tijd voor christelijk onderwijs 3.0
TRANSCRIPT
FOCUS:EIGENWIJS EXCELLERENHeeft een christelijke school een eigen kijk op excellentie?
INTERVIEW MET FILOSOFE JOKE HERMSEN“Creativiteit en empathie leer je niet van een iPad”
IDENTITEITS-BEKWAME DOCENTENDiploma Christelijk Basisonderwijs op de schop?
GASTVRIJ VOOR ‘OPENBARE’ LEERLINGENHet kan in het Friese Terkaple
Denken vanuit de vraag: waartoe?
TIJD VOOR CHRISTELIJK ONDERWIJS 3.0
Nr.1 | mei 2014
Tekst: Hester van de Kaa | Fotografie: Ruben schipper
2
de klas van ...
De klas van ... NAAM: MIRELLA VAN DEN BURGLEEFTIJD: 29 SCHOOL: VAN ASCH VAN WIJCKSCHOOL PLAATS: UTRECHT GROEP: 1-2B THUIS: SAMENWONEND MET VRIEND DANNY EN KAT JIP VRIJE TIJD: HARDLOPEN, BACKPACKEN, DE STAD IN MET VRIENDEN
“Ik kom uit een onderwijsfamilie. Je begrijpt: ik
wilde dus nóóit het onderwijs ingaan. Maar: het
bleek mijn roeping. Het mooist vind ik om bij elk
kind te ontdekken wat de beste begeleidingsvorm
is. Wat werkt. Grapjes maken? Streng zijn? Eisen
stellen? Ruimte geven? Afwachten? Ik vind het
mooi hoe positief kinderen zijn. Ze hebben zin in
het leven. Ik heb er wel moeite mee dat kinderen
zo snel gedwongen worden een studiekeuze te
maken. Je mag altijd dromen over wat je later
worden wilt, maar als je twaalf bent krijg je al
een niveau toe-gewezen. Twaalfjarigen zijn nog
kinderen…
Mijn opleiding volgde ik aan een christelijke pabo.
Pc-onderwijs past bij mij, de waarden uit de
Bijbel passen in mijn leven. Omzien naar elkaar,
betrouwbaar zijn. Daarnaast zijn de Bijbelverhalen
goed bruikbaar in de les.
Aan het begin van het schooljaar bestaat een
groep uit individuen: de kinderen zijn nog jong.
Maar nu is er meer het besef dat ze een groep
zijn. Ze horen bij elkaar. De kinderen helpen elkaar,
uit zichzelf! Dat vind ik mooi om te zien: dat ze de
vrijheid voelen om zelf initiatief te nemen.
Het leukst is de periode rondom Sinterklaas.
Dan is de intrinsieke motivatie van de kinderen
zó groot: alles is leuk en spannend. Ze vergeten
helemaal dat ze aan het werk zijn, zo gaan ze erin
op. Tijdens het spelen en werken zet ik sinter-
klaasliedjes op en zingt de hele klas mee!”
“ MOOI OM TE ZIEN DAT ZE ZELF INITIATIEF NEMEN.”
COLOFON
IN DEZE EDITIE
Nr.1 | mei 2014 VERUS MAGAZINE VOOR CHRISTELIJK ONDERWIJS
VERUS, vereniging voor christelijk onderwijsVerus is de landelijke vereniging voor christelijk onderwijs. Wij verenigen schoolleiders van meer dan 2.200 scholen en bestuurders en toezicht- houders van ruim 500 scholenorganisaties in PO, VO, MBO en HO. Voor hen zijn wij in de ontwikkeling van eigentijds christelijk onder-wijs de vernieuwende sparringpartner en de vertrouwde belangenbehartiger.
ISSN: 2352-5320
REDACTIE Hester van de Kaa (redacteur)Guido de Bruin (hoofdredacteur)Corine de Reus (eind- en beeldredacteur/bladmanager)
REDACTIEADRES Houttuinlaan 5b, Postbus 381, 3440 AJ [email protected].
VERUS DIGITAAL Het magazine kan als pdf gedownload worden van www.verus.nl
VORMGEVING Ambitions, Den BoschDRUK Ten Brink, MeppelCOVERFOTO Thinkstock
ABONNEMENTEN (excl. 6% btw)Verus Magazine: voor leden gratisVerus Magazine voor niet-leden: € 50Verus verschijnt zes keer per jaar. Zonder schrif-telijke opzegging (per e-mail of post) wordt het abonnement na een jaar automatisch verlengd voor onbepaalde tijd. Er geldt een opzegtermijn van drie maanden. Voor informatie en losse num-mers: 0348 74 44 44 of [email protected].
COPYRIGHT Voor overname van artikelen of gedeelten daarvan graag voorafgaand contact met de redactie.
DISCLAIMER Aan de informatie in dit magazine kunnen geen rechten worden ontleend.
TIJD VOOR CHRISTELIJK ONDERWIJS 3.0 4Laten we afspreken dat we voortaan
werken aan de ontwikkeling in
plaats van het behoud van christelijk
onderwijs. Laten we inzetten op
christelijk onderwijs 3.0: mensgericht
en maatschappijbetrokken onderwijs
dat vertrekt vanuit de vraag naar het
waartoe. Wat is onze droom voor
kinderen en de samenleving?
JOKE HERMSEN: “CREATIVITEIT EN EMPATHIE LEER JE NIET VAN EEN IPAD” 10Economie, prestatiedruk en techno-
logie dicteren het onderwijs. Zeker
christelijke scholen zouden daar
tegenwicht aan moeten bieden, vindt
filosofe Joke J. Hermsen, spreker op
VERUS 2014. “Maak van creativiteit
en empathie het zwaartepunt van je
onderwijs.”
FOCUS: EIGENWIJS EXCELLEREN 16Goed onderwijs, daar ga je als
school zelf over. En dus moet het
mogelijk zijn om op eigen wijze
excellent te zijn. En als je een chris-
telijke school bent, heb je dan een
eigen kijk op excellentie?
NIEUW DIPLOMA VOOR IDENTITEITS- BEKWAME DOCENTEN? 18Het christelijk onderwijs wordt
steeds diverser. Tijd voor een update
van het Diploma Christelijk Basison-
derwijs? Verus onderzoekt het.
DE RONDVRAAG: ‘WEG MET HET TIENMINUTEN-GESPREK’ 30Verus poneert een stelling.
Betrokkenen uit het onderwijs
reageren.
ALLE KINDEREN NAAR DE CHRISTELIJKE SCHOOL 25Ook dat is samenwerking in een
krimpsituatie: de christelijke school
die de leerlingen van een voormalige
openbare school welkom heet. En er
een uitdaging in ziet om het onder-
wijs zo vorm te geven dat iedereen
zich ook welkom voelt. In het Friese
Terkaple lukt dat.
RUBRIEKENDE KLAS VAN… 2
NIEUWSPLEIN 8
COLUMN WIM KUIPER 12
DIENSTVERLENING IN
DE PRAKTIJK 13
MIJN VERHAAL 14
OPINIE 21
GA JIJ JE MAAR EENS
MELDEN ... 22
SCHOLEN MET LEF 24
NIEUWSPLEIN 26
JURIDISCHE KWESTIE 28
LEDENVOORDEEL 29
3025181610
3
inhoud
3
“ In een samenleving waarin mensen ‘minder, minder, minder’ roepen, is het goed als christelijke scholen verbinding zoeken met bijvoorbeeld islamitisch en hindoe-onderwijs.”
4
Traditiegetrouw beginnen christelijke scholen
bij de vraag van waaruit zij onderwijs geven. De
vormgeving van het onderwijs komt voort uit de
gedeelde godsdienstige bron van alle betrokke-
nen bij de school, verwoord in de grondslag. Het
is een manier van identiteitsdenken waarbij de
christelijke grondslag tot uiting moet komen in alle
aspecten van het schoolleven.
Dat is christelijk onderwijs 1.0. Voor heel wat
scholen is het een gangbare manier van denken.
Veel scholen lopen echter tegen de grenzen ervan
aan. De toenemende diversiteit onder leraren,
leerlingen en ouders – die zich lang niet allemaal
even sterk verbonden voelen met de christelijke
traditie – daagt hen uit om op een andere manier
te gaan denken.
Sommige scholen hebben daarom de grondslag
vertaald in enkele kernwaarden en houden vast
aan klassieke vormen van levensbeschouwelij-
ke educatie, zoals dagopeningen, vieringen en
het vak godsdienst/levensbeschouwing. Dat is
christelijk onderwijs 2.0. Het grondslagdenken,
hoewel vaag, blijft intact. Het is identiteitsdenken
dat soms voortkomt uit verlegenheid en met
wisselend succes in de praktijk wordt gebracht.
Het risico is dat kernwaarden blijven steken in
algemeenheden als respect of samenwerking, en
dat levensbeschouwelijke educatie een schaam-
lap wordt.
Andere manier van denkenVoor veel van dit soort scholen kan een andere
manier van denken vruchtbaarder zijn. Daarin
is niet de grondslag het vertrekpunt, maar de
onderwijs- en vormingsdoelen. Je bedenkt als
docenten, schoolleiding, bestuur en ouders eerst
waartoe je onderwijs geeft en kinderen maat-
schappelijk opvoedt. Vervolgens bepaal je hoe en
met wie je dat doet. Pas daarna stel je met elkaar
de vraag waar je die idealen vandaan haalt, wat
de inspiratiebronnen daarvoor zijn (van waaruit).
Die inspiratiebronnen zullen divers zijn, maar in
ieder geval zal de christelijke traditie daarin een
belangrijke plek innemen.
Dat is christelijk onderwijs 3.0: mensgericht
en maatschappijbetrokken onderwijs in een rijk
geïnspireerde schoolgemeenschap. Niet zozeer
een verbeterde versie van 1.0 en 2.0, maar vooral
een andere manier van denken.
Niet meer 1.0, maar wat dan wel?De Christelijke Hogeschool Ede (CHE) – dat is
toch een schoolvoorbeeld van christelijk onderwijs
1.0, zou je denken. Maar ook collegevoorzitter
Mens- en maatschappijgerichte scholen denken vanuit de vraag: waartoe?
TIJD VOOR CHRISTELIJK ONDERWIJS 3.0
LATEN WE AFSPREKEN DAT WE VOORTAAN WERKEN AAN DE ONTWIKKELING IN PLAATS VAN HET BEHOUD VAN CHRISTELIJK ONDERWIJS. LATEN WE CREATIEF IN PLAATS VAN DEFENSIEF BEDENKEN WAT DE TOEKOMST VAN HET CHRISTELIJK ONDERWIJS VRAAGT. LATEN WE INZETTEN OP CHRISTELIJK ONDERWIJS 3.0: ONDERWIJS DAT VERTREKT VANUIT DE VRAAG NAAR HET WAARTOE. WAT IS ONZE DROOM VOOR KINDEREN EN DE SAMENLEVING? WAT WILLEN WIJ JONGE MENSEN MEEGEVEN? EN TOT WAT VOOR MENS EN BURGER WILLEN WIJ HEN VORMEN?
Tekst: Guido de Bruin
5
coverstory
Het speelkwartier is overMeer dan ooit staat het christelijk onderwijs voor de “grootse taak” om een visie op goed onderwijs te ontwikkelen. “Het speelkwartier is over”, maant Govert Buijs, bijzonder hoogleraar politieke filosofie en levensbeschouwing aan de Vrije Universiteit.De 21e eeuw biedt nieuwe ruimte, betoogt hij. “Deze eeuw lijkt de eeuw te worden waarin mensen op een waarschijnlijk nog nooit eerder vertoonde schaal mogelijkheden geboden worden om hun eigen leven vorm te geven, hun eigen creativiteit te ontwikkelen. Dat is van grote betekenis. Tegelijk bestaat het risico dat mensen zich ontwikkelen tot egocentrische zelfontplooiingsmachines, zonder vensters, zonder betrokkenheid bij anderen (Gods anderen), zonder betrokkenheid bij de wereld (Gods wereld), zonder liefde (en dus zonder God, omdat ze zelf in het diepst van hun gedachten god zijn).” Hoog tijd dus voor een nieuwe bezinning in het christelijk onderwijs op de vraag ‘waartoe worden wij geroepen?’.
Lees het volledige essay ‘Van wie is de school’ van Govert Buijs in de bundel Van deze tijd. Maatschappe- lijke veranderingen en christelijk onderwijs van de Stichting Steunfonds Christelijk Onderwijs. Te bestellen via www.steunfondschristelijkonderwijs.nl.
Harmen van Wijnen voelt zich aangesproken door
christelijk onderwijs 3.0. “De beweging van grond-
slagdenken naar denken vanuit de waartoe-vraag,
daar zitten we middenin.”
De recent aangetreden bestuurder is zich aan het
inlezen in het ‘identiteitsdossier’. “Ik lees nu een
boekje van de CHE uit 1983. Dat gaat nog hele-
maal uit van het grondslagdenken. Het probeert
de vraag te beantwoorden hoe de reformatorische
belijdenisgeschriften een plek kunnen krijgen in de
verschillende domeinen waarin we werkzaam zijn.
Sindsdien is er geen voortgaande reflectie meer
geweest op onze identiteit vanuit de belijde-
nisgeschriften. Christelijk onderwijs 1.0 zijn we
sluipenderwijs kwijtgeraakt, maar dat hebben we
nooit hardop erkend. Je kunt jezelf niet meer pro-
fileren als een 1.0-school als je zoals wij openstaat
voor de breedte van christelijk Nederland en een
bredere maatschappelijke opdracht voor jezelf
ziet weggelegd. Maar we zijn nooit de zoektocht
aangegaan naar ‘wat dan wel?’. Het perspectief-
denken zou een begaanbare weg kunnen zijn.”
Niet niksDaarbij heeft Van Wijnen wel een vraag. “Wat in
onze grondslag staat, dat is werkelijk niet niks.
Die inhoud willen we ook niet kwijt. Hoe geef je
6
Ankers los!Dat is de oproep van Kars Veling, oud-schoolleider in het gereformeerd en openbaar onderwijs. Volgens hem is het ‘grondslagmodel’ in christelijke organisaties achterhaald. “Beter dan schuivende ankers zijn een roer om de richting te bepalen en een kiel die voorkomt dat we speelbal worden van de wind.”Veling pleit voor het ‘perspectiefmodel’. Daarmee bedoelt hij “een vorm van organisatie van christelijke activiteit die wordt ondernomen vanuit het doel. De deelnemers hebben een ideaal of ambitie en willen daaraan steun geven of wellicht zelf aan meewerken. Dat doel is verbonden met waarden of belangen, waardoor de aantrekkingskracht ook te maken heeft met een visie op de wereld, met een perspectief.”Ook bij de vormgeving van een onderwijsinstelling moet het volgens Veling gaan over de doelen. “Natuurlijk kan daarover verschil van inzicht bestaan, soms ook diepgaand. Maar laat de discussie dáárover gaan, en niet over principes die losstaan van de concrete afweging van gewenste en haalbare doelen.”
Lees het volledige essay ‘Ankers los’ van Kars Veling in de bundel Van deze tijd. Maatschappelijke veranderingen en christelijk onderwijs van de Stichting Steunfonds Christelijk Onderwijs. Te bestellen via www.steunfondschristelijkonderwijs.nl.
dat dan toch een plek, ook al denk je niet meer
vanuit die grondslag?” Het gaat hem er ook om
op een andere manier de vraag te stellen van
waaruit de CHE onderwijs geeft. “We zullen altijd
de vertaalslag willen maken van de verhalen uit
de Bijbel naar de praktijk. Het gaat ons om die
Bijbelverhalen, niet als zomaar een inspiratiebron
naast andere bronnen, maar als verhalen die op
ons toekomen en ons letterlijk aanspreken en
iets bij ons oproepen: gehoorzaamheid, irritatie,
vragen, hoop…”
Bij het ‘waartoe’ van het onderwijs is de CHE zich
nu beelden aan het vormen, aldus Van Wijnen.
“Wij willen dat onze studenten straks als goed
gevormde professionals hun rol in de samenle-
ving innemen en vanuit de bronnen van waaruit
zij leven, steeds waarde en zin toevoegen. Dat
vraagt van ons dat we een morele gemeenschap
zijn. Een hogeschool die professionals vormt op
basis van diepe waarden. Vanuit mens-zijn, vanuit
het hart, vanuit een overtuiging.”
Excellent zijn en het verschil makenOok Berry Hakkeling, directeur van integraal
kindcentrum De Ark in Vlaardingen, is geholpen
met het idee van christelijk onderwijs 3.0. “Vroeger
zei ik: we zijn een school waar mensen er bewust
voor kiezen om vanuit de christelijke identiteit hun
werk te doen.”
Dat dat is veranderd, heeft alles te maken met de
fusie van zijn bestuur, Stichting Meervoud, met
een ‘neutrale’ instelling voor kinderopvang. “Nu
hebben we collega’s die niet voor de christelijke
identiteit gekozen hebben. Christelijk onderwijs
3.0 sluit daar prima bij aan.”
Medewerkers van de basisschool en de kinder-
opvang gaan dus gezamenlijk antwoord geven
op de ‘waartoe-vraag’. Voor Hakkeling heeft dat
antwoord een relatie met het feit dat zijn school
excellent is. “Excellentie begint met de vraag
waartoe je onderwijs geeft. Wij zeggen: wij willen
kwaliteit bieden met het oog op de ontwikkeling
van kinderen voor de maatschappij van de toe-
komst. Het verschil maken voor kinderen – daar
gaat iedereen hier voor.”
Passend maken wat niet pastDat is geen sinecure met een “complexe leer-
lingenpopulatie” waarvan een fors deel bestaat
uit leerlingen met een ondersteuningsbehoefte.
“Passend onderwijs, dat doen wij hier al jaren.
Wij leggen voor alle leerlingen de lat hoog. Wij
maken passend wat niet past.”
De etnische en levensbeschouwelijke diversiteit
van zijn leerlingenpopulatie inspireert Hakkeling
ook tot het beeld van de samenleving waarop
hij zijn leerlingen wil voorbereiden. “Wij willen
meewerken aan een maatschappij waarin mensen
gelijkwaardig zijn, oog hebben voor elkaar, elkaar
willen ontmoeten, voor elkaar zorgen en elkaars
talenten benutten.”
Met het oog op die samenleving heeft Hakkeling
een boodschap voor het christelijk onderwijs, en
voor Verus in het bijzonder. “In een samenleving
waarin mensen ‘minder, minder, minder’ roepen,
is het goed als christelijke scholen juist verbin-
ding zoeken met bijvoorbeeld het islamitisch en
hindoe-onderwijs.”
Berry Hakkeling Harmen van Wijnen
7
Het ministerie van OCW liet onderzoek
uitvoeren naar de kosten van het leerlingen-
vervoer. En de conclusie: is dezelfde als die
uit ons onderzoek in 2012. Toen ontdekten
wij dat slechts een zeer beperkt deel van de
totale kosten van het leerlingenvervoer aan het
zogeheten signatuurvervoer wordt uitgegeven.
9% van het totale leerlingenvervoer betreft ver-
voer vanwege de verlangde godsdienstige of
levensbeschouwelijke richting, en daarmee is
dat verantwoordelijk voor slechts circa 4% van
de totale uitgaven. OCW heeft vervolgmetingen
gepland voor 2015 en 2017.
Dát wisten wij al…
Toetsen is een goede leerstrategie. Dat blijkt
uit het onderzoek waarop Kim Dirkx promo-
veerde.
Voor haar onderzoek Putting the Testing-
effect to the Test Why and When is Testing
Effective for Learning in Secondary School?
liet Dirkx middelbare scholieren in Nederland
en Duitsland een toets afnemen, een week
voordat ze definitief getoetst werden. Wat
blijkt: tussentijds toetsen leiden tot een beter
resultaat op de eindtoets. Voor de duide-
lijkheid, dit gaat niet over de diagnostische
tussentijdse toets die staatssecretaris Dekker
wil invoeren en waar veel kritiek op is.
“Als je jezelf toetst moet je informatie ophalen
uit je geheugen”, legt Dirkx uit. “Eén van de
effectiefste manieren om te leren is informatie
ophalen uit je geheugen door middel van het
beantwoorden van (toets)vragen.”
Dus Dirkx is voorstander van de ‘toetscultuur’
op scholen, waartegen steeds sterker geluiden
klinken? “Ja en nee. Ik pleit niet voor testing to
the test. Dat is een verkeerde manier. Maar ik
denk wel dat toetsen een efficiënte manier kan
zijn om te studeren.”
Hè ja: nóg een toets erbij
NIEUWSPLEIN
Hoop
In haar boek Kairos. Een nieuwe bevlogenheid
laat filosofe Joke J. Hermsen (zie pagina 10)
zich inspireren door onder anderen de Duitse
filosoof Ernst Bloch.
“Juist in tijden waarin nihilisme en cynisme
overheersen, gaat het erom dat ‘we opnieuw
leren hopen’, omdat we anders volgens Bloch
niet meer kunnen worden, en daarmee voor-
bijgaan aan dat fundamentele aspect van ons
mens-zijn. Ook de opvoeders en docenten
zelf zullen steeds opnieuw deze docta spes
moeten leren, teneinde goede opvoeders te
zijn. En waarom? Omdat de hoop vleugels
geeft, zoals Bloch naar aanleiding van het
beeld van de hoop van Pisano op de bronzen
deur van de dom in Florence schreef: ‘De
hoop van Pisano richt zijn armen uit naar een
vrucht die onbereikbaar blijft. En toch heeft hij
vleugels. Daar gaat het om.’ Het reiken naar
het onbereikbare, als de nog niet gerealiseerde
mogelijkheid, geeft vleugels.”
8
Ronald Buitelaar @RonaldBuitelaar
Iemand bekend met VO scholen die bij PO
scholen aandringen op lage(re) advisering
zodat hun eigen prestaties beter uit de verf
komen?
Wouter van den Berg @WoutervandBerg
@RonaldBuitelaar dat is een van de risico’s
van scholen beoordelen op toegevoegde
waarde.
Ronald Buitelaar @RonaldBuitelaar
@WoutervandBerg Kwam voorbij in
Kamerdiscussie over afstroom en daarop
afgerekend worden
Wouter van den Berg @WoutervandBerg
@RonaldBuitelaar ja, terecht punt. Ook van
@michelrog.
Ronald Buitelaar @RonaldBuitelaar
@WoutervandBerg @michelrog Stas leek het
ver van zich te werpen
Wouter van den Berg @WoutervandBerg
@RonaldBuitelaar @michelrog Dat is omdat
hij toegevoegde waarde wél wil gebruiken als
externe verantwoording voor scholen, lijkt me.
Laatste tweets? www.verus.nl
Laatste nieuws?Meld u aan voor de digitale nieuwsbrief: www.verus.nl
“Echte vooruitgang in het onderwijs lijkt
voorlopig vooral te moeten komen van dwarse
onderwijzers als Arjan van der Meij, Jelmer
Evers en René Kneyber. En van een verbe-
terproject als leerKRACHT. Van der Meij en
Evers zijn respectievelijk voorzitter en lid van
de adviesraad van leerKRACHT geworden. De
school van René Kneyber (Oosterlicht College
in Nieuwegein – red.) doet sinds afgelopen
maand ook mee aan het project.
Kneyber en Evers zien zich intussen wel gecon-
fronteerd met een rare paradox: nu ze stevig
aan de weg timmeren als pleitbezorger voor de
nieuwe leraar, hebben ze tot hun eigen verdriet
steeds minder tijd om les te geven. Kneyber
staat nog maar drie dagen voor de klas, Evers
nog maar twee dagen, en hij moet vanaf vol-
gend jaar ook nog tijd gaan vrijmaken om de
Engelse versie van Het Alternatief te schrijven.
Wie zich in het onderwijs zich wil gaan bemoei-
en met de onderwijspolitiek, loopt dus het risi-
co langzaam de klas uit de drijven. Maar waar
leraren die actief worden voor de vakbond nog
betaald verlof krijgen voor al hun vakbonds-
werk, moeten Evers en Kneyber alles zelf
financieren. Kneyber: ‘We zullen mensen die
werken voor verbetering van het onderwijs veel
meer moeten belonen. In andere landen zie je
dat al. Daar krijgen docenten ontwikkeltijd om
nieuwe lesplannen te bedenken of een boek te
schrijven. Als leraren in Nederland dat twintig
procent van hun werktijd zouden mogen doen,
zou dat een enorme vernieuwingskracht van
onderop op gang brengen. En dan blijft de
expertise ook in het klaslokaal.’”
Anja Vink,’De nieuwe leraar doet het zelf’,
Vrij Nederland, 17 april 2014
Dwarse onderwijzers
“Antipestindustrie, zelfbenoemde graaicoa-
ches, ondeugdelijk en/of verdacht weten-
schappelijk onderzoek. Arme onderwijsprofes-
sionals die andermaal gedegradeerd worden
tot instrumentele uitvoerders van (pest)proto-
collen. Arme onderwijsinspectie die achteraf
moet controleren of de school de pestadminis-
tratie goed op orde heeft.
Reikhalzend zie ik uit naar de uitkomsten van
deugdelijk wetenschappelijk onderzoek. Het
Arme professionalszou mij niet verbazen als de uitkomst is dat
scholen zonder ‘anti-pestmethode’ maar met
leraren die vanuit hun professionaliteit mogen
en kunnen handelen het stukken beter doen
dan al die scholen die zich met handen en
voeten geketend hebben aan hun geprogram-
meerde aanpak.”
Onderwijsadviseur Bernhard Wendt in Trouw
9
nieuwsplein
‘ Er is geen leercultuur op scholen’
Meta Krüger, lector Leiderschap in het Onderwijs aan de Academie voor Schoolleiderschap Penta
Nova, reageert op www.verus.nl op de conclusie van de Onderwijsraad dat scholen datamanage-
ment lastig vinden. “Alleen de leerlingen leren. Er is heel veel te doen over leergemeenschappen
binnen de school. Leraren moeten samenwerken om te leren. Als leraren dat gaan doen, kunnen ze
gaan leren op basis van hun eigen data.”
ECONOMIE, PRESTATIEDRUK EN TECHNOLOGIE DICTEREN HET ONDER-WIJS. ZEKER CHRISTELIJKE SCHOLEN ZOUDEN DAAR TEGENWICHT TEGEN MOETEN BIEDEN, VINDT FILOSOFE JOKE J. HERMSEN, SPREKER OP VERUS 2014. “MAAK VAN CREATIVITEIT EN EMPATHIE HET ZWAAR-TEPUNT VAN JE ONDERWIJS.”
Tekst: Guido de Bruin | Fotografie: Tessa Posthuma de Boer
Joke Hermsen raakt een gevoelige snaar met haar
goedverkopende filosofische boeken. Eerst Stil de
tijd (2009) en nu Kairos. Een nieuwe bevlogenheid.
Met als centrale boodschap: we moeten in onze
dolgedraaide samenleving weer bewust ruimte
maken voor verstilling en reflectie. Alleen dan
vinden we nieuwe wegen “om de samenleving op
een meer duurzame, creatieve en solidaire wijze in
te richten”.
In haar nieuwe boek gaat ze te rade bij Kairos, de
Griekse ‘god van het geschikte moment’. Waar
zijn opa Chronos de kloktijd belichaamt, is Kairos
juist de onderbreking daarvan: hij staat voor de
“bevlogen momenten van schoonheid, inzicht en
daadkracht” waarin het lijkt alsof de tijd stilstaat.
Rust als voorwaardeVoor die momenten moeten we in onze door
Chronos beheerste tijd weer leren openstaan, be-
toogt Hermsen. Zeker in het onderwijs, waaraan
ze een apart hoofdstuk wijdt. “Voor Isocrates, de
grote pedagoog van de Oudheid, was kairos zelfs
het pedagogische doel bij uitstek. Om iets nieuws
te kunnen leren, heb je een ‘kairos-moment’
nodig. Rust is een voorwaarde om zo’n moment
te beleven. Je moet leerlingen dus niet voortdrij-
ven en aanzetten tot steeds betere prestaties.
De geest die in het huidige onderwijs rondwaart,
staat haaks op de ‘kairos-gedachte’ die volgens
de oude pedagogen de voorwaarde voor het
leerproces is.”
De hoop lerenGoed onderwijs draait volgens Hermsen om
aandacht, buiten bestaande kaders leren denken,
het vermogen om je in anderen te verplaatsen. Ze
heeft weinig op met Steve Jobsscholen, die een
op zich nuttig middel (digitalisering) verheffen tot
doel. “Het meest essentiële leren leerlingen niet
van een iPad.”
Voor haar blijft de overdracht van leraar op leerling
dan ook het hart van onderwijs. “Een goede leraar
is geen coach die zappende leerlingen begeleidt,
maar een verteller die met kennis van zaken,
levenservaring en gezag leerlingen begeleidt op
weg naar de wereld van de volwassenen die hij
vertegenwoordigt.”
En: een leraar moet leerlingen “de hoop leren”,
zegt Hermsen in navolging van denkers als
Hannah Arendt en Ernst Bloch. “Leraren moeten
“ Creativiteit en empathie leer je niet van een iPad”
Filosofe Joke J. Hermsen spreker op VERUS 2014:
Verus mag drie gratis e-books
van Kairos weggeven. Mail bij interesse
uiterlijk 6 juni naar [email protected]. In de volgende uitgave
van Verus magazine in juni, vermelden wij
de drie winnaars.
10
leerlingen laten zien welke mogelijkheden de we-
reld biedt en hun geloof in verandering meegeven.
Je bent als docent toch geen knip voor de neus
waard als je kinderen die hoop onthoudt? Waarom
zouden ze een diploma halen als ze alleen maar
cynische en nihilistische geluiden horen?”
Andere mentaliteitLeraarschap met dat gewicht en aanzien vraagt
volgens Hermsen om betere arbeidsvoorwaarden,
maar ook om een andere mentaliteit op scholen.
“Maak van creativiteit en empathie het zwaarte-
punt van je onderwijs. Maak geregeld tijd, ruimte
en energie vrij om met elkaar over het onderwijs
te spreken: wat willen wij met de school, hoe
kunnen we de heersende meritocratische geest
aanvullen, hoe willen we kinderen voorbereiden
op de wereld?”
Zeker van christelijke scholen verwacht ze dat.
“ Creativiteit en empathie leer je niet van een iPad”
Onderwijs zit Joke Hermsen in het bloed
Haar grootvader was hoofd van een christelijke lagere school in Brummen, haar vader
directeur van de Keulemans MAVO in Amstelveen, die later opging in het Hermann
Wesselink College. Zelf was Joke Hermsen docent filosofie aan het Pieter Nieuwland
College en het Cygnus Gymnasium in Amsterdam.
Wat betekent de christelijke traditie voor jou?“Die draag ik met me mee. Eigenlijk houd ik me bezig met de vertaling ervan in kunst, literatuur en
filosofie. Ik koester ook het ‘kairotische’ besef dat de traditie biedt: ‘Vier uwe vierdagen’. Ik ben
altijd voorstander geweest van die onderbrekingen van het alledaagse. Die momenten van reflec-
tie en rust hebben impact op de manier waarop we in de wereld staan en ons leven inrichten.”
Heb je ook zelf kairotische momenten ervaren?“Ik had het ooit eens met een vijfde klas waaraan ik les gaf over de ziel. Op een gegeven moment
was iedereen zelf aan het denken en vergaten we met ons allen de kloktijd, waar we waren en
hoe we eruit zagen. Dat was zo’n zeldzaam vervuld moment dat Hannah Arendt nunc stans
noemt, een ‘blijvend nu’. Daarmee werd in de middeleeuwen de religieuze ervaring aangeduid.
Het is in ieder geval een ervaring die de natuurwetten overstijgt die ons leven bepalen.”
Wat vind je van onze nieuwe naam Verus?“Die associeer ik met het gelijkluidende Latijnse bijvoeglijk naamwoord, dat ‘geloofwaardig’ of
‘waarachtig’ betekent. Voor de Franse filosoof Michel Foucault heeft dat alles te maken met kairos:
het juiste moment durven aangrijpen om oprecht en waarheidsgetrouw te spreken. Verus is dan
ook een mooie naam voor een vereniging van scholen die jonge mensen willen leren om oprecht
het ware en goede te zoeken en om te durven afwijken van heersende opvattingen en clichés.”
11
interview
Ons ledenblad droeg tot nu toe de naam SBM. Waar dit precies voor stond,
zullen de meeste lezers niet weten. De afgelopen jaren heb ik ook vaak de
naam Besturenraad moeten uitleggen, omdat die de lading niet dekte en bui-
ten de incrowd vrijwel nooit de goede associaties opriep. Natuurlijk kun je
stellen dat onze primaire doelgroep er wel vertrouwd mee was. Bovendien:
What’s in a name? Dat is altijd een terechte relativering. Maar toch werd de
kloof tussen wie we zijn en wat we doen aan de ene kant en hoe we heten aan
de andere kant, alsmaar groter. In de Bijbel komt het voor dat personen na
het doormaken van een ingrijpende gebeurtenis een andere naam krijgen. In de Joodse traditie komen dit
soort naamswijzigingen ook als eigen keuze wel voor. Ik kan me daar best iets bij voorstellen, hoewel het
nogal wat praktische problemen met zich meebrengt. Voor organisaties is het makkelijker dan voor per-
sonen, maar het heeft toch heel wat voeten in de aarde. Alleen al het zoekproces naar een nieuwe naam
is niet zo eenvoudig als je niet voor de obligate afkorting wilt gaan. Verus zal voor velen moeten wennen,
maar het is denk ik het goede moment om het te doen. We sluiten daarmee onze ingrijpende verandering
van de afgelopen jaren af en markeren een nieuwe levensfase in ons ruim 150-jarige bestaan. Ik hoop van
harte dat we er als vereniging wel bij zullen varen.
Wim KuiperVoorzitter Verus
Reageren? Mail naar [email protected].
12
column
EEN GRONDIGE ANALYSE, EEN NULMETING EN EEN RISICOANALYSE. DAAR-MEE LEGDE VERUS VOOR HET BORNEGO COLLEGE IN HEERENVEEN DE BASIS VOOR EEN TOEKOMST-VAST FINANCIEEL BELEID. OPDRACHTGEVER FRITS HOEKSTRA EN JAN LANGE-LAAR VAN VERUS KIJKEN TERUG OP EEN GESLAAGDE SAMENWERKING.
DIENSTVERLENING IN DE PRAKTIJK
‘Verus legde de basis voor onze toekomstvaste meerjarenbegroting’
Meer weten over de dienstverlening op het gebied van bedrijfsvoering en infrastructuur? Neem contact op met Jan Langelaar, T 06 51 95 32 68, E [email protected]
Frits Hoekstra rector/bestuurder van het Bornego College (vmbo, havo, vwo) in Heerenveen
“We voeren bij het Bornego College een meer-
jarenbeleid. Dat is ook hard nodig. Bijvoorbeeld
omdat het aantal leerlingen in het onderwijs zal
afnemen. Dit heeft gevolgen voor de inkomsten,
de inrichting van de organisatie, de perso-
neelsbehoefte enzovoort. Maar beschikken we
wel over de juiste cijfers? En zijn er kaders te
formuleren waarop we kunnen sturen? Daar wil-
den we graag een deskundige naar laten kijken.
Voor ons was het logisch om hiervoor aan te
kloppen bij Verus. Daar werken mensen die fee-
ling hebben met het onderwijs. Verus heeft ons
in het verleden bovendien al goed geholpen op
financieel en juridisch gebied. Deze keer heeft
Verus ons verder gebracht bij het formuleren en
uitvoeren van een toekomstvast financieel be-
leid. De bewustwording in de organisatie op dit
gebied is bovendien gegroeid. Het is niet meer
alleen een onderwerp voor de rector/bestuurder.
Daar ben ik erg tevreden over.”
Jan Langelaar coördinator onder-wijsbedrijfsvoering en Infrastructuur bij Verus
“Duid je verleden, begrijp je heden, ken je
toekomst: dat is ons motto. We hebben
voor het Bornego College eerst een
nulmeting uitgevoerd. Hierbij brengen we
zaken als leerlingenaantallen, het perso-
neelsbestand, inkomsten en uitgaven en
de vermogenspositie in kaart. We kijken bij
de nulmeting tot drie jaar terug. Zo worden
eventuele trends zichtbaar. Ook onderwijs-
kundige aspecten nemen we mee. Want
alleen dan weet je of je echt de dingen
doet die je moet doen. Met behulp van een
risicoanalyse hebben we vervolgens de
tien belangrijkste risico’s voor de toekomst
geïdentificeerd. Op basis van al deze
gegevens hebben we met de bestuurder
een meerjarenbegroting uitgewerkt. Verus
heeft zich dus opgesteld als een kritische
vriend, die met de school meedenkt over
de toekomst.”
Wij staan voor u klaar
De adviseurs van Verus staan voor u klaar. Wilt u
weten hoe Verus u kan ondersteunen op één van
de volgende terreinen? Neem contact op met een
van onze adviseurs, zij helpen u graag.
Bedrijfsvoering
Jan Langelaar, T 06 51 95 32 68,
Identiteit
Dick den Bakker, T 06 23 63 38 49,
Governance, cultuur en organisatie
Carla Rhebergen, T 06 53 14 48 47,
Advocaten en juristen
Peter Sels, T 06 42 25 08 57,
Ledenvoordeel
Lex Joosten, T 06 54 25 68 14,
Een overzicht van onze dienstverlening vindt u
natuurlijk ook op onze website: www.verus.nl
Tekst: Noël Houben
13
dienstverlening in de praktijk
Mijn verhaal
Wat is het verhaal dat Nederlandse
schoolleiders, bestuurders en toezicht-
houders onlangs vertelden of deelden
om anderen te inspireren?
Wat willen zij overbrengen op leer-
lingen, studenten, leraren, ouders en
andere bij hun school of organisatie
betrokken mensen? Mijn verhaal is
een rubriek waaruit u als lezer ook
naar hartenlust inspiratie mag putten.
Deze keer:
Paul Boersma, voormalig adviseur identiteit bij de Besturenraad.
ONDERWIJSHEID IN HET FACEBOOK-TIJDPERKOnderwijs is allereerst een recht van de leerling en
een dienst aan de leerling. De leerling is geen mid-
del maar een doel. Onderwijs moet zijn interesse
wekken en dienen. Onderwijs is gericht op de
educatie van de leerling, opdat deze als mens zijn
aandacht kan richten op zaken waar zijn interesse
voor gewekt is en daar ook vorm en inhoud aan
kan geven. De leerling is in die zin object en sub-
ject tegelijk. Een subject dat betrokken is op iets
dat niet met dat subject samenvalt. Onderwijs
is: dat ‘iets’ aan de leerling voorstellen en zijn
aandacht daarvoor wekken. Deze gewekte en
gevormde interesse vormt mede het karakter van
de persoon. Die karaktervorming is het dieperlig-
gende doel van onderwijs. Scholing is vorming tot
deugdzaamheid.
Wat betekent dat in het Facebooktijdperk? Daarin
draait het erom dat je je toont: ik ben er – zie mij
eens. Je moet jezelf leren verkopen. Wie dat goed
kan, roept bewondering op. We gaan voor ex-
celleren. Onderwijs dat betekenis heeft, zal meer
willen bieden. Aan de ene kant zal het erom gaan
dat je er gewoon bent, mag zijn, aanwezig bent.
Present. Aan de andere kant mag het onderwijs
iets van jou en van zichzelf verwachten. Excelleren
is niet verkeerd, voor de school niet en voor de
persoon niet. Je moet gezien worden, anders
besta je niet in het digitale tijdperk. Er ligt druk op
het bestaan; voor hedendaagse mensen niet meer
primair wegens de noodzaak om brood, gezond-
heid en onderdak veilig te stellen, maar wegens
de noodzaak om gezien en gehoord te worden.
Want een natuurlijk verband dat jou insluit en jouw
bestaan betekenis geeft, is er niet zomaar.
Het gevolg is dat de leerling zichzelf haast wel
centraal moet stellen. Maar zijn bestaan kan pas
tot zijn recht komen in betrokkenheid. Je laten
gezeggen, je laten tegenspreken, de ander voor
ogen hebben en je aan hem iets gelegen laten
liggen als die je nodig heeft – Emmanuel Levinas
denkt dat daar de essentie van het leven ligt.
Omwille van jezelf. De leerling is nu mede subject.
Dat kan niet anders, nu de leerling voor zijn gelet-
terdheid niet meer (alleen) afhankelijk is van de
kennis van de leraar. De afhankelijkheid van de
leraar is door de moderne media enerzijds en de
sterk gedemocratiseerde verhoudingen tussen
jongeren en volwassenen anderzijds immers
stukken minder geworden.
Het onderwijs van nu focust vooral op de resul-
taatgerichtheid van de leerling, op het dragen van
verantwoordelijkheid en op sociale competenties.
Het is al heel wat als een leraar leerlingen daartoe
weet te brengen. De focus op deze output kan
wel betekenen dat men voorbijgaat aan wat voor
WAT IS ONDERWIJS IN DEZE TIJD? DIE VRAAG BEANTWOORDT PAUL BOERSMA, ONDERWIJSKUNDIGE EN BEVLOGEN LERAAR, OP GEHEEL EIGEN WIJZE IN ZIJN NIEUWE BOEK EYE-OPENER. EEN PERSPECTIEF OP ONDERWIJS. HET BOEK WAARMEE HIJ EEN RIJKE LOOPBAAN IN HET ONDERWIJS AFSLUIT.
Fotografie: Ruben Schipper
14
ONDERWIJSHEID IN HET FACEBOOK-TIJDPERK
de unieke leerling zelf van waarde en betekenis
is: zijn persoonlijkheidsvorming. In vroeger tijden
sprak men dan over het aanleren van deugdzaam-
heid als onderwijsdoel. Zeker: het is belangrijk
dat de school de leerling helpt om zich staande
te houden ten overstaan van anderen en leert
rekening te houden met anderen. Goed onderwijs
zal echter meer doen. Goed onderwijs betekent
dat leerlingen door leraren gekend zijn en gesti-
muleerd worden. Dat zij zich oefenen in matigheid,
moed, verlangen naar wijsheid en recht doen.
Kortom, dat zij leraren hebben die kinderen helpen
een mooi mens te zijn en te worden.
Bestelinformatie
Alle leden ontvangen begin juni een exemplaar
van het boek Eye-opener.
Bijbestellen kan via www.verus.nl.
Prijs voor leden: € 15. Voor 25 stuks: € 12,50
en bij afname van 50 stuks: € 10.
Prijs niet-leden: € 20 per stuk. Bedragen zijn
excl. verzendkosten/btw.
Ik vind dat een juf goed moet kunnen uitleggen
En helpen met leren vooral
Maar ik vind ook dat ik haar goed vertrouw
Mijn klas heeft nu een sterk band
Dat komt door een juf
Ik voel me nu sterker, beter en gelukkiger
Juffen maken geen onderscheid tussen de kinderen
De juf is goed, de juf is top
Door die ene juf is mijn toekomt niet meer grijs en grauw
Ik vind mijn juf aardig ik vind haar lief
Mijn juf doet alles wat ze kan
Alles wat ze doet, doet ze goed
Door de ene juf is mijn toekomst niet meer grijs en grauw
Ik houd van haar
Zij houdt van mij
Door die ene juf is mijn toekomst niet meer grijs en grauw
Lisa den Hollander, groep 8
Oranje Nassau School, Badhoevedorp,
november 2013
15
mijn verhaal
FOCUS
Eigenwijs excelleren
Meedenken over excellentie, leren van excellente scholen? Verus faciliteert graag het gesprek! Meer informatie bij Guido de Bruin, adviseur identiteit, [email protected].
De context“Excellente scholen onderscheiden zich door een
gedeelde visie op goed onderwijs”. Dat zeggen
de bewindslieden van OCW terecht in hun recente
Kamerbrief Toezicht in transitie. Ondanks de
uniformerende werking van het huidige onder-
wijsbeleid is het nog steeds aan de school om te
bepalen wat ze goed onderwijs vindt.
De huidige werkwijze van de Jury Excellente
Scholen biedt scholen veel ruimte om het eigen,
brede kwaliteitsverhaal neer te zetten. Die brede
kijk blijft. De Inspectie van het Onderwijs, die vanaf
2015 verantwoordelijk wordt voor de toekenning
van het predicaat ‘excellent’, zal daarvoor ook met
een onafhankelijke jury gaan werken.
GOED ONDERWIJS, DAAR GA JE ALS SCHOOL ZELF OVER. EN DUS MOET HET MOGELIJK ZIJN OM OP EIGEN WIJZE EXCELLENT TE ZIJN. EN ALS JE EEN CHRISTELIJKE SCHOOL BENT, HEB JE DAN EEN EIGEN KIJK OP EXCELLENTIE?
Tekst: Guido de Bruin
16
Excelleren, waarom zou je?De introductie van het predicaat ‘excellente
school’ roept bij scholen gemengde gevoelens
op. Sommige scholen zijn er enthousiast mee aan
de slag gegaan, andere zijn huiverig of regelrecht
afwijzend. De belangrijkste bezwaren:
• Is het predicaat niet vooral gebaseerd op
Cito-scores, examenresultaten en andere
smalle, gemakkelijk meetbare opbrengsten?
• Als ook minder goed meetbare opbrengsten
worden meegewogen, sluipt er dan niet te veel
subjectiviteit in het oordeel van de jury?
• Is het motief om het predicaat te introduceren,
niet vooral de ambitie om te stijgen op de
internationale ranglijsten?
• Leidt deze beweging niet tot een heilloze
concurrentiestrijd tussen scholen?
• Gaat het hele idee van excellentie niet in tegen
de Bijbelse grondgedachte dat de mens juist
moet loskomen van het idee beter te moeten
zijn dan een ander?
De excellente scholen zelf benadrukken juist de
voordelen van het traject:
• De ‘blik van buitenaf’ van de jury geeft een
impuls aan de kwaliteitszorg van de school.
• De brede kijk van de jury garandeert dat de
opbrengsten van de school in brede zin in
beeld komen en biedt de school dus ook de
kans om die over het voetlicht te brengen.
• Het gezamenlijk in beeld brengen van de
opbrengsten van het onderwijs wekt elan en
trots in de schoolorganisatie, zeker als het een
school is die uit een dal is geklommen.
• Het predicaat helpt de school om zich scher-
per te profileren.
Hoe je ook tegen het predicaat aankijkt, er zal
geen school zijn die in het belang van de leerlin-
gen niet het best mogelijke onderwijs wil bieden.
Eigenwijs excelleren – een modelWilt u met excellentie aan de slag en daar een
eigen invulling aan geven? Dan kan het ‘dyna-
misch identiteitsmodel’ behulpzaam zijn. Het idee
daarachter is dat de identiteit van een (christelijk
geïnspireerde) school een continue beweging is
tussen vier processtappen:
• Identiteitsreflectie: waar staat de school voor
en wat is voor haar goed onderwijs? Hier vindt
het nadenken en het gesprek over het eigene
van de school plaats, door drie vragen te
beantwoorden:
1. Waartoe? – Wat willen wij met onze leer-
lingen bereiken? Wat is onze droom voor
kinderen en voor de samenleving? Wat wil-
len wij onze leerlingen meegeven, waartoe
willen wij hen vormen?
2. Hoe? – Welke kaders stellen wij voor de
onderwijskwaliteit die wij willen realiseren?
3. Van waaruit? – Uit welke bronnen putten
wij om onze kijk op goed onderwijs te
realiseren? Hoe onderhouden wij die?
In deze manier van denken worden opbreng-
sten (in brede zin) niet opgevat als doel van het
onderwijs. Ze zijn het middel om het hogere
doel van de school – zoals verwoord in het
antwoord op de ‘waartoe-vraag’ – te bereiken.
• Maatschappelijke onderwijscontext: welke
(wisselende) verwachtingen heeft de samen-
leving van het onderwijs? Welke (wisselende)
eisen stelt de overheid? Welk beroep doen
maatschappelijke ontwikkelingen op (het
geweten van) de school?
• Onderwijsmanifestatie: wat zijn de resul-
taten van het onderwijs, in brede zin? Hoe
worden die beoordeeld door de school zelf,
de inspectie, ouders, leerlingen, toeleverend of
vervolgonderwijs en andere betrokkenen bij de
school?
• Onderwijsvormgeving: hoe wordt onderwijs
gegeven en met welke faciliteiten? Welke di-
dactiek hanteren leraren? Wat houdt de brede
vorming van ziel, hoofd, hart en handen in?
Hoe zijn schoolorganisatie, teamsamenstelling
en schoolcultuur daar dienstbaar aan? Hoe
worden leerlingen en ouders bij het onderwijs
betrokken?
De spelregels
De lemniscaat kan in beide richtingen worden
doorlopen. Je kunt bij elk van de vier stappen
beginnen, maar de volgorde staat vast. Je kunt
geen stap overslaan.
Benieuwd hoe dit model u kan helpen bij het nadenken over excellentie? Download de pdf met het volledige Focusartikel op www.verus.nl
IDENTITEITSREFLECTIE ONDERWIJSMANIFESTATIE
ONDERWIJSVORMGEVING MAATSCHAPPELIJKE ONDERWIJSCONTEXT
EXTERNINTERN
IDEN
TIT
EI T
17
focus
Er is één Diploma Christelijk Basisonderwijs
(DCBO) voor een grote variëteit aan pabo’s.
Binnen het geldende toetsingskader vullen de
21 pabo’s van veertien hogescholen die DCBO
aanbieden, het programma op eigen wijze in.
“Dat je dát nog moet leren”Aan de ene kant staan pabo’s als die van de
Gereformeerde Hogeschool in Zwolle. DCBO richt
zich hier op kennis, geloofsleer en vorming, vertelt
docent Jan Biersteker. “Onze studenten worden
opgeleid tot professionals die hun geloof kunnen
vertalen naar de veelkleurige onderwijspraktijk.
Dat komt aan de orde bij de godsdienstlessen,
maar ook in persoonlijke begeleidingsmomenten.
Onze studenten komen terecht op allerlei soorten
scholen.”
Studenten krijgen in Zwolle veel achtergrondken-
nis mee over het Oude en Nieuwe Testament.
“Begeleiders, met name op scholen waar steeds
minder verbondenheid wordt ervaren met de
christelijke traditie, zeggen wel eens tegen onze
studenten: tjonge, dat je dát nog moet leren. Wij
hebben onze eigen missie, en kijken daarnaast
naar wat onze afnemende basisscholen nodig
hebben.” Dit zijn overwegend traditiescholen (zie
kader), die zich meestal goed kunnen vinden in
het aanbod.
Heel diversAan de andere kant heb je bijvoorbeeld de inter-
confessionele Hogeschool iPabo in Amsterdam.
Die levert stagiairs en leerkrachten aan scholen
van diverse denominaties, met meestal een heel
diverse leerlingenpopulatie (diversiteits- of zinge-
vingsscholen). De iPabo biedt vier diploma’s aan:
DCBO, de katholieke akte, het islamitisch gods-
dienstdiploma en het diploma religieuze diversiteit.
De meeste studenten kiezen voor dat laatste
diploma, vooral omdat zij waarschijnlijk op een
VERUS ONDERZOEKT HET
Moet het Diploma Christelijk Basisonderwijs op de schop?Tekst: Marijke Nijboer
Duizend diploma’s per jaar
Jaarlijks reiken 21 geaccrediteerde pabo’s
van veertien hogescholen aan zo’n duizend
studenten het DCBO uit. Dat is ongeveer
de helft van het totaal aantal afgestudeer-
den van deze pabo’s.
Verus verstrekt de accreditaties voor het
uitgeven van DCBO. Dat betekent dat wij
een toetsingskader leveren en de betref-
fende hogescholen visiteren.
Meer informatie bij Eric van der Klugt,
secretaris Commissie DCBO,
T 0348 74 44 71 | 06 51 59 81 73.
TIJDEN VERANDEREN. OOK VOOR DE PABO’S DIE HET DIPLOMA CHRISTELIJK BASISONDERWIJS AANBIEDEN. IS DAT DIPLOMA DOOR DE TOENEMENDE DIVERSITEIT IN HET CHRISTELIJK ONDERWIJS NIET AAN EEN UPDATE TOE? EN MOET ER NIET OOK EEN VARIANT VOOR HET VOORTGEZET ONDERWIJS KOMEN? ADVISEUR LOES MULDERS ONDERZOEKT HET NAMENS VERUS.
18
‘Je moet niet je eigen evangelie verkondigen, maar kinderen stimuleren in hun
levensbeschouwelijke ontwikkeling’
religieus diverse school terecht zullen komen.
Weinig scholen in de Amsterdamse regio vragen
expliciet om DCBO, vertelt docent Christiaan
Ravensbergen. “Dat geldt ook voor de christelijke
scholen. Dit lijkt mij een belangrijk agendapunt
voor Verus: wat betekent dit voor DCBO? Worden
de hieraan verbonden competenties nog wel
gedragen door het afnemende veld?” Hij vindt het
goed dat hier onderzoek naar wordt gedaan.
Identiteitsbekwame docentLoes Mulders, adviseur bij Verus, doet onderzoek
naar de toekomst van het DCBO. Ze beaamt
dat de pabo’s heel divers zijn, maar relativeert
de tegenstellingen enigszins. “De wereld ziet er
anders uit dan dertig jaar geleden. Pabo’s geven
les vanuit hun eigen identiteit en houden rekening
met de scholen waar hun studenten aan het werk
zullen gaan. Maar ze zien tegelijkertijd in dat je het
godsdienstonderwijs wat breder moet invullen.
Studenten van een reformatorische pabo komen
Onderzoekers van de VU en Inholland onderscheiden in een onderzoek
in onze opdracht drie typen christelijke basisscholen:
• Traditiescholen willen leerlingen in aanraking brengen met het
evangelie van Jezus Christus. Er is veel aandacht voor godsdienstige
vorming. Op deze scholen zitten ook onkerkelijke leerlingen, maar de
leraren zijn overwegend protestants.
• Diversiteitsscholen willen leerlingen voorbereiden op de multicul-
turele samenleving. Belangrijk is de overdracht van vaardigheden
die ze daarvoor nodig hebben. Leerlingen maken kennis met het
christelijk geloof en er is ruimte voor de ontmoeting van de diverse
levensbeschouwingen op basis van gelijkwaardigheid. De levensbe-
schouwelijke achtergrond van zowel leerlingen als leraren is divers.
• Zingevings- of vormingsgerichte scholen vinden de vorming van
leerlingen op alle gebieden belangrijk. De persoonlijke ontplooiing van
het kind staat centraal, ook bij levensbeschouwelijke vorming. Zinge-
ving op basis van christelijke waarden staat daarin voorop. Op deze
scholen zitten zowel christelijke als andersgelovige en onkerkelijke
kinderen. Veel leraren hebben een christelijke achtergrond, maar ook
leraren met een andere levensbeschouwelijke achtergrond kunnen er
werken.
Christelijk onderwijs anno nu: drie schooltypen
19
Meer informatie?LOES MULDERS VERWACHT AAN HET EINDE VAN DIT JAAR KLAAR TE ZIJN MET HAAR ONDERZOEK. MEER INFORMATIE OVER ONDERZOEKEN VAN VERUS VINDT U OP WWW.VERUS.NL/ONDERZOEK.
ook terecht op niet-reformatorische scholen.
Er is wel degelijk een kruisbestuiving.”
Feit is dat het onderwerp ‘identiteit’ leeft in het
onderwijsveld. Verus initieerde het onderzoek naar
DCBO mede op aandringen van de schoolbestu-
ren en opleidingen. Het richt zich ook op de vraag
of het wenselijk en mogelijk is om te komen tot
een variant van het DCBO voor het voortgezet
onderwijs. Mulders: “Het is een zoekproces. Met
behulp van gericht overleg met diverse betrokke-
nen gaan we kijken of we samen kunnen komen
tot een beschrijving van een identiteitsbekwame
docent in het christelijk onderwijs.”
Rekening houden met de realiteitRavensbergen pleit voor modernisering van het
DCBO. Op de iPabo kiest maar een klein groepje
studenten ervoor. “Onze meeste studenten heb-
ben weinig met een specifiek geloof. Vaak hebben
hun families al generaties lang geen religieuze
achtergrond meer.” Hij vindt dat de DCBO-
opleiding rekening moet houden met deze realiteit.
“Ik heb bijvoorbeeld een student die katholiek is
opgevoed en later moslim is geworden. Die kiest
voor het DCBO vanuit een open, geïnteresseerde
geest. Ik vind: als iemand over de juiste compe-
tenties beschikt, kan hij dat onderwijs verzorgen.”
Studenten moeten zich volgens hem wel bewust
zijn van hun eigen levensovertuiging. “Ik bespreek
bijvoorbeeld met een moslimstudent hoe hij de
kerndoelen van het christelijk onderwijs gaat
overbrengen. En dat hij niet zijn eigen evangelie
moet verkondigen, maar kinderen moet stimuleren
in hun levensbeschouwelijke ontwikkeling. Dat zijn
waardevolle gesprekken. Reken maar dat zo’n
student heel zorgvuldig aan het werk gaat.”
Hechten aan traditiesMulders wijst erop dat vernieuwing mooi is, zeker
wanneer je oog blijft houden voor je wortels. Ter
illustratie vertelt ze over haar bezoek aan een
Matthäus Passion voor kinderen. “Van tevoren
kregen we een informatieblad waarin werd uitge-
legd dat dit muziekstuk eigenlijk gaat over verraad
en hoe je daarmee omgaat. Dat vond ik heel
goed. Maar de tekst vermeldde niet dat Bach dit
stuk componeerde in opdracht van de kerk. We
zijn zo geseculariseerd dat de traditie van waaruit
iets is vormgegeven, soms uit het zicht raakt.
Misschien is deze keuze gemaakt om te voorko-
men dat mensen zouden wegblijven. Begrijpelijk,
maar ik betreur dat wel.”
Ravensbergen slaat een vergelijkbaar bruggetje.
Na zijn pleidooi voor modernisering van het DCBO
zegt hij: “Onze verbondenheid met Verus en
DCBO is ook belangrijk. Onze hogeschool komt
voort uit verschillende tradities. Als kerkhistoricus
hecht ik aan de goede dingen uit die tradities.
Op iedere pabo wordt het onderwijsprogramma
gekleurd door het afnemend veld. Elders in het
land zullen basisscholen andere verwachtingen
hebben dan hier in Amsterdam. Ik vind het mooi
om daarmee verbonden te zijn en in gesprek te
zijn met elkaar.”
Basisscholen over DCBOGerrit ten Berge, directeur basis-
school Ichthus in IJsselmuiden -
“Wij hechten zeker waarde aan DCBO.
De inhoud van dat diploma past goed
bij onze school. Op de Gereformeerde
Hogeschool verloopt het onderwijs zoals
wij dat graag zien. Bij sollicitanten van
deze pabo vragen wij nauwelijks naar het
DCBO; dat zit wel goed.”
Debby Sol, leerkracht en lid van de
commissie levensbeschouwing van
oecumenische basisschool
De Odyssee in Amsterdam-Osdorp -
“Wij hebben veel leerlingen met een mos-
limachtergrond en kinderen uit christelijke
en andere, ook niet-gelovige gezinnen.
Wij vieren de christelijke feesten. Bij
levensbeschouwing lezen we een verhaal
uit een van de geloven voor, waarna we
de moraal ervan bespreken en een link
leggen naar de huidige maatschappij.
Bij onze werving speelt DCBO geen rol.
We verwachten wel dat leerkrachten de
normen en waarden van de verschillende
geloven kunnen uitleggen en onze kinderen
prettige omgangsvormen meegeven:
aardig zijn, elkaar helpen en anderen niet
buitensluiten.”
20
Tekst: Guido de Bruin, adviseur identiteit Verus | Fotografie: Ruben Schipper
21
rubriekopinie
Dat zou mijn vader mooi gevonden hebben
“DAT ZOU PA MOOI GEVONDEN HEBBEN”, ZEI MIJN MOEDER TOEN IK IN 2006 BIJ DE BESTURENRAAD GING WERKEN. ALS GEREFORMEERDE MANNEN-BROEDER HAD MIJN VADER ZICH NIET ONBETUIGD GELATEN IN HET CHRISTELIJK ONDERWIJS. JAREN-LANG WAS HIJ VOORZITTER VAN DE TOENMALIGE CHRISTELIJKE LTS IN PAPENDRECHT. HIJ HEEFT TOEN VAST MET DE BESTURENRAAD VAN DOEN GEHAD.
Nu mijn moeder er ook niet meer is, heb ik met
mijn broers en zus het ouderlijk huis moeten
leegruimen. Het trof mij hoeveel spullen ze had
bewaard van haar opleiding aan de Christelijke
Kweekschool in Middelburg: leerboeken, schriften,
een cahier met opstellen, een schoolagenda uit
1948-1949. Hoewel ze tot haar huwelijk maar een
jaar in het onderwijs heeft gewerkt, op een dorps-
school in Zonnemaire, heeft het haar altijd met
trots en voldoening vervuld dat zij als dochter uit
een eenvoudig gezin had mogen doorleren.
Het lesrooster in haar schoolagenda ademt de
gedegenheid van de opleiding. De maandagoch-
tend begon met ‘Geschiedenis van het Christelijk
onderwijs’. De lesstof: een brochure van dr. D.
Langedijk. “De adspirant-onderwijzer, die zijn le-
venstaak hoopt te vinden bij het Christelijk onder-
wijs, kan deze historie zo maar niet voorbijgaan”,
maant de auteur in zijn ‘Voorbericht’.
De Christelijke Kweekschool in Middelburg be-
staat niet meer. Ze is opgegaan in de Hogeschool
Zeeland, waar leraren worden opgeleid naar de
eisen van deze tijd – ook voor het christelijk on-
derwijs. Dat ziet er in Zeeland heel anders uit dan
toen mijn moeder in 1949 in Zonnemaire begon.
Pabo-studenten van nu moeten, liefst gewapend
met het Diploma Christelijk Basisonderwijs, kun-
nen bijdragen aan een eigentijdse vormgeving
ervan, al dan niet in een samenwerkingsschool.
Mijn vader en moeder hebben het erfgoed dat
hun was overgedragen, gekoesterd maar ook ter
discussie gesteld. Ze hebben bijgedragen aan de
ontwikkeling ervan, met een open houding naar
de tijdgeest.
De Besturenraad bestaat niet meer. Met het
erfgoed dat haar is overgedragen, blijft Verus
bijdragen aan de ontwikkeling van christelijk ge-
inspireerd onderwijs, met een open houding naar
de tijdgeest.
Dat zou mijn vader mooi gevonden hebben. Mijn
moeder ook trouwens.
Ga jij je maar eens melden…
22
Een leerling die dat te horen krijgt, kijkt meestal niet zo blij. In Verus Magazine juist wel. Zoals
deze keer Jozef Hammudeh (17) uit 5 atheneum van het Corlaer College in Nijkerk. Verus stuurt hem de klas uit. Hij klopt op de deur van Nan Botting, conrector atheneum/havo. Met in zijn achterzak een paar pittige vragen.
“ Alles is op te lossen”
Ik ken u natuurlijk als mevrouw Botting, maar u bent ook jong geweest. Zat u zelf op school weleens in de problemen?“Nou, ik was zo ongeveer het prototype van het braafste meisje van de klas. Ik vond en vind
school leuk. Helaas voor jou, want jij zit natuurlijk op een smeuïg verhaal te wachten. Misschien
ook wel helaas voor mezelf omdat het me daardoor wel tijd heeft gekost om me te kunnen ver-
plaatsen in leerlingen die school verschrikkelijk vinden.”
Wat irriteert u vooral in uw omgang met leerlingen?“Als leerlingen niet eerlijk zijn. Als ze bij mij komen met een klacht over een docent, dan is mijn
ervaring dat daar altijd een deel van waar is. Maar leerlingen zijn niet altijd even eerlijk over hun
eigen aandeel daarin. Ook dat snap ik. Maar als ze daar ook bij aanhoudend vragen over blijven
liegen, irriteert me dat wel.”
Wat vindt u het leukste aan uw werk?“De afwisseling. In het onderwijs is nooit een dag hetzelfde. Dat is soms ook het vermoeiende,
dat je niet toekomt aan wat je je had voorgenomen, omdat iedereen komt binnenlopen. Ik zou
dan mijn deur een halve dag kunnen sluiten, maar dat doe ik eigenlijk nooit. En anders moet het
werk maar ’s avonds. Dat hoort bij mijn taak en functie.”
Wanneer heeft u echt een rotdag?“Poe, een rotdag, goeie vraag… Ik moet er lang over denken, want zo’n dag heb ik niet zo
gauw. Ik ben heel positief ingesteld. En als iets lastig is, denk ik altijd: alles is op te lossen. Ik heb
wel een rotdag als er iets ernstigs met een leerling gebeurt of als er een docent overlijdt, zoals
onlangs nog. Dat maken we liever niet mee.”
Waar bent u buiten school mee bezig?“Nou, school is wel een groot deel van mijn leven. Maar mijn vak is Nederlands, dus ik ben een
lezer. En af en toe ga ik naar de sportschool. Daarmee is mijn week wel zo’n beetje gevuld.”
Tekst: Bert van der Kruk | Fotografie: Ruben Schipper
23
ga jij je maar eens melden…
“ IEDEREEN WIL TOCH SERIEUS GENOMEN WORDEN?”
Tekst: Bert van der Kruk
“Mijn stelling is: iedereen heeft kwaliteiten. Als
we die gebruiken, kan iedereen simpel en nuttig
meedraaien in de samenleving. Vanuit dat idee
geven wij ons onderwijs vorm: wij kijken voortdu-
rend naar de kwaliteiten van onze leerlingen, wij
hebben veel geloof in hun kunnen. In de samen-
leving wordt daar vaak wat negatiever tegenaan
gekeken. Dat is jammer, want als je naar iemands
kwaliteiten kijkt, ga je vanzelf ook positiever naar
hem of haar kijken.
Onze school heeft op dit moment 204 leerlingen,
waarvan ruim de helft (112) op het voortgezet
speciaal onderwijs zit. We hebben dus veel te
maken met uitstroom. Er zijn nog steeds goede
stageplekken te vinden voor onze leerlingen
– er zijn gelukkig genoeg bedrijven die willen
meedenken, en ook de gemeente doet dat. Als
straks de gemeente nog meer taken krijgt, op
het gebied van WMO en AWBZ, wordt dat alleen
maar belangrijker. Dan is het – ook financieel – van
belang dat er dichtbij plekken zijn waar leerlingen
stage kunnen lopen of na hun opleiding aan het
werk kunnen.
Het is jammer dat in het sociaal akkoord het
quotum van 5% mensen met een beperking in
een bedrijf is komen te vervallen. In plaats daarvan
moeten werkgevers dat nu op vrijwillige basis
gaan doen. Jammer, want als er sprake is van een
kleine verplichting, is men veel eerder geneigd om
naar kwaliteit te kijken.
Nu komen oud-leerlingen nog veel te vaak op dag-
bestedingsplekken te zitten, en that’s it. Een com-
binatie van activiteiten zou veel mooier en nuttiger
zijn. En goedkoper ook, want die dagbestedings-
plekken zijn vaak volledig gesubsidieerd. Waarom
zou je de hele dag gaan zitten punniken? Waarom
zou zo’n jongere niet twee dagen per week kunnen
meedraaien met een conciërge en een gebouw
schoonhouden? Dan heb je minder kosten, en dan
blijkt ook nog eens dat iemand dat werk heel goed
kan doen. Het is simpel en het is nuttig.
Als christelijke school laten we ons leiden door
een belangrijk gebod: Heb uw naaste lief als
u zelf. Nou, je wilt zelf toch ook graag serieus
genomen worden? Je wilt zelf toch ook een plekje
verdienen onder de mensen om je heen? Dat
geldt voor iedereen, ook als je wat minder kunt
dan een ander.”
Dick den Bakker schreef het boek
Scholen met lef uit liefde voor de huidige
én toekomstige kinderen en jongeren
die de scholen zullen bezoeken, in het
geloof en de hoop dat zij zullen bijdragen
aan een mens waardige samenleving.
U kunt het boek bestellen via verus.nl.
Erken dat ieder mens ertoe doet,
dat je mag zijn wie je bent,
dat je nodig bent met het oog op
de toekomst.
24
scholen met lef
VERUS MAGAZINE LAAT SCHOOLLEIDERS AAN HET WOORD OVER DE TIEN NOTIES IN HET BOEK SCHOLEN MET LEF VAN DICK DEN BAKKER, DIRECTEUR ONDERWIJS & IDENTITEIT BIJ VERUS. DIT KEER AART REUSSING, DIRECTEUR-BESTUURDER VAN DE ZONNEBLOEMSCHOOL IN EMMELOORD, CHRISTELIJKE SCHOOL VOOR SPECIAAL ONDERWIJS AAN ZEER MOEILIJK LERENDE KINDEREN (ZMLK) EN KINDEREN MET EEN MEERVOUDIGE BEPERKING.
IT TWASPAN ONTWIKKELT NIEUWE IDENTITEIT
MET BEHOUD VAN FUNDAMENT
Alle kinderen naar de
christelijke school
Ouders deden verwoede pogingen om de school
overeind te houden. Maar voorjaar 2012 was er
geen alternatief meer. ‘t Slúske zat onder de op-
heffingsnorm en moest sluiten. CBS It Twaspan in
het dorp verderop besloot zich gastvrij op te stellen
voor de krap twintig leerlingen. “Maar we hebben
ook duidelijk gemaakt dat op It Twaspan het funda-
ment overeind blijft: wij geven les vanuit christelijke
principes”, zegt directeur Aafke Reinders.
Speeddates en spellenDat betekende: veel praten tijdens een hele reeks
koffieochtenden en ouderavonden met speed-
dates en spellen. “De angst voor indoctrinerend
christelijk onderwijs heeft ons wel verrast”,
verklaart Reinders. “Het idee dat we nog altijd
met het bijbeltje op tafel lesgeven bleek nog
steeds te leven.”
Vrees bestond er trouwens over en weer, want
de ouders van It Twaspan zagen juist verwatering
van de christelijke identiteit voor zich. Ook speelde
het verschil in dorpscultuur: het agrarische
Terkaple tegenover de forensen van Goingarijp.
Iedereen welkomIt Twaspan, vanouds een dorpsschool met diverse
gezindten aan boord, greep de situatie aan om
identiteit en onderwijspraktijk goed tegen het licht
te houden. “Wij hebben het als een uitdaging ge-
zien het onderwijs zo vorm te geven dat iedereen
zich welkom voelt”, blikt Reinders terug.
De gezamenlijke waarden en bronnen werden
geïdentificeerd, evenals de levensbeschouwelijke
verschillen. Het leverde een brede opvatting op
over identiteit. Op levensbeschouwelijk terrein is
gekozen voor de methode Trefwoord, aangevuld
met thematische projecten rond deugden als
moed, zelfbeheersing, geloof, hoop en liefde.
Moreel kompasMet de werkvormen die It Twaspan daarvoor
ontwikkelde, keren die zaken gedurende de
schoolcarrière telkens terug. “Zo zoeken we naar
ons ultieme doel: de ontwikkeling van het moreel
kompas van de kinderen. We blijven ons ervan
bewust dat we les geven vanuit een religie, maar
we geven alle ruimte aan het gedachtegoed
van kinderen. Leerkrachten mogen zeggen wat
hun overtuiging is, maar ze moeten niet willen
overtuigen.”
Reinders heeft het proces als een verrijking
ervaren. “Het is alle energie waard geweest, er is
recht gedaan aan de opvattingen van de ouders.
Het gaat nu heel goed. Er is rust op school en de
ouders mengen prima.”
Tekst: Loek Mulder | Fotografie: Nationale beeldbank
25
BOOSHEID EN VERDRIET ALOM IN HET FRIESE GOINGARIJP OVER DE SLUITING VAN DE OPENBARE DORPSSCHOOL ‘T SLÚSKE. VERHUIZING VAN DE LEERLINGEN NAAR DE CHRISTELIJKE BASISSCHOOL IN HET NABIJGELEGEN TERKAPLE ZAGEN DE OUDERS AANVANKELIJK HELEMAAL NIET ZITTEN. NU HEBBEN ALLE LEERLINGEN TOCH HUN PLEK GEVONDEN OP DE OPEN CHRISTELIJKE SCHOOL.
NIEUWSPLEIN
Hoe ziet het christelijk onderwijs er uit in 2024?
Om die vraag te beantwoorden, heeft de com-
missie Onderwijs en Zingeving van Verus sce-
nario’s ontworpen. Het resultaat: een verhaal
dat de schooldag van 2 april 2024 beschrijft
vanuit het gezichtspunt van een schoolleider,
leraar en leerling. De verhaalvorm neemt je
mee en maakt iets bij je los: herkenning, ver-
vreemding, enthousiasme of afgrijzen.
Dat is ook de bedoeling. Daarom heeft Verus
het verhaal in een brochure beschikbaar
gemaakt voor al zijn leden. Het wil mensen in
christelijke onderwijsinstellingen prikkelen tot
gesprekken over hun droom voor de toekomst,
en, wie weet, tot het ontwerpen van een eigen
scenario. Voor dat gesprek – en voor een eigen
scenariotraject – is in de brochure een nuttige
handreiking opgenomen.
Zo ziet de schooldag er op 2 april 2024 uit…
Meer lezen? LEDEN VAN VERUS ONTVANGEN EIND MEI EEN GRATIS UITGAVE. EXTRA EXEMPLAREN KUNNEN WORDEN BIJBESTELD. PRIJS: € 5 VOOR LEDEN EN € 10 VOOR NIET-LEDEN (EXCL. VERZENDKOSTEN/BTW). BESTELLEN KAN VIA WWW.VERUS.NL.
“ Ergens diep in hem zit het verlangen om het verschil te maken, als leraar, pardon: instructeur-begeleider.”
26
Met lef nieuwe wegen zoeken voor en in
het christelijk onderwijs – daartoe stimuleert
en inspireert de essaybundel Van deze tijd,
maatschappelijke veranderingen en christelijk
onderwijs. Met bijdragen van onder anderen
Wim Kuiper, Govert Buijs, Cocky Fortuin,
Jan Hoogland, Siebren Miedema,
Bert Roebben, rabbijn Awraham Soetendorp
en Kars Veling. Deze bundel is een uitgave van
de Stichting Steunfonds Christelijk Onderwijs.
Dat is toch Van deze tijd!
Bestellen? KIJK OP WWW.STEUNFONDSCHRIS-TELIJKONDERWIJS.NL.
Nog geen onderwijsdag voor uw schoolteam
gepland? Dan doen wij dat voor u: voor het
primair onderwijs organiseren we eind 2014
en begin 2015 vier onderwijsdagen Jouw
inspiratie. De organisatie is in handen van zes
pabo’s, samen met Verus, CNV-Onderwijs en
UnieNzv. Er is er dus altijd een onderwijsdag
bij u in de buurt!
Jouw inspiratie gaat niet over onderwijskunde,
methodes, leerlijnen of volgsystemen.
De leerkracht en zijn liefde voor het vak en
voor de kinderen staan centraal. Is die liefde
er (nog) wel? Waar komt de inspiratie van-
daan? Wat zijn de dromen van elke leraar?
Gelóóf je in onderwijs?
Wij organiseren uw onderwijsdag!
Meer informatie? MEER INFORMATIE VINDT U OP ONZE WEBSITE. HEEFT U VRAGEN OF BENT U GEÏNTERESSEERD? STUUR DAN EEN MAILTJE NAAR [email protected].
Agenda22-5-2014 Netwerk bestuurders Zuid-Holland zuid/west, PO Bergen op Zoom 14.00 – 16.30 uur Hans Bruggeman
Zeeland en West-Brabant
22-5-2014 Netwerk bestuurders regio Utrecht PO Bunschoten 12.15 – 15.15 uur Wob van Beek
10-6-2014 Netwerk bestuurders Drenthe PO Hoogeveen 13.30 – 16.00 uur Wob van Beek
17-6-2014 Netwerk toezichthouders en bestuurders PO/VO/MBO/HO Doorn 16.00 – 20.00 uur Dick den Bakker
18-6-2014 Netwerk bestuurders Noord Gelderland / PO Nunspeet 8.30 – 12.00 uur Wob van Beek
Flevoland
10-9-2014 Netwerk kleine schoolbesturen PO Sibculo 19.30 – 22.00 uur Wob van Beek
Drenthe en Overijssel
11-9-2014 Netwerk bestuurders Zuid-Holland zuid/west, PO Bergen op Zoom 14.00 – 16.30 uur Hans Bruggeman
Zeeland en West-Brabant
11-9-2014 Netwerk kleine schoolbesturen PO Hoornaar 19.30 – 22.00 uur Hans Bruggeman
Alblasserwaard/Vijfheerenlanden
27
nieuwsplein
28
rubriekjuridische kwestie
Tekst: Marco De Vita
Steeds meer schoolbesturen ma-
ken gebruik van een zogeheten
payrollconstructie: werknemers,
bijvoorbeeld leerkrachten, treden
in dienst bij een payrollonderne-
ming, die hen bij een vooraf be-
oogde inlener (het schoolbestuur)
tewerkstelt.
Het is een driehoeksverhouding tussen de payrollonderneming, de inlener en
de werknemer. Het formele en materiële werkgeverschap wordt hierbij uit el-
kaar getrokken. De payrollonderneming is de formele werkgever en draagt
zorg voor een payrollcontract (arbeidsovereenkomst), uitbetaling van loon,
afdracht van pensioenrechten enzovoort. Daarnaast oefent de inlener (het be-
stuur of de school) het werkgeversgezag uit over de werknemer en is zodoen-
de de materiële werkgever. De vraag is dan wie als feitelijke werkgever moet
worden aangemerkt: de payrollonderneming of de inlener?
Tot nu toe werd in de rechtspraak de payrollonderneming als werkgever aan-
gemerkt. Maar de laatste tijd prikken rechters door de payrollconstructie heen.
Ze gaan voorbij aan de formele constructie, waarbij de arbeidsovereenkomst
is gesloten tussen de werknemer en de payrollonderneming en de payrollon-
derneming het loon betaalt.
Voor de rechters geeft de door-
slag dat de inlener de selectie-
procedure voert en het gezag
over de werknemer uitoefent
en dat de partijen de bedoe-
ling hebben dat de werknemer
bij de inlener werkzaam is. Op
grond daarvan wordt de ar-
beidsverhouding aangemerkt
als een arbeidsverhouding met
de materiële werkgever. Daar-
mee is de inlener de feitelijke en
juridische werkgever.
De gevolgen hiervan zijn dat de inlener, als feitelijk werkgever, steeds vaker
aansprakelijk is voor de nakoming van de verplichtingen die uit de arbeids-
overeenkomst tussen de werknemer en payrollonderneming voortvloeien. Zo
kan de inlener worden geconfronteerd met ontslagprocedures, werkgevers-
aansprakelijkheid en loonvorderingen.
Een ander risico schuilt in de ketenregeling. Het komt voor dat schoolbesturen
een werknemer na een aantal arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd ‘inle-
nen’ via een payrollconstructie. Daarmee willen ze voorkomen dat ze de werk-
nemer een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd moeten geven. Gezien
de recente jurisprudentie lijkt deze constructie geen uitweg meer te bieden. Ook
bij het tewerkstellen van een werknemer via een payrollconstructie is het ar-
beidsverleden van deze werknemer bij het betreffende bestuur dus van belang.
Heeft u vragen over dit onderwerp? Of over andere juridische zaken? Onze juristen staan u graag te woord. Neem contact op met de juridische helpdesk van Verus, T 0348 74 44 60, [email protected].
Een leraar na de maximale tijdelijke contractduur in dienst houden via een ‘payrollconstructie’? De rechter prikt er
doorheen. Want wie is in zo’n constructie eigenlijk de werkgever?
LEDENVOORDEEL
Kritische kijk op inkoop loont
De school voor speciaal onderwijs in de regio
Haaglanden klopte eind 2013 met een praktische
vraag aan bij Verus. “We stonden op het punt om
een contract af te sluiten voor multifunctionals”,
vertelt controller Dick van der Meulen. “We wilden
zeker weten dat we de nieuwe aanbestedingsre-
gels hierbij correct volgden.”
WinstTijdens de gesprekken hierover kaartten Verus-
adviseurs Lex Joosten en Pascal van Onna het
belang van een gedegen inkoopbeleid aan. Met
een presentatie lichtten ze de mogelijkheden na-
der toe. De boodschap bleek niet aan dovemans-
oren gericht. Van der Meulen: “We hebben in het
speciaal onderwijs te maken met verschuivende
geldstromen. Dan loont het om kritisch naar je
inkoopuitgaven te kijken. Er valt bijvoorbeeld veel
winst te behalen door in te kopen bij een beperkt
aantal leveranciers. Zo kun je aantrekkelijke kortin-
gen bedingen en ontlast je je administratie. Maar
met een goed inkoopbeleid kun je ook waarbor-
gen dat de aanbestedingsregels worden gevolgd.
Dit voorkomt juridische en financiële risico’s.”
HouvastHet Pleysier College stelt het inkoopbeleid zelf
op. “Logisch, want het moet aansluiten bij onze
behoeften en wensen”, zegt Van der Meulen.
“De brochure Eerste hulp bij inkoop van Verus
geeft ons houvast tijdens dit proces. We zullen
het concept in ieder geval nog even voorleggen
aan Pascal. Zodat we zeker weten dat we niets
belangrijks over het hoofd hebben gezien.”
Meer informatie?Op www.verus.nl/inkoop kunt u de brochure
Eerste hulp bij inkoop downloaden of bestellen.
Ook vindt u hier standaard inkoopvoorwaarden,
informatie over spendanalyses en collectiviteiten
en andere nuttige zaken. Leden kunnen ook bij de
Inkoophelpdesk terecht, via [email protected] of
0348 74 44 33. We komen graag op bezoek voor
een gratis sparringgesprek!
DOOR SLIM IN TE KOPEN, BLIJFT ER MEER TIJD EN GELD OVER VOOR HET PRIMAIRE PROCES. TOCH BESCHIKT NIET IEDERE SCHOOL OVER EEN INKOOPBELEID. NA EEN PRESENTATIE VAN VERUS GAAT HET ROER OM BIJ HET PLEYSIER COLLEGE.
Tekst: Noël Houben
29
ledenvoordeel
DE RONDVRAAG
‘ WEG MET HET TIEN- MINUTENGESPREK’
Ilse van Halmeerschools directeur stichting Cambium, Heerde en Veessen
“ Wij kiezen voor de driehoek”
“Wij hebben gekozen voor het invoeren
van de driehoek ouder-kind-school. In
plaats van een tienminutengesprek komt
de driehoek tweemaal per jaar bij elkaar
en presenteert het kind zichzelf. De leerling
heeft zich daar goed op voorbereid, samen
met de leerkracht, en reflecteert per vak
wat de vorderingen en de knelpunten zijn.
De ouder raakt zo meer betrokken, en
het kind krijgt verantwoordelijkheid. We
beginnen het schooljaar met een gesprek
met de ouders, die daarvoor een vragenlijst
invullen. De bereidheid is bij alle partijen
zeer groot.”
Jos Meester docent beeldende vorming en teamleider brugklas Melanchthon Kralingen (vmbo), Rotterdam
“ Met alleen die tien minuten red je het niet”
“De stelling klinkt wel erg boud, maar met
alleen een tienminutengesprek mis je een
wezenlijke vorm van communicatie met de
ouders. Het Melanchthon heeft daarom
gekozen voor een jaarstartgesprek van
20 minuten met de mentor, de leerling en
de ouders. Daar leer je elkaar kennen. Zes
weken later is er een voorlichtingsavond
per leerjaar én zonodig per taalgroep. Ook
hebben we tienminutengesprekken. Het
moet niet zo zijn dat je daar als ouders
dingen krijgt te horen die je van te voren
niet wist.”
IN DE RONDVRAAG PONEERT VERUS EEN STELLING. BETROKKENEN UIT HET ONDERWIJS GEVEN HUN MENING.
Tekst: Joke Waltmans
30
DE RONDVRAAG
‘ WEG MET HET TIEN- MINUTENGESPREK’
Peter de Vries CPS Onderwijsontwik-keling en Advies
“ Tijdens een start- gesprek maak je afspraken”
“Als het gaat om het tienminutengesprek
zoals we dat standaard kennen, dan zeg
ik ‘weg ermee’. Met ‘Ouderbetrokkenheid
3.0’ pleiten wij ervoor ieder schooljaar te
beginnen met een startgesprek. Daar leer
je elkaar kennen en maak je afspraken.
Het tienminutengesprek kan best een
onderdeel zijn van die afspraken, maar het
kan ook zijn dat in het belang van het kind
iets anders beter werkt. Je gaat immers
aan het werk met andermans kind. Het
is een investering aan het begin van het
schooljaar. Ook het voortgezet onderwijs
kan hiermee aan de slag. Scholen die op
deze wijze werken, zeggen unaniem ‘had-
den we dit maar eerder gedaan’.”
René Tromp directeur-bestuurder Gereformeerd Primair Onderwijs West- Nederland (GPO-WN)
“ Je moet voortdurend in contact zijn met ouders”
“Mee eens. Als je hart voor kinderen hebt,
hoort het bij je taak om naast het kind en
de ouder te gaan staan. Zo staat het ook in
ons koersplan. Alles draait om zorgvuldige
communicatie. Daar moet je de tijd voor
nemen. Dus 10 minuten is te kort. Een
tienminutengesprek is meestal reactief en
op resultaat gericht. Ik pleit voor een pro-
actieve houding. Gedurende het schooljaar
moet je voortdurend in contact zijn met de
ouders. Onze scholen krijgen de ruimte om
dit op hun eigen wijze in te vullen.”
Ingrid Meijer ouder met twee kinderen (6 en 9 jaar) op de Prins Willem-Alexanderschool, Sprang-Capelle
“ Wij begin-nen met een omgekeerd ouder- gesprek”
“Op de school van mijn kinderen zijn ze dit
schooljaar begonnen met een omgekeerd
oudergesprek. Ik vond dat een geweldig
initiatief. Voor een leerkracht is een kind
aan het begin van het jaar nieuw. Dan
is het fijn als je specifieke punten over
jouw kind in zo’n gesprek kwijt kunt. Na
de eerste rapporten was er weer een
tienminutengesprek over de resultaten. Een
combinatie van beide vind ik echt goed.
Het was even wennen voor de ouders,
maar het gros is erg positief.”
31
de rondvraag