vstn maart 2012

32
van stof tot nadenken clubblad kring moraal en filosofie december 2011 maart 2012 - Oproep aan alle moraalwetenschappers - Kernafval in België - Frank en onverbloemd - De dolkomische lotgevallen van Johan Braeckman - Professor van de maand CENTERFOLD - 30% meer Xavier De Decker en 150% te laat Een nieuwe VSTN, voor de mensen!

Upload: casper-verbuyst

Post on 08-Mar-2016

241 views

Category:

Documents


3 download

DESCRIPTION

Clubblad Kring Moraal en Filosofie UGent

TRANSCRIPT

Page 1: VSTN Maart 2012

van stof tot nadenkenclubblad kring moraal en filosofie

december 2011maart 2012

- Oproep aan alle moraalwetenschappers- Kernafval in België - Frank en onverbloemd- De dolkomische lotgevallen van Johan Braeckman- Professor van de maand CENTERFOLD- 30% meer Xavier De Decker en 150% te laat

Een nieuwe VSTN, voor de mensen!

Page 2: VSTN Maart 2012

InhoudVoorwoord 3

De laakbare mens 4

Bittere Ernst 6

Oproep onderwijsevaluties 8

Moraalwetenschap 10

De Schaar 14

Professor van de maand 16

Kernafval in Belgie 20De vermeende evidentie van de beginselenmoraal 24

Dier van de maand 28

Het laatste woord 30

ColofonHoofdredactieCasper Verbuyst

VormgevingCasper Verbuyst

BijdragenDries De Decker, Xavier De Decker, Wolfgang De Schrijver, Rebecca Sinnaeve, Evelyn Van Caelenberghe, Casper Verbuyst, Rafael Verbuyst, Egon Vlerick

Wie wil bijdragen tot of commentaar geven op VSTN, mag mailen naar [email protected].

Page 3: VSTN Maart 2012

3vstn

scriptoraat

Beste doelpubliek,

Zelden is iets zo nietszeggend als een voorwoord. De taart is af, nietemin verwachten de mensen nu eenmaal een kers. Maar een kers toevoegen doet men niet zonder gevolgen. Eén verkeerde beweging van bovenaf en de hele structurele integriteit van de onderliggende taart kan in het gedrang komen. Zoals bij veel dingen is een taart wankeler dan men zou vermoeden. Helaas valt menig kers vooral op door zijn gebreken. Men zal eerder klagen dat de kers wat stoffig smaakt, dan een apreciatie tonen voor de minitieuze steelhoekberekinging. Men kan nu wel denken, zonder kers kan de taart nooit af zijn, en daar zou men correct in zijn, maar daabij zou men ook moeten in ogenschouw nemen dat een kers zonder taart een zo mogelijk nog triester idee is. Brengt men met zorg een geschikte kers aan op een taart met potentieel dan zal die taart er enkel maar beter van worden.

Een tijdschrift moet al heel goed zijn, als het moeilijk wordt zo iets simpel als een voorwoord toe te voegen. Zoals Xavier De Decker ooit zei: “In fantasiegebak toont zich de decadentie van het westen. Voedsel

VoorwoordVoorwoord 3

De laakbare mens 4

Bittere Ernst 6

Oproep onderwijsevaluties 8

Moraalwetenschap 10

De Schaar 14

Professor van de maand 16

Kernafval in Belgie 20De vermeende evidentie van de beginselenmoraal 24

Dier van de maand 28

Het laatste woord 30

zou beter nergens naar smaken. Maak liever een wandeling, of neem een koude douche.” Een editie van VSTN publiceren is echter veel meer zoals het bakken van goede patiserie dan Xavier graag zou doen voorkomen. Vorige week nog betrapte ik hem in de Panos met een bannanen-chocolade broodje. Als je in de afgrond kijkt, dan kijkt de afgrond ook in jou, beste Xavier.

Sommigen onder jullie zullen misschien mopperen dat een kersteditie helemaal niet in maart hoort uit te komen. Tegen hen kan ik enkel zeggen: ja, dat klopt. Enige vertraging belet ons echter niet om zoals altijd aan zowel de apollinische als dyonissische driften van onze lezers tegemoet te komen. Sterke journalistisek, flauwe humor, mijmeringen van

een gevierd historicus, diepgaande filosofische introspectie, loze drogargumentatie en zelf een vleugje tintelende erotiek. Na het lezen van dit nummer zal u geen onbevredigd verlangen meer overblijven.

Uw trouwe preses en ietwat lakse interim-scriptor, Casper

Page 4: VSTN Maart 2012

vstn4

Laakbaarheid is een universeel menselijke eigenschap waaraan niemand kan ontsnappen. Xavier zet de metafoor en uw dierbare preses/interim-scriptor als vleesgeworden manifestatie daarvan op hun plaats. Als ‘kritische denkers’ schuwen we geen kritiek en stellen we deze rubriek graag ten dienste van Xavier’s zoektocht naar ‘De Waarheid’. Een uitspraak zonder ophef is immers als een appel zonder worm.

De laakbare mens

“Een metafoor”, zei de preses. Lui en imprecies taalgebruik. Mijn lingua franca mag dan wel gemoderniseerd zijn naar Anglo-Amerikaanse standaarden... En nee, futuristisch genoeg ben ik ook niet om japans of mandarijns te spreken...Ik ben de eerste om toe te geven dat ik niet vrij ben van enige cultuur! Maar ik ben bereid dit te stipuleren, definiëren en mijn discours te reduceren tot dat gebied. Dit is een beperking (per definitionem, dat klinkt meteen oubollig en geleerd). Maar deze bepaalt (“stipuleert”, zoals ik het net niet metaforisch bedoelde) de positieve vrijheid in niet politieke zin. De kenmogelijkheden. Datgene waar we het niet kunnen over hebben... Laten we daar maar over zwijgen, zei de grote W toch? Oeverloos gezwets over de noumena, het ding-an-sich en al die andere dingen waar we het niet over kunnen hebben; laten we die buiten beschouwing houden, in een eventuele kritiek. Wat niet wil zeggen dat, bij deze, de metafoor dood verklaard is. Gewoon op haar plaats gezet. Dat we doorgaans tijdruimtelijk denken en zonet dachten aan een metafoor met fysische coordinaten, wil niet zeggen dat we de metafoor als almachtig moeten beschouwen.

Nog dit over het godsconcept: Misschien is de filosofie niet de schildmaagd van de wetenschap. Misschien zijn dode god(sdienst)en, geslaagde wetenschap zoals Oscar Wilde aangaf (en Carl Sagan het verwoorde met “religies” zoals ik het hier bedoel). Maar dode wetenschap (als frenologie), is loutere filosofie. Wat dode filosofie is, weet ik ook niet. Loutere dieren? Machines? Als dat niet slechter is. Maar levende filosofie,

groeiende liefde voor de wijsheid; dat is kennis, dat is wetenschap.

Levende wetenschap, groeiende wetenschap, allesomvattende zekerheid; dat is godsdienst. levende godsdienst, groeiende godsdienst; laten we hopen dat het filosofie is. Niet de “dead-end of humanity”. Want zou het een fundament zijn. Misschien meteen onze grafzerk.

Alles herleiden tot een metafoor. En dan de ander beschuldigen een reductionist te zijn. Best, dat wil ik toegeven. Liever dat dan als ‘metaforist’ alles te reduceren tot subjectieve zaken die geen verdere aflijning nodig hebben... Want ja, iets aflijnen is op zich ook al een metafoor... Dus waarom niet gewoon het taalgebruik van de ander respecteren en naar hun beeldsprakerij luisteren?

“Lui en imprecies taalgebruik”

rubriek

Page 5: VSTN Maart 2012

5vstn

Welnu, omdat die taal evengoed een naturalistisch kader kan zijn. Dat houdt overigens meer steek dat het poneren van allerlei metafysica en vrijblijvende zaken die geen objectiviteit vereisen. Dat objectiviteit zoveel betekent als inter-subjectiviteit en dat dit immer een streven, nooit een bereiken is; is nagenoeg een premisse. Het is goed mogelijk dat “Alles is een metafoor”, een diepe filosofische gedachte is. “Deus sive natura”, is ook een diepe filosofische gedachte. Zelf hou ik liever een dergelijk monistisch kader aan. Dan hoef ik niets extra buiten de realiteit te postuleren. Dat bespaart mij een hoop werk. Iets anders beweren houdt volgens mij ook enige bewijslast in.

Maar dat is omdat ik als anarchist geen enkele autoriteit duld. Dat vooroordeel wordt in een andere tekst behandeld. Helaas, als pacifist zal ik zeer veel dulden. Als boeddhist zal ik blinde passies trachten uit te roeien en mededogen te vertonen. Dat komt als een karikatuur van een emotieloos wezen. Gericht op ascese. Als ik dan toch durf vermelden dat veganisten moreel superieur zijn (aan pakweg, mijzelf), is ook dat vatbaar voor kritiek en te onderwerpen aan een bewijslast: Stel je voor dat de volgende 200 jaar de mensheid exclusief veganistisch eet (culturele kennisoverdracht over B12 en algen zou dan wel vereist zijn).

Wie dan nog iets anders drinkt dan menselijke moedermelk, zal even vreemd bekeken worden als iemand die een mens wenst op te eten die is gestorven in een verkeersongeluk (‘road

kill’). “Even” vreemd is natuurlijk te sterk uitgedrukt. Dat is geen metafoor. Dat is een luie en foutieve uitdrukking. Het is onvoldoende genuanceerd.

Nuanceren is trouwens niet hetzelfde als het tegengestelde beweren van het eerdere losse metaforische “gegeven”. Dat soort sofisterij mag dan wel geheild worden als een paradox door sommigen. Voor de wetenschap is het een contradictie en wijst het op minstens één theorie die fout is. Niet dat wetenschapsfilosofie mijn vakgebied is. Enkel moraalwetenschap. Maar dat is slechts kennis. Daar zijn filosofen niet naar op zoek. Zij zoeken wijsheid. Vertroosting bij vrouwe Sofia. Zichzelf troosten met metaforen en vrijblijvendheid. Op zoek naar absolute zekerheid en wanneer die niet blijkt te bestaan, dan maar beweren dat niets bestaat. Of hooguit metaforisch.

Xavier De Decker

rubriek

Algenbrij. De ethisch verantwoorde voedings-

bron van de volgende 200 jaar.

Page 6: VSTN Maart 2012

vstn6

Xavier slaagt er in om publicatie na publicatie het aantal klachtenbrieven op onze redactie exponentieel te doen verhogen. Waarom, blijft voor velen een raadsel. Omdat hij - wellicht door een te beperkt forum - steeds misbegrepen wordt bieden wij hem in deze editie 30% meer ruimte aan. Groots denken laat zich geen kettingen aanleggen.

Bittere ernst

Nationalisme is onze enige hoop. Wie ‘wij’ juist zijn is niet altijd even gemakkelijk in te vullen. Maar er wordt aan nationalisten nooit gevraagd wat dat juist is, die ‘natie’. Dus daar zal ik ook geen intellectuele krachten aan verspillen. Het volstaat om te zeggen dat de etymologische oorsprong ligt in waar men geboren wordt (nasci, natus). Voor mij is dat het Waasland. Ergo: Waasland onafhankelijk! Pagus Wasia libertad! Nu, moet ik toegeven, dat ik voornamelijk in Gent vertoef de laatste jaren; bijgevolg moet deze ook maar onafhankelijk zijn. Als ik migreer, moet mijn nationalisme maar mee migreren. Gelukkig heeft de NGA onze polis (alwaar ik herboren ben) ook onafhankelijk verklaard, dus dat bespaart me een heleboel werk

Aangezien ik amper nog in’t Waasland kom, hoef ik ook hun strijd niet te strijden. Zij zijn toch anders dan wij, Gentenaren. Ja ja, de tijden veranderen snel. Zo zie je maar, mijn nationalisme is modern en hip. Overal waar ik ben -hier en nu, wanneer en waar anders?-,

dat is mijn land en van niemand anders! Het is ook het enige wat telt. De andere moeten hun eigen strijd maar strijden.Zoals Ronald Martin Suzanne Commers, die met zijn emiraat nu tijd genoeg heeft

voor de eenmaking van het Habsburgse Rijk. Hij kan niet verwachten dat wij die strijd voor hem gaan strijden. Ik verwacht ook niet dat hij de mijne strijdt.

Nu zijn er mensen die wijzen naar de 20ste eeuw als een conflict tussen nationalisme en socialisme. Die mensen zijn doorgaans geschiedenisleraar. Zoals zovelen in het onderwijs indoctrineren ze de jeugd

met het idee dat de eerste natie-staten in 1870 Italië en Duitsland waren. Het is dan ook helemaal niet subtiel van hun om chronologisch verder te gaan met het verhaal. Alsof nationalisme altijd hoeft uit te lopen in expansie, gewoon omdat staten zich beroepen op territoria. Integendeel, het kan verbrokkeling in de hand werken. In Europa hebben we genoeg voorbeelden van Balkanisering.

De tegengestelde beweging, van

rubriek

“Nationalisme is onze enige hoop”

Page 7: VSTN Maart 2012

7vstn

verbonden tussen naties, zou een Internationale zijn. De verderzetting daarvan richtte zich op staten, die vervolgens een ideologische legitimering diende te krijgen. Indien deze gespeend is van enige verbeelding over een natie, dan loopt zoiets uit in communisme en dat heeft een zwartboek, dus het heeft geen zin om een internationaal verbond uit te bouwen. Toch niet voor mensen. Wel voor kapitaal natuurlijk. Dat brengt mensen samen. Niet dagdagelijkse arbeid. Wel de wil er aan te ontsnappen en te rentenieren. Kapitaalconcentraties zijn al lang niet meer nationaal en spelen graag regio’s tegen elkaar uit. Hoe kleiner en machtelozer, hoe beter.Multinationals, het zit in de naam.

België is ook een multinatinationaal. Dat is waar. Zwitserland ook. Maar laten we eerlijk zijn: Reto-Romaans is een aparte taal en heeft dus recht op een eigen territorium (het is een natie, dat heb je van zodra je een dialect hebt dat niemand anders spreekt; zie ook Afrikaans of Zuid-Nederlands). Op die manier krijgen Duitsers, Italianen en Fransen wat meer levensruimte. Dat Fransen dit niet zouden willen is een duidelijke leugen. Zoals degenen die vinden dat de eerste natie-staat al begon

met het imperium van de Franken begon zullen beamen.

Ja, nationalisme is onze enige hoop. De enige! Durf niet in iets anders te hopen. Menselijkheid, gerechtigheid, rechtvaardigheid, eerlijkheid, gelijkheid. Dat zijn fabels. Maar nationalisme, dat is tastbaar. Dat ben ik en de mijnen. Dat is duidelijk. Het is zo duidelijk dat het geen uitleg behoeft. Zoals het goede, of geel, of onze hedonistische impuls.

Als het dan toch een objectivistische onderbouwing vereist; welnu, dat is simpel. Het onderliggende principe is zeer duidelijk, natuurlijk en moet aangemoedigd worden. Hebzucht. Alles voor mij (en de mijnen) en niets voor de ander (want die zijn anders). Die impuls is zo zwak bij de mensen dat ze versterkt moet worden met een objectivistisch denkkader. Zo heeft nationalisme toch een intellectuele dekmantel voor eventuele invullingen. Maar het hoeft niet steevast (neo-)liberaal te zijn. Vroeger waren er ook veel socialere invullingen van het nationalisme. Maar aangezien dat dat nogal uit de hand liep, is men minder geneigd het nationaal socialisme een kans te geven. Dan maar nationaal liberalisme. Zo wordt het natuurlijk gemakkelijk voor onderwijsinstellingen om de geschiedenis te herschrijven. Omdat het nu zo’n dichotomie tussen nationalisme en socialisme is, doen alsof het al zo geweest is sinds de vorige eeuw. Nee nee, ik blijf er bij. Nationalisme is onze enige hoop.

Xavier De Decker

rubriek

Page 8: VSTN Maart 2012

vstn8

…MAART… 14880 minuten slapen

6000 minuten les volgen

3800 minuten tv kijken

2120 minuten sporten

1116 minuten e-mailen

372 minuten facebooken

5 minuten evalueren

…5 minuten (per evaluatie) voor kwaliteitsvol onderwijs…

Evalueer vanaf 29/02 tot 23/03 het onderwijs van het 1ste semester 2011-12!

Page 9: VSTN Maart 2012

9vstn

…MAART… 14880 minuten slapen

6000 minuten les volgen

3800 minuten tv kijken

2120 minuten sporten

1116 minuten e-mailen

372 minuten facebooken

5 minuten evalueren

…5 minuten (per evaluatie) voor kwaliteitsvol onderwijs…

Evalueer vanaf 29/02 tot 23/03 het onderwijs van het 1ste semester 2011-12!

Page 10: VSTN Maart 2012

vstn10

Men kan er niet rond: de studenten moraalwetenschap zijn vaak ontevreden over inhoud en vorm van hun studieprogramma. Jammer, want ooit was de richting een succesvolle uiting van de befaamde Gentse moraalfilosofische traditie. Is dit veranderd, en zo ja waarom? Waar gaat het juist, waar gaat het mis? Dries neemt samen met enkele medestudenten het heft en de pen in handen.

Moraalwetenschap

Wie zich vandaag inschrijft als moraalwetenschapper, tekent voor een onvoorspelbare psychologische levensloop. Als eerstejaars bruist de verwonderde moraalwetenschapper nog van het leven en ontplooit hij zich spontaan in de vele aspecten die het academische bestaan hem voorschotelen. Tegen het einde van hun bachelor, als de veelheid van disciplines en meta-theoriën tegen de achtergrond van een naar de verdoemenis gaande wereld nog geen bevredigend levensplan oplevert, heeft hij gewoonlijk al zijn eerste existentiële crisis achter de rug. Tegen zijn veertigste is de moraalwetenschapper die in de wandelgangen van het onderwijs geen schimmel aan het vergaren is op de ruïnes van zijn jeugdig engagement soms nog steeds aan het zoeken naar een zin voor zijn leven en een onderhoud voor zijn familie.

Die eeuwige identiteitscrisis is niet erg verwonderlijk voor een wetenschapper die eigenlijk filosoof is, maar dan wel een filosoof die later in het daklozencentrum door zijn oude vrienden uit de filosofie onder tafel zal geretoreerd worden

omtrent geavanceerde thema’s als paraconsistente logica en Hegeliaanse dialectiek. Meer zelfs, zijn identiteitscrisis is een logische voortzetting op een onsamenhangende richting die het best omschreven wordt als ‘een beetje vanalles uit filosofie en menswetenschappen’, een richting waar men meer leert over de dorsolaterale prefrontale cortex, de werking van de senaat, of de barokke tuinarchitectuur dan over het project van de Gentse moraalwetenschap. Neem het niet zomaar van ons aan, we

citeren uit enkele onderwijsevaluaties van anonieme, oudere studenten:

“Te verscheiden en onsamenhangend.. Psycholoog noch filosoof.”

“‘Van alles wat geven’ leidt niet vanzelf tot een coherent curriculum. Bovendien zitten er teveel vakken in het aanbod die niet voor moraalwetenschappers bestemd zijn (en waarvan de inhoud niet aangepast was aan onze opleiding), maar waar we gewoon bijgedropt werden.”

“Ik ken geen enkele student in de 3de ba en de Master die nog plezier beleeft aan deze opleiding. De meeste studenten

artikel

“Een beetje vana-lles uit filosofie en

menswetenschappen”

Page 11: VSTN Maart 2012

11vstn

zijn totaal gedemotiveerd of doen verder omdat ze niet meer terug kunnen.”

“Misschien moet er eens luidop nagedacht worden over de afschaffing van de opleiding. Hopelijk wordt de opleiding dan eens in zijn geheel wakker geschud en kan er van het geheel iets gemaakt worden dat leeft in plaats van het geleidelijke stervensproces dat nu bezig is. Als de opleiding niet kan wakker geschud worden zou ze beter geleidelijk afgeschaft worden.”

Maar er is licht in deze donkere jaren. Enkelen onder ons werden eind vorig academiejaar inderdaad wakkergeschud. Het overlijden van Koen Raes en het vertrek van Ronald Commers, twee proffen die hielden van onze richting, was behoorlijk alarmerend en na ons laatste examen zijn we met enkele klasgenoten samengekomen om te kijken waarover we het eens zijn, en welke voorstellen we kunnen doen naar proffen en de opleidingscommissie toe om onze richting - nog steeds een boeiende richting met goede proffen - te verbeteren en van zijn huidige koers richting maatschappelijke en academische irrelevantie te halen.

Velen voelden aan dat een algemene renaissance in de richting welkom zou zijn. In al ons enthousiasme is het niet gekomen tot een droge technische lijst met eisen, maar het resultaat was een verslagje van vijf pagina’s met een paar zaken waar we met de hele richting verder over willen discussiëren, en enkele voorstellen op korte termijn zoals: proffen zouden elkaars cursus beter moeten kennen,

zodat ze niet te veel overlappen, elkaar niet te veel tegenspreken, en indien ze elkaar tegenspreken, beter kunnen argumenteren waarom de andere prof ongelijk heeft. Dit soort dynamiek tussen proffen staat ook dichter bij het moraalwetenschappelijk project van Leo

Apostel (lees zijn tekst: Pluralistische grondslagen van de moraalwetenschap). Hierna namen we contact op met Jan Verplaetse en met Sigrid Sterckx, omdat zij als vervanger voor Commers de richting hoe dan ook zal veranderen. Sigrid zag het meteen zitten om ons samen met haar assistent Kjell Bleys te ontmoeten in het Waterhuis aan de Bierkant (meer dan 150 soorten bier! De persoonlijke favoriet van Sterckx: Quintine Blond).

Sigrid was akkoord met het feit dat moraalwetenschap georiënteerd moet zijn op maatschappelijke realiteit.

artikel

Page 12: VSTN Maart 2012

vstn12

Tegelijkertijd kunnen we ook niet verwachten dat elk vak direct toepasbaar is voor de revolutie op de praktijk. Een vak als politicologie of sociologie heeft een rol als basis. Zo kunnen we gerust zijn dat we onze beoordelingen of standpunten in latere discussies deftig kunnen onderbouwen. Haar lijkt het beter dat we onze verontwaardiging niet in de eerste plaats botvieren in lessen, maar bijvoorbeeld in studentenverenigingen. Haar eigen verontwaardiging zegt ze daarentegen moeilijk te kunnen verbergen, wij merkten ook al dat ze heel gepassioneerd over eigendomsrecht of milieu-ethiek kon vertellen. Om participatie te bevorderen was ze wel van plan om werkcolleges en papers te geven.

Ze wees ons er echter ook op dat er nog steeds veel te weinig opleidingsevaluaties worden ingevuld, en dat wij onszelf op deze manier buiten spel zetten.

Voor we verdere eisen stellen willen we wel nog samenkomen met studenten uit alle jaren. Verwacht een mail van ons, maar vul ondertussen zeker de studentenevaluaties in of uit je frustraties in de studentenraad of op de opleidingscommissie..

Om af te sluiten, hier de paragraaf waarmee Apostel zijn tekst besloot:

Vooraleer de moraalwetenschap een feit geworden is zullen we echter tal van andere gevaren moeten overwinnen: het gevaar van de versnippering, de moeilijkheden van de coördinatie, het gevaar van afwezigheid van eigen

normatief perspectief, het gevaar van improvisatie en dogmatisme, het gevaar van dilettantisme, het gevaar van eenzijdigheid. Iedere onderneming kan maar op één manier slagen maar kan op tientallen wijzen mislukken. Als onze visie op de cultuurgeschiedenis echter juist is, weten we dat we lukken moeten, doordat de geschiedenis ons in deze richting drijft. Daarom zullen we met alle krachten verder gaan, en willen we ons hier, bij deze plechtige gelegenheid, met aandrang tot de studenten richten om hun te zeggen: op u komt het aan. Alleen door tegelijk de enorme moeilijkheden te beseffen, en toch met enthousiasme ze te willen overwinnen, door de weg van de gemakkelijke oplossingen niet te kiezen zullen zij deze sectie die nu tot een formele realiteit is geworden, ook tot een levende werkelijkheid herscheppen. Moge hun toekomst zo schitterend zijn als we ze hun toewensen!

Dries De Decker

artikel

Page 13: VSTN Maart 2012

13vstn

Page 14: VSTN Maart 2012

vstn14

Omdat we met het KMF ook graag een hand uitreiken naar studenten die het minder getroffen hebben met hun studiekeuze vind u hieronder een bijdrage van Rafael Verbuyst (broer van, nvdr.). Wat begint als een grijze schets van een van Rafael’s saaiste namiddagen ooit wordt gelukkig snel opgelucht met een waargebeurd plot over een ordinaire huisschaar met een bloedaardige twist. Voor de liefhebbers.

De schaar

Teneinde mijn verplichtingen als kleinkind na te komen ging ik deze herfst, zoals menig Vlaamse jongen, op zondagnamiddag een potje slechte koffie drinken bij mijn grootouders. Zoals de gewoonte het dicteert volgde het voorspelbare patroon van vraag en antwoord met als voornaamste onderwerpen studie (vragen gericht naar mij) en gezondheid (vragen eerder gericht naar hen). Ook het ontvangen van iets louter en alleen “omdat het zondag is” vond naar goede gewoonte plaats. Jammer genoeg nam deze gift niet de vorm aan van geld, waar ik effectief iets aan heb, maar van een koekje dat er al even bejaard uit zag als mijn grootouders. Hoewel ik reeds volgens de meeste culturen het stadium van volwassenheid heb bereikt, beschouwen mémé en pépé mij nog steeds als een onnozel “manneke”.

Over frustraties gesproken, ik slaagde er met alle moeite van de wereld niet in om het omhulsel van het koekje te scheuren. Ik bracht de verpakking naar mijn mond om mijn tanden te gebruiken maar, zoals ik had moeten weten, liet mijn grootvader kennen dat die methode, “niet just” was. Omdat ik weet dat tegenstand nutteloos is, en

omdat ik hem door zijn levenservaring als koekjesverpakking-opener te onderschrijven in de waan liet onder de indruk te zijn van zijn skills, liet ik de man maar begaan. Een ambachtsman zijnde, wendde mijn grootvader aan wat hij als het juiste gereedschap beschouwde, met name zijn teergeliefde potlood (mijn grootvader is één van die mensen die voor alles en nog wat een potlood gebruikt) en schaar.

Terwijl mijn grootvader sukkelde om recht te staan, merkte mijn oma, die het hele gebeuren observeerde vanuit haar relaxzetel, op dat ze van die schaar eigenlijk “niet moest weten”. Haar gelaatsuitdrukking straalde een vorm van angst uit. Vreemd, want ik heb mijn oma nog maar zelden ‘bang’ gezien. Dit trok dan ook onmiddellijk mijn aandacht en ik besloot om deze opmerking niet zomaar te laten voorbijgaan en door te vragen, anders ging het immers maar een saaie namiddag worden en bovendien was ik langzaam in slaap aan het vallen. Dit door een combinatie van een veel te hoog staande verwarming, een voorspelbaar conversatiepatroon, het deprimerende effect van in de buurt te zijn van ouderdom en het voorspelbare maar niettemin

relaas

Page 15: VSTN Maart 2012

15vstn

ontgoochelende effect van een kopje verwaterde decafeiné. De geschiedenis van de schaar zorgde er echter voor dat ik op slag wakker werd en ik zette mij recht op mijn stoel.

Blijkbaar gaat de ietwat roestige schaar al jaren mee. Het was oorspronklijk een huwelijksgeschenk van één of andere verwant. De schaar werd veelvuldig ingezet door het hele gezin maar het was vooral mijn zevenjarige nonkel die dit instrument zo graag gebruikte tijdens zijn jeugdige knutselsessies. Wat mijn nonkel echter niet graag deed, was opruimen. En als hij dat dan toch deed, ruimde hij de spullen op de verkeerde plaats op. Zo had hij op een dag de schaar (voor één of andere reden) hoog in een lade gesmeten. De volgende keer dat hij een creatieve bui voelde opkomen en aan het knutselen wou slaan, schoot het hem onmiddellijk te binnen waar hij de schaar had ‘opgeruimd’. Wat volgt is niet voor gevoelige lezers!

Omdat hij zelf maar even hoog was als - om eens een niet-courante meeteenheid te gebruiken - 22 werken “Historische Kritiek”, slaagde hij er niet

in om met zijn handen tot aan de lade te komen. Het ingenieurstalent zat er al vroeg in en mijn nonkel begon aan de kast te schudden. De schaar viel hierdoor uit de bovenste lade, maakte een salto mortale, spreidde de benen en landde recht in de oogbollen van het klein manneke. De dokter vroeg mijn grootvader of de jongen veel oogvocht had verloren, maar zijnde in een irrationele bui (niet onlogisch) had mijn opa de tijd niet genomen het onderscheid te maken tussen oogvocht en tranen. Uiteindelijk liep alles goed af. Mijn nonkel heeft er (wonder boven wonder) geen permanente schade aan overgehouden en de schaar was - gelukkig maar - nog in perfect bruikbare dienst. De schaar en mijn nonkel leefden nog lang en gelukkig.

Of vindt u ook dat er iets raars is aan dit alles? Waarom hebben mijn grootouders de schaar niet weggesmeten? Waarom hebben ze de keuze gemaakt om telkens wanneer er iets geknipt moet worden, te worden herinnerd aan dat verschrikkelijke voorval? Heeft er een soort kosten- en batenanalyse plaatsgevonden waar bij EMOTIONELE PIJN niet opwoog tegen de WAARDE VAN EEN SCHAAR? Dat de dokter de schaar teruggeeft geeft is één zaak, maar dat ze nadien nog meermaals gebruikt is geweest (ongetwijfeld vaak voor de ogen van mijn nonkel), daar snap ik echt helemaal niets van. Maar langs de andere kant: wat heeft die schaar ooit misdaan? Rafael Verbuyst

relaas

Page 16: VSTN Maart 2012

vstn16

Professor van de maand

“Maarten is een goede lesgever, maar hij mag zich wel wat vaker scheren”

“Hoe kan ik mijn aandacht nu richten op Foucault als ‘de professor’ zich altijd zo uitdagend blijft kleden?”

“Ik had het eens over hem met mijn vriendin, en die was blijkbaar ook altijd naar zijn lekker kontje aan het staren!”

“Maarten Van Dyck I love you! Ik heb een uur gehuild op mijn kamer toen ik hoorde dat hij al getrouwd was met zijn nicht. Ik wou dat mijn vriendje wat meer op hem leek!”

“Hij kleedt zich best goed, maar hij zou ook wel eens een korte broek mogen aandoen. Zoals op de voetbalwedstrijd. Hmmmm...”

centerfold

Page 17: VSTN Maart 2012

17vstn

Professor van de maand

“Zo sexy vind ik hem niet. Mijn vriendje is veel knapper!” (Maar is hij ook professor in de filosofie? Dacht het niet! nvdr.)

“Ik vind hem eigenlijk niet zo knap, maar wel groot.”

“Maarten Van Dyck? Nee, nog geen les van gehad. Is dat niet in het tweede se-mester?”

“Met mij mag hij altijd wel eens een be-schuitje gaan eten…”

“Zijn bordschrift trekt op niks! Ik kan nooit lezen wat hij schrijft. Maar het is leuk om op zijn kont te kijken als hij aan het schrijven is. Op ooghoogte, snap je? Hij heeft nogal lange benen.”

“Ik heb het meer voor Dagmar Provijn.”

centerfold

Page 18: VSTN Maart 2012

vstn18

De verwerking, opslag en beveiliging van radioctief afval komt in België wel eens in de schaduw te staan van twistappels van nationaal belang zoals herrie in enkele dorpen rond Brussel of de grammaticale terkotkomingen van onze nieuwe Premier. Dries maakt ons wegwijs in de schimmige bureauctatische onderwereld van nucleair afval.

Kernafval in België

Het was mooi weer en ik had zin om een artikeltje te schrijven over kernenergie en een mening te vormen in een belangrijk debat dat al jaren aan de gang is. Het belangrijkste probleem leek me de opslag van het afval. Hoe radioactief is dit nu, hoe radioactief is dit na X aantal jaren, en wat kost dit. Ver ben ik echter niet geraakt, en dit is waarom:

Ik heb cijfers nodig om te weten welke materialen in België opgeslagen liggen, in welke hoeveelheden. Curium is niet zo erg als uranium en uranium-233 is niet zo erg als uranium-235. [1] De halfwaardetijden liggen miljoenen jaren uit elkaar en terwijl je cellen van de ene stof kunnen muteren zal de andere ook brandwonden veroorzaken. Dus is het zeer belangrijk om te weten wat precies en in welke hoeveelheid we het in België hebben.Na wat googlen vond ik een persbericht van Tinne Van der Straeten: Groen!

wint gevecht om de openbaarheid van de cijfers over kernafval. [2] Kort samengevat: Het NIRAS, een overheidsinstelling die met belastinggeld het goedje waar Electrabel niet voor wil zorgen beheert, moet sinds 2009 hun vijfjaarlijkse inventaris van het kernafval op Belgisch grondgebied openstellen aan het publiek.

Op zoek naar cijfertjes

Hup, naar een website van het NIRAS. [3] Geruststellende banner:

Afvalplan - Op weg naar een duurzaam beheer... van afval van de categorieën B en C... via een stapsgewijs, progressief en participatief proces... waaraan ook U kan deelnemen... het belangt ons allen aan! Yes - ik participeer in het algemeen belang. Jammer genoeg blijkt het geen verhelderende website, maar gelukkig hebben ze er nog één met informatie over de inventaris. [4] Nog geen link naar de inventaris, maar wel dit:

Het totale volume geconditioneerd afval wordt ingeschat op 81.500 m³. Dit referentievolume omvat het opgeslagen afval op 1 januari 2001 en het afval dat nog zal worden geproduceerd tot 2070.Een schatting van het kernafval in

artikel

Page 19: VSTN Maart 2012

19vstn

2070, maar dan wel veel te algemeen. Ergens anders [5] vind ik dat er in 2008 18.200m² kernafval is - nog geen kwartje van de hoeveelheid in 2070 -, dus van de kernuitstap is bij het NIRAS duidelijk geen sprake. Er bestaat ook informatie [6] over verschillende sites.

Van de verschillende soorten radioactieve stoffen wordt op de website van het NIRAS geen melding gemaakt, noch van waar ik hun inventaris kan vinden. De site heeft daarentegen heel wat informatie over hun bijdrage tot de werkgelegenheid en de medische sector.

Misschien helpt de categorie ‘publicaties’. Er zijn talloze publicaties, dus de informatie die ik wil is hier misschien versnipperd terug te vinden. Het zijn allemaal PDF-links, maar jammer genoeg werkt er geen enkele. Foutje van de webmaster?

Ik zal het kort houden: ik heb de hele site doorzocht en er is geen inventaris te vinden. Er is een pagina om reacties toe te voegen maar geen verzendknop en geen veld om de reactie zelf te typen (enkel persoonlijke gegevens) [7]. Jammer genoeg blijkt niemand van het personeel een emailadres te hebben. Dit is een dood spoor en het is niet werkelijk de bedoeling dat U participeert.

Wat politici al probeerden

Na wat meer googlen merk ik dat Tinne van der Straeten dit probleem wel heeft

opgemerkt. [8] Enkele politici hebben al veel tevergeefse stappen ondernomen om de inventaris openbaar te proberen maken. In chronologische volgorde is dit wat ze deden:

• Op basis van parlementaire uitspraken van stichtende/bevoegde ministers voor het NIRAS (Dehaene, Di Rupo en Magnette) vroeg Van der Straeten de inventaris op bij het NIRAS. Deze weigerden.

• Eloi Glorieux gebruikt de wet op openbaarheid van bestuur om het opnieuw te proberen. Het NIRAS weigert

• Eloi vecht dit aan voor de Commissie voor de toegang tot bestuursdocumenten. De Commissie gaf

hem gelijk, en vroeg het Niras om het document openbaar te maken. Het NIRAS weigerde dit, want een beslissing van deze Commissie moet niet verplicht uitgevoerd worden.

• Tinne stelt een parlementaire vraag naar de openbaarheid ervan. Opnieuw nee, maar de bevoegde minister mag achter gesloten deuren met de Commissie Bedrijfsleven toelichting krijgen. Zelfs daar krijgt men beperkte informatie.

• Tinne doet beroep op de recente wet inzage openbaarheid van milieu-informatie waar kernafval expliciet in vermeld wordt. Het NIRAS weigert.

• Tinne vecht dit aan bij de Federale

artikel

“Het is niet werkelijk de bedoeling dat u participeert.”

Page 20: VSTN Maart 2012

vstn20

behoorlijk ontransparant aangezien het NIRAS burgers moet informeren, en verontrustend aangezien het hun taak is om publiek debat te stimuleren. [9]

Er is natuurlijk wel debat, In een Metro uit september [10] bijvoorbeeld, waar

een voorstander uit N-VA het volgende zei:

Het Niras (beheert radioactief afval, red.) is een van de weinige federale instellingen die goed werk levert. Het afval is een probleem, maar een dat we onder controle hebben.

Jammer genoeg kan hij geen details hebben, want de informatie is nergens te vinden en hij is geen betrokken partij in de processen over de openbaarheid van de inventaris.

Het liefst zou ik willen dat het NIRAS geen achterpoortjes meer vindt, maar als iemand die het document om professionele redenen in handen heeft transparantie voorop wil stellen is er natuurlijk wikileaks. In de tussentijd geen grafiekjes over de Belgische opslagkosten tot binnen 702 miljoen jaar, wanneer Uranium-235

Beroepscommissie. Zij oordelen dat het NIRAS de tweede inventaris openbaar moet maken, behalve dan de specifieke opslagplaats en organisatie (veiligheidoverweging). Het NIRAS weigert echter nog steeds.

• Het NIRAS probeert de uitvoering tegen te houden en stapt naar de Raad van State. Ze hebben ongelijk en de wet om de openbaarheid gaat van kracht. Dit is twee jaar geleden. Tinne krijgt zelf een kopie van de inventaris maar het publiek niet.

• Het NIRAS vraagt een inhoudelijke vernietiging van de beslissing van de Raad van State. Deze procedure zou enkele jaren duren en is nog bezig. De argumentatie heeft te maken met financiële belangen van exploitanten. Bij Electrabel weten ze van niets.

Voorlopig nog geen volledig debat...

Het hoeft na dit alles geen uitleg dat hier belangen in meespelen die niet die van ons zijn. Dit is allemaal

artikel

Gemuteerde superkonijnen: een alternatief voor algen?

Page 21: VSTN Maart 2012

21vstn

artikel

nog (maar?) half zo schadelijk is, en geen persberichtjes waaruit ontegensprekelijk blijkt dat kernafval toch wel iets duurder uit zal vallen als we de hele toekomst in overweging nemen...

Dries De Decker

1) http://en.wikipedia.org/wiki/Radioactive_waste#Pharmacokinetics2) http://www.groen.be/actualiteit/Telex-groen-wint-gevecht-openbaarheid-cijfers-kernafval_996.aspx3) www.nirond.be4) http://www.mercatron.be/niras/php/htm/getpage.php?i=251

5) http://www.milieurapport.be/nl/feitencijfers/MIRA-T/sectoren/energiesector/afvalproductie-door-de-energiesector/opslag-van-geconditioneerd-radioactief-afval-in-afwachting-van-definitieve-berging/6) http://www.niras.be/nederlands/PDF/Synthese_NL_07-03-2008_KAFT_.pdf7) http://www.mercatron.be/niras/php/htm/getpage.php?i=4988) http://www.tinnevanderstraeten.be/geheimzinnigheid_over_kernafval?page=show9) http://www.standaard.be/artikel/detail.aspx?artikelid=DC25MCK710) http://www.metrotime.be/UserFiles/DigiPaper/nl/20100917/11/MVLMP-0-20100917-11.pdf

Page 22: VSTN Maart 2012

vstn22

De beginselenmoraal - waardoor je morele beslissingen neemt door zelfgekozen en onderbouwde normen en waarden - probeert op rationele wijze het handelen van de mens te sturen. Aan dit aspect van ethisch handelen wordt in de traditionele moraalwetenschap de meeste aandacht besteed. Hoe behoren wij te handelen?

De vermeende evidentie van de beginselenmoraal

De evolutionaire psychologie heeft de aandacht gevestigd op een betrekkelijk nieuw systeem van gedragsinterpretatie: het handelen volgens verschillende natuurlijke moralen. In het boek Het Morele Instinct gaat Jan Verplaetse in op deze recente ontwikkelen.

Evolutie draait, in de uiteenzetting van Richard Dawkins over de evolutietheorie, rond voortplanting en de overleving van genen. Genen kunnen zich slechts langzaam aanpassen. Daarom maken ze gebruik van steeds beter aangepaste en gecompliceerdere organismen. Genen bevatten de code voor de bouw en programmering van hun machine. Dat organisme doet wat de genen niet kunnen: gedrag stellen. De instructies voor deze gedragingen worden bij organismen door de genen neuronaal in de hersenen geprogrammeerd. Inductie (conditioneren), emoties, instincten,… De adaptatie waar de mens zoveel profijt van heeft gehad is zijn vermogen om in de toekomst te kijken. Het voorstellingsvermogen van de mens is zo complex geworden dat de mens een beeld van zichzelf in die voorstellingen nodig had. Door trial and error kunnen actoren leren. Het in de toekomst kijken, simulatie, is een snellere en efficiëntere manier van leren. Door de handeling in gedachten uit te voeren, kunnen we de

soms fatale fouten die bij trial and error voorkomen vermijden. Daarbij is het hebben van een zelfbeeld essentieel, want het organisme moet beseffen dat het hijzelf is die de handeling in gedachten stelt. Bij de mens is deze adaptatie tot zo’n stadium gevorderd dat we op zo’n manier met die mogelijkheden omgaan dat we een vrije wil lijken te hebben waarmee we onze instincten willen en kunnen onderdrukken.

Verplaetse wijst ons in zijn boek op de verschillende natuurlijke moralen. Elk van deze moralen zijn adaptaties met een specifieke, evolutionair verklaarbare functie; het zijn door de genen ingebouwde trucjes in hun overlevingsmachine:

De hechtingsmoraal heeft een neurobiologische basis. Oxytocine is het voornaamste hechtingshormoon – dat ook van essentieel belang is bij vertrouwensrelaties tussen mensen – en komt voor bij vrijwel alle zoogdieren. De aanmaak van dit hormoon stijgt tijdens geslachtsgemeenschap. De ouders van het eventuele kind dat daaruit volgt zijn gehecht aan elkaar, waardoor het kind een grotere overlevingskans heeft.

De hechtingsmoraal verklaart waarom we zoveel over kunnen hebben voor de

artikel

Page 23: VSTN Maart 2012

23vstn

mensen rondom ons waar we een sterke band mee hebben: ouders, familie en vrienden.

De reinigingsmoraal vindt zijn oorzaak in een basisemotie: walging. Het zorgt ervoor dat we bepaalde schadelijke stoffen, die ziektes kunnen veroorzaken, vermijden. Voedselaversie is hiervan een perfect voorbeeld. We worden er lichamelijk aan herinnerd dat het voedingsmiddel ons ziek maakt. Walging is een adaptief alarm dat afgaat wanneer we in aanraking komen met producten die veel bacteriën bevatten of ons in het algemeen schade kunnen toebrengen.

Ook morele walging is quasi universeel. We zullen niet zo snel een handeling verrichten die we moreel afstotelijk vinden. Walging en afkeer – vooral de morele – vereisen zuivering. Moordenaars worden achter slot en grendel gestoken, waar ze niet meer met de “reine” mensen in aanraking komen. Auschwitz als toeristische trekpleister bezorgt ons rillingen.

De samenwerkingsmoraal impliceert meestal een win-win-situatie. Vertrouwen en welwillendheid zijn noodzakelijk: je loopt het risico om bedrogen te worden. In vroegere tijden kon met niet rekenen op instanties die eerlijkheid afdwongen. Mensen hebben gelukkig een instinct – aangepast aan de wederzijdse vormen van altruïsme en samenwerking – dat bedriegers er verbluffend goed kan uithalen. Door de gedragingen en gezichtsuitdrukkingen te bestuderen, kunnen we de neiging tot eerlijkheid van de andere partij

inschatten. Over in hoeverre de samenwerkingsmoraal culturele dan wel biologische grondslagen heeft wordt nog fel gedebatteerd. Er zijn zeker gevoelens van verontwaardiging die in dilemma’s meespelen en biologisch bepaald zijn. Het valt echter wel op dat dit niet in elke cultuur hetzelfde is. Zowel welwillendheid als deze verontwaardiging zijn noodzakelijk in de samenwerking: welwillendheid zodat de samenwerking van start kan gaan, en verontwaardiging zodat een eventuele bedrogen partij zich kan heroriënteren en kan beslissen de samenwerking stop te zetten.

Evolutie verklaart waarom voor de mens een geweldmoraal bruikbaar, zelfs essentieel is in een vijandige en gewelddadige wereld. In onze georganiseerde samenleving gaan we ervan uit dat geweld het tegendeel is van moreel handelen. Geweld gebruiken en ermee dreigen is echter een moraal op zich. Het is functioneel in een wereld vol zero-sum-games: wat ik win, verlies jij en vice versa. Schaarste is de hoofdoorzaak van deze moraal. Nu bezit georganiseerd is, is de noodzaak van deze moraal kleiner, vaak zelfs ongewenst. Hoewel de geweldmoraal nu overbodig en zelfs nadelig is (mensen die leven volgens deze moraal zullen al snel met het gerecht te maken krijgen) zit deze nog steeds ingebakken in ons gedrag. Gewelddadige computerspelletjes bijvoorbeeld zijn niet de oorzaak van agressief gedrag, maar ze spelen wel een rol in het activeren van de geweldmoraal. Je brein staat dan in fight mode waardoor angst onderdrukt wordt en je je concentreert op een

artikel

Page 24: VSTN Maart 2012

vstn24

tactiek om te winnen. Ook angst kan deze geweldmodus activeren. Angst zorgt ervoor dat je zintuigen op scherp staan om de situatie snel in te schatten en een keuze te maken: vechten of vluchten. Door het gebruik van geweld wordt die angst onderdrukt, terwijl vluchten het angstgevoel vergroot. Bij de meeste mensen doet de vluchtreactie zich het vaakst voor, door onze opvoeding, de samenwerkingsmoraal en de hechtingsmoraal.

De vraag is, in hoeverre kunnen we zeggen dat de beginselenmoraal belangrijker is dan de instinctieve moralen, of omgekeerd? Verdient er één de voorkeur? Is het rationeel-ethische, zoals aangenomen, steeds de beste oplossing?

Door de beproefde evolutionaire voordelen van deze natuurlijke moralen kunnen we begrijpen dat de macht van de mens beperkt is om daar tegenin te gaan. Het verklaart waarom zelfs de meest correcte persoon soms toch een klap uitdeelt in plaats van in dialoog te gaan; waarom deze correcte persoon er niet in slaagt zijn woede volkomen te beheersen. Daarom moeten we ons echter niet neerleggen bij deze feiten. Het is duidelijk dat de natuurlijke moralen tot ethisch ongewenste gevolgen kunnen leiden wanneer we ze in onze handelingen hun gang laten gaan, maar we moeten wel weet hebben hun bestaan en voordelen. Ethici zullen rekening moeten houden met de instinctieve moraliteit. Biologie, ethiek en wijsgerige antropologie raken zo steeds meer met elkaar verweven.

De niet-beredeneerde manieren van handelen hebben als voordeel dat ze snel en beproefd zijn. Hoe meer we tegen onze natuur kunnen ingaan, hoe meer onze genen ons in het verleden toegelaten hebben tegen onze natuur in te gaan. Het ligt als het ware in onze natuur, tegen onze natuur in te gaan, wat van de mens een van de minst voorspelbare wezens maakt, met als toppunt het fenomeen van zelfmoord. De genen hebben ons echter beperkt in die mogelijkheid. De instinctieve moralen en de emoties zorgen ervoor dat, hoe graag we ook zouden willen, er niet altijd in slagen wat ons redelijkerwijs het beste lijkt.

Vaak lijkt het evidenter de beginselenmoraal te hanteren. In deze wereld zijn bepaalde natuurlijke moralen overbodig, soms zelfs ongewenst. Dit is een luxepositie waar we niet van uit kunnen gaan. De context bepaalt naar welke moraal je best handelt. Wat vanuit genetisch oogpunt het voordeligst is, kan vanuit ethisch oogpunt ronduit verwerpelijk zijn. In een zero-sum samenleving zou leven volgens een beginselenmoraal jezelf allesbehalve ten goede komen en is de geweldmoraal geschikter. In een oorlogssituatie is het geschikter de hechtingsmoraal te onderdrukken. De menselijke rede is door de genen gecreëerd als adaptatie om accurater te reageren op steeds sneller veranderende omgevingen, waar we zelf gedeeltelijk oorzaak van zijn. We hadden een instrument nodig om de minder nuttige adaptaties – zoals een neiging tot geweld of een voorkeur voor suiker – te kunnen controleren. Welke

artikel

Page 25: VSTN Maart 2012

25vstn

instincten worden onderdrukt verschilt van de context waarin de mens zich bevindt.

In onze samenleving wordt geprefereerd de beginselenmoraal te volgen. We mogen echter niet vergeten dat er een uitgesproken distinctie is tussen moraal (als handelingsmotieven) en ethiek (hoe je goed handelt). Het is niet mogelijk te stellen dat een bepaalde moraal slecht of fout is, enkel in de beginselenmoraal kun je oordelen dat een motief “goed” of “slecht” is. Moralen, zowel de vier emotieve moralen als de beginselenmoraal, zijn enkel “geschikter” te noemen naar een bepaalde situatie. Sommigen mensen zullen bij een trolleydilemma waar hun moeder gered kan worden ten koste van vijf levens, benthamiaans handelen, anderen eerder volgens de hechtingsmoraal. Je kunt niet stellen dat de ene persoon “beter” handelt dan de andere, enkel dat de beginselenmoraal voor de ene persoon geschikter was, de hechtingsmoraal voor de andere.

Wanneer we over de luxe beschikken om goed te handelen, dus volgens de beginselenmoraal, en ons bijgevolg geen zorgen hoeven te maken over schaarste, overleven en dergelijke, dan hoeven we de handelingsmotieven niet meer instinctmatig te volgen maar beschikken we over de mogelijkheid om op redelijke wijze onze handelingen te beargumenteren en ons af te vragen hoe het goede te doen. Op die manier hoeven we geen rekening meer te houden met “het standpunt van de genen”. Het standpunt van de genen is

geen uitvlucht om lukraak je instincten achterna te lopen: volgens het standpunt van de genen is juist de adaptatie, die de menselijke rede is, zo geschikt om zich aan die veranderende omgeving aan te passen en te zorgen dat je zelf het best interageert met die omgeving. Als je de luxe hebt om in die omgeving te leven volgens de beginselenmoraal, ben je verplicht die kans met beide handen te grijpen: zowel vanuit menselijk oogpunt als vanuit “het standpunt van de genen”. We mogen echter niet vergeten in welke luxepositie we zitten en mensen die – en er zijn er ook in onze westerse wereld – niet de luxe hebben om ethisch te handelen maar, met wat wij “primitievere” vormen van handelingsmotieven noemen, moeten weten te overleven, niet veroordelen of minder achten.

Rebecca Sinnaeve

artikel

Page 26: VSTN Maart 2012

vstn26

Traditioneel worden dieren al snel gegroepeerd met hun soortgenoten. Soms loont het echter om opervlakige gelijkenissen achter ons te laten. Evelyn vertelt ons het verhaal van Heidi, een opmerkelijke buidelrat.

Dier van de maand

Op 28 september 2011 namen we afscheid van Heidi de schele buidelrat, toch wel een merkwaardig dier met dito ogen waar een rubriek mag aan gewijd worden. Op het hoogtepunt van haar internationale carrière verliet ze ons, daar ze al geruime tijd kampte met gezondheidsproblemen.Heidi werd drie jaar oud en leefde al die tijd in de zoo van Leipzig, Duitsland. Ze was nog beroemder dan Angela Merkel. Heidi’s facebook floreerde als nooit tevoren. Driemaal zoveel fans als Frau Merkel! Ook op politiek vlak had ze een dubbele visie : ze was een fervent aanhanger van zowel links als rechts. Onze grote muis was van alle markten thuis. Er werden zelfs pluchen replica’s gemaakt en andere gadgets. Heidi bracht geld in het laatje. Ze werd drie jaar lang bewonderd en gefotografeerd over de hele wereld. Waarschijnlijk is ze daarom zo scheel gaan kijken…

De Duitsers hielden van je schele blik,

die vermoedelijk was ontstaan door je overgewicht, wat op zijn beurt dan weer vetophopingen achter je oogkas creëerde, beste rat. Iedereen sprak over jou, en jij vertoefde menig uur achter de tralies, net zoals studenten hun broek verslijten op de schoolbanken. Mensen kwamen van heinde en verre om je te zien, en…ik vraag me af waarom? Tenslotte was je maar een rat…Wacht, niet zo rap! Ik weet waarom iedereen zo benieuwd naar je was. Je leerde ons naar het puntje van onze neus kijken, maar zeker niet verder. Elke dag stond je weer paraat om je schele blik te demonstreren. Niets was je te veel, elke bezoeker kreeg zo’n unieke blik toegeworpen. Dit is tevens de moraal van het rattenverhaal : kijkt nooit verder dan je neus lang is.Dank je voor deze educatieve leerstelling, je was de leukste schele buidelrat ooit. R.I.P.

Evelyn Van Caelenberghe

rubriek

Page 27: VSTN Maart 2012

27vstn

cartoons

Page 28: VSTN Maart 2012

vstn28

Deze keer slaagde Egon er in om zijn vertrouwde column ruimschoots voor de deadline in te dienen. De oplossing is simpel: men verzet gewoon de deadline keer op keer tot de inspiratie toeslaat. Vieze preses of niet, het laatste woord is een van de weinige zekerheden die ons nog resten. ‘Veel geschreeuw en weinig wol’, zei de boer en hij schoor zijn varken.

Het laatste woord

Het is een goed bewaard geheim, en weinigen weten er van, dat je met fi-losofie tonnen geld kunt verdienen. Stanislaus Lauwmakreel was zijn naam, en met hem had ik een zekere vriendschapsband opgebouwd, dat we over deze dingen konden spre-ken. Ik zou het geen bijzonder hechte vriendschap noemen; we v e r t e l d e n elkaar niet over onze zielenroer-selen, en zelfs over zijn vrouw en kinderen heeft Lauw-m a k r e e l maar één keer met me gespro-ken. Soms is het beter zo. Want de arbeid, die S t a n i s l a u s L a u w m a -kreel op zich had genomen, was van geen gering belang.“De filosofen hebben almaar gedach-tenpaleizen gebouwd zonder ook maar een moment stil te staan bij de architectonische grondslagen van zo’n paleis.” Mijn nieuwe vriend ver-telde dat hij er een hekel aan had, dat

filosofen zich gedragen alsof hun dis-cipline in belang hoger stond dan alle andere. “Ik bedoel dat zo, veel belang-rijker dan alle filosofie, is natuurlijk de discipline die zich bezighoudt met de fundamenten net, waar de wijsge-ren al honderden jaren vergeefs naar zoeken. Ik heb het natuurlijk over de

architectuur. Je kunt verdorie nergens bin-n en stap p en, of je wandelt zó een gebouw binnen; in de architectuur. Architectuur is overal. Draai een kom corn-flakes om, en je hebt een koepelgewelf!”

S t a n i s l a u s Lauwmakreel droeg overi-gens een soort overjas, die niet zozeer uit

textiel gemaakt leek te zijn, als uit fijne draadjes chroom, zodat hij er van ver uit moet gezien hebben als de frontman van een jaren zeven-tigband; van dichtbij evenwel leek hij meer op een soort sekteleider uit de toekomst. De man had ook een baard. Hij zei iets tegen me terwijl

rubriek

Page 29: VSTN Maart 2012

29vstn

hij van zijn koffie dronk, waardoor ik hem moeilijk kon verstaan. Ik heb er later nog eens over nagedacht, en het meest steek houdt het, als hij toen het volgende zei: “De filosofen dwepen ermee dat ze op de arbeids-markt niks betekenen, en koesteren de werkloosheid. Maar als ik op res-taurant een salade niçoise bestel, en de schijfjes komkommer dienen als zuilen om een fronton van paprika te ondersteunen, waarrond de ansjovis volgens de gulden snede gesorteerd ligt – daar kan ik zo triest van worden. Want dan weet ik dat het talent en de know-how van een doctor in de archi-tectuur aan de straatstenen verspild wordt.” Het was op die namiddag dat Lauwmakreel me voor het eerst van zijn arbeid, zijn Groot Werk, heeft verteld, die wel eens de eerste prak-tische toepassing zou kunnen zijn van de snaartheorie. Hij legde me uit dat hij in wenteltrapsyllogistiek niet zo onderlegd was, maar dat zijn exper-tise elders lag.

***

Hij nam me mee naar zijn huis (want hij woonde niet ver) en toonde me zijn zolderkamer, waar hij een op het eerste gezicht warrig complex van aquaducten had opgebouwd, hoewel er geen water was te zien; op som-mige plaatsen droop er wel een fluo-rescente gelige vloeistof, maar zeker geen water. Een glaasje water was wel wat ik hem vroeg om te drinken. Hij vertrok naar de keuken, zodat ik alleen in de kamer was en de con-structie van naderbij kon bekijken. Op sommige plaatsen leek het op een honderden malen uitvergroot neuraal netwerk. Hoe de constructie precies in elkaar zat, daar had ik het

raden naar. Ik ging nog dichter kijken, en ik had, hoe dichter ik kwam, hoe meer het gevoel dat enkele cruciale elementen nodig ter begrip van deze machine, in feite aan het zicht waren onttrokken. Ik zag een soort scharen van een krab, maar dan mechanisch en in bronzen kleur. Lampjes, die in dergelijke toestellen vaak onmisbaar zijn, ontbraken volledig, hoewel er een merkwaardig schijnsel van het geheel leek uit te gaan. Op die ma-nier was de constructie erg verwar-rend om naar te kijken. Een zeker on-gemak bekroop me – maar ik kon er de vinger niet op leggen waarom dat precies was.

Met een glas water kwam Stanislaus Lauwmakreel de trap terug op. Hij kon vast zien dat ik verward was, want hij begon spontaan duiding te geven bij zijn creatie. Nu wist ik natuurlijk niet genoeg van fysica en machinerie om er alles van te onthouden wat hij me ter verduidelijking over het toestel heeft verteld, maar ik doe mijn best een zo getrouw mogelijke weergave te geven van wat hij me zei.

Hij vertelde me dat er vele eerdere pogingen waren geweest, een gelijk-soortige machine te bouwen als die van hem, die de mensheid tot in de eeuwigheid van energie – ook spiri-tuele – zou voorzien. Velen zijn hem voorgegaan, velen zijn gefaald. De plannen voor alle eerdere pogingen waren zelfs bij voorbaat tot misluk-king gedoemd. “Dat was omdat de plannen ter constructie te doorzich-tig waren; de machine zelf was niet meer dan de som der delen. Men heeft lang gedacht dat het uiteinde-lijke welslagen van het project een perpetuum mobile op zou leveren

rubriek

Page 30: VSTN Maart 2012

vstn30

die uitblinkt in eenvoudige, elegante vormgeving. Het meest eenvoudige model, nu, waar men als architect mee kan werken is het Newtoni-aanse. Nu is het van Newtons model goed geweten, dat een perpetuum mobile er niet mogelijk in is. De eer-ste wet van de thermodynamica leert ons immers dat energie nooit uit het niets kan worden opgewekt; de tweede wet leerde ons dat er steeds warmte verloren gaat bij de omzet-ting naar mechanische arbeid.

Binnen de loutere beperkingen van de Newtoniaanse fysica is een per-petuum mobile dus onmogelijk. Daarom ben ik van de begane paden afgestapt, en is mijn machine zowel binnen de grenzen van deze fysica gebouwd, in tijd en ruimte – anders vindt ik hem in mijn zolder niet meer terug, snapt u – als daarbuiten. Zo heb ik een soort verlengstuk ont-worpen dat aan één uiteinde vastge-maakt kan worden aan het onderdeel van de machine in mijn zolder, en het andere uiteinde aan een hyperkubus. Om van een werkelijke perpetuum mobile kunnen spreken, moet er aan de machine iets zijn, dat aan het ac-tieve intellect ontsnapt; iets dat niet in discours te vangen is. Techniek die het begrip van de techniek zelf te bo-ven gaat. Een creatie die meer is dan de constructie; als de creatie Gods zelve! Enkel van haar onbevattelijk-heid kan men enige werkzaamheid afleiden.”

Ik vroeg hem hoe hij dat dan pre-cies deed. “Ik geef toe dat het geen pretje is geweest, om de verschillen-de onderdelen van de machine met elkaar te verbinden. De processor is gebouwd binnen het Einsteiniaans

model van de relativiteit, terwijl één van de raderwerken op quantumme-chanica is gestoeld.” - “Zijn die twee modellen niet onverzoenbaar?” – “Ik gebruik ze samen, net omdat ze on-verzoenbaar zijn. Beide modellen kunnen niet tegelijk waar zijn, en daarom is hun beider gebruik samen bevorderlijk voor het geheel. En om-dat ze niet bewezen is, heb ik ook van de snaartheorie gebruik gemaakt.

Voor het grootste deel is de machine dus fijntjes opgerold tussen enkele dimensies; dat bespaart plaats, maar is een merde om proper te houden. Verder kwamen die snaren ook goed van pas om de, over de verschillende dimensies en modellen verspreide elementen van de machine, toch met elkaar kunnen combineren; door ze met snaren aan elkaar te hechten. Waar moet die snaartheorie anders voor dienen? A propos, van het punt-deeltjesmodel heb ik ook vooral die elementen gebruikt waar in het vak-gebied nog discussie over bestaat, daar heb ik in het bijzonder op gelet. Ik zei het al, enkel als de machine in haar geheel niet meer te overzien is, pas dan zal haar mogelijkheid en wer-king bewezen zijn. Is ook de wereld iets anders dan een groot onover-zichtelijk huis? En zijn wij zelf dan soms meer, dan meubels in het huis van de waarheid?”

Ik wist: op die wetenschap wil ik geld inzetten. Want de wetenschap die alle menselijke problemen oplost, en ons allemaal zal redden: dat is de enige ware wetenschap, en in die wetenschap ligt de toekomst. Op dat project stel ik mij hoop.

Egon Vlerick

rubriek

Page 31: VSTN Maart 2012
Page 32: VSTN Maart 2012