van de vliert - oudscherpenzeeloudscherpenzeel.nl/wp-content/uploads/genealogie-pdf/vliert van...
TRANSCRIPT
De Groote Vliert
De boerderij De Groote Vliert ligt aan de Oude Holleweg 54 onder Renswoude.
Van de Vliert (1)
In 1634 wordt Willem Lubbertsz voor het eerst genoemd. Als hij in 1646 eigenaar van een deel
van de Grote Vliert wordt, noemt hij zich Willem Lubbertsz van de Vliert.
Zeven van zijn kinderen uit zijn eerste huwelijk worden op dezelfde dag, op 5 november 1659,
gedoopt. Dit in bijzijn van Willem zelf, zijn tweede vrouw en de kerkenraad. Zij waren nooit
gedoopt omdat Willems eerste vrouw een Mennonitische was. Een volgster van Menno Simonsz,
die slechts volwassendoop erkende.
Willem Lubbertsz van de Vliert wordt een aanzienlijke Scherpenzeler. Twee van zijn zoons
worden zelfs schout. Eerder is deze genealogie gedeeltelijk gepubliceerd in: S. Laansma, Boerderijen en boerengeslachten te
Renswoude, blz. 132-134.
Over de bijzondere doop van de zeven kinderen staat meer in: H.M. van Woudenberg, De geschiedenis
van Grote Kerk in Scherpenzeel.
Mogelijke voorouders:
Hof van Gelderland 4744; Graantelling 1566: Willem Lubbertz op Heindtgiscamp (broer van
Gosen?)
Aeltgen de weduwe van Willem Boschen met haar momber Cornelis Anthonisz, voor de helft;
Gerrijt Willemsz Bosch en zijn vrouw Mechtelt, voor hemzelf; Evert Willemse Bosch met
zijn vrouw Katharijna; Ghijsbert Bosch en zijn vrouw Lutgen; Louwrens Willemsz en zijn
vrouw Willemtgen; Willem Willemsz en zijn vrouw Aeltgen; Henrick Willemsz Bosch; Elis
Wolfswijnckel met zijn vrouw Gerijtgen; Aeltgen Willemsz Boschendochter met haar
momber Evert Willemsz; genoemde Gerrijt en Evert Willemsz Bosch als mombers over de
onmondige kinderen van de overleden Rijck Willemsz Bosch. Elk voor haar quotum en portie
en gezamelijk voor de andere helft. Zij lenen 100 karolusgulden van Willem Lubbertsz te
Scherpenzeel. Onderpand: een hof in de Horseweijde in Amersfoort. (Stadsgerecht
Amersfoort 436-7, fol. 112vo; 15-08-1573).
Of:
Gosen Cornelis Hendricksz tr. N.N.
Of
Gosen Aelbertsz, geb. ca. 1401.
Of:
Gosen Evertsz x Cornelia In 1525 wordt Gosen Evertsz genoemd in het Huisgeld te Amerongen.
Goossen Evertss x Cornelia beleend met 1½ m geheten Ringenpoel te Amerongen, na opdracht van
Huych Jacobss. [HUA, arch.nr. 216, inv.nr. 2368-3, fol 218-220]
Restanten van het Oudschildgeld: Goessen Evertss 16m en 3m weylant en 2 stucken saetlants en 5m
daer hij op woent. (HUA, Staten, inv.nr. 130; 1534).
Goessen Evertss te Amerongen gebruikt 30 m waarvan 26 m v/h clooster te Wijck en 4 m te Utrecht
behoren. (HUA, Staten, inv.nr. 130; 02-05-1535).
In 1536 in het Oudschildgeld van Amerongen genoemd als pachter van ½ hoeve binnendijks van
Willem Goortsz en van 4-5 morgen van de erfgenamen van Jan Goortsz, 16 morgen van het klooster te
Wijk bij Duurstede en eigenaar van 4 morgen binnendijks.
David van Zuylen van Natewisch transporteert op Dirck Jansz, die zijn vrouw Antonia van Zijll er
meteen in lijftocht, de leenweer van de rechte helft van de Grote Weert alias Kockenweert te
Amerongen, gerecht van Maurick strekkende aen Stichtse zijde ande Kornweert die Goossen Evertsz
c.s. nu gebruikt, Z en W Davit van Zuylen, N de Coornweert, O Gossen Evertsz. (Gelderse
Leenacten; Uitheemsche lenen nr 9; 01-07-1537).
Evert Gosensz In het Huisgeld te Amerongen 1511: Evert Gosensz 6 mergen 1 hofstede ende 4 mergen. Betaald Evert
Gosensz 6 mergen ende 2 mergen voer 4 mergen englants, facit 2 goutguldens.
En: Reijer Mathijsz 1 mud roggen ende 1 mergen noch 3½ mergen. Betaald bij zijn wijff 3½ mergen 2
hont, facit 26 stuivers 10 wit. Rest Gijsbert Willem van Toernt 5 hont englants beho[er]t tgasthuijs. Rest
aen Evert Gosensz 4 hont.
En: Goert van Zijll 5 mergen. Betaald bij Gosen van Zulen 3½ mergen, facit 25 stuivers. Rest 1½
mergen aen Evert Gosensz, facit 9½ stuivers.
En: Evert Gosensz 5 mergen leijt in Gelrelant. . (HUA, arch.nr. 58, inv.nr. 352; 1511).
In 1525 wordt Evert Gosensz genoemd in het Huisgeld te Amerongen.
Hendrick Gosensz tr. N.N. Willems Uyteweert In het Huisgeld te Amerongen 1511: Willem Goeijertsz, later Gerrit Willemsz 7 mergen ende ½ schilt
1½ hont. Betaald Gherit Willemsz 5½ mergen, facit 1 goutgulden 17½ stuivers. Rest Henric Gosen
bruijck Dirck Quij[n]t 14 hont, betaald Henric Gosen 14 hont, facit 16 stuivers 4 wit.
En: Henrick Goesensz 1 mergen 2 hont. Betaald Genric Gosensz 1 mergen 2 hont, facit 9 stuivers 4 wit.
(HUA, arch.nr. 58, inv.nr. 352; 1511).
Tijnsen te Amerongen: Heynrick Goessen ande Hoff. (HUA, arch.nr. 37, inv.nr. 17; 1531).
Genoemd als inwoner van Woudenberg. (HUA, arch.nr. 239-1, inv.nr. 154-1; 02-09-1549).
Uit dit huw.:
Gosen Hendricksz van Amerongen Goessen Henrickx van Amerongen is geërfd in Elster- en Amerongerveen, zoon van Henrick Goesenss
van Amerongen en een dr van Willem Uyteweert, kleinzoon van Goesen Aelbertss. (HUA, KKK 667
fol 6, 108; met dank aan Paul Flippo; 1534).
Zaak tussen de Carthusers E en A: Dirck van Moudtwijck, Goesen Henrickx van Amerongen voor
hemzelf en vervangend de wed en erfg van Peter v/d Berch te Utrecht, de kerkmeesters te Amerongen
als Anthonis Wouterss, Willem Jansz, Oude Jan Evertss en Dirck van Amerongen alle te Amerongen,
Dirck Dirckx inde Westbroeck en Anthonis de Roy te Wijk bij D, allen opposanten; over het goed
Ymmickhuysen. (HUA, KKK 667; ca. 1534).
I
Lubbert Gosensz, tr. N.N. In 1525 wordt Lubbert te Gynckel genoemd in het Huisgeld. (HUA, Staten van Utrecht; 1525).
In 1536 is Lubbert Gosensz tot Woudenberg bruiker van Klein Lagerweij. (Oudschildgeld Woudenberg
nr. 170.
Uit dit huw.:
1. Eelgis Lubbertsz, tr. N.N. In 1523 wordt Eelgis Lubbertsz genoemd in de Dijkmetingboeken, nr. 215. In 1533 worden zijn
erfgenamen genoemd. In 1544 zijn weduwe samen met Cornelis Hendricksz. Vanaf 1553 wordt
Cornelis Hendricksz genoemd.
Uit dit huw.:
1. Claes Elisz, won. Ginckel Genoemd in 1567 wordt Claes Elisz als borg voor Henrick Eelgiss, 1569 (Tienden St. Pieter te
Utrecht).
2. Henrick Elisz, won. Ginckel, tr. NN Genoemd in 1567, 1569, 1571, 1575, 1577, 1578, 1583, 1599, 1602 (Tienden St. Pieter te
Utrecht).
In 1599 bruiker van de helft van de Legeweij (Oudschildgeld Woudenberg 57b).
Lubbert Henrickx, Eelgis Henrickx, Jan Henrickx en Cornelis Henrickx gebroeders, Sander
Amelisz voor zijn moeder Maria Henrickx al voor henzelf en vervangende Adriaen Henrickx
hun broer, tsamen kinderen en erfgenamen van zaliger Henrick Eelgisz in leven wonend
Ginkel, transporteren aan Gerrit Aertsz wonend Scherpenzeel ¼ deel van veen geheten
Backersveen te Ginckel, gekomen van Henrick Botter van Snellenberch, gemeen met Elbert
Thonisz, Henrick Thonisz en Adriaen Henrickx elck een gelijck vierendeel. (Dorpsgerecht
Amerongen 140; 30-11-1618).
Uit dit huw.:
1. Lubbert Hendricksz, won. Ginkelse Weij, tr. NN Genoemd in 1591, 1592, 1594, 1595, 1596-1599 (Lubbert Henrick Eelgiss in de
Ginckel), 1600, 1601. In 1597 (Klein Landaas) Lubbert Henricxsz, borgen: Elgis en
Adriaen Henricxsz, gebroeders. (Tienden St. Pieter te Utrecht).
2. Elis Hendricksz, won. Ginckel Genoemd in1597, 1598, 1599, 1600, 1601, 1603, 1604, 1605 (Elis Henricxsz
Cleijnen) (Tienden St. Pieter te Utrecht).
3. Adriaen Hendricksz, won. Ginckel Genoemd in 1594, 1595, 1596, 1598, 1599 (Aerdriaen Henrick Eelgiss in den
Ginckel),1600, 1604, 1605, 1608 (Tienden St. Pieter te Utrecht).
4. Jan Hendricksz, won. Ginckel
Genoemd in 1595, 1600 (Jan Henricxsz tot Maren, zoon van Henrick
Elgiss tot Ginckel) (Tienden St. Pieter te Utrecht).
5. Cornelis Hendricksz
6. Maria Hendricks, tr. Amelis N.N.
3. Gosen Eelgisz In 1536 in het Oudschildgeld samen met zijn zoon genoemd als pachters van Grote Lagerweij.
4. Adriaen Eelgisz Anthonis Brantsz voor hemzelf en namens Adriaen Eelgisz zijn pachter, beiden wonend
Gynckel. (HUA, Bewaarde Archieven I, inv.nr. 154-1; 26-03-1549).
2.? Gosen Lubbertsz, volgt II
II
Gosen Lubbertsz, secretaris van Scherpenzeel, tr. NN, tr.? van Scherpenzeel (2) Woudenberg
(att. van Scherpenzeel 26-12-1615) Wilmgen Woutersen, van Woudenberg In 1600 koopt Gosen Lubbertss, borgen Gerrit Adriaenss en Gerrit Corneliss, de tiend van Middel
Moorst (Tienden St. Pieter te Utrecht).
In 1612 wordt Gosen Lubbertsz afgevaardigd naar de classis Arnhem (HGA, Classis 1; 03-06-1612 art.
13).
Jan Teunisz Keyser [merk] wonend tot Woudenberg binnen Amersfoort [sic, herberg?] deed injurien
aan Cornelis Jacobsz Speckhorst te Woudenberg omtrent Scherpenzeel etc; genoemd Gosen Lubbertsz
gewesen secretaris te Scherpenseel, Cornelis Jansz Wildeman, Henrick Ubbelschoten. Getuige: Lourens
van Wylant, secretaris (AE, Notarieel Amersfoort AT005b001; 22-03-1626).
In 1629 als secretaris genoemd bij een kerkelijke kwestie (HGA; Huis Enghuizen, Archief Westerholt
275-11, nr. 18; 31-01-1614).
In 1625 wordt Goesen Lubberts als secretaris vermeld in de Rechterlijke Archieven van Scherpenzeel
(Recht. Arch. Acherpenzeel 1, fol. 17; 05-08-1625).
Jan Petersz te Woudenberg, Thonis Ariss van Overeem was zijn borge geweest t.b.v. Gosen Lubberts;
nu Annetgen weduwe Lubbert Gosens zoon van Gosen vrsz die voor gerecht van Scherpenseel Gerrit
Anthonisz van Overeem had getogen, zoon van vrsz Anthonis Ariss van Overeem etc (HUA Hof 227-3;
31-07-1630).
Willem Jansz won. Woudenberg meldt dat t.b.v. de boedelscheiding van zaliger Gosen Lubberts x
Willemtgen Woutersdr zaliger o.a. de nagelaten kinderen van zaliger Lubbert Gosens toegescheiden
was een obligatie van 200 gulden, sprekende op Cornelis Goorts Vos weert int Renenseveen, waartegen
hem comparant als gehuwd met Catharina Claesdr, in leven huisvrouw van Rijck Morren als erfgename
van Willemtge Wouters etc; Annitgen Willems is weduwe van Lubbert Gosens voorschreven. (AE, Not.
Arch., inv.nr AT007a001; 25-04-1634).
Uit dit huw.:
1. Lubbert Goossensz, volgt III
2. Judith Goossens, ov. Scherpenzeel 12-08-1673, tr. NN, ov. Scherpenzeel juli 1673 Vier zoons en vier dochters.
3.? Hendrickje Goossens Lidm. Scherpenzeel 09-12-1610: Henrijexgen Goesen.
Graf in de Gote Kerk van Scherpenzeel: HENRICGEN GOESSENS Ao 1613 DEN 16 DECEMB.
III
Lubbert Goossensz, tr. Anna/Anneken Willemsdr, ov. Scherpenzeel 17-09-1654, begr.
Scherpenzeel in het koor van de kerk. Anneken Willemsdr, tr. (2) Hendrick Jacobsz van
Woudenberg, ov. Scherpenzeel 21-09-1654, begr. Scherpenzeel in het koor van de kerk Lidm. reg. Scherpenzeel 1610: Lubbert Goessens.
In 1629 eist Annicken Lubberts betaling van een obligatie van Gerrit Thonisz van Overeem, namens
zijn zal. vader (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 30vo; 18-06-1629).
Jan Petersz te Woudenberg, Thonis Ariss van Overeem was zijn borge geweest t.b.v. Gosen Lubberts;
nu Annetgen weduwe Lubbert Gosens zoon van Gosen vrsz die voor gerecht van Scherpenseel Gerrit
Anthonisz van Overeem had getogen, zoon van vrsz Anthonis Ariss van Overeem etc (HUA Hof 227-3;
31-07-1630).
In 1633 eist Henrijck Henrijcksz betaling van een obligatie van f 200,= van Annitgen Lubbers weduwe
(Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 48vo; 06-05-1633).
In 1633 eist Annitgen Lubbers, weduwe betaling van f 21,= van Cornelis Hansen (Recht. Arch.
Scherpenzeel 1, fol. 49vo; 22-07-1633).
Uit dit huw.:
1. Judith Lubberts, ged. Scherpenzeel 12-05-1611, tr. Willem Martensz van Wolfswinckel,
schout, ov. Scherpenzeel 29-06-1673, zn. van Marten Jansz van Wolfswinckel en Aeltje
Willemsdr
2. Cornelis Lubbertsz, ged. Scherpenzeel 05-12-1613, jong ov.
3. Cornelis Lubbertsz van Scherpenzeel, ged. Scherpenzeel 24-12-1615, schoenmaker, ov.
Utrecht 11-02-1688, tr. Utrecht (Buurkerk) 23-04-1637 Neeltje Lobe, won. Utrecht op het
Domskerkhof, ov. Utrecht 10-10-1677, begr. Catharijnenkerk, dr. van Willem Lobe en
Adriaentgen Baltusdr de Leeuw De kinderen: zie over hen ook Utrechtse Parentelen deel 5, blz. 238.
Huwelijkse voorwaarden tussen Cornelis Lubbertsz, van Scherpenzeel, vergezeld door Henrick Jacobsz
te Scherpenzeel (tekent: ‘van Wouenberch’) en zijn moeder Annichgen Willemsdr, weduwe van
Lubbert Goossensz.; en Neeltje Lobe, woont Utrecht op het Domskerkhof, vergezeld door haar vader
Willem Lobe, schout ten Dom (HUA, not. arch. U016b001; 30-03-1637).
In 1689 wordt bij de momboirkamer een akte getoond van Cornelis Lubbertsz van Scherpeseel en
Cornelia Willemsdr, d.d. 25-01-1638 voor notaris W. Brecht. Beiden zijn nu overleden en hebben geen
mombers gesteld over de onmondige kinderten van hun overleden dochter, verwekt bij Joost Pels.
Voogd wordt nu Piter Lobi, hun neef. (Momberkamer Utrecht; 03-06-1689).
Algemeen Nederlandsch Familieblad 1893, blz. 254-255: Eenige aanteekeningen betreffende het
geslacht van Scherpenseel. (Afgeschreven uit een familie bijbel).
Eerste blad.
Anno 1637 (23) april. Hebbe ick Cornelis Lubbertsen van Scherpenseel ende Neeltge Willems L(obe)
ons te samen in den echten Staet begheven ende getroudt in de buerkarck voor Johanus Barnardus
(Bushoff).
In ’t jaer ons Heeren 1638 den 15 feb. Is gebooren mijn soon Lubbartus op donderdach savens omtrent
de neegh uiren ende is gedoopt in de Dom ende gevaders mijn moeder Annichgen Lubberts ende is
gestorven den 12 meij 1638 ende leijdt begraven in de Pouwelskarck out sijnde 3 maenden.
Den 2 martij 1639 is gebooren mijn dochter Aryaentge op saterdagh savens te 6 uiren. Is gedoopt in de
Buerkarck gevaders mijn wiff vader ende Grietge suster.
Den 13 meij 1641 is geboren mijn dochter Maria op en donderdach ende kartier voor een uer namidach,
gevaders mijn wijff vader. In plaets van Annychgen mue Stoop te Dorth ende joffrou van Sijbbesteijn
ende is gedoopt in de Dom.
Den 26 meij 1643 is gebooren mijn dochter Judickgen ende is gedoopt in de Buerkarck gevaders
Peterus Pueterman stuident, gebooren op een vrijdach smorgens omtrent ten 4 uiren.
Den 26 meij 1645 is gebooren mijn soon Lubbatus en pijnstermaenusdach smorgens even voor acht
uiren gevaders Cornelis oom de Leeu en is gedoopt in den Dom.
Op een sonnendach den 2 januewarij 1648 is gebooren mijn dochter Johanna even voor negen uiren
smorgens gevaders Grietgen suster ende Aryaengen suster ende is gedoopt in de Cathrijnekarck.
Den 11 october 1649 is gebooren mijn dochter Willemijntie ende is gedoopt in den Dom gevaders mijn
wiff haer stieffmoeder Lijsbetgen Peters, gebooren smorgen voor 4 uiren op en saterdagh.
Den 29 april 1650 op maenendach tusgen thien en elf uiren voor de myddagh is gestorven mijn dochter
Johanna en is begraven op meydach in de Katrijnenkarck in het graft van mijn vader oudt 2 jaer en 4
maend.
Den 23 september 1651 is gebooren mijn dochter Johanna ten halffieren op en dinsdach smorgens en is
gedoopt in den Dom.
Den 22 july 1652 is gestorven mijn twede soon Lubbartus op Marijen Magdalenendach omtrent ten elf
uiren voor de myddach seer cristelick in den Heer gerust en op Karmsavont begraven in de
Cathrinenkarck, bij sijn grootvader out zijnde seeven jaer en twe maenden.
Den 24 april 1654 op maennendach na de middach tusgen 6 a 7 uren is gebooren mijn soon Cornelis en
is gedoopt in den Dom gevaders ons cosijn Jacobus Ouseel van Dorth.
Tweede blad.
Den 23 april 1638 hebbe ick Cornelis Lubbertsen van Scherpenseel ende Neeltgen Willems Lobe ons te
samen in den h. echten staet begheven ende getroudt in de Buerkerck voor Berenhardus Bushoff mijn
neef Bushoff.
1638 15 febr. Is gebooren Lubbertus mijn soon, gedoopt in den Dom mijn moeder als peet Annichgen
Lubberts van Scherpenseel.
12 meij 1638 is gestorven mijn soon Lubbertus out sijnde 3 maenden leijdt b.g. i. Pouwelskerck.
2 martij 1639 is gebooren mijn dochter Adriana op saterdachs savons te 6 uiren ende gedoopt in de
Buerkerck getuige vader Willem Lobe en Ghritge suster.
13 mei 1641 is gebooren mijn dochter Maria op donderdach middag voor een uer getuigh Annichgen
mue Stoop te Dorth en joffr. Van Zijbbesteijn en is gedoopt in den Dom.
26 meij 1643 is gebooren mijn dochter Judickgen op vrijdach sochtens ten 4 uiren getuigh domene
Petrus Pueteman gedoopt in de Buerkerck.
26 meij 1645 is gebooren mijn soon Lubbertus op Pinstermaenendach gedoopt in de Dom getugh
Cornelis oom de Leeu.
2 januarij 1648 is geboren mijn dochter Johanna getuge Ariaentgen suster, gedoopt in de
Catharinakerck, gebooren op een sonnendach.
11 October 1649 is gebooren mijn dochter Willemijna op saterdach smorgens voor 4 uiren getuigh
Lisbetgen Peters stiefmoeder van mijn vrw gedoopt in den Dom.
29 april 1650 is gestorven mijn dochter Johanna en is begraven in de Cathrinekerck in het graft bij mijn
vrouen vaders op meijdagh out 2 jaer 4 maenden.
23 september 1651 is geboren mijn dochter Johanna smorgens ten halff vieren op dijnsdagh, getugh
haer vader Cornelis van Scherpenseel, gedoopt in den Dom.
22 julij 1652 is gestorven mijn soon Lubbertus op Marijen Maghdalenendach seer christelick das te
verwonderen van de middach omtrent ten elff uiren in den Heere ontslapen en leijdt begraven in de
Katerinekerck op Kermuavont bij sijn grootvader out sijnde 7 jaer ende 2 maenden.
24 apris 1654 is geboren mijn soon Cornelius op maenendach in de mydach tusgen 6 a 7 uiren en is
gedoopt in den Dom, getugh mijn cosijn Jacobus Ouzeel te Dort.
1677 den 10 october op woensdagh smorge tusgen 5 a 6 uir is mijn lieve vrou Neeltgen Lobe in den
Heer christelick in den Heere gerust smorgens tusgen 5 a 6 uiren op woensdag en leidt begraven in de
Kathrinekerck in de stulpkelder.
Wij hadden te samen getrout geweest 40 jaar 6 maanden.
Derde blad.
In ’t jaer ons Heeren 1654 den laesten julij 1654 is gestorven mijn broeder Hendrick Lubbertsen sijn
huisfrou Aerten Huibberts op een sonnendach sochtens ende mijn broeder Hendrick Lubbertsen is een
maendt daer naer just oock in den Heer gerust naest laetende 5 kijnder te weeten Lubbertus, Willem,
Vranck, Marijgen en Huibbert dit sijn de 5 naemen des kijnder.
17 september 1654 is gestorven mijn moeder Annichghen Willems op en sonnendach smorgens tusgen
7 a 8 uiren en mijn stieffader Hendrich Jacopsen is donderdaechs daer aen oock in den Heer gerust en
sijn after maelkander te karcken gebrocht en ligghen begraven tot Scherpenseel op het Koor.
Den 12 augusti 1673 op saturdach namiddach tusschen 2 en 3 ueren is gestorven mijn jongste suster
Joanna van Scherpenseel nadat sij 13 a 14 weecken hadt getrout geweest met Gerard Peuterman tot
Lijden en is begraven tot Lijderdorp in de kerck. Op den selven dach savonts tusschen 9 en 10 ueren is
gestorven mijn vaders leste suster Judith van Scherpenseel na haer mans doot 4 a vijff weecken en sijn
bij malkander begraven tot Scherpenseel achter laetende 8 kinderen 4 soons en 4 dochters en
kinskinderen.
Martij 1680 is overleden mijn dochter Adriana op en donderdagh ten 2 uren naedemiddagh huisfrou van
Joost Pels en lijedt begrave tot Leierdorp in de kerck oudt sijnde 41 jaar naalatende een soon Elias
genaampt en een dochter genaampt Fransijntgen.
26 feb. 1684 is overleden mijn schoonsoon mijn dochters Judickgen, haer man ds. Casparus Storinck
was predekant tot Dooren naadat hij omtrent 4 jaar daar hadde gestaan en tot Doorn begraven out sijnde
35 jaar.
Medegedeeld door W.M.C. Regt te Nieuwveen.
Zie ook: Utrechtse parentelen vóór 1650, deel 5 (Uitgave Holl. Ver. voor Genealogie ‘Ons
Voorgeslacht’, Rotterdam 2015), p. 91-313. Door Marcel Kemp. De nakomelingen Lobe zijn te vinden
op p. 237-239 (inclusief de Van Scherpenseels).
Uit dit huw.:
1. Lubbartus Cornelisz van Scherpenseel, geb. Utrecht 15-02-1638, ged. (Domkerk),
get. Annichgen Lubberts (grootmoeder), ov. Utrecht 12-05-1638, begr. 21-05-1638
Pauluskerk
2. Ariaentje Cornelis van Scherpenseel, geb. Utrecht 02-03-1639, ged. (Buurkerk), get.
grootvader moederszijde en Grietgen, zuster (van Cornelis of Neeltje?), ov. maart
1680, begr. Leiderdorp, tr. Joost Pels
Uit dit huw.:
1. Elias Joosten Pels
2. Fransijntgen Joosten Pels
3. Maria Cornelis van Scherpenseel, geb. Utrecht 13-05-1641, ged. (Domkerk) 16-05-
1641, get. grootvader moederszijde i.p.v. Annichgen Stoop, meu uit Dordrecht en
juffrouw Sijbbesteijn (Sijpestein)
4. Judickgen Cornelis van Scherpenseel, geb. Utrecht 26-05-1643, ged. (Buurkerk) 28-
05-1643, get. student Petrus Peuterman, tr. ds. Casparus Storinck, geb. 1649, predikant
te Doorn, ov. Doorn 26-02-1684, begr. Doorn
5. Lubbartus Cornelisz van Scherpenseel, geb. Utrecht 26-05-1645, ged. (Domkerk),
get. Cornelis de Leeuw, oom, ov. Utrecht 22-07-1652, begr. Catharijnenkerk 26-07-
1652 in het graf van zijn grootvader
6. Johanna Cornelis van Scherpenseel, geb. Utrecht 02-01-1648, ged.
(Catharijnenkerk), get. Grietgen en Ariaentgen zusters (van Cornelis of Neeltje?), ov.
Utrecht 29-04-1650, begr. Catharijnenkerk 06-05-1650 in het graf van haar grootvader
7. Willemijntje Cornelis van Scherpenseel, geb. Utrecht 11-10-1649, ged. (Domkerk)
14-10-1649, get. Lijbetgen Peters, stiefmoeder van de moeder
8. Johanna Cornelis van Scherpenseel, geb. Utrecht 23-09-1651, ged. (Domkerk) 28-
09-1651
9. Cornelis Cornelisz van Scherpenseel, geb. Utrecht 24-04-1654, ged. (Domkerk),
get. neef Jacobus Ouseel van Dordt
4. Willem Lubbertsz van de Vliert, volgt IV
5. Johan Lubbertsz In 1636 laten Willem Lubberts x Thoentgen Wouters hun testament op de langstlevende maken.
Erfgenaam: zijn broer Johan Lubbers krijgt 1000 gulden, de diaconie krijgt 500 gulden en haar zuster
Leijntgen Wouters krijgt 1000 gulden (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 71-72; 10-11-1636).
6. Hendrick Lubbertsz, ged. Scherpenzeel 26-07-1618, schoenmaker, ov. Scherpenzeel aug.
1654, tr. Aertje Huiberts, ov. Scherpenzeel 31-07-1654 (Familiebijbel Cornelis Lubbertsz van
Scherpenzeel) Zie genealogie Scherpenzeel.
7. Johanna Lubberts van Scherpenzeel, ov. Leiden 12-08-1673, begr. in de kerk van
Leiderdorp, tr. 1673 Gerard Peuterman
IV
Willem Lubbertsz van de Vliert, ov. Scherpenzeel 24-10-1679, tr. ca. 1636 (1) Teuntje
Wouters, ov. voor 1655, dochter van Wouter Jacobsz van Essen en Hilligje Jacobs, tr. (2)
Grietien Jansen de Ridder, ov. Leusbroek 1662 (ongeval), dr. van Jan de Ridder en Mechteld
van Dolre, tr. (3) Scherpenzeel 24-12-1665 Aeltgen Hendriks Verhoef, wed. Hendrik
Hendriksz Oirbaar, ov. voor maart 1673, dr. van Hendrik Petersz Verhoef en Jacobje
Harmens, tr. (4) Scherpenzeel 24-05-1674 Aeltje Rijcks van Rijckholt, wed. Cornelis Teunissen
van Roijwinckel, dr. van Rijck Brandsz van Ede. Aeltje Rijcksen van Rijckholt, tr. (3)
Renswoude (att. van Scherpenzeel en Veenendaal) 27-06-1680 Jan Hendriksen van
Kreel/Brouwer, wed. Ariaentje Cornelissen van Wijckersloot, won. Veenendaal In 1635 eist Willem Lubbersz betaling van 4 gulden 5 stuivers van Jan Claesz, op Emmikhuizen wegens
geneeskundige hulp omdat hij hem in de hand gesneden had (Recht.Arch. Scherpenzeel 2, fol.
12,14,18,21; 10-11-1634 tot 16-02-1635).
In 1636 eist Aelbert Gerrets betaling van f 3-10 voor bier van Willem Lubbers. Getuigen Jan Jansz,
kuiper en Evert Willemsz (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 42,43;43vo; 25-01-1636, nr. 1, fol. 62vo en nr.
2, fol. 45,46,46vo; 22-02-1636).
In 1636 laten Willem Lubberts x Thoentgen Wouters hun testament op de langstlevende maken.
Erfgenaam: zijn broer Johan Lubbers krijgt 1000 gulden, de diaconie krijgt 500 gulden en haar zuster
Leijntgen Wouters krijgt 1000 gulden (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 71-72; 10-11-1636).
In 1639 zijn Henrijck Harmensz en Willem Lubberts bloedverwanten en mombers van de onmondige
kinderen van zal. Willem Cornelis Comans (ov. 1636, x Jacobgen Reijers). Borgen: Cornelis Janssen
Wildeman en Gerret Jansz van Wijck (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 81vo; 29-06-1639).
In 1639 eist Willem Lubbertsz betaling van Jan Gijsbertsz Bosch van 18 gl. voor een eik en 9 gl. voor
geleverd kamerdoek, 25 pond snuif en een schoorsteenmantel. Voorts eist hij genoegdoening voor
uitschelden (Recht. Arch. Scherpenzeel 1 fol. 83 en 2, fol. 91vo-95; 21-10-1639 – 11-11-1639).
In 1640 eist Henrick Colffschoten betaling van gelag van Jan Gijsbertsz Bosch en Willem Lubbers (Recht.
Arch. Scherpenzeel 2 fol. 98-120; 24-02-1640 – 05-07-1641).
In 1641 eist Willem Lubbers ontslag van een boete van Willem Schouten/Martensen, diaken (Recht.
Arch. Scherpenzeel 2, fol. 119vo; 05-07-1641, fol. 122vo; 16-08-1641, fol. 125,125vo en nr. 1 fol.
93vo; 18-10-1641, nr. 2, fol. 128vo,129vo; 22-11-1641).
In 1641 eist Willem Lubbertsz betaling van Jan Gijsbertsz Bosch van 5 gl. 14 st.. met een verklaring
van Jaentgen Hendrickx (zijn vrouw?) (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 115vo-149; 12-04-1641 – 10-
10-1642).
In 1641 eist Willem Lubbersz pandkering van Jan Gijsbersz (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol.
128,129vo; 22-11-1641).
In 1642 dekt Jacobgen Reijers x Willem Henricksen van Werndorp, mombers Willem Lubbers en Henrick
Harmensz, zich in tegen de aanspraken van haar kinderen op het te goedkoop verkochte veen (Recht. Arch.
Scherpenzeel 1, fol. 95vo,96 en nr. 2, fol. 136vo; 28-03-1642).
In 1642 wordt Jan Thonisz, won. Scherpenzeel beleend na opdracht door Willem Lubbertsz met een
huis en hofstede op de Holevoet. (Huis Amerongen 1179, fol. 74; 1642. Beleningen Holevoet nr. 24). In
1650 is deze belening opnieuw opgenomen: Jan Anthonisz en Dirkgen Geerlofs echtelieden na aankoop
d.d. 23-03-1640 van Willem Lubbertsz en Trijntgen Wouters echtelieden (Huis Amerongen 1180, fol.
11vo; 1650. Beleningen Holevoet nr. 24).
In 1643 wordt Reijer Henricksz, op Bitterschoten, borg: Gerrit Jansz van Wijck, beboet omdat hij geen
borg had gesteld in het proces tegen Willem Lubbers (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol.
159,159vo,161vo; 20-02-1643, fol. 162vo,163,165; 27-02-1643, fol. 165vo; 06-03-1643).
In 1645 moet Evert Willemsz van Beckbargen f 190-5 betalen aan Willem Lubbers (Recht. Arch.
Scherpenzeel 2, fol. 211; 03-11-1645).
In 1645 doet Jan Gijsbertsz Bosch pandkering wegens peinding gedaan door Willem Lubbertsz (Recht.
Arch. Scherpenzeel 2, fol. 216vo; 15-12-1645).
In 1645 eist de schout betaling van f 6,= van Willem Lubberts voor de impost van 1641 vanwege de
koopcedulle opgericht tussen hem en de erfgenamen van de Wildeman (Recht. Arch. Scherpenzeel 2,
fol. 217; 15-12-1645).
In 1646 kopen Aert van Broechuysen en Willem Lubbertsz een deel van de Grote Vliert onder Renswoude
genaamd een weytcamp aan de weg, een havercamp naast Brigers brinck de Pollen en ongeveer een
morgen min een hont plaggevelt, zijnde in totaal ongeveer 9 morgen van Johan de Ridder (Not. van
Ingen, AT002a004, fol. 168vo-169; 14-03-1646).
In 1646 eist Willem Lubbers namens zijn schoonmoeder Hillitgen Jacobs betaling van een huis van
Evert Willemsz van Begbergen (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 107 en 2, fol. 228vo-230vo; 07-09-
1646).
In 1646 wordt Biatrix x Meijns Colaesz/Claesz door Willem Lubbertsz aangeklaagd wegens
kwaadsprekerij van Beatrix dat Willem een koe, die hij van haar man had gekocht, met geweld uit de
stal had gehaald. Borg voor Beatrix: Sander Huijbertsz (Recht. Arch. Scherpenzeel 2; fol. 234-238;
09/30-11-1646).
Willem Lubberts, won. Scherpenzeel, contra Evert Faes, won op de Velo in den gerechte van
Renswoude, over obligatie d.d. 08-03-1646. (HUA, Hof van Utrecht 328-11; 30-01-1647).
Aert van Broeckhuijsen, getrouwd met NN de Ridder, won. Reense Veen en Willem Lubbertsz,
getrouwd met Grietje Jansdr de Ridder, won. Scherpenzeel krijgen vanwege hun vrouwen
getransporteerd door Jacob Saab, burger te Amersfoort, en Jan Gijsbertsz Knaap, won. Bunschoten als
gestelde curators over Mechtelt van Dolre wed Johan de Ridder, de helft van Vliert. Peter Meusz
gebruikt de hofstede. (Dorpsgerecht Renswoude 1800; 10-05-1649).
Willem Lubbertsz wonend Scherpenzeel voor hem zelf en voor Gerrichge Wouters weduwe Arent van
Broechuysen in Veenendael constitueert (HUA, Hof 236-1; 23-03-1650).
In 1651 lijftochten Cornelis Thonisz x Aeltgen Rick Brantsdr van Eede elkaar (Recht. Arch.
Scherpenzeel 1, fol. 125vo; 19-07-1651).
Willem Lubbertsen contra Gerrit Aertsz van Geijtenbeek (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 15-01-1655).
In 1655 verklaren Thonis Otten en Willem Lubbertsen dat Carel Anthonisz hen vier voer turf zal betalen die
hij samen met Rick Colaesz gehaald had (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 15-01-1655).
In 1655 stelt Jacob Woutersz als momber van de onmondige kinderen van Willem Lubbertsz x zal. Theuntgen Woutersz aan als borgen: Anthonis Elisz van Roijwinckel en Hendrick den Orbaer (Recht.
Arch. Scherpenzeel 3; 17-03-1655).
Lidm. reg. Scherpenzeel 1657: Grietien Jansen hv Willem Lubberts.
Lidm. Scherpenzeel 11-04-1658: Willem Lubbertsz van der Vliert.
In 1660 wordt Willem Lubbertsz beleend met de tiend van Groot en Klein Overeem (Laansma).
In 1660 verkoopt Jan Matheusz van Langelaer de tiend van Abbelaer aan Willem Lubbertsz van de
Vliert (Leenhof 107; 08-01-1660).
In 1662 wordt het dode lichaam geschouwd van Grietgen Jans, de vrouw van Willem Lubbertsz. Zij is
van een wagen gevallen waarvan het voorwiel af was gelopen en onder het achterwiel doorgegaan. Dit
gebeurde voor het huis van Thijmen Henricksz in Leusbroek (Recht. Arch. Leusden 1050; 05-12-1662).
In 1663 regelt Willem Lubbertsz van de Vliert, wed. Grietgen Jansz de erfenis met Cornelis Willemsz
(Wolfswinkel) van Reenen (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 15-02-1663. 16-02-1663. 12-03-1663).
Willem Lubbertsz wonend Scherpenzeel constitueert (HUA, Hof 236-2; 17-06-1665).
In 1666 koopt Willem Lubbertsz van der Vliert drie kampen land in ’t Clooster onder Woudenberg na
opdracht door Johan Woutersz den Orber (Leenhof 108, fol. 125vo; 29-06-1666. Bel. Holevoet nr. 1b;
29-06-1666). Na zijn dood wordt zijn zoon Lubbert er mee beleend in 1681.
In 1670 wordt Willem Lubbertsz van de Vliert, wed. Aeltje Hendriks Verhoef na uitkoop van zijn ov.
huisvrouw, die eerder wed. was van Hendrik Hendriksz Orbaer, beleend met een huis aan de Holevoet
(later ´daer Utregt uijthangt´) (Huis Amerongen 1182, f. 6vo; 1670. Beleningen Holevoet nr. 28).
Dirck Helmertsz transporteert aan Willem Lubbertsz van de Vliert een stuk bosland ongeveer ¾ morgen
(Dorpsgerecht Renswoude 1800; 31-05-1671).
Dirck Gerritsz van Eep x Anna Peters, geassisteerd met Jan Woutersz Orber, haar oom en testamentaire
momber, in desen die tevoren wed was van Peter Corssen, verklaren betaald te zijn van de
uitkooppenningen die Anna Peters als erfgenaam ex testamento van Hendrick Hendricksz Orber,
neffens Jan Wouters Orber waren competerende uit kracht van uitkoop met Aeltgen Hendricksz
Verhoeff die wed was van de gemelden Henrick den Orber dd 11-10-1665, en dat uit handen van
Willem Lubbertsz vande Vliert tot Scherpenzeel getrouwd hebbende voorn Aeltge Hendricksz Verhoeff
zaliger. (Dorpsgerecht Amerongen 142; 10-10-1671).
Willem Lubbertsz vande Vliert wed Aeltgen Hendricks Verhoeff, won. Scherpenzeel, is schuldig aan
Anna Peters nu getrouwd aan Dirck Gerritsz van Eep, won. opten Nes onder Ouwerkerk, 600 gl,
resterende vande uijtcoopspenn: die deselve Anna Peters als mede erfgenaem ex testamento van
Henrick Henricksz Orber competeren. (Dorpsgerecht Amerongen 142; 10-10-1671).
Lidm. reg. Scherpenzeel 1673: Willem Lubbertsen van der Vlierdt.
In 1676 krijgen Hendrick van Alpen en Lubbert van de Vliert twee herenponden boete wegens vechten ten
huize van Anthonij, op de Holevoet (Recht. Arch. Scherpenzeel 3: 24-04-1676).
In 1676 eist Willem Lubbertsen betaling van 9 gl. van Willem Jansen Roothaer voor geleverde turf
(Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 07-08-1676).
In 1676 eist Willem Lubbertsen restbetaling van 5 gl. van Reijer Gerritsen van Beckbargen voor twee
voer turf (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 07-08-1676).
In 1676 eist Willem Lubbertsen betaling van 6 gl. 17 st. van Jan Jansz van Sutloo, alias De Joffer voor
geleverde turf (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 07-08-1676).
In 1678 verkopen Hendrick Gerritsz van Langelaer en Gijsbertje Jans van Voscuijlen aan Willem
Lubbertsz van de Vlierdt en Aeltijen Rijcxen van Richolt een deel van Wingelaer genaamd De Keut,
groot 1 ½ morgen en ¾ deel van een morgen genaamd Heethorst. 40e penning betaald op 01-03-1678
(Dorpsgerecht Renswoude 1800).
In 1680 vindt er bij loting maaggescheid plaats tussen de kinderen van zal. Willem Lubbertsz van de
Vliert. Met uitgebreide verdeling (Huis Scherpenzeel 44; 16-04-1680).
In 1680 maakt Jacob Aelbertsen van Santen aanspraak op de erfenis van zal. Willem Lubbertsen,
vertegenwoordigd door de erfgenamen Lubbert Willemsen van de Vliert namens zijn broer Wouter en
zwagers Gijsbert Cornelissen van Eingen, Berent de Loos en Gerrit van Driel (Recht. Archieven
Scherpenzeel 3; 24-02-1680 – 03-01-1681).
In 1680 eist Thonis Evertsen namens Lubbert van de Vliert 6000 gl. van Johan van Wolfswinckel,
borgen: Peter Hendricksz Mom en Willem Woudenbergh, wegens belediging ten huize van Cornelis
van der Wisch, waard in De Prins te Bennekom. Onderpand: het huis van Johan en het daarnaast
gelegen huis de Valck (Recht. Archieven Scherpenzeel 3; 12-07-1680).
In 1682 leggen Willemtje Cornelissen van Wolfswinckel, wed. Johan van Wolfswinckel, schout en
Anthonij Willemsen van de Vliert, Barent de Loos x Geertjen Willemsen van de Vliert, beide mede namens
de erfgenamen van zal. Willem Lubbertsen van de Vliert, hun geschillen bij (Recht. Archieven
Scherpenzeel 3; 12-12-1682).
Uit het 1e huw.:
1. Maijtien Willemsen van de Vliert, otr. Scherpenzeel 27-05-1666 Gijsbert Cornelissen van
Ingen, wed. Trijntje Jansen, burger te Rhenen In 1666 laten Gijsbert Cornelissen geass. door oom Harmen Fransen en Maijtien Willemsen van de
Vliert, geass. door vader Willem Lubbertsz van de Vliert en oom Jacob Woutersen hun huw. voorw.
maken (Huis Scherpenzeel nr. 44; 26-05-1666).
In 1673 testeren Gijsbert Cornelissen van Ingen x Maagje Willems van de Vliert. Gijsbert is ziek. Zij
willen alleen familieleden als mombers over hun kinderen en geen weeskamer. (Stadsarchief Rhenen,
inv.nr. 2056; 06-11-1673).
Gijsbert Cornelissen van Ingen x Maeijken Willems van de Vliert, dochter en mede-erfgenaam van
Willem Lubbertz van de Vliert, beroepen zich op het Hof van Uttecht tegen de condemnatie van 91-13-
0 op 27-6-1682 ten voordele van Jan Hendrickse Brouwer, gehuwd geweest zijnde met Aeltje Rijcks
van Richolt, wed. Willem Lubbertsz van de Vliert. (Not. Rhenen 2057; 12-07-1682).
In 1690 eist Gijsbert Cornelissen van Ingen x Maijken Willemsen van de Vliert betaling van 495 gl.
pachtschuld van het erf De Vliert van Gerrit Aartsen, gewezen bruiker (Recht. Archieven Scherpenzeel
4; 09-09-1689. 20-01-1690. 28-07-1690).
2. Geertruijt Willemsen van de Vliert, ged. Scherpenzeel 05-11-1659, tr. Scherpenzeel 09-12-
1666 Berend de Loos, won. Arnhem In 1663 schenkt Geertien, dochter van Willem Lubbertsen van de Vliert f 2-16 voor een kroonluchter
voor de kerk (Archief Grote Kerk 1; 22-01-1663).
In 1745 verkopen Bernardus de Loos x Judit Keer, Johannes Palm x Wilhelmina de Loos, aan juffr
Antonia van de Vliert wed dhr Melchior van Wolfswinkel in sijn leeven scholtis en stadhouder van de
leenen etc. tot Scherpenzeel, zeeker stuk of gedeelte vant land genaamt Berend de Loos s’land, te
Renswoude. Zij hebben dit van hun vader geërfd. Een gedeelte gebruikt de koperse en een deel Cornelis
Overeem. (Dorpsgerecht Renswoude 1801; 27-09-1745).
3. Wouter Willemsen van de Vliert, ged. Scherpenzeel 05-11-1659, tr. Barneveld (att. van
Scherpenzeel) 01-04-1677 Geertje Aelten van Huijckenhorst, van Barneveld, ged. Barneveld
31-3-1636, dr. van Aelt Jansen van Huijkenhorst en Hendrikje Jan Teuniszdr. Cornelis Dircksz, won. Appelaer, als pachter van de smalen en crijtenden Thient uijt 't Erff en Hoffstede
genaempt cleijn Overeem, competerende Wouter Willemsz vande Vlierdt contra Jan Beernts als
huijrder en bruijcker vande voorseijde hoffstede cleijn Over-Eem. Hij eist 3 gl wegens den tiend van 10
lammeren die in 1696 op deze hofstede zijn geboren (Dorpsgerecht Renswoude 1799; 27-01-1697).
Uit dit huw.:
1. Aalt Woutersz van de Vliert, tr. (1) Lunteren 18-12-1712 Grietje Heijmens van
Middendorp, wed. Jan van Ruijtenbeek, tr. (2) Voorthuizen (otr. Barneveld) 22-12-
1715 Hilligje Schaap, van Bunschoten, tr. (3) Scherpenzeel (otr. Barneveld) 26-12-
1719 met zijn nicht Anneke van de Vliert, ged. Scherpenzeel 13-02-1684, begr.
Barneveld 17-02-1755, dr. van Anthonij van de Vliert en Metje Gerritsen van den
Haverkamp Aalt van de Vliert en Jan van Dompselaar Heijmans kopen voor 600 gulden van dr. Gerhard
Pronck, secretaris van de rekenkamer van Gelderland voor hemzelf en namens de andere
erfgenamen van Wandelina Reijnders, wed. Antonij van de Vliert, schout van Scherpenzeel ¼
deel van een erf, genaamd de Vliert, de helft van ’t Beerendelosoosen Bosjen, bij de Vliert,
onder Renswoude. Koopakte d.d. 28-02-1734. (AE; Stadsarchief 1535; 19-04-1734).
Aalt van de Vliert x Anna van de Vliert kopen voor 1050 gulden van Metje Wandrina van
Wessel, wed. Cornelis Brink het 7/8 deel van de helft van een erf, huis, bergen, schuren en
land, genaamd de Groote Vliert; nog twee kampjes, in het Laage Erf, onder Renswoude.
Koopakte d.d. 10-07-1737. (HUA; BNR 37, inv. nr. 2484; 12-07-1737).
Aart van de Vliert x Anna van de Vliert kopen voor 100 gulden van Jan van Dompselaar
Heijmans x Maria van Coot het 1/16 deel van een erf, genaamd de Vliert, onder Renswoude.
Koopakte d.d. 01-05-1742. (HUA; BNR 37, inv. nr. 2484; 08-05-1742).
Uit het 2e huw.:
1. Aeltje van de Vliert, ged. Barneveld 03-03-1717
Uit het 3e huw.:
Zie hieronder VI
2. Willem Woutersz van de Vliert, tr. Barneveld 06-01-1712 Niesje Abrahams van
Diermen, van Putten
4. Anneken Willemsen van de Vliert, ged. Scherpenzeel 05-11-1659, tr. Scherpenzeel 06-03-
1670 Henrick Gerritsen van Langelaer, won. op Den Hoopen. Hendrick, tr. (2) Scherpenzeel
05-04-1674 Gijsbertje Jans, dr. van Jan Hendricksz Coopal en Reyertje Helmerts Lidm. Scherpenzeel Pasen 1667: Anneken Willems van de Vliert, jd.
5. Hilletje van de Vliert, ged. Scherpenzeel 05-11-1659, ov. voor 1689, tr. Scherpenzeel 24-
10-1669 Gerrit Cornelissen van Driel, van Rhenen, ov. voor 1689, zn. van Cornelis Goossen
van Driel en Metjen Vonck van Doornick In 1689 eisen Anthonij van de Vliert, schout en Wouter Willemsen van de Vliert, mombers van de
onmondige Metje van Driel, dr. van zal. Gerrit van Driel x zal. Hilletjen van de Vliert betaling van 165
gl. pacht van Gerrit Aertsen, gewezen bruiker van het erf De Vliert (Recht. Arch. Scherpenzeel 4;09-09-
1689).
6. Lubbert Willemsz van de Vliert, ged. Scherpenzeel 05-11-1659, ov. Scherpenzeel 19-03-
1683, tr. Scherpenzeel (otr. Barneveld) 26-02-1671 Evertje Aelten van Huijckenhorst, van
Barneveld, ged. Barneveld 5-9-1641, dr. van Aelt Jansen van Huijkenhorst en Hendrikje Jan
Teuniszdr. Evertje, tr. (2) Scherpenzeel 25-10-1685 Jan Ebbertsen van Ebbenhorst, zn. van
Egbert Jansen van Ebbenhorst en Hendrikje Jansen Bij zijn huwelijk in 1671 in Barneveld staat dat Lubbert “van Goor” komt.
In 1669 wordt Lubbert Willemsz van de Vliert gedaagd wegens vechten met Jan Gerritsz, waard aan de
Holevoet. (Opmerkelijk, de zoon van de baas vecht met de huurder!) (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 26-
04-1669).
Lidm. Scherpenzeel 20-04-1671: Evertien Aelten van Huijckenhorst hv Lubbert Willems van de Vliert.
Lidm. reg. Scherpenzeel 1673: Evertje Aelten van Huijckenhorst hv Lubbert Willemsen van de Vliert.In
1673 laten Lubbert Willems van de Vliert en Evertje Aalten hun testament maken (Huis Scherpenzeel
44; 31-12-1673. Huw. voorw. opgericht in 1671).
Lidm. Scherpenzeel 20-09-1674: Lubbert Willemsen van de Vliert.
In 1676 en 1677 is Lubbert Willemsen van de Vliert diaken.
In 1677 daagt Lubbert van de Vliert als pachter van de impost op zeep, Ott Woutersz voor het gerecht
wegens illegale invoer van zeep, eigendom van Wouter Jansz uit Woudenberg (Recht. Archieven
Scherpenzeel 3; 29-11-1677).
In 1680 eist Lubbert van de Vliert 6000 gl. van Johan van Wolfswinckel wegens belediging ten huize
van Cornelis van der Wisch, waard in De Prins te Bennekom (Recht. Archieven Scherpenzeel 3; 12-07-
1680)
In 1681 wordt Lubbert Willemsen van de Vliert namens de kinderen en erfgenamen van zal. Willem
Lubbertsen van de Vliert door Ceelichie Fransen, wed. Jan Gijsbertsen Bos, borg: zoon Gijsbert Jansz
Bosch voor het gerecht gedaagd (Recht. Archieven Scherpenzeel 3; 24-02-1680. 14-06-1680. 03-01-
1681).
In 1681 wordt de weduwe van Johan van Wolfswinckel, schout aangeklaagd door Lubbert Willemsen van
de Vliert (Recht. Archieven Scherpenzeel 3; 13-06-1681). Nu de weduwe van Lubbert van de Vliert
(Recht. Archieven Scherpenzeel 3; 11-12-1682).
Lubbert Willemsen van de Vliert daagt Jacobje Goossens Verhoef, wed. Jacob van Santen voor het gerecht
(Recht. Arch. Scherpenzeel nr. 3; 13-06-1681).
In 1681 wordt Lubbert Willemsz van de Vliert beleend met drie kampen land in ’t Clooster onder
Woudenberg na dode van zijn vader Willem Lubbertsz van der Vliert (Leenhof 110, fol. 48vo; 17-09-
1681. Bel. Holevoet nr. 1b).
Van 1681 – 1682 is Lubbert Willemsen van der Vliert schout van Scherpenzeel (aanstelling in Archief
Westerholt 269 nr. 14; 27-10-1681).
In 1681 wordt Lubbert Willemsen van der Vliert aangesteld als schout en ontvanger 27-10-1681 (HGA;
Huis Enghuizen invnr. 269-14; 27-10-1681) Doet de eed in handen van de Heer van Scherpenzeel
(Recht. Archieven Scherpenzeel 3; 14-11-1681 )
Lidm. Scherpenzeel 04-06-1682: Evertje Aelten van Huikenhorst, hv. Willem Lubbertsen van de Vliert.
Lidm. Scherpenzeel 04-06-1682: Jan Ebbertsen van Ebbenhorst.
In 1682 wordt Evertgen Aelten, wed. Lubbert Willemsz van de Vliert, geassisteerd met haar zwager
Anthonij Willemsz van de Vliert, contra Cornelis Dircksz Timmer. Zij zegt in 1682 ontdragen te zijn
een netge met tabacx doosen, ende ’t selve gesien hebbende ten huijse vande gedaagde. Cornelis wil
bewijzen hebben. Evertje wil zweren. Cornelis zweert dat hij niet van zo’n netje af weet. Gerecht
committeert Aert Meijnsen en Meeuw Petersz, schepenen, om partijen te accorderen. Cornelis moet
netje terug geven en schadevergoeding betalen. (Dorpsgerecht Renswoude 1799; 06-11-1682).
In 1684 moeten Lubbert Wolbertsen, Peter Dircksen, de wed. van Lubbert van de Vliert, Andries
Aelbertsen van ’t Willer, Cornelis Jansen, metselaar en Peter Knaep 4 herenponden boete betalen
wegens het vervoer van hout dat ”ten tijde van beslooten jacht ongebongelt bevonden sijn” (Recht. Arch.
Scherpenzeel 3; 17-03-1684).
In 1684 eist de schout 4 herenponden boete van Lubbert Wolbertsen, Peter Dircksen, de wed. van
Lubbert van de Vliert, Andries Aelbertsen van ‘t Willer, Cornelis Jansen, metselaar en Peter Knaep,
wegens vervoer van hout dat “ten tijde van beslooten jacht ongebongelt bevonden sijn” (Recht.
Archieven Scherpenzeel 3; 17-03-1684).
Lidm. reg. Scherpenzeel 1715: Jan Egbertsen van Ebbenhorst en Evertje Aelten van Huikenhorst.
Uit dit huw.:
1. Teuntje Lubbertsen van de Vliert, ged. Scherpenzeel 26-11-1671, jong ov.
2. Teuntje Lubbertsen van de Vliert, ged. Scherpenzeel 31-01-1675, tr. (1)
Scherpenzeel 03-02-1695 Aalbert Arissen van ’t Willaer, ged. Scherpenzeel 10-01-
1669, ov. Scherpenzeel 08-06-1717, zn. van Aris Aelbertsen van ´t Willaer en Jantje
Aelbertsen van Glashorst, tr. (2) Scherpenzeel 13-02-1718 Melchior Albertus van
Wolfswinkel, brouwer/schout, zn. van Gijsbert van Wolfswinkel en Maria
Schevikhoven Lidm. Scherpenzeel 16-04-1693: Teuntje Lubbertsen van de Vliert.
In 1693 wordt Teuntje Lubberts van de Vliert beleend na dode van haar vader Lubbert
Willemsz van de Vliert met drie kampen land in ’t Clooster onder Woudenberg (Leenhof 111,
fol. 143vo; 25-11-1693. Bel. Holevoet nr. 1b). Na haar dood wordt haar dochter Evertje van ‘t
Wilaar er mee beleend in 1768.
Lidm. Scherpenzeel 04-04-1697: Aelbert Arisen van ´t Willer.
Lidm. reg. Scherpenzeel 1715: Albert Arissen van ’t Willer en Anthonia van de Vliert.
Lidm. reg. Scherpenzeel 1740: De ed. hr. Officier Melchior van Wolfswinckel en Teuntje van
de Vlierdt, en haar dochter Evertje Brouwers, nu Glashorst, nu Overeem.
In 1745 verkopen Bernardus de Loos x Judit Keer, Johannes Palm x Wilhelmina de Loos, aan
juffr Antonia van de Vliert wed dhr Melchior van Wolfswinkel in sijn leeven scholtis en
stadhouder van de leenen etc. tot Scherpenzeel, zeeker stuk of gedeelte vant land genaamt
Berend de Loos s’land, te Renswoude. Zij hebben dit van hun vader geërfd. Een gedeelte
gebruikt de koperse en een deel Cornelis Overeem. (Dorpsgerecht Renswoude 1801; 27-09-
1745).
Graf nr. 44 in de Grote Kerk van Scherpenzeel: Antonia van de Vliert WSW, 1740.
Lidm. reg. Scherpenzeel 1756-1758: Teuntje van de Vlierdt, wed. schout Wolfswinckel.
Graf nr. 67 in de Grote Kerk van Scherpenzeel: Antonia van de Vliert WSW, 1757.
In 1761 moet Anthonia van de Vliert, wed. Melgert van Wolfswinckel, schout f 42-2 uitzetting
betalen voor de reparatie van de kerk (Recht. Arch. Scherpenzeel 6, nr. 95; 24-03-1761).
In 1768 wordt Evertje van ’t Wilaar, wed. Gerrit van Overeem na dode van haar moeder
Teuntje Lubberts van de Vliert, eerst getrouwd met Aelbert Arissen van ’t Willaer en daarna
met Melchior van Wolfswinkel, beleend met drie kampen land in ’t Clooster onder
Woudenberg (Leenhof 122, fol. 382; 29-11-1768. Bel. Holevoet nr. 1b).
3. Hendrickje Lubbertsen van de Vliert, ged. Scherpenzeel 11-11-1677, ov. 18-09-
1712, tr. Scherpenzeel (otr. Barneveld) 10-02-1704 Hessel Jansen Romein, ged.
Barneveld 05-11-1676, logementhouder, ov. Barneveld 1736, zn. van Jan de Weerd en
Annetje Hessels van Jolenbroek Lidm. Scherpenzeel 12-06-1698: Hendrickje Lubbertsen van de Vliert, jd.
4. Anneke Lubbertsen van de Vliert, ged. Scherpenzeel 23-03-1679 Lidm. Scherpenzeel 25-12-1700: Annetje Lubbertsen van de Vliert, jd.
7. Anthonij Willemsen van de Vliert, ged. Scherpenzeel 05-11-1659, volgt V
8. Teuntje Willemsen van de Vliert, ged. Scherpenzeel 05-11-1659, ov. Scherpenzeel 13-03-
1678 Lidm. Scherpenzeel 25-12-1674: Teuntje Willemsen van de Vliert, jd.
V
Anthonij Willemsen van de Vliert, ged. Scherpenzeel 05-11-1659, schout, ov. ca. 1727, tr. (1)
Ede (otr. Scherpenzeel) 24-01-1675 Metje Gerritsen van den Haverkamp, van Manen, ov.
Scherpenzeel 01-02-1703, tr. (2) Arnhem (otr. Scherpenzeel) 19-04-1705 Wandrina Reinders,
wed. van Hendrik van Someren, ov. na 20-10-1727. In 1669 wordt Thonis Willemsz van de Vliert gedaagd wegens vechten met Willem Aelbertsz (Recht.
Arch. Scherpenzeel 3; 26-04-1669).
In 1669 daagt Anthonij Willemsz zijn vader Willem Lubbertsz voor het gerecht (Recht. Arch.
Scherpenzeel 3; 26-04-1669).
De schout eist 6 herenponden boete van Cornelis Jansz Ouwens en Anthonis Thonisz, op Renes, wegens
vechten ten huize van Anthonij van de Vliert, op den Holevoet en later op 's Heerenstraet oproer gemaakt.
(Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 24-04-1676 en 05-06-1676).
In 1674 krijgen Ellert Sijmonsz, Anthonij Willemsz van de Vliert, Jacob Gerritsz, kleermaker, Andries
Aelbertsz, barbier, Hendrick Willemsz van Wolfswinckel en Steven Jansz, kuiper (allemaal inwoners
van het dorp Scherpenzeel) een boete van ieder 8 herenponden wegens vechten met boeren op de
bruiloft van Thonis Henricksz Colffschoten ten huize van Joost Thonisz. Ellert Sijmonsz zegt door één
van de zonen van Landaes door de bil te zijn geschoten (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 21-12-1674 – 09-
08-1675).
In 1676 krijgen Hendrick van Alpen en Lubbert van de Vliert twee herenponden boete wegens vechten ten
huize van Anthonij, op de Holevoet (Recht. Arch. Scherpenzeel 3: 24-04-1676).
In 1676 wordt Anthonij Willemsen van de Vliert door Jan Gerritsz van Wijck voor het gerecht gedaagd
(Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 24-04-1676 – 06-11-1676).
In 1676 eist de schout betaling van 6 herenponden boete van Cornelis Jansz Ouwens en Anthonis Thonisz,
op Renes wegens vechten ten huize van Anthonij van de Vliert, op den Holevoet en later op 's Heerenstraet
oproer gemaakt (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 24-04-1676 en 05-06-1676).
In 1676 worden Jan Gerrtisz van Wijck en mr. Willem 2 herenponden boete wegens vechten ten huize van
Anthonij, op de Holevoet (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 24-04-1676).
Lidmaten Scherpenzeel 26-09-1675: Antonij Willemsen van de Vliert en Metje Gerritsen van
Haverkamp.
In 1680 wordt Anthonij Willemsz beleend na dode van zijn vader Willem Lubbertsz na magescheid, uit
moedersgoed overgenomen met een huis aan de Holevoet (later ´daer Utregt uijthangt´) (Huis
Amerongen 1182, fol. 25vo; 11-11-1680. Beleningen Holevoet nr. 28).
In 1682 worden Anthonij Willemsz van de Vliert en Metje Gerrits van de Haverkamp beleend na
opdracht door Jacobje Willems, wed. Jochem Jansz van Garderen met huis, hofstede en 4 morgen in het
erf Coudijs (Huis Amerongen 1183; 14-12-1682; Bel. Holevoet nr. 37).
In 1682 leggen Willemtje Cornelissen van Wolfswinckel, wed. Johan van Wolfswinckel, schout en
Anthonij Willemsen van de Vliert; Barent de Loos x Geertjen Willemsen van de Vliert, beiden mede
namens de erfgenamen van zal. Willem Lubbertsen van de Vliert, hun geschillen bij (Recht. Arch.
Scherpenzeel 3; 12-12-1682).
De schout c Jan Aertsen van Lambalgen, wegens nalopen en schoppen van Evertjen van Geijtenbeeck, eerst
ten huize van Willem, aen den Holevoet en later ten huize van Anthonij van de Vliert, waar Houwert de
tienden verpachtte en daarna bij Toonen, aen den Holevoet, alwaar zij door Arijen, aen den Brinckant en
Cornelis, op het Broeck werd ontzet. (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 31-07-1683).
In 1684 krijgen Jan Fransen en Cornelis Gijsbertsen 1 herenpond boete wegens vechten ten huize van
Anthonij van de Vliert (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 28-07-1684. 01-12-1684).
In 1685 wordt Anthonij Willemsz van de Vliert x Metje Gerrits van de Haverkamp beleend na koop van
Steven van Lijnden, heer van Hoevelaken met het goed Ten Hoop, onder Renswoude (HUA, BNR 38
Leenhof 191-1, fol. 262; 20-06-1685).
In 1688 krijgt mr. Andries van ’t Willaer 2 herenponden boete wegens vechten met Aert de kuiper ten
huize van Anthonij van de Vliert, schout (Recht. Arch. Scherpenzeel 4; 16-01-1688).
In 1689 worden Rijck Claasz en Gerritgen Gerrits beleend na opdracht door Anthonij Willemsz van de
Vliert, schout van Scherpenzeel met een huis aan de Holevoet (Huis Amerongen 1184; 11-11-1689.
Beleningen Holevoet nr. 37a).
Anthonij van de Vliert, schout van Scherpenzeel, en zijn vrouw Metjen van den Havercamp, wonenden
in Scherpenzeel, hebben een octrooi van het hof van Utrecht van 31 05-1693. Zij benoemen hun
kinderen, Willem, Dibera, Teuntje, Annichje, Lubbert, Gerrardus en Marietje van de Vliert, tot hun
erfgenamen met uitsluiting van de weeskamer. Hun oudste zoon ontvangt de grootste zilveren beker.
(Notarieel Veenendaal; 23-09-1693).
Antonij van de Vliert, schout te Scherpenzeel beleend door opdracht van Albert Rijksen met de helft
van de helft van de alinge tinsweer van Schadijk, Craaienoort,Gooswilligen en Veenschoten. (HUA;
Leenhof 167, fol. 137vo; 22-05-1697).
Willem Stenvoort, man van Catharina van Ingen machtigt zijn zwager Willem van Ingen, wonende te
Rotterdam en Jan Egberts Ebbenhorst en Aelbert Arrissen van 't Willaer wonende te Scherpenzeel, om
de verkoop te regelen van de helft een hofstede genaamd de Vlierdt, gelegen in Renswoude, aan
Anthony van de Vlierdt, schout van Scherpenzeel en zijn vrouw Metjen van den Havercamp. Ligging,
oostwaarts de Cleijne Vlierdt, zuidwaarts de Groep, westwaarts het erf den Hopen en noordwaarts het
erf Zelder. De hofstede is verkregen uit de erfenis van de ouders van Catharina van Ingen. De resterende
tweevierde parten zijn van Willem van Ingen en Mechtelt van Driel. (Notarieel Veenendaal; 01-06-
1699).
In 1701 eist Anthonij van de Vliert, schout, als eigenaar van Schaijck en Craaijenoort verlegging van de
weg aan de Craaijenoortsen brinck van Herman jansen, op Kleijn Kolfschoten (Recht. Arch.
Scherpenzeel 4; 12-11-1701).
In 1703 wordt Ellert Simonsen namens Willem Morren uit Barneveld, medepachter, aangeklaagd door
Anthonij van de Vliert, schout, Johannes van Wolfswinckel, Steven Jansen Hoogland, Peter Petersen en
Jan van Vierhouten, ieder voor een negende deel pachter van de Batenburger Tiend, wegens illegaal
doorverkopen van de tiend. Verklaring van Gerrit Teunissen van Overeem en Aeltjen Cornelissen, wed.
Teunis Wulven. De tienden waren in totaal gepacht door Willem Hendricksen van Hardevelt uit
Barneveld ten huize van Anthonij van Bemmel, waard in Barneveld. Die verkocht ze door aan Ellert en
de eisers ten huize van Wijn Evertsen. Ellert probeert de helft door te verkopen aan Gerrit Teunissen die
geen belangstelling heeft. Willem van de Vliert wel. De tiend uit Groot Oordeel houdt Ellert zelf
(Recht. Arch. Scherpenzeel 4; 14-11-1701. 05-03-1703).
Lidmaten Scherpenzeel: Wandrina Reinders hv Antonij van de Vliert, schout, met attestatie van Arnhem
31-05-1705.
Lidmaten reg. Scherpenzeel 1715: Antonij van de Vliert, scholtis en ontfanger deser plaatze en
Wandrina Reinders, scholtin.
Schout van Scherpenzeel 1686 – 1727.
WAPEN in Archief Westerholt 267, nr. 39; 24-10-1706.
Antoni van de Vliert, schout van Scherpenzeel 03-02-1710 en Thijs Aris. Boete 19 gl (Hof van Utrecht
116-1; 02-02-1711).
In 1716 sluit Anthonij van de Vliert, schout een akkoord met het gerecht dat de schout f 22,= uit de
verpondingen zal krijgen (Recht. Arch. Scherpenzeel 4; 31-12-1716).
Anthonij van de Vliert, schout van Scherpenzeel koopt voor 1800 gulden van Willem van Ingen,
koopman te Rotterdam x Josina Schaapharders een erf en hofstede, genaamd De Vliert, onder
Renswoude. Koopakte d.d. 25-07-1717. (AE; Stadsarchief 1534; 06-08-1717).
In 1724 lenen Arent Doorweert x Evertjen Romeijn f 500,= van Anthonij van de Vliert, schout x
Wandrina Reijnders. Onderpand: hun huis, oost: Jan Bosch, west: Hermijna van Geijn (Recht. Arch.
Scherpenzeel 4; 14-10-1724).
In 1725 lenen Johannes Wildeman x Lijsabet Huijbertus van Liessel, Johanna Wildeman, geass. door
broer Johannes Wildeman en Aeltje Wildeman x Cornelis Evertsen van Hemmen 250 gl. van Wandrina
Reijnders x Anthonij van de Vliert, schout, om hun boedelschulden af te lossen. Onderpand: hun huis
(Recht. Arch. Scherpenzeel 4; 07-08-1725).
In 1725 leent Hendrickjen Lucas, wed. Cornelis Hendricksen, geassisteerd door haar schoonzoon
Hermannus Verschuer, mede namens haar minderjarige zoon Hendrick Cornelissen f 60,= van
Wandrina Reijnders x Anthonij van de Vliert, schout. Onderpand: hun huis, noord: Geurt Aelten,
voerman, zuid: de kinderen van Herman Jansen en Anna Jansen (Recht. Arch. Scherpenzeel 4; 25-10-
1725).
In 1727 doet Gerrardus van de Vliert met de andere erfgenamen van Anthonij van de Vliert, schout
eindafrekening van het schoutambt van zijn vader (Recht. Arch. Scherpenzeel 4; 05-06-1727). In 1727 wordt Wandrina Reinders, wed. Anthony van de Vliert gelast door Melchior Wolfswinkel om de
leenboeken en papieren over te leveren (Recht. Arch. Scherpenzeel 4; 20-10-1727).
In 1734 dragen de erfgenamen van Wandrina Reinders, wed. Anthony van de Vliert om 1/4 van De
Vliert onder Renswoude over te dragen aan Aelt van de Vliert en Jan van Dompseler Heymans (HUA,
U162a15, nr. 13; 02-02-1734).
Aalt van de Vliert en Jan van Dompselaar Heijmans kopen voor 600 gulden van dr. Gerhard Pronck,
secretaris van de rekenkamer van Gelderland voor hemzelf en namens de andere erfgenamen van
Wandelina Reijnders, wed. Antonij van de Vliert, schout van Scherpenzeel ¼ deel van een erf, genaamd
de Vliert, de helft van ’t Beerendelosoosen Bosjen, bij de Vliert, onder Renswoude. Koopakte d.d. 28-
02-1734. (AE; Stadsarchief 1535; 19-04-1734).
Uit dit huw.:
1. Willem van de Vliert, ged. Scherpenzeel 21-06-1676, jong ov.
2. Willem van de Vliert, ged. Scherpenzeel 15-07-1677, ov. na 1720, herbergier in de
Holevoet, tr. Ede (att. van Scherpenzeel) 28-03-1701 Neeltje Brouwer, van Ede. In 1695 eist Willem van de Vliert smartegeld van Willem Jansen Druijf omdat hij hem verwond had (Recht.
Arch. Scherpenzeel 4; 02-09-1695).
Lidmaten Scherpenzeel 06/17-10-1700: Willem Antonijsen van de Vliert, jm.
Lidmaten Scherpenzeel 15-05-1701: Neeltje Brouwer hv Willem Antonijsen van de Vliert.
In 1703 worden Willem van de Vliert x Neeltjen Brouwers beleend door opdracht van Antonij Peters
Dooreweert met het heetveld met schuur in Glashorst, gekocht op 19-12-1702 voor 450 gl (Huis
Scherpenzeel 143, fol.48; 09-01-1703).
In 1705 moet Jan van Overeem vier herenponden boete betalen wegens vechten met Gerrit Francken ten
huize van Willem van de Vliert (Recht. Arch. Scherpenzeel 4; 31-08-1705).
In 1705 krijgen Johannis van Wolfswinckel en Willem Jansen van Langelaer vier herenponden boete
wegens vechten ten huize van Willem van de Vliert. Verklaring van Aelbert van Glashorst (Recht.
Arch. Scherpenzeel 4; 31-08-1705).
Willem van de Vliert, herbergier in de Holevoet heeft 23-11-1710 een gevecht tussen Claes Arissen en
Reijer Gijsbertsz verzwegen. Boete 25 gl (Hof van Utrecht 116-1; 05-05-1711).
Lidmaten reg. Scherpenzeel 1715: Willem Anthonissen van de Vliert en Neeltje Brouwer.
In 1715 krijgt Steven van Overeem 4 herenponden boete wegens vechten met Evert Faessen, knecht op
de molen ten huize van Willem van de Vliert (Recht. Arch. Scherpenzeel 4; 26-08-1715).
Willem van de Vliert, won. aan de Holevoet machtigt Huijbert Bor, procureur voor het Hof van Utrecht.
Getuigen: Cornelis Willemsen van Coudijs en Gijsbert Geurtsen. (Notarieel Woudenberg 2461, fol.
38vo, 38; 22-12-1720).
Cornelis de Wilde beleend door gerichtelijke volmacht met omtrent vier morgen genaamd het Heetvelt,
"off de helft van dien". Vorige belening 09-01-1703 aan Willem van der Vliert. (Huis Scherpenzeel 144,
fol.98vo; 24-06-1745). Uit dit huw.:
1. Antonij Willemsen van de Vliert, ged. Scherpenzeel 30-07-1702, tr. Barneveld (att.
van Scherpenzeel) 09-04-1724 Cornelia Wijnands Brouwer, van Barneveld. Cornelia
Wijnands Brouwer, tr. (2) otr. Woudenberg (att. naar Lunteren) 14-11-1730 Wouter
Jacobsz van Lunteren/Schuurman. Wouter Jacobsz van Lunteren/Schuurman, won.
Lunteren, tr. (2) Lunteren 25-09-1733 Elisabeth Haalboom, van Ede Getuigenverklaringen van Hendrikjen Evertsen Schuermans, 24 jaar, wonende aan de
Holevoet, meid van Willem van de Vliert, dat zij erbij was op 3 februari 1710 toen Tijs
Arissen, wonende te Woudenberg, ten huize van Willem van de Vliert, de schout Anthony van
de Vliert een schelm had genoemd. Tijs had ook ene Geijtenbeeck uitgescholden voor schelm
en gedreigd hem dood te zullen schieten als hij naar Utrecht ging. Met verklaringen van
Willem van de Vliert, hospes aan de Holevoet en Roeloff Jacobsen van Pippingh, 44 jaar.
(Westerholt 267, nr. 43; 05-07-1710).
Lidm. Scherpenzeel: Kornelia Brouwers, met attestatie van Barneveld 09/16-07-1724.
Testament op de langstlevende van Anthonij van de Vliert en zijn vrouw Cornelia Brouwers,
won. aan de Holevoet onder Woudenberg. Octrooi Utrecht d.d. 20-07-1725. Getuigen Hendrik
van Geijtenbeek, schepen van Woudenberg en Geurt Smees, smid. (Notarieel Woudenberg
2461, fol. 97, 97vo, 98; 20-08-1725).
Uit dit huw.:
1. Neeltje Antonissen van de Vliert, ged. Scherpenzeel 14-01-1725, aan den
Holenvoet
2. Neeltje Antonissen van de Vliert, ged. Scherpenzeel 05-05-1726, aan den
Holenvoet
3. Nieske Antonissen van de Vliert, ged. Scherpenzeel 21-11-1728, aan den
Holijvoet
2. Metje Willemsen van de Vliert, ged. Scherpenzeel 03-02-1704
3. Metje (Wandrina) Willemsen van de Vliert, ged. Scherpenzeel 27-09-1705, ws.
begr. Barneveld 29-08-1752, tr. Scherpenzeel 06-07-1727, (get. broer Anthony van de
Vliert en oom Gerhardus van der Vliert) met Willem Kampert, van Weesp In 1722 laat Lubbert van de Vliert zijn testament maken. Erfgenaam: zijn vader en bij zijn ov.
zijn neef Hendrick Willemsen van de Vliert en nichten Metjen en Anthonia Willemsen van de
Vliert en Metjen Jacobusen van Wessel (Recht. Arch. Scherpenzeel 4; 26-11-1722). Testament
geopend 18-01-1723.
Lidmaten Scherpenzeel 25/31-12-1724: Metje Wandrina van der Vliert, met attestatie
vertrokken naar Weesp
In 1736 wordt Metje Wandrina van de Vliert, won. Weesp beleend na dode van haar vader
Willem en grootvader Anthonij Willemsz van de Vliert met een huis aan de Holevoet (later
´daer Utregt uijthangt´) (Huis Amerongen 1186, fol. 102; 02-01-1736. Beleningen Holevoet nr.
28). (Procuratie in: Huis Amerongen 1186, fol. 101; 25-03-1733)
4. Derck Willemsen van de Vliert, ged. Scherpenzeel 01-07-1708
5. Hendrick Willemsen van de Vliert, ged. Scherpenzeel 09-11-1710
6. Beertje Willemsen van de Vliert, ged. Scherpenzeel 26-02-1713, tr. Hierden 24-10-
1743 Adrianus Johannes Ninaber, predikant te Hoevelaken, ov. Hoevelaken 06-06-
1765, zn. van ds. Engelbert Cornelis Ninaber en Wilhelmina Brouwer
7. Anthonia Willemsen van de Vliert, ged. Scherpenzeel 28-07-1715 In 1722 laat Lubbert van de Vliert zijn testament maken. Erfgenaam: zijn vader en bij zijn ov.
zijn neef Hendrick Willemsen van de Vliert en nichten Metjen en Anthonia Willemsen van de
Vliert en Metjen Jacobusen van Wessel (Recht. Arch. Scherpenzeel 4; 26-11-1722). Testament
geopend 18-01-1723.
Willem Breuren namens Willemeijntje Huijberts van Wolfswinkel koopt voor 700 gulden van
Willem Campert x Metje Wandrina van de Vliert een huis en hofstede, aan de Holevoet bij
Scherpenzeel, onder Woudenberg. Koopakte d.d. 30-12-1747. (AE; BNR 0001.01 Stadsarchief
1536; 08-01-1748).
Mogelijk begr. Scherpenzeel, graf nr. 45 en 67: “Antonia van de Vliert WSW 1757”
8. Hendrik Willemsen van de Vliert, ged. Scherpenzeel 23-01-1718 In 1722 laat Lubbert van de Vliert zijn testament maken. Erfgenaam: zijn vader en bij zijn ov.
zijn neef Hendrick Willemsen van de Vliert en nichten Metjen en Anthonia Willemsen van de
Vliert en Metjen Jacobusen van Wessel (Recht. Arch. Scherpenzeel 4; 26-11-1722). Testament
geopend 18-01-1723.
3. Debora van de Vliert, ged. Scherpenzeel 24-08-1679, tr. Scherpenzeel 15-03-1705 Frank
Brouwer, van Ede Lidmaten Scherpenzeel 12-06-1698: Debora Antonissen van de Vliert, jd.
Zij gaan in Wageningen wonen.
Op 13-12-1707 wordt Franck Brouwer burger van Wageningen.
Frank Brouwer, ontvanger te Wageningen beleend door opdracht van Arnoldus van der Kisten namens
(zijn zwager) Gerardus van de Vliert (volgens procuratie van 12-11-1740 voor leenmannen van Huis S.,
fol. 159) met de andere helft van de alinge tinsweer. De ene helft beleend op Jan van Wolfswinkel op
26-11-1740. Vorige belening van de hele tinsweer op 06-03-1728. (HUA; Leenhof 169, fol. 162vo; 03-
12-1740). 4. Teuntje (Antonia) van de Vliert, ged. Scherpenzeel 11-12-1681, ov. Scherpenzeel 04-06-
1707, tr. Scherpenzeel 17-08-1704 Cornelis Jansz van Wolfswinckel, ged. Scherpenzeel 16-
11-1677, zn. van Jan van Wolfswinckel en Willemtjen Cornelissen van Wolfswinckel. Cornelis
tr. (2) Barneveld (att. van Scherpenzeel) 03-03-1709 Aleida Maria van Wessel, ged.
Barneveld 27-09-1685, dr. van Steven/Stam van Wessel en Marrijtje Huijberts van Liens/Lieren Lidm. Scherpenzeel 12-06-1698: Teeuntje Antonissen van de Vliert, jd.
5. Anneke van de Vliert, ged. Scherpenzeel 13-02-1684, volgt VI
6. Lubbert van de Vliert, ged. Scherpenzeel 14-03-1686, ov. eind 1722. In 1722 laat Lubbert van de Vliert zijn testament maken. Erfgenaam: zijn vader en bij zijn ov. zijn neef
In 1718 krijgt Derck Gerritsen twee herenponden boete wegens vechten met Lubbert van de Vliert ten
huize van Van Bemmel in de Valck (Recht. Arch. Scherpenzeel 4; 21-11-1718).
Hendrick Willemsen van de Vliert en nichten Metjen en Anthonia Willemsen van de Vliert en Metjen
Jacobusen van Wessel (Recht. Arch. Scherpenzeel 4; 26-11-1722). Testament geopend 18-01-1723.
7. Gerhardus van de Vliert, ged. Scherpenzeel 04-03-1688, begr. Barneveld 20-12-1748, tr.
Barneveld (att van Scherpenzeel) 31-03-1715 Evertje Barchius/Berghuis, van Barneveld Lidm. Scherpenzeel 04-06-1713: Gerhardus van de Vliert “te Barneveld”.
In 1728 wordt Gerhardus van de Vliert beleend met de Hope, de tiend van de Vliert, Wittenoord, Groot
en Klein Overeem en Klein Abbelaar (Laansma).
In 1727 doet Gerrardus van de Vliert met de andere erfgenamen van Anthonij van de Vliert, schout
eindafrekening van het schoutambt van zijn vader (Recht. Arch. Scherpenzeel 4; 05-06-1727). In 1728 wordt Gerardus van de Vliert beleend na dode van zijn vader Anthony van de Vliert met het
goed Ten Hoop, onder Renswoude (HUA, BNR 38 Leenhof 191-1, fol. 262; 06-03-1728).
Gerardus van de Vliert beleend na dode van zijn vader Anthony van de Vliert, schout van Scherpenzeel
met de wederhelft van de alinge tinsweer van Schadijk, Craaienoort,Gooswilligen en Veenschoten.
Vorige belening 22-05-1697. (HUA; Leenhof 168, fol. 335vo; 17-03-1728).
Gerardus van de Vliert en Aalt van de Vliert beloven te betalen aan dhr Joannes Jansonius schout van
Renswoude de ongelden die Dirk Willemse de Kraaij schuldig en ten achteren is als bruiker van de
Grote Vliert. (Dorpsgerecht Renswoude 1802; 28-03-1730). In 1736 wordt Gerardus van de Vliert beleend na dode van zijn vader Anthonij Willemsz van de Vliert
met huis, hofstede in het erf Coudijs, “maar ’t huis wordt thans niet meer gevonden” (Huis Amerongen
1186; 02-01-1736; Bel. Holevoet nr. 37).
Jacob Gijsbertsen x Aaltje Hendriks Leeuwerikenpol kopen voor 890 gulden van Gerardus van den
Vliert en zijn vrouw de helft van de tiend, grof en smal, uit het erf Groot Overeem, onder Renswoude.
Leenroerig aan de Staten van Utrecht. Koopakte d.d. 28-02-1737. (HUA; BNR 37, inv. nr. 2484; 18-03-
1737).
In 1738 wordt Arnoldus van der Kisten, auditeur militair van de provincie Utrecht namens Jacob
Gijsbertsen van Coudijs voor de Staten van Utrecht beleend door opdracht van Gerardus van de Vliert
met de helft van de tiend, grof en smal, van Overeem, op 28-02-1737 gekocht voor f 890,= (Leenboek
Huis Scherpenzeel 144, fol. 55; 06-03-1738).
Jan van Wolfswinkel beleend door opdracht van Arnoldus van der Kisten namens (zijn oom) Gerardus
van de Vliert (volgens procuratie van 12-11-1740 voor leenmannen van Huis Scherpenzeel) met de ene
helft van de alinge tinsweer. “Nb. Godswilligen en Veenschoten blijft buijten de deeling aan Gerardus
van de Vliert”. Jan krijgt dus Schaik en Craaienoord. Volgt procuratie van 12-11-1740 (HUA; Leenhof
169, fol. 159; 26-11-1740).
Frank Brouwer, ontvanger te Wageningen beleend door opdracht van Arnoldus van der Kisten namens
(zijn zwager) Gerardus van de Vliert (volgens procuratie van 12-11-1740 voor leenmannen van Huis
Scherpenzeel, fol. 159) met de andere helft van de alinge tinsweer. De ene helft beleend op Jan van
Wolfswinkel op 26-11-1740. Vorige belening van de hele tinsweer op 06-03-1728. (HUA; Leenhof 169,
fol. 162vo; 03-12-1740). Uit dit huw.:
1. Metje Wandrina van de Vliert, ged. Barneveld 04-03-1716
2. Jacob van de Vliert, ged. Barneveld 31-10-1717, begr. Barneveld 27-04-1752 In 1749 wordt Jacob van de Vliert beleend na dode van zijn vader Gerardus van de Vliert met
het goed Ten Hoop, onder Renswoude (HUA, BNR 38 Leenhof 191-1, fol. 262; 19-12-1749).
3. Antonij van de Vliert, ged. Barneveld 13-08-1719, predikant, van Barneveld, won.
Amsterdam, tr. Nunspeet 29-10-1754 Neeltje Heemskerk, van Leiden, won.
Amsterdam In 1753 wordt Anthoni van de Vliert beleend na dode van zijn broer Jacob van de Vliert met het
goed Ten Hoop, onder Renswoude (HUA, BNR 38 Leenhof 191-2, fol. 601; 27-10-1753).
De erfgenamen van ds. Anthonij van de Vliert, ov. te Amsterdam brengen aan:
De helft van een tiend, gaande uit het erf Wittenoord, onder Renswoude. Leenroerig aan de
Staten van Utrecht. Op d.d. 29-12-1784 geschat op 500 gulden.
Het 1/5 deel van 7/8 deel in een erf en goed, genaamd de Hoope, onder Renswoude. Leenroerig
aan de Staten van Utrecht. Op d.d. 29-12-1784 geschat op 480 gulden.
Het 1/5 deel van 7/8 deel in een stuk land, genaamd de Eijerkamp, onder Renswoude. Op d.d.
29-12-1784 geschat op 119 gulden.
Het 1/5 deel van 7/8 deel in het Zand, genaamd de Keut, onder Renswoude. Op d.d. 29-12-
1784 geschat op 70 gulden.
Het 1/5 deel van ¾ deel in een bosje, genaamd Barende de Loozebos, onder Renswoude. Op
d.d. 29-12-1784 geschat op 15 gulden.
Het 1/5 deel van 7/8 deel in een stuk land, genaamd het Holevoeter Land, onder Woudenberg.
Op d.d. 13-01-1785 geschat op 140 gulden.
Wordt geërfd binnen de 4e graad.
(AE; BNR 0001.01 Stadsarchief 1562; 24-02-1785). In 1793 wordt Hendrik Berghuis, raad van Amersfoort volgens testament d.d. 19-02-1784 van
Anthonij van de Vliert, predikant te Nunspeet beleend 4 morgen in het erf Coudijs, zoals
Anthonij van de Vliert er 11-11-1753 mee was beleend (Huis Amerongen 1187, fol. 24vo;
1793; Bel. Holevoet nr. 37).
4. Marijtje van de Vliert, ged. Barneveld 07-12-1721 De erfgenamen van Maria van de Vliert, ov. te Barneveld brengen aan:
Het 1/5 deel van 7/8 deel van het erf, genaamd de Hope, onder Renswoude. Leenroerig aan de
Staten van Utrecht. Op d.d. 28-12-1789 geschat op 480 gulden.
Het 1/5 deel van 7/8 deel van een stuk land, genaamd de Eijerkamp, onder Renswoude. Op d.d.
28-12-1789 geschat op 119 gulden.
Het 1/5 deel van 7/8 deel van een stuk land, genaamd de Keut, onder Renswoude. Op d.d. 28-
12-1789 geschat op 70 gulden.
Het 1/5 deel van 7/8 deel van een bosje, genaamd Barend de Loosebosch, onder Renswoude.
Op d.d. 28-12-1789 geschat op 17 gulden.
Het 1/5 deel van 7/8 deel van een stuk land, genaamd het Holevoeteland, onder Woudenberg.
Op d.d. 05-01-1790 geschat op 126 gulden.
Wordt geërfd binnen de 4e graad.
(AE; BNR 0001.01 Stadsarchief 1563; 13-02-1790). 5. Willemijntje van de Vliert, ged. Barneveld 26-12-1723, ov. Barneveld 24-10-1804
8. Marrijtje/Maria van de Vliert, ged. Scherpenzeel 18-05-1690, tr. (1) Scherpenzeel 28-06-
1711 Jacobus van Wessel, ov. voor 1715, zn. van Jacobus van Wessel en Christina van
Wolfswinckel, tr. (2) Lunteren (otr. Scherpenzeel en Barneveld) 05-05-1732 Jan van
Dompseler Heijmans, wed. Maria van Coten, won. Barneveld. Jan van Dompseler Heijmans,
tr. (3) Amsterdam (otr. Barneveld 10-07-1735) Christina Oldenhof, wed. Pieter Lupier, van
Amsterdam Lidm. Scherpenzeel 31-03-1709: Mijtje van de Vliert.
Lidm. Scherpenzeel 24-05-1711: Jacobus van Wessel, jm.
Lidm. reg. Scherpenzeel 1715: Mijtje van de Vliert, wed. Jacobus van Wessel, met attestatie vertrokken
naar Barneveld.
Aalt van de Vliert en Jan van Dompselaar Heijmans kopen voor 600 gulden van dr. Gerhard Pronck,
secretaris van de rekenkamer van Gelderland voor hemzelf en namens de andere erfgenamen van
Wandelina Reijnders, wed. Antonij van de Vliert, schout van Scherpenzeel ¼ deel van een erf, genaamd
de Vliert, de helft van ’t Beerendelosoosen Bosjen, bij de Vliert, onder Renswoude. Koopakte d.d. 28-
02-1734. (AE; Stadsarchief 1535; 19-04-1734).
Aart van de Vliert x Anna van de Vliert kopen voor 100 gulden van Jan van Dompselaar Heijmans x
Maria van Coot het 1/16 deel van een erf, genaamd de Vliert, onder Renswoude. Koopakte d.d. 01-05-
1742. (HUA; BNR 37, inv. nr. 2484; 08-05-1742).
Heijmen Theunisz, wed. Trijntje Noomen koopt voor 300 gulden van Maria van de Vliert een kamp
land, genaamd Kostverloren, in het Lage Erf, onder Renswoude. Koopakte d.d. 08-03-1763. (HUA;
BNR 37, inv. nr. 2485; 11-03-1763).
VI
Anneke van de Vliert, ged. Scherpenzeel 13-02-1684, begr. Barneveld 17-02-1755, tr.
Scherpenzeel (otr. Barneveld) 26-12-1719 met haar neef Aalt van der Vliert, wed. Hilligje
Schaap, van Barneveld, begr. Barneveld 22-02-1746, zn. van Wouter Willemsen van de Vliert
en Geertje Aelten van Huijckenhorst Lidmaten Scherpenzeel 27-05-1703: Annetje Antonijsen van de Vliert, jd.
Lidmaten reg. Scherpenzeel 1715: Annetje Anthonissen, jd., met attestatie vertrokken naar Barneveld
05-05-1720.
Octrooi van het Hof van Utrecht 09-12-1719.
Gerardus van de Vliert en Aalt van de Vliert beloven te betalen aan dhr Joannes Jansonius schout van
Renswoude de ongelden die Dirk Willemse de Kraaij schuldig en ten achteren is als bruiker van de
Grote Vliert. (Dorpsgerecht Renswoude 1802; 28-03-1730).
Aalt van de Vliert, ter eenre, en Jan Rijksen x Teuntje Woutersen, huurders ter andere zijde, hebben
verhuurd en gehuurd het erf de Grote Vliert. (Dorpsgerecht Renswoude 1804; 18-07-1739).
Jan Rijkse, won. Grote Vliert, is verschuldigd aan ongelden en landpachten. Hij transporteert zijn
goederen en dieren aan Aalt van de Vliert en N. Dompselaar. (Dorpsgerecht Renswoude 1801; 01-08-
1740).
In 1746 verklaart Aelt van der Vliert te prelegateren aan zijn dochter Hillegonda van der Vliert:
eerstelijk het halve huijs hof en schuur staende in den dorpe van Barnevelt aan de straat bewoont en
gebruijkt door de comparant selfs. Tweedens drie campen lants gelegen op de Oost van outs genaamt
Jacob Driessens campen gelegen naest het lant van de kinderen van Joost Jacobs. Ten derden de helft
van de plantagie en Pothovens lant naast den anderen gelegen, allen gelegen in den ampte van
Barnevelt. Laatstelijk de helft van het lant van het erf en goed Backenes gelegen in Ede. Waartegen
Hillegonda van der Vliert aan het kind van Jacob Berghuijs x haar zuster Aeltjen van de Vliert zalliger,
Hendrik Berghuijs, zal uitkeren en betalen een somma van twee honderd guldens. Zijn overige goederen
zullen tussen zijn dochter Hillegonda van der Vliert en het kind, Hendrik Berghuijs, genaamt gelijkelijk
verdeeld. Zo als in ouderlijk testament van anno 1711 is bepaald. Getekent dd.8 juni 1740. (ORA
Barneveld 836, fol. 80,80vo; 19-03-1746).
In 1751 wordt het testament van Anna van de Vliert, wed. Aalt van de Vliert geopend. Executeur
testamentair: Derck Brouwer, schout van Hoevelaken, wed. Hillegonda van de Vliert. In presentie van
(Evertje Barchius) de wed. Gerardus van de Vliert en Jan Brouwer, mede namens de andere
erfgenamen. Testament gedeponeerd 05-08-1751 voor het gerecht van Barneveld, volgens octrooi van
Hof van Utrecht 06-08-1735. Erfgenamen: Debora Woutera Brouwer (kleindr.?) en Hillegonda van de
Vliert (dr.); bij ov. erfgen.: Derck Brouwer; bij ov. erfgen.: zijn kinderen. Metje Wandrina, Beertje en
Jan Brouwer; Antoni van Wolfswinkel en Maria Brink krijgen ieder f 200,=. (Recht. Arch.
Scherpenzeel 5; 12-05-1751).
Uit dit huw.:
1. Hillegonda van de Vliert, ged. Barneveld 27-10-1720, tr. Barneveld (att. van Wageningen
en Hoevelaken 28/30-10-1748) neef Dirk Brouwer, won. Wageningen, schout van
Hoevelaken 1755, 1760, 1761 Op 26-09-1748 krijgen Derck Brouwer en Hillegonda van de Vliert, zusterskinderen,
huwelijksdispensatie.
Maaggescheid tussen Jacob Berghuijs namens zijn onmondige zoon Hendrik Berghuis aan de ene kant.
In 1761 wordt Dirk Brouwer, schout van Hoevelaken, beleend na dode van zijn "meuij" Hendrikije van
der Vliert met een derde van Wolfzwinckel. Vorige belening 06-07-1746 (Leenboek Huis Scherpenzeel
145 fol. 42; 04-05-1761).
In 1761 wordt Dirk Brouwer, schout van Hoevelaken, beleend na dode van zijn "meuij" Hendrikije van
der Vliert met een derde van Wolfzwinckel. Vorige belening 07-07-1737. (Leenboek Huis Scherpenzeel
145, fol. 41; 04-05-1761).
In 1761 wordt Dirk Brouwer, schout van Hoevelaken, beleend na dode van zijn "meuij" Hendrikije van
der Vliert met een derde van Wolfzwinckel. Vorige belening 06-07-1746. (Leenboek Huis Scherpenzeel
145, fol. 42; 04-05-1761).
Uit dit huw.:
1. Metje Wandrina Brouwer
2. Beertje Brouwer
3. Jan Brouwer, otr. Barneveld (tr. Hoevelaken) 12-04-1771 Elisabeth Cosijnsen
4. Alida Woutera Brouwer, ged. Barneveld 03-08-1749
5. Debora Woutera Brouwer, ged. Barneveld 10-01-1751, otr. Barneveld juni 1769 mr.
Arent van Bommel, van Arnhem In 1754 laat Hendrikje van de Vliert, haar testament passeren voor het gerecht van Barneveld.
Haar testament, gepasseerd voor gerecht van Barneveld op 13-02-1751, dat zij samen met haar
inmiddels overleden zuster maakte, blijft van kracht. Erfgenamen voor de ene helft: neef
Hendrik Berghuis, zoon van Jacob Berghuis x Aaltje van de Vliert; voor de andere helft: nicht
Debora Woutera Brouwer, dochter van Dirk Brouwer x Hillegonda van de Vliert (Leenboek
Huis Scherpenzeel 145, fol.121vo; 02-10-1754).
Jacob Berghuijs namens zijn onmondige zoon Hendrik Berghuis aan de ene kant.Dirk
Brouwer, schout van Hoevelaken namens zijn onmondige dochter Debora Woutera Brouwer
aan de andere kant. Maaggescheid over de goederen van hun "moeijen" Teuntjen en
Hendrikjen van der Vliert en over de goederen van hun grootvader Aalt van der Vliert, ieder
voor de helft, gepasseerd te Barneveld. Van de goederen die Aalt tijdens zijn laatste huwelijk
heeft aangekocht krijgt Hendrik een vierde deel en Debora Woutera drie vierde deel. De
goederen worden getaxeerd door Henricus van Heert en Fredrik van den Ham (Leenboek Huis
Scherpenzeel 146, fol. 123; 02-10-1754).
In 1758 krijgt Debora Woutera Brouwer o.a. uit de nalatenschap van Teuntjen en Hendrikjen
van der Vliert: de tiend van Ubbelschoten en de helft van Wolfswinkel, waarvan de wederhelft
behoort aan wed. M. van Wolfswinkel, samen getaxeerd op f 2100,=. (Leenboek Huis
Scherpenzeel 146, fol.124vo; 27-12-1758).
In 1759 wordt de bovenstaande maaggescheid bevestigd voor het gerecht van Barneveld.
(Leenboek Huis Scherpenzeel 146, fol.125vo; 14-05-1759).
Mr. A. van Bommel, won. Wageningen leent 1500 gulden van Engelina van Ommeren.
Onderpand: een tiend uit de erven Klein Ubbelschooten en Groot en Klein Overeem, onder
Renswoude. (AE; BNR 0001.01 Stadsarchief 1543; 02-11-1778).
Mr. A. van Bommel leent 500 gulden van Gerard Maximiliaan baron Taats van Amerongen,
heer van Renswoude en Emmikhuizen. Onderpand: de helft van een tiend uit het erf de Groote
Vlierd, onder Renswoude. (AE; BNR 0001.01 Stadsarchief 1543; 23-01-1779). Uit dit huw.:
1. Willem van Bommel, geb. Barneveld 1772, gemeente-ontvanger 1792-1807,
ov. Barneveld 02-03-1836, tr. Barneveld 15-08-1792 Johanna Amelia
Hermanna de Variencourt, geb. Renkum, won. Barneveld Willem van Bommel beleend met de helft van de alinge tinsweer, erf en goed Groot
Schaik en Krayenoord te Scherpenzeel door leenhof te Utrecht. (Huis Scherpenzeel
110; 29-09-1792).
Willem van Bemmel namens zijn grootvader "maternel" Dirk Brouwer, volgens
volmacht van 22-11-1788 voor het Hof van Gelderland gepasseerd, opnieuw beleend
door de komst van Borchard Fredrik Willem van Westerholt als Heer van
Scherpenzeel. (Leenboek Huis Scherpenzeel 145, fol.41; 02-09-1789).
Bevestiging van het testament, geregistreerd op 02-10-1754 op verzoek van Willem
van Bommel, zoon van Debora Woutera Brouwer x A. van Bommel. (Leenboek Huis
Scherpenzeel 146, fol.123; 17-05-1790).
Bevestiging van maaggescheid, geregistreerd op 27-12-1758 op verzoek van Willem
van Bommel, zoon van Debora Woutera Brouwer x A. van Bommel. (Leenboek Huis
Scherpenzeel 146, fol.126vo; 17-05-1790).
Willem van Bommel beleend door de komst van Borchard Fredrik Willem, baron van
Westerholt als Heer van Scherpenzeel met drie lenen van Wolfswinkel. Vorige
belening 04-05-1761 van twee derde op Dirk Brouwer, grootvader van Willem van
Bommel; en een derde op 23-12-1758 aan Evertje van Wagensveld, dochter van de
zuster van Willemina van Glashorst. (Leenboek Huis Scherpenzeel 146, fol.128; 17-
05-1790).
Willem van Bommel opnieuw beleend door de komst van Johannis Sebastiaan van
Naamen als Heer van Scherpenzeel. (Leenboek Huis Scherpenzeel 146, fol.128; 24-
06-1794).
Willem van Bommel en Johanna Amelia Hermana de Variencourt, huwelijkse
voorwaarden, gepasseerd te Barneveld. Ieder brengt de eigendommen in. Mocht
Willem overlijden, dan krijgt zijn vrouw f 10.000,= uit de nalatenschap. Als zijn
vrouw overlijdt, dan krijgt Willem f 1000,=. Verder lijftochten zij elkaar met hun
goederen. (Leenboek Huis Scherpenzeel 146, fol.187vo; 27-07-1792).
Bevestiging van bovenstaande huwelijkse voorwaarden. (Leenboek Huis Scherpenzeel
146, fol.189vo; 24-06-1794).
Willem van Bommel x Johanna Amelia Hermanna de Variencour, voor de ene helft,
Jan van Wolfswinkel, Nietje van Wolfswinkel x Geurt Rademaker, Geurt Blokhuis x
Geertje van Wolfswinkel, voor de andere helft, kopen voor f 175,= van Jan Stevensen
x Gijsbertje Everts; Brand Rikzen namens zijn moeder Evertje Jansen, wed. Jan
Jansen, Cornelis Jansen, Jan Jansen, Jan Otten x Cornelia Janzen, Annetje Jansen,
wed. Gerrit Lambert Lagerweij, Maartje Jansen x Willem Jansen van Nijkerk, Jan
gerritsen x Aaltje Maasen, Janna Jansen, me.j. jd. van wijlen Jan Versteeg x Hendrikje
Geurts, Aart Elbertsen en Jan Evertsen als voogden van de mi.j. zoon van Jansen
Elbertsen x Evertje Jansen, Hendrik Geurtsen x Nelletje Jansen, Reijer van Eem x
Hendrikje Everts, de helft van de tins uit Groot en Klijn Schaik. De kopers hadden de
tins geerfd van Aaltje Willemsen van Surksum, wed. Cornelis Jansen. (Recht. Arch.
Scherpenzeel 9, fol. 135vo; 24-02-1800). Willem van Bommel, secretaris van Barneveld, staat borg voor Jan Coenraad Sweijs
als ontvanger van Scherpenzeel. Onderpand: Wolfswinkel, getaxeerd door Paulus
Schut en Hermannus Scholten op f 3400,=. (Leenboek Huis Scherpenzeel 146,
fol.222vo; 25-07-1801). 2. Wouter van de Vliert, ged. Barneveld 23-05-1721, jong ov.
3. Wouter van de Vliert, ged. Barneveld 29-07-1725
4. Hendrikje van de Vliert In 1737 worden Hendrikje en Teuntje van de Vliert, wonende te Barneveld beleend door opdracht van
(stiefgrootmoeder) Christina van Wolfswinkel, wed. schout Jacobus van Wessel, met een derde deel van
Wolfswinkel, gekocht voor f 1150,= plus vier ducaten voor haar kleindochter Mijtje van Brink, dus
totaal 1162 guldens 12 stuivers (Leenboek Huis Scherpenzeel 144 fol.52; 07-07-1737).
Hendrikje van de Vliert en Teuntje van de Vliert kopen voor 1400 gulden van Wouter Stam van
Wolfswinkel x Theuntje van Wolfswinkel de tiend, grof en smal uit het erf Kleijn Ubbelschoten en uit
10 morgen land ui Lichtenhorst, onder Renswoude. Koopakte d.d. 12-03-1742. (HUA; BNR 37, inv. nr.
2484; 12-03-1742).
In 1746 wordt Hendrickije van der Vliert beleend door opdracht van Maria van Wolffswinckel x Reck
Cornelisse met een derde deel van Wolfswinckel, gekocht voor f 1179 (Leenboek Huis Scherpenzeel
144 fol.107; 06-07-1746).
In 1751 laten Hendrickje en Teuntije van der Vliert hun testament registreren. Gepasseerd op 12-02-
1751 voor J. Walburg, schout van Barneveld en op 19-03-1735 voor het gerecht van Scherpenzeel
(Leenboek Huis Scherpenzeel 145 fol.5; 14-04-1751).
In 1754 laat Hendrikje van de Vliert, haar testament passeren voor het gerecht van Barneveld. Haar
testament, gepasseerd voor gerecht van Barneveld op 13-02-1751, dat zij samen met haar inmiddels
overleden zuster maakte, blijft van kracht. Erfgenamen voor de ene helft: neef Hendrik Berghuis, zoon
van Jacob Berghuis x Aaltje van de Vliert; voor de andere helft: nicht Debora Woutera Brouwer,
dochter van Dirk Brouwer x Hillegonda van de Vliert (Leenboek Huis Scherpenzeel 145 fol.121vo; 02-
10-1754).
De susters Hendrikje van de Vlierd gaande en staande en Teuntje van de Vliert swak na den
lichaamen, edogh beijde volkoomen bij haar verstand verklaarden dat de testamentaire dispositie tussen
haar comparanten op den 19 maart 1735 voor den Scholt en Schepenen van Scherpenseel gepasseert op
langhst levende sal blijven. Na haar beijden dood sullen alle gerede en ongerede goederen in den lande
van Uijtregt met alle haare obligatien erven en versterven voor de eene halfscheijd op haar neeff
Hendrik Berghuys soon van Jacob Berghuijs, getrouwd met Aeltje van der Vliert en voor de andere
halfscheijd op haar night Debora Woutera Brouwer doghter van Derk Brouwer getrouwd met
Hillegonda van de Vlierd. Getekent op den 12 februari 1751. (ORA 0203, boek 836, dorp Barneveld,
folio 161E en 162, dd. 20-03-1758).
5. Teuntje van de Vliert, ov. voor 1751 In 1737 worden Hendrikje en Teuntje van de Vliert, wonende te Barneveld beleend door opdracht van
(stiefgrootmoeder) Christina van Wolfswinkel, wed. schout Jacobus van Wessel, met een derde deel van
Wolfswinkel, gekocht voor f 1150,= plus vier ducaten voor haar kleindochter Mijtje van Brink, dus
totaal 1162 guldens 12 stuivers (Leenboek Huis Scherpenzeel 144 fol.52; 07-07-1737).
Hendrikje van de Vliert en Teuntje van de Vliert kopen voor 1400 gulden van Wouter Stam van
Wolfswinkel x Theuntje van Wolfswinkel de tiend, grof en smal uit het erf Kleijn Ubbelschoten en uit
10 morgen land ui Lichtenhorst, onder Renswoude. Koopakte d.d. 12-03-1742. (HUA; BNR 37, inv. nr.
2484; 12-03-1742).
In 1751 laten Hendrickje en Teuntije van der Vliert hun testament registreren. Gepasseerd op 12-02-
1751 voor J. Walburg, schout van Barneveld en op 19-03-1735 voor het gerecht van Scherpenzeel
(Leenboek Huis Scherpenzeel 145 fol. 5; 14-04-1751).
De susters Hendrikje van de Vlierd gaande en staande en Teuntje van de Vliert swak na den
lichaamen, edogh beijde volkoomen bij haar verstand verklaarden dat de testamentaire dispositie tussen
haar comparanten op den 19 maart 1735 voor den Scholt en Schepenen van Scherpenseel gepasseert op
langhst levende sal blijven. Na haar beijden dood sullen alle gerede en ongerede goederen in den lande
van Uijtregt met alle haare obligatien erven en versterven voor de eene halfscheijd op haar neeff
Hendrik Berghuys soon van Jacob Berghuijs, getrouwd met Aeltje van der Vliert en voor de andere
halfscheijd op haar night Debora Woutera Brouwer doghter van Derk Brouwer getrouwd met
Hillegonda van de Vlierd. Getekent op den 12 februari 1751. (ORA 0203, boek 836, dorp Barneveld,
folio 161E en 162, dd. 20-03-1758).
6. Aaltje van de Vliert, otr. Barneveld 25-04-1738 Jacob Berghuis, zn. van Hendrik Jacobsz
Berghuis en Rijckje Brouwer. Jacob, tr. (2) Evertje van Dompseler Maaggescheid tussen Jacob Berghuijs namens zijn onmondige zoon Hendrik Berghuis aan de ene kant.
Dirk Brouwer, schout van Hoevelaken namens zijn onmondige dochter Debora Woutera Brouwer aan
de andere kant. Maaggescheid over de goederen van hun "moeijen" Teuntjen en Hendrikjen van der
Vliert en over de goederen van hun grootvader Aalt van der Vliert, ieder voor de helft, gepasseerd te
Barneveld. Van de goederen die Aalt tijdens zijn laatste huwelijk heeft aangekocht krijgt Hendrik een
vierde deel en Debora Woutera drie vierde deel. De goederen worden getaxeerd door Henricus van
Heert en Fredrik van den Ham (Leenboek Huis Scherpenzeel 146, fol. 123; 02-10-1754).
Uit dit huw.:
1. Hendrik Berghuis, ged. Barneveld 06-09-1742, raad en schepen van Amersfoort,
begr. Amersfoort 24-10-1794, otr. (1) Amersfoort (att. naar Nunspeet) Maria van
Veersen, won. Amersfoort, tr. (2) Amersfoort 31-05-1773 Elizabeth Magdalena Kolff,
won. Amersfoort In 1754 laat Hendrikje van de Vliert, haar testament passeren voor het gerecht van Barneveld.
Haar testament, gepasseerd voor gerecht van Barneveld op 13-02-1751, dat zij samen met haar
inmiddels overleden zuster maakte, blijft van kracht. Erfgenamen voor de ene helft: neef
Hendrik Berghuis, zoon van Jacob Berghuis x Aaltje van de Vliert; voor de andere helft: nicht
Debora Woutera Brouwer, dochter van Dirk Brouwer x Hillegonda van de Vliert (Leenboek
Huis Scherpenzeel 145 fol.121vo; 02-10-1754).
Jacob Berghuijs namens zijn onmondige zoon Hendrik Berghuis aan de ene kant.Dirk
Brouwer, schout van Hoevelaken namens zijn onmondige dochter Debora Woutera Brouwer
aan de andere kant. Maaggescheid over de goederen van hun "moeijen" Teuntjen en
Hendrikjen van der Vliert en over de goederen van hun grootvader Aalt van der Vliert, ieder
voor de helft, gepasseerd te Barneveld. Van de goederen die Aalt tijdens zijn laatste huwelijk
heeft aangekocht krijgt Hendrik een vierde deel en Debora Woutera drie vierde deel. De
goederen worden getaxeerd door Henricus van Heert en Fredrik van den Ham (Leenboek Huis
Scherpenzeel 146, fol. 123; 02-10-1754).
Anthonij van der Vlierdt, emeritus predikant in Nunspeet, won. Elburg laat zijn testament
maken. Annetje Rensen, getrouwd met Hendrik Vierhouten, won. Elburg krijgt de helft van
een hof tussen de Meen en Kleine Poorten. Hendrik Berghuijs, raad en schepen van
Amersfoort, getrouwd met Elizabeth Kolff krijgt het vruchtgebruik van zijn nalatenschap.
Enige erfgenamen: de kinderen van zijn neef Hendrik Berghuijs en Elizabeth Kolff. (Recht.
Arch. Woudenberg 2347, blz. 250, 251; 19-08-1784). (Origineel in: Dorpsgerecht Woudenberg
2357, blz. 70, 71, 72, 73, 74, 75; 19-08-1784).
In 1793 wordt Hendrik Berghuis, raad van Amersfoort volgens testament d.d. 19-02-1784 van
Anthonij van de Vliert, predikant te Nunspeet beleend 4 morgen in het erf Coudijs, zoals
Anthonij van de Vliert er 11-11-1753 mee was beleend (Huis Amerongen 1187, fol. 24vo;
1793; Bel. Holevoet nr. 37).
Van de Vliert (2)
De familie dankt haar naam aan boerderij De Groote Vliert aan de oude Holleweg in
Renswoude. Teunis Aertsz (II) gaat daar 1740-1743 wonen. Zijn zoon Aart Teunisz woont
achtereenvolgens op Overeem, Nijburg en de Rouwe Hofstede, allen onder Renswoude. Hij
noemt zich Van de Vliert.
I
Aert Hendricksz, tr. Renswoude 10-01-1686 Arisje Gerrits Lidm. Renswoude ca. 1686: Aert Hendricksz en Arrisje Gerrits, met attestatie naar vertrokken Lunteren.
Lidm. Renswoude ca. 1722: Aard Hendrikze en Arrisje Geurtse, op Dikkenrijst, met attestatie van
Lunteren.
In 1724 is Aart Hendrikse bruiker van Dikkenrijst (HUA, BNR 29-36, Huis Renswoude nr. 1-2; 1724).
Uit dit huw.:
1. Hendrickje Aerts, ged. Renswoude 01-01-1687
2. Gerrit Aertsz, ged. Renswoude 07-04-1689
3. Geertje Aerts, ged. Renswoude 02-08-1691
4. Beertje Aerts, ged. Renswoude 08-07-1694
5. Marietje Aerts, ged. Renswoude 18-04-1697, jong ov.
6. Marietje Aerts, ged. Renswoude 17-04-1698
7. Metje Aerts, ged. Renswoude 06-02-1701
8. Teunis Aertsz, ged. Renswoude 07-09-1704, volgt II
II
Teunis Aertsz, ged. Renswoude 07-09-1704, tr. Renswoude 26-03-1730 Claartje Aalberts,
won. Renswoude, ged. Renswoude 05-06-1701, dr. van Aelbert Cornelisz en Claesje Aerts In 1740 is Teunis Aartse bruiker van Dikkenrijst (HUA, BNR 29-36, Huis Renswoude nr. 1-2; 1740).
Lidm. Renswoude 20-01-1749: Claartje Aalberts.
Lidm. Renswoude 01-05-1751: Teunis Aartzen.
Teunis Aartsen beleend door opdracht van Wouter Aartsen met een vierkante kamp land van + negen
morgen tot aan de Hollen weg in Nieborgh; oost: langs een wagenweg tot aan het land van Andries
Hendrickse op Ravenhorst en verder tot aan de Wetering; zuid: langs de Wetering tot de beek; west:
langs Olde Wolfzwinckel tot de beek, gekocht voor f 1379,=. (Leenboek Huis Scherpenzeel 145, fol.
95; 11-01-1773).
Theunis Aartsen koopt voor 55 gulden van Meijns Overeem c.s. een daghuurderswoninkje, in
Renswoude. Koopakte d.d. 29-04-1773. (AE; BNR 0001.01 Stadsarchief 1539; 14-05-1773).
Theunis Aartsen koopt voor 3379-11-0 gulden van J. van Ellinkhuijsen namens de erfgenamen van
Aalbert Hendriksen van Schadijk een huis, berg, schuur en 9 morgen land, genaamd Nijborg, onder
Renswoude. Koopakte d.d. 11-11-1772. (AE; BNR 0001.01 Stadsarchief 1539; 09-12-1772).
Cors Harmsen van Abbelaar, mede namens de andere erfgenamen beleend na dode van zijn
schoonvader Teunis Aartsen met Nieborg met een vierkante "vastkamp" land, belendingen en grootte
als 11-01-1773. (Leenboek Huis Scherpenzeel 145, fol. 148; 02-12-1782).
Dirk Lammertsz Lagerweij, Gerrit Lammertsz Lagerweij en Hendrik Lammertsz Lagerweij kopen voor
1030 gulden van Jan van Ellinckhuizen namens de kinderen van Teunis Aartsen een hofstede, huis,
berg, schuur en 14 morgen land, genaamd Ravenhorst; voor 2000 gulden een huisje, hof en ca. 6 ½
morgen bouwland en baggerveld, genaamd de Bieze of Biesbosch, onder Renswoude. Koopakte d.d.
18-01-1786. (AE; BNR 0001.01 Stadsarchief 1548; 23-02-1786).
Aart Teunisse, Kors Harmense x Arrisje Teunisse, Arend Janse x Maria Teunisse, Willemijntje van
Schoonhove, laast wed Hendrik Teunisse (van de Vliert), voor zichzelf en als moeder van haar
minderjarige dochter Claartje Hendrikse, als daartoe geauthoriseerd door de heeren oppermomboiren
der stad Rhenen, Teunis Hendrikse, Gerritje Hendrikse als kinderen, kleinkinderen en erfgenamen en
mede-erfgenamen van Teunis Aartse transporteren aan Dirk Lammertse Lagerweij, Gerrit Lammertsen
Lagerweij en Hendrik Lammertse Lagerweij een stuk bouwland en baggerveld met zijn huijsje en hofje
en houtgewas tezamen groot 6,5 morgen genaamd den Biese of Biesbosch. (Dorpsgerecht Renswoude
1801; 27-05-1786).
Uit dit huw.:
1. Hendrik Teunisz, ged. Renswoude 14-01-1731, op Dikke Rijst, ov. voor 1786, tr.
Willemijntje van Schoonhoven
2. Aalbert Teunisz, ged. Renswoude 01-03-1733, op Dikke Rijst
3. Aart Teunisz van de Vliert, ged. Renswoude 25-09-1735, op Dikke Rijst, volgt IIIa
4. Claasje Teunissen, ged. Renswoude 03-11-1737, op Dikke Rijst, won. Grote Vliert, tr.
Renswoude 11-05-1760 Jan Breunissen Wolfswinkel, ged. Renswoude 18-02-1725, zn. van
Breunis Jansz Wolfswinkel en Swaantje Jans Ruisseveen. Jan Breunissen Wolfswinkel, tr. (2)
Renswoude (otr. Scherpenzeel) 10-06-1764 Aaltje Koudijs, ged. Scherpenzeel 07-06-1739,
dr. van Hendrick Helmerts van Koudijs en Jantje van Isendoorn. Aaltje Koudijs, tr. (2)
Renswoude 11-04-1766 Hendrik Petersen Bouman, ged. Veenendaal 01-02-1739, zn. van
Peter Petersen Bouman en Willemijntje Hermens van Holten
5. Arisje Teunissen, ged. Renswoude 29-05-1740, op Dikke Rijst, volgt IIIb
6. Maria Teunissen, ged. Renswoude 03-02-1743, op de Grote Vliert, tr. Arend Jansz Gijsbert Eijkelkamp x Hendrijntje Moesbergen en Sander Jansen x Cornelia Jansen voor de ene helft.
Cors Harmsen x Arrisje Teunissen en Arend Jansen x Maria Teunissen voor de andere helft.
Samen eigenaren van Nijborg, bestaande uit huis, berg, schuur en landerijen; oost: Spikhorst, west:
Wolfswinkel, zuid: Ravenhorst, noord: Kleijn Overeem. Wegens onenigheid tussen partijen, de ene
partij wil het gebruiken en de andere verhuren, wordt afgesproken dat dit erf wordt gesplitst.
Cors Harmsen c.s. nemen de ene helft, bestaande uit een perceel van + vier morgen met het huis, berg
en schuur, vanaf de Holle Weg en Weetersloot tot aan de nieuw te graven Scheijsloot, met recht van
overpad. Gijsbert Eijkelkamp c.s. nemen de andere helft bestaande uit het overige land, vanaf de Hof tot
aan de nieuw te graven Scheijsloot. Deze Scheijsloot begint op de hoek van de Hof, langs de ene helft,
tot aan de uitweg. (Leenboek Huis Scherpenzeel 146, fol. 170vo; 29-11-1792).
IIIa
Aart Teunisz van de Vliert, ged. Renswoude 25-09-1735, begr. Renswoude 07-01-1802, tr.
Renswoude (otr. 23-03-1781) Dirkje Hendriks Koudijs, ged. Renswoude 11-09-1757, op
Overeem, begr. Renswoude 25-10-1798, dr. van Hendrik Jacobsz Koudijs en Sandertje Everts
Methorst Aart Teunissen koopt voor 3032 gulden van J. van Ellinkhuisen namens de erfgenamen van Thijs
Antonissen van Ginkel een hofstede, huis, schuur en 50 morgen bouw-, wei- en hooiland, turf en
plaggenveld, genaamd de Rouwe Hofstede, onder Renswoude. Koopakte d.d. 04-03-1789. (AE; BNR
0001.01 Stadsarchief 1551; 20-04-1789).
Gijsbert Eijkelkamp en Sander Jansen, beiden wonende te Renswoude, kopen voor f 1000,= van Aart
Teunissen (Vliert), wonende op de Rouwe Hofstede de halve hofstede genaamd Nijborgh; oost:
Spikhorst, west: Wolfswinkel, zuid: Ravenhorst, noord: Kleijn Overeem. Bepaald wordt, volgens een
contract van 03-05-1771, tussen Teunis Aartsen en Hendrik Sandersen dat de landsgrens door het
midden van de sloot loopt van het land op dat Teunis op 11-11-1772 gekocht heeft, d.w.z. de zuidkant
van de sloot is van Hendrik, voor zover hij langs Spikhorst loopt en de noordkant is van Teunis.
(Leenboek Huis Scherpenzeel 146, fol. 102vo; 12-05-1789).
Gijsbert Eijkelkamp en Sander Jansz kopen voor 1000 gulden van Aart Teunisz de helft van een
hofstede, huis en land, genaamd Nijborgh, leenplichtig aan Huis Scherpenzeel, onder Renswoude.
Koopakte d.d. 12-05-1789. (AE; BNR 0001.01 Stadsarchief 1551; 15-05-1789).
Gijsbert Eijkelkamp en Sander Jansen beleend door opdracht van Aart Teunissen, wonende op de
Rouwe Hofstede met de helft van Nijborgh. Belendingen als 12-05-1789. Vorige belening (van het hele
erf) 02-12-1782 aan Cors Harmsen van Abbelaar, zwager van Aart Teunissen. (Leenboek Huis
Scherpenzeel 146, fol. 104vo; 24-02-1790). In 1810 is Aart Teunissen bewoner van de Rouwe Hofstede, 2e deel. (HUA, BNR 1855, Familiearchief
Taets van Amerongen 1216; 1810).
Uit dit huw.:
1. Klaartje van de Vliert, ged. Renswoude 10-06-1781, op Overeem
2. Sander van de Vliert, ged. Renswoude 03-11-1782, op Nijburg, volgt IVa
3. Teunis van de Vliert, ged. Renswoude 05-09-1784, op de Rode Hofstede, landbouwer, ov.
Lunteren (Ede) 13-12-1829, tr. Lunteren 18-10-1817 Hendrikje Teunissen van de Voort, ged.
Lunteren 11-03-1793, ov. Lunteren (Ede) 21-11-1850, dr. van Teunis Gijsbertsen van de
Voort en Annetje Hendriks
4. Hendrikje van de Vliert, ged. Renswoude 19-02-1786, op de Rode Hofstede, ov.
Renswoude 14-02-1858, tr. Renswoude 31-10-1818 Wijnand van Veldhuizen, ged.
Renswoude 20-01-1793, boerenknecht, ov. Renswoude 04-12-1873, zn. van Teunis Klaassen
van Veldhuizen en Gijsbertje Gijsberts van Berkhorst
5. Klaasje van de Vliert, ged. Renswoude 09-12-1789, ov. Renswoude 28-08-1829, tr.
Renswoude 05-06-1823 Peter Davelaar, geb. Ederveen, ged. Renswoude 13-12-1793,
landbouwer, ov. Gelders Veenendaal 16-05-1841, zn. van Arien Fransen Davelaar en Roelofje
Roelofs Methorst. Peter Davelaar, tr. (2) Veenendaal 06-10-1831 Cornelia Ruisseveen, ged.
Veenendaal 22-01-1804, dr. van Cornelis Evertsen Ruisseveen en Claasje Dirks van de
Zandschulp
6. Aaltje van de Vliert, ged. Renswoude 27-09-1789, ov. Gelders Veenendaal 29-12-1856, tr.
Renswoude 07-06-1817 Lammert Lagerweij, ged. Renswoude 30-09-1792, op Wagensveld,
boerenknecht, landbouwer, ov. Renswoude 05-02-1850, zn. van Gerrit Lammertsz Lagerweij
en Annetje Jansen
7. Hendrik van de Vliert, ged. Renswoude 01-05-1791, op de Rode Hofstede, ov. Renswoude
25-05-1867, ongehuwd In 1836 is Hendrik van de Vliert landbouwer op de Rouwe Hofstede (Not. Scherpenzeel 1211, nr. 41;
19-07-1836).
8. Aalbert van de Vlierd, ged. Renswoude 16-03-1794, volgt IVb
9. Jacob van de Vliert, ged. Renswoude 16-10-1796, volgt IVc
IVa
Sander van de Vliert, ged. Renswoude 03-11-1782, op Nijburg, landbouwer, ov. Renswoude
02-08-1825, tr. Renswoude 16-09-1810 Teunisje Methorst, ged. Renswoude 10-12-1786, op
Wittenoord, ov. Renswoude 01-11-1865, dr. van Gijsbert Roelofsz Methorst en Johanna
Jansen Overeem. Teunisje Methorst, tr. (2) Renswoude 03-07-1828 Willem Cornelis van
Wolleswinkel, ged. Renswoude 10-08-1788, op de Melm, landbouwer, ov. Renswoude 14-04-
1864, zn. van Lubbert Willemsen van Wolleswinkel en Cornelia Cornelissen
Uit dit huw.:
1. Gijsbert van de Vliert, ged. Renswoude 12-05-1811, landbouwer, ov. Renswoude 09-04-
1855, ongehuwd
2. Dirkje van de Vliert, geb. Renswoude 21-08-1812, ov. Scherpenzeel 21-10-1880, op
Ebbenhorst, tr. Renswoude 16-11-1833 Geurt van Bennekom, geb. Renswoude 27-09-1806,
landbouwer, ov. Scherpenzeel 05-08-1853, zn. van Jan Arissen van Bennekom en Geertje
Langelaar
3. Aart van de Vliert, geb. Renswoude 08-11-1813, ov. Renswoude 29-07-1814
4. Hanna van de Vliert, geb. Renswoude 16-01-1815, ov. Renswoude 17-10-1851, tr.
Renswoude 03-05-1845 Jacob Veldhuizen, geb./ged. Veenendaal 07/10-09-1810, landbouwer,
ov. Renswoude 30-11-1872, zn. van Jan Veldhuizen en Maria van Koten
5. Aart van de Vliert, geb. Renswoude 23-02-1816, landbouwer, ov. Renswoude 31-08-1860,
ongehuwd
6. Roelof van de Vliert, ged. Renswoude 14-05-1821, ov. Renswoude 05-02-1823
IVb
Aalbert/Aalbartus van de Vlierd, ged. Renswoude 16-03-1794, landbouwer, ov. Renswoude
08-08-1847, tr. Renswoude 28-02-1825 Jannigje de Koning, ged. Renswoude 19-04-1801, ov.
Renswoude 10-04-1876, dr. van Aard de Koning en Maatje Jansen van de Peppel
Uit dit huw.:
1. Derkje/Dirkje van de Vliert, geb. Ede 1826, ov. Renswoude 16-02-1898, tr. Renswoude 15-
10-1852 haar aangetrouwde neef Jacob Veldhuizen, wed. Hanna van de Vliert, geb./ged.
Veenendaal 07/10-09-1810, landbouwer op de Grote Vliert onder Renswoude, ov. Renswoude
30-11-1872, zn. van Jan Cornelissen Veldhuizen en Maria van Kooten
2. Aart van de Vliert, geb. Ede 1830, ov. Arnhem 27-07-1898, tr. Renswoude 13-04-1866
Hendrikje Bruis, geb. Renswoude 11-02-1846, ov. Oosterbeek (Renkum) 23-05-1931, dr. van
Jan Bruis en Mie Lagemaat
Uit dit huw.:
1. Jan van de Vliert, geb. Renswoude 09-07-1866
3. Aart van de Vlierd, geb. Renswoude 05-08-1832, landbouwer, ov. Renswoude 07-04-1881,
tr. Renswoude 26-10-1866 Maria Veldhuizen, geb. Renswoude 14-01-1849, ov. Scherpenzeel
24-01-1904, dr. van Jacob Veldhuizen en Hanna van de Vlierd. Maria Veldhuizen, tr. (2)
Hendrik van Dijk
Uit dit huw.:
1. Jannetje van de Vliert, geb. Renswoude 11-03-1867, tr. (1) Scherpenzeel 01-11-
1890 Heimen Kamerbeek, geb./ged. Scherpenzeel 07/28-10-1860, ov. Scherpenzeel
07-10-1892, arbeider, zn. van Jan Kamerbeek en Johanna Lansing, tr. (2) Scherpenzeel
02-12-1893 Frank van Elst, geb. Woudenberg 18-05-1857, ged. in de Grote Kerk 05-
07-1857, arbeider, ov. Scherpenzeel 15-05-1943, begr. Glashorst, graf nr. 535a, zn.
van Reindert van Elst en Alida Harskamp
2. Jakobje van de Vliert, geb. Woudenberg 08-04-1868, ov. Woudenberg 20-04-1868
3. Jakob van de Vliert, geb. Woudenberg 19-09-1869, arbeider, landbouwer, ov.
Scherpenzeel 08-01-1946, tr. Woudenberg 07-11-1895 Teuntje van de Hee, geb.
Woudenberg 27-01-1872, ov. Scherpenzeel 21-06-1942, dr. van Gijsbert van de Hee en
Teuntje van Egdom
Uit dit huw.:
1. Maria van de Vliert, geb./ged. Scherpenzeel 01-02-1896, tr. Scherpenzeel
05-11-1925 Cornelis van den Broek, geb. Woudenberg 27-10-1888, ged. in de
Grote Kerk 30-12-1888, arbeider, zn. van Teunis van den Broek en Johanna
van de Haar
2. Gijsbert van de Vliert, geb./ged. Scherpenzeel 16-06/04-07-1897,
landbouwer, tr. Veenendaal 15-01-1927 Aartje Vlastuin, geb. Woudenberg 01-
07-1899, dr. van Elbert Vlastuin en Maria Geijtenbeek
Uit dit huw.:
1. Albertus Vlastuin/van de Vliert, geb. Utrecht 28-03-1918 (erkend bij
huw.
2. Jacob van de Vliert, geb./ged. Scherpenzeel 19-04/29-05-1927
3. Maria van de Vliert, geb./ged. Scherpenzeel 18-12-1930/01-03-1931
4. Teuntje van de Vliert, geb./ged. Scherpenzeel 19-06/31-07-1932
5. Elberta van de Vliert, geb./ged. Scherpenzeel 01-07/30-09-1934, ov.
Scherpenzeel 25-06-1935
6. Elberta van de Vliert, geb./ged. Scherpenzeel 02-08/31-10-1937
7. jongen, ov. Scherpenzeel 28-05-1941
8. Gijsberta van de Vliert, geb./ged. Scherpenzeel 10-09/25-10-1942
3. Aartje van de Vliert, geb./ged. Scherpenzeel 12-10/27-11-1898, tr.
Scherpenzeel 15-02-1919 Johan van den Broek geb. Woudenberg 31-01-1891,
ged. in de Geref. Kerk, landbouwer, arbeider, rangeerder te ’s-Gravenhage
(1933), zn. van Teunis van den Broek en Johanna van de Haar
4. Teuntje van de Vliert, geb./ged. Scherpenzeel 18-03/29-04-1900, tr.
Scherpenzeel 22-06-1933 Bertus van den Berg, geb. Woudenberg 1901,
landbouwer, zn. van Gerrit van den Berg en Maria de Bree
5. Albert van de Vliert, geb./ged. Scherpenzeel 05-11-1901/05-01-1902,
boerenknecht te Loendersloot (1925)
6. Jan van de Vliert, geb./ged. Scherpenzeel 08-06/26-07-1903, arbeider,
landbouwer (Ede 1933), tr. Scherpenzeel 08-01-1927 Berendina Donkersteeg,
geb. Ede 1906, dr. van Gijsbert Donkersteeg en Megchelina van Vliet
Uit dit huw.:
1. Teuntje van de Vliert, geb./ged. Scherpenzeel 21-04/29-05-1927
2. Gijsbert Jacob van de Vliert, geb./ged. Scherpenzeel 22-05/29-07-
1928
3. Helena Jacob van de Vliert, geb. 04-04-1930, ged. in de Grote Kerk
25-05-1930
7. meisje, ov. Scherpenzeel 28-01-1905
8. Jan Dirk van de Vliert, geb./ged. Scherpenzeel 10-02/29-04-1906
9. Jacob van de Vliert, geb./ged. Scherpenzeel 27-11-1907/26-01-1908, tr.
Leusden 02-10-1930 Aartje van Ravenhorst, geb. Leusden 1913, dr. van Jan
van Ravenhorst en Aaltje Veldhuizen
Uit dit huw.:
1. Jan van de Vliert, geb. 03-10-1929, ged. in de Grote Kerk 07-12-
1930 (erkend bij huw.)
2. Teuntje van de Vliert, geb./ged. Scherpenzeel 18-10-1930/29-03-
1931
3. Aaltje van de Vliert, geb./ged. Scherpenzeel 20-09-1931/31-01-1932
4. Maria van de Vliert, geb./ged. Scherpenzeel 19-01/04-06-1933
5. Jacob van de Vliert, geb./ged. Scherpenzeel 29-09-1934/07-04-1935
6. Aartje van de Vliert, geb./ged. Scherpenzeel 23-10-1935/29-03-1936
7. Jacoba Gijsberta van de Vliert, geb./ged. Scherpenzeel 07-12-
1940/07-06-1942!, tr. Renkum 02-10-1930
8. Aris van de Vliert, geb./ged. Scherpenzeel 16-11-1942/25-07-1943
9. Albert Jacob Jan van de Vliert, geb. Scherpenzeel 12-04-1944, ov.
Scherpenzeel 30-09-1944
10. Albertha Jacoba Janna van de Vliert, geb./ged. Scherpenzeel 09-11-
1945/28-07-1946
11. Lubertus Jacobus van de Vliert, geb./ged. Scherpenzeel 15-08-
1947/29-02-1948
10. Johan van de Vliert, geb./ged. Scherpenzeel 12-12-1909/30-01-1910
11. Cornelis van de Vliert, geb./ged. Scherpenzeel 26-02/28-04-1912,
landarbeider, arbeider, landbouwer, tr. Loenersloot 13-03-1931 Wilhelmina
van Rooijen, geb. Loenersloot 1914, dr. van Samuel van Rooijen en Adriana
Vroon
Uit dit huw. o.a.:
1. Jacob van de Vliert, geb. Ruwiel 1934, ov. Scherpenzeel 09-02-1938
2. Wilhelmina van de Vliert, geb./ged. Scherpenzeel 14-07/12-09-1937
3. Jacob van de Vliert, geb./ged. Scherpenzeel 03-03/21-05-1939
4. Maria Adriana van de Vliert, geb. Scherpenzeel 25-02-1941, ov.
Scherpenzeel 27-02-1941
5. Maria Adriana van de Vliert, geb./ged. Scherpenzeel 31-08-1942/31-
01-1943
6. Hendrika Cornelia van de Vliert, geb./ged. Scherpenzeel 19-04-
1944/04-02-1945
7. Gijsbertha van de Vliert, geb./ged. Scherpenzeel 13-09-1945/27-01-
1946
8. Frieda Dirkje van de Vliert, geb./ged. Scherpenzeel 09-01/01-06-
1947
9. Gerdina van de Vliert, geb. Scherpenzeel 17-05-1948
10. Aartje van de Vliert, geb. Scherpenzeel 09-09-1949
12. Gerritje van de Vliert, geb./ged. Scherpenzeel 11-08/27-09-1914, tr.
Scherpenzeel 06-11-1947 Albartus Jansen, geb. Barneveld 1909, landarbeider,
zn. van Albartus Jansen en Gerritje Brouwer
13. Teunis van de Vliert, geb./ged. Scherpenzeel 22-06/23-09-1917
4. Dirkje van de Vliert, geb. Woudenberg 05-05-1871
5. Johanna van de Vliert, geb. Woudenberg 23-11-1872, ov. Woudenberg 02-06-1933,
tr. Scherpenzeel 06-11-1897 Arie Schimmel, geb./ged. Scherpenzeel 19-08/25-09-1860,
landbouwer, ov. Woudenberg 31-01-1948, zn. van Gijsbert Schimmel en Melisje
Roelofsen
6. Albertus van de Vliert/Fliert, geb. Woudenberg 08-06-1874, arbeider, ov.
Woudenberg 13-10-1953, tr. Woudenberg 13-10-1904 Hendrika Versteeg(h), geb.
Woudenberg 15-01-1881, dr. van Dirk Versteeg en Cornelia van den Broek
Uit dit huw.:
1. Dirk van de Vliert, geb. Woudenberg 1902, tr. Amerongen 22-12-1932
Willempje Blaauwendraat, geb. Maarn 1910, dr. van Evert Blaauwendraat en
Dirkje van Maanen
Uit dit huw.:
1. Albertus van de Vliert, geb. Woudenberg 10-09-1933, ged. in de
Grote Kerk 29-10-1933
2. Dirkje van de Vliert, geb. Woudenberg 21-01-1935, ged. in de Grote
Kerk 07-04-1935
3. Hendrika van de Vliert, geb. Woudenberg 09-01-1942, ged. in de
Grote Kerk:26-04-1942
2. Albertus van de Vliert, geb. Woudenberg 1906, tr. Amerongen 10-07-1930
Alida van de Zandschulp, geb. Amerongen 1909, dr. van Gerrit van de
Zandschulp en Hendrika Veldhuizen
3. Maria van de Vliert, geb. Woudenberg 05-11-1908, ged. in de Grote Kerk
29-11-1908, ov. Woudenberg 06-11-1940, ongehuwd
4. Cornelis van de Vliert, geb. Woudenberg 31-12-1910, ged. in de Grote Kerk
26-03-1911
5. Jacob van de Vliert, geb. Woudenberg 02-03-1913, ged. in de Grote Kerk
27-04-1913
6. Hendrik van de Vliert, geb. Woudenberg 20-03-1915, ged. in de Grote Kerk
30-05-1915
7. Jannigje van de Vliert, geb. Woudenberg 10-10-1917, ged. in de Grote Kerk
25-11-1917, ov. Woudenberg 12-08-1939, ongehuwd
8. Reijer van de Vliert, geb. Woudenberg 13-01-1920, ged. in de Grote Kerk
28-03-1920
9. Aart Hendrik van de Vliert, geb. Woudenberg 23-04-1924, ged. in de Grote
Kerk 06-07-1924
10. Johan Gerrit van de Vliert, geb. Woudenberg 06-09-1925, ged. in de Grote
Kerk 29-11-1925
7. Gerritje van de Vliert, geb. Woudenberg 11-01-1876, tr. (1) Scherpenzeel 24-05-
1902 en gescheiden Utrecht 18-01-1905 Jan Pater, geb. Leersum 08-05-1878, arbeider,
ov. Amerongen 07-06-1950, zn. van Kors Pater en Gerrigje Grootveld, tr. (2)
Renswoude 24-11-1905 Aart van Ginkel, geb. Renswoude 08-01-1855, landbouwer, ov.
Renswoude 11-02-1927, zn. van Antonie van Ginkel en Hendrikje van Huigenbos. Jan
Pater, tr. (2) Berendina de Geest
8. Maria van de Vliert, geb. Renswoude 23-02-1877
4. Jannetje van de Vlierd, geb. Renswoude 14-11-1836, ov. Ede 22-01-1893, tr. Renswoude
30-06-1870 Mathijs Methorst, geb. Ede 1841, boerenknecht, ov. Ede 30-06-1903, zn. van
Roelof Methorst en Willempje van Ravenhorst/Overeem
5. Melis van de Vlierd, geb. Renswoude 15-10-1839, volgt V
6. Gerrit van de Vlierd, geb. Renswoude 08-05-1843, landbouwer, ov. Renswoude 11-12-
1920, ongehuwd
7. Aaltje van de Vlierd, geb. Renswoude 29-11-1846, ov. Ede 16-11-1900, tr. Renswoude 21-
02-1868 Hendrik van Setten, geb./ged. Scherpenzeel 16-03/30-04-1843, landbouwer, ov. Ede
25-12-1888, zn. van Jan van Setten en Cornelia Peelen
V
Melis van de Vlierd, geb. Renswoude 15-10-1839, landbouwer, ov. Renswoude 23-12-1919,
tr. Scherpenzeel 21-10-1864 Jannigje Pater, geb./ged. Scherpenzeel 07-04/05-01-1842, ov.
Scherpenzeel 22-02-1900, dr. van Jan Pater en Maatje van Kolfschoten In 1863 laat Jannetje Pater, won. Scherpenzeel haar testament maken. Zij vermaakt haar bezittingen aan
broer Jan Pater en de minderjarige Hanna Pater, beiden bij haar inwonend. (Not. J. de Louter, AT
055j040, nr. 4715; 28-01-1863).
Uit dit huw.:
1. Jan van de Vlierd, geb./ged. Scherpenzeel 07-05/25-06-1865, landbouwer te
Barneveld(1898) , ov. Amerongen 09-08-1949, tr. Maarn 04-07-1895 Klasiena van
Voskuilen, geb. Maarn 13-01-1866, ov. Renswoude 25-04-1918, dr. van Frans van Voskuilen
en Klaasje Ploeg
Uit dit huw. o.a.:
Jannigje van de Vliert, geb. Scherpenzeel 08-11-1895, tr. Renswoude 12-02-1920 Reijer
Ploeg, geb. Renswoude 31-05-1883, landbouwer, zn. van Tijmen Ploeg en Teuntje van
Loenen
2. Jannetje van de Vlierd, geb./ged. Scherpenzeel 27-12-1866/31-03-1867, ov. Scherpenzeel
07-02-1868
3. Albartus van de Vlierd, geb./ged. Scherpenzeel 31-10/22-11-1868, volgt V
4. Maatje van de Vlierd, geb./ged. Scherpenzeel 27-09/30-10-1870, ov. Barneveld 17-08-
1929, tr. Scherpenzeel 17-02-1900 Albert van Zwetselaar, geb. Amerongen 08-06-1863,
landbouwer, ov. Barneveld 09-10-1948, zn. van Rijk van Zwetselaar en Hendrikje Heijwegen
5. Gerrit van de Vlierd, geb./ged. Scherpenzeel 07/29-12-1872, op Huigenbosch, landbouwer,
ov. Scherpenzeel 16-07-1946, begr. Glashorst, graf 134, tr. Woudenberg 03-09-1903
Petronella van Ginkel, geb. Woudenberg 10-11-1877, ov. Scherpenzeel 09-12-1941, begr.
Glashorst, graf 134, dr. van Teunis van Ginkel en Rijkje van Dijk
Uit dit huw.:
1. Teunis van de Vlierd, geb./ged. Scherpenzeel 13-04/28-05-1905
2. jongen, ov. Scherpenzeel 10-09-1906
3. Jan van de Vlierd, geb./ged. Scherpenzeel 25-02/10-05-1908
4. Rijk van de Vlierd, geb./ged. Scherpenzeel 23-05/31-07-1910
5. Gerrit van de Vlierd, geb. Scherpenzeel 05-03-1913, ov. Scherpenzeel 09-05-1913
6. Gerrit van de Vlierd, geb./ged. Scherpenzeel 17-10/29-11-1914
6. Jannigje van de Vlierd, geb./ged. Scherpenzeel 03-03/04-04-1875, op Huigenbosch, ov.
Scherpenzeel 22-03-1879, begr. Glashorst, graf nr. 59
7. Gijsje van de Vlierd, geb./ged. Scherpenzeel 23-09/05-11-1876, op Huigenbosch, ov.
Renswoude 20-05-1918, tr. Scherpenzeel 05-11-1898 Gijsbert Breeschoten, geb. Maarn 23-
03-1873, landbouwer, ov. Renswoude 18-11-1943, zn. van Gerrit Breeschoten en Maatje van
de Weerdt
8. Willem van de Vlierd, geb./ged. Scherpenzeel 04-07/18-08-1878, ov. Woudenberg 29-04-
1956, tr. Woudenberg 18-02-1921 Jacoba Hendrika van de Peut, geb. Woudenberg 23-09-
1898, dr. van Aalbert van de Peut en Hendrikje Beek
Uit dit huw.:
1. Albertus van de Vlierd (erkend bij huw.)
9. Melis van de Vlierd, geb. Scherpenzeel 29-01-1880, op Huigenbosch, ov. Scherpenzeel 16-
02-1880
10. Jannigje van de Vlierd, geb./ged. Scherpenzeel 29-03/07-05-1882, op Huigenbosch, ov.
Soest 21-10-1929, tr. Scherpenzeel 16-12-1905 Fredrik Gerrit Jan Brinkman, geb. Ouder
Amstel 1871, ov. Amersfoort (ingeschr. te Soest) 28-02-1955, zn. van Henri Ellis Brinkman
en Ariaantje van den Dikkenberg
11. Dirkje van de Vlierd, geb./ged. Scherpenzeel 11-08/30-09-1883, op Huigenbosch, tr.
Renswoude 03-02-1921 Willem Vink, geb. Renswoude 22-01-1890, landbouwer, vrachtrijder,
ov. Amersfoort (ingeschr. te Renswoude) 21-04-1943, zn. van Wijnand Vink en Jannigje van
Hal
Voorkind:
Melis van de Vlierd, geb. Scherpenzeel 22-01-1906, op Huigenbosch, ov.
Scherpenzeel 24-01-1906
V
Albartus van de Vlierd, geb./ged. Scherpenzeel 31-10/22-11-1868, ov. Woudenberg 07-04-
1926, tr. Leersum 10-12-1898 Gerritje Broekhuizen, geb. Leersum 12-05-1872, ov.
Woudenberg 02-04-1912, dr. van Pieter Broekhuizen en Evertje Klomp
Uit dit huw.:
1. Melis (Mees) van de Vliert, geb. Leersum 18-01-1899, tr. Woudenberg 18-03-1921
Hendrika (Riek) van Blankers, geb. Barneveld 1899, dr. van Hessel van Blankers en Geurtje
Pleizier
2. Peter van de Vliert, geb. Leersum 03-05-1900, tr. Woudenberg 27-11-1931 Evertje (Eefje)
Roseboom, geb. Renkum 1904, dr. van Marinus Roseboom en Aaltje van Setten
3. Jan van de Vliert, geb. Woudenberg 22-02-1902, ov. 29-06-1984, tr. Woudenberg 08-11-
1929 Willempje Hazeleger, geb. Woudenberg 07-09-1902, ov. 10-03-1964, dr. van Melis
Hazeleger en Hendrika Jansen
Uit dit huw.:
1. Gerritje Hendrika van de Vliert, geb. Woudenberg 16-02-1931, ged. in de Grote
Kerk 29-03-1931 ov. Woudenberg 02-07-2010, begr. Lambalen 08-07-2010, tr. Jacob
van de Vliert, ov. 04-07-2007
2.Hendrika Albertha van de Vliert, geb. Woudenberg 21-06-1937, ged. in de Grote
Kerk: 12-09-1937
4. Evertje (Eef) van de Vliert, geb. Woudenberg 19-05-1903, tr. Woudenberg 10-08-1928
Hendrikus (Driek) Hazeleger, geb. Woudenberg 06-05-1894, zn. van Melis Hazeleger en
Hendrika Jansen
5. Albertus (Bart) van de Vliert, geb. Woudenberg 12-08-1904, landbouwer, ov. 05-08-1980,
tr. Renswoude 28-11-1928 Jannetje (Jannigje) Jansen, geb. Ede 21-04-1905, ov. Amersfoort
19-10-1976, dr. van Albartus Jansen en Gijsbertha van Dijk
Uit dit huw.:
1. Albertus (Bertus) van de Vliert, geb./ged. Scherpenzeel 16-05/03-08-1930, tr.
Barneveld 08-08-1956 Rika Veldhuizen Zij emigreren naar Amerika. Laatst Caladonia, New York.
Uit dit huw.:
1. Ellen van de Vliert
2. Eric Anton van de Vliert, geb. 05-08-1964
2. Albert (Ab) van de Vliert, geb./ged. Scherpenzeel 27-07/25-09-1932, tr. Barneveld
05-09-1962 Alberta (Bep) van Dronkelaar, geb. Terschuur
3. Gerrit (Gertje) van de Vliert, geb./ged. Scherpenzeel 26-04/26-08-1934, ov.
Scherpenzeel 24-11-1946
4. Gijsbertha (Gijsje) van de Vliert, geb./ged. Scherpenzeel 09-03/03-05-1936, tr.
Scherpenzeel 02-09-1960 Jan Boshuis
Uit dit huw.:
1. Cornelia Hendrika Boshuis, geb. 11-03-1961
2. Albertus Boshuis, geb. 26-06-1965
5. Jannetje (Jannie) van de Vliert, geb. Scherpenzeel 08-02-1938, tr. Jan van Ginkel
Uit dit huw.:
1. Kees van Ginkel
2. Jenny van Ginkel
3. Tinie van Ginkel
4. Albertus van Ginkel, geb. 17-02-1965
6. Dirk (Dik) van de Vliert, geb. Scherpenzeel 18-09-1939, ov. Scherpenzeel 26-09-
1978, ongehuwd
7. Jacob (Joop) van de Vliert, geb./ged. Scherpenzeel 19-02/04-11-1945, tr.
Scherpenzeel 27-06-1969 Geertje Schimmel, geb./ged. Barneveld 06-03/17-06-1945,
dr. van Jacob Schimmel en Jacomijntje van de Glind
Uit dit huw.:
1. Albertus (Bert) van de Vliert, geb. Scherpenzeel 22-04-1971, landbouwer, tr.
Scherpenzeel 09-09-2006 Carina Alexandra (Karin) van Vuuren, geb. 26-08-
1971
Uit dit huw.:
1. Jacobus Johannes (Job) van de Vliert, geb. Amersfoort 03-09-2009
2. Elise Gerina Christina (Elise) van de Vliert, geb. Utrecht 12-07-2013
2. Jacob (Jaap) van de Vliert, geb. Amersfoort 16-07-1973, tr. Scherpenzeel
15-12-2000 Johanna Christina (Jolanda) Vlastuin, geb. 10-06-1977
Uit dit huw.:
1. Jacob Elbert (Jeroen) van de Vliert, geb. Voorthuizen 02-03-2004
2. Neeltje Geanne (Annelie) van de Vliert, geb. Ede 03-01-2007
3. Christine Jolanda (Lotte) van de Vliert, geb. Voorthuizen 10-11-2009
3. Jannita (Anita) van de Vliert, geb. Scherpenzeel 10-05-1976, tr. (1) Henk
Bos, gescheiden, tr. (2) Scherpenzeel 13-09-2013 Jeroen Hop, geb. Leersum
Uit het 1e huw.:
1. Sanne Bos, geb. Wageningen 26-11-1998
2. Jonna Naomi (Jonna) Bos, geb. Veenendaal 29-09-2001
Uit het 2e huw.:
3. Karlijn Jorinde (Karlijn) Hop, geb. Ede 12-04-2014
6. Gerrit van de Vliert, geb. Woudenberg 15-03-1906, landbouwer te Scherpenzeel (1944), tr.
Antje Zee
7. Maatje van de Vliert, geb. Woudenberg 23-03-1908, tr. Woudenberg 08-05-1931 Albertus
(Ab) Verbeek, geb. Renswoude 1906, zn. van Arie Verbeek en Cornelia van Reenen
8. Clasina (Sien) van de Vliert, geb. Woudenberg 17-05-1909, tr. Anthonie (Toon) Vink
9. Dirkje van de Vliert, geb. Woudenberg 08-07-1911, tr. Scherpenzeel 24-02-1944 Johan (Jo)
Tichelaar, geb./ged. Scherpenzeel 31-10/30-12-1906, landbouwer, zn. van Petrus Gerhardus
Antonius Tichelaar en Maria Bos
Voorkind:
1. Dik Tichelaar, geb. 27-08-1930
Kind:
2. Riet Tichelaar, geb. 06-11-1945, tr. Jan Voskuilen
IVc
Jacob van de Vliert, ged. Renswoude 16-10-1796, landbouwer, ov. Renswoude 18-10-1873,
tr. Renswoude 16-03-1839 Cornelia Veldhuijzen, geb. Renswoude 16-01-1814, ov.
Renswoude 28-05-1865, dr. van Jan Veldhuijzen en Maria Bos
Uit dit huw.:
1. Aart van de Vliert, geb. Renswoude 18-09-1839, landbouwer, ov. Ede 18-02-1905, tr. (1)
Ede 06-05-1876 Gijsbertje van Westeneng, geb. Ede 1844, ov. Ede 22-07-1886, dr. van
Hendrika Evertsen van Westeneng, tr. (2) Ede 03-05-1890 Hendrika van Veldhuizen, geb.
Ede 1862, ov. Ede 26-08-1923, dr. van Aart van Veldhuizen en Gijsbertje van Ruler
Uit dit huw. o.a.:
1. Jan van de Vliert, geb. Ede 1896, tr. Renswoude 23-10-1925 Hendrikje van de
Glind, geb. Renswoude 15-12-1893, dr. van Jan van de Glind en Hendrikje van de
Fliert
Uit dit huw.:
1. Jan van de Vliert, geb. Renswoude 12-11-1929, ged. in de Grote Kerk 24-
11-1929
2. Melis van de Vliert, tr. Leusden 26-04-1928 Hendrica Woutera de Vries, geb.
Leusden 09-09-1890, ov. Ede 14-08-1944, dr. van Jan Egbert de Vries en Cornelia de
Bruin
2. Jan Cornelis van de Vliert, geb. Renswoude 28-06-1841, ov. Renswoude 23-10-1848
3. Dirkje van de Vliert, geb. Renswoude 20-01-1843, ov. Renswoude 06-03-1904, tr.
Renswoude 17-07-1863 Jan van Bennekom, geb. Renswoude 26-03-1834, landbouwer, ov.
Renswoude 28-02-1893, zn. van Geurt van Bennekom en Dirkje van de Vlierd Zie genealogie Van Bennekom.
4. Hendrik van de Vliert/Vlierd, geb. Renswoude 05-08-1845, landbouwer, ov. Renswoude
01-11-1921, tr. Scherpenzeel 11-02-1871 Jansje/Jannetje/Jannigje van Bennekom, geb./ged.
Scherpenzeel 27-08/08-10-1843, op Ebbenhorst, ov. Renswoude 14-11-1920, dr. van Geurt
van Bennekom en Dirkje van de Vliert
Uit dit huw.:
1. Dirkje van de Vliert, geb./ged. Scherpenzeel 17-06/30-07-1871, ov. Renswoude 22-
05-1948, tr. (1) Renswoude 30-05-1895 Jan van Ginkel, geb. Renswoude 08-04-1863,
ov. Scherpenzeel 22-04-1913, zn. van Geurt van Ginkel en Fransje Apeldoorn, tr. (2)
Renswoude 21-11-1918 haar zwager Jacobus Mandersloot, wed. Cornelia van de
Vliert, geb. Renswoude 12-11-1881, landbouwer, zn. van Jacob Mandersloot en
Gerrigje van Dijk
2. Jacob van de Vliert, geb. Woudenberg 06-08-1872, landbouwer, ov. Ede 17-06-
1946, tr. Ede 04-01-1917 Jannetje van Omme, geb. Ede 1874, dr. van Hendrik Jan van
Omme en Geertje Franken
Uit dit huw.:
1. Jannetje Geertruida van de Vliert, geb./ged. Scherpenzeel 24-04/27-05-1917
3. Cornelia van de Vliert, geb. Woudenberg 14-02-1874, ov. Woudenberg 28-02-1874
4. Geurt van de Vliert, geb. Woudenberg 28-04-1875, landbouwer, tr. Ede 08-04-1915
Willemina van Dronkelaar, geb. Ede 1884, ov. Ede 23-01-1928, dr. van Evert van
Dronkelaar en Maria Steenbeek
5. Cornelia van de Vliert, geb. Renswoude 06-04-1877, ov. Renswoude 09-02-1918,
tr. Renswoude 13-12-1901 Jacobus Mandersloot, geb. Renswoude 12-11-1881,
landbouwer, zn. van Jacob Mandersloot en Gerrigje van Dijk
6. Aart van de Vliert, geb. Renswoude 15-12-1878, landbouwer, tr. Renswoude 26-11-
1920 (12 dagen na het ov. van zijn moeder) Elisabeth van het Schut, geb. Ede 1890,
dr. van Maas van het Schut en Petronella Meurs
7. Jan van de Vliert, geb. Renswoude 21-03-1881, ov. Renswoude 25-04-1881
8. Jan van de Vliert, geb. Renswoude 25-07-1882, landbouwer, ov. Ede (ingeschr. te
Renswoude) 07-05-1949, tr. Nunspeet 07-04-1917 Dirkje van Huigenbosch, geb.
Barneveld 1891, dr. van Dirk van Huigenbosch en Grietje van Hierden
9. Melis van de Vliert, geb. Renswoude 03-12-1884, landbouwer, ov. Renswoude 27-
02-1913, ongehuwd
5. Melis van de Vliert, geb. Renswoude 04-07-1847, landbouwer, ov. Renswoude 05-02-
1922, ongehuwd
6. Jan van de Vliert, geb. Renswoude 27-10-1849, landbouwer, ov. Renswoude 20-02-1934,
tr. Renswoude 18-02-1876 Neeltje van den Brandhof, geb. Renswoude 13-03-1846, ov.
Woudenberg 19-03-1895, dr. van Arend van den Brandhof en Johanna van Donkelaar
Uit dit huw.:
1. Jakob van de Vliert, geb. Woudenberg 25-12-1876, tr. Woudenberg 17-1-1907
Neeltje van Ravenhorst, geb. Woudenberg 21-05-1877, dr. van Hendrik van
Ravenhorst en Aaltje van Egdom Naar Ebbenhorst op 21-01-1907.
Uit dit huw.:
1. Jan van de Vliert, geb./ged. Scherpenzeel 29-01/29-03-1908, tr. Teuntje
Floor
Uit dit huw.:
1. Neli van de Vliert, geb./ged. Scherpenzeel 25-02/18-04-1943
2. Dirk Johan van de Vliert, geb./ged. Scherpenzeel 01/26-10-1947
2. Hendrik Jan van de Vliert, geb./ged. Scherpenzeel 11-03/25-04-1909, ov.
06-02-2012, tr. (2) Scherpenzeel 1972 Siena Johanna (Siena) Penraad, wed.
Cornelis (Knelis) Blanken, geb. Rotterdam 14-04-1908, ov. Scherpenzeel 28-
12-1994, dr. van Willem Frederik Penraad en Cornelia Adriana van Estrik
3. Neeltje van de Vliert, geb./ged. Scherpenzeel 26-09/30-10-1910, tr.
Scherpenzeel 09-05-1940 Albertus van Egdom, geb. Woudenberg 1914,
landbouwer, zn. van Evert van Egdom en Jannetta Maria van Wolfswinkel
4. Albert Jacob van de Vliert, geb./ged. Scherpenzeel 06-10/28-11-1920
2. Johanna van de Vliert, geb. Woudenberg 28-01-1879, ov. Woudenberg 13-08-1898
3. Cornelia van de Vliert, geb. Woudenberg 30-07-1883, tr. Woudenberg 22-10-1925
Jan van den Brandhof, geb. 01-10-1887, zn. van Wulfert van den Brandhof en Jannigje
van Manen
4. Aartje van de Vliert, geb. Woudenberg 04-02-1885, tr. Woudenberg 21-01-1910
Gerard de Kruijf, geb. Leusden 09-05-1882, zn. van Teunis de Kruijf en Errisje
Velthuizen
5. Dirkje van de Vliert, geb. Woudenberg 30-04-1888, tr. Woudenberg 23-09-1920
Willem Wolswinkel, geb. Woudenberg 18-04-1891, zn. van Gerrit Wolswinkel en
Jannetje van Wolfswinkel
7. Jacob van de Vliert, geb. Renswoude 23-09-1851, landbouwer, ov. Renswoude 25-11-
1935, tr. Renswoude 18-01-1900 Jannigje van Brummelen, geb. Amerongen 17-06-1865, ov.
Renswoude 22-12-1943, dr. van Hendrikus van Brummelen en Hendrika Heijwegen
Uit dit huw. o.a.:
1. Jacob van de Vliert, geb. Renswoude 20-12-1900, tr. Renswoude 13-11-1930
Cornelia van de Fliert, geb. Ede 1906, dr. van Jacob van de Fliert en Aartje van
Bennekom
2. Hendrikus van de Vliert, geb. Renswoude 10-07-1902, tr. Renswoude 17-06-1932
Johanna Hendrika Verbeek, geb. Ede 1910, dr. van Jan Verbeek en Reijertje van de
Lagemaat
3. Hendrika van de Vliert, geb. Renswoude 1906, tr. Renswoude 27-10-1932 Jan van
de Fliert, geb. Ede 1902, zn. van Jacob van de Fliert en Aartje van Bennekom
4. doodgeb. kind, ov. Renswoude 24-10-1907
8. Cornelis van de Vliert, geb. Renswoude 02-06-1855, ov. Amersfoort (ingeschr. te
Woudenberg) 21-05-1921, tr. Woudenberg 01-03-1884 Teunisje Steenbeek, geb. Woudenberg
22-06-1857, ov. Woudenberg 26-01-1919, dr. van Tijmen Steenbeek en Gijsje Meerveld
Uit dit huw.:
1. Cornelia van de Vliert, geb. Woudenberg 19-12-1884, ov. Woudenberg 01-06-1918,
tr. Woudenberg 24-12-1914 en in de Grote Kerk 25-12-1914 Hendrik van Ravenhorst,
geb. Renswoude 12-04-1882, zn. van Jan van Ravenhorst en Aaltje Lagerweij Lidm. Geref Kerk 03-04-1910: Cornelia van de Vliert.
2. Gijsberta van de Vliert, geb. Woudenberg 04-01-1886, tr. Woudenberg 30-10-1919
haar zwager Hendrik van Ravenhorst, wed. Cornelia van de Vliert, geb. Renswoude
12-04-1882, zn. van Jan van Ravenhorst en Aaltje Lagerwei Lidm. Geref Kerk 03-04-1910: Gijsberta van de Vliert.
3. Jakob van de Vliert, geb. Woudenberg 12-10-1887, landbouwer, tr. Renswoude 23-
10-1919 Aartje van Ravenhorst, geb. Renswoude 20-10-1893, dr. van Jan van
Ravenhorst en Aaltje Lagerweij Lidm. Geref Kerk 11-06-1916: Jacob van de Vliert.
Uit dit huw.:
1. Cornelis van de Vliert, geb. 19-11-1922, ged. in de Geref Kerk 25-12-1922
2. Jan van de Vliert, geb. 07-12-1924, ged. in de Geref Kerk 04-01-1925
3. Teunisje van de Vliert, geb. 26-07-1926, ged. in de Geref Kerk 22-08-1926
4. Tijmen van de Vliert, geb. Woudenberg 02-11-1890, tr. Wijk bij Duurstede 23-02-
1922 Maria Kersbergen, geb. Wijk bij Duurstede 10-03-1885, dr. van Teunis Jan
Kersbergen en Maria de Greef Lidm. Geref Kerk: Tijmen van de Vliert.
Uit dit huw.:
1. Teunisje Maria van de Vliert, geb. 17-12-1922, ged. in de Geref Kerk 18-02-
1923
2. Maria van de Vliert, geb. 26-06-1925, ged. in de Geref Kerk 02-08-1925
5. Dirkje van de Vliert, geb. Woudenberg 30-07-1892, ov. Woudenberg 19-10-1892
IIIb
Arisje Teunissen, ged. Renswoude 29-05-1740, op Dikke Rijst, tr. Renswoude (otr. 13-07-
1764) Kors Hermensz (van de Vliert) , geb. op Abbelaar, ged. Renswoude 22-04-1731, zn.
van Harmen Korsz en Marretje Gijsberts Cors Harmsen van Abbelaar, mede namens de andere erfgenamen beleend na dode van zijn
schoonvader Teunis Aartsen met Nieborg met een vierkante "vastkamp" land, belendingen en grootte
als 11-01-1773. (Leenboek Huis Scherpenzeel 145, fol. 148; 02-12-1782).
Cors Harmsen van Abbelaar x Arrisje Teunissen en haar zuster Maria Teunissen beleend door de komst
van Borchard Fredrik Willem van Westerholt als Heer van Scherpenzeel met de helft van een vierkante
kamp land in Nijborg. De andere helft hebben zij verkocht aan Gijsbert Eikelenkamp.
(Leenboek Huis Scherpenzeel 145, fol. 147vo; 03-09-1789).
Gijsbert Eijkelkamp x Hendrijntje Moesbergen en Sander Jansen x Cornelia Jansen voor de ene helft.
Cors Harmsen x Arrisje Teunissen en Arend Jansen x Maria Teunissen voor de andere helft.
Samen eigenaren van Nijborg, bestaande uit huis, berg, schuur en landerijen; oost: Spikhorst, west:
Wolfswinkel, zuid: Ravenhorst, noord: Kleijn Overeem. Wegens onenigheid tussen partijen, de ene
partij wil het gebruiken en de andere verhuren, wordt afgesproken dat dit erf wordt gesplitst.
Cors Harmsen c.s. nemen de ene helft, bestaande uit een perceel van + vier morgen met het huis, berg
en schuur, vanaf de Holle Weg en Weetersloot tot aan de nieuw te graven Scheijsloot, met recht van
overpad. Gijsbert Eijkelkamp c.s. nemen de andere helft bestaande uit het overige land, vanaf de Hof tot
aan de nieuw te graven Scheijsloot. Deze Scheijsloot begint op de hoek van de Hof, langs de ene helft,
tot aan de uitweg. (Leenboek Huis Scherpenzeel 146, fol. 170vo; 29-11-1792).
Teunis Brink beleend door opdracht van Cors Harmsen, volgens koop van 29-11-1792, met de
afgedeelde helft van Nijborg; oost: Spikhorst, west: Wolfswinkel, zuid: Ravenhorst, noord: Kleijn
Overeem. (Leenboek Huis Scherpenzeel 146, fol. 173; 02-10-1793).
Uit dit huw.:
1. Maartje van de Vliert, ged. Renswoude 07-09-1765, aan de Schras, op Abbelaar, ov.
Woudenberg 06-02-1834, ongehuwd Hermen van Egdom (62), landbouwer; Jan Gerritsen van Egdom (55), landbouwer; Evert van Egdom
(20); Geertje van Egdom (18); Jacob Meerveld (34), dienstbode; Lubbert van Manen (45), dienstbode;
Merritje Korsen (55), dienstbode; Jannetje Vos (24), dienstbode (Volkstellingsregister Woudenberg
1824, blz. 39; Groot Egdom nr. 165).
Hermen van Egdom (68), landbouwer; Jan Gerritsen van Egdom (60), landbouwer; Evert van Egdom
(24); Lubbert van Maanen (48), schaapherder; Hendrik van Geijtenbeek (24), boerenknecht; Merretje
van Abbelaar (62), dienstmeid; Geertje van Egdom (21), dienstmeid; Gijsbertje van de Hee (18),
dienstmeid (Volkstellingsregister Woudenberg 1830; Groot Egdom nr. 165).
Bij haar overlijden heten haar ouders Hermen van de Vliert en Errisje van Abbelaar.
2. Teunis van de Vliert/Fliert, ged. Renswoude 22-01-1768, op Abbelaar, landbouwer, ov.
Lunteren (Ede) 13-11-1843, tr. Lunteren 24-02-1799 Willempje Willems van de Loenhorst,
ged. Barneveld 17-03-1762, ov. Lunteren (Ede) 04-02-1850, dr. van Willem Reijersz van de
Loenhorst en Evertje Jansen Kinderen gedoopt te Lunteren.
3. Klaasje/Klaartje van de Vliert, ged. Renswoude 12-04-1771, op Abbelaar, ov. Renswoude
23-09-1830, otr. Leusden (gerecht) 13-11-1800 Lammert Donkersteeg, geb. Leusden 1759,
ov. Kallenbroek (Barneveld) 13-10-1842, zn. van Elbert Donkersteeg en Maasje van Boekholt In 1837 verlenen Lammert Doonkersteeg, wed. Klaartje Korse van de Vlierdt, bouwman op Ligtenhorst aan
de Beek onder Renswoude; Elbert Donkersteeg, bouwman onder Lunteren; Errisje Donkersteeg, me.j.,
ongehuwd, naaister te S. Elbert en Errisje zijn samen met Gijsbert, Maatje en Cornelia Donkersteeg de vijf
kinderen van Lammert en Klaartje een procuratie op Wulfer van Meerveld, bouwman op Breehoef onder
Woudenberg, om in hun naam de roerende goederen en de boerderij Ligtenhorst, ruim 26 bunder,
veldgewas en vee te verkopen. (Not. Scherpenzeel 1212, nr. 32; 21-06-1837).
4. Arisje Korsen, ged. Renswoude 16-07-1774, op Abbelaar, ov. Barneveld 19-11-1826, tr.
Renswoude 14-02-1808 Maas Jochemsen van Ruler, ged. Lunteren 12-05-1777, ov.
Woudenberg 08-08-1866, zn. van Jochem Jansen en Simentje Aarts
5. Hermijntje/Mientje van de Vliert, ged. Renswoude 14-11-1777, op Abbelaar, tr. Renswoude
en in de Grote Kerk van Scherpenzeel 23-02-1820 Wulfert van Meerveld, geb./ged. Woudenberg
23/30-09-1781, landbouwer op Breehoef onder Woudenberg, ov. Scherpenzeel 30-08-1867,
begr. Glashorst nr. 224, zn. van Teunis Wulfertsz van Meerveld en Willempje Jans van Doorn Lidm. Scherpenzeel: Wulfert Meerveld, met attestatie van Woudenberg 28-12-1826.
Bev. reg. Woudenberg 1840: Wulfert van Meerveld, 58 jaar; Harmijntje Korssen, 62 jaar; Kors van
Rulder, geb. Renswoude, 24 jaar, boerenknecht; Jochem van Maanen, geb. Ede, 21 jaar, boerenknecht;
Evertje van Nieuwenhuizen, geb. Woudenberg, 25 jaar, dienstmeid.
Lidm. reg. Scherpenzeel 1866-1868: Wulfert van Meerveld.
Geen kinderen
Van de Vliert (3)
I
Peter Meeuwssen/Meesen van de Vliert, ov. voor 1676, tr. Elisje Jans Peter Meeusen contra Elbert Jansz, 4 herenponden boete (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 109vo; 22-
11-1647, fol. 110; 13-12-1647).
In 1651 verkopen Adriaen Matheusz van Langelaer, zijn neven Rijck Gerritsz en Jacob Gerritsz
(Blotenburg), broers, aan Peter Meusz een erf en goed in de Groep (Dorpsgerecht Amerongen 148; 03-
06-1651).
In 1653 is Peter Meeusz geërfde van Renswoude (Slaperdijksgeld).
Adriaen Matheus van Langelaer, Rijck Gerritsz en Jacob Gerritsz, gebroeders, hebben getransporteerd
aan Peter Meusz een erf en goed in de Groep. (Dorpsgerecht Amerongen 148; 03-06-1651)
In 1675 is Mees Petersz bruiker van de helft van de Grote Vliert (Familiegeld Eemland; 1675).
Jck ondergesz consentere inden Transporte van t huijs, hoffstede, ende land bij Peter Meeuwisz
nagelaten, en bij Meewis Petersz gekoft, gelegen tusschen de groep ende de grift onder Amerongen,
alsoo daer geene ongelden op te pretendere hebbe. J. Bor (Dorpsgerecht Amerongen 149; 28-03-1676).
Evert Jelisz en Faes Cornelisz alsmede Jan Gerritsz vanwege zijn overleden huisvrouw Willemje
Petersz voor haer selven ende Cornelis Thijsz als mede-momber over de onmondige kinderen van
Cornelis Petersz, tezamen kinderen en kleinkinderen van Peter Meeuwsz x Elisje Jans, transporteren aan
Meeuws Petersz, oudste zoon van Peter Meeuwsz, huijsinge hof en goet in de Groep. (Dorpsgerecht
Amerongen 149; 11-09-1676).
Graf nr. 39 in de Grote Kerk van Scherpenzeel: Peter Mheusen, 16.1 .
Uit dit huw.:
1. Mees Petersz, volgt IIa
2. Cornelis Petersz van de Vliert, ged. Scherpenzeel 01-09-1639, volgt IIb
3. Teuntje Peters, won. De Vliert, tr. Renswoude 1643 Cornelis Faessen, won. Selder Zie genealogie Selder-Engelen.
4. Willempje Peters, ov. voor 1676, tr. Jan Gerritsz
5.? NN, tr. Evert Jelisz
IIa
Mees Petersz, op de Vliert, ov. op de Grote Vliert 25-01-1702, otr. Scherpenzeel 15-01-1660
Jannetje Gerrits, ged. Scherpenzeel 25-05-1640, op den Hopen, dr. van Gerrit Cornelissen van
Langelaer en Rijkje Willems Lidm. Scherpenzeel Pinksteren 1661: Mees Petersen en Jantien Gerrits, op de Vliert.
Lidm. reg. Scherpenzeel 1673: Meeuws Petersen en Jantje Gerrits, op de Vlierdt.
In 1675 doet Mees Pietersz bouwerije met vrouw en vier kinderen (Familiegeld Eemland).
Jck ondergesz consentere inden Transporte van t huijs, hoffstede, ende land bij Peter Meeuwisz
nagelaten, en bij Meewis Petersz gekoft, gelegen tusschen de groep ende de grift onder Amerongen,
alsoo daer geene ongelden op te pretendere hebbe. J. Bor (Dorpsgerecht Amerongen 149; 28-03-1676).
Evert Jelisz en Faes Cornelisz alsmede Jan Gerritsz vanwege zijn overleden huisvrouw Willemje
Petersz voor haer selven ende Cornelis Thijsz als mede-momber over de onmondige kinderen van
Cornelis Petersz, tezamen kinderen en kleinkinderen van Peter Meeuwsz x Elisje Jans, transporteren aan
Meeuws Petersz, oudste zoon van Peter Meeuwsz, huijsinge hof en goet in de Groep. (Dorpsgerecht
Amerongen 140, 148, 149; 11-09-1676).
Meeus Petersen, echtgenoot van Jantjen Gerrits, wonende op het erf den Hopen onder Renswoude, is op
5 december 1692 door het overlijden van zijn schoonvader, Gerrit Cornelisz van Langelaer, in het bezit
gekomen van een deel van de hofstede de Vliedt onder Woudenberg, en wel voor een derde part in een
vijfde part. In de thijnsbrief die hij pas heeft gelezen staat echter dat hij een vijfde part heeft ontvangen.
Hij machtigt nu meester Godert Quint, advocaat voor het Hof van Utrecht, er voor te zorgen dat er op de
thijnsbrief en in de thijnsregisters van het huis Amerongen in de marge wordt aangetekend, dat het
slechts een derde part van dat vijfde part is. (Notarieel Veenendaal; 13-12-1696).
Lidm. reg. Scherpenzeel 1715: Jantje Gerrits, wed. Meeuws Petersen, op de Vlierdt.
Uit dit huw.:
1. Teuntje Meeuwsen, geb. op de Vliert ged. Scherpenzeel 03-02-1661
2. Evert Meeuwsen, geb. op de Vliert, ged. Scherpenzeel 17-04-1664
3. Cornelis Meeuwsen, geb. op de Vliert, ged. Scherpenzeel 13-09-1665, volgt III
4. Gerritje Meeuwssen, geb. op de Vliert, ged. Scherpenzeel 07-11-1669, won. op Den Hopen,
tr. Scherpenzeel 24-04-1701 Frans Jansz van Overeem, van Rumelaar, wed. Weimtje Willems
van Overeem, won. Groot Overeem Lidm. Scherpenzeel 25-12-1697: Gerritje Meeuwssen, jd. op den Hopen.
Lidm. Renswoude ca. 1707: Gerrichje Meuwsz hv Frans Jansz van Overeem, met attestatie
vanScherpenzeel.
5. Rijckje Meeuwsen, geb. op de Vliert, ged. Scherpenzeel 29-11-1674, won. op de Hopen, tr.
Renswoude 04-08-1700 (otr. Scherpenzeel) Aelbert Egbertsz van Coudijs, ged. Scherpenzeel
01-01-1664, op Oordeel, ov. voor 1734, zn. van Egbert Jacobsen van Coudijs en Gijsbertje
Willems Lidm. Scherpenzeel 06-10-1695: Aelbert Egbertsen, jm, op Groot Oordeel.
Lidm. Scherpenzeel 06-10-1700: Rijckje Meeuwssen hv Aelbert Egbertsen, op Groot Oordeel.
Lidm. reg. Scherpenzeel 1715: Albert Egbertsen en Rikje Meeuwsen, op Klein Schaik,
6. Elisje Meeuwsen, geb. op de Vliert, ged. Scherpenzeel 22-06-1679, won. op de Hopen, tr.
Renswoude 28-12-1704 Hendrick Jansz ´gewoond hebbende op den Hoopen´, landbouwer op
Het Hek van 1701-na 1735 Van 1701-1705 wordt Hendrik Jansz genoemd in het Familiegeld aan de Haar.
Van 1706-1735 genoemd in het Oudschildgeld.
De kinderen van Hendrick Janz aan de Haar 5 m.k. 2 g.v. accoort voor 14-0. Zij betaalden hun
Hoorngeld op 1-5-1742. (AE, arch.nr. 500, inv.nr. 200; 01-05-1742).
In 1745 de kinderen van Hendrik Jansz genoemd in het Oudschildgeld.
In de Volkstelling worden genoemd: de kinderen van Hendrik Janse aan de Haar, boer, 18 morgen
onder beheer, 1 dochter getrouwd met Hannes Corssen, 1 broer en 1 zuster boven 10 jaren, 2 kinderen
beneden 10 jaren, en 1 knecht. (AE, arch.nr. 500, inv.nr. 229; 1748). Uit dit huw.:
1. Teuntje Hendriks, geb. op den Hopen, ged. Scherpenzeel 11-01-1705
2. Meeuws Hendriksz, geb. op den Hopen, ged. Scherpenzeel 14-02-1706, jong ov.
3. Jacobje Hendriks, ged. Woudenberg 29-03-1711, get. Ariaantje van Geitenbeek
4. Jan Hendriksz, ged. Woudenberg 26-03-1713, get. Ariaantje van Geitenbeek
5. Meeuws Hendriksz, ged. Woudenberg 19-04-1716, get. Maria Hendriks
6. Gerrit Hendriksz, ged. Woudenberg 13-02-1718, get. Marritje Aalten
7. Jan Hendriksz, ged. Woudenberg 23-06-1720, get. Marritje Aalten
7. Peter Meeuwssen, geb. op de Vliert, ged. Scherpenzeel 15-02-1685, tr. Fijtje Fransen, geb. op
Heijntjeskamp, ged. Scherpenzeel 16-07-1693, dr. van Frans Gijsbertsz, tr. Marrijtje Everts Hendrik Gijsbertsen, won. Scherpenzeel, testeert op zijn neef Peter Meeuwissen, jegenwoordig
wonende op de Beek onder Renswoude, zijnde de man van zijn testateurs overleden broeders dogter
genaamt Fijtje Fransz, dogter van Frans Gijsbertse. (Dorpsgerecht Renswoude 1803; 18-01-1729).
Peter Meeuwsen koopt voor 500 gulden van Rijk Cornelissen (Broekhuizen) x Maria van Wolfswinkel
een stuk bouwland, genaamd het Beekstuk, onder Renswoude. Koopakte d.d. 02-09-1739. (HUA; BNR
37, inv. nr. 2484; 13-10-1739).
Uit dit huw.:
1. Grietje Petersz, geb. op de Beek, ged. Scherpenzeel 02-02-1716, begr. Scherpenzeel
20-03-1795 als Grietje Pieterse van de Beek Lidm. Scherpenzeel 06-04-1760: Grietje Peters, jd., won. op de Beek in ’t Sticht.
Lidm. reg. Scherpenzeel 1756-1758: Grietje Peters, op de Beek in ’t Sticht.
Dirk Anthonissen van ’t Voort x Geertje Thijmensen van Kolfschooten kopen voor 2000
gulden van Mees Petersen en Grietje Petersen een hofstede, huis, opstal en ca. 18 morgen land,
genaamd de Beek, onder Renswoude. Koopakte d.d. 17-07-1771. (AE; BNR 0001.01
Stadsarchief 1538; 02-08-1771).
Lidm. reg. Scherpenzeel 1772-1774: Grietje Peters, jd.
2. Meeuws Petersz, geb. op Wingelaar onder Renswoude, ged. Scherpenzeel 03-09-1719,
ov. 16-05-1790 (Archief Westerholt 277; 12-01-1791), begr. Scherpenzeel 22-05-1790
als Mees Pietersen van de Beek Dirk Anthonissen van ’t Voort x Geertje Thijmensen van Kolfschooten kopen voor 2000
gulden van Mees Petersen en Grietje Petersen een hofstede, huis, opstal en ca. 18 morgen land,
genaamd de Beek, onder Renswoude. Koopakte d.d. 17-07-1771. (AE; BNR 0001.01
Stadsarchief 1538; 02-08-1771).
III
Cornelis Meeuwsen, ged. Scherpenzeel 13-09-1665, van Wingelaar, tr. (1) Amersfoort (otr.
Woudenberg) 22-03-1700 Gijsbertje Harmis/Hannis/Jansen, van ’t Heetveld onder Leusden, dr.
van Jan Ariensz Knoppert en Gijsbertje Gerrits de Cruijf, otr. (2) Woudenberg 07-04-1714
Klaasje Jans, wed. Peter Kornelisz, geb. Lunteren, ov. 1727
Uit het 1e huw.:
1. Gerrit Cornelisz, geb. op de Vliert, ged. Scherpenzeel 09-01-1701
2. Meeuws/Mees Cornelisz, geb. op de Vliert, ged. Scherpenzeel 13-12-1702, volgt IV
3. Teuntje Cornelis, geb. op de Vliert, ged. Scherpenzeel 04-10-1705
4. Johanna Cornelis, geb. op de Vliert, ged. Scherpenzeel 02-09-1708, jong ov.
5. Johanna Cornelis, geb. op de Vliert, ged. Scherpenzeel 17-05-1711
IV
Meeuws/Mees Cornelisz, geb. op de Vliert, ged. Scherpenzeel 13-12-1702, tr. Leersum 04-11-
1736 Gerritje Ariens, ged. Veenendaal 07-01-1712, dr. van Arien Willemsz en Jannigje Jacobs Van 1741-1751 pacht Meeuws Cornelissen de boerderij Cotenberg op Voskuilen van Aris Hendriksen
Verbrugge (Oudschildgeld Woudenberg, nr. 9a1; Gem. Arch. Woudenberg nr. 1139, opgeroepenen voor
werk aan de Slaperdijk, 1744, 1751).
Uit dit huw.:
1. Cornelis Melissen van de Vliert, geb. op het Broek, ged. Scherpenzeel 28-04-1737, won.
Leusden, tr. Doorn 11-11-1764 Maria van Rhenen, van Doorn, won. Leusden Kinderen gedoopt in Doorn.
2. Ariaan/Arien Melissen van de Vliert, geb. op het Broek, ged. Scherpenzeel 02-11-1738
3. Gijsbert Melissen van de Vliert, geb. op Voskuijlen, ged. Scherpenzeel 05-02-1741, volgt V
4. Jan Melissen van de Vliert, geb. op Voskuijlen, ged. Scherpenzeel 31-03-1743, jong ov.
5. Jan Melissen van de Vliert, geb. op Voskuijlen, ged. Scherpenzeel 24-05-1744
6. Hanna Melissen van de Vliert, ged. Woudenberg 24-04-1746, get. Heijltje Cornelissen
7. Willem Melissen van de Vliert, geb. op Voskuijlen, ged. Scherpenzeel 18-02-1748, ov. Maarn
26-12-1830, won. Doorn, tr. Doorn 13-11-1777 Teuntje Teunissen van Wallenburg, geb.
Maarsbergen, ged. Doorn 09-04-1758, ov. Woudenberg 09-01-1848, dr. van Teunis Wulfertsz
Wallenburg en Maria Everts van Maanen/Leersum Jan de Bree (62), tabaksplanter; Aaltje Renswou (61); Alida de Bree (22); Hendrikje de Bree (15);
Teuntje Wallenburg (72), gehuwd met W[ille]m van de Vliert; Marretje Hak (55), breister
(Volkstellingsregister Woudenberg 1830; Middenstraat nr. 47).
Uit dit huw.:
1. Jannigje van de Vliert, ged. Doorn 07-09-1778, ov. Renswoude 13-04-1865, tr.
Lammert van Kolfschoten
8. Maria Melissen van de Vliert, geb. op Voskuijlen, ged. Scherpenzeel 07-12-1749
9. Teuntje Melissen van de Vliert, ged. Woudenberg 21-04-1754, get. Gijsbertje Rijks van
Egdom
V
Gijsbert Melissen van de Vliert, ged. Scherpenzeel 05-02-1741, begr. Doorn 28-04-1808, won.
Maarsbergen, tr. Doorn (otr. Woudenberg) 26-12-1773 Hendrijntje Cornelisse van Ginkel, van
Maarsbergen, ov. Doorn 01-07-1814, dr. van Cornelis van Ginkel en Jannigje van Ginkel
Uit dit huw.:
1. Gerritje van de Vliert, ged. Leersum 12-03-1775
2. Cornelis van de Vliert, ged. Doorn 19-01-1777, ov. Renswoude 15-11-1854, tr. Renswoude
22-12-1808 Teunisje Wouterse van Otterloo, ged. Scherpenzeel 16-02-1783, in het
Gooswilliger Veldhuisje, ov. Renswoude 08-08-1856, dr. van Wouter Jansz van Otterlo en
Hanna Gerrits van Ginkel Ondertrouw Cornelis Gijsbertse van de Vliert, jm. geb. Doorn, en Teunisje Wouterse van Otterloo, jd
geb Scherpenzeel, beide won. alhier. Trouwen Renswoude 22-12-1808. (Dorpsgerecht Amerongen 155;
03-12-1808).
3. Melis van de Vliert, ged. Doorn 05-09-1779, won. Amerongen, tr. Amerongen 08-05-1803
Willemijntje/Meintje Petersen Bruis, ged. Veenendaal 24-01-1776, ov. Woudenberg 12-02-
1859, dr. van Peter Willemsz en Jannigje Jans
Uit dit huw.:
1. Hendrikje van de Vliert, ged. Amerongen 25-01-1807
2. Peetje/Petronella van de Vliert, geb./ged. Amerongen 30-04/13-05-1810, ov.
Woudenberg 31-01-1892, begr. Lambalgen, tr. Willem van Wagensveld, geb./ged.
Woudenberg 20-01/08-02-1801, militair, daggelder te Gelders Veenendaal, ov. Ede 07-
08-1878, zn. van Adrianus/Janus van Wagensveld en Hendrijntje Claassen van
Drieënhuizen
4. Gerrigje van de Vliert, ged. Doorn 29-12-1782, ov. Maarn 16-02-1871, tr. (1) Maarn 15-10-
1809 Willem van Ginkel, ged. Maarn 09-04-1775, ov. Maarn 27-03-1822, zn. van Hannis
Willemsz van Ginkel en Grietje Aartsen van Selder, tr. (2) Maarn 24-07-1834 Arie van
Ekeris, geb. Woudenberg 11-06-1780, ov. Maarn 19-01-1858, zn. v. Geurt Ariensz van
Ekeris en Maria Gerrits Steenhof
5. Jan van de Vliert, ged. Doorn 09-07-1786
IIb
Cornelis Petersz van de Vliert, ged. Scherpenzeel 01-09-1639, ov. voor 1674, otr. Scherpenzeel
07-12-1662 Claesje Thijssen, won. Amerongen, dr. van Thijs Claessen (Aarderoort) en Jutgen
Harmans Lidm. Scherpenzeel Pasen 1664: Cornelis Petersen, won. aen de Groep.
Lidm. Scherpenzeel 09-09-1666: Claesien Thijssen, hv. Cornelis Petersen, won. aen de Groep.
Evert Jelisz en Faes Cornelisz alsmede Jan Gerritsz vanwege zijn overleden huisvrouw Willemje
Petersz voor haer selven ende Cornelis Thijsz als mede-momber over de onmondige kinderen van
Cornelis Petersz, tezamen kinderen en kleinkinderen van Peter Meeuwsz x Elisje Jans, transporteren aan
Meeuws Petersz, oudste zoon van Peter Meeuwsz, huijsinge hof en goet in de Groep. (Dorpsgerecht
Amerongen 149; 11-09-1676).
De twee kinderen (Gijsbert en Teuntje) van wijlen Cornelis Petersen en wijlen Claesje Thijssen
verkopen aan hun oom Cornelis Thijssen hun aandeel in het erfje gelegen aan de Groep onder
Amerongen bewoond door Maes Petersen en in de plaats van de Ginkelse weide bewoond door Tonis
Jansen 1690. (hua; Familie Wolleswinkel; 1690).
Uit dit huw.:
1. onbekend, (waarschijnlijk Teuntje Cornelissen), ged. Scherpenzeel 25-09-1664
2. Gijsbert Cornelisz, ged. Scherpenzeel 19-08-1666, aen de Groep, van de Groep, won. op
Egdom, tr. (1) Scherpenzeel 11-03-1696 Willemtje Arissen, van Klein Orel, won. op Egdom,
ged. Renswoude 15-11-1663, dr. van Arris Wolven, van Appelaer en Marritien Maes Willemse,
tr. (2) Renswoude 09-03-1704 Marietje Hendriks, wed. Jan Willemsz van Bennichem, ged.
Renswoude 29-06-1673, dr. van Hendrick Gerritsz van de Locht en Teuntje Willems Lidm. Scherpenzeel 31-03-1700: Gijsbert Cornelissen en Willemtje Arissen, won. onder Ginckel.
Lidm. reg. Scherpenzeel 1715: Gijsbert Cornelissen en Willemtje Arissen, won. boven Lambalgen.
Christoffel Bouwmeester, secretaris te Renswoude, als gemachtigde van Teunis Evertsz x Jacobje Jans,
voor 1/3, Teunis Gerritsz x Lijsbeth Thomas en Frans Jansz (Overeem) wed. Wijntje Willems voor
zichzelf en als voogd van zijn onmondige zoontje, genaamd Jan Fransz, 1/3, mitsgaders Rijck Aelbertsz
(Schaik) x Willemtje Everts, en Thijs Arris (Wittenberg) x Wijntje Everts voor het resterende 1/3 part
hebben verkocht aan Jan Willemsz van Bennecum x Marritje Hendricks seker erfje ende hofstedeke met
het getimmer (Dorpsgerecht Amerongen 150; 27-04-1700).
In 1735 worden Lubbert Aalberts en Cornelia Gijsberts beleend met het erf De Hell (uit de Vliert).
Tussen Marritje Hendriks en Pieter Jacobsz en Goosen Goossensz als voogden van haar kinderen uit
haar eerste huw. is d.d. 02-03-1704 magescheid opgericht voor secretaris Vorster te Scherpenzeel.
(HUA, BNR 1001 Huis Amerongen 1186, fol. 99; 15-11-1735).
Uit het 1e huw.:
1. Cornelis Gijsbertsz, geb. aan de Groep, ged. Scherpenzeel 03-01-1697
2. Cornelis Gijsbertsz, geb. onder Ginckel, ged. Scherpenzeel 08-03-1699
3. Claasje Gijsberts, geb. aan de Groep, ged. Scherpenzeel 01-03-1702, tr.
Scherpenzeel 10-03-1720 Willem Jordensen (van Ginkel), won. Klein Bruijnhorst,
ged. Scherpenzeel 02-06-1688, zoon van Jorden Willemsz van Bruinhorst en Jantje
Cornelissen van Spickhorst.
Uit het 2e huw.:
4. Cornelis Gijsbertsz, ged. Renswoude 18-01-1705
5. Rijkje Gijsberts, van de Kleine Vliert, ged. Renswoude 09-05-1706, begr. Renswoude
15-11-1792, tr. Renswoude 27-10-1726 Wijn Aalbertsz (van Ravenhorst), van
Emmikhuizen, ged. Renswoude 12-06-1701, begr. Renswoude 24-02-1790, zn. van
Albert Hendricksz en Petertje Everts
6. Ariaentje Gijsberts, geb. aan de Groep, ged. Scherpenzeel 15-12-1709, tr.
Renswoude 21-06-1744 Lammert Cornelisz Hardeman, wed. Grietje Wouters
Overeem, zn. van Cornelis Hermsen Hardeman en Annetje Lammerts
7. Cornelia Gijsberts van de Vliert, ged. Renswoude 24-11-1712, begr. Renswoude 28-
03-1798, tr. Gelders Veenendaal 13-03-1735 Lubbert Aelbertsz van ´t Willer, ged.
Scherpenzeel 21-03-1703, begr. Renswoude 18-11-1786, zn. van Aelbert Arisen van ´t
Willer en Teuntje Lubbertsen van de Vliert In 1735 worden Lubbert Aalberts en Cornelia Gijsberts beleend met het erf De Hell (uit de
Vliert). Tussen Marritje Hendriks en Pieter Jacobsz en Goosen Goossensz als voogden van
haar kinderen uit haar eerste huw. is d.d. 02-03-1704 magescheid opgericht voor secretaris
Vorster te Scherpenzeel. (HUA, BNR 1001 Huis Amerongen 1186, fol. 99; 15-11-1735).
8. Jantje Gijsberts, ged. Scherpenzeel 08-12-1715
9. Jan Gijsbertsz, ged. Scherpenzeel 16-04-1719
3. Gerritje Cornelissen, ged. Scherpenzeel 25-04-1669, aen de Groep
4. Peter Cornelisz, ged. Scherpenzeel 12-03-1671, aen de Groep
Van de Vliert (4)
De boerderij De Kleine Vliert ligt aan de Oude Holleweg 52 onder Renswoude.
I
Claes Rijcksz, ov. ca 1649, tr. Truijtgen Lidm. Scherpenzeel 24-12-1615: Truitgen Claes Ricxsen hv.
Lidm. Scherpenzeel pasen 1633: Claes Rijcksz, impotent.
In 1633 is Claes Rijcksz pachter van Kleijn Dashorst onder Renswoude (Laansma, blz. 31).
Uit dit huw.:
1. Cornelis Claesz, ged. Scherpenzeel 25-04-1614
2. Johan Claesz, ged. Scherpenzeel 11-08-1616
3. Mattheus Claesz, ged. Scherpenzeel 10-03-1619
4. Rijck Claesz, volgt II
5. Jacob Claesz Zie genealogie Ruwinkel.
6. Gerrit Claasz Kieftveen, landbouwer op Klein Rumelaar ca. 1656-1670, tr. Ariaantje
Helmerts van Overeem, dr. van Helmert Fransz en Gijsbertje van Triest Gerrit Claessen, won. Rumelaar, en Rijck Claessen, won. Renswoude, als erfgenamen van Claes
Rijcksen en zich sterk makende voor de mede-erfgenamen van hun vader, constitueren Aelbert van
Loeven, procureur voor het gerecht van Rhenen. (RAZU, arch.nr 66, inv.nr 409; 20-11-1641).
Jacob Verbeeck borg voor Cornelis Boelhouwer te Afrt - vers. Gerrit Claesz op Rumelaer. (HUA, Hof
van Utrecht, inv.nr 234-2; 31-05-1665).
Gerrit Claesz van Kieftveen en zijn vrouw Adriantgen Helmerts verkopen aan Dirck Helmertsz van
Overeem en zijn vrouw Evertgen Huijberts twee percelen land: 1. Het Woudenberchse Campgen. Oost en
zuid: de kopers, west: de heer van Maarsbergen, noord: de verkopers; 2. ‘het heel bovenste ‘hoeckgen’ in
het bovenste veld, zoals het afgedeeld is na loting. Oost: Jan Helmertsz van Overeem, zuid: Willem
Ebbertsz, west: Gijsbert Helmertsz van Overeem, noord: de kopers. Koopakte d.d. 26-12-1665.
(Dorpsgerecht Leusden 1050, fol. 97-98; 05-01-1666).
Gerrit Claesz van Kieftveen en zijn vrouw Adriantgen Helmerts lenen 1200 gulden van Huijbert Evertsz.
Onderpand: 1. Ca. drie morgen land, genaamd het Heggestuck. Aan de ene zijde: de heer Marlot, aan de
andere zijde: Dirck Helmertsz van Overeem; 2. Ca. drie morgen land, genaamd het Lange Geweijndt aan de
Eng. Aan de ene zijde: Dirck Helmertsz van Overeem, aan de andere zijde: Gijsbert Helmertsz van
Overeem; 3. Ca. drie morgen land, genaamd de Block, met een kamp land daarnaast gelegen. Aan de ene
zijde: de heer van Isendoorn, aan de andere zijde: Jan Helmertsz van Overeem. Met recht van eerste koop
voor Huijbert Evertsz. Gerechtsmannen van Maarsbergen: Willem Cornelisz en Adriaen Jansz.
(Dorpsgerecht Leusden 1050, fol. 98vo-99vo; 05-01-1666).
Gerrit Claesz van Kieftveen en zijn vrouw Adriaentje Helmerts verkopen aan Huijbert Evertsz 1. Ca. drie
morgen land, genaamd het Heggestuck; 2. Ca. drie morgen land, genaamd het Lange Geweijndt van de Eng.
Naast elkaar gelegen. Oost en zuid: Gijsbert Helmertsz van Overeem, west: Dirck Helmertsz van Overeem,
noord: de heer Marloth; 3. Ca. drie morgen, genaamd de Block, met een kamp land daarnaast gelegen. Oost:
de heer van Weerden, zuid: Jan Helmertsz van Overeem, west en noord: de heer van Idendoorn. Alles onder
Leusden. Verkregen door loting met zijn broers en zusters. Gerechtsmannen van Maarsbergen: Willem
Jansz en Aris Jansz. (Dorpsgerecht Leusden 1050, fol. 108-108vo; 10-08-1666).
Gerrit Claesz van Kieftveen en zijn vrouw Adriaentgen Helmerts lenen 450 gulden van Rijck Claesz van
Kieftveen en zijn vrouw. Onderpand: 1. Het vierde deel van ca. 10 morgen land. Aan de ene zijde: Dirck
Helmertsz van Overeem, aan de andere zijde: Jan Helmertsz van Overeem. 2. Het vierde deel van ca. drie
morgen. West: de heer van Isendoorn, oost: Jan Helmertsz van Overeem, zuid: Dirck Helmertsz van
Overeem, noord: jkhr. Van Weerde. Geërfd van Gijsbert Helmertsz. Marge: afgelost door Jan Helmertsz
aan Rijck Claesz van Kieftveen d.d. 31-01-1668. Getekend door Rijck Claesz. Gerechtsman en
buurmeesters van Maarsbergen: Willem Jansz Knoppert en Aris Jansz Valckenengh. (Dorpsgerecht
Leusden 1050, fol. 117-118; 08-03-1667).
Gerrit Claesz van Kieftveen en zijn vrouw Adriaentgen Helmerts, won. Woudenberg, verkopen aan Jan
Helmertsz van Overeem en zijn vrouw Jannitgen Wulphers: 1. Het vierde deel van ca. tien morgen land, in
Maarsbergen, onder Leusden. Aan de ene zijde: Dirck Helmertsz van Overeem, aan de andere zijde: de
kopers. 2. Het vierde deel van ca. drie morgen land, in Maarsbergen, onder Leusden. Oost: de kopers, west:
de heer van Isendoorn, zuid: Dirck Helmertsz, noord: jkhr. Van Weerden. Door de verkopers geërfd van
Gijsbert Overeem. Gerechtsman en buurmeesters van Maarsbergen: Willem Jansz Knoppert en Aris Jansz
Valckenengh. (Dorpsgerecht Leusden 1050, fol. 131-131vo; 20-09-1667).
Dirck Jacobsz Vijgh constitueert Jacob Becker tot uitzetting van Gerrit Claessen, de boer van Cleyn
Reumelaer, uit zyn woning ingevolge akte van huur en verhuur en akte van koop en verkoop. (HUA,
Not. Arch., inv.nr. U056a006; 07-08-1669).
II
Rijck Claesz, ov. Renswoude 02-06-1674, won. Kleijn Dashorst, otr. Renswoude 04-11-1644
Merritje Gerrits, won. Scharrenburg onder Lunteren, ov. Renswoude 05-07-1702, dr. van
Gerrit Woltersz
Gerrit Claessen, won. Rumelaar, en Rijck Claessen, won. Renswoude, als erfgenamen van Claes
Rijcksen en zich sterk makende voor de mede-erfgenamen van hun vader, constitueren Aelbert van
Loeven, procureur voor het gerecht van Rhenen. (RAZU, arch.nr 66, inv.nr 409; 20-11-1641).
In 1645 en 1650 is Rijck Claesz pachter van Cleijn Dashorst voor 130 gulden per jaar (AE, BNR
0001.02 Superintendenten 3593-3599; 1645, 1650).
Lidm. Renswoude ca. 1650: Rijk Claesz en zijn vrouw.
Lidm. reg. Renswoude 1652: Rijk Claessen en Merrijtie Gerrits.
Lidm. reg. Renswoude 1657: Rijck Claaszen en Marritje Gerridts.
Lidm. reg. Renswoude 1663: Rijck Claassen en Marretie Gerrits.
In 1650 wordt Rijck Claesz beleend na dode van zijn vader Claes Rijcksz met de Jan Meliskamp in het
erf De Vliert (Huis Amerongen 1180, fol. 16; 06-02-1650).
In 1650 wordt Rijck Claesz beleend na dode van zijn vader Claes Rijcksz met drie kampen met huis, erf
en hofstede in het erf De Vliert (Huis Amerongen 1180, fol. 16vo,17; 06-02-1650).
In 1651 kopen Rijck Claesz en Merritgen Gerrits van Angnies Wtteweert, geassisteerd door haar broer
jkhr. Adriaen Wtteweert een veenevld, weiland en bouwgrond in Ginckel onder Amerongen (RAZU,
BNR 64 Dorpsgerecht Amerongen 148; 03-06-1651).
In 1662 koopt Rijck Claesz van Merritgen Willems, wed. Hendrick Helmertsz van Coudijs, geassisteerd
door haar vader Willem Joosten het 1/6 deel van het erf met huis genaamd de Hell, zijnde een deel van
De Vliert onder Renswoude. (AE, BNR 0301 Dorpsgerecht Renswoude 1800, fol. 29; 17-06-1662).
In 1674 wordt Rijck Claesz opnieuw beleend met de Jan Meliskamp in het erf De Vliert (Huis
Amerongen 1180, fol. 16; 21-07-1674).
In 1674 wordt Rijck Claesz opnieuw beleend met drie kampen met huis, erf en hofstede in het erf De
Vliert (Huis Amerongen 1180, fol. 17; 21-07-1674).
In 1674 wordt Merritje Gerrits voor haar kinderen beleend na dode van haar man Rijck Claesz met drie
kampen met huis, erf en hofstede in het erf De Vliert (Huis Amerongen 1182, fol. 17; 21-07-1674).
Christoffel Boumeister, secretaris van Renswoude en van de veenraden van Veenendaal, als
gemachtigde van Merrigje Gerrits wed Rijck Claesz, alsmede van Claes Rijcksen x Evertje Cornelisz en
van Wouter Rijcksz x Grietje Willems, en Roelof Cornelisz van Egdom x Geertje Rijcksen, en Claes
Rijcksen en Wouter Rijcksen als ooms van de drie onmondige kinderen van hun overleden zuster
Truijgje Rijcks aan Arris Cornelisz van Egdom in echt verwekt, met name Cornelis, Evertje en Rijckje
Arrissen, en ook als mombers over het onmondige nagelaten kind van hun overleden zuster Hendrickje
Rijcks aan Cornelis Geurtsz verwekt, met name Geurt Cornelisz, neffens ook van Arris Cornelisz van
Egdom en Cornelis Geurtsz als vaders en voogden van hun kinderen, transporteert aan Thonis Jacobsz
van Merevelt x Merrigje Arris Wolven, won. Ginkel, 2 percelen land bestaande in bouw-, wei-, veen- en
ander land te Ginkel met het schaepshock op het tweede parceel ontrent den nieuwen Ameronger Engh
staende (Dorpsgerecht Amerongen 150; 27-09-1699).
In 1704 wordt Claas Rijksz beleend voor zichzelf en namens de erfgenamen van zijn ouders Rijck
Claesz en Merrichje Gerrits, als oudste zoon na dode van zijn moeder. Erfgenamen zijn Geertje
Rijksenx Roel Cornelissen, won. Woudenberg, Wouter Rijksz, Geurt Cornelissen, de zoon an Cornelis
Geurtsen x Hendrikje Rijks en de kinderen van Truijtje Rijksz x Erris Cornelissen, op Egdom. (HUA,
BNR 1001 Huis Amerongen 1185, fol. 40-41vo; 11-11-1704).
In 1721 eist Wouter Rijxen betaling van 600 gl. van de erfgenamen van Rijk Claesen en Marrigje
Garrits en nog 135 gl. 10 st. 15 penn. die hem toekomen van zijn broers vanwege Cornelis Rijxen
(broer?) als pachter van de ongedeelde ouderlijke boerderij (Recht. Arch. Renswoude 1799; 29-10-
1721).
Uit dit huw.:
1. Geertge Rijcksen van de Vliert, ged. Renswoude maart 1647, tr. (1) Scherpenzeel 11-12-
1670 Gerrit Jansen van ´t Broek, op Kleijn Lambalgen, tr. (2) Scherpenzeel 18-01-1680
Roelof Cornelissen van Egdum, een broer van haar zwager, geb. Scherpenzeel ca. 1655, ov.
1718, wonende op Klein Lambalgen, zn. van Cornelis Arisen en Evertje Cornelissen
2. Truijtje Rijcksen van de Vliert, ged. Renswoude 1650, ov. Scherpenzeel 19-02-1683, tr.
Renswoude (otr. Scherpenzeel) 21-03-1675 Arris Cornelissen van Egdom, ged. Scherpenzeel
21-11-1647, zn. van Cornelis Arisen en Evertje Cornelissen. Arris Cornelissen van Egdom, tr.
(2) Doorn (otr. Scherpenzeel) 26-10-1684 Hendrickje Cornelissen, won. Doorn
3. Wouter Rijcksen van de Vliert, ged. Renswoude 21-02-1658, tr. Renswoude 20-11-1692
Grietje Willems, wed. Evert Arrisz Wouter Rijcksen en zijn vrouw Grietjen Willems, wonende onder Renswoude, verklaren dat de twee
kinderen van Grietje, Arris en Evert Evertsen, uit het huwelijk met wijlen Evert Arissen, die met hun
echtgenoten Jantje Jans en Evertjen Jacobs hier aanwezig, akkoord zijn met de verdeling van de
erfpachtgoederen die eertijds in bezit waren, waarbij ook de kinderen uit het tweede huwelijk, met name
Rijckje en Willemijntje Wouters in gelijke maten meedelen in het erfdeel van hun moeder. De twee
kinderen uit het eerste huwelijk hebben vaders deel volgens maagescheijd ontvangen. (Notarieel
Veenendaal, not. Elias Verschuur 2194, nr. 1; 12-02-1711).
Wouter Rijcksen en zijn vrouw Grietje Wilems, wonende in Renswoude, met twee kinderen uit het
eerste huwelijk van Grietje, gekregen met wijlen Evert Arissen, met name Arris en Evert Evertsen en
hun echtgenoten Jannighje Jans en Evertje Jacobs, herverdelen het erfdeel van hun vader en kopen het
deel van Marrighje Ebben, weduwe van Reijer Arrisen, Egbert Reijersen, Frans Cornelissen, zoon en
schoonzoon en van Rijckje Reijer in september 1711. Wouter en Grietjen zijn voor 2/3 deel en Evert
Evertsen en zijn vrouw voor 1/3 eigenaar van de helft van een huis, 2 schuren en 15 morgen land, en
worden volledig eigenaar de een voor tweederde deel de ander voor een derde deel, gelegen aan de
Munnikeweg onder Renswoude, oost Willem Thonissen, west Cornelis Meertensen, zuid de
Munnikeweg, noord de Munnikegrift, erfpachtgoederen aan de convente van de Carthuijsers en de helft
van vijf morgen en anderhalve hont veen gelegen in Rhenen, gelegen oostwaarts Aelbert Aelbertsen,
westwaarts de heer van Wijck, zuidwaarts de Grift en noordwaarts de Munnikeweg, erfpacht van de
domeinen van Utrecht. Arris Evertsen en zijn vrouw behouden de helft van 6½ morgen land met huis in
Renswoude, en worden eigenaar van de andere helft na betalen van 209 gulden 6 stuivers aan Wouter
Rijcksen en aan Evert Evertsen 103 en 3 stuivers, gelegen oostwaart de weduwe van Cornelis
Meertensen, westwaarts Dirck Aertsen, zuidwaarts de Munnikenweg en noortwaarts de Munnikenwijck,
erfpachtplichtig aan de convente van de Carthuijsers in Utrecht. (Notarieel Veenendaal, not. Elias
Verschuur 2194, nr. 10; 15-10-1711).
Marrigje Ebben, weduwe van Reijer Arisen en haar kinderen Egbert Reijersen, mondige jonghman,
Frans Cornelissen Floor, namens zijn vrouw Claesjen Reijers, Cornelis Rijers en zijn vrouw Berentjen
Reijers, en Rijckje Reijers, mondige dochter, geven te kennen dat zij op 25 september 1712 de helft van
vijf morgen en 1½ hont, bestaande uit veenen en velden, verkocht hebben aan Wouter Rijcksen en zijn
vrouw, voor tweederde deel en Evert Evertsen, zoon van Evert Arrisen en zijn vrouw voor éénderde
deel. Dit land is gelegen te Veenendaal in de Oude Compagnie, en westwaarts de Wijck tot aan de
Monnikeweg, en was door Arris Tonisen, de grootvader van de genoemde kinderen en vader van Reijer
en Evert Arissen in 1637 in erfpacht gekregen van de domeinen van Utrecht. Maas Dercksen wordt
gemachtigd om dit voor de domeinen over te schrijven. Ook verklaren zij dat de koopsom volledig is
betaald. (Notarieel Veenendaal, not. Elias Verschuur 2194, nr. 30; 25-11-1712).
Geurt Cornelissen en zijn vrouw Hilligjen Teunis de Jong verkopen aan Harmen Breunisen, jongeman,
huis en hof in Renswoude, 150 roeden groot, erfpachtplicht aan de heer Van Renswoude, met een plecht
van 20 mei 1695 van 100 gulden, gevestigd door wijlen Willem Garritsz en zijn vrouw Jannigje Brants
ten gunste van Claes en Wouter Rijcksen ooms van de verkopers. De verkopers machtigen de bode van
het gerecht van Renswoude om de akte van transport en hypotheek te regelen. (Notarieel Veenendaal,
not. Elias Verschuur 2195, nr. 49; 29-11-1718).
In 1721 eist Wouter Rijxen betaling van 600 gl. van de erfgenamen van Rijk Claesen en Marrigje
Garrits en nog 135 gl. 10 st. 15 penn. die hem toekomen van zijn broers vanwege Cornelis Rijxen
(broer?) als pachter van de ongedeelde ouderlijke boerderij (Recht. Arch. Renswoude 1799; 29-10-
1721).
Wouter Rijksen, oudste zoon, en Rijk en Cornelis Claassen (kleinkinderen), erfgenamen van Rijck
Claesen, pachter van Klein Dashorst en Marrigje Gerrits. Zij erkennen dat Wouter 600 gulden en de
kleinzonen 500 gulden tegoed hebben volgens boedelscheiding. De kleinzonen zijn eigenaar van de
helft van de Kleine Vliert, Wouter Rijksen en zijn zuster Geertje Rijksen x Roelof Cornelissen ieder
voor 1/5 deel en Evertje Arissen van Egdom x Gijsbert Roelofsen voor 1/10 deel. (HUA, BNR 34-1
Notarieel Veenendaal 2195, nr. 149; 25-12-1721).
In 1722 wordt Wouter Rijksz beleend na magescheid van d.d. 30-12-1721 met de erfgenamen van Claes
Rijcksz, zijn broer, waarbij hij de helft van drie kampen, genaamd de Kleine Vliert, krijgt
toegescheiden. (HUA, BNR 1001 Huis Amerongen 1186, fol. 9vo-10; 02-03-1722).
Uit dit huw.:
1. Rijck Woutersz, geb. Stichts Veenendaal, ged. Veenendaal 22-07-1694, ov. voor
1711
2. Rijckje Wouters, ged. Veenendaal 10-04-1696
3. Willemijntje Wouters, ged. Veenendaal 05-06-1698
4. Hendrickje Rijcks, ov. Renswoude 18-08-1683, tr. Renswoude 20-03-1681 Cornelis
Geurtsz, landbouwer op Abbelaar, zn. van Geurt Jansz en Woutertje Jans. Cornelis Geurtsz,
tr. (2) Renswoude 11-11-1683 Maijgje Gerrits, dr. van Gerrit Willemsz
Geurt Jansz Sneevers, van Otterlo, zn. van Jan Sneevers, tr. Barneveld 06-04-1651 Woutertje Jans, van
Coteler, dr. van Jan Jansz.
In 1674 huren Woutertjen Jans, wed. Geurt Jansz en haar zoon Cornelis Geurtsz het erf Abbelaar voor
zes jaar, van 1674-1680, voor 100 gulden met toepacht (AE; BNR0099 Pieters en Blokland Gasthuis
194, fol. 14; 27-02-1674).
‘Woutertje op Abbelaar doet bouwerij met vier kinderen en betaalf f 10,-‘ (Familiegeld Eemland; 18-
05-1675).
In 1679 huren Woutertjen Jans, wed. Geurt Jansz en haar zoon Cornelis Geurtsz het erf Abbelaar voor
zes jaar, van 1680-1686, voor 100 gulden de eerste drie jaar, daarna 115 gulden. (AE; BNR0099 Pieters
en Blokland Gasthuis 194, fol. 14vo; 09-01-1679).
Lidm. Renswoude ca. 1680: Cornelis Geurtsz en Hendrickje Rijcks.
Lidm. Renswoude ca. 1680: Maichje Gerrits, dr. van zal. Gerrit Willemsz..
In 1686 huurt Cornelis Geurtsz het erf Abbelaar voor zes jaar, van 1686-1692, voor 100 gulden per jaar.
(AE; BNR0099 Pieters en Blokland Gasthuis 194, fol. 14; 1686).
In 1693 verkoopt Cornelis Geurtsz, won. Appelaer onder Renswoude aan de regenten van het St. Pieters
Gasthuis te Amersfoort twwe grauwe merriepaarden, drie melkkoeien, twee vaarzen, drie pinken, drie
kalveren, koren, rogge, boekweit, haver en bouwmansgereedschappen en zijn hele inboedel om de pacht
te betalen (AE, BNR 0083 Notarieel Amersfoort AT021a001; 25-11-1693).
In 1695 verklaar Cornelis Geurtsz, gewoond hebbende op Appelaer dat hij 9 jaar pacht, oftewel 900
gulden schuldig is aan het St. Pieters Gasthuis te Amersfoort, waarvan een deel inmiddels is betaald
(AE, BNR0099 St. Pieters en Blokland nr. 214; 15-03-1695).
Claes Rijcksz en zijn broer Wouter Rijcksz als ooms en mombers van Geurt Cornelisz, onmondige
nagelaten zoon van Hendrickje Rijcks x Cornelis Geurtsz contra Willem Gerritsz. Zij eisen 11-11
gulden per rest van soodane 74-10 gulden als Cornelis aan zijn voors. onmondige kind voor 's moeders
versterf bij uitkoop van 25-10-1683 heeft beloofd en 34-1 voor eenige wolle clederen van des voorn
onmundige kints moeder za: ontfan: De gedaagde heeft deze sommen aangenomen om aan het kind te
voldoen. (Dorpsgerecht Renswoude 1799; 03-06-1696).
Hendrick Jansz Metselaer contra Cornelis Geurtsz. Hij eist 28 gl ter saecke van verdient arbeijtsloon
over ’t maecken off metselen van des gedaegdes huijsinge alhier tot Renswoude in 1696. (Dorpsgerecht
Renswoude 1799; 27-01-1697).
Uit dit huw.:
1. Geurt Cornelisz, ged. Renswoude 08-07-1683, tr. Hilligje Teunis de Jong Claes Rijcksz en zijn broer Wouter Rijcksz als ooms en mombers van Geurt Cornelisz,
onmondige nagelaten zoon van Hendrickje Rijcks x Cornelis Geurtsz contra Willem Gerritsz.
Zij eisen 11-11 gulden per rest van soodane 74-10 gulden als Cornelis aan zijn voors.
onmondige kind voor 's moeders versterf bij uitkoop van 25-10-1683 heeft beloofd en 34-1
voor eenige wolle clederen van des voorn onmundige kints moeder za: ontfan: De gedaagde
heeft deze sommen aangenomen om aan het kind te voldoen. (Dorpsgerecht Renswoude 1799;
03-06-1696).
Geurt Cornelissen en zijn vrouw Hilligjen Teunis de Jong verkopen aan Harmen Breunisen,
jongeman, huis en hof in Renswoude, 150 roeden groot, erfpachtplicht aan de heer Van
Renswoude, met een plecht van 20 mei 1695 van 100 gulden, gevestigd door wijlen Willem
Garritsz en zijn vrouw Jannigje Brants ten gunste van Claes en Wouter Rijcksen ooms van de
verkopers. De verkopers machtigen de bode van het gerecht van Renswoude om de akte van
transport en hypotheek te regelen. (Notarieel Veenendaal, not. Elias Verschuur 2195, nr. 49;
29-11-1718).
Uit het huw. van Cornelis Geurtsz en Maijgje Gerrits
2. Hendrickje Cornelis, ged. Renswoude 21-09-1684
3. Gerrit Cornelisz, ged. Renswoude 06-09-1685
4. Beert Cornelisz, ged. Renswoude 07-08-1687, jong ov.
5. Geertje Cornelis, ged. Renswoude 13-04-1690
6. Neeltje Cornelis, ged. Renswoude 19-11-1693
7. Berent Cornelisz, ged. Renswoude 19-07-1696
5. Claas Rijcksz, volgt III
III
Claas Rijcksz, van de Kleine Vliert, tr. Renswoude 01-05-1681 Evertje Cornelissen van
Zelder, dr. van Cornelis Faessen en Teuntje Peters
In 1704 wordt Claas Rijksz beleend voor zichzelf en namens de erfgenamen van zijn ouders Rijck
Claesz en Merrichje Gerrits, als oudste zoon na dode van zijn moeder. Erfgenamen zijn Geertje
Rijksenx Roel Cornelissen, won. Woudenberg, Wouter Rijksz, Geurt Cornelissen, de zoon an Cornelis
Geurtsen x Hendrikje Rijks en de kinderen van Truijtje Rijksz x Erris Cornelissen, op Egdom. (HUA,
BNR 1001 Huis Amerongen 1185, fol. 40-41vo; 11-11-1704).
Geurt Cornelissen en zijn vrouw Hilligjen Teunis de Jong verkopen aan Harmen Breunisen, jongeman,
huis en hof in Renswoude, 150 roeden groot, erfpachtplicht aan de heer Van Renswoude, met een plecht
van 20 mei 1695 van 100 gulden, gevestigd door wijlen Willem Garritsz en zijn vrouw Jannigje Brants
ten gunste van Claes en Wouter Rijcksen ooms van de verkopers. De verkopers machtigen de bode van
het gerecht van Renswoude om de akte van transport en hypotheek te regelen. (Notarieel Veenendaal,
not. Elias Verschuur 2195, nr. 49; 29-11-1718).
Uit dit huw.:
1. Rijck Claessen, ged. Renswoude 09-04-1682, jong ov.
2. Rijck Claessen, ged. Renswoude 27-07-1684, volgt IVa
3. Cornelis Claessen, ged. Renswoude 29-08-1686, jong ov.
4. Cornelis Claessen, ged. Renswoude 28-08-1687, volgt IVb
IVa
Rijck Claessen, ged. Renswoude 27-07-1684, won. Kleine Vliert, tr. Renswoude 14-07-1709
(otr. Woudenberg) Maria Jordens van Rontselaar, won. Rontselaar, geb. op ’t Broeck, ged.
Scherpenzeel 10-04-1670, ov. voor 1744, dr. van Jorden Theunissen van Ronseler en
Gerrittien Teunissen van het Broek In 1689 wordt Maria Jordens door haar ouders in 1689 geprelegateerd met 500 gl. uit een gedeelte van
het erf Het Broek en van haar grootouders krijgt ze 300 gl. (Not. N. de Cruijff, Utrecht; 30-03-1689).
In 1694 wordt Maria Jordens door haar ouders geprelegateerd met 700 gl. uit een gedeelte van het erf
Het Broek en van haar grootouders krijgt ze 300 gl. (AE, Notarieel Amersfoort AT013a003; 20-07-
1694). Herroepen in 1701, als het testament van 1689 weer van kracht wordt (AE, Notarieel Amersfoort
AT013a003; 04-07-1701).
Lidm. Scherpenzeel 27-03-1701: Marrijtje Jordens van Romseler, jd. Genoemd in de lijst van 1715.
Bij testament van haar ouders in 1703 wordt aan Jannitje Jordens 300 gl. geprelegateerd en de rest
gelijk verdeeld (AE, Notarieel Amersfoort AT024e001; 08-11-1703). Herroepen in 1707, waarbij ieder
een gelijk deel krijgt (AE, Notarieel Amersfoort AT027a001 f. 19; 18-02-1707). Herroepen in 1712. Nu
lijftochten de ouders elkaar (AE, Notarieel Amersfoort AT027a001, f. 101; 02-09-1712).
In 1717 stellen Rijk Claassen van de Vliert en Maria Jordens van Rontselaar zich borg voor hun
zwager/broer Jordanus Jordense van Rontselaar voor zijn pachtschuld (AE, Notarieel Amersfoort
AT028b005; 29-01-1717).
In 1717-1719 en 1738 schepen en 1745, 1751 genomineerde schepen van Woudenberg (Recht. Arch.
Woudenberg 2346).
In 1719 lenen Rick Claassen en Marrijte Jordens, won. Ronselaar 823 gl. van het Mariënhof. Zij hebben
een pachtschuld over 1716-1719; deze wordt nu omgezet in een lening. (AE, Notarieel Amersfoort
AT029a001, f. 28vo; 12-12-1719).
Rijk Claassen is in 1719, samen met zijn zwager Jordanus Jordens, eigenaar van de keut van het Derde
Broek (Oudschildgeld Woudenberg nr. 97d).
Rijk Claassen en zijn zwager Jordanus Jordens als erfgenamen van hun (schoon)ouders lenen 600
gulden van Samuel Heshusius. Onderpand: het Broek. (Dorpsgerecht Woudenberg 2127; 22-04-1720).
Rijk Claassen pacht Groot Romselaar van 1710-1721. Hij heeft in 1721 een pachtschuld van 738-19-12.
Tot voldoening van deze schuld wordt de inboedel verkocht en gaan Rijk en Maria in de kamer van de
boerderij wonen (AE, Notarieel Amersfoort AT033a001; 05-08-1721).
Wouter Rijksen, oudste zoon, en Rijk en Cornelis Claassen (kleinkinderen), erfgenamen van Rijck
Claesen, pachter van Klein Dashorst en Marrigje Gerrits. Zij erkennen dat Wouter 600 gulden en de
kleinzonen 500 gulden tegoed hebben volgens boedelscheiding. De kleinzonen zijn eigenaar van de
helft van de Kleine Vliert, Wouter Rijksen en zijn zuster Geertje Rijksen x Roelof Cornelissen ieder
voor 1/5 deel en Evertje Arissen van Egdom x Gijsbert Roelofsen voor 1/10 deel. (HUA, BNR 34-1
Notarieel Veenendaal 2195, nr. 149; 25-12-1721).
Cornelis Claasen en Rijk Claasen lenen 700 gulden van Faas Gerritsen. Onderpand: de helft van een erf
en goed, genaamd de Klijne Vliert, onder Renswoude. (AE; Stadsarchief 1534; 17-01-1722).
Cornelis Claasen en Rijk Claasen lenen 700 gulden van Aaltje Engels, wed. Hendrik Jansen.
Onderpand: de helft van een erf en goed, genaamd de Kleijne Vliert, onder Renswoude. (AE;
Stadsarchief 1534; 17-01-1722).
In 1722 wordt de pachtschuld van 963 gl. 9 st. betaald door zwager Jordanus Jordensz (AE, Notarieel
Amersfoort AT030b003; 03-02-1722).
In 1720 lenen Rijk Claassen en zijn zwager Jordanus Jordens als erfgenamen van hun (schoon)ouders.
600 gl. van Samuel Heshusius. Onderpand: het Broek (Recht. Archief Woudenberg 2127; 22-04-1720;
dit is een afschrift uit het leenboek van het Huis Beverweerd).
In 1722 regelen Jordanus Jordensz en Maria Jordens de nalatenschap van hun ouders. Jordanus krijgt
Het Broek en betaalt daarvoor: 1. 350 gl. aan zijn zoon wegens uitkoop van een 22-jarig huurcontract
dat hij van zijn grootouders had; 2. 963 gl. aan de Mansconventen wegens pachtschuld van Groot
Romselaar van zus Maria; 3. 600 gl. aan zijn zus Maria. Het Broek kost hem dus 1913 gl. (AE,
Notarieel Amersfoort AT030b003; 03-02-1722).
Rijck Claesen contra Cornelis Claesen. De eiser zegt dat hij van de gedaagde moest hebben eerst de
helft van 200 gl en dan nogh dat wegens hem was borge geworden voor ongelden en bevreest zijnde dat
mits vernomen hadde dat denselven meubile goederen begeerde te vervoeren dat deselve alle te saemen
verder soude vervoeren (Dorpsgerecht Renswoude 1799; 14-01-1723).
Gijsbert Lambertsen koopt voor 450 gulden van Rijck Claessen x Maria Jordensen de helft van een
huis, hof en hofstede met het land, genaamd de Kleine Vliert, onder Renswoude. Koopakte d.d. 02-03-
1723. (AE; Stadsarchief 1534; 26-03-1723).
Cornelis Jordense Soenen bode des gerechts van Renswoude contra Jantje Cornelis wed Gerrit
Cornelisse en Rijk Claesen. Cornelis Claesse won op de Kleine Vliert. Zijn goederen zijn gearresteerd
en worden verkocht. (Dorpsgerecht Renswoude 1799; 07-07-1723).
In 1725 wordt Gijsbert Lambartsen (Lagerweij) x Teuntje Gerrits van Selder beleend na koop voor 450
gulden van Rijk Claassen (van de Vliert) met (de helft van) de Kleine Vliert. (HUA, BNR 1001 Huis
Amerongen 1186, fol. 27vo-28vo; 02-03-1723).
In 1724 wordt Gijsbert Lambartsen (Lagerweij) beleend met de helft van een gedeelte van het erf De
(Kleine) Vliert onder Renswoude, bestaande uit drie kampen land met huis, berg en schuur door
opdracht van Rijk Claassen (Huis Amerongen 1186; 01-12-1724 en fol. 24vo-25vo; 01-12-1724).
In 1723 huurt Rijk Claassen de Kleine Vliert van Gijsbert Lambartsen (Lagerweij) en Eller Simonsz
(Albagh), voor 5 jaar, van 1723-1728, 60 gulden (1e jaar) en 80 gulden de andere jaren (HUA, BNR 34-
1 Notarieel Veenendaal 2196, nr. 17; 28-10-1723).
In 1725 is Rijk Claassen, samen met zijn zwager Jordanus Jordens, eigenaar van het Derde Broek, groot
4 m. en van de keut van het Derde Broek, groot 1 m. (Oudschildgeld Woudenberg nr. 97cd). Dit is
onjuist. Zij hebben een maatje en een akkertje van Het Broek gemeenschappelijk, de rest is van
Jordanus Jordens, zie 26-03-1728).
Rijk Claasen huurt in 1729 Het Broek van zijn zwager Jordanus Jordensz (Gem. Arch. Woudenberg
55,56 dl. 3).
In 1735 is Rijk Claassen, samen met zijn zwager Jordanus Jordens, eigenaar van de helft van het Derde
Broek, gebruikt door zijn neef Theunis Danissen (Oudschildgeld Woudenberg nr. 97c1).
Zelf is hij eigenaar en bruiker van de andere helft van het Derde Broek en van de helft van de keut van
het Derde Broek (Oudschildgeld Woudenberg nr. 97c2, 97d2).
Rijk Claassen x Maria Jordens kopen voor 500 gulden van Theunis Jordanissen een half erf, het hele
huis met de helft van het land, genaamd ‘t Broek, onder Woudenberg. Koopakte d.d. 11-11-1739.
(HUA; BNR 37, inv. nr. 2484; 19-12-1739).
In het Hoorngeld: Rijck Klaasen 4 m.k. 1 g.v. accoort voor 8-0. Voldaan op den 17e meij 1742. (AE,
arch.nr. 500, inv.nr. 200; 17-05-1742).
In 1744 laat Rijk Claessen, wed. Maria Jordens, won. Het Broek, zijn testament maken. Erfgenamen:
zijn kinderen Jorden en Maria (Notarieel Woudenberg 2461, fol. 229; 27-04-1744).
In 1745 bezit hij het Derde Broek en de keut. In 1775 is zijn zoon Jorden de eigenaar (Oudschildgeld
Woudenberg nr. 97cd).
In 1748 is Rijk Claassen, wed. Maria Jordens eigenaar van 23 morgen land. Bij hem woont zijn zoon en
een meid (Arch. Woudenberg 15(oud), lijst van huisgezinnen; 1748).
Uit dit huw.:
1. Claas Rijksz van de Vliert, geb. op Romselaar, ged. Scherpenzeel 06-07-1710
2. Jorden Rijksz van de Vliert, geb. op Romselaar, ged. Scherpenzeel 06-07-1710, ov.
Woudenberg 02-11-1781, tr. Gijsbertje Cornelisz Natuurlijk kind: Martie Jordens, ged. Woudenberg 13-05-1759
In 1775 is Jorden Rijkzen op ‘t Broek in eigenaar en bruiker van het Derde Broek en de keut van het
Derde Broek (Oudschildgeld Woudenberg nr. 97cd).
Jorden Rijksen, won. het Broek geeft over aan schout Willem Lagerweij jr. zijn inboedel,
bouwgereedschap, vee en veldgewas, alles in detail beschreven, om op 22-02-1780 publiek te verkopen.
Uit de opbrengst moet 386-11-8 gulden belastingen van 1776-1779 worden betaald. Verder acht jaar
uitgang aan de St. Anna Broederschap, totaal 18 gulden. Dienstmeid Claasje vijf jaar loon, jaarlijks 35
gulden. Totale schulden: 404-11-8 gulden. Borg: zijn zuster Maria Rijksen, wed. Peter Gijsbertsen.
(Dorpsgerecht Woudenberg 2347, blz. 179, 180; 10-12-1779). (Originele akte in: Dorpsgerecht
Woudenberg 2351, blz. 69, 70, 71; 10-12-1779
Opgave van de goederen, nagelaten door Jorden Rijksen, ov. Op Het Broek. Het Broek en de Keut
t.w.v. 620 gl. (Recht. Arch. Woudenberg 2347; 08-01-1782).
3. Maria Rijks van de Vliert, ged. Scherpenzeel 20-09-1711, ov. Scherpenzeel 25-09-1780, tr.
Scherpenzeel 20-03-1740 Peter Gijsbertsen van de Haar, ged. Scherpenzeel 23-07-1676,
schoenmaker, wed. Jantje Berends, zn. van Gijsbert Cornelissen en Fijtje Peters Bernt Eeversen leent f 350,= van Maria van der Vliert, wed. Peter Geijzbersen. Onderpand: bovenstaande drie
hoekjes land in Gelashorst. Geroyeerd 09-08-1785. Leenboek Huis Scherpenzeel 145 fol. 90; 01-01-1772).
Peter Gijsbertsen woont van 1721-ca 1750 in Scherpenzeel 1832: Sectie D 337,338. Westeinde
zuidzijde. Groot 0.12.40 ha. Hofpacht f 5,25. Daarna van 1752-1780 Maria Ricks van der Vliert, wed.
Peter Gijsbertsen van de Haar
Bernt Eeversen leent f 350,= van Maria van der Vliert, wed. Peter Geijzbersen. Onderpand:
bovenstaande drie hoekjes land in Gelashorst. Geroyeerd 09-08-1785. Leenboek Huis Scherpenzeel 145
fol. 90; 01-01-1772). In 1779 staat Maria Rijksen, wed. Peter Gijsbertsen, borg voor de schulden van haar broer (Recht. Arch.
Woudenberg 2347; 10-12-1779).
Zie genealogie Glashorst.
IVb
Cornelis Claassen, ged. Renswoude 28-08-1687, op de Kleine Vliert, tr. Renswoude (otr.
Scherpenzeel 07-04-1715) Geertje Gijsberts van Roijwinckel, ged. Scherpenzeel 08-03-1676, op
Rowinckel, dr. van Gijsbert Brantsz van Roijwinkel en Jantje Cornelis van ’t Voort, won. aan de
Groep, tr. (2) Amerongen 08-04-1731 Cornelisje Willems, wed. Jacob Faassen, won. aan de
Groep In 1694 krijgt Jordanis Jordensen, borg: is zijn neef Anthonij Petersen Doorwaert, 8 herenponden boete
wegens vechten met Cornelis Claessen ten huize van Jan Loeft in Scherpenzeel. Met verklaringen van
Willem Willemsen Schimmel, 26 jaar en Willem Hendricksen, 27 jaar (Recht. Arch. Scherpenzeel 4;
29-01-1694).
In 1708 wordt Brant Gijsberts, op Roijwinckel namens zijn zuster Geertjen Gijsberts van Roijwinckel
beleend na dode van haar vader Gijsbert Brants van Roijwinckel met een kamp in Roijwinckel "sampt
uijtslag in dat meentvelt"; aan de ene zijde: Wolffswinckel, aan de andere zijde: de gemene weg
(Leenboek Huis Scherpenzeel 143 fol. 69; 13-03-1708).
In 1717 wordt Cornelis Klaesen, wonende op de Kleijne Vliert onder Renswoude namens zijn
onmondige dochter Geertjen Cornelis beleend na dode van haar moeder Geertjen Gijsberts van
Roijwinckel met een kamp in Roijwinckel, met uitslag in het meentveld (Leenboek Huis Scherpenzeel
143 fol. 102; 22-07-1717).
Wouter Rijksen, oudste zoon, en Rijk en Cornelis Claassen (kleinkinderen), erfgenamen van Rijck
Claesen, pachter van Klein Dashorst en Marrigje Gerrits. Zij erkennen dat Wouter 600 gulden en de
kleinzonen 500 gulden tegoed hebben volgens boedelscheiding. De kleinzonen zijn eigenaar van de
helft van de Kleine Vliert, Wouter Rijksen en zijn zuster Geertje Rijksen x Roelof Cornelissen ieder
voor 1/5 deel en Evertje Arissen van Egdom x Gijsbert Roelofsen voor 1/10 deel. (HUA, BNR 34-1
Notarieel Veenendaal 2195, nr. 149; 25-12-1721).
Cornelis Claasen en Rijk Claasen lenen 700 gulden van Faas Gerritsen. Onderpand: de helft van een erf
en goed, genaamd de Klijne Vliert, onder Renswoude. (AE; Stadsarchief 1534; 17-01-1722).
Cornelis Claasen en Rijk Claasen lenen 200 gulden van Aaltje Engels, wed. Hendrik Jansen.
Onderpand: de helft van een erf en goed, genaamd de Kleijne Vliert, onder Renswoude. (AE;
Stadsarchief 1534; 17-01-1722).
Cornelis Jordense Soenen bode des gerechts van Renswoude contra Jantje Cornelis wed Gerrit
Cornelisse en Rijk Claesen. Cornelis Claesse won op de Kleine Vliert. Zijn goederen zijn gearresteerd
en worden verkocht. (Dorpsgerecht Renswoude 1799; 07-07-1723).
Uit het 1e huw.:
1. Gijsbert Cornelissen, geb. op de Kleine Vliert, ged. Scherpenzeel 07-06-1716, jong ov.
2. Geertjen Cornelissen, geb. op de Kleine Vliert, ged. Scherpenzeel 04-07-1717, tr. Jan Hetwig In 1717 wordt Cornelis Klaesen, wonende op de Kleijne Vliert onder Renswoude namens zijn
onmondige dochter Geertjen Cornelis beleend na dode van haar moeder Geertjen Gijsberts van
Roijwinckel met een kamp in Roijwinckel, met uitslag in het meentveld (Leenboek Huis Scherpenzeel
143, fol. 102; 22-07-1717).
Johanna Heshusius, wed. Antoni van Egdom beleend door opdracht van Jan Hetwig, namens zijn vrouw
Geertje Cornelisse van der Vliert met een vierde van een vierde part van Roeijewinckel, met huis, hof,
bergen en schuren; oost: Wolfzwinckel en Wittenoort, zuid: Berckhorst, west: Groot Scherpenzeel en
Ebbenhorst, noord: Hentijenzcampe, gekocht voor f 800,=. Vorige belening 22-07-1717. Haar zoon
Hendrick van Egdom wordt er vervolgens mee beleend. (Leenboek Huis Scherpenzeel 145, fol. 43; 06-
07-1761).
Uit het 2e huw.:
3. Evertje Cornelissen, geb. aan de Groep, ged. Scherpenzeel 26-03-1732
4. Klaas Cornelissen, geb. aan de Groep, ged. Scherpenzeel 04-07-1734 (doop ook ingeschr.
te Amerongen), volgt V
V
Klaas van der Vliert, geb. aan de Groep, ged. Scherpenzeel 04-07-1734, ov. Amerongen 02-
04-1819, tr. (1) Doorn 02-05-1773 Alida Jans de Dunk/Deunk, ged. Doorn 08-12-1743, dr.
van Jan Hendriks Dunk en Willemijntje Jans van Waveren, tr. (2) Neeltje Dekker, ov. voor
1819
Uit het 1e huw.:
1. Cornelia van der Vliert, ged. Doorn 26-12-1773, tr. Frans Bode In 1819 zijn o.a. Cornelia van der Vliert x Frans Bode, z.b. te Utrecht, geassisteerd door Johannis van
der Vliert, onderwijzer der jeugd in het Burger weeshuis te Amsterdam en Willemina van der Vliert x
Martinus Croes, notaris te Utrecht erfgenamen van Gijsbert Willemsz van Soest en Hanna/Johanna van
Beckbergen (Huis Scherpenzeel 150, fol. 50; 16-09-1819, not. J. Smith te Veenendaal).
2. Jan van der Vliert, ged. Doorn 25-06-1775, jong ov.
3. Willemina van der Vliert, ged. Doorn 08-05-1777, jong ov.
4. Johannes van der Vliert, ged. Doorn 07-03-1779, onderwijzer
5. Willemina van der Vliert, ged. Doorn 02-12-1781, ov. Utrecht 31-07-1835, tr. Martinus
Croes, geb. 1780, notaris te Utrecht van 1806-1842, ov. Utrecht 24-04-1842, zn. van
Wemmert Croes en Anna Maria Bijmans In 1819 zijn o.a. Cornelia van der Vliert x Frans Bode, z.b. te Utrecht, geassisteerd door Johannis van
der Vliert, onderwijzer der jeugd in het Burger weeshuis te Amsterdam en Willemina van der Vliert x
Martinus Croes, notaris te Utrecht erfgenamen van Gijsbert Willemsz van Soest en Hanna/Johanna van
Beckbergen (Huis Scherpenzeel 150, fol. 50; 16-09-1819, not. J. Smith te Veenendaal).
Van de Vliert (5)
I
Aart Hendriks, zn. van Hendrick Willemsz, van Barneveld, tr. Barneveld 22-04-1640 Geertje
Geurts, van Barneveld, dr. van Geurt Jacobsz
Uit dit huw.:
1. Hendrikje Aerts, ged. Barneveld 29-08-1641, van de Kleijne Vliert onder Barneveld, tr.
Barneveld 14-06-1663 Wouter Jacobsz, van Stoutenburg, zn. van Jacob Gerritsz
2. Stijnjte Aerts, ged. Barneveld 10-12-1643
3. Geurtje Aerts, ged. Barneveld 11-10-1646
4. Willemtje Aerts, ged. Barneveld 17-01-1649
5. Wijmtje Aerts, ged. Barneveld 11-04-1652, van de Vliert onder Barneveld, tr. Barneveld
00-06-1670 Dirck Ellertsz, van de Eshof onder Barneveld
6. Hendrik Aertsz, ged. Barneveld 23-01-1653, volgt II
Marrijtje Aerts, op de Cleijne Vliert, tr. Barneveld 28-03-1682 Aris Evertsz van Moorselaar,
won. Nijkerk, zn. van Evert Elbertsz van Moorselaar
II
Hendrik Aertsz, ged. Barneveld 23-01-1653, op de Cleijne Vliert, otr. Barneveld 16-04-1682
Gerritje Gerrit Maasdr, van Meulunteren
Uit dit huw.:
1. Aert Hendriksz, ged. Barneveld 15-04-1683
2. Gerrit Hendriksz, van de Vliert onder Barneveld, ged. Barneveld 17-04-1685, volgt III
3. Geertje Hendriks, ged. Barneveld 25-03-1687
4. Maesje Hendriksz, ged. Barneveld 01-06-1692
III
Gerrit Hendriksz, van de Vliert onder Barneveld, ged. Barneveld 17-04-1685, landbouwer op
Moorst, otr. Barneveld 16-03-1715 en otr. Woudenberg (att. naar Barneveld) 30-03-1715
Jantje Everts, van Huijstede, ged. Woudenberg 24-12-1691, dr. van Evert Willemsz en
Cornelisje Jans
Uit dit huw.:
1. Gerritje Gerrits, geb. op Moorst, ged. Scherpenzeel 18-03-1716
2. Cornelisje Gerrits, geb. op Moorst, ged. Scherpenzeel 14-03-1717
3. Cornelisje Gerrits, geb. op Moorst, ged. Scherpenzeel 08-05-1718
4. Hendrik Gerritsz, ged. Woudenberg 11-06-1719, get. Maria IJsbrands (Verhoef)
Van de Vliert/Van der Velsen (6)
Jacob Roelofsz van de Vliert/Van der Velsen, daghuurder, ov. voor 1754, won. Woudenberg,
tr. Woudenberg 13-12-1733 Gerritje Hendriks Steenhof, ged. Woudenberg 18-04-1706, ov.
Woudenberg 01-08-1761, dr. van Hendrik Jansz Steenhof en Geertje Hendriks de Bree Lidm. Woudenberg ca. 1735: Gerrigje Steenhof.
Reynier van Oosterhout, de jonge, won. Amsterdam, voogd: Reynier van Oosterhout, vader, advocaat te
Amsterdam, verhuurt aan Jacob Roelofse van de Vliert 16 mergen weijland en bouland op Huijstede
(HUA, UT153a007, nr. 58; 22-02-1738). Jacob Roelofsen, op Huijsteden geeft over aan mr. Hendrik de Sandra, schout wegens verschuldigde
ongelden sinds 1737 en twee jaar landpacht t.b.v. mr. Hendrik de Sandra, een paard, vaars, pink,
kalveren, boerengereedschap en huisraad. Dit zal de volgende dag publiek verkocht worden.
(Dorpsgerecht Woudenberg 2346, fol. 185, 185vo; 16-02-1740).
Jacop Roelofz op den 8e januar 1 verken aangeboden van 23 gulden daar van ontfangen 1-17-14
(Hoorngeld Woudenberg 1741/1742).
Lidm. reg. Woudenberg 1746: Gerrigje Steenhof.
Jacob Roelofse en vrouw, daghuurder, 1 zoon, 1 dochter >10 jaren, 2 zoons, 1 dochter <10 jaaren. In het
dorp (Volkstelling Woudenberg; 1748).
Teunis Voskuijl jr. koopt voor 336 gulden van Gerritje Steenhoff, wed. Jacob Roelofsen van de Vliert
een huis met annexe kamer, achterhuis, hof, aan het oosteinde, in Woudenberg. Koopakte d.d. 07-12-
1750. (AE; BNR 0001.01 Stadsarchief 1537; 22-07-1754).
Uit dit huw.:
1. Maria Jacobs van der Velsen, won. Woudenberg, ged. Woudenberg 31-10-1734, get. Aaltje
Smees, ov. Woudenberg 12-02-1816, tr. Woudenberg 15-04-1764 Willem Rekter, geb. Stichts
Veenendaal, ged. Veenendaal 12-05-1737, ov. Woudenberg 29-09-1819, zn. van Hendrik
Rekter en Jannetje Dokter
2. Hendrik Jacobsz van de Vliert, ged. Woudenberg 15-07-1736, get. Jantje Steenhof
3. Geertruijd Jacobs van de Vliert, ged. Woudenberg 12-01-1738, get. Hendrijn Steenhof,
jong ov.
4. Gerrit/Geurt Jacobsz van der Velsen, ged. Woudenberg 11-10-1739, get. Marritje Willems
van de Lageweij(?), won. Maartensdijk, tr. Maartensdijk (att. van Woudenberg) 16-09-1774
Jannigje Jans Lodder, geb. en won. Maartensdijk Vader heet bij de doop Van der Velsen.
5. Geertruijd Jacobs van de Vliert, ged. Woudenberg 11-06-1741, get. Geertje de Bree, jong
ov.
6. Aaltje Jacobs van de Vliert, ged. Woudenberg 17-03-1743, get. Aaltje Smees
7. Geertruij Jacobs van de Vliert, ged. Woudenberg 27-09-1744, get. Aaltje Smees
8. Roelof Jacobsz van de Vliert, ged. Woudenberg 29-01-1747, get. Aaltje Smees Vader heet bij de doop Van der Velsen.
Van de Fliert
Deze familie komt uit de buurtschap de Fliert, gelegen tussen Lunteren en Ederveen. De
boerderij Zwetselaar ligt in deze buurtschap.
I
Jan Petersz, tr. Jantje Willemsen, geb. Swetselaar. Jantje Willemsen, won. Swetselaar, tr. (2)
Lunteren 09-06-1754 Teunis Gerritsen, geb. Lunteren, won. Swetselaar
Uit dit huw.:
1. Hendrikje Jansen, ged. Lunteren 06-07-1738
2. Willem Jansen, ged. Lunteren 06-07-1740, volgt II
3. Peter Jansen, ged. Lunteren 07-03-1742
4. Jan Jansen, ged. Lunteren 01-12-1743
5. Wouter Jansen, ged. Lunteren 14-08-1746
6. Aeltje Jansen, ged. Lunteren 14-04-1748
7. Grietje Jansen, ged. Lunteren 06-09-1750
8. Geurt Jansen, ged. Lunteren 20-08-1752
II
Willem Jansen van de Fliert, ged. Lunteren 06-07-1740, landman, ov. Lunteren 24-06-1818,
tr. Lunteren 14-07-1771 Maartje Jansen, ged. Lunteren 27-02-1746, ov. Lunteren 10-02-1835,
dr. van Jan Franken en Jantje Gijsberts
Uit dit huw.:
1. Jantje Willemsen van de Fliert, ged. Lunteren 24-05-1773, ov. Zeist 25-10-1841, tr. (1)
Lunteren 06-05-1798 Willem Jacobsen van Essen, geb. Lunteren, tr. (2) Lunteren 26-08-1814
Reinier Brandsen, ged. Renswoude 04-03-1774, ov. Lunteren 21-04-1833, zn. Arien Brandsen
en Gerritje van de Broek
2. Willempje Willemsen van de Fliert, ged. Lunteren 15-09-1775, ov. Lunteren 08-05-1855,
tr. Lunteren 03-06-1804 Cornelis Jochemsen van Maanen, ged. Lunteren 22-09-1771,
landbouwer, ov. Lunteren 12-04-1838, zn. van Jochem Otten en Hendrikje Jansen
3. Hendrikje Willemsen van de Fliert, ged. Lunteren 10-05-1778
4. Jan Willemsen van de Fliert, ged. Lunteren 19-12-1779, jong ov.
5. Jan Willemsen van de Fliert, ged. Lunteren 07-04-1781, volgt III
6. Evert Willemsen van de Fliert, ged. Lunteren 12-09-1784
7. Hendrik Willemsen van de Fliert, ged. Lunteren 30-12-1787
III
Jan Willemsen van de Fliert, ged. Lunteren 07-04-1781, landbouwer op De Vliert onder
Lunteren, ov. Lunteren 21-10-1833, tr. Lunteren 10-12-1814 Hendrikje Willemsen van de
Voort, geb. Lunteren 16-04-1790, ov. Lunteren 15-07-1842, dr. van Willem Gijsbertsen en
Gijsbertje Cornelissen
Uit dit huw.:
1. Maartje van de Fliert, geb. Lunteren 25-08-1815, tr. (1) Renswoude 23-05-1840 Peter
Evertsen van Ravenhorst, geb./ged. Scherpenzeel 20-04/08-05-1814, landbouwer op het
Achterste Klein Ravenhorst, ov. Eerbeek (Brummen) 01-01-1867, zn. van Evert Aalbertsen
van Ravenhorst en Johanna Peelen, tr. (2) Brummen 02-09-1876 Willem Hammink, geb.
Brummen 1812, ov. Brummen 25-09-1892, zn. van Hendrik Hammink en Maria Haverkamp
2. Willem Gijsbert van de Fliert, geb. Lunteren 17-10-1817, volgt IV
3. Willem van de Fliert, geb. Lunteren 11-04-1820, ov. Lunteren 03-10-1832
4. Gijsbertje van de Fliert, geb. Lunteren 20-12-1822, tr. Zeist 04-05-1849 Lambert van
Basten, geb. Utrecht 1820, ov. Utrecht (ingeschr. te De Bilt) 04-12-1894, zn. van Christiaan
van Basten en Maria Verhaar
5. Evertje van de Fliert, geb. Lunteren 23-07-1825, ov. Zeist 18-09-1890, tr. De Bilt 17-05-
1867 Gerrit Meerdink, wed. Aartje Tijsseling, ged. Nederlangbroek 19-07/03-08-1806, ov.
Zeist 21-12-1877, zn. van Gerrit Meerdink en Baatje Vervat
6. Hendrik van de Fliert, geb. Lunteren 07-03-1828, boerenknecht, ov. Renswoude 31-12-
1899, ongehuwd
7. Maria van de Fliert, geb. Lunteren 27-12-1830, ov. Lunteren 22-05-1845, ongehuwd
IV
Willem Gijsbert van de Fliert, geb. Lunteren 17-10-1817, landbouwer, ov. Renswoude 19-01-
1893, tr. Renswoude 02-11-1850 Luitje/Luutje Veldhuizen, geb. Renswoude 13-05-1822, ov.
Renswoude 06-09-1889, dr. van Jan Cornelissen Veldhuizen en Maria van Koten Willem Gijsbert van de Fliert verkoopt in 1842 na het overlijden van zijn moeder de boerderij "De
Vliert" onder Lunteren aan Jan de Koning (internet).
Uit dit huw.:
1. Jan Cornelis van de Fliert, geb. Renswoude 24-04-1851, ov. Renswoude 22-11-1871
2. Hendrikje van de Fliert, geb. Renswoude 07-09-1852, ov. Renswoude 20-07-1923, tr.
Renswoude 04-12-1875 Jan van de Glind, geb. Woudenberg 07-04-1849, landbouwer, ov.
Renswoude 16-05-1926, zn. van Evert van de Glind en Maatje van Maarn
3.Maria van de Fliert, geb. Renswoude 18-09-1854, ov. Renswoude 21-04-1920, tr.
Renswoude 15-01-1885 Teunis Robbertsen, geb. Ede 1845, landbouwer, ov. Renswoude 18-
12-1913, zn. van Cornelis Robbertsen en Francijntje van de Zanden
4. doodgeb. kind, ov. Renswoude 18-09-1854
5. Jan van de Fliert, geb. Renswoude 15-02-1856, landbouwer op ´t Hek onder Leersum, ov.
Amersfoort (ingeschr. te Barneveld) 17-09-1931, tr. Renswoude 12-05-1882 Derkje van de
Pol, geb. Ede 1857, ov. Barneveld 19-08-1937, dr. van Cornelis van de Pol en Tonia Bos
Uit dit huw. o.a.:
1. Luutje van de Fliert, geb. Renswoude 16-06-1882
2. Cornelis van de Fliert, geb. Leersum 1888, landbouwer, ov. Scherpenzeel 20-04-
1939, begr. Glashorst, graf nr. 139, tr. Scherpenzeel 25-10-1923 Jannigje van Wessel,
geb./ged. Scherpenzeel 17-10/29-11-1885, dr. van Albert van Wessel en Maria
Lokhorst
3. Jan Cornelis van de Fliert, geb. Leersum 1897, tr. Woudenberg 22-04-1927
Marretje van de Glind, dr. van Maas van de Glind en Willemijntje Robbertsen
6. Evertje van de Fliert, geb. Renswoude 11-11-1857, ov. Renswoude 26-05-1863
7. Wijntje van de Fliert, geb. Renswoude 23-08-1859, ov. Renswoude 05-08-1871
8. Willem van de Fliert, geb. Renswoude 14-11-1860, landbouwer, ov. Lunteren 08-06-1930,
tr. Ede 16-06-1894 Willemina Vaarkamp, wed. Teunis van Heerdt, geb. Ede 1859, ov. Ede
16-04-1931, dr. van Jacob Vaarkamp en Klaasje Veldhuizen
9. Frans van de Fliert, geb. Renswoude 01-03-1862, volgt III
10. Gijsbert van de Fliert, geb. Renswoude 14-05-1863, landbouwer op Klein Steenbeek
onder Lunteren, ov. Ede 20-04-1939, tr. Ede 03-12-1898 Evertje van Beek, geb. Ede 1871,
ov. Ede 11-03-1950, dr. van Jan van Beek en Antje van de Kamp
11. Jacob van de Fliert, geb. Renswoude 26-07-1864, landbouwer op Malkenhorst onder
Barneveld en op Wagensveld onder Renswoude, ov. Renswoude 06-01-1934, tr. Renswoude
30-12-1893 Aartje van Bennekom, geb. Renswoude 28-11-1870, ov. Kallenbroek (Barneveld)
06-05-1918 dr. van Jan van Bennekom en Dirkje van de Vliert
Uit dit huw. o.a.:
1. Luutje van de Fliert, geb. Renswoude 11-03-1894, ov. Renswoude 10-05-1894
2. Luutje van de Fliert, geb. Ede 1895, ov. Scherpenzeel 10-04-1949, tr. Barneveld 24-
12-1919 Hendrik Methorst, geb. Renswoude 09-01-1891, vrachtrijder, koopman, zn.
van Jan Methorst en Maria de Koning
3. Dirkje van de Fliert, geb. Ede 1897, tr. Renswoude 27-02-1925 Arris van ´t Voort,
geb./ged. Scherpenzeel 08-09/23-10-1898, zn. van Evert van ´t Voort en Jannigje van
Ginkel
4. Jan van de Fliert, geb. Ede 1902, tr. Renswoude 27-10-1932 Hendrika van de Vliert,
geb. Renswoude 1906, dr. van Jacob van de Vliert en Jannigje van Brummelen
5. Cornelia van de Fliert, geb. Ede 1906, tr. Renswoude 13-11-1930 Jacob van de
Vliert, geb. Renswoude 20-12-1900, tr. Renswoude 13-11-1930, zn. van Jacob van de
Vliert en Jannigje van Brummelen
6. Maria van de Fliert, geb. Wekerom (Ede) 11-11-1908, ov. 17-07-1995, tr.
Renswoude 27-03-1930 Karel Jan van Dijk, geb. Woudenberg 18-06-1903, ov. 22-04-
1991, zn. van Karel van Dijk en Dirkje Davelaar
7. Willem van de Fliert, geb. Ede 1912, landbouwer, ov. Amsterdam (ingeschr. te
Renswoude) 12-03-1945, tr. Cornelia Verbeek
12. Evertje van de Fliert, geb. Renswoude 10-09-1865, ov. Renswoude 30-09-1865
13. Evert van de Fliert, geb. Renswoude 03-09-1867, ov. Renswoude 07-02-1868
III
Frans van de Fliert, geb. Renswoude 01-03-1862, landbouwer, ov. Scherpenzeel 29-01-1935,
tr. Renswoude 17-10-1890 Cornelia van de Pol, geb. Ede 1866, ov. Scherpenzeel 05-04-1929,
dr. van Cornelis van de Pol en Tonia Bos
Uit dit huw.:
1. doodgeb. kind, ov. Renswoude 24-08-1891
2. Willem Gijsbert van de Fliert, geb. Renswoude 11-03-1893, landbouwer, ov. Boras,
Zweden (ingeschr. te Renswoude) 20-07-1945, tr. Renswoude 06-05-1920 Gerritje
Veldhuizen, geb. Renswoude 17-10-1893, dr. van Jan Veldhuizen en Gerritje Veldhuizen
3. Cornelis van de Fliert, geb. Renswoude 08-03-1897, landbouwer, tr. Renswoude 20-07-
1921 Evertje Bakkenes, geb. Renswoude 1897, dr. van Gijsbert Bakkenes en Aartje
Jochemsen
4. Antonie van de Fliert, geb. Renswoude 05-07-1899, ov. Renswoude (ingeschr. te
Scherpenzeel) 06-05-1935, ongehuwd
5. Lubertus van de Fliert, geb. Renswoude 16-12-1902, landbouwer, ov. Renswoude
(ingeschr. te Scherpenzeel) 17-07-1945, tr. Renswoude 30-11-1927 Maria Schimmel, geb.
Ede 1903, dr. van Evert Jan Schimmel en Arnesta Wilhelmina Harthoorn
Uit dit huw.:
1. Cornelia van de Fliert, geb. Scherpenzeel 23-10-1928
2. Evert Jan van de Fliert, geb. Scherpenzeel 12-08-1930
3. Arnesta Wilhelmina van de Fliert, geb. Scherpenzeel 09-08-1932
4. Francina Maria van de Fliert, geb. Scherpenzeel 02-10-1933
Samengesteld door:
Henk van Woudenberg,
december 2010
herzien september 2020