· web viewvoor jullie ligt het eindverslag van het onderzoek naar hoe de methode dans in...

35
Onderzoek naar de methode Dans in Samenhang (in het Nederlandse werkveld van de docent dans) Is de methode nog steeds toereikend om alle doelgroepen in alle situaties te bereiken? 1

Upload: others

Post on 03-Oct-2020

0 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1:  · Web viewVoor jullie ligt het eindverslag van het onderzoek naar hoe de methode Dans in Samenhang functioneert in het huidige, brede werkveld van de docent dans in Nederland. Dit

Onderzoek naar de methode Dans in Samenhang (in het Nederlandse werkveld van de docent dans)

Is de methode nog steeds toereikend om alle doelgroepen in alle situaties te bereiken?

door Ingeborg Bos (2016)

In opdracht van ArtEZ Bachelor Docent Dans

1

Page 2:  · Web viewVoor jullie ligt het eindverslag van het onderzoek naar hoe de methode Dans in Samenhang functioneert in het huidige, brede werkveld van de docent dans in Nederland. Dit

Inhoudsopgave:

Voorwoord: pag. 3

Inleiding: pag. 4

Aanleiding en visie: pag. 5

Historisch perspectief: pag. 6

Het onderzoek: pag. 10

Uitkomsten: pag. 11

Diepte interviews: pag. 15

Algemene conclusies interviews: pag. 16

Impressies van de interviews, Adriaan Luteijn: pag. 16

Anne Bos: pag. 17

Berry Doddema: pag. 18

Liselot van den Boogaard en Rosalie de Jong: pag. 19

Eindconclusies: pag. 21

Tot slot: pag. 22

Bijlage: pag. 23

2

Page 3:  · Web viewVoor jullie ligt het eindverslag van het onderzoek naar hoe de methode Dans in Samenhang functioneert in het huidige, brede werkveld van de docent dans in Nederland. Dit

Voorwoord

Voor jullie ligt het eindverslag van het onderzoek naar hoe de methode Dans in Samenhang

functioneert in het huidige, brede werkveld van de docent dans in Nederland. Dit onderzoek is in

opdracht van Netty van den Bosch, hoofd van de ArtEZ opleiding Bachelor Docent Dans en in het

kader van Next Move uitgevoerd. De inhoudelijke vragen die aan dit onderzoek ten grondslag liggen

komen dan ook voort uit vele gesprekken die ik met Netty van den Bosch heb mogen voeren over de

plaats, het belang en de toekomst van de methode Dans in Samenhang in ons curriculum.

Ik ben in dit onderzoek bijgestaan door Danique Jongbloed, die mijn klankbord was voor de

enquêtevragen en interviewvragen, de rol van (mede)interviewer op zich nam en daarna het uittypen

van de interviews en schrijven van samenvattingen van de interviews. Ik wil haar graag bedanken

voor haar inzet en enthousiasme. Daarnaast wil ik Vera Bergman, Anja Krans, Margreet Luitwieler,

Rina Bernabela, Mariët Andringa en David Berg bedanken voor de inspirerende inhoudelijke

gesprekken en hun belangstelling voor het onderzoek. Tot slot wil ik zeggen dat ik erg blij was met de

hulp van Rick Nijhof bij het technische deel van de enquêtes.

3

Page 4:  · Web viewVoor jullie ligt het eindverslag van het onderzoek naar hoe de methode Dans in Samenhang functioneert in het huidige, brede werkveld van de docent dans in Nederland. Dit

Inleiding

In september 2015 startte de ArtEZ Bachelor Docent Dans (ArtEZ BA DD) een Erasmus+ strategic

Partnership Project met DOCH te Stockholm (Zweden) en RAMA te Aarhus (Denemarken). Het

project kreeg de naam Next Move.

In dit project is het centrale thema: ‘Redefining the Profession of the Dance/Music Teacher’. Onze

gezamenlijke visie en missie ten aanzien van kunsteducatie spitst zich toe op het streven naar

inclusie, naar een samenleving waar dans en muziekonderwijs voor iedereen beschikbaar zou

moeten worden, ongeacht leeftijd, sekse, achtergrond, fysieke en/of mentale mogelijkheden of

ontwikkeling.

Voor het Erasmus fonds, dat dit project subsidieert, moeten de drie betrokken opleidingen drie

zogenaamde Intellectual Output opleveren. Hierbij concentreert DOCH zich op een Joint Module,

RAMA werkt aan een Digital Student Portfolio en ArtEZ ontwerpt een Manual for Methods.

Voor mij als ArtEZ BA DD hoofdonderzoeker was het vanzelfsprekend dat we voor de ArtEZ

Intellectual Output allereerst kritisch naar de methode voor danseducatie zouden kijken die we in de

eigen opleiding hanteren, te weten Dans in Samenhang (Bergman, 2003). De opleiding is enthousiast

over de basisprincipes van deze methode en wil deze graag ook op Internationaal niveau delen met

soortgelijke docenten opleidingen. Echter, in het kader van de herdefinitie van het beroep van

Docent Dans, is het logisch om te onderzoeken of deze methode nog volstaat in het snel

veranderende werkveld. Omdat alle drie opleidingen gedurende het eerste jaar van Next Move eerst

naar het werkveld op nationaal niveau keken, is het onderstaande onderzoek ook binnen Nederland

gehouden.

Ik wilde een beeld krijgen van het huidige werkveld van de docent dans en weten of de methode

Dans in Samenhang nog voldeed en hoe leidinggevenden en docenten dans en onze alumni in het

werkveld tegen die methode aankeken. Kennen ze de methode, (her)kennen ze de daarin

beschreven benaderingswijzen voor danseducatie, passen ze die zelf toe in hun werk en volstaan de

vijf benaderingswijzen om les te kunnen geven aan alle mogelijke doelgroepen in alle situaties waar

danseducatie plaatsvindt?

Ik had het vermoeden dat de vijf benaderingswijzen voor danseducatie die beschreven staan in Dans

in Samenhang, misschien wel niet meer toereikend genoeg waren om het volledige werkveld van de

docent dans te bedienen.

4

Page 5:  · Web viewVoor jullie ligt het eindverslag van het onderzoek naar hoe de methode Dans in Samenhang functioneert in het huidige, brede werkveld van de docent dans in Nederland. Dit

Tegelijkertijd leek het mij van groot (internationaal) belang om een soort zelfde taal te spreken als

we het over danseducatie hebben, een soort ‘Esperanto’ van de dans, een begrippenkader dat

iedereen herkent en dat overal in het werkveld toepasbaar is. Om het analysemodel van Dans in

Samenhang, de onderverdeling van alle soorten van dans in vijf didactische benaderingswijzen als

gezamenlijk referentie kader te nemen als we samen over danseducatie praten of het doceren.

(Even als opfrisser, de vijf benaderingswijzen waarover we het hier hebben zijn: de Technische,

Reproductieve, Creatief/Expressieve, Choreografische en de Theoretisch/Receptieve benadering).

Tot slot ga ik er vanuit dat de bewuste toepassing van de vijf (of zes) benaderingswijzen ertoe

bedraagt dat alle mogelijke doelgroepen, in alle mogelijke situaties/contexten middels deze

benaderingen bereikt kunnen worden. Of te wel, het is volgens mij de aangewezen methode om

Inclusie te bevorderen, hetgeen immers een belangrijk doel van Next Move is.

Aanleiding en visie

Dans in Samenhang, een meta methode

Als docent dans en scriptiebegeleider van de vierdejaars studenten aan de ArtEZ BA DD krijg ik al vele

jaren onderzoeken van studenten onder ogen die in hun hoofd- of subvragen refereren aan de vijf

benaderingswijzen van Dans in Samenhang. Dit komt uiteraard doordat ze de methode zelf ervaren

hebben op hun opleiding en er ook mee aan de slag gingen tijdens hun stages. Voor hun profilering

doen ze vaak onderzoek naar danseducatie voor een specifieke doelgroep, in een specifieke situatie

en vragen zich hierbij af, welke benaderingswijzen en didactische werkvormen hierbij het beste

aansluiten. Gedurende de begeleidingen voer ik regelmatig fundamentele gesprekken met de

studenten over hun vakvisie en hoe de vijf benaderingswijzen en de beroepsrollen zich daartoe

verhouden. Voor onze studenten geeft het analysemodel van Dans in Samenhang structuur en

richting en helpt het ze keuzes maken voor hun beroepspraktijk. Bij mij leverde die gesprekken met

studenten ook een persoonlijke vraag op; voldoen de vijf benaderingen wel, of is er, in het snel

breder wordende werkveld waarin de aandacht voor het individu steeds zwaarder weegt, niet de

behoefte aan een zesde benaderingswijze?

Misschien vraagt u af wat de methode Dans in Samenhang in mijn ogen nou zo spannend maakt?

Want is het niet gewoon een van de vele methodes voor danseducatie die er in de afgelopen

decennia geschreven zijn? Ik vind van niet.

5

Page 6:  · Web viewVoor jullie ligt het eindverslag van het onderzoek naar hoe de methode Dans in Samenhang functioneert in het huidige, brede werkveld van de docent dans in Nederland. Dit

Dans in samenhang is namelijk een ‘Metamethode’, waaronder zich vele andere methodes bevinden

(onder de Technische benadering hoort Ballet thuis en daarvoor gebruikt men dan bijv. de Vaganova

methode, of onder de Reproductieve benadering valt Hip Hop, waarbinnen vaak de direct methode

wordt toegepast). Dans in Samenhang biedt vooral een analysemodel voor danseducatie.

De onderverdeling van het vak in vijf verschillende benaderingswijzen dwingt de docent dans na te

denken over de diversiteit binnen zijn vak én de diversiteit onder zijn leerlingen. Het laat docenten

dans kritisch kijken naar hun eigen vaardigheden en attitudes ten aanzien van danseducatie. Zo kan

het leiden tot het besef dat men zijn lessen steevast ‘technieklessen’ noemt terwijl de meest

gebruikte benaderingswijze de Reproductieve blijkt te zijn. Of docenten leren inzien dat ze hun

leerlingen moeilijk choreografieën kunnen laten maken, zonder ze eerst Creatief/Expressief en

Reflectief te hebben laten werken. En welke didactische werkvormen moet een docent dan

toepassen om dit proces bij de leerlingen adequaat te initiëren en te begeleiden? Of hoe leert men

een groep leerlingen effectief een choreografie aan, welke methodes binnen de Reproductieve

benadering heeft de docent dan tot zijn beschikking?

Maar het belangrijkste besef dat de methode waarschijnlijk losmaakt is dat men zich af gaat vragen

of alle leerlingen wel hetzelfde willen leren, kunnen leren of moeten leren binnen het dans vak?!

Het analysemodel helpt docenten te reflecteren over de doelen van danseducatie in relatie tot hun

eigen lessen. Bepalen de docenten of instellingen zélf wat nuttig, haalbaar en aangenaam is om te

leren voor een bepaalde doelgroep of individu daarbinnen? Of is het beter als we onszelf de

volgende soort vragen stellen alvorens we lesplannen maken? Bij voorbeeld: Is het nuttig om mijn

leerlingen in het voortgezet onderwijs tijdens de praktische lessen ook een dans theoretische basis

mee te geven en hoe zorg ik er dan voor voldoende afwisseling zodat alle leerlingen geboeid blijven?

Of: waarom wil ik dat mijn leerlingen vooral aan hun technische vermogen werken als ze maar eens

per jaar hun vaardigheden op het toneel mogen laten zien en het nooit tot professional zullen

brengen? En: is die relatieve technische perfectie dan belangrijker dan gelijk met de andere dansers

leren dansen of hun expressie op het toneel, of het creëren van een moment waarop leerlingen hun

eigen choreografie kunnen tonen en elkaar daarop feedback geven?

Deze vragen zijn legitiem, want is het niet het belangrijkste doel van de docent dans om iedereen in

zijn les te bereiken, te zorgen dat iedereen leert wat hij kan en wil leren en daarvan geniet? Dan is

het goed om te weten dat de Technische en Reproductieve benadering vooral de rol van danser

aanspreken en de Creatief/Expressieve en Choreografische benadering helpen de dansmaker te

ontwikkelen en de Theoretisch/Receptieve de kijker en criticus in de leerling stimuleert. En dat dit

echt allemaal binnen één les of lessenserie kan, om zodoende alle soorten leerlingen te bereiken.

Volgens mij kan de (inter-)nationale toepassing van het analysemodel van Dans in Samenhang het

6

Page 7:  · Web viewVoor jullie ligt het eindverslag van het onderzoek naar hoe de methode Dans in Samenhang functioneert in het huidige, brede werkveld van de docent dans in Nederland. Dit

gesprek tussen dans docenten en opleidingen verhelderen, het vak meer diepgang geven en inclusie

bevorderen. En daarom is dit onderzoek spannend en relevant.

Historisch perspectief:

Vanaf het moment dat het boek ‘Dans in Samenhang’ (Vera Bergman, 2003) uitkwam is de methode

en de visie op danseducatie die daarin beschreven wordt omarmd door de ArtEZ BA DD. De opleiding

werd zich gestaag bewuster van het feit dat het werkveld van de docent dans niet meer alleen uit

privé balletscholen en muziekscholen bestond, maar dat danseducatie in bredere contexten en

functies gezien moest worden. Centra voor de kunsten boden soms een ander dan alleen technisch

aanbod in danseducatie en ook in het regulier onderwijs ontstond, na de invoering van de tweede

fase en het vak CKV, steeds meer belangstelling voor dans. Voor dat breder wordende werkveld, dat

niet langer ‘slechts’ uit amateurs (lees liefhebbers) bestond moest een passend soort lessen komen

en onze studenten moesten dat kunnen leveren. Hun gradering maakte ze immers bevoegd voor dat

hele werkveld, inclusief alle vormen van regulier onderwijs.

De klant of leerling kwam centraal te staan en er werden stappen gezet richting leerling- of

doelgroepgericht onderwijs waarin de wensen en individuele mogelijkheden van de leerling

belangrijker werden dan het traditionele (theaterdans)vakgerichte en docent gestuurde onderwijs.

Dat dit geen gemakkelijk proces was moge duidelijk zijn. Tradities zijn belangrijk en waardevol in de

danswereld, maar ook behoorlijk onbeweeglijk, men is heel goed in de poot stijf houden als het gaat

om visies op wat en hoe men amateurs dans aanbiedt.

De notie dat er wellicht mensen zijn die graag op een andere manier met dans bezig zijn dan op de

aan de theaterdansvakken klevende technisch/reproductieve benadering drong en dringt nog steeds

niet helemaal door. Het hoogste doel blijft blijkbaar om zo goed mogelijk te kunnen dansen en daar

kleeft technisch vermogen aan. Maar als je lichaam niet (meer) gebouwd is op die perfectie, of als je

liever naar dans kijkt en erover praat dan het zelf doet, wat dan? En als je dans maken pas echt de

meest kunstzinnige uitingsvorm van dans vindt, en daar tools voor wilt krijgen, waar moet je dan

naar toe? En last, but not least, als dans voor jou een schoolvak is, waarin je leert je gevoelens en

ideeën alleen en met anderen creatief te verwerken in betekenisvolle dans, wat voor soort dansles

krijg je dan?

Om een antwoord te geven op bovenstaande vragen en om onze studenten voor de volle breedte

van het werkveld op te leiden heeft de ArtEZ BA DD het afgelopen decennium stapje voor stapje de

kerngedachten en het analysemodel van de methode Dans in Samenhang in zijn curriculum

verweven.

7

Page 8:  · Web viewVoor jullie ligt het eindverslag van het onderzoek naar hoe de methode Dans in Samenhang functioneert in het huidige, brede werkveld van de docent dans in Nederland. Dit

Onder sterke invloed van de introductie van de landelijke competentie set voor de opleidingen

docent dans en de daaruit voortvloeiende profilering van zowel de verschillende opleidingen als van

haar individuele studenten werden visies op het vak en het beroep veel genuanceerder. Een

baanbrekende stap was de 180 graden draai ten aanzien van de didactische visie op danseducatie,

zowel in het werkveld als op de eigen opleiding; de draai van docent gestuurd en vakgericht

onderwijs naar leerlinggericht onderwijs. Hiermee werden de wensen en mogelijkheden van de

leerling én student het uitgangspunt voor de keuzen voor doelen, inhoud, opbouw, werkvormen en

didactische benaderingswijzen van de lessen.

Om deze visie vorm te geven in de totale opzet van het curriculum, werden bij ArtEZ BA DD de vier

leerjaren gekoppeld aan overkoepelende thema’s. In het eerste jaar wordt ingezoomd op

doelgroepen, dus aan wie geven onze alumni les, in het tweede jaar staan de situaties waar dans

wordt aangeboden centraal gevolgd door de beroepsrollen van de docent dans en de vijf

benaderingswijzen in het derde jaar, waarna de vierdejaars een keuze maken uit de voorgaande

thema’s en daarop profileren.

Het feit dat de opleiding koos voor de rol van docent als de belangrijkste rol en de rollen van danser,

dansmaker en ondernemer als (onmisbare) onderliggende beroepsrollen, betekende een

verschuiving in de zwaartepunten binnen de opleiding. De aandacht voor de pedagogische en

didactische competenties nam toe en er werd gezocht naar een beter evenwicht in lessen gericht op

de ontwikkeling van de technisch/reproductieve kwaliteiten voor de rol van danser, het creatieve en

kunstzinnige vermogen in de rol van de dansmaker en de omgevingsgerichtheid in de rol van

ondernemer.

In het verlengde hiervan werd van de docenten verlangd zich af te vragen in welke benadering(en)

zijzelf gespecialiseerd waren en dat bewust uit te dragen bij het voorbereiden en geven van hun

eigen praktische en theoretische lessen, dus ‘practice what you preach’!

Er werd een innovatie van de voormalige vakdidactieken (lees methodiek Klassiek, Jazz, Modern,

ADV) ingezet door de ontwikkeling van het vak DME; Dans Methode Educatie. Hierin wordt het

dansvak niet langer ingedeeld in bepaalde technieken/dansvormen (vakgericht), maar in

benaderingswijzen (leerlinggericht). Dus valt bv Jazz onder de Technische, Reproductieve en soms

ook Choreografische benadering. Dit leverde een heel andere kijk op dansonderwijs op!

Hieruit voortvloeiend werden ook de stages totaal anders vormgegeven. Van oudsher waren de

stages vooral gericht waren op de (theater)danstechnische vakken Klassiek, Modern en Jazz voor het

buitenschoolse werkveld en ADV/Improvisatie voor het binnenschoolse veld. Dit werd veranderd in

stages waarin de doelgroepen, situaties en benaderingswijzen leidend zijn. Dus bijv. een

reproductieve en choreografische stage met tieners in een centrum voor de kunsten, of een

creatief/expressieve stage met senioren in een zorgcentrum etc.

8

Page 9:  · Web viewVoor jullie ligt het eindverslag van het onderzoek naar hoe de methode Dans in Samenhang functioneert in het huidige, brede werkveld van de docent dans in Nederland. Dit

Danseducatie en stages inrichten aan de hand van het analysemodel van Dans in Samenhang heeft

een vernieuwend effect gehad op zowel vraag als aanbod van danslessen, educatieve projecten en

evenementen in de regio Arnhem. De diversiteit in doelgroepen voor dans en situaties waar met

dans wordt gewerkt is hierdoor beslist toegenomen. Niet in het minst door de ondernemende

initiatieven van onze studenten en alumni.

Als (voorlopig) laatste stap was en blijft dan ook van groot belang om het werkveld mee te nemen in

deze veranderingen, om leidinggevenden bij dans-en balletscholen in te lichten en waar nodig bij te

scholen in hoe ArtEZ BA DD denkt over danseducatie en over wat we willen dat onze studenten doen

en leren in hun scholen en instituten. Geïnteresseerde stagebegeleiders/docenten van de dans- en

balletscholen kregen les in de principes van Dans in Samenhang en in hoe de opleiding dat vertaalde

naar het curriculum. Tot slot er vinden zeer regelmatig ronde tafel gesprekken plaats met onze

partners en stagebegeleiders uit het werkveld over de doelen en inhoud van stagelessen en de

criteria waarop die beoordeeld moeten worden.

Alle bovenstaande innovatieve stappen in het denken over danseducatie hebben ook grote gevolgen

voor de inhoud van de scripties van onze vierdejaars. De overgrote meerderheid vraagt zich binnen

hun onderzoek af welke rollen en benaderingswijzen zij toe passen bij de doelgroep waar ze hun

praktische onderzoek (stage, kunstzinnige product) mee uitvoeren.

De opleiding heeft gedurende dit proces van visie- en curriculum innovatie, in 2012 haar vorderingen

voor kunnen leggen aan de accreditatie commissie. Deze was dusdanig onder de indruk van de reeds

gezette en de nog geplande stappen dat we beloond werden met het predicaat ‘goed’. Als

aanbeveling en stimulans kregen we mee om ons internationaal te gaan profileren, hetgeen

resulteerde in de geslaagde aanvraag bij het Erasmus Fonds.

Gesterkt door het succes van de accreditatie en het verlangen om onze didactische visie uit te dragen

in het Internationale veld, begonnen we aan Next Move, waarbinnen dit onderzoek plaatsvindt!

9

Page 10:  · Web viewVoor jullie ligt het eindverslag van het onderzoek naar hoe de methode Dans in Samenhang functioneert in het huidige, brede werkveld van de docent dans in Nederland. Dit

Het onderzoek

Doelstelling:

Ik wil achterhalen of (het analysemodel dat ten grondslag ligt aan) de methode Dans in Samenhang

nog volstaat en of het de aangewezen methode is om inclusie te bevorderen.

Methode:

Om een indruk te kunnen krijgen over hoe het huidige werkveld van de docent dans eruit ziet en hoe

er in dat werkveld gedacht werd over en gewerkt werd met de vijf benaderingswijzen van Dans in

Samenhang, heb ik enquêtes en diepte interviews als instrumenten ingezet.

Er zijn in totaal drie verschillende enquêtes uitgezet, bij drie verschillende doelgroepen. Er zijn

leidinggevenden van instituten waar danseducatie plaatsvindt benaderd en docenten dans die actief

zijn in het werkveld. In beide gevallen ging het hier om leden van de NBDO, de beroepsvereniging

van dansdocenten. Daarnaast zijn alumni van de ArtEZ BA Docent Dans, die les gehad hebben in de

methode Dans in Samenhang, gevraagd de enquête in te vullen die via de facebook alumnipagina

werd verspreid.

Voorts heb ik, samen met Danique Jongbloed, vijf diepte interviews afgenomen over de breedte van

het werkveld dans. We hebben gesproken met Adriaan Luteijn, artistiek manager van Introdans

Interactie, Anne Bos, conrector van het Vathorst College, Berry Doddema, eigenaar van Modern

Dance Center te Dortmund, Liselot van den Boogaard en Rosalie de Jong, alumni van ArtEZ BA

Docent Dans. De keuze voor deze gesprekspartners kwam voort uit drie overwegingen. De

geïnterviewden hadden interesse voor Next Move, ten tweede vormden ze samen een mooie

dwarsdoorsnee van situaties waar docenten dans werkzaam zijn en ten derde ging het om mensen

die al dan niet kennis hadden of gebruik maakten van de methode Dans in Samenhang.

Met boven beschreven aanpak hoopte ik een beeld te krijgen van het functioneren van de methode

uit de volle breedte van het werkveld, bij respondenten die wél dan niet opgeleid waren met het

gedachtegoed van Dans in Samenhang. Hierbij ben ik uitgegaan van de volgende hoofdvraag:

Volstaan de vijf benaderingen van danseducatie uit de methode ‘Dans in Samenhang’, zoals die

worden gedoceerd op de ArtEZ opleiding docent dans en worden toegepast door diens alumni in

het huidige, veranderende werkveld van de docent dans in Nederland. En als dit niet het geval is

welke aspecten zouden er binnen de bestaande methode aangepast moeten worden en welke

nieuwe benadering(en) zouden er ontwikkeld moeten worden?

10

Page 11:  · Web viewVoor jullie ligt het eindverslag van het onderzoek naar hoe de methode Dans in Samenhang functioneert in het huidige, brede werkveld van de docent dans in Nederland. Dit

Omdat ik drie verschillende doelgroepen heb bevraagd in de enquêtes, heb ik ook per doelgroep

subvragen geformuleerd. Bij de doelgroep docenten dans wilde ik vooral weten of ze tijdens hun

voorbereiding denken vanuit de vijf benaderingen van Dans in Samenhang. Of ze naar aanleiding van

de beginsituatie of een vraag vanuit een bestaande groep leerlingen, bewuste keuzes maken voor de

toepassing van één of meerdere benaderingen. En of ze een verschuiving bij zichzelf en om zich heen

in het werkveld constateren in de populariteit voor bepaalde benaderingen.

Door leidinggevenden van dansscholen of instituten waar danseducatie gegeven wordt te

enquêteren, hoopte ik een beeld te krijgen van de trends in soorten lessen, stijlen of dansvormen die

aangeboden worden. Dat beeld geeft een indicatie van de mogelijke verschuivingen in de vraag van

dansamateurs, hetgeen weer invloed heeft op de doelen van danseducatie en de bijbehorende

benaderingswijzen. Tot

slot wilde ik van de alumni van de ArtEZ BA Docent Dans graag een meer beargumenteerde visie op

de ontwikkelingen in het werkveld krijgen. Daarnaast was ik erg benieuwd naar of en hoe ze de

beroepsrollen en het analysemodel van Dans in Samenhang toepasten en of ze ideeën hadden voor

een mogelijke zesde benadering1.

Uitkomsten

Ik heb de resultaten van de drie enquêtes zorgvuldig bestudeerd en in verslagen vastgelegd. Omwille

van de leesbaarheid beperk ik mij in dit stuk alleen tot de voorzichtige conclusies die hiervan afgeleid

konden worden2.

Uitkomsten n.a.v. de enquête onder docenten dans:

Het blijkt dat het overgrote deel van de docenten dans die bekend is met de in de methode Dans in

Samenhang beschreven benaderingswijzen van danseducatie die altijd of met regelmaat toepast in

hun danslessen. Daarbij valt op dat er een significante verschuiving is naar het vaker aanspreken van

de leerlingen in de rol van dansmaker, door middel van de Creatief/Expressieve benadering en de

1 Degenen die precies willen weten wat de subvragen waren waarop de enquête- en interviewvragen zijn gebaseerd, kunnen die lezen in de bijlage.2 Ondanks het feit dat de enquêtes meerdere malen onder de aandacht van mogelijke respondenten zijn gebracht, zijn er slechts 69 enquêtes ingevuld en teruggestuurd, vandaar dat ik spreek van voorzichtige conclusies.

11

Page 12:  · Web viewVoor jullie ligt het eindverslag van het onderzoek naar hoe de methode Dans in Samenhang functioneert in het huidige, brede werkveld van de docent dans in Nederland. Dit

Choreografische benadering. De docenten hebben hiervoor ook nieuwe lessen en nieuwe groepen

leerlingen gecreëerd.

Daarnaast valt op dat de docenten hun beroepsrollen aan het verbreden zijn, want ze stellen dat ze

veel vaker de rol van coach, choreograaf, repetitor, ondernemer en theorie docent toe zijn gaan

passen. Dat laatste komt ongetwijfeld door het feit dat er de laatste jaren meer werk is ontstaan voor

docenten dans in het VO en MBO.

Tot slot valt het op dat bijna alle respondenten aangeven dat ze grote behoefte hebben aan

bijscholing. Daarbij hebben ze belangstelling voor methodische verdieping, choreografie en coaching,

maar vooral ook in de (verdere) specialisatie binnen een bepaalde stijl of dansvorm.

Uitkomsten n.a.v. de enquête onder leidinggevenden:

De leidinggevenden geven aan dat er binnen hun (dans)scholen of instituten sprake is van een

uitbreiding van het lesaanbod. Opvallend is dat het huidige aanbod van de traditionele dansstijlen als

Modern, Klassiek en Jazz ongeveer net zo hard stijgt als de iets nieuwere dansvormen, Urban,

Streetdance en Musical. Dit zou kunnen betekenen dat de meeste scholen of hun lessen uitgebreid

hebben naar lessen voor meerdere leeftijdsgroepen of dat de leidinggevenden binnen hun school het

zwaartepunt van het aanbod aan het verleggen zijn.

Verder blijkt dat de veel scholen en instituten aan verbreding van het aanbod zijn begonnen, naast

de lessen waarin de leerling op de rol van danser wordt aangesproken is er nu ook meer aandacht de

rol van dansmaker en aandacht voor de algemene belangstelling voor een gezonde lichaam en geest.

Opmerking na vergelijking van de antwoorden op beide enquêtes:

Opvallend is dat leidinggevenden in mindere mate een toename van belangstelling zien voor de rol

van dansmaker (bij hun leerlingen en docenten) dan de docenten dans zelf. De laatste groep geven

immers aan beduidend vaker de creatief/expressieve en de choreografische benaderingswijze toe te

passen, zowel binnen hun lessen als in uitbreiding van hun aanbod in specifieke ADV, Improvisatie

lessen en Choreografie lessen.

Als deze uitbreiding niet zozeer in de scholen of instituten plaatsvindt, gebeurt het dan mogelijk in de

situaties waar de respondenten en toename van dansaanbod gesignaleerd hebben, te weten

(vakantie)workshops, naschoolse opvang, regulier onderwijs en educatieve gezelschappen?

Het zou interessant zijn om deze opmerking en de daaropvolgende vraag aan beide groepen voor te

leggen.

12

Page 13:  · Web viewVoor jullie ligt het eindverslag van het onderzoek naar hoe de methode Dans in Samenhang functioneert in het huidige, brede werkveld van de docent dans in Nederland. Dit

Uitkomsten n.a.v. de enquête onder alumni ArtEZ BA Docent Dans:

De alumni van de ArtEZ BA Docent Dans werken in de volle breedte van het werkveld, het merendeel

van hen werkt zowel in het binnen- als in het buitenschoolse werkveld. Ze geven aan dat ze vaker in

workshopsituaties werken en ook vaker in het onderwijs, meestal in projectvorm. Ze geven dans aan

steeds meer specifieke doelgroepen, met of zonder beperkingen. Inclusie is in hun ogen een

wenselijk streven.

Naast de reguliere lessen aan de gebruikelijke doelgroepen, zien de alumni in het werkveld een grote

toename in het werkveld van lessen voor relatief nieuwe doelgroepen amateurs die voor de dans

kiezen, groepen waar een decennium geleden nog nauwelijks aandacht voor was. Ze zien

bijvoorbeeld een toename van peuterlessen enerzijds, maar ook voor senioren anderzijds, terwijl ook

het aantal lessen voor gemengde groepen volgens hen groeit. Ook het aantal jongenslessen en dans

voor vluchtelingen in AZC’s groeit.

Naast de ‘trendy’ situaties waarin dans onderwezen zoals hierboven beschreven wordt, is er volgens

de alumni ook een toename van dansonderwijs in de naschoolse opvang , Community Art projecten

en lessen door educatieve gezelschappen in het reguliere basis-en voortgezet onderwijs.

Verder is opvallend dat de alumni de leeftijdsgrenzen voor danseducatie zien oprekken, er wordt

tegenwoordig zowel meer les gegeven aan peuters als aan senioren.

De alumni maken tijdens hun werk goed gebruik van het onderscheid in beroepsrollen en de

methode Dans in Samenhang met de daarbij horende terminologie zoals die gehanteerd worden op

de ArtEZ BA Docent Dans. Zowel de rollen als het onderscheid in verschillende benaderingswijzen

geven hen een helder denk- en werkkader. Hierbij moet opgemerkt worden dat ze op zich wel

interesse hebben in een mogelijke nieuwe benaderingswijze, maar ze niet weten waar die precies

over zouden moeten gaan.

Wat ze wel duidelijk weten is dat er een zichtbare trend in het werkveld is naar lessen waarbinnen de

Creatief/Expressieve en Choreografische benaderingswijze leidend zijn. Hierin fungeren de docenten

meestal zelf als choreograaf, maar ze werken ook veel met leerlingen in de rol van dansmaker.

De alumni hebben veel belangstelling voor Yoga, Pilatus, Tai Chi en aanverwante technieken, hierin

geven ze zelf les of zouden ze graag bijscholing krijgen. Bijscholing blijkt sowieso zeer in trek, de

alumni verdiepen zich in een breed scala aan danstechnieken en nieuwe (fusion-)dansvormen, maar

hebben ook veel interesse in verdieping van alle andere benaderingswijzen en in alle rollen van de

docent dans.

13

Page 14:  · Web viewVoor jullie ligt het eindverslag van het onderzoek naar hoe de methode Dans in Samenhang functioneert in het huidige, brede werkveld van de docent dans in Nederland. Dit

Om een beeld te krijgen of de alumni, die immers goed bekend zijn met de vijf benaderingswijzen uit

Dans in Samenhang, nut zien in de ontwikkeling van een zesde benaderingswijze, heb ik in een open

vraag geïnformeerd naar wensen van zowel henzelf als hun leerlingen die mogelijk zouden kunnen

leiden tot een zesde benaderingswijze.

Opvallende uitspraken in dit verband waren:

“Ik denk niet dat er zozeer behoefte is aan nieuwe benaderingswijze(n) als wel een diversiteit

in het lesaanbod om deze benaderingswijze(n) te gebruiken. Ik probeer in mijn lessen de

verschillende benaderingswijzen aan bod te laten komen. Het verschilt ook heel erg per

doelgroep of dansstijl wat iedereen wil”.

“Mentaal fit zijn; geestelijke gezondheid naast fysiek fit zijn is iets wat momenteel veel

aandacht heeft. Ik verwacht dat die samenwerking alleen maar meer komt, omdat er meer

stress, verdeelde aandacht, multitasking ontstaat. Geef docenten tools om de mensen meer

in contact met zichzelf te brengen”.

“Er zouden meer mogelijkheden gegeven moeten worden om met de doelgroep ouderen

samen te werken”.

“Ik zie wat in een mensvormende benaderingswijze. Vooral in het binnenschools werkveld.

Leren samenwerken, naar elkaar kijken, een open houding t.o.v. kunst en cultuur,

zelfvertrouwen opbouwen, grenzen verleggen, creatief naar oplossingen zoeken etc”.

14

Page 15:  · Web viewVoor jullie ligt het eindverslag van het onderzoek naar hoe de methode Dans in Samenhang functioneert in het huidige, brede werkveld van de docent dans in Nederland. Dit

Diepte interviews

De ArtEZ BA Docent Dans heeft een al lang bestaand en uiterst betrokken kring van werkveldpartners

waarmee zeer regelmatig contact wordt onderhouden over de ontwikkelingen op het gebied van

danseducatie in de regio en over de aansluiting van het curriculum van de opleiding op het werkveld.

Het was voor de opleiding dan ook vanzelfsprekend dat onze loyale partners ook als

gesprekspartners en klankbord zouden gaan fungeren binnen (de onderzoeken van) Next Move.

De belangrijkste partners hebben zich dan ook gecommitteerd en zijn vanaf de kick-off van het

project betrokken geweest. Zij waren bijv. ook allen actief aanwezig tijdens de Midterm Conferentie

in december 2017 en zullen ook een rol spelen bij de Eindconferentie in mei 2018.

Danique Jongbloed en ik hebben, zoals eerder vermeld, contact gezocht met een drietal Next Move

werkveld partners en twee alumni die samen verschillende segmenten van het werkveld van de

docent dans vertegenwoordigen te weten: Adriaan Luteijn, artistiek manager van Introdans

Interactie, choreograaf en docent dans, Arnhem, Anne Bos, conrector en docent dans aan het

Vathorst College (kunst profiel school), Amersfoort, Berry Doddema, eigenaar van Modern Dance

Center, dans docent, Dortmund, Liselot van den Boogaard, alumna van ArtEZ BA Docent Dans,

werkend in binnen-en buitenschools werkveld, Rosalie de Jong, alumna van ArtEZ BA Docent Dans,

werkend in binnen-en buitenschools werkveld.

De Next Move werkveld partners worden gezien als gezaghebbende bronnen omdat zij gezien hun

uitgebreide contacten, hun staat van dienst en hun plaats en functie in het werkveld, een heel goed

beeld hebben van dat werkveld, de beroepskwalificaties en de inhoud/aansluiting van de ArtEZ BA

Docent Dans op het werkveld.

De meningen van de twee alumni zijn interessant omdat zij de nieuwe generatie docenten dans

vertegenwoordigen en voldoen aan het profiel van de afgestudeerden die de ArtEZ BA Docent Dans

beoogt, namelijk dans ondernemers die breed inzetbaar zijn en tegelijkertijd zich gespecialiseerd

hebben in een bepaalde rol, doelgroep en/of situatie.

De interviews waren deels gestoeld op dezelfde vragen als in de enquêtes over de rollen van de

docent dans en het functioneren methode Dans in Samenhang. Voor de rest gingen de interviews

dieper in op de visie op danseducatie van de ondervraagden, op hun beeld van de veranderingen in

het huidige werkveld en op hun verwachtingen en wensen voor de toekomst van het vak. Tot slot

15

Page 16:  · Web viewVoor jullie ligt het eindverslag van het onderzoek naar hoe de methode Dans in Samenhang functioneert in het huidige, brede werkveld van de docent dans in Nederland. Dit

gaven de werkveld partners hun visie op wenselijke aanpassingen in het curriculum en

aannamebeleid van de BA opleidingen Docent Dans, die van ArtEZ in het bijzonder.

Algemene Conclusies n.a.v. de Interviews:

Alle ondervraagden kennen de vijf benaderingswijzen van Dans in Samenhang. Deze worden in hun

eigen lessen of door werknemers in hun instituten al dan niet bewust toegepast. Daarnaast vinden ze

allemaal dat de bewuste toepassing van verschillende benaderingswijzen inclusie bevordert. Men

ziet geen noodzaak voor een zesde benaderingswijze.

De geïnterviewden zien allen een uitbreiding van het aantal doelgroepen waaraan en situaties waarin

danseducatie gegeven wordt.

De geïnterviewden zien allen een toename in de rol van coach/begeleider, hetgeen een direct gevolg

is van de tendens dat leerlingen aan het choreograferen/presenteren zijn geslagen.

De ArtEZ BA docent dans dient te reageren op de tendensen in zowel het binnenschoolse- als

buitenschoolse werkveld door het aanname beleid en het curriculum aan te passen.

Impressies van de interviews

(Onderstaand interview had plaats in de burelen van Introdans en werd geleid door ondergetekende

en Danique Jongbloed.)

Adriaan Luteijn streeft bewust naar inclusie. Dit blijkt ook uit het overkoepelende doel van

Introdans Interactie; danskunst onder een zo’n breed mogelijk publiek onder de aandacht brengen

omdat iedereen kan en mag dansen. Daarom geven ze projecten in het reguliere binnenschoolse

werkveld maar ook voor speciaal onderwijs en aan speciale doelgroepen buitenschools.

Tijdens deze workshops, maar ook in zijn eigen lessen, worden altijd alle benaderingswijzen behalve

de technische toegepast. Adriaan vindt dit belangrijk omdat er dan “voor ieder wat wils” is. Iedereen

vindt een andere manier van werken fijn. Zo kan iedere leerling een moment in de comfortzone

hebben en een uitdaging tijdens een ander onderdeel. Adriaan gaf aan dat de opbouw van de lessen

qua benaderingswijzen voor een workshop in het VO hetzelfde is als bij een les voor een speciale

doelgroep. Het doel van de les is hetzelfde, namelijk het ervaren van dans en het toewerken naar een

product, alleen de opdrachten om daar te komen verschillen.

16

Page 17:  · Web viewVoor jullie ligt het eindverslag van het onderzoek naar hoe de methode Dans in Samenhang functioneert in het huidige, brede werkveld van de docent dans in Nederland. Dit

Omdat Introdans Interactie aan zoveel verschillende doelgroepen les geeft, werd Adriaan gevraagd of

hij op zoek is naar allround docenten of gespecialiseerde docenten. Hij gaf aan liever te werken met

omnivoren, docenten die met alle doelgroepen om kunnen gaan. Een breed geschoolde dansdocent,

breed in de zin van aan alle doelgroepen les kunnen geven. Hij vind dat je als docent moet kunnen

differentiëren, elke doelgroep anders aan moet kunnen spreken en weten hoe je diegene benadert.

Dit heb je nodig om tot inclusie te kunnen komen. Iedereen te betrekken bij dans, niemand buiten te

sluiten. Inclusie gaat ook nog een stap verder. Als je weet hoe je dansles kunt geven aan een

doelgroep heb je stap één gezet. De volgende stap is dat je twee doelgroepen samen in een les zet

en ze gelijkwaardig laat zijn.

Adriaan vindt dat de BA Docent Dans de auditie moet opengooien voor nieuwe doelgroepen, om te

beginnen met fysiek beperkten die al veel dans ervaring hebben. Het docentencorps moet op deze

verandering voorbereid worden. Hoe kun je een les zo differentiëren dat iedereen mee kan komen,

ook als daar fysiek beperkten bij zijn? Hoe laat je daarbinnen iedereen gelijkwaardig zijn en geef je

iedereen de mogelijkheid te groeien in zijn kunnen?

Het gesprek ging verder over de consequenties van het toelaten van nieuwe soorten studenten voor

het curriculum en de bevoegdheid. Stel er komen studenten in een rolstoel op de opleiding. Kunnen

zij dan in alle benaderingen les geven? Deze studenten kunnen geen passen voordoen, daardoor kan

de student moeilijk lesgeven in de reproductieve en technische benadering. Is het mogelijk dat een

student zich meer verdiept in de andere drie benaderingswijzen en daarin een HBO waardige docent

dans wordt? Dit vond Adriaan een lastige vraagstuk. Als iemand leert werken in creatief/expressieve,

de choreografische en de theoretisch/receptieve benadering staat dit gelijk aan een docent

dansexpressie, hetgeen hij zelf ook is, dus zou het moeten kunnen, vindt hij.

(Onderstaand interview had plaats op het Vathorst College en werd geleid door ondergetekende en

Danique Jongbloed.)

Anne Bos als doel in de lessen die hij geeft dat de leerlingen de taal van de dans leren spreken, dat

ze leren communiceren door middel van dans. Hij hecht meer waarde aan de expressiviteit van de

leerlingen dan aan de techniek die ze opdoen. Hij wil de kunstenaar in de leerlingen naar boven

halen, daar legt hij de focus op. Hij is van mening dat hij daarmee ook aan de 21ste century skills

werkt. Dit omdat ze vaak moeten samenwerken, moeten onderzoeken (chaos ervaren en erop

vertrouwen dat het wel komt) en daarmee leren problemen op te lossen.

Hij past de rol van coach veel toe, die zit volgens hem al in de creatief/expressieve benaderingswijze.

Anne zegt dat hij om de kerndoelen VO te bereiken vooral de creatief/ expressieve benadering

toepast. Zijn docenten gebruiken ook alle andere benaderingen, alleen de technische wordt niet vaak

17

Page 18:  · Web viewVoor jullie ligt het eindverslag van het onderzoek naar hoe de methode Dans in Samenhang functioneert in het huidige, brede werkveld van de docent dans in Nederland. Dit

gebruikt. . Het niveau van de leerlingen verschilt enorm daarom moet je verschillende

benaderingswijzen toepassen om inclusie te bereiken. Hij noemde het voorbeeld van een groep

brugklassers waarvan de helft al een vooropleiding volgde en de andere helft links en rechts niet kon

onderscheiden. “En dan moet je iedereen uitdagen en niemand frustreren, dat roep ik altijd naar

iedereen. Dat is onze opdracht.”

Anne Bos zou de bevolking bij de ArtEZ BA Docent Dans graag meer divers zien, meer verschillende

soorten mensen die de opleiding volgen. Hij ziet hierin wel al enige verandering, de laatste jaren.

Daarnaast vindt hij dat er meer tijd en ruimte zou moeten zijn voor ervaring opdoen in de praktijk.

Alleen een ochtend stage lopen bij een school of instelling is te kort om alles mee te krijgen. Verder is

er in het curriculum te weinig aandacht voor het voortgezet onderwijs vergeleken bij de

balletscholen en het basisonderwijs, daardoor blijft de drempel hoog om stage in het VO te lopen.

Juist om het dansaanbod binnen het binnenschoolse werkveld te vergroten, denkt Anne dat de

voorbereiding op de opleiding beter moet. Als de alumni beter voorbereid zijn kun je scholen gaan

overtuigen dat ze ook dans moeten gaan opnemen binnen hun onderwijs.

(Onderstaand interview had plaats te Haarlem en werd geleid door ondergetekende.)

Berry Doddema is van origine Jazzdans docent, maar heeft zich ontwikkeld in allerlei andere

beroepsrollen. Naast zijn lesgeefpraktijk is Berry inspirator en curriculumontwikkelaar in zijn school.

Hij zet zich in voor de ontwikkeling van opleidingstrajecten tot kwalitatief hoogwaardige docenten

voor het buitenschoolse danswerkveld in Duitsland. Verder is hij lid van de werkgroep

‘Berufsprofilierung Tanzpädagogik’ binnen het Dachverband Tanz Deutschland en is hij voorzitter van

daCi Duitsland. Berry heeft een uitgebreid internationaal netwerk op het gebied van danseducatie.

In zijn dansschool is er sprake van zeer bewust gehanteerde pedagogische en didactische principes,

werkvormen en benaderingswijzen. Tijdens zijn eigen lessen voor kinderen in de bovenbouw past hij

de technische, reproductieve en choreografische benaderingswijze toe. Regelmatig verdiept hij de

lessen bovendien door toepassing van de theoretische benadering en receptieve benadering in de

vorm van dansbeschouwing toe. Hij leidt zijn 16-jarige leerlingen op tot zelfstandig opererende

‘assistenten’ van de dans docenten in zijn school. Eigen en gedeelde verantwoordelijkheid en

initiatief van de leerlingen in de les en peer education zijn belangrijke waarden in zijn school.

Zijn docententeam wordt getraind in het toepassen van creatieve en choreografische opdrachten

binnen hun danstechnische lessen. Doel hiervan is het leerproces faciliteren waarbinnen de

leerlingen hun fantasieën zichtbaar leren maken in dans en dit leren communiceren met het publiek,

ook non-verbaal. Berry vindt namelijk dat dans twee betekenissen heeft, een esthetische en een

communicatieve.

18

Page 19:  · Web viewVoor jullie ligt het eindverslag van het onderzoek naar hoe de methode Dans in Samenhang functioneert in het huidige, brede werkveld van de docent dans in Nederland. Dit

Tot de leeftijd van acht jaar worden de leerlingen vooral thematisch onderwezen via de

creatief/expressieve en reproductieve benadering. Binnen de les is er veel aandacht voor

samenwerkingsopdrachten en het leren kijken naar en praten over dans, om uiteindelijk dans te

kunnen maken.

Tussen het achtste en twaalfde jaar wordt er twee maal, in overleg met de ouders én het kind, een

bewuste keuze gemaakt voor een bepaalde verdere dansrichting binnen zijn instituut. Hierbij wordt

dus zeer leergericht gewerkt en wordt er waarde gehecht aan de specifieke leerstijl, affiniteiten,

mogelijkheden en talenten van het individuele kind.

Berry zou graag zien dat het niveau van de choreografieën die er voor de verschillende

leeftijdsgroepen gemaakt worden binnen zijn school verbeteren qua kunstzinnig niveau. Daarnaast

zoekt hij naar wegen om de choreografische benadering van zijn leerlingen verder uit te diepen.

Maar hij vindt ook dat de BA opleidingen Docent Dans meer onderwijs zouden moeten geven in de

choreografische benadering van hun studenten; ze moeten beter leren choreograferen voor

verschillende leeftijds- en doelgroepen.

Berry heeft ambivalente gevoelens over of de BA opleidingen Docent Dans in Nederland het beste

allrounders of specialisten kunnen opleiden. In zijn school heeft hij namelijk eigenlijk beide nodig.

Allrounders zijn multi inzetbaar en beheersen meerdere benaderingswijzen, hetgeen Berry wil in zijn

lessen. Aan de andere kant vindt hij dat docenten die technische lessen geven in Ballet, Modern, Jazz

of Kinderdans daar heel veel van af moeten weten, of te wel specialist zijn in die stijl of vorm.

Mogelijke oplossingen zijn, intensieve nascholingstrajecten of eerdere profileringen binnen de

opleidingen richting een specifieke techniek.

(Onderstaand interview had plaats te Utrecht en werd geleid door Danique Jongbloed.)

Liselot van den Boogaard en Rosalie de Jong zijn zowel binnen- als buitenschools erg actief. Hun

lessen beginnen vaak reproductief, maar ze passen in de loop van de tijd ook de andere vier

benaderingswijzen toe.

Liselot zet de benaderingswijzen ook in bij het buitenschoolse werkveld. Binnen technische lessen zet

zij improvisatie in om de leerlingen meer diepgang te geven. Ze leren hierdoor bewust en anders te

kijken naar dans en het ook anders toe te passen. De techniek verbeteren blijft het belangrijkste doel

maar de Creatief/Expressieve benadering is het middel. Vise versa kunnen ze elkaar ook

ondersteunen.

Liselot en Rosalie zien zichzelf in eerste instantie als docent. Ze gebruiken de andere beroepsrollen

ook wel continu, maar de rol van docent prevaleert, want ook als je als dansmaker een stuk creëert

voor of met de klas, blijf je docent. Ze geven wel aan zichzelf ook vaak als coach te beschouwen. Zo

begeleiden ze basisschooldocenten in hoe ze zelf danslessen kunnen verzorgen (CMK).

19

Page 20:  · Web viewVoor jullie ligt het eindverslag van het onderzoek naar hoe de methode Dans in Samenhang functioneert in het huidige, brede werkveld van de docent dans in Nederland. Dit

In het reguliere onderwijs werken Liselot en Rosalie altijd met thema’s waarmee de leerlingen aan de

slag gaan en waarbij zij als docenten ondersteunen, begeleiden en coachen. Zo blijft de leerling

eigenaar van zijn eigen leerproces en voelt de noodzaak betrokken te blijven. Op basis- en

middelbare scholen wordt er vaak interdisciplinair aan verschillende thema’s gewerkt. Hierdoor

worden er verschillende leerstijlen aangesproken waardoor alle kinderen betrokken worden bij het

project.

Liselot en Rosalie zien om zich heen een groei in het lesgeven aan speciale doelgroepen, ouderen,

mensen met een beperking. Liselot heeft zelf rollatordans gegeven.

Het samenbrengen van twee doelgroepen, zoals bij Introdans Interactie wel gebeurt hebben ze nog

niet gezien. Rosalie denkt dat dit op project basis wel mogelijk is, maar zou het niet snel doen omdat

het veel organisatie vergt.

Verder merken ze dat nieuwe media hot is in het werkveld. Ze worden gevraagd hierop in te spelen

in hun lessen, bijv. door vooraf filmpjes te sturen naar de leerlingen.

Liselot en Rosalie vinden dat het gedrag van leerlingen wezenlijk veranderd is. De concentratieboog

is korter geworden. Hier spelen ze op in door veel variatie in hun lessen aan te brengen en snel te

switchen. Dit werkt goed, gewend aan de snelheid van de nieuwe media kunnen de leerlingen ook

snel schakelen in de dansles.

Voor de nabije toekomst zien Liselot en Rosalie meer werk voor docenten dans in het binnenschoolse

werkveld. De vraag zal toenemen nu de scholen moeten werken met de 21st century skills. Dans is

zeer geschikt om daaraan te werken. Hiervan moeten we basis- en middelbare scholen gaan

overtuigen en zo meer werk voor onszelf creëren.

Verder zien ze het werkveld steeds breder worden, er komen steeds meer doelgroepen bij. Ze zijn

van mening dat hier niet extreem veel extra aandacht naartoe moet binnen het curriculum van de

opleiding. Als je de basis docentvaardigheden beheerst, kun je aan iedereen lesgeven.

Tot slot gaven ze aan dat het contact tussen de opleiding en werkveld goed onderhouden moet

worden, zodat de opleiding in kan spelen op de actuele vragen uit het werkveld. Ze pleiten ervoor

niet alleen stages te lopen in de regio Arnhem, maar ook verder in den lande. Dit komt de brede

ontwikkeling van de docent te goede.

20

Page 21:  · Web viewVoor jullie ligt het eindverslag van het onderzoek naar hoe de methode Dans in Samenhang functioneert in het huidige, brede werkveld van de docent dans in Nederland. Dit

Eindconclusies

Naar aanleiding van de enquêtes en interviews heb ik de indruk gekregen dat de vijf

benaderingswijzen die beschreven staan in de methode Dans in Samenhang volstaan, er is geen

behoefte aan een zesde benadering.

De toepassing van de vijf benaderingswijzen lijkt inclusie te bevorderen.

Het analyse model van de methode lijkt goed te werken als kader voor het gesprek over het vak dans

en geeft richting bij het ontwikkelen van een visie op doelen binnen danseducatie en bij het

ontwerpen van lesplannen voor verschillende doelgroepen in verschillende situaties.

In het werkveld van de docent dans lijkt een toename zichtbaar van de toepassing van de

creatief/expressieve en choreografische benaderingswijze om de rol van dansmaker bij de leerling én

docent te ontwikkelen, dit gegeven zou consequenties moeten hebben voor de curricula van de BA

opleidingen Docent Dans.

Mijn Next Move

Bij de scriptiebegeleiding van de vierdejaars studenten heb ik een toename waargenomen in hun

fascinatie voor toepassing van yoga, ademhalingstechnieken, houding-en bewegingscorrectie,

mindfulness en de Mindset methode binnen de dansles. Hiernaast onderzoeken de studenten de rol

van gezonde voeding in relatie tot dans en de balans tussen rust en trainingsinspanning.

Uit de enquêtevragen naar verschuivingen in het werkveld en bijscholing voor docenten dans, kwam

ook een toename van interesse voor dit soort onderwerpen naar voren.

Deze interesse van studenten en docenten dans wil ik samenvatten als een groeiende aandacht voor

‘de fysieke en mentale gezondheid van de individuele mens die danst’.

Daarnaast is er volgens mij steeds meer oog voor de sociale functie van dans, de toename van dans

als middel om mensen uit verschillende doelgroepen samen te brengen.

Als reactie op deze tendensen wil ik dan ook in het laatste Next Move jaar of in de nabije toekomst

gaan onderzoeken of een overkoepelende benadering, zeg ‘de menselijke benadering’, een relevante

toevoeging zou kunnen zijn op de reeds bestaande vijf dansbenaderingen.

Verder zie ik op den duur mogelijkheden voor een onderzoek naar de vertaling van de benaderingen

van dans naar de andere podiumkunsten, waardoor de methode een vakoverstijgend karakter zou

21

Page 22:  · Web viewVoor jullie ligt het eindverslag van het onderzoek naar hoe de methode Dans in Samenhang functioneert in het huidige, brede werkveld van de docent dans in Nederland. Dit

kunnen krijgen en het inhoudelijke en didactische discours tussen verschillende kunstdisciplines op

gang gebracht zou kunnen worden.

Tot slot

Ik hoop dat dit onderzoek bijdraagt aan een internationaal discours over het spanningsveld tussen de

exclusiviteit die kleeft aan het traditionele imago van de dans, de exclusiviteit die heerst op de BA

opleidingen docent dans en de inclusiviteit die we nastreven zowel in het werkveld als op de

opleidingen. Waar leiden we voor op, wie leiden we op en hoe doen we dat, dit zijn essentiële vragen

voor de toekomst van danseducatie.

22

Page 23:  · Web viewVoor jullie ligt het eindverslag van het onderzoek naar hoe de methode Dans in Samenhang functioneert in het huidige, brede werkveld van de docent dans in Nederland. Dit

Bijlage:

Subvragen die de basis vormden voor de enquête-en interviewvragen:

Vragen in relatie tot de methode Dans in Samenhang:

Ten aanzien van Inclusie. Is de methode Dans in Samenhang, of liever het analysemodel dat

daaraan ten grondslag ligt, bruikbaar voor alle docenten dans (en gerelateerde kunsten) in de

volle breedte van het (internationale) werkveld, dus voor alle doelgroepen en in alle

situaties?

Volstaan de vier ‘rollen’ van de dansamateur: danser, maker, kijker, criticus waarop de

methode is gebaseerd?

Volstaat het onderscheid van vier rollen van de docent dans: docent, danser, dansmaker,

ondernemer/organisator, of behoeven die uitbreiding of verdere nuancering?

Vragen over het werkveld:

Is er in het werkveld van de Docent Dans een opkomst van nieuwe doelgroepen zichtbaar?

Is er in het werkveld van de Docent Dans een verschuiving zichtbaar in het aanbod van

dansstijlen en -vormen en in het gebruik van bepaalde benaderingswijzen en de daarbij

aansluitende rollen van de docent dans?

Vragen in relatie tot de curricula van de Bachelor opleidingen Docent Dans:

Moeten de Bachelor opleidingen Docent Dans, in reactie op belangstelling in het werkveld én

ambities/fascinaties van studenten, in hun curricula extra aandacht gaan geven aan de rol

van coach, procesbegeleider, repetitor, assessor, onderzoeker, curriculum- of

projectontwikkelaar?

Moeten de Bachelor opleidingen Docent Dans, in reactie op belangstelling in het werkveld én

ambities/fascinaties van studenten, in hun curricula aandacht gaan geven aan de trends in de

richting van lichaamsbewustzijn: yoga, Pilates, gaga, Franklin methode etc. en methodes voor

geestelijk welzijn: Mindfulness, Mindset in relatie tot danseducatie?

23

Page 24:  · Web viewVoor jullie ligt het eindverslag van het onderzoek naar hoe de methode Dans in Samenhang functioneert in het huidige, brede werkveld van de docent dans in Nederland. Dit

Extra subvragen voor alumni van de ArtEZ BA Docent Dans:

Naast bovenstaande vragen, zijn er voor de alumni een aantal extra vragen geformuleerd met als

doel om meer inzicht te krijgen in hoe de beroepspraktijk van alumni van de ArtEZ BA Docent Dans

(afgestudeerd in de afgelopen 7 jaar) eruit ziet. In welke rollen zij aan het werk en in welke situaties

in het werkveld geven zij les? Aan welke doelgroepen geven zij les en vooral ook hoe doen zij dat?

Welke toekomstsontwikkelingen zien zij voor danseducatie en welke bijscholing is voor hen relevant

en wenselijk? En tot slot, hoe verhouden al deze vragen zich tot het onderwijs dat zij genoten over de

methode Dans in Samenhang en de stages die zij hierin gelopen hebben?

24