verduurzaming gebouwde omgeving door open warmtenetten · ontstaat daardoor een potentieel voor het...

36
Verduurzaming gebouwde omgeving door open warmtenetten

Upload: others

Post on 05-Jul-2020

2 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: Verduurzaming gebouwde omgeving door open warmtenetten · ontstaat daardoor een potentieel voor het aaneenrijgen van zulke netten met aftakkingen naar de gebouwde omgeving, op basis

Verduurzaming gebouwde omgeving door open warmtenetten

Page 2: Verduurzaming gebouwde omgeving door open warmtenetten · ontstaat daardoor een potentieel voor het aaneenrijgen van zulke netten met aftakkingen naar de gebouwde omgeving, op basis

2

Page 3: Verduurzaming gebouwde omgeving door open warmtenetten · ontstaat daardoor een potentieel voor het aaneenrijgen van zulke netten met aftakkingen naar de gebouwde omgeving, op basis

3

Verduurzaming gebouwde omgeving door open warmtenetten

Eindrapportage voorstudie, 1 juli 2015

Project in opdracht van Alliander Duurzame Gebiedsontwikkeling

Auteurs:

B. den Ouden

L.H. Hoeksema

P. Graafland

Berenschot Energy & Sustainability

Page 4: Verduurzaming gebouwde omgeving door open warmtenetten · ontstaat daardoor een potentieel voor het aaneenrijgen van zulke netten met aftakkingen naar de gebouwde omgeving, op basis
Page 5: Verduurzaming gebouwde omgeving door open warmtenetten · ontstaat daardoor een potentieel voor het aaneenrijgen van zulke netten met aftakkingen naar de gebouwde omgeving, op basis

5

1. Inleiding ............................................................................................. 7

2, Visie op verduurzaming van de gebouwde omgeving .................... 11

2.1 Opties voor verduurzaming gebouwde omgeving .........................................11

2.2 Duurzame incentives voor de consument ...................................................13

2.3. De veranderende rol van warmtenetten in de verduurzaming .....................15

2.4 Het betrekken van bewoners en gebouweigenaren bij de ontwikkeling ........18

2.5 Technische en economische vraagstukken....................................................19

3. Vervolgacties ................................................................................... 21

Bijlagen ..................................................................................................... 25

Bijlage 1: Expertlijst ..................................................................................................26

Bijlage 2: Literatuurlijst ............................................................................................27

Bijlage 3: Presentatie bij SER conferentie “Het energieakkoord in de regio” ...........28

Bijlage 4: Input aan Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur ........................31

Inhoud

Page 6: Verduurzaming gebouwde omgeving door open warmtenetten · ontstaat daardoor een potentieel voor het aaneenrijgen van zulke netten met aftakkingen naar de gebouwde omgeving, op basis
Page 7: Verduurzaming gebouwde omgeving door open warmtenetten · ontstaat daardoor een potentieel voor het aaneenrijgen van zulke netten met aftakkingen naar de gebouwde omgeving, op basis

7

1Inleiding

Er ligt een grote ambitie voor verduurzaming van de gebouwde omgeving. In 2050

dient de energievoorziening geheel emissievrij te zijn en dus geen CO2 uit te stoten.

Daarbij is de warmtevoorziening cruciaal: deze moet nagenoeg volledig worden

verduurzaamd. Een grote opgave als we beseffen dat de warmtevraag circa vijf maal

zo groot is dan de elektriciteitsvraag.

Er zijn meerdere opties voor deze verduurzaming: elektrificatie, groen gas met CV

(eventueel in mix met warmtepomp), aanzienlijke energiebesparing in de woning-

schil en warmtenetten op basis van CO2-vrije bronnen. Deze hebben elk hun voor-

en nadelen en beperkingen. Warmte uit warmtenetten heeft naar verwachting

een substantieel aandeel in deze mix, vooral voor verduurzaming van de warmte-

voorziening in de stedelijke bestaande bouw en in de tuinbouw.

Deze warmtenetten worden in de toekomst gevoed uit CO2-vrije bronnen zoals

geothermie, industriële restwarmte, biogas-WKK, afvalverbranding etc. Volgens

recent onderzoek1 gaan zulke restwarmtenetten een flink deel van de warmtevraag

in de gebouwde omgeving dekken en kosteneffectief worden. Ook het ministerie

van Economische Zaken (EZ) beseft dit goed, zie de recente warmtevisie2 waarin

EZ voorstelt om de huidige gasvoorziening geleidelijk door warmtenetten te gaan

vervangen.

1 CE Delft, Op weg naar een klimaatneutrale gebouwde omgeving 2050, mei 20152 Warmtevisie, Ministerie van Economische Zaken, 2 april 2015

Page 8: Verduurzaming gebouwde omgeving door open warmtenetten · ontstaat daardoor een potentieel voor het aaneenrijgen van zulke netten met aftakkingen naar de gebouwde omgeving, op basis

8

Dit heeft gevolgen voor de energie-infrastructuur: de netten voor elektriciteit, gas

en warmte. Er zijn flinke maatschappelijke uitdagingen die investeringen nodig

maken en dit raakt de netwerkbedrijven.

Alliander ontwikkelt daarom een visie op de duurzame energievoorziening van

de gebouwde omgeving in Nederland en de weg naar realisatie van die visie, met

aandacht voor de rol van (open) warmtenetten daarin.

Berenschot heeft in opdracht van Alliander verkennend onderzoek gedaan naar

de toekomstige ontwikkeling van open warmtenetten in het licht van voorgaande

visie. De doelen van dit onderzoek waren drieledig: ondersteuning van de besluit-

vorming binnen Alliander; het leveren van een bijdrage aan de bredere discus-

sie over dit onderwerp; en het leveren van input voor overleg en toekomstige

samenwerkingsverbanden.

Dit document bevat de rapportage van een voorstudie en bestaat uit;

z een analyse van de belangrijkste mogelijkheden en belemmeringen

z bepaling van de richtingen van de verdere ontwikkeling

z keuzes met betrekking tot de scope en reikwijdte van het vervolg

Ten behoeve van deze studie is gesproken met een 12-tal betrokken experts op het

gebied van verduurzaming van de gebouwde omgeving (zie bijlage 1). Daarnaast

zijn de belangrijkste beschikbare studies en rapporten bestudeerd en in de beschou-

wingen betrokken (zie bijlage 2). Tenslotte is er een workshop met een aantal

experts gehouden op 21 mei 2015. Deze laatste bijeenkomst leverde concrete ideeën

op waar in het vervolg op wordt voortgebouwd. Hoofdstuk 2 bevat de tussentijdse

conclusies over de visie op verduurzaming van de gebouwde omgeving. Hoofdstuk 3

geeft de belangrijkste vervolgacties weer.

Page 9: Verduurzaming gebouwde omgeving door open warmtenetten · ontstaat daardoor een potentieel voor het aaneenrijgen van zulke netten met aftakkingen naar de gebouwde omgeving, op basis

9

Page 10: Verduurzaming gebouwde omgeving door open warmtenetten · ontstaat daardoor een potentieel voor het aaneenrijgen van zulke netten met aftakkingen naar de gebouwde omgeving, op basis
Page 11: Verduurzaming gebouwde omgeving door open warmtenetten · ontstaat daardoor een potentieel voor het aaneenrijgen van zulke netten met aftakkingen naar de gebouwde omgeving, op basis

11

2Visie op verduurzaming van

de gebouwde omgeving

De visie op verduurzaming bestaat uit vier onderdelen:

1. De verschillende opties voor verduurzaming van de gebouwde omgeving

2. Duurzame incentives voor consument

3. De veranderende rol van warmtenetten in de verduurzaming

4. Het betrekken van bewoners en gebouweigenaren bij de ontwikkeling

Deze punten worden uitgewerkt in de volgende paragrafen.

2.1 Opties voor verduurzaming gebouwde omgeving

Achtereenvolgens besteden we hier aandacht aan de staalkaart voor het verduurza-

mingsproces, de relatieve omvang van het verduurzamingsproces en de noodzake-

lijke focus.

Page 12: Verduurzaming gebouwde omgeving door open warmtenetten · ontstaat daardoor een potentieel voor het aaneenrijgen van zulke netten met aftakkingen naar de gebouwde omgeving, op basis

12

2.1.1. Staalkaart van verduurzamingsopties

De kern van het vraagstuk is het doel van een CO2-uitstootvrije gebouwde omge-

ving in 2050. We moeten de warmte verduurzamen. Fossiel aardgas stoken en CO2

uitstoten kan dan niet meer.

In de warmtevisie van EZ is een belangrijke rol weggelegd voor warmtenetten

gevoed door CO2-vrije warmtebronnen: geothermie, restwarmte van industriële

processen en afval of centrales met CO2-afvang. Er zijn andere verduurzamingsrou-

tes gebaseerd op elektrificatie of groen gas, of sterke energiebesparing zoals in het

project “stroomversnelling”. In het kort zijn er de volgende vier opties:

OPTIE BELANGRIJKSTE LIMITERENDE FACTOR TOEPASBAAR EN RELEVANT VOOR

Verstrekkende besparing Renovatiekosten in bestaande bouw Mate van potentiële besparing in de be-staande bouw

Nieuwbouw en intensieve renovatie

Elektrificatie met warmtepomp Warmtesystemen in bestaande bouw Meest nieuwbouw

Groen gas Beschikbaarheid groen gas Vooral extensieve bestaande bouw

Duurzame Warmtenetten Beschikbaarheid CO2-vrije warmte; vereist hogere warmtedichtheid

Vooral geconcentreerde bestaande bouw (alsmede glastuinbouw)

In de bovenstaande figuur hebben de deelnemers aan de workshop aangegeven hoe

men de energiemix voor de warmte in de gebouwde omgeving ziet in 2050.

Zowel in het idealistische beeld (‘wat zou je het liefste willen zien gebeuren?’) als

het realistische beeld (‘wat denk je dat er in de praktijk gaat gebeuren?’), speelt

warmte uit duurzame warmtenetten een substantiële rol naast de andere opties.

2.1.2 Relatieve omvang van verduurzamingsopties

Een recente toekomstverkenning gaat nog verder, zie het recent uitgekomen rap-

port van CE Delft, waarin kenmerken van zowel nieuwe als bestaande wijken zijn

meegenomen. Hierin zou op basis van kostenefficiëntie meer dan de helft van de

warmtebehoefte in 2050 worden gedekt door groot- en kleinschalige warmtenetten,

vooral in de bestaande bouw.

Hier zijn verschillende kanttekeningen bij te maken.

z Het rapport benadert de invulling van de warmtevraag vanuit de laagste

integrale kosten voor verwarming. In de praktijk spelen naast de integrale

kosten veel andere overwegingen een rol in de besluitvormingsprocessen, zoals

de voorkeur voor individuele oplossingen. Afhankelijk van hoe zwaar deze

argumenten wegen kan dit de uitkomsten sterk beïnvloeden.

Page 13: Verduurzaming gebouwde omgeving door open warmtenetten · ontstaat daardoor een potentieel voor het aaneenrijgen van zulke netten met aftakkingen naar de gebouwde omgeving, op basis

13

z Sommige innovaties, zoals de mogelijkheden van hybride warmtepompen

en opslag van elektriciteit spelen een onvoorspelbare rol of ontbreken

nog in studies. Scenario’s kunnen daardoor anders uitvallen. Zo kan de

gasinfrastructuur en elektriciteit groter blijven en de groei van warmtenetten

lager uitvallen dan nu verwacht, maar nog steeds groter dan nu in de praktijk.

z Warmtenetten zijn niet alleen van belang voor de gebouwde omgeving, maar

ook voor de glastuinbouw. De belangrijkste driver daar is de toename van de

geothermische bronnen, met warmtenetten tussen deelnemende tuinders. Er

ontstaat daardoor een potentieel voor het aaneenrijgen van zulke netten met

aftakkingen naar de gebouwde omgeving, op basis van duurzame aardwarmte.

Dit is een synergie die ook mee kan wegen in de lokale besluitvorming.

2.1.3 Concentreren op de robuuste ontwikkelingen

De onzekerheden ten aanzien van de ontwikkeling van geschikte technologieën

voor verduurzaming van specifieke segmenten van de gebouwde omgeving leidt

tot stevige discussie tussen energiedeskundigen. Soms neemt deze het karakter aan

van een richtingenstrijd. In de hier beschreven visie wordt de concurrentie tussen

technologieën als gezond beschouwd, maar de richtingenstrijd als ongezond en wel

om de volgende redenen:

z De opgave is groot en niet elk gebouw is gelijk. Daarmee is elke oplossing

welkom en innovatie langs verschillende lijnen kan wel eens een kritische

succesfactor blijken;

z In de praktijk zijn verschillende opties geschikt voor specifieke segmenten van

de gebouwde omgeving;

z In de praktijk zullen de gebruikers bepalen wat het wordt. De klant staat

centraal. Concurrentie via het opwerpen van blokkades voor andere

technologieën is ongewenst;

z De economische en technologische randvoorwaarden in de toekomst zijn

onzeker. Veranderingen in de randvoorwaarden kunnen de uiteindelijke

uitkomst sterk beïnvloeden. Verduurzaming is gebaat bij een level playing field

voor verschillende technologieën.

Warmte is in deze visie één van de robuuste opties voor verduurzaming.

2.2 Duurzame incentives voor de consument

Hoe de verduurzaming ook gestalte krijgt, de consument is een bepalende factor. In

deze paragraaf staan we kort stil bij het ontbreken van stimulansen voor verduur-

zaming bij de consument. Daarna gaan we in op fiscale mogelijkheden om de

consument te winnen voor verduurzaming. Tenslotte staan we stil bij een specifiek

deel van de “prosumers”; de Nederlandse agrarische sector en dan in het bijzonder

de glastuinbouw.

Page 14: Verduurzaming gebouwde omgeving door open warmtenetten · ontstaat daardoor een potentieel voor het aaneenrijgen van zulke netten met aftakkingen naar de gebouwde omgeving, op basis

14

2.2.1 Stimulansen nodig voor verduurzaming in de gebouwde omgeving

De aansluiting op warmtenetten vereist toestemming van de woning- of gebouw-

eigenaar (waaronder ook verhuurders, die weer toestemming nodig hebben van

huurders). Hetzelfde geldt voor de andere verduurzamingsopties. De consument

laat zich niet alleen door de klimaatambities voor 2050 verleiden.

Op dit moment is er nauwelijks vraag naar algehele verduurzamingsopties voor de

gebouwde omgeving. De huidige gasprijs vertegenwoordigt niet het kostenniveau

van een CO2-vrije voorziening. Het is goedkoper en makkelijker voor bewoners

en gebouweigenaren om gewoon gas te blijven stoken en de CO2 te lozen. Zo lang

deze situatie in stand blijft, worden beslissingen tot verduurzamingsinvesteringen

niet of te laat genomen. Er moeten dus algemene beleidsmaatregelen komen die

incentives genereren. Aardgas met “gratis“ CO2-uitstoot zou in de toekomst niet

meer de norm mogen zijn. Er is beleid nodig met voldoende prikkels voor verduur-

zaming. Aardgas met “gratis“ CO2-uitstoot zou in de toekomst niet meer de norm

mogen zijn. Er zijn overheidsmaatregelen nodig voor de langere termijn nodig die

de transitie naar een duurzame energie infrastructuur ondersteunen. Dit overstijgt

de reikwijdte van Alliander. Anderen zijn hierbij aan zet.

2.2.2 Mogelijkheden in de energiebelasting

Een van de sleutels tot betere verhoudingen is de energiebelasting voor kleinver-

bruikers. Bij kleinverbruikers, per energie-hoeveelheid, is het tarief van de ener-

giebelasting voor elektriciteit ruim zesmaal zo groot ten opzichte van aardgas. Dat

is een ernstige marktverstoring in de afweging tussen gas, stroom en CO2-vrije

warmte voor de duurzame warmtevoorziening. Deze fiscale verstoring bevordert de

CO2-emissies door aardgas, belet toepassing van duurzame bronnen zoals elektri-

sche warmtepompen en door de te lage belasting op aardgas komen warmtenetten

minder goed van de grond.

Opheffing van deze marktverstoring heeft grote voordelen. Het is redelijk om

stroom slechts ca. tweemaal zwaarder te belasten dan aardgas (want het kost

ongeveer twee eenheden gas in een centrale om één eenheid stroom te maken). Dat

kan op twee manieren:

z Financieel neutrale invoering. Hierbij gaat de belasting van elektriciteit omlaag

en die van gas omhoog. Dit kan op korte termijn en is een relatief eenvoudige

maatregel.

z Belasting op aardgas omhoog. Hierbij wordt de belasting op aardgas opgetrokken

tot het huidige niveau voor elektriciteit in het kader van de vergroening van

het belastingstelsel. Dat genereert een hogere belasting op aardgas. Daardoor

ontstaat een beter perspectief voor andere maatregelen waaronder CO2-vrije

warmtenetten. Dit lijkt op de situatie zoals in Denemarken. Denemarken is veel

verder met de vergroening dan Nederland.

2.2.3 Mogelijkheden in de glastuinbouw

Het bovenstaande geldt voor woningen en appartementengebouwen. Voor andere

belangrijke warmteverbruikers, zoals de tuinders, ligt de situatie anders. In de

glastuinbouw is de aanleg van warmtenetten soms nu al kosteneffectief, hetgeen

Page 15: Verduurzaming gebouwde omgeving door open warmtenetten · ontstaat daardoor een potentieel voor het aaneenrijgen van zulke netten met aftakkingen naar de gebouwde omgeving, op basis

15

blijkt in situaties waarin tuinders samen een geothermische bron ontwikkelen met

een klein warmtenet.

Het aansluiten van glastuinbouw op een warmtenet is om meerdere redenen aantrek-

kelijk, onder andere vanwege het langere stookseizoen. Synergie tussen warmtenetten

voor tuinders en gebouwde omgeving ligt voor de hand. De tuinder is een kritische

consument met veel marktervaring, die vaak een vrije markt met alternatieven wenst.

2.3. De veranderende rol van warmtenetten in de verduurzaming

De rol van warmtenetten verandert in de verduurzaming. Naarmate de omvang

toeneemt, ontstaat meer ruimte voor de invoering van third party access. Verder

vraagt een warmtenet om grote investeringen, met een verwacht laag rendement.

Het is daarbij onzeker of competitie op retail niveau voor iedereen mogelijk wordt.

Het antwoord op deze vragen bepaalt de rol van warmtenetten in de toekomst.

2.3.1 Invoering wholesale Third Party Access (TPA) in warmtenetten

De toekomstige warmtenetten voor de verduurzaming zullen waarschijnlijk qua

opzet anders moeten zijn dan de bestaande stadsverwarming. Daar zijn meerdere

redenen voor:

z De bestaande WKK restwarmtebronnen staan financieel onder druk en zijn

ook niet geheel duurzaam. Een open opzet van warmtenetten kan nieuwe en

duurzamere bronnen toelaten.

z Nieuwe duurzame aanbieders zoals industriële restwarmte en geothermie

gedijen beter in een open warmtemarkt zonder dat deze individueel en op lange

termijn de levering hoeven te garanderen. Er ontstaat daarbij ook behoefte aan

een open warmtemarkt voor optimale benutting en uitwisseling van warmte.

In de workshop met betrokken stakeholders werd een groot voordeel gezien in

wholesale competitie tussen warmte-aanbieders en een meer onafhankelijke rol van

het warmtenet:

z Een splitsing tussen warmteproductie en warmtenet is wenselijk omdat een

netbedrijf betere toegang heeft tot de kapitaalmarkt voor de toekomstige

uitbreidingen van de warmtenetten.

z Open toegang op wholesale niveau is een stimulans voor duurzame en

innovatieve warmteproductie en creëert een afzetmarkt.

In de workshop werd geconcludeerd dat TPA veel van de geschetste voordelen

brengt, ook wanneer dit beperkt is tot wholesale niveau.

Door TPA als leidraad te nemen blijft de start van het open warmtenet in eerste

instantie relatief eenvoudig. In de eerste fase is sprake van TPA voor de verschil-

lende warmteproducenten en mogelijk ook grotere verbruikers (zie verder paragraaf

2.3.3). Dat beperkt de complexiteit en vergroot de haalbaarheid voor de eerste

fase van de ontwikkeling van open warmtenet. Deze aanpak biedt ook perspectief

aan bestaande stadsverwarming, door toegang te bieden aan nieuwe duurzame

bronnen.

Page 16: Verduurzaming gebouwde omgeving door open warmtenetten · ontstaat daardoor een potentieel voor het aaneenrijgen van zulke netten met aftakkingen naar de gebouwde omgeving, op basis

16

2.3.2 Investeringszekerheid versus marktwerking

Bij de invoering van TPA is investeringszekerheid van belang. Investeerders in een

warmtenet streven over het algemeen naar langjarige warmtecontracten om de

investering terug te verdienen. Dat staat op gespannen voet met marktwerking.

Dit aspect is in de workshop besproken. Er zijn verschillende methoden om dit

probleem te hanteren. Centraal daarbij staat het evenwicht tussen de risico’s van

marktgericht ondernemerschap en de gewenste zekerheden bij grootschalige inves-

teringen in een warmtenet. Nader onderzoek is gewenst.

2.3.3 Beschouwingen over competitie op retail-niveau

Het is de vraag of de marktopening zich kan uitstrekken tot competitie onder de

eindverbruikers van warmte in het warmtenet (retail-competitie). Hierbij valt

onderscheid te maken tussen de grotere verbruikers zoals de tuinders en de kleinere

verbruikers zoals individuele woningen.

De grotere verbruikers hebben meer behoefte aan een competitieve energiemarkt

en hebben daarmee vaak ook meer ervaring. De belangrijkste spelers daarbij zijn

de tuinders in de glastuinbouw. Deze hebben ruime professionele ervaring met

de stroom- en gasmarkten, zijn daarop actief en wensen daarom toegang tot een

open warmtemarkt. Daarbij zijn zij regelmatig zelf warmteproducenten, via geo-

thermische bronnen, waarbij al vaak warmte tussen tuinders wordt verhandeld en

uitgewisseld. Er wordt hiervoor aan praktische handelsplatforms gewerkt.

Het openstellen van de warmtemarkt voor dergelijke grote en professionele

verbruikers is daarom logisch en in lijn met de ervaringen in de liberalisering

van elektriciteit en gas. De start van de markt tussen producenten ging hier snel

gepaard met liberalisering van de grotere consumenten.

Op het niveau van de kleinverbruikers ligt dat vooralsnog anders. Daar is nog

relatief weinig ervaring mee - ook op internationaal niveau. Bij de kleinverbruikers

zijn de belangrijkste vraagstukken die van tariefbescherming en keuzemogelijkhe-

den. Hierover is uitgebreid gesproken in de workshop tussen stakeholders, met de

volgende waarnemingen:

z Een keuze tussen verschillende warmteleveranciers is vooral in kleinere en

middelgrote warmtenetten niet aan de orde. Daar heeft het invoeren van retail-

competitie voor kleinverbruikers minder zin.

z Bij grotere warmtenetten, met name indien deze regio-overstijgend zijn en met

meerdere warmte-invoedingspunten, zou zo’n retailcompetitie op termijn wel te

overwegen zijn.

z In een toekomst waarin veel gebruikers zijn overgeschakeld van gas op warmte,

blijft de vraag of warmte op dezelfde competitieve leest geschoeid moet zijn als

gas en elektriciteit.

Page 17: Verduurzaming gebouwde omgeving door open warmtenetten · ontstaat daardoor een potentieel voor het aaneenrijgen van zulke netten met aftakkingen naar de gebouwde omgeving, op basis

17

Voor eindgebruikers is keuzevrijheid belangrijk. Dat heeft voordelen voor het warm-

tenet. De eigenaren van huizen en gebouwen zijn wars van dwang of monopolie.

Keuzevrijheid leidt tot een beter draagvlak. Voor de consument betekent dat meer

opties en betere eindoplossingen en mogelijkheden voor participatie van bewoners/

afnemers. Voor het warmtenet betekent dat een verlaging van risico’s. Meer maat-

schappelijk draagvlak betekent een snellere ontwikkeling en daardoor ook betere

exploitatie.

Wat betreft deze benodigde keuzemogelijkheden voor de consument zijn er twee

mogelijke en aanvullende benaderingen: keuze tussen verschillende warmteleveran-

ciers (waar mogelijk en op termijn) en een keuze tussen warmtenetten en andere

infrastructuren.

z De overgang naar retail-competitie op termijn lijkt, zoals gezegd, het meest

zinvol bij grotere warmtenetten die regio-overstijgend zijn en meerdere warmte-

invoedingspunten hebben. Men zou dit afhankelijk kunnen maken van het

aantal aansluitingen op de totale doorverbonden infrastructuur; bijvoorbeeld

100.000 aansluitingen.

z Tot die tijd, en bij kleinere netten op permanente basis, zouden consumenten

ook moeten kunnen kiezen tussen verschillende verduurzamingsopties: hetzij

met warmtepompen, hetzij via warmtenetten. Het netbedrijf kan hier een rol

in spelen, tegen de daarmee gepaard gaande aansluitkosten (warmte leidt tot

aansluiting warmtenet i.p.v. gas; nul op de meter leidt tot netverzwaring van de

elektriciteitsaansluiting). De keuze tussen warmtenet en warmtepomp is een

gangbare praktijk in bijvoorbeeld de stedelijke gebieden in Zweden. Het parallel

aanleggen of handhaven van zowel een gasnet als een warmtenet ligt daarbij

minder voor de hand. De keus zou zijn tussen hetzij de combinatie elektriciteit/

gas, hetzij elektriciteit/warmte.

2.3.4 Praktische inrichting van open warmtenetten

Een open warmtemarkt vraagt om een verandering in de regels en verhoudingen

tussen partijen.

Voor de uitwisseling van warmte tussen marktpartijen moeten veel zaken worden

geregeld. We praten, voor het hoofdwarmtetransportnet, over gemeenschappelijk

beheer, regelingen voor in- en uitvoeding en balanshandhaving, transportbeheer en

regelingen voor transportcapaciteit, back-up, regelingen voor het hanteren van de

warmteverliezen, en veel andere zaken.

Daar komt veel bij kijken. Veel van deze zaken zijn al geregeld voor de markten voor

gas en elektriciteit. Het ligt voor de hand om te kijken naar die regelingen, en hoe

die te vertalen zouden zijn naar warmte. Praktisch gezien zijn er wel verschillen tus-

sen warmte, gas en elektriciteit; die leiden soms ook tot verschillen in marktregels

zoals we ook al zien tussen gas en elektriciteit.

Page 18: Verduurzaming gebouwde omgeving door open warmtenetten · ontstaat daardoor een potentieel voor het aaneenrijgen van zulke netten met aftakkingen naar de gebouwde omgeving, op basis

18

In sommige opzichten lijkt warmte op gas. Warmte en gas kun je allebei vrij goed-

koop opslaan, elektriciteit niet of veel duurder. Net zoals gas stroomt ook warmte

doorgaans maar één kant op. Tegengestelde stromen worden niet automatisch

gefaciliteerd, in tegenstelling tot elektriciteit. Ook is er een inherente opslag in het

transportsysteem: bij gas heet dit line-pack, bij warmte bestaat dit ook, bij elektrici-

teit totaal niet.

z In sommige andere opzichten lijkt warmte op elektriciteit. Warmte wordt op

heel veel decentrale punten opgewekt uit andere energiedragers en duurzame

energie; dat geldt sinds kort ook voor elektriciteit ook, maar minder voor gas.

Warmte en elektriciteit kun je in elke woning zelf opwekken, gas niet.

z Tenslotte heeft warmte ook kenmerken die uniek zijn voor warmte. Zo

heeft warmte verschillende kwaliteiten en toepassingen al naar gelang het

temperatuurniveau; deze eigenschap hebben gas en elektriciteit niet.

We verwachten dat de praktische vormgeving van de warmtemarkt een mix zal zijn

van regels van verschillende herkomst: van de gasmarkt, van de elektriciteitsmarkt,

en regels die speciaal op de warmtemarkt toegesneden zouden zijn.

We stellen voor die regels samen uit te werken met partners die daar samen aan

willen werken, zoals ook voorgesteld in een presentatie op een SER werkconferen-

tie over de praktijk van het energieakkoord in de regio, zie bijlage 3. De algemene

structurele ervaring met de liberaliseringsprocessen van gas en elektriciteit kan

daarbij behulpzaam zijn. Door de juiste volgorde van stappen te zetten in een goede

samenwerking, kan dit proces met vertrouwen worden afgelegd.

2.4 Het betrekken van bewoners en gebouweigenaren bij de ontwikkeling

Drie praktische zaken ten aanzien van de consument keren regelmatig terug in

studies en discussies. De eerste is de mogelijkheid om inzichtelijk te maken welk

deel van de prijs bij warmte samenhangt met het net en welk deel met de gele-

verde warmte. De tweede betreft het veelgenoemde concept van “nul op de meter”

vertaald naar warmtenetten. De derde betreft de mogelijkheid voor de warmtecon-

sumenten om zelf bepalend te handelen en te participeren.

2.4.1 Gesplitst warmtetarief met capaciteitscomponent

De consument krijgt in de toekomst ook andere warmtetarieven. Bij een open

warmtemarkt past een splitsing tussen het warmtenet en de warmtebron. De con-

sument ontvangt dan, net zoals bij elektriciteit en gas, twee verschillende rekenin-

gen. De variant van een capaciteitstarief voor warmte zijn heeft voordelen voor de

consument en de warmtenetbeheerder:

z Voor de warmtenetbeheerder biedt een capaciteitstarief meer zekerheid. De

exploitatie van het warmtenet is dan niet meer afhankelijk van de precieze

warmte-afzet.

z Voor de consument kan het capaciteitstarief ook gelden als onderdeel van een

duurzame investering in het gebouw waarbij de geleverde warmte daarna relatief

goedkoop is.

Page 19: Verduurzaming gebouwde omgeving door open warmtenetten · ontstaat daardoor een potentieel voor het aaneenrijgen van zulke netten met aftakkingen naar de gebouwde omgeving, op basis

19

2.4.2 Nul op de meter voor warmte

Het is op deze wijze zelfs denkbaar dat de consument in één keer mee investeert in

het warmtenet, waarna de duurzame warmte per eenheid van levering vrijwel gratis

is. Dat is: “Nul op de meter voor warmte”. Met name in de bestaande bouw, bijvoor-

beeld bij moeilijk verder isoleerbare woningen en bij geconcentreerde warmtevraag,

kan dit voordeliger zijn dan andere opties.

2.4.3 Bewonersparticipatie in warmtenetten

Door zo’n eenmalige investering in duurzame warmte kan een consument in

warmte-infrastructuur participeren op vergelijkbare wijze als de huidige participa-

ties in wind- en zonne-energie. Duurzaamheid in warmte wordt dan mede gedragen

door de consument3.

Bij een participatie door de consument zouden naast lokale ook regionale over-

heden kunnen aanhaken. Daarbij zou het warmtenet mede gefinancierd kunnen

worden vanuit de gedachte van een publieke infrastructuur. Omdat de levering van

warmte vaak commercieel is, leidt dit vanzelf tot overwegingen om de rollen van de

warmte-infrastructuur en de warmteleverantie te onderscheiden.

2.5 Technische en economische vraagstukken

In deze studie is een uitgebreide inventarisatie gemaakt van de vraagstukken en

knelpunten in warmtenetten. Deze is voorgelegd aan de workshop van stakehol-

ders. Hieronder bespreken we de prioriteiten die daarbij naar voren kwamen en

waarin diverse bouwstenen van de visie samenkomen:

z Leveren van inzicht in oplossingen voor de huis- c.q. gebouwaansluiting.

Daar zijn nu te vaak problemen mee, vooral bij de blokverwarming. Oplossing

hiervan is wezenlijk, willen we dit gunstigste deel van de bestaande bouw goed

kunnen ontsluiten.

z Identificeren van maatregelen om de kosten van warmtedistributie te verlagen.

Nieuwe concepten zoals flexibele leidingen moeten een betere business case

genereren.

z Ontwikkelen van incentives om eindgebruikers te stimuleren om te

verduurzamen. Bijvoorbeeld reële waardering van warmtebronnen in de EPC

norm en het Energielabel of door middel van een CO2 uitstoot belasting.

z Genereren van betrouwbaar inzicht in het aanbod van restwarmte en de

mogelijkheden van geothermie.

z Verkrijgen van helderheid over investeringen en het eigendom van

warmtenetten. Wie investeert en wie is eigenaar?

3 Energeia.nl, 12 juni 2015: “Warmtenet volgt wind: zoektocht naar draagvlak via participatie”

Page 20: Verduurzaming gebouwde omgeving door open warmtenetten · ontstaat daardoor een potentieel voor het aaneenrijgen van zulke netten met aftakkingen naar de gebouwde omgeving, op basis
Page 21: Verduurzaming gebouwde omgeving door open warmtenetten · ontstaat daardoor een potentieel voor het aaneenrijgen van zulke netten met aftakkingen naar de gebouwde omgeving, op basis

21

3Vervolgacties

Alliander bereidt zich voor op de lange-termijn ontwikkelingen in de gebouwde

omgeving tussen nu en 2050. Op grond van de gevoerde gesprekken met stakehol-

ders, literatuur en beleidsdocumenten komt daarbij het volgende beeld naar voren:

1. De gebouwde omgeving moet CO2–neutraal zijn in 2050.

2. Dit impliceert de nodige beweging van woning- en gebouweigenaren. Daarvoor

ontbreken nu grotendeels de juiste randvoorwaarden en incentives. Er moeten

dus incentives komen voor bewoners en gebouweigenaren om te verduurzamen.

Dit is primair een zaak voor de overheid en de samenleving als geheel.

3. Voor deze verduurzaming bestaan meerdere opties, elk met hun voor- en

nadelen en beperkingen: elektrificatie, groen gas met CV (eventueel in mix met

warmtepomp), besparing en warmtenetten op basis van CO2 vrije bronnen.

4. Warmte uit warmtenetten (gevoed uit CO2-vrije bronnen zoals industriële

restwarmte, geothermie etc.) heeft naar verwachting een substantieel aandeel in

deze mix, vooral voor verduurzaming van de warmtevoorziening in de bestaande

bouw en in de tuinbouw.

Page 22: Verduurzaming gebouwde omgeving door open warmtenetten · ontstaat daardoor een potentieel voor het aaneenrijgen van zulke netten met aftakkingen naar de gebouwde omgeving, op basis

22

5. Een warmtemarkt met een vorm van Third Party Access (TPA) in de warmte-

infrastructuur is een onmisbare randvoorwaarde om met warmte de gebouwde

omgeving te verduurzamen. Dit kan voorlopig beperkt blijven tot wholesale

TPA met markttoegang voor warmteleveranciers en grotere verbruikers.

Voor kleinverbruikers kunnen op termijn keuzemogelijkheden worden

geboden tussen warmteleveranciers in geval van zeer grote netten, en tussen

warmteleverantie en andere verduurzamingsopties zoals warmtepompen.

6. Bij de vormgeving van een open warmtemarkt doen we er goed aan om rekening

te houden met mogelijke combinaties van gebouwde omgeving en glastuinbouw,

om optimaal gebruik te maken van de synergie daartussen en de dynamiek en

marktoriëntatie van de glastuinbouw.

De toekomstige nieuwe warmtenetten moeten op een nieuwe leest worden

geschoeid. De netwerkbedrijven – waaronder Alliander - spelen daarbij een belang-

rijke rol. Die rol brengt technisch-inhoudelijke, economisch-maatschappelijke en

organisatorisch-bestuurlijke uitdagingen met zich mee.

De vervolgstappen staat in het teken van een nadere uitwerking van de visie en

voorbereiding van het programma voor realisatie vanuit het perspectief van Allian-

der, volgens onderstaand schema.

De resultaten van deze acties moeten leiden tot draagvlak voor realisatie van de

visie op open warmtenetten waarbij bij voorkeur met anderen wordt samengewerkt

om het initiatief te verbreden. Dit vergemakkelijkt de implementatie en geeft een

bredere basis voor de verdere ontwikkeling.

Tegelijkertijd vraagt de visie om voldoende concrete antwoorden voor de kansen

die zich aandienen. Partijen, waaronder Alliander DGO zelf, hebben daarom

behoefte aan een staalkaart van kansrijke mogelijkheden en een draaiboek voor

realisatie van nieuwe warmtenetten, zowel als eventuele verbetering van bestaande

stadsverwarmingssituaties.

Page 23: Verduurzaming gebouwde omgeving door open warmtenetten · ontstaat daardoor een potentieel voor het aaneenrijgen van zulke netten met aftakkingen naar de gebouwde omgeving, op basis

23

Dit heeft geleid tot de volgende voorgenomen vervolgacties:

z Technisch inhoudelijk: een nadere studie van de verschillende

verduurzamingsopties (niet alleen via warmtenetten, maar ook de alternatieven

hiervoor) om beter te kunnen bepalen waar de beste mogelijkheden liggen.

Voortbouwend op het recente werk van CE Delft op dat terrein zou dat verder

gestalte kunnen krijgen.

z Economisch maatschappelijk: de opties voor verbeteren van de randvoorwaarden

voor warmtenetten in beeld brengen. Op dit moment is de situatie niet

optimaal. Gedeeltelijk is daarbij de overheid aan zet via de beïnvloeding van

incentives door wijziging van regels en belastingen. Ten behoeve hiervan is een

input gestuurd aan de Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur (RLI) in

het kader van hun advies aan ministerie EZ voor het energierapport 2050 (zie

bijlage 4).

z Organisatorisch/bestuurlijk: een tweeledige follow-up:

- Enerzijds bestudering en uitwerking van de wettelijke en regulatorische

mogelijkheden voor open warmtenetten.

- Anderzijds aansluiten op de praktische mogelijkheden om de open

warmtemarkt nu direct te ontwikkelen door in eerste instantie te beginnen

op wholesale-niveau, waarmee de belangrijkste doelen zijn te halen. Dit kan

het beste in samenwerking met anderen plaatsvinden.

Zo kunnen een aantal van de geïdentificeerde vragen nader worden uitgezocht en

tegelijkertijd kan een begin worden gemaakt met de praktische opbouw van de

nieuwe open warmte-infrastructuur.

Page 24: Verduurzaming gebouwde omgeving door open warmtenetten · ontstaat daardoor een potentieel voor het aaneenrijgen van zulke netten met aftakkingen naar de gebouwde omgeving, op basis
Page 25: Verduurzaming gebouwde omgeving door open warmtenetten · ontstaat daardoor een potentieel voor het aaneenrijgen van zulke netten met aftakkingen naar de gebouwde omgeving, op basis

25

BBijlagen

Page 26: Verduurzaming gebouwde omgeving door open warmtenetten · ontstaat daardoor een potentieel voor het aaneenrijgen van zulke netten met aftakkingen naar de gebouwde omgeving, op basis

26

Bijlage 1: Expertlijst

NAAM FUNCTIE

Anke van Hal Professor Nyenrode Business Universiteit en Delft University of Technology

Annelies Huygen TNO en Hoogleraar Ordening van de energiemarkt

Cor Leguijt CE Delft Coordinator built environment

Hans Korsman Senior Technical consultant Liandon

Maya van der Steenhoven Directeur Programmabureau Warmte Koude Zuid Holland

Paul Matthieu Warmtenet Nijmegen

Ted Zwietering Programmadirecteur wijken in Gemeente Den Haag

Folmer de Haan Coordinator advisor Raad voor de Leefomgeving en de Infrastructuur

Hans Tijl Directeur ruimtelijke ontwikkeling en oud directeur DRO Amsterdam

Meindert Smallenbroek Directoraat-Generaal voor Energie, ministerie EZ

Wilma Berends Directeur Natuur en Milieu

Teun Bokhoven President Stichting Duurzame Energie Koepel

Ingrid Post Projectleider Energietransitie, ministerie EZ

Page 27: Verduurzaming gebouwde omgeving door open warmtenetten · ontstaat daardoor een potentieel voor het aaneenrijgen van zulke netten met aftakkingen naar de gebouwde omgeving, op basis

27

Bijlage 2: Literatuurlijst

TITEL DOCUMENT AFZENDER (ORGANISATIE) DATUM

Gas in de bestaande bouw CE Delft sep-2014

Op weg naar een klimaatneutrale gebouwde omgeving 2050 CE Delft mei-2015

Warmtenetten in Nederland CE Delft okt-2009

Klimaatmonitor waterschappen Arcadis sep-2014

Kansen voor warmte CE Delft feb-2014

Restwarmtebenutting potentiëlen, besparing, alternatieven ECN jan-2011

Warmtewet EZ 2010

Besluit maximumprijs levering ACM 2015

Warmtenetten in Nederland CE Delft okt-2009

Gebiedsmaatregelen voor het eerst gewaardeerd in de EPC-bepaling TNO jul-2012

Verkenning bestaande bouw aansluiten op stadsverwarming BuildDesk Benelux sep-2011

Deltaplan Energie-infrastructuur Havenbedrijf Rotterdam, 2013

MKBA Warmte Zuid-Holland CE Delft 2014

Bottleneck Vacancies in the Netherlands Ramboll 2013

De arbeidsmarkt naar opleiding en beroep tot 2018 ROA dec-2013

Een handreiking voor gebiedsgerichte warmte-uitwisseling Agentschap NL sep-2013

Business models for renewable energy in the built environment ECN nov-2011

Investeren in gebiedsontwikkeling nieuwe stijl Ministerie I&M Jun-2012

Climate and energy roadmaps towards 2050 in north-western Europe PBL 2012

Warmtekoudevoorziening 2030 gebouwde omgeving Rotterdam Royal HaskoningDHV apr-2013

Kamerbrief warmtevisie Ministerie EZ apr-2015

Energieakkoord SER 2013

Bouwbesluit Ministerie BZK 2012

Warmtewisselaar Mainport-Greenport Ministerie EZ /Grontmij sep-2014

Naar een toekomstig energiesysteem voor Nederland TNO mrt-2013

Warmte en koude in Nederland Nationaal Expertisecentrum Warmte jan-2013

Gelijkwaardigheid in warmteplannen Nederlands tijdschrift voor Energierecht dec-2014

IPO nationale routekaart restwarmte - een quickscan van de mogelijkheden CE Delft jun-2011

Handreiking Bouwbesluit en woning Ministerie BZK dec-2014

Naar een duurzamere warmtevoorziening van de gebouwde omgeving in 2050 PBL 2012

Page 28: Verduurzaming gebouwde omgeving door open warmtenetten · ontstaat daardoor een potentieel voor het aaneenrijgen van zulke netten met aftakkingen naar de gebouwde omgeving, op basis

28

Bijlage 3: Presentatie bij SER conferentie “Het energieakkoord in de regio”

Page 29: Verduurzaming gebouwde omgeving door open warmtenetten · ontstaat daardoor een potentieel voor het aaneenrijgen van zulke netten met aftakkingen naar de gebouwde omgeving, op basis

29

Page 30: Verduurzaming gebouwde omgeving door open warmtenetten · ontstaat daardoor een potentieel voor het aaneenrijgen van zulke netten met aftakkingen naar de gebouwde omgeving, op basis

30

Page 31: Verduurzaming gebouwde omgeving door open warmtenetten · ontstaat daardoor een potentieel voor het aaneenrijgen van zulke netten met aftakkingen naar de gebouwde omgeving, op basis

31

Bijlage 4: Input aan Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur

Input aan RLI (Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur), 29 mei 2015

Onderwerp: warmtemarkt, t.b.v. Energierapport 2050

Van: Berenschot, in het kader van warmte-opdracht Alliander

Inleiding

De RLI zal een advies geven aan het ministerie van Economische Zaken over het

energierapport 2015, wat zich richt op de energievoorziening in 2050.

In 2050 dient de energievoorziening geheel emissievrij te zijn, dus geen CO2 uit

te stoten. Voor de sector elektriciteitsvoorziening lijkt dat redelijk goed haalbaar.

De grote uitdaging zit in het veel grotere energieverbruik voor de andere sectoren:

warmte, verkeer en grondstoffen. Daarbij is de warmtevoorziening cruciaal: deze

moet zeker volledig verduurzaamd worden aangezien dat voor andere onderdelen

zoals verkeer nog veel moeilijker is. Een grote opgave als we beseffen dat de warmte-

vraag circa 5 maal zo groot is als de elektriciteitsvraag.

Bij de verduurzaming van de warmtevraag in de gebouwde omgeving spelen warm-

tenetten een grote rol. Deze worden gevoed uit CO2-vrije bronnen zoals geothermie,

industriële restwarmte, biogas-WKK, afvalverbranding etc. Volgens een onderzoek

van CE-Delft1 zullen zulke restwarmtenetten meer dan de helft van de warmtevraag

in de gebouwde omgeving gaan dekken. Ook het ministerie van Economische

Zaken beseft dit goed, zie de recente warmtevisie2 waarin EZ voorstelt om de hui-

dige gasvoorziening geleidelijk door warmtenetten te gaan vervangen.

Berenschot doet verkennend onderzoek in opdracht van Alliander naar de toekom-

stige ontwikkeling van open warmtenetten in het kader van de verduurzaming van

de gebouwde omgeving. Vanuit die ervaring is deze input opgesteld aan de Raad

voor de Leefomgeving en Infrastructuur.

Benodigde maatregelen

De warmtevisie van EZ geeft wel een richting, maar nog geen duidelijke doelstel-

lingen of maatregelen. Deze zullen er wel moeten komen, want de verduurzaming

van de gebouwde omgeving gaat niet vanzelf. Hieronder zullen we aangeven welke

elementen daarbij in onze voorlopige visie het belangrijkst zijn.

1. De huidige gasreferentie is niet langer houdbaar. Er moet een CO2-

vrije referentie voor de gebouwde omgeving komen, met maatrege-

len in de sfeer van CO2-quotering of heffingen.

Op dit moment is er nauwelijks vraag naar algehele verduurzamingsopties voor

de gebouwde omgeving. De huidige gasprijs, zelfs inclusief regulerende energie-

belasting, vertegenwoordigt lang niet het kostenniveau van een CO2-vrije warm-

tevoorziening. Het is dus goedkoper en vooral ook makkelijker voor bewoners en

gebouweigenaren om gewoon gas te blijven verstoken en de CO2 op de atmosfeer

te lozen. Daardoor worden beslissingen tot verduurzamingsinvesteringen niet of

niet op tijd genomen. Er moeten dus incentives komen voor bewoners en gebou-

weigenaren. Dat kan via de gasprijs(belasting), via uitstootquotering of wetgeving

Page 32: Verduurzaming gebouwde omgeving door open warmtenetten · ontstaat daardoor een potentieel voor het aaneenrijgen van zulke netten met aftakkingen naar de gebouwde omgeving, op basis

32

inzake het energielabel van de woning, of een mix van maatregelen. Met wetgeving

is een flinke verbetering van het woninglabel mogelijk, maar dat maakt bestaande

woningen nog niet direct energieneutraal. Een quotering van de CO2 uitstoot, of

veel hogere belasting op aardgas zal op termijn nodig zijn om de gebouwde omge-

ving echt energieneutraal te maken.

2. Opheffing van de fiscale verstoringen in de Energiebelasting (EB).

Een eerste stap tot betere verhoudingen is harmonisering van de regulerende

energiebelasting (EB). Op dit moment is de EB voor aardgas veel lager dan die

voor elektriciteit. Elektriciteit wordt onevenredig zwaar belast: bij kleinverbruikers,

per energie-hoeveelheid, is de EB voor stroom ruim 6 maal zo groot als die voor

aardgas. Dat is een ernstige marktverstoring. Misschien voorheen niet manifest,

maar nu verstoort dit de marktwerking in de afweging tussen gas, stroom en

CO2-vrije warmte voor de duurzame warmtevoorziening in de gebouwde omgeving.

Deze fiscale verstoring bevordert de CO2-emissies door aardgas, straft toepassing

van duurzame bronnen zoals elektrische warmtepompen juist af, en door de te lage

belasting op aardgas komen warmtenetten minder goed van de grond.

Opheffing van deze marktverstoring heeft grote voordelen. Het zou dan markttech-

nisch redelijk zijn om stroom slechts ca. 2 maal zwaarder te belasten dan aardgas

(want het kost twee eenheden gas in een centrale om één eenheid stroom te

maken). Dat kan op korte termijn inkomensneutraal worden ingevoerd, waardoor

de belasting op stroom omlaag zou gaan en gas omhoog. Ook gunstig voor warmte-

netten, aangezien die dan tegen een betere referentie warmte kunnen leveren.

In de toekomst zou men de belasting op aardgas op kunnen trekken tot het huidige

niveau voor stroom. Dat zou een veel hogere belasting op aardgas genereren, waar-

door een veel beter perspectief ontstaat voor vele maatregelen waaronder CO2-vrije

warmtenetten. Dit past uitstekend in een vergroening van het belastingstelsel.

3. Gelijkschakeling van infrastructuren

Warmtenetten kunnen alleen een eerlijke kans krijgen als ze gelijk behandeld

worden als andere infrastructuren. Op dit moment is dat niet zo. Ook de warmte-

visie zegt nog steeds dat warmtenetten moeten volgen uit het particulier initiatief,

d.w.z. ze moeten zich terugbetalen in de lokale business-case met flinke risico’s

voor de investeerders bijvoorbeeld afhankelijk van de warmte-afzet. Tegelijkertijd

worden nieuwe gasnetten standaard neergelegd betaald uit een omslagstelsel over

alle Nederlandse aansluitingen (binnen het werkgebied van een netbeheerder), met

een vast gegarandeerd jaarexploitatiebedrag per nieuwe aansluiting onafhankelijk

van de gasafzet.

Daarnaast zijn de nettarieven voor gas gebaseerd op grotendeels afgeschreven en afbe-

taalde gasnetten. Het is duidelijk dat dit geen redelijke afwegingssituatie is. We moeten

er naar toe dat er een gelijke behandeling is van warmtenetten en gasnetten, inclusief

situaties van gerenoveerde gasnetten. Voor zowel nieuwe als bestaande situaties dient

zoveel mogelijk gefaciliteerd te worden dat warmte-aanbod op gelijke voet kan concur-

reren met het gasaanbod. Dat kan bijvoorbeeld door, naast het woninglabel, een apart

label voor compleet emissievrije woningen en gebouwen te introduceren, waaraan dan

voldaan kan worden ofwel door maatregelen in de woning (zeer zuinig woninglabel)

ofwel door een minder vergaand label plus CO2-vrije restwarmte. Ook andere maatre-

gelen zijn denkbaar om gas en warmte op dezelfde leest te schoeien.

Page 33: Verduurzaming gebouwde omgeving door open warmtenetten · ontstaat daardoor een potentieel voor het aaneenrijgen van zulke netten met aftakkingen naar de gebouwde omgeving, op basis

33

Zulke maatregelen moeten er op gericht zijn om een eerlijke afweging te bereiken in

voor de belangrijkste afwegingssituatie van de komende decennia: de renovatie van

bestaande gasnetten. Een overgroot deel van alle gasnetten die er nu liggen, zullen

tussen nu en 2050 aan de beurt komen voor renovatie. Op dat moment kan er ook

besloten worden deze gasnetten niet te vervangen, maar over te gaan op warmte-

netten of all-electric. Daarvoor moet dan wel een goed infrastructureel afwegings-

kader bestaan, waarbij alle drie mogelijke investeringen (vernieuwd gasnet, nieuw

warmtenet, of verzwaard elektriciteitsnet) eerlijk naast elkaar liggen.

4. Warmtenetten beheerd door netwerkbedrijven

In lijn met het voorgaande zal het nodig worden om nieuwe warmtenetten te

laten beheren door netwerkbedrijven. Op dit moment zijn de meeste warmtenet-

ten in handen van commerciële en veelal private energiebedrijven. In de nieuwe

marktsituatie zijn de omstandigheden sterk veranderd, vooral de toegang tot de

kapitaalmarkt. Hierdoor zal het voor commerciële bedrijven erg moeilijk worden

om kapitaal te verwerven met een voldoende lage discontovoet voor de grote

investeringen in nieuwe warmtenetten. Netwerkbedrijven hebben deze toegang

wel en zijn dus de logische investeerder in nieuwe warmtenetten, aangezien het

verwerven van kapitaal met lage discontovoet in feite een randvoorwaarde is voor

zulke investeringen.

Netwerkbedrijven zijn ook de logische partij wanneer het gaat om cofinanciering

door overheden of andere publieke resources, zoals in het verleden is gebeurd en nu

nog. Ook in een gidsland als Denemarken is dat veel het geval. In Nederland valt

daarbij te denken aan de fondsen bij verschillende overheden uit de verkoop van

energiebedrijven. Diverse provincies en gemeenten passen deze vorm van financie-

ren al toe of overwegen dit. Bij deze publieke financiering hoort dat de netten ook

open zijn voor verschillende warmte-aanbieders, ook als aanjager voor groei en

verduurzaming.

Zo beschouwd heeft een splitsing van warmtenetten en –levering gunstige effecten.

Aan de kant van de netten is er het voordeel dat netbedrijven deze kunnen beheren

onder betere financiële condities en met publieke cofinanciering. De warmte-

opwekking kan dan worden gedaan door commerciële bedrijven met innovatie-

kracht en een streven naar de laagste marginale kosten.

Het energiebeleid moet hiermee rekening houden. Voor de netbedrijven moet het

beheer van warmtenetten een wettelijke hoofdtaak worden, net zo goed als dit het

geval is voor gas- en elektriciteitsnetten.

5. Een betere warmtewetgeving

In de warmtevisie is al aangekondigd dat de huidige warmtewet volledig op de

schop gaat. Dat is ook nodig om de uitdagingen van de Warmtevisie het hoofd

te bieden. De huidige warmtewet doet meer kwaad dan goed. Met de intentie om

burgers te beschermen staat deze wet allerlei innovaties in de weg, waardoor de

burger juist slechter af is.

In de nieuwe warmtewet zou met name het non-discriminatiebeginsel veel minder

streng moeten worden toegepast. Er moet meer ruimte komen om situationeel te

opereren en daar de tarieven op aan te passen. Dat biedt dan ook veel meer ruimte

voor commerciële initiatieven en verhandeling van warmte op het net. Daarnaast

wordt het dan bijvoorbeeld ook mogelijk om “nul op de meter” te bereiken met

Page 34: Verduurzaming gebouwde omgeving door open warmtenetten · ontstaat daardoor een potentieel voor het aaneenrijgen van zulke netten met aftakkingen naar de gebouwde omgeving, op basis

34

warmtenetten, waarin de woningen en gebouwen zelf mede investeren. Dat is vaak

zelfs flink goedkoper dan andere maatregelen.

Ook is duidelijk dat er een voorziening moet komen waarbij niet iedereen altijd

recht heeft op een gasaansluiting, daar waar warmte wordt aangelegd - en omge-

keerd. Recht op een warmte-aansluiting is er immers ook niet. Alleen de elektrici-

teitsaansluiting moet gegarandeerd zijn.

Daarnaast moet in de wet de Third Party Access geregeld zijn voor verschillende

warmte-aanbieders. Vanaf een bepaalde omvang dienen er regels te zijn voorsplit-

sing van netbeheer en warmteproductie, met open toegankelijke warmtenetten.

Oproep tot dialoog

De bovenstaande opsomming is voorlopig. Er is in het algemeen nog te weinig zicht

op wat er allemaal nodig is voor een volledige verduurzaming van de gebouwde

omgeving. Het is van belang om voorrang te geven aan het ontwikkelen van een

integraal meerjarig beleid wat hierop gericht is.

Binnen de ministeries van EZ en BZK wordt hieraan al veel gedaan, en ook de net-

werkbedrijven en marktpartijen denken hard na. Een enkel netwerkbedrijf heeft al

een begin gemaakt met het investeren in open warmtenetten, waarbij de productie

en levering van warmte in handen is van een commerciële partij. Een brede dialoog

is wenselijk, waarbij alle opties open en integraal op tafel liggen en geen opties op

voorhand worden afgewezen.

Tot slot adviseren wij om een oriëntatie te doen op de rol van warmtenetten in

andere landen, met name gidsland Denemarken. Nederland wijkt nu nog sterk

daarvan af, maar met de terugtredende rol van aardgas zal Nederland steeds meer

op Denemarken gaan lijken in de toekomst. Het kan interessant zijn om te weten

waarom Denemarken zo duidelijk heeft gekozen voor de combi van windenergie en

warmtenetten, in plaats van andere opties zoals elektrificatie of zeer verregaande

isolatie. We zouden daar mogelijk ook veel kunnen leren over lokale cofinanciering

met publieke middelen in lokale communities.

1 Presentatie CE Delft, KVGN meeting, 25 september 20142 Warmtevisie, Ministerie van Economische Zaken, 2 april 2015

Page 35: Verduurzaming gebouwde omgeving door open warmtenetten · ontstaat daardoor een potentieel voor het aaneenrijgen van zulke netten met aftakkingen naar de gebouwde omgeving, op basis
Page 36: Verduurzaming gebouwde omgeving door open warmtenetten · ontstaat daardoor een potentieel voor het aaneenrijgen van zulke netten met aftakkingen naar de gebouwde omgeving, op basis

Berenschot Groep B.V.Europalaan 40, 3526 KS UtrechtPostbus 8039, 3503 RA UtrechtT 030 2 916 916E [email protected]

Berenschot is een onafhankelijk organisatieadviesbureau met

350 medewerkers wereldwijd. Al ruim 75 jaar verrassen wij onze

opdrachtgevers in de publieke en private sector met slimme en

nieuwe inzichten. We verwerven ze en maken ze toepasbaar.

Dit door innovatie te koppelen aan creativiteit. Steeds opnieuw.

Klanten kiezen voor Berenschot omdat onze adviezen hen op een

voorsprong zetten.

Ons bureau zit vol inspirerende en eigenwijze individuen die

allen dezelfde passie delen: organiseren. Ingewikkelde vraag-

stukken omzetten in werkbare constructies. Door ons brede

werkterrein en onze brede expertise kunnen opdrachtgevers ons

inschakelen voor uiteenlopende opdrachten. En zijn we in staat

om met multidisciplinaire teams alle aspecten van een vraagstuk

aan te pakken.

Berenschot is aangesloten bij de E-I Consulting Group, een

Europees samenwerkingsverband van toonaangevende bureaus.

Daarnaast is Berenschot lid van de Raad voor Organisatie-

Adviesbureaus (ROA) en hanteert de ROA-gedragscode.