wereld vandaag interview special groep 2

18
Interview Special vrijdag 21 oktober

Upload: wereld-vandaag

Post on 07-Mar-2016

215 views

Category:

Documents


1 download

DESCRIPTION

De Wereld Vandaag Interview Special van de Workshop Journalistiek groep 2. Erasmus Universiteit Rotterdam

TRANSCRIPT

Page 1: Wereld Vandaag Interview Special Groep 2

Interview Special vrijdag 21 oktober

Page 2: Wereld Vandaag Interview Special Groep 2

‘KEET’

Midden in de recessie begon Sabine Mutsaerts haar eigen bedrijf. Samen met een

vriendin richt ze te koop staande huizen in om de verkoop te stimuleren.

Sabine Mutsaerts (28) is eigenaresse van “KEET, styling and organizing”. Samen met Emilie

van Eck richten zij woningen in die te koop staan. Het doel is dat het interieur met een

neutrale en warme uitstraling een zo groot mogelijke groep aanspreekt. Naast het inrichten

van modelwoningen adviseren en begeleiden ze ook de inrichting van huizen, kantoren,

hotelkamers, vakantiehuizen of horecagelegenheden. In het programma ‘Huizenjacht’ van

SBS6, maken ze elke week een item waarin ze in verschillende plekken in Nederland zijn om

het interieur van mensen her in te richten.

Na een jaar gewerkt te hebben voor “Mart Visser Haute Couture”, was Sabine opzoek

naar een nieuwe baan. Op dat moment vroeg Emilie of zij met haar wilde werken. Emilie had

een keer een makelaar over de vloer gehad die vond dat ze haar huis zo leuk had ingericht.

Hier kwam de vraag uit voort of zij niet zijn huizenbestand van stylingadvies wilde voorzien.

“Wat is er nou leuker dan binnenkijken bij andere mensen en je ook nog met de inrichting te

mogen bemoeien?” , zegt Mutsaerts. Ze vertelt hoe ze bij een kop koffie de eerste plannen

voor hun bedrijf hebben bedacht. Ze zijn allebei creatief, makkelijk en opgewekt. Samen zijn

ze aan het werk gegaan met een wederzijds vertrouwen en loyaliteit. Met een investering van

een paar duizend euro spaargeld zijn ze naar de Kamer van Koophandel gestapt. “We keken

elkaar met grote ogen aan toen die meneer vroeg hoeveel winst we dachten te maken het

eerste jaar. We zijn met een makelaarskantoor gaan samenwerken en toen is het balletje gaan

rollen”. De financiële crisis kwam voor hun als een kans. “In deze moeilijk tijd hebben veel

woningen iets extra nodig om verkocht te worden. Laatst hebben we een woning aangepakt

die al zeven maanden in de verkoop stond. Binnen vier dagen was het huis verkocht, boven de

vraagprijs. Een groter compliment kan je niet krijgen”.

Iets wat ze vervelend vindt om te doen is kritiek geven op het interieur van mensen

“Soms is het lastig kritiek te geven, want het is toch iemands persoonlijke smaak. Uiteindelijk

hebben we allebei hetzelfde doel: het huis moet verkocht.” Ook zijn er soms lastige klussen

met weinig tijd om een project af te krijgen. De tijdsdruk is er bijna altijd en dat kan ervoor

zorgen dat ze ook concessies moeten doen. “Wij zijn super kritisch en niet snel tevreden,

soms rijden we voor één lamp weer terug naar een winkel die op een uur rijden van

Page 3: Wereld Vandaag Interview Special Groep 2

Amsterdam ligt.

Er zijn zeker projecten die er anders uit zouden zien als we langer de tijd hadden gehad.

Gelukkig hebben we nooit klachten gehad van opdrachtgevers. Tot nu toe hebben we aan het

eind van elk project gezegd: konden we dit huis maar houden”.

De eerste opdracht die Sabine met Emilie deed, was van makelaar Rik Bisschof van

Heemskerk vd Makelaardij De Nederlanden. Hij biedt verkoopstyling aan als extra dienst.

Voor zijn kantoor stileerden ze al eerder huizen die verkocht moesten worden. Vervolgens

vroeg hij of ze ook leegstaande objecten wilde inrichten. Dat hadden ze nog niet gedaan en

vonden ze uiteraard een leuke uitdaging. Van hieruit zijn ze verder gegroeid en is KEET nu

voor de meeste projecten bezig met het inrichten van modelwoningen. “Wij zijn heel erg

afhankelijk van onze connecties. Gelukkig kende ik toen we begonnen al een paar makelaars

in Amsterdam die ik kon benaderen en gelukkig open stonden voor onze diensten. We hebben

geïnvesteerd in echt mooie meubels, we hebben een eigen stijl en werken snel”.

Het afgelopen jaren heeft de verkoopstyling zich enorm ontwikkeld in Nederland. Er

zijn inmiddels allerlei cursussen en workshops. Veel vrouwen vinden dit werk leuk om te

combineren met hun gezin en zien het ook als hobby. KEET heeft behoorlijke concurrentie

gekregen. “Wat ons zo sterk maakt is dat we met z’n tweeën zijn, we zijn jong en redelijk

onafhankelijk. Niet geheel onbelangrijk is dat we inmiddels een goed netwerk hebben van

makelaars en project ontwikkelaars die vast met ons werken. We hebben een paar vaste

klanten waar we veel voor mogen doen. Er komen nog steeds altijd nieuwe klanten bij die via

via over ons horen. De dag na de Amsterdamse makelaars borrel worden we bijvoorbeeld

altijd gebeld door nieuwe makelaars of projectontwikkelaars.

“Het leukste project wat we gedaan hebben? Ik ben het meest trots op het project in

New Amsterdam, op de zuidas. Hier mochten we vier appartementen inrichten in vier

verschillende stijlen, een 'witte', een 'natuurlijke', een 'blingbling' en een zakelijke. Bij dit

project was het budget groot genoeg voor de mooiste meubels, verlichting, gordijnen en

kunst. De inspiratie haalt ze overal vandaan, zo staat ze wel eens bij mensen door het raam te

kijken omdat ze een mooie kleur verf op de muur ziet.

Tussen het bedenken van het concept KEET en het opstarten van het bedrijf, heeft niet

veel tijd gezeten. En dat terwijl het beginnen van een eigen onderneming de nodige spanning

met zich meebrengt. “Omdat we van de een op de andere dag zijn begonnen was er niet echt

tijd om stil te staan bij wat er allemaal komt kijken bij een eigen bedrijf.. Voor ons is dat

misschien ook wel heel goed geweest, anders waren we misschien wel niet begonnen! Het feit

dat je volledig afhankelijk bent van jezelf is soms wel spannend. Je bent zelf als enige

Page 4: Wereld Vandaag Interview Special Groep 2

verantwoordelijk voor je inkomen, nieuwe projecten, resultaat van modelwoningen etc..”

De creativiteit van het werk en de samenwerking met Emilie hebben de doorslag

gegeven, vanaf het begin af aan hebben ze enorm veel plezier in wat ze doen. “We zitten

enorm op één lijn maar kunnen elkaar ook goed aanvullen. Het helpt natuurlijk ook dat we

veel aanvragen hebben, klanten tevreden zijn, geen dag hetzelfde is, en creatief bezig zijn. Ik

kan me geen leukere baan bedenken!”

Kijkend naar de toekomst is KEET nog lang niet klaar met zich verder te ontwikkelen.

We barsten van de plannen en dromen! We willen van Keet een bedrijf maken wat 'iedereen'

kent en waar je niet omheen kan. Een soort platform met alles op het gebied van interieur en

lifestyle. Misschien een eigen tv-programma waarin we mensen blij maken met een nieuw

interieur, een beetje in de richting van ‘Huizenjacht’. Een accessoire lijn, (web)Winkel, Een

Keet Café waar je alles wat je ziet kan kopen? The sky is the limit, maar wel alles op z'n tijd!”

 

Page 5: Wereld Vandaag Interview Special Groep 2

Het beste van oma in een moderne tijdROTTERDAM- Het win-keltje van Granny´s Finest zit verstopt op de Meent. De bank met gebreide sjaals en een kleine open haard vul-len de winkel. Hier werken de vrienden Niek van Hengel en Jip Pulles aan hun nieuwe project dat deze maand van start ging: Granny´s Finest. Granny´s Finest is een mo-demerk die een sociaal maat-schappelijk probleem probeert op te lossen. Jonge ontwerpers worden gekoppeld aan dames op leeftijd, oftewel de gran-nies, die het ontwerp breien. Op deze manier komen ze uit een sociaal isolement en krij-gen jonge ontwerpers de kans om op een goedkope manier hun kleding te produceren. Niek en Jip kennen elkaar van de studie Retail Man-agement op de Hogeschool Rot-terdam. Niek is vervolgens verder gegaan met Bedrijfskunde aan de Erasmus Universiteit. Het plan voor Granny’s Finest hebben zij samen gemaakt. Niek vertelt, “Het is ontstaan toen ik bij mijn opa op bezoek kwam, die zat in een verzorgingstehuis. Ik kwam daar regelmatig en daar zat dan altijd een dame heel enthousiast te bre-ien. Ik vroeg dan aan haar wat het moest worden, en voor wie maak je het? Het was ongeveer dezelfde periode als nu en het begon wat kouder te worden, ik wilde eigen-lijk ook wel een gebreide sjaal van mijn oma. Toen nam ik mijn oma dezelfde dag nog mee naar de wol-winkel en die heeft toen een sjaal gebreid. Zo zijn er natuurlijk heel veel senioren in dezelfde positie, die in een verzorgingstehuis zitten en graag breien maar niet echt ie-mand hebben om het voor te doen, terwijl ze het juist heel leuk vinden en goed kunnen. En daar hebben we nu een mooi project voor gestart.” Jip is afgestudeerd in zelfstandig ondernemen en had al een bedrijfsplan gemaakt voor zijn scriptie. Hier hebben zij later het bedrijfsplan voor Granny’s Fin-est van gemaakt. Niek heeft hen opgegeven voor de ondernemer-swedstrijd ‘Enterprize’. Hier kwamen leuke reacties op en toen wisten ze dat ze goed zaten. Jip had contacten bij Laurens, een van de grootste aan-bieders van zorg aan huis in Rot-terdam. Bij Laurens waren zij erg

enthousiast over het plan en heb-ben zij meegewerkt aan een com-municatieplan. Er zijn toen 1000 flyers verspreid in de omgeving van het centraal liggende verzorg-ingstehuis en zij hebben 2 pre-sentaties gehouden. “Er kwamen veel mensen op af. Vooral vrou-wen natuurlijk, maar mannen zijn ook gewoon welkom. Ja, het zou wel mooi zijn om een sjansman er tussen te hebben “, lacht Jip. Volgens Niek zijn er zijn 2,6 miljoen mensen in Ned-erland die lijden onder eenzaam-heid. Ruim een miljoen daarvan valt onder de leeftijdscategorie van de granny’s. Verzorgingstehui-zen proberen deze eenzaamheid te voorkomen maar hebben last van de bezuinigingen. “Laurens had voor de crisis acht medewerkers om activiteiten te begeleiden, en nu zijn dat er twee. Dus juist ini-tiatief van buitenaf wordt door zor-ginstellingen in het algemeen op prijs gesteld”, zegt Niek. “De een-zaamheid kan bestreden worden door te zorgen dat deze mensen ergens bij horen en door hun tal-enten en creativiteit te stimuleren”.“In eerste instantie waren er 30 aanmeldingen, maar uiteindelijk viel er een aantal af door bi-jvoorbeeld medische oorzaken, de een vond toch het niveau te hoog, of had er toch geen zin in.”Er waren van te voren geen eisen gesteld aan het niveau van het bre-ien. Niek en Jip gingen ervan uit dat de dames het breien nog wel onder de knie hadden, zij hadden dit im-mers geleerd op de huishoudschool. Daarnaast hebben zij ontwerpen van verschillende niveau’s, begin-nende breiers kunnen een stropdas-je breien en gevorderden kunnen een sjaal of tas maken. De dames zijn zelf heel enthousiast en nemen het werk heel serieus. “Die dames leren het zichzelf eigenlijk, als ze vragen hebben over patronen bel-len ze elkaar op of ze vragen het aan onze ontwerpsters”, zegt Jip. “Er ligt een heel groot risico bij de dames in. Hebben ze wel de juiste kwaliteit? Maar het blijkt nu we zijn gestart dat juist zij het oplos-send vermogen te hebben binnen het project. Ze zijn allemaal heel enthousiast en ze werken echt kei-hard. Mevrouw Bakker kwam bi-jvoorbeeld niet uit het patroon en kon er een nacht niet van slapen.” Het vinden van ontwer-pers die affiniteit met wol hebben was een lastigere klus. Tegen-woordig breien ontwerpers niet zelf meer en gebeurt alles machi-naal. Maar uiteindelijk hebben

Niek en Jip twee ontwerpsters gevonden, een is net afgestudeerd aan de Amsterdam Fashion Insti-tute en de andere aan de Willem de Kooning Academie in Rotter-dam. Op donderdagmiddag komt het hele team, de ontwerpsters, de fotograaf, de communicatieman en de styliste en de dames bijeen in het verzorgingstehuis om de gang van zaken te bespreken. Deadlines zijn niet nodig voor de grannies, want zij zijn heel enthousiast. De producten zijn wat aan de prijzige kant. De prijs cate-gorie varieert van 29,95 tot 129,95. Het pronkstuk van de winkel is de gebreide tas van mevrouw Groen. Zij heeft 2 weken aan deze tas gew-erkt en de tas is van goede kwaliteit wol gemaakt. Iedere sjaal of tas heeft een label met de naam van de granny die het gemaakt heeft. Het is in de toekomst de bedoeling dat de koper een kaartje stuurt naar de granny om haar te bedanken. Maar dit proces is nog in ontwikkeling. Wat krijgen deze dames voor hun werk? “Alle inkomsten die we genereren gaan weer terug naar het hele team, zowel naar het jonge talent maar ook naar de grannies. Bij de grannies kan je dat zien in een gemeenschap-pelijk uitje, dan gaan we bijvoor-beeld naar het theater. Zij vinden het heel belangrijk om samen te zijn en om betrokken te zijn bij het

project. Dus we zorgen dat ze met de mooiste wol kunnen werken. Op die manier kunnen ze sociale contacten opdoen maar ze krijgen er niet echt geld voor.” De dames zitten daarom niet vast aan een contract. Als zij om een keer haar werk niet kan doen, zitten hier geen gevolgen aan. Zij krijgen niet in salaris uitbetaald omdat dit, volgens Niek, een grote adminis-tratieve rompslomp met de belast-ing meebrengt. Daarnaast zitten de grannies hier niet op te wachten. “Ze doen het om het samen zijn”. In de toekomst willen Niek en Jip graag uitbreiden naar andere zorginstellingen. Volgens Niek staat ‘bewustzijn’ centraal in deze tijd en hij denkt dat het modemerk ‘Granny’s Finest’ met een sociaal betrokken achtergrond kan groeien. “Waarom zou je voor 200 euro Nike schoenen kopen die door kinderen gemaakt worden, terwijl je met hetzelfde geld een kwalitatief goed product kan ko-pen met deze betrokkenheid?” De mannen hebben nog 3 weken te gaan in hun winkeltje op de Meent voordat de ruimte vrij moet komen. “Wellicht gaan we weer op zoek naar een eigen ruimte. Maar we hebben sowieso een webshop die we nog willen uitbreiden en we willen ook spullen verkopen via retail. Dat is toch wel de combi-natie waar we naar op zoek zijn.”

Page 6: Wereld Vandaag Interview Special Groep 2

Aankomend weekend is Eind-hoven het epicentrum van de-sign, tijdens de tiende Dutch Design Week. In de catego-rie Product Design zijn er 16 mannen en 5 vrouwen genom-ineerd voor de Dutch Design Awards. Mannen hebben de overhand. Toch zijn er diverse vrouwelijke vormgevers actief die internationaal succes geni-eten: Patricia Urquiola, Paola Navone maar ook de Neder-landse Hella Jongerius, Ineke Hans en Pieke Bergmans. Dit was een eeuw geleden nog an-ders. Bovendien was er weinig tot geen inzicht in de rol van vrouwen in de vormgeving. Marjan Groot bracht daar met haar publicatie Vrouwen in de vormgeving in Neder-land 1880 – 1940 verandering in.

Door PRISCILLA DE PUT-TER. ROTTERDAM. Als kunsthis-toricus heeft ze verschillende publicaties op haar naam staan. Vormgeving behoort tot haar vakgebied en in een van haar laatste publicaties richt Marjan Groot (1959) zich op de rol van vrouwen in de vormgeving, in de periode 1880 – 1940. Een onderwerp waar tot op heden weinig aandacht aan is besteed, terwijl het een periode betreft waarin de emancipatie van vrou-wen grote vooruitgang boekte. “Vrouwen zijn gemarginali-seerd, ze werden niet de moeite waard gevonden” aldus Groot. Ze geeft sinds 1990 kunstni-jverheid colleges aan de Uni-versiteit Leiden. Een van haar laatste publicaties leent zich ook voor vrouwen- en genderstud-ies. “Stereotype rollen worden steeds weer benadrukt. Ik ben benieuwd naar wat er aan deze rollen ten grondslag ligt” zegt Groot over de reden van haar onderzoek. In haar kamer aan het Leidse Rapenburg sieren designpost-ers de muur, ze tonen een over-zicht van belangrijk modern

“Vrouwelijke vormgeving werd toen niet de moeite waard gevonden” Kunsthistoricus Marjan Groot over de rol van vrouwen in de vormgeving

design. Haar overvolle boeken-kast getuigt van passie voor de vormgeving. Haar eigen boek, Vrouwen in de vormgeving in Nederland 1880 – 1940 (2007), ligt op tafel.

“Het is een uit de hand gelopen onder-zoek!”Hoe is het vandaag de dag gesteld met de rol van de vrouw binnen de toegepaste kunst? “Er is een handvol suc-cesvolle Nederlandse ontwerp-sters zoals Hella Jongerius en Claudia Jongstra. Toch zit er naar mijn mening nog te weinig beweging in de ontwikkeling van de rol van vrouwen. Er zijn nu wel meer opgeleide vrouwen en de vrouw wordt als gelijke behandeld, maar in Nederland voeren mannen nog steeds de boventoon. Gelukkig is het wel een gunstige tijd voor typische ‘vrouwendingen’ in de vorm-geving. Decoratie, ornamentiek en textielkunst zijn weer geoor-loofd en zelfs populair. Dit komt de rol van de vrouw binnen de vormgeving ten goede.” Hoe kan het dat de rol van vrouwen in de vormgeving tussen 1880 – 1940 zo lang onderbelicht is gebleven, terwijl de emancipatie toen grote vooruitgang boekte? “Er bestaat nog steeds de onbe-wuste norm dat mannen de kun-stgeschiedenis bepalen. Zowel mannen als feministes krijgen de kriebels van handwerk, het is typisch vrouwelijk en daarom zwakker. Typisch vrouweli-jke kunsten, zoals textielkunst, werden minderwaardig bev-onden en daarom buiten be-schouwing gelaten. Gelukkig is er in de archieven nog genoeg informatie terug te vinden over deze vrouwen en hun kunst-werken.”

Hoe bent u tot die ontdekking

Cover van Vrouwen in de Vormgeving door Marjan Groot (2007).

gekomen? Ze lacht. “Eigenlijk is het een uit de hand gelopen onderzoek, maar toen ik een-maal bezig was wilde ik alles naar boven krijgen. Ik onder-zocht destijds de iconografie van dieren in de toegepaste kunst. In het RKD – het Rijks-bureau voor Kunsthistorische Documentatie – zocht ik naar informatie over een bepaalde ontwerper. Hij bleek samen te werken met zijn zus. Ik vroeg me toen af hoe uniek de rol van de vrouw hierbij was en kwam tot de ontdekking dat ik haar rol niet in een context kon plaatsen, ik wist er te weinig vanaf. De rol van de vrouw binnen de toege-paste kunst in die periode was nog nooit geïnventariseerd!” Ze kijkt me half lachend en half verbaasd aan, alsof ze opnieuw tot deze bizarre conclusie komt.

Tijdens het gesprek pakt ze er een aantal boeken bij, waar-onder haar eigen publicaties. Vol trots toont ze me de kunst-werken die erin staan; allemaal door vrouwen gemaakt. “Ja, dit is toch wel een heel leuk boekje geworden,” concludeert ze.

Heeft u persoonlijke favori-eten? Ze denkt na, terwijl ze me op een aantal geborduurde werken wijst, maar besluit dat ze geen favorieten heeft. “Ik mag van mezelf geen voorkeur hebben, omdat ik dan een be-paald criterium moet aanleggen.

Dat mag niet als je onderzoek doet. Ik kan de werken niet op esthetisch vlak beoordelen. Het gaat mij erom ze in een context te plaatsen en daar is een objec-tieve blik voor nodig. Ik zie het zo: de vrouwelijke kunstenaars die tussen 1880 tot 1940 hun werken exposeerden en terug zijn te vinden in de archieven, zijn al door een bepaalde selec-tie heen. Ze werden in hun ei-gen tijd goed genoeg bevonden, daar gaat het om.” Toch komt ze met een naam. “Voor Ans van Zeist heb ik bewondering. Zij heeft rond 1920 een aantal goede ontwerpen gemaakt voor een zilverfabriek. Helaas is er weinig werk van haar bekend want ze is uiteindelijk non ge-worden, ze hield het zware kun-stenaarsbestaan niet vol. Ik zie de moeilijkheden en de tragiek van die tijd wel. Een vrouweli-jke kunstenaar kon maar moe-ilijk overleven.”

“Een huwelijk be-tekende toen het einde van het kun-stenaarschap”Waarom kozen sommige vrouwen dan toch bewust voor die lijdensweg van het kunstenaarschap? Was het idealisme? “Ja. Ze hadden de kunst als ideaal en stelden alles in het teken van de kunst, ook het leven zelf. Ze verkozen bi-jvoorbeeld de kunst boven het huwelijk. Eenmaal gehuwd mochten ze hun werken niet meer tentoonstellen, geen ei-gen inkomen hebben. Men zou anders kunnen denken dat de man zijn vrouw niet kon on-derhouden, daarom was het not done.”

Dus het huwelijk betekende het doodvonnis voor de creativiteit? “In zekere zin wel. Vrouwelijke kunstenaars konden moeilijk overleven en traden daarom in het huwelijk.

Page 7: Wereld Vandaag Interview Special Groep 2

Carole Baijings en Stefan Scholten,winnaars van de Dutch Design Awards 2010 in de categorie “Best product autonomus design.” Het creatieve duo vormt ook in het dagelijks leven een stel. Ze kregen de award voor hun serviesgoed “Paper Table”. Dit jaar zijn ze wederom genomineerd. Dit keer in de categorie “Best consumer product” met hun Colour Carpets (tapijten) en bedtextiel voor het merk HAY.

Dat betekende vaak het einde van het kunstenaarschap. Dit is ook waarom deze kunstenares-sen en hun werken vandaag de dag niet meer bekend voor ons zijn.”

Misschien was het vinden van een creatieve partner hier wellicht een goede oplossing geweest? Er zijn momenteel een aantal succesvolle designduo’s actief, die ook in het dagelijks leven een stel vormen. Neem Scholten & Baijings, die vorig jaar een Dutch Design Award kregen. Of Studio Job (Job Smeets en Nynke Tynagel) en Van Eijk & Van der Lubbe, die onder andere voor Droog design ontwierpen. “Dat kan,” besluit Groot. “Het zou een interessant onderzoek zijn. Ook Charles & Ray Eames (en populair design-duo uit de jaren vijftig) zijn hier een goed voorbeeld van.

mannen en het in stand houden van deze typische rolverde-ling. Vrouwen zijn gemargin-aliseerd!” Groot is rechtop gaan zitten en praat harder dan een paar minuten geleden. Ze noemt de systematische buitensluiting van vrouwen belachelijk en li-jkt zich toch in de feministische denkbeelden te kunnen vinden, meer dan ze aanvankelijk wil toegeven.

Volgens mij bespeur ik daar toch wat feministische over-tuigingen... “Ja, door dit onder-zoek ben ik misschien toch wel iets meer feministe geworden.”

Pakt u dit onderzoek in de toekomst weer op of heeft u het afgesloten? “Ik wil graag ook nog over andere dingen schrijven, zoals symboliek bin-nen de vormgeving. Ik wil niet een bepaalde stempel opgedrukt krijgen. Al zal ik er denk ik nog

”Wilde u met uw onderzoek een grotere erkenning voor de rol van de vrouwen in de vormgeving bereiken? “Ik wilde vooral een compleet overzicht creëren. Ik wist van het bestaan van een aantal vrou-welijke kunstenaars maar deze werden bijna niet genoemd in overzichtswerken. Ze werden buiten de kunstgeschiedenis gelaten. Ik vond de algemene overzichten daarom te eenzij-dig en niet correct.”

De motivatie was dus meer historisch dan feministisch? “Jazeker! Ik ben in de eerste plaats kunsthistoricus. Maar ik vind het wel goed hoor, het feminisme,” voegt ze er snel aan toe. “Ze leggen de na-druk op het feit dat de bijdrage van vrouwen systematisch buitengesloten wordt. Het staat als een paal boven water dat feministen gelijk hebben over

wel op terug komen hoor, bi-jvoorbeeld door me te richten op de hedendaagse vrouwelijke ontwerper,” zegt ze terwijl ze voor zich uit tuurt. Ze lijkt al na te denken over een interessante invalshoek.

Zelf wordt Marjan Groot, net als de vrouwelijke kunstenaars die ze bewondert, ook gedreven door de kunst. Haar leven wijdt ze volledig aan de kunstweten-schap. Ze is wel getrouwd, maar heeft geen kinderen. “Dat is nooit een bewuste keuze gewe-est hoor, ik heb er gewoon nooit de tijd voor gehad.”

Meer weten?Van 22 tot en met 30 oktober staat Eindhoven in het teken van de Dutch Design Week.

Kijk op dutchdesignweek.nl of dutchdesignawards.nl voor meer informatie.

Page 8: Wereld Vandaag Interview Special Groep 2

Klassiek ballet is cool

Het is zondagochtend. De zon schijnt. Een perfecte dag voor een boswandeling met Ri-nus Sprong, bekend van o.a. het televisiepro-gramma The Ultimate Dance Battle. Rinus is een van de eerste choreografen/theatermakers die in Nederland Community Art heeft geïn-troduceerd.

Je draait al een aardige tijd mee in de theaterwereld? Kun je hier meer over ver-tellen?“Ik ben pas op mijn zeventiende begonnen aan de danserij. Pas met mijn negentiende ben ik aan de opleiding begonnen en al op mijn eenentwintigste zat ik bij het Neder-lands Dans Theater. Jiri Kylian zag mijn tal-ent en hij gaf mij een kans. Dit had ik nooit verwacht. Als je eenmaal bij een topgezels-chap hebt gedanst gaan er heel veel deuren voor je open. Ik kreeg een aanbieding uit Frankrijk om bij Théâtre Choréographique de Rennes te dansen. Daar ben ik op in ge-gaan. Zo is het allemaal begonnen.”

Eigenlijk heb je het begin van je carrière als danser te danken aan Jiri Kylian?“Zo zou je dat wel kunnen zeggen ja. Voor een deel dan. Altijd wilde ik het theater in, al vanaf dat ik vier jaar was. Dus dat wist ik wel. Alleen niet met dans, ik wilde eigenlijk meer ‘gewoon’ theater Toen kwam dans op mijn pad. Ik zat op de kleinkunstacademie, daar heb ik een jaar gezeten in de voorse-lectie samen met Albert Verlinden en Karin Bloemen in de klas. In dat jaar was ik meer met dans bezig. Ik kreeg een andere dansjuf en toen dacht ik ‘dans is eigenlijk wel goed voor mijn lijf, dan ontwikkelt dat lichaam een beetje’. Het was meer voor de training, niet voor de passie. Uiteindelijk greep het me zo dat het passie werd. Het grappige van mijn carrière is dat de meeste dansers be-ginnen als klassieke dansers en gaan daarna moderner dansen of ze gaan karakterrollen dansen. Bij mij was dat net andersom. Ik was al snel als karakter gecast. Ik was natuurlijk heel erg in theater geïnteresseerd en kon ook wel acteren. De meeste dansers hebben daar dan nog geen kaas van gegeten. De techniek van mijn dansen was dan misschien nog niet goed, maar het acteren wel. Daardoor werd ik al-tijd ingezet om de gek te spelen, of de oude

man. Dat was voornamelijk in het begin zo. Toen ik in Amerika bij onder andere de New York Dance Group kwam om te dansen zeiden de mensen daar, ‘Wauw, je moet klassiek gaan dansen!’, ondertussen was ik natuurlijk wel wat meer ontwikkeld qua kracht en techniek. Boven mijn der-tigste ging ik pas echte klassieke stukken dansen zoals de Notenkraker. Ik heb op een gegeven moment gekozen om niet meer in een gezelschap te dansen. Ik woonde nog in New York en ging toen meer show en caba-retachtige dingen doen en een beetje reg-isseren. En zo komt van het een het ander.”

Sinds 1996 heeft Rinus, samen met zijn echtgenoot Thom Stuart, passie en talent voor dans en theater gebundeld. Het resultaat: De Dutch Don’t Dance Division (DeDDDD). Doelstelling van DeDDDD is de samenwerking tussen amateurdansers en professionele dansers bevorderen en een groot en nieuw publiek voor dans te bereiken. Ook willen DeDDDD educa-tieve activiteiten op het gebied van dans stimuleren. De samenwerking tussen amateurs en professionals heet ook wel Community Art. Een van de grote Community Art projecten die Rinus en Thom met DeDDDD hebben gepro-duceerd is ‘De Notenkraker in de Grote

Kerk’. Deze voorstelling hebben ze vier opeenvolgende jaren, van 2006 tot en met 2009, tijdens de kerstdagen uitgevoerd. In de voorstelling werd het Notenkraker ballet van Tchaikovsky Tsjaikovski gedanst door amateur én professionele dansers van alle leeftijden. Het werd een groot suc-ces. Omdat de subsidies na vier keer ‘de Notenkraker’ niet meer toereikend genoeg waren zijn Rinus en Thom opzoek gegaan naar een nieuw ballet om op dezelfde manier uit te voeren. Daarom is met kerst 2010 de voorstelling ‘Abdallah en de Ga-zelle van Basra’ in première gegaan. Deze nieuwe voorstelling is gebaseerd op het werk van choreograaf August Bournonville en wordt gedanst op de muziek van de Deense componist Holger Simon Paulli. Ook in deze ‘Community art voorstelling’ van DeDDDD dansen amateurs en profes-sionals samen.

Ayla van Eekelen

“Daardoor werd ik altijd ingezet om de gek te spelen”

dankzij Rinus Sprong

Page 9: Wereld Vandaag Interview Special Groep 2

Je hebt samen met Thom Stuart DeD-DDD opgericht. Hoe zijn jullie op het idee gekomen?“In Amerika, waar ik anderhalf jaar heb gewoond en tien jaar lang op en neer heb gereisd, om onder andere te dansen, danste ik tien jaar lang als gastdanser bij een Notenkraker ballet. Daar werkte het zo dat je amateurdansers en professionele, oudere en jongere dansers allemaal door elkaar gooide. Dat was heel normaal daar, een soort traditie. Vervolgens hebben wij gezegd ‘laten we dat eens in Nederland proberen’. Niemand geloofde daarin. We hebben een soort ‘ding’ proberen te vinden dat er nog niet was in Nederland. Zo is DeDDDD eigenlijk ontstaan.”

Ondanks het succes, hebben jullie een nieuwe inkomstenbron moeten aan-boren, Crowdfunding. Kun je hier wat meer over vertellen?“Kijk, wij deden vier jaar lang de voorstel-ling ‘De Notenkraker in de Grote Kerk’ wat een mega succes was. Het verkocht aan het publiek, mensen wilden er aan mee doen, het zag er goed uit, het was een nieuwe pro-ductievorm in Nederland en het was een leerschool voor kinderen en voor aanstor-mend talent. Maar na vier jaar verwachten fondsen en sponsors dat je eens wat nieuws doet. Het moet altijd maar nieuw zijn. Het vernieuwende aan dit project was juist dat er iedere keer nieuwe mensen mee dansen en zich verder zouden ontwikkelen.Dus toen zijn we ‘Abdallah en de Gazelle van Basra’ gaan doen. Dat doen we nu voor de tweede keer, en het geld wordt dus weer minder. Men is zo snel uitgekeken op het project terwijl het publiek het nog steeds geweldig vindt. Het VSB fonds dat bij ons garant stond voor €60.000,- heeft minder te besteden en dus kunnen zij ons niets meer geven. Dan ben je toch mooi 60% van je sponsoring kwijt. Daarom zijn we onder andere begonnen met Crowdfund-ing. Het is daarbij de bedoeling dat een grote groep mensen die bekend is met het doel of project een financiële bijdrage doet en dat daarmee een grotere som geld opge-haald wordt. We zijn begonnen en hebben al meer dan 20% binnen van het bedrag dat wij met de Crowdfunding willen binnenha-len. Dus dat is wel heel leuk. De target is €10.000,- we hebben nu over de €2.000,- binnen. Het werkt dus wel, maar het is iets dat zich nog wel veel verder zou moeten ontwikkelen.”

In het voorjaar van 2011 was Rinus te zien in het televisieprogramma The Ultimate Dance Battle, op RTL5. In dit programma streden vijf topchoreografen geschoold in vijf verschillende dansstijlen, met hun team van vijf dansers, tegen elkaar. Naast hun eigen stijl moesten de choreografen ook dansen buiten hun eigen ‘comfort zone’ choreograferen. In dit programma trad Ri-nus als klassiek choreograaf op met als doel klassiek ballet weer op de kaart te zetten.

Met je optreden in de The Ultimate Dance Battle wilde je klassiek ballet weer ‘hip’ maken. Is dit gelukt?“Wat ik het mooiste vind van het hele tel-evisie gebeuren is dat je ziet dat er zoveel interesse voor ballet is gekomen. Kinderen op dansacademies zeggen ‘het is ineens cool dat ik aan ballet doe’. Mijn doel was het beeld dat men heeft rond ballet te ver-breken en dat is me echt helemaal gelukt.”

Op je website staat dat je in november choreografieën gaat maken voor het dansprogramma So You Think You Can Dance. Heeft RTL jou daar speciaal voor gevraagd?“De producent van The Ultimate Dance Battle had al gezegd dat hij in de toekomst graag nog eens met mij zou willen werken, misschien wel voor So You Think. Ook Dan Karaty (Amerikaans choreograaf ) zei ‘Yeah we’re going to work more together, I’m sure’ maar dat weet je nooit. Je moet altijd maar afwachten of het gaat lukken. En nu hebben ze me toch gevraagd. Eigenlijk was het nog een soort van geheim dat de dansers in de vijfde liveshow klassiek ballet moeten doen. Dat het geheim was wist ik ook niet toen ik het op mijn website zette. De klassieke choreografie moet een heel technisch en flitsend stuk worden. Maar hoe het allemaal precies gaat lopen weet ik nog niet.”

Hoe sta je tegenover alle danstalenten-jachten op televisie? Denk je dat hierdoor dans in Nederland aan populariteit wint, of dat het niveau misschien opgekrikt wordt?“Het dansniveau in Nederland was al heel erg hoog in de gezelschappen. Op amateur-niveau is er wel heel veel te winnen. Dans wordt absoluut populairder. Of het niveau hoger wordt weet ik niet. Maar moet het niveau altijd maar hoger en hoger worden? Moet dans altijd maar beter? Het wordt, in mijn ogen, soms te bedacht

en te abstract. Het is hetzelfde als cocktails maken. Een goede pina colada is heerlijk, maar moet je dan denken: we gaan nu nog dit en dat er bij doen, nog een cocktail dit nog een fruitje dat, nog een bloemetje, een plantje, een parasolletje? Op een gegeven moment denk ik, waarom? Waarom moet er nog meer? Want dit is al zo fantastisch lekker. Zo is het ook met dans. Experimen-teren is goed en moet ook zeker blijven be-staan, maar als iets goed is is het goed.”

Heb je nog plannen voor de toekomst?“Eigenlijk vinden wij (Rinus en Thom) het wel heel leuk om een soort eigen gezelschap te hebben. Misschien een bestaand gezelsc-hap overnemen of zo. De bestaande gezels-chappen doen allemaal een beetje hetzelfde als twintig jaar geleden, niet qua chore-ografie maar meer qua denken. Een gezelsc-hap hebben waarin je ook amateurs betrekt, zeg maar een beetje wat we nu doen, maar dan wel met een vaste structuur met meer vaste dansers waar je op kan bouwen. Dat willen we nog wel!”

“Kinderen op dansacademies zeggen: ‘Het is ineens cool dat ik aan ballet doe’ ”

De voorstelling Abdallah en de Gazelle van Basra is deze kerst te zien in het Lucent Dans Theater in Den Haag. Voor meer informatie over deze voorstelling of andere projecten van Rinus en DeDDDD: www.ddddd.nu .

Page 10: Wereld Vandaag Interview Special Groep 2

Wereld Vandaag 21 oktober 2011

BINNENLANDS NIEUWS IN DE WERELD VANDAAG

‘Dat is toch waar je het allemaal voor doet’

Een interview met filmregisseur André van Duren over zijn film De Bende van Oss.Al sinds hij zijn eerste filmpjes maakte en het vak leerde als regieassistent op de set van serie Het was-sende water, droomde hij van wat een paar weken geleden de openingsfilm werd op het Nederlands Film Festival: De Bende van Oss. Een op historische feiten gebaseerd misdaaddrama over een beruchte bende boeven en bandieten die vlak voor de Tweede Werel-doorlog roofde, stal en moordde zonder dat de Mare-chaussee hier iets aan kon doen. Niemand verlinkte elkaar, want “meh zwijge is Oss groat geworre”. Zelf is André van Duren, geboren en getogen in 1958 in het Brabantse dorpje Reek, vlakbij Oss, alles behalve zwijgzaam. Hij praat graag over zijn droomproject. De Bende van Oss lééft namelijk in Oss, ‘en dat is toch waar je het allemaal voor doet’, concludeert de trotse regisseur. ‘De film is dan precies geworden wat ik ervan gehoopt had.’ Een droomproject gerealise-erd.

Heeft U altijd al een film willen maken over Oss?Ja, zeker. Ik groeide op in Reek en ging naar school in Oss. Dus ik kreeg van jongs af aan verhalen te horen over de bende van Oss. Mijn vader was huis-schilder in Oss en hoorde daardoor van alles. Hij kwam met de spannendste verhalen thuis. Geen de-tails. Daar werd geheim-zinnig over gedaan. Maar het was genoeg om als klein kind spannend te vin-den. Sowieso groeide ik op in een milieu waarin een groot anti-Holland senti-ment heerste. Een hechte gemeenschap waar de Katholieke Kerk de baas was. Het huis van mijn opa stond ook in een overloop-gebied van de Maas, dat werd gebruikt om over-stromingen in Holland te voorkomen. Ik mocht ook nooit zeggen dat ik uit Hol-land kwam, maar uit Ne-derland.

En wanneer werd het plan concreet om hier een film over te maken?

Toen ik nog Nederlands studeerde in Nijmegen [later studeerde Van Du-ren nog Theaterweten-schap aan de Universiteit Utrecht, red.] raakte ik be-vriend met een jongen die ook uit Oss kwam en zijn vader wist echt heel veel van de Bende van Oss. Dus de interesse voor die ge-schiedenis bleef bestaan. Maar het was pas toen ik een aantal jaar regieas-sistent was, dat ik dacht dat er daadwerkelijk een speelfilm over het onder-werp in zou zitten.

Waarom heeft het dan zo lang geduurd voordat hij uiteindelijk werd ge-maakt?Zo’n twaalf jaar geleden heb ik met Egmond Film [vijf jaar geleden overge-nomen door Eyeworks, red.] een eerste poging gedaan om de boel rond te krijgen. We hebben toen subsidie gekregen voor de ontwikkeling van het script, maar zijn daarop vastgelopen. Ik was te-gelijkertijd bezig met een

ander project bij dezelfde producent, namelijk de film Mariken. De Bende van Oss liep vast en zoals dat dan gaat in de film, verdringt het ene project het andere. Maar dat was uiteindelijk ook een hele leuke film, die nog altijd op festivals wordt vertoond en bovendien de Gouden Kalf Publieksprijs won.

Uiteindelijk kwam de film er toch.Ja. Het was de eerste keer dat ik zelf een script heb geschreven. Dus ik heb eerst een jaar zelf aan het script gewerkt en ben er vervolgens mee naar Paul Jan Nelissen [schrijver van o.a. Van God Los, Oor-logswinter en TBS, red.] gestapt om het verder uit te werken.

Historisch feiten

André van Duren ziet er te-vreden uit als het gaat over

de receptie van zijn film in Oss. De film trekt daar al weken volle zalen en is een echte beleving onder de inwoners. In de lobby van de plaatselijk bioscoop is een kraampje opgezet waar boeken worden ver-kocht over het ‘echte ver-haal’ van de bende van Oss en door de speakers galmt carnavaleske muziek met woorden “we hebben mes-sen van een halve meter lang, loat ze mar komme godverdomme, we zijn niet bang!”. Na afloop van de film hebben mensen het over opnamelocaties en het merendeel van het publiek blijft tijdens het rollen van de aftiteling zitten om namen te ontdekken van mensen die ze kennen.

Toch klinken er ook ne-gatieve geluiden. ‘Histo-risch klopt er natuurlijk geen fuck van’, meldt één bezoeker. Ook in het Bra-bants Dagblad wordt de

historische accuraatheid in twijfel getrokken. Lich-telijk gepikeerd zegt Van Duren over dit laatste: Wat een nepjournalistiek is dat. Een journalist mag iets over de film zeggen, dus dan mag het ook anders-om. Tijdens een debat dat in Oss was georganiseerd, kwamen de enige kritische vragen van iemand van Brabants Dagblad, die zelf maar matig verstand van zaken heeft, waarna zij een artikel schrijven waarin staat dat er vanuit de zaal allemaal kritische vragen werden gesteld. Verder kreeg ik uit de zaal enkel complimenten.

Historicus Jos Smeets heeft ook een boek ge-schreven over de Bende van Oss, namelijk ‘De Affaire Oss’. Hij heeft ook kritiek op de histo-rische accuraatheid van de film en gebruikt ste-vige woorden als “Van

Door: Arnoud Goos

André van Duren op de set van‘De Bende van Oss’- Foto: IMDb

Page 11: Wereld Vandaag Interview Special Groep 2

BINNENLANDS NIEUWS IN DE WERELD VANDAAG

Duren glijdt af naar een uiterst bedenkelijk peil. Zijn verbeelding van de Marechaussee is karika-turaal en lachwekkend.” Wat vindt U hier van?Ik ben wel blij dat deze rel naar buiten ettert en zweert. Het is alleen maar publiciteit voor de film. Jos Smeets [naast schrijver van het boek, ook archief-beheerder van het Mare-chausseemuseum] stelt dat wij de Marechaussee niet goed verbeelden in de film, maar zelf weigert hij de ar-chiefstukken publiekelijk te maken. Daarmee maakt hij zijn eigen standpunt nogal verdacht. Ik vind het wel leuk dat na zoveel jaar de Marechaussee nog steeds een strijd voert met Oss. Ik dacht alleen maar ‘be-dankt Jos’.

Los van de Marechaussee is het natuurlijk wel zo dat U feiten samentrekt in Uw film.Ja, inderdaad. Maar een puur feitelijke verfilming van wat er is gebeurd moet je ook niet willen maken. Dan wordt het te veel een droge opeenstapeling van feiten. Als je te dicht bij de werkelijkheid blijft, zijn zaken bovendien vaak veel te specifiek en worden ze als ongeloofwaardig gezien. Ook kan de Osse bevolking door deze ano-nieme aanpak beter leven met zijn eigen geschiede-nis. Veel mensen uit Oss hebben nu hun medewer-king verleent aan de film en ik denk dat de film een eind heeft gemaakt aan de zwijgcultuur. Overle-venden en hun nageslacht zijn zelfs een beetje trots op hun geschiedenis. Ik benijd Maarten Treurniet [collega-regisseur met wie Van Duren samenwerkte bij de serie Pleidooi, en nu De Heineken Ontvoe-ring heeft gemaakt] dan ook niet. Zijn onderwerp is hele andere koek wat dat betreft.

Niet alleen de personages zijn opgebouwd uit meer-dere bestaande figuren,

ook heeft U tijden door elkaar gehaald? Ik heb inderdaad histo-rische feiten uit eind ne-gentiende eeuw en feiten uit de jaren dertig samen-gebracht. Alle feiten in de film kloppen, maar niet precies met deze mensen en niet precies in deze tijd-spanne. Deze gebeurtenis-sen zijn zo bijzonder dat het voor mij rechtvaardigt dat je daar het tijdsaspect uithaalt en samenvat. Het seksueel misbruik door de kerk en de fabrieksba-zen, de corruptie van de burgemeester en de grote misdaden gebeurden niet tegelijkertijd. De kritiek hierop vind ik een beperkte visie op wat dan geschie-denis zou zijn. Soms heb je fictie nodig om feiten te vertellen.

“Ik ben wel blij dat deze rel naar buiten ettert en zweert. Het is al-leen maar publi-citeit”

Dat is ook wel een te-rugkerend thema in Uw filmcarrière. Vrijwel al Uw films spelen zich af in het verleden. Is daar een speciale reden voor?Het is een soort ambitie om tijd en mentaliteit in fictie vast te leggen. Het is ook heel gek dat het in Nederland zo weinig is gebeurd. In Amerika is de hele misdaadgeschiedenis vastgelegd. Er zijn talloze westerns over indianenver-drijving en films over maf-fiabazen gemaakt. Maar nu je het zo stelt, denk ik er ineens aan dat ik vroeger lange tijd heb getwijfeld of ik geschiedenis zou gaan studeren. Daar was ik wel goed in op de middelbare school. Dus er is altijd wel een fascinatie geweest voor een andere plaats en een andere tijd. Het pro-bleem bij een hedendaagse film is, dat wanneer je de

tijdsgeest raakt, hij over twee jaar weer oubollig is. Maar, dan is hij dertig jaar later juist wel weer interes-sant. Matthijs van Heijningen

Na De Bende van Oss mag André van Duren zich re-kenen tot het lijstje filmre-gisseurs dat blijft plakken aan producent Matthijs van Heijningen (De Lift, De stilte rond Christine M., Een Vlucht Regenwul-pen). Wellicht Neerlands bekendste en zeker meest ervaren, nog altijd wer-kende filmproducent heeft sinds begin jaren zeventig een reputatie opgebouwd. Steevast strak in pak, si-gaar in de mond en werken vanuit een sjiek grach-tenpand aan de Singel in Amsterdam. Matthijs van Heijningen speelt zelfbe-wust graag zijn rol als pro-ducent, maar het mag niet vergeten worden dat de inmiddels 67-jarige film-maker ook een bijzonder succesvol is. Hoe was het om na Kees de Jongen voor de twee-de keer samen te wer-ken met Matthijs van Heijningen?Ik ben me bewust van zijn reputatie, maar Matthijs en ik kunnen prima door één deur. Juist omdat we zo van elkaar verschillen denk ik dat we zo goed sa-men kunnen werken. Mat-

thijs vecht voor je film. Als hij besluit dat hij een film wil maken, gaat hij er vol-ledig voor en zal hij hem ten alle tijden verdedigen. Matthijs maakt alleen wat hij wil maken, zonder daarbij op de regiestoel plaats te nemen. In een verfilming van Joe Speed-boot [het populaire boek van Tommy Wieringa] zag hij bijvoorbeeld helemaal niets.

Van Heiningen maakte zich nogal boos om de gang van zaken bij de Gouden Kalveren [de film won alleen voor Bes-te Muziek] en het mislo-pen van de Oscarnomi-natie. Hoe belangrijk zijn die prijzen voor U?Natuurlijk is het een droom ooit een Oscar te winnen, maar als regisseur bemoei ik me niet te veel met dit soort zaken. En over de Kalveren: als je met de Olympische Spelen mee-doet, dan wil je die gou-den medaille. Als je dan brons haalt, mopper je in eerste instantie. Eenmaal thuis ben je blij met je me-daille. Van de 27 films zijn de prijzen onder vijf films verdeeld. Dan moet je niet zeiken als je daar tussen zit. Natuurlijk had ik voor mijn acteurs meer prijzen willen zien, misschien zelfs een soort ensemble-prijs.

Stonden de Brabantse ac-

teurs in de rij om mee te mogen werken?Ik heb voor alle rollen mijn eerste keuzes kunnen krij-gen. Dat was vrij uniek. Ook waren er wel Bra-bantse acteurs die achteraf teleurgesteld waren dat ze niet gevraagd waren, zoals Monic Hendrickx en Joost Prinsen. Maar ik had ge-woon niet genoeg rollen!

De toekomst

U heeft ook veel recla-mefilms gemaakt in Uw carrière. Blijft U die ook maken?Ik heb er leuk van kunnen leven en ik heb er veel van geleerd, maar mijn priori-teit voor de komende jaren ligt echter bij mijn filmcar-rière.

Kunt U al iets zeggen over komende projecten?Je moet opletten dat je niet in een zwart gat terecht komt. Ik ben heel lang be-zig geweest met deze film en dan is hij nu ineens klaar. Maar vanavond ga ik weer met scenario-schrijver Paul Jan Nelis-sen om tafel om opties te bekijken en te bedenken wat het volgende project wordt. Wel kan ik vertellen dat de volgende keer dat ik op de set sta, zal zijn voor het tweede seizoen van Van God Los, waar ik een grote waargebeurde misdaad ga verfilmen.

Matthijs van Heijningen (l) en André van Duren (r) op de set van ‘De Bende van Oss’- foto: IMDb

Page 12: Wereld Vandaag Interview Special Groep 2

Wereld Vandaag 21 oktober 2011 Interviewpagina

BINNENLANDS NIEUWS IN DE WERELD VANDAAG

‘Ik denk dat het heel lang gaat duren voordat zij als een goed samenhangend leger kunnen gaan opereren.’De afgelopen jaren zijn de Nederlandse militairen flink in opspraak geraakt. Porno, wangedrag, en groeiende kritiek jegens de missies in Irak en Af-ghanistan. Politici roepen om het hardst dat er on-derzoek gedaan moet worden.

Volgens marinier en voormalig Irak-ganger Sven E. S. zal dit ongetwijfeld weer met een sisser aflopen: een onderonsje tussen de onderzoekscommissie en de legerleiding. De jongens onderaan de ladder we-ten echter wel beter.

V: ‘Hoe voel jij je als er in de politiek wordt gesproken over de ‘zin-loosheid’ van de Irak- en Afghanistan operaties?’

A: ‘Ik voel me niet aan-gevallen, al zou dat mis-schien wel terecht zijn. Ik denk dat de meeste poli-tici die schandaal maken, geen enkel benul hebben waar ze over praten. Maar aan de andere kant: ik weet wie het zegt. Ik weet uit welke hoek het komt.’

V: ‘Wat bedoel je daar-mee: Ik weet uit welke hoek het komt?’

A: ‘Het zijn toch een beetje de partijen als SP en GroenLinks. Ik krijg het idee dat als het aan hen ligt, er niets gebeurt totdat de bevolking van idealisme dood gehon-gerd is.’

V: ‘Zijn er veel collega’s die links stemmen?’

A: ‘Zelf stem ik op de VVD. Hoe het stemge-drag onder collega’s is weet ik niet, maar ik zou zeggen dat er overwegend rechts gestemd wordt.’

V: ‘Wat was de aard van de missie in Irak?’

A: ‘Wij hadden vooral een beschermende taak. Maar we hebben ook militairen opgeleid.’

Door Ramon de Groot

V: ‘Een nobele taak. Ze moeten jullie wel met open armen hebben ont-vangen daar.’

A: ‘Ik denk niet dat de bevolking het heel erg vond dat we er waren. Aan de andere kant zijn die mensen natuurlijk erg wantrouwig, en ook een beetje achter de ellebo-gen.’

V: ‘Waaraan merk je dat?’

A: ‘Als je bijvoorbeeld in een dorp komt, staat iedereen je langs de weg toe te juichen, maar zodra je voorbij bent gereden steken ze hun middel-vinger op. Nou valt dat natuurlijk wel mee, we zijn ook wel eens met stenen bekogeld.’

V: ‘En wat is dan de tactiek?’

A: ‘Als je omkeert dan rennen ze vaak al weg. Of ze doen net of ze achter-lijk zijn. Dan trekken ze een rare kop, en beginnen een beetje schaapachtig te lachen.’

V: ‘Ben je wel eens ‘echt’ in gevaar geweest?

A: ‘Ik heb daar nooit mijn wapen gebruikt. En ik heb ook nooit het gevoel gehad dat ik in gevaar ben geweest. Vaak kun je met praten de zaak afhandelen.’

V: ‘Ligt er een taboe op schieten tijdens een mis-sie, na dat incident met Erik O?

Erik O werd vervolgd voor het overtreden van de schietinstruc-tie in Irak waarbij een burger werd gedood.

A: Er zijn vrij strikte re-gels over het gebruik van wapens. Alles wordt bijgehouden, je bent ver-plicht alles te melden. Ik denk dat de meeste jon-gens geen problemen wil-len. Daar gaat het vooral om.’

V: ‘Kun je je werk wel normaal doen met dat soort regels?’

A: ‘Je zou het kunnen zien als gebrek aan ver-trouwen vanuit de leiding. Ik ben gelukkig niet in een situatie geweest dat ik daarover heb hoeven nadenken. Maar, ik denk ook niet dat je dat soort overwegingen maakt als je wordt beschoten.’

V ‘Zou jij in zo’n geval terugvuren ondanks dat wantrouwen?’

A: ‘Ik kan niet in de toe-komst kijken, maar ik denk van wel. Als er geen andere oplossing is. Er zijn wel protocollen voor, maar ik denk dat je the-orie en praktijk niet met elkaar kunt vergelijken. Zeker niet als je eigen le-ven of dat van je collega’s in de waagschaal ligt.’

V: ‘Nu zijn jullie goed ge-traind. Hoe zit het met de mensen die jullie hebben opgeleid, wat is hun ach-tergrond?’

A: ‘Een baan bij het leger heeft een hoge status. Dus

de meeste jongens zijn erg gemotiveerd. Maar daar is dan ook alles mee gezegd. Slechts een klein deel heeft ervaring. Die hebben dan meestal al gediend onder het regime van Sadam.’

V: ‘Dat zijn in principe de mensen waar in eerste instantie tegen gevochten is.’

A: ‘Dat hoeft niet. In Irak is er net als vroeger in Ne-derland een dienstplicht. En bovendien hebben deze jongens zich vrijwil-lig aangemeld. Natuurlijk kun je dat ook doen om verdenking van je weg te leiden. Als je bloed aan je handen hebt dan ben je in het leger relatief vei-lig. Hoe het ook zij, er is weinig bekend van de re-kruten. De meeste mensen weten niet eens wanneer en waar ze geboren zijn omdat die gegevens vaak niet beschikbaar zijn.’

V: ‘Denk je dat zij op ter-mijn orde en veiligheid kunnen garanderen?’

A: ‘Ik denk dat het heel lang gaat duren voordat zij als een goed samen-hangend leger kunnen gaan opereren.’ De men-taliteit van die jongens is gewoon heel anders. We zijn wel wezen patrouil-leren, en als er dan iets gebeurde, dan sprongen die gasten uit een rijdende truck en begonnen ze met-een in de lucht te knallen.’

V: ‘Wat is je het meest bij-gebleven?’

A: ‘Op een gegeven mo-ment waren we in een dorpje waar allemaal kin-deren zich om ons heen hadden geschaard. Alle-maal een beetje bietsen

om wat eten, of een siga-retje.Tegen de regels in gaf een van de jongens een ventje een Mars, en ik dacht: dat is de eerste keer dat dat mannetjes een mars proeft. En waar-schijnlijk ook de laatste keer.’

V: ‘Is dat de manier waar-op de bevolking aan hun brood komt?’

A: ‘Je kunt het zo gek niet bedenken of het komt voor. De werkloosheid is hoog, en als je honger hebt word je creatief. Dat begrijpt een kind.’ ‘Op een gegeven moment moesten we trucks met spullen be-geleiden. Ineens gaat een kerel er vandoor met een van die wagens. Het stom-me is dat we het paspoort van die gozer bij ons had-den. Dat krijgen ze dan terug als ze de spullen netjes hebben afgeleverd. Het was namelijk al vaker gebeurd dat er trucks ver-dwenen. Het rotte is dat je er niets aan kunt doen. Je kunt die andere wagens niet uit het oog verliezen, want anders zijn die ook weg, of worden ze ge-plunderd.’

V: ‘Je had het net over het stiekem geven van een Mars. Gebeurde dat wel vaker, de regels aan de laars lappen.’

A: ‘Je hoort best wel eens over dingen die niet mo-gen?’

V: ‘Zoals?’

A: ‘Dat er een flesje wijn werd opgestuurd, of een paar “plakboekjes”.’

V: ‘ Er werd dus ook in Irak gedronken, en porno gekeken?’

Page 13: Wereld Vandaag Interview Special Groep 2

Wereld Vandaag 21 oktober 2011 Interviewpagina

BINNENLANDS NIEUWS IN DE WERELD VANDAAG

A: ‘Het zijn dingen die je hoort. Ik ben er zelf nooit bij geweest, maar ik kan me goed voorstellen dat het gebeurt. Overal ge-beuren dingen die tegen regels en wetten ingaan. Het leger is daar geen uit-zondering op.’

V: ‘ Wat is het meest bi-zarre verhaal, van horen zeggen?’

A: ‘Of het waar is weet ik niet. Maar er schijnt wel iets gebeurd te zijn tussen een militair en een meisje van de ziekenboeg. Die zou even zijn afgestoft in een wachttoren, terwijl de boel dan zo’n beetje onbe-mand is.’

V: ‘Dat zijn dingen op persoonlijke titel. Zijn er ook zaken waar het hele leger op aangesproken is? Het zogenaamde onethi-sche gedrag.’

A: ‘ Op een gegeven moment hadden we wat mensen opgepakt. En om te voorkomen dat ze met elkaar en met anderen zouden gaan overleggen, hadden we ze een geblin-deerde skibril opgezet. Daar is toen veel gezeur over geweest. Maar waar-om? Joost mag het weten.

‘Ik vond het eerlijk ge-zegd te soft op bepaalde vlakken. Als we bijvoor-beeld schoten hoorden,

dan moesten we, als we wilden kijken, eerst vra-gen of we binnen moch-ten komen. En als ze dan ‘nee’ zeiden dan konden we dus niets doen, terwijl je weet dat er iets niet in de haak is.’

V: ‘heb je daarvan ge-baald?’

A: ‘In wezen is dat wel het vervelendste wat er is, ja. Dat je een vak waar je van houdt, niet kunt uit-voeren op de manier zoals het bedoeld is. Je voelt gewoon dat het niet goed is. Het gevoel dat iets niet klopt dat heeft niets met regels te maken, maar met iets van binnen.

V: ‘Heb je ervan wakker gelegen?’

A: ‘Nee, gelukkig slaap ik altijd goed.’

V: ‘Is er nog nazorg voor mensen die naderhand wel trauma’s hebben?’A: ‘Toen onze tijd erop zat zijn we eerst twee da-gen naar Cyprus geweest om ons helemaal gek ze zuipen. En overdag moest je dan even met een psycholoog praten. Dat stelde niet echt veel voor. Maar als je later klachten hebt, dan kun je geloof ik wel contact opnemen.’

V: ‘Zou je weer gaan als je de mogelijkheid had?’

A: ‘Ja’ Sven E.S heeft tien jaar bij het korps mariniers gediend. Hij is uitgezon-den geweest naar Enge-land, Noorwegen, Suri-name, en heeft bij elkaar zo’n drie jaar op Curaçao gewoond. In 2003 werd hij voor vierenhalve maand uitgezonden naar Irak. 2011 is het jaar dat hij “afzwaait.” De beloofde missie naar Af-ghanistan is nooit door-gegaan. “Veel jongens vinden dat jammer, om-dat zo’n uitzending echt lekker verdienen is.” Als goedmakertje volgt Sven momenteel een oplei-ding tot beroepsduiker in Zuid-Afrika. Op koste van defensie.

Page 14: Wereld Vandaag Interview Special Groep 2

Wereld Vandaag 21 oktober 2011

Een jonge Rotterdamse ondernemer IN DE WERELD VANDAAG

Rotterdam, 17 oktober 2011 – Als een echte Rot-terdammer komt Douwe Jippes (25) Café Engels binnengelopen; noncha-lante houding, open blik en een nuchtere uitstral-ing. De jonge ondernemer die dagelijks zijn balans probeert te vinden tussen zijn grote droom: finan-ciële onafhankelijkheid en aan de andere kant vooral doen wat hij leuk vindt “omdat het morgen alle-maal anders kan zijn”.

Door Nicky van den Berg

Jippes is businessmanager voor het Now & Wow Fes-tival. Hij is bij Now & Wow verantwoordelijk voor de zakelijke leiding en man-agement. Daarnaast organi-seert hij de brand partners.“Een positieve, enthousi-aste ondernemende man,” zo omschrijft Douwe zichzelf aan het begin van het gesprek. Lastig vindt hij het om zichzelf te profileren en soms zelfs vermoeiend. “Mensen begrijpen me vaak niet. Ik ben een snelle en an-alytische geest, en daarom ook dus geen stabiele geest. Ik denk niet dogmatisch en dat ik gisteren iets anders dacht dan vandaag vind ik niet relevant, zo lang ik er op dit moment maar achter sta. Dit is lastig voor mijn omgeving.” Jippes begon in oktober 2007 Jong Bloed Commu-nicatie, met deze onderne ming moest hij in juni 2009 alweer stoppen. Het was een avontuur. “Sommige mensen gaan backpacken door Australië en ik startte mijn eigen bedrijf.”

Wat is er misgegaan bij Jong Bloed Communica-tie?“Ik was te onervaren en ik had destijds moeite met om-gaan met sterke karakters.. Daarnaast haalden we te weinig werk binnen en deed eind 2008 de Economische crisis zich aan. Ik was er waarschijnlijk ook gewoon nog niet klaar voor.

Na een korte pauze zegt Jippes onzeker: “Ik heb wel veel geleerd. Bijvoor-beeld dat je altijd onaf-hankelijk moet zijn. Maak keuzes op basis van je eigen waarnemingen. En tot slot dat het leven ook vooral leuk moet zijn.”

Sommige mensen zeggen dat je te naïef was. Hoe ga je om met deze kritiek?“Van alle mensen die kri-tiek hebben, luister ik al-leen naar mensen die ik op waarde schat of dezelfde ervaring hebben gehad of zulke wijsheid hebben dat het onverstandig is om niet naar ze te luisteren. Voor de rest mogen mensen hun eigen projecties hebben. Ik vind het gewoon heel be-langrijk dat je om je bek moet gaan om te leren win-nen. De meeste mensen die iets roepen zoals je bent naïef, willen vaak zelf ook iets creëren en dat lukt ze niet waar ze een ander op gaan afrekenen en dat is het slechtste wat je kan doen. Trouwens ik denk dat er

meer mensen naïef moeten zijn, omdat naïviteit een positief surrealisme is. Ik weet dat dit wat vaag klinkt, maar mijn geschiedenis is bijvoorbeeld rooskleuriger dan hij was. Dat komt om-dat ik het zo heb geïnter-preteerd. Als dat betekent dat ik in de toekomst ook rooskleuriger denk dan dat het zal zijn, nou wat is daar mis mee?”

Je bent op het moment werkzaam bij meerdere organisaties. Welke func-tie past het meest bij jou? “Ik ben nu ook Chan-nelmanager bij Parnassia Bravo Groep en ik zou in de toekomst graag alleen businessmanager van Now & Wow willen zijn. Doe ik wat ik wil? Dat weet ik niet . Ik weet nooit precies wat ik wil, dat is mijn grootste valkuil. Maar ik denk dat als ik andere inzichten, an-dere beelden kan geven en adviezen kan geven die ze verder helpen in hun eigen leven, in hun eigen carrière dan denk ik wat ik doe goed

is. Daarnaast is gewoon het meest belangrijke voor het werk wat ik doe, dat je bewust bent van wat er belangrijk is voor de klant van je klant. Ik denk dat ik daar ook goed in ben. Ik heb denk ik gewoon een ana-lytische geest. Volgens mij moet ik gewoon vooral heel geïnteresseerd zijn in alles. Als je niet geïnteresseerd bent in simpele dingen, ben je ook niet geïnteresseerd in complexe dingen.

Inmiddels werk je samen met Ted Langenbach aan het Now & Wow festi-val wat in december gaat plaatsvinden. Langen-bach staat vooral bekend als de Nederlandse party-goeroe, hoe kijk jij tegen Ted aan?“Ted heeft een briljante visie. Hij kijkt op een geweldige manier tussen de verbinding en beweging tussen mensen. Zakelijk moet ik hem op sommige punten opvoeden maar hij is een enorme pro-vocateur en daar bewonder ik hem heel erg voor.”

Wat maakt het Now & Wow festival uniek?“Het is een multidisciplinair festival waar alle subcul-turen bij elkaar komen. Het draait om muziek, mode en beeldende kunst. Now & Wow is deel van de Rotter-damse cultuur. Er zijn gen-eraties die het heel graag nog een keer willen herlev-en en generaties die er veel over gehoord hebben en het willen mee maken. Maar het draait niet alleen om nostal-gie. We zetten de vroegere Now & Wow-activiteiten in het nu. Wat ik cool vind is dat je echt honger moet hebben om naar binnen te gaan. Je moet een ‘re-laxede houding’ hebben en je natuurlijk houden aan de dresscode. Binnen zorgen we voor performance- arts, vette decors, elektronische muziek en coole bandjes. Rotterdam moet weer op de kaart gezet worden. Daarnaast proberen we tegelijkertijd een soort plat-

form te creëren waarmee we hopelijk dit concept ook in het buitenland te willen uitzetten.“ Douwe is duidelijk overtuigt van dit Rotterdam concept en heeft tijdens de uitleg een een bepaalde sprankeling in zijn ogen. “De eerste editie vindt 17 december plaats in het vroegere Now & Wow, nu Maassilo. Het is op het moment alleen maar stressen, maar dat hoort ook een beetje bij dit wereldje en ik geniet ervan.”

Hoe ziet jouw leven eruit over 5 jaar?“Over vijf jaar heb ik een vriendin, een kind, een Maserati en een groot huis. Dit is toch wat iedereen uiteindelijk wil? Ik dus ook, denk ik. Ach morgen kan alles zomaar alles zijn. Voor anderen kan ik heel goed vooruit plannen en denken, maar voor mezelf lukt dit me niet. Als ik to-taal iets anders doe, is het ook goed. Opgroeiende met een vader regelmatig in het ziekenhuis, heb ik vooral één zekerheid meegekre-gen: iedereen gaat dood. Je kunt niet anticiperen op iets wat er mogelijk helemaal niet meer is. Ik hoef uitein-delijk helemaal geen eer en respect, Wij zijn allemaal heel erg bezig met sociale conventies. Ik vind het leuk als mensen tegen me op ki-jken maar eigenlijk wil ik dat niet want het brengt een bepaalde verantwoordelijk-heid met zich mee.”

Tot slot; wat maakt jou, jou? Deze clichévraag lijkt hem haast te irriteren, of misschien irriteert de zelfbewuste Rotterdammer zich eraan dat hij niet di-rect een antwoord klaar heeft. Uiteindelijk na lang nadenken zegt hij: “Ik ga altijd op zoek naar competi-tie met mezelf. Veel mensen zoeken vaak competitie met een ander. Ik vind dat je ve-rantwoordelijk bent voor je eigen leven. Ik bluf mezelf door het leven en dat maakt mij, mij.”

“In constante competitie met mezelf”

Page 15: Wereld Vandaag Interview Special Groep 2

Wereld Vandaag 21 oktober 2011

ZAKENLIJKE ACHTERGRONDEN IN DE WERELD VANDAAG

Na de succesvolle ge-schiedenisreeks De oorlog, zond de NTR vanaf sep-tember 2011 de vijfdelige televisieserie De Slavernij uit. De meningen over het programma zijn verdeeld en de discussie over dit beladen thema is nog lang niet voorbij. Een interview met video-editor Erik van Dieren over de totstand-koming van de documen-taire en het verhitte debat rondom de serie.

Door Esther Audier

Omdat De Slavernij zowel historisch als ethisch een heel beladen thema is, was er al voordat de serie uitgezonden werd grote onenigheid. In hoeverre was er bij de productie ook sprake van onenig-heid over de thema’s, de aanpak en de visie die in de serie aan bod moesten komen? “Natuurlijk is er in het proces van programma’s maken sprake van verschil-len, maar die liggen niet zozeer in verschillen van inzicht in de problematiek maar meer in het zwaar aanzetten van een bepaald onderwerp of het tegen het licht houden van bepaalde thema’s. Om aan te geven hoelang het traject is naar de uiteindelijke finale versie; van de afleveringen die ik heb gemonteerd was het ein-dresultaat de tiende of elfde versie. Dat is behoorlijk wat knip- en plakwerk. Ik heb me tijdens het proces heel soms gedicteerd gevoeld, maar nu ik genoeg afstand heb tot het scheppingsproc-es en de serie opnieuw op de televisie heb gezien, kan ik concluderen dat ik over het algemeen genoeg vrijheid en ruimte heb gehad om mijn vak te kunnen uitoefenen.”

Is er bewust voor de alge-mene benaming De Slav-ernij gekozen in plaats van bijvoorbeeld een speci-fiekere titel als ‘de trans-

Atlantische slavenhandel’ of nog specifieker ‘de rol van Nederland in de trans-Atlantische slavenhandel’? “Voor zover ik weet is er bewust voor de titel De Slavernij gekozen omdat men het kader groter wilde maken dan alleen de trans-Atlantische slavenhandel. Dat zie je ook terug in aflev-ering 1 waarin we beginnen met een verbreding over Christenslaven en aflevering 5, waarin er teruggekoppeld wordt naar de hedendaagse slavernij.”

In het discussiepro-gramma Z.O.Z. werd op 3 oktober 2011 een dis-cussie gehouden over het programma. Aspha Bijner, medewerker van het Nin-see en lid van de advies-raad voor de serie, betwi-jfelde of de serie niet wat focus miste. Kunt u zich in deze kritiek vinden? “Juist door deze algemenere invalshoek, is de kritiek dat de serie focus mist snel ge-maakt. Ik vind dat er soms te veel elementen in een aflevering behandeld wer-den. Dit was eventueel op te lossen door meer afleverin-gen te maken of de uitzend-lengte te vergroten. Ik had het overigens ook niet goed gevonden als de focus al-leen op de trans- Atlantische slavenhandel of alleen de Nederlandse inbreng daarin was gegaan. Daarvoor vind ik de andere aspecten veel te belangrijk om ongenoemd te laten.”

In datzelfde programma zat Sandew Hira, histori-cus en vervent criticaster van De Slavernij aan tafel, die vond dat programma zich schuldig maakte aan ‘het bagatelliseren van de misdaad tegen de mensel-ijkheid’. ‘Als je doet alsof alle moorden gelijk zijn dan maak je het minder belangrijk’ zei hij. Is dat een terechte kritiek? Kun je moderne vormen van slavernij eigenlijk wel

vergelijken met vroegere vormen?“In de kritiek van Sandew Hira kan ik me absoluut niet vinden. Ten eerste begrijp ik niet dat je “misdaad tegen de menselijkheid”, zoals de trans-Atlantische slavernij wordt genoemd, überhaupt kan bagatelliseren in een serie over slavernij. Ten tweede probeert hij te be-weren dat de serie appels met peren vergelijkt, door de moderne slavernij (hij noemt ze consequent maar foutief Polen) en de chris-tenslaven op een lijn te zet-ten met de in Afrika tot slaaf gemaakten. Dit doet de serie niet en de serie heeft nooit de intentie gehad om dat te doen. Het wil alleen maar onder de aandacht brengen dat slavernij breder is dan alleen de trans-Atlantische. De trans-Atlantische slaven-handel wordt overigens wel terecht het meest belicht. Vergelijkingen met dit onderwerp moeten we niet willen maken en vind ik zelfs onkies.”

Sandew Hira zegt dat al-leen al in de keuze van presentatoren gekozen is voor een stereotypering: de slimme, blanke Daphne Bunskoek versus de de domme, vrolijke zwarte comedien Roué Verveer. Waren er nog andere gega-digden om te presenteren of was het van het begin af aan al duidelijk wie het zouden gaan presenteren?“Ook zijn kritiek over de keuze van de presentatoren deel ik niet. De keuze voor Daphne is in een vroeg sta-dium gemaakt. Waarom ze voor haar gekozen heb-ben weet ik niet, maar ik vind dat zij zich goed heeft ingeleefd in haar taak als interviewer en duider van diverse onderwerpen. De keuze voor Roué is mede ingegeven door zijn Suri-naamse achtergrond, daar is geen twijfel over mogelijk. De verdeling was duidelijk: Daphne zou de grote lijnen

van het verhaal vertellen en Roué was gekozen voor de persoonlijke identifica-tie. De researchers hadden de stamboom van hem al gecheckt, dus men wist dat hij een lange familieges-chiedenis in Suriname had.”

Waarom is er in de hele zo weinig gebruik gemaakt van het perspectief van de slaven? “De kritiek dat er te weinig belicht is vanuit het oogpunt van de slach-toffers deel ik. Ik had zelf ook graag iets meer ver-nomen van het zogenaamde “slavenperspectief”. Het gebruik van de bronnen was echter in sommige gevallen niet zozeer het resultaat van een keuze als wel van nood-zaak. Er is zo weinig over de slaven gedocumenteerd dat het vrijwel onmogelijk was om daar dieper op in te gaan. De slavencultuur was een orale cultuur, waarvan naderhand ook weinig is op-geschreven. Daarom waren wij ook zo blij dat mevrouw Cynthia Macleod haar in-breng kon geven aan het verhaal over hoe het eraan toeging op de plantages in de 18e eeuw in Suriname.”

Kan het programma gez-ien worden als een vorm van Nederlandse boete-doening voor het slaverni-jverleden? “Ik zou willen dat dat waar was, maar aan de andere kant komen we er dan wel gemakkelijk vanaf. Ik ben bang dat niets, dus ook geen financiële schadevergoed-ing, ook maar in de buurt kan komen als boetedoen-ing voor wat onder Ned-erlands recht in Curaçao, Suriname en in Afrika is opgezet en aangericht . Het enige wat we kunnen doen is vertellen over hoe de Nederlandse normen toen blijkbaar waren. Men had het over slaven alsof het over roerende zaken ging, ze mochten volgens de wet geeneens schoenen dra-gen! De normen zijn in de

loop der eeuwen zo sterk veranderd dat het moeilijk voorstelbaar is dat er toen zo werd gedacht en gehan-deld. Dit alleen al is een re-chtvaardiging om veel meer programma’s over dit onder-werp te maken, waarin nog meer gefocust kan worden op het perspectief van de tot slaafgemaakte en het zogenaamde “Nederlandse” perspectief.”

Heeft het nut om een serie over de slavernij te maken en is het aan een ‘witte zender’ als de NTR om dit te doen? NTR een witte zender? “Wie die programma’s zou moeten maken vind ik niet zo belangrijk. Misschien zou zelfs Sandew Hira een kans moeten krijgen. Wat ik be-langrijker vind, is dat zowel de stem van de tot slaaf-gemaakte als de plantage-eigenaar van toen, door ons gehoord en geïnterpreteerd kan worden. De discussie die loskomt na de vertoning van deze serie is wat mij be-treft al een belangrijk nut. Ik hoop dat er nog vele bijdra-gen zullen volgen, omdat het kijken naar de normen van toen ons ook veel kan vertel-len over hoe onze normen nu zijn en hoe we die eventueel moeten bijstellen.”

Is een vervolg op de serie noodzakelijk of gewenst naar aanleiding van de dis-cussie die erover is opge-laaid of is met deze serie de kous af?“Ik hoop zelf dat de serie het begin is van een groot aantal publicaties en programma ’s, die een deel van wat in de serie is behandeld goed kunnen toelichten. Bij het monteren en het lezen van het nodige materiaal merkte ik dat mijn onwetendheid van de bewuste periode nog groot is. Dat zal ongetwi-jfeld ook gelden voor de geïnteresseerde kijker.”

De Slavernij pleit voor grijze blik op het verleden

Page 16: Wereld Vandaag Interview Special Groep 2

Wereld Vandaag 21 oktober 2011

ZAKELIJKE ACHTERGRONDEN IN DE WERELD VANDAAG

Veel mensen dromen ervan uit te groeien van postbezorger tot multi-miljonair. Theo Mulder maakte deze droom waar. De stappen die Theo Mulder heeft door-lopen om dit te bereiken zijn te lezen in het boek ‘Eenvoud in Complex-iteit’ dat hij samen met zijn zonen uitgaf.

Door Jim van der Meer

Een sober maar degelijk kantoor in Rijswijk is de uitvalsbasis van Theo Mulder. Hij is druk met het helpen van zijn zo-nen, waarvan de één een eigen softwarehuis heeft en de ander colleges geeft. “80 à 90 procent van mijn tijd wordt gevuld met het ondersteunen van mijn zonen.” vertelt Theo. “De overige tijd gebruik ik voor mijn werkzaamh-eden als bestuursvoorzit-ter van Hogeschool NOVI en als directeur van Ven-ture Management.” Venture Management helpt kleine bedrijven door risicodragend kapitaal te verstrekken. Mulder is zelf klein begonnen: na de MULO op de postkamer van een grote verzeker-ingsmaatschappij. Via die werkzaamheden kwam Mulder in 1964 terecht in de ICT, waarna hij in 1974 een eigen bedrijf oprich-tte.

U bent opgegroeid in het gezin van een kleine ondernemer, was dit van belang toen u uw eigen bedrijf opstartte?Ja, dat is een verhaal apart. Naar mijn idee moet bij mensen, die een eigen bedrijf willen oprichten, het ondernemerschap in de genen zitten. Voor mij was dat makkelijk aangez-ien mijn vader een kleine zelfstandige was. Maar de vader van mijn vrouw was

ambtenaar. Die mensen vonden het niets dat je een goede baan opzegde, met drie kleine kinderen en een hypotheek, om voor jezelf te beginnen.

Kreeg u veel kritiek te verwerken op uw keuze om voor uzelf te begin-nen?

Geen kritiek, maar het werd niet op prijs gesteld. Het was natuurlijk ook reuze gevaarlijk. Dat zie je nu nog steeds bij veel mensen terug. Vaak wachten zij totdat ze ge-noeg geld hebben, de kinderen het huis uit zijn of totdat de studie is af-gerond. Dit zijn eigenlijk allemaal excuses om niet voor jezelf te beginnen. Je moet het gewoon doen omdat je vindt dat voor jezelf werken een betere manier van werken en lev-en is dan wanneer je voor een baas werkt.

Desondanks geeft u in uw boek, Eenvoud in Complexiteit, aan dat het van belang is om eerst in loondienst te hebben gewerkt voordat je een eigen bedrijf start, waarom vindt u dat? Het is van belang dat je in

loondienst hebt gewerkt, omdat je dan dingen leert die je niet kunt leren als je alleen begint. Zeker in mijn tijd was de automa-tisering alleen mogelijk voor grote bedrijven, dus de praktijk in grote or-ganisaties kun je alleen leren in diezelfde grote organisaties, vandaar dat ik toentertijd ook eerst in loondienst ben gegaan.

In 1974 richtte u Info-house op. Wat was dat voor een bedrijf?

Infohouse begon als ad-viesbureau. Het kiezen van computers was in die tijd erg lastig. Het bureau stelde zich hierbij op als adviseur van bedrijven voor het kiezen van de juiste computer.

Vervolgens werd Mini-house opgericht, waarna u Infohouse afbouwde, waarom deed u dit?

Infohouse was het advies-bureau. In die tijd kwamen echter de minicomputers op de markt. Deze mini-computers waren kleine computers en onderschei-dden zich van de grote computers omdat ze veel goedkoper en flexibeler waren. Als Minihouse wil-

den wij gaan werken met minicomputers onder an-dere door die te verkopen. Het verkopen verhoudt zich niet goed tot advis-eren.

Waarom niet?

Je kunt geen dikke reken-ing naar een klant sturen voor een advies dat je vervolgens zelf gaat uit-voeren. Op een gegeven moment was het dus niet verenigbaar om een ad-viesbureau en een uitvoer-ingsorganisatie te hebben. Vandaar dat het adviesbu-reau moest wijken.

In uw boek geeft u aan dat het ieder jaar nodig was om Minihouse te reorganiseren, waarom moest dit?

Minihouse groeide bijna elk jaar met soms wel 30, 40 of 100 procent. Dit betekent dat als je met 20 mensen werkt en een jaar later met 40 mensen, de organisatiestructuur en overlegstructuur niet meer van toepassing zijn. Een gevleugelde uitspraak in die tijd was dan ook: “Een organisatieschema is de vergissing van vandaag”. Je probeert een organisa-tie in te richten, maar een

half jaar later is dit on-zin want dan zijn er veel nieuwe mensen en taken bijgekomen. De organisa-tie moet dus voortdurend worden aangepast.

Vond u het niet lastig om dit ieder jaar opnieuw uit te voeren?Nee eigenlijk niet, mees-tal deed ik dat tijdens de vakantie onder een palm-boom dat werkte het be-ste. Ik vind ook dat als je echt creatief wil worden en dingen wil bedenken je dit niet moet doen in de routine van de dageli-jkse sleur, maar juist aan het strand of op vakantie. Daar waren ze op het bed-rijf ook altijd bang voor. “Hij is op vakantie gew-eest en komt vast weer terug met een idee om de zaak weer overhoop te ha-len.” was een van de uit-spraken.

De reorganisaties hadden succes want Minihouse floreerde tijdens een economische recessie, hoe komt dit? Ik denk dat dit te maken had met ons product. Een minicomputer was een nieuw product, daarachter zat een wereldleider (Dig-ital Equipment Corpora-tion), die het product goed in de markt zette.

Na het succes van Mini-house werd er besloten dat het bedrijf naar de beurs moest worden gebracht, waarom werd dat besloten? Daar zijn vele antwoorden op te geven maar het meest normale antwoord is dat het bedrijf erg hard groeide, daarnaast was het bedrijf opgericht met een startkapitaal van 20.000 gulden. Aangezien de omzet in de miljoenen ging lopen was het bedrijf niet meer te financieren

‘100% groei is slecht voor een bedrijf’

Theo Mulder bij de presentatie van Eenvoud in Complexiteit in 2006 © Inventive

Page 17: Wereld Vandaag Interview Special Groep 2

Wereld Vandaag 21 oktober 2011

‘Ik ben met mijn bankafschrift naar Quote 500 gegaan om te bewijzen dat ik niet op die lijst thuishoorde’

met dat startkapitaal, van-daar dat er geld nodig was.

Minihouse werd naar de beurs gebracht in Londen, waarom gingen jullie niet naar de beurs in Amsterdam?Een van de redenen was de situatie in Nederland. Er was in Nederland sprake van een ingeslapen beurs waar jarenlang geen in-troducties waren geweest. Daarnaast werd er voor de aandelen in Amsterdam een schijntje betaald. In Londen waren ook een aantal andere moderne bedrijven naar de beurs gebracht, die aandelen waren uiteindelijk 20 tot 30x zoveel waard als het in Nederland waard zou zijn. Daarnaast waren de Nederlandse banken niet geïnteresseerd.

Waarom waren de Ned-erlandse banken niet geïnteresseerd?De bankiers begrepen niet wat het product was en du-rfden er geen risico’s mee te lopen. Vandaar dat wij besloten naar Engeland te gaan. Door deze keuze kon Minihouse een groei van 100% doormaken. Iedereen stond te juichen bij deze groei. Ik vond dat ook erg mooi, ik kreeg er zelfs een prijs voor, maar eigenlijk is het heel slecht om zo hard te groeien.

Waarom is het slecht voor een organisatie om met 100% te groeien?De groei is dan uiteindeli-jk niet meer te bemannen. Van 10 man personeel naar 20 man en van 20 naar 40 man personeel gaat nog, maar van 100 man naar 200 man in één jaar is niet uit te voeren. De organisa-tie draaide daardoor dol. Het was beter geweest als

het geleidelijker was ver-lopen.

Uiteindelijk werd Mini-house toch op de beurs gebracht in Amsterdam, wat was de reden hi-ervan?

Uiteindelijk ging de Ned-erlandse bankwereld over-stag, ze wilden de beurs weer nieuw leven in bla-zen. Daarnaast is het ei-genlijk niet goed voor een bedrijf om een beursnoter-ing aan een buitenlandse beurs te hebben. Je hoort een beursnotering in eigen land te hebben.

“Door de beurgang kon Minihouse een groei van bijna 100% doormaken’’

Door de beursgang ver-diende u een flink aantal miljoenen, hoe voelde dat?

Als je de eerste keer een bankafschrift krijgt waar-op staat dat er een mil-joen op jouw rekening is bijgeschreven dan is dat onwezenlijk. Dat eerste bankafschrift hebben we uitgeknipt en ingelijst. Na verloop van tijd went het echter en ga je je weer normaal gedragen.

Binnen een korte peri-ode verdiende u dus veel geld, zoveel geld dat u zelfs terecht kwam in de Quote 500, de lijst van de 500 rijkste Neder-landers. Weet nu nog in welk jaar dit was en wel-ke positie u bekleedde?

Het ging volgens mij nog in guldens dus het is in ieder geval voor het jaar 2000 geweest, maar om heel eerlijk te zijn wist

ik niet hoe snel ik daar weer vanaf moest komen, want het is geen gezonde lijst om op te staan. Mijn vrouw vond dat helemaal niets. Ik kreeg namelijk telefoontjes van bedrijven die zeiden dat ze een bev-eiligingsbedrijf zijn. Zij hadden vernomen dat wij op een lijst stonden om aangepakt te worden door criminelen en zij wilden ons wel beschermen. De vraag is dan met wie je praat. Praat je met een echt bedrijf of met criminele bendes. Dit was een zeer onprettig gevoel. Vandaar dat ik ook naar Quote 500 ben gegaan om met mijn bankafschrift in de hand te bewijzen dat ik niet op die lijst thuis hoorde. Het jaar daarop hebben ze mij ook uit de lijst verwijderd.

Heeft u verder nog hinder ondervonden van het feit dat u op de lijst van 500 rijkste mensen in Nederland heeft gestaan?

Ik heb verder geen echte problemen ervan onder-vonden, behalve dat mensen die je kennen het een vrijbrief vinden om geld te vragen, lenen of te willen hebben. Het is heel moeilijk om te weten wie nu uit vriendschap met je om wil gaan of juist omdat het voor hen lucratief is.

Vlak voor de beursgang van Minihouse, werd besloten dat Minihouse zou gaan fuseren met een concurrent namelijk Multifunction. Deze fu-sie verliep niet als gep-land waardoor u uitein-delijk bent vertrokken bij uw eigen bedrijf, vond u dat moeilijk? Ik vond dat erg moeilijk. Om te beginnen was die fusie verkeerd. De bank-

wereld zei dat wij beter konden fuseren met het bedrijf Multifunction, aangezien deze concur-rent exact hetzelfde deed als Minihouse. Deze fu-sie is niet goed gegaan waardoor een combinatie van de bedrijven slechter presteerde dan Minihouse alleen. De fusie zat niet goed in elkaar, dom dat ik daar niet op gelet heb. Ik heb mij dat ook persoon-lijk aangetrokken. Vooral nadat er ook slechte cijfers kwamen bij Minihouse besloot ik dat het tijd was om op te stappen.

Zijn er punten in uw zakelijke loopbaan die u nu anders zou aanpa-kken?

Ja. Als je terugkijkt dan weet je waar dingen fout zijn gegaan. Achteraf is het dan makkelijk zeggen dat had ik anders aan moeten pakken. Vaak heb

je bij zulke beslissingen niet de tijd en de mogel-ijkheid om alles heel goed te bekijken, vandaar dat je weleens eens slechte beslissingen neemt. Daar-naast bestaat er ook zoiets als succesvergiftiging. Als je 15 jaar lang alleen maar meer winst maakt en het gaat ieder jaar beter en beter dan sta je niet meer open voor mensen die zeggen dat het fout kan gaan. Als mensen dat tegen mij zeiden, zei ik: “Oh ja, kijk dan even naar de laatste 15 jaar! Waar is het fout gegaan dan?”. Eigenlijk is dat geen goed antwoord, het goede ant-woord had moeten zijn: “Ik ga kijken waarom het fout zou kunnen gaan.” Dit zie je tegenwoordig ook bij bedrijven waarbij het goed gaat. Ze denken dat ze alles kunnen en dat het nooit fout kan gaan, dit is natuurlijk niet zo.

Theo Mulder tijdens seminar NOVI © Jim van der Meer

Page 18: Wereld Vandaag Interview Special Groep 2

Wereld Vandaag 21 oktober 2011 Pagina 4

ZAKELIJKE ACHTERGRONDEN IN DE WERELD VANDAAG

We spreken af in het Van der Valk hotel Ridderkerk waar hij zelf de scepter zwaait. Het hotel uit 2007 is één van de jongste ves-tigingen van het horeca concern. Freek van der Valk, oudste zoon van Rob en Cécile van der Valk en lid van de derde generatie ‘Valken’, oogt ontspannen wanneer we plaats nemen in de lobby van het ho-tel. Het hotel wat onder zijn leiding staat doet het goed zo te zien, want ook op deze doordeweekse avond is de bezetting bov-enmatig.

De geschiedenis van het concern gaat terug naar 1939 waarin grootvader Martien van der Valk in Voorschoten het eerste ho-tel bouwde. Zijn streven was elk van zijn elf kin-deren een eigen hotel te geven. In de volgende generaties zijn de vesti- gingen als paddenstoelen uit de grond geschoten en inmiddels is Van der Valk het grootste horeca concern van Nederland en heeft het meer dan 80 vestigingen in binnen- en buitenland.

Vanaf 1977 hadden uw ouders de leiding over Restaurant Plaswijck. Werd bij u thuis verwacht dat ieder kind in het be-drijf zou gaan werken?“In de eerste generatie gold het idee dat elk van de kinderen als huwel-ijkscadeau een eigen zaak zou krijgen. In de tweede generatie was dit idee er nog steeds, maar hier gingen meer mensen hun eigen weg. Toch kwam nog rond de 80% in het concern terecht, waar-onder mijn vader. In mijn generatie worden de ver-schillen steeds groter en gaan meer mensen een andere weg, maar zeker de helft is nog werkzaam binnen het concern. Thuis

werden wij vrij gelaten met wat we wilden gaan doen. Ik wilde altijd archi-tect worden. Het plan was ook niet dat dit mijn hotel zou worden. Mijn ouders kochten in 1995 de grond van waar nu hotel Rid-derkerk staat. De bedoe-ling was dat in 1997 het hotel er zou staan, maar na de zoveelste afwijzing waren mijn ouders er een beetje klaar mee.”

“Op de keukentafel thuis zag ik steeds tekeningen liggen van hoe het hotel eruit zou moeten zien. In die tijd studeerde ik bed-rijfskunde, maar naast mijn studie was ik alleen maar bezig met het bestu-deren van die tekeningen. Ik mocht op een gegeven moment bij bouwverga-deringen aanwezig zijn, maar ik mocht nog niet mee vergaderen.”

Hoe kwam het dan uitein-delijk tot uw eigen vestig-ing? “Ik begon mijn ouders steeds meer over de plan-nen en de tekeningen te vragen. Ik had me er helemaal in verdiept, wist alles uit mijn hoofd en had ook veel ideeën hoe het beter zou kunnen. Door de constante afwijzingen van de plannen waren ze pes-

simistisch geworden. Na-dat zij doorkregen dat ik meer wist te vertellen over de tekeningen en nieuwe ideeën kon opperen, lieten ze mij het woord doen. Ze zagen waarschijnlijk dat ik ontzettend enthousiast was en uiteindelijk is bes-loten het roer om te gooien en mij aan het hoofd van dit bouwproces te plaat-sen.”

In 2007 opende Van der Valk hotel Ridderkerk haar deuren, nu meer dan vier jaar geleden. Hoe ki-jkt u hierop terug? “Ik probeer zelf altijd alles van de positieve kant te benaderen. Op de afgelo-pen vier jaar kijk ik dan ook met veel plezier terug. Natuurlijk liep niet alles altijd vlekkeloos, maar ik denk dat we blij mogen zijn met waar we nu staan. Het hotel loopt goed, is bekend bij veel mensen waaronder veel topsport-ers en dat is iets waar we trots op mogen zijn. In relatief korte tijd hebben we veel bereikt.”

“We hebben een bepaalde status opgebouwd en het is een grote uitdaging om dat niveau vast te houden. We moeten constant bezig zijn dingen te willen ver-

beteren, maar ook dat is weer leuk. In deze jaren heb ik een hoop lol gehad in het ondernemen zelf. Als ondernemer kun je kiezen in hoeverre je zelf dingen doet. Hoe groter het bedrijf is hoe meer je kunt specialiseren en kunt uitbesteden.”

Van der Valk Hotel Rid-derkerk heeft bij de bouw een aantal milieuvriendel-ijke maatregelen genom-en. Bent u zo begaan met het milieu? “In de horeca, en ook in andere segmenten is de gedachte lange tijd gew-eest ‘hoe meer inkomsten hoe beter’. Uiteindelijk is het fijn als de inkomsten rendabel zijn, maar leuker vind ik het als er positief over het bedrijf gepraat wordt en als mensen het leuk vinden om er te werken. Ik moet toegeven dat ik zelf niet de meest groene persoon ben. Ik wil vooral iets goeds doen en dan kun je tegenwoordig niet meer om het milieu heen.”

In 2009 nam Freek van der Valk restaurant Blits over. Met het glazen paviljoen aan de Maas lijkt hij een luxe weg in te slaan, iets wat ogenschijnlijk haaks staat op de toegankelijke visie van het Van der Valk concern.

Is dit luxe segment de kant waar u uiteindelijk naar toe wil?“Het achterliggende idee is dat onze locaties al-tijd toegankelijk moeten blijven, ook als het wat luxer wordt. Het toegan-kelijke heeft te maken met de prijsstelling. Vroeger was het idee ‘veel voor weinig’, waarbij het meer om de kwantiteit dan om de kwaliteit ging. Ik zie het tegenwoordig meer in de zin van ‘meer voor hetzelfde’. Het is niet

meer zo veel goedkoper als Van der Valk vroeger was, maar mensen krijgen nog steeds meer dan dat ze ergens anders kunnen krijgen.”

Hoe ziet u de toekomst van het bedrijf verder?“Wij kijken natuurlijk ver-der dan onze eigen vestig-ing. We zijn continu bezig het mooier te maken, het hotel is in wezen ook ons huis. Waar je wel tegen aanloopt met de verbeter-ingen is het idee dat de prijs dan nog wel steeds moet kloppen. De opvat-ting die bij het concern hoort is toegankelijkheid en al willen we steeds luxer, het moet zeker qua prijs nog wel bereikbaar blijven voor de gasten.

Sinds kort bent u vader van een dochter. Als zij ook in het bedrijf verder wil gaan, moedigt u dit dan aan? “Mijn partner en ik vinden dat Lilly helemaal zelf uit moet gaan vinden wie ze is en wat ze leuk vindt. Wij willen haar daar absoluut vrij in laten. Het idee van het concern is dat het er niet voor de komende vijf, maar zeker voor de komende 100 jaar moet zijn. Als mijn do-chter onderdeel zou zijn van de volgende genera-tie Valken die het bedrijf verder voortzetten, zou ik dat erg leuk vinden. Een hotel draait 24 uur per dag, zeven dagen in de week. Je moet er wel veel plezier in hebben, wil je het volhouden. Je kunt niet steeds terugvallen op vaststaande procedures, want er doen zich altijd situaties voor die nieuw zijn. Zo ben je dus continu bezig het bedrijf in goede banen te leiden en verder te ontwikkelen. Het moet wel echt vanuit je hart komen.”

Freek van der Valk, een enthousiaste ondernemer

Freek van der Valk en zijn partner Krystle Hagoort