taal totaal - ostfriesische landschaft · 2015-11-24 · 3.10.6 mijn vlakke land 3.10.7 er is nog...

55
Taal totaal (Deel 3) Hoofdstuk 1 Gedicht Wij kennen elkaar nog niet! Thema: typische ‘smalltalk’ termen Scene: elkaar leren kennen; over jezelf en anderen vertellen, ‘small talk’’ Tekst: teksten over vrijetijdsbestedingen; grappen; de tekens van de dierenriem 3.1.1 Wil je met me naar 3.1.2 Ik ben je beu 3.1.3 Knap 3.1.4 Bril 3.1.5 Twee vriendinnen Hoofdstuk 2 Gedicht Mag ik even wat vragen? Thema: bezoek aan een vreemde stad Scene: verzoek om informatie; informatie inwinnen en meedelen; iets beschrijven Tekst: reclameteksten van de VVV, advertenties; column: Mijn Den Haag 3.2.1 Zal ik nog een eindje met je meelopen? 3.2.2 Vertel 3.2.3 De maan loopt een eindje mee 3.2.4 O O Den Haag 3.2.5 Ode aan Den Haag 3.2.6 ode aan Den Haag Hoofdstuk 3 Gedicht Hoe pak ik dat aan? Thema: advies, goede raad; het kopen van een computer Scene: iemand om raad vragen en raad geven; iets uitleggen Tekst: lezersbrief en beantwoording, een circulaire; signalen die erop wijzen dat je te lang achter de computer zit 3.3.1 Spitten 3.3.2 Woordjes leren 3.3.3 Denk niet aan een rode tas… 3.3.4 Mijn computer 3.3.5 Voor Ari Hoofdstuk 4 Gedicht Ik wilde je graag uitnodigen Thema: feesten voorbereiden; uitnodigingen Scene: iemand uitnodigen en op een uitnodiging reageren; een antwoordapparaat inspreken Tekst: uitnodigingen, kort verhaal: Ze komen! 3.4.1 Antwoordapparaat 3.4.2 het feest van Coçuk Bayrami 3.4.3 Dieven Hoofdstuk 5 Gedicht Wat vind je van Griekenland? Thema: vakantie Scene: zijn standpunt toelichten; het met elkaar eens worden Tekst: psychotest: welk vakantietype bent u?, korte toelichting, vakantiestress en reacties daarop 3.5.1 De vakantiekat 3.5.2 Zee en strand 3.5.3 Mijn vriendje David 3.5.4 Mondriaan: Zeegezicht 1909 3.5.5 Het zwembad in… Hoofdstuk 6 Gedicht Je maakt wat mee! Thema: je omgeving Scene: iets beschrijven; vertellen over alledag; een verhaal vertellen Tekst: kort verhaal: Een exotische vrucht 3.6.1 Wrijving 3.6.2 Buiten 3.6.3 Ramadan 3.6.4 Prisonero Gevangene 3.6.5 Vuilniszakken 3.6.6 dit is de spiegel van toen ik nog kind was en koning… 3.6.7 Immigranten, niet meer uit Wolvega… 3.6.8 Spelende meisjes 3.6.9 een zucht is onzichtbar… 3.6.10 hoe… 3.6.11 Najaarsmist 3.6.12 Het kost me steeds minder moeite…

Upload: others

Post on 29-Jul-2020

2 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

  • Taal totaal

    (Deel 3)

    Hoofdstuk 1 GedichtWij kennen elkaar nog niet!Thema: typische ‘smalltalk’ termenScene: elkaar leren kennen; over jezelf en anderen vertellen, ‘small talk’’Tekst: teksten over vrijetijdsbestedingen; grappen; de tekens van de dierenriem

    3.1.1 Wil je met me naar3.1.2 Ik ben je beu3.1.3 Knap3.1.4 Bril3.1.5 Twee vriendinnen

    Hoofdstuk 2 GedichtMag ik even wat vragen?Thema: bezoek aan een vreemde stadScene: verzoek om informatie; informatie inwinnen en meedelen; iets beschrijvenTekst: reclameteksten van de VVV, advertenties; column: Mijn Den Haag

    3.2.1 Zal ik nog een eindje met je meelopen?3.2.2 Vertel3.2.3 De maan loopt een eindje mee3.2.4 O O Den Haag3.2.5 Ode aan Den Haag3.2.6 ode aan Den Haag

    Hoofdstuk 3 GedichtHoe pak ik dat aan?Thema: advies, goede raad; het kopen van een computerScene: iemand om raad vragen en raad geven; iets uitleggenTekst: lezersbrief en beantwoording, een circulaire; signalen die erop wijzen dat je te lang achter de computer zit

    3.3.1 Spitten3.3.2 Woordjes leren3.3.3 Denk niet aan een rode tas…3.3.4 Mijn computer3.3.5 Voor Ari

    Hoofdstuk 4 GedichtIk wilde je graag uitnodigenThema: feesten voorbereiden; uitnodigingenScene: iemand uitnodigen en op een uitnodiging reageren; een antwoordapparaat insprekenTekst: uitnodigingen, kort verhaal: Ze komen!

    3.4.1 Antwoordapparaat3.4.2 het feest van Coçuk Bayrami3.4.3 Dieven

    Hoofdstuk 5 GedichtWat vind je van Griekenland?Thema: vakantieScene: zijn standpunt toelichten; het met elkaar eens wordenTekst: psychotest: welk vakantietype bent u?, korte toelichting, vakantiestress en reacties daarop

    3.5.1 De vakantiekat3.5.2 Zee en strand3.5.3 Mijn vriendje David3.5.4 Mondriaan: Zeegezicht 19093.5.5 Het zwembad in…

    Hoofdstuk 6 GedichtJe maakt wat mee!Thema: je omgevingScene: iets beschrijven; vertellen over alledag; een verhaal vertellenTekst: kort verhaal: Een exotische vrucht

    3.6.1 Wrijving3.6.2 Buiten3.6.3 Ramadan3.6.4 Prisonero Gevangene3.6.5 Vuilniszakken3.6.6 dit is de spiegel van toen ik nog kind was

    en koning…3.6.7 Immigranten, niet meer uit Wolvega…3.6.8 Spelende meisjes3.6.9 een zucht is onzichtbar…3.6.10 hoe…3.6.11 Najaarsmist3.6.12 Het kost me steeds minder moeite…

    javascript:void(0);/*1221544792393*/

  • Hoofdstuk 7 GedichtDaar ben ik het niet mee eens!Thema: PolitiekScene: discussiëren over een politiek themaTekst: reacties van luisteraars: Is de monarchie aan vernieuwing toe?Discussietekst: Over gelijkwaardigheid enauthoriteit

    3.7.1 Verkeersagressie3.7.2 Leuke school3.7.3 De prinses en het egeltje

    Hoofdstuk 8 GedichtHet leven is een avontuur!Thema: bijzondere ervaringenScene: over het verleden vertellen; een verhaal vertellenTekst: Gedicht: Mijn eerste fiets

    3.8.1 Fiets3.8.2 Achterstevoren3.8.3 Poëzietsie op mijn fietsie3.8.4 Geluk?

    Hoofdstuk 9 GedichtWat nou, hij kan het net?!Thema: je werkzaamhedenScene: vertellen over je werk; discussiëren over een maatschappelijk politiek vraagstukTekst: Interview: Nicolette Mak; reclametekst: Mannen zijn thuis net zo onmisbaar als op het werk: reacties op deze tekst

    3.9.1 Vaderdag3.9.2 De stem van mijn vader3.9.3 mijn vader…

    Hoofdstuk 10 GedichtBeter een goede buur.....Thema: het imago van België en NederlandScene: een artikel navertellen; discussiëren over culturele verschillen, vrijetijdsbestedingTekst: enquête; literaire tekst: Waarom ben ik Belg geworden

    3.10.1 In Nederland3.10.2 Na het lezen van 72 Vlaamse dichters3.10.3 Je bent zo…3.10.4 wanneer je kijkt…3.10.5 De plek3.10.6 Mijn vlakke land3.10.7 Er is nog zomer en genoeg…

    Impressum:

    Project: POEZIË in Nvt-lessenLessenreeks: Plint-Posters TAAL in de klasSamenstelling van gedichten voor het onderwijs Nederlands als vreemde taal,met enkele annotaties voor de behandeling in Nvt-klassendoor: Wilma van der Veen, Gerhart Hauptmann Realschule, Nordhorn

    Copyright van Gedichten met één of twee ** bij: Stichting Plint en de auteursCopyright van alle anderen gdichten bij de auteurs.

    De gedichten mogen alleen in Nvt-lessen worden benut.Copyright van de lessuggesties: Regionales Pädagogisches Zentrum, Aurich en Wilma van der Veen

    http:///http:///http://www.ostfriesischelandschaft.de/news_file/doc-332-1.pdfhttp://www.ostfriesischelandschaft.de/news_file/doc-332-2.pdf

  • Gedicht 3.1.1* Wil je met me naarmee willen gaan; Wil je met me naarsmalltalk toe jeweetwel?

    toejeweetwel?wil je met me naar

    Ja, ik wil met jounaar hoeheettut?nar hoeheettut?ja, ik wil wel met jounaar hoeheettutnou.

    Gaan we samen in de dingesen de weetnietmeerzovlugeven naar de komwatwasseten dan weer naar huis terug.

    Joke van LeeuwenPlint

  • Gedicht 3.1.2 Ik ben je beusmalltalk

    Ik ben je beuI Ik baal van jou.

    Want wil ik geel,dan wil jij blauw.En wil ik dit,dan wil jij dat.En zeg ik wie,dan zeg jij wat.Zeg ik dag,dan zeg jij nacht.En ga ik hard,dan ga jij zacht.Zeg ik ja,dan zeg jij nee.En als ik ga,ga jij niet mee.

    Maar zeg ik:‘Schat,’Dan zeg jij:‘Zei je wat?’

    Erik van OsUit: Er loopt een liedje door de lucht

  • Gedicht 3.1.3 Knapover jezelf

    Ik weet niet veel.ik weet veel niet.

    Dat ik dat weetis al heel veel.

    Bies van EdeUit: Puit piep twiet

  • Gedicht 3.1.4 Brilover jezelf;kennismaken Ik draag twee glaasje voor mijn ogen.

    En een brugje op mijn neus.Aan mijn oren hangen steeltjes.Maar ik voel me echt geen kneus.

    Met mijn bril zie ik alles helder.En vandaag kwam dat van pas.Want ik zag haar naar me lachen.Het mooiste meisje van de klas.

    Dinie AkkermanUit: Mijn jas heeft heel veel knopen

  • Gedicht 3.1.5 Twee vriendinnenover jezelf en anderen in Kijk, ik heb haar niet gekoze,spreektaal ’t is een soort vanzelf gegaan.

    Op een dag is het begonne,‘k weenie – zij kwam naast me staan.

    Nee, zij vroeg aan mij – ik weet nie,iets van huiswerk, of nee wacht:Zij had toen een lekke band enIk heb haar naar huis gebracht.

    Ach, welnee, zij is bezope,Echt, soms is ze niet goed snik.Zij vond mij gewoon de leukste,dáárom was het. Ach meid, stik!

    Gaat ze katte? Nee maar zij, hè,Zij haalt alles door mekaar.En zij zit altijd te liege.O, ze heb weer commentaar.

    Altijd zit ze me te jenne,nóóit eens aardig, nóóit gewoon.Krijg nou toch sppontaan een bloeding!Wat een taal,zeg! O, die tóón!

    Nou, als ik opnieuw mocht kieze,helemaal in het begin,koos ik dus – dat weet ik zeker –mooi een andere vriendin!

    Nou, ik ook! Dan nam ik iemandwaar ik mee de stad in kon.Zoals nou: ik moet mascara.Ik heb nog een platenbon.

    O.dan gaan we nou meteen maar,eerst mascara, dan die plaat,in die winkel, ach je weet wel!Waar die leuke gozer staat!

    Ted van Lieshout en André SollieUit: Het is een straf als je zo mooi zijn als ik

  • Gedicht 3.2.1 Zal ik nog een eindje met je meelopen?vragen om mee te lopen Ja hoor. Je mag meelopen tot het stoplicht,

    of tot de eerstvolgende tunnel.Tot de derde straat rechts,tot de ingang van het park.Tot bij het ziekenhuis, tot voorbijhet ziekenhuis, tot aan mijn huisdeur.

    Je mag meelopen tot mijn kamer,tot het glaasje van het een en ander,tot ik mijn tanden heb gepoetstof tot het eerste ochtendlichtover de stoel met kleren valt.

    Tot de bouwvakkers aan het werk gaan,tot de school weer is begonnen,de ambtenaren pauze houdende winkels zijn geslotenof tot de laatste stoptrein gaat.

    Tot na het ontwaken maar voor het ontbijt,tot na het ontbijt maar voor de lunch,tot na de lunch maar voor het avondetenmag je meelopen.

    Hagar PetersUit:Tussen zon en maan

  • Gedicht 3.2.2 Vertelinfo geven hoe vertel je aan een blinde

    hoe groen de kerstboom wasals hij kaal en leeg op straatmet het vuilnis mee

    hoe vertel je aan een dovehet geluid dat de zon niet maakt als hij vuurrood sissendondergaat in zee

    Hans HagenUit: Maar jij

  • Gedicht 3.2.3 De maan loopt een eindje meeDen Haag,meelopen ‘De maan loopt een eindje met ons mee’,

    zei ik tegen mijn moeder,als ik ’s avonds aan haar handwandelde door het vredige den Haag.ik had speelgoedbeestenen vriendelijke ooms.

    Remco CampertUit: Als je goed om je heen kijkt, zie je dat alles gekleurd is

  • Gedicht 3.2.4 O O Den HaagDen HaagIk zou best nog wel een keertje net als vroeger in Moerwijk willen wonenNa het eten een partijtje voetbal in de tuin, de ouders langs de lijnEn in december met de hele buurt op jacht om kerstbomen te rausenOp oudejaarsavond fikkie stoken, vooral die autobanden rookten fijn

    Ik zou best nog wel een keertje met die ouwe naar ADO willen kijkenDe lange zij, een warme wordt en overal supporters om je heenLekker kankeren op Theo van der Burgh en die lange Van VianenWant bij elke lage bal dan dook die eikel er steevast overheen

    O O Den HaagMooie stad achter de duinenDe Schilderwijk, de Lange Poten en het PleinO O Den HaagIk zou met niemand willen ruilenMeteen gaan huilenAls ik geen Hagenees zou zijn

    Ik zou best nog wel een keertje net als vroeger een nachtje willen stappenOp mijn Puch een wijffie halen en daarna dansen in de MarathonEn na afloop op het Rijswijkse Plein een harinkie gaan happen De dag daarna een kater, dus naar Scheveningen, lekker bakken in de zon

    O O Den HaagMooie stad achter de duinenDe Schilderwijk, de Lange Poten en het PleinO O Den HaagIk zou met niemand willen ruilenMeteen gaan huilen als ik geen Hagenees zou zijn

    Ik zou best nog wel een keertje, ach, wat leg ik toch te dromenWant Den Haag is door de jaren zo veranderd, voor mij toch veel te vlugDat Nieuwe Babylon, moest dat er trouwens eigenlijk nou wel zo nodig komenZo komt de ooievaar op de Vijverberg dus never nooit meer terug

    O O Den HaagMooie stad achter de duinenDe Schilderwijk enz.

    Harry JekkersUit: Kinderen

  • Gedicht 3.2.5 Ode aan Den HaagDen Haag

    Vioolkisten vol aardapples, zo zingende Hagenaars hun eigenheimwee uit.Met vers gebak van gisteren als buitStaan dames in konijne-nerts te dringen.

    Wie zee wil zien hoeft niet naar Scheveningen:Het Panorama geeft je hom of kuit.Bij Mesdag stoort geen hedendaags geluidDe broosheid van voorbijgegane dingen.

    Den Haag, je schop ertegen en het scheurt.Met houten hammen en papieren plannenKomt nergens iets in kruiken en kannen.Dus als het desondanks nog ooit gebeurtDat ik dit stadsbestuur om een faveur zeur,Schuif je stadhuis dan maar onder mijn deur deur.

    Kees StipUit: Mag ik uw muze even lenen?

  • Gedicht 3.2.6* ode aan Den HaagDen Haag,hofvijver het hofvijvertje

    Is een blijvertjeAuteur: onbekendUit: Plint

  • Gedicht 3.3.1 Spittenadvies

    niet alsmaar spitten in jezelfin elke centimeterpas als je aan de ander denktgaat alles stukken beter

    Toon HermansUit: Liggen in het gras

  • Gedicht 3.3.2 Woordjes lerenadvies geven

    Jongens, heb je verdriet, sprak toen de leraar Grieks,

    dan moet je woordjes leren, woordjesleren. Hij knikte energiek

    zodat er as viel op zijn vest,maar dat was toch al vies.

    wij lachten half vertederd,half meewarig, want tragiek

    daar wist je alles van en hij,heel oud, haast vijftig, niets.

    en dat het overging als je maarwoordjes leerde, dat was iets

    zo absurds, zo dolkomieksdat het in omloop kwam als een

    gevleugeld woord. Het klapwiektnu verdrietig om mij heen

    omdat ik later woordjes leerdewaarmee je ’t monster kunt bezweren

    en ik hem niet meer zeggen kanhoe ik soms naar die stem verlang,naar dat onhandige advies.

    J. EijkelboomUit: Tussen zon en maan

  • Gedicht 3.3.3. Denk niet aan een rode tas.advies geven Denk niet aan een blauw banaan.

    Denk niet aan je vader.

    Denk niet aan het eerste licht.Denk niet aan doodgaan.Denk nog een keer aan niet doodgaan.

    Denk niet aan een wolk.Denk niet aan een ijsje.Denk niet aan een zomerdag

    en wie er bij je was.

    Tjitske JansenUit: Het moest maar eens gaan sneeuwen

  • Gedicht 3.3.4 Mijn computercomputer

    Bij mijn computer denk ik continu:Wat is hij toch verbazend vol van u.

    Van uw geboortekreet tot uw doodssnikkent hij u tot in ieder ogenblik

    In uw nog sterk aanwezige gestalteverhoogt hij het aanwezigheidsgehalte

    Met al uw tegenwoordigheid van geestzijt gij voor hem nog haast niet weggeweest.

    Zijn tunnel met de kunststof overkappinggeeft u het groene licht voor uw ontsnapping.

    Zijn hardware maakt uw software hard en waar.Het uur der waarheid voor uw dood is daar.

    Uw komst is een berekenbaar proces.Hij zal u redden, reken maar van yes.

    Kees StipUit: Mag ik uw muze even lenen?

  • Gedicht 3.3.5** Voor Ariadvies geven

    Lieve AriWees niet bang

    De wereld is rondEn dat istie al lang

    De mensen zijn goedDe mensen zijn slecht

    Maar ze gaan allendezelfde weg

    Hoe langer je leefthoe korter het duurt

    Je komt door het wateren gaat door het vuur

    Daarom lieve AriWees niet bang

    De wereld draait rondEn dat doettie nog lang

    J.A Deelder

    Vragen en opdrachten voor de behandeling van het gedicht nr. 3.3.5

    1. Welke vorm heeft dit gedicht? Waaraan moet je meteen denken?Uit welke woorden valt dat ook op?

    2. Wat zegt de schrijver van de ‘brief’ tegen Ari? Geeft hij echt goede raad? Verklaar!

    3. Ben jij het daar mee eens?4. Ben jij wel eens bang? Waarvoor? Wat doe je dan? Wie troost je? Ben je dan

    Minder bang. Heb je wat aan de goede raad?5. Welke woorden schrijft de dichter anders? Waarom doet de dichter dat?

    Schrijf de woorden goed op, zoals het moet. 6. Welke tegenstellingen zitten er in het gedicht?7. Ken jij nog meer tegenstellingen? Schrijf ze samen met je partner op.8. Schrijf de eerste 2 regels van het gedicht op. Geef nu zelf goede raad

    aan iemand, die bang is. Gebruik je eigen gevonden tegenstellingen.9. Is het moeilijk om een soortgelijk gedicht te schrijven? Waarom wel/niet?

  • Gedicht 3.4.1 Antwoordapparaatantwoordapparaatinspreken o hee hallo ik ben het dus

    maar jij dus even nu dus nieten ik dus als jij mij hier hoorteigenlijk ook niet meer nou ja.

    Ik dacht alleen ik bel een keerik dacht want als maar nee dus jeedit gaat niet goed wat doe ik nuik wou alleen maar dus omdat

    Het gaat zo moielijk in zo’n dingmaar ik wou zeggen dat ik joutu tu tu tu tu tu tu tutu tu tu tu tu tu toet pling.

    Joke van LeeuwenUit : ozo heppie

  • Gedicht 3.4.2 het feest van Coçuk Bayramifeestje

    Mochten kinderen maar bevelenhoe je leven moet,o, wat zou je kunnen spelen,

    o, wat werd dat goed.Dingen die niet lekker smaken,

    lieten we dan staan,met dat nare huiswerk makenwas het ook gedaan.

    Ouders naar hun bedje sturenom een uur of achten dan zelf nog lange urenfluisteren in de nacht.

    Elke week een feestje geven,Vol gezelligheid,ja, zo willen wij wel leventot de puberteit.

    Willem WilminkUit: ik snap het

  • Gedicht 3.4.3 Dievenverhuizen

    In ons huis zijn mannen gekomen,die hebben alles meegenomenPotten, vazenborden, glazen,lepels, messen,dozen, flessen.

    In ons huis zijn mannen gekomen,die hebben alles meegenomen.Eindelijk waren die mannen klaaren ons huis was leeg en de lamp hing raar.

    In ons huis zijn mannen gekomen,die hebben alles meegenomen.Toen zagen die mannen ons daar staan.ze vroegen of wij ook mee wilden gaan.Maar het waren dieven.

    Welnee, kind. Het waren geen dieven,het waren verhuizers

    Willem WilminkUit: Ik snap het

  • Gedicht 3.5.1 De vakantiekatovereenstemmen,vakantie Waar zullen we op vakantie gaan?

    In Parijs of in Milaan?Of een keer naar Kopenhagen?Naar Mallorca, vijftien dagen,Met het vliegtuig of de boot?Mens, de wereld is zo groot!

    Ome Chiel en tante ToosGingen naar alle reisbureaus,Haalden foldertjes en ;prijzenVan de mooiste sprookjesreizen.Als je al die foto’s zagDacht je: kom, we gaan op slag!

    Luchten blauw en water groen,Stranden geel als een citroen,Alle mensen bruine snoetenEn niet eentje wit met sproeten!Nimmer regen, altijd zon,Alle kamers met balkon.

    Oom wou dit en tante dat.En toen kibbelden ze wat.Phoe, zei tante bij haar eigenIk zal toch mijn zin wel krijgen!Toen riep oom:nou geen gesmoes,Ik ben de baas en daarmee sloes.

    Maar de kater FrederikMauwde, nee baas, dat ben ik!Laat je plannetjes maar rusten,Gele stranden, blauwe kusten,Tante Toos en ome Chiel,Ik wil niet naar het asiel!

    En wat is er toen gebeurd?Alle foldertjes verscheurd,Oom en tante thuisgebleven,In de flat op nummer zeven.En de kater at zich dik:Alle dagen voer uit blik!

    Lea SmuldersUit: Als je goed om je heen kijkt zie je dat alles gekleurd is.

  • Gedicht 3.5.2 Zee en strandvakantieherinnering

    Zee en strandop die vergeelde fotozijn onveranderd gebleven.maar om de afgebeelde mensenmoeten we nu een beetje lachen

    Mark DijkenaarUit: Als je goed om je heen kijkt zie je dat alles gekleurd is

  • Gedicht 3.5.3 Mijn vriendje Davidvakantievrienden

    ‘k heb in de vakantie een vriend gehad,daar ging ik haast elke dag mee op pad,en we leenden elkaar onze boeken.En ’s morgens vroeg werd ik wakker vansteeds datzelfde heerlijke planom die vriend weer op te gaan zoeken.

    Zo zijn al die dagen voorbijgegaan,en toen brak de laatste ochtend aandat wij elkaar nog zagen.Nou ja. Gewoon. De vakantie was om.En wij vergaten, zo stom,zo stom,elkaars adres te vragen

    Soms, in mijn bed, met mijn ogen dicht,lig ik te proberen of ik zijn gezichtkan vinden in mijn gedachtenHet lukt nooit. Maar vandaag in de klaswist ik plotseling weer precies hoe hij was,precies hoe hij praatte en lachten.

    Dat zal ik onthouden, nog heel erg lang.Hoop ik tenminste. Want soms ben ik bangdat ik na een heleboel jarenhem tegen zal komen, en híj stelt zich voor,en ík stel me voor.En we hebben niet doordat wíj die twee vrienden waren.

    Willem WilminkUit: Als je goed om je heen kijkt zie je dat alles gekleurd is

  • Gedicht 3.5.4 Mondriaan: Zeegezicht 1909zee

    De lome golfslag van de zeevloeit traag over het zandachter de nevel krijst een meeuwdwars door de stilte heende dag breekt openlicht stroomt binnenoverspoeltmet rose, blauw en geelhet strand, de duinen ende lome golfslag van de zee

    Herman KakebekeUit: Tussen zon en maan

  • Gedicht 3.5.5vakantie, zwembad Het zwembad in

    om daar mijn voetennat te maken

    eruit om met die natte voetende tegels naast het zwembadaan te raken

    kijken hoe de tegeltenenverdwijnenin de zon.

    Een foto die tevoorschijn komtmaar dan andersom

    In het baduit het badik zong

    een lied dat ik op school geleerd had.‘Looft den heer want hij is goed’en iets met goedertierenheid.

    Tjitske JansenUit: Het moest maar eens gaan sneeuwen

  • Gedicht 3.6.1 Wrijvinggesprek overallochtonen Met kerst en paas een oudejaar

    komt de familie bij elkaarin een woonvertrek.Over de nieuwste vrouwenkwaalvan tante Truus of tante Aalgaat het gesprek.

    ‘De vluchtelingen,’ zegt oom Loet,‘moeten hier weg, want al te goedis buurmans gek.’Dan antwoordt vader, nogal scherp:‘Loet, nou een ander onderwerp,of ik vertrek.’

    Je snapt dat dit tot wrijving leidt,zodat men met serviesgoed smijten met bestek.Maar iemand moet de minste zijn,dus vader zegt:’Loet, lul maar fijnweer uit je nek.’

    Willem WilminkUit: Ik snap het

  • Gedicht 3.6.2 Buitenomgeving beschrijven Buiten gaat alles voorbij,

    daar is de straat, die ik soms wel mis.Binnen blijft alles zoals het isen buiten gaat alles voorbij.

    Willem WilminkUit: Ik snap het

  • Gedicht 3.6.3 Ramadangesprekover allochtonen Mijn moeder, van de kook geraakt

    door dingen, die ik niet meer weet,had tante Tine uitgemaaktvoor sloerie, viswijf en secreet.

    Dus tante Tines man, oim Janmijn vaders broer, die nam dat niet.Mijn vader werd er zwijgzaam van,was erg alleen met zijn verdreit.

    Als vader moeslim was geweest, dan was het na de ramadan, dan was het na het suikerfeestweer goed gekomen met oom Jan.

    Hun zoon, die soms wel bij ons at,van wie ik boeken lenen mocht,wel alle boeken die hij had –hij heeft ons nooit meer opgezocht.

    Mijn ome Gijs en tante Mien,ze trokken ome Jans partij.Ik zou hun dochter niet meer zien;een kindervriendschap ging voorbij.

    Nooit werd de ruzie bijgelegd.De daders liggen onder ’t gras.Twee keer heeft mij een vrouw gezegddat ze familie van me was:

    kind van de dochter van oom Gijs,kind van de zoon van ome Jan.Ach, waren wij toch maar zo wijs,hadden wij maar een ramadan,

    waar ‘’t met een schone lei begintals bij een nieuwgeboren kind

    Willem WilminkUit; Ik snap het

  • Gedicht 3.6.4.Surinaams gedicht, vreemdelingenPapiamento

    Prisonero Gevangene

    Kon mi por Hoe kan ik iemandsplika hende verklarendi kon mi wowonan waarom mijn ogenta pari awa vaker tranen stortenpió ku konenchi dan konijnenta pari yu ? jongen werpen ?

    Kon mi por Hoe kan ik iemandsplika hende verklarenku mi padén dat mijn innerlijkta rebeldiá schreeuwt om rebelliepió ku ora luider danboz ta grita de donderden mal tem ? bij onweer buldert ?

    Mi n’ por Ik kan mij voor het levenhunga skonde niet verbergenku mi bida

    Mi ke ta Ik wilmi mes mezelf zijn

    Mi ke sintimi Ik wil me voelensin kadena zonder keteneny sin frena en zonder teugels

    Pa mi wowo Opdat mijn ogen geenkeda tranen stortensin paria awa

    Opdat ik van binnenPa mie kalma tot rust kommi paden

    Opdat ikPa porfin eindelijk kan levenmi biba zonder iets te verbergen !sin skondenada ! Vertaling : Jules de Palm

    Uit : Antilliaanse poëzie

    Mila Palm

  • Gedicht 3.6.5. Vuilniszakkenuitzicht beschrijven

    Zoals ze daar ’s morgensop de stoep tegen elkaarstaan geleund warmte zoekendin hun plastic jassenstaan te wachten, grijs,vormeloos, vol afgedanktleven, tegelijk broosen weerloos. Je zou zeweer naar binnen willenhalen, je ouderswachtend op de bus.

    Victor VroomkoningUit: Tussen zon en maan

  • Gedicht 3.6.6‘uitzicht’ beschrijven dit is de spiegel van toen ik nog kind was en koning.

    ik zie de gouden droomvallei met ronde huizen,ik zie de gouden beekjes die de rode pleinen kruisen,de appelbomen en de heesters ruisen,de regen legt op alle daken honing.die spiegel kijkt mij aan en stamelt zacht,maar mijn oor van nu kan niet horenen mijn oog van nu kan niet zien.ik zal om hem te begrijpen misschienopnieuw moeten worden geboren.is dit de laatste nacht?

    Neeltje Maria MinUit: Tussen zon en maan

  • Gedicht 3.6.7immigranten Immigranten, niet meer uit Wolvega

    of Drenthe, maar uit Spanje, Afrika,Klein- of Groot-Azië. In de AtjehstraatZijn moslims bij het gebouwtje aan de praatDat nu moskee is en dat vroeger watMet d’ heiligen der Laatste Dagen had.Ook in mijn oude school woont de islam.Maar Shakespeare zei al: “Wat beduidt een naam?’Allah of God, Jezus of Mohammed,Men bidt hetzelfde angstige gebed:“Spaar ons voor ziekte, schade aan de ziel,En, Heer, ook voor een tweede Tsjernobyl,Blijf bij de mensheid, Heer, blijf onze Vriend,Als i een tweede zondvloed dik verdiend.’

    Waar men ook nieuwe mensen niet verdroeg,Hier wel. Want deze stad is ruim genoeg.Molukker, Surinamer, Vietnamees, hun kinderen praten ’t zelfde Enschedees.

    Willem WilminkUit: Ernstig genoeg

  • Gedicht 3.6.8vreemdelingen Spelende meisjes

    Vol sombere doemgedachtengeraakte ik in een straatwaar meisjes aan ’t spelen warenen we kwamen aan de praat

    Turkse en Surinaamseen sommige autochtoonen ze hadden er nauwelijks weet van,ze speelden daar gewoon.

    Mijn sombere visioenenvan een wereld die verging,vervaagden in ’t licht van die kinderentot een herinnering.

    Want die meisjes met aardige ogenen met hun prachtige haarzullen de kinderen barenvoor de komende duizend jaar.....

    Willem WilminkUit: Ernstig genoeg

  • Gedicht 3.6.9**gevoel beschrijven een zucht is onzichtbaar

    net als de windde nacht is onzichtbaarals de dag begintonzichtbaar zijn de dingendie ik kwijt bendie ik nooit meer vindmaarmet mijn ogen dichtzie ik alleswat mijn hoofd verzint

    Hans en Monique Hagen

    wat geeft het of je zwart bentdiscriminatie blank, geel of rood, je selecteert toch ook nietop neuzen, klein of groot

    of op blauwe ogenbruine geel of groenwie geeft zichzelf het recht zoiets belachelijks te doen

    Alice de GrosUit: Ons poëtisch Nederland

    Vragen en opdrachten voor de behandeling van het gedicht nr. 3.6.9

    1. Waar gaat dit gedicht, volgens jou, over?2. Er zit een tegenstelling in het gedicht. Waar begint die tegenstelling?3. Wat zegt de dichter in het eerste deel, wat zegt de dichter in het tweede deel.4. Rijmt het gedicht/ Welke woorden rijmen? Zoek meer rijmwoorden.5. Tussenrijm = woorden met dezelfde vocaal in het midden. Welke woorden zie je

    in dit gedicht?6. Ben jij ook wel eens wat kwijt? Wat? Kun je dat makkelijk weervinden?7. Wat kun je volgens de dichter nooit kwijtraken? Is dat ook bij jouw zo?

  • Gedicht 3.6.10** hoeals je je

    met zorgeloosheid kon omringen

    en dat datje ruimte

    wasBert Schierbeek

    Vragen en opdrachten voor de behandeling van het gedicht nr. 3.6.10

    1. Het gedicht heeft een bepaalde vorm. Waarom heeft de dichter dat zo geschreven, denk jij? (= het gedicht zet zichzelf in de ruimte)

    2. Wat zegt de dichter precies?3. Ben jij zorgeloos of niet? 4. Ken jij nog meer woorden die eindigen op –loos?(= wolkeloos, vormloos enz.)5. Wat zou –loos nu eigenlijk betekenen?6. Waarom staat het woordje -hoe- zo alleen bovenaan? Wat zou je achter

    -hoe- kunnen schrijven? Schrijf het gedicht nu met jouw zin erin?Is het nu nog mooi van vorm, klank, ritme? Leg uit.

    7. Past het beeld bij het gedicht? Waarom wel/niet? Wat zou jij getekend hebben?

    8. Er staat 2x je in het gedicht en 2x dat. Leg die woorden uit.Waar slaat het 2e dat op? Welk woord kan het 1e je vervangen?Klinkt het gedicht dan nog mooi? Waarom wel/niet?

  • Gedicht 3.6.11* Najaarsmistomgevingbeschrijven Het landschap dat, nu stilte en avond dalen

    In lage, lichte nevelen verdwijnt,Is als de hemel, waar de herfstmaan schijntDoor wolken heen, waarachter sterren stralen

    De duistre hoeven, door het land verpsreid,En langs den kouden weg de lege bomenGaan in den mist teloor. De harten stromenVol van het najaar en zijn eenzaamheid.

    J.C. BLoemPlint

  • Gedicht 3.6 12* het kost me steeds minder moeiteomgeving beschrijven om te zeggen wat ik meen

    de hei is mooien ook de berk daarinen de waterlucht om alles heende dennhouten bankjeshet groot geboel van Nederlandals de avond valt.

    Remco Campert

  • Gedicht 3.7.1. Verkeersagressiediscussie: file.verkeersagressie In de drukke stad

    fileer ik de chauffeurdie het met de verkeersregelsniet zo nauw neemt.

    Hij is reeds gescalpeerden gecastreerdNu ontdoe ik hem dusook van zijn eigenste vel.

    Ik weet het wel:ik leef niet naar de letter van de wetmaar naar het stel messen in mijn koffer.

    Wie mij in de file uitdaagtheeft erom gevraagden ondergaathet lot van een verse vis(tot op de graat).

    Frederik Lucien De LaereUit: Tussen zon en maan

  • Gedicht 3.7.2 Leuke schooldiscussie: pesten

    De tweede dag mijn lunchtussen bladzijde 13 en 14van mijn nieuw wiskundeboek

    Toen kreeg ik bezoek van eenkippepoot in mijn jaszak.

    Een dag later wapperde mijn turnpakaan een tak. Op de waskreeg ik een douche mee.

    Daarna was mijn voorwiel vermist.Ook genoot elke klasgenootvan een stukje van mijn meetlat.Thuis vroeg ma: ‘Leuke school?’‘O ja, echte grapjassen, ma!’

    Daniel BillietUit: Er staat een taart in lichterlaaie

  • Gedicht 3.7.3 De prinses en het egeltjediscussie, monarchie:afschaffen, troonopvolging

    Er was eens een prinses. Ze was de schoonste van het land.Vijf vrijers stonden op haar stoep, en dongen naar haar hand.De eerste was een graaf, de tweede was een brigadier,de derde was een fabrikant van boterhampapier,de vierde was een generaal. En wie was nummer vijf?Dat was een heel klein egeltje, met stekeltjes op zijn lijf.

    ‘Was moeilijk om te kiezen. ‘Was geen gemakkelijke keus...Ze koos.....ze koos het egeltje, het spijt me, maar ’t is heus.Ze koos dat gekke egeltje, omdat ze stiekem dacht:Hij zal wel in een prins veranderen, midden in de nacht,een prins met blonde haren, en een jas van hermelijn...zoiets gebeurt in ieder sprookje. ‘ Ligt zo in de lijn.

    Ziezo, de bruiloft werd gevierd, met kip, muziek en zang,’t prinsesje had een sluier aan van tachtig meter lang.En waar is nou de bruidegom? Zo riepen alle mensen,we moeten toch eed bruidegom ook al het goede wensen?Maar niemand kon hem zien. ‘t Prinsesje had hem in haar tasje,ze schaamde zich voor die man met stekeltjes op zijn bastje.

    Precies om twalef uren bliezen ze op een trompet:het feest was afgelopen. En nu iedereen naar bed.De koning en de koningin, de kok en de majoordie lagen allemaal al lang te ronken op een oor,maar de prinses bleef wakker, en ze keek maar, en ze dacht:Vooruit, word nou een prins! Het is al middernacht!

    Ze wachtte en ze wachtte en ze werd een beetje kregel...want wat er ook gebeuren mocht: die egel bleef een egel.

    En ook de volgende dag daarop en ook de volgende week, het diertje bleef een egeltje, hoe meer ze er naar keek.Toen ging ze naar tante Fee, in ’t Sprokkelingen Woud,en zei: O, lieve tante, ‘k heb een egeltje getrouwd...het is een brave egel, maar – behalve dat hij prikt –hij wil niet in een prins veranderen, dat is ons conflict...

    Ja, ja, zei tante Fee, het is vervelend, maar als regel:als iemand eenmaal egel is, dan blijft hij ook een egel,ik kan niet voor je doen m’n kind, helaas, maar ondertussenzou ik hem gebruiken als een soort van speldenkussen.

    ’t Prinsesje ging naar huis terug. Wie kwam haar tegemoet?De koning en de koningin....met nog een hele sote.

    Je man is weggelopen! Schreeuwden, heel erg ontdaan,hij is er met een ander egeltje vandoor gegaan....

    ’t Prinsesje huilde zeven tranen. Dat was net genoeg.Toen ging zij naar haar bedje, en de and’re morgen vroegwerd zij om zes uur wakker en ze keer meteen naar buiten...Vier vrijers stonden op de stoep en tikten op de ruiten:de eerste was een graaf, de tweede was een brigadier,de derde was een fabrikant van boterhampapier,de vierde was nog altijd weer diezelfde generaal, nu moest ze kiezen.... want ze kreeg ze toch niet allemaal.

    Ze koos de fabrikant. En dit is ’t einde van het lied.Ze leefden samen heel gelukkig. En hij prikte niet.

    Annie M.G. SchmidtUit: De toren van Bemmelekom

  • Gedicht 3.8.1 Fietsfiets (spreektaal)vertellen toen ik vanmiddag

    buiten kwamen de lege muurheb ik zo lang gekekentot ik het begreep....m’n tranen keurig weggeslikt

    - -gek, je fiets gepikten dat je dan moet janken.

    Theo OlthuisUit: Als je goed kijkt zie je dat alles gekleurd is

  • Gedicht 3.8.2 Achterstevorenfiets, vertellen

    A. Mijn vriendinnetje en ik haalden onze fietsenuit de schuur en we fietsten achtruit weg.Na een poosje had mijn vriendinnetje kletsnatte kleren,Kroos in haar haar, ineens stapt ze zo met haar fietsde sloot in, het water ging dicht,toen uit een fontein die inkrompspoot ze met wielen en al op het droge en reed dood-gewoonachterstevoren naar school. Het gekke was, al dietijd liepen de wijzers van mijn horloge linksom!B.Het struif klom langs het fornuis omhoog naar het eidat ik in mijn hand hield. Vanzelfging het ei dicht.

    Eva GerlachUit: Er staat een taart in lichterlaaie

  • Gedicht 3.8.3. Poëzietsiefiets, vertellen op mijn fietsie

    Als je ietsie aan je pop plaktwordt hij dan een popietsie?wordt een mop een mopietsie?wordt een kop een kopietsie?wordt een klop een klopietsie?wordt een dropeen dropietsie?‘ Wordt tijd dat ik stopietsieof is hhet tijdietsie dat ik stopietsie.Jeempietsie ik kan niet stopietsie.Ohietsie, watietsie ergietsiealsietsie ikietsie immerietsiezoietsie verderietsie praatietsie.....Nietsietsie?

    Shel SilversteinUit: Er staat een taart in lichterlaaie

  • Gedicht 3.8.4**bijzondere ervaring Geluk?

    Soms, fietsend langs donkeregrachten, duikt je blik ongevraagdeen woonkamer binnen, stuitop een glimlach, een hand op een schouder, maar je bent al

    voorbij. Niet meer dan een tiendeseconde lijkt nodig om haarscherpte tonen waar het om gaat. Moet jein je huis misschien gewoonweg trachtente kijken alsof je er toevallig voorbijrijdt.

    Marc Tritsmans

    Vragen en opdrachten voor de behandeling van het gedicht nr. 3.8.4

    1. Wat heeft de dichter gedaan?2. Bekijk de regels van het gedicht goed. Wat valt je op? (= de zinnen

    lopen door naar een volgende regel)Welk effect heeft dit? (= beweging, de dichter fiets immers)

    3. Kijk jij ’s avonds in het donker ook wel eens bij mensen binnen?Wat zie je dan? Wat heb je gezien? Wat noemt de dichter?

    4. De dichter trekt een soort conclusie: -waar het om gaat-.......Wat bedoelt hij daarmee? (= alledaagse dingen vormen het geluk)

    5. Wat hijzelf in het gedicht noemt is volgens hem geluk. Wat is dat volgens jou?6. Leg uit waarom de dichter - een tiende seconde- nodig heeft om- haarscherp-

    te kijken(= je kunt fietsend altijd maar heel kort naar binnen kijken).7. Verklaar de laatste regel. Leg uit wat de dichter met deze regel wil zeggen.

    Is dat moeilijk/makkelijk?8. Past het beeld bij de tekst? 9. Leg het beeld eens uit in je eigen woorden.

  • Gedicht 3.9.1 Vaderdagvaderdag

    Word wakker, papa doe je ogen open,want ik ben fijn bij jou in bed gekropen.Lekker warm, zo heel dicht bij jou,en weet je wat ik je zeggen wou?Vandaag vertroetelen we jou alleen.Stap uit het bed met je goede been, kleed je dan maar heel vlug aan,dan kunnen we fijn aan het feesten gaan.

    Gerhardt MulderUit: Applaus

  • Gedicht 3.9.2 De stem van mijn vadervader

    Mijn vader was een ernstig mens,op foto’s kijkt hij in de lensmet iets van schrik,alsof de foto die men namhem uiterst ongelegen kwam,dat ogenblik.

    Op al die foto’s zie je hemin her besef dat je zijn stemvoor altijd mist.Wellicht gaf hij ooit brieven doorin een draadrecorder op kantoor,maar ’t werd gewist.

    De dingen die hij heeft gezegd,Zijn in ’t geheugen vastgelegd,vaak woord na woord.Maar had hij daarbij een accent?Gek, dat je dat vergeten benten nooit meer hoort.

    Willem WilminkUit: Ik snap het

  • Gedicht 3.9.3 mijn vader vader alleraardigst

    mijn moederheel attent

    En geen verschil van mening

    gelukkiggeen moment

    voor mijvoortdurendaandachtontspannenheel bewust

    maar ondertussenweet ik wel:perfect gespeeldprobleemloos spel

    bedriegelijke rust

    Nannie KuiperUit: Een zeldzaam exemplaar

  • Gedicht 3.10.1 In Nederlandwonen in Nederland,discussie In Nederland wil ik niet leven,

    Men moet er steeds zijn lusten reven,Ter wille van de goede buren,Die gretig door elk gaatje gluren.‘k Ga liever leven in de steppen.Waar men geen last heeft van zijn naasten:Om ’t krijsen van mijn lust zal zich geen reiger

    reppen,Geen vos zijn tred verhaasten.

    In Nederland wil ik niet sterven,En in de natte grond bedervenWaarop men nimmer heeft geleefd.Dan blijf ik liever hunkerend zwervenEn kom terecht bij de nomaden.Mijn landgenoten smaden mij:’Hij is mislukt.’Ja, dat ik hen niet meer kon schaden,Heeft mij in vrijheid nog te vaak bedrukt.In Nederland wil ik niet leven,Men moet er altijd naar iets streven,Om ’ t welzijn van zijn medemensen denken.In het geniep slechts mag men krenken,Maar niet een facie ranselen dat het knalt,Alleen omdat die trek mij niet bevalt.Iemand mishandelen zonder redenGetuigt van tuchteloze zeden.

    Ik wil niet in die smalle huizen wonen,Die Lelijkheid in steden en in dorpenBij duizendtallen heeft geworpen.....Daar lopen allen met een stijve boord-Uit stijlgevoel niet, om te tonenDat men wel weet hoe het behoort-Des Zondags om elkaar te groetenDe straten door in zwarte stoeten.

    In Nederland wil ik niet blijven,Ik zou dichtgroeien en verstijven.Het gaat mij daar te kalm, te deftig,Men spreekt er langzaam, wordt nooit heftig,En danst nooit op het slappe koord.Wel worden weerlozen gekweld,Nooit wordt zo’n plompe boerenkop gesneld,En nooit, neen nooit gebeurt een mooiepassiemoord.

    J. Slauerhoff (1898 – 1936)scheepsarts en dichterUit: De Ned. poëzie van de 19e en 20e eeuw in 1000en enige gedichten

  • Gedicht 3.10.2 Na het lezen van 72 Vlaamse dichtersVlaanderen, dichters,verschillen cultuur en Ik zou een Vlaamse dichter willen zijn.taal Die rijdt niet in een auto of een trein.

    Die neemt de koets, de sjees of de karos,een stoere klepper of desnoods een os.En dat is ruim zo fijn.

    Ik zou een Vlaamse dichter willen zijn.Die drinkt geen coca-cola, maar slechts wijnOf nectar, mede, malvezij (óf bier;óf whiskey, óf cognac, óf elixer).En dat is reuze fijn.

    Ik zou een Vlaamse dichter willen zijn.Die vrijt geen meid, maar wel een maagdelijn.Hij droomt niet van haar kut maar van haar schoot.(En daar bin denkt hij meestal aan de dood.En dat is minder fijn.)

    Ik zou een Vlaamse dichter willen zijn.Die schrijft niet op papier maar op velijn,Niet met een Bic maar met een ganzeveer;Niet bij een lamp maar bij een kandeleer.En dat is ruim zo fijn.

    Ik zou een Vlaamse dichter willen zijn.Die schrijft geen distychon, terzine of kwatrijn.Die heeft geen metrum, en nog minder rijm.En de betekenis is zijn geheim.En dát is toch pas fijn!

    Frans DenissenUit: Tussen zon en maan

  • Gedicht 3.10.3* Je bent zo verschillen mooi

    andersdan ik,

    natuurlijkniet meer of

    mindermaar

    zo mooianders.

    ik zou jenooit

    anders dananders willen.

    Hans Andreus

  • Gedicht 3.10.4*verschillen wanneer je kijkt

    zie je nog nietwanneer je zietgrijpt het je aan

    Willem Hussen

  • Gedicht 3.10.5* De plekverschillen,veranderen Je moet niet alleen, om de plek te bereiken,

    thuis opstappen, maar ook uit manieren van kijken.Er is niets te zien, en dat moet je zienom alles bij het zeer oude te laten.

    Er is hier. Er is tijdom overmorgen iets te hebben achtergelaten.Daar moet je vandaag voor zorgen.Voor sterfelijkheid.

    Herman de Coninck

  • Gedicht 3.10.6 Mijn vlakke landVlaanderen

    Wanneer de Noordzee koppig breekt aan hoge duinenen witte vlokken schuim uiteen slaan op de kruinen,wanneer de norse vloed beukt aan het zwart basalten over dijk en duin de grijze nevel valt,wanneer bij eb het strand woest is als een woestijnen natte westenwinden gieren van venijn,dan vecht m’n land, mijn vlakke land.

    Wanneer de regen daalt over de grauwe perkenop dak en toerenspits van hemelhoge kerken,die in dit vlakke land de enige bergen zijn,wanneer onder de wolken mensen dwergen zijn,wanneer de dagen gaan in domme regelmaaten wollen oostenwind het land nog vlakker slaat,dan wacht m’n land, mijn vlakke land.

    Wanneer de lage lucht vlak over het water scheert,wanneer de lage lucht ons nederigheid leert,wanneer de lage lucht er grijs als leisteen is,wanneer de lage lucht er vaal als keileem is,wanneer de noordenwind de vlakte vierendeelwanneer de noordenwind er onze adem steelt,dan kraakt mijn land, mijn vlakke land.

    Wanneer de Schelde blinkt in Zuidelijke zonen elke Vlaamse vrouw flaneert in zonjapon,wanneer de eerste spin zijn lentewebben weeftof dampende het veld in julizonlicht beeftwanneer de zuidenwind er schatert door het graan,wanneer de zuidenwind er jubelt langs de baan,dan juicht mijn land, mijn vlakke land.

    Jacques BrelVertaling: Ernst van Altena

  • Gedicht 3.10.7* Er is nog zomer en genoegverschillen, wat zou het loodzwaar zijnaccepteren tillen zijn wat een gezwoeg

    als iedereen niet iedereen terwillewas al iedereen niet iedereenop handen droeg.

    Judith Herzberg

    www.ostfriesischelandschaft.dehttp://www.ostfriesischelandschaft.de/daten/File/rpz/PLINTPOSTERS/DEEL3/3_1_1.pdfhttp://www.ostfriesischelandschaft.de/daten/File/rpz/PLINTPOSTERS/DEEL3/3_1_2.pdfhttp://www.ostfriesischelandschaft.de/daten/File/rpz/PLINTPOSTERS/DEEL3/3_1_3.pdfhttp://www.ostfriesischelandschaft.de/daten/File/rpz/PLINTPOSTERS/DEEL3/3_1_4.pdfhttp://www.ostfriesischelandschaft.de/daten/File/rpz/PLINTPOSTERS/DEEL3/3_1_5.pdfhttp://www.ostfriesischelandschaft.de/daten/File/rpz/PLINTPOSTERS/DEEL3/3_2_1.pdfhttp://www.ostfriesischelandschaft.de/daten/File/rpz/PLINTPOSTERS/DEEL3/3_2_2.pdfhttp://www.ostfriesischelandschaft.de/daten/File/rpz/PLINTPOSTERS/DEEL3/3_2_3.pdfhttp://www.ostfriesischelandschaft.de/daten/File/rpz/PLINTPOSTERS/DEEL3/3_2_4.pdfhttp://www.ostfriesischelandschaft.de/daten/File/rpz/PLINTPOSTERS/DEEL3/3_2_5.pdfhttp://www.ostfriesischelandschaft.de/daten/File/rpz/PLINTPOSTERS/DEEL3/3_2_6.pdfhttp://www.ostfriesischelandschaft.de/daten/File/rpz/PLINTPOSTERS/DEEL3/3_3_1.pdfhttp://www.ostfriesischelandschaft.de/daten/File/rpz/PLINTPOSTERS/DEEL3/3_3_2.pdfhttp://www.ostfriesischelandschaft.de/daten/File/rpz/PLINTPOSTERS/DEEL3/3_3_3.pdfhttp://www.ostfriesischelandschaft.de/daten/File/rpz/PLINTPOSTERS/DEEL3/3_3_4.pdfhttp://www.ostfriesischelandschaft.de/daten/File/rpz/PLINTPOSTERS/DEEL3/3_3_5.pdfhttp://www.ostfriesischelandschaft.de/daten/File/rpz/PLINTPOSTERS/DEEL3/3_4_1.pdfhttp://www.ostfriesischelandschaft.de/daten/File/rpz/PLINTPOSTERS/DEEL3/3_4_2.pdfhttp://www.ostfriesischelandschaft.de/daten/File/rpz/PLINTPOSTERS/DEEL3/3_4_3.pdfhttp://www.ostfriesischelandschaft.de/daten/File/rpz/PLINTPOSTERS/DEEL3/3_5_1.pdfhttp://www.ostfriesischelandschaft.de/daten/File/rpz/PLINTPOSTERS/DEEL3/3_5_2.pdfhttp://www.ostfriesischelandschaft.de/daten/File/rpz/PLINTPOSTERS/DEEL3/3_5_3.pdfhttp://www.ostfriesischelandschaft.de/daten/File/rpz/PLINTPOSTERS/DEEL3/3_5_4.pdfhttp://www.ostfriesischelandschaft.de/daten/File/rpz/PLINTPOSTERS/DEEL3/3_5_5.pdfhttp://www.ostfriesischelandschaft.de/daten/File/rpz/PLINTPOSTERS/DEEL3/3_6_1.pdfhttp://www.ostfriesischelandschaft.de/daten/File/rpz/PLINTPOSTERS/DEEL3/3_6_2.pdfhttp://www.ostfriesischelandschaft.de/daten/File/rpz/PLINTPOSTERS/DEEL3/3_6_3.pdfhttp://www.ostfriesischelandschaft.de/daten/File/rpz/PLINTPOSTERS/DEEL3/3_6_4.pdfhttp://www.ostfriesischelandschaft.de/daten/File/rpz/PLINTPOSTERS/DEEL3/3_6_5.pdfhttp://www.ostfriesischelandschaft.de/daten/File/rpz/PLINTPOSTERS/DEEL3/3_6_6.pdfhttp://www.ostfriesischelandschaft.de/daten/File/rpz/PLINTPOSTERS/DEEL3/3_6_7.pdfhttp://www.ostfriesischelandschaft.de/daten/File/rpz/PLINTPOSTERS/DEEL3/3_6_8.pdfhttp://www.ostfriesischelandschaft.de/daten/File/rpz/PLINTPOSTERS/DEEL3/3_6_9.pdfhttp://www.ostfriesischelandschaft.de/daten/File/rpz/PLINTPOSTERS/DEEL3/3_6_10.pdfhttp://www.ostfriesischelandschaft.de/daten/File/rpz/PLINTPOSTERS/DEEL3/3_6_11.pdfhttp://www.ostfriesischelandschaft.de/daten/File/rpz/PLINTPOSTERS/DEEL3/3_6_12.pdfhttp://www.ostfriesischelandschaft.de/daten/File/rpz/PLINTPOSTERS/DEEL3/3_7_1.pdfhttp://www.ostfriesischelandschaft.de/daten/File/rpz/PLINTPOSTERS/DEEL3/3_7_2.pdfhttp://www.ostfriesischelandschaft.de/daten/File/rpz/PLINTPOSTERS/DEEL3/3_7_3.pdfhttp://www.ostfriesischelandschaft.de/daten/File/rpz/PLINTPOSTERS/DEEL3/3_8_1.pdfhttp://www.ostfriesischelandschaft.de/daten/File/rpz/PLINTPOSTERS/DEEL3/3_8_2.pdfhttp://www.ostfriesischelandschaft.de/daten/File/rpz/PLINTPOSTERS/DEEL3/3_8_3.pdfhttp://www.ostfriesischelandschaft.de/daten/File/rpz/PLINTPOSTERS/DEEL3/3_8_4.pdfhttp://www.ostfriesischelandschaft.de/daten/File/rpz/PLINTPOSTERS/DEEL3/3_9_1.pdfhttp://www.ostfriesischelandschaft.de/daten/File/rpz/PLINTPOSTERS/DEEL3/3_9_2.pdfhttp://www.ostfriesischelandschaft.de/daten/File/rpz/PLINTPOSTERS/DEEL3/3_9_3.pdfhttp://www.ostfriesischelandschaft.de/daten/File/rpz/PLINTPOSTERS/DEEL3/3_10_1.pdfhttp://www.ostfriesischelandschaft.de/daten/File/rpz/PLINTPOSTERS/DEEL3/3_10_2.pdfhttp://www.ostfriesischelandschaft.de/daten/File/rpz/PLINTPOSTERS/DEEL3/3_10_3.pdfhttp://www.ostfriesischelandschaft.de/daten/File/rpz/PLINTPOSTERS/DEEL3/3_10_4.pdfhttp://www.ostfriesischelandschaft.de/daten/File/rpz/PLINTPOSTERS/DEEL3/3_10_5.pdfhttp://www.ostfriesischelandschaft.de/daten/File/rpz/PLINTPOSTERS/DEEL3/3_10_6.pdfhttp://www.ostfriesischelandschaft.de/daten/File/rpz/PLINTPOSTERS/DEEL3/3_10_7.pdf