welk effect heeft de implementatie van educatieve apps binnen...
TRANSCRIPT
Running head: EFFECT EDUCATIEVE APPS MOTIVATIE, PERCEPTIE EN COGNITIVE LOAD
Academiejaar 2015 – 2016
Vakgroep onderwijskunde
Welk effect heeft de implementatie van educatieve
apps binnen het vak Mondelinge communicatie op
de motivatie, perceptie en cognitive load van de
eerste bachelorstudenten Sport en Bewegen?
Masterproef II neergelegd tot het behalen van de graad van Master of Science in de
Pedagogische Wetenschappen, afstudeerrichting Pedagogiek en Onderwijskunde.
Promotor: Prof. Dr. Tammy Schellens
Begeleider: Hannelore Montrieux
Fergie Martens
01307290
EFFECT EDUCATIEVE APPS MOTIVATIE, PERCEPTIE EN COGNITIVE LOAD ii
EFFECT EDUCATIEVE APPS MOTIVATIE, PERCEPTIE EN COGNITIVE LOAD iii
Dankwoord
Na een intensieve periode van bijna twee jaar kan ik met het schrijven van dit dankwoord
eindelijk de laatste hand leggen aan mijn masterproef. De afgelopen twee jaar ben ik op
persoonlijk vlak sterk geëvolueerd, maar heb ik voornamelijk ontzettend veel bijgeleerd op
wetenschappelijk gebied. Ondanks dat de realisatie van dit finale werk binnen de masteropleiding
vaak een eenzaam proces lijkt en dat het zeer veel doorzettingsvermogen van de onderzoeker zelf
vergt, wil ik toch graag even stil staan bij de mensen die me tijdens deze periode hebben
ondersteund en geholpen. Zonder hun hulp was dit eindresultaat er immers niet geweest.
Allereerst zou ik graag mijn begeleidster Hannelore Montrieux in de verf willen zetten.
Ondanks dat zij zelf nog druk bezig is met haar doctoraat, maakte zij steeds tijd vrij om mij de
nodige feedback te geven, weliswaar altijd op haar eigen positieve manier. Ze voorzag me van
interessante theoretische inzichten en gaf praktische ondersteuning, voornamelijk bij het uitvoeren
van het experimenteel onderzoek. Dankzij haar ben ik er in geslaagd deze scriptie de vorm te
geven zoals het nu is en heb ik dit onderzoek op een positieve manier beleefd.
Vervolgens wil ik ook mijn promotor Prof. dr. Tammy Schellens bedanken voor het helpen
contact leggen met de docenten van de opleiding ‘Sport en Bewegen’ en het bedenken van een
interessant onderwerp voor mijn masterproef.
In het bijzonder ook grote dank aan Karolien Pruyt, docente van het vak Mondelinge
Communicatie aan HoWest, voor haar enthousiaste deelname aan het onderzoek. Zonder haar
begrip en geduld tijdens de interventie, haar welwillendheid om tijd op te offeren, zou deze
casestudie nooit tot zijn recht zijn gekomen. Hierbij aansluitend wil ik ook de studenten uit de
opleiding ‘Sport en Bewegen’ bedanken om te blijven participeren aan de gegeven lessen en om
de vragenlijsten eerlijk en consequent in te vullen. Hun medewerking was immers essentieel.
Tenslotte wil ik ook graag mijn ouders bedanken, omdat zij mij de kans gaven om verder te
studeren en omdat zij altijd voor me klaar staan. Evenals mijn vriend, David Lecompte die altijd
voor me klaar staat met de nodige raad en een luisterend oor. Zonder zijn steun doorheen het
volledige proces en voornamelijk op het einde had ik nooit het nodige doorzettingsvermogen
gevonden om dit resultaat neer te zetten. Heel erg bedankt!
Fergie Martens
Gent, 09 augustus 2016
EFFECT EDUCATIEVE APPS MOTIVATIE, PERCEPTIE EN COGNITIVE LOAD iv
Abstract
In deze masterproef wordt onderzocht wat het effect is van de implementatie van vijf
educatieve apps binnen de lessenreeks ‘Vergaderen’ en ‘Gesprekstechnieken’ binnen het vak
Mondelinge Communicatie op de motivatie, perceptie en cognitive load van de eerste
bachelorstudenten Sport en Bewegen in Hogeschool West-Vlaanderen. Er is sprake van
experimenteel onderzoek waaraan in totaal 82 studenten deel namen. Deze werden met behulp
van RCT ingedeeld in een experimentele groep van 40 studenten en een controlegroep van 42
studenten. De vijf educatieve apps die nauwgericht werden geselecteerd en vervolgens
geïmplementeerd in de lessen van de experimentele groep waren Padlet, Socrative, Zoom,
iAnnotate en Nearpod. De controlegroep kreeg de standaardlessen. Op basis van de resultaten,
verkregen door middel van kwantitatieve analyse met behulp van het softwareprogramma
SPSS en kwalitatieve analyse van klasobservaties, vinden we dat door invloed van de
interventie voornamelijk de oudere en mannelijke studenten in de experimentele groep een
hogere autonome motivatie vertonen om te studeren en een lagere gecontroleerde motivatie en
lagere externe regulatie vertonen om de apps in de toekomst te gebruiken in vergelijking met
de controlegroep. Vervolgens wordt de implementatie van de apps door alle studenten positief
onthaald. De studenten geven aan moeilijkere leerstof beter te begrijpen en zijn meer
geïnteresseerd in leren. De studenten met vooropleiding tso/kso vinden bovendien het leren
ook leuker. Ook zorgt het voor meer afwisseling en interactie tijdens de lessen. Een groot
nadeel is echter dat er minder wordt samengewerkt en dat de studenten een groot gevoel van
afleiding ervaren door het gebruik van de iPad en de educatieve apps. Dit laatste sluit aan bij
de resultaten die aangeven dat de experimentele groep een hogere cognitive load ervaarde
door het gebruik van de iPad en de edu-apps tijdens de lessen in vergelijking met de
controlegroep. Hierbij kwamen voornamelijk significante verschillen naar voor op vlak van
een grotere fysieke belasting en een sterker gevoel van opgejaagdheid in vergelijking met de
controlegroep. Op het einde van deze masterproef wordt extra benadrukt dat dit onderzoek
een meerwaarde vormt voor het wetenschappelijk onderwijsonderzoek aangezien er tot op
heden weinig tot geen experimenteel onderzoek werd gedaan rond de implementatie van
educatieve apps in het hoger onderwijs. Dit leidt tot enkele interessante praktische implicaties.
Keywords: educatieve apps, iPad, motivatie, perceptie, cognitive load, hoger onderwijs
EFFECT EDUCATIEVE APPS MOTIVATIE, PERCEPTIE EN COGNITIVE LOAD v
Inhoud
Dankwoord ............................................................................................................................................. iii
Abstract .................................................................................................................................................. iv
Lijst van tabellen en figuren .................................................................................................................. vii
Inleiding ................................................................................................................................................. 1
2. Theoretisch kader ................................................................................................................................ 5
2.1 E-learning, Mobile learning, iPad en educatieve apps ............................................................. 5
2.1.1 E-learning .............................................................................................................................. 6
2.1.2 Mobile learning ..................................................................................................................... 6
2.1.3 Mobiele technologie .............................................................................................................. 7
2.1.3.1 De iPad als effectief educatief mobiel leerinstrument? .................................................. 9
2.2 Motivatie, perceptie en cognitive load ....................................................................................... 12
2.2.1. Motivatie ............................................................................................................................ 13
2.2.2 Perceptie .............................................................................................................................. 16
2.2.2.1 Perceptie van de student ................................................................................................ 16
2.2.2.2 Perceptie van de docent ................................................................................................ 18
2.2.3 Cognitive load ...................................................................................................................... 20
3. Methodologie .................................................................................................................................... 23
3.1 Probleemstelling en onderzoeksvragen ....................................................................................... 23
3.2 Onderzoeksopzet ......................................................................................................................... 24
3.2.1 Gebruikte educatieve apps ................................................................................................... 24
a. Padlet ................................................................................................................................. 26
c. Zoom ................................................................................................................................. 28
d. iAnnotate ........................................................................................................................... 29
e. Nearpod ............................................................................................................................. 29
3.3 Participanten ................................................................................................................................ 30
3.4 Onderzoeksmethoden en meetinstrumenten ................................................................................ 32
3.4.1 Kwantitatieve methoden ...................................................................................................... 32
a. Vragenlijsten .................................................................................................................... 32
3.4.2 Kwalitatieve methoden ........................................................................................................ 36
a. Observaties ........................................................................................................................ 36
3.5 Statistische analyse ..................................................................................................................... 36
EFFECT EDUCATIEVE APPS MOTIVATIE, PERCEPTIE EN COGNITIVE LOAD vi
4. Resultaten .......................................................................................................................................... 38
4.1 Motivatie ..................................................................................................................................... 40
4.2 Perceptie ...................................................................................................................................... 48
4.3 Cognitive load ............................................................................................................................ 56
5. Discussie en conclusie ....................................................................................................................... 59
5.1 Bespreking bevindingen en terugkoppeling literatuur................................................................. 59
5.2 Beperkingen van deze casestudie en suggesties voor vervolgonderzoek .................................... 66
5.3 Meerwaarde van het onderzoek en praktische implicaties .......................................................... 68
5.4 Conclusie ..................................................................................................................................... 69
Referenties ............................................................................................................................................. 70
Appendix ............................................................................................................................................... 74
Appendix 1: Cronbach’s Alpha ......................................................................................................... 74
EFFECT EDUCATIEVE APPS MOTIVATIE, PERCEPTIE EN COGNITIVE LOAD vii vii
Lijst van tabellen en figuren
Tabellen
Tabel 1: socio-demografisch profiel van de participanten (experimentele groep en
controlegroep) .......................................................................................................................... 31
Tabel 2: Variabelen vragenlijsten pre- en posttest experimentele groep en controlegroep .... 33
Tabel 3: minimum- en maximumscores, gemiddelde en standaarddeviatie van de variabelen 39
Tabel 4: Gebruik van de iPad voor privézaken, schoolzaken of beiden door studenten .......... 49
Tabel 5: % studenten die altijd, vaak, regelmatig, soms, zelden of nooit aan de slag gaat met
de iPad voor privézaken ........................................................................................................... 49
Tabel 6: % studenten die altijd, vaak, regelmatig, soms, zelden of nooit aan de slag gaat met
de iPad voor schoolzaken ......................................................................................................... 50
Tabel 7: % leerlingen die het in bepaald mate eens of niet eens zijn met stellingen over
perceptie apps .......................................................................................................................... 52
Tabel 8: Cronbach's Alpha factoren motivatie ........................................................................ 74
Tabel 9: Cronbach's Alpha factoren perceptie ........................................................................ 75
Tabel 10: Cronbach's Alpha factoren cognitive load ............................................................... 75
Figuren
Figuur 1: Naargelang de frequentie gerangschikte apps, gebruikt door de leerlingen (Karsenti
& Fievez, 2013). ....................................................................................................................... 12
Figuur 2: Schematisch overzicht van de verschillende motivatietypes volgens de ZDT
(Vansteenkiste, Sierens, Soenens, & Lens, 2007). .................................................................... 14
Figuur 3: Perceptie van de studenten omtrent de voordelen van de iPad binnen de klascontext
(Karsenti & Fievez, 2013). ....................................................................................................... 17
EFFECT EDUCATIEVE APPS MOTIVATIE, PERCEPTIE EN COGNITIVE LOAD viii
Figuur 4: Perceptie van de studenten omtrent de uitdagingen die de iPad biedt binnen de
klascontext (Karsenti & Fievez, 2013). .................................................................................... 18
Figuur 5: Perceptie van de docenten omtrent de voordelen van de iPad binnen de klascontext
(Karsenti & Fievez, 2013). ....................................................................................................... 19
Figuur 6: Perceptie van de docenten omtrent de uitdagingen die iPad biedt binnen de
klascontext (Karsenti & Fievez, 2013). .................................................................................... 19
Figuur 7: plot ANOVA: autonome motivatie om leerstof te studeren gemeten bij variabele
leeftijd in beide condities in posttest ........................................................................................ 41
Figuur 8: plot ANOVA: geïdentificeerde regulatie om leerstof te studeren gemeten bij
variabele geslacht in beide condities in posttest ...................................................................... 42
Figuur 9: plot ANOVA: gemiddelde gecontroleerde motivatie om de leerstof te studeren
gemeten bij variabele leeftijd in posttest zonder rekening te houden met conditie .................. 43
Figuur 10: plot ANOVA: gemiddelde geïntrojecteerde regulatie om de leerstof te studeren
gemeten bij variabele leeftijd in posttest zonder rekening te houden met conditie .................. 44
Figuur 11: plot ANOVA: gemiddelde externe regulatie om de leerstof te studeren gemeten bij
variabele leeftijd in posttest zonder rekening te houden met conditie ..................................... 44
Figuur 12: plot ANOVA: gemiddelde perceptiescore iPadgebruik gemeten bij variabele
vooropleiding in experimentele groep in posttest .................................................................... 51
Figuur 13: Plot perceptiescore item ‘Ik leerde meer wanneer ik de apps tijdens de lessen
gebruikte’ ................................................................................................................................. 53
Figuur 14: Plot perceptiescore item ‘ik werkte meer samen met andere mensen wanneer ik de
iPad gebruikte’ ......................................................................................................................... 54
Figuur 15: Plot ANOVA: gemiddelde score cognitive load beide condities posttest ............... 57
EFFECT EDUCATIEVE APPS MOTIVATIE, PERCEPTIE EN COGNITIVE LOAD 1
Inleiding
Hogeschool West-Vlaanderen (HoWest) lanceerde in 2011 als eerste hogeschool in
Vlaanderen de professionele bachelor ‘Sport en Bewegen’. De opleiding focust op de sport-
en gezondheidssector waarbij de studenten worden opgeleid tot breed inzetbare sport- en
beweegprofessionals. Het doel van deze professionals is anderen aan te zetten tot het beleven
van een actieve en gezonde levensstijl. Tijdens de opleiding worden bij de studenten
verschillende vaardigheden aangeleerd. Dit met de bedoeling hen om te vormen tot zowel
trainer, coach als ondernemer. Binnen het vak ‘mondelinge communicatie’ in het tweede
semester van de eerste bachelor leert de student op een professionele manier te vergaderen,
gesprekken te voeren en te presenteren. De studenten leren om individuen en groepen op een
resultaatgerichte wijze te motiveren tot een actieve levensstijl. Ze communiceren hierbij
zowel verbaal als non-verbaal, zowel in eigen team, met de doelgroep als met externen.
Tenslotte ontwikkelen de studenten een creatieve, onderzoekgerichte ingesteldheid bij het
duurzaam en innovatief oplossen van problemen. De sport- en beweegsector verwacht immers
steeds meer initiatief, financieel gezonde inzichten, correcte analyses van de markt en
projectmatig denken. Daarom krijgen de studenten hier de nodige theoretische bagage in
eventorganisatie, sportmarketing, sportmanagement. Kortom, er wordt in deze richting
gewerkt aan een aantal professionele vaardigheden die in alle contexten essentieel zijn. Zo
wordt er belang gehecht aan constructief samenwerken in team en het stevig kunnen
presenteren, rapporteren, argumenteren en kritisch kunnen reflecteren over het eigen
functioneren (Hogeschool West-Vlaanderen, 2015).
In het academiejaar 2014-2015 startte de bacheloropleiding ‘Sport en Bewegen’ met een
iPad-project waarbij het doel was om de iPad en enkele nuttige apps als digitaal leermiddel in
functie van interactie in theoretische modules en ter ondersteuning voor het coachen, geven
EFFECT EDUCATIEVE APPS MOTIVATIE, PERCEPTIE EN COGNITIVE LOAD 2
van feedback … in gedrags- en praktijkmodules. Het opleidingsteam ontwikkelde hier immers
de voorgaande jaren heel wat expertise rond. Hierdoor worden de studenten sinds het
academiejaar 2014-2015 bij inschrijving binnen de opleiding verplicht om een iPad aan te
kopen. Deze informatie werd terug gevonden op de website van de opleiding ‘Sport en
Bewegen (http://www.sportenbewegen.be).
Desondanks indicaties dat mobiele technologie reeds hun verdiensten hebben bewezen als
leerinstrument, geven Culén et al. (2011), Nguyen et al. (2015) en Alvarez et al., Kinash,
Brand & Mathew, Zhang & Betts (geciteerd in Montrieux et al., 2014) aan dat er nog steeds
op zoek gegaan wordt naar de wijze waarop mobiele apparaten zoals de iPad optimaal
functioneel kunnen gebruikt worden in de onderwijskundige sector. Daarbovenop blijkt dat er
relatief weinig wetenschappelijk onderzoek werd verricht rond het gebruik van tablet
computers in het onderwijs (Thompson, 2013). Onderzoekers hebben bovendien ook
verschillende barrières ontdekt dat onderwijzers tegenhoudt om effectieve mobiele
leeromgevingen te creëren (Ertmer, 1999; Hew & Brush, 2007). Dit geldt eveneens voor de
implementatie van educatieve apps. Het gebruik van deze apps vormt een grote stap naar het
flexibel omgaan met onderwijs. Universiteiten en hogescholen kampen vaak met het
probleem dat ze niet goed weten hoe ze deze apps het best inzetten in functie van mobile
learning zonder het educatieve aspect ervan te verliezen (Khaddage & Zeidan, 2012). Het
onderzoek binnen deze masterproef baseert zich op al deze leemtes en bevindingen.
Bovenstaande problematiek is herkenbaar in HoWest. Tijdens het eerste semester van het
academiejaar 2014-2015 ging ik samen met mijn promotor Prof. dr. Tammy Schellens langs
in HoWest om deze problematiek te bespreken met enkele docenten binnen de opleiding
‘Sport en Bewegen’. Eén van deze docenten was Karolien Pruyt, docente communicatie. Uit
het gesprek met haar en haar collega bleek dat, ondanks de opstart van het iPad-project in het
academiejaar 2014-2015, de implementatie van de iPad en bijhorende apps binnen deze
EFFECT EDUCATIEVE APPS MOTIVATIE, PERCEPTIE EN COGNITIVE LOAD 3
richting reeds optimaal gebeurt bij de praktijkmodules, maar echter nog steeds niet
systematisch bij de theoretisch onderbouwde modules. Een voorbeeld hiervan is dan ook het
vak ‘mondelinge communicatie’, eveneens gedoceerd door Karolien Pruyt. Deze docente
geeft aan dat haar studenten voornamelijk kampen met een gebrek aan motivatie om deel te
nemen aan de lessen ‘mondelinge communicatie’. De implementatie van de iPad en enkele
educatieve apps op een functionele manier zou volgens haar kunnen bijdragen aan een stijging
in motivatie. Het feit dat de studenten elk al beschikken over een eigen iPad is reeds een
goede start om het vak ‘mondelinge communicatie’ te transformeren tot iets dat flexibel,
mobiel, draagbaar en toegankelijk is (Khaddage & Zeidan, 2012). Loewenstein (2014)
beweert immers dat wanneer je wilt dat iPad-integratie effectief is, het nodig is dat alle
studenten toegang hebben tot een iPad met de bedoeling deze in de klas te gebruiken. Maar
enkel toegang hebben tot de iPad is niet voldoende. De toegang vormt een brug naar de
volgende stap waarin studenten voldoende tijd moeten hebben om de iPad in het algemeen te
verkennen, maar vooral vaardigheden te ontwikkelen om zelfstandig apps te verkennen en de
effectiviteit van deze apps in de klas te kunnen beoordelen. Verder krijgt de docente op deze
manier ook de kans om haar instructie en assessment uit te breiden en zo voorbij te gaan aan
de basis van het verkennen van mobiele apparaten en apps (Loewenstein, 2014). Naast het feit
dat de docente vooral wil nastreven dat haar studenten sterker gemotiveerd zijn om haar
lessen te volgen, vreest zij echter ook dat deze studenten sneller afgeleid zullen zijn doordat
zij zowel informatie moeten verwerven die zij mondeling aan hen verstrekt in combinatie met
allerlei opdrachten die zij met de iPad en de educatieve apps tot een goed einde moeten
brengen.
Bovenstaande bevindingen uit de literatuur in combinatie met het gesprek met Karolien
Pruyt vormde de basis voor volgende probleemstelling:
EFFECT EDUCATIEVE APPS MOTIVATIE, PERCEPTIE EN COGNITIVE LOAD 4
“Welk effect heeft de implementatie van educatieve apps binnen het vak mondelinge
communicatie op de motivatie, perceptie en cognitive load van de eerste bachelorstudenten
Sport en Bewegen?”
Om een antwoord te bieden op deze probleemstelling werd er in de periode van februari
t.e.m. maart 2016 een interventie, met name een experimenteel onderzoek opgestart binnen
het vak ‘mondelinge communicatie’, gedoceerd door Karolien Pruyt. De totale
studentenpopulatie die op dat moment ingeschreven was voor het vak ‘mondelinge
communicatie’ werd opgedeeld in twee groepen: een experimentele groep en een
controlegroep. De vijf lessen die de experimentele groep kreeg over de thema’s ‘vergaderen’
en ‘gesprekstechnieken’, werden hiervoor reeds door de onderzoeker getransformeerd tot
interactieve lessen door de implementatie van geselecteerde educatieve apps. De
controlegroep kreeg de vijf traditionele lessen binnen dezelfde thema’s. In het hoofdstuk
methodologie wordt toegelicht op welke manier de apps in de lessen van de experimentele
groep aan bod kwamen.
In dit experimenteel onderzoek staan twee directe actoren, nl. de studenten eerste bachelor
die ingeschreven zijn voor het vak ‘mondelinge communicatie’ en de docent die het vak
onderwijst centraal. Wegens tijdsgesprek nemen we bij de docente enkel haar perceptie over
de implementatie van de apps mee. Dit aangezien de docente deels verantwoordelijk is voor
de uitvoering van de interventie en zij zelf heel wat observaties deed tijdens de interventie die
nuttig kunnen zijn als aanvullende informatie, vooral op de percepties van de studenten over
de implementatie van de apps. Overigens focussen we hoofdzakelijk op de studenten.
Belangrijke kenmerken die we meenemen zijn leeftijd, geslacht, vooropleiding, motivatie om
te studeren en de apps te gebruiken, perceptie van vaardigheden en iPad en appgebruik en
cognitive load.
EFFECT EDUCATIEVE APPS MOTIVATIE, PERCEPTIE EN COGNITIVE LOAD 5
2. Theoretisch kader
Op basis van de context en probleemstelling wordt het mogelijk om het theoretisch kader
of de conceptuele basis van deze studie in kaart te brengen. Deze bevat een beschrijving van
alle concepten die centraal staan in deze masterproef.
Allereerst wordt het concept ‘mobiele technologie’ toegelicht waarop een beschrijving van
het concept e-learning met een specifieke focus op M-learning of mobile learning (‘mobiel
leren’) volgt. Ten derde werpen we een blik op de iPad, één van de bestaande soorten M-
learning technologieën dat zal fungeren als een fundamenteel mobiel apparaat doorheen de
volledige masterproef. Omdat er in het praktische deel van de masterproef onderzoek gedaan
wordt naar bestaande educatieve apps, met de bedoeling deze te implementeren, wordt er
eveneens literatuuronderzoek gedaan naar wat educatieve apps precies zijn en hoe ze
bijdragen aan instructie binnen de educatieve setting.
Anderzijds is het ook belangrijk de verschillende afhankelijke variabelen te kaderen. Het
onderzoek gaat immers aan de hand van de implementatie van educatieve applicaties na of er
een effect ontstaat op deze variabelen. De eerste variabele is het concept ‘motivatie’ dat
beschreven wordt aan de hand van de Zelf-Determinatie Theorie van Deci & Ryan (1985)”
(Vansteenkiste et al., 2009). Vervolgens komt het concept ‘perceptie’ aan bod dat
verduidelijkt wordt aan de hand van een rapport waarin de perceptie van iPad- en gebruik van
apps bij leerlingen werd onderzocht (Karsenti & Fievez, 2013). Tenslotte eindigt het
theoretisch kader met enkele paragrafen over het begrip ‘cognitive load’.
2.1 E-learning, Mobile learning, iPad en educatieve apps
Tijdens het eerste deel van de literatuurstudie worden de centrale begrippen ‘e-learning,
mobile learning en mobiele technologie, iPad en educatieve apps’ verduidelijkt.
EFFECT EDUCATIEVE APPS MOTIVATIE, PERCEPTIE EN COGNITIVE LOAD 6
2.1.1 E-learning
Wanneer men denkt aan mobiele apparaten en educatieve setting binnen één context, komt
men onmiddellijk bij het concept ‘e-learning’. Aan de hand van Trentin en Katz (geciteerd in
Sun et al., 2008) kunnen we e-learning definiëren als het gebruik van
telecommunicatietechnologie om informatie binnen educatie en opleiding uit te wisselen. Met
de vooruitgang van de ontwikkeling van informatie- en communicatietechnologie, fungeert
e-learning als het paradigma van modern onderwijs. Dit voornamelijk omdat er een
mogelijkheid is tot interactie tussen enerzijds de instructor en de lerende en anderzijds tussen
de lerenden onderling.
2.1.2 Mobile learning
Een specifieke vorm van e-learning is M-learning of Mobile learning. Zowel Crompton
(2013) als Berge en Muilenburg (2013) definieerden deze vorm van e-learning als leren
doorheen verschillende authentieke contexten via zowel sociale als inhoudelijke interacties,
waarbij persoonlijke elektronische apparaten gebruikt worden. Chu (2014) voegt hieraan toe
dat deze interactie in verschillende vormen kan plaatsvinden, namelijk door middel van
woorden, geluiden, animaties en afbeeldingen die aangeboden worden door het mobiele
toestel. Hierbij komt nog dat M-learners, de gebruikers van M-learning, deze specifieke
technologie op verschillende tijdstippen kunnen raadplegen (Crescente & Lee, 2011).
Hierdoor wordt de lerende omgetoverd tot iemand die in interactie gaat met draagbare
technologie en in staat gesteld tot informeel leren door gebruik te maken van mobiele tools als
leermiddel (Trentin & Repetto, 2013).
Mobile learning helpt e-learning een grote stap vooruit doordat studenten in verbinding
blijven staan met het klaslokaal, ook al zijn ze er niet fysiek aanwezig (Oller, 2012). Het is
een actief proces dat onder andere haar werking reeds bewezen heeft doordat examenscores
EFFECT EDUCATIEVE APPS MOTIVATIE, PERCEPTIE EN COGNITIVE LOAD 7
stegen van percentiel 50 tot percentiel 70 en er binnen technische opleidingen een daling is
van 22 procent op vlak van uitval bij de studenten (Saylor, 2012).
Mobile learning strookt met socio-constructivistische principes waarbij verschillende
leerpaden en principes van scaffolding kunnen geconstrueerd worden. Men kan kennis
verkennen op verschillende manieren in verschillende contexten die het best overeenstemmen
met wat de gebruiker, in dit geval de student, nodig heeft (Looi et al., 2009). Tenslotte zal
men meer leerervaringen kunnen creëren waarbij samenwerking en participatie geïntegreerd
wordt en vervolgens de toewijding van de student vergroot worden (West, 2012).
Tijdens deze masterproef ligt de focus op de manier waarop mobile learning en een mobiel
apparaat als de iPad en bijhorende educatieve apps geïntegreerd kunnen worden in effectieve,
vernieuwende praktijken zodanig dat de lerende empowered en verrijkt wordt door de
leerervaring. Een mobiel apparaat, zoals de iPad, zou uiteindelijk fungeren als een katalysator
voor verandering in de manier waarop onderwijs door de studenten ontvangen wordt
(Melhuish & Falloon, 2010).
2.1.3 Mobiele technologie
Maar vooraleer meer informatie te geven over de iPad en wat educatieve apps zijn, is het
belangrijk te kaderen waar mobiele apparaten vandaan komen, waar ze hun oorsprong vinden.
Dat brengt ons tot het concept ‘mobiele technologie’.
De laatste jaren wordt mobiele technologie aan een grote snelheid ontworpen en meteen op
de markt gebracht. Recente ontwikkelingen van deze mobiele technologie omvat apparaten
waaronder de tablet computer. Deze zorgen voor een uitbreiding van de mogelijkheden voor
leren (Khaddage & Zeidan, 2012). Verschillende universiteiten en hogescholen, alsook
HoWest, hebben daarom reeds mobiele apparaten in functie van interactief leren
EFFECT EDUCATIEVE APPS MOTIVATIE, PERCEPTIE EN COGNITIVE LOAD 8
binnengehaald (Gikas & Grant, 2013). En dat is geen slecht idee. Het is immers geen kunst
om studenten mobiele apparaten laten gebruiken. Ze zijn in het algemeen heel populair en de
studenten gebruiken ze reeds op zelfstandige basis. Dit komt doordat een mobiel toestel in
staat is om zeer uiteenlopende taken te vervullen. Ze voorzien een combinatie van allerlei
toepassingen gecombineerd met een breedbeeld, een draadloos netwerk waardoor je op het
web kan surfen en e-mails kan versturen en ontvangen (Knezek & Khaddage, 2012). Ze
spelen dus een grote rol in de manier waarop wij informatie ontvangen daar zij niet enkel
informatie van één persoon doorheen bijvoorbeeld een telefoonoproep kunnen ontvangen,
maar kunnen beschikken over de allerlaatste informatie over eender welk onderwerp via
diverse kanalen (Hosmer et al., 2011).
Maar mobiele apparaten zijn niet enkel handige technische snufjes. Ze bieden heel wat
andere voordelen en dat kan binnen het onderwijs zeer interessant zijn. Via mobiele apparaten
kan je zelfstandig leren of iemand onderwijzen of ondersteunen. Het traditionele
schoolscenario verandert en het leren dringt zich op tot buiten de klas tot bij de studenten
thuis (Oller, R., 2012). Khaddage & Zeidan (2012) beweren dat ze hierdoor succesvol kunnen
geïntegreerd worden binnen de lessen. Deze integratie zorgt voor heel wat voordelen
waaronder het bevorderen van de vaardigheden van de studenten. Bovendien levert het
meteen een tool op die makkelijk toelaat feedback te geven. Zowel het leerproces van de
studenten als het lesgeefproces van de docent wordt hierdoor dus verbeterd. Dit blijkt
eveneens uit een studie van Ooms et al. (geciteerd in Khaddage & Zeidan, 2012) waarbij nog
extra beklemtoond wordt dat het gebruik van mobiele apparaten effectief is voor zowel
studenten als docenten in het geval ze gebruikt worden voor educatieve doeleinden. Ze
kunnen immers gebruikt worden als katalysator voor veranderingen in leer- en
lesgeefbenaderingen en kunnen voor beiden heel wat voordelen opleveren.
EFFECT EDUCATIEVE APPS MOTIVATIE, PERCEPTIE EN COGNITIVE LOAD 9
2.1.3.1 De iPad als effectief educatief mobiel leerinstrument?
Een belangrijk voorbeeld van een mobiel apparaat is de iPad, geïntroduceerd door Apple
in 2010. De iPad zorgde voor een grote belangstelling, vooral door de manier waarop dit
toestel kon bijdragen aan 21th
century learning. Sinds dat moment werden mobiele apparaten,
alsook de iPad, als waardevolle educatieve hulpmiddelen bestempeld. Ze zijn immers in staat
om berichten te versturen, multimedia en data te delen en interactieve, creatieve
leeromgevingen aan te bieden die het leerproces bevorderen (Knezek & Khaddage, 2012). Dit
werd eveneens benadrukt tijdens een Apple Special Event in 2012 door Tim Cook, CEO van
Apple. Cook gaf aan dat er ongeveer 2500 klassen zijn die de iPad als leertool gebruiken en
80% van de tekstboeken die in het secundair onderwijs worden gebruikt zijn beschikbaar voor
de iPad via iBooks (Loewenstein, 2014).
Melhuish & Falloon (2010) sommen vijf specifieke voordelen op die geassocieerd zijn met
het gebruik van de iPad. Deze voordelen maken het mogelijk om dit mobiel apparaat vlot te
gebruiken binnen de context leren en instructie. Het gaat om:
1. Draagbaarheid (portability): dit maakt technologie ‘onzichtbaar’ doordat het mobiele
apparaten in staat stelt het leer- of werkpatroon snel te veranderen.
2. Veroorlovend en alomtegenwoordig (affordable and ubiquitous access): de Ipad zorgt
voor een grotere gelijkheid en inclusie, omdat het de toegang tot het web en andere
digitale apparaten voor veel meer gebruikers vergroot dan eender welke andere
digitale technologie.
3. Gesitueerde, ‘juist-op-tijd’-leermogelijkheden (situated): door gebruik van authentieke
contexten wordt er een meer constructivistische manier van leren mogelijk gemaakt.
Verder zorgt het gebruik van de iPad ervoor dat de kloof tussen formeel en informeel
EFFECT EDUCATIEVE APPS MOTIVATIE, PERCEPTIE EN COGNITIVE LOAD 10
leren geminimaliseerd wordt. Men spreekt van ‘just in time’ learning in plaats van
‘just in case’ learning.
4. Connectiviteit en convergentie (connection and convergence): het gebruik van de iPad
of eender welk ander mobiel apparaat wordt beschouwd als een middel om sociale
interactiviteit en connectiviteit te bevorderen. De iPad maakt het mogelijk om zaken te
creëren en te delen door verbindingen te maken tussen personen in authentieke
leersituaties.
5. Geïndividualiseerd en persoonlijke ervaringen (individualised and personalised
experiences): de iPad is een mobiel apparaat dat zich kan aanpassen aan de individuele
noden en voorkeuren.
Als instituten waar hoger onderwijs wordt gegeven de huidige klassetting op een effectieve
manier combineren met de technologische vernieuwingen en het gebruik van de iPad wordt
leren leuk, creatief, spannend en uitdagend. Tenslotte wordt het op die manier mogelijk om
toegang, creativiteit, samenwerking, deelbaarheid, toewijding en flexibiliteit onder studenten
te verbeteren. Kortom, het zal algemeen bekeken het leer- en lesgeefproces verbeteren
(Khaddage & Zeidan, 2012). Dit laatste is eveneens één van de kerndoelen van deze
masterproef en zal gebeuren aan de hand van de implementatie van educatieve apps, ook wel
benoemd als edu-apps.
Een algemene blik op educatieve apps of edu-apps
Een mobiele applicatie, ook wel mobile app genoemd, is een op computer gebaseerd
programma dat ontworpen werd om te werken op smartphones, tablet computers en andere
mobiele apparaten. Khaddage & Zeidan (2012) beweren dat de meerderheid van alle iPad-
gebruikers, namelijk 9 op de 10, in het verleden reeds een app heeft gedownload en gebruikt
voor werkelijk alle doeleinden. Apple gaf in 2015 reeds aan dat er via The App Store meer
EFFECT EDUCATIEVE APPS MOTIVATIE, PERCEPTIE EN COGNITIVE LOAD 11
dan 80.000 educatieve apps beschikbaar zijn die speciaal voor de iPad werden ontwikkeld.
Deze apps zorgen ervoor dat docenten ondersteund worden in wat ze hun studenten willen
aanleren en helpen studenten nieuwe concepten aan te leren en hun creativiteit te uiten.
Een voorgaande studie van Khaddage, Baker, & Knezek (geciteerd in Khaddage & Zeidan,
2012) over de mate waarin de docent mobiele apps en technologieën aanvaardt, toont aan hoe
cruciaal het proces van mobiele apps in onderwijs is. Uit de resultaten van de survey blijkt dat
89% van de docenten aangeeft te geloven dat mobiele apps en technologie zeer cruciale
elementen zijn in de samenleving van vandaag. Daarnaast rapporteert 85% van hen dat hun
studenten het gebruik van apps in functie van leren en lesgeven zeer positief en belonend
ervaren.
In traditionele educatieve settings wordt een quiz of een opdracht met de hand verbeterd.
Hierdoor moeten studenten vaak lang wachten om te weten of ze de opdracht goed uitgevoerd
hebben of de vraag goed beantwoord hadden of niet. Wanneer deze quiz of opdracht echter
via een mobiele app wordt open gesteld, kunnen de studenten zichzelf beoordelen (self-
assessment) of krijgen ze onmiddellijke feedback. Daarbovenop bieden apps progressief
moeilijkere opdrachten aan die de studenten met behulp van scaffolding kunnen oplossen. Uit
het onderzoek blijkt dat de studenten deze onmiddellijke feedback als zeer nuttig ervaren.
Verder moeten docenten hun studenten helpen oriënteren binnen de wereld van studeren. Om
dit te doen, moeten ze opdrachten voorzien die betekenisvol zijn voor de studenten en
inspelen op hun leefwereld. Ze moeten nadruk leggen op het proces waarbij vaardigheden
worden verworven eerder dan enkel de prestatie. Ze moeten focussen op de waarde van leren
en wat er bereikt kan worden doorheen zowel formele als informele evaluatie. Wanneer we
deze concepten inbouwen in mobiele apps en activiteiten ontworpen binnen het concept van
mobiel leren, dan zal dit toekomstige lerenden ondersteunen en motiveren (Ciampa, 2014).
EFFECT EDUCATIEVE APPS MOTIVATIE, PERCEPTIE EN COGNITIVE LOAD 12
In een studie van Karsenti & Fievez (2013) werden zowel leerkrachten als studenten
bevraagd rond welke educatieve apps zij het meest gebruiken. Figuur 2 toont de apps die het
meest aan bod kwamen, gerangschikt naargelang de frequentie.
Figuur 1: Naargelang de frequentie gerangschikte apps, gebruikt door de leerlingen (Karsenti & Fievez, 2013).
Thompson (2013) verwijst in haar literatuur review naar een studie die het gebruik van
iPads in een basisschool in Australië onderzocht. Hieruit blijkt dat leerkrachten vinden dat het
apparaat het best gebruikt wordt wanneer de leerlingen gebruik maakten van apps die het
mogelijk maken inhoud te creëren. Op deze manier ontwikkelen ze namelijk hogere-orde-
vaardigheden. Dit geldt ook wanneer de leerlingen de mogelijkheid krijgen om hun begrip op
een creatieve en individuele manier te uiten. Tenslotte kunnen deze apps ook gebruikt worden
binnen vakoverschrijdende vakken. Dit laatste is zeker en vast een belangrijk iets om mee te
nemen bij de implementatie van educatieve apps binnen de lessenreeks ‘mondelinge
communicatie’.
2.2 Motivatie, perceptie en cognitive load
Tijdens het tweede deel van de literatuurstudie wordt dieper ingegaan op de afhankelijke
variabelen die een essentiële rol zullen spelen tijdens het onderzoek binnen deze masterproef:
motivatie, perceptie en cognitive load.
EFFECT EDUCATIEVE APPS MOTIVATIE, PERCEPTIE EN COGNITIVE LOAD 13
2.2.1. Motivatie
Het begrip motivatie werd in de loop der jaren reeds door meerdere onderzoekers op een
andere manier gedefinieerd. Zo omschrijft Murphy (2000) het als een fysiologisch proces dat
zorgt voor richting, kracht en voortduring van bepaald gedrag. Zo zou motivatie ervoor
zorgen dat je in staat bent om een bepaalde taak enthousiast uit te voeren. De definitie die
Woolfolk (2008) geeft voor het concept motivatie sluit hier nauw bij aan. Volgens haar gaat
het bij motivatie om een innerlijk proces dat een persoon aanzet tot bepaald gedrag, dat
richting geeft aan dat gedrag en ervoor zorgt dat dit gedrag in stand gehouden wordt.
Uit onderzoek van o.a. Christiana (2009) blijkt dat motivatie een belangrijk effect heeft op
de leerresultaten van studenten. Er werd reeds heel wat onderzoek verricht rond de motivatie
van studenten binnen de traditionele klasomgeving (Dornyei, 2000). Dit geldt echter niet voor
onderzoek rond de motivatie van studenten binnen de interactieve klasomgeving waarbij
mobiele technologie zoals bijvoorbeeld de iPad geïntegreerd wordt (Ciampa, 2014).
Het concept ‘motivatie’ wordt vervolgens verduidelijkt aan de hand van de
zelfdeterminatietheorie (ZDT) van Deci & Ryan (1985). Binnen deze theorie (Ryan & Deci,
2000) wordt er een onderscheid gemaakt tussen autonome en gecontroleerde types van
motivatie (De Naeghel et al., 2011).
EFFECT EDUCATIEVE APPS MOTIVATIE, PERCEPTIE EN COGNITIVE LOAD 14
Figuur 2: Schematisch overzicht van de verschillende motivatietypes volgens de ZDT (Vansteenkiste, Sierens,
Soenens, & Lens, 2007).
Hierbij bestaat autonome motivatie uit twee subtypes, namelijk intrinsieke en
geïdentificeerde regulatie (De Naeghel et al., 2011). Intrinsieke regulatie is een vorm van
intrinsieke motivatie en verwijst naar het uitvoeren van de activiteit door de activiteit zelf
(Lens en Depreeuw, 1998; Ryan en Deci, 2000). Studenten willen kennis vergaren omdat het
studeren op zich leuk is en bevredigend werkt (De Naeghel et al., 2011). Ze studeren met een
gevoel van psychologische vrijheid, welwillendheid of autonomie. Intrinsiek gemotiveerd
gedrag wordt dan ook beschouwd als het prototype van autonoom, zelfbepaald of vrijwillig
functioneren (Deci en Ryan, 1985). Geïndentificeerde regulatie is eveneens een subtype van
autonome motivatie, maar is een vorm van extrinsieke motivatie. De student ervaart het
studeren als persoonlijk zinvol en geeft hier een persoonlijke waarde aan, zoals te zien in
figuur drie. Er is sprake van welwillendheid en vrijheid om te studeren (Vansteenkiste et al.,
2007).
EFFECT EDUCATIEVE APPS MOTIVATIE, PERCEPTIE EN COGNITIVE LOAD 15
Gecontroleerde motivatie bestaat eveneens uit twee subtypes, namelijk externe regulatie en
geïntrojecteerde regulatie. Hierbij is externe regulatie de meest gecontroleerde vorm van
extrinsieke motivatie omdat er sprake is van een externe druk. De studenten worden verplicht
om te studeren of taken uit te voeren door ouders, leerkrachten en anderen (De Naeghel et al.,
2011). Dit met als resultaat een beloofde beloning, externe verwachtingen of zelfs een straf
indien het resultaat niet is als gewenst (Vansteenkiste et al., 2007). Maar volgens De Naeghel
et al. (2011) is er niet altijd sprake van externe druk, maar kan er ook een interne druk
optreden. Er zijn immers leerlingen die voor zichzelf de lat heel hoog leggen en gevoelens
zoals schaamte, trots en schuld gebruiken als drijfveer om een bepaald doel te bereiken
(Vansteenkiste et al., 2005). Ze zullen dus studeren of een taak tot een goed einde proberen
brengen om deze gevoelens op te rakelen of te vermijden. Men spreekt hier van extrinsieke
motivatie, omdat het studeren op zich geen doel is (Vansteenkiste et al., 2007).
Zoals eerder vermeld, werd er binnen de studie ‘iPad Scotland Evaluation’ reeds wat
onderzoek uitgevoerd door Burden et al. (2012) rond motivatie en het gebruik van de iPad
binnen de klascontext. Het is echter belangrijk op te merken dat dit geen experimenteel
onderzoek is, wat bij het onderzoek binnen deze masterproef net wel het geval is. Enkele
belangrijke zaken die meegenomen worden uit deze studie is dat er weinig twijfel is dat het
beschikken over een eigen mobiel apparaat, zoals de iPad, een significante invloed heeft op de
motivatie en interesse die studenten tonen ten aanzien van het volgen van lessen. Dit leidt
automatisch tot een grotere betrokkenheid en autonomie bij de studenten. Studenten werden
door hun ouders beschreven als ‘meer willend om huiswerk te vervolledigen met gebruik van
de iPad’ en ‘meer geïnteresseerd in huiswerk en projecten op school’. De studenten hadden
minder nood aan externe druk om hun taken te vervolledigen.
EFFECT EDUCATIEVE APPS MOTIVATIE, PERCEPTIE EN COGNITIVE LOAD 16
Deze studie (Burden et al., 2012) beschrijft hoe de iPad geïmplementeerd werd in diverse
basisscholen en secundaire scholen in Schotland en laat onder andere zien hoe deze
implementatie effect heeft op de betrokkenheid en motivatie van de leerlingen. Om een exact
beeld te krijgen over hoe de implementatie van de iPad en educatieve apps een effect heeft op
de motivatie van de studenten aan HoWest, wordt er in functie van het praktische deel van
deze masterproef een specifiek onderzoek uitgevoerd.
2.2.2 Perceptie
2.2.2.1 Perceptie van de student
De mate waarin een persoon gelooft dat technologie, waaronder tablets, hem of haar zal
helpen om een bepaalde taak op een efficiënte en productieve manier te vervolledigen en het
waargenomen gebruiksgemak worden door Teo (2008) benoemd als respectievelijk perceived
usefullness en perceived ease of use. Uit onderzoek van Montrieux et al. (2014) blijkt
hieromtrent dat studenten tablets ervaren als een aangenaam en instrumenteel leerinstrument.
Ze stellen dan ook grote verwachtingen voorop om deze tool in de leerruimte te gebruiken.
Uit een studie van Karsenti & Fievez (2013), waarbij zowel de studenten als de
leerkachten bevraagd werden over de voordelen die een iPad binnen de onderwijskundige
setting levert als de uitdagingen die het nog bevat, blijkt dat meer dan de helft van de
studenten aangeeft dat ‘draagbaarheid’ een belangrijk voordeel is. Het hebben van toegang tot
informatie en geven van kwaliteitsvolle presentaties komt op de tweede en derde plaats.
EFFECT EDUCATIEVE APPS MOTIVATIE, PERCEPTIE EN COGNITIVE LOAD 17
Figuur 3: Perceptie van de studenten omtrent de voordelen van de iPad binnen de klascontext (Karsenti &
Fievez, 2013).
Maar naast tal van voordelen, geven Karsenti & Fievez (2013) in figuur 5 aan dat de
studenten ook enkele uitdagingen binnen het gebruik van de iPad in de onderwijskundige
setting ervaren. Het antwoord dat het meest frequent voorkwam, was dat de iPad zorgt voor
afleiding. Daarnaast ervaren de studenten problemen met het schrijven van lange teksten met
de iPad. Tenslotte geven weinig studenten aan dat de iPad een negatief effect heeft op hun
schoolwerk.
EFFECT EDUCATIEVE APPS MOTIVATIE, PERCEPTIE EN COGNITIVE LOAD 18
Figuur 4: Perceptie van de studenten omtrent de uitdagingen die de iPad biedt binnen de klascontext (Karsenti
& Fievez, 2013).
Bovendien zijn er ook enkele tegenstanders die sceptisch staan tegenover het gebruik van
tablet in de onderwijskundige setting. Zij beweren dat het gaat om een hype die een financiële
last meedraagt. Aan de andere kant zijn ze niet overtuigd van de motivationele en
ondersteunende mogelijkheden die tablets kunnen voorzien in een educatieve setting (El-
Gayar, Moran, & Hawkes, 2011).
2.2.2.2 Perceptie van de docent
Uit de studie van Karsenti & Fievez (2013) blijkt dat de antwoorden die de docenten gaven
op de vraag welke voordelen de iPad volgens hen levert binnen de onderwijskundige context,
tegenstrijdig zijn met de antwoorden gegeven door de studenten. Toegang hebben tot
informatie en draagbaarheid kwamen eveneens op plaats één en twee, maar vanaf plaats drie
worden er andere voordelen omschreven. Op de derde en vierde plaats staat een grotere
mogelijkheid tot samenwerking tussen studenten met de docent en de mogelijkheid om op
zijn of haar eigen tempo te werken. Deze voordelen stonden onderaan de lijst bij de studenten.
Opvallend is wel dat beiden het niet echt belangrijk vinden dat er vaardigheden in ICT
worden aangeleerd.
EFFECT EDUCATIEVE APPS MOTIVATIE, PERCEPTIE EN COGNITIVE LOAD 19
Figuur 5: Perceptie van de docenten omtrent de voordelen van de iPad binnen de klascontext (Karsenti &
Fievez, 2013).
Ook de docenten werden bevraagd rond wat zij ervaren als uitdagingen binnen het gebruik
van de iPad in de onderwijskundige setting ervaren (zie figuur). Ook zij geven ‘afleiding’ als
grootste negatief effect op. Weinigen onder hen geven, net zoals bij de studenten, aan dat de
iPad een negatief effect heeft op het schoolwerk. (Karsenti & Fievez, 2013).
Figuur 6: Perceptie van de docenten omtrent de uitdagingen die iPad biedt binnen de klascontext (Karsenti &
Fievez, 2013).
EFFECT EDUCATIEVE APPS MOTIVATIE, PERCEPTIE EN COGNITIVE LOAD 20
2.2.3 Cognitive load
Hoppe, Joiner, Milrad, & Sharples (2003) en andere auteurs geven aan dat de laatste tien
jaar de vooruitgang van mobiele technologie de kans heeft geboden aan de lerende om eender
wanneer en waar ondersteuning te bieden. Er zijn reeds heel wat studies uitgevoerd om de
voordelen van het gebruik van mobiele technologie in kaart te brengen bij verschillende
leeractiviteiten. Hierbij spreekt men zowel over exacte als sociale wetenschappen alsook
talen (Chu, 2014).
Maar als men een vergelijking maakt tussen instructie geven via enerzijds ICT en mobiele
apparaten en anderzijds de meer traditionele manier, blijkt dat mobiel leren veel complexer is
voor de lerende. Ze moeten immers op dezelfde moment zowel omgaan met leermateriaal
afkomstig uit de echte wereld als met leermateriaal afkomstig uit de virtuele wereld. Veel
studies tonen aan dat het hierdoor nodig is om mobiele leerstrategieën zodanig te ontwerpen
dat ze studenten helpen problemen oplossen of concepten te begrijpen binnen de echte wereld.
(Chu, Hwang, & Tsai, 2010)
De Cognitive Load Theorie, ook wel CLT, werd geïntroduceerd door Sweller & Chandler
(1990). De theorie gaat uit van de volgende assumpties:
1. Ons werkgeheugen kan maar een beperkt aantal kenniselementen tegelijkertijd
verwerken. Op basis van onderzoek stelt men vast dat iemand maximaal zeven
onafhankelijke stukjes informatie kan vasthouden gedurende twintig seconden.
2. We hebben een onbeperkt langetermijngeheugen dat we kunnen gebruiken om
de beperkingen van het werkgeheugen op te vangen.
3. Schema’s structureren de informatie in het geheugen. Lagere-orde schema’s
kunnen ‘verbouwd’ worden tot hogere-orde schema’s die minder werkgeheugen
en minder geheugencapaciteit vragen.
EFFECT EDUCATIEVE APPS MOTIVATIE, PERCEPTIE EN COGNITIVE LOAD 21
4. Er is een automatisering mogelijk waardoor schema’s sneller en minder bewust
moeten verwerkt worden. Ook dit verlaagt de belasting van het werkgeheugen.
Het is zo dat wanneer studenten in een korte tijdsperiode leermaterialen raadplegen in
zowel de virtuele als in de echte wereld en hierbij verschillende leertaken moeten volbracht
worden, het werkgeheugen te zwaar belast wordt en er cognitive overload ontstaat. Het
gebruik van mobiele apparaten in een authentieke leeromgeving werkt dus niet altijd in de
positieve richting, zelfs niet als er effectieve leerstrategieën worden gebruikt binnen web-
gebaseerde leeromgevingen. Daarom is het belangrijk te investeren in het onderzoek naar
welke strategieën wel werken en een positief effect nalaten op mobiel leren door bestaande
kenmerken van mobiel leren in acht te nemen: interageren met de echte wereld, aanbieden van
een context waarin gepersonaliseerde ondersteuning of hints door het apparaat worden
aangebracht. (Chu, 2014).
Sweller, Van Merriënboer & Paas (1998) geven suggesties hoe we cognitive load kunnen
vermijden. Vooral het bevorderen van schema-constructie door grafische schema’s toe te
voegen aan teksten kan een grote hulp zijn. Dit kan tot stand gebracht worden door
multimedia te gebruiken zoals geluiden, bewegende beelden en 3D-visualisering. Chu,
Hwang, Tsai, en Tseng (2010) geven bovendien aan (zoals geciteerd in Chu, 2014) dat het
ontwikkelen van degelijke educatieve apps een stap in de goede richting kan zijn om
soortgelijke problemen aan te pakken.
Het is dus belangrijk dat de studenten van HoWest binnen een authentieke leeromgeving
zowel kennis als vaardigheden kunnen verwerven. De studenten kampen immers reeds met
het probleem dat het combineren van zowel bronnen afkomstig uit de virtuele wereld als uit
de echte wereld zorgt voor cognitieve overbelasting. Het was dus een uitdaging om hen in
functie van de interventie nuttige leerstrategieën te laten ontwikkelen en om daarbij passende
EFFECT EDUCATIEVE APPS MOTIVATIE, PERCEPTIE EN COGNITIVE LOAD 22
tools via mobiel leren aan te reiken om hun leerervaring op een positieve manier te laten
verlopen.
EFFECT EDUCATIEVE APPS MOTIVATIE, PERCEPTIE EN COGNITIVE LOAD 23
3. Methodologie
3.1 Probleemstelling en onderzoeksvragen
In het begin van deze masterproef werd volgende probleemstelling omschreven: “Welk
effect heeft de implementatie van educatieve apps binnen het vak mondelinge communicatie
op de motivatie, perceptie en cognitive load van de eerste bachelorstudenten Sport en
Bewegen?”
Vanuit bovenstaande probleemstelling worden in functie van de gekozen variabelen
motivatie, perceptie en cognitive load volgende onderzoeksvragen geformuleerd:
Motivatie
1. Onderzoeksvraag 1: Heeft de interventie impact op de motivatie van de
studenten om de leerstof van het vak mondelinge communicatie te studeren?
2. Onderzoeksvraag 2: Heeft de interventie impact op de motivatie van de
studenten om de educatieve apps die geïmplementeerd werden in de lessen
mondelinge communicatie in de toekomst te blijven gebruiken?
Perceptie
3. Onderzoeksvraag 3: Heeft de interventie impact op de perceptie van de
studenten over hun persoonlijke vaardigheden die vereist zijn om effectief te
kunnen vergaderen?
4. Onderzoeksvraag 4: Heeft de interventie impact op de perceptie van de
studenten betreffende het gebruik van de iPad en educatieve apps tijdens de
lessen mondelinge communicatie?
EFFECT EDUCATIEVE APPS MOTIVATIE, PERCEPTIE EN COGNITIVE LOAD 24
Cognitive load
5. Onderzoeksvraag 5: Heeft de interventie impact op de cognitive load die de
studenten tijdens de lessen mondelinge communicatie ervaren?
3.2 Onderzoeksopzet
Binnen deze masterproef is er sprake van veranderingsonderzoek, meer specifiek een
casestudie. In deze casestudie wordt de motivatie, perceptie en cognitive load van de
studenten die het vak ‘mondelinge communicatie’ op HoWest volgen vóór en na de
interventie in kaart gebracht. Dit gebeurde met behulp van pre- en posttesting aan de hand van
vragenlijsten om te bekijken of er veranderingen optreden ten gevolge van de interventie, het
al dan niet inzetten van apps tijdens de lessen. Daarnaast was de onderzoeker tijdens elke les
aanwezig om het lesgebeuren te observeren en hieromtrent klasnotities te nemen. Dit om
samen met de kwantitatieve data, verkregen uit de vragenlijsten, te trianguleren en op die
manier het effect van de interventie in kaart brengen. Daarnaast volgde na elke les een kort
gesprek met de docente waarin zij vertelde hoe ze de les had ervaren. Kortom, er is sprake van
quasi-experimenteel onderzoek aangezien het effect van de educatieve apps die
geïmplementeerd worden bij de lessen op de motivatie, perceptie en cognitive load van de
studenten binnen de experimentele groep vergeleken worden met de controlegroep in wiens
lessen geen educatieve apps worden geïmplementeerd. Belangrijk te vermelden is dat er
sprake is van Randomized Controlled Trial, kortweg RCT, waarbij de totale
studentenpopulatie willekeurig werd verdeeld over de experimentele groep en de
controlegroep.
3.2.1 Gebruikte educatieve apps
Tijdens deze masterproef werd voor aanvang van de interventie op zoek gegaan naar een
aantal educatieve apps die konden geïmplementeerd worden in de lessen ‘vergaderen’ en
EFFECT EDUCATIEVE APPS MOTIVATIE, PERCEPTIE EN COGNITIVE LOAD 25
‘gesprektechnieken’ binnen het vak ‘Mondelinge Communicatie’ bij de experimentele groep.
Om in functie van dit onderzoek kennis te vergaren over bestaande edu-apps, nam de auteur
op 18 mei 2015 deel aan de 27e
ICT-praktijkdag, georganiseerd aan hogeschool PXL in
Hasselt. Tijdens deze praktijkdag kregen de deelnemers de mogelijkheid om deel te nemen
aan twee verschillende sessies rond actuele ICT-thema’s. De lesmaterialen horende bij de
andere sessies werden echter ook beschikbaar gesteld. In functie van het onderzoek binnen
deze masterproef werd gekozen voor de sessie ‘interacties lesgeven met Socrative en
Nearpod’ en ‘interactie in je les met met ICT-tools’. Tijdens deze sessies, en met behulp van
de extra lesmaterialen uit andere sessies, werd kennis gemaakt met heel wat interessante edu-
apps. Bepaalde edu-apps waren echter enkel interessant binnen de context van lager- en
secundair onderwijs. Niet enkel de leerinhouden horende bij de thema’s ‘vergaderen’ en
‘gesprekstechnieken’ binnen het vak ‘mondelinge communicatie’ moesten dus in acht
genomen worden, ook de context van hoger onderwijs was belangrijk bij de selectie van
specifieke edu-apps. Dit om te garanderen dat deze edu-apps op een efficiënte manier konden
geïmplementeerd worden, maar ook dat het ging om edu-apps die tegemoet kwamen aan de
kenmerken van een effectieve edu-app. Het gaat hierbij enerzijds om de mogelijkheid tot het
aanbieden van betekenisvolle inhoud en het in staat stellen van de studenten tot het creëren
van nieuwe inhouden. Anderzijds gaat het om self-assessment en het krijgen van
onmiddellijke feedback bij gegeven opdrachten.
Omwille van bovenstaande redenen werd gekozen om volgende edu-apps in het
experimenteel onderzoek te integreren: Padlet, Socrative, Zoom, iAnnotate en Nearpod. De
inhoud en het vooropgestelde doel van elke edu-app zal hieronder uitvoerig besproken
worden.
EFFECT EDUCATIEVE APPS MOTIVATIE, PERCEPTIE EN COGNITIVE LOAD 26
a. Padlet
Tijdens de eerste les moesten de studenten uit de experimentele groep brainstormen over
het concept vergaderen aan de hand van enkele richtvragen: Leggen jullie een vergaderdoel
vast bij de start van de vergadering? Wat is de structuur van een vergadering? Welke
verschillende rollen zijn er tijdens een vergadering? Wat vinden jullie belangrijk vóór de start
van een vergadering? … Om deze vragen door de studenten op een digitale, interactieve
manier te laten beantwoorden werd gekozen voor het gebruik van Padlet.. Dit omdat zowel
tijdens de sessie “interactie in je les met ICT-tools’ als op de website https://nl.padlet.com
wordt Padlet omschreven als een handig hulpmiddel om informatie, meningen, vragen en
dergelijke meer te verzamelen. Met deze app kan de docente immers via een online prikbord
een vraag, tekst, foto’s, links en video’s posten. Vervolgens zet zij het prikbord openbaar of
kan ervoor gekozen worden het slechts met een beperkte groep mensen te delen. Wat vooral
interessant was in functie van deze opdracht was dat niet enkel de docent zelf berichten post
op de Padlet, maar dat dit ook, al dan niet tegelijkertijd, door de studenten gedaan wordt via
de iPad. De docent kan er hierbij voor kiezen om enerzijds alle studenten vrije toegang te
geven, wat het laagdrempelig houdt, of anderzijds enkel specifieke studenten een wachtwoord
of login te geven. Telkens wanneer er iemand iets aanvult op de Padlet krijgt de onderwijzer,
die eveneens de beheerder is, een bericht. Wanneer alle informatie op de Padlet is gepost, kan
de onderwijzer tenslotte de volledige Padlet downloaden in Pdf-formaat zodat de resultaten
kunnen bewaard worden. Ook kunnen deze ingesloten worden op een website of blog. Er
werd tijdens deze les voor elke vraag die de studenten moesten beantwoorden een andere
padlet geopend.
EFFECT EDUCATIEVE APPS MOTIVATIE, PERCEPTIE EN COGNITIVE LOAD 27
b. Socrative Teacher & Socrative Student
Socrative kwam zowel tijdens het thema ‘vergaderen’ als tijdens het thema
‘gesprekstechnieken’ van de experimentele groep aan bod. De informatie die te vinden is op
de website https://b.socrative.com/teacher en https://b.socrative.com/student in combinatie
met wat tijdens de sessie “interactie in je les met ICT-tools’ werd verteld, geeft aan dat
Socrative een toepassing is waarmee je als docent bij je studenten testen kan afnemen en
vragen of stellingen kan laten beantwoorden. Voornamelijk deze laatste twee opties waren
interessant aangezien dit vaak aan bod kwam tijdens de lessen. Zo moesten de studenten in de
les ‘vergaderen’ sleutelzinnen noteren bij een aantal concrete acties en moesten ze tijdens de
les ‘gesprekstechnieken’ bijvoorbeeld opschrijven hoe ze zich gedroegen als luisteraar tijdens
een concrete situatie. Bij de traditionele lessen, zonder gebruik van deze app, is de werkwijze
dat deze vraag slechts aan een aantal studenten gesteld wordt. Met behulp van Socrative
kunnen echter alle studenten deze vraag beantwoorden, zien ze elkaars resultaten en kunnen
ze met elkaar in interactie treden over de antwoorden. Bovendien kan de docente dieper
ingaan op enkele interessante reacties van de studenten en worden alle studenten betrokken bij
de vraag die werd gesteld. Daarnaast is het met deze app ook mogelijk om een quiz te maken
met verschillende vragen die de studenten al dan niet binnen een bepaalde tijd moeten
beantwoorden met behulp van hun iPad. Studenten kunnen hierbij ook samenwerken en het in
verschillende teams tegen elkaar opnemen. Deze opties waren interessant aangezien de
docente regelmatig oefeningen aanbiedt tijdens de les en ze op het einde van de les wil testen
of alle studenten alle informatie begrepen hebben.
EFFECT EDUCATIEVE APPS MOTIVATIE, PERCEPTIE EN COGNITIVE LOAD 28
Enig nadeel aan Socrative is dat het weinig of niet mogelijk is om multimedia toe te
voegen aan de vragen, wat het soms mono-multimediaal maakt. Een voordeel is dat de docent
na de bevraging een rapport kan opvragen dat geprojecteerd en opgeslagen kan worden. Op
deze manier krijgt de docent een zicht op de testresultaten van de studenten.
c. Zoom
“Zoom gebruiken in je klaspraktijk” was eveneens een sessie die gegeven werd op de ICT-
praktijkdag. Deze informatie in combinatie met wat de website https://zoom.us/ over zoom te
vertellen heeft, schepte duidelijkheid over de mogelijkheden van Zoom. Het is immers een
app waarmee online videoconferenties kunnen opgezet worden en waarbij verschillende
personen tegelijkertijd kunnen in uitgenodigd worden. Daarnaast bevat het tal van leuke en
interessante functies waaronder het delen van foto’s, websites, documenten,… Het grote
voordeel aan deze app is dat de videoconferentie door de beheerder kan opgenomen worden
waardoor het perfect mogelijk is om na een simulatie van een vergadering feedback te krijgen
op verbale en non-verbale communicatievaardigheden. Een vooral deze laatste functie maakte
Zoom zo interessant om te integreren tijdens de lessen ‘vergaderen’. De studenten moesten
immers een vergadering simuleren waarin ze verschillende rollen moesten simuleren:
gespreksvoorzitter, notulist,… In een traditionele simulatie moeten extra studenten ingezet
worden om te observeren hoe de studenten hun rollen vervullen in de simulatie. Deze app kan
echter de volledige vergadering opnemen waardoor de studenten zichzelf of iemand anders na
de vergadering kunnen observeren.
EFFECT EDUCATIEVE APPS MOTIVATIE, PERCEPTIE EN COGNITIVE LOAD 29
d. iAnnotate
iAnnotate is volgens Plimmer, B., Chang, S.H-H., Doshi, M., Laycock, L., Seneviratne, N.
(2010) een programma dat toelaat om op digitale wijze aantekeningen te maken op een
standaard webpagina. De aantekeningen kunnen worden opgeslagen, opgehaald en gedeeld
met anderen via een URL. Bovendien kunnen meerdere gebruikers aantekeningen maken op
éénzelfde pagina. Daarbij geeft Swart, J. (2012) aan dat het in principe gaat om een pdf-app
die toelaat zowel bestanden te lezen, te beheren als te annoteren. Deze app was interessant
aangezien in de pretest 22 van de 71, 18 van de 71 en 25 van de 72 studenten aangaven de
iPad respectievelijk vaak, regelmatig en soms te gebruiken om documenten te openen te
bewerken. Bij het gebruik van iAnnotate hoeft de student dus niet meer rond te lopen met een
grote map notulen en beleidsdocumenten, maar kan eenvoudige commentaar op het scherm in
de zijlijn krabbelen. Daarnaast kunnen er ook zaken worden aangestreept met een highlighter,
onderstreept en doorgehaald. Er kunnen meerdere foto’s of een geluidsopname aangehecht
worden.
e. Nearpod
Nearpod was de laatste app die geïmplementeerd werd, enkel in de laatste les
‘gesprekstechnieken’, maar kan in principe steeds in alle lessen geïmplementeerd worden. Dit
EFFECT EDUCATIEVE APPS MOTIVATIE, PERCEPTIE EN COGNITIVE LOAD 30
omdat het een presentatietool is die die docenten in staat stelt de interactie met hun studenten
te stimuleren door in een bestaande presentatie, die geüpload wordt als pdf, extra slides te
verwerken die de studenten actief aan de slag laten gaan. Het gaat hierbij onder andere om een
quiz, een meerkeuzevraag, een tekening maken, ontbrekende woorden invullen,… Uit de
sessie “Interactief lesgeven met Socrative & Nearpod” en de informatie verkrijgbaar op de
website https://nearpod.com blijkt dat deze app toepasbaar is onafhankelijk van de lesinhoud
die wordt aangeboden. Aangezien er in de laatste les gesprekstechnieken sprake was van een
combinatie van informatie overbrengen, oefeningen aanreiken, ja/nee-vragen,
meerkeuzevragen … werd gekozen om Nearpod hier te integreren. Wat bovendien interessant
is, is dat de studenten de presentatie van begin tot einde en alle interactieve oefeningen
individueel kunnen mee volgen en uitvoeren op hun iPad, maar ze kunnen zelf niet verder
swipen naar de volgende slide. Hierdoor blijven de antwoorden op vragen verborgen, terwijl
ze die bij het openen van een PowerPointpresentatie wel al zouden kunnen zien. De docente
bepaalt het tempo.
3.3 Participanten
In totaal namen 82 studenten deel aan deze casestudie waarvan 26 (31,7%) vrouwelijke
studenten. De experimentele groep waarbij we de impact van de implementatie van de
educatieve apps op hun motivatie, perceptie en cognitive load meten, bestond uit 40
participanten waarvan 10 (25%) vrouwen en 30 (75%) mannen. De controlegroep die de
traditionele lessen kreeg, bestond uit 42 participanten waarvan 16 (38,1%) vrouwen en 26
(61,9%) mannen.
Gebaseerd op informatie die we kregen van 72 studenten, kunnen we besluiten dat 28
(38,9%) studenten (bijna) 18 jaar oud zijn, 23 (31,9%) studenten 19 jaar oud zijn en 21
(29,9%) studenten ouder dan 19 jaar oud zijn. In de experimentele groep gaven 34 studenten
EFFECT EDUCATIEVE APPS MOTIVATIE, PERCEPTIE EN COGNITIVE LOAD 31
informatie over hun leeftijd. Zo bestond deze groep voornamelijk uit (bijna) 18-jarigen en 19-
jarigen, met telkens 13 (38,24%) studenten gevolgd door 8 (23,52%) studenten die ouder dan
19 jaar waren. In de controlegroep gaven 38 studenten informatie over hun leeftijd. Zo
bestond deze groep voornamelijk uit 15 (39,47%) (bijna) 18-jarigen en 13 (34,21%) studenten
ouder dan 19 jaar. De groep 19-jarigen bevatte 13 (26,32%) studenten van de totale
controlegroep.
Daarnaast gaven 77 studenten informatie over hun vooropleiding, meer bepaald de
onderwijsvorm waarin ze les kregen. Uit deze cijfers blijkt dat in het secundair onderwijs 12
(15,58%) studenten aso hadden gevolgd, 29 (37,66%) studenten tso/kso, 8 (10,39%) studenten
bso en 28 (36,36%) studenten lichamelijke opvoeding en sport. In de experimentele groep
gaven 38 studenten informatie over hun vooropleiding. Het gaat om 6 (16,6%) studenten die
aso hebben gevolgd, 16 (42,11%) tso/kso, 5 (13,16%) bso en 11 (28,95%) lichamelijke
opvoeding en sport. In de controlegroep gaven 39 studenten informatie over hun
vooropleiding. Het gaat om 6 (15,38%) studenten die aso hebben gevolgd, 13 (33,33%)
tso/kso, 3 (7,69%) bso en 17 (43,59%) lichamelijke opvoeding en sport. In beide groepen zijn
voornamelijk studenten uit tso/kso en lichamelijke opvoeding en sport aanwezig.
Tabel 1: Socio-demografisch profiel van de participanten (experimentele groep en controlegroep)
Conditie
Sociodemografische variabelen Experimentele groep Controlegroep
n 40 42
Aantal jongens (%) 30 (75%) 26 (61,9%)
Aantal meisjes (%) 10 (25%) 16 (38,1%)
Aantal studenten per leeftijd (%)
(bijna) 18 jaar
19 jaar
Ouder dan 19 jaar
34
13 (38,24%)
13 (38,24%)
8 (23,52%)
38
15 (39,47%)
13 (34,21%)
13 (26,32%)
Aantal studenten per onderwijsvorm
aso
tso/kso
bso
38
6
16
5
39
6
13
3
EFFECT EDUCATIEVE APPS MOTIVATIE, PERCEPTIE EN COGNITIVE LOAD 32
LO/Sport 11 17
3.4 Onderzoeksmethoden en meetinstrumenten
Tijdens de casestudie werd er zowel gebruik gemaakt van kwantitatieve als kwalitatieve
onderzoeksmethoden. Zo werden met behulp van pre- en posttesting nagegaan in welke mate
het al dan niet implementeren van de educatieve apps in de lessen van beide conditiegroepen
(experimentele groep en controlegroep) een effect heeft op de motivatie om de apps te
gebruiken en/of de leerstof te studeren, een effect op hun perceptie over hun eigen
vaardigheden en iPad- en appgebruik en een effect op de cognitive load, ook wel benoemd als
cognitieve belasting, van de studenten. Dit is de inspanning van het werkgeheugen om
informatie te verwerken (Chandler & Sweller, 1999). De term ‘effect’ slaat op het ontstaan
van een significante stijging of daling op vlak van de motivatie, perceptie en cognitive load.
Er wordt bij elke variabele dus telkens nagegaan of er significante verschillen optreden tussen
de experimentele groep en de controlegroep. Deze informatie wordt vervolgens getrianguleerd
met de informatie die te vinden is in de klasnotities. Deze werden immers opgemaakt op basis
van klasobservaties en gesprekken met de docente in kwestie.
3.4.1 Kwantitatieve methoden
a. Vragenlijsten
Met behulp van het programma LimeSurvey werd er telkens in de vorm van een vragenlijst
een pretest en een posttest afgenomen bij zowel de experimentele groep als de controlegroep.
Hieronder volgt een tabel waarin de verschillende variabelen voor zowel de pre- als posttest
en specifiek voor experimentele groep of controlegroep worden weergegeven. Merk op dat de
variabelen in de pretest bij beide conditiegroepen werden bevraagd.
EFFECT EDUCATIEVE APPS MOTIVATIE, PERCEPTIE EN COGNITIVE LOAD 33
Tabel 2: Variabelen vragenlijsten pre- en posttest experimentele groep en controlegroep
Variabelen
Pretest Posttest
Experimentele groep Controlegroep
Algemene informatie
Naam x
Klasgroep x x x
Geslacht x x x
Leeftijd x
Vooropleiding x
iPad- en appgebruik
Gebruik iPad/apps voor
privé/school/mondelinge comunicatie*
x
Bezit iPad voor inschrijving opleiding* x
Aankoop iPad nuttig of niet x
Voordelen/nadelen iPad school/mondelinge
communicatie*
x
Geïmplementeerde apps voor interventie
gekend of niet
x x
Ideeën extra/andere apps lessen mondelinge
communicatie
x
Motivatie
Motivatie studeren/apps te gebruik x x x
Perceptie
Perceptie vaardigheden vergaderen x x x
Perceptie gebruik apps (algemeen) tijdens de
lessen
x
Mate waarin geïmplementerde apps als leuk,
leerrijk, bruikbaar en nog te gebruiken in de
toekomst beschouwd worden
x
Meerwaarde geïmplementeerde apps in andere
klasgroep
x
Cognitive load
Cognitive load x x x
EFFECT EDUCATIEVE APPS MOTIVATIE, PERCEPTIE EN COGNITIVE LOAD 34
Wijze van les krijgen in de toekomst* x x
Opmerkingen x x x
Noot: * werd bevraagd op verschillende manieren: open vraag, gesloten vraag, meerkeuzevraag ...
Pretest
Zoals hierboven in tabel 1 kan geraadpleegd worden, bevat de pretest enerzijds vragen die
algemene informatie over de studenten in kaart brengt zoals hun naam, klasgroep (conditie:
experimentele groep of controlegroep) waarin ze zich bevinden, hun geslacht (man of vrouw),
leeftijd ((bijna) 18 jaar, 19 jaar of ouder dan 19 jaar) en de onderwijsvorm (aso, tso/kso, bso
of lo/sport) waarin ze in het middelbaar les volgden.
Anderzijds wordt er in de pretest gepeild naar het huidig iPad- en appgebruik van de
studenten en de voor- en nadelen die zij hierin zien.
Vervolgens worden er stellingen gegeven rond de motivatie van de studenten om de
leerstof binnen het vak mondelinge communicatie te studeren en hun motivatie om de iPad te
gebruiken tijdens deze lessen. Deze stellingen zijn gebaseerd op “De Zelf-Determinatie
Theorie van Deci & Ryan (1985)” (Vansteenkiste et al., 2009). Het gaat in totaal om 16
stellingen die bevraagd worden aan de hand van een 5-punts Likertschaal gaande van
helemaal niet belangrijk (1) tot helemaal wel belangrijk (5).
Naast stellingen over motivatie, krijgen ze ook stellingen over hoe zij het gebruik van de
iPad en apps percipiëren en hoe zij hun eigen vaardigheden, nodig voor het vak mondelinge
communicatie, inschatten of percipiëren. Deze stellingen worden eveneens aan de hand van
een 6-punts Likertschaal, gaande van helemaal niet mee eens tot helemaal mee eens, bevraagd
en zijn inhoudelijk gebaseerd op enerzijds de doelstellingen die de studenten in functie van de
lessenreeks ‘vergaderen’ en ‘gesprekstechnieken’ moeten behalen. Anderzijds werden de
verschillende rapporten waarin de perceptie van iPad- en appgebruik bij leerlingen en
EFFECT EDUCATIEVE APPS MOTIVATIE, PERCEPTIE EN COGNITIVE LOAD 35
leerkrachten werden onderzocht ook meegenomen in het ontwerpen van deze stellingen
(Karsenti & Fievez, 2013).
Tenslotte krijgen de studenten enkele vragen rond het concept cognitive load waarbij ze
met behulp van een 10-puntenschaal gaande van 1, zeer laag veeleisend, tot 10, zeer hoog
veeleisend, moeten aangeven in welke mate ze bepaalde aspecten of opdrachten rond
mondeling communiceren veeleisend vinden. Deze vragen zijn gebaseerd op de bestaande
vragenlijst van het WeSpot-project, nl. de NASA-TLX vragenlijst (Hart en Staveland, 1988).
In tabel 8, tabel 9 en tabel 10 in bijlage 1 volgt een lijst van het aantal vragen per schaal met
bijhorende Likertschaal en cronbach’s alpha.
Posttest
In tegenstelling tot de vragenlijst die gebruikt werd in functie van de pretest en die voor
beide condities hetzelfde was, werden er verschillende vragenlijsten, één voor de
experimentele groep en één voor de controlegroep, afgenomen in functie van de posttest. Dit
omdat bij de experimentele groep extra nadruk werd gelegd op hoe de studenten de
geïmplementeerde educatieve apps percipiëren en of er volgens hen andere, betere apps
konden gebruikt worden of niet. In de controlegroep werden de studenten enkel bevraagd over
de mate waarin zij de integratie van deze specifieke apps in de lessen mondelinge
communicatie als meerwaarde zouden zien.
Vervolgens werden, op net dezelfde wijze als in de pretest en gebaseerd op dezelfde
originele schalen, de vragen en stellingen rond motivatie, perceptie en cognitive load
afgenomen.
EFFECT EDUCATIEVE APPS MOTIVATIE, PERCEPTIE EN COGNITIVE LOAD 36
3.4.2 Kwalitatieve methoden
a. Observaties
De onderzoeker was gedurende de volledige lessenreeks van de zowel de experimentele
groep als van de controlegroep steeds aanwezig in de klas. Dit om het lesverloop te kunnen
observeren en klasnotities te nemen die de onderzoeker kan trianguleren met de kwantitatieve
data. Anderzijds vond de lesgever het belangrijk dat de onderzoeker aanwezig was in de klas
ter ondersteuning van het lesverloop, voornamelijk in de experimentele groep De lesgever
kreeg steeds voor aanvang van de les een uitgebreide beschrijving van de werking van de
educatieve apps en de wijze waarop deze zou geïntegreerd worden in de les. Dit gebeurde aan
de hand van een aangepaste versie van de originele lesvoorbereiding die de lesgever doorgaf
aan de onderzoeker. Ondanks dat de lesgever dus voldoende geïnformeerd werd over hoe
deze les moest verlopen, was de aanwezigheid van de onderzoeker vereist om potentiële
probleemsituaties op te vangen. Zo kon het bijvoorbeeld zijn dat bepaalde studenten een tablet
hadden dat functioneerde op een ander besturingssysteem dan IOS, het besturingssysteem van
een iPad. In dat geval kregen bepaalde apps een ander beeld voor zich waardoor de instructie
hier automatisch moest aan aangepast worden.
In de klasnotities werden voornamelijk bevindingen genoteerd met focus op het gedrag
van de studenten. De informatie die hierdoor verkregen werd, valt te trianguleren met de
kwantitatief verkregen informatie uit de vragenlijsten. Op die manier kan nagegaan worden of
de percepties van de studenten overeenkomen met het gedrag dat zij tijdens de lessen uitten.
3.5 Statistische analyse
Voor de statistische analyse van de kwantitatieve data werd gebruik gemaakt van het
softwareprogramma SPSS. Allereerst werden de schalen horende bij de afhankelijke
variabelen motivatie, perceptie en cognitive load getest d.m.v. een betrouwbaarheidsanalyse.
EFFECT EDUCATIEVE APPS MOTIVATIE, PERCEPTIE EN COGNITIVE LOAD 37
Bijlage 1 geeft een overzicht van de Cronbach’s Alpha. Met uitzondering van één item dat
werd verwijderd in de schaal ‘motivatie om de iPad te gebruiken’, konden alle overige items
behouden worden voor de analyses. Om de verschillen in autonome en gecontroleerde
motivatie om de leerstof mondelinge communicatie te studeren en de iPad te gebruiken, de
verschillen op vlak van perceptie over de eigen vaardigheden en het gebruik van de
educatieve apps en de verschillen op vlak van cognitive load in kaart te brengen tussen de
experimentele groep en de controlegroep werd gebruik gemaakt van Repeated Measures
ANOVA en MANOVA.
EFFECT EDUCATIEVE APPS MOTIVATIE, PERCEPTIE EN COGNITIVE LOAD 38
4. Resultaten
In de methodologie van deze masterproef werden de onderzoeksvragen gerangschikt onder
de verschillende variabelen waarop het effect van de interventie werd onderzocht: motivatie,
perceptie en cognitive load. De resultaten van deze casestudie worden eveneens op deze
manier besproken.
Omdat de dataverzameling bij het onderzoek grotendeels kwantitatief gebeurde, wordt
eerst in tabel 3 een overzicht van de beschrijvende resultaten die van belang zijn voor het
beantwoorden van de onderzoeksvragen en die bij het doorlezen van de resultaten telkens
door de lezer kan geraadpleegd worden. In dit overzicht wordt immers per variabele een
minimum- en maximumscore, gemiddelde en standaarddeviatie per conditiegroep gegeven in
de pre- en of posttest.
Vervolgens is het essentieel aan te geven dat in functie van de data-analyse gebruik
gemaakt werd van verschillende analysetechnieken: Repeated Measures ANOVA en
MANOVA, maar ook univariate- en multivariate variantie-analyses. Dit komt, en dat zal ook
besproken worden in de beperkingen van dit onderzoek, omdat er meerdere studenten zijn die
niet tijdig de pretest of posttest hadden ingevuld. Daardoor zijn er slechts een beperkt aantal
studenten waarvan pre- en posttest kan vergeleken worden en is het soms interessanter om
enkel naar de data uit de posttest te kijken om een vergelijking te maken tussen experimentele
groep en controlegroep. Het is dus echter wel mogelijk dat de resultaten uit Repeated
Measures en de variantie-analyse elkaar tegen spreken. Vandaar het belang van de discussie
en de conclusie. In dit hoofdstuk worden door de auteur enkel de relevante resultaten
opgenomen.
EFFECT EDUCATIEVE APPS MOTIVATIE, PERCEPTIE EN COGNITIVE LOAD 39
Tabel 3: minimum- en maximumscores, gemiddelde en standaarddeviatie van de variabelen
Conditie
Experimentele groep Controlegroep Totaal
n (tot) Min Max n M SD Min Max n M SD Min Max M SD
Variabelen
Geslacht* Pretest 82 1 2 40 1,75 ,07 1 2 42 1,62 ,08 1 2 1,68 ,47
Leeftijd** Posttest 72 2 4 2,85 1,13 2 4 2,95 ,14 2 4 2,90 ,83
Onderzoek: voordelen iPadgebruik klas Pretest 70 1,73 4,45 33 3,43 ,61 1,73 4,36 37 3,27 ,11 1,73 4,45 3,35 ,08
Onderzoek: nadelen iPadgebruik klas Pretest 70 1,40 4,20 33 2,84 ,11 1,20 4,20 37 3,03 ,11 1,20 4,20 2,94 ,08
Autonome motivatie studeren Pretest 71 1,13 3,88 33 2,88 ,57 1,50 4,00 38 3,02 ,56 1,13 4,00 2,95 ,57
Posttest 60 1,38 3,63 31 2,76 ,64 2,00 3,63 29 2,87 ,49 1,38 3,63 2,81 ,57
Autonome motivatie iPadgebruik Pretest 71 1,13 4,13 33 3,08 ,73 1,00 4,50 38 2,94 ,76 1,00 4,50 3,00 ,75
Posttest 60 1,00 4,25 31 2,88 ,82 1,00 4,25 29 2,88 ,81 1,00 4,25 2,88 ,81
Gecontroleerde motivatie studeren Pretest 71 1,13 4,00 33 2,69 ,69 1,13 4,00 38 2,33 ,69 1,13 4,00 2,50 ,71
Posttest 60 1,00 3,50 31 2,57 ,69 1,00 4,13 29 2,39 ,79 1,00 4,13 2,48 ,74
Gecontroleerde motivatie iPadgebruik Pretest 71 1,00 3,75 33 2,52 ,72 1,00 3,50 38 2,16 ,69 1,00 3,75 2,33 ,72
Posttest 60 1,00 3,00 31 2,07 ,72 1,00 3,88 29 2,27 ,82 1,00 3,88 2,16 ,77
Perceptie vaardigheden Pretest 69 2,67 4,50 33 3,42 ,50 2,42 4,08 36 3,32 ,43 2,42 4,50 3,37 ,47
Posttest 55 3,92 5,25 28 4,50 ,42 3,92 5,17 27 4,47 ,40 3,92 5,25 4,48 ,41
Perceptie iPadgebruik Posttest 31 1,63 4,63 30 3,64 ,70
Cognitive load Pretest 69 3,33 9,33 33 5,76 1,36 3,67 7,83 36 5,61 1,05 3,33 9,33 5,68 1,20
Posttest 59 3,67 7,33 30 5,63 1,06 3,17 6,83 27 4,88 1,11 3,17 7,33 5,28 1,14
Noot: * 1 = vrouw, 2 = man ** 2 = (bijna) 18 jaar, 4 = ouder 19 jaar
EFFECT EDUCATIEVE APPS MOTIVATIE, PERCEPTIE EN COGNITIVE LOAD 40
4.1 Motivatie
Onderzoeksvraag 1 Heeft de interventie impact op de motivatie van de studenten om
de leerstof van het vak mondelinge communicatie te studeren?
a. Autonome motivatie
De Repeated Measures ANOVA werd uitgevoerd om het effect van de interventie op de
autonome motivatie van de studenten om de leerstof te studeren in de twee conditiegroepen te
vergelijken. Hierbij werd geen significant effect (Wilks’ Lambda = 1.00, F(1,47) = .006, p =
.939) gevonden tussen beide condities waarbij zowel een daling in autonome motivatie om te
studeren bij de experimentele groep (n = 24) als een daling bij de controlegroep (n = 25) ten
gevolge van de klassikale interventie kon gezien worden.
Vervolgens blijkt uit diezelfde Repeated Measures ANOVA wel dat wanneer we
controleren voor conditie er in vergelijking met de pretest wel een significant verschil is in
autonome motivatie om de leerstof te studeren (Wilks’ Lamda = .893, F(1,47) = 5.642, p =
.022). Zo ervaren de studenten in de posttest (n = 49) een significant lagere autonome
motivatie om te studeren dan in de pretest (n = 49)
Tenslotte toont de univariate variantie-analyse met 4 factoren evidentie voor een
significant (F(2,21) = 4.285, p = .028) interactie-effect tussen conditie en leeftijd op vlak van
autonome motivatie om de leerstof te studeren.
EFFECT EDUCATIEVE APPS MOTIVATIE, PERCEPTIE EN COGNITIVE LOAD 41
Figuur 7: plot ANOVA: autonome motivatie om leerstof te studeren gemeten bij variabele leeftijd in beide
condities in posttest
b. Geïdentificeerde en intrinsieke regulatie
Wat betreft de twee soorten autonome motivatie blijkt uit de multivariate variantie-analyse
met 2 factoren dat er een significant (F(1,56) = 5.688, p = 0.020,) interactie-effect is tussen
conditie en geslacht op vlak van geïdentificeerde regulatie om het vak mondelinge
communicatie te studeren waarbij de vrouwen uit de experimentele groep (M = 2.81, SD =
.19) significant lager geïdentificeerde regulatie vertonen dan de vrouwen uit de controlegroep
(M = 3.29, SD = .17) en de mannen uit de experimentele groep (M = 3.24, SD = .12) een
significant hogere geïdentificeerde regulatie vertonen dan de mannen uit de controlegroep (M
= 2.97, SD = .14)
EFFECT EDUCATIEVE APPS MOTIVATIE, PERCEPTIE EN COGNITIVE LOAD 42
Figuur 8: plot ANOVA: geïdentificeerde regulatie om leerstof te studeren gemeten bij variabele geslacht in beide
condities in posttest
c. Gecontroleerde motivatie
Om vervolgens het effect van de interventie op de gecontroleerde motivatie van de
studenten om de leerstof te studeren bij beide condities te vergelijken, wordt opnieuw gebruik
gemaakt van de Repeated Measures ANOVA. Deze analyse geeft echter geen significante
evidentie (Wilks’ Lambda = .997, F(1,47) = .131, p = .719) voor conditie waarbij zowel een
daling in gecontroleerde motivatie om te studeren bij de experimentele groep (n = 24) als bij
de controlegroep (n = 25) ten gevolge van de klassikale interventie kon waargenomen
worden.
De univariate variantie-analyse met 4 factoren geeft echter wel significante evidentie
(F(2,21) = 7.300, p = .004) voor een verschil in gecontroleerde motivatie om de leerstof te
studeren tussen de verschillende leeftijdscategorieën zonder rekening te houden met conditie.
Zo blijkt dat de (bijna) 18-jarigen (M = 2.08, SD = .14) een significant (p = .009) lagere
EFFECT EDUCATIEVE APPS MOTIVATIE, PERCEPTIE EN COGNITIVE LOAD 43
gecontroleerde motivatie om de leerstof te studeren vertonen dan de studenten ouder dan 19
jaar (M = 2.93, SD = .21).
Figuur 9: plot ANOVA: gemiddelde gecontroleerde motivatie om de leerstof te studeren gemeten bij variabele
leeftijd in posttest zonder rekening te houden met conditie
Daarnaast kan met behulp van deze analyse ook een significant interactie-effect (F(1,21) =
12.123, p = .002) gevonden worden tussen conditie, geslacht en leeftijd.
d. Geïntrojecteerde en extrinsieke motivatie
Uit de multivariate variantie-analyse met 4 factoren blijkt dat er, zonder rekening te
houden met de conditie en dit maal voor de soorten gecontroleerde motivatie, significante
effecten zijn van de achtergrondvariabele leeftijd op de geïntrojecteerde regulatie (F(1,21) =
6.860, p = .005) en de externe regulatie (F(2,21) = 5.195, p = 0.015) om de leerstof te
studeren. Uit de bonferonni blijkt dat de (bijna) 18-jarigen (M = 1.94, SD = .16) een
significant (p = .005) lagere geïntrojecteerde regulatie hebben om de leerstof te studeren dan
de studenten ouder dan 19 jaar (M = 2.96, SD = .24).
EFFECT EDUCATIEVE APPS MOTIVATIE, PERCEPTIE EN COGNITIVE LOAD 44
Figuur 10: plot ANOVA: gemiddelde geïntrojecteerde regulatie om de leerstof te studeren gemeten bij variabele
leeftijd in posttest zonder rekening te houden met conditie
Figuur 11: plot ANOVA: gemiddelde externe regulatie om de leerstof te studeren gemeten bij variabele leeftijd in
posttest zonder rekening te houden met conditie
EFFECT EDUCATIEVE APPS MOTIVATIE, PERCEPTIE EN COGNITIVE LOAD 45
Daarnaast zijn er significant interactie-effecten voor externe regulatie (F(1,21) = 9.844, p =
.005) en geïntrojecteerde regulatie (F(1,21) = 9.841, p = .005) om de leerstof te studeren
tussen de variabelen conditie, geslacht en leeftijd.
Onderzoeksvraag 2 Heeft de interventie impact op de motivatie van de studenten om
de educatieve apps die geïmplementeerd werden in de lessen mondelinge communicatie in de
toekomst te blijven gebruiken?
a. Autonome motivatie
De impact van de interventie op de motivatie van de studenten om de apps in de toekomst
te blijven gebruiken, wordt opnieuw bekeken met behulp van de Repeated Measures
ANOVA. Deze analyse toont geen significante evidentie (Wilks’ Lambda = .930 , F(1,20) =
1.496, p = .236) voor de zowel de waarneembare daling in autonome motivatie om de iPad te
gebruiken bij de experimentele groep (n = 24) als bij de controlegroep (n = 25) ten gevolge
van de klassikale interventie.
Uit de univariatie variantie-analyse met 4 factoren (F(2,21) = 3.777, p = .040) blijkt dat er
een significant interactie-effect is tussen conditie, leeftijd en vooropleiding op de autonome
motivatie om in de toekomst aan de slag te blijven gaan met de apps.
b. Geïdentificeerde en intrinsieke regulatie
Uit de Repeated Measures ANOVA en multivariate variantie-analyse met 4 factoren blijkt
dat er geen significante effecten konden gevonden worden voor geïdentificeerde en intrinsieke
regulatie.
c. Gecontroleerde motivatie
De Repeated Measures ANOVA geeft aan dat er significante evidentie (Wilks’ Lambda =
.896, F(1,47) = 5.477, p = .024) werd gevonden voor een verschil in gecontroleerde motivatie
EFFECT EDUCATIEVE APPS MOTIVATIE, PERCEPTIE EN COGNITIVE LOAD 46
om de educatieve apps te gebruiken tussen beide condities waarbij de experimentele groep (n
= 24) in de posttest (M = 2.11, SD = .69)) een daling in gecontroleerde motivatie ervaart t.o.v.
de pretest (M = 2.56, SD = .73). De gecontroleerde motivatie van de controlegroep (n = 25) in
de posttest (M = 2.18, SD = .79) daarentegen steeg significant in vergelijking met de pretest
(M = 2.14, SD = .70). In de posttest ervaart de experimentele groep een lagere gecontroleerde
motivatie om educatieve apps te gebruiken dan de controlegroep.
Figuur 12: plot Repeated Measures ANOVA: gecontroleerde motivatie om apps te gebruiken bij beide condities
gemeten in pre- en posttest
EFFECT EDUCATIEVE APPS MOTIVATIE, PERCEPTIE EN COGNITIVE LOAD 47
d. Geïntrojecteerde en externe regulatie
Uit de Repeated Measures ANOVA bijkt dat er een significante verschil is (Wilks’
Lambda = .864, F(1,47) = 7.392, p = .009) voor een verschil in externe regulatie om de
educatieve apps te blijven gebruiken in de toekomst tussen beide condities waarbij de
gemiddelde externe regulatie van de experimentele groep (n = 24) in de pretest (M= 2.80, SD
= .78) daalde in de posttest (M = 2.17, SD = .76) en bij de controlegroep in de pretest (M =
2.36, SD = .76) de gemiddelde score ongeveer gelijk bleef in de posttest (M = 2.37, SD =
.88). In de posttest ervaart de experimentele groep een lagere externe regulatie om educatieve
apps te blijven gebruiken dan de controlegroep.
Figuur 13: plot Repeated Measures ANOVA: externe regulatie om apps te gebruiken bij beide condities gemeten
in pre- en posttest
EFFECT EDUCATIEVE APPS MOTIVATIE, PERCEPTIE EN COGNITIVE LOAD 48
4.2 Perceptie
Onderzoeksvraag 3 Heeft de interventie impact op de perceptie van de studenten over
hun persoonlijke vaardigheden, nodig om effectief te kunnen vergaderen?
Om te controleren of er een significant verschil is tussen de perceptie van de studenten
over hun vaardigheden, nodig om effectief te kunnen vergaderen, in beide condities, wordt
gebruik gemaakt van de Repeated Measures ANOVA. Deze analyse geeft echter geen
significante evidentie (Wilks’ Lambda = 1.000, F(1,43) = .020, p = .889) voor een verschil
tussen de experimentele groep (n = 22) en de controlegroep (n = 23) ten gevolge van de
klassikale interventie.
Er blijkt uit deze zelfde analyse echter wel een significant verschil (Wilks’ Lambda = .198,
F(1,43) = 173.327, p = .000) in perceptie over vaardigheden bij de totale studentenpopulatie
tussen tijdstip één (pretest) (M = 3.34, SD = .07) en tijdstip twee (posttest) (M = 4.47, SD =
.06). De perceptiescore bij de studenten in de posttest is hierbij significant hoger dan in de
pretest. Dit verschil is, zoals eerder aangegeven, echter niet te wijten aan de interventie.
Verder toont de variantie-analyse met 4 factoren aan dat het hoofdeffect van klasgroep
(F(1,18) = .282, p = .602), het hoofdeffect van geslacht (F(1,18) = .000, p = .995), het
hoofdeffect van leeftijd (F(2,18) = .328, p = .725) en het hoofdeffect van vooropleiding
(F(3,18) = .709, p = .559) op de perceptie over vaardigheden van vergaderen in de posttest
telkens niet significant is.
Ook zijn in diezelfde analyse geen significante interactie-effecten te vinden tussen
klasgroep en geslacht (F(1,18) = 1.096 , p = .309), tussen klasgroep en leeftijd (F(2,18) =
.409 , p = .670) tussen klasgroep en vooropleiding (F(3,18) = 1,860 , p = .173) zijn immers in
de posttest niet significant voor de perceptie over vaardigheden om te vergaderen.
EFFECT EDUCATIEVE APPS MOTIVATIE, PERCEPTIE EN COGNITIVE LOAD 49
Onderzoeksvraag 4 Heeft de interventie impact op de perceptie van de studenten
betreffende het gebruik van de iPad en educatieve apps tijdens de lessen mondelinge
communicatie?
Voor aanvang van de interventie werd aan de studenten gevraagd om aan te geven
waarvoor ze de iPad het meest gebruikten. Zowel in de experimentele groep (n = 33) als in de
controlegroep (n = 38) gaf het merendeel van de studenten aan de iPad evenveel voor school
als voor privézaken te gebruiken. Op de tweede plaats komt het gebruik van de iPad voor
schoolzaken. De minderheid van zowel de studenten in de experimentele groep als in de
controlegroep geeft aan de iPad voor privé te gebruiken. Tabel 4 geeft een overzicht van deze
resultaten.
Tabel 4: Gebruik van de iPad voor privézaken, schoolzaken of beiden door studenten
n
Experimentele groep
N = 33
Controlegroep
N = 38
Waarvoor gebruik je
de Ipad het meest?
Privézaken 5 4
Schoolzaken 9 16
Allebei even veel 19 18
In de privé-omgeving wordt de iPad dan ook vooral gebruikt om een persoonlijk agenda
bij te houden, ten tweede om aan de slag te gaan op sociale media en tenslotte het maken van
foto’s en filmfragmenten. Tabel 5 geeft een overzicht van de resultaten.
Tabel 5: % studenten die altijd, vaak, regelmatig, soms, zelden of nooit aan de slag gaat met de iPad voor
privézaken
Hoe vaak aan de slag %
Altijd Vaak Regelmatig Soms Zelden Nooit
Sociale media 3.7 37.8 23.2 15.9 4.9 1.2
EFFECT EDUCATIEVE APPS MOTIVATIE, PERCEPTIE EN COGNITIVE LOAD 50
Gamen 1.2 4.9 11.0 18.3 28.0 23.2
Foto’s/filmfragmenten maken 1.2 22.0 30.5 22.0 9.8 1.2
Persoonlijk agenda 20.7 25.6 17.1 4.9 11.0 7.3
Tv/film kijken 0.0 14.6 9.8 18.3 17.1 26.8
Op school gebruiken de studenten de iPad voornamelijk om het leerplatform van HoWest,
genaamd LeHo, te raadplegen, vervolgens om documenten te openen en te bewerken, ten
derde om te mailen voor schoolse aangelegenheden en tenslotte om notities te nemen. Tabel 6
geeft een overzicht van de resultaten.
Tabel 6: % studenten die altijd, vaak, regelmatig, soms, zelden of nooit aan de slag gaat met de iPad voor
schoolzaken
Hoe vaak aan de slag %
Altijd Vaak Regelmatig Soms Zelden Nooit
Notities nemen 1.2 18.3 22.0 19.5 20.7 5.6
Leerplatform raadlegen 3.7 47.6 22.0 11.0 2.4 0.0
Documenten openen/bewerken 1.2 26.8 22.0 30.5 4.9 1.2
Mailen 2.4 20.7 17.1 23.2 17.1 6.1
Uit de variantie-analyse met 3 factoren (F(3,13) = 9.118 , p = .002) blijkt dat het
hoofdeffect van vooropleiding op de perceptie van het gebruik van apps tijdens de lessen
mondelinge communicatie in de experimentele groep (n = 30) significant is. Uit de bonferonni
blijkt dat het verschil tussen de studenten met een vooropleiding aso en tso/kso (p = .010) en
tussen aso en LO/Sport (p = 0.004) beide significant te zijn. Hierbij hebben de studenten met
vooropleiding aso (M = 2.06, SD = .62) telkens een significant lagere perceptiescore dan de
EFFECT EDUCATIEVE APPS MOTIVATIE, PERCEPTIE EN COGNITIVE LOAD 51
studenten met vooropleiding tso/kso (M = 3.71, SD = .34) en de studenten met vooropleiding
LO/Sport (M = 3.88, SD = .60).
Figuur 12: plot ANOVA: gemiddelde perceptiescore iPadgebruik gemeten bij variabele vooropleiding in
experimentele groep in posttest
Wanneer naar de individuele items gekeken wordt, kan besloten worden dat het gebruik
van de educatieve apps door de studenten uit de experimentele groep positief werd onthaald.
Zo zijn 24 op 31 studenten (77,42%) het eerder (tot) helemaal eens eerder eens met de stelling
die zeggen dat het gebruik van de apps het leren leuker maakt. Vervolgens beweren 20 op 31
studenten (64,52%) dat dat de apps helpen om de moeilijkere leerstof te begrijpen. 19 op 31
studenten (61,29%) geeft aan het eerder tot helemaal eens te zijn met de stelling die zegt dat
de apps ervoor zorgen dat ze meer geïnteresseerd zijn in leren en dat ze liever een iPad
gebruiken dan een computer (54, 84%). Vervolgens zegt eveneens 20 op 31 studenten
(64,52%) dat ze het eerder niet tot helemaal niet eens niet zijn met de stelling die zegt dat ze
door de apps meer samenwerken met anderen. Tabel 7 geeft per stelling een overzicht hoeveel
EFFECT EDUCATIEVE APPS MOTIVATIE, PERCEPTIE EN COGNITIVE LOAD 52
percentage van de studenten hier mee akkoord (eerder tot helemaal eens) of niet akkoord
(eerder niet eens tot helemaal niet eens) gaan.
Tabel 7: % leerlingen die het in bepaald mate eens of niet eens zijn met stellingen over perceptie apps
Het gebruik van de apps zorgt ervoor dat de student…
n Akkoord
(%)
Niet akkoord
(%)
…meer samenwerkt met andere mensen. 31 35,48 64,52
…zich beter gedroeg tijdens de lessen 30 46,67 53,33
…meer leert. 31 54,84 45,16
…liever een iPad gebruikt dan een computer. 31 54,84 45,16
…meer geïnteresseerd is in leren 31 61,29 28,71
…de moeilijkere leerstof beter begrijpt. 31 64,52 35,48
…het leren leuker vindt. 31 77,42 22,58
…meer afleiding ervaart. 30 80,00 20,00
Uit de multivariate variantie-analyse met 3 factoren blijkt hierbij dat het hoofdeffect
leeftijd een significant effect heeft op de items ‘Het gebruik van de apps maakt het leren
leuker’ (F(3,13) = 4.322 , p = .025), ‘Ik ben meer geïnteresseerd in leren wanneer ik de apps
kan gebruiken tijdens de lessen’ (F(3,13)= 4.289 , p = .026), ‘Ik gebruik liever een iPad dan
een computer of laptop’ (F(3,13)= 3.907 , p = .034), ‘Ik leerde meer wanneer ik de apps
tijdens de lessen gebruikte’ (F(3,13) = 12.189 , p = .000) en ‘Ik werkte meer samen met
andere mensen wanneer ik de Ipad gebruikte’ (F(3,13) = 9.708 , p = .001).
Uit de bonferroni blijkt dat bij het item ‘Ik leerde meer wanneer ik de apps tijdens de
lessen gebruikte’ de studenten met vooropleiding aso (M = 1.00, SD = .59) significant (p =
0.004) lager scoren in vergelijking met de studenten met vooropleiding tso/kso (M = 3.78, SD
= .19) en significant (p = 0.002) lager dan de studenten met vooropleiding LO/Sport (M =
3.96, SD = .92) waarbij deze laatste dan weer significant (p = .045) hoger scoort dan de
studenten met een vooropleiding bso (M = 2.50 , SD = .42).
EFFECT EDUCATIEVE APPS MOTIVATIE, PERCEPTIE EN COGNITIVE LOAD 53
Figuur 13: Plot perceptiescore item ‘Ik leerde meer wanneer ik de apps tijdens de lessen gebruikte’
Bij het item ‘ik werkte meer samen met andere mensen wanneer ik de iPad gebruikte’ blijkt
dat de studenten met vooropleiding aso (M = 1.00, SD = .78) een lagere perceptiescore
hebben dan de studenten met vooropleiding LO/Sport (M = 3.71, SD = .25) die dan weer
significant hoger scoren (p = .019) dan de studenten met vooropleiding bso (M = 1.50, SD =
.56).
EFFECT EDUCATIEVE APPS MOTIVATIE, PERCEPTIE EN COGNITIVE LOAD 54
Figuur 14: Plot perceptiescore item ‘ik werkte meer samen met andere mensen wanneer ik de iPad gebruikte’
Vervolgens neigen de studenten het eerder niet eens te zijn met de stelling dat ze zich beter
gedroegen bij het gebruik van de iPad tijdens de lessen mondelinge communicatie (M = 3.23,
SD = 1.06). Dit hangt samen met het feit dat de studenten aangeven het eerder eens te zijn met
de stelling dat het gebruik van de iPad zorgt voor meer afleiding (M = 4.35, SD = 1.17).
Wanneer aansluitend aan de studenten uit de experimentele groep gevraagd wordt of ze in
de toekomst nog op deze manier willen les krijgen, zijn de meningen verdeeld. Van de 31
studenten die deze vraag beantwoorden, zeggen er 6 ‘ja’. Deze studenten zijn dus enthousiast
voor het gebruik van de iPad tijdens de lessen mondelinge communicatie. Vooral afwisseling
in de les blijkt belangrijk te zijn voor de studenten.
“Apps zijn een andere manier om leerstof op te nemen en er mee bezig te zijn aangezien
we toch een dure aankoop van een iPad hebben moeten doen, denk ik dat het handig is om
deze tool zo veel mogelijk te gebruiken.”
“Het is leuk om eens afwisseling te hebben in de lessen en hoe ze gegeven worden.”
EFFECT EDUCATIEVE APPS MOTIVATIE, PERCEPTIE EN COGNITIVE LOAD 55
“Het is eens iets anders dan altijd maar luisteren wat er gezegd wordt.”
“De lessen zijn door middel van de apps leuker geworden. Zonder de apps zouden de
lessen
vrij saai zijn.”
Daarnaast geven de studenten ook aan dat werken met een iPad zorgt voor meer interactie
en een verhoging van het lestempo.
“Naar de toekomst toe zal alles zo worden dus waarom nu nog niet denken aan de
toekomst en nog steeds pen en papier gebruiken. Alles gaat veel sneller wanneer je werkt
met een computer of een iPad.”
“De lessen verlopen interactiever op deze manier.”
Verder geven 16 van de 31 studenten aan enthousiast te zijn voor de integratie van apps
tijdens de lessen mondelinge communicatie indien deze af en toe worden gebruikt.
“Het hoeft voor mij zeker niet altijd. Maar het is wel een leuke manier om eens af te
wisselen. En dat is altijd aangenaam”
“Ik denk dat een mix van beide goed is. Té afhankelijk zijn van iPad en apps maakt ons te
veel digitaal afhankelijk. Als je beide kan combineren, bekom je een gezond evenwicht.”
“Soms waren de apps handig en soms ook niet.”
Voor de overige 9 andere studenten hoeven de apps in de toekomst dan weer helemaal niet
geïntegreerd te worden tijdens de lessen. Een grote reden die zij aangeven was het feit dat de
iPad zorgt voor afleiding, wat ook reeds bleek uit de resultaten van de kwantiatieve data.
Bovendien bleek uit de klasnotities van de onderzoeker, die tijdens de observatiemomenten
werden gemaakt, ook dat de studenten inderdaad heel snel afgeleid zijn. Ze houden zich
tijdens de les bezig met andere, irrelevante zaken, zoals het bekijken van hun facebookpagina,
het nemen van foto’s met snapchat, hun mail checken, chatten,…
EFFECT EDUCATIEVE APPS MOTIVATIE, PERCEPTIE EN COGNITIVE LOAD 56
“Ik vind dat dit voor te veel afleiding zorgt. De lessen zijn een stuk minder aangenaam
omdat iederen bezig is met zijn iPad en niet meer sociaal met elkaar praat.”
“De leerlingen waren te snel afgeleid door de apps.”
“Ik vind het wel eens leuk met de Ipad, maar voor de meesten is het afleiding en het
prestatieniveau daalt soms.”
Daarnaast gaf ook de docente regelmatig aan in de gesprekken na de lessen dat ‘afleiding’
het grootste negatief gevolg is van de implementatie van de educatieve apps in de lessen
mondelinge communicatie. Ze merkt dat de studenten zich niet volledig kunnen focussen op
de les, dat ze zichzelf verliezen in hoe ze aan de slag moeten met de iPad en de apps, er
ontstaat hierdoor rumoer en het lestempo wordt naar beneden gehaald.
4.3 Cognitive load
Onderzoeksvraag 5 Heeft de interventie impact op de cognitive load die de studenten
tijdens de lessen mondelinge communicatie ervaren?
De Repeated Measures ANOVA werd gebruikt om het verschil in impact van de
interventie op de cognitive load van beide conditiegroepen in kaart te brengen. Het geeft aan
dat er geen signficante evidentie (Wilks’ Lambda = .933, F(1,44) = 3.181, p = .081) werd
gevonden voor zowel de daling in cognitive load bij de experimentele groep (n = 23) als bij
de controlegroep (n = 23) ten gevolge van de klassikale interventie. De gemiddelde cognitive
load bij de controlegroep in de pretest (M = 5.69, SD = 1.16) blijkt sterker gedaald te zijn in
de posttest (M = 4.85, SD = 1.09) in vergelijking met de experimentele groep wiens
gemiddelde cognitive load in de pretest (M = 5.79, SD = 1.41) slechts licht daalde in de
posttest (M = 5.72, SD = 1.07)
Uit de One-Way ANOVA met één factor (F(1,55) = 6.820, p = .012) blijkt dat er in de
posttest wel een significant verschil is in cognitive load tussen de experimentele groep (n =
EFFECT EDUCATIEVE APPS MOTIVATIE, PERCEPTIE EN COGNITIVE LOAD 57
30) en de controlegroep (n = 27). Zo ervaren de studenten uit de experimentele groep (M =
5.63, SD = 1.06) een hogere cognitive load dan de studenten uit de controlegroep (M = 4.88,
SD = 1.11).
Figuur 15: Plot ANOVA: gemiddelde score cognitive load beide condities posttest
Opvallend is dat 12 studenten uit de experimentele groep (n = 40) in de kwalitatieve data
ook expliciet aangeven dat het moeilijk is voor hen om informatie van de docent te verwerven
en te verwerken en ondertussen aan de slag te gaan met de educatieve apps. Dit was ook te
merken tijdens de observaties. De docente moest vaak informatie herhalen over hoe ze precies
moesten werken met de app, wat de opdracht ook alweer was …Studenten kregen hierdoor
niet alle nodige informatie mee.
“Dit vermindert de kwaliteit van de lessen. De les wordt opgehouden en we zien minder
dan we zouden moeten zien. Het zou beter zijn om hiervoor aparte app-lessen in te
schaffen. Zo is onze aandacht effectief bij de app en hoe we het moeten toepassen in de les
EFFECT EDUCATIEVE APPS MOTIVATIE, PERCEPTIE EN COGNITIVE LOAD 58
en niet les plus leren gebruiken van een app. Multitasken is niet voor iedereen even
makkelijk.”
“Er was te veel onduidelijkheid over de groepsopdrachten, ik weet nog steeds niet welke
bestanden ik moet uploaden op onedrive en/of wie van het groepje het filmpje online moet
plaatsen.”
“Soms wisten we niet goed wat we moesten doen doordat de oefening bezig was en er dan
nog uitleg volgde over iets.”
“Een beetje chaotisch. Liever aparte lessen rond app-gebruik.”
In de vragenlijsten van zowel pre- al posttest werd cognitive load aan de hand van 6 aparte
deelitems bevraagd. De MANOVA toont aan dat er enkele significante verschillen zijn tussen
de experimentele groep en de controlegroep. Zo blijkt dat er in de posttest (F(1,55) = 4.301, p
= .043) een significant verschil is tussen experimentele groep en de controlegroep over de
mate waarin zij het meer fysiek veeleisend vinden om volgens te regels van de kunst te
vergaderen of oefeningen rond gesprekstechnieken uit te voeren. De experimentele groep (M
= 4.73, SD = 1.80) ervaart immers meer fysieke inspanningen dan de controlegroep (M =
3.74, SD = 1.81).
Vervolgens toont deze analyse ook aan dat er een significant verschil (F(1,55) = 4.625, p =
.036) is tussen de experimentele groep (M = 5.70, SD = 1.58) en de controlegroep (M = 4.74,
SD = 1.79) op vlak van het zich opgejaagd voelen tijdens het vergaderen of het uitvoeren van
oefeningen rond gesprekstechnieken waarbij de experimentele groep een sterker gevoel van
opgejaagdheid ervaart.
Tenslotte kan ook geconcludeerd worden dat de experimentele groep (M = 6.10, SD =
1.45) significant (F(1,55) = 10.728, p = .002) harder moet werken om de mate waarin ze
kunnen vergaderen onder de knie te krijgen of oefeningen rond gesprekstechnieken tot een
goed einde te brengen in vergelijking met de controlegroep (M = 4.78, SD = 1.60).
EFFECT EDUCATIEVE APPS MOTIVATIE, PERCEPTIE EN COGNITIVE LOAD 59
5. Discussie en conclusie
In functie van deze masterproef werd een experimenteel onderzoek opgestart waarbij
nagegaan werd welk effect de implementatie van educatieve apps heeft op de motivatie,
perceptie en cognitive load van de studenten binnen de eerste bachelor van de opleiding
‘Sport en Bewegen’ aan HoWest in Brugge. De participanten werden met behulp van RCT
ingedeeld in twee groepen: een experimentele groep en een controlegroep. De experimentele
groep kreeg de lessenreeks die voor aanvang waren getransformeerd tot interactieve lessen
m.b.v. gekozen educatieve apps. De controlegroep kreeg de traditionele lessen zonder
implementatie van deze apps. Om het effect van de interventie na te gaan werd op zowel
kwantitatieve als kwalitatieve wijze data verzameld. Dit met behulp van pre- en posttesting
via vragenlijsten, observatie waarbij klasnotities werden genomen en losse gesprekken met de
docente voor en na de lessen.
5.1 Bespreking bevindingen en terugkoppeling literatuur
De resultaten tonen een aantal interessante bevindingen. In onderstaande paragrafen
worden die resultaten per onderzoeksvraag van deze casestudie gekoppeld aan de literatuur.
Vervolgens worden na de discussie de beperkingen van deze casestudie geformuleerd. Er
worden enkele implicaties alsook suggesties voor vervolgonderzoek gegeven. Tenslotte wordt
dit hoofdstuk afgesloten met een conclusie.
Aangezien het concept motivatie volgens de zelfdeterminatietheorie van Deci & Ryan
(1985) wordt opgesplitst in autonome en gecontroleerde motivatie, wordt in de resultaten ook
een onderscheid gemaakt in de autonome en gecontroleerde motivatie van de studenten om
enerzijds de leerstof te studeren en anderzijds de educatieve apps in de toekomst te blijven
gebruiken.
EFFECT EDUCATIEVE APPS MOTIVATIE, PERCEPTIE EN COGNITIVE LOAD 60
Onderzoeksvraag 1: “Heeft de interventie impact op de motivatie van de studenten om de
leerstof van het vak mondelinge communicatie te studeren?”
Uit de iPad Scotland Evaluation (Burden et al., 2012) bleek dat studenten meer
geïnteresseerd waren in school wanneer ze de iPad gebruikten. De resultaten uit het
experimenteel onderzoek laten voor zowel de autonome motivatie als de gecontroleerde
motivatie om te studeren echter geen significante verschillen zien tussen de experimentele
groep en de controlegroep wanneer hun gemiddelde scores voor- en na de interventie worden
vergeleken. Wel zien we voor autonome motivatie een significant interactie-effect tussen
conditie en leeftijd in de posttest waarbij de jongste studenten zowel in de experimentele
groep als in de controlegroep een lagere autonome motivatie vertonen dan de oudste
studenten. Bovendien scoren de oudste studenten in de experimentele groep hoger dan de
zelfde leeftijdsgroep in de controlegroep. Een mogelijke bedenking hierbij zou kunnen zijn
dat oudere studenten eerder geneigd zijn de leerstof te studeren omdat het op zich leuk is en
bevredigend werkt en omdat ze voor zichzelf iets willen bereiken tegenover de jongere
studenten die dit gevoel minder ervaren. Bovendien zijn de oudere studenten nog meer
autonoom gemotiveerd om te studeren wanneer ze een mobiel toestel als de iPad gebruiken.
Deze laatste bevinding komt dan weer wel overeen met de resultaten uit de iPad Scotland
Evaluation (Burden et al., 2012). Daarnaast blijken de vrouwen uit de experimentele groep
een significant lagere geïdentificeerde regulatie te vertonen dan de vrouwen uit de
controlegroep. De mannen uit de experimentele groep daarentegen scoren dan weer een
hogere geïdentificeerde regulatie dan de mannen uit de controlegroep. Uit deze resultaten
blijkt dus dat enkel de mannen door het gebruik van de apps het studeren als persoonlijk
zinvol ervaren en hier een persoonlijke waarde aan geven. Ze zijn zoals Vansteenkiste et al.
(2007) aangeeft welwillend om te studeren. Een mogelijke verklaring hiervoor zou kunnen
EFFECT EDUCATIEVE APPS MOTIVATIE, PERCEPTIE EN COGNITIVE LOAD 61
zijn dat er in de experimentele groep slechts 10 vrouwen aanwezig waren ten opzichte van 16
vrouwen in de controlegroep.
Onderzoeksvraag 2: “Heeft de interventie impact op de motivatie van de studenten om de
educatieve apps die geïmplementeerd werden in de lessen mondelinge communicatie in de
toekomst te blijven gebruiken?”
Uit het onderzoek blijkt dat de experimentele groep een significant sterk lagere
gecontroleerde motivatie ervaart na de interventie. Deze is lager dan de gecontroleerde
motivatie van de controlegroep aangezien hun gecontroleerde motivatie in de posttest bleek
gestegen. Wanneer we de zelfdeterminatietheorie van Deci & Ryan (1985) hier aan koppelen,
zien we dat de studenten uit de controlegroep na het krijgen van de traditionele lessen enkel
de apps zouden gebruiken omdat anderen het van hen verwachten of omdat ze zich schuldig
zouden voelen als ze het niet zouden doen (De Naeghel et al., 2011). De studenten uit de
experimentele groep ervaren dit gevoel minder. Daarbovenop blijkt er een significant verschil
te zijn tussen de experimentele groep en de controlegroep op vlak van externe regulatie om de
apps te gebruiken. Opnieuw is de experimentele groep minder extern gereguleerd. Dit wil
zeggen dat de controlegroep enkel de apps zou gebruiken omwille van externe druk, opgelegd
door bijvoorbeeld de opleiding (De Naeghel et al., 2011). Een mogelijke verklaring voor deze
resultaten is dat de studenten uit de experimentele groep de meerwaarde van de apps tijdens
de lessen hebben kunnen ervaren. De studenten uit de controlegroep kenden een positief
gevoel bij de traditionele lessen waardoor ze moeilijker inzien wat de meerwaarde apps kan
zijn in deze lessen en minder intrinsiek gemotiveerd zijn om deze te gebruiken. In de
toekomst zou het interessant zijn om de controlegroep eveneens kennis te laten maken met,
eventueel een ander type, educatieve apps. Op die manier zou men kunnen nagaan welk type
apps het meest effectief zijn in functie van de motivatie van deze studenten.
EFFECT EDUCATIEVE APPS MOTIVATIE, PERCEPTIE EN COGNITIVE LOAD 62
Onderzoeksvraag 3: “Heeft de interventie impact op de perceptie van de studenten over hun
persoonlijke vaardigheden die vereist zijn om effectief te kunnen vergaderen?”
Zowel de studenten uit de experimentele groep als de studenten uit de controlegroep
indiceerden een hogere perceptiescore over hun persoonlijke vergadervaardigheden. Ondanks
dat de experimentele groep iets hoger scoorde dan de controlegroep, bleek dit verschil niet
significant te zijn. Dit wil zeggen dat de implementatie van de educatieve apps in de lessen
van de experimentele groep geen significant effect heeft op hun perceptiescore. Het is van
belang de nadruk te leggen op het feit dat de ‘perceptie’ van de studenten werd nagegaan en
niet de expliciete vaardigheden op zich. Daarom is het moeilijk om mogelijke verklaringen te
geven voor deze vaststelling. Aangezien Khaddage & Zeidan (2012) beweren dat een
succesvolle integratie van mobiele apparaten de vaardigheden van de studenten bevorderd en
uit een studie van Ooms et al. (geciteerd in Khaddage & Zeidan, 2012) blijkt dat dit
veranderingen in leerbenaderingen kan teweeg brengen, zou het kunnen zijn dat de
vaardigheden van de studenten in de experimentele groep al dan niet significant waren
verbeterd ten opzichte van de controlegroep. Dat weten we echter niet, omdat we enkel
kunnen verder gaan op hun percepties. Bovendien is het ook zeer moeilijk om mondelinge
vaardigheden te meten. Net zoals er dus geen significante verschillen zijn tussen de
experimentele groep en de controlegroep op vlak van hun motivatie door de interventie, zijn
er ook geen verschillen op vlak van perceptie. Er is in beide condities een stijging in
perceptie, maar deze is dus vermoedelijk enkel te wijten aan het feit dat de studenten, in
vergelijking met voor ze de lessen kregen, nu vertrouwd zijn met de leerstof.
EFFECT EDUCATIEVE APPS MOTIVATIE, PERCEPTIE EN COGNITIVE LOAD 63
Onderzoeksvraag 4: “Heeft de interventie impact op de perceptie van de studenten
betreffende het gebruik van de iPad en educatieve apps tijdens de lessen mondelinge
communicatie?
Voor aanvang van het experimenteel onderzoek gebruikten alle studenten de iPad evenveel
voor school als in hun vrije tijd. Voornamelijk het bijhouden van een persoonlijk agenda als
het raadplegen van het leerplatform LeHo met de iPad waren hun voornaamste bezigheden.
Melhuish en Falloon (2010) gaven reeds aan dat de iPad zorgt voor verandering in de
manier waarop onderwijs door de studenten ontvangen kan worden. En dat is wat het
experimenteel onderzoek deed voor de studenten uit de experimentele groep. Het gaf de
studenten de kans om de iPad een keer op een andere manier te gebruiken in de klascontext,
namelijk met behulp van educatieve apps. Uit de resultaten blijkt dat dit fenomeen positief
werd onthaald door deze groep studenten net zoals in een studie van Khaddage, Baker, &
Knezek (geciteerd in Khaddage & Zeidan, 2012). In hun studie gaf immers 85% van de
studenten aan dat het gebruik van de apps in functie van leren en lesgeven door de studenten
zeer positief en belonend werd ervaren. Uit het onderzoek van Montrieux et al. (2014) bleek
eveneens dat de studenten de tablets ervaren als een aangenaam en instrumenteel
leerinstrument. Uit de resultaten van het experimenteel onderzoek in deze masterproef blijkt
dan ook dat op een totaal van 31 studenten 20 (64.52 %) studenten ervaren dat ze moeilijkere
leerstof beter begrijpen door de apps. Vervolgens zijn er 24 (77,42%) studenten die het leren
leuker vinden omwille van de apps. Hierbij bleek er een significant verschil te zijn op vlak
van de vooropleiding van de studenten. Zo ervaren de studenten met vooropleiding tso/kso dit
het meest positief. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat studenten met vooropleiding
tso/kso in het secundair onderwijs vaker aan de slag gingen met praktijk, meer werkten met
techniek … Het kan zijn dat ze het leren leuker vonden, omdat ze mochten leren met behulp
van een technologisch hulpmiddel. Tenslotte zijn 19 (61,29%) studenten meer geïnteresseerd
EFFECT EDUCATIEVE APPS MOTIVATIE, PERCEPTIE EN COGNITIVE LOAD 64
in leren door het gebruik van de apps. Deze resultaten sluiten aan bij wat Khaddage & Zeidan
(2012) reeds aangaven. Volgens hen is het zo dat door de implementatie van de iPad leren
leuker, creatiever, spannender en uitdagender wordt. Maar zij halen echter ook aan dat
samenwerking onder studenten wordt verbeterd. En ook West (2012) zegt dat mobile learning
ervoor zorgt dat er meer leerervaringen gecreëerd worden waarbij sprake is van meer
samenwerking. Dit wordt echter door de studenten uit de experimentele groep niet zo ervaren.
Onder hen zijn 20 (64,52%) van de 31 studenten het hier eerder niet tot helemaal niet mee
eens. Bovendien blijkt uit de resultaten dat voornamelijk de studenten met vooropleiding
lichamelijke opvoeding en sport dit het minst positief ervaren. Waarschijnlijk is dit het geval
omdat dit studenten zijn die in functie van sport en beweging vaak persoonlijk met elkaar in
contact komen en dit bij het gebruik van de iPad en de apps minder ervaren.
Een belangrijk resultaat uit het experimenteel onderzoek is dat 24 (80%) van de 30
studenten zowel kwantitatief als kwalitatief aangeven afleiding te ervaren tijdens het gebruik
van de iPad en de apps in de lessen mondelinge communicatie. Ook de docente gaf in de
gesprekken aan dat dit verschijnsel opmerkelijk was en de onderzoeker merkte dit eveneens
tijdens de observaties. Bovendien bleek dit ook reeds het geval te zijn in de studie van
Karsenti & Fievez (2013) waarbij het grootste deel van de studenten en de docenten aangaven
dat ‘afleiding’ het grootste nadeel is aan het gebruik van de iPad binnen de klascontext.
Daarnaast gaf één student ook in de kwalitatieve data expliciet aan dat door de afleiding het
prestatieniveau van de studenten soms daalt, wat eveneens in het onderzoek van Karsenti &
Fievez (2013) door de studenten en docenten als een nadeel gezien wordt.
Toch blijkt voor heel wat studenten het gebruik van de iPad en de apps belangrijk te zijn
om afwisseling te brengen in de lessen en meer interactie te voorzien. Over de draagbaarheid
of toegang tot informatie wordt door de studenten niets gezegd, wat opmerkelijk is aangezien
deze als belangrijkste voordeel door de studenten en docenten uit de studie van Karsentie en
EFFECT EDUCATIEVE APPS MOTIVATIE, PERCEPTIE EN COGNITIVE LOAD 65
Fievez (2013) werden aangehaald. Bovendien vermelden Melhuish en Falloon (2010) deze
mogelijkheden ook als voordelen van het gebruik van de iPad.
Onderzoeksvraag 5: “Heeft de interventie impact op de cognitive load die de studenten
tijdens de lessen mondelinge communicatie ervaren?”
De resultaten uit de analyses in deze masterproef geven significante evidentie voor meer
belasting van het werkgeheugen bij de experimentele groep tijdens de iPadlessen ten opzichte
van de studenten uit de controlegroep tijdens de traditionele lessen. Deze bevindingen kunnen
getrianguleerd worden met de kwalitatieve analyses waarbij 12 (30%) studenten van de 40
expliciet aangaven dat het moeilijk is voor hen om informatie verkregen door de docente
samen te verwerken met informatie die ze lezen op de iPad bij het gebruik van de apps.
Vervolgens bleek uit de kwantitatieve analyses dat de experimentele groep het meer fysiek
belastend vindt om te vergaderen en oefeningen rond gesprekstechnieken uit te voeren
wanneer ze gebruiken maken van de apps. Bovendien voelen ze zich tijdens deze activiteiten
meer opgejaagd om de opdrachten tot een goed einde te brengen en moeten ze harder werken
om alle vaardigheden onder de knie te krijgen in vergelijking met de controlegroep. Al deze
bevindingen kunnen verklaard worden door wat Chu, Hwang & Tsai (2010) reeds zeiden.
Volgens hen is omgaan met leermateriaal zowel afkomstig uit de virtuele wereld als uit de
echte wereld op hetzelfde moment zeer complex voor de lerende. Volgens Sweller &
Chandler (1990) kan ons werkgeheugen immers maar maximum zeven stukjes informatie
gedurende een korte periode vasthouden. Wanneer studenten dus, net zoals gebeurde in de
experimentele groep, in een korte tijdsperiode verschillende leertaken in de virtuele wereld en
de echte wereld moeten volbrengen, wordt hun werkgeheugen zwaar overbelast en ontstaat er
cognitieve overload. Dit was bijvoorbeeld het geval wanneer zij een videoconferentie
moesten opstarten met behulp van Zoom en ondertussen luisteren naar de docente wat ze
precies als opdracht moesten doen.
EFFECT EDUCATIEVE APPS MOTIVATIE, PERCEPTIE EN COGNITIVE LOAD 66
5.2 Beperkingen van deze casestudie en suggesties voor vervolgonderzoek
Bij het lezen van de resultaten van deze casestudie, is het belangrijk enkele beperkingen
van het onderzoek in het achterhoofd te houden.
Allereerst is het belangrijk aan te geven dat het binnen het experimenteel onderzoek
moeilijk was om effecten te meten omwille van de beperkte tijdsduur.
Vervolgens namen er voldoende (telkens >30) participanten deel in zowel de
experimentele groep als de controlegroep, maar werden niet alle vragen in de vragenlijsten
door alle participanten beantwoord. Zo werd door bepaalde participanten enkel de pre- of
posttest ingevuld. Hierdoor konden bij bepaalde variabelen in functie van de Repeated
Measures ANOVA slechts van een beperkt aantal participanten de gegevens geanalyseerd
worden en werd er aansluitend gebruik gemaakt van univariate en multivariate variantie-
analyse. In deze analyses wordt enkele gebruik gemaakt van de data verkregen uit de posttest
waardoor bepaalde resultaten elkaar kunnen tegen spreken. Aangezien er bovendien pas vanaf
30 participanten statistische vergelijkingen kunnen gemaakt worden, wordt in dit onderzoek
niet altijd voldaan aan deze assumptie. In de toekomst zou een grootschaligere aanpak van dit
soort experimenteel onderzoek, bijvoorbeeld bij meerdere opleidingen die hetzelfde
theoretisch vak onderwezen krijgen, interessant zijn om bepaalde resultaten te generaliseren.
Ook werd slechts een beperkt aantal achtergrondkenmerken opgenomen bij de
participanten en zat er niet voldoende verschil tussen de leeftijdscategorieën bij de variabele
‘leeftijd’. Dit was echter ook niet mogelijk aangezien de studenten in de eerste bachelor
ongeveer allemaal dezelfde leeftijd hadden. Indien er een grote populatie zou deelnemen aan
het experimenteel onderzoek, bijvoorbeeld studenten uit het basisonderwijs, secundair
onderwijs en studenten uit het hoger onderwijs, zouden hier hoogstwaarschijnlijk interessante
resultaten uit voort vloeien. Het is echter complexer, omdat de educatieve apps niet hetzelfde
EFFECT EDUCATIEVE APPS MOTIVATIE, PERCEPTIE EN COGNITIVE LOAD 67
zouden zijn. Werken met verschillende leeftijdscategorieën binnen dit type experimenteel
onderzoek is dus niet evident.
Ook kenmerkt deze opleiding steeds weinig vrouwelijke studenten waardoor uitspraken
over geslacht niet evident zijn.
Vervolgens was er sprake van een experimenteel onderzoek waarbij de controlegroep een
zuivere controlegroep was. Het is dus niet duidelijk of de resultaten binnen dit onderzoek
puur te wijten zijn aan de interventie, met name het al dan niet implementeren van de
educatieve apps in de lessen. De resultaten kunnen immers ook het resultaat zijn van het feit
dat de experimentele groep aan een interventie werd onderworpen. In de kwalitatieve data
kwam bij de controlegroep immers twee keer naar voor dat de studenten weet hadden van het
feit dat in de experimentele groep meer gebruik gemaakt werd van de iPad en apps. Dit kan de
resultaten beïnvloed hebben. In de toekomst zou het interessant zijn, mochten de studenten uit
de controlegroep eveneens lessen krijgen waarbij educatieve apps van een ander type of met
een ander specifiek doel worden geïmplementeerd. Op die manier kan onderzocht worden
welke type edu-apps het meest effectief zijn. Merk hierbij op dat het niet evident is apps te
vinden die leerstofonafhankelijk zijn. De meeste apps hebben een specifiek doel en kunnen
slechts in functie van een beperkt aantal vakken, lessen … gebruikt worden.
Tenslotte was het binnen deze masterproef enkel mogelijk om de percepties van de
studenten over hun mondelinge communicatievaardigheden in kaart te brengen. Het zou
interessanter zijn mocht er effectief onderzoek gedaan worden naar de invloed van educatieve
apps op de expliciete vaardigheden van studenten aangezien percepties enkel in kaart brengen
hoe een student denkt over zijn of haar mogelijkheden, maar dit niet per se overeen komt met
wat ze in realiteit kunnen verwezenlijken.
EFFECT EDUCATIEVE APPS MOTIVATIE, PERCEPTIE EN COGNITIVE LOAD 68
5.3 Meerwaarde van het onderzoek en praktische implicaties
De casestudie binnen deze masterproef vormt een meerwaarde voor het wetenschappelijk
onderwijsonderzoek aangezien er tot op heden weinig tot geen experimenteel onderzoek werd
gedaan rond de implementaties van educatieve apps in het hoger onderwijs (Thompson,
2013). Dit onderzoek geeft dan ook een overzicht van enkele interessante resultaten voor drie
frappante variabelen: motivatie, perceptie en cognitive load. De motivatie van
leerlingen/studenten in het onderwijs werd immers al meerdere malen bestudeerd (Christiane,
2009; Dornyei, 2000). Binnen een onderwijscontext waarbij gebruik gemaakt wordt van
mobiele technologie echter, werd dit slechts weinig of helemaal niet bestudeerd (Ciampa,
2014). Maatschappelijk gezien vormt dit onderzoek een meerwaarde aangezien mobiele
toestellen zoals de iPad reeds ingeburgerd zijn in onze maatschappij. Dat blijkt uit de
vragenlijsten waarin de participanten aangeven de iPad doorgaans voor allerlei persoonlijke
zaken te gebruiken. Het gaat om het bijhouden van een agenda, nemen van foto’s en maken
van filmfragmenten … . Ze worden voor allerlei redenen gebruikt, dus is het eveneens
interessant om ze binnen een educatieve context te gebruiken. Op die manier vormen ze een
meerwaarde en kunnen ze de lerende helpen om via allerlei toepassingen en educatieve apps
tot leren te komen, kunnen ze veranderingen in leer-en lesgeefbenaderingen teweeg brengen
bij zowel de lerende als de onderwijzer (Ooms et al., geciteerd in Khaddage & Zeidan, 2012).
Het onderzoek binnen deze masterproef zou de overheid moeten stimuleren om opleidingen te
voorzien van deze mobiele toestellen in functie van onderwijskundig gebruik. Bovendien zou
het de opleidingen en docenten an sich moeten aansporen om in de toekomst op een
constructieve manier de iPad en educatieve apps te implementeren binnen hun lespraktijken.
Zo kunnen er vakoverschrijdende lessen worden ingevoerd worden waar de educatieve apps
worden aangeboden en uitgelegd en kunnen die stelselmatig in een specifiek vak geïntegreerd
worden.
EFFECT EDUCATIEVE APPS MOTIVATIE, PERCEPTIE EN COGNITIVE LOAD 69
5.4 Conclusie
Naar aanleiding van het experimenteel onderzoek waarbij onderzocht werd wat het effect is
van de implementatie van educatieve apps binnen het vak mondelinge communicatie op de
motivatie, perceptie en cognitive load van de eerste bachelorstudenten ‘Sport en Bewegen’
kunnen volgende conclusies getrokken worden.
In de experimentele groep vertonen voornamelijk de oudste studenten en de mannen een
hogere autonome motivatie om de leerstof te studeren. Bovendien ervaren de studenten uit de
experimentele groep een lagere gecontroleerde motivatie en een lagere externe regulatie dan
de studenten uit de controlegroep om in de toekomst apps te gebruiken.
Op vlak van perceptie van vaardigheden blijkt de experimentele groep niet significant te
verschillen van de controlegroep. De experimentele groep ervaart de implementatie an sich
echter wel zeer positief. Zo zorgt het ervoor dat ze moeilijkere leerstof beter begrijpen, vinden
voornamelijk de studenten met vooropleiding tso/kso het leren leuker en zijn de studenten
meer geïnteresseerd in leren. Bovendien zorgt het volgens hen voor meer afwisseling en
interactie tijdens de lessen. Het is echter wel zo dat vooral de studenten met vooropleiding
LO/Sport ervaren dat er minder wordt samengewerkt. Bovendien ervaart 80% van de
studenten een gevoel van afleiding, wat ook uit de literatuur (Karsenti en Fievez, 2013) naar
voor kwam als grootste negatief gevolg bij het gebruik van de iPad.
Tenslotte bleek uit de resultaten dat de experimentele groep een hogere cognitieve
belasting van het werkgeheugen ervaarde door het gebruik van de iPad en de edu-apps tijdens
de lessen. Hierbij kwamen voornamelijk significante verschillen naar voor waarbij een grote
fysieke belasting en een sterker gevoel van opgejaagdheid in vergelijking met de
controlegroep waarneembaar was.
EFFECT EDUCATIEVE APPS MOTIVATIE, PERCEPTIE EN COGNITIVE LOAD 70
Referenties
Berge, Z. L., Muilenburg, L. (2013). Handbook of mobile learning. Routledge.
Burden, K., Hopkins, P., Male, T., Martin, S., & Trala, C. (2012). iPad Scotland evaluation.
Faculty of Education, University of Hull. n.d., 1 – 116. Retrieved from
http://www.janhylen.se/wp-content/uploads/2013/01/Skottland.pdf
Chandler, P., & Sweller, J. (1991). Cognitive Load Theory and the Format of Instruction.
Cognition and Instruction, 8(4), 293-332.
Chu, H. (2014). Potential Negative Effects of Mobile Learning on Students ’ Learning
Achievement and Cognitive Load — A Format Assessment Perspective, 17, 332–344.
Retrieved from http://www.ifets.info/journals/17_1/28.pdf
Chu, H. C., Hwang, G. J., & Tsai, C. C. (2010). A knowledge engineering approach to
developing mindtools for context-aware ubiquitous learning. Computers & Education, 54(1),
289–297. doi:10.1016/j.compedu.2009.08.023
Ciampa, K. (2014). Learning in a mobile age: An investigation of student motivation. Journal
of Computer Assisted Learning, 30, 82–96. http://doi.org/10.1111/jcal.12036
Crescente, M. L., Lee, D. (2011). Critical issues of m-learning: design models, adoption
processes, and future trends. Journal of the Chinese Institute of Industrial Engineers, 28, 111–
123. doi:10.1080/10170669.2010.548856
Crompton, H. (2013). A historical overview of mobile learning: Toward learner-centered
education. In Z. L. Berge & L. Y. Muilenburg (Eds.), Handbook of mobile learning (pp. 3–
14). Florence, KY: Routledge.
Culén, A. L., Engen, B. K., Gasparini, A., & Herstad, J. (2011). The use of iPad in academic
setting: ownership issues in relation to technology (non) adoption. 555-563.
Davis, F. D. (1989). Perceived usefulness, perceived ease of use, and user acceptance of
information technology. MIS quarterly, 13 (3), 319-340.
Deci, E. L., & Ryan, R. M. (1985). Intrinsic motivation and self-determination in human
behavior. Springer Science & Business Media.
Deci, E.L. & Ryan, R.M. (2000). The ‘what’ and the ‘why’ of goal pursuit: Human needs and
the self- determination of behavior. Psychological Inquiry: An International Journal for the
Advancement of Psychological Theory, 11 (4), 227-268. doi: 10.1207/S15327965PLI1104_01
EFFECT EDUCATIEVE APPS MOTIVATIE, PERCEPTIE EN COGNITIVE LOAD 71
De Naeghel, J., Van Keer, H., Vansteenkiste, M., & Rosseel, Y. (2012). The relation between
elementary students' recreational and academic reading motivation, reading frequency,
engagement, and comprehension: A self-determination theory perspective. Journal of
Educational Psychology, 104 (4), 1-2. doi: 10.1037/a0027800
El-Gayar, O. F., Moran, M., & Hawkes, M. (2011). Students' Acceptance of Tablet PCs and
Implications for Educational Institutions. Educational Technology & Society, 14(2), 58-70.
Retrieved from http://www.researchgate.net/profile/Mary_Larson2/publication/220374105_A
_Data_Management_System_Integrating_Web-based_Training_and_Randomized_Trials/
links/0fcfd510a7869d315a000000.pdf#page=63
Ertmer, P. A. (1999). Addressing first- and second-order barriers to change: Strategies for
technology integration. Educational Technology Research and Development, 47(4), 47–61.
DOI: 10.1007/BF02299597
Gikas, J., & Grant, M. M. (2013). Mobile computing devices in higher education: Student
perspectives on learning with cellphones, smartphones & social media. The Internet and
Higher Education, 19, 18-26. doi:10.1016/j.iheduc.2013.06.002
Hew, K. F., & Brush, T. (2007). Integrating technology into K-12 teaching and learning:
Current knowledge gaps and recommendations for future research. Educational Technology
Research and Development, 55(3), 223-252. DOI: 10.1007/s11423-006-9022-5
Hosmer, C., Jeffcoat, C., Davis, M., McGibbon,T. (2011). Use of Mobile Technology for
Information Collection and Dissemination. Retrieved from
https://www.csiac.org/sites/default/files/Use%20of%20Mobile%20Technology%20for%20Inf
o%20Collection%20&%20Dissemination.pdf
Karsenti, T., & Fievez, A. (2013). The iPad in education: uses, benefits, and challenges – A
survey of 6.057 students and 302 teachers in Quebec, Canada. Montreal, QC: CRIFPE.
Khaddage, F., & Zeidan, F. (2012). IPad in higher education: “Ready or not? a college case
study in the middle east.” 2012 15th International Conference on Interactive Collaborative
Learning, ICL 2012, 4–6. http://doi.org/10.1109/ICL.2012.6402161
Knezek, G., & Khaddage, F. (2012). Bridging formal and informal learning: A mobile
learning attitude scale for higher education. British journal of social sciences, 1(2), 101-116.
Loewenstein, W. (2014). Breaking Down Barriers: The Impact of Access to iPads and
Scaffolded Instruction in a Graduate Teacher Education Course. In Society for Information
Technology & Teacher Education International Conference, 2014(1), 1661-1665. Retrieved
from http://www.editlib.org/noaccess/131011/
Looi et al. (2009). Anatomy of a mobilized lesson: Learning my way. Computers &
Education, 53, 1120–1132.
EFFECT EDUCATIEVE APPS MOTIVATIE, PERCEPTIE EN COGNITIVE LOAD 72
Nguyen, L., Barton, S. M., & Nguyen, L. T. (2015). Ipads in higher education—hype and
hope. British Journal of Educational Technology, 46(1), 190-203.
Melhuish, K. & Falloon, G. (2010). Looking to the future: M-learning with the iPad.
Computers in New Zealand Schools: Learning, Leading, Technology, 22, 1-16. Retrieved
from http://www.otago.ac.nz/cdelt/otago064509.pdf
Montrieux, H., Courtois, C., De Grove, F., Raes, A., Schellens, T., & De Marez, L. (2014).
Mobile Learning in Secondary Education. International Journal of Mobile and Blended
Learning, 6, 26–40. http://doi.org/10.4018/ijmbl.2014040103
Murphy, P.K.(2000) A Motivated Exploration of Motivation Terminology. Contemporary
Educational Psychology25, pp. 3-53
Oller, R. (2012). The future of mobile learning. Educause: center for applied research, 1-7.
Plimmer, B., Chang, S. H. H., Doshi, M., Laycock, L., & Seneviratne, N. (2010). iAnnotate:
exploring multi-user ink annotation in web browsers. In Proceedings of the Eleventh
Australasian Conference on User Interface, 106, 52-60. Australian Computer Society, Inc.
Rick, O. (2012). The Future of Mobile Learning. Louisville, Co: Educause Center for
Analysis and Research. Retrieved from https://net.educause.edu/ir/library/pdf/ERB1204.pdf
Saylor, M. (2013). The mobile wave: how mobile intelligence will change everything.
Vanguard
Press.Swart, J. (2012). 10 mobiele apps. Pictogram, 14(4).
Sweller, J. (1994). Cognitive load theory, learning difficulty, and instructional design.
Learning and instruction, 4(4), 295-312. doi:10.1016/0959-4752(94)90003-5
Teo, T. (2009). Modelling technology acceptance in education: A study of pre-service
teachers. Computers & Education, 52, 302–312. doi:10.1016/j.compedu.2008.08.006
Thompson, V. (2013). Literature Review: Evidence of impact of 1:1 access to tablet
computers in the classroom. Creative Classrooms Lab, 1- 30.
Sun, P., Tsai, R., Finger, G., Chen, Y., Yeh, D. (2008). What drives a successful e-Learning?
An empirical investigation of the critical factors influencing learner satisfaction. Computers &
Education, 50, 1183-1202. doi:10.1016/j.compedu.2006.11.007
Trentin, G., & Repetto, M. (Eds.). (2013). Using network and mobile technology to bridge
formal and informal learning. Elsevier.
EFFECT EDUCATIEVE APPS MOTIVATIE, PERCEPTIE EN COGNITIVE LOAD 73
Van den Broeck, A., Vansteenkiste, M., De Witte, H., Lens, W., & Andriessen, M. (2009). De
zelf-determinatie theorie: kwalitatief goed motiveren op de werkvloer. Gedrag & Organisatie,
22(4), 316-335.
Vansteenkiste, M., Sierens, E., Soenens, B., & Lens, W. (2007). Willen, moeten en structuur
in de klas: over het stimuleren van een optimaal leerproces. Begeleid zelfstandig leren, 16, 37-
58.
West, D. M. (2012). Digital schools: How technology can transform education. Washington,
DC: Brookings Institution Press.
Woolfolk, A. et al. (2008) Psycology in Education. Harlow: Pearson Education Ltd
EFFECT EDUCATIEVE APPS MOTIVATIE, PERCEPTIE EN COGNITIVE LOAD 74
Appendix
Appendix 1: Cronbach’s Alpha
Tabel 8: Cronbach's Alpha factoren motivatie
Factor
Type schaal Aantal items
(origineel)
Cronbach’s
alpha
Aantal items
(na aanpassing)
Cronbach’s
alpha
Pretest
Schaal motivatie studeren 5-punts Likertschaal 16
1. Externe regulatie 4 .733
2. Geïntrojecteerde regulatie 4 .830
3. Geïdentificeerde regulatie 4 .711
4. Intrinsieke Motivatie 4 .855
Schaal motivatie iPadgebruik 5-punts Likertschaal 16
1. Externe regulatie 4 .755
2. Geïntrojecteerde regulatie 4 .852
3. Geïdentificeerde regulatie 4 .687 3 .736
4. Intrinsieke Motivatie 4 .911
Posttest
Schaal motivatie studeren 5-punts Likertschaal 16
1. Externe regulatie 4 .796
2. Geïntrojecteerde regulatie 4 .797
3. Geïdentificeerde regulatie 4 .669
4. Intrinsieke Motivatie 4 .833
Schaal motivatie iPadgebruik 5-punts Likertschaal 16
1. Externe regulatie 4 .869
2. Geïntrojecteerde regulatie 4 .900
3. Geïdentificeerde regulatie 4 .824
4. Intrinsieke Motivatie 4 .916
EFFECT EDUCATIEVE APPS MOTIVATIE, PERCEPTIE EN COGNITIVE LOAD 75
Tabel 9: Cronbach's Alpha factoren perceptie
Factor
Type schaal Aantal items Cronbach’s alpha
Pretest
Schaal perceptie vaardigheden 6-punts Likertschaal 12 .856
Schaal perceptie voordelen gebruik iPad 5-punts Likertschaal 11 .895
Schaal perceptie nadelen gebruik iPad 5-punts Likertschaal 5 .713
Posttest
Schaal perceptie vaardigheden 6-punts Likertschaal 12 .789
Schaal perceptie geïmplementeerde apps 6-punts Likertschaal 8 .744
Tabel 10: Cronbach's Alpha factoren cognitive load
Factor
Type schaal Aantal items Cronbach’s alpha
Pretest
Schaal cognitive load 10 puntenschaal 6 .709
Posttest
Schaal cognitive load 10 puntenschaal 6 .747