gebruiker na te denken over zijn leren en hierin prioriteiten te stellen. Daarom kan een persoonlijk Ontwikkelings plan (kortweg pOp) deel uitmaken van een portfoliotraject. in een pOp wordt aangegeven hoe er concreet aan competentieontwikkeling gewerkt wordt.

als teamleider krijg je via de portfolio’s van je medewerker een helder zicht op de eigen kijk naar zijn functioneren. Je kan je eigen inzichten hieraan aftoetsen en bespreken. De opmaak van een portfolio leert je ook veel over de meta-leervaardigheden van medewerkers: in welke mate is hij in staat zijn eigen leren te sturen en hierover te reflecteren?

opgelet! Het aanmaken van een portfolio is een tijdsintensief pro-ject. Het is pas zinvol in het kader van langdurige leertra-

jecten, zoals bijvoorbeeld een meerjarenopleiding. Je moet het vooral voor jezelf en je eigen leerproces opmaken, niet zozeer voor de organisatie. in principe is een portfolio overdraagbaar naar andere leer- en werkcontexten, en dus contextonafhankelijk. Dit betekent ook dat er maar een beperkte integratie van organisatiegerichte competenties in het portfolio zullen zitten.

er bestaan intussen al veel digitale versies van een portfo-lio. Dit maakt het gemakkelijker om bij te werken en om het beschikbaar te stellen aan anderen. Anderzijds vraagt het vaak wel wat iT-vaardigheden en creëer je een zekere vorm van platformafhankelijkheid.

een portfolio kan een vertekend beeld van de werkelijk-heid geven. Want mensen zijn vaak geneigd om in een portfolio een positiever beeld van zichzelf te schetsen. Of ze focussen te veel op ‘quick wins’ en gaan grotere leeruit-dagingen uit de weg. Het moet voor medewerkers dus heel duidelijk zijn wat de functie van een portfolio is: puur als educatief instrument? Of zit er ook een evaluatief luik aan?

meer over opstellen van pOp’s > fiche 10 TOOL [cOmpeTenTieOnTWiKKeLinG]

[p.54] [p.55]

Page 29: ² [werving en selectie] zoek het juiste talent voor je team · • interview elkaar om patronen,thema’s in gebeur-tenissen te herkennen en de redenen ervoor te achterhalen. Hiervoor

tool [competentieontwikkeling]fiche 07 > portfolio als leerinstrument

Hoe

geb

ruik

je e

en p

ortf

olio

als

leer

inst

rum

ent?

Hoe

geb

ruik

je e

en p

ortf

olio

als

leer

inst

rum

ent?

Hoe

geb

ruik

je e

en p

ortf

olio

als

leer

inst

rum

ent?

07 hoe gebruik jeeen portFolio als leerinstrument?

een portfolio wordt gezien als een verzameling van rele-vante bewijsstukken voor verworven competenties. De bedoeling is om hiermee een zicht te krijgen op iemands persoonlijke ontwikkeling op een bepaald terrein. Het is een verzamelmap waarin je alle documenten verzamelt die je eigen leerproces in beeld brengen. Het aanleggen van een portfolio is een proces van verzamelen, selecte-ren en reflecteren, dat vaak uitmondt in presenteren. Het portfolio-instrument kan dus gebruikt worden als begelei-dings- en beoordelingsinstrument. in deze fiche gaan we dieper in op de mogelijkheden die zo’n portfolio biedt in functie van leren.

een portfolio vraagt een aantal engagementen van de gebruiker: het vraagt verantwoordelijkheid voor het eigen leerproces en een competentiegerichte visie op leren. Door het verhaal van je groeiproces in beeld te brengen, word je geholpen om je eigen leerproces systematisch aan te pakken. Het laat je ook toe om met anderen daarover te communiceren.

er bestaan verschillende soorten portfolio’s. Als de verza-melmap vooral bedoeld is voor evaluatie, wordt het een assessmentportfolio. Zo’n portfolio bestaat dan vooral uit opdrachten en documenten (verslagen, evaluaties) die er verplicht moeten inzitten. Daarom wordt het ook wel eens een dossierportfolio genoemd.

in dit verband kiezen we voor een portfolio dat kan helpen bij het leren en ontwikkelen. We noemen het dan ook een ontwikkelingsportfolio.

daarmee hebben we volgende bedoelingen:Als eigenaar van het eigen leren ben je verantwoordelijk voor wat je met aangeboden leerkansen doet. Omdat dit in grote mate afhangt van wat je reeds weet en kan, neem je zelf de verantwoordelijkheid om concrete leerdoelen te formuleren bij de competenties die je wilt bereiken. Je beslist waar je accenten legt en waar je meest op doorgaat. De competenties die je verder ontwikkelt zijn daarbij be-palend. De focus die je legt, de acties die je onderneemt

om je competenties te verhogen, kan je verzamelen in een portfolio.in die verzamelmap neem je de bewijsstukken op. Het zijn resultaten van‘leeractiviteiten, waarmee je in kaart brengt wat je gedaan hebt om je competenties te verhogen. Be-wijsstukken zijn het resultaat van al dan niet zelfgekozen activiteiten of persoonlijke reflecties over je competentie-niveau of je leerdoelen.

in je portfolio blik je op een systematische manier terug op je eigen handelen. Door te antwoorden op vragen bij elk van de competenties analyseer je hoever je staat en geef je aan welke stappen je nog zult zetten om er verder in te groeien.

een ontwikkelingsportfolio kan evolueren tot een reflec-tieportfolio waarin de nadruk ligt op je eigen groeiproces. in leergesprekken met collega’s, een leidinggevende of coach word je begeleid en ondersteund in je ervaringen en in de reflectie over wat je meemaakt binnen je professio-nele praktijk.

Dit instrument biedt kansen op vlak van actief leren, het zichtbaar maken van je competenties en leerweg voor anderen en de keuze en sturing van het eigen leertraject. Deze metacompetentie is een belangrijke voorwaarde voor het succesvol doorlopen van een portfoliotraject. Het port-folio dwingt een gebruiker na te denken over zijn leren en hierin prioriteiten te stellen. Daarom kan een persoonlijk Ontwikkelings plan (kortweg pOp) deel uitmaken van een portfoliotraject. in een pOp wordt aangegeven hoe er concreet aan competentieontwikkeling gewerkt wordt.

als teamleider krijg je via de portfolio’s van je medewerker een helder zicht op de eigen kijk naar zijn functioneren. Je kan je eigen inzichten hieraan aftoetsen en bespreken. De opmaak van een portfolio leert je ook veel over de meta-leervaardigheden van medewerkers: in welke mate is hij in staat zijn eigen leren te sturen en hierover te reflecteren?

opgelet! Het aanmaken van een portfolio is een tijdsintensief pro-ject. Het is pas zinvol in het kader van langdurige leertra-

jecten, zoals bijvoorbeeld een meerjarenopleiding. Je moet het vooral voor jezelf en je eigen leerproces opmaken, niet zozeer voor de organisatie. in principe is een portfolio overdraagbaar naar andere leer- en werkcontexten, en dus contextonafhankelijk. Dit betekent ook dat er maar een beperkte integratie van organisatiegerichte competenties in het portfolio zullen zitten.

er bestaan intussen al veel digitale versies van een portfo-lio. Dit maakt het gemakkelijker om bij te werken en om het beschikbaar te stellen aan anderen. Anderzijds vraagt het vaak wel wat iT-vaardigheden en creëer je een zekere vorm van platformafhankelijkheid.

een portfolio kan een vertekend beeld van de werkelijk-heid geven. Want mensen zijn vaak geneigd om in een portfolio een positiever beeld van zichzelf te schetsen. Of ze focussen te veel op ‘quick wins’ en gaan grotere leeruit-dagingen uit de weg. Het moet voor medewerkers dus heel duidelijk zijn wat de functie van een portfolio is: puur als educatief instrument? Of zit er ook een evaluatief luik aan?

meer over opstellen van pOp’s > fiche 10 TOOL [cOmpeTenTieOnTWiKKeLinG]

[p.56] [p.57]

Page 30: ² [werving en selectie] zoek het juiste talent voor je team · • interview elkaar om patronen,thema’s in gebeur-tenissen te herkennen en de redenen ervoor te achterhalen. Hiervoor

tool [competentieontwikkeling]fiche 8 > STARRT: van praktijk naar leren

STARR(t) mét transferfase > fiche 8+ TOOL [cOMpETEnTIEOnTWIkkELInG]

Kan

je e

en b

rug

slaa

n va

n de

pra

ktijk

naa

r ler

en?

Kan

je e

en b

rug

slaa

n va

n de

pra

ktijk

naa

r ler

en?

meer over STARR in selectiegesprekken > fiche 15 TOOL [WERvInG En SELEcTIE]

Ka

n je

een

bru

g sl

aan

van

de p

rakt

ijk n

aar l

eren

?

08 kan je een brug slaan Van de praktijk

naar leren? (starrt)

De STARR(t)-methodiek wordt in het hoofdstuk werving en selectie uitvoerig besproken in het kader van competentie-gerichte selectiegesprekken. Daarbij is het de bedoeling om competenties en talenten van sollicitanten helder te krijgen op basis van de analyse van ervaringen uit het verle-den. We gaan er van uit dat het gedrag dat tijdens eerdere ervaringen gesteld werd een voorspellende waarde heeft voor gedrag in de toekomst.

Het spreekt voor zich dat aan de hand van deze methodiek ook de competenties en de ontwikkelbehoeften van me-dewerkers in kaart kunnen gebracht worden. We overlopen hierbij de verschillende stappen van het STARR-proces, uit-gebreid met een bijkomende fase, de transferfase (t).

Het verschil met het selectie-interview zit hem in de doel-stelling waarmee het gesprek wordt gevoerd. Dit brengt automatisch een ander soort vragen met zich mee.

vanuit de focus op sterke punten willen we hier vooral in kaart brengen wat de reeds aanwezige talenten en vaardig-

heden van medewerkers zijn, welke soms niet eens gekend zijn door de medewerker zelf. Daarnaast kunnen we met deze methodiek de focus leggen op tekorten en wat nog ontwikkeld kan worden. Maar we kunnen ook de nadruk leggen op het reflecteren om zo het innovatief denken bij medewerkers te stimuleren en de eventueel latent aanwe-zige competenties aan de oppervlakte te brengen.

starr(t)-methodiekS = Situatie T = TaakA = AktieR = ResultaatR = Reflectie(t) = Transfer

Het is belangrijk dat de leidinggevende zich voor aanvang van het gesprek degelijk voorbereidt en een aantal concrete situaties voor ogen heeft die hij met de medewerker wil be-spreken. Deze situaties kunnen ook op voorhand afgespro-ken worden met de medewerker.

Ook in deze context is het belangrijk dat de teamleider tijdens het gesprek de STARRT-draad goed vasthoudt en gestructureerd kan blijven werken. Als het gesprek zijn structuur verliest, is de verleiding groot om de medewerker te weinig aan het woord te laten over een bepaalde stap. Want doordat de teamleider de situatie kent, is het gevaar reëel dat hij te gemakkelijk zelf invulling geeft en te weinig informatie verkrijgt vanuit het standpunt van de medewer-ker. Doorvragen is dus ook hier een must.

Een hulpmiddel om het overzicht te houden, is het gesprek opdelen in drie grote stukken.

De • wij-fase. (s TARRT)

Het gedeelte waarin de medewerker vanuit de •ik-persoon vertelt over zijn taak, zijn actie en zijn resultaat. (S tar RT) Hier moet vooral informatie gevraagd worden die betrekking heeft op de medewerker zelf.

Tenslotte de • duo-metafase, waarin de medewer-ker en de leidinggevende afstand nemen van het gebeurde en zij samen reflecteren over de ervaring. Hier maak je ook de Transfer naar toekomstige leer-kansen. (STAR rt)

verdere uitdieping van de verschillende stappen vind je in de volgende fiche 8+.

[p.58] [p.59]

Page 31: ² [werving en selectie] zoek het juiste talent voor je team · • interview elkaar om patronen,thema’s in gebeur-tenissen te herkennen en de redenen ervoor te achterhalen. Hiervoor

tool [competentieontwikkeling]fiche 8 > STARRT: van praktijk naar leren

STARR(t) mét transferfase > fiche 8+ TOOL [cOMpETEnTIEOnTWIkkELInG]

Kan

je e

en b

rug

slaa

n va

n de

pra

ktijk

naa

r ler

en?

Kan

je e

en b

rug

slaa

n va

n de

pra

ktijk

naa

r ler

en?

meer over STARR in selectiegesprekken > fiche 15 TOOL [WERvInG En SELEcTIE]

Ka

n je

een

bru

g sl

aan

van

de p

rakt

ijk n

aar l

eren

?

08 kan je een brug slaan Van de praktijk

naar leren? (starrt)

De STARR(t)-methodiek wordt in het hoofdstuk werving en selectie uitvoerig besproken in het kader van competentie-gerichte selectiegesprekken. Daarbij is het de bedoeling om competenties en talenten van sollicitanten helder te krijgen op basis van de analyse van ervaringen uit het verle-den. We gaan er van uit dat het gedrag dat tijdens eerdere ervaringen gesteld werd een voorspellende waarde heeft voor gedrag in de toekomst.

Het spreekt voor zich dat aan de hand van deze methodiek ook de competenties en de ontwikkelbehoeften van me-dewerkers in kaart kunnen gebracht worden. We overlopen hierbij de verschillende stappen van het STARR-proces, uit-gebreid met een bijkomende fase, de transferfase (t).

Het verschil met het selectie-interview zit hem in de doel-stelling waarmee het gesprek wordt gevoerd. Dit brengt automatisch een ander soort vragen met zich mee.

vanuit de focus op sterke punten willen we hier vooral in kaart brengen wat de reeds aanwezige talenten en vaardig-

heden van medewerkers zijn, welke soms niet eens gekend zijn door de medewerker zelf. Daarnaast kunnen we met deze methodiek de focus leggen op tekorten en wat nog ontwikkeld kan worden. Maar we kunnen ook de nadruk leggen op het reflecteren om zo het innovatief denken bij medewerkers te stimuleren en de eventueel latent aanwe-zige competenties aan de oppervlakte te brengen.

starr(t)-methodiekS = Situatie T = TaakA = AktieR = ResultaatR = Reflectie(t) = Transfer

Het is belangrijk dat de leidinggevende zich voor aanvang van het gesprek degelijk voorbereidt en een aantal concrete situaties voor ogen heeft die hij met de medewerker wil be-spreken. Deze situaties kunnen ook op voorhand afgespro-ken worden met de medewerker.

Ook in deze context is het belangrijk dat de teamleider tijdens het gesprek de STARRT-draad goed vasthoudt en gestructureerd kan blijven werken. Als het gesprek zijn structuur verliest, is de verleiding groot om de medewerker te weinig aan het woord te laten over een bepaalde stap. Want doordat de teamleider de situatie kent, is het gevaar reëel dat hij te gemakkelijk zelf invulling geeft en te weinig informatie verkrijgt vanuit het standpunt van de medewer-ker. Doorvragen is dus ook hier een must.

Een hulpmiddel om het overzicht te houden, is het gesprek opdelen in drie grote stukken.

De • wij-fase. (s TARRT)

Het gedeelte waarin de medewerker vanuit de •ik-persoon vertelt over zijn taak, zijn actie en zijn resultaat. (S tar RT) Hier moet vooral informatie gevraagd worden die betrekking heeft op de medewerker zelf.

Tenslotte de • duo-metafase, waarin de medewer-ker en de leidinggevende afstand nemen van het gebeurde en zij samen reflecteren over de ervaring. Hier maak je ook de Transfer naar toekomstige leer-kansen. (STAR rt)

verdere uitdieping van de verschillende stappen vind je in de volgende fiche 8+.

[p.60] [p.61]

Page 32: ² [werving en selectie] zoek het juiste talent voor je team · • interview elkaar om patronen,thema’s in gebeur-tenissen te herkennen en de redenen ervoor te achterhalen. Hiervoor

tool [competentieontwikkeling]fiche 8 > STARRT: van praktijk naar leren

STARR(t) mét transferfase > fiche 8+ TOOL [cOMpETEnTIEOnTWIkkELInG]

Kan

je e

en b

rug

slaa

n va

n de

pra

ktijk

naa

r ler

en?

Kan

je e

en b

rug

slaa

n va

n de

pra

ktijk

naa

r ler

en?

meer over STARR in selectiegesprekken > fiche 15 TOOL [WERvInG En SELEcTIE]

Ka

n je

een

bru

g sl

aan

van

de p

rakt

ijk n

aar l

eren

?

08 kan je een brug slaan Van de praktijk

naar leren? (starrt)

De STARR(t)-methodiek wordt in het hoofdstuk werving en selectie uitvoerig besproken in het kader van competentie-gerichte selectiegesprekken. Daarbij is het de bedoeling om competenties en talenten van sollicitanten helder te krijgen op basis van de analyse van ervaringen uit het verle-den. We gaan er van uit dat het gedrag dat tijdens eerdere ervaringen gesteld werd een voorspellende waarde heeft voor gedrag in de toekomst.

Het spreekt voor zich dat aan de hand van deze methodiek ook de competenties en de ontwikkelbehoeften van me-dewerkers in kaart kunnen gebracht worden. We overlopen hierbij de verschillende stappen van het STARR-proces, uit-gebreid met een bijkomende fase, de transferfase (t).

Het verschil met het selectie-interview zit hem in de doel-stelling waarmee het gesprek wordt gevoerd. Dit brengt automatisch een ander soort vragen met zich mee.

vanuit de focus op sterke punten willen we hier vooral in kaart brengen wat de reeds aanwezige talenten en vaardig-

heden van medewerkers zijn, welke soms niet eens gekend zijn door de medewerker zelf. Daarnaast kunnen we met deze methodiek de focus leggen op tekorten en wat nog ontwikkeld kan worden. Maar we kunnen ook de nadruk leggen op het reflecteren om zo het innovatief denken bij medewerkers te stimuleren en de eventueel latent aanwe-zige competenties aan de oppervlakte te brengen.

starr(t)-methodiekS = Situatie T = TaakA = AktieR = ResultaatR = Reflectie(t) = Transfer

Het is belangrijk dat de leidinggevende zich voor aanvang van het gesprek degelijk voorbereidt en een aantal concrete situaties voor ogen heeft die hij met de medewerker wil be-spreken. Deze situaties kunnen ook op voorhand afgespro-ken worden met de medewerker.

Ook in deze context is het belangrijk dat de teamleider tijdens het gesprek de STARRT-draad goed vasthoudt en gestructureerd kan blijven werken. Als het gesprek zijn structuur verliest, is de verleiding groot om de medewerker te weinig aan het woord te laten over een bepaalde stap. Want doordat de teamleider de situatie kent, is het gevaar reëel dat hij te gemakkelijk zelf invulling geeft en te weinig informatie verkrijgt vanuit het standpunt van de medewer-ker. Doorvragen is dus ook hier een must.

Een hulpmiddel om het overzicht te houden, is het gesprek opdelen in drie grote stukken.

De • wij-fase. (s TARRT)

Het gedeelte waarin de medewerker vanuit de •ik-persoon vertelt over zijn taak, zijn actie en zijn resultaat. (S tar RT) Hier moet vooral informatie gevraagd worden die betrekking heeft op de medewerker zelf.

Tenslotte de • duo-metafase, waarin de medewer-ker en de leidinggevende afstand nemen van het gebeurde en zij samen reflecteren over de ervaring. Hier maak je ook de Transfer naar toekomstige leer-kansen. (STAR rt)

verdere uitdieping van de verschillende stappen vind je in de volgende fiche 8+.

tool [competentieontwikkeling]fiche 08+ > verdieping bij fiche 8stappenplan STARR(t)-methodiek

H

oe s

la je

een

bru

g va

n d

e pr

akti

jk n

aar l

eren

?

H

oe s

la je

een

bru

g va

n d

e pr

akti

jk n

aar l

eren

?

H

oe s

la je

een

bru

g va

n d

e pr

akti

jk n

aar l

eren

?

08 hoe sla je een brug van de praktijk naar leren? (starrt)

starr(t)-methodiek

s = situatie

Tijdens het selectie-interview vraagt de gespreksleider naar een ervaring in het recente verleden, waarbij de kan-didaat een bepaalde competentie nodig had. Hier gaan we samen op zoek naar een recente ervaring op de werkvloer, waarbij de teamleider zelf ook vaak aanwezig was. Hoewel beide gesprekspartners de gebeurtenis kennen, is het toch belangrijk de medewerker de kans te geven om deze situatie opnieuw kort te schetsen. Dit gedeelte geeft belangrijke informatie over hoe de medewerker naar de realiteit keek op het moment van deze gebeurtenis.

Bijvoorbeeld: Hoe was de werkomgeving voor jou op dat moment? •Was het een fysiek of psychisch belastende situatie? •Was er sprake van hoge werkdruk of waren er span-•ningen van een andere aard? Was het een uitdagende situatie? Wat maakt dit zo?•

t = taak

Bij het bevragen van de taak of opdracht die de medewer-ker in deze situatie had, vertrekken we vanuit dezelfde ingesteldheid. Laat de medewerker opnieuw duidelijk formuleren wat in deze situatie werd verwacht. Het is de bedoeling een duidelijk beeld te krijgen van hoe de mede-werker de taak heeft begrepen of wat zijn intentie was.

Bijvoorbeeld: Welke verantwoordelijkheid heb je toen ervaren? •Welke verantwoordelijkheid heb je aanvaard? •Waaruit bleek dat? •Wat waren de feitelijk opgedragen taken? •Welke rol heb jij gespeeld? •

a = actie

Bij het bevragen van de acties evolueren we sterk in de richting van ‘reflecteren’ .

in principe zijn zowel de medewerker als de teamleider op de hoogte van de acties die werden ondernomen. Het gaat er hier vooral om af te toetsen of beide gesprekspartners werkelijk hetzelfde beeld hebben over de uitgevoerde acties.

Bijvoorbeeld: Hoe werd de activiteit uitgevoerd? •Wat deed of zei jij in die situatie precies? •Hoe heb je je gedragen? •Waarom zo, en niet anders? •

r = resultaat

Deze fase is normaalgesproken door beide gesprekspart-ners gekend. Hier kun je ook even aftoetsen of beiden hetzelfde beeld hebben over het resultaat.

Bijvoorbeeld: Wat was het effect van de acties die genomen zijn? •Was het resultaat geslaagd of niet geslaagd? •

Spreken we hier nog over het oorspronkelijke doel •of werd dit ondertussen bijgestuurd?

r = reflectie

in het kader van ontwikkelingsgesprekken is deze fase samen met de Transferfase het belangrijkste deel van het gesprek. Anders dan bij selectiegesprek kun je hier samen met de medewerker over de gebeurtenis reflecteren, in functie van de ontwikkeling van de medewerker.

Bijvoorbeeld: Was dit een goede werkwijze?•Ben je tevreden?•Denk je dat we naar het beoogde resultaat hebben •toegewerkt? Zijn er omgevingsfactoren die jou een verschil •zouden maken?Wat zou je een volgende keer anders aanpakken?•

t = transfer

De mate waarin de gespreksdeelnemer in staat is een leertransfer te maken van de ene naar een andere situatie, wordt in deze laatste stap besproken.De focus ligt hier op de ruimte die gecreëerd wordt of de tijd die ter beschikking gesteld wordt om talenten of com-petenties bij de medewerker verder te ontwikkelen.

Bijvoorbeeld: Hoe kun je wat je in een vorige situatie ervaren •of geleerd hebt, ook in volgende situaties gaan gebruiken? Welke rol of taak zal je bij een volgende gelegen-•heid proberen op te nemen?Wat heb je nodig om dit op een zinvolle manier te •doe? Op welke ondersteuning wil je kunnen rekenen? •Welke doelen stel je voorop? •Hoe ga je je hierop voorbereiden? •

meer over STARR in selectiegesprekken > fiche 15 TOOL [WeRVinG en SeLecTie]

[p.62] [p.63]

Page 33: ² [werving en selectie] zoek het juiste talent voor je team · • interview elkaar om patronen,thema’s in gebeur-tenissen te herkennen en de redenen ervoor te achterhalen. Hiervoor

tool [competentieontwikkeling]fiche 08+ > verdieping bij fiche 8stappenplan STARR(t)-methodiek

H

oe s

la je

een

bru

g va

n d

e pr

akti

jk n

aar l

eren

?

H

oe s

la je

een

bru

g va

n d

e pr

akti

jk n

aar l

eren

?

H

oe s

la je

een

bru

g va

n d

e pr

akti

jk n

aar l

eren

?

08 hoe sla je een brug van de praktijk naar leren? (starrt)

starr(t)-methodiek

s = situatie

Tijdens het selectie-interview vraagt de gespreksleider naar een ervaring in het recente verleden, waarbij de kan-didaat een bepaalde competentie nodig had. Hier gaan we samen op zoek naar een recente ervaring op de werkvloer, waarbij de teamleider zelf ook vaak aanwezig was. Hoewel beide gesprekspartners de gebeurtenis kennen, is het toch belangrijk de medewerker de kans te geven om deze situatie opnieuw kort te schetsen. Dit gedeelte geeft belangrijke informatie over hoe de medewerker naar de realiteit keek op het moment van deze gebeurtenis.

Bijvoorbeeld: Hoe was de werkomgeving voor jou op dat moment? •Was het een fysiek of psychisch belastende situatie? •Was er sprake van hoge werkdruk of waren er span-•ningen van een andere aard? Was het een uitdagende situatie? Wat maakt dit zo?•

t = taak

Bij het bevragen van de taak of opdracht die de medewer-ker in deze situatie had, vertrekken we vanuit dezelfde ingesteldheid. Laat de medewerker opnieuw duidelijk formuleren wat in deze situatie werd verwacht. Het is de bedoeling een duidelijk beeld te krijgen van hoe de mede-werker de taak heeft begrepen of wat zijn intentie was.

Bijvoorbeeld: Welke verantwoordelijkheid heb je toen ervaren? •Welke verantwoordelijkheid heb je aanvaard? •Waaruit bleek dat? •Wat waren de feitelijk opgedragen taken? •Welke rol heb jij gespeeld? •

a = actie

Bij het bevragen van de acties evolueren we sterk in de richting van ‘reflecteren’ .

in principe zijn zowel de medewerker als de teamleider op de hoogte van de acties die werden ondernomen. Het gaat er hier vooral om af te toetsen of beide gesprekspartners werkelijk hetzelfde beeld hebben over de uitgevoerde acties.

Bijvoorbeeld: Hoe werd de activiteit uitgevoerd? •Wat deed of zei jij in die situatie precies? •Hoe heb je je gedragen? •Waarom zo, en niet anders? •

r = resultaat

Deze fase is normaalgesproken door beide gesprekspart-ners gekend. Hier kun je ook even aftoetsen of beiden hetzelfde beeld hebben over het resultaat.

Bijvoorbeeld: Wat was het effect van de acties die genomen zijn? •Was het resultaat geslaagd of niet geslaagd? •

Spreken we hier nog over het oorspronkelijke doel •of werd dit ondertussen bijgestuurd?

r = reflectie

in het kader van ontwikkelingsgesprekken is deze fase samen met de Transferfase het belangrijkste deel van het gesprek. Anders dan bij selectiegesprek kun je hier samen met de medewerker over de gebeurtenis reflecteren, in functie van de ontwikkeling van de medewerker.

Bijvoorbeeld: Was dit een goede werkwijze?•Ben je tevreden?•Denk je dat we naar het beoogde resultaat hebben •toegewerkt? Zijn er omgevingsfactoren die jou een verschil •zouden maken?Wat zou je een volgende keer anders aanpakken?•

t = transfer

De mate waarin de gespreksdeelnemer in staat is een leertransfer te maken van de ene naar een andere situatie, wordt in deze laatste stap besproken.De focus ligt hier op de ruimte die gecreëerd wordt of de tijd die ter beschikking gesteld wordt om talenten of com-petenties bij de medewerker verder te ontwikkelen.

Bijvoorbeeld: Hoe kun je wat je in een vorige situatie ervaren •of geleerd hebt, ook in volgende situaties gaan gebruiken? Welke rol of taak zal je bij een volgende gelegen-•heid proberen op te nemen?Wat heb je nodig om dit op een zinvolle manier te •doe? Op welke ondersteuning wil je kunnen rekenen? •Welke doelen stel je voorop? •Hoe ga je je hierop voorbereiden? •

meer over STARR in selectiegesprekken > fiche 15 TOOL [WeRVinG en SeLecTie]

[p.64] [p.65]

Page 34: ² [werving en selectie] zoek het juiste talent voor je team · • interview elkaar om patronen,thema’s in gebeur-tenissen te herkennen en de redenen ervoor te achterhalen. Hiervoor

tool [competentieontwikkeling]fiche 08+ > verdieping bij fiche 8stappenplan STARR(t)-methodiek

H

oe s

la je

een

bru

g va

n d

e pr

akti

jk n

aar l

eren

?

H

oe s

la je

een

bru

g va

n d

e pr

akti

jk n

aar l

eren

?

H

oe s

la je

een

bru

g va

n d

e pr

akti

jk n

aar l

eren

?

08 hoe sla je een brug van de praktijk naar leren? (starrt)

starr(t)-methodiek

s = situatie

Tijdens het selectie-interview vraagt de gespreksleider naar een ervaring in het recente verleden, waarbij de kan-didaat een bepaalde competentie nodig had. Hier gaan we samen op zoek naar een recente ervaring op de werkvloer, waarbij de teamleider zelf ook vaak aanwezig was. Hoewel beide gesprekspartners de gebeurtenis kennen, is het toch belangrijk de medewerker de kans te geven om deze situatie opnieuw kort te schetsen. Dit gedeelte geeft belangrijke informatie over hoe de medewerker naar de realiteit keek op het moment van deze gebeurtenis.

Bijvoorbeeld: Hoe was de werkomgeving voor jou op dat moment? •Was het een fysiek of psychisch belastende situatie? •Was er sprake van hoge werkdruk of waren er span-•ningen van een andere aard? Was het een uitdagende situatie? Wat maakt dit zo?•

t = taak

Bij het bevragen van de taak of opdracht die de medewer-ker in deze situatie had, vertrekken we vanuit dezelfde ingesteldheid. Laat de medewerker opnieuw duidelijk formuleren wat in deze situatie werd verwacht. Het is de bedoeling een duidelijk beeld te krijgen van hoe de mede-werker de taak heeft begrepen of wat zijn intentie was.

Bijvoorbeeld: Welke verantwoordelijkheid heb je toen ervaren? •Welke verantwoordelijkheid heb je aanvaard? •Waaruit bleek dat? •Wat waren de feitelijk opgedragen taken? •Welke rol heb jij gespeeld? •

a = actie

Bij het bevragen van de acties evolueren we sterk in de richting van ‘reflecteren’ .

in principe zijn zowel de medewerker als de teamleider op de hoogte van de acties die werden ondernomen. Het gaat er hier vooral om af te toetsen of beide gesprekspartners werkelijk hetzelfde beeld hebben over de uitgevoerde acties.

Bijvoorbeeld: Hoe werd de activiteit uitgevoerd? •Wat deed of zei jij in die situatie precies? •Hoe heb je je gedragen? •Waarom zo, en niet anders? •

r = resultaat

Deze fase is normaalgesproken door beide gesprekspart-ners gekend. Hier kun je ook even aftoetsen of beiden hetzelfde beeld hebben over het resultaat.

Bijvoorbeeld: Wat was het effect van de acties die genomen zijn? •Was het resultaat geslaagd of niet geslaagd? •

Spreken we hier nog over het oorspronkelijke doel •of werd dit ondertussen bijgestuurd?

r = reflectie

in het kader van ontwikkelingsgesprekken is deze fase samen met de Transferfase het belangrijkste deel van het gesprek. Anders dan bij selectiegesprek kun je hier samen met de medewerker over de gebeurtenis reflecteren, in functie van de ontwikkeling van de medewerker.

Bijvoorbeeld: Was dit een goede werkwijze?•Ben je tevreden?•Denk je dat we naar het beoogde resultaat hebben •toegewerkt? Zijn er omgevingsfactoren die jou een verschil •zouden maken?Wat zou je een volgende keer anders aanpakken?•

t = transfer

De mate waarin de gespreksdeelnemer in staat is een leertransfer te maken van de ene naar een andere situatie, wordt in deze laatste stap besproken.De focus ligt hier op de ruimte die gecreëerd wordt of de tijd die ter beschikking gesteld wordt om talenten of com-petenties bij de medewerker verder te ontwikkelen.

Bijvoorbeeld: Hoe kun je wat je in een vorige situatie ervaren •of geleerd hebt, ook in volgende situaties gaan gebruiken? Welke rol of taak zal je bij een volgende gelegen-•heid proberen op te nemen?Wat heb je nodig om dit op een zinvolle manier te •doe? Op welke ondersteuning wil je kunnen rekenen? •Welke doelen stel je voorop? •Hoe ga je je hierop voorbereiden? •

meer over STARR in selectiegesprekken > fiche 15 TOOL [WeRVinG en SeLecTie]

[p.66] [p.67]

Page 35: ² [werving en selectie] zoek het juiste talent voor je team · • interview elkaar om patronen,thema’s in gebeur-tenissen te herkennen en de redenen ervoor te achterhalen. Hiervoor

tool [competentieontwikkeling]fiche 08+ > verdieping bij fiche 8stappenplan STARR(t)-methodiek

H

oe s

la je

een

bru

g va

n d

e pr

akti

jk n

aar l

eren

?

H

oe s

la je

een

bru

g va

n d

e pr

akti

jk n

aar l

eren

?

H

oe s

la je

een

bru

g va

n d

e pr

akti

jk n

aar l

eren

?

08 hoe sla je een brug van de praktijk naar leren? (starrt)

starr(t)-methodiek

s = situatie

Tijdens het selectie-interview vraagt de gespreksleider naar een ervaring in het recente verleden, waarbij de kan-didaat een bepaalde competentie nodig had. Hier gaan we samen op zoek naar een recente ervaring op de werkvloer, waarbij de teamleider zelf ook vaak aanwezig was. Hoewel beide gesprekspartners de gebeurtenis kennen, is het toch belangrijk de medewerker de kans te geven om deze situatie opnieuw kort te schetsen. Dit gedeelte geeft belangrijke informatie over hoe de medewerker naar de realiteit keek op het moment van deze gebeurtenis.

Bijvoorbeeld: Hoe was de werkomgeving voor jou op dat moment? •Was het een fysiek of psychisch belastende situatie? •Was er sprake van hoge werkdruk of waren er span-•ningen van een andere aard? Was het een uitdagende situatie? Wat maakt dit zo?•

t = taak

Bij het bevragen van de taak of opdracht die de medewer-ker in deze situatie had, vertrekken we vanuit dezelfde ingesteldheid. Laat de medewerker opnieuw duidelijk formuleren wat in deze situatie werd verwacht. Het is de bedoeling een duidelijk beeld te krijgen van hoe de mede-werker de taak heeft begrepen of wat zijn intentie was.

Bijvoorbeeld: Welke verantwoordelijkheid heb je toen ervaren? •Welke verantwoordelijkheid heb je aanvaard? •Waaruit bleek dat? •Wat waren de feitelijk opgedragen taken? •Welke rol heb jij gespeeld? •

a = actie

Bij het bevragen van de acties evolueren we sterk in de richting van ‘reflecteren’ .

in principe zijn zowel de medewerker als de teamleider op de hoogte van de acties die werden ondernomen. Het gaat er hier vooral om af te toetsen of beide gesprekspartners werkelijk hetzelfde beeld hebben over de uitgevoerde acties.

Bijvoorbeeld: Hoe werd de activiteit uitgevoerd? •Wat deed of zei jij in die situatie precies? •Hoe heb je je gedragen? •Waarom zo, en niet anders? •

r = resultaat

Deze fase is normaalgesproken door beide gesprekspart-ners gekend. Hier kun je ook even aftoetsen of beiden hetzelfde beeld hebben over het resultaat.

Bijvoorbeeld: Wat was het effect van de acties die genomen zijn? •Was het resultaat geslaagd of niet geslaagd? •

Spreken we hier nog over het oorspronkelijke doel •of werd dit ondertussen bijgestuurd?

r = reflectie

in het kader van ontwikkelingsgesprekken is deze fase samen met de Transferfase het belangrijkste deel van het gesprek. Anders dan bij selectiegesprek kun je hier samen met de medewerker over de gebeurtenis reflecteren, in functie van de ontwikkeling van de medewerker.

Bijvoorbeeld: Was dit een goede werkwijze?•Ben je tevreden?•Denk je dat we naar het beoogde resultaat hebben •toegewerkt? Zijn er omgevingsfactoren die jou een verschil •zouden maken?Wat zou je een volgende keer anders aanpakken?•

t = transfer

De mate waarin de gespreksdeelnemer in staat is een leertransfer te maken van de ene naar een andere situatie, wordt in deze laatste stap besproken.De focus ligt hier op de ruimte die gecreëerd wordt of de tijd die ter beschikking gesteld wordt om talenten of com-petenties bij de medewerker verder te ontwikkelen.

Bijvoorbeeld: Hoe kun je wat je in een vorige situatie ervaren •of geleerd hebt, ook in volgende situaties gaan gebruiken? Welke rol of taak zal je bij een volgende gelegen-•heid proberen op te nemen?Wat heb je nodig om dit op een zinvolle manier te •doe? Op welke ondersteuning wil je kunnen rekenen? •Welke doelen stel je voorop? •Hoe ga je je hierop voorbereiden? •

meer over STARR in selectiegesprekken > fiche 15 TOOL [WeRVinG en SeLecTie]

tool [competentieontwikkeling]fiche 09 > T-profielen

Hoe

ga

je a

an d

e sl

ag m

et T

-pro

fiele

n?

Hoe

ga

je a

an d

e sl

ag m

et T

-pro

fiele

n?

Hoe

ga

je a

an d

e sl

ag m

et T

-pro

fiele

n?

Hoe ga je aan de slag met

t-proFielen?09

stap 3Maak op basis van de ontvangen feedback een nieuw T-profiel op.

stap 4geef aan welke leerinspanningen je wil leveren om je gewenste T-profiel in de toekomst waar te maken of te be-houden.

Op basis hiervan kunnen teamleider en medewerker samen een concreet ontwikkelings- of opleidingsplan opmaken voor de toekomst.

Opmerking: T-profielen focussen voornamelijk op vaktechnische kennis en vaardigheden en minder op gedragscompetenties.

Je kunt niet in alles even goed zijn. net zoals een organisa-tie kunnen ook mensen een ‘core business’ voor zichzelf bepalen. Het concept van T-profielen, ontwikkeld door Hans Wijers, kan daarbij helpen.

een t-profiel opmaken met een medewerker betekent dat je samen op zoek gaat naar:

Waar iemand nu echt wil in uitmunten. •Welke stappen hij daarvoor wil ondernemen.•Welke ondersteuning jij en anderen daarbij kunnen •bieden.

Een T-profiel kadert in een lange termijnverhaal. Misschien botsen op een bepaald moment de leerwegen van een organisatie met de leerweg van een medewerker. Op dat ogenblik kun je T-profielen ook aanwenden om over loopbanen te spreken.

De kern van het werken met T-profielen is dat iedereen zich tijdens zijn loopbaan in een bepaalde materie verdiept. In onze studies worden we vrij algemeen opgeleid, maar in

een werkcontext wordt leren wel vaak iets praktisch. Het moet direct inzetbaar zijn op de werkplek. Het is vaak ook de wens van zowel medewerkers als organisaties om exper-tise op te bouwen binnen een deelgebied van hun werking. Het ‘T-profieldenken’ gaat uit van dit streven naar experts. Er wordt wel niet enkel op die ene specialisatie gefocust, ook de omliggende domeinen krijgen aandacht. We moeten er namelijk over waken dat specialisten ook in de breedte kunnen communiceren en samenwerken met collega’s die over andere expertises beschikken.

De poot van de T vereist dat je een specialistisch •gebied kiest dat smal genoeg is om daar langdurig specialist in te blijven. Het moet ook zinvol zijn voor je ontwikkeling en die van de organisatie. De dwarsbalk van de T zorgt ervoor dat je geen oog-•kleppen creëert. Je moet in staat blijven om vanuit je specialisatie verbanden te leggen. In de dwarsbalk plaats je de competenties, disci-•plines en interessevelden die je boeien en die hier relevant zijn. Dit kan je helpen om je specialisatie te

kaderen, in overleg te treden met collega’s en niet in de valkuil van de overspecialisatie te trappen. Je moet keuzes maken. Je helpt jezelf en je orga-•nisatie door te focussen op je sterktes. Voor een organisatie is het ook goed om te weten welke competenties ‘in huis zijn’ en hoe die met elkaar kunnen communiceren. Want creatieve ideeën en concepten komen vaak tot stand vanuit verschil-lende invalshoeken.

er zijn verschillende types van t-profielen mogelijk. Hoe langer de poot, hoe gespecialiseerder. Hoe breder de dwarsbalk, hoe generieker.

standaard t-profiel superspecialist generalist

t-profielen zijn eenvoudig en bieden vooral mogelijkheden als je van meerdere medewerkers hun T-profielen opmaakt. Of zelfs van verschillende teams.

t-profielen hebben echter ook hun beperkingen. De metho-diek vraagt om duidelijke keuzes en werkt vooral goed in kennisgedreven organisaties. De T-profielen vragen ook om een voldoende grote leerautonomie binnen de organisatie.Als leidinggevende moet je aanvaarden dat je niet alles kan weten en dat je geen expert kunt zijn op alle domeinen van je verantwoordelijkheid. Het leiden van een team kan dan misschien wel jouw ‘pootcompetentie’ zijn.

werkwijze voor Het opstellen van t-proFielen in teamverband

stap 1Maak voor jezelf of samen met je medewerker een ideaal T-profiel op. Dit betekent dat je in kaart brengt wat de ge-wenste kennis en vaardigheden zijn.

Beperk je bij het opmaken van dit T-profiel tot maximum 4 generalisaties en 2 specialisaties. Visualiseer dit T-profiel. Het zou er bijvoorbeeld als volgt kunnen uitzien:

standaard t 4 generalisaties2 specialisaties

2 smallere generalisaties

2 specialisaties

2 generalisaties1 ondiepe en

1 super-specialisatie

En alle mogelijke combinaties en varianten.

stap 2Maak groepjes van 3 collega’s, leg aan de anderen jouw T-profiel uit en geef hen de mogelijkheid om kritische vragen te stellen en constructieve feedback te geven. Herhaal deze oefening voor elke deelnemer en dus voor elk T-profiel.

[p.68] [p.69]

Page 36: ² [werving en selectie] zoek het juiste talent voor je team · • interview elkaar om patronen,thema’s in gebeur-tenissen te herkennen en de redenen ervoor te achterhalen. Hiervoor

tool [competentieontwikkeling]fiche 09 > T-profielen

Hoe

ga

je a

an d

e sl

ag m

et T

-pro

fiele

n?

Hoe

ga

je a

an d

e sl

ag m

et T

-pro

fiele

n?

Hoe

ga

je a

an d

e sl

ag m

et T

-pro

fiele

n?

Hoe ga je aan de slag met

t-proFielen?09

stap 3Maak op basis van de ontvangen feedback een nieuw T-profiel op.

stap 4geef aan welke leerinspanningen je wil leveren om je gewenste T-profiel in de toekomst waar te maken of te be-houden.

Op basis hiervan kunnen teamleider en medewerker samen een concreet ontwikkelings- of opleidingsplan opmaken voor de toekomst.

Opmerking: T-profielen focussen voornamelijk op vaktechnische kennis en vaardigheden en minder op gedragscompetenties.

Je kunt niet in alles even goed zijn. net zoals een organisa-tie kunnen ook mensen een ‘core business’ voor zichzelf bepalen. Het concept van T-profielen, ontwikkeld door Hans Wijers, kan daarbij helpen.

een t-profiel opmaken met een medewerker betekent dat je samen op zoek gaat naar:

Waar iemand nu echt wil in uitmunten. •Welke stappen hij daarvoor wil ondernemen.•Welke ondersteuning jij en anderen daarbij kunnen •bieden.

Een T-profiel kadert in een lange termijnverhaal. Misschien botsen op een bepaald moment de leerwegen van een organisatie met de leerweg van een medewerker. Op dat ogenblik kun je T-profielen ook aanwenden om over loopbanen te spreken.

De kern van het werken met T-profielen is dat iedereen zich tijdens zijn loopbaan in een bepaalde materie verdiept. In onze studies worden we vrij algemeen opgeleid, maar in

een werkcontext wordt leren wel vaak iets praktisch. Het moet direct inzetbaar zijn op de werkplek. Het is vaak ook de wens van zowel medewerkers als organisaties om exper-tise op te bouwen binnen een deelgebied van hun werking. Het ‘T-profieldenken’ gaat uit van dit streven naar experts. Er wordt wel niet enkel op die ene specialisatie gefocust, ook de omliggende domeinen krijgen aandacht. We moeten er namelijk over waken dat specialisten ook in de breedte kunnen communiceren en samenwerken met collega’s die over andere expertises beschikken.

De poot van de T vereist dat je een specialistisch •gebied kiest dat smal genoeg is om daar langdurig specialist in te blijven. Het moet ook zinvol zijn voor je ontwikkeling en die van de organisatie. De dwarsbalk van de T zorgt ervoor dat je geen oog-•kleppen creëert. Je moet in staat blijven om vanuit je specialisatie verbanden te leggen. In de dwarsbalk plaats je de competenties, disci-•plines en interessevelden die je boeien en die hier relevant zijn. Dit kan je helpen om je specialisatie te

kaderen, in overleg te treden met collega’s en niet in de valkuil van de overspecialisatie te trappen. Je moet keuzes maken. Je helpt jezelf en je orga-•nisatie door te focussen op je sterktes. Voor een organisatie is het ook goed om te weten welke competenties ‘in huis zijn’ en hoe die met elkaar kunnen communiceren. Want creatieve ideeën en concepten komen vaak tot stand vanuit verschil-lende invalshoeken.

er zijn verschillende types van t-profielen mogelijk. Hoe langer de poot, hoe gespecialiseerder. Hoe breder de dwarsbalk, hoe generieker.

standaard t-profiel superspecialist generalist

t-profielen zijn eenvoudig en bieden vooral mogelijkheden als je van meerdere medewerkers hun T-profielen opmaakt. Of zelfs van verschillende teams.

t-profielen hebben echter ook hun beperkingen. De metho-diek vraagt om duidelijke keuzes en werkt vooral goed in kennisgedreven organisaties. De T-profielen vragen ook om een voldoende grote leerautonomie binnen de organisatie.Als leidinggevende moet je aanvaarden dat je niet alles kan weten en dat je geen expert kunt zijn op alle domeinen van je verantwoordelijkheid. Het leiden van een team kan dan misschien wel jouw ‘pootcompetentie’ zijn.

werkwijze voor Het opstellen van t-proFielen in teamverband

stap 1Maak voor jezelf of samen met je medewerker een ideaal T-profiel op. Dit betekent dat je in kaart brengt wat de ge-wenste kennis en vaardigheden zijn.

Beperk je bij het opmaken van dit T-profiel tot maximum 4 generalisaties en 2 specialisaties. Visualiseer dit T-profiel. Het zou er bijvoorbeeld als volgt kunnen uitzien:

standaard t 4 generalisaties2 specialisaties

2 smallere generalisaties

2 specialisaties

2 generalisaties1 ondiepe en

1 super-specialisatie

En alle mogelijke combinaties en varianten.

stap 2Maak groepjes van 3 collega’s, leg aan de anderen jouw T-profiel uit en geef hen de mogelijkheid om kritische vragen te stellen en constructieve feedback te geven. Herhaal deze oefening voor elke deelnemer en dus voor elk T-profiel.

[p.70] [p.71]

Page 37: ² [werving en selectie] zoek het juiste talent voor je team · • interview elkaar om patronen,thema’s in gebeur-tenissen te herkennen en de redenen ervoor te achterhalen. Hiervoor

tool [competentieontwikkeling]fiche 09 > T-profielen

Hoe

ga

je a

an d

e sl

ag m

et T

-pro

fiele

n?

Hoe

ga

je a

an d

e sl

ag m

et T

-pro

fiele

n?

Hoe

ga

je a

an d

e sl

ag m

et T

-pro

fiele

n?

Hoe ga je aan de slag met

t-proFielen?09

stap 3Maak op basis van de ontvangen feedback een nieuw T-profiel op.

stap 4geef aan welke leerinspanningen je wil leveren om je gewenste T-profiel in de toekomst waar te maken of te be-houden.

Op basis hiervan kunnen teamleider en medewerker samen een concreet ontwikkelings- of opleidingsplan opmaken voor de toekomst.

Opmerking: T-profielen focussen voornamelijk op vaktechnische kennis en vaardigheden en minder op gedragscompetenties.

Je kunt niet in alles even goed zijn. net zoals een organisa-tie kunnen ook mensen een ‘core business’ voor zichzelf bepalen. Het concept van T-profielen, ontwikkeld door Hans Wijers, kan daarbij helpen.

een t-profiel opmaken met een medewerker betekent dat je samen op zoek gaat naar:

Waar iemand nu echt wil in uitmunten. •Welke stappen hij daarvoor wil ondernemen.•Welke ondersteuning jij en anderen daarbij kunnen •bieden.

Een T-profiel kadert in een lange termijnverhaal. Misschien botsen op een bepaald moment de leerwegen van een organisatie met de leerweg van een medewerker. Op dat ogenblik kun je T-profielen ook aanwenden om over loopbanen te spreken.

De kern van het werken met T-profielen is dat iedereen zich tijdens zijn loopbaan in een bepaalde materie verdiept. In onze studies worden we vrij algemeen opgeleid, maar in

een werkcontext wordt leren wel vaak iets praktisch. Het moet direct inzetbaar zijn op de werkplek. Het is vaak ook de wens van zowel medewerkers als organisaties om exper-tise op te bouwen binnen een deelgebied van hun werking. Het ‘T-profieldenken’ gaat uit van dit streven naar experts. Er wordt wel niet enkel op die ene specialisatie gefocust, ook de omliggende domeinen krijgen aandacht. We moeten er namelijk over waken dat specialisten ook in de breedte kunnen communiceren en samenwerken met collega’s die over andere expertises beschikken.

De poot van de T vereist dat je een specialistisch •gebied kiest dat smal genoeg is om daar langdurig specialist in te blijven. Het moet ook zinvol zijn voor je ontwikkeling en die van de organisatie. De dwarsbalk van de T zorgt ervoor dat je geen oog-•kleppen creëert. Je moet in staat blijven om vanuit je specialisatie verbanden te leggen. In de dwarsbalk plaats je de competenties, disci-•plines en interessevelden die je boeien en die hier relevant zijn. Dit kan je helpen om je specialisatie te

kaderen, in overleg te treden met collega’s en niet in de valkuil van de overspecialisatie te trappen. Je moet keuzes maken. Je helpt jezelf en je orga-•nisatie door te focussen op je sterktes. Voor een organisatie is het ook goed om te weten welke competenties ‘in huis zijn’ en hoe die met elkaar kunnen communiceren. Want creatieve ideeën en concepten komen vaak tot stand vanuit verschil-lende invalshoeken.

er zijn verschillende types van t-profielen mogelijk. Hoe langer de poot, hoe gespecialiseerder. Hoe breder de dwarsbalk, hoe generieker.

standaard t-profiel superspecialist generalist

t-profielen zijn eenvoudig en bieden vooral mogelijkheden als je van meerdere medewerkers hun T-profielen opmaakt. Of zelfs van verschillende teams.

t-profielen hebben echter ook hun beperkingen. De metho-diek vraagt om duidelijke keuzes en werkt vooral goed in kennisgedreven organisaties. De T-profielen vragen ook om een voldoende grote leerautonomie binnen de organisatie.Als leidinggevende moet je aanvaarden dat je niet alles kan weten en dat je geen expert kunt zijn op alle domeinen van je verantwoordelijkheid. Het leiden van een team kan dan misschien wel jouw ‘pootcompetentie’ zijn.

werkwijze voor Het opstellen van t-proFielen in teamverband

stap 1Maak voor jezelf of samen met je medewerker een ideaal T-profiel op. Dit betekent dat je in kaart brengt wat de ge-wenste kennis en vaardigheden zijn.

Beperk je bij het opmaken van dit T-profiel tot maximum 4 generalisaties en 2 specialisaties. Visualiseer dit T-profiel. Het zou er bijvoorbeeld als volgt kunnen uitzien:

standaard t 4 generalisaties2 specialisaties

2 smallere generalisaties

2 specialisaties

2 generalisaties1 ondiepe en

1 super-specialisatie

En alle mogelijke combinaties en varianten.

stap 2Maak groepjes van 3 collega’s, leg aan de anderen jouw T-profiel uit en geef hen de mogelijkheid om kritische vragen te stellen en constructieve feedback te geven. Herhaal deze oefening voor elke deelnemer en dus voor elk T-profiel.

[p.72] [p.73]

Page 38: ² [werving en selectie] zoek het juiste talent voor je team · • interview elkaar om patronen,thema’s in gebeur-tenissen te herkennen en de redenen ervoor te achterhalen. Hiervoor

tool [competentieontwikkeling]fiche 09 > T-profielen

Hoe

ga

je a

an d

e sl

ag m

et T

-pro

fiele

n?

Hoe

ga

je a

an d

e sl

ag m

et T

-pro

fiele

n?

Hoe

ga

je a

an d

e sl

ag m

et T

-pro

fiele

n?

Hoe ga je aan de slag met

t-proFielen?09

stap 3Maak op basis van de ontvangen feedback een nieuw T-profiel op.

stap 4geef aan welke leerinspanningen je wil leveren om je gewenste T-profiel in de toekomst waar te maken of te be-houden.

Op basis hiervan kunnen teamleider en medewerker samen een concreet ontwikkelings- of opleidingsplan opmaken voor de toekomst.

Opmerking: T-profielen focussen voornamelijk op vaktechnische kennis en vaardigheden en minder op gedragscompetenties.

Je kunt niet in alles even goed zijn. net zoals een organisa-tie kunnen ook mensen een ‘core business’ voor zichzelf bepalen. Het concept van T-profielen, ontwikkeld door Hans Wijers, kan daarbij helpen.

een t-profiel opmaken met een medewerker betekent dat je samen op zoek gaat naar:

Waar iemand nu echt wil in uitmunten. •Welke stappen hij daarvoor wil ondernemen.•Welke ondersteuning jij en anderen daarbij kunnen •bieden.

Een T-profiel kadert in een lange termijnverhaal. Misschien botsen op een bepaald moment de leerwegen van een organisatie met de leerweg van een medewerker. Op dat ogenblik kun je T-profielen ook aanwenden om over loopbanen te spreken.

De kern van het werken met T-profielen is dat iedereen zich tijdens zijn loopbaan in een bepaalde materie verdiept. In onze studies worden we vrij algemeen opgeleid, maar in

een werkcontext wordt leren wel vaak iets praktisch. Het moet direct inzetbaar zijn op de werkplek. Het is vaak ook de wens van zowel medewerkers als organisaties om exper-tise op te bouwen binnen een deelgebied van hun werking. Het ‘T-profieldenken’ gaat uit van dit streven naar experts. Er wordt wel niet enkel op die ene specialisatie gefocust, ook de omliggende domeinen krijgen aandacht. We moeten er namelijk over waken dat specialisten ook in de breedte kunnen communiceren en samenwerken met collega’s die over andere expertises beschikken.

De poot van de T vereist dat je een specialistisch •gebied kiest dat smal genoeg is om daar langdurig specialist in te blijven. Het moet ook zinvol zijn voor je ontwikkeling en die van de organisatie. De dwarsbalk van de T zorgt ervoor dat je geen oog-•kleppen creëert. Je moet in staat blijven om vanuit je specialisatie verbanden te leggen. In de dwarsbalk plaats je de competenties, disci-•plines en interessevelden die je boeien en die hier relevant zijn. Dit kan je helpen om je specialisatie te

kaderen, in overleg te treden met collega’s en niet in de valkuil van de overspecialisatie te trappen. Je moet keuzes maken. Je helpt jezelf en je orga-•nisatie door te focussen op je sterktes. Voor een organisatie is het ook goed om te weten welke competenties ‘in huis zijn’ en hoe die met elkaar kunnen communiceren. Want creatieve ideeën en concepten komen vaak tot stand vanuit verschil-lende invalshoeken.

er zijn verschillende types van t-profielen mogelijk. Hoe langer de poot, hoe gespecialiseerder. Hoe breder de dwarsbalk, hoe generieker.

standaard t-profiel superspecialist generalist

t-profielen zijn eenvoudig en bieden vooral mogelijkheden als je van meerdere medewerkers hun T-profielen opmaakt. Of zelfs van verschillende teams.

t-profielen hebben echter ook hun beperkingen. De metho-diek vraagt om duidelijke keuzes en werkt vooral goed in kennisgedreven organisaties. De T-profielen vragen ook om een voldoende grote leerautonomie binnen de organisatie.Als leidinggevende moet je aanvaarden dat je niet alles kan weten en dat je geen expert kunt zijn op alle domeinen van je verantwoordelijkheid. Het leiden van een team kan dan misschien wel jouw ‘pootcompetentie’ zijn.

werkwijze voor Het opstellen van t-proFielen in teamverband

stap 1Maak voor jezelf of samen met je medewerker een ideaal T-profiel op. Dit betekent dat je in kaart brengt wat de ge-wenste kennis en vaardigheden zijn.

Beperk je bij het opmaken van dit T-profiel tot maximum 4 generalisaties en 2 specialisaties. Visualiseer dit T-profiel. Het zou er bijvoorbeeld als volgt kunnen uitzien:

standaard t 4 generalisaties2 specialisaties

2 smallere generalisaties

2 specialisaties

2 generalisaties1 ondiepe en

1 super-specialisatie

En alle mogelijke combinaties en varianten.

stap 2Maak groepjes van 3 collega’s, leg aan de anderen jouw T-profiel uit en geef hen de mogelijkheid om kritische vragen te stellen en constructieve feedback te geven. Herhaal deze oefening voor elke deelnemer en dus voor elk T-profiel.

[p.74] [p.75]

Page 39: ² [werving en selectie] zoek het juiste talent voor je team · • interview elkaar om patronen,thema’s in gebeur-tenissen te herkennen en de redenen ervoor te achterhalen. Hiervoor

tool [competentieontwikkeling]fiche10 > Persoonlijk Ontwikkelings Plan

een POP opstellen in detail > fiche 10+ TOOL [cOMPETEnTIEOnTWIkkELIng]

Wat

is e

en P

OP?

Wat

is e

en P

OP?

Wat

is e

en P

OP?10 wat is

een pop?

bescHrijving Een POP (Persoonlijk Ontwikkelings Plan), zorgt voor het concreet en bespreekbaar maken van leerobjectieven die relevant zijn voor medewerkers en organisatie. In een per-soonlijk ontwikkelingsplan worden afspraken gemaakt tus-sen de teamleider en de medewerker om zich in te spannen voor elkaars ontwikkeling, binnen de doelstellingen van de organisatie.

Bij het opmaken van een POP vertrek je vanuit wederzijdse afspraken, zowel vanuit een denken in tekorten als bij de ondersteuning van sterke punten. Het POP geeft concreet aan wat er kan ontwikkeld worden en wat je zelf wil. Het succes van het vooropgestelde ontwikkelingstraject kan ver-sneld of vertraagd worden door de aan of afwezigheid van opvolging door de teamleider.

werkwijzeEen POP is geen eenmalig feit, maar een constant en cyclisch proces. Want eens alle ontwikkelingsdoelen bereikt zijn, be-gint de cyclus gewoon opnieuw. na de evaluatie in stap 5 is

het logisch om eens te bekijken welke ontwikkelingsbehoef-ten er nog meer zijn en begin je terug aan stap 1. Afhankelijk van de gestelde doelen, gaat een POP wel al gauw over ver-schillende jaren. Maar het plan komt wel minstens één keer per jaar aan de orde en kan regelmatig ook geactualiseerd worden.

een pop opstellenstap 1: Richting bepalenstap 2: Het onderzoeken van de ontwikkelbehoeftenstap 3: Het opstellen van een POP samen met de medewerkerstap 4: Het ontwikkeltraject stap 5: Evalueren

top of team ontwikkelings plan. net zoals een POP, zorgt een Team Ontwikkelings Plan (TOP) voor het concreet en bespreekbaar maken van leerobjectie-ven die relevant zijn voor de medewerkers en de organisa-tie.

Als je voldoende zicht hebt op de verschillende POP’s in je team, kun je op basis van ‘de grootste gemene deler’ komen tot een TOP. Van hieruit kun je initiatieven nemen in de richting van werkplekleren, coP’s, Duoleren, werken met referentiepersonen,…

Maar je kan ook vertrekken vanuit de vraag wat je team als geheel nodig heeft om de doelstellingen te bereiken. Door de nodige competenties hiervoor op teamniveau te bespre-ken, kunnen individuele medewerkers zich laten inspireren voor hun POP.

De evaluatie van de ontwikkeltrajecten wordt dan zowel op individueel als op teamniveau gemaakt. Wat heeft de me-dewerker dankzij zijn persoonlijk ontwikkelingstraject bijge-dragen aan de groei en ontwikkeling van het team(evaluatie op individueel niveau)? Maar evenzeer : is de bijdrage van individuele medewerkers dankzij hun ontwikkeling toerei-kend voor het bereiken van de doelstellingen? Waar moeten we als team eventueel een tandje bijsteken of gericht op zoek gaan naar deze vaardigheden?

voordelen van een pop en een top Individuele of teamgebonden ontwikkeling wordt •gekaderd in de organisatie, terwijl je nog altijd kan vertrekken vanuit de sterktes of ambities van indivi-duele medewerkers. Door in het besprekingsproces zowel de teamleider •als de medewerker te betrekken en hun engagemen-ten schriftelijk vast te leggen is er een hogere kans op betrokkenheid. gedeeld eigenaarschap zorgt voor een beter draagvlak binnen de organisatie. Een POP kan zinvol zijn als hulpmiddel bij ontwik-•kelgesprekken. Maar ook bij de dagelijkse onder-steuning van medewerkers kan een POP kansen creëren.

valkuilenWanneer de organisatie stagneert in het ontwikke-•len van zichzelf en de medewerkers, dreigt een POP niets meer te worden dan een stukje papier dat veel tijd en energie heeft gekost om op te stellen, maar dat uiteindelijk ergens in een kast belandt.

Bewaak het evenwicht tussen de richting van de •organisatie en de richting van de medewerker. Zorg dat het bij de medewerker niet overkomt als ‘moeten’ . Een POP blijft een papieren verhaal als je er niets •mee dóet. Medewerkers zijn daar zelf verantwoor-delijk voor maar hebben ook wel de steun van de organisatie nodig. Sta voldoende stil bij de reële kansen en mogelijkheden die een organisatie biedt in het ontwikkelproces van medewerkers en teams. Het vraagt een behoorlijke investering van middelen en tijd . Wanneer de doelstellingen niet in evenwicht zijn met de beschikbare middelen, dreigt het risico van ‘over-bevraging’ bij de medewerkers. Zelfs wanneer voldoende tijd en middelen ter •beschikking zijn, blijf het toch belangrijk om stil te staan bij de mogelijkheden van medewerkers. Som-mige competenties en talenten zijn nu eenmaal moeilijker te ontwikkelen. Soms heeft de medewer-ker ook gewoon de grens van zijn ‘kunnen’ bereikt.

Ondanks de goede bedoelingen van alle partijen dienen we er rekening mee te houden dat leren een discontinue proces is. Sommige gebeurtenissen in het professioneel of privé-leven van de medewerker kunnen het leerproces even een halt toeroepen. Het zijn periodes waarin men niet wil of kan leren. Een te strak opgemaakte timing voor een POP kan dan extra belastend overkomen. Wees er dus alert voor dat de overeenkomst niet al te statisch wordt opgesteld.

Een POP is niet voor iedereen zaligmakend. kenniswerkers of medewerkers die gewend zijn aan veel autonomie, laat je misschien beter hun eigen leren en leerwegen organiseren. Een POP zou door hen ervaren kunnen worden als te stu-rend, waardoor het weerstand opwekt of een administratief vehikel wordt.

[p.76] [p.77]

Page 40: ² [werving en selectie] zoek het juiste talent voor je team · • interview elkaar om patronen,thema’s in gebeur-tenissen te herkennen en de redenen ervoor te achterhalen. Hiervoor

tool [competentieontwikkeling]fiche10 > Persoonlijk Ontwikkelings Plan

een POP opstellen in detail > fiche 10+ TOOL [cOMPETEnTIEOnTWIkkELIng]

Wat

is e

en P

OP?

Wat

is e

en P

OP?

Wat

is e

en P

OP?10 wat is

een pop?

bescHrijving Een POP (Persoonlijk Ontwikkelings Plan), zorgt voor het concreet en bespreekbaar maken van leerobjectieven die relevant zijn voor medewerkers en organisatie. In een per-soonlijk ontwikkelingsplan worden afspraken gemaakt tus-sen de teamleider en de medewerker om zich in te spannen voor elkaars ontwikkeling, binnen de doelstellingen van de organisatie.

Bij het opmaken van een POP vertrek je vanuit wederzijdse afspraken, zowel vanuit een denken in tekorten als bij de ondersteuning van sterke punten. Het POP geeft concreet aan wat er kan ontwikkeld worden en wat je zelf wil. Het succes van het vooropgestelde ontwikkelingstraject kan ver-sneld of vertraagd worden door de aan of afwezigheid van opvolging door de teamleider.

werkwijzeEen POP is geen eenmalig feit, maar een constant en cyclisch proces. Want eens alle ontwikkelingsdoelen bereikt zijn, be-gint de cyclus gewoon opnieuw. na de evaluatie in stap 5 is

het logisch om eens te bekijken welke ontwikkelingsbehoef-ten er nog meer zijn en begin je terug aan stap 1. Afhankelijk van de gestelde doelen, gaat een POP wel al gauw over ver-schillende jaren. Maar het plan komt wel minstens één keer per jaar aan de orde en kan regelmatig ook geactualiseerd worden.

een pop opstellenstap 1: Richting bepalenstap 2: Het onderzoeken van de ontwikkelbehoeftenstap 3: Het opstellen van een POP samen met de medewerkerstap 4: Het ontwikkeltraject stap 5: Evalueren

top of team ontwikkelings plan. net zoals een POP, zorgt een Team Ontwikkelings Plan (TOP) voor het concreet en bespreekbaar maken van leerobjectie-ven die relevant zijn voor de medewerkers en de organisa-tie.

Als je voldoende zicht hebt op de verschillende POP’s in je team, kun je op basis van ‘de grootste gemene deler’ komen tot een TOP. Van hieruit kun je initiatieven nemen in de richting van werkplekleren, coP’s, Duoleren, werken met referentiepersonen,…

Maar je kan ook vertrekken vanuit de vraag wat je team als geheel nodig heeft om de doelstellingen te bereiken. Door de nodige competenties hiervoor op teamniveau te bespre-ken, kunnen individuele medewerkers zich laten inspireren voor hun POP.

De evaluatie van de ontwikkeltrajecten wordt dan zowel op individueel als op teamniveau gemaakt. Wat heeft de me-dewerker dankzij zijn persoonlijk ontwikkelingstraject bijge-dragen aan de groei en ontwikkeling van het team(evaluatie op individueel niveau)? Maar evenzeer : is de bijdrage van individuele medewerkers dankzij hun ontwikkeling toerei-kend voor het bereiken van de doelstellingen? Waar moeten we als team eventueel een tandje bijsteken of gericht op zoek gaan naar deze vaardigheden?

voordelen van een pop en een top Individuele of teamgebonden ontwikkeling wordt •gekaderd in de organisatie, terwijl je nog altijd kan vertrekken vanuit de sterktes of ambities van indivi-duele medewerkers. Door in het besprekingsproces zowel de teamleider •als de medewerker te betrekken en hun engagemen-ten schriftelijk vast te leggen is er een hogere kans op betrokkenheid. gedeeld eigenaarschap zorgt voor een beter draagvlak binnen de organisatie. Een POP kan zinvol zijn als hulpmiddel bij ontwik-•kelgesprekken. Maar ook bij de dagelijkse onder-steuning van medewerkers kan een POP kansen creëren.

valkuilenWanneer de organisatie stagneert in het ontwikke-•len van zichzelf en de medewerkers, dreigt een POP niets meer te worden dan een stukje papier dat veel tijd en energie heeft gekost om op te stellen, maar dat uiteindelijk ergens in een kast belandt.

Bewaak het evenwicht tussen de richting van de •organisatie en de richting van de medewerker. Zorg dat het bij de medewerker niet overkomt als ‘moeten’ . Een POP blijft een papieren verhaal als je er niets •mee dóet. Medewerkers zijn daar zelf verantwoor-delijk voor maar hebben ook wel de steun van de organisatie nodig. Sta voldoende stil bij de reële kansen en mogelijkheden die een organisatie biedt in het ontwikkelproces van medewerkers en teams. Het vraagt een behoorlijke investering van middelen en tijd . Wanneer de doelstellingen niet in evenwicht zijn met de beschikbare middelen, dreigt het risico van ‘over-bevraging’ bij de medewerkers. Zelfs wanneer voldoende tijd en middelen ter •beschikking zijn, blijf het toch belangrijk om stil te staan bij de mogelijkheden van medewerkers. Som-mige competenties en talenten zijn nu eenmaal moeilijker te ontwikkelen. Soms heeft de medewer-ker ook gewoon de grens van zijn ‘kunnen’ bereikt.

Ondanks de goede bedoelingen van alle partijen dienen we er rekening mee te houden dat leren een discontinue proces is. Sommige gebeurtenissen in het professioneel of privé-leven van de medewerker kunnen het leerproces even een halt toeroepen. Het zijn periodes waarin men niet wil of kan leren. Een te strak opgemaakte timing voor een POP kan dan extra belastend overkomen. Wees er dus alert voor dat de overeenkomst niet al te statisch wordt opgesteld.

Een POP is niet voor iedereen zaligmakend. kenniswerkers of medewerkers die gewend zijn aan veel autonomie, laat je misschien beter hun eigen leren en leerwegen organiseren. Een POP zou door hen ervaren kunnen worden als te stu-rend, waardoor het weerstand opwekt of een administratief vehikel wordt.

[p.78] [p.79]

Page 41: ² [werving en selectie] zoek het juiste talent voor je team · • interview elkaar om patronen,thema’s in gebeur-tenissen te herkennen en de redenen ervoor te achterhalen. Hiervoor

tool [competentieontwikkeling]fiche10 > Persoonlijk Ontwikkelings Plan

een POP opstellen in detail > fiche 10+ TOOL [cOMPETEnTIEOnTWIkkELIng]

Wat

is e

en P

OP?

Wat

is e

en P

OP?

Wat

is e

en P

OP?10 wat is

een pop?

bescHrijving Een POP (Persoonlijk Ontwikkelings Plan), zorgt voor het concreet en bespreekbaar maken van leerobjectieven die relevant zijn voor medewerkers en organisatie. In een per-soonlijk ontwikkelingsplan worden afspraken gemaakt tus-sen de teamleider en de medewerker om zich in te spannen voor elkaars ontwikkeling, binnen de doelstellingen van de organisatie.

Bij het opmaken van een POP vertrek je vanuit wederzijdse afspraken, zowel vanuit een denken in tekorten als bij de ondersteuning van sterke punten. Het POP geeft concreet aan wat er kan ontwikkeld worden en wat je zelf wil. Het succes van het vooropgestelde ontwikkelingstraject kan ver-sneld of vertraagd worden door de aan of afwezigheid van opvolging door de teamleider.

werkwijzeEen POP is geen eenmalig feit, maar een constant en cyclisch proces. Want eens alle ontwikkelingsdoelen bereikt zijn, be-gint de cyclus gewoon opnieuw. na de evaluatie in stap 5 is

het logisch om eens te bekijken welke ontwikkelingsbehoef-ten er nog meer zijn en begin je terug aan stap 1. Afhankelijk van de gestelde doelen, gaat een POP wel al gauw over ver-schillende jaren. Maar het plan komt wel minstens één keer per jaar aan de orde en kan regelmatig ook geactualiseerd worden.

een pop opstellenstap 1: Richting bepalenstap 2: Het onderzoeken van de ontwikkelbehoeftenstap 3: Het opstellen van een POP samen met de medewerkerstap 4: Het ontwikkeltraject stap 5: Evalueren

top of team ontwikkelings plan. net zoals een POP, zorgt een Team Ontwikkelings Plan (TOP) voor het concreet en bespreekbaar maken van leerobjectie-ven die relevant zijn voor de medewerkers en de organisa-tie.

Als je voldoende zicht hebt op de verschillende POP’s in je team, kun je op basis van ‘de grootste gemene deler’ komen tot een TOP. Van hieruit kun je initiatieven nemen in de richting van werkplekleren, coP’s, Duoleren, werken met referentiepersonen,…

Maar je kan ook vertrekken vanuit de vraag wat je team als geheel nodig heeft om de doelstellingen te bereiken. Door de nodige competenties hiervoor op teamniveau te bespre-ken, kunnen individuele medewerkers zich laten inspireren voor hun POP.

De evaluatie van de ontwikkeltrajecten wordt dan zowel op individueel als op teamniveau gemaakt. Wat heeft de me-dewerker dankzij zijn persoonlijk ontwikkelingstraject bijge-dragen aan de groei en ontwikkeling van het team(evaluatie op individueel niveau)? Maar evenzeer : is de bijdrage van individuele medewerkers dankzij hun ontwikkeling toerei-kend voor het bereiken van de doelstellingen? Waar moeten we als team eventueel een tandje bijsteken of gericht op zoek gaan naar deze vaardigheden?

voordelen van een pop en een top Individuele of teamgebonden ontwikkeling wordt •gekaderd in de organisatie, terwijl je nog altijd kan vertrekken vanuit de sterktes of ambities van indivi-duele medewerkers. Door in het besprekingsproces zowel de teamleider •als de medewerker te betrekken en hun engagemen-ten schriftelijk vast te leggen is er een hogere kans op betrokkenheid. gedeeld eigenaarschap zorgt voor een beter draagvlak binnen de organisatie. Een POP kan zinvol zijn als hulpmiddel bij ontwik-•kelgesprekken. Maar ook bij de dagelijkse onder-steuning van medewerkers kan een POP kansen creëren.

valkuilenWanneer de organisatie stagneert in het ontwikke-•len van zichzelf en de medewerkers, dreigt een POP niets meer te worden dan een stukje papier dat veel tijd en energie heeft gekost om op te stellen, maar dat uiteindelijk ergens in een kast belandt.

Bewaak het evenwicht tussen de richting van de •organisatie en de richting van de medewerker. Zorg dat het bij de medewerker niet overkomt als ‘moeten’ . Een POP blijft een papieren verhaal als je er niets •mee dóet. Medewerkers zijn daar zelf verantwoor-delijk voor maar hebben ook wel de steun van de organisatie nodig. Sta voldoende stil bij de reële kansen en mogelijkheden die een organisatie biedt in het ontwikkelproces van medewerkers en teams. Het vraagt een behoorlijke investering van middelen en tijd . Wanneer de doelstellingen niet in evenwicht zijn met de beschikbare middelen, dreigt het risico van ‘over-bevraging’ bij de medewerkers. Zelfs wanneer voldoende tijd en middelen ter •beschikking zijn, blijf het toch belangrijk om stil te staan bij de mogelijkheden van medewerkers. Som-mige competenties en talenten zijn nu eenmaal moeilijker te ontwikkelen. Soms heeft de medewer-ker ook gewoon de grens van zijn ‘kunnen’ bereikt.

Ondanks de goede bedoelingen van alle partijen dienen we er rekening mee te houden dat leren een discontinue proces is. Sommige gebeurtenissen in het professioneel of privé-leven van de medewerker kunnen het leerproces even een halt toeroepen. Het zijn periodes waarin men niet wil of kan leren. Een te strak opgemaakte timing voor een POP kan dan extra belastend overkomen. Wees er dus alert voor dat de overeenkomst niet al te statisch wordt opgesteld.

Een POP is niet voor iedereen zaligmakend. kenniswerkers of medewerkers die gewend zijn aan veel autonomie, laat je misschien beter hun eigen leren en leerwegen organiseren. Een POP zou door hen ervaren kunnen worden als te stu-rend, waardoor het weerstand opwekt of een administratief vehikel wordt.

[p.80] [p.81]

Page 42: ² [werving en selectie] zoek het juiste talent voor je team · • interview elkaar om patronen,thema’s in gebeur-tenissen te herkennen en de redenen ervoor te achterhalen. Hiervoor

tool [competentieontwikkeling]fiche10 > Persoonlijk Ontwikkelings Plan

een POP opstellen in detail > fiche 10+ TOOL [cOMPETEnTIEOnTWIkkELIng]

Wat

is e

en P

OP?

Wat

is e

en P

OP?

Wat

is e

en P

OP?10 wat is

een pop?

bescHrijving Een POP (Persoonlijk Ontwikkelings Plan), zorgt voor het concreet en bespreekbaar maken van leerobjectieven die relevant zijn voor medewerkers en organisatie. In een per-soonlijk ontwikkelingsplan worden afspraken gemaakt tus-sen de teamleider en de medewerker om zich in te spannen voor elkaars ontwikkeling, binnen de doelstellingen van de organisatie.

Bij het opmaken van een POP vertrek je vanuit wederzijdse afspraken, zowel vanuit een denken in tekorten als bij de ondersteuning van sterke punten. Het POP geeft concreet aan wat er kan ontwikkeld worden en wat je zelf wil. Het succes van het vooropgestelde ontwikkelingstraject kan ver-sneld of vertraagd worden door de aan of afwezigheid van opvolging door de teamleider.

werkwijzeEen POP is geen eenmalig feit, maar een constant en cyclisch proces. Want eens alle ontwikkelingsdoelen bereikt zijn, be-gint de cyclus gewoon opnieuw. na de evaluatie in stap 5 is

het logisch om eens te bekijken welke ontwikkelingsbehoef-ten er nog meer zijn en begin je terug aan stap 1. Afhankelijk van de gestelde doelen, gaat een POP wel al gauw over ver-schillende jaren. Maar het plan komt wel minstens één keer per jaar aan de orde en kan regelmatig ook geactualiseerd worden.

een pop opstellenstap 1: Richting bepalenstap 2: Het onderzoeken van de ontwikkelbehoeftenstap 3: Het opstellen van een POP samen met de medewerkerstap 4: Het ontwikkeltraject stap 5: Evalueren

top of team ontwikkelings plan. net zoals een POP, zorgt een Team Ontwikkelings Plan (TOP) voor het concreet en bespreekbaar maken van leerobjectie-ven die relevant zijn voor de medewerkers en de organisa-tie.

Als je voldoende zicht hebt op de verschillende POP’s in je team, kun je op basis van ‘de grootste gemene deler’ komen tot een TOP. Van hieruit kun je initiatieven nemen in de richting van werkplekleren, coP’s, Duoleren, werken met referentiepersonen,…

Maar je kan ook vertrekken vanuit de vraag wat je team als geheel nodig heeft om de doelstellingen te bereiken. Door de nodige competenties hiervoor op teamniveau te bespre-ken, kunnen individuele medewerkers zich laten inspireren voor hun POP.

De evaluatie van de ontwikkeltrajecten wordt dan zowel op individueel als op teamniveau gemaakt. Wat heeft de me-dewerker dankzij zijn persoonlijk ontwikkelingstraject bijge-dragen aan de groei en ontwikkeling van het team(evaluatie op individueel niveau)? Maar evenzeer : is de bijdrage van individuele medewerkers dankzij hun ontwikkeling toerei-kend voor het bereiken van de doelstellingen? Waar moeten we als team eventueel een tandje bijsteken of gericht op zoek gaan naar deze vaardigheden?

voordelen van een pop en een top Individuele of teamgebonden ontwikkeling wordt •gekaderd in de organisatie, terwijl je nog altijd kan vertrekken vanuit de sterktes of ambities van indivi-duele medewerkers. Door in het besprekingsproces zowel de teamleider •als de medewerker te betrekken en hun engagemen-ten schriftelijk vast te leggen is er een hogere kans op betrokkenheid. gedeeld eigenaarschap zorgt voor een beter draagvlak binnen de organisatie. Een POP kan zinvol zijn als hulpmiddel bij ontwik-•kelgesprekken. Maar ook bij de dagelijkse onder-steuning van medewerkers kan een POP kansen creëren.

valkuilenWanneer de organisatie stagneert in het ontwikke-•len van zichzelf en de medewerkers, dreigt een POP niets meer te worden dan een stukje papier dat veel tijd en energie heeft gekost om op te stellen, maar dat uiteindelijk ergens in een kast belandt.

Bewaak het evenwicht tussen de richting van de •organisatie en de richting van de medewerker. Zorg dat het bij de medewerker niet overkomt als ‘moeten’ . Een POP blijft een papieren verhaal als je er niets •mee dóet. Medewerkers zijn daar zelf verantwoor-delijk voor maar hebben ook wel de steun van de organisatie nodig. Sta voldoende stil bij de reële kansen en mogelijkheden die een organisatie biedt in het ontwikkelproces van medewerkers en teams. Het vraagt een behoorlijke investering van middelen en tijd . Wanneer de doelstellingen niet in evenwicht zijn met de beschikbare middelen, dreigt het risico van ‘over-bevraging’ bij de medewerkers. Zelfs wanneer voldoende tijd en middelen ter •beschikking zijn, blijf het toch belangrijk om stil te staan bij de mogelijkheden van medewerkers. Som-mige competenties en talenten zijn nu eenmaal moeilijker te ontwikkelen. Soms heeft de medewer-ker ook gewoon de grens van zijn ‘kunnen’ bereikt.

Ondanks de goede bedoelingen van alle partijen dienen we er rekening mee te houden dat leren een discontinue proces is. Sommige gebeurtenissen in het professioneel of privé-leven van de medewerker kunnen het leerproces even een halt toeroepen. Het zijn periodes waarin men niet wil of kan leren. Een te strak opgemaakte timing voor een POP kan dan extra belastend overkomen. Wees er dus alert voor dat de overeenkomst niet al te statisch wordt opgesteld.

Een POP is niet voor iedereen zaligmakend. kenniswerkers of medewerkers die gewend zijn aan veel autonomie, laat je misschien beter hun eigen leren en leerwegen organiseren. Een POP zou door hen ervaren kunnen worden als te stu-rend, waardoor het weerstand opwekt of een administratief vehikel wordt.

[p.82] [p.83]

Page 43: ² [werving en selectie] zoek het juiste talent voor je team · • interview elkaar om patronen,thema’s in gebeur-tenissen te herkennen en de redenen ervoor te achterhalen. Hiervoor

tool [competentieontwikkeling]fiche 10+ > aan de slag met POP’s meer over selfassessment > fiche 2 TOOL [cOMPETEnTIEOnTWkkELIng]

meer over 360° feedback > fiche 3 en 3+ TOOL [cOMPETEnTIEOnTWkkELIng]

Hoe

maa

k je

een

PO

P op

?

Hoe

maa

k je

een

PO

P op

?

Hoe

maa

k je

een

PO

P op

?10 Hoe maak jeeen pop op?

stap 1: richting bepalenDe organisatiestrategie vormt het kader voor de POP’s. Be-paal de richting van de organisatie:

Waar wil de organisatie naartoe? •Wat zijn de doelstellingen op korte en lange termijn? •Welke drives, talenten, competenties hebben we •nodig om dit doel te bereiken?

Maar bepaal ook de richting van de medewerker(s):Waar wil de medewerker naartoe? •Welke ambities, perspectieven stelt de medewerker •voorop?

stap 2: Het onderzoeken van de ontwikkelbehoeftenZet de organisatiedoelstellingen om in concrete afdelings-doelstellingen. koppel hier als teamleider meteen een on-derzoek aan naar de mogelijkheden en de middelen. Hoeveel tijd, ruimte en budget heb je ter beschikking? De medewerker gaat in deze fase onderzoeken welke ta-lenten hij verder wil ontwikkelen. Hij formuleert zijn eigen verbeter- of ontwikkelpunten. Dit is geen evidente opgave, want vaak hebben mensen geen goed zicht op hun eigen

vaardigheden. Je kan hiervoor gebruik maken van reflec-tievragenlijsten of een selfassessment. Het is ook zeker zinvol om feedback van anderen te gebruiken. Daarvoor kun je gebruik maken van een 360° feedback instrument op medewerkerniveau of van de informatie uit functionerings- en feedbackgesprekken.

stap 3: Het opstellen van een pop samen met de medewerker

duidelijke communicatieEen Persoonlijk ontwikkelplan is een document waarin de afspraken over wederzijdse inspanningen zijn vastgelegd. communiceer als teamleider duidelijk de gewenste doel-stellingen, ontwikkelingen en resultaten op individueel ni-veau en leg deze schriftelijk vast. Maak concrete afspraken rond opvolging. Dit betekent dat voor elk van de betrokke-nen duidelijk moet zijn:

wat er ontwikkeld zal worden;•op welke manier je hiertoe zal komen;•en wat het uiteindelijk resultaat zal zijn. •

Met andere woorden: wat zal er ‘anders’ zijn op het moment dat de gewenste talenten en vaardigheden ontwikkeld zijn.

de praktische afspraken Het is bijvoorbeeld heel belangrijk om afspraken te maken rond de tijd die beschikbaar zal zijn om te leren. En dan spreken we zowel over de eigen tijd van de medewerker als de tijdsbesteding van een interne of externe coach. Als je dan toch externe opleidingen of cursussen incalcu-leert, leg dan ook hier de afspraken schriftelijk vast. Dit do-cument mag niet de sfeer van ‘moeten leren’ uitstralen. Het is een verzameling van wederzijdse afspraken, waarvoor beide partijen in de eerste plaats gemotiveerd zijn.

de beheersmatige aspecten Informeel evalueren en reflecteren rond het leertraject kan je doorheen de dagelijkse werking doen. Maar leg daar-naast ook data vast om ‘formeel’ te evalueren. Op deze mo-menten moet vooral bijsturing van het traject mogelijk zijn.

Met wie kan het leertraject besproken en geëvalu-•eerd worden?

Welke informele en formele ruimte wordt hiervoor •gecreëerd?

Het financiële aspectJe kan de kostprijs van bepaalde externe opleidingen in een POP aanhalen en afzetten tegenover het opleidingsbudget per medewerker. Maar evengoed kan bepaald worden hoeveel tijd de medewerker krijgt voor leren en hoeveel werktijd hij van zijn externe of interne coach of mentor mag vragen.

geen verwarringZorg ervoor dat alle betrokken partijen over de schriftelijke afspraken beschikken, zodat er geen verwarring mogelijk is over ode gemaakte afspraken en de engagementen die iedereen opneemt.

stap 4: Het ontwikkeltraject De belangrijkste fase blijft het leertraject zelf en het voort-durend alert blijven voor de talenten, mogelijkheden en eventueel beperkingen van de medewerkers. In deze fase heb je als teamleider een ondersteunende rol. Als organisa-

tie ben je verantwoordelijk om het klimaat voor leren zo op-timaal mogelijk te maken en het ontwikkelen van talenten te stimuleren en te ondersteunen.

Het leertraject is echter een gedeelde verantwoordelijkheid, waar de medewerker zelf inhoud moet aan geven. Opvol-ging en ondersteuning kunnen dit proces enkel ten goede komen. gras groeit nu eenmaal niet door eraan te trekken, maar wel door het te voeden en te verzorgen in een vrucht-baar klimaat. Wees ook geduldig. Een ontwikkeltraject is vaak gespreid over meerdere jaren of over een volledige loopbaan.

stap 5: evaluerenAls teamleider blik je in deze fase terug op het ontwikke-lingsproces van de voorbije periode. Wat heeft de medewer-ker dankzij zijn POP bijgedragen aan de groei en ontwikke-ling van het team of de organisatie? Spreek dit uit, plaats het in een kader en waardeer het. Hoe gemotiveerd mensen ook zijn om hun talenten verder te ontplooien of hoe en-thousiast ze ook in een ontwikkeltraject stappen, het is niet

uitzonderlijk dat ze onderweg even de pedalen verliezen. Maak van de formele en informele evaluatiemomenten gebruik om te reflecteren over de onderweg geboekte voor-uitgang of resultaten. En stuur bij, zowel naar boven als naar beneden toe. Misschien was het plan iets te ambitieus? Of hebben wijzigingen in de context een belemmerende in-vloed? Bouw zeker om de 6 maand een formeel moment in, waarbij het de bedoeling is om bij te sturen.

[p.84] [p.85]

Page 44: ² [werving en selectie] zoek het juiste talent voor je team · • interview elkaar om patronen,thema’s in gebeur-tenissen te herkennen en de redenen ervoor te achterhalen. Hiervoor

tool [competentieontwikkeling]fiche 10+ > aan de slag met POP’s meer over selfassessment > fiche 2 TOOL [cOMPETEnTIEOnTWkkELIng]

meer over 360° feedback > fiche 3 en 3+ TOOL [cOMPETEnTIEOnTWkkELIng]

Hoe

maa

k je

een

PO

P op

?

Hoe

maa

k je

een

PO

P op

?

Hoe

maa

k je

een

PO

P op

?10 Hoe maak jeeen pop op?

stap 1: richting bepalenDe organisatiestrategie vormt het kader voor de POP’s. Be-paal de richting van de organisatie:

Waar wil de organisatie naartoe? •Wat zijn de doelstellingen op korte en lange termijn? •Welke drives, talenten, competenties hebben we •nodig om dit doel te bereiken?

Maar bepaal ook de richting van de medewerker(s):Waar wil de medewerker naartoe? •Welke ambities, perspectieven stelt de medewerker •voorop?

stap 2: Het onderzoeken van de ontwikkelbehoeftenZet de organisatiedoelstellingen om in concrete afdelings-doelstellingen. koppel hier als teamleider meteen een on-derzoek aan naar de mogelijkheden en de middelen. Hoeveel tijd, ruimte en budget heb je ter beschikking? De medewerker gaat in deze fase onderzoeken welke ta-lenten hij verder wil ontwikkelen. Hij formuleert zijn eigen verbeter- of ontwikkelpunten. Dit is geen evidente opgave, want vaak hebben mensen geen goed zicht op hun eigen

vaardigheden. Je kan hiervoor gebruik maken van reflec-tievragenlijsten of een selfassessment. Het is ook zeker zinvol om feedback van anderen te gebruiken. Daarvoor kun je gebruik maken van een 360° feedback instrument op medewerkerniveau of van de informatie uit functionerings- en feedbackgesprekken.

stap 3: Het opstellen van een pop samen met de medewerker

duidelijke communicatieEen Persoonlijk ontwikkelplan is een document waarin de afspraken over wederzijdse inspanningen zijn vastgelegd. communiceer als teamleider duidelijk de gewenste doel-stellingen, ontwikkelingen en resultaten op individueel ni-veau en leg deze schriftelijk vast. Maak concrete afspraken rond opvolging. Dit betekent dat voor elk van de betrokke-nen duidelijk moet zijn:

wat er ontwikkeld zal worden;•op welke manier je hiertoe zal komen;•en wat het uiteindelijk resultaat zal zijn. •

Met andere woorden: wat zal er ‘anders’ zijn op het moment dat de gewenste talenten en vaardigheden ontwikkeld zijn.

de praktische afspraken Het is bijvoorbeeld heel belangrijk om afspraken te maken rond de tijd die beschikbaar zal zijn om te leren. En dan spreken we zowel over de eigen tijd van de medewerker als de tijdsbesteding van een interne of externe coach. Als je dan toch externe opleidingen of cursussen incalcu-leert, leg dan ook hier de afspraken schriftelijk vast. Dit do-cument mag niet de sfeer van ‘moeten leren’ uitstralen. Het is een verzameling van wederzijdse afspraken, waarvoor beide partijen in de eerste plaats gemotiveerd zijn.

de beheersmatige aspecten Informeel evalueren en reflecteren rond het leertraject kan je doorheen de dagelijkse werking doen. Maar leg daar-naast ook data vast om ‘formeel’ te evalueren. Op deze mo-menten moet vooral bijsturing van het traject mogelijk zijn.

Met wie kan het leertraject besproken en geëvalu-•eerd worden?

Welke informele en formele ruimte wordt hiervoor •gecreëerd?

Het financiële aspectJe kan de kostprijs van bepaalde externe opleidingen in een POP aanhalen en afzetten tegenover het opleidingsbudget per medewerker. Maar evengoed kan bepaald worden hoeveel tijd de medewerker krijgt voor leren en hoeveel werktijd hij van zijn externe of interne coach of mentor mag vragen.

geen verwarringZorg ervoor dat alle betrokken partijen over de schriftelijke afspraken beschikken, zodat er geen verwarring mogelijk is over ode gemaakte afspraken en de engagementen die iedereen opneemt.

stap 4: Het ontwikkeltraject De belangrijkste fase blijft het leertraject zelf en het voort-durend alert blijven voor de talenten, mogelijkheden en eventueel beperkingen van de medewerkers. In deze fase heb je als teamleider een ondersteunende rol. Als organisa-

tie ben je verantwoordelijk om het klimaat voor leren zo op-timaal mogelijk te maken en het ontwikkelen van talenten te stimuleren en te ondersteunen.

Het leertraject is echter een gedeelde verantwoordelijkheid, waar de medewerker zelf inhoud moet aan geven. Opvol-ging en ondersteuning kunnen dit proces enkel ten goede komen. gras groeit nu eenmaal niet door eraan te trekken, maar wel door het te voeden en te verzorgen in een vrucht-baar klimaat. Wees ook geduldig. Een ontwikkeltraject is vaak gespreid over meerdere jaren of over een volledige loopbaan.

stap 5: evaluerenAls teamleider blik je in deze fase terug op het ontwikke-lingsproces van de voorbije periode. Wat heeft de medewer-ker dankzij zijn POP bijgedragen aan de groei en ontwikke-ling van het team of de organisatie? Spreek dit uit, plaats het in een kader en waardeer het. Hoe gemotiveerd mensen ook zijn om hun talenten verder te ontplooien of hoe en-thousiast ze ook in een ontwikkeltraject stappen, het is niet

uitzonderlijk dat ze onderweg even de pedalen verliezen. Maak van de formele en informele evaluatiemomenten gebruik om te reflecteren over de onderweg geboekte voor-uitgang of resultaten. En stuur bij, zowel naar boven als naar beneden toe. Misschien was het plan iets te ambitieus? Of hebben wijzigingen in de context een belemmerende in-vloed? Bouw zeker om de 6 maand een formeel moment in, waarbij het de bedoeling is om bij te sturen.

[p.86] [p.87]

Page 45: ² [werving en selectie] zoek het juiste talent voor je team · • interview elkaar om patronen,thema’s in gebeur-tenissen te herkennen en de redenen ervoor te achterhalen. Hiervoor

tool [competentieontwikkeling]fiche 10+ > aan de slag met POP’s meer over selfassessment > fiche 2 TOOL [cOMPETEnTIEOnTWkkELIng]

meer over 360° feedback > fiche 3 en 3+ TOOL [cOMPETEnTIEOnTWkkELIng]

Hoe

maa

k je

een

PO

P op

?

Hoe

maa

k je

een

PO

P op

?

Hoe

maa

k je

een

PO

P op

?10 Hoe maak jeeen pop op?

stap 1: richting bepalenDe organisatiestrategie vormt het kader voor de POP’s. Be-paal de richting van de organisatie:

Waar wil de organisatie naartoe? •Wat zijn de doelstellingen op korte en lange termijn? •Welke drives, talenten, competenties hebben we •nodig om dit doel te bereiken?

Maar bepaal ook de richting van de medewerker(s):Waar wil de medewerker naartoe? •Welke ambities, perspectieven stelt de medewerker •voorop?

stap 2: Het onderzoeken van de ontwikkelbehoeftenZet de organisatiedoelstellingen om in concrete afdelings-doelstellingen. koppel hier als teamleider meteen een on-derzoek aan naar de mogelijkheden en de middelen. Hoeveel tijd, ruimte en budget heb je ter beschikking? De medewerker gaat in deze fase onderzoeken welke ta-lenten hij verder wil ontwikkelen. Hij formuleert zijn eigen verbeter- of ontwikkelpunten. Dit is geen evidente opgave, want vaak hebben mensen geen goed zicht op hun eigen

vaardigheden. Je kan hiervoor gebruik maken van reflec-tievragenlijsten of een selfassessment. Het is ook zeker zinvol om feedback van anderen te gebruiken. Daarvoor kun je gebruik maken van een 360° feedback instrument op medewerkerniveau of van de informatie uit functionerings- en feedbackgesprekken.

stap 3: Het opstellen van een pop samen met de medewerker

duidelijke communicatieEen Persoonlijk ontwikkelplan is een document waarin de afspraken over wederzijdse inspanningen zijn vastgelegd. communiceer als teamleider duidelijk de gewenste doel-stellingen, ontwikkelingen en resultaten op individueel ni-veau en leg deze schriftelijk vast. Maak concrete afspraken rond opvolging. Dit betekent dat voor elk van de betrokke-nen duidelijk moet zijn:

wat er ontwikkeld zal worden;•op welke manier je hiertoe zal komen;•en wat het uiteindelijk resultaat zal zijn. •

Met andere woorden: wat zal er ‘anders’ zijn op het moment dat de gewenste talenten en vaardigheden ontwikkeld zijn.

de praktische afspraken Het is bijvoorbeeld heel belangrijk om afspraken te maken rond de tijd die beschikbaar zal zijn om te leren. En dan spreken we zowel over de eigen tijd van de medewerker als de tijdsbesteding van een interne of externe coach. Als je dan toch externe opleidingen of cursussen incalcu-leert, leg dan ook hier de afspraken schriftelijk vast. Dit do-cument mag niet de sfeer van ‘moeten leren’ uitstralen. Het is een verzameling van wederzijdse afspraken, waarvoor beide partijen in de eerste plaats gemotiveerd zijn.

de beheersmatige aspecten Informeel evalueren en reflecteren rond het leertraject kan je doorheen de dagelijkse werking doen. Maar leg daar-naast ook data vast om ‘formeel’ te evalueren. Op deze mo-menten moet vooral bijsturing van het traject mogelijk zijn.

Met wie kan het leertraject besproken en geëvalu-•eerd worden?

Welke informele en formele ruimte wordt hiervoor •gecreëerd?

Het financiële aspectJe kan de kostprijs van bepaalde externe opleidingen in een POP aanhalen en afzetten tegenover het opleidingsbudget per medewerker. Maar evengoed kan bepaald worden hoeveel tijd de medewerker krijgt voor leren en hoeveel werktijd hij van zijn externe of interne coach of mentor mag vragen.

geen verwarringZorg ervoor dat alle betrokken partijen over de schriftelijke afspraken beschikken, zodat er geen verwarring mogelijk is over ode gemaakte afspraken en de engagementen die iedereen opneemt.

stap 4: Het ontwikkeltraject De belangrijkste fase blijft het leertraject zelf en het voort-durend alert blijven voor de talenten, mogelijkheden en eventueel beperkingen van de medewerkers. In deze fase heb je als teamleider een ondersteunende rol. Als organisa-

tie ben je verantwoordelijk om het klimaat voor leren zo op-timaal mogelijk te maken en het ontwikkelen van talenten te stimuleren en te ondersteunen.

Het leertraject is echter een gedeelde verantwoordelijkheid, waar de medewerker zelf inhoud moet aan geven. Opvol-ging en ondersteuning kunnen dit proces enkel ten goede komen. gras groeit nu eenmaal niet door eraan te trekken, maar wel door het te voeden en te verzorgen in een vrucht-baar klimaat. Wees ook geduldig. Een ontwikkeltraject is vaak gespreid over meerdere jaren of over een volledige loopbaan.

stap 5: evaluerenAls teamleider blik je in deze fase terug op het ontwikke-lingsproces van de voorbije periode. Wat heeft de medewer-ker dankzij zijn POP bijgedragen aan de groei en ontwikke-ling van het team of de organisatie? Spreek dit uit, plaats het in een kader en waardeer het. Hoe gemotiveerd mensen ook zijn om hun talenten verder te ontplooien of hoe en-thousiast ze ook in een ontwikkeltraject stappen, het is niet

uitzonderlijk dat ze onderweg even de pedalen verliezen. Maak van de formele en informele evaluatiemomenten gebruik om te reflecteren over de onderweg geboekte voor-uitgang of resultaten. En stuur bij, zowel naar boven als naar beneden toe. Misschien was het plan iets te ambitieus? Of hebben wijzigingen in de context een belemmerende in-vloed? Bouw zeker om de 6 maand een formeel moment in, waarbij het de bedoeling is om bij te sturen.

[p.88] [p.89]

Page 46: ² [werving en selectie] zoek het juiste talent voor je team · • interview elkaar om patronen,thema’s in gebeur-tenissen te herkennen en de redenen ervoor te achterhalen. Hiervoor

tool [competentieontwikkeling]fiche 10+ > aan de slag met POP’s meer over selfassessment > fiche 2 TOOL [cOMPETEnTIEOnTWkkELIng]

meer over 360° feedback > fiche 3 en 3+ TOOL [cOMPETEnTIEOnTWkkELIng]

Hoe

maa

k je

een

PO

P op

?

Hoe

maa

k je

een

PO

P op

?

Hoe

maa

k je

een

PO

P op

?10 Hoe maak jeeen pop op?

stap 1: richting bepalenDe organisatiestrategie vormt het kader voor de POP’s. Be-paal de richting van de organisatie:

Waar wil de organisatie naartoe? •Wat zijn de doelstellingen op korte en lange termijn? •Welke drives, talenten, competenties hebben we •nodig om dit doel te bereiken?

Maar bepaal ook de richting van de medewerker(s):Waar wil de medewerker naartoe? •Welke ambities, perspectieven stelt de medewerker •voorop?

stap 2: Het onderzoeken van de ontwikkelbehoeftenZet de organisatiedoelstellingen om in concrete afdelings-doelstellingen. koppel hier als teamleider meteen een on-derzoek aan naar de mogelijkheden en de middelen. Hoeveel tijd, ruimte en budget heb je ter beschikking? De medewerker gaat in deze fase onderzoeken welke ta-lenten hij verder wil ontwikkelen. Hij formuleert zijn eigen verbeter- of ontwikkelpunten. Dit is geen evidente opgave, want vaak hebben mensen geen goed zicht op hun eigen

vaardigheden. Je kan hiervoor gebruik maken van reflec-tievragenlijsten of een selfassessment. Het is ook zeker zinvol om feedback van anderen te gebruiken. Daarvoor kun je gebruik maken van een 360° feedback instrument op medewerkerniveau of van de informatie uit functionerings- en feedbackgesprekken.

stap 3: Het opstellen van een pop samen met de medewerker

duidelijke communicatieEen Persoonlijk ontwikkelplan is een document waarin de afspraken over wederzijdse inspanningen zijn vastgelegd. communiceer als teamleider duidelijk de gewenste doel-stellingen, ontwikkelingen en resultaten op individueel ni-veau en leg deze schriftelijk vast. Maak concrete afspraken rond opvolging. Dit betekent dat voor elk van de betrokke-nen duidelijk moet zijn:

wat er ontwikkeld zal worden;•op welke manier je hiertoe zal komen;•en wat het uiteindelijk resultaat zal zijn. •

Met andere woorden: wat zal er ‘anders’ zijn op het moment dat de gewenste talenten en vaardigheden ontwikkeld zijn.

de praktische afspraken Het is bijvoorbeeld heel belangrijk om afspraken te maken rond de tijd die beschikbaar zal zijn om te leren. En dan spreken we zowel over de eigen tijd van de medewerker als de tijdsbesteding van een interne of externe coach. Als je dan toch externe opleidingen of cursussen incalcu-leert, leg dan ook hier de afspraken schriftelijk vast. Dit do-cument mag niet de sfeer van ‘moeten leren’ uitstralen. Het is een verzameling van wederzijdse afspraken, waarvoor beide partijen in de eerste plaats gemotiveerd zijn.

de beheersmatige aspecten Informeel evalueren en reflecteren rond het leertraject kan je doorheen de dagelijkse werking doen. Maar leg daar-naast ook data vast om ‘formeel’ te evalueren. Op deze mo-menten moet vooral bijsturing van het traject mogelijk zijn.

Met wie kan het leertraject besproken en geëvalu-•eerd worden?

Welke informele en formele ruimte wordt hiervoor •gecreëerd?

Het financiële aspectJe kan de kostprijs van bepaalde externe opleidingen in een POP aanhalen en afzetten tegenover het opleidingsbudget per medewerker. Maar evengoed kan bepaald worden hoeveel tijd de medewerker krijgt voor leren en hoeveel werktijd hij van zijn externe of interne coach of mentor mag vragen.

geen verwarringZorg ervoor dat alle betrokken partijen over de schriftelijke afspraken beschikken, zodat er geen verwarring mogelijk is over ode gemaakte afspraken en de engagementen die iedereen opneemt.

stap 4: Het ontwikkeltraject De belangrijkste fase blijft het leertraject zelf en het voort-durend alert blijven voor de talenten, mogelijkheden en eventueel beperkingen van de medewerkers. In deze fase heb je als teamleider een ondersteunende rol. Als organisa-

tie ben je verantwoordelijk om het klimaat voor leren zo op-timaal mogelijk te maken en het ontwikkelen van talenten te stimuleren en te ondersteunen.

Het leertraject is echter een gedeelde verantwoordelijkheid, waar de medewerker zelf inhoud moet aan geven. Opvol-ging en ondersteuning kunnen dit proces enkel ten goede komen. gras groeit nu eenmaal niet door eraan te trekken, maar wel door het te voeden en te verzorgen in een vrucht-baar klimaat. Wees ook geduldig. Een ontwikkeltraject is vaak gespreid over meerdere jaren of over een volledige loopbaan.

stap 5: evaluerenAls teamleider blik je in deze fase terug op het ontwikke-lingsproces van de voorbije periode. Wat heeft de medewer-ker dankzij zijn POP bijgedragen aan de groei en ontwikke-ling van het team of de organisatie? Spreek dit uit, plaats het in een kader en waardeer het. Hoe gemotiveerd mensen ook zijn om hun talenten verder te ontplooien of hoe en-thousiast ze ook in een ontwikkeltraject stappen, het is niet

uitzonderlijk dat ze onderweg even de pedalen verliezen. Maak van de formele en informele evaluatiemomenten gebruik om te reflecteren over de onderweg geboekte voor-uitgang of resultaten. En stuur bij, zowel naar boven als naar beneden toe. Misschien was het plan iets te ambitieus? Of hebben wijzigingen in de context een belemmerende in-vloed? Bouw zeker om de 6 maand een formeel moment in, waarbij het de bedoeling is om bij te sturen.

tool [competentieontwikkeling]fiche 11 > de meerwaarde werkplekleren

Wat

is d

e m

eerw

aard

e va

n w

erkp

lekl

eren

?

Wat

is d

e m

eerw

aard

e va

n w

erkp

lekl

eren

?

Wat

is d

e m

eerw

aard

e va

n w

erkp

lekl

eren

?

wat is de meerwaarde van werkplekleren?11

werkplekleren is een ruim begrip voor alles wat te maken heeft met het doorgeven van kennis en vaardigheden op de werkvloer. Het is een vorm van communiceren op de werkplek waarbij de noodzakelijke expertise onder elkaar wordt gedeeld. Leren op de werkplek kan via allerlei leer-werkvormen in de praktijk gebracht worden.Op zich is werkplekleren slechts één element in een breed gamma van initiatieven die een organisatie kan nemen om de talenten van medewerkers te ontwikkelen.

leren op de werkplek rendeert als:het is ingebed in een doordacht opleidingsbeleid;•het past binnen de leercultuur;•een breed draagvlak heeft bij werknemers en hun •vertegenwoordigers.

we kunnen werkplekleren best omschrijven als: een proces van duurzame verandering van kennis, •vaardigheden en attitudesvan werknemers en groepen van werknemers •in situaties op of nabij de werkplek.•

in organisaties kan men het leren bevorderen door de leermogelijkheden in de werkomgeving (beleidsmatig) te verbeteren.

naast het overbrengen van kennis, heeft werkplekleren ook impact op het gedrag en de werkhouding. Want onder leren verstaan we: het proces waarbij wat iemand kent en kan, zijn/haar attitudes (bij de werknemers of een groep werknemers) op een duurzame manier verandert. Daarnaast weten we dat leren op de werkplek geen schools leren is. Het gaat hier om leerprocessen zoals het verzame-len, uitwisselen en productief toepassen van kennis.

Het komt de organisatie ten goede omdat het •resulteert in een verbetering of vernieuwing van de werkprocessen, producten of diensten. Het komt de werknemer ten goede komt, omdat het •onmiddellijk toepasbaar is op het werk.

de rol van de teamleider in de ontwikkeling van medewer-kers mag geenszins onderschat worden.

Het is voor de teamleider belangrijk de aanwezige •en te ontwikkelen competenties van medewerkers te kennen om zo het werkplekleren hier maximaal op af te kunnen stemmen. De coachvaardigheden van de leidinggevenden •kunnen het werkplekleren versterken en draagvlak creëren voor veranderingen. Daarnaast heeft de leidinggevende ook ruimte en •tijd nodig. met andere woorden, het begeleiden en ondersteunen van ontwikkeling van medewer-kers moet deel uitmaken van de opdracht van de leidinggevende. Je moet hier vanuit de organisatie de ruimte voor krijgen. De leidinggevende moet ook kunnen aanvaarden •dat niet elke medewerker op elk moment wil of kan leren.

Zoals eerder gesteld is werkplekleren een ruim begrip en kennen we er verschillende benaderingen voor:

informeel leren•Toevallig karakter, ongeorganiseerd.

niet gepland, gestructureerd noch gestuurd.De lerende heeft een belangrijke rol in de sturing van het leerproces. leren door te doen•De organisatie van het arbeidsproces en de sociale omgeving spelen een belangrijke rol. Samenwerking, communicatie en reflectie zorgen ervoor dat de lerende zijn werk in een ruimer geheel kan plaatsen. de lerende organisatie•leren van en met elkaar• combinatie met andere vormen van leren•Hoe geleerd wordt verschilt per organisatie.Klassieke opleidingen sluiten werkplekleren niet uit.

beïnvloedende factoren voor het leren op de werkplekOp elke werkplek wordt niet op elk moment evenveel geleerd. Leren op de werkplek is niet enkel gericht op het uitvoeren van een functie. Het heeft ook te maken met de ontwikkeling van competenties en de ontwikkeling van de organisatie als geheel.

een aantal elementen die invloed hebben op het leeraan-bod op de werkplek zijn onder andere:

Autonomie in de taakuitvoering.•Afwisseling in het werk.•Oplossen van problemen.•Samenwerking en overleg, zowel formeel als •informeel.Feedback en informatie, belangrijk met het oog op •‘leren van gemaakte fouten’ en bekrachtigen van geslaagd gedrag.Het leervermogen en de leerbereidheid van de •medewerker, waarbij de leerbereidheid sterk beïn-vloed wordt door het leerklimaat in de organisatie.

Je vindt toepassingen van werkplekleren in een volgende fiche 11+.

[p.90] [p.91]

Page 47: ² [werving en selectie] zoek het juiste talent voor je team · • interview elkaar om patronen,thema’s in gebeur-tenissen te herkennen en de redenen ervoor te achterhalen. Hiervoor

tool [competentieontwikkeling]fiche 11 > de meerwaarde werkplekleren

Wat

is d

e m

eerw

aard

e va

n w

erkp

lekl

eren

?

Wat

is d

e m

eerw

aard

e va

n w

erkp

lekl

eren

?

Wat

is d

e m

eerw

aard

e va

n w

erkp

lekl

eren

?

wat is de meerwaarde van werkplekleren?11

werkplekleren is een ruim begrip voor alles wat te maken heeft met het doorgeven van kennis en vaardigheden op de werkvloer. Het is een vorm van communiceren op de werkplek waarbij de noodzakelijke expertise onder elkaar wordt gedeeld. Leren op de werkplek kan via allerlei leer-werkvormen in de praktijk gebracht worden.Op zich is werkplekleren slechts één element in een breed gamma van initiatieven die een organisatie kan nemen om de talenten van medewerkers te ontwikkelen.

leren op de werkplek rendeert als:het is ingebed in een doordacht opleidingsbeleid;•het past binnen de leercultuur;•een breed draagvlak heeft bij werknemers en hun •vertegenwoordigers.

we kunnen werkplekleren best omschrijven als: een proces van duurzame verandering van kennis, •vaardigheden en attitudesvan werknemers en groepen van werknemers •in situaties op of nabij de werkplek.•

in organisaties kan men het leren bevorderen door de leermogelijkheden in de werkomgeving (beleidsmatig) te verbeteren.

naast het overbrengen van kennis, heeft werkplekleren ook impact op het gedrag en de werkhouding. Want onder leren verstaan we: het proces waarbij wat iemand kent en kan, zijn/haar attitudes (bij de werknemers of een groep werknemers) op een duurzame manier verandert. Daarnaast weten we dat leren op de werkplek geen schools leren is. Het gaat hier om leerprocessen zoals het verzame-len, uitwisselen en productief toepassen van kennis.

Het komt de organisatie ten goede omdat het •resulteert in een verbetering of vernieuwing van de werkprocessen, producten of diensten. Het komt de werknemer ten goede komt, omdat het •onmiddellijk toepasbaar is op het werk.

de rol van de teamleider in de ontwikkeling van medewer-kers mag geenszins onderschat worden.

Het is voor de teamleider belangrijk de aanwezige •en te ontwikkelen competenties van medewerkers te kennen om zo het werkplekleren hier maximaal op af te kunnen stemmen. De coachvaardigheden van de leidinggevenden •kunnen het werkplekleren versterken en draagvlak creëren voor veranderingen. Daarnaast heeft de leidinggevende ook ruimte en •tijd nodig. met andere woorden, het begeleiden en ondersteunen van ontwikkeling van medewer-kers moet deel uitmaken van de opdracht van de leidinggevende. Je moet hier vanuit de organisatie de ruimte voor krijgen. De leidinggevende moet ook kunnen aanvaarden •dat niet elke medewerker op elk moment wil of kan leren.

Zoals eerder gesteld is werkplekleren een ruim begrip en kennen we er verschillende benaderingen voor:

informeel leren•Toevallig karakter, ongeorganiseerd.

niet gepland, gestructureerd noch gestuurd.De lerende heeft een belangrijke rol in de sturing van het leerproces. leren door te doen•De organisatie van het arbeidsproces en de sociale omgeving spelen een belangrijke rol. Samenwerking, communicatie en reflectie zorgen ervoor dat de lerende zijn werk in een ruimer geheel kan plaatsen. de lerende organisatie•leren van en met elkaar• combinatie met andere vormen van leren•Hoe geleerd wordt verschilt per organisatie.Klassieke opleidingen sluiten werkplekleren niet uit.

beïnvloedende factoren voor het leren op de werkplekOp elke werkplek wordt niet op elk moment evenveel geleerd. Leren op de werkplek is niet enkel gericht op het uitvoeren van een functie. Het heeft ook te maken met de ontwikkeling van competenties en de ontwikkeling van de organisatie als geheel.

een aantal elementen die invloed hebben op het leeraan-bod op de werkplek zijn onder andere:

Autonomie in de taakuitvoering.•Afwisseling in het werk.•Oplossen van problemen.•Samenwerking en overleg, zowel formeel als •informeel.Feedback en informatie, belangrijk met het oog op •‘leren van gemaakte fouten’ en bekrachtigen van geslaagd gedrag.Het leervermogen en de leerbereidheid van de •medewerker, waarbij de leerbereidheid sterk beïn-vloed wordt door het leerklimaat in de organisatie.

Je vindt toepassingen van werkplekleren in een volgende fiche 11+.

[p.92] [p.93]

Page 48: ² [werving en selectie] zoek het juiste talent voor je team · • interview elkaar om patronen,thema’s in gebeur-tenissen te herkennen en de redenen ervoor te achterhalen. Hiervoor

tool [competentieontwikkeling]fiche 11 > de meerwaarde werkplekleren

Wat

is d

e m

eerw

aard

e va

n w

erkp

lekl

eren

?

Wat

is d

e m

eerw

aard

e va

n w

erkp

lekl

eren

?

Wat

is d

e m

eerw

aard

e va

n w

erkp

lekl

eren

?

wat is de meerwaarde van werkplekleren?11

werkplekleren is een ruim begrip voor alles wat te maken heeft met het doorgeven van kennis en vaardigheden op de werkvloer. Het is een vorm van communiceren op de werkplek waarbij de noodzakelijke expertise onder elkaar wordt gedeeld. Leren op de werkplek kan via allerlei leer-werkvormen in de praktijk gebracht worden.Op zich is werkplekleren slechts één element in een breed gamma van initiatieven die een organisatie kan nemen om de talenten van medewerkers te ontwikkelen.

leren op de werkplek rendeert als:het is ingebed in een doordacht opleidingsbeleid;•het past binnen de leercultuur;•een breed draagvlak heeft bij werknemers en hun •vertegenwoordigers.

we kunnen werkplekleren best omschrijven als: een proces van duurzame verandering van kennis, •vaardigheden en attitudesvan werknemers en groepen van werknemers •in situaties op of nabij de werkplek.•

in organisaties kan men het leren bevorderen door de leermogelijkheden in de werkomgeving (beleidsmatig) te verbeteren.

naast het overbrengen van kennis, heeft werkplekleren ook impact op het gedrag en de werkhouding. Want onder leren verstaan we: het proces waarbij wat iemand kent en kan, zijn/haar attitudes (bij de werknemers of een groep werknemers) op een duurzame manier verandert. Daarnaast weten we dat leren op de werkplek geen schools leren is. Het gaat hier om leerprocessen zoals het verzame-len, uitwisselen en productief toepassen van kennis.

Het komt de organisatie ten goede omdat het •resulteert in een verbetering of vernieuwing van de werkprocessen, producten of diensten. Het komt de werknemer ten goede komt, omdat het •onmiddellijk toepasbaar is op het werk.

de rol van de teamleider in de ontwikkeling van medewer-kers mag geenszins onderschat worden.

Het is voor de teamleider belangrijk de aanwezige •en te ontwikkelen competenties van medewerkers te kennen om zo het werkplekleren hier maximaal op af te kunnen stemmen. De coachvaardigheden van de leidinggevenden •kunnen het werkplekleren versterken en draagvlak creëren voor veranderingen. Daarnaast heeft de leidinggevende ook ruimte en •tijd nodig. met andere woorden, het begeleiden en ondersteunen van ontwikkeling van medewer-kers moet deel uitmaken van de opdracht van de leidinggevende. Je moet hier vanuit de organisatie de ruimte voor krijgen. De leidinggevende moet ook kunnen aanvaarden •dat niet elke medewerker op elk moment wil of kan leren.

Zoals eerder gesteld is werkplekleren een ruim begrip en kennen we er verschillende benaderingen voor:

informeel leren•Toevallig karakter, ongeorganiseerd.

niet gepland, gestructureerd noch gestuurd.De lerende heeft een belangrijke rol in de sturing van het leerproces. leren door te doen•De organisatie van het arbeidsproces en de sociale omgeving spelen een belangrijke rol. Samenwerking, communicatie en reflectie zorgen ervoor dat de lerende zijn werk in een ruimer geheel kan plaatsen. de lerende organisatie•leren van en met elkaar• combinatie met andere vormen van leren•Hoe geleerd wordt verschilt per organisatie.Klassieke opleidingen sluiten werkplekleren niet uit.

beïnvloedende factoren voor het leren op de werkplekOp elke werkplek wordt niet op elk moment evenveel geleerd. Leren op de werkplek is niet enkel gericht op het uitvoeren van een functie. Het heeft ook te maken met de ontwikkeling van competenties en de ontwikkeling van de organisatie als geheel.

een aantal elementen die invloed hebben op het leeraan-bod op de werkplek zijn onder andere:

Autonomie in de taakuitvoering.•Afwisseling in het werk.•Oplossen van problemen.•Samenwerking en overleg, zowel formeel als •informeel.Feedback en informatie, belangrijk met het oog op •‘leren van gemaakte fouten’ en bekrachtigen van geslaagd gedrag.Het leervermogen en de leerbereidheid van de •medewerker, waarbij de leerbereidheid sterk beïn-vloed wordt door het leerklimaat in de organisatie.

Je vindt toepassingen van werkplekleren in een volgende fiche 11+.

[p.94] [p.95]

Page 49: ² [werving en selectie] zoek het juiste talent voor je team · • interview elkaar om patronen,thema’s in gebeur-tenissen te herkennen en de redenen ervoor te achterhalen. Hiervoor

tool [competentieontwikkeling]fiche 11 > de meerwaarde werkplekleren

Wat

is d

e m

eerw

aard

e va

n w

erkp

lekl

eren

?

Wat

is d

e m

eerw

aard

e va

n w

erkp

lekl

eren

?

Wat

is d

e m

eerw

aard

e va

n w

erkp

lekl

eren

?

wat is de meerwaarde van werkplekleren?11

werkplekleren is een ruim begrip voor alles wat te maken heeft met het doorgeven van kennis en vaardigheden op de werkvloer. Het is een vorm van communiceren op de werkplek waarbij de noodzakelijke expertise onder elkaar wordt gedeeld. Leren op de werkplek kan via allerlei leer-werkvormen in de praktijk gebracht worden.Op zich is werkplekleren slechts één element in een breed gamma van initiatieven die een organisatie kan nemen om de talenten van medewerkers te ontwikkelen.

leren op de werkplek rendeert als:het is ingebed in een doordacht opleidingsbeleid;•het past binnen de leercultuur;•een breed draagvlak heeft bij werknemers en hun •vertegenwoordigers.

we kunnen werkplekleren best omschrijven als: een proces van duurzame verandering van kennis, •vaardigheden en attitudesvan werknemers en groepen van werknemers •in situaties op of nabij de werkplek.•

in organisaties kan men het leren bevorderen door de leermogelijkheden in de werkomgeving (beleidsmatig) te verbeteren.

naast het overbrengen van kennis, heeft werkplekleren ook impact op het gedrag en de werkhouding. Want onder leren verstaan we: het proces waarbij wat iemand kent en kan, zijn/haar attitudes (bij de werknemers of een groep werknemers) op een duurzame manier verandert. Daarnaast weten we dat leren op de werkplek geen schools leren is. Het gaat hier om leerprocessen zoals het verzame-len, uitwisselen en productief toepassen van kennis.

Het komt de organisatie ten goede omdat het •resulteert in een verbetering of vernieuwing van de werkprocessen, producten of diensten. Het komt de werknemer ten goede komt, omdat het •onmiddellijk toepasbaar is op het werk.

de rol van de teamleider in de ontwikkeling van medewer-kers mag geenszins onderschat worden.

Het is voor de teamleider belangrijk de aanwezige •en te ontwikkelen competenties van medewerkers te kennen om zo het werkplekleren hier maximaal op af te kunnen stemmen. De coachvaardigheden van de leidinggevenden •kunnen het werkplekleren versterken en draagvlak creëren voor veranderingen. Daarnaast heeft de leidinggevende ook ruimte en •tijd nodig. met andere woorden, het begeleiden en ondersteunen van ontwikkeling van medewer-kers moet deel uitmaken van de opdracht van de leidinggevende. Je moet hier vanuit de organisatie de ruimte voor krijgen. De leidinggevende moet ook kunnen aanvaarden •dat niet elke medewerker op elk moment wil of kan leren.

Zoals eerder gesteld is werkplekleren een ruim begrip en kennen we er verschillende benaderingen voor:

informeel leren•Toevallig karakter, ongeorganiseerd.

niet gepland, gestructureerd noch gestuurd.De lerende heeft een belangrijke rol in de sturing van het leerproces. leren door te doen•De organisatie van het arbeidsproces en de sociale omgeving spelen een belangrijke rol. Samenwerking, communicatie en reflectie zorgen ervoor dat de lerende zijn werk in een ruimer geheel kan plaatsen. de lerende organisatie•leren van en met elkaar• combinatie met andere vormen van leren•Hoe geleerd wordt verschilt per organisatie.Klassieke opleidingen sluiten werkplekleren niet uit.

beïnvloedende factoren voor het leren op de werkplekOp elke werkplek wordt niet op elk moment evenveel geleerd. Leren op de werkplek is niet enkel gericht op het uitvoeren van een functie. Het heeft ook te maken met de ontwikkeling van competenties en de ontwikkeling van de organisatie als geheel.

een aantal elementen die invloed hebben op het leeraan-bod op de werkplek zijn onder andere:

Autonomie in de taakuitvoering.•Afwisseling in het werk.•Oplossen van problemen.•Samenwerking en overleg, zowel formeel als •informeel.Feedback en informatie, belangrijk met het oog op •‘leren van gemaakte fouten’ en bekrachtigen van geslaagd gedrag.Het leervermogen en de leerbereidheid van de •medewerker, waarbij de leerbereidheid sterk beïn-vloed wordt door het leerklimaat in de organisatie.

Je vindt toepassingen van werkplekleren in een volgende fiche 11+.

tool [competentieontwikkeling]fiche 11+ > vervolg van fiche 11aan de slag met werkplekleren

meer over CoP > fiche 13 TOOL [COMPeTenTieOnTWikkeLinG]meer over peterschap > fiche 14 TOOL [COMPeTenTieOnTWikkeLinG]

Hoe

kan

je a

an d

e sl

ag m

et w

erkp

lekl

eren

?

Hoe

kan

je a

an d

e sl

ag m

et w

erkp

lekl

eren

?

hoe kAn je AAnde SlAg met

werkplekleren?11toepassingen van leren op de werkplek

1. de introductie van nieuwkomers. een goed onthaalbeleid rendeert onmiddellijk. Zo vermijd je dat nieuwe medewerkers op korte termijn opnieuw vertrek-ken en het laat toe om nieuwkomers sneller rendabel in te zetten.

een goed onthaalbeleid zorgt ervoor dat nieuwkomers•

De juiste vaardigheden aanleren. * Dezelfde kwaliteitseisen hanteren* Zich makkelijker integreren in een team* Zich sneller thuis zullen voelen in de organisatie*

waardeert ervaren medewerkers in hun begelei-•dende rol en zorgt ervoor dat ze hun kennis willen delen.

2. peterschap 3. Veilig stellen van kennis en ervaring.

kennis en ervaring van medewerkers kan voor een organi-satie vandaag een concurrentievoordeel zijn en de compe-tenties voor morgen inhouden. Diezelfde kennis kan echter ook verdwijnen als mensen voor een andere organisatie gaan werken of als de organisatie zelf verandert ( en dus andere kennis en ervaring nodig heeft). in het behoud van deze kennis en ervaring speelt opleiden op de werkplek een belangrijke rol. Dit kan volgende vormen aannemen:

Oefenen op de werkplek via stages, omscholings-•programma’s of werkervaringstrajecten onder begeleiding van een ervaren collega.

Werkplekinstructie, gebaseerd op gedetailleerde •taakanalyse die door experts ter zake werd vastge-legd. Deze methodiek wordt vaak gebruikt als het belangrijk is dat iedereen op dezelfde manier het werk uitvoert om een bepaalde kwaliteit of veilig-heid te garanderen.Zelfsturend leren op de werkplek. Waarbij een •werkproces wordt opgesplitst in opeenvolgende

opdrachten, maar waar de lerende wel zelf het leer-proces in handen neemt.

4. kennis delen en nieuwe ideeën genereren. Leren in een netwerk is een vorm van werkplekleren om het innoverend vermogen van organisaties te versterken. in zo’n al dan niet virtueel netwerk wordt kennis uitgewisseld en worden nieuwe inzichten, mogelijkheden en oplossingen kritisch besproken. Op deze manier worden medewerkers aangezet om innovatief te denken. een leernetwerk in een organisatie overstijgt afdelingen en teams. een leernetwerk tussen verschillende organisaties bestaat meestal uit deel-nemers die allemaal dezelfde functie uitoefenen.

cop’s of Communities of Practice zijn een vorm van leer-netwerken.

[p.96] [p.97]

Page 50: ² [werving en selectie] zoek het juiste talent voor je team · • interview elkaar om patronen,thema’s in gebeur-tenissen te herkennen en de redenen ervoor te achterhalen. Hiervoor

tool [competentieontwikkeling]fiche 11+ > vervolg van fiche 11aan de slag met werkplekleren

meer over CoP > fiche 13 TOOL [COMPeTenTieOnTWikkeLinG]meer over peterschap > fiche 14 TOOL [COMPeTenTieOnTWikkeLinG]

Hoe

kan

je a

an d

e sl

ag m

et w

erkp

lekl

eren

?

Hoe

kan

je a

an d

e sl

ag m

et w

erkp

lekl

eren

?

hoe kAn je AAnde SlAg met

werkplekleren?11toepassingen van leren op de werkplek

1. de introductie van nieuwkomers. een goed onthaalbeleid rendeert onmiddellijk. Zo vermijd je dat nieuwe medewerkers op korte termijn opnieuw vertrek-ken en het laat toe om nieuwkomers sneller rendabel in te zetten.

een goed onthaalbeleid zorgt ervoor dat nieuwkomers•

De juiste vaardigheden aanleren. * Dezelfde kwaliteitseisen hanteren* Zich makkelijker integreren in een team* Zich sneller thuis zullen voelen in de organisatie*

waardeert ervaren medewerkers in hun begelei-•dende rol en zorgt ervoor dat ze hun kennis willen delen.

2. peterschap 3. Veilig stellen van kennis en ervaring.

kennis en ervaring van medewerkers kan voor een organi-satie vandaag een concurrentievoordeel zijn en de compe-tenties voor morgen inhouden. Diezelfde kennis kan echter ook verdwijnen als mensen voor een andere organisatie gaan werken of als de organisatie zelf verandert ( en dus andere kennis en ervaring nodig heeft). in het behoud van deze kennis en ervaring speelt opleiden op de werkplek een belangrijke rol. Dit kan volgende vormen aannemen:

Oefenen op de werkplek via stages, omscholings-•programma’s of werkervaringstrajecten onder begeleiding van een ervaren collega.

Werkplekinstructie, gebaseerd op gedetailleerde •taakanalyse die door experts ter zake werd vastge-legd. Deze methodiek wordt vaak gebruikt als het belangrijk is dat iedereen op dezelfde manier het werk uitvoert om een bepaalde kwaliteit of veilig-heid te garanderen.Zelfsturend leren op de werkplek. Waarbij een •werkproces wordt opgesplitst in opeenvolgende

opdrachten, maar waar de lerende wel zelf het leer-proces in handen neemt.

4. kennis delen en nieuwe ideeën genereren. Leren in een netwerk is een vorm van werkplekleren om het innoverend vermogen van organisaties te versterken. in zo’n al dan niet virtueel netwerk wordt kennis uitgewisseld en worden nieuwe inzichten, mogelijkheden en oplossingen kritisch besproken. Op deze manier worden medewerkers aangezet om innovatief te denken. een leernetwerk in een organisatie overstijgt afdelingen en teams. een leernetwerk tussen verschillende organisaties bestaat meestal uit deel-nemers die allemaal dezelfde functie uitoefenen.

cop’s of Communities of Practice zijn een vorm van leer-netwerken.

[p.98] [p.99]

Page 51: ² [werving en selectie] zoek het juiste talent voor je team · • interview elkaar om patronen,thema’s in gebeur-tenissen te herkennen en de redenen ervoor te achterhalen. Hiervoor

tool [competentieontwikkeling]fiche 12 > werken met een referentiepersoon

Wat

bre

ngt e

en re

fere

ntie

per

soon

bij

in je

org

anis

atie

?

Wat

bre

ngt e

en re

fere

ntie

per

soon

bij

in je

org

anis

atie

?

Wat

bre

ngt e

en re

fere

ntie

per

soon

bij

in je

org

anis

atie

?

wat brengt een reFerentiepersoon

bij in je organisatie?12beschrijving. (bron. vZw de heide – merelbeke)

middelen zijn schaars in de social profit maar de nood-zaak om kennis door te geven binnen de organisatie en de sector is groot. Daarom is het werken met referentieper-sonen een haalbare en vooral betaalbare methodiek voor vorming en ontwikkeling.

er gaat veel kennis verloren omdat ze niet goed wordt verspreid. We staan allemaal voor de uitdaging om nieuwe medewerkers zo vlug mogelijk de noodzakelijke kennis bij te brengen. Daarnaast willen we ook de andere medewer-kers blijven boeien. Daarvoor kun je als teamleider een vorm van jobverdieping of jobverbreding aanbieden waar ook een waardering aan vast hangt.

een referentiepersoon is een medewerker die een be-paalde expertise heeft opgebouwd (door ervaring of door middel van externe leerprocessen) en dit binnen de organi-satie verspreidt.

We hanteren bepaalde richtlijnen:

Kennis die intern aanwezig is, halen we niet bui-•tenshuis.elke medewerker heeft wederzijds meesterschap, •waar we mee bedoelen dat iedere medewerker een andere medewerker of stagiair iets kan leren.

De referentiepersonen worden intern gecoacht door bij-voorbeeld de VTO-coördinator. elke vorming wordt door de deelnemers achteraf geëvalueerd. Dat houdt de referentie-persoon alert voor vernieuwing.

Bij vzw De Heide krijgen de referentiepersonen een aparte taak- en functieomschrijving. Wanneer er aan voldoende collega’s vorming wordt ge-geven is daar een extra waardering voor voorzien in het breder waarderingsbeleid. Dit daagt de medewerkers uit om hun expertise ook extern te delen.

procedureTijdens de introductiedagen laat je de nieuwe medewer-kers een enquête invullen. De resultaten van die enquête kun je gebruiken om een persoonlijk leerplan samen te stellen. Dit leerplan kun je ook gebruiken in de persoon-lijke coachingsgesprekken.

Voorzie in de enquête ook de mogelijkheid om aan te dui-den in welk werkgebied de medewerker een persoonlijk meesterschap heeft.

Op basis van de gegenereerde of aanwezige vormings-vragen kun je interne vormingen organiseren die gegeven worden door de referentiepersonen.

Binnen de sector kunnen sommige vormingen verplicht zijn, bij aanvang van de job of op de langere termijn. met de verkregen informatie uit de enquêtes kan je deze vormingen efficiënt inplannen. Andere vormingen zijn op-tioneel en kunnen gevolgd worden naar interesse of naar aanbod.

knelpuntenHet beheren van al die personeelsgegevens is niet eenvou-dig en mag niet onderschat worden.

werkwijzestap 1: Binnen de organisatie worden kennis, vaardighe-den en talenten in kaart gebracht. Beperk je hierbij niet enkel tot de reeds aanwezige of verworven competenties. maar probeer ook eens af te toetsen voor welke onderwer-pen, vaardigheden of technieken de medewerkers inte-resse hebben. met andere woorden, wie beschikt over een sterke motivatie om zich bepaalde competenties eigen te maken? en om dus later als referentiepersoon te fungeren. naast het beschikken over de competentie of het beheer-sen van functiegebonden technieken, worden van de referentiepersoon nog heel wat bijkomende competenties gevraagd.

stap 2: De referentiepersoon is verantwoordelijk voor het doorgeven en levendig houden van de kennis of de materie waarvoor hij als referentiepersoon werd aangewezen.

stap 3: naast de enquête bij de introductie, kun je tijdens de functioneringsgesprekken of loopbaangesprekken ook nog eens peilen naar de vormingsbehoeften en de vormingsaspiraties van alle medewerkers. De teamleider maakt dan samen met de medewerker het ontwikkelings- of VTO-plan op. Daarbij hou je in de eerste plaats reke-ning met de noodzakelijke vormingen. Zo kan het zijn dat bepaalde taken niet kunnen of mogen uitgevoerd worden zonder de noodzakelijke opleiding, zoals bijvoorbeeld maaltijdbegeleiding bij personen met slikproblemen. Ook zijn sommige opleidingen een basisvereiste om in kritieke situaties doelmatig te kunnen handelen, bijvoorbeeld de noodzakelijke basisopleiding eHBO voor het werken met kinderen.

stap 4: Ook buiten de VTO-planning kun je alle medewer-kers op de hoogte brengen van wie de referentiepersonen zijn en waar ze expert in zijn. Op die manier zijn je mede-werkers vrij om tijdens het werk raad of ondersteuning te vragen bij deze referentiepersonen.

meer over competentieprofiel van referentie personen op www.complead.be meer over ontwikkelgesprekken > fiche 4 en 4+ TOOL [cOmpeTenTieOnTWiKKeLinG]

[p.100] [p.101]

Page 52: ² [werving en selectie] zoek het juiste talent voor je team · • interview elkaar om patronen,thema’s in gebeur-tenissen te herkennen en de redenen ervoor te achterhalen. Hiervoor

tool [competentieontwikkeling]fiche 12 > werken met een referentiepersoon

Wat

bre

ngt e

en re

fere

ntie

per

soon

bij

in je

org

anis

atie

?

Wat

bre

ngt e

en re

fere

ntie

per

soon

bij

in je

org

anis

atie

?

Wat

bre

ngt e

en re

fere

ntie

per

soon

bij

in je

org

anis

atie

?

wat brengt een reFerentiepersoon

bij in je organisatie?12beschrijving. (bron. vZw de heide – merelbeke)

middelen zijn schaars in de social profit maar de nood-zaak om kennis door te geven binnen de organisatie en de sector is groot. Daarom is het werken met referentieper-sonen een haalbare en vooral betaalbare methodiek voor vorming en ontwikkeling.

er gaat veel kennis verloren omdat ze niet goed wordt verspreid. We staan allemaal voor de uitdaging om nieuwe medewerkers zo vlug mogelijk de noodzakelijke kennis bij te brengen. Daarnaast willen we ook de andere medewer-kers blijven boeien. Daarvoor kun je als teamleider een vorm van jobverdieping of jobverbreding aanbieden waar ook een waardering aan vast hangt.

een referentiepersoon is een medewerker die een be-paalde expertise heeft opgebouwd (door ervaring of door middel van externe leerprocessen) en dit binnen de organi-satie verspreidt.

We hanteren bepaalde richtlijnen:

Kennis die intern aanwezig is, halen we niet bui-•tenshuis.elke medewerker heeft wederzijds meesterschap, •waar we mee bedoelen dat iedere medewerker een andere medewerker of stagiair iets kan leren.

De referentiepersonen worden intern gecoacht door bij-voorbeeld de VTO-coördinator. elke vorming wordt door de deelnemers achteraf geëvalueerd. Dat houdt de referentie-persoon alert voor vernieuwing.

Bij vzw De Heide krijgen de referentiepersonen een aparte taak- en functieomschrijving. Wanneer er aan voldoende collega’s vorming wordt ge-geven is daar een extra waardering voor voorzien in het breder waarderingsbeleid. Dit daagt de medewerkers uit om hun expertise ook extern te delen.

procedureTijdens de introductiedagen laat je de nieuwe medewer-kers een enquête invullen. De resultaten van die enquête kun je gebruiken om een persoonlijk leerplan samen te stellen. Dit leerplan kun je ook gebruiken in de persoon-lijke coachingsgesprekken.

Voorzie in de enquête ook de mogelijkheid om aan te dui-den in welk werkgebied de medewerker een persoonlijk meesterschap heeft.

Op basis van de gegenereerde of aanwezige vormings-vragen kun je interne vormingen organiseren die gegeven worden door de referentiepersonen.

Binnen de sector kunnen sommige vormingen verplicht zijn, bij aanvang van de job of op de langere termijn. met de verkregen informatie uit de enquêtes kan je deze vormingen efficiënt inplannen. Andere vormingen zijn op-tioneel en kunnen gevolgd worden naar interesse of naar aanbod.

knelpuntenHet beheren van al die personeelsgegevens is niet eenvou-dig en mag niet onderschat worden.

werkwijzestap 1: Binnen de organisatie worden kennis, vaardighe-den en talenten in kaart gebracht. Beperk je hierbij niet enkel tot de reeds aanwezige of verworven competenties. maar probeer ook eens af te toetsen voor welke onderwer-pen, vaardigheden of technieken de medewerkers inte-resse hebben. met andere woorden, wie beschikt over een sterke motivatie om zich bepaalde competenties eigen te maken? en om dus later als referentiepersoon te fungeren. naast het beschikken over de competentie of het beheer-sen van functiegebonden technieken, worden van de referentiepersoon nog heel wat bijkomende competenties gevraagd.

stap 2: De referentiepersoon is verantwoordelijk voor het doorgeven en levendig houden van de kennis of de materie waarvoor hij als referentiepersoon werd aangewezen.

stap 3: naast de enquête bij de introductie, kun je tijdens de functioneringsgesprekken of loopbaangesprekken ook nog eens peilen naar de vormingsbehoeften en de vormingsaspiraties van alle medewerkers. De teamleider maakt dan samen met de medewerker het ontwikkelings- of VTO-plan op. Daarbij hou je in de eerste plaats reke-ning met de noodzakelijke vormingen. Zo kan het zijn dat bepaalde taken niet kunnen of mogen uitgevoerd worden zonder de noodzakelijke opleiding, zoals bijvoorbeeld maaltijdbegeleiding bij personen met slikproblemen. Ook zijn sommige opleidingen een basisvereiste om in kritieke situaties doelmatig te kunnen handelen, bijvoorbeeld de noodzakelijke basisopleiding eHBO voor het werken met kinderen.

stap 4: Ook buiten de VTO-planning kun je alle medewer-kers op de hoogte brengen van wie de referentiepersonen zijn en waar ze expert in zijn. Op die manier zijn je mede-werkers vrij om tijdens het werk raad of ondersteuning te vragen bij deze referentiepersonen.

meer over competentieprofiel van referentie personen op www.complead.be meer over ontwikkelgesprekken > fiche 4 en 4+ TOOL [cOmpeTenTieOnTWiKKeLinG]

[p.102] [p.103]

Page 53: ² [werving en selectie] zoek het juiste talent voor je team · • interview elkaar om patronen,thema’s in gebeur-tenissen te herkennen en de redenen ervoor te achterhalen. Hiervoor

tool [competentieontwikkeling]fiche 12 > werken met een referentiepersoon

Wat

bre

ngt e

en re

fere

ntie

per

soon

bij

in je

org

anis

atie

?

Wat

bre

ngt e

en re

fere

ntie

per

soon

bij

in je

org

anis

atie

?

Wat

bre

ngt e

en re

fere

ntie

per

soon

bij

in je

org

anis

atie

?

wat brengt een reFerentiepersoon

bij in je organisatie?12beschrijving. (bron. vZw de heide – merelbeke)

middelen zijn schaars in de social profit maar de nood-zaak om kennis door te geven binnen de organisatie en de sector is groot. Daarom is het werken met referentieper-sonen een haalbare en vooral betaalbare methodiek voor vorming en ontwikkeling.

er gaat veel kennis verloren omdat ze niet goed wordt verspreid. We staan allemaal voor de uitdaging om nieuwe medewerkers zo vlug mogelijk de noodzakelijke kennis bij te brengen. Daarnaast willen we ook de andere medewer-kers blijven boeien. Daarvoor kun je als teamleider een vorm van jobverdieping of jobverbreding aanbieden waar ook een waardering aan vast hangt.

een referentiepersoon is een medewerker die een be-paalde expertise heeft opgebouwd (door ervaring of door middel van externe leerprocessen) en dit binnen de organi-satie verspreidt.

We hanteren bepaalde richtlijnen:

Kennis die intern aanwezig is, halen we niet bui-•tenshuis.elke medewerker heeft wederzijds meesterschap, •waar we mee bedoelen dat iedere medewerker een andere medewerker of stagiair iets kan leren.

De referentiepersonen worden intern gecoacht door bij-voorbeeld de VTO-coördinator. elke vorming wordt door de deelnemers achteraf geëvalueerd. Dat houdt de referentie-persoon alert voor vernieuwing.

Bij vzw De Heide krijgen de referentiepersonen een aparte taak- en functieomschrijving. Wanneer er aan voldoende collega’s vorming wordt ge-geven is daar een extra waardering voor voorzien in het breder waarderingsbeleid. Dit daagt de medewerkers uit om hun expertise ook extern te delen.

procedureTijdens de introductiedagen laat je de nieuwe medewer-kers een enquête invullen. De resultaten van die enquête kun je gebruiken om een persoonlijk leerplan samen te stellen. Dit leerplan kun je ook gebruiken in de persoon-lijke coachingsgesprekken.

Voorzie in de enquête ook de mogelijkheid om aan te dui-den in welk werkgebied de medewerker een persoonlijk meesterschap heeft.

Op basis van de gegenereerde of aanwezige vormings-vragen kun je interne vormingen organiseren die gegeven worden door de referentiepersonen.

Binnen de sector kunnen sommige vormingen verplicht zijn, bij aanvang van de job of op de langere termijn. met de verkregen informatie uit de enquêtes kan je deze vormingen efficiënt inplannen. Andere vormingen zijn op-tioneel en kunnen gevolgd worden naar interesse of naar aanbod.

knelpuntenHet beheren van al die personeelsgegevens is niet eenvou-dig en mag niet onderschat worden.

werkwijzestap 1: Binnen de organisatie worden kennis, vaardighe-den en talenten in kaart gebracht. Beperk je hierbij niet enkel tot de reeds aanwezige of verworven competenties. maar probeer ook eens af te toetsen voor welke onderwer-pen, vaardigheden of technieken de medewerkers inte-resse hebben. met andere woorden, wie beschikt over een sterke motivatie om zich bepaalde competenties eigen te maken? en om dus later als referentiepersoon te fungeren. naast het beschikken over de competentie of het beheer-sen van functiegebonden technieken, worden van de referentiepersoon nog heel wat bijkomende competenties gevraagd.

stap 2: De referentiepersoon is verantwoordelijk voor het doorgeven en levendig houden van de kennis of de materie waarvoor hij als referentiepersoon werd aangewezen.

stap 3: naast de enquête bij de introductie, kun je tijdens de functioneringsgesprekken of loopbaangesprekken ook nog eens peilen naar de vormingsbehoeften en de vormingsaspiraties van alle medewerkers. De teamleider maakt dan samen met de medewerker het ontwikkelings- of VTO-plan op. Daarbij hou je in de eerste plaats reke-ning met de noodzakelijke vormingen. Zo kan het zijn dat bepaalde taken niet kunnen of mogen uitgevoerd worden zonder de noodzakelijke opleiding, zoals bijvoorbeeld maaltijdbegeleiding bij personen met slikproblemen. Ook zijn sommige opleidingen een basisvereiste om in kritieke situaties doelmatig te kunnen handelen, bijvoorbeeld de noodzakelijke basisopleiding eHBO voor het werken met kinderen.

stap 4: Ook buiten de VTO-planning kun je alle medewer-kers op de hoogte brengen van wie de referentiepersonen zijn en waar ze expert in zijn. Op die manier zijn je mede-werkers vrij om tijdens het werk raad of ondersteuning te vragen bij deze referentiepersonen.

meer over competentieprofiel van referentie personen op www.complead.be meer over ontwikkelgesprekken > fiche 4 en 4+ TOOL [cOmpeTenTieOnTWiKKeLinG]

[p.104] [p.105]

Page 54: ² [werving en selectie] zoek het juiste talent voor je team · • interview elkaar om patronen,thema’s in gebeur-tenissen te herkennen en de redenen ervoor te achterhalen. Hiervoor

tool [competentieontwikkeling]fiche 13 > leren door netwerken

meer over community of practice > fiche 13+ TOOL [cOmpeTenTieOnTWiKKeLinG]

Com

mun

ity

of P

ract

ice?

Kan

je le

ren

doo

r te

netw

erke

n?

Com

mun

ity

of P

ract

ice?

Kan

je le

ren

doo

r te

netw

erke

n?

community oF practice

kan je leren door te netwerken?13

Wat je vandaag leert is morgen al verouderd. We gaan naar studiedagen en lezingen, zoeken elkaar op in netwerken om op de hoogte te blijven van de laatste ontwikkelingen in ons vakgebied. maar hoe haal je nu een reële meer-waarde uit al deze initiatieven? en hoe vertaal je die naar de eigen dagdagelijkse praktijk? Hoe kom je erachter wat bruikbaar is en wat niet? Hoe vermijd je om fouten te ma-ken? Of hoe kan je leren uit de fouten, maar vooral uit de successen van anderen, zonder alles zelf te moeten uitpro-beren? ieder moment van de dag zijn wij en onze mede-werkers bezig met het oplossen van problemen. Dezelfde problemen die iemand anders een dag later opnieuw tracht op te lossen.

het begrip community-of-practice (cop) ziet het verwer-ven van kennis als een sociaal proces. mensen leren door bij elkaar in de buurt te zijn en met elkaar te praten over het werk. Leren is onlosmakelijk verbonden met de prak-tijk.

cop’s zijn veel ruimer dan een relatienetwerk van prak-tijkmensen. De definitie van een cop volgens Lave en Wenger is: iedere vorm van communicatief samenzijn van mensen, die naar eigen kunnen bereid en in staat zijn om in onderlinge verbondenheid, hun kennis en ervaring op een bepaald interesse- of kennisgebied voortdurend en inter-actief met elkaar te delen om hun kennis op het betreffende gebied verder te ontwikkelen of te vernieuwen met name op het vlak van de wijze van praktijkuitoefening. Of met andere woorden: een Community-of-Practice is een groep mensen die een belang, een vraagstuk of een passie voor een bepaald onderwerp deelt en die kennis en exper-tise op dit gebied verdiept door voortdurend met elkaar in dialoog te gaan.

er zijn drie dimensies aan de ontwikkeling van een com-munity of practice.

wat is het?•een gemeenschappelijke onderneming die voortdu-rend heroverwogen wordt door dedeelnemers.

hoe functioneert het?•Wederzijdse betrokkenheid verbindt de deelne-mers tot een sociale configuratie.wat produceert het? •een gedeeld repertoire van gemeenschappelijke bronnen die de deelnemers mettertijd ontwikkelen.

communities of practice reduceren de leertijd van een (nieuwe) werknemer, zorgen dat sneller tegemoet wordt gekomen aan de wensen van klanten, verminderen dubbel werk, voorkomen dat het wiel opnieuw wordt uitgevonden en zorgen voor de ontwikkeling van nieuwe ideeën voor producten en diensten.

We gaan dieper in op een aantal aspecten van leren in een community of practice in fiche 13+.

communities of practiceVanuit ondersteunend den-ken. (Talentbenadering)

traditionele leerarrangementenVanuit het denken in te-korten (GAp-benadering)

participatie-structuur

Volwaardige samenwer-king, horizontaal partner-schap, complementaire rollen, verschuivende ver-antwoordelijkheden.

Hiërarchische structuur met gefixeerde rollen, waarin iemand leiding geeft aan de participatie van anderen.

rollen De meest ervaren deelne-mers zijn hooguit gids, nieuwkomers nemen initi-atieven.

Diegene met de meeste ervaring geven leiding en sturen de communicatie.Ze delen subtaken uit, maar participeren niet.

motivatie Authentieke situatie met begrijpelijke doelen en ac-tiviteiten, gedeelde belan-gen en belangstellingen.

Beloningen (en bedrei-gingen)

communities of practiceVanuit ondersteunend den-ken. (Talentbenadering)

traditionele leerarrangementenVanuit het denken in te-korten (GAp-benadering)

leren Gezamenlijke inspannin-gen, aanwijzingen, con-versatie, uitwisseling van kennis en ervaring.

Frontale lessen

communi-catie

een variatie aan commu-nicatiemiddelen in dienst van gezamenlijke activiteit. Hypothesen, verklaringen, dialoog, discussie, verha-len, cases en reflectie.

Woorden zijn bedoeld om geïsoleerd van de con-text relevante informatie te omschrijven. er wordt les gegeven.

beoordeling interesse, vrijwilligheid,betrokkenheid, participatie

inspectie van de ontvangst(test) en het verankeren van overge-dragen kennis.

Com

mun

ity

of P

ract

ice?

Kan

je le

ren

doo

r te

netw

erke

n?

[p.106] [p.107]

Page 55: ² [werving en selectie] zoek het juiste talent voor je team · • interview elkaar om patronen,thema’s in gebeur-tenissen te herkennen en de redenen ervoor te achterhalen. Hiervoor

tool [competentieontwikkeling]fiche 13 > leren door netwerken

meer over community of practice > fiche 13+ TOOL [cOmpeTenTieOnTWiKKeLinG]

Com

mun

ity

of P

ract

ice?

Kan

je le

ren

doo

r te

netw

erke

n?

Com

mun

ity

of P

ract

ice?

Kan

je le

ren

doo

r te

netw

erke

n?

community oF practice

kan je leren door te netwerken?13

Wat je vandaag leert is morgen al verouderd. We gaan naar studiedagen en lezingen, zoeken elkaar op in netwerken om op de hoogte te blijven van de laatste ontwikkelingen in ons vakgebied. maar hoe haal je nu een reële meer-waarde uit al deze initiatieven? en hoe vertaal je die naar de eigen dagdagelijkse praktijk? Hoe kom je erachter wat bruikbaar is en wat niet? Hoe vermijd je om fouten te ma-ken? Of hoe kan je leren uit de fouten, maar vooral uit de successen van anderen, zonder alles zelf te moeten uitpro-beren? ieder moment van de dag zijn wij en onze mede-werkers bezig met het oplossen van problemen. Dezelfde problemen die iemand anders een dag later opnieuw tracht op te lossen.

het begrip community-of-practice (cop) ziet het verwer-ven van kennis als een sociaal proces. mensen leren door bij elkaar in de buurt te zijn en met elkaar te praten over het werk. Leren is onlosmakelijk verbonden met de prak-tijk.

cop’s zijn veel ruimer dan een relatienetwerk van prak-tijkmensen. De definitie van een cop volgens Lave en Wenger is: iedere vorm van communicatief samenzijn van mensen, die naar eigen kunnen bereid en in staat zijn om in onderlinge verbondenheid, hun kennis en ervaring op een bepaald interesse- of kennisgebied voortdurend en inter-actief met elkaar te delen om hun kennis op het betreffende gebied verder te ontwikkelen of te vernieuwen met name op het vlak van de wijze van praktijkuitoefening. Of met andere woorden: een Community-of-Practice is een groep mensen die een belang, een vraagstuk of een passie voor een bepaald onderwerp deelt en die kennis en exper-tise op dit gebied verdiept door voortdurend met elkaar in dialoog te gaan.

er zijn drie dimensies aan de ontwikkeling van een com-munity of practice.

wat is het?•een gemeenschappelijke onderneming die voortdu-rend heroverwogen wordt door dedeelnemers.

hoe functioneert het?•Wederzijdse betrokkenheid verbindt de deelne-mers tot een sociale configuratie.wat produceert het? •een gedeeld repertoire van gemeenschappelijke bronnen die de deelnemers mettertijd ontwikkelen.

communities of practice reduceren de leertijd van een (nieuwe) werknemer, zorgen dat sneller tegemoet wordt gekomen aan de wensen van klanten, verminderen dubbel werk, voorkomen dat het wiel opnieuw wordt uitgevonden en zorgen voor de ontwikkeling van nieuwe ideeën voor producten en diensten.

We gaan dieper in op een aantal aspecten van leren in een community of practice in fiche 13+.

communities of practiceVanuit ondersteunend den-ken. (Talentbenadering)

traditionele leerarrangementenVanuit het denken in te-korten (GAp-benadering)

participatie-structuur

Volwaardige samenwer-king, horizontaal partner-schap, complementaire rollen, verschuivende ver-antwoordelijkheden.

Hiërarchische structuur met gefixeerde rollen, waarin iemand leiding geeft aan de participatie van anderen.

rollen De meest ervaren deelne-mers zijn hooguit gids, nieuwkomers nemen initi-atieven.

Diegene met de meeste ervaring geven leiding en sturen de communicatie.Ze delen subtaken uit, maar participeren niet.

motivatie Authentieke situatie met begrijpelijke doelen en ac-tiviteiten, gedeelde belan-gen en belangstellingen.

Beloningen (en bedrei-gingen)

communities of practiceVanuit ondersteunend den-ken. (Talentbenadering)

traditionele leerarrangementenVanuit het denken in te-korten (GAp-benadering)

leren Gezamenlijke inspannin-gen, aanwijzingen, con-versatie, uitwisseling van kennis en ervaring.

Frontale lessen

communi-catie

een variatie aan commu-nicatiemiddelen in dienst van gezamenlijke activiteit. Hypothesen, verklaringen, dialoog, discussie, verha-len, cases en reflectie.

Woorden zijn bedoeld om geïsoleerd van de con-text relevante informatie te omschrijven. er wordt les gegeven.

beoordeling interesse, vrijwilligheid,betrokkenheid, participatie

inspectie van de ontvangst(test) en het verankeren van overge-dragen kennis.

Com

mun

ity

of P

ract

ice?

Kan

je le

ren

doo

r te

netw

erke

n?

[p.108] [p.109]

Page 56: ² [werving en selectie] zoek het juiste talent voor je team · • interview elkaar om patronen,thema’s in gebeur-tenissen te herkennen en de redenen ervoor te achterhalen. Hiervoor

tool [competentieontwikkeling]fiche 13 > leren door netwerken

meer over community of practice > fiche 13+ TOOL [cOmpeTenTieOnTWiKKeLinG]

Com

mun

ity

of P

ract

ice?

Kan

je le

ren

doo

r te

netw

erke

n?

Com

mun

ity

of P

ract

ice?

Kan

je le

ren

doo

r te

netw

erke

n?

community oF practice

kan je leren door te netwerken?13

Wat je vandaag leert is morgen al verouderd. We gaan naar studiedagen en lezingen, zoeken elkaar op in netwerken om op de hoogte te blijven van de laatste ontwikkelingen in ons vakgebied. maar hoe haal je nu een reële meer-waarde uit al deze initiatieven? en hoe vertaal je die naar de eigen dagdagelijkse praktijk? Hoe kom je erachter wat bruikbaar is en wat niet? Hoe vermijd je om fouten te ma-ken? Of hoe kan je leren uit de fouten, maar vooral uit de successen van anderen, zonder alles zelf te moeten uitpro-beren? ieder moment van de dag zijn wij en onze mede-werkers bezig met het oplossen van problemen. Dezelfde problemen die iemand anders een dag later opnieuw tracht op te lossen.

het begrip community-of-practice (cop) ziet het verwer-ven van kennis als een sociaal proces. mensen leren door bij elkaar in de buurt te zijn en met elkaar te praten over het werk. Leren is onlosmakelijk verbonden met de prak-tijk.

cop’s zijn veel ruimer dan een relatienetwerk van prak-tijkmensen. De definitie van een cop volgens Lave en Wenger is: iedere vorm van communicatief samenzijn van mensen, die naar eigen kunnen bereid en in staat zijn om in onderlinge verbondenheid, hun kennis en ervaring op een bepaald interesse- of kennisgebied voortdurend en inter-actief met elkaar te delen om hun kennis op het betreffende gebied verder te ontwikkelen of te vernieuwen met name op het vlak van de wijze van praktijkuitoefening. Of met andere woorden: een Community-of-Practice is een groep mensen die een belang, een vraagstuk of een passie voor een bepaald onderwerp deelt en die kennis en exper-tise op dit gebied verdiept door voortdurend met elkaar in dialoog te gaan.

er zijn drie dimensies aan de ontwikkeling van een com-munity of practice.

wat is het?•een gemeenschappelijke onderneming die voortdu-rend heroverwogen wordt door dedeelnemers.

hoe functioneert het?•Wederzijdse betrokkenheid verbindt de deelne-mers tot een sociale configuratie.wat produceert het? •een gedeeld repertoire van gemeenschappelijke bronnen die de deelnemers mettertijd ontwikkelen.

communities of practice reduceren de leertijd van een (nieuwe) werknemer, zorgen dat sneller tegemoet wordt gekomen aan de wensen van klanten, verminderen dubbel werk, voorkomen dat het wiel opnieuw wordt uitgevonden en zorgen voor de ontwikkeling van nieuwe ideeën voor producten en diensten.

We gaan dieper in op een aantal aspecten van leren in een community of practice in fiche 13+.

communities of practiceVanuit ondersteunend den-ken. (Talentbenadering)

traditionele leerarrangementenVanuit het denken in te-korten (GAp-benadering)

participatie-structuur

Volwaardige samenwer-king, horizontaal partner-schap, complementaire rollen, verschuivende ver-antwoordelijkheden.

Hiërarchische structuur met gefixeerde rollen, waarin iemand leiding geeft aan de participatie van anderen.

rollen De meest ervaren deelne-mers zijn hooguit gids, nieuwkomers nemen initi-atieven.

Diegene met de meeste ervaring geven leiding en sturen de communicatie.Ze delen subtaken uit, maar participeren niet.

motivatie Authentieke situatie met begrijpelijke doelen en ac-tiviteiten, gedeelde belan-gen en belangstellingen.

Beloningen (en bedrei-gingen)

communities of practiceVanuit ondersteunend den-ken. (Talentbenadering)

traditionele leerarrangementenVanuit het denken in te-korten (GAp-benadering)

leren Gezamenlijke inspannin-gen, aanwijzingen, con-versatie, uitwisseling van kennis en ervaring.

Frontale lessen

communi-catie

een variatie aan commu-nicatiemiddelen in dienst van gezamenlijke activiteit. Hypothesen, verklaringen, dialoog, discussie, verha-len, cases en reflectie.

Woorden zijn bedoeld om geïsoleerd van de con-text relevante informatie te omschrijven. er wordt les gegeven.

beoordeling interesse, vrijwilligheid,betrokkenheid, participatie

inspectie van de ontvangst(test) en het verankeren van overge-dragen kennis.

Com

mun

ity

of P

ract

ice?

Kan

je le

ren

doo

r te

netw

erke

n?

[p.110] [p.111]

Page 57: ² [werving en selectie] zoek het juiste talent voor je team · • interview elkaar om patronen,thema’s in gebeur-tenissen te herkennen en de redenen ervoor te achterhalen. Hiervoor

tool [competentieontwikkeling]fiche 13+ > verdieping fiche 13aspecten van leren in community of practice

Hoe

sta

rt je

met

een

Com

mun

ity o

f Pra

ctic

e?

Hoe

sta

rt je

met

een

Com

mun

ity o

f Pra

ctic

e?

Hoe

sta

rt je

met

een

Com

mun

ity o

f Pra

ctic

e?

Hoe start je met eencommunity oF practice?13

We gaan dieper in op een aantal aspecten van leren in een community of practice. Het is daarom handig om fiche 13 er eerst bij te halen.

aanloopFaserol van de deelnemers (inclusief begeleider)

Deelnemers kunnen het initiatief nemen of anderen •motiveren rond een bepaald thema.Deelnemers omschrijven hun rol, positie en ver-•wachtingen.Deelnemers bespreken individuele en collectieve •interesses en leerdoelen.Deelnemers maken een gezamenlijke leeragenda.•

rol van de begeleider of teamleiderIntroductie van de deelnemers in de manier van •werken.

startFaserol van de deelnemers (inclusief begeleider)

Deelnemers geven vorm aan leertaken.•

rol van de begeleider of teamleiderOndersteuning bij het • vormgeven van taken en-groepsprocessen.De competentie van de groep • om dit al zelfstandig te doen bepaalt of de begeleider zich terugtrekt of niet.

middenFaserol van de deelnemers (inclusief begeleider)

Deelnemers werken aan leertaken.•Deelnemers reflecteren op de werkwijze om eventu-•eel aanpassingen te kunnen maken gebaseerd op participatie en interactie, aard van leeractiviteiten, wenselijke strategieën van deelnemers en de no-dige rollen om het gezamenlijk leren gemakkelijker te maken.

rol van de begeleider of teamleiderDe begeleider kan participeren als deelnemer.•

eindFaserol van de deelnemers (inclusief begeleider)

Aandacht verschuift van het werken aan leertaken •naar kritische reflectie.Afronding van werkzaamheden.•

rol van de begeleider of teamleiderActieve deelname om de groep te begeleiden en te •informeren over de wijze waarop de leertaak kan worden afgerond en opgeleverd.

basisprincipes voor het functioneren van een cop:eigenaarschap• . De deelnemers moeten zich eige-naar voelen van de leervraag en zich ook gemoti-veerd voelen om ermee aan de slag te gaan. Met het ontdekken en uitwerken van effectieve aanpakken en processen groeit de onderlinge verbondenheid en vinden de leden betere manieren om kennis uit te wisselen en te combineren. wederzijdse aantrekkelijkheid• . Een coP kan zich binnen een organisatie situeren maar ook orga-nisatieoverstijgend zijn. Samenwerking en ken-nisuitwisseling gebeurt niet vanzelf. Om te kunnen

participeren in een coP moeten de deelnemers aan hun aantrekkelijkheid werken. Deelname aan een coP is vrijwillig, maar niet vrijblijvend. Engagement is noodzakelijk voor het overleven van de coP. Het is ook aangewezen om de levensduur van een coP te beperken in de tijd. Je kan geen oneindig engage-ment vragen van de deelnemers. zelfsturing• . Een coP kent geen leider, de deelne-mers dragen gezamenlijke verantwoordelijkheid voor het verloop . Wel kan er een facilitator zijn die de leergemeenschap op weg helpt.ontwikkelingsgerichtheid• . Voor de deelnemers kunnen coP’s op verschillende terreinen winst op-leveren: kenniswerk (intellectueel), arbeidsvreugde en samenwerking (emotioneel) en efficiëntie en tijdwinst (economisch).Bij een • goede samenstelling van een coP kom je in contact met collega’s uit jouw en andere orga-nisaties, die jou kunnen helpen bij je werk en je ontwikkeling. Een coP kan ook heel concreet aan

een bepaald product werken en direct bruikbare oplossingen genereren.

coP’s leren gelijktijdig op drie terreinen:inhoudelijk•sociaal•procesmatig•

tips en aanbevelingen om de ontwikkeling van een cop te stimuleren.

Benoem een duidelijk domein waar deelnemers zich 1. aan verbinden ga op zoek naar een onderscheidende praktijk 2. Ontwikkel een gevoel van eigenaarschap en identiteit 3. bij deelnemers geef ruimte en richting zodat het initiatief zichzelf kan 4. sturen Ontwikkel een gevoel van wederzijdse aantrekkelijk-5. heid en betrokkenheid

Focus op effectieve overdracht van kennis, niet op maxi-6. male opslag van kennis Werk ontwikkelingsgericht7. Focus op verbinden en communiceren 8. Stimuleer hergebruik van kennis en kritische reflectie 9. Blijf evalueren en continu vernieuwen 10.

[p.112] [p.113]

Page 58: ² [werving en selectie] zoek het juiste talent voor je team · • interview elkaar om patronen,thema’s in gebeur-tenissen te herkennen en de redenen ervoor te achterhalen. Hiervoor

tool [competentieontwikkeling]fiche 13+ > verdieping fiche 13aspecten van leren in community of practice

Hoe

sta

rt je

met

een

Com

mun

ity o

f Pra

ctic

e?

Hoe

sta

rt je

met

een

Com

mun

ity o

f Pra

ctic

e?

Hoe

sta

rt je

met

een

Com

mun

ity o

f Pra

ctic

e?

Hoe start je met eencommunity oF practice?13

We gaan dieper in op een aantal aspecten van leren in een community of practice. Het is daarom handig om fiche 13 er eerst bij te halen.

aanloopFaserol van de deelnemers (inclusief begeleider)

Deelnemers kunnen het initiatief nemen of anderen •motiveren rond een bepaald thema.Deelnemers omschrijven hun rol, positie en ver-•wachtingen.Deelnemers bespreken individuele en collectieve •interesses en leerdoelen.Deelnemers maken een gezamenlijke leeragenda.•

rol van de begeleider of teamleiderIntroductie van de deelnemers in de manier van •werken.

startFaserol van de deelnemers (inclusief begeleider)

Deelnemers geven vorm aan leertaken.•

rol van de begeleider of teamleiderOndersteuning bij het • vormgeven van taken en-groepsprocessen.De competentie van de groep • om dit al zelfstandig te doen bepaalt of de begeleider zich terugtrekt of niet.

middenFaserol van de deelnemers (inclusief begeleider)

Deelnemers werken aan leertaken.•Deelnemers reflecteren op de werkwijze om eventu-•eel aanpassingen te kunnen maken gebaseerd op participatie en interactie, aard van leeractiviteiten, wenselijke strategieën van deelnemers en de no-dige rollen om het gezamenlijk leren gemakkelijker te maken.

rol van de begeleider of teamleiderDe begeleider kan participeren als deelnemer.•

eindFaserol van de deelnemers (inclusief begeleider)

Aandacht verschuift van het werken aan leertaken •naar kritische reflectie.Afronding van werkzaamheden.•

rol van de begeleider of teamleiderActieve deelname om de groep te begeleiden en te •informeren over de wijze waarop de leertaak kan worden afgerond en opgeleverd.

basisprincipes voor het functioneren van een cop:eigenaarschap• . De deelnemers moeten zich eige-naar voelen van de leervraag en zich ook gemoti-veerd voelen om ermee aan de slag te gaan. Met het ontdekken en uitwerken van effectieve aanpakken en processen groeit de onderlinge verbondenheid en vinden de leden betere manieren om kennis uit te wisselen en te combineren. wederzijdse aantrekkelijkheid• . Een coP kan zich binnen een organisatie situeren maar ook orga-nisatieoverstijgend zijn. Samenwerking en ken-nisuitwisseling gebeurt niet vanzelf. Om te kunnen

participeren in een coP moeten de deelnemers aan hun aantrekkelijkheid werken. Deelname aan een coP is vrijwillig, maar niet vrijblijvend. Engagement is noodzakelijk voor het overleven van de coP. Het is ook aangewezen om de levensduur van een coP te beperken in de tijd. Je kan geen oneindig engage-ment vragen van de deelnemers. zelfsturing• . Een coP kent geen leider, de deelne-mers dragen gezamenlijke verantwoordelijkheid voor het verloop . Wel kan er een facilitator zijn die de leergemeenschap op weg helpt.ontwikkelingsgerichtheid• . Voor de deelnemers kunnen coP’s op verschillende terreinen winst op-leveren: kenniswerk (intellectueel), arbeidsvreugde en samenwerking (emotioneel) en efficiëntie en tijdwinst (economisch).Bij een • goede samenstelling van een coP kom je in contact met collega’s uit jouw en andere orga-nisaties, die jou kunnen helpen bij je werk en je ontwikkeling. Een coP kan ook heel concreet aan

een bepaald product werken en direct bruikbare oplossingen genereren.

coP’s leren gelijktijdig op drie terreinen:inhoudelijk•sociaal•procesmatig•

tips en aanbevelingen om de ontwikkeling van een cop te stimuleren.

Benoem een duidelijk domein waar deelnemers zich 1. aan verbinden ga op zoek naar een onderscheidende praktijk 2. Ontwikkel een gevoel van eigenaarschap en identiteit 3. bij deelnemers geef ruimte en richting zodat het initiatief zichzelf kan 4. sturen Ontwikkel een gevoel van wederzijdse aantrekkelijk-5. heid en betrokkenheid

Focus op effectieve overdracht van kennis, niet op maxi-6. male opslag van kennis Werk ontwikkelingsgericht7. Focus op verbinden en communiceren 8. Stimuleer hergebruik van kennis en kritische reflectie 9. Blijf evalueren en continu vernieuwen 10.

[p.114] [p.115]

Page 59: ² [werving en selectie] zoek het juiste talent voor je team · • interview elkaar om patronen,thema’s in gebeur-tenissen te herkennen en de redenen ervoor te achterhalen. Hiervoor

tool [competentieontwikkeling]fiche 13+ > verdieping fiche 13aspecten van leren in community of practice

Hoe

sta

rt je

met

een

Com

mun

ity o

f Pra

ctic

e?

Hoe

sta

rt je

met

een

Com

mun

ity o

f Pra

ctic

e?

Hoe

sta

rt je

met

een

Com

mun

ity o

f Pra

ctic

e?

Hoe start je met eencommunity oF practice?13

We gaan dieper in op een aantal aspecten van leren in een community of practice. Het is daarom handig om fiche 13 er eerst bij te halen.

aanloopFaserol van de deelnemers (inclusief begeleider)

Deelnemers kunnen het initiatief nemen of anderen •motiveren rond een bepaald thema.Deelnemers omschrijven hun rol, positie en ver-•wachtingen.Deelnemers bespreken individuele en collectieve •interesses en leerdoelen.Deelnemers maken een gezamenlijke leeragenda.•

rol van de begeleider of teamleiderIntroductie van de deelnemers in de manier van •werken.

startFaserol van de deelnemers (inclusief begeleider)

Deelnemers geven vorm aan leertaken.•

rol van de begeleider of teamleiderOndersteuning bij het • vormgeven van taken en-groepsprocessen.De competentie van de groep • om dit al zelfstandig te doen bepaalt of de begeleider zich terugtrekt of niet.

middenFaserol van de deelnemers (inclusief begeleider)

Deelnemers werken aan leertaken.•Deelnemers reflecteren op de werkwijze om eventu-•eel aanpassingen te kunnen maken gebaseerd op participatie en interactie, aard van leeractiviteiten, wenselijke strategieën van deelnemers en de no-dige rollen om het gezamenlijk leren gemakkelijker te maken.

rol van de begeleider of teamleiderDe begeleider kan participeren als deelnemer.•

eindFaserol van de deelnemers (inclusief begeleider)

Aandacht verschuift van het werken aan leertaken •naar kritische reflectie.Afronding van werkzaamheden.•

rol van de begeleider of teamleiderActieve deelname om de groep te begeleiden en te •informeren over de wijze waarop de leertaak kan worden afgerond en opgeleverd.

basisprincipes voor het functioneren van een cop:eigenaarschap• . De deelnemers moeten zich eige-naar voelen van de leervraag en zich ook gemoti-veerd voelen om ermee aan de slag te gaan. Met het ontdekken en uitwerken van effectieve aanpakken en processen groeit de onderlinge verbondenheid en vinden de leden betere manieren om kennis uit te wisselen en te combineren. wederzijdse aantrekkelijkheid• . Een coP kan zich binnen een organisatie situeren maar ook orga-nisatieoverstijgend zijn. Samenwerking en ken-nisuitwisseling gebeurt niet vanzelf. Om te kunnen

participeren in een coP moeten de deelnemers aan hun aantrekkelijkheid werken. Deelname aan een coP is vrijwillig, maar niet vrijblijvend. Engagement is noodzakelijk voor het overleven van de coP. Het is ook aangewezen om de levensduur van een coP te beperken in de tijd. Je kan geen oneindig engage-ment vragen van de deelnemers. zelfsturing• . Een coP kent geen leider, de deelne-mers dragen gezamenlijke verantwoordelijkheid voor het verloop . Wel kan er een facilitator zijn die de leergemeenschap op weg helpt.ontwikkelingsgerichtheid• . Voor de deelnemers kunnen coP’s op verschillende terreinen winst op-leveren: kenniswerk (intellectueel), arbeidsvreugde en samenwerking (emotioneel) en efficiëntie en tijdwinst (economisch).Bij een • goede samenstelling van een coP kom je in contact met collega’s uit jouw en andere orga-nisaties, die jou kunnen helpen bij je werk en je ontwikkeling. Een coP kan ook heel concreet aan

een bepaald product werken en direct bruikbare oplossingen genereren.

coP’s leren gelijktijdig op drie terreinen:inhoudelijk•sociaal•procesmatig•

tips en aanbevelingen om de ontwikkeling van een cop te stimuleren.

Benoem een duidelijk domein waar deelnemers zich 1. aan verbinden ga op zoek naar een onderscheidende praktijk 2. Ontwikkel een gevoel van eigenaarschap en identiteit 3. bij deelnemers geef ruimte en richting zodat het initiatief zichzelf kan 4. sturen Ontwikkel een gevoel van wederzijdse aantrekkelijk-5. heid en betrokkenheid

Focus op effectieve overdracht van kennis, niet op maxi-6. male opslag van kennis Werk ontwikkelingsgericht7. Focus op verbinden en communiceren 8. Stimuleer hergebruik van kennis en kritische reflectie 9. Blijf evalueren en continu vernieuwen 10.

[p.116] [p.117]

Page 60: ² [werving en selectie] zoek het juiste talent voor je team · • interview elkaar om patronen,thema’s in gebeur-tenissen te herkennen en de redenen ervoor te achterhalen. Hiervoor

tool [competentieontwikkeling]fiche 13+ > verdieping fiche 13aspecten van leren in community of practice

Hoe

sta

rt je

met

een

Com

mun

ity o

f Pra

ctic

e?

Hoe

sta

rt je

met

een

Com

mun

ity o

f Pra

ctic

e?

Hoe

sta

rt je

met

een

Com

mun

ity o

f Pra

ctic

e?

Hoe start je met eencommunity oF practice?13

We gaan dieper in op een aantal aspecten van leren in een community of practice. Het is daarom handig om fiche 13 er eerst bij te halen.

aanloopFaserol van de deelnemers (inclusief begeleider)

Deelnemers kunnen het initiatief nemen of anderen •motiveren rond een bepaald thema.Deelnemers omschrijven hun rol, positie en ver-•wachtingen.Deelnemers bespreken individuele en collectieve •interesses en leerdoelen.Deelnemers maken een gezamenlijke leeragenda.•

rol van de begeleider of teamleiderIntroductie van de deelnemers in de manier van •werken.

startFaserol van de deelnemers (inclusief begeleider)

Deelnemers geven vorm aan leertaken.•

rol van de begeleider of teamleiderOndersteuning bij het • vormgeven van taken en-groepsprocessen.De competentie van de groep • om dit al zelfstandig te doen bepaalt of de begeleider zich terugtrekt of niet.

middenFaserol van de deelnemers (inclusief begeleider)

Deelnemers werken aan leertaken.•Deelnemers reflecteren op de werkwijze om eventu-•eel aanpassingen te kunnen maken gebaseerd op participatie en interactie, aard van leeractiviteiten, wenselijke strategieën van deelnemers en de no-dige rollen om het gezamenlijk leren gemakkelijker te maken.

rol van de begeleider of teamleiderDe begeleider kan participeren als deelnemer.•

eindFaserol van de deelnemers (inclusief begeleider)

Aandacht verschuift van het werken aan leertaken •naar kritische reflectie.Afronding van werkzaamheden.•

rol van de begeleider of teamleiderActieve deelname om de groep te begeleiden en te •informeren over de wijze waarop de leertaak kan worden afgerond en opgeleverd.

basisprincipes voor het functioneren van een cop:eigenaarschap• . De deelnemers moeten zich eige-naar voelen van de leervraag en zich ook gemoti-veerd voelen om ermee aan de slag te gaan. Met het ontdekken en uitwerken van effectieve aanpakken en processen groeit de onderlinge verbondenheid en vinden de leden betere manieren om kennis uit te wisselen en te combineren. wederzijdse aantrekkelijkheid• . Een coP kan zich binnen een organisatie situeren maar ook orga-nisatieoverstijgend zijn. Samenwerking en ken-nisuitwisseling gebeurt niet vanzelf. Om te kunnen

participeren in een coP moeten de deelnemers aan hun aantrekkelijkheid werken. Deelname aan een coP is vrijwillig, maar niet vrijblijvend. Engagement is noodzakelijk voor het overleven van de coP. Het is ook aangewezen om de levensduur van een coP te beperken in de tijd. Je kan geen oneindig engage-ment vragen van de deelnemers. zelfsturing• . Een coP kent geen leider, de deelne-mers dragen gezamenlijke verantwoordelijkheid voor het verloop . Wel kan er een facilitator zijn die de leergemeenschap op weg helpt.ontwikkelingsgerichtheid• . Voor de deelnemers kunnen coP’s op verschillende terreinen winst op-leveren: kenniswerk (intellectueel), arbeidsvreugde en samenwerking (emotioneel) en efficiëntie en tijdwinst (economisch).Bij een • goede samenstelling van een coP kom je in contact met collega’s uit jouw en andere orga-nisaties, die jou kunnen helpen bij je werk en je ontwikkeling. Een coP kan ook heel concreet aan

een bepaald product werken en direct bruikbare oplossingen genereren.

coP’s leren gelijktijdig op drie terreinen:inhoudelijk•sociaal•procesmatig•

tips en aanbevelingen om de ontwikkeling van een cop te stimuleren.

Benoem een duidelijk domein waar deelnemers zich 1. aan verbinden ga op zoek naar een onderscheidende praktijk 2. Ontwikkel een gevoel van eigenaarschap en identiteit 3. bij deelnemers geef ruimte en richting zodat het initiatief zichzelf kan 4. sturen Ontwikkel een gevoel van wederzijdse aantrekkelijk-5. heid en betrokkenheid

Focus op effectieve overdracht van kennis, niet op maxi-6. male opslag van kennis Werk ontwikkelingsgericht7. Focus op verbinden en communiceren 8. Stimuleer hergebruik van kennis en kritische reflectie 9. Blijf evalueren en continu vernieuwen 10.

[p.118] [p.119]

Page 61: ² [werving en selectie] zoek het juiste talent voor je team · • interview elkaar om patronen,thema’s in gebeur-tenissen te herkennen en de redenen ervoor te achterhalen. Hiervoor

tool [competentieontwikkeling]fiche 14 > peter/meterschap

Kun

je e

en p

eter

of e

en m

eter

insc

hake

len?

Kun

je e

en p

eter

of e

en m

eter

insc

hake

len?

Kun

je e

en p

eter

of e

en m

eter

insc

hake

len?

kun je een peter oF meter

inscHakelen?14peterschap wordt beschouwd als een vorm van werkplekle-ren. Werkplekleren staat voor alles wat te maken heeft met het doorgeven van kennis en vaardigheden op de werkvloer. Het is een vorm van communiceren op de werkplek waarbij de noodzakelijke expertise onder elkaar wordt gedeeld.

Het systeem van peterschap ontstaat wanneer iemand van het team uitdrukkelijk de opdracht krijgt om binnen dat leren op de werkvloer één of meerdere collega’s tijdelijk en syste-matisch te begeleiden. Peterschap is een manier om werkple-kleren formeel en gestructureerd te maken.

Het inwerken van nieuwe medewerkers of het helpen van col-lega’s bij hun ontwikkeling is belangrijk in elke organisatie. De teamleider is in principe de ‘coach’. Hij is verantwoorde-lijk voor de resultaten van een (nieuwe) medewerker en voor het ondersteunen van hunontwikkeling. Als teamleider ben je echter vaak geselecteerd op basis van technische kennis, vaardigheden en expertise en toch minder op je coaching- of begeleidingsvaardigheden. Dan kan het Peterschap dus een oplossing bieden, een systeem dat appèl doet op de talenten

en vaardigheden van uw ervaren medewerkers. Peterschap is ‘horizontaal leren’. Het is ook een manier om aan oudere werknemers een nieuwe uitdaging te geven. Zij krijgen als peter erkenning én waardering voor hun know how en vak-manschap. Uit onderzoek blijkt dat dit de factoren zijn die de motivatie van oudere werknemers bepalen.

Spontaan denken we bij peterschap aan begeleiding van jonge, nieuwe medewerkers. Maar het peter- of meterconcept kan ook bijzonder effectief zijn tijdens een intensieve (be-roeps)opleiding, een leertraject, of om een bestaande collega te helpen met de ontwikkeling van de gewenste competen-ties.

Peterschap kan daarnaast ook nog helpen bij de re-integratie van medewerkers na langdurige afwezigheid of bij de over-gang naar een nieuwe job bij een herstructurering. Ook in het kader van diversiteitzorg kan het een optie zijn om een peter in te schakelen. Denk maar aan de introductie en begelei-ding van allochtonen, herintreders of mensen met een ander beroepsverleden…

De rol van een peter of meter komt meestal bovenop de dagelijkse taken. Je kunt dus maar best duidelijke afspra-ken maken over ieders rol en verantwoordelijkheden in het ontwikkelingsproces. Een Peter kan meerdere rollen op zich nemen, zoals instructeur, vraagbaak, raadgever, beschermer, netwerker, organisatietolk, collega of zelfs vriend. Het is be-langrijk dat voor alle partijen duidelijk is wat de wederzijdse engagementen zijn. Een Peter wordt ook best door de leiding-gevende erkend in zijn rol. Toch blijft de Peter meestal neven-geschikt en gaat het dus niet om de direct leidinggevende.

mogelijke taken van een peter

1. onthaal van nieuwe medewerkers. Het eerste beeld dat iemand krijgt van een organisatie, zal in grote mate zijn ingesteldheid en motivatie bepalen. Deze oriëntatie gebeurt op verschillende niveaus.

op organisatieniveau: missie, doelstellingen, •grootte, organogram, klanten, procedures, onderne-mingsorganen,…

op afdelingsniveau : Wat doet deze afdeling, wat is •de missie, wat is de toegevoegde waarde, wie zijn de klanten, wie zijn de leidinggevenden, wat zijn de unieke procedures voor deze afdeling,… op teamniveau: doel, structuur, de inhoud van de •job van de nieuwe medewerker, afspraken, col-lega’s, opleiding,…

2. gestructureerd opleiden op de werkplek. Voordelen:

geen vertaalslag nodig van opleidingssituatie naar •werksituatieopleiding is to the point •reële, vertrouwde werkomgeving (je kan meteen •focussen op het leren) grotere betrokkenheid van chefs en collega’s•nieuwe medewerker is sneller inzetbaar•hogere leermotivatie•grotere flexibiliteit •differentiatie mogelijk door individuele aanpak•actievere betrokkenheid van de lerende•

de medewerker kan zelf de verantwoordelijkheid •nemen voor zijn ‘leren’.

Valkuilen : onvoldoende voorbereidingstijd•weerstand over het doorgeven van kennis en know-•how door de Peter Op een bepaald moment moet de Peter kunnen •loslaten. Het Peterschap is afgebakend en duidelijk beperkt in tijd en in opdracht. weerstand tegen verandering (de cursist wil de •nieuwe werkwijze niet aanleren.)geen motivatie om te leren bij de cursist •weerstand bij de chefs ‘opleiding is tijdsverlies’•onvoldoende steun en feedback van collega’s vanuit •het gevoel ‘ wij hebben vroeger alles zelf moeten ontdekken.’ voortdurend gestoord worden tijdens de opleiding •De opleider beschikt niet over didactische vaardig-•heden of wordt niet aanvaard.slechte gewoonten worden doorgegeven•

te beperkt theoretisch kader of de keuze van de •Peter is onvoldoende doordacht.

opgelet! Belangrijk is dat de matching langs beide kanten op vrijwil-lige basis kan gebeuren. Peter-meterschap is een voorbeeld van ‘warm leren’, waar de persoonlijke klik tussen mensen het leren sterker bepaalt dan procedures en uitgeschreven concepten. Hou er ook rekening mee dat het gaat om een leerproces onder volwassenen.He petekind is medeverantwoordelijk voor zijn eigen leer-proces en vraagt dat het leren aansluit bij de ervaring en de voorkennis. Een Peter kan inspelen op die eigen leerstijl.

Tips om het proces efficiënt en rendabel te houden:Maak een analyse van de opdracht van de Peter •(helder en afgebakend) Bepaal de leerdoelen (SMART)•Leg de wijze van evalueren vast•Stel een duidelijk actieplan en tijdsplanning op•Stel de nodige tijd en middelen ter beschikking •

[p.120] [p.121]

Page 62: ² [werving en selectie] zoek het juiste talent voor je team · • interview elkaar om patronen,thema’s in gebeur-tenissen te herkennen en de redenen ervoor te achterhalen. Hiervoor

tool [competentieontwikkeling]fiche 14 > peter/meterschap

Kun

je e

en p

eter

of e

en m

eter

insc

hake

len?

Kun

je e

en p

eter

of e

en m

eter

insc

hake

len?

Kun

je e

en p

eter

of e

en m

eter

insc

hake

len?

kun je een peter oF meter

inscHakelen?14peterschap wordt beschouwd als een vorm van werkplekle-ren. Werkplekleren staat voor alles wat te maken heeft met het doorgeven van kennis en vaardigheden op de werkvloer. Het is een vorm van communiceren op de werkplek waarbij de noodzakelijke expertise onder elkaar wordt gedeeld.

Het systeem van peterschap ontstaat wanneer iemand van het team uitdrukkelijk de opdracht krijgt om binnen dat leren op de werkvloer één of meerdere collega’s tijdelijk en syste-matisch te begeleiden. Peterschap is een manier om werkple-kleren formeel en gestructureerd te maken.

Het inwerken van nieuwe medewerkers of het helpen van col-lega’s bij hun ontwikkeling is belangrijk in elke organisatie. De teamleider is in principe de ‘coach’. Hij is verantwoorde-lijk voor de resultaten van een (nieuwe) medewerker en voor het ondersteunen van hunontwikkeling. Als teamleider ben je echter vaak geselecteerd op basis van technische kennis, vaardigheden en expertise en toch minder op je coaching- of begeleidingsvaardigheden. Dan kan het Peterschap dus een oplossing bieden, een systeem dat appèl doet op de talenten

en vaardigheden van uw ervaren medewerkers. Peterschap is ‘horizontaal leren’. Het is ook een manier om aan oudere werknemers een nieuwe uitdaging te geven. Zij krijgen als peter erkenning én waardering voor hun know how en vak-manschap. Uit onderzoek blijkt dat dit de factoren zijn die de motivatie van oudere werknemers bepalen.

Spontaan denken we bij peterschap aan begeleiding van jonge, nieuwe medewerkers. Maar het peter- of meterconcept kan ook bijzonder effectief zijn tijdens een intensieve (be-roeps)opleiding, een leertraject, of om een bestaande collega te helpen met de ontwikkeling van de gewenste competen-ties.

Peterschap kan daarnaast ook nog helpen bij de re-integratie van medewerkers na langdurige afwezigheid of bij de over-gang naar een nieuwe job bij een herstructurering. Ook in het kader van diversiteitzorg kan het een optie zijn om een peter in te schakelen. Denk maar aan de introductie en begelei-ding van allochtonen, herintreders of mensen met een ander beroepsverleden…

De rol van een peter of meter komt meestal bovenop de dagelijkse taken. Je kunt dus maar best duidelijke afspra-ken maken over ieders rol en verantwoordelijkheden in het ontwikkelingsproces. Een Peter kan meerdere rollen op zich nemen, zoals instructeur, vraagbaak, raadgever, beschermer, netwerker, organisatietolk, collega of zelfs vriend. Het is be-langrijk dat voor alle partijen duidelijk is wat de wederzijdse engagementen zijn. Een Peter wordt ook best door de leiding-gevende erkend in zijn rol. Toch blijft de Peter meestal neven-geschikt en gaat het dus niet om de direct leidinggevende.

mogelijke taken van een peter

1. onthaal van nieuwe medewerkers. Het eerste beeld dat iemand krijgt van een organisatie, zal in grote mate zijn ingesteldheid en motivatie bepalen. Deze oriëntatie gebeurt op verschillende niveaus.

op organisatieniveau: missie, doelstellingen, •grootte, organogram, klanten, procedures, onderne-mingsorganen,…

op afdelingsniveau : Wat doet deze afdeling, wat is •de missie, wat is de toegevoegde waarde, wie zijn de klanten, wie zijn de leidinggevenden, wat zijn de unieke procedures voor deze afdeling,… op teamniveau: doel, structuur, de inhoud van de •job van de nieuwe medewerker, afspraken, col-lega’s, opleiding,…

2. gestructureerd opleiden op de werkplek. Voordelen:

geen vertaalslag nodig van opleidingssituatie naar •werksituatieopleiding is to the point •reële, vertrouwde werkomgeving (je kan meteen •focussen op het leren) grotere betrokkenheid van chefs en collega’s•nieuwe medewerker is sneller inzetbaar•hogere leermotivatie•grotere flexibiliteit •differentiatie mogelijk door individuele aanpak•actievere betrokkenheid van de lerende•

de medewerker kan zelf de verantwoordelijkheid •nemen voor zijn ‘leren’.

Valkuilen : onvoldoende voorbereidingstijd•weerstand over het doorgeven van kennis en know-•how door de Peter Op een bepaald moment moet de Peter kunnen •loslaten. Het Peterschap is afgebakend en duidelijk beperkt in tijd en in opdracht. weerstand tegen verandering (de cursist wil de •nieuwe werkwijze niet aanleren.)geen motivatie om te leren bij de cursist •weerstand bij de chefs ‘opleiding is tijdsverlies’•onvoldoende steun en feedback van collega’s vanuit •het gevoel ‘ wij hebben vroeger alles zelf moeten ontdekken.’ voortdurend gestoord worden tijdens de opleiding •De opleider beschikt niet over didactische vaardig-•heden of wordt niet aanvaard.slechte gewoonten worden doorgegeven•

te beperkt theoretisch kader of de keuze van de •Peter is onvoldoende doordacht.

opgelet! Belangrijk is dat de matching langs beide kanten op vrijwil-lige basis kan gebeuren. Peter-meterschap is een voorbeeld van ‘warm leren’, waar de persoonlijke klik tussen mensen het leren sterker bepaalt dan procedures en uitgeschreven concepten. Hou er ook rekening mee dat het gaat om een leerproces onder volwassenen.He petekind is medeverantwoordelijk voor zijn eigen leer-proces en vraagt dat het leren aansluit bij de ervaring en de voorkennis. Een Peter kan inspelen op die eigen leerstijl.

Tips om het proces efficiënt en rendabel te houden:Maak een analyse van de opdracht van de Peter •(helder en afgebakend) Bepaal de leerdoelen (SMART)•Leg de wijze van evalueren vast•Stel een duidelijk actieplan en tijdsplanning op•Stel de nodige tijd en middelen ter beschikking •

[p.122] [p.123]

Page 63: ² [werving en selectie] zoek het juiste talent voor je team · • interview elkaar om patronen,thema’s in gebeur-tenissen te herkennen en de redenen ervoor te achterhalen. Hiervoor

tool [competentieontwikkeling]fiche 14 > peter/meterschap

Kun

je e

en p

eter

of e

en m

eter

insc

hake

len?

Kun

je e

en p

eter

of e

en m

eter

insc

hake

len?

Kun

je e

en p

eter

of e

en m

eter

insc

hake

len?

kun je een peter oF meter

inscHakelen?14peterschap wordt beschouwd als een vorm van werkplekle-ren. Werkplekleren staat voor alles wat te maken heeft met het doorgeven van kennis en vaardigheden op de werkvloer. Het is een vorm van communiceren op de werkplek waarbij de noodzakelijke expertise onder elkaar wordt gedeeld.

Het systeem van peterschap ontstaat wanneer iemand van het team uitdrukkelijk de opdracht krijgt om binnen dat leren op de werkvloer één of meerdere collega’s tijdelijk en syste-matisch te begeleiden. Peterschap is een manier om werkple-kleren formeel en gestructureerd te maken.

Het inwerken van nieuwe medewerkers of het helpen van col-lega’s bij hun ontwikkeling is belangrijk in elke organisatie. De teamleider is in principe de ‘coach’. Hij is verantwoorde-lijk voor de resultaten van een (nieuwe) medewerker en voor het ondersteunen van hunontwikkeling. Als teamleider ben je echter vaak geselecteerd op basis van technische kennis, vaardigheden en expertise en toch minder op je coaching- of begeleidingsvaardigheden. Dan kan het Peterschap dus een oplossing bieden, een systeem dat appèl doet op de talenten

en vaardigheden van uw ervaren medewerkers. Peterschap is ‘horizontaal leren’. Het is ook een manier om aan oudere werknemers een nieuwe uitdaging te geven. Zij krijgen als peter erkenning én waardering voor hun know how en vak-manschap. Uit onderzoek blijkt dat dit de factoren zijn die de motivatie van oudere werknemers bepalen.

Spontaan denken we bij peterschap aan begeleiding van jonge, nieuwe medewerkers. Maar het peter- of meterconcept kan ook bijzonder effectief zijn tijdens een intensieve (be-roeps)opleiding, een leertraject, of om een bestaande collega te helpen met de ontwikkeling van de gewenste competen-ties.

Peterschap kan daarnaast ook nog helpen bij de re-integratie van medewerkers na langdurige afwezigheid of bij de over-gang naar een nieuwe job bij een herstructurering. Ook in het kader van diversiteitzorg kan het een optie zijn om een peter in te schakelen. Denk maar aan de introductie en begelei-ding van allochtonen, herintreders of mensen met een ander beroepsverleden…

De rol van een peter of meter komt meestal bovenop de dagelijkse taken. Je kunt dus maar best duidelijke afspra-ken maken over ieders rol en verantwoordelijkheden in het ontwikkelingsproces. Een Peter kan meerdere rollen op zich nemen, zoals instructeur, vraagbaak, raadgever, beschermer, netwerker, organisatietolk, collega of zelfs vriend. Het is be-langrijk dat voor alle partijen duidelijk is wat de wederzijdse engagementen zijn. Een Peter wordt ook best door de leiding-gevende erkend in zijn rol. Toch blijft de Peter meestal neven-geschikt en gaat het dus niet om de direct leidinggevende.

mogelijke taken van een peter

1. onthaal van nieuwe medewerkers. Het eerste beeld dat iemand krijgt van een organisatie, zal in grote mate zijn ingesteldheid en motivatie bepalen. Deze oriëntatie gebeurt op verschillende niveaus.

op organisatieniveau: missie, doelstellingen, •grootte, organogram, klanten, procedures, onderne-mingsorganen,…

op afdelingsniveau : Wat doet deze afdeling, wat is •de missie, wat is de toegevoegde waarde, wie zijn de klanten, wie zijn de leidinggevenden, wat zijn de unieke procedures voor deze afdeling,… op teamniveau: doel, structuur, de inhoud van de •job van de nieuwe medewerker, afspraken, col-lega’s, opleiding,…

2. gestructureerd opleiden op de werkplek. Voordelen:

geen vertaalslag nodig van opleidingssituatie naar •werksituatieopleiding is to the point •reële, vertrouwde werkomgeving (je kan meteen •focussen op het leren) grotere betrokkenheid van chefs en collega’s•nieuwe medewerker is sneller inzetbaar•hogere leermotivatie•grotere flexibiliteit •differentiatie mogelijk door individuele aanpak•actievere betrokkenheid van de lerende•

de medewerker kan zelf de verantwoordelijkheid •nemen voor zijn ‘leren’.

Valkuilen : onvoldoende voorbereidingstijd•weerstand over het doorgeven van kennis en know-•how door de Peter Op een bepaald moment moet de Peter kunnen •loslaten. Het Peterschap is afgebakend en duidelijk beperkt in tijd en in opdracht. weerstand tegen verandering (de cursist wil de •nieuwe werkwijze niet aanleren.)geen motivatie om te leren bij de cursist •weerstand bij de chefs ‘opleiding is tijdsverlies’•onvoldoende steun en feedback van collega’s vanuit •het gevoel ‘ wij hebben vroeger alles zelf moeten ontdekken.’ voortdurend gestoord worden tijdens de opleiding •De opleider beschikt niet over didactische vaardig-•heden of wordt niet aanvaard.slechte gewoonten worden doorgegeven•

te beperkt theoretisch kader of de keuze van de •Peter is onvoldoende doordacht.

opgelet! Belangrijk is dat de matching langs beide kanten op vrijwil-lige basis kan gebeuren. Peter-meterschap is een voorbeeld van ‘warm leren’, waar de persoonlijke klik tussen mensen het leren sterker bepaalt dan procedures en uitgeschreven concepten. Hou er ook rekening mee dat het gaat om een leerproces onder volwassenen.He petekind is medeverantwoordelijk voor zijn eigen leer-proces en vraagt dat het leren aansluit bij de ervaring en de voorkennis. Een Peter kan inspelen op die eigen leerstijl.

Tips om het proces efficiënt en rendabel te houden:Maak een analyse van de opdracht van de Peter •(helder en afgebakend) Bepaal de leerdoelen (SMART)•Leg de wijze van evalueren vast•Stel een duidelijk actieplan en tijdsplanning op•Stel de nodige tijd en middelen ter beschikking •

[p.124] [p.125]

Page 64: ² [werving en selectie] zoek het juiste talent voor je team · • interview elkaar om patronen,thema’s in gebeur-tenissen te herkennen en de redenen ervoor te achterhalen. Hiervoor

tool [competentieontwikkeling]fiche 14 > peter/meterschap

Kun

je e

en p

eter

of e

en m

eter

insc

hake

len?

Kun

je e

en p

eter

of e

en m

eter

insc

hake

len?

Kun

je e

en p

eter

of e

en m

eter

insc

hake

len?

kun je een peter oF meter

inscHakelen?14peterschap wordt beschouwd als een vorm van werkplekle-ren. Werkplekleren staat voor alles wat te maken heeft met het doorgeven van kennis en vaardigheden op de werkvloer. Het is een vorm van communiceren op de werkplek waarbij de noodzakelijke expertise onder elkaar wordt gedeeld.

Het systeem van peterschap ontstaat wanneer iemand van het team uitdrukkelijk de opdracht krijgt om binnen dat leren op de werkvloer één of meerdere collega’s tijdelijk en syste-matisch te begeleiden. Peterschap is een manier om werkple-kleren formeel en gestructureerd te maken.

Het inwerken van nieuwe medewerkers of het helpen van col-lega’s bij hun ontwikkeling is belangrijk in elke organisatie. De teamleider is in principe de ‘coach’. Hij is verantwoorde-lijk voor de resultaten van een (nieuwe) medewerker en voor het ondersteunen van hunontwikkeling. Als teamleider ben je echter vaak geselecteerd op basis van technische kennis, vaardigheden en expertise en toch minder op je coaching- of begeleidingsvaardigheden. Dan kan het Peterschap dus een oplossing bieden, een systeem dat appèl doet op de talenten

en vaardigheden van uw ervaren medewerkers. Peterschap is ‘horizontaal leren’. Het is ook een manier om aan oudere werknemers een nieuwe uitdaging te geven. Zij krijgen als peter erkenning én waardering voor hun know how en vak-manschap. Uit onderzoek blijkt dat dit de factoren zijn die de motivatie van oudere werknemers bepalen.

Spontaan denken we bij peterschap aan begeleiding van jonge, nieuwe medewerkers. Maar het peter- of meterconcept kan ook bijzonder effectief zijn tijdens een intensieve (be-roeps)opleiding, een leertraject, of om een bestaande collega te helpen met de ontwikkeling van de gewenste competen-ties.

Peterschap kan daarnaast ook nog helpen bij de re-integratie van medewerkers na langdurige afwezigheid of bij de over-gang naar een nieuwe job bij een herstructurering. Ook in het kader van diversiteitzorg kan het een optie zijn om een peter in te schakelen. Denk maar aan de introductie en begelei-ding van allochtonen, herintreders of mensen met een ander beroepsverleden…

De rol van een peter of meter komt meestal bovenop de dagelijkse taken. Je kunt dus maar best duidelijke afspra-ken maken over ieders rol en verantwoordelijkheden in het ontwikkelingsproces. Een Peter kan meerdere rollen op zich nemen, zoals instructeur, vraagbaak, raadgever, beschermer, netwerker, organisatietolk, collega of zelfs vriend. Het is be-langrijk dat voor alle partijen duidelijk is wat de wederzijdse engagementen zijn. Een Peter wordt ook best door de leiding-gevende erkend in zijn rol. Toch blijft de Peter meestal neven-geschikt en gaat het dus niet om de direct leidinggevende.

mogelijke taken van een peter

1. onthaal van nieuwe medewerkers. Het eerste beeld dat iemand krijgt van een organisatie, zal in grote mate zijn ingesteldheid en motivatie bepalen. Deze oriëntatie gebeurt op verschillende niveaus.

op organisatieniveau: missie, doelstellingen, •grootte, organogram, klanten, procedures, onderne-mingsorganen,…

op afdelingsniveau : Wat doet deze afdeling, wat is •de missie, wat is de toegevoegde waarde, wie zijn de klanten, wie zijn de leidinggevenden, wat zijn de unieke procedures voor deze afdeling,… op teamniveau: doel, structuur, de inhoud van de •job van de nieuwe medewerker, afspraken, col-lega’s, opleiding,…

2. gestructureerd opleiden op de werkplek. Voordelen:

geen vertaalslag nodig van opleidingssituatie naar •werksituatieopleiding is to the point •reële, vertrouwde werkomgeving (je kan meteen •focussen op het leren) grotere betrokkenheid van chefs en collega’s•nieuwe medewerker is sneller inzetbaar•hogere leermotivatie•grotere flexibiliteit •differentiatie mogelijk door individuele aanpak•actievere betrokkenheid van de lerende•

de medewerker kan zelf de verantwoordelijkheid •nemen voor zijn ‘leren’.

Valkuilen : onvoldoende voorbereidingstijd•weerstand over het doorgeven van kennis en know-•how door de Peter Op een bepaald moment moet de Peter kunnen •loslaten. Het Peterschap is afgebakend en duidelijk beperkt in tijd en in opdracht. weerstand tegen verandering (de cursist wil de •nieuwe werkwijze niet aanleren.)geen motivatie om te leren bij de cursist •weerstand bij de chefs ‘opleiding is tijdsverlies’•onvoldoende steun en feedback van collega’s vanuit •het gevoel ‘ wij hebben vroeger alles zelf moeten ontdekken.’ voortdurend gestoord worden tijdens de opleiding •De opleider beschikt niet over didactische vaardig-•heden of wordt niet aanvaard.slechte gewoonten worden doorgegeven•

te beperkt theoretisch kader of de keuze van de •Peter is onvoldoende doordacht.

opgelet! Belangrijk is dat de matching langs beide kanten op vrijwil-lige basis kan gebeuren. Peter-meterschap is een voorbeeld van ‘warm leren’, waar de persoonlijke klik tussen mensen het leren sterker bepaalt dan procedures en uitgeschreven concepten. Hou er ook rekening mee dat het gaat om een leerproces onder volwassenen.He petekind is medeverantwoordelijk voor zijn eigen leer-proces en vraagt dat het leren aansluit bij de ervaring en de voorkennis. Een Peter kan inspelen op die eigen leerstijl.

Tips om het proces efficiënt en rendabel te houden:Maak een analyse van de opdracht van de Peter •(helder en afgebakend) Bepaal de leerdoelen (SMART)•Leg de wijze van evalueren vast•Stel een duidelijk actieplan en tijdsplanning op•Stel de nodige tijd en middelen ter beschikking •

meer over referentiepersonen > fiche 12 TOOL [cOMPETEnTIEOnTWIkkELIng]

tool [competentieontwikkeling]fiche 15 > duoleren

Lere

n do

e je

sam

en: d

uole

ren.

Lere

n do

e je

sam

en: d

uole

ren.

Lere

n do

e je

sam

en: d

uole

ren.

Een vorming of opleiding volgen is nog steeds een belang-rijke en vaak voorkomende vorm van leren. Je doet nieuwe kennis op, die je al dan niet in praktijk omzet. Het vertalen van wat je leert naar jouw organisatie is niet altijd evident. De methodiek van duoleren is een eenvoudige, maar goede manier om dit ‘vertaalwerk’ krachtiger te maken.

Met duoleren bedoelen we samen met een andere collega in een opleiding stappen en hiermee het eigen leerproces verbinden aan dat van een collega. Op die manier verhoog je het leerresultaat voor jou en je collega, maar ook voor de organisatie.

Ook als opleidingsbudgetten beperkt zijn, kan het toch zinvol zijn 2 collega’s te motiveren naar eenzelfde opleiding te gaan. niet vrijblijvend, maar om elkaars leerproces te ver-sterken. Vanuit organisatieperspectief verhoogt de ‘return on investment’. Eén plus één is alweer eens meer dan twee! Vier V’s geven aan hoe je te werk kan gaan.

1. verbinden

Als teamleider heb je zicht op de leerdoelen van jouw medewerkers. Misschien zijn er POP’s of leerafspraken gemaakt. Stel aan medewerkers die dezelfde leerdoelen hebben, het idee van duoleren voor. Dit kunnen medewer-kers uit jouw team zijn, maar ook uit andere teams van jouw organisatie. Overleg dus met je collega-teamleiders.Duoleren kan per twee, maar ook met meer. Belangrijk is dat medewerkers er expliciet voor kiezen om samen te leren. Het is dus een bewuste keuze, niet louter gebaseerd op toevalligheid of praktische overwegingen, al is dat ook vaak meegenomen.

Leren vraagt uitdaging, maar vraagt ook altijd een voldoen-de veilige omgeving. Als je van mensen verwacht dat ze samen gaan leren, wees er dan alert voor dat mensen elkaar die veiligheid kunnen of willen bieden. Een duo waar enige vorm van concurrentie een rol speelt, is geen goede start voor duoleren

Duo-opleidingen zijn zinvol als dezelfde (vaak open) oplei-ding gevolgd wordt, eventueel zelfs op een ander tijdstip. De inhoud bindt elkaar.

2. voorbereiden

Vraag aan de ‘duoleerders’ om hun leerdoelen met elkaar te delen. Wat willen ze leren, en waarom? Wat zijn de ver-wachtingen van de opleiding? Zorg dat leervragen helder zijn voor elkaar, en dat duoleerders ook aangeven waarin ze elkaar gaan ondersteunen. Dit kan bij het toepassen van wat geleerd is in de praktijk, bij de verwerking van de theorie… Eventueel kan nu al afgesproken worden wat op de werkvloer het resultaat van de opleiding zal zijn, en hoe daar naar toe gewerkt wordt.

Je kan ook praktische afspraken maken (carpooling, back-up bij onverwachte afwezigheid, …)

3. vorming

Met twee ga je tijdens de opleiding ook sneller leren. Omdat elk vanuit zijn eigen context kijkt, pikt de één misschien an-dere informatie op dan de ander. Dit maakt dat je comple-mentair kan leren.

Met twee blijft de informatie langer en beter aanwezig. Je gaat de informatie nabespreken, je kan erover van gedach-ten wisselen, op die manier kom je vaak tot andere, betere inzichten in de verkregen informatie. En zo kan je sneller de kennis en vaardigheden vertalen naar jullie organisatie: wat zou kunnen werken, en wat minder?

Hou elkaar scherp en alert: met twee leg je ongemerkt een’ lichte sociale druk’ op de ander om fysiek en mentaal aan-wezig te zijn bij de opleiding.

tipsVertel de begeleider van de vorming over het ‘duole-•ren’. Maak duidelijk wat voor jullie de meerwaarde is.

Wees geen Siamese tweeling. ga beter niet naast •elkaar zitten, maar verspreid je in de groep, op die manier haal je meer uit het delen van ervaringen met anderen. Vat wat je leerde samen voor je collega, dit veran-•kert de kennis van de ene en versnelt het leren van de andere.Als je de training op verschillende momenten volgt : •neem dan ook de praktijkvragen van de ander mee naar je eigen training. Wissel je persoonlijke nota’s met elkaar uit. Zo ont-•dek je andere klemtonen en andere nuances.Duoleren kan een duw in de rug zijn, maar de •verantwoordelijkheid voor leren blijft toch bij de medewerker zelf. Als jouw partner afhaakt, betekent dit niet dat ook jouw leerproces stopt. Laat na elke sessie nog even wat stoom af bij •elkaar: doe een korte nabespreking (de rit naar huis kan heel leerrijk zijn).

4. verankeren

Tijdens en na de opleiding sta je samen ook sterker bij het toepassen van nieuwe kennis en vaardigheden in je eigen praktijk. Je vindt elkaar bij problemen, en houdt elkaar alert bij de implementatie.

kom kort na de opleiding terug samen. Overloop je leer-doelen, en ga na of je ze bereikt hebt. geef ook aan waar de meerwaarde van het duoleren zat.

Bespreek met elkaar hoe je het geleerde gaat implemente-ren in het team of de organisatie. Bespreek waar de kansen liggen, en hoe je hiermee aan de slag zal gaan. Onderzoek hoe je elkaar hier bij gaat helpen om te implementeren.Als teamleider kan je het duoleren ook continueren op de werkplek: creëer contexten waar de duoleerders samen kunnen werken en leerervaringen kunnen delen. Duoleren kan ook uitmonden in twee nieuwe referentiepersonen in de organisatie.

15 leren doe je samen duoleren

[p.126] [p.127]

Page 65: ² [werving en selectie] zoek het juiste talent voor je team · • interview elkaar om patronen,thema’s in gebeur-tenissen te herkennen en de redenen ervoor te achterhalen. Hiervoor

meer over referentiepersonen > fiche 12 TOOL [cOMPETEnTIEOnTWIkkELIng]

tool [competentieontwikkeling]fiche 15 > duoleren

Lere

n do

e je

sam

en: d

uole

ren.

Lere

n do

e je

sam

en: d

uole

ren.

Lere

n do

e je

sam

en: d

uole

ren.

Een vorming of opleiding volgen is nog steeds een belang-rijke en vaak voorkomende vorm van leren. Je doet nieuwe kennis op, die je al dan niet in praktijk omzet. Het vertalen van wat je leert naar jouw organisatie is niet altijd evident. De methodiek van duoleren is een eenvoudige, maar goede manier om dit ‘vertaalwerk’ krachtiger te maken.

Met duoleren bedoelen we samen met een andere collega in een opleiding stappen en hiermee het eigen leerproces verbinden aan dat van een collega. Op die manier verhoog je het leerresultaat voor jou en je collega, maar ook voor de organisatie.

Ook als opleidingsbudgetten beperkt zijn, kan het toch zinvol zijn 2 collega’s te motiveren naar eenzelfde opleiding te gaan. niet vrijblijvend, maar om elkaars leerproces te ver-sterken. Vanuit organisatieperspectief verhoogt de ‘return on investment’. Eén plus één is alweer eens meer dan twee! Vier V’s geven aan hoe je te werk kan gaan.

1. verbinden

Als teamleider heb je zicht op de leerdoelen van jouw medewerkers. Misschien zijn er POP’s of leerafspraken gemaakt. Stel aan medewerkers die dezelfde leerdoelen hebben, het idee van duoleren voor. Dit kunnen medewer-kers uit jouw team zijn, maar ook uit andere teams van jouw organisatie. Overleg dus met je collega-teamleiders.Duoleren kan per twee, maar ook met meer. Belangrijk is dat medewerkers er expliciet voor kiezen om samen te leren. Het is dus een bewuste keuze, niet louter gebaseerd op toevalligheid of praktische overwegingen, al is dat ook vaak meegenomen.

Leren vraagt uitdaging, maar vraagt ook altijd een voldoen-de veilige omgeving. Als je van mensen verwacht dat ze samen gaan leren, wees er dan alert voor dat mensen elkaar die veiligheid kunnen of willen bieden. Een duo waar enige vorm van concurrentie een rol speelt, is geen goede start voor duoleren

Duo-opleidingen zijn zinvol als dezelfde (vaak open) oplei-ding gevolgd wordt, eventueel zelfs op een ander tijdstip. De inhoud bindt elkaar.

2. voorbereiden

Vraag aan de ‘duoleerders’ om hun leerdoelen met elkaar te delen. Wat willen ze leren, en waarom? Wat zijn de ver-wachtingen van de opleiding? Zorg dat leervragen helder zijn voor elkaar, en dat duoleerders ook aangeven waarin ze elkaar gaan ondersteunen. Dit kan bij het toepassen van wat geleerd is in de praktijk, bij de verwerking van de theorie… Eventueel kan nu al afgesproken worden wat op de werkvloer het resultaat van de opleiding zal zijn, en hoe daar naar toe gewerkt wordt.

Je kan ook praktische afspraken maken (carpooling, back-up bij onverwachte afwezigheid, …)

3. vorming

Met twee ga je tijdens de opleiding ook sneller leren. Omdat elk vanuit zijn eigen context kijkt, pikt de één misschien an-dere informatie op dan de ander. Dit maakt dat je comple-mentair kan leren.

Met twee blijft de informatie langer en beter aanwezig. Je gaat de informatie nabespreken, je kan erover van gedach-ten wisselen, op die manier kom je vaak tot andere, betere inzichten in de verkregen informatie. En zo kan je sneller de kennis en vaardigheden vertalen naar jullie organisatie: wat zou kunnen werken, en wat minder?

Hou elkaar scherp en alert: met twee leg je ongemerkt een’ lichte sociale druk’ op de ander om fysiek en mentaal aan-wezig te zijn bij de opleiding.

tipsVertel de begeleider van de vorming over het ‘duole-•ren’. Maak duidelijk wat voor jullie de meerwaarde is.

Wees geen Siamese tweeling. ga beter niet naast •elkaar zitten, maar verspreid je in de groep, op die manier haal je meer uit het delen van ervaringen met anderen. Vat wat je leerde samen voor je collega, dit veran-•kert de kennis van de ene en versnelt het leren van de andere.Als je de training op verschillende momenten volgt : •neem dan ook de praktijkvragen van de ander mee naar je eigen training. Wissel je persoonlijke nota’s met elkaar uit. Zo ont-•dek je andere klemtonen en andere nuances.Duoleren kan een duw in de rug zijn, maar de •verantwoordelijkheid voor leren blijft toch bij de medewerker zelf. Als jouw partner afhaakt, betekent dit niet dat ook jouw leerproces stopt. Laat na elke sessie nog even wat stoom af bij •elkaar: doe een korte nabespreking (de rit naar huis kan heel leerrijk zijn).

4. verankeren

Tijdens en na de opleiding sta je samen ook sterker bij het toepassen van nieuwe kennis en vaardigheden in je eigen praktijk. Je vindt elkaar bij problemen, en houdt elkaar alert bij de implementatie.

kom kort na de opleiding terug samen. Overloop je leer-doelen, en ga na of je ze bereikt hebt. geef ook aan waar de meerwaarde van het duoleren zat.

Bespreek met elkaar hoe je het geleerde gaat implemente-ren in het team of de organisatie. Bespreek waar de kansen liggen, en hoe je hiermee aan de slag zal gaan. Onderzoek hoe je elkaar hier bij gaat helpen om te implementeren.Als teamleider kan je het duoleren ook continueren op de werkplek: creëer contexten waar de duoleerders samen kunnen werken en leerervaringen kunnen delen. Duoleren kan ook uitmonden in twee nieuwe referentiepersonen in de organisatie.

15 leren doe je samen duoleren

[p.128] [p.129]

Page 66: ² [werving en selectie] zoek het juiste talent voor je team · • interview elkaar om patronen,thema’s in gebeur-tenissen te herkennen en de redenen ervoor te achterhalen. Hiervoor

meer over referentiepersonen > fiche 12 TOOL [cOMPETEnTIEOnTWIkkELIng]

tool [competentieontwikkeling]fiche 15 > duoleren

Lere

n do

e je

sam

en: d

uole

ren.

Lere

n do

e je

sam

en: d

uole

ren.

Lere

n do

e je

sam

en: d

uole

ren.

Een vorming of opleiding volgen is nog steeds een belang-rijke en vaak voorkomende vorm van leren. Je doet nieuwe kennis op, die je al dan niet in praktijk omzet. Het vertalen van wat je leert naar jouw organisatie is niet altijd evident. De methodiek van duoleren is een eenvoudige, maar goede manier om dit ‘vertaalwerk’ krachtiger te maken.

Met duoleren bedoelen we samen met een andere collega in een opleiding stappen en hiermee het eigen leerproces verbinden aan dat van een collega. Op die manier verhoog je het leerresultaat voor jou en je collega, maar ook voor de organisatie.

Ook als opleidingsbudgetten beperkt zijn, kan het toch zinvol zijn 2 collega’s te motiveren naar eenzelfde opleiding te gaan. niet vrijblijvend, maar om elkaars leerproces te ver-sterken. Vanuit organisatieperspectief verhoogt de ‘return on investment’. Eén plus één is alweer eens meer dan twee! Vier V’s geven aan hoe je te werk kan gaan.

1. verbinden

Als teamleider heb je zicht op de leerdoelen van jouw medewerkers. Misschien zijn er POP’s of leerafspraken gemaakt. Stel aan medewerkers die dezelfde leerdoelen hebben, het idee van duoleren voor. Dit kunnen medewer-kers uit jouw team zijn, maar ook uit andere teams van jouw organisatie. Overleg dus met je collega-teamleiders.Duoleren kan per twee, maar ook met meer. Belangrijk is dat medewerkers er expliciet voor kiezen om samen te leren. Het is dus een bewuste keuze, niet louter gebaseerd op toevalligheid of praktische overwegingen, al is dat ook vaak meegenomen.

Leren vraagt uitdaging, maar vraagt ook altijd een voldoen-de veilige omgeving. Als je van mensen verwacht dat ze samen gaan leren, wees er dan alert voor dat mensen elkaar die veiligheid kunnen of willen bieden. Een duo waar enige vorm van concurrentie een rol speelt, is geen goede start voor duoleren

Duo-opleidingen zijn zinvol als dezelfde (vaak open) oplei-ding gevolgd wordt, eventueel zelfs op een ander tijdstip. De inhoud bindt elkaar.

2. voorbereiden

Vraag aan de ‘duoleerders’ om hun leerdoelen met elkaar te delen. Wat willen ze leren, en waarom? Wat zijn de ver-wachtingen van de opleiding? Zorg dat leervragen helder zijn voor elkaar, en dat duoleerders ook aangeven waarin ze elkaar gaan ondersteunen. Dit kan bij het toepassen van wat geleerd is in de praktijk, bij de verwerking van de theorie… Eventueel kan nu al afgesproken worden wat op de werkvloer het resultaat van de opleiding zal zijn, en hoe daar naar toe gewerkt wordt.

Je kan ook praktische afspraken maken (carpooling, back-up bij onverwachte afwezigheid, …)

3. vorming

Met twee ga je tijdens de opleiding ook sneller leren. Omdat elk vanuit zijn eigen context kijkt, pikt de één misschien an-dere informatie op dan de ander. Dit maakt dat je comple-mentair kan leren.

Met twee blijft de informatie langer en beter aanwezig. Je gaat de informatie nabespreken, je kan erover van gedach-ten wisselen, op die manier kom je vaak tot andere, betere inzichten in de verkregen informatie. En zo kan je sneller de kennis en vaardigheden vertalen naar jullie organisatie: wat zou kunnen werken, en wat minder?

Hou elkaar scherp en alert: met twee leg je ongemerkt een’ lichte sociale druk’ op de ander om fysiek en mentaal aan-wezig te zijn bij de opleiding.

tipsVertel de begeleider van de vorming over het ‘duole-•ren’. Maak duidelijk wat voor jullie de meerwaarde is.

Wees geen Siamese tweeling. ga beter niet naast •elkaar zitten, maar verspreid je in de groep, op die manier haal je meer uit het delen van ervaringen met anderen. Vat wat je leerde samen voor je collega, dit veran-•kert de kennis van de ene en versnelt het leren van de andere.Als je de training op verschillende momenten volgt : •neem dan ook de praktijkvragen van de ander mee naar je eigen training. Wissel je persoonlijke nota’s met elkaar uit. Zo ont-•dek je andere klemtonen en andere nuances.Duoleren kan een duw in de rug zijn, maar de •verantwoordelijkheid voor leren blijft toch bij de medewerker zelf. Als jouw partner afhaakt, betekent dit niet dat ook jouw leerproces stopt. Laat na elke sessie nog even wat stoom af bij •elkaar: doe een korte nabespreking (de rit naar huis kan heel leerrijk zijn).

4. verankeren

Tijdens en na de opleiding sta je samen ook sterker bij het toepassen van nieuwe kennis en vaardigheden in je eigen praktijk. Je vindt elkaar bij problemen, en houdt elkaar alert bij de implementatie.

kom kort na de opleiding terug samen. Overloop je leer-doelen, en ga na of je ze bereikt hebt. geef ook aan waar de meerwaarde van het duoleren zat.

Bespreek met elkaar hoe je het geleerde gaat implemente-ren in het team of de organisatie. Bespreek waar de kansen liggen, en hoe je hiermee aan de slag zal gaan. Onderzoek hoe je elkaar hier bij gaat helpen om te implementeren.Als teamleider kan je het duoleren ook continueren op de werkplek: creëer contexten waar de duoleerders samen kunnen werken en leerervaringen kunnen delen. Duoleren kan ook uitmonden in twee nieuwe referentiepersonen in de organisatie.

15 leren doe je samen duoleren

[p.130] [p.131]

Page 67: ² [werving en selectie] zoek het juiste talent voor je team · • interview elkaar om patronen,thema’s in gebeur-tenissen te herkennen en de redenen ervoor te achterhalen. Hiervoor

meer over referentiepersonen > fiche 12 TOOL [cOMPETEnTIEOnTWIkkELIng]

tool [competentieontwikkeling]fiche 15 > duoleren

Lere

n do

e je

sam

en: d

uole

ren.

Lere

n do

e je

sam

en: d

uole

ren.

Lere

n do

e je

sam

en: d

uole

ren.

Een vorming of opleiding volgen is nog steeds een belang-rijke en vaak voorkomende vorm van leren. Je doet nieuwe kennis op, die je al dan niet in praktijk omzet. Het vertalen van wat je leert naar jouw organisatie is niet altijd evident. De methodiek van duoleren is een eenvoudige, maar goede manier om dit ‘vertaalwerk’ krachtiger te maken.

Met duoleren bedoelen we samen met een andere collega in een opleiding stappen en hiermee het eigen leerproces verbinden aan dat van een collega. Op die manier verhoog je het leerresultaat voor jou en je collega, maar ook voor de organisatie.

Ook als opleidingsbudgetten beperkt zijn, kan het toch zinvol zijn 2 collega’s te motiveren naar eenzelfde opleiding te gaan. niet vrijblijvend, maar om elkaars leerproces te ver-sterken. Vanuit organisatieperspectief verhoogt de ‘return on investment’. Eén plus één is alweer eens meer dan twee! Vier V’s geven aan hoe je te werk kan gaan.

1. verbinden

Als teamleider heb je zicht op de leerdoelen van jouw medewerkers. Misschien zijn er POP’s of leerafspraken gemaakt. Stel aan medewerkers die dezelfde leerdoelen hebben, het idee van duoleren voor. Dit kunnen medewer-kers uit jouw team zijn, maar ook uit andere teams van jouw organisatie. Overleg dus met je collega-teamleiders.Duoleren kan per twee, maar ook met meer. Belangrijk is dat medewerkers er expliciet voor kiezen om samen te leren. Het is dus een bewuste keuze, niet louter gebaseerd op toevalligheid of praktische overwegingen, al is dat ook vaak meegenomen.

Leren vraagt uitdaging, maar vraagt ook altijd een voldoen-de veilige omgeving. Als je van mensen verwacht dat ze samen gaan leren, wees er dan alert voor dat mensen elkaar die veiligheid kunnen of willen bieden. Een duo waar enige vorm van concurrentie een rol speelt, is geen goede start voor duoleren

Duo-opleidingen zijn zinvol als dezelfde (vaak open) oplei-ding gevolgd wordt, eventueel zelfs op een ander tijdstip. De inhoud bindt elkaar.

2. voorbereiden

Vraag aan de ‘duoleerders’ om hun leerdoelen met elkaar te delen. Wat willen ze leren, en waarom? Wat zijn de ver-wachtingen van de opleiding? Zorg dat leervragen helder zijn voor elkaar, en dat duoleerders ook aangeven waarin ze elkaar gaan ondersteunen. Dit kan bij het toepassen van wat geleerd is in de praktijk, bij de verwerking van de theorie… Eventueel kan nu al afgesproken worden wat op de werkvloer het resultaat van de opleiding zal zijn, en hoe daar naar toe gewerkt wordt.

Je kan ook praktische afspraken maken (carpooling, back-up bij onverwachte afwezigheid, …)

3. vorming

Met twee ga je tijdens de opleiding ook sneller leren. Omdat elk vanuit zijn eigen context kijkt, pikt de één misschien an-dere informatie op dan de ander. Dit maakt dat je comple-mentair kan leren.

Met twee blijft de informatie langer en beter aanwezig. Je gaat de informatie nabespreken, je kan erover van gedach-ten wisselen, op die manier kom je vaak tot andere, betere inzichten in de verkregen informatie. En zo kan je sneller de kennis en vaardigheden vertalen naar jullie organisatie: wat zou kunnen werken, en wat minder?

Hou elkaar scherp en alert: met twee leg je ongemerkt een’ lichte sociale druk’ op de ander om fysiek en mentaal aan-wezig te zijn bij de opleiding.

tipsVertel de begeleider van de vorming over het ‘duole-•ren’. Maak duidelijk wat voor jullie de meerwaarde is.

Wees geen Siamese tweeling. ga beter niet naast •elkaar zitten, maar verspreid je in de groep, op die manier haal je meer uit het delen van ervaringen met anderen. Vat wat je leerde samen voor je collega, dit veran-•kert de kennis van de ene en versnelt het leren van de andere.Als je de training op verschillende momenten volgt : •neem dan ook de praktijkvragen van de ander mee naar je eigen training. Wissel je persoonlijke nota’s met elkaar uit. Zo ont-•dek je andere klemtonen en andere nuances.Duoleren kan een duw in de rug zijn, maar de •verantwoordelijkheid voor leren blijft toch bij de medewerker zelf. Als jouw partner afhaakt, betekent dit niet dat ook jouw leerproces stopt. Laat na elke sessie nog even wat stoom af bij •elkaar: doe een korte nabespreking (de rit naar huis kan heel leerrijk zijn).

4. verankeren

Tijdens en na de opleiding sta je samen ook sterker bij het toepassen van nieuwe kennis en vaardigheden in je eigen praktijk. Je vindt elkaar bij problemen, en houdt elkaar alert bij de implementatie.

kom kort na de opleiding terug samen. Overloop je leer-doelen, en ga na of je ze bereikt hebt. geef ook aan waar de meerwaarde van het duoleren zat.

Bespreek met elkaar hoe je het geleerde gaat implemente-ren in het team of de organisatie. Bespreek waar de kansen liggen, en hoe je hiermee aan de slag zal gaan. Onderzoek hoe je elkaar hier bij gaat helpen om te implementeren.Als teamleider kan je het duoleren ook continueren op de werkplek: creëer contexten waar de duoleerders samen kunnen werken en leerervaringen kunnen delen. Duoleren kan ook uitmonden in twee nieuwe referentiepersonen in de organisatie.

15 leren doe je samen duoleren

[p.132] [p.133]

Page 68: ² [werving en selectie] zoek het juiste talent voor je team · • interview elkaar om patronen,thema’s in gebeur-tenissen te herkennen en de redenen ervoor te achterhalen. Hiervoor

meer over referentiepersonen > fiche 12 TOOL [cOMPETEnTIEOnTWIkkELIng]

tool [competentieontwikkeling]fiche 15 > duoleren

Lere

n do

e je

sam

en: d

uole

ren.

Lere

n do

e je

sam

en: d

uole

ren.

Lere

n do

e je

sam

en: d

uole

ren.

Een vorming of opleiding volgen is nog steeds een belang-rijke en vaak voorkomende vorm van leren. Je doet nieuwe kennis op, die je al dan niet in praktijk omzet. Het vertalen van wat je leert naar jouw organisatie is niet altijd evident. De methodiek van duoleren is een eenvoudige, maar goede manier om dit ‘vertaalwerk’ krachtiger te maken.

Met duoleren bedoelen we samen met een andere collega in een opleiding stappen en hiermee het eigen leerproces verbinden aan dat van een collega. Op die manier verhoog je het leerresultaat voor jou en je collega, maar ook voor de organisatie.

Ook als opleidingsbudgetten beperkt zijn, kan het toch zinvol zijn 2 collega’s te motiveren naar eenzelfde opleiding te gaan. niet vrijblijvend, maar om elkaars leerproces te ver-sterken. Vanuit organisatieperspectief verhoogt de ‘return on investment’. Eén plus één is alweer eens meer dan twee! Vier V’s geven aan hoe je te werk kan gaan.

1. verbinden

Als teamleider heb je zicht op de leerdoelen van jouw medewerkers. Misschien zijn er POP’s of leerafspraken gemaakt. Stel aan medewerkers die dezelfde leerdoelen hebben, het idee van duoleren voor. Dit kunnen medewer-kers uit jouw team zijn, maar ook uit andere teams van jouw organisatie. Overleg dus met je collega-teamleiders.Duoleren kan per twee, maar ook met meer. Belangrijk is dat medewerkers er expliciet voor kiezen om samen te leren. Het is dus een bewuste keuze, niet louter gebaseerd op toevalligheid of praktische overwegingen, al is dat ook vaak meegenomen.

Leren vraagt uitdaging, maar vraagt ook altijd een voldoen-de veilige omgeving. Als je van mensen verwacht dat ze samen gaan leren, wees er dan alert voor dat mensen elkaar die veiligheid kunnen of willen bieden. Een duo waar enige vorm van concurrentie een rol speelt, is geen goede start voor duoleren

Duo-opleidingen zijn zinvol als dezelfde (vaak open) oplei-ding gevolgd wordt, eventueel zelfs op een ander tijdstip. De inhoud bindt elkaar.

2. voorbereiden

Vraag aan de ‘duoleerders’ om hun leerdoelen met elkaar te delen. Wat willen ze leren, en waarom? Wat zijn de ver-wachtingen van de opleiding? Zorg dat leervragen helder zijn voor elkaar, en dat duoleerders ook aangeven waarin ze elkaar gaan ondersteunen. Dit kan bij het toepassen van wat geleerd is in de praktijk, bij de verwerking van de theorie… Eventueel kan nu al afgesproken worden wat op de werkvloer het resultaat van de opleiding zal zijn, en hoe daar naar toe gewerkt wordt.

Je kan ook praktische afspraken maken (carpooling, back-up bij onverwachte afwezigheid, …)

3. vorming

Met twee ga je tijdens de opleiding ook sneller leren. Omdat elk vanuit zijn eigen context kijkt, pikt de één misschien an-dere informatie op dan de ander. Dit maakt dat je comple-mentair kan leren.

Met twee blijft de informatie langer en beter aanwezig. Je gaat de informatie nabespreken, je kan erover van gedach-ten wisselen, op die manier kom je vaak tot andere, betere inzichten in de verkregen informatie. En zo kan je sneller de kennis en vaardigheden vertalen naar jullie organisatie: wat zou kunnen werken, en wat minder?

Hou elkaar scherp en alert: met twee leg je ongemerkt een’ lichte sociale druk’ op de ander om fysiek en mentaal aan-wezig te zijn bij de opleiding.

tipsVertel de begeleider van de vorming over het ‘duole-•ren’. Maak duidelijk wat voor jullie de meerwaarde is.

Wees geen Siamese tweeling. ga beter niet naast •elkaar zitten, maar verspreid je in de groep, op die manier haal je meer uit het delen van ervaringen met anderen. Vat wat je leerde samen voor je collega, dit veran-•kert de kennis van de ene en versnelt het leren van de andere.Als je de training op verschillende momenten volgt : •neem dan ook de praktijkvragen van de ander mee naar je eigen training. Wissel je persoonlijke nota’s met elkaar uit. Zo ont-•dek je andere klemtonen en andere nuances.Duoleren kan een duw in de rug zijn, maar de •verantwoordelijkheid voor leren blijft toch bij de medewerker zelf. Als jouw partner afhaakt, betekent dit niet dat ook jouw leerproces stopt. Laat na elke sessie nog even wat stoom af bij •elkaar: doe een korte nabespreking (de rit naar huis kan heel leerrijk zijn).

4. verankeren

Tijdens en na de opleiding sta je samen ook sterker bij het toepassen van nieuwe kennis en vaardigheden in je eigen praktijk. Je vindt elkaar bij problemen, en houdt elkaar alert bij de implementatie.

kom kort na de opleiding terug samen. Overloop je leer-doelen, en ga na of je ze bereikt hebt. geef ook aan waar de meerwaarde van het duoleren zat.

Bespreek met elkaar hoe je het geleerde gaat implemente-ren in het team of de organisatie. Bespreek waar de kansen liggen, en hoe je hiermee aan de slag zal gaan. Onderzoek hoe je elkaar hier bij gaat helpen om te implementeren.Als teamleider kan je het duoleren ook continueren op de werkplek: creëer contexten waar de duoleerders samen kunnen werken en leerervaringen kunnen delen. Duoleren kan ook uitmonden in twee nieuwe referentiepersonen in de organisatie.

15 leren doe je samen duoleren

Innovatie

Project comPlead

Kattenberg 9 - 9000 Genttel. 09/269 98 23 [email protected] - www.complead.be

Dit vormingsaanbod kadert in het ESF-project COMPLEAD, met als focus competentie- en talent-gericht leidinggeven voor (team)leiders uit social profit organisaties.

Complead is een ESF project met als promotor de Arteveldehogeschool, in partnerschap met VCOK vzw.

Innovatie

Project comPlead

Kattenberg 9 - 9000 Genttel. 09/269 98 23 [email protected] - www.complead.be

Dit vormingsaanbod kadert in het ESF-project COMPLEAD, met als focus competentie- en talent-gericht leidinggeven voor (team)leiders uit social profit organisaties.

Complead is een ESF project met als promotor de Arteveldehogeschool, in partnerschap met VCOK vzw.

[BASIS-DOCUMENT]

22 23

COLOFON

Redactie

Agnes Biltris, Hogeschool Gent / Dirk Brants, VCOK vzw/

Brecht De Schepper, Arteveldehogeschool / Katrien

Rogiest, Arteveldehogeschool/ Joke Van den Branden,

Arteveldehogeschool

Realisatie

concept, vormgeving, copywriting en opmaak: DAVANS

(katrien/liselotte/vanessa)

Met dank aan

Deze toolbox is gebaseerd op de input en leervragen van

50 leidinggevenden en een expertengroep.

Voor meer info en bronverwijzingen:

zie www.complead.be

© Alle rechten voorbehouden. Dit materiaal wordt uitsluitend aangeboden voor persoonlijk gebruik. Niets uit

deze publicatie mag worden verveelvoudigd of openbaar gemaakt zonder vooraf-gaande schriftelijke toestemming van de auteurs.

[p.134]