statuut van de milieucoordinator - productbuilder.be · 3 3. taken 47 3.1. soorten taken 47 3.2....

83
DE MILIEUCOÖRDINATOR X Plus Milieu- en Kwaliteitszorg, Burg. CVBA Steven Harlem Milieujurist en milieucoördinator oktober 2004

Upload: trinhngoc

Post on 25-Feb-2019

218 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: Statuut van de milieucoordinator - productbuilder.be · 3 3. TAKEN 47 3.1. Soorten taken 47 3.2. Beschrijving decretale taken 49 3.2.1. Kenmerken 49 3.2.2. Concrete invulling 49 3.3.4

DE MILIEUCOÖRDINATOR X Plus Milieu- en Kwaliteitszorg, Burg. CVBA Steven Harlem Milieujurist en milieucoördinator oktober 2004

Page 2: Statuut van de milieucoordinator - productbuilder.be · 3 3. TAKEN 47 3.1. Soorten taken 47 3.2. Beschrijving decretale taken 49 3.2.1. Kenmerken 49 3.2.2. Concrete invulling 49 3.3.4

2

INHOUDSTAFEL

1. INLEIDING 4

1.1. Algemeen 4 1.1.1. Bedrijfsinterne milieuzorg 4 1.1.2. Doelstellingen 4 1.1.3. Instrumenten 4 1.1.4. Milieucoördinator 5

1.3. Wetgeving 6 1.3.1. Decreten 6 1.3.2. Uitvoeringsbesluiten 7

2. AANSTELLING 7

2.1. Toepassingsgebied 7 2.1.1. Principe 7 2.1.2. Vrijstelling 8 2.1.3. Uitbreiding door de Vlaamse regering 9 2.1.4. Uitbreiding door de vergunningverlenende overheid 9

2.2. Wie kan milieucoördinator zijn? 10 2.2.1. Werknemer van de exploitant 10 2.2.2. Externe persoon 10 2.2.3. Bedrijfsleider 11 2.2.4. Rechtspersoon 12

2.3. Kwalificaties en eigenschappen 12 2.3.1. Uitgangspunt 12 2.3.2. Aanstellingsvereisten 13 2.3.3. Permanente bijscholing 17

2.4. Procedure 19 2.4.1. Aanstellingsformaliteiten 19 2.4.2. Erkenning 20 2.4.3. Contract 26 2.4.4. Voorafgaand akkoord 33 2.4.5. Kennisgeving 34 2.4.6. Instemming 37 2.4.7. Milieuvergunningsaanvraag 45 2.4.8. Langdurige onbeschikbaar milieucoördinator 45

2.5. Ondersteuning milieucoördinator 46

Page 3: Statuut van de milieucoordinator - productbuilder.be · 3 3. TAKEN 47 3.1. Soorten taken 47 3.2. Beschrijving decretale taken 49 3.2.1. Kenmerken 49 3.2.2. Concrete invulling 49 3.3.4

3

3. TAKEN 47

3.1. Soorten taken 47

3.2. Beschrijving decretale taken 49 3.2.1. Kenmerken 49 3.2.2. Concrete invulling 49 3.3.4. Samenvatting decretale taken 61

4. VERSLAGGEVING 62

4.1. Omschrijving 62

4.2. Functies 62

4.3. Inhoud 63 4.3.1. Algemeen 63 4.3.2. Beperkte versie 64 4.3.3. Uitgebreide versie 65

4.4. Formaliteiten 67 4.4.1. Termijn 67 4.4.2. Overhandiging 68 4.4.3. Bewaren 68

5. AANSPRAKELIJKHEID 69

5.1. Onderscheid 69

5.2. Burgerrechtelijke aansprakelijkheid 69 5.2.1. Algemene voorwaarden 69 5.2.2. Burgerrechtelijke aansprakelijkheid van de milieucoördinator 70 5.2.3. Procedure 75

5.3. Strafrechtelijke aansprakelijkheid 75 5.3.1. Algemeen 75 5.3.2. Strafrechtelijke aansprakelijkheid van de milieucoördinator 75 5.3.3. Procedure 78 5.3.4. Sancties 79

6. VERZEKERING 79

6.1. Verplichte aansprakelijkheidsverzekering 79

6.2. Verzekering van de interne milieucoördinator 79 6.2.1. Kosten voor de exploitant 79 6.2.2. Alternatieven voor de interne milieucoördinator 80

6.3. Verzekering van de externe milieucoördinator 82

6.4. Verzekering strafrechtelijke aansprakelijkheid 82

Page 4: Statuut van de milieucoordinator - productbuilder.be · 3 3. TAKEN 47 3.1. Soorten taken 47 3.2. Beschrijving decretale taken 49 3.2.1. Kenmerken 49 3.2.2. Concrete invulling 49 3.3.4

4

1. Inleiding 1.1. Algemeen 1.1.1. Bedrijfsinterne milieuzorg Bedrijfsinterne milieuzorg is de verzamelnaam voor het geheel van instrumenten om de milieubelasting van bedrijven te beheren. Sinds het einde van de jaren ’80 zit bedrijfsinterne behoorlijk in de lift. Zowel de overheid als het bedrijfsleven zelf hebben immers belang bij het invoeren van milieuzorg in bedrijven. De overheid moedigt de uitbouw van bedrijfsinterne milieuzorg aan omdat het de naleving van milieuvoorschriften in bedrijven versterkt. Ook bedrijven erkennen het belang van een doorgedreven milieuzorg: het heeft op langere termijn een gunstige invloed op het strategisch management, de financiële positie, de concurrentiekracht en de rechtspositie van het bedrijf. Daarom hebben vele bedrijven reeds eigen systemen van bedrijfsinterne milieuzorg ontwikkeld, toegespitst op eigen knelpunten en aansluitend bij de eigen bedrijfscultuur. De overheid had echter de ambitie de bedrijfsinterne milieuzorg te stroomlijnen en – in sommige gevallen – op een hoger niveau te tillen. Dit gebeurde met het Decreet BIM, dat het Vlaamse parlement op 19 april 1995 goedgekeurde. Voor de bedrijven die reeds de eerste stappen hadden gezet in de richting van bedrijfsinterne milieuzorg, bracht het Decreet BIM enkele bijsturingen met zich. Voor heel wat kleinere bedrijven leidde het decreet tot een versnelde invoering van bedrijfsinterne milieuzorg. 1.1.2. Doelstellingen De doelstellingen van de bedrijfsinterne milieuzorg zijn: het nastreven van duurzame productieprocessen én het beheersen en beperken van de milieubelasting in al zijn aspecten teneinde bij te dragen tot de realisatie van de doelstellingen van het Decreet ABM. Dit Decreet ABM bevat de algemene doelstellingen van het milieubeleid in het Vlaamse Gewest, namelijk:

1) het beheer van het milieu en de duurzame aanwending van grondstoffen en de natuur,

2) de bescherming van mens en milieu, in het bijzonder van de ecosystemen die van belang zijn voor de werking van de biosfeer en die betrekking hebben op de voedselvoorziening, de gezondheid en de andere aspecten van het menselijk leven;

3) het natuurbehoud en de bevordering van de diversiteit door de zorg voor natuurlijke habitats, ecosystemen en landschappen met ecologische waarden en het behoud van wilde soorten.

1.1.3. Instrumenten Die ambitieuze doelstellingen kunnen natuurlijk op verschillende manieren gerealiseerd worden. De Vlaamse decreetgever heeft geoordeeld dat het opleggen van een integraal milieuzorgsysteem aan bedrijven niet opportuun is. Het Decreet BIM voorziet daarom eerder

Page 5: Statuut van de milieucoordinator - productbuilder.be · 3 3. TAKEN 47 3.1. Soorten taken 47 3.2. Beschrijving decretale taken 49 3.2.1. Kenmerken 49 3.2.2. Concrete invulling 49 3.3.4

5

in een partieel milieuzorgsysteem: slechts bepaalde elementen van bedrijfsinterne milieuzorg – die voor het overheidsbeleid van belang zijn - worden verplicht gemaakt. Het betreft:

1) het aanstellen van een milieucoördinator, 2) het uitvoeren van een milieuaudit, 3) het naleven van de meet- en registratieverplichtingen, 4) het opstellen van een milieujaarverslag, 5) het voeren van een bedrijfsbeleid ter voorkoming van zware ongevallen en ter

beperking van de gevolgen ervan voor mens en milieu, 6) het naleven van een meldings- en waarschuwingsplicht bij accidentele emissies en

storingen. 1.1.4. Milieucoördinator Het Decreet BIM introduceert dus de figuur van de milieucoördinator in het milieubeleid van bedrijven. In een enkele jaren is hij er uitgegroeid tot de spilfiguur van de bedrijfsinterne milieuzorg. Nochtans is de figuur van de milieucoördinator niet zo nieuw. Verschillende reglementeringen kenden al een of andere vorm van ‘milieuverantwoordelijke’:

1) artikel 61 van het oude Afvalstoffendecreet bepaalde dat de krachtens het decreet vergunningsplichtige inrichtingen de natuurlijke persoon dienden aan te wijzen die verantwoordelijk was voor het naleven van de bepalingen van het decreet, zijn uitvoeringsbesluiten en de verleende vergunning;

2) artikel 20 van de – grotendeels opgeheven – Wet Giftig Afval plaatste de verrichtingen voor de vernietiging, de neutralisering of de wegwerking van giftig afval onder het gezag van een door de werkgever aangestelde verantwoordelijke persoon; die persoon heeft als opdracht te waken over de naleving van de reglementen en de voorwaarden van de machtiging, opgelegd krachtens de wet; hij geeft bovendien opdracht tot en oefent toezicht uit over het uitvoeren van al de maatregelen die nodig worden geacht om de veiligheid van de werknemers, van de werkzaamheden en van het milieu te verzekeren;

3) ook in Vlarem I en II is er sporadisch sprake van een verantwoordelijk persoon, bijvoorbeeld artikel 5, §2, 17° Vlarem I (personeel dat verantwoordelijk is voor de verwerking van gevaarlijke afvalstoffen) of artikel 5.2.1.2, §2 Vlarem II (door de exploitant bevoegde afgevaardigde die toezicht houdt op de aanvoer, de aanvaarding, de opslag en de verwerking van afvalstoffen).

Een term als ‘milieuverantwoordelijke’ zou echter verkeerdelijk de indruk kunnen wekken dat die persoon automatisch strafrechtelijke en burgerrechtelijk aansprakelijk is. Daarom heeft de decreetgever resoluut gekozen voor de nieuwe term ‘milieucoördinator’. Nieuw in het Decreet BIM is alleszins wel dat de bevoegdheid van de milieucoördinator niet wordt beperkt tot een welomschreven ‘milieucompartiment’ zoals afvalstoffen, of lucht. Integendeel, hij krijgt in het bedrijf een algemeen adviserende taak voor alles wat milieuzorg aanbelangt. Het is duidelijk dat de preventieadviseur een grote inspiratiebron is geweest bij het uittekenen van de figuur van de milieucoördinator. Net als de preventieadviseur is de milieucoördinator een centraal aanspreekpunt, heeft hij een beschermd statuut en moet bij voldoen aan bepaalde eisen inzake opleiding en bekwaamheid.

Page 6: Statuut van de milieucoordinator - productbuilder.be · 3 3. TAKEN 47 3.1. Soorten taken 47 3.2. Beschrijving decretale taken 49 3.2.1. Kenmerken 49 3.2.2. Concrete invulling 49 3.3.4

6

1.3. Wetgeving 1.3.1. Decreten A. Situering Zoals andere recente Vlaamse milieudecreten is ook het Decreet BIM gebaseerd op de voorstellen van de Interuniversitaire Commissie tot Herziening van het Milieurecht in het Vlaamse Gewest. Het Decreet BIM van 19 april 1995 is eigenlijk een aanvulling op het Decreet ABM. Het breidt het Decreet ABM uit met een titel III ‘Bedrijfsinterne milieuzorg’. Deze titel bestaat uit de volgende hoofdstukken:

1) Hoofdstuk I: Doelstellingen en definities (artikelen 3.1.1. en 3.1.2.); 2) Hoofdstuk II: De milieucoördinator (artikelen 3.2.1. tot en met 3.2.5.); 3) Hoofdstuk III: De milieuaudit (artikelen 3.3.1. tot en met 3.3.3.); 4) Hoofdstuk IV: Meet- en registratieverplichtingen (artikelen 3.4.1. tot en met 3.4.3.); 5) Hoofdstuk V: Het milieujaarverslag (artikel 3.5.1. en 3.5.2.); 6) Hoofdstuk VI: Bedrijfsbeleid ter voorkoming van zware ongevallen en ter beperking

van de gevolgen ervan voor mens en milieu (opgeheven artikelen 3.6.1. en 3.6.2.); 7) Hoofdstuk VII: Meldings- en waarschuwingsplicht bij accidentele emissies en

storingen (artikel 3.7.1.); 8) Hoofdstuk VIII: Toezicht en sancties (artikelen 3.8.1. tot en met 3.8.3.).

Het Decreet BIM is in werking getreden op 14 juli 1995, uitgezonderd de artikelen in verband met de milieucoördinator. Deze artikelen zouden oorspronkelijk in werking treden op 4 januari 1996. Artikel 16 van het Programmadecreet 1996 heeft de inwerkingtreding van de regeling met betrekking tot de milieucoördinator nog met zes maanden uitgesteld, met andere woorden tot 4 juli 1996. Het spreekt voor zich dat ‘Hoofdstuk II: De milieucoördinator’ de belangrijkste bepalingen met betrekking tot de milieucoördinator bevat. Dat neemt niet weg dat ‘Hoofdstuk I: ‘Doelstellingen en definities’ voor de milieucoördinator een leidraad kan zijn bij het invullen van zijn vage taakomschrijving. Natuurlijk is ook ‘Hoofdstuk VIII: Toezicht en sancties’ relevant. Het Decreet ABM bevat slechts een algemeen kader. De vrijstellingen van de verplichting een milieucoördinator aan te stellen, de eigenschappen en kwalificaties van de milieucoördinator, …worden bij uitvoeringsbesluit nader geregeld. B. Referenties De volgende decreten bevatten de relevante bepalingen met betrekking tot de milieucoördinator:

1) het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid (B.S. 3 juni 1995);

2) het decreet van 19 april 1195 tot aanvulling van het Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende bedrijfsinterne milieuzorg (B.S. 4 juli 1995, erratum B.S. 27 oktober 1995);

3) het decreet van 22 december 1995 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1996 (B.S. 30 december 1995).

Page 7: Statuut van de milieucoordinator - productbuilder.be · 3 3. TAKEN 47 3.1. Soorten taken 47 3.2. Beschrijving decretale taken 49 3.2.1. Kenmerken 49 3.2.2. Concrete invulling 49 3.3.4

7

1.3.2. Uitvoeringsbesluiten A. Situering Op 26 juni 1996 heeft de Vlaamse regering de uitvoeringsbesluiten met betrekking tot het beroep van de milieucoördinator vastgesteld. Het besluit van die datum wijzigt zowel Vlarem I als Vlarem II. Het Decreet BIM gaf de Vlaamse regering de bevoegdheid de ‘categorieën van hinderlijke inrichtingen’ die een milieucoördinator moeten aanstellen, vast te leggen. Om de eenvoud en de doorzichtigheid van de reglementering niet in het gedrang te brengen, heeft de regering ervoor geopteerd geen nieuwe indeling in categorieën op te stellen, maar gebruik te maken van de lijst met hinderlijke inrichtingen in bijlage 1 bij Vlarem I. Een nieuwe kolom bevat de aanduiding of die bewuste inrichting al dan niet een milieucoördinator moet aanstellen. Het besluit van 26 juni 1996 voegt bovendien een nieuwe afdeling toe aan Vlarem II, namelijk ‘Afdeling 4.1.9: Bedrijfsinterne milieuzorg’. ‘Subafdeling 4.1.9.1: De milieucoördinator’ bevat de uitvoeringsbepalingen met betrekking tot de milieucoördinator. Het betreft de artikelen 4.1.9.1.1. tot en met 4.1.9.1.6. Vlarem II. De Vlaamse regering voorzag ook een nieuwe bijlage bij Vlarem II: ‘Bijlage 4.1.9.1.6: Programma’s van de cursussen van aanvullende vorming voor milieucoördinator. B. Referenties De volgende besluiten bevatten de relevante uitvoeringsbepalingen:

1) het besluit van de Vlaamse regering van 26 juni 1996 tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning alsook van het besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (B.S. 3 juli 1996);

2) het besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning (B.S. 26 juni 1991);

3) het besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (B.S. 31 juli 1995).

2. Aanstelling 2.1. Toepassingsgebied 2.1.1. Principe Niet elk bedrijf moet een milieucoördinator aanduiden. Het principe is nochtans eenvoudig: elke exploitant van een 1ste klasse-inrichting moet een milieucoördinator aanstellen. Deze verplichting bestaat al sinds 4 juli 1996. Een 1ste klasse-inrichting is een inrichting die in de derde kolom van de indelingslijst in bijlage 1 bij Vlarem I is aangeduid met het cijfer ‘1’. Deze indelingslijst of voluit ‘lijst met als hinderlijk beschouwde inrichtingen’ somt alle activiteiten op die aan de vergunningsplicht zijn onderworpen.

Page 8: Statuut van de milieucoordinator - productbuilder.be · 3 3. TAKEN 47 3.1. Soorten taken 47 3.2. Beschrijving decretale taken 49 3.2.1. Kenmerken 49 3.2.2. Concrete invulling 49 3.3.4

8

Voor elke 1ste klasse-inrichting bevat de vijfde kolom van de indelingslijst bovendien de precisering of een milieucoördinator type ‘A’, dan wel type ‘B’ moet aangesteld. Het onderscheid tussen beide types heeft te maken met de vereisten inzake opleiding en kwalificaties: de milieucoördinator type ‘A’ is hoger gekwalificeerd. Inrichtingen met een grotere potentiële milieuhinder of een hoger risico voor het milieu zullen een milieucoördinator type ‘A’ moeten aanstellen. Voorbeeld: rubriek 16.9. van de indelingslijst in bijlage 1 bij Vlarem I Rubriek Omschrijving Klasse (…) Milieucoördinator16.9. Aardgas: a) Inrichting voor de bovengrondse opslag of overslag

van aardgas met een opslagcapaciteit van: 1° tot en met 1.000 m³

3

2° van meer dan 1.000 m³ tot en met 10.000 m³ 2 3° van meer dan 10.000 m³ 1 (…) A b) Ondergrondse aangelegde opslagplaatsen van

aardgas 1 (…) A

c) Aardgas-aflevereenheden (‘home compressors’) voor motorvoertuigen met een maximale capaciteit van 20 m³/uur

3

d) Inrichtingen voor de bevoorrading van motorvoertuigen met aardgas, andere dan deze bedoeld in rubriek 16.9.c.

1

B

e) Commerciële winning van aardgas wanneer de gewonnen hoeveelheid meer dan 500.000 m³ aardgas per dag bedraagt

1

(…)

A

Voor alle duidelijkheid: de eigenlijke verplichting een milieucoördinator aan te stellen rust op de exploitant van de inrichting. Dat is de natuurlijke persoon of rechtspersoon die de inrichting exploiteert of voor wiens rekening de inrichting wordt geëxploiteerd. De meeste bedrijven bestaan trouwens uit een geheel van inrichtingen ingedeeld in verschillende klassen. Grotere bedrijven zullen naast één of meer inrichtingen ingedeeld in de 1ste klasse, ook een aantal 2de of 3de klasse-inrichtingen exploiteren. Zo beschikt een drukkerij, bijvoorbeeld, doorgaans ook over een opslagplaats voor papier en een opslag van inkten en toebehoren. Hoewel de verplichting een milieucoördinator aan te stellen strikt gezien alleen maar gekoppeld is aan die 1ste klasse-inrichtingen, zal de milieucoördinator in de praktijk zijn opdracht vervullen voor alle ingedeelde inrichtingen van eenzelfde bedrijf. 2.1.2. Vrijstelling De Vlaamse regering kan bepaalde 1ste klasse-inrichtingen vrijstellen van de verplichting een milieucoördinator aan te stellen. Voor een – al bij al beperkt - aantal inrichtingen werd reeds zo’n vrijstelling voorzien: diamantslijperijen, bepaalde landbouwbedrijven, brouwerijen en bottelarijen, bepaalde drukkerijen, schrijnwerkerijen, schoenmakerijen, smederijen, betoncentrales en steenkapperijen, ontspanningsinrichtingen en schietstanden, visconservenfabrieken, … Deze inrichtingen worden in de vijfde kolom van de indelingslijst in bijlage 1 bij Vlarem I aangeduid met de letter ‘N’.

Page 9: Statuut van de milieucoordinator - productbuilder.be · 3 3. TAKEN 47 3.1. Soorten taken 47 3.2. Beschrijving decretale taken 49 3.2.1. Kenmerken 49 3.2.2. Concrete invulling 49 3.3.4

9

Voorbeeld: rubriek 10.1. van de indelingslijst in bijlage 1 bij Vlarem I Rubriek Omschrijving Klasse (…) Milieucoördinator10.1. Mouterijen, bierbrouwerijen evenals inrichtingen voor

het bereiden van spuitwaters, frisdranken, alcoholische dranken of likeuren, cider, vruchtenwijn, schuimwijn, enz. alsmede drankconditioneringsbedrijven en bottelarijen, met een geïnstalleerde totale drijfkracht van:

1° 5 kW tot en met 10 kW 3 2° meer dan 10 kW tot en met 200 kW 2 (…) N 3° meer dan 200 kW 1 N 2.1.3. Uitbreiding door de Vlaamse regering De Vlaamse regering kan de verplichting een milieucoördinator aan te stellen, uitbreiden tot andere categorieën van inrichtingen. Zij kan dit doen door de verplichting op te nemen in de sectorale voorwaarden voor welbepaalde categorieën van inrichtingen. Hier worden voornamelijk 2de klasse, en in minder mate 3de klasse-inrichtingen bedoeld. De regering heeft van deze mogelijkheid nog geen gebruik gemaakt. Op dit ogenblik opteert ze ervoor de verplichte aanstelling niet uit te breiden tot een algemene categorie van bedrijven. Ze verkiest daarentegen de vergunningverlenende overheid de beoordelings-ruimte te laten individuele inrichtingen toch te verplichten een milieucoördinator aan te stellen. Die heeft immers meer concrete gegevens over de aard, de omvang en de locatie van de inrichting. 2.1.4. Uitbreiding door de vergunningverlenende overheid De overheid die de milieuvergunning verleent, kan de exploitant opleggen een milieucoördinator aan te stellen, ook al was die exploitant daar decretaal niet toe verplicht. Het College van Burgemeester en Schepenen kan dus, bijvoorbeeld, een 2de klasse-inrichting opleggen een milieucoördinator aan te duiden. Aan deze mogelijkheid is wel een voorwaarde verbonden: de aard van de inrichting, de aard van de milieueffecten die ervan uitgaan of de plaats waar de inrichting gelegen is, moeten de aanstelling van een milieucoördinator verantwoorden. De vergunningverlenende overheid moet bijgevolg de verplichting uitdrukkelijk opnemen in de milieuvergunning als een bijzondere voorwaarde en deze beslissing uitgebreid motiveren in haar besluit. Zij moet bovendien aangeven of een milieucoördinator type ‘B’, dan wel type ‘A’ vereist is. In dit geval beschikt de exploitant wel over een beroepsmogelijkheid. De aanstellingsverplichting is immers als een bijzondere voorwaarde opgenomen in de milieuvergunning. Dit betekent dat de exploitant de verplichting kan aanvechten zoals elk ander element uit een beslissing over een milieuvergunningsaanvraag.

Page 10: Statuut van de milieucoordinator - productbuilder.be · 3 3. TAKEN 47 3.1. Soorten taken 47 3.2. Beschrijving decretale taken 49 3.2.1. Kenmerken 49 3.2.2. Concrete invulling 49 3.3.4

10

2.2. Wie kan milieucoördinator zijn? 2.2.1. Werknemer van de exploitant De milieucoördinator kan in de eerste plaats een werknemer zijn van de exploitant van de inrichting waarvoor hij wordt aangesteld. Deze milieucoördinator wordt de ‘interne milieucoördinator’ genoemd. Volgens de geest van de wet kan een bedrijf maar één milieucoördinator aanstellen: de milieucoördinator fungeert immers als hét aanspreekpunt van het bedrijf met betrekking tot het milieu. Dit belet uiteraard niet dat de milieucoördinator zich laat bijstaan door medewerkers of consultants. De interne milieucoördinator zelf geniet een specifieke ontslagbescherming, naar analogie met de Preventieadviseur. 2.2.2. Externe persoon De milieucoördinator kan evenwel ook een externe persoon zijn: iemand die met andere woorden geen werknemer is van de exploitant. In dit geval is er sprake van een ‘externe milieucoördinator’. Vaak zal de externe milieucoördinator een consultant zijn, al dan niet verbonden aan een adviesbureau. Net als de interne milieucoördinator, kan de externe milieucoördinator zich laten bijstaan: ofwel door medewerkers van de exploitant, ofwel door medewerkers verbonden aan het adviesbureau. Het is ook mogelijk dat een interne milieucoördinator optreedt als een externe milieucoördinator voor een ander bedrijf. In dat geval zullen de prestaties van de milieucoördinator door het ene bedrijf aan het andere gefactureerd worden. Een milieucoördinator die bezoldigd wordt door het Rijk, de Gemeenschappen, de Gewesten, de provincies, de gemeenten, een vereniging van gemeenten of een daaronder ressorterende instelling of bestuur, kan niet optreden als een externe milieucoördinator. Hierop geldt één uitzondering: hij mag wel aangesteld worden als een externe milieucoördinator in een inrichting die door de bij deze vereniging aangesloten gemeenten of een daaronder ressorterende instelling of bestuur wordt geëxploiteerd.

Page 11: Statuut van de milieucoordinator - productbuilder.be · 3 3. TAKEN 47 3.1. Soorten taken 47 3.2. Beschrijving decretale taken 49 3.2.1. Kenmerken 49 3.2.2. Concrete invulling 49 3.3.4

11

Tabel: vergelijking statuut interne en externe milieucoördinator Interne milieucoördinator Externe milieucoördinator Overgangsmaatregel inzake opleidingsvereisten

milieucoördinator aangesteld vóór 4 juli 1996 moet niet voldoen aan de opleidingsvereisten

geen overgangsmaatregel

Bezoldiging door het Rijk, de Gemeenschappen, de Gewesten, de provincies, de gemeenten, een vereniging van gemeenten of een daaronder ressorterende instelling of bestuur

mogelijk niet mogelijk, tenzij voor werknemers van een vereniging van gemeenten die als milieucoördinator aangesteld worden in een inrichting geëxploiteerd door een bij deze vereniging aangesloten gemeente of een daaronder ressorterende instelling of bestuur

Aard overeenkomst arbeidsovereenkomst overeenkomst externe milieucoördinator

Aanstelling meerdere inrichtingen

geen erkenning vereist erkenning vereist

Akkoord van CPBW of vakbondsafvaardiging

vereist bij aanstelling, vervanging of ontslag en aanduiding van een tijdelijke plaatsvervanger

niet vereist

Verzekering burgerrechtelijke aansprakelijkheid

kosten gedragen door exploitant kosten gedragen door de milieucoördinator of zijn werkgever

Bijscholing (30 uur) tijd wordt beschouwd als normale werktijd en de kosten worden vergoed door de exploitant

kosten worden gedragen door de milieucoördinator of zijn werkgever

Bescherming mag geen nadeel ondervinden van de taak die hij als milieucoördinator vervult

geen uitdrukkelijke bepaling

2.2.3. Bedrijfsleider Of de bedrijfsleider zelf kan aangeduid worden als milieucoördinator is een vraag die niet zo eenvoudig te beantwoorden is. Eerst en vooral is het duidelijk niet de bedoeling dat de bedrijfsleider optreedt als milieucoördinator. Met een bedrijfsleider als milieucoördinator doemt het spookbeeld op van een milieucoördinator die zichzelf adviseert en controleert; die bovendien aan zichzelf rapporteert. De onafhankelijkheid en de onpartijdigheid van de milieucoördinator komen zo in gevaar, wat indruist tegen de geest van het Decreet BIM. De milieucoördinator moet integendeel net verslag uitbrengen aan de bedrijfsleiding. Kortom, de omschrijving van de functie van milieucoördinator veronderstelt een onderscheid tussen controle en beslissingsmacht. In kleinere bedrijven met weinig of geen ondergeschikt personeel kan een dergelijke strikte interpretatie natuurlijk wel problemen stellen: zij zouden zo altijd aangewezen worden op een externe milieucoördinator. Een typisch voorbeeld is de exploitant van een benzinepomp. Wanneer de exploitant een rechtspersoon is, bestaat er een juridisch onderscheid tussen de exploitant-rechtspersoon en de bedrijfsleider. In deze omstandigheden is het zeker denkbaar dat een bedrijfsleider wordt aangesteld als een milieucoördinator. De bedrijfsleider kan als milieucoördinator van de vennootschap verslag uitbrengen aan de organen van de

Page 12: Statuut van de milieucoordinator - productbuilder.be · 3 3. TAKEN 47 3.1. Soorten taken 47 3.2. Beschrijving decretale taken 49 3.2.1. Kenmerken 49 3.2.2. Concrete invulling 49 3.3.4

12

vennootschap: het bestuursorgaan of de algemene vergadering. Een gelijkaardige redenering kan ook gevolgd worden bij de éénmanszaak waar er slechts één zaakvoerder is die tevens de enige aandeelhouder is. Inderdaad, in dit geval brengt de milieucoördinator – tegelijk zaakvoerder - noodgedwongen verslag uit aan zichzelf – enige aandeelhouder. Het Wetboek van Vennootschappen komt ons daar enigszins te hulp met een bijkomende garantie: wanneer een bestuurder of een zaakvoerder een belang heeft dat strijdig is met dat van de vennootschap, moet een bijzondere beslissingsprocedure gevolgd worden. Het is dus in principe niet uitgesloten om de bedrijfsleider aan te stellen als milieucoördinator. In de praktijk zal de Afdeling Milieuvergunningen van AMINAL toetsen of de voorgestelde milieucoördinator in deze concrete omstandigheden voldoet aan de voorwaarden tot aanstelling en zal hij niet principieel geweigerd worden omdat hij bedrijfsleider is. 2.2.4. Rechtspersoon Het is niet mogelijk een rechtspersoon aan te stellen als milieucoördinator om een aantal redenen. Om te beginnen blijkt dit uit de omschrijving van het takenpakket. Het idee achter de figuur van de milieucoördinator is dat de zorg voor en het waken over de naleving van de milieuwetgeving worden opgedragen aan een natuurlijk persoon. Deze persoon moet in dat verband een ‘aanspreekpunt’ zijn binnen het bedrijf. Bovendien rust er op de milieucoördinator een persoonlijke burgerrechtelijke en strafrechtelijke aansprakelijkheid. Dat heeft de bevoegde Minister uitdrukkelijk bevestigd tijdens een bespreking van het wetsontwerp in de Commissie Leefmilieu en Natuurbehoud. Er is nog meer. De rechtspersoon is vaak tevens exploitant van de inrichting. De exploitant zelf kan bezwaarlijk milieucoördinator zijn. Artikel 3.2.1. van het Decreet BIM is op dit punt bijzonder duidelijk: het is de exploitant die een milieucoördinator moet aanstellen. Dit doet veronderstellen dat de exploitant zelf geen milieucoördinator kan zijn. De verplichting een natuurlijke persoon aan te duiden als milieucoördinator heeft nog een bijkomend gevolg: een adviesbureau kan niet fungeren als extern milieucoördinator. In de praktijk wordt hier een mouw aangepast door het afsluiten van een drie-partijen-overeenkomst tussen de exploitant, het adviesbureau en de medewerker van het adviesbureau die de functie van milieucoördinator zal opnemen. 2.3. Kwalificaties en eigenschappen 2.3.1. Uitgangspunt De algemene vereiste is dat enkel ‘een persoon die over de vereiste kwalificaties en eigenschappen beschikt om de wettelijk bepaalde taken naar behoren te vervullen’ als milieucoördinator kan aangesteld worden. De voorbereidende werken van de wet preciseren dat de milieucoördinator een brede vorming moet hebben. Hij moet kennis bezitten over de milieuwetgeving, het productieproces, de relevante milieutechnologie, de socio-economische toestand en het management. Daarnaast dient hij te beschikken over vaardigheden op het vlak van analyse, synthese en communicatie en organisatorisch talent.

Page 13: Statuut van de milieucoordinator - productbuilder.be · 3 3. TAKEN 47 3.1. Soorten taken 47 3.2. Beschrijving decretale taken 49 3.2.1. Kenmerken 49 3.2.2. Concrete invulling 49 3.3.4

13

Vlarem II vertaalt dit naar een aantal concrete voorwaarden voor de aanstelling van een milieucoördinator. Het stelt niet alleen eisen aan de milieucoördinator op het ogenblik van de aanstelling, maar ook nadien op het vlak van de permanente bijscholing. 2.3.2. Aanstellingsvereisten A. Eisen inzake opleiding en beroepservaring a. Algemeen De milieucoördinator moet beschikken over voldoende kennis van de milieuwetgeving en –reglementering van toepassing op de inrichting waarvoor hij is aangesteld. Hij moet bovendien de technische kennis hebben om problemen te bestuderen die er rijzen inzake milieu. Deze algemene voorwaarden geven de Afdeling Milieuvergunningen van AMINAL de beoordelingsruimte om de aanstelling van een milieucoördinator te weigeren wanneer die niet over de deskundigheid beschikt voor een specifieke inrichting. Een milieucoördinator met een lange staat van dienst in voedingsbedrijven heeft misschien toch niet de juiste expertise om dezelfde functie op te nemen in een afvalverbrandingsoven. Tabel: opleidingsvereisten voor milieucoördinator type ‘A’ en ‘B’ Type milieucoördinator A B Algemeen Voldoende kennis van de

milieuwetgeving en de nodige technische kennis

Voldoende kennis van de milieuwetgeving en de nodige technische kennis

Basisopleiding of beroepservaring

Einddiploma van een universiteit of hoger onderwijs op universitair niveau ofwel een nuttige ervaring van meer dan vijf jaar

Getuigschrift van hoger secundair onderwijs of hoger secundaire leergangen ofwel een nuttige ervaring van meer dan drie jaar

Opleiding milieucoördinator Getuigschrift van een erkende cursus van aanvullende vorming van het eerste niveau

Getuigschrift van een erkende cursus van aanvullende vorming van het tweede niveau

b. Basisopleiding of beroepservaring De vereisten inzake basisopleiding en beroepservaring zijn verschillend voor een milieucoördinator type ‘A’ en een milieucoördinator type ‘B’. De milieucoördinator type ‘A’ moet:

1) ofwel houder zijn van een einddiploma van een universiteit of van een einddiploma van hoger onderwijs op universitair niveau;

2) ofwel een nuttige ervaring van meer dan vijf jaar hebben op het vlak van bedrijfsinterne milieuzorg.

Voor een milieucoördinator type ‘B’ volstaat:

1) ofwel houder zijn van een getuigschrift van hoger secundair onderwijs of hogere secundaire leergangen;

2) ofwel een nuttige ervaring van meer dan drie jaar hebben op het vlak van bedrijfsinterne milieuzorg.

Page 14: Statuut van de milieucoordinator - productbuilder.be · 3 3. TAKEN 47 3.1. Soorten taken 47 3.2. Beschrijving decretale taken 49 3.2.1. Kenmerken 49 3.2.2. Concrete invulling 49 3.3.4

14

c. Aanvullende vorming milieucoördinator De juiste basisopleiding of de nodige beroepservaring volstaan voor een kandidaat-milieucoördinator niet om aangesteld te kunnen worden. Hij moet ook een specifieke – erkende - opleiding voor milieucoördinator gevolgd hebben. Inderdaad, de cursussen van aanvullende vorming voor milieucoördinatoren worden erkend door de Minister van Leefmilieu. Het verplichte opleidingsprogramma is breed en omvat zowel milieubeleid als milieubeheer en zowel milieurecht als milieutechnologie. De opleiding wordt afgesloten met een examen en een eindwerk. Wie slaagt, ontvangt een getuigschrift. Opnieuw dringt zich het onderscheid op tussen de milieucoördinator type ‘A’ en de milieucoördinator type ‘B’. Een milieucoördinator type ‘A’ moet een cursus van aanvullende vorming van het eerste niveau beëindigd hebben of een overgangscursus van het tweede naar het eerste niveau. Dit betekent hoe dan ook dat de milieucoördinator 250 lesuren achter de kiezen moet hebben. Voor een milieucoördinator type ‘B’ is een cursus van aanvullende vorming van het tweede niveau, of met andere woorden een pakket van 150 lesuren, voldoende. Verplicht programma opleiding milieucoördinator Programma-inhoud A

Eerste niveau B

Tweede niveau Module 1: Uitgangspunten, achtergronden en basisbegrippen

1.1. Grondslagen van milieuwetenschappen 1.2. Milieubeleidsvorming en instrumenten van het

milieubeleid van de overheid 1.3. Milieurecht en formulering van milieueisen

50 uur 30 uur

Module 2: Milieubeheerssystemen in bedrijven en de functionele taken van de milieucoördinator

2.1. De integratie van milieuzorg in het bedrijfsbeheer 2.2. Het opstarten van een milieuzorgsysteem in de

onderneming 2.3. Controle en handhaving van milieuvoorwaarden met

inbegrip van administratieve en procedurele aspecten

60 uur 35 uur

Module 3: Operationalisering en uitdieping van de taakstelling van een milieucoördinator

3.1. Technologische facetten 3.2. Bedrijfseconomische en beheersfacetten 3.3. Sociale en communicatieve facetten 3.4. Methodologische facetten

140 uur 85 uur

Totaal: 250 uur 150 uur Afgevaardigden van de Afdeling Milieuvergunningen van AMINAL hebben het recht de cursus en de examens bij te wonen. B. Bijzondere aanstellingsvoorwaarden a. Burgerlijke en politieke rechten De kandidaat-milieucoördinator moet genieten van zijn burgerlijke en politieke rechten. Een bewijs van burgerlijke en politieke rechten moet bij de melding tot aanstelling van de milieucoördinator gevoegd worden.

Page 15: Statuut van de milieucoordinator - productbuilder.be · 3 3. TAKEN 47 3.1. Soorten taken 47 3.2. Beschrijving decretale taken 49 3.2.1. Kenmerken 49 3.2.2. Concrete invulling 49 3.3.4

15

b. Verbod bezoldiging door overheid Een externe milieucoördinator mag geen bezoldiging ontvangen van het Rijk, de Gemeenschappen, de Gewesten, de provincies, de gemeenten, een vereniging van gemeenten of een daaronder ressorterende instelling of bestuur. Hierop geldt één uitzondering: een persoon die een dergelijke bezoldiging ontvangt, mag wel aangesteld worden als externe milieucoördinator in een inrichting die door de bij deze vereniging aangesloten gemeenten of een daaronder ressorterende instelling of bestuur wordt geëxploiteerd. c. Verzekering inzake burgerrechtelijke aansprakelijkheid De milieucoördinator moet verzekerd zijn voor burgerrechtelijke aansprakelijkheid. Een bewijs van deze verzekering moet bij de melding tot aanstelling van de milieucoördinator gevoegd worden. d. Erkenning Een externe milieucoördinator die aangesteld wordt voor twee of meer inrichtingen die samen geen milieutechnische eenheid vormen, moet door de Vlaamse minister voor Leefmilieu erkend worden. Het erkenningsnummer als milieucoördinator moet vermeld worden op de melding tot aanstelling van de milieucoördinator of de aanvraag tot instemming met een meervoudige aanstelling. C. Overgangsregeling a. Interne milieucoördinator in dienst vóór 4 juli 1996 De exploitanten die decretaal verplicht zijn een milieucoördinator te hebben, moesten tot de aanstelling overgaan op het ogenblik dat de reglementering in werking treedt. Dit was dus op 4 juli 1996. Niemand kan echter van hen verlangen dat zij onmiddellijk over geschikt personeel beschikten met bovendien de juiste kwalificaties en eigenschappen. Een overgangsmaatregel was dan ook meer dan wenselijk, zelfs noodzakelijk. Om die reden mag wie als werknemer van de exploitant de taken van de milieucoördinator in de praktijk uitoefende vóór 4 juli 1996 als milieucoördinator aangeduid worden voor de inrichting of de milieutechnische eenheid waarin hij is tewerkgesteld. Tevens mag hij aangesteld worden voor soortgelijke inrichtingen of milieutechnische eenheden. De decreetgever gaat er van uit dat deze ‘milieuverantwoordelijke’ van het bedrijf ‘beschikt over de vereiste kwalificaties en eigenschappen om de decretale taken naar behoren uit te voeren’. Hij hoeft dus niet te voldoen aan de eisen inzake basisopleiding of beroepservaring, noch inzake aanvullende vorming en evenmin aan de bijzondere aanstellingsvoorwaarden.

Page 16: Statuut van de milieucoordinator - productbuilder.be · 3 3. TAKEN 47 3.1. Soorten taken 47 3.2. Beschrijving decretale taken 49 3.2.1. Kenmerken 49 3.2.2. Concrete invulling 49 3.3.4

16

b. Milieucoördinator aangesteld vóór 1 januari 2000 De milieucoördinatoren die aangesteld worden vóór 1 januari 2000, moeten onmiddellijk aan de eisen inzake basisopleiding of beroepservaring en de bijzondere aanstellingsvoorwaarden voldoen. Zij ontsnappen evenwel nog aan de verplichting een erkende cursus van aanvullende vorming van milieucoördinator te volgen. Met andere woorden, de volgende milieucoördinatoren moeten niet beschikken over een getuigschrift aanvullende vorming milieucoördinator:

1) de externe milieucoördinator aangesteld vóór 1 januari 2000; 2) de interne milieucoördinator aangesteld vóór 1 januari 2000 die in de praktijk vóór

4 juli 1996 niet de functie van milieucoördinator heeft uitgeoefend; 3) de interne milieucoördinator aangesteld vóór 1 januari 2000 die in de praktijk vóór

4 juli 1996 de functie van milieucoördinator heeft uitgeoefend, maar aangeduid worden in een inrichting met een heel andere activiteit.

c. Erkende milieucoördinator aangesteld na 1 januari 2000 Na 1 januari 2000 moet elke milieucoördinator in principe voldoen aan alle aanstellingsvoorwaarden en dus ook met vrucht een erkende opleiding milieucoördinator beëindigd hebben. Naar goede gewoonte is er ook op deze regel een uitzondering. De verplichting een cursus van aanvullende vorming gevolgd te hebben, is niet van toepassing op de volgende erkende milieucoördinatoren:

1) de milieucoördinator die erkend werd door de Minister van Leefmilieu vóór 1 januari 2000;

2) de milieucoördinator die erkend werd door de Minister van Leefmilieu na 1 januari 2000 op basis van een aanvraag ingediend vóór 1 januari 2000.

Deze overgangsmaatregel vermijdt dat externe milieucoördinatoren opeens een opleiding als milieucoördinator moeten volgen terwijl zij eerder al als milieucoördinator erkend zijn en het beroep vaak al jaren uitoefenen. D. Eisen opgelegd door de vergunningverlenende overheid De vergunningverlenende overheid kan de exploitant opleggen een milieucoördinator aan te stellen, ook al was die exploitant daar decretaal niet toe verplicht. Zij zal in dat geval het opleidingsniveau van de milieucoördinator moeten aangeven. Moet een milieucoördinator type ‘A’ dan wel een milieucoördinator type ‘B’ aangesteld worden? Het is niet uitgesloten dat de vergunningverlenende overheid nog bijkomende eisen aan de milieucoördinator stelt. Zij acht het misschien wenselijk dat de milieucoördinator reeds vijf jaar ervaring heeft in de sector of in een soortgelijke inrichting. Als het een gaat om een inrichting met een complex productieproces, is het misschien aangewezen dat de milieucoördinator een technisch diploma heeft. In ieder geval moeten het opleidingsniveau en overige voorwaarden opgenomen worden in een bijzondere voorwaarde in de milieuvergunning. Dit betekent dat de exploitant in beroep kan gaan tegen zowel de aanstellingsverplichting als de aanstellingsvoorwaarden.

Page 17: Statuut van de milieucoordinator - productbuilder.be · 3 3. TAKEN 47 3.1. Soorten taken 47 3.2. Beschrijving decretale taken 49 3.2.1. Kenmerken 49 3.2.2. Concrete invulling 49 3.3.4

17

2.3.3. Permanente bijscholing A. Principe Het beroep van de milieucoördinator vertoont een bijzondere eigenheid met een specifieke nadruk op onafhankelijkheid en – belangrijker – op maatschappelijke verantwoordelijkheid. De milieucoördinator vertegenwoordigt het algemeen belang en in mindere mate ook het belang van de werknemers. Hij is immers de spilfiguur van de bedrijfsinterne milieuzorg: hij waakt over de naleving van de milieuwetgeving en draagt bij de tot de ontwikkeling en de invoering, de toepassing en de evaluatie van milieuvriendelijke productiemethodes en producten. Dit specifieke karakter van het beroep rechtvaardigt niet alleen het bijzonder statuut van de milieucoördinator, maar ook de verplichte permanente bijscholing. De milieucoördinator kan die complexe en belangrijke opdracht maar tot een goed einde brengen wanneer hij de kennisinhoud die eraan ten grondslag ligt, grondig opvolgt. B. Duur De milieucoördinator moet per kalenderjaar tenminste 30 uren besteden aan permanente bijscholing. De exploitant dient de uren die de interne milieucoördinator aan opleiding besteedt, te beschouwen als normale werktijd. C. Inhoud De milieucoördinator moet zich permanent bijscholen inzake milieuwetenschappen. Zowel milieutechnologie en milieurecht als de decretale taken van de milieucoördinator moeten aan bod komen. Gezond verstand primeert! Bij de exacte invulling van de permanente bijscholing zoekt de milieucoördinator het best naar een mix van specifieke, algemene, theoretische en praktische opleiding. De keuze kan eventueel gemotiveerd worden in het jaarverslag van de milieucoördinator. De bijscholing van de milieucoördinator kan algemeen – milieubeleid, milieuwetgeving, … - dan wel specifiek zijn. Velen pleiten er bovendien voor om de specifieke bijscholing van rechtstreekse medewerkers van de milieucoördinator eveneens in aanmerking te nemen voor de 30 uren verplichte permanente bijscholing van de milieucoördinator zelf. De milieucoördinator opereert immers meestal in een team: de specifieke bijscholing van een teamspeler is vaak pragmatischer en soms beter voelbaar in een bedrijf. Zo is specifieke bijscholing van de afvalmedewerkers van de milieucoördinator ongetwijfeld bijzonder nuttig. Wie beroepshalve bezig is met inzameling en afvoer van afvalstoffen is eerder gebaat met scholing inzake afvalpraktijken dan de milieucoördinator. De milieucoördinator houdt zich toch hoofdzakelijk bezig met het uitzetten van de afvalbeleidslijnen, de coördinatie en de controle. De verplichte permanente bijscholing kan theoretisch of praktisch zijn. De ervaring leert dat actieve vorming bijzonder verrijkend kan zijn. Vandaar dat best ook tijd wordt vrijgemaakt

Page 18: Statuut van de milieucoordinator - productbuilder.be · 3 3. TAKEN 47 3.1. Soorten taken 47 3.2. Beschrijving decretale taken 49 3.2.1. Kenmerken 49 3.2.2. Concrete invulling 49 3.3.4

18

voor interactieve scholing of zelfopleiding. Het voorbereiden en bijwonen van overleg tussen bedrijf en overheden is vaak veel leerrijker dan een seminarie. D. Vorm Artikel 4.1.9.1.2, §2 Vlarem II vermeldt enkel dat de permanente bijscholing moet gebeuren door het volgen van cursussen, seminaries, studiedagen, en dergelijke. Vanzelfsprekend komen die cursussen, seminaries en studiedagen slechts in aanmerking als bijscholing indien zij betrekking hebben op de leefmilieuproblematiek in het algemeen. Net als bij andere beroepen zoals advocaten, accountants, vastgoedmakelaars, … kan de permanente vorming van de milieucoördinator 3 vormen aannemen: - klassieke bijscholing: Uiteraard is het volgen van studiedagen en seminaries één van de populairste

vormen van permanente bijscholing. Ook al is deze opleidingsvorm eerder passief en is de kwaliteit heel wisselend, de aanwezigheidsattesten maken het eenvoudig de gevolgde opleidingen aan te tonen. Soms haalt een milieucoördinator echter meer uit de nabespreking met zijn collega-milieucoördinatoren of docenten. Waarom zou dit niet als bijscholing in aanmerking kunnen komen? Wanneer de ingewonnen informatie wordt vertaald in een advies naar de bedrijfsleiding, is die bijscholing zelfs te bewijzen. De milieucoördinator kan ook cursussen volgens, zelfs virtuele. De milieucoördinator moet er natuurlijk wel voor zorgen dat dit afstandsleren aantoonbaar is.

- interactieve bijscholing:

De milieucoördinator kan ook veel leren uit vergaderingen of workshops. Zo organiseert de VMC op regelmatige basis werkgroepvergaderingen. Ook echte bedrijfsorganisaties, zoals VOKA, SIREV, AGORIA, …, hebben milieuwerkgroepen in het leven geroepen. Bestuursvergaderingen van milieuorganisaties, - -commissies en –federaties komen eveneens in aanmerking voor het werkelijk aantal gepresteerde uren, net als bedrijfsuitwisselingen of stages, of het uitwerken van case studies. Opnieuw zal de milieucoördinator zorgvuldig alle rapporten, verslagen of correspondentie moeten bewaren.

- zelfopleiding:

Door zich in te werken en te verdiepen in specifieke milieuproblemen of –thema’s zal de milieucoördinator zijn kennis over deze materies vergroten. De volgende activiteiten kunnen bijdragen tot de permanente vorming van de milieucoördinator:

- het bijwonen van redactievergaderingen van een milieutijdschrift of –

publicatie; - het schrijven van algemeen, juridisch of wetenschappelijk artikel voor een

milieutijdschrift of –publicatie; - het voorbereiden en doceren van een milieucursus; - het voorbereiden en geven van een voordracht tijdens een seminarie of

studiedag; - het uitschrijven en begeleiden van milieustudies of –rapporten; - het uitvoeren van milieuaudits; - het begeleiden van scripties en eindwerken in de milieusector.

Page 19: Statuut van de milieucoordinator - productbuilder.be · 3 3. TAKEN 47 3.1. Soorten taken 47 3.2. Beschrijving decretale taken 49 3.2.1. Kenmerken 49 3.2.2. Concrete invulling 49 3.3.4

19

De exploitant moet de kosten voor de opleiding van de interne milieucoördinator dragen: inschrijvingsgeld, lidmaatschap, vervoerskosten, cursusmateriaal, … Deze verplichting bestaat niet voor de externe milieucoördinator. Deze laatste zal de kosten voor permanente bijscholing wellicht verrekenen in zijn vergoeding. E. Toezicht De Afdeling Milieuvergunningen van AMINAL kan – als toezichthoudende overheid – de vormingsinspanningen van de milieucoördinator controleren. Om die reden doet de milieucoördinator er goed aan zijn inspanningen op het vlak van permanente bijscholing systematisch te documenteren. Het verzamelen en bewaren van verschillende bewijsstukken is al een goede start:

1) aanwezigheidsattesten van studiedagen; 2) getuigschriften en diploma’s; 3) verslagen van vergaderingen (bij voorkeur met vermelding van de aanwezigen); 4) kopies van de gepubliceerde artikelen en teksten; 5) rapporten en verslagen.

Een elegante en praktische oplossing is het invoegen van een bijkomende hoofdstuk met een overzichtelijke beschrijving van de gevolgde opleiding in het jaarverslag van de milieucoördinator. De bewijsstukken kunnen dan hetzij in bijlage bij het verslag, hetzij in een afzonderlijke bundel ter beschikking gehouden worden. F. Sanctie De hamvraag is natuurlijk of een milieucoördinator die geen permanente bijscholing volgt, strafbaar is. De vraag stellen is veel eenvoudiger dan ze te beantwoorden. De milieucoördinator die de bepalingen van het Decreet BIM schendt, kan zwaar bestraft worden. Nu is het zo dat deze strafbepaling beperkt is tot de bepalingen van het Decreet BIM zelf en zich niet uitstrekt tot haar uitvoeringsbesluiten. De verplichting tot permanente bijscholing is echter enkel voorzien in Vlarem II. Dit betekent dus dat geen strafsancties kunnen toegepast worden op de milieucoördinator die zich niet bijschoolt. Onrechtstreeks kan de milieucoördinator wel gesanctioneerd worden. De Afdeling Milieuvergunningen van AMINAL kan immers haar instemming met de aanstelling van een milieucoördinator intrekken omdat hij niet voldoet aan zijn plichten en de exploitant verplichten binnen een bepaalde termijn een nieuwe milieucoördinator aan te stellen. 2.4. Procedure 2.4.1. Aanstellingsformaliteiten De formaliteiten voor aanstelling zijn niet voor elke milieucoördinator dezelfde. Gaat het om een interne of een externe milieucoördinator? Wordt de milieucoördinator aangesteld voor één enkele inrichting of voor meerdere inrichtingen? Zijn deze inrichtingen op één locatie gelegen of verspreid? Telkens variëren de na te leven formaliteiten.

Page 20: Statuut van de milieucoordinator - productbuilder.be · 3 3. TAKEN 47 3.1. Soorten taken 47 3.2. Beschrijving decretale taken 49 3.2.1. Kenmerken 49 3.2.2. Concrete invulling 49 3.3.4

20

Onderstaand stroomschema biedt een overzicht van de vragen die moeten beantwoord worden om te weten te komen welke formaliteiten precies moeten vervuld worden. Tabel: Stroomschema formaliteiten aanstelling milieucoördinator

2.4.2. Erkenning A. Verplichting Een externe milieucoördinator die aangesteld wordt voor meer dan één inrichting, moet erkend zijn door de Vlaamse Minister voor Leefmilieu. Deze erkenning is slechts verplicht voor zover deze inrichtingen geen ‘milieutechnische eenheid’ vormen. Een ‘milieutechnische eenheid’ zijn verschillende inrichtingen die als een geheel moeten worden beschouwd met het oog op het beoordelen van het nadeel dat zij kunnen berokkenen aan mens of milieu. Zij vertonen meestal een ‘onderlinge geografische, materiële of operationele samenhang die gepaard gaat met een relatieve afscheiding van deze inrichtingen ten opzichte van andere inrichtingen’. Het feit dat de inrichtingen een verschillend eigendomsstatuut hebben, belet niet dat zij een milieutechnische eenheid kunnen vormen. B. Procedure De erkenningsaanvraag gebeurt aan de hand van een standaardformulier: ‘Aanvraag om erkenning als externe milieucoördinator’. De externe milieucoördinator vervolledigt, dateert en ondertekent het formulier. Hij voegt er de nodige bijlagen bij en bezorgt het dossier per

Page 21: Statuut van de milieucoordinator - productbuilder.be · 3 3. TAKEN 47 3.1. Soorten taken 47 3.2. Beschrijving decretale taken 49 3.2.1. Kenmerken 49 3.2.2. Concrete invulling 49 3.3.4

21

aangetekend schrijven aan het hoofdbestuur van de Afdeling Milieuvergunningen van AMINAL. Checklist: te verzamelen of op te stellen documenten voor erkenningsaanvraag Getuigschrift betreffende de nationaliteit Getuigschrift betreffende het genot van burgerlijke en politieke rechten Verklaring van de aanvrager dat hij op het ogenblik dat hij de functie van milieucoördinator zal

uitvoeren, niet door de overheid zal bezoldigd worden. Diploma’s of getuigschriften gevolgde opleidingen Diploma of getuigschrift erkende cursus aanvullende vorming voor milieucoördinatoren Lijst publicaties, wetenschappelijk onderzoek en ervaring Referentielijst Beschrijving ervaring op het vlak van het uitvoeren van de taken van de milieucoördinator

De Afdeling Milieuvergunningen zal de aanvraag onderzoeken en deze samen met haar advies overmaken aan de Minister van Leefmilieu. De Minister doet uitspraak over de aanvraag bij gemotiveerd besluit. De reglementering bevat geen termijn waarbinnen de Minister uitspraak moet doen, noch een beroepsprocedure. Niettemin kan de externe milieucoördinator het besluit van de Minister – net zoals elke andere overheidsbeslissing – aanvechten voor de Raad van State. De erkenning van externe milieucoördinatoren wordt gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. Een eerste lijst van erkende milieucoördinatoren is op 17 september 1997 in het Belgisch Staatsblad verschenen. De Afdeling Milieuvergunningen van AMINAL beschikt over een volledige en actuele lijst van alle erkende milieucoördinatoren.

Page 22: Statuut van de milieucoordinator - productbuilder.be · 3 3. TAKEN 47 3.1. Soorten taken 47 3.2. Beschrijving decretale taken 49 3.2.1. Kenmerken 49 3.2.2. Concrete invulling 49 3.3.4

22

Formulier: aanvraag om erkenning als externe milieucoördinator

MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP

Departement Leefmilieu en Infrastructuur Administratie Milieu-, Natuur-, Land - en Waterbeheer

AFDELING MILIEUVERGUNNINGEN

AANVRAAG OM ERKENNING ALS EXTERNE

MILIEUCOORDINATOR

De erkenningsaanvraag dient te worden ingediend bij middel van een ter post afgegeven aangetekende zending, bij de afdeling Milieuvergunningen van de AMINAL, Graaf de Ferraris-gebouw, Koning Albert II-laan, 20, bus 8, 1000 Brussel (tel. 02/ 5537997 – fax 02/ 5537995).

Page 23: Statuut van de milieucoordinator - productbuilder.be · 3 3. TAKEN 47 3.1. Soorten taken 47 3.2. Beschrijving decretale taken 49 3.2.1. Kenmerken 49 3.2.2. Concrete invulling 49 3.3.4

23

1. IDENTIFICATIE VAN DE AANVRAGER: Naam: _______________________________________________________ Voornaam: ___________________________________________________ Geboren te: ___________________________ op: ___/__ /___ __________ Adres: _______________________________________________________ Telefoon: ____________________________ Telefax: _________________ Huidig beroep van de aanvrager: ________________________________________________________________________________ De aanvrager is verbonden aan een adviesbureau gespecialiseerd in milieuaangelegenheden: JA / NEEN. zo ja: Naam en adres van de werkgever: ________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________ De aanvrager zal de functie van milieucoördinator voltijds uitoefenen: JA / NEEN. Indien het antwoord op de hierboven genoemde vraag NEEN is, geef de tijdsbesteding op welke voor het uitoefenen van de taken van de milieucoördinator kan worden voorbehouden: ________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________ Beschikt de aanvrager over hulppersoneel: JA / NEEN. Zo ja, geef de naam (namen) en specialisatie(s) van het hulppersoneel: NAAM: VOORNAAM: SPECIALISATIE: __________________ ________________ _________________ __________________ ________________ _________________ __________________ ________________ _________________ Als bijlagen bij te voegen: * getuigschrift betreffende de nationaliteit; * getuigschrift betreffende het genot van de burgerlijke en politieke rechten; * verklaring van de aanvrager dat hij op het ogenblik dat hij de functie van milieucoördinator zal uitvoeren niet door de overheid zal worden bezoldigd.

Page 24: Statuut van de milieucoordinator - productbuilder.be · 3 3. TAKEN 47 3.1. Soorten taken 47 3.2. Beschrijving decretale taken 49 3.2.1. Kenmerken 49 3.2.2. Concrete invulling 49 3.3.4

24

2 GEWENSTE ERKENNING: De aanvraag strekt ertoe de functie van milieucoördinator uit te oefenen bij inrichtingen aangeduid met de letters A en / of B in de vijfde kolom van de lijst van als hinderlijk beschouwde inrichtingen zoals bedoeld in bijlage 1 van titel 1 van het Vlarem (doe opgave van door U gewenste functie (s)): ________________________________________________________________________________ 3 BEHAALDE DIPLOMA’S VAN DE AANVRAGER: A. Behaalde diploma’s en/ of getuigschriften (naam van de onderwijsinstelling, aard van het diploma, datum van uitreiking). ____________________________________________________________________ ____________________________________________________________________ ____________________________________________________________________ (afschriften als bijlage bij te voegen) B. Bent U houder van een diploma of getuigschrift bekomen na het volgen een erkende cursus aanvullende vorming voor milieucoördinatoren (artikel 4.1.9.1.2. §3 van titel 2 van het Vlarem ). ____________________________________________________________________ (afschriften als bijlage bij te voegen) 4 KENNIS EN ERVARING VAN DE AANVRAGER: A. OMSCHRIJF UW KENNIS VAN DE MILIEUWETGEVING EN - REGLEMENTERING ALSMEDE VAN DE AANPAK VAN DE TECHNISCHE PROBLEMEN DIE KUNNEN RIJZEN INZAKE MILIEU. Doe in dit verband ondermeer opgave van: - publicaties; - aard van de reeds uitgevoerde wetenschappelijke onderzoeken inzake milieu; - medewerking aan de uitwerking van richtlijnen, reglementeringen en aanbevelingen (regionaal, nationaal, internationaal); - verworven ervaring; - eventueel andere ........ (als bijlage bij te voegen) B. GEEF EEN OMSTANDIGE OMSCHRIJVING VAN DE AARD VAN DE INRICHTINGEN WAARVOOR U ZICH OP HET VLAK VAN DE TOEPASSING VAN DE MILIEUREGLEMENTERING REEDS HEEFT INGEZET: (als bijlage lijst bijvoegen)

Page 25: Statuut van de milieucoordinator - productbuilder.be · 3 3. TAKEN 47 3.1. Soorten taken 47 3.2. Beschrijving decretale taken 49 3.2.1. Kenmerken 49 3.2.2. Concrete invulling 49 3.3.4

25

C. TOON KENNIS EN/ OF ERVARING AAN OP HET VLAK VAN HET UITVOEREN VAN DE TAKEN VAN MILIEUCOORDINATOR: Deze taken zijn: 1° bij te dragen tot de ontwikkeling, de invoering, de toepassing en de evaluatie van milieuvriendelijke productiemethodes; 2° te waken over de naleving van de milieuwetgeving door meer bepaald op regelmatige tijdstippen controle uit te oefenen op de werkplaatsen, de zuiveringstechnische werken en de afvalstromen; hij rapporteert de vastgestelde tekortkomingen aan de bedrijfsleiding en doet voorstellen om deze te verhelpen; 3° te waken over of in te staan voor de uitvoering van de voorgeschreven emissie- immissiemetingen en de registratie van de resultaten ervan; 4° te waken over het bijhouden van het afvalstoffenregister en de naleving van de meldingsplicht bedoeld in de artikelen 17 tot en met 21 en 23 van het decreet van 2 juli 1981 betreffende de voorkoming en het beheer van afvalstoffen; 5° voorstellen te doen over en bij te dragen tot de interne en externe communicatie in verband met de gevolgen voor mens en milieu van de inrichting, van haar producten, haar afvalstoffen en de voorzieningen en maatregelen om deze gevolgen te beperken; 6° het verstrekken van adviezen over elke voorgenomen investering die vanuit milieuoogpunt relevant kan zijn; 7° het opstellen van verslagen (jaarverslagen) inzake milieuaangelegenheden. (Punten 1 tot en met 7, als bijlage bij de aanvraag te voegen). 5. OVERZICHT VAN DE BIJLAGEN. Geef een overzicht van de vereiste bijlagen _________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________ 6. BEVESTIGING VAN DE VERSTREKTE GEGEVENS. De aanvrager bevestigt de juistheid van de verstrekte gegevens. De aanvrager, (naam, voornaam, handtekening en datum)

Page 26: Statuut van de milieucoordinator - productbuilder.be · 3 3. TAKEN 47 3.1. Soorten taken 47 3.2. Beschrijving decretale taken 49 3.2.1. Kenmerken 49 3.2.2. Concrete invulling 49 3.3.4

26

2.4.3. Contract A. Onderscheid Zowel de interne als de externe milieucoördinator zijn in principe contractueel met de exploitant verbonden: de interne milieucoördinator op basis van een arbeidsovereenkomst, de externe milieucoördinator door middel van een overeenkomst externe milieucoördinator. De milieucoördinator doet er goed aan met de exploitant duidelijke afspraken omtrent de concrete invulling van zijn opdracht te maken op het ogenblik van zijn aanstelling. Dit is van belang om zijn zware aansprakelijkheid in te perken. Checklist: aandachtspunten afspraken met exploitant Identificatie van de persoon op het niveau van de bedrijfsleiding waaraan de milieucoördinator

rapporteert (bijvoorbeeld: gedelegeerd bestuurder, zaakvoerder, directeur, …) Concrete invulling van de ruime decretale taken van de milieucoördinator (bijvoorbeeld:

‘waken over de naleving van de milieuwetgeving’ door maandelijks controle uit te oefenen op de werkplaatsen en daar schriftelijk verslag van uit te brengen of ‘waken over de uitvoering van de voorgeschreven emissie- en immissiemetingen’ door jaarlijks een meetprogramma op te stellen en de uitvoering ervan te controleren)

Opsomming van de niet-decretale taken die ook aan de milieucoördinator worden toevertrouwd (bijvoorbeeld: bijhouden afvalstoffenregister of het opstellen van het milieujaarverslag)

Rapportagevorm (bijvoorbeeld: schriftelijke adviezen die voor ontvangst worden ondertekend of periodieke vergaderingen waarvan verslagen worden bijgehouden)

Toegang van de milieucoördinator tot de inrichting (bijvoorbeeld: alle lokalen en buiten de normale werkuren)

Informeren van het personeel over de aanstelling van de milieucoördinator en zijn taken Ondersteuning van de milieucoördinator (personeel, materiaal, …) Informatiedoorstroming aan de milieucoördinator (bijvoorbeeld: vergunningen, plannen,

processen-verbaal, klachten, productfiches, meet- en analyseresultaten, keuringsverslagen, beschrijving productieprocessen, …)

Verwittigen van de milieucoördinator bij calamiteiten of dreigend gevaar voor het milieu Inlichten van de milieucoördinator over milieurelevante investeringen (eventueel omschrijven

welke investeringen als milieurelevant worden beschouwd) B. Arbeidsovereenkomst De interne milieucoördinator is per definitie een werknemer van de exploitant. Hij is bijgevolg met de exploitant verbonden op basis van een arbeidsovereenkomst. Deze arbeidsovereenkomst hoeft in principe geen bijzondere bepalingen te bevatten met betrekking tot de aanstelling van de werknemer als milieucoördinator. De milieucoördinator keurt zijn aanstelling immers impliciet goed door het ‘Inlichtingenblad milieucoördinator’ mee te ondertekenen. Strikt gezien is dus geen bijkomende actie noodzakelijk. Omwille van zijn persoonlijke aansprakelijkheid doet ook de interne milieucoördinator er goed aan met de exploitant – zijn werkgever – duidelijke afspraken te maken. Wanneer de exploitant een nieuwe werknemer in dienst neemt om de functie van milieucoördinator in te vullen, kan dit meteen gebeuren in de af te sluiten arbeidsovereenkomst. Heel vaak volgt een bestaande werknemer een opleiding milieucoördinator om nadien die functie in het bedrijf op te nemen. In dat geval is het heronderhandelen of aanpassen van de arbeidsovereenkomst om uiteenlopende redenen niet altijd even evident. De exploitant en

Page 27: Statuut van de milieucoordinator - productbuilder.be · 3 3. TAKEN 47 3.1. Soorten taken 47 3.2. Beschrijving decretale taken 49 3.2.1. Kenmerken 49 3.2.2. Concrete invulling 49 3.3.4

27

de interne milieucoördinator kunnen dan hun toevlucht nemen tot andere documenten om de opdracht van de milieucoördinator te verduidelijken. Denk maar aan het bedrijfsorganigram, de functiebeschrijving van de milieucoördinator, de procedures en de werkinstructies. C. Overeenkomst externe milieucoördinator De exploitant en de externe milieucoördinator hebben tal van contractuele afspraken te maken: vergoeding, betaling, duur, beëindiging, geheimhouding, … Beide partijen hebben er bovendien belang bij de invulling van het takenpakket van de externe milieucoördinator nauwkeurig te omschrijven: aan de ene kant weet de exploitant zo precies welke dienstverlening hij van de milieucoördinator kan verwachten; aan de andere kant kan de milieucoördinator daardoor zijn aansprakelijkheid in perken. Model: overeenkomst externe milieucoördinator

OVEREENKOMST EXTERNE MILIEUCOÖRDINATOR TUSSEN … (vennootschapsnaam), een … (vennootschapsvorm) naar Belgisch recht, met maatschappelijke zetel te … (adres), vertegenwoordigd door … (voornaam en naam), … (functie); verder ‘de exploitant’ genoemd; EN … (vennootschapsnaam), een … (vennootschapsvorm) naar Belgisch recht, met maatschappelijke zetel te … (adres), vertegenwoordigd door … (voornaam en naam), … (functie); verder ‘het adviesbureau‘genoemd; EN … (voornaam en naam), erkend bij besluit van de Vlaamse Minister van Leefmilieu van … (datum), onder het nummer … (erkenningsnummer); verder ‘de milieucoördinator’ genoemd; WORDT UITEENGEZET WAT VOLGT: Het Decreet van 19 april 1995 (B.S. 4 april 1995) tot aanvulling van het Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel ‘Bedrijfsinterne milieuzorg’ en meer bepaald hoofdstuk II van titel III ‘Bedrijfsinterne milieuzorg’ verplicht de exploitanten van inrichtingen ingedeeld in de eerste klasse van de indelingslijst in bijlage I bij Vlarem I om een milieucoördinator aan te stellen. Uit de milieuvergunning van de inrichting blijkt dat de exploitant vergund is voor enkele rubrieken uit de indelingslijst in bijlage 1 bij Vlarem I waarvoor een milieucoördinator type … (‘A’ of ‘B’) moet aangesteld worden. Om allerlei redenen wenst de exploitant voor het invullen van deze functie van milieucoördinator een beroep te doen op de diensten van een adviesbureau. Het adviesbureau zal de exploitant een erkende externe milieucoördinator ter beschikking stellen om de taken van de milieucoördinator in volle onafhankelijkheid en met de vereiste deskundigheid uit te oefenen. WAARNA HET VOLGENDE WORDT OVEREENGEKOMEN:

Page 28: Statuut van de milieucoordinator - productbuilder.be · 3 3. TAKEN 47 3.1. Soorten taken 47 3.2. Beschrijving decretale taken 49 3.2.1. Kenmerken 49 3.2.2. Concrete invulling 49 3.3.4

28

Artikel 1: Voorwerp en doel van de overeenkomst Het voorwerp van en het doel van deze overeenkomst is enerzijds de aanstelling door de exploitant van de externe milieucoördinator, die verklaart de opdracht te aanvaarden en uit te voeren overeenkomstig de decretale bepalingen, en anderzijds het vastleggen van de modaliteiten tussen de partijen in verband met de uitvoering van deze opdracht. Artikel 2: Rechten en plichten van de milieucoördinator 2.1. De milieucoördinator verbindt er zich toe al zijn taken persoonlijk uit te voeren en wel met de

grootste zorg. 2.2. Artikel 4.1.9.1.3. Vlarem II omschrijft de decretale taken van de milieucoördinator. Zij zullen

door de milieucoördinator als volgt uitgevoerd worden: 2.2.1. Bijdragen tot de ontwikkeling, invoering, toepassing en evaluatie van milieuvriendelijke

productiemethodes en producten Vermits de milieucoördinator niet zelf kan overgaan tot ontwikkeling, invoering, toepassing en

evaluatie van milieuvriendelijke productiemethodes en producten, en mede gelet op zijn coördinerende rol, is deze taak hoofdzakelijk adviserend van aard. De milieucoördinator zal deze verplichting uitvoeren door de bestaande toestand te bestuderen en te beoordelen om vervolgens enerzijds advies te verlenen omtrent mogelijks te nemen maatregelen ter bevordering van het onderzoek naar en de ontwikkeling van nieuwe milieuvriendelijke productiemethodes en producten, en anderzijds informatie geven over het bestaan van milieuvriendelijke productiemethodes en producten opdat deze mogelijks zouden worden ingevoerd, aangewend of toegepast.

2.2.2. Waken over de naleving van de milieuwetgeving door meer bepaald op regelmatige tijdstippen

controle uit te oefenen op de werkplaatsen, de zuiveringstechnische werken en de afvalstromen; het rapporteren van de vastgestelde tekortkomingen aan de bedrijfsleiding en voorstellen doen om deze te verhelpen

Deze verplichting behelst in eerste instantie het onderzoek naar het bestaan en de

volledigheid van de milieuvergunningen. Vervolgens zal de milieucoördinator waken over de naleving van de milieuhygiënische voorwaarden die van toepassing zijn. De controles op de werkplaatsen, de zuiveringstechnische werken en de afvalstromen zullen … (periodiciteit) plaatsvinden.

Deze controles kunnen betrekking hebben op een bepaald deel van de inrichting of activiteiten – bijvoorbeeld locaties waar wijzigingen aan de inrichting zijn uitgevoerd – of bestaan uit een globale rondgang. Zij kunnen zich richten op een deelaspect van de milieuwetgeving – bijvoorbeeld de opslag van gevaarlijke stoffen – alsook globaal opgevat zijn.

Deze taak impliceert ook dat de milieucoördinator de exploitant adviseert met betrekking tot de uit te voeren emissie- en immissiemetingen, onderzoeken, controles en keuringen, ... De milieucoördinator zal verslag uitbrengen van zijn bevindingen en vastgestelde tekortkomingen, en aanbevelingen doen om eraan te verhelpen.

2.2.3. Waken over de uitvoering van de voorgeschreven emissie- en immissiemetingen en de

registratie van de resultaten ervan Per exploitatiejaar stelt de milieucoördinator een samenvattende staat op van de uit te voeren

emissie- en immissiemetingen. De milieucoördinator behoudt zich het recht voor toezicht uit te oefenen op de metingen en

deze bij te wonen. De milieucoördinator kan desgevallend ook adviserend optreden. De resultaten van de emissie- en immissiemetingen zullen door de milieucoördinator

geregistreerd worden. De milieucoördinator zal de resultaten evalueren, tekortkomingen melden en desgevallend aanbevelingen doen om eraan te verhelpen.

Page 29: Statuut van de milieucoordinator - productbuilder.be · 3 3. TAKEN 47 3.1. Soorten taken 47 3.2. Beschrijving decretale taken 49 3.2.1. Kenmerken 49 3.2.2. Concrete invulling 49 3.3.4

29

2.2.4. Waken over het bijhouden van het afvalstoffenregister en de naleving van de meldingsplicht bedoeld in de artikelen 17 tot en met 21 en 23 van het decreet van 2 juli 1981 betreffende de voorkoming en het beheer van afvalstoffen

Het betreft hier opnieuw een bewakingsopdracht en dus geen rechtstreekse uitvoeringstaak.

De milieucoördinator zal zijn bevindingen formuleren en desgevallend voorstellen en aanbevelingen overmaken met betrekking tot de door de exploitant te nemen maatregelen.

2.2.5. Voorstellen te doen en bij te dragen tot de interne en externe communicatie in verband met de

gevolgen voor mens en milieu van de inrichting, van haar producten, haar afvalstoffen en de voorzieningen en maatregelen om deze gevolgen te beperken

De milieucoördinator geeft zijn advies over alle interne en externe mededelingen over de

inrichting die milieugebonden zijn en waakt er over dat neutrale en objectieve informatie wordt verspreid omtrent enerzijds de gevolgen van de inrichting voor de mens en het milieu, en anderzijds de maatregelen die de exploitant heeft getroffen om deze gevolgen te beperken.

2.2.6. Advies geven over elke voorgenomen investering De milieucoördinator geeft advies over elke milieurelevante investering. Hij zal de milieu-

impact nagaan, advies verlenen en desgevallend de nodige initiatieven nemen om de vergunningen, het meetprogramma, … te actualiseren.

2.2.7. Jaarlijks een verslag opstellen ten behoeve van de bedrijfsleiding, in voorkomend geval de

ondernemingsraad en het Comité voor Preventie en Bescherming op de Werkplaats en, bij ontstentenis van deze organen, de vakbondsafvaardiging, over de wijze waarop hij zijn opdracht heeft vervuld, houdende onder meer een overzicht van de door hem uitgebrachte adviezen

Dit verslag is confidentieel en ondeelbaar. Het vertegenwoordigt slechts een momentopname

en moet steeds in zijn geheel en zijn context worden voorgelegd en/of vermeld. 2.3. Tussen de partijen wordt overeengekomen dat de milieucoördinator ook de volgende niet-

decretale taken op zich zal nemen: (bijvoorbeeld) - opstellen integraal milieujaarverslag, - opstellen aangifte captatieheffing, - actualiseren afvalstoffenregister, - opstellen aangifte afvalheffingen, - opstellen vergunningsaanvragen, - organiseren metingen, onderzoeken en controles, - opstellen aangifte Val-I-Pac en/of Fost Plus, - … 2.4. Elk advies of verslag van de milieucoördinator gebeurt schriftelijk en zal steeds ter

ondertekening voor ontvangst en kennisname aan de bedrijfsleiding aangeboden worden of per aangetekend schrijven aan de exploitant verzonden worden.

2.5. De milieucoördinator verbindt er zich toe zijn burgerlijke aansprakelijkheid behoorlijk en in

voldoende mate te verzekeren en op eenvoudig verzoek van de exploitant het bewijs hiervan voor te leggen.

Artikel 3: Rechten en plichten van de exploitant 3.1. De exploitant verbindt er zich toe, in samenwerking met de milieucoördinator, alle formaliteiten

te vervullen om de aanstelling van de milieucoördinator ter kennis te brengen van de Afdeling Milieuvergunningen van AMINAL.

Page 30: Statuut van de milieucoordinator - productbuilder.be · 3 3. TAKEN 47 3.1. Soorten taken 47 3.2. Beschrijving decretale taken 49 3.2.1. Kenmerken 49 3.2.2. Concrete invulling 49 3.3.4

30

3.2. De exploitant zal de milieucoördinator ten allen tijde toegang tot de inrichting verschaffen, tenminste tot die bedrijfsterreinen en –gebouwen waar vergunningsplichtige inrichtingen worden geëxploiteerd of die ruimten noodzakelijk voor het vervullen van de taak van milieucoördinator.

3.3. De aanstelling van de milieucoördinator zal door de exploitant – via de geijkte kanalen –

bekendgemaakt worden aan het personeel en andere betrokkenen. Op deze manier wordt vermeden dat de milieucoördinator de toegang tot de inrichting zou ontzegd worden ten gevolgen van de onwetendheid van het personeel. De exploitant zal het personeel en andere betrokkenen uitnodigen vragen, problemen en opmerkingen inzake milieu aan de milieucoördinator te melden en voor te leggen.

3.4. De exploitant verbindt er zich toe de milieucoördinator alle nodige faciliteiten ter beschikking te

stellen, zoals gebruik van bureau, telefoon, fax en ander bureaumateriaal. 3.5. De exploitant zal de milieucoördinator spontaan, loyaal, schriftelijk, volledig én tijdig

inlichtingen, gegevens en beslissingen verstrekken die nodig zijn om zijn opdracht naar behoren te kunnen vervullen. De exploitant zal de milieucoördinator informeren over alle activiteiten, gebeurtenissen en documenten die invloed kunnen hebben op het milieu of relevant zijn voor de taak van milieucoördinator; bijvoorbeeld: vergunningen, plannen, processen-verbaal, klachten, meet- en analyseresultaten, beschrijving productieprocessen, MSDS-fiches, bodemonderzoeken, keuringen, toekomstige en relevante milieu-investeringen, …

3.6. De exploitant zal de milieucoördinator onmiddellijk en spontaan verwittigen bij dreigend

gevaar voor het milieu ten gevolge van onvoorziene of onvoorzienbare omstandigheden of schade veroorzaakt door wie dan ook (ongelukken, calamiteiten, accidentele emissies, spills, …).

3.7. Tot slot verbindt de exploitant er zich toe alle adviezen, verslagen én het jaarverslag van de

milieucoördinator voor ontvangst en kennisname te ondertekenen. Artikel 4: Duur Deze overeenkomst wordt aangegaan voor de duur van één kalenderjaar en treedt in werking op … (datum). Bij gebreke aan opzegging of onderling akkoord, wordt de overeenkomst stilzwijgend verlengd voor een nieuwe termijn van één kalenderjaar. Artikel 5: Einde van de overeenkomst 5.1. Partijen zijn bevoegd de overeenkomst zonder ingebrekestelling geheel of gedeeltelijk te

beëindigen: a. bij faillissement, staking van betaling of in vereffeningstelling; b. bij overmacht, werkstaking, overheidsmaatregelen, diefstal, brand, computerstoring,

overstroming; c. bij een toerekenbare tekortkoming; d. in geval van bovenmatig ziekteverzuim of ongeval van de milieucoördinator. 5.2. De exploitant zal aan het adviesbureau betaling verrichten naar de stand van de

werkzaamheden en bij een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van haar verplichtingen uit deze opdracht bovendien de schade van het adviesbureau vergoeden. Dit geldt eveneens indien de exploitant de opdracht vroegtijdig beëindigt.

5.3. Het adviesbureau heeft het recht onmiddellijk en zonder ingebrekestelling de uitvoering van

de overeenkomst op te schorten bij wanbetaling vanwege de exploitant en slechts te hervatten na betaling. Het adviesbureau kan in dit geval bovendien de ontbinding van de overeenkomst inroepen, mits naleving van artikel 5.4. van deze overeenkomst. Onder wanbetaling dient te

Page 31: Statuut van de milieucoordinator - productbuilder.be · 3 3. TAKEN 47 3.1. Soorten taken 47 3.2. Beschrijving decretale taken 49 3.2.1. Kenmerken 49 3.2.2. Concrete invulling 49 3.3.4

31

worden verstaan het niet betalen van de toegezonden factuur binnen een termijn van 30 dagen na factuurdatum.

5.4. Elk van de partijen kan de overeenkomst op elk ogenblik beëindigen door middel van een

aangetekend schrijven en het respecteren van een opzegtermijn van één maand ingaand op de datum van de verzending van het aangetekend schrijven.

5.5. De milieucoördinator zal op het ogenblik dat de overeenkomst een einde neemt de hem ter

beschikking gestelde documenten, plannen, software, bestanden en welk materiaal dan ook terug afgeven aan de exploitant.

5.6. Onmiddellijk na het beëindigen van de overeenkomst zal de milieucoördinator een factuur met

de eindafrekening overmaken aan de exploitant. Artikel 6: Betaling 6.1. De prestaties zullen verrekend worden aan regietarief, namelijk … (bedrag) EUR/uur,

exclusief BTW. Het budget op jaarbasis voor het uitvoeren van deze opdracht, wordt geraamd op … (bedrag) EUR, exclusief BTW.

(eventueel: Een detail van dit budget met een beschrijving van de verschillende

deelopdrachten en overeenkomstige tijdsbesteding wordt in bijlage bij deze overeenkomst gevoegd.)

6.2. Uitsluitend de werkelijk gepresteerde uren zullen door het adviesbureau verrekend worden. 6.3. Alle facturen van het adviesbureau zijn door de exploitant contant betaalbaar. Onverminderd

de bepalingen van artikel 5.3. van deze overeenkomst, is de exploitant bij wanbetaling vanaf de 30ste dag na factuurdatum en zonder voorafgaande ingebrekestelling, een maandelijkse verwijlinterest verschuldigd, à rato van 1 %.

6.4. Bijkomend zal het adviesbureau het recht hebben bij wanbetaling een forfaitaire

schadevergoeding in rekening te brengen gelijk aan 5 % van het factuurbedrag met een minimum van 100 EUR.

Artikel 7: Aansprakelijkheid 7.1. De opdracht van de milieucoördinator bestaat er in, overeenkomstig artikel 3.2.3, §1 van

voormeld decreet, zijn decretaal omschreven taken ‘naar behoren’ te vervullen. 7.2. Om die reden pleegt de milieucoördinator pas een wanprestatie jegens de exploitant indien hij

bij de uitvoering van de opdracht te kort schiet op een wijze, die een goed, met normale vakkennis en zorgvuldig handelende milieucoördinator, had kunnen en moeten vermijden, nadat hij door de exploitant schriftelijk in gebreke is gesteld om de gevolgen van de tekortkoming binnen een redelijke termijn te herstellen.

7.3. Het adviesbureau is slechts aansprakelijk voor vergoeding van schade voor: a. de kosten van de aanpassing van het ontwerp, de studie of de rapportage; b. de kosten van het herstel van gebreken en van de door de die gebreken rechtstreeks

veroorzaakte schade; c. voor vergoeding van andere schade dan onder a en b genoemd, is het adviesbureau

slechts aansprakelijk, indien en voor zover de tekortkoming te wijten is aan opzet of grove fout van het adviesbureau.

7.4. De op grond van artikel 7.3. van deze overeenkomst door het adviesbureau te vergoeden

schade is beperkt tot het bedrag dat de exploitant terzake aan de algehele vervulling van de betreffende opdracht ongeacht de aard en de omvang ervan, aan het adviesbureau verschuldigd zou zijn met een maximum van … (bedrag) EUR.

Page 32: Statuut van de milieucoordinator - productbuilder.be · 3 3. TAKEN 47 3.1. Soorten taken 47 3.2. Beschrijving decretale taken 49 3.2.1. Kenmerken 49 3.2.2. Concrete invulling 49 3.3.4

32

7.5. Iedere aansprakelijkheid vervalt 5 jaar na de beëindiging van het desbetreffende gedeelte van de opdracht.

7.6. De exploitant vrijwaart het adviesbureau en de milieucoördinator voor schadeclaims van

derden voortvloeiend uit de toepassing of het gebruik van onderzoeksresultaten of adviezen tenzij er sprake is van rechtstreekse schade als gevolg van opzet of groeve fout van het adviesbureau of de milieucoördinator.

Artikel 8: Geheimhouding 8.1. Gegevens en bescheiden door of namens de exploitant aan de milieucoördinator of het

adviesbureau overgemaakt of bekendgemaakt, mogen door het adviesbureau en de milieucoördinator niet aan derden worden bekendgemaakt, behoudens uitdrukkelijke toestemming van de exploitant.

8.2. De exploitant verplicht zich tot geheimhouding van alle informatie van vertrouwelijk aard die

de exploitant uit hoofde van deze opdracht ter kennis komt omtrent de werkwijze van de milieucoördinator en het adviesbureau.

8.3. Deze verplichting voor partijen geldt niet voor gegevens en bescheiden, die algemeen bekend

zijn of voor het publiek toegankelijk zijn of die bekend worden zonder dat partijen daarvan een verwijt te maken is.

Artikel 9: Adreskeuze Voor de uitvoering van deze overeenkomst zijn de exploitant en het adviesbureau bereikbaar op de in aanhef van deze overeenkomst opgegeven adressen. De milieucoördinator kiest adres op het in aanhef vermelde adres van het adviesbureau, met andere woorden: alle correspondentie voor de milieucoördinator wordt gericht aan het adviesbureau. Artikel 10: Toepasselijk recht en geschillen Alle betwistingen met betrekking tot onderhavige voorwaarden en opdrachten zullen beslecht worden volgens het Belgisch recht. (Eventueel: Elk geschil betreffende de geldigheid, de uitlegging of de uitvoering van deze overeenkomst zal definitief beslecht worden volgens het reglement van het CEPINA, door één of meerdere arbiters die conform dit reglement zijn aangesteld. De plaats van Arbitrage is … (plaats).) Artikel 11: Partiële nietigheid Indien één of meerdere bepalingen van deze overeenkomst nietig of niet bindend zouden zijn, laat dit de geldig- en toepasselijkheid van de overige bepalingen onverlet. Partijen verbinden er zich toe in dat geval de nietige bepaling in gemeenschappelijk overleg te vervangen door een bepaling die het meest de inhoud van de nietige bepaling vanuit socio-economisch oogpunt benadert. Opgemaakt te … (plaats) op … (datum), in drie exemplaren waarvan elke partij erkend een exemplaar ontvangen te hebben. (handtekeningen)

Page 33: Statuut van de milieucoordinator - productbuilder.be · 3 3. TAKEN 47 3.1. Soorten taken 47 3.2. Beschrijving decretale taken 49 3.2.1. Kenmerken 49 3.2.2. Concrete invulling 49 3.3.4

33

2.4.4. Voorafgaand akkoord De exploitant moet het voornemen een interne milieucoördinator aan te duiden, voorleggen aan het CPBW. Het CPBW moet immers voorafgaandelijk haar akkoord verlenen met de aanstelling van de interne milieucoördinator. Is er geen CPBW, dan moet de vakbondsafvaardiging instemmen. Het CPBW of de vakbondsafvaardiging moeten niet alleen instemmen met elke aanstelling van een interne milieucoördinator, maar ook met de verwijdering uit zijn functie en de aanstelling van een tijdelijke vervanger. De instemming van het CPBW of de vakbondsafvaardiging kan blijken uit de notulen van de vergadering of uit een speciaal daartoe opgesteld document. Een uittreksel uit de notulen van de vergadering of een ander bewijsstuk dat getuigt van de instemming van het CPBW of de vakbondsafvaardiging moet als bijlage bij de kennisgeving aan AMINAL gevoegd worden. Model: voorafgaand akkoord CPBW of vakbondsafvaardiging … (vennootschapsnaam en vennootschapsvorm) … (maatschappelijke zetel) … (nationaal nummer) Aan het CPBW/de vakbondsafvaardiging …, (plaats) … (datum) Betreft: aanstelling interne milieucoördinator Het Decreet van 19 april 1995 (B.S. 4 april 1995) tot aanvulling van het Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel ‘Bedrijfsinterne milieuzorg’ en meer bepaald hoofdstuk II van titel III ‘Bedrijfsinterne milieuzorg’ verplicht de exploitanten van inrichtingen ingedeeld in de eerste klasse van de indelingslijst in bijlage I bij Vlarem I om een milieucoördinator aan te stellen. Uit de milieuvergunning van de inrichting blijkt dat de exploitant vergund is voor enkele rubrieken uit de indelingslijst in bijlage 1 bij Vlarem I waarvoor een milieucoördinator type … (‘A’ of ‘B’) moet aangesteld worden. Om aan deze verplichting te voldoen, wenst de exploitant mevrouw/de heer … (naam, voornaam), werknemer van de inrichting en milieucoördinator type … (‘A’ of ‘B’) aan te stellen als milieucoördinator voor de inrichting. Artikel 4.1.9.1.4, §1 Vlarem II luidt als volgt: ‘De aanwijzing en de vervanging van een milieucoördinator-werknemer, de verwijdering uit zijn functie en de aanstelling van een tijdelijke plaatsvervanger, worden door de exploitant, onverminderd het bepaald in §2, uitgevoerd na voorafgaand akkoord van het comité voor preventie en bescherming op het werk, of bij ontstentenis ervan, van de vakbondsafvaardiging’. Om deze reden verzoekt de exploitant het CPBW/de vakbondsafvaardiging haar instemming te verlenen met de aanstelling van de interne milieucoördinator door het ondertekenen van onderhavig document. De exploitant, (handtekening)

Page 34: Statuut van de milieucoordinator - productbuilder.be · 3 3. TAKEN 47 3.1. Soorten taken 47 3.2. Beschrijving decretale taken 49 3.2.1. Kenmerken 49 3.2.2. Concrete invulling 49 3.3.4

34

Voor akkoord, Het CPBW/De vakbondsafvaardiging, (handtekeningen) De interne milieucoördinator geniet dus met andere woorden een vorm van ontslagbescherming. Dit bijzonder statuut van de milieucoördinator vormt een tegenwicht voor de belangrijke maatschappelijke verantwoordelijkheid die hij draagt. Het Decreet BIM verheft de milieucoördinator tot de spilfiguur van de bedrijfsinterne milieuzorg. Op zijn schouders rust niet alleen een zware controletaak; hij moet ook bijdragen tot het realiseren van de algemene doelstellingen van het milieubeleid. Deze bijzondere bescherming moet de interne milieucoördinator toelaten zijn opdracht onafhankelijk en volledig uit te voeren. De ontslagbescherming van de interne milieucoördinator is ongetwijfeld geïnspireerd op het statuut van de preventieadviseur, maar is toch minder verregaand. Heerst er blijvende onenigheid in de schoot van het CPBW of met de vakbondsafvaardiging omtrent de aanstelling, verwijdering of vervanging van de interne milieucoördinator, dan moet het advies van de Afdeling Milieuvergunningen van AMINAL ingewonnen worden. Dit advies is echter niet bindend. Dit betekent dat de exploitant in ieder geval nog tot de verwijdering van de interne milieucoördinator kan overgaan. Bijgevolg is de bescherming van de interne milieucoördinator eerder relatief. Dit werkt remmend op de vervulling van de taken van de milieucoördinator en beperkt de onafhankelijkheid van de interne milieucoördinator tegenover de exploitant. Om deze reden ijvert de VMC voor een uitbreiding van de bescherming van de interne milieucoördinator. Voor alle duidelijkheid: het voorafgaand akkoord van het CPBW of de vakbondsafvaardiging is niet vereist voor de aanstelling, verwijdering of vervanging van een externe milieucoördinator. De externe milieucoördinator geniet dus geen bijzondere ontslagbescherming. Hij kan die natuurlijk wel contractueel bedingen: opzegtermijn, opzegvergoeding, … 2.4.5. Kennisgeving De exploitant moet de aanstelling van een milieucoördinator meedelen aan de Afdeling Milieuvergunningen van AMINAL. Deze kennisgeving is in principe niet onderworpen aan bijzondere vormvereisten of termijnen. In de praktijk kan de aanstelling van een milieucoördinator met een gewone brief meegedeeld worden aan de buitendienst van de Afdeling Milieuvergunningen van AMINAL. Gebeurt de aanstelling voor meerdere inrichtingen verspreid over meerdere provincies, dan moet de exploitant ook het AMINAL-hoofdbestuur op de hoogte brengen. De Afdeling Milieuvergunningen van AMINAL zal de exploitant vervolgens uitnodigen een ‘Inlichtingsfiche’ te vervolledigen. Hoewel het de exploitant is die verplicht is de aanstelling te melden, moet ook de milieucoördinator deze fiche ondertekenen. Door het ondertekenen van dit document stemt de milieucoördinator impliciet in met zijn aanstelling. Om onnodig tijdverlies te vermijden, kan de exploitant natuurlijk onmiddellijk de ‘Inlichtingsfiche’ aan AMINAL bezorgen.

Page 35: Statuut van de milieucoordinator - productbuilder.be · 3 3. TAKEN 47 3.1. Soorten taken 47 3.2. Beschrijving decretale taken 49 3.2.1. Kenmerken 49 3.2.2. Concrete invulling 49 3.3.4

35

Checklist: te verzamelen of op te stellen documenten voor inlichtingsfiche Lijst van inrichtingen (naam en adres) waar de milieucoördinator reeds eerder als externe

milieucoördinator is aangesteld Diploma’s of getuigschriften gevolgde opleidingen (of het bewijs van 3 of 5 jaar nuttige

ervaring in de bedrijfsinterne milieuzorg) Diploma of getuigschrift erkende cursus aanvullende vorming voor milieucoördinatoren Akkoord van het CPBW of de vakbondsafvaardiging Getuigschrift betreffende het genot van burgerlijke en politieke rechten Bewijs van verzekering van burgerlijke aansprakelijkheid

De Afdeling Milieuvergunningen van AMINAL zal de kennisgeving onderzoeken. Voldoet de milieucoördinator niet aan de aanstellingsvoorwaarden, dan kan AMINAL eisen dat een andere persoon wordt aangesteld, die uiteraard wel aan de voorwaarden voldoet. AMINAL bepaalt in dat geval de termijn waarbinnen de nieuwe aanstelling moet gebeuren. De overheid kan zich evenwel nooit in de plaats stellen van de exploitant: het is de exploitant die de milieucoördinator kiest en aanduidt. Een beroepsmogelijkheid om de beslissing van AMINAL aan te vechten is niet voorzien. Maar zoals bij elke overheidsbeslissing is ook hier een annulatieberoep bij de Raad van State mogelijk. Model: inlichtingsfiche milieucoördinator

MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP

DEPARTEMENT LEEFMILIEU EN INFRASTRUCTUUR ADMINISTRATIE MILIEU-, NATUUR-, LAND- EN WATERBEHEER

AFDELING MILIEUVERGUNNINGEN

INLICHTINGSFICHE MILIEUCOORDINATOR IN TE VULLEN PER EXPLOITATIEZETEL. Vak voorbehouden voor de administratie. Dossiernummer:

Datum in: Datum uit: Bedrijfsnummer:

Rubrieknummers van toepassing op de aanstelling: 1. 2. 3. 4. 5. 6.

IDENTIFICATIE VAN DE KENNISGEVER (EXPLOITANT): NAAM BEDRIJF: ADRES MAATSCHAPPELIJKE ZETEL : (straat en nummer) :

(postnr en gemeente) :

Page 36: Statuut van de milieucoordinator - productbuilder.be · 3 3. TAKEN 47 3.1. Soorten taken 47 3.2. Beschrijving decretale taken 49 3.2.1. Kenmerken 49 3.2.2. Concrete invulling 49 3.3.4

36

TELEFOON : FAX : IDENTIFICATIE VAN DE COORDINATORPLICHTIGE INRICHTING: EXPLOITATIEZETEL: NAAM BEDRIJF : ADRES : (straat en nummer) :

(postnr en gemeente) : TELEFOON : FAX : KENMERKEN VAN DE AANSTELLING EN KWALIFICATIE VAN DE INRICHTING: HET BETREFT EEN VOOR DE INRICHTING: EERSTE AANSTELLING, WIJZIGING IN DE AANSTELLING VAN EEN MILIEUCOÖRDINATOR. KWALIFICATIE VAN DE INRICHTING IN DE VIJFDE KOLOM VAN DE INDELINGSLIJST (A of B): HET BETREFT EEN INRICHTING WAARVOOR EEN VEILIGHEIDSRAPPORT OF MILIEUEFFECTRAPPORT IS VEREIST( Ja / Neen): IDENTIFICATIE VAN DE MILIEUCOORDINATOR: NAAM : VOORNAMEN : GEBOREN TE : OP

ADRES : (straat en nummer) : (postnr en gemeente) :

IS DE MILIEUCOORDINATOR EXTERN / INTERN: IS DE MILIEUCOORDINATOR ERKEND: Ja / Neen (zo ja, erkenningsnummer:………………………) IS DE BETROKKENE REEDS AANGESTELD ALS DERDE VOOR ANDERE BEDRIJVEN: Ja / Neen zo ja, welk(e) bedrijf (bedrijven)? Naam (namen) alsook het (de) adres (sen) als bijlage bij te voegen).

BIJ DE AANVRAAG TE VOEGEN DOCUMENTEN:

naam document

zie bijlage Niet vereist

Page 37: Statuut van de milieucoordinator - productbuilder.be · 3 3. TAKEN 47 3.1. Soorten taken 47 3.2. Beschrijving decretale taken 49 3.2.1. Kenmerken 49 3.2.2. Concrete invulling 49 3.3.4

37

Afschrift van het diploma van de milieucoördinator Indien diploma niet aanwezig is bewijs van nuttige ervaring van 5 of 3 jaar in de bedrijfsinterne milieuzorg.

Bewijs van met vrucht gevolgde cursus van aanvullende vorming van milieucoördinator van het eerste - , tweede - of overgangsniveau.

Akkoord van het comité voor preventie en bescherming van de werknemers of, bij ontstentenis, van de vakbondsafvaardiging.

Bewijs van verzekering inzake burgerlijke aansprakelijkheid.

Bewijs van burgerlijke en politieke rechten.

De Kennisgever, Voor akkoord (naam, voornaam, handtekening en datum) De milieucoördinator (naam, voornaam, handtekening en datum) ……… ……… 2.4.6. Instemming In een aantal gevallen moet de Afdeling Milieuvergunningen van AMINAL voorafgaandelijk haar instemming verlenen met de aanstelling van een milieucoördinator. Het betreft de volgende hypotheses: - de aanstelling van één enkele milieucoördinator voor twee of meerdere inrichtingen; - de aanstelling van een externe milieucoördinator. De aanstelling van één enkele milieucoördinator voor twee of meerdere inrichtingen is niet zo een uitzonderlijke gebeurtenis. Vaak gaat het om één bedrijf met verschillende vestigingen of exploitatiezetels waarvoor het één milieucoördinator wenst aan te stellen. Het is ook mogelijk dat verschillende bedrijven op één enkel terrein een gezamenlijke milieucoördinator aanduiden omdat zij een ‘milieutechnische eenheid’ vormen. Een gegeven dat kan wijzen op de aanwezigheid van een milieutechnische eenheid is de onderlinge geografische, materiële of operationele samenhang van de inrichtingen, die gepaard gaat met een relatieve afscheiding van het geheel van deze inrichtingen ten opzichte van andere inrichtingen. Het feit dat deze inrichtingen een verschillend eigendomsstatuut hebben, belet niet dat zij een milieutechnische eenheid kunnen vormen. De vergunningverlenende overheid kan een milieutechnische eenheid verplichten een gezamenlijke milieucoördinator aan te stellen. Het is dus best mogelijk dat één milieucoördinator dient te worden aangesteld voor twee bedrijven die in eenzelfde bedrijfsgebouw gevestigd zijn. Deze instemming is niet vereist wanneer het de aanstelling betreft van een milieucoördinator voor verschillende inrichtingen tegelijk die samen een bedrijfslocatie vormen onder controle van éénzelfde persoon of rechtspersoon.

Page 38: Statuut van de milieucoordinator - productbuilder.be · 3 3. TAKEN 47 3.1. Soorten taken 47 3.2. Beschrijving decretale taken 49 3.2.1. Kenmerken 49 3.2.2. Concrete invulling 49 3.3.4

38

Checklist: te verzamelen of op te stellen documenten voor aanvraag om instemming Getuigschrift betreffende de nationaliteit Getuigschrift betreffende het genot van burgerlijke en politieke rechten Lijst met exploitatiezetels (naam en adres) waar de milieucoördinator zijn functie wenst uit te

oefenen Lijst (per exploitatiezetel) van de rubrieken uit bijlage 1 bij Vlarem I waarvoor de

milieucoördinator moet aangesteld worden Lijst (per exploitatiezetel) met het aantal werknemers Verklaring van de exploitant waaruit het voornemen blijkt de milieucoördinator aan te stellen Diploma’s of getuigschriften gevolgde opleidingen Diploma of getuigschrift erkende cursus aanvullende vorming voor milieucoördinatoren Beschrijving van de kennis van de milieureglementering en de aanpak van technische

problemen aan de hand van publicaties, wetenschappelijk onderzoek, medewerking aan de uitwerking van het beleid, aanvullende vorming, …

Beschrijving van de kennis en ervaring bij het uitvoeren van de taken van milieucoördinator Lijst met hulppersoneel

De aanstelling van één enkele milieucoördinator voor twee of meerdere inrichtingen, net als de aanstelling van een externe milieucoördinator is pas mogelijk wanneer ‘dit geen afbreuk doet aan een goede taakvervulling’. Heeft de milieucoördinator voldoende ervaring in de sector? Beschikt hij over voldoende tijd om zijn taken naar behoren te vervullen? Kan de milieucoördinator een beroep doen op personeel? De Afdeling Milieuvergunningen van AMINAL toetst of bij de aanstelling van de milieucoördinator een ‘goede taakvervulling’ gewaarborgd lijkt. Vandaar dat de milieucoördinator voorafgaandelijk om instemming met zijn aanstelling moet vragen. De aanvraag om instemming met een meervoudige aanstelling gebeurt aan de hand van een standaardformulier. Bij dit standaardformulier moet onder meer een verklaring van de exploitant over het voornemen tot aanstelling van de milieucoördinator gevoegd worden. Betreft het een interne milieucoördinator, dan moet deze verklaring in bijlage het akkoord van het CPBW of de vakbondsafvaardiging bevatten. De milieucoördinator moet het formulier met de nodige bijlagen per aangetekend schrijven verzenden naar het hoofdbestuur van de Afdeling Milieuvergunningen van AMINAL. AMINAL zal haar beslissing – al dan niet instemming met de aanstelling – schriftelijk meedelen aan de milieucoördinator. Een eerder nieuw fenomeen is dat de Afdeling Milieuvergunningen van AMINAL greep tracht te krijgen op de taakinvulling van milieucoördinatoren. Zij doet dit door voorwaarden te formuleren bij het verlenen van haar instemming met de aanstelling van een milieucoördinator. De Afdeling Milieuvergunningen van AMINAL baseert zich daarvoor op artikel 3.2.1. van het Decreet BIM dat haar de discretionaire bevoegdheid toekent om met het oog op een goede taakverdeling bijkomende voorwaarden op te leggen. Dit is een eigenaardige praktijk want die voorwaarden worden opgelegd aan de exploitant en hebben dus slechts onrechtstreeks betrekking op de milieucoördinator. Bovendien gelden de opgelegde voorwaarden dus niet voor alle milieucoördinatoren, maar slechts voor diegenen die voorafgaandelijk om instemming moeten vragen. Zoals bij de kennisgeving kan deze beslissing enkel voor de Raad van State aangevochten worden. Dit is ongetwijfeld een moeilijke kwestie omdat de opgelegde voorwaarden in de praktijk niet altijd haalbaar of wenselijk zijn. Is een ‘persoonlijk’ en ‘trimestrieel’ bezoek aan een onbemand en Vlarem II-conform tankstation wel nodig? De VMC raadt haar leden aan in dergelijke gevallen vóór het indienen van een aanvraag tot instemming met de Afdeling Milieuvergunningen van AMINAL te overleggen om een individuele afwijking te bekomen.

Page 39: Statuut van de milieucoordinator - productbuilder.be · 3 3. TAKEN 47 3.1. Soorten taken 47 3.2. Beschrijving decretale taken 49 3.2.1. Kenmerken 49 3.2.2. Concrete invulling 49 3.3.4

39

Bijzondere voorwaarden opgelegd door de Afdeling Milieuvergunningen van AMINAL:

1. Ongeacht de bijstand van hulppersoneel, oefent de milieucoördinator in het kader van

de uitvoering van zijn taken en onder meer inzonderheid met betrekking tot zijn rol in het waken over de naleving van de milieuwetgeving, minimaal éénmaal per trimester van een kalenderjaar, controle uit op de plaats van de exploitatie van de inrichting.

Van deze controlebezoeken wordt in het jaarverslag van de milieucoördinator uitdrukkelijk opgave gedaan van het tijdstip waarop zij hebben plaatsgevonden, van de vastgestelde tekortkomingen, van de voorstellen om deze tekortkomingen te verhelpen en achteraf van het gevolg dat eraan gegeven werd.

2. De exploitant zorgt ervoor dat de naam van de milieucoördinator en de wijze waarop

met hem in contact kan worden getreden, op de plaats van de exploitatie beschikbaar is voor de overheid en elkeen die betrokken is bij de exploitatie van de inrichting. Ingeval van onbemande inrichtingen worden de coördinaten van de milieucoördinator op bestendige wijze kenbaar gemaakt via affichering.

3. Van het jaarverslag van de milieucoördinator is een exemplaar tenminste vijf jaar te

inzage op de plaats van de exploitatie van de inrichting. Ingeval van onbemande inrichtingen wordt een exemplaar van het jaarverslag, jaarlijks toegezonden aan de Afdeling Milieu-inspectie en aan de Afdeling Milieuvergunningen. Het jaarverslag van de milieucoördinator omvat onder meer uitdrukkelijk alle adviezen, met inbegrip van deze omtrent de milieu-investeringen, die door de milieucoördinator zelf werden verstrekt, alsmede van de gevolgen die door de exploitant aan deze adviezen werden voorbehouden.

Deze voorafgaande aanvraag om instemming maakt de kennisgeving overbodig. De eigenlijke aanstelling van één enkele milieucoördinator voor twee of meerdere inrichtingen, of de aanstelling van een externe milieucoördinator, moet dus niet nogmaals meegedeeld worden aan de buitendiensten van de Afdeling Milieuvergunningen van AMINAL.

Page 40: Statuut van de milieucoordinator - productbuilder.be · 3 3. TAKEN 47 3.1. Soorten taken 47 3.2. Beschrijving decretale taken 49 3.2.1. Kenmerken 49 3.2.2. Concrete invulling 49 3.3.4

40

Model: aanvraag om instemming met meervoudige aanstelling als milieucoördinator

MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP

Departement Leefmilieu en Infrastructuur Administratie Milieu-, Natuur-, Land - en Waterbeheer

AFDELING MILIEUVERGUNNINGEN

AANVRAAG OM INSTEMMING MET EEN MEERVOUDIGE AANSTELLING ALS

MILIEUCOORDINATOR

De aanvraag tot het bekomen van een instemming voor een meervoudige aanstelling als milieucoördinator dient te worden ingediend bij middel van een ter post afgegeven aangetekende zending, bij de afdeling Milieuvergunningen van de AMINAL, Graaf de Ferraris-gebouw, Koning Albert II-laan 20, bus 8, 1000 Brussel tel. 02/5537997 – fax 02/5537995). Het verlenen van de instemming betekent dat van rechtswege is voldaan aan de bepalingen van artikel 4.1.9.1.4. § 2 van titel 2 van het Vlarem. Indien zich wijzigingen voordoen, hetzij bijkomende inrichting(en), hetzij annulatie van inrichting(en), dient de afdeling Milieuvergunningen daarvan in kennis gesteld. Voor het melden van bijkomende inrichtingen dient gebruik gemaakt van onderhavig formulier.

Page 41: Statuut van de milieucoordinator - productbuilder.be · 3 3. TAKEN 47 3.1. Soorten taken 47 3.2. Beschrijving decretale taken 49 3.2.1. Kenmerken 49 3.2.2. Concrete invulling 49 3.3.4

41

1 IDENTIFICATIE VAN DE MILIEUCOORDINATOR: NAAM: ------------------------------------------------------------------------------------------ VOORNAAM: ------------------------------------------------------------------------------------------ GEBOREN TE: ------------------------------------------------------------------------------------------ ADRES: ------------------------------------------------------------------------------------------ TELEFOONNR.: -----------------------------------------TELEFAX: ---------------------------------- Ingeval U niet als milieucoördinator bent erkend (zie punt 3), bij de aanvraag te voegen bijlagen: * getuigschrift betreffende de nationaliteit, * getuigschrift betreffende het genot van burgerlijke en politieke rechten. 2 IDENTIFICATIE VAN DE INRICHTINGEN WAAROP DE VRAAG TOT INSTEMMING BETREKKING HEEFT: A) GEEF NAAM EN ADRES VAN DE EXPLOITATIEZETELS VAN DE INRICHTINGEN WAAR DE MILIEUCOORDINATOR ZIJN FUNCTIE WENST UIT TE OEFENEN: (als bijlage te voegen bij de aanvraag). B) VERMELDT VOOR ELKE INRICHTING HET (DE) RUBRIEKNUMMER (S) OP WELKE BASIS EEN MILIEUCOORDINATOR MOET WORDEN AANGESTELD EN / OF DEZE AL DAN NIET ONDERWORPEN IS AAN DE REGELS INZAKE DE MILIEUEFFECTRAPPORTAGE OF VEILIGHEIDSRAPPORTAGE: (als bijlage te voegen bij de aanvraag). C) DOE OPGAVE VAN HET AANTAL WERKNEMERS VOOR IEDERE EXPLOITATIEZETEL: lijst als bijlage te voegen bij de aanvraag). D) BENT U INTERN OF EXTERN TEWERKGESTELD IN DE INRICHTINGEN WAARVOOR DE INSTEMMING WORDT GEVRAAGD : (INTERN / EXTERN) Ingeval U intern bent tewerkgesteld en op de voorwaarde dat in de inrichting een Comité voor

preventie en bescherming van de werknemers bestaat, of, bij ontstentenis van dit comité, op de voorwaarde dat een vakbondsafvaardiging bestaat, dient het akkoord van deze arbeidsorganen te worden bijgevoegd.

E) VOEG IN BIJLAGE DE VERKLARING VAN DE EXPLOITANT WAARUIT ZIJN VOORNEMEN

BLIJKT OM U ALS MILIEUCOÖRDINATOR AAN TE STELLEN. (verklaring als bijlage te voegen bij de aanvraag). 3 AANSTELLING VAN EEN ERKENDE MILIEUCOORDINATOR: Ingeval U als milieucoördinator bent erkend erkenningsnummer: …………………………… 4 KENNIS EN ERVARING VAN DE MILIEUCOORDINATOR: (Punt 4 dient niet te worden ingevuld door een erkende milieucoördinator)

Page 42: Statuut van de milieucoordinator - productbuilder.be · 3 3. TAKEN 47 3.1. Soorten taken 47 3.2. Beschrijving decretale taken 49 3.2.1. Kenmerken 49 3.2.2. Concrete invulling 49 3.3.4

42

A) BEHAALDE DIPLOMA’S (naam van de onderwijsinstelling, aard van het diploma, datum van uitreiking).

---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- (afschriften van diploma’s bijvoegen indien deze niet eerder werden toegezonden). B) HEBT U DE AANVULLENDE VORMING VOOR MILIEUCOORDINATOREN GEVOLGD: (Ja / Neen). Zo ja, afschrift van diploma/ getuigschrift bijvoegen. C) OMSCHRIJF UW KENNIS VAN DE MILIEUWETGEVING EN - REGLEMENTERING ALSMEDE VAN DE AANPAK VAN DE TECHNISCHE PROBLEMEN DIE KUNNEN RIJZEN INZAKE MILIEU. Doe in dat verband ondermeer opgave van: - publicaties; - aard van de reeds uitgevoerde wetenschappelijke onderzoeken inzake milieu; - medewerking aan de uitwerking van richtlijnen, reglementeringen en aanbevelingen (regionaal,

nationaal, internationaal); - genoten aanvullende vorming; - eventueel andere ..... (als bijlage bij de aanvraag te voegen) D) TOON KENNIS EN/ OF ERVARING AAN OP HET VLAK VAN HET UITVOEREN VAN DE TAKEN VAN MILIEUCOORDINATOR: Deze taken zijn: 1° bij te dragen tot de ontwikkeling, de invoering, de toepassing en de evaluatie van milieuvriendelijke productiemethodes; 2° te waken over de naleving van de milieuwetgeving door meer bepaald op regelmatige tijdstippen controle uit te oefenen op de werkplaatsen, de zuiveringstechnische werken en de afvalstromen; hij rapporteert de vastgestelde tekortkomingen aan de bedrijfsleiding en doet voorstellen om deze te verhelpen; 3° te waken over of in te staan voor de uitvoering van de voorgeschreven emissie- immissiemetingen en de registratie van de resultaten ervan; 4° te waken over het bijhouden van het afvalstoffenregister en de naleving van de meldingsplicht bedoeld in de artikelen 17 tot en met 21 en 23 van het decreet van 2 juli 1981 betreffende de voorkoming en het beheer van afvalstoffen; 5° voorstellen te doen over en bij te dragen tot de interne en externe communicatie in verband met de gevolgen voor mens en milieu van de inrichting, van haar producten, haar afvalstoffen en de voorzieningen en maatregelen om deze gevolgen te beperken;

Page 43: Statuut van de milieucoordinator - productbuilder.be · 3 3. TAKEN 47 3.1. Soorten taken 47 3.2. Beschrijving decretale taken 49 3.2.1. Kenmerken 49 3.2.2. Concrete invulling 49 3.3.4

43

6° het verstrekken van adviezen over elke voorgenomen investering die vanuit milieuoogpunt relevant kan zijn; 7° het opstellen van verslagen (jaarverslagen) inzake milieuaangelegenheden. In voorkomend geval voor de punten 1 tot en met 7, motivatie als bijlage bij de aanvraag te voegen. 5 TIJDSBESTEDING: A) DE AANVRAGER ZAL DE FUNCTIE VAN DE MILIEUCOORDINATOR VOLTIJDS UITOEFENEN: JA / NEEN. Zo neen: DOE OPGAVE VAN DE TIJDSBESTEDING ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- B) GEEF VOOR ELKE INRICHTING DE TIJD AAN DIE U JAARLIJKS AAN DE IN HET DECREET OPGESOMDE TAKEN ZAL BESTEDEN. (lijst bijvoegen) C) DE AANVRAGER BESCHIKT OVER HULPPERSONEEL: JA / NEEN Zo ja, geef de naam (namen) en specialisatie(s) van het hulppersoneel: NAAM: VOORNAAM: SPECIALISATIE: __________________ ________________ _________________ __________________ ________________ _________________ __________________ ________________ _________________ 6 LIJST VAN DE BIJLAGEN. __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________ De aanvrager, ……… (naam, voornaam, handtekening en datum.)

Page 44: Statuut van de milieucoordinator - productbuilder.be · 3 3. TAKEN 47 3.1. Soorten taken 47 3.2. Beschrijving decretale taken 49 3.2.1. Kenmerken 49 3.2.2. Concrete invulling 49 3.3.4

44

Model: verklaring van de exploitant … (vennootschapsnaam en vennootschapsvorm) … (maatschappelijke zetel) … (nationaal nummer) AMINAL Afdeling Milieuvergunningen Graaf de Ferraris-gebouw Koning Albert II-laan, bus 8 1000 Brussel …, (plaats) … (datum) Betreft: verklaring voornemen aanstelling milieucoördinator Het Decreet van 19 april 1995 (B.S. 4 april 1995) tot aanvulling van het Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel ‘Bedrijfsinterne milieuzorg’ en meer bepaald hoofdstuk II van titel III ‘Bedrijfsinterne milieuzorg’ verplicht de exploitanten van inrichtingen ingedeeld in de eerste klasse van de indelingslijst in bijlage I bij Vlarem I om een milieucoördinator aan te stellen. Om aan deze verplichting te voldoen, wenst de inrichting een beroep te doen op de diensten van een externe milieucoördinator. (ofwel) Om aan deze verplichting te voldoen, wenst de inrichting een interne milieucoördinator aan te stellen voor haar verschillende vestigingen gelegen te … (plaats), … (plaats) en … (plaats). Artikel 4.1.9.1.1, §4 Vlarem II luidt als volgt: ‘Wanneer dit geen afbreuk doet aan een goede taakvervulling kan, met instemming van de Afdeling Milieuvergunningen, een milieucoördinator voor twee of meer inrichtingen gezamenlijk worden aangesteld, of kan een beroep worden gedaan op de diensten van een persoon die geen werknemer is van de exploitant. (…) Het verzoek tot instemming bij de Afdeling Milieuvergunningen omvat: 1° alle gegevens over de nadere eisen en voorwaarden waaraan een milieucoördinator moet voldoen; 2° een verklaring van de exploitant over het voornemen tot aanstelling van de milieucoördinator. Om deze reden verklaart de exploitant uitdrukkelijk het voornemen te hebben de heer/mevrouw … (naam) als milieucoördinator aan te stellen. (Eventueel, in geval van de aanstelling van een interne milieucoördinator: Het voorafgaand akkoord van het CPBW/de vakbondsafvaardiging met de aanstelling van de heer/mevrouw … (naam) als milieucoördinator wordt in bijlage gevoegd). Dit document is bestemd om bij de ‘Aanvraag tot instemming met een meervoudige aanstelling als milieucoördinator’ gevoegd te worden. De exploitant, (handtekening)

Page 45: Statuut van de milieucoordinator - productbuilder.be · 3 3. TAKEN 47 3.1. Soorten taken 47 3.2. Beschrijving decretale taken 49 3.2.1. Kenmerken 49 3.2.2. Concrete invulling 49 3.3.4

45

2.4.7. Milieuvergunningsaanvraag De exploitant van een inrichting ingedeeld in de eerste klasse, is verplicht de milieucoördinator te identificeren in elke milieuvergunningsaanvraag. Onder punt B.5. van het aanvraagformulier in bijlage 4 bij Vlarem I moeten de volgende gegevens ingevuld worden: - naam van de milieucoördinator, - geboortedatum van de milieucoördinator, - adres van de milieucoördinator, - aanduiding of het een interne of externe milieucoördinator betreft, - beroep van de milieucoördinator. Enerzijds vestigt deze formaliteit de aandacht van de exploitanten op hun verplichting een milieucoördinator aan te stellen; anderzijds vormt het voor de Afdeling Milieuvergunningen een bijkomende bron van informatie. Het laat zelfs een vorm van controle toe. Heeft de inrichting wel een milieucoördinator aangesteld? Zo ja, heeft de inrichting deze aanstelling dan meegedeeld? 2.4.8. Langdurige onbeschikbaar milieucoördinator Wanneer de milieucoördinator enkele dagen afwezig is tengevolge van verlof, ziekte, … stelt zich vanzelfsprekend geen probleem. Een ‘normale’ periode van afwezigheid brengt een behoorlijke uitoefening van zijn taken niet in het gedrang. De exploitant – én de toezichthoudende overheid – zal het natuurlijk wel op prijs stellen wanneer de milieucoördinator enkele praktische schikking treft. Een interne milieucoördinator zal bij voorkeur een collega inlichten over dringende of belangrijke lopende opdrachten en projecten. De externe milieucoördinator doet er goed aan de exploitant behoorlijk in te lichten over de duur van zijn of haar onbeschikbaarheid. De externe milieucoördinator die deel uitmaakt van een grote adviesbureau kan misschien de coördinaten van een collega of medewerker doorgeven voor dringende gevallen . Heel anders is het natuurlijk wanneer de milieucoördinator voor een langere tijd niet op de inrichting kan aanwezig zijn. Dat de milieucoördinator gedurende een behoorlijke tijdsspanne niet zelf kan instaan voor de opvolging en uitvoering van zijn taken, kan verschillende oorzaken hebben: aanslepende ziekte, tijdskrediet, zwangerschap, langdurig verblijf in het buitenland, … In dat geval bestaat de oplossing erin over te gaan tot de aanstelling van een tijdelijke plaatsvervanger. Die tijdelijke vervanger kan zowel een andere interne milieucoördinator als een andere of nieuwe externe milieucoördinator zijn. De aanduiding van een plaatsvervanger kan echter niet zomaar. De aanstellingsprocedure dient helemaal doorlopen te worden. Wanneer de Afdeling Milieuvergunningen van AMINAL vaststelt dat de voorgestelde kandidaat-plaatsvervanger niet voldoet aan de aanstellings- en opleidingsvereisten voor een milieucoördinator, kan zij eisen dat binnen een bepaalde termijn een andere milieucoördinator wordt aangesteld. In de praktijk blijkt dat in de meeste gevallen de functie van milieucoördinator voor een langere tijd ‘onbemand’ blijft. De exploitant neemt in dat geval een duidelijk risico: hij vertrouwt op de billijkheid van de toezichthoudende overheid. Uit het feit dat de Afdeling Milieuvergunningen van AMINAL een plaatsvervanger kan weigeren, blijkt immers duidelijk dat de taken van een milieucoördinator niet zomaar kunnen doorgeschoven worden naar een

Page 46: Statuut van de milieucoordinator - productbuilder.be · 3 3. TAKEN 47 3.1. Soorten taken 47 3.2. Beschrijving decretale taken 49 3.2.1. Kenmerken 49 3.2.2. Concrete invulling 49 3.3.4

46

collega of medewerker. Alleen een persoon die voldoet aan de vereisten om als milieucoördinator te mogen optreden, mag ik de plaatsvervanging voorzien. 2.5. Ondersteuning milieucoördinator Opdat de milieucoördinator zijn taken naar behoren zou kunnen vervullen, is het onontbeerlijk dat de exploitant hem daarbij voldoende steunt. Materiële en financiële steun (bureau, kantoormateriaal, verzekering, vergoeding kosten opleiding, …) volstaan niet. De milieucoördinator moet ook tijdig en volledig geïnformeerd worden. Hij moet voldoende manuren – eigen tijdsbesteding en/of personeel – ter beschikking krijgen. Hij moet toegang hebben tot alle bedrijfsgebouwen en personeelsleden. Hij moet op regelmatige tijdstippen – bij voorkeur op een structurele wijze – overleg kunnen plegen met de directie van de inrichting. Bovenal moet de exploitant de milieucoördinator toelaten objectief en onafhankelijk zijn werk te doen. Omdat milieubescherming vaker niet dan wel de eerste prioriteit van de exploitant is, is een voldoende ondersteuning van de milieucoördinator niet zo vanzelfsprekend. Dat heeft ook de wetgever ingezien. Vandaar dat de wetgever een en ander in een formele verplichting heeft vertaald. - Aanstellen milieucoördinator De eigenlijke verplichting een milieucoördinator aan te stellen rust op de exploitant:

hij moet dus met andere woorden alle initiatieven nemen om – overeenkomstig de geëigende procedure – tot de formele aanstelling (contract, akkoord CPBW, kennisgeving, …) van de milieucoördinator over te gaan.

- Inwinnen advies

De milieucoördinator moet advies verlenen over elke voorgenomen investering die vanuit milieuoogpunt relevant kan zijn. Om die reden moet de exploitant tijdig het advies van de milieucoördinator inwinnen. De exploitant moet dit advies vervolgens voorleggen aan het orgaan dat de beslissing neemt. Op zijn verzoek moet de milieucoördinator zelfs gehoord worden door dit orgaan.

- Ter beschikking stellen van middelen De exploitant is gehouden het nodige te doen opdat de milieucoördinator zijn taak

naar behoren zou kunnen vervullen: de exploitant is verplicht hem hulppersoneel, lokalen, materiaal en middelen ter beschikking te stellen.

De interne milieucoördinator is tevens werknemer van de exploitant. Om die reden is het voor de interne milieucoördinator moeilijker dan voor de externe milieucoördinator om onafhankelijk van de exploitant op te treden. Dit gegeven verantwoordt – naast een vorm van ontslagbescherming - enkele bijkomende verplichtingen in hoofde van de exploitant. - Vergoeden kosten bijscholing De milieucoördinator moet zich jaarlijks gedurende tenminste 30 uren bijscholen. De

exploitant moet de tijd die de interne milieucoördinator besteed aan bijscholing, beschouwen als normale werktijd. Hij moet bovendien de eventuele kosten (inschrijvingsgeld, verplaatsingskosten, cursusmateriaal, …) dragen.

Page 47: Statuut van de milieucoordinator - productbuilder.be · 3 3. TAKEN 47 3.1. Soorten taken 47 3.2. Beschrijving decretale taken 49 3.2.1. Kenmerken 49 3.2.2. Concrete invulling 49 3.3.4

47

- Betalen verzekeringspremie De milieucoördinator moet verzekerd zijn inzake burgerrechtelijke aansprakelijkheid.

De exploitant moet de verzekeringspremie betalen voor de interne milieucoördinator. - Werkzaamheden niet hinderen De interne milieucoördinator mag op geen enkele manier nadeel ondervinden van het

feit dat hij de functie van milieucoördinator vervult. Wat de externe milieucoördinator betreft, bevat de reglementering geen bijzondere voorschriften. Hij kan natuurlijk zijn relatie met de exploitant – hoe die hem zal ondersteunen - contractueel in goede banen leiden. Verder belet niets de interne milieucoördinator ook bijkomende afspraken te maken met de exploitant, tevens zijn werkgever. Wanneer de Afdeling Milieuvergunningen van AMINAL haar instemming moet verlenen met de aanstelling van een milieucoördinator, zal zij de exploitant in haar besluit tot instemming verplichtingen om: - ofwel de naam van de milieucoördinator en de wijze waarop met hem in contact kan

worden getreden, beschikbaar te houden in de inrichting; - ofwel de coördinaten van de milieucoördinator te afficheren bij onbemande

inrichtingen. 3. TAKEN 3.1. Soorten taken Bij het in kaart brengen van de opdracht van de milieucoördinator dringt zich onmiddellijk het onderscheid op tussen de decretale en de niet-decretale taken van de milieucoördinator. De decretale taken van de milieucoördinator zijn die taken die de wetgever uitdrukkelijk oplegt aan de milieucoördinator: de milieucoördinator is verplicht ze uit te voeren. De milieucoördinator kan bovendien burgerrechtelijk en strafrechtelijk aansprakelijk gesteld worden wanneer hij tekortschiet bij de uitvoering van deze decretale taken. Decretale taken van de milieucoördinator (artikel 3.2.2. van het Decreet BIM of ook 4.1.9.1.3. Vlarem II) §1. De milieucoördinator heeft onder meer tot taak: 1° bij te dragen tot de ontwikkeling, de invoering, de toepassing en de evaluatie van milieuvriendelijke producten en productiemethodes; 2° te waken over de naleving van de milieuwetgeving door meer bepaald op regelmatige tijdstippen controle uit te oefenen op de werkplaatsen, de zuiveringstechnische werken en de afvalstromen; hij rapporteert de vastgestelde tekortkomingen aan de bedrijfsleiding en doet voorstellen om deze te verhelpen; 3° te waken over of in te staan voor de uitvoering van de voorgeschreven emissie- en immissiemetingen en de registratie van de resultaten ervan; 4° te waken over het bijhouden van het afvalstoffenregister en de naleving van de meldingsplicht bedoeld in de artikelen 17 tot en met 21 en 23 van het Decreet van 2 juli 1981 betreffende de voorkoming en het beheer van afvalstoffen; 5° voorstellen te doen over en bij te dragen tot de interne en externe communicatie in verband met de gevolgen voor mens en milieu van de inrichting, haar producten, haar afvalstoffen en de voorzieningen en maatregelen om deze gevolgen te beperken. §2. De milieucoördinator geeft zijn advies over elke voorgenomen investering die van milieu-oogpunt relevant kan zijn. (…)

Page 48: Statuut van de milieucoordinator - productbuilder.be · 3 3. TAKEN 47 3.1. Soorten taken 47 3.2. Beschrijving decretale taken 49 3.2.1. Kenmerken 49 3.2.2. Concrete invulling 49 3.3.4

48

Dit neemt natuurlijk niet weg dat de milieucoördinator in de praktijk vaak nog andere milieutaken – niet-decretale taken – op zich neemt: opstellen integrale milieujaarverslagen, indienen aangiftes, bijhouden afvalstoffenregister, organiseren emissiemetingen, … Het is zelfs best mogelijk dat hij zijn milieucoördinatorschap combineert met andere functies binnen de inrichting. Wie weet is hij tevens preventieadviseur? Of productieleider? Of kwaliteitsverantwoordelijke? Welke taken en functies de milieucoördinator precies combineert met zijn decretale taken, kunnen de partijen – de milieucoördinator en de exploitant – vrij overeenkomen. Onderscheid decretale en niet-decretale taken Decretale taken Niet-decretale taken Inhoud Uitdrukkelijk opgesomd in artikel

3.2.2. Decreet BIM en 4.1.9.1.3. Vlarem II

Vrij overeen te komen tussen de milieucoördinator en de exploitant

Burgerrechtelijke aansprakelijkheid

Milieucoördinator kan burgerrechtelijke aansprakelijk gesteld worden in geval van niet-naleving van zijn decretale taken

Exploitant kan burgerrechtelijk aansprakelijk gesteld worden in geval van niet-naleving van de milieuverplichtingen

Strafrechtelijke aansprakelijkheid

Strafsancties in hoofde van de milieucoördinator in geval van niet-naleving van zijn decretale taken

Strafsancties in hoofde van de exploitant in geval van niet-naleving van de milieuverplichtingen

Verslaggeving Milieucoördinator is verplicht verslag uit te brengen aan de bedrijfsleiding en het CPBW, de ondernemingsraad of de vakbondsafvaardiging

Geen verslaggevingsverplichting

Decretale milieuaudit Adviezen in het kader van de decretale taken maken het voorwerp uit van de decretale milieuaudit

Niet-decretale taken behoren niet tot het voorwerp van de decretale milieuaudit

Het onderscheid tussen decretale en niet-decretale taken is wel degelijk van belang. Zo zal de milieucoördinator in de praktijk vaak het integraal milieujaarverslag opstellen. Nochtans is het de exploitant die – volgens artikel 4.1.8.2. Vlarem II – verantwoordelijk is voor het opstellen en indienen van het integraal milieujaarverslag. Hij is het die ervoor kan gestraft worden wanneer dit niet is gebeurd. De milieucoördinator van zijn kant vervult zijn wettelijke opdracht van zodra hij de exploitant wijst op de verplichting een integraal milieujaarverslag op te stellen. Wanneer de milieucoördinator tijdens zijn controles vaststelt dat een inrichting niet vergund is, moet hij de exploitant van deze tekortkoming op de hoogte brengen: niemand mag immers een inrichting exploiteren zonder voorafgaande vergunning. Van zodra de milieucoördinator dit aan de exploitant heeft gemeld, heeft hij zijn decretale taak uitgevoerd en kan hij niet langer burgerrechtelijk of strafrechtelijk aansprakelijk gesteld worden. In de meerderheid van de gevallen zal de exploitant vervolgens de milieucoördinator de opdracht geven de vergunningssituatie te regulariseren. Het hoeft echter niet zo te lopen. De exploitant kan ook een andere medewerker of een extern adviesbureau belasten met het opstellen van de vergunningsaanvraag. Hij kan zelfs beslissen niet tot regularisatie over te gaan. Het al dan niet indienen van een vergunningsaanvraag is immers de verantwoordelijkheid van de exploitant en niet van de milieucoördinator.

Page 49: Statuut van de milieucoordinator - productbuilder.be · 3 3. TAKEN 47 3.1. Soorten taken 47 3.2. Beschrijving decretale taken 49 3.2.1. Kenmerken 49 3.2.2. Concrete invulling 49 3.3.4

49

3.2. Beschrijving decretale taken 3.2.1. Kenmerken De decretale taken van de milieucoördinator zijn ruim en tegelijk vaag. Dit heeft ontegensprekelijk voor- en nadelen. Om te beginnen heeft de wetgever – op voorstel van de Commissie Bocken – de omschrijving van de taken van de milieucoördinator bewust vaag gehouden. Het evidente voordeel is dat de milieucoördinatoren de kans krijgen zelf op een pragmatische wijze hun takenpakket te ontwikkelen. De achterliggende idee is dat een te strak afgelijnd takenpakket contraproductief zou werken in deze dynamische en innoverende sector. Aan de andere kant kan de ruime taakomschrijving aanleiding geven tot uiteenlopende interpretaties van de taakinhoud. De Afdeling Milieuvergunningen van AMINAL, de Afdeling Milieu-inspectie van AMINAL, de interne milieucoördinatoren, de externe milieucoördinatoren, de exploitanten, … hebben allemaal verschillende – soms zelfs conflicterende – verwachtingen van de figuur van de milieucoördinator. Dit brengt voor de milieucoördinatoren heel wat rechtsonzekerheid met zich. Wat moet een milieucoördinator nu precies doen om zijn decretale taken correct uit te voeren? De zware burgerrechtelijke en strafrechtelijke aansprakelijkheid die de wetgever aan het uitvoeren van deze taken verbonden heeft, scherpt deze rechtsonzekerheid nog aan. Het ontbreken van duidelijkheid bleek ook een probleem te zijn voor de verzekeraars bij het uitwerken van een polis burgerrechtelijke aansprakelijkheid voor de externe milieucoördinator. 3.2.2. Concrete invulling A. Uitgangspunten a. Maatschappelijke verantwoordelijkheid Het Decreet ABM bevat de algemene doelstellingen van het milieubeleid in het Vlaamse Gewest. Het is de bedoeling van de wetgever deze doelstellingen en beginselen in alle andere beleidsdomeinen te integreren. Met de komst van het Decreet BIM bevat het Decreet ABM ook de reglementering met betrekking tot de bedrijfsinterne milieuzorg. Als spilfiguur in de bedrijfsinterne milieuzorg moet de milieucoördinator bijgevolg de doelstellingen en beginselen van het milieubeleid in Vlaanderen uitdragen. Hoewel de primaire taak van de milieucoördinator erin bestaat bij te dragen tot de invoering en de uitbouw van de milieuzorg in bedrijven, rust op hem toch ook die belangrijke maatschappelijke verantwoordelijkheid.

Page 50: Statuut van de milieucoordinator - productbuilder.be · 3 3. TAKEN 47 3.1. Soorten taken 47 3.2. Beschrijving decretale taken 49 3.2.1. Kenmerken 49 3.2.2. Concrete invulling 49 3.3.4

50

b. Onafhankelijkheid Net omdat de milieucoördinator een maatschappelijke verantwoordelijkheid draagt, is het van groot belang dat hij zijn taken in volle onafhankelijkheid kan uitvoeren. Zowel voor de interne als de externe milieucoördinator is onafhankelijk optreden niettemin een heikel punt. Eerst en vooral moet de milieucoördinator trachten zijn onafhankelijkheid te bewaren tegenover de exploitant, zijn opdrachtgever. Voor de externe milieucoördinator is dit niet zo gemakkelijk omdat hij financieel belang heeft bij een verderzetting van zijn opdracht. De interne milieucoördinator heeft het zo mogelijk nog moeilijk: de exploitant is tevens zijn werkgever. Om dit te ondervangen, bevat het decreet voor de interne milieucoördinator wel een beperkte ontslagbescherming (zie nr. 2.4.6. ‘Instemming). Als ‘coördinator’ vervult de milieucoördinator eerder een managements- of beheersfunctie. In kleinere organisaties stelt dit voor de interne milieucoördinator wel eens problemen omdat hij die beheersfunctie moet combineren met lijnverantwoordelijkheid. In dat geval controleert hij bijvoorbeeld niet alleen of de luchtemissiemetingen worden uitgevoerd. Nee, hij organiseert ze ook of voert ze zelf uit. In de taakomschrijving van het Decreet BIM blijkt deze tweedeling uit de terminologie: ‘waken over’ en ‘instaan voor’. De interne milieucoördinator zal zich dus zo onafhankelijk mogelijk moeten opstellen tegenover zijn lijnfunctie. In grotere ondernemingen blijven deze functies gemakkelijker gescheiden: de milieucoördinator coördineert en andere medewerkers of zelfs externen staan in voor de effectieve uitvoering van de milieuverplichtingen. De taak van de externe milieucoördinator is eveneens coördinerend. De technische aspecten zullen aan een werknemer van de exploitant of een externe toevertrouwd worden. De externe milieucoördinator draagt geen lijnverantwoordelijkheid. Dus in die zin is er geen probleem. De externe milieucoördinator – of het adviesbureau waartoe hij behoort – treedt misschien wel op als extern milieudeskundige voor bijvoorbeeld het uitvoeren van analyses of onderzoeken. In dit geval moet ook de externe milieucoördinator de grootst mogelijke onafhankelijkheid nastreven om belangentegenstellingen te vermijden. c. Code van Goede Praktijk van de VMC Om de milieucoördinatoren enige houvast te geven bij de concrete invulling van hun taken heeft de VMC – als beroepsorganisatie – een Code van Goede Praktijk uitgewerkt. Reeds in 1996 heeft de VMC het initiatief genomen om de taken van de milieucoördinator te concretiseren door het oprichten van een werkgroep ‘Interne milieuzorg en de milieucoördinator’. Op 13 mei 1996 had de werkgroep een eerste ontwerp klaar. Die tekst heeft de VMC voorgelegd aan vertegenwoordigers uit het bedrijfsleven, de administratie en het kabinet van de Minister van Leefmilieu. De Raad van Beheer heeft de definitieve tekst goedgekeurd op 12 november 1996. Het document heeft als titel ‘Door de VMC aanbevolen code van goede praktijk’. De functie van milieucoördinator houdt eigenlijk een drievoudige verantwoordelijkheid in. Daarom bevat de Code van Goede Praktijk een drievoudige plichtenleer. Overzicht drievoudige verantwoordelijkheid Decreet ABM Artikel 1.2.1: doelstellingen milieubeleid Maatschappelijke verantwoordelijkheid Decreet BIM Artikel 3.1.1: doelstellingen bedrijfsinterne

milieuzorg Bedrijfsverantwoordelijkheid

Decreet BIM Artikel 3.2.2: taken milieucoördinator Persoonlijke aansprakelijkheid

Page 51: Statuut van de milieucoordinator - productbuilder.be · 3 3. TAKEN 47 3.1. Soorten taken 47 3.2. Beschrijving decretale taken 49 3.2.1. Kenmerken 49 3.2.2. Concrete invulling 49 3.3.4

51

1. Een algemene maatschappelijke verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de

algemene doelstellingen van het milieubeleid Op de milieucoördinator rust de maatschappelijke verantwoordelijk bij de uitvoering van zijn taken steeds de algemene doelstellingen van het milieubeleid na te streven. Hij mag dus bij het vervullen van zijn decretale taken nooit de gehele context en het hoger doel uit het oog verliezen. Volgens de VMC neemt de milieucoördinator deze verantwoordelijkheid op indien hij zich aan een aantal ‘deontologische regels’ houdt. De VMC reikt de milieucoördinatoren daarom de volgende vuistregels aan:

- algemeen belang primeert op individueel belang; - volledigheid en openbaarheid van milieu-informatie ten dienste van

hoogstaand maatschappelijk debat; - vakbekwaamheid op peil houden door middel van permanente vorming; - het domein van de eigen competentie niet overschrijden; - concurrentiële fair play; - verplichte verzekering burgerlijke en beroepsaansprakelijkheid; - milieuwetgeving eerbiedigen naar letter én geest; - geen belangenvermenging; - opdrachten weigeren indien strijdig met deontologische code.

2. Een verantwoordelijkheid ten opzichte van het bedrijf voor de invoering van de

bedrijfsinterne milieuzorg Als draaischijf van de bedrijfsinterne milieuzorg moet de milieucoördinator bijdragen tot de milieuzorg in bedrijven. Hij moet controleren, informeren, opleiden, organiseren en motiveren. Hij moet met andere woorden de algemene beginselen van het milieubeleid uitdragen in het bedrijf. Het implementeren van bedrijfsinterne milieuzorg in bedrijven doet de milieucoördinator best op een zo objectief en onafhankelijk mogelijke manier. Hij moet niet alleen onafhankelijkheid nastreven ten opzichte van de ‘stakeholders’ van het bedrijf (aandeelhouders, bedrijfsleiding, werknemers, controlerende overheid, buurt), maar ook tegenover bijvoorbeeld milieulaboratoria, erkende milieudeskundigen, … Elke vorm van belangenvermenging wordt zo uitgesloten. 3. Een persoonlijke verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de decretale taken Uiteindelijk is de milieucoördinator persoonlijk aansprakelijk voor de uitvoering van de decretale taken. Het is deze verantwoordelijkheid die in de praktijk de meest verstrekkende gevolgen voor de milieucoördinator kan hebben. Om deze reden heeft de VMC een concrete leidraad uitgewerkt voor het uitoefenen van deze decretale taken. De Code van Goede Praktijk vertrekt van de eigenlijke taakomschrijving en verduidelijkt die in het licht van deze drievoudige plichtenleer. De milieucoördinatoren die deze Code van Goede Praktijk gewetensvol naleven, worden geacht hun decretale taken correct uit te voeren. Deze Code van Goede praktijk is immers

Page 52: Statuut van de milieucoordinator - productbuilder.be · 3 3. TAKEN 47 3.1. Soorten taken 47 3.2. Beschrijving decretale taken 49 3.2.1. Kenmerken 49 3.2.2. Concrete invulling 49 3.3.4

52

een interpretatie van de taakomschrijving die steun geniet van alle belanghebbenden, ook de administratie. B. Overzicht decretale taken a. Bijdragen tot de ontwikkeling, de invoering, de toepassing en de evaluatie van

milieuvriendelijke productiemethodes en producten Code van Goede Praktijk VMC a) Bij te dragen tot • de ontwikkeling, • de invoering, • de toepassing en • de evaluatie van milieuvriendelijke productiemethoden en producten. Deze bijdrage bevat met name de volgende stappen: 1° het opmaken of aanvullen van een summiere milieubeschrijving van het bedrijf door: • een schematische beschrijving van de verschillende productieprocessen; • een eerste inventaris per proces van de gebruikte grondstofstromen; • het aanduiden van eventuele relevante kennislacunes over deze stromen; • het identificeren van de milieu-implicaties; • het aanduiden van mogelijke milieubeleidsprioriteiten op basis van de door de Vlaamse

overheid gepubliceerde milieubeleidsplannen; 2° actualiseren of laten actualiseren van de milieubeschrijving bij belangrijke, relevante

veranderingen aan de bedrijfstechnische eenheid of van de wetgeving; 3° het schriftelijk ter kennis brengen aan de bedrijfsleider van relevante best beschikbare

technieken voor de uitgeoefende activiteit, voor zover deze beschikbaar zijn bij het ‘Vlaams Kenniscentrum voor Best Beschikbare Technieken’ van het VITO of via de sectorale PRESTI-programma’s;

4° in voorkomend geval, de bedrijfsleider met advies bijstaan voor de toepassing en de evaluatie van deze best beschikbare technieken, wanneer deze zou beslissen daartoe over te gaan.

Vermits de milieucoördinator niet eigenhandig kan overgaan tot de ontwikkeling, de invoering, de toepassing en de evaluatie van milieuvriendelijke productiemethodes en producten, betreft het hier een voornamelijk adviserende taak. De milieucoördinator heeft immers zelf geen beslissingsmacht. Vandaar dat de taak van de milieucoördinator zich in essentie beperkt tot het in kaart brengen van de bestaande toestand én het informeren van de bedrijfsleiding. Het inventariseren en evalueren van de bestaande productiemethodes en producten is niet steeds een eenvoudige klus. De precieze omvang van deze opdracht wordt inderdaad in grote mate bepaald door de grootte van het bedrijf en de complexiteit van het productieproces. Gelukkig werden er voor heel wat sectoren reeds milieu-analyses uitgevoerd in het kader van de PRESTI-programma’s. Deze sectorbeschrijvingen bevatten een schat aan informatie over de milieu-impact van de sector. Vaak volstaat het om deze studies te ‘individualiseren’ om tot een milieubeschrijving van het bedrijf te komen. Een ambitieuze milieucoördinator kan – met het oog op de algemene doelstelling van duurzame ontwikkeling – de milieubeschrijving ook nog uitbreiden met de indirecte of bedrijfsexterne milieueffecten van de producten of het productieproces. Zowel de leverancier als de eindgebruiker komen hier in beeld. Welke milieueffecten brengt de productie van de aangekochte grondstoffen met zich? Wat is de milieu-impact van de eigen producten? Zijn zij recycleerbaar?

Page 53: Statuut van de milieucoordinator - productbuilder.be · 3 3. TAKEN 47 3.1. Soorten taken 47 3.2. Beschrijving decretale taken 49 3.2.1. Kenmerken 49 3.2.2. Concrete invulling 49 3.3.4

53

Op basis van de informatie in de milieubeschrijving van het bedrijf kan de milieucoördinator gericht op zoek gaan naar meer milieuvriendelijke productiemethodes en producten of het initiatief nemen om deze te ontwikkelen. Deze taak vormt eigenlijk het permanente huiswerk van de milieucoördinator: zichzelf informeren door middel van vakliteratuur, studiedagen, beurzen, internet, … Relevante milieuvriendelijke producten of productiemethodes meldt hij aan de bedrijfsleiding, bij voorkeur schriftelijk en liefst nog in de vorm van een concreet project (beschrijving maatregel, vermindering milieu-impact, uitvoerbaarheid, timing, kosten, terugverdientijd, …). Hoe meer het advies van de milieucoördinator gestoffeerd is, hoe sneller de bedrijfsleiding een gefundeerde beslissing kan nemen. b. Waken over de naleving van de milieuwetgeving door meer bepaald op

regelmatige tijdstippen controle uit te oefenen op de werkplaatsen, de zuiveringstechnische werken en de afvalstromen; hij rapporteert de vastgestelde tekortkomingen aan de bedrijfsleiding en doet voorstellen om deze te verhelpen

Code van Goede Praktijk VMC b) Te waken over de naleving van de milieuwetgeving door meer bepaald 1° na te gaan of te laten nagaan, • binnen een overeengekomen termijn, • of alle vergunningsplichtige inrichtingen van de exploitant, • waarvoor hij aangesteld werd, • over een milieuvergunning beschikken overeenkomstig het Decreet van 28 juni 1985

betreffende de milieuvergunning, alsmede Vlarem I, • voldoen aan de milieuvergunningsvoorwaarden, • voldoen aan de algemene en sectorale voorwaarden conform Vlarem II, 2° en dit jaarlijks op te volgen of te laten opvolgen, 3° op regelmatige tijdstippen, volgens een overeengekomen frequentie, controle uit te oefenen

op: • de werkplaatsen, • de zuiveringstechnische werken en, • de afvalstromen; 4° hij/zij wijst de bedrijfsleider schriftelijk op de verplichtingen die voortvloeien uit Titel III

Bedrijfsinterne Milieuzorg, en dit met name aangaande de milieuaudit, het milieujaarverslag, de meet- en registratieverplichtingen, de meldings- en waarschuwingsplicht bij accidentele emissies en storingen, voorzover deze bepalingen toepasselijk zijn op inrichtingen waarvoor hij aangesteld werd;

5° hij/zij laat nagaan • nadat de vergunningstoestand werd nagegaan, binnen een overeengekomen periode nadien, • of de inrichtingen waarvoor hij/zij aangesteld werd, • voldoen aan de bepalingen van de milieuwetgeving sensu lato (maw andere dan het

Milieuvergunningsdecreet en Vlarem I & II; 6° en volgt dit driejaarlijks op of laat dit driejaarlijks opvolgen; (voor zover deze inrichtingen onderworpen zijn aan de milieuauditverplichting, maakt dit

conformiteitsonderzoek daarvan deel uit); telkens de milieuwetgeving wijzigt met repercussies op de exploitatie brengt hij/zij de bedrijfsleider schriftelijk op de hoogte van deze repercussies;

7° hij/zij rapporteert de inzake 1° tot en met 6° vastgestelde tekortkomingen schriftelijk aan de bedrijfsleider;

8° doet schriftelijke voorstellen om deze te verhelpen. Het controleren van de naleving van de milieuwetgeving door het bedrijf, is ongetwijfeld één van de belangrijkste opdrachten van de milieucoördinator. Deze controletaak bestaat grosso modo uit twee deeltaken: het controleren van de naleving van de milieuwetgeving in het algemeen en het toezicht houden op de werkplaatsen in het bijzonder.

Page 54: Statuut van de milieucoordinator - productbuilder.be · 3 3. TAKEN 47 3.1. Soorten taken 47 3.2. Beschrijving decretale taken 49 3.2.1. Kenmerken 49 3.2.2. Concrete invulling 49 3.3.4

54

1. Controleren van de naleving van de milieuwetgeving Deze controletaak omvat enerzijds het onderzoek naar de milieuvergunning en de vergunningsvoorwaarden en anderzijds de controle op de naleving van de overige milieuwetgeving. De controle op de naleving van de milieuwetgeving behelst dus in eerste instantie het onderzoek naar het bestaan en de volledigheid van de milieuvergunning. De milieucoördinator zal trachten alle vergunningen (milieuvergunning, lozingsvergunning, captatievergunning, afvalvergunning, exploitatievergunning, …) in kaart te brengen en deze te toetsen aan de werkelijke situatie (totale vermogens, werkelijke opslag, …). Door te werken met een tabel verkrijgt de milieucoördinator een precies overzicht van de niet-vergunde en onvergunde rubrieken. Voorbeeld Rubriek Klasse Vergund Reële situatie Actie 3.2. 3 Lozen van huishoudelijk

afvalwater Lozen van huishoudelijk afvalwater

OK

15.3. 2 Werkplaats voor het herstellen van motorvoertuigen met twee bruggen

Werkplaats voor het herstellen van motorvoertuigen met twee bruggen

OK

17.3.6.b).2° 2 Ondergrondse tank voor de opslag van 25.000 l. diesel

Ondergrondse tank voor de opslag van 25.000 l. diesel + bovengrondse tank voor de opslag van 2.000 l. afvalolie

Uitbreiding

17.3.7. - - Opslag van 100 l. smeerolie

Niet vergunningsplichtig

17.3.9.2° 2 - Verdeelpomp verbonden aan de ondergrondse dieseltank

Uitbreiding

29.5.2.2° 2 Machines voor metaalbewerking met een vermogen van 17 kW

Machines voor metaalbewerking met een vermogen van 39 kW

Uitbreiding

De controle van de milieuvergunning blijft natuurlijk niet beperkt tot de vergunningsplichtige rubrieken op zich. De milieucoördinator moet ook nagaan of de bijzondere, de sectorale en de algemene vergunningsvoorwaarden worden gerespecteerd. De bijzondere vergunningsvoorwaarden – indien die door de vergunningverlenende overheid werden opgelegd – worden opgesomd in het vergunningsbesluit. Vlarem II bevat de algemene en sectorale voorwaarden. De milieucoördinator moet met andere woorden niet alleen nagaan of een welbepaalde ondergrondse tank is vergund, maar ook of die tank wel aan alle algemene, sectorale en bijzondere voorschriften (afstandsregels, contructievereisten, keuringen, …) voldoet. De Code van Goede Praktijk van de VMC stelt voor deze controle tenminste jaarlijks uit te voeren. Het overzicht van de vergunningssituatie kan natuurlijk ook permanent bijgehouden worden. Ook al is de inrichting niet volledig vergund, de milieucoördinator zal tegenover de toezichthoudende overheid niettemin een goede indruk maken wanneer hij een precies beeld heeft van de vergunningssituatie. Vanzelfsprekend moet de milieucoördinator ook de naleving van de overige milieuwetgeving (Afvalstoffendecreet, Opppervlaktewaterenwet, …) controleren. Voert het bedrijf tijdig de

Page 55: Statuut van de milieucoordinator - productbuilder.be · 3 3. TAKEN 47 3.1. Soorten taken 47 3.2. Beschrijving decretale taken 49 3.2.1. Kenmerken 49 3.2.2. Concrete invulling 49 3.3.4

55

periodieke oriënterende bodemonderzoeken uit? Is het bedrijf aangesloten bij FOST Plus VZW voor het vervullen van zijn verplichtingen als verpakkingsverantwoordelijke? Worden de afvalstoffen opgehaald door erkende ophalers? Volgens de Code van Goede Praktijk volstaat het dat de milieucoördinator de naleving van de overige milieuwetgeving driejaarlijks controleert. Waarom om de drie jaar? Wel op deze manier kan deze controle voor grotere bedrijven samenvallen met het uitvoeren van een decretale audit. 2. Toezicht houden op de werkplaatsen De milieucoördinator mag zich niet terugtrekken in zijn ivoren toren. Hij moet er zich ook ter plaatse - in het veld – van gaan vergewissen of de milieuwetgeving wordt nageleefd. In de praktijk wordt dit toezicht georganiseerd door het maken van regelmatige ‘rondgangen’ in het bedrijf of delen van het bedrijf. De milieucoördinator kan deze rondgang alleen maken, maar hij kan zich ook laten vergezellen van een vertegenwoordiger van de bedrijfsleiding, of het hoofd van de afdeling waar de rondgang wordt gehouden. Op die manier kunnen ook de verantwoordelijken de tekortkomingen met eigen ogen vaststellen en kan onmiddellijk overlegd worden over de te nemen maatregelen. Omwille van de raakvlakken tussen de disciplines is het ongetwijfeld nuttig af en toe een rondgang te maken samen met de preventieadviseur. Een goede milieucoördinator zal deze gelegenheid trouwens ook aangrijpen om een gesprek met de werknemers aan te gaan, hen te wijzen op bepaalde risico’s, hun vragen te beantwoorden, hen te motiveren, … De Afdeling Milieuvergunningen van AMINAL is trouwens van oordeel dat de milieucoördinator deze controle persoonlijk moet uitvoeren. Hij mag deze controletaak met andere woorden niet delegeren: dit belet natuurlijk niet dat hij zich laat bijstaan door één of meerdere medewerkers. Het persoonlijk uitvoeren van controlebezoeken wordt immers als een bijzondere voorwaarde opgenomen in het besluit tot instemming. Dit zal niet niemand verbazen, maar de milieucoördinator kan niet op elk ogenblik op elke plaats in het bedrijf aanwezig zijn: het kan dus niet anders dan dat er tekortkomingen aan zijn aandacht ontsnappen. Om zijn aansprakelijkheid in te perken, doet de milieucoördinator er dan ook goed aan het aantal rondgangen vast te leggen. De frequentie van de rondgangen wordt vanzelfsprekend in eerste plaats bepaald door de complexiteit en de omvang van het bedrijf. Het aantal plaatsbezoeken kan natuurlijk ook verschillen van afdeling tot afdeling: delen van het bedrijf waar het risico op milieucalamiteiten groter is, verdienen meer aandacht. De milieucoördinator zal in onderling overleg met de exploitant een programma van rondgangen overeenkomen en schriftelijk vastleggen (contract, procedure, …). Bij onenigheid of onduidelijkheid kan ook de Afdeling Milieu-inspectie van AMINAL bij de discussie betrokken worden. Zo kan dan een driehoeksafspraak gemaakt worden tussen de milieucoördinator, de exploitant en de Afdeling Milieu-inspectie over het aantal rondgangen. In recente besluiten tot instemming met de aanstelling van een milieucoördinator verplicht de Afdeling Milieuvergunningen van AMINAL de milieucoördinatoren minimaal éénmaal per trimester van een kalenderjaar een controle uit te oefenen op de plaats van de exploitatie van een inrichting. Vier rondgangen per jaar lijken dus een absoluut minimum te zijn. Eveneens omwille van de aansprakelijkheid, wordt bij voorkeur een schriftelijk verslag van deze rondgangen opgesteld. De taak van de milieucoördinator bestaat erin de vastgestelde tekortkomingen te rapporteren aan de bedrijfsleiding. Om die reden doet hij er goed dit verslag met opmerkingen door de bedrijfsleiding ter kennisname te laten ondertekenen.

Page 56: Statuut van de milieucoordinator - productbuilder.be · 3 3. TAKEN 47 3.1. Soorten taken 47 3.2. Beschrijving decretale taken 49 3.2.1. Kenmerken 49 3.2.2. Concrete invulling 49 3.3.4

56

Model: verslag rondgang

VERSLAG RONDGANG

IDENTIFICATIE: Plaats/afdeling:

Datum:

Aanwezig:

TEKORTKOMINGEN: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. ALGEMENE OPMERKINGEN, AANBEVELINGEN EN SUGGESTIES: HANDTEKENINGEN Voor echt verklaard, Voor kennisname, Milieucoördinator, ………

Preventieadviseur, ………

Afdelingshoofd, ………

Bedrijfsleiding, ………

Afdelingshoofd, ………

Page 57: Statuut van de milieucoordinator - productbuilder.be · 3 3. TAKEN 47 3.1. Soorten taken 47 3.2. Beschrijving decretale taken 49 3.2.1. Kenmerken 49 3.2.2. Concrete invulling 49 3.3.4

57

Een milieucoördinator moet echter meer doen dan alleen maar de tekortkomingen rapporteren. Hij moet ook voorstellen doen om ze te verhelpen. Bovendien moet hij in zijn jaarverslag rapporteren over de opvolging die aan zijn adviezen is gegeven. Vandaar dat het een goed idee is om in het bedrijf tot een gestructureerde verwerking van de opmerkingen uit de rondgang te komen. Hoe dit precies moet gebeuren, wordt onvermijdelijk bepaald door de organisatie en de hiërarchie van het bedrijf én de bestaande instrumenten. Onderstaand formulier ‘niet-conformiteiten’ is alleszins een mogelijkheid. Dit formulier moet door elk van de vermelde betrokkenen vervolledigd en uiteindelijk opnieuw aan de milieucoördinator bezorgd worden. Met behulp van dit formulier is de milieucoördinator perfect in staat zijn adviezen op te volgen. Trouwens, het is natuurlijk best mogelijk dat de milieucoördinator zelf wordt aangeduid om maatregelen te nemen om de tekortkoming te verhelpen. Model: formulier niet-conformiteiten

NIET-CONFORMITEIT DEEL BESTEMD VOOR DE MILIEUCOORDINATOR Beschrijving niet-conformiteit: Voorstel tot verbetering: Datum:

………

Handtekening:

………

DEEL BESTEMD VOOR DE BEDRIJFSLEIDING Beslissing (en verantwoording) van de bedrijfsleiding: Indien corrigende maatregelen worden genomen, de naam van de persoon die wordt belast met de uitvoering van de maatregelen: Datum:

………

Handtekening:

………

Indien geen corrigende maatregelen worden genomen, gelieve dit formulier dan opnieuw aan de milieucoördinator over te maken DEEL BESTEMD VOOR DE AANGEDUIDE VERANTWOORDELIJKE Eventuele opmerkingen m.b.t. de uitvoering van de corrigerende maatregelen: Datum:

………

Handtekening:

………

Gelieve dit formulier opnieuw aan de milieucoördinator te bezorgen

Page 58: Statuut van de milieucoordinator - productbuilder.be · 3 3. TAKEN 47 3.1. Soorten taken 47 3.2. Beschrijving decretale taken 49 3.2.1. Kenmerken 49 3.2.2. Concrete invulling 49 3.3.4

58

c. Waken over of instaan voor de uitvoering van de voorgeschreven emissie- en

immissiemetingen en de registratie van de resultaten ervan Code van Goede Praktijk VMC c). Te waken over of in te staan voor 1° het schriftelijk vastleggen van een meetstrategie voor de inrichtingen waarvoor hij/zij

aangesteld werd; 2° het jaarlijks actualiseren daarvan voor 31 december (inclusief een gemotiveerd advies over de

eventuele verplichting tot opmaak van een milieujaarverslag conform afdeling 4.1.8 van Vlarem II;

3° de uitvoering van voorgeschreven en uit voornoemde meetstrategie voortvloeiende emissie- en immissiemetingen;

4° de registratie van de resultaten ervan; 5° (het in voorkomend geval jaarlijks laten opmaken van een integraal milieujaarverslag maakt

geen expliciet deel uit van het takenpakket van artikel 3.2.2. maar in uitvoering van §1b dient de bedrijfsleider wel op de eventuele verplichting gewezen te worden).

De milieucoördinator moet erover waken of er voor instaan dat alle emissie- en immissiemetingen worden uitgevoerd. Hij kan dit pas naar behoren doen wanneer hij zelf precies weet welke metingen wanneer moeten uitgevoerd worden. Om die reden is het onontbeerlijk jaarlijks een samenvattende staat van alle uit te voeren emissie- en immissiemetingen op te stellen. Hij brengt die meetstrategie bij voorkeur schriftelijk ter kennis van de bedrijfsleiding. De milieucoördinator moet er voor zorgen dat de resultaten van de emissie- en immissiegrenswaarden worden geregistreerd. De exploitant moet deze resultaten immers gedurende vijf jaar ter beschikking houden van de toezichthoudende overheid. In de taakomschrijving is niet alleen sprake van ‘instaan voor’ maar ook van ‘waken over’. Dit betekent dat de milieucoördinator niet daadwerkelijk zelf de metingen moet uitvoeren of organiseren, noch de resultaten ervan moet registeren. Hij kan dit ook overlaten aan andere medewerkers of externen. Hoe dan ook moet de milieucoördinator de exploitant op zijn minst wijzen op deze verplichtingen. Dat is de absoluut minimale invulling van deze decretale taak. Hou er immers ook rekening mee dat de exploitant kan beslissen bepaalde emissiemetingen – bijvoorbeeld omwille van budgettaire redenen – niet of pas later uit te voeren. Zoals eerder is beschreven rust op de milieucoördinator de algemene verplichting de naleving van de milieuwetgeving te controleren. Om die reden is het aanbevolen: - toezicht te houden op het ogenblik van de emissie- en immissiemetingen om te

controleren of deze worden uitgevoerd overeenkomstig de toepasselijke wettelijke voorschriften, normen en codes van goede praktijk;

- de resultaten niet louter te registreren, maar tevens te toetsen aan de toepasselijke grenswaarden om te na te gaan of de gemeten installaties beantwoorden aan de toepasselijke emissie- en immissiegrenswaarden.

Page 59: Statuut van de milieucoordinator - productbuilder.be · 3 3. TAKEN 47 3.1. Soorten taken 47 3.2. Beschrijving decretale taken 49 3.2.1. Kenmerken 49 3.2.2. Concrete invulling 49 3.3.4

59

d. Waken over het bijhouden van het afvalstoffenregister en het naleven van de

meldingsplicht inzake afvalstoffen Code van Goede Praktijk VMC d) Te waken over 1° het bijhouden van het afvalstoffenregister, Het apart vermelden van de verplichting te waken over het bijhouden van het afvalstoffenregister en het uitvoeren van de OVAM-meldingen, is eigenlijk niet nodig. Op de milieucoördinator rust toch al de algemene verplichting te waken over de naleving van de milieuwetgeving. Misschien heeft de aparte vermelding toch nog belang? Volgens de VMC – zo blijkt uit de Code van Goede Praktijk – volstaat het dat om de drie jaar wordt gecontroleerd of de verplichtingen uit het Afvalstoffendecreet wordt nageleefd. Het afvalstoffenregister dient maandelijks geactualiseerd te worden. Vandaar dat een jaarlijkse – in plaats van een driejaarlijkse - toetsing in dit geval toch wel aangewezen is. e. Voorstellen doen en bijdragen tot de interne en externe communicatie in

verband met de gevolgen voor mens en milieu van de inrichting, van haar producten, haar afvalstoffen en de voorzieningen en maatregelen om deze gevolgen te beperken

Code van Goede Praktijk VMC e) Voorstellen te doen en bij te dragen tot • de interne (communicatie) en • externe communicatie in verband met de gevolgen voor mens en milieu van • de inrichting, • haar producten, • haar afvalstoffen en • de voorzieningen en maatregelen om deze gevolgen te beperken. De bijdrage tot de interne communicatie omvat met name: 1° de persoonlijke en mondelinge rapportering • aan de hand van het in paragraaf 3 omschreven verslag • éénmaal per jaar • aan de ondernemingsraad en het comité veiligheid, (of bij ontstentenis daarvan aan de

vakbondsafvaardiging) • in een verstaanbare taal, • met beantwoording van de gestelde vragen. De bijdrage tot de externe communicatie omvat: 2° er over te waken dat externe klachten geregistreerd en waar nodig beantwoord worden 3° het contact met de lokale, provinciale en gewestelijke milieuadministraties, 4° (op expliciete vraag van de bedrijfsleider) het bijstaan van de bedrijfsleider bij contacten met

de media Hij of zij kan daarnaast 5° (schriftelijke) voorstellen doen aan de bedrijfsleider over mogelijk verdergaande interne of

externe communicatie in functie van de bestaande bedrijfscultuur

Page 60: Statuut van de milieucoordinator - productbuilder.be · 3 3. TAKEN 47 3.1. Soorten taken 47 3.2. Beschrijving decretale taken 49 3.2.1. Kenmerken 49 3.2.2. Concrete invulling 49 3.3.4

60

De milieucoördinator zal natuurlijk in de eerste plaats de eigen communicatie moeten verzorgen, zowel de interne (werknemers, bedrijfsleiding, CPBW, …) als de externe (buren, overheid, deskundigen, laboratoria, …) communicatie. Een plichtsgetrouwe milieucoördinator zal trachten zoveel mogelijk beschikbaar te zijn voor de werknemers: hij zal trachten alle mogelijke vragen met betrekking tot de milieuaspecten van het bedrijf te beantwoorden. Als motor van de bedrijfsinterne milieuzorg zal hij ook initiatief nemen op het vlak van de motivatie en de opleiding van de werknemers. Milieuzorg houdt meteen in dat alle interne en externe klachten met betrekking tot milieu, niet alleen worden geregistreerd, maar ook worden opgevolgd. Ook daar is voor de milieucoördinator een taak weggelegd. Wat zijn communicatie met de bedrijfsleiding betreft, heeft hij er belang bij dit hoofdzakelijk schriftelijk (mails, interne nota’s, brieven, verslagen van vergaderingen, …) te doen. Zo verzamelt hij de nodige bewijsstukken met het oog op een inperking van zijn aansprakelijkheid. f. Advies geven over elke voorgenomen investering die vanuit milieuoogpunt

relevant kan zijn. Code van Goede Praktijk VMC De milieucoördinator geeft zijn/haar schriftelijk advies over elke voorgenomen investering die vanuit milieuoogpunt relevant kan zijn. Zijn/haar advies wordt • tijdig ingewonnen door de bedrijfsleider • voorgelegd aan het orgaan dat de beslissing neemt. Bij ontstentenis van tijdig en schriftelijk inwinnen van het advies door de bedrijfsleider, wordt de milieucoördinator van deze verplichting ontheven. Op zijn/haar verzoek wordt hij/zij gehoord. De milieucoördinator geeft zijn advies over elke investering die vanuit milieuoogpunt relevant kan zijn. Dit advies is inhoudelijk niet aan een beperking onderworpen: de milieu-impact van de investering kan zowel administratief (vergunning, aangifteplicht, …) als technisch (constructievereisten, afstandsregels, …), dan wel organisatorisch (afvoeren afvalstoffen, inpassen in meetprogramma, …) als budgettair (subsidiemogelijkheden, kosten afvalverwerking, …) zijn. Welke investering is vanuit milieuoogpunt relevant? Een heel terechte vraag. De exploitant zou van oordeel kunnen zijn dat een bepaalde investering – bijvoorbeeld een nieuwe machine - geen of geen bijkomende milieuhinder veroorzaakt en dus het advies van de milieucoördinator niet nodig is. Niettemin is voor deze machine wel een aanpassing van de milieuvergunning vereist en is dus wel ‘relevant’. Om discussies te vermijden, kunnen de milieucoördinator en de bedrijfsleider dus best in onderling overleg afbakenen voor welke investeringen advies zal gevraagd worden. Deze opdracht kan de milieucoördinator trouwens niet tot een goed einde brengen zonder de medewerking van de bedrijfsleiding. De exploitant moet de milieucoördinator bij de voorbereidende gesprekken over investeringen betrekken of hem tenminste tijdig om advies vragen. De Code van Goede Praktijk van de VMC is hier zelfs heel formeel in: de milieucoördinator wordt van zijn taak ontheven wanneer de bedrijfsleider niet tijdig én schriftelijk advies heeft gevraagd. Dit betekent dat de aansprakelijkheid van de milieucoördinator pas in het gedrang komt, wanneer hij niet antwoordt op een tijdige én schriftelijke vraag om advies vanwege de bedrijfsleider. Wanneer de milieucoördinator

Page 61: Statuut van de milieucoordinator - productbuilder.be · 3 3. TAKEN 47 3.1. Soorten taken 47 3.2. Beschrijving decretale taken 49 3.2.1. Kenmerken 49 3.2.2. Concrete invulling 49 3.3.4

61

daarom verzoekt, moet de bedrijfsleider hem de gelegenheid geven zijn advies mondeling te komen toelichten. Bovendien moet de milieucoördinator een copie van zijn advies overmaken aan het CPBW. Het spreekt voor zich dat deze interpretatie van de taakomschrijving uiterst passief en restrictief is. Als drijvende kracht achter de bedrijfsinterne milieuzorg zal de milieucoördinator vaak zelf investeringen voorstellen om tekortkomingen te verhelpen, meer milieuvriendelijke productiemethodes en producten in te voeren, afvalstromen te reduceren, energieverbruik te verminderen, … 3.3.4. Samenvatting decretale taken Samenvatting decretale taken Taak Uitvoering Coördinatie Timing CommentaarReferentie Vlarem II Milieucoördinator moet dit

zelf doen Milieucoördinator kan dit zelf doen of het laten doen. Hij moet er alleszins over waken dat het gebeurt

Frequentie of datum Referentie Code van Goede Praktijk VMC

4.1.9.1.3, §1, 1° - Milieubeschrijving Overeengeko-men datum

a).1°

4.1.9.1.3, §1, 1° - Actualiseren milieubeschrijving

Bij verandering a).2°

4.1.9.1.3, §1, 1° Kennisgeving BBT - Continu a).3° 4.1.9.1.3, §1, 1° Advies toepassing en

evaluatie BBT - Continu a).4°

4.1.9.1.3., §1, 2° - Conformiteit Vlarem I en II

Overeengeko-men datum

b).1°

4.1.9.1.3., §1, 2° - Opvolging conformiteit Vlarem I en II

1 april/jaarlijks b).2°

4.1.9.1.3., §1, 2° - Controle Overeengeko-men frequentie

b).3°

4.1.9.1.3., §1, 2° Rapportering tekortkomingen

- Overeengeko-men frequentie

b).4°

4.1.9.1.3., §1, 2° Voorstellen ter verbetering

- Overeengeko-men frequentie

b).5°

4.1.9.1.3., §1, 2° Verplichtingen interne milieuzorg

- 3 maanden na aanstelling

b).6°

4.1.9.1.3., §1, 2° - Conformiteit milieuwetgeving

Overeengeko-men datum na b).1°

b).7°

4.1.9.1.3., §1, 2° - Opvolgen milieuwetgeving

Driejaarlijks b).8°

4.1.9.1.3., §1, 2° Rapportering tekortkomingen

- Overeengeko-men datum na b).1°, daarna driejaarlijks

b).9°

4.1.9.1.3., §1, 2° Voorstellen ter verbetering

- Overeengeko-men datum na b).1°, daarna driejaarlijks

b).10°

4.1.9.1.3., §1, 3° - Meetstrategie Overeengeko-men datum

c).1°

4.1.9.1.3., §1, 3° - Actualiseren meetstrategie

31 december c).2°

4.1.9.1.3., §1, 3° - Emissie- en immissiemetingen

Conform meetstrategie

c).3°

4.1.9.1.3., §1, 3° - Registratie resultaten Bij c).4°

Page 62: Statuut van de milieucoordinator - productbuilder.be · 3 3. TAKEN 47 3.1. Soorten taken 47 3.2. Beschrijving decretale taken 49 3.2.1. Kenmerken 49 3.2.2. Concrete invulling 49 3.3.4

62

metingen beschikbaarheid resultaten

4.1.9.1.3., §1, 3° Advies over integraal milieujaarverslag

- 1 april (of 31 december)/jaar-lijks

c).5°

4.1.9.1.3., §1, 4° - Bijhouden afvalstoffenregister

Continu d).1°

4.1.9.1.3., §1, 5° Rapportering aan bedrijfsleiding, ondernemingsraad, CPBW of vakbondsafvaardi-ging

- Eerste vergadering na 1 april/jaarlijks

e).1°

4.1.9.1.3., §1, 5 - Klachtenregistratie Continu e).2° 4.1.9.1.3., §1, 5 Contact milieu-

administraties - Continu e).3°

4.1.9.1.3., §1, 5 Contact media - Op verzoek van exploitant

e).4°

4.1.9.1.3., §2 Advies investeringen - Op verzoek van exploitant

§2

4.1.9.1.3., §3 Jaarverslag milieucoördinator

- 1 april (1 maart)/jaarlijks

§3

4. Verslaggeving 4.1. Omschrijving De milieucoördinator moet jaarlijks een verslag opstellen over de wijze waarop hij zijn opdracht heeft vervuld. Dit verslag bevat tenminste een overzicht van de door hem uitgebrachte adviezen en het gevolg dat eraan gegeven werd. 4.2. Functies Het jaarverslag van de milieucoördinator heeft een drieledige functie. - Bijdragen tot de interne communicatie De milieucoördinator moet zijn jaarverslag overmaken aan de bedrijfsleiding, de ondernemingsraad, het CBPW, of bij ontstentenis van deze organen, de vakbondsafvaardiging. Het jaarverslag is voor de milieucoördinator in de eerste plaats het instrument bij uitstek om zijn opdrachtgever in te informeren over zijn werkzaamheden. Of het jaarverslag uitgroeit tot meer dan dat, zal afhangen van de bedrijfscultuur en de verwachtingen van de bedrijfsleiding. Wie weet, kan het zo gekneed worden dat het integraal deel uitmaakt van het jaarverslag van het bestuursorgaan van de vennootschap – de Raad van Bestuur of het College van Zaakvoerders - aan de aandeelhouders, of er toch tenminste in bijlage kan bij gevoegd worden. Onrechtstreeks worden ook de werknemers ingelicht. Het verslag moet immers ook aan de Ondernemingsraad en het CPBW, of bij ontstentenis van deze organen, de vakbondsafvaardiging, bezorgd worden. Uit de Memorie van Toelicht blijkt duidelijk dat de wetgever van oordeel was dat de werkzaamheden van de milieucoördinator nauw aansluiten bij de opdrachten die aan de

Page 63: Statuut van de milieucoordinator - productbuilder.be · 3 3. TAKEN 47 3.1. Soorten taken 47 3.2. Beschrijving decretale taken 49 3.2.1. Kenmerken 49 3.2.2. Concrete invulling 49 3.3.4

63

ondernemingsraad zijn toegekend. De ondernemingsraad gaat immers over de ‘inlichtingen van algemene aard betreffende de gang binnen de onderneming’, de ‘bedrijfsinkomsten’ en de ‘maatregelen die de arbeidsorganisatie, de arbeidsvoorwaarden het rendement van de onderneming zouden kunnen wijzigen’. De prestaties van de onderneming op milieugebied hebben daar ongetwijfeld een invloed op. Het verslag van de milieucoördinator bevat dan ook een schat aan informatie voor de ondernemingsraad. Omdat in de praktijk een nauwe band bestaat tussen milieubescherming en bedrijfsinterne veiligheid en gezondheid, is het ook bijzonder nuttig dat het CPBW de werkzaamheden van de milieucoördinator volgt. Het CPBW ontvangt bijgevolg ook een copie van het verslag van de milieucoördinator. - Bijdragen tot de externe communicatie Op het eerste zicht lijkt het verslag van de milieucoördinator een strikt intern document te zijn: het is alleen gericht aan de bedrijfsleiding, de ondernemingsraad, het CBPW of de vakbondsafvaardiging. Anderzijds moet de milieucoördinator zijn verslag ook ter beschikking houden van de Afdeling Milieuvergunningen van AMINAL en de toezichthoudende overheid. In die zin is het natuurlijk ook een instrument van externe communicatie. In de praktijk kent – en verdient – dit document vaak een ruimere verspreiding. Het wordt ingekeken bij een externe audit; het wordt opgevraagd door de verzekeraar; er worden delen uit overgenomen voor andere toepassingen (bijvoorbeeld klachtenregister, milieubeschrijving, …), … - Bewijsmiddel Behalve een communicatiemiddel is het jaarverslag voor de milieucoördinator ook een belangrijk bewijsmiddel. Aangezien hij in het verslag moet beschrijven hoe hij zijn taken heeft vervuld, kan de milieucoördinator het ook aanwenden om aan te tonen dat hij zijn taken naar behoren heeft vervuld. Omwille van de aansprakelijkheidsproblematiek besteedt de milieucoördinator bij voorkeur bijzondere aandacht aan het opstellen van dit jaarverslag. Voor de milieucoördinator is het een registratiedocument om zijn activiteiten, adviezen en controles schriftelijk vast te leggen. 4.3. Inhoud 4.3.1. Algemeen De wetgever heeft de inhoudelijke vereisten voor het verslag van de milieucoördinator tot een strikt minimum beperkt. Vlarem II bevat slechts twee inhoudelijke vereisten: 1. het jaarverslag van de milieucoördinator moet een overzicht bieden van de adviezen

die hij heeft uitgebracht; 2° de milieucoördinator moet in het verslag beschrijven welk gevolg aan deze adviezen

werd gegeven. Omdat geen standaarddocument opgelegd is en er slechts twee inhoudelijke vereisten zijn, hangt het vrijwel volledig van de milieucoördinator af hoe zijn jaarverslag concreet gestalte krijgt. Daarbij zal hij ongetwijfeld moeten rekening houden met de verschillende verwachtingen die de andere betrokkenen – de bedrijfsleiding, de ondernemingsraad, het CPBW … - van het verslag van de milieucoördinator hebben.

Page 64: Statuut van de milieucoordinator - productbuilder.be · 3 3. TAKEN 47 3.1. Soorten taken 47 3.2. Beschrijving decretale taken 49 3.2.1. Kenmerken 49 3.2.2. Concrete invulling 49 3.3.4

64

De milieucoördinator houdt best ook rekening met de visie van de Afdeling Milieuvergunningen van AMINAL. In haar besluiten tot instemming met de aanstelling van een milieucoördinator verplicht zij de milieucoördinatoren om hun jaarverslag uitdrukkelijk melding te maken van het tijdstip van de rondgangen, de vastgestelde tekortkomingen, van de voorstellen om deze tekortkomingen te verhelpen en van het gevolg dat eraan gegeven werd. 4.3.2. Beperkte versie De inhoudelijke vereisten voor het verslag van de milieucoördinator zijn dus minimaal: het verslag moet tenminste een overzicht bevatten van de adviezen die de milieucoördinator heeft uitgebracht én het gevolg dat eraan gegeven werd. Bovendien moet de milieucoördinator uitdrukkelijk verwijzen naar de uitgevoerde rondgangen. Hij moet melding maken van het tijdstip, de vastgestelde tekortkomingen, de geformuleerde adviezen en het gevolg dat eraan gegeven werd. Vanzelfsprekend zal hij ook zichzelf en de inrichting, waarvoor hij het verslag opstelt, kort moeten identificeren. Model: beperkt jaarverslag van de milieucoördinator

JAARVERSLAG VAN DE MILIEUCOÖRDINATOR KALENDERJAAR ……

(Vertrouwelijk) IDENTIFICATIE VAN DE INRICHTING Naam: Maatschappelijke zetel: Exploitatiezetel: Telefoonnummer: Faxnummer: Vertegenwoordiger van de bedrijfsleiding: IDENTIFICATIE VAN DE MILIEUCOÖRDINATOR Naam en voornaam: Adres: Intern/extern: Erkenning? Zo ja, nummer: Datum aanstelling: Indien vereist, datum akkoord CPBW: Datum kennisgeving aanstelling: OVERZICHT ADVIEZEN EN HET GEVOLG DAT ERAAN GEGEVEN IS

ADVIEZEN OPVOLGING Datum Advies Datum Actie

OVERZICHT RONDGANGEN OF CONTROLEBEZOEKEN ADVIEZEN OPVOLGING

Datum Datum Datum Datum

HANDTEKENINGEN Voor echt verklaard, Voor kennisname, De milieucoördinator, ………

De bedrijfsleiding, ………

Ondernemingsraad, ………

CPBW, ………

Page 65: Statuut van de milieucoordinator - productbuilder.be · 3 3. TAKEN 47 3.1. Soorten taken 47 3.2. Beschrijving decretale taken 49 3.2.1. Kenmerken 49 3.2.2. Concrete invulling 49 3.3.4

65

4.3.3. Uitgebreide versie Ook de VMC heeft zich over de summiere wettelijke bepalingen met betrekking tot het verslag van de milieucoördinator gebogen. Ze heeft opnieuw getracht rechtszekerheid te creëren voor de milieucoördinatoren door in haar Code van Goede Praktijk een - voor alle betrokkenen aanvaardbare - interpretatie van de wettekst naar voor te schuiven. Code van Goede Praktijk VMC §3. De milieucoördinator stelt • ten behoeve van de bedrijfsleiding en, • in voorkomend geval, ten behoeve van de ondernemingsraad en het comité voor veiligheid,

gezondheid en verfraaiing der werkplaatsen, of bij ontstentenis van deze organen, van de vakbondsafvaardiging

jaarlijks een verslag op over de wijze waarop hij/zij zijn/haar opdracht heeft vervuld gedurende het voorbije kalenderjaar (aangezien een bespreking van dit verslag best gecombineerd wordt met de bespreking op het CPBW van het eventuele milieujaarverslag, lijkt het aangewezen dit verslag op te maken vóór de daarvoor voorziene datum van 1 april). Dit verslag bevat onder meer een overzicht van: • de door hem/haar uitgebrachte adviezen en • het gevolg dat eraan gegeven werd. Dit verslag kan daarnaast nog bevatten: • de niet-technische samenvatting van milieubeschrijving zoals beschreven in a).1°; • de meetstrategie zoals beschreven in c).1°; • een overzicht van de externe klachten zoals beschreven in e).2°. Ook volgens de visie van de VMC wordt het jaarverslag van de milieucoördinator best zo schematisch mogelijk opgesteld. Het is niet de bedoeling alle adviezen in detail te beschrijven, noch ze in bijlage bij het verslag te voegen. Wel is het een goed idee de adviezen te bundelen en samen met het verslag van de milieucoördinator te bewaren en ter beschikking te houden van de overheid. Eventueel kunnen in het verslag wel referenties opgenomen worden: referentienummer, volgnummer, … Uit het verslag van de milieucoördinator moet wel duidelijk blijken welke acties reeds zijn uitgevoerd en welke nog moeten gebeuren. Voor de acties die nog openstaan, kan de milieucoördinator wel best – eventueel in overleg met de bedrijfsleiding – een verantwoordelijke persoon aanduiden en een timing vastleggen. Daarom is het ook aanbevolen eerst een ontwerp van verslag met de bedrijfsleiding te bespreken. Indien de bedrijfsleiding en de milieucoördinator overeenstemming bereiken, kunnen nog aanpassingen aan het verslag aangebracht worden: nieuwe timing, beslissingen omtrent lang openstaande punten, … Niettemin blijft de milieucoördinator verantwoordelijk voor de inhoud van zijn verslag.

Page 66: Statuut van de milieucoordinator - productbuilder.be · 3 3. TAKEN 47 3.1. Soorten taken 47 3.2. Beschrijving decretale taken 49 3.2.1. Kenmerken 49 3.2.2. Concrete invulling 49 3.3.4

66

Model: uitgebreid jaarverslag van de milieucoördinator

JAARVERSLAG VAN DE MILIEUCOÖRDINATOR KALENDERJAAR ……

(Vertrouwelijk) INLEIDING Dit document is het verslag van de milieucoördinator zoals bedoeld in artikel 4.1.9.3, §3 Vlarem II. Het verslag bevat een overzicht van de adviezen die hij in het betrokken kalenderjaar heeft uitgebracht en van het gevolg dat eraan gegeven werd. Overeenkomstig artikel 4.1.9.1.3, 63 Vlarem II wordt het overgemaakt aan de bedrijfsleiding de ondernemingsraad en het CPBW, of bij ontstentenis van deze organen, de vakbondsafvaardiging. Ingevolge artikel 4.1.9.1., §3 Vlarem II dient het verslag van de milieucoördinator gedurende tenminste 5 jaar bewaard te worden en ter beschikking gehouden te worden van de toezichthoudende ambtenaren. IDENTIFICATIE VAN DE INRICHTING Naam: Maatschappelijke zetel: Exploitatiezetel: Telefoonnummer: Faxnummer: Vertegenwoordiger van de bedrijfsleiding: IDENTIFICATIE VAN DE MILIEUCOÖRDINATOR Naam en voornaam: Adres: Intern/extern: Erkenning? Zo ja, nummer: Datum aanstelling: Indien vereist, datum akkoord CPBW: Datum kennisgeving aanstelling: VERSLAG VAN DE MILIEUCOORDINATOR 1. KORTE NIET-TECHNISCHE MILIEUBESCHRIJVING VAN DE INRICHTING 2. OVERZICHT ADVIEZEN EN HET GEVOLG DAT ERAAN GEGEVEN IS

Adviezen Opvolging Datum Advies Datum Actie

3. OVERZICHT RONDGANGEN EN CONTROLEBEZOEKEN Adviezen Opvolging

Datum Datum Datum Datum

4. OVERZICHT VERGUNNINGSSITUATIE Rubriek Vergund Actuele situatie Actie

Page 67: Statuut van de milieucoordinator - productbuilder.be · 3 3. TAKEN 47 3.1. Soorten taken 47 3.2. Beschrijving decretale taken 49 3.2.1. Kenmerken 49 3.2.2. Concrete invulling 49 3.3.4

67

5. MEETSTRATEGIE Actie Omschrijving Timing Verantwoordelijke

6. OVERZICHTEN KLACHTEN Klacht Opvolging Datum Klacht Datum Actie

7. ACTIEPLAN Actie Omschrijving Timing Verantwoordelijke

8. KNELPUNTEN INZAKE TAAKVERVULLING HANDTEKENINGEN Voor echt verklaard, Voor kennisname, De milieucoördinator, ………

De bedrijfsleiding, ………

Ondernemingsraad, ………

CPBW, ………

Wanneer de milieucoördinator van oordeel is dat hij zijn taken niet naar behoren kan vervullen, doet hij er goed hiervan melding te maken in zijn jaarverslag. Hoewel deze vermelding naar de opdrachtgever toe niet zo vanzelfsprekend is, heeft dit voor de milieucoördinator een aantal voordelen: - hij brengt de knelpunten opnieuw onder de aandacht van de bedrijfsleiding; - hij informeert ook meteen de ondernemingsraad, het CPBW of de

vakbondsafvaardiging; - door de uitdrukkelijk vermelding perkt hij zijn aansprakelijkheid in. Niets belet natuurlijk de milieucoördinator om zelf in het verslag reeds oplossingen voor deze knelpunten aan te brengen. 4.4. Formaliteiten 4.4.1. Termijn De milieucoördinator moet het verslag ondertekenen en jaarlijks vóór 1 april overmaken aan de bedrijfsleiding, de ondernemingsraad, het CPBW of de vakbondsafvaardiging. De onvermijdelijke overgangsbepalingen schrijven voor wanneer de milieucoördinator zijn eerste verslag moest opstellen:

Page 68: Statuut van de milieucoordinator - productbuilder.be · 3 3. TAKEN 47 3.1. Soorten taken 47 3.2. Beschrijving decretale taken 49 3.2.1. Kenmerken 49 3.2.2. Concrete invulling 49 3.3.4

68

- voor de op 4 juli 1996 bestaande inrichtingen ging het eerste jaarverslag over het

kalenderjaar 1996 en moest het vóór 1 april 1997 opgesteld worden; - voor inrichtingen die in bedrijf worden genomen na 4 juli 1996 diende het eerste

jaarverslag te worden opgesteld vóór 1 april van het jaar volgend op het eerste volledige kalenderjaar van bedrijvigheid.

Deze laatste bepaling kan niet anders geïnterpreteerd worden dan dat deze verplichting slechts ingaat vanaf de aanstelling van de milieucoördinator. Indien de milieucoördinator niet werd aangesteld in 1996, kan hij ook geen verslag opmaken over de uitvoering van zijn taken in 1996. 4.4.2. Overhandiging De milieucoördinator moet het verslag overmaken aan de bedrijfsleiding, de ondernemingsraad, het CPBW of de vakbondsafvaardiging. Om elke discussie te vermijden, zorgt de milieucoördinator best voor een formeel bewijs van deze overhandiging: hij kan een exemplaar voor ontvangst laten ondertekenen, hij kan het verslag aangetekend verzenden, hij kan de overhandiging laten notuleren in het verslag van de vergadering, … Strikt gezien is de milieucoördinator niet verplicht zijn verslag mondeling toe te lichten aan de bedrijfsleiding of op de ondernemingsraad of het CPBW. Aan de andere kant heeft de milieucoördinator de opdracht bij te dragen tot de interne communicatie. In die optiek is een ondernemingsraad of een CPBW voor de milieucoördinator natuurlijk wel een uitgelezen gelegenheid en het geijkte forum in gesprek te treden met de werknemers. In tegenstelling met het milieujaarverslag moet het jaarverslag van de milieucoördinator niet aan de Afdeling Milieuvergunningen van AMINAL, noch aan een andere overheidsinstantie bezorgd worden. Hierop bestaat één uitzondering: de milieucoördinator van een onbemande inrichting moet jaarlijks een exemplaar van zijn jaarverslag toezenden aan de Afdeling Milieuvergunningen en de Afdeling Milieu-inspectie van AMINAL. Dit blijkt uit recente besluiten tot instemming met de aanstelling van een milieucoördinator van de Afdeling Milieuvergunningen van AMINAL. 4.4.3. Bewaren Het verslag van de milieucoördinator moet tenminste gedurende vijf kalenderjaren volgend op het kalenderjaar waarop de gegevens betrekking hebben ter inzage worden gehouden van de Afdeling Milieuvergunningen van AMINAL en de toezichthoudende overheid. In haar besluiten tot instemming met de aanstelling van een milieucoördinator preciseert de Afdeling Milieuvergunningen van AMINAL dat het verlag op de plaats van de exploitatie zelf ter inzage moet worden gehouden. Vooral externe milieucoördinatoren zullen er op moeten letten dat dit gebeurt.

Page 69: Statuut van de milieucoordinator - productbuilder.be · 3 3. TAKEN 47 3.1. Soorten taken 47 3.2. Beschrijving decretale taken 49 3.2.1. Kenmerken 49 3.2.2. Concrete invulling 49 3.3.4

69

5. Aansprakelijkheid 5.1. Onderscheid Niemand kan het thema aansprakelijkheid aansnijden zonder het onderscheid te maken tussen burgerrechtelijke en strafrechtelijke aansprakelijk, ook niet wanneer het de aansprakelijkheid van de milieucoördinator betreft. Eén van de grote verschillen tussen de burgerrechtelijke en strafrechtelijke aansprakelijkheid is dat de burgerrechtelijke aansprakelijkheid onlosmakelijk aan het schadebegrip verbonden is: in tegenstelling met de strafrechtelijke aansprakelijkheid is schade een noodzakelijke voorwaarde voor burgerrechtelijke aansprakelijkheid. Ook al begaat de milieucoördinator grote fouten, zolang deze geen schade veroorzaken komt de burgerrechtelijke aansprakelijkheid van de milieucoördinator niet in het gedrang. Aan de andere kant is er pas sprake van strafrechtelijke aansprakelijkheid wanneer de milieucoördinator een strafrechtelijke gesanctioneerde schendt. Of deze fout van de milieucoördinator schade veroorzaakt of ooit schade zal veroorzaken, is in dit geval volledig irrelevant. Onderscheid burgerrechtelijke en strafrechtelijke aansprakelijkheid Burgerrechtelijke aansprakelijkheid Strafrechtelijke aansprakelijkheid Voorwaarde Schade Schending van wettelijke of decretale

norm Initiatief Slachtoffer (exploitant of derden) Openbaar Ministerie Plaats Burgerlijke rechtbank Strafrechtbank Doel Vergoeding van de schade Opleggen van een straf 5.2. Burgerrechtelijke aansprakelijkheid 5.2.1. Algemene voorwaarden De milieucoördinator is burgerrechtelijk aansprakelijk wanneer hij een fout maakt waardoor hij aan de exploitant of aan derden - werknemers, klanten, buurtbewoners, … - schade berokkent. Hij is dit geval verplicht deze schade te vergoeden. Het slachtoffer dat beweert schade te lijden en de milieucoördinator hierop aanspreekt, zal dit natuurlijk moeten bewijzen. Hij draagt de bewijslast. Hij zal moeten bewijzen dat de milieucoördinator een fout heeft gemaakt, dat hij schade heeft geleden en dat de fout van de milieucoördinator de schade heeft veroorzaakt. Het slachtoffer moet met andere woorden een drievoudig bewijs leveren. A. Fout In het kader van de burgerrechtelijke aansprakelijkheid bestaat een fout uit een overtreding van een wettelijke bepaling of een schending van de algemene zorgvuldigheidsplicht. Het feit dat de taken van de milieucoördinator in het decreet zijn opgesomd – en dan nog in vage en ruime termen – maakt de bewijslast voor de schadelijder een pak makkelijker. Hij moet niet de schending van de zorgvuldigheidsnorm bewijzen, maar kan ermee volstaan aan te tonen dat de milieucoördinator één van zijn taken niet naar behoren heeft vervuld. Hoe dan

Page 70: Statuut van de milieucoordinator - productbuilder.be · 3 3. TAKEN 47 3.1. Soorten taken 47 3.2. Beschrijving decretale taken 49 3.2.1. Kenmerken 49 3.2.2. Concrete invulling 49 3.3.4

70

ook zal de rechter het concrete optreden van de milieucoördinator steeds toetsen aan de decretale taakomschrijving. B. Schade Het slachtoffer zal moeten bewijzen dat het schade heeft geleden: deze schade moet vaststaan en een persoonlijk, individueel karakter hebben. De kosten voor het opruimen van milieuverontreiniging – de saneringskosten – kunnen bijzonder hoog oplopen. Vandaar het grote belang dat aan de problematiek van de burgerrechtelijke aansprakelijkheid van de milieucoördinator wordt gehecht. Dit verklaart meteen ook waarom de milieucoördinator zich verplicht moet verzekeren. C. Oorzakelijk verband tussen fout en schade De schadelijder zal tot slot moeten aantonen dat de fout van de milieucoördinator een noodzakelijk voorwaarde vormde voor de gehele of tenminste een gedeelte van de door hem opgelopen schade. Dit is de zogenaamde ‘equivalentieleer’: indien de fout, die oorzaak is van de schade, vaststaat volgt er aansprakelijkheid ook al is het denkbaar dat de schade eveneens zou zijn ontstaan zonder de fout. Dit betekent concreet dat de milieucoördinator niet kan argumenteren dat niet zijn gebrek aan controle de schade heeft veroorzaakt, maar bijvoorbeeld de emissie uit de inrichting. Het slachtoffer zal daarentegen kunnen inroepen dat de schade misschien niet of niet in die mate zou zijn opgetreden, mocht de milieucoördinator zijn werk naar behoren gedaan hebben. Volgens de equivalentieleer is er dus een oorzakelijk verband, ook al is het duidelijk dat de emissie in concrete sowieso zou opgetreden zijn, bijvoorbeeld omdat het gebrek visueel niet waarneembaar was. 5.2.2. Burgerrechtelijke aansprakelijkheid van de milieucoördinator A. Rechtsverhouding van de milieucoördinator De praktische uitwerking van deze aansprakelijkheidsregel is verschillend voor een interne milieucoördinator, een milieucoördinator-bestuurder en een externe milieucoördinator. De reden hiervoor is dat de onderliggende rechtsverhouding tot de exploitant voor elk van deze milieucoördinator anders is: werknemer, bestuurder of contractspartij. B. Burgerrechtelijke aansprakelijkheid van de interne milieucoördinator a. Onderscheid De interne milieucoördinator is per definitie werknemer van de exploitant. Dit betekent dat zijn positie vergelijkbaar is met die van bijvoorbeeld de preventieadviseur, of de arbeidsgeneesheer. De interne milieucoördinator kan bij het uitoefenen van zijn beroep schade berokkenen aan derden enerzijds en aan de werkgever anderzijds.

Page 71: Statuut van de milieucoordinator - productbuilder.be · 3 3. TAKEN 47 3.1. Soorten taken 47 3.2. Beschrijving decretale taken 49 3.2.1. Kenmerken 49 3.2.2. Concrete invulling 49 3.3.4

71

b. Aansprakelijkheid voor schade veroorzaakt aan derden Wie milieuschade lijdt, zal doorgaans niet onmiddellijk de milieucoördinator van het bedrijf aanspreken. Die schade is immers meestal het gevolg van een emissie, een calamiteit, een gebrekkig product, … dat duidelijk aan het bedrijf toe te wijzen is. Het slachtoffer zal zich dus in de eerste plaats naar het bedrijf richten. Dat in vele gevallen geen rechtstreekse grondslag voor de burgerrechtelijke aansprakelijkheid van de milieucoördinator voorhanden is, betekent niet dat geen aansprakelijkheidsvordering mogelijk is. Wie weet, blijkt nadien dat de schade geheel of gedeeltelijk tot stand kwam omdat de milieucoördinator zijn taken niet naar behoren heeft vervuld. Misschien heeft de milieucoördinator de zuiveringstechnische werken niet regelmatig gecontroleerd en daarom het lek in de waterzuiveringsinstallatie niet opgemerkt? Het is dus in beginsel zeker niet uitgesloten dat het slachtoffer de milieucoördinator – vaak naast de exploitant – aansprakelijk zal houden. Sterker nog: het is ook niet ondenkbaar dat de exploitant de milieucoördinator in vrijwaring roept. De exploitant kan zelf van oordeel zijn dat de schade waarvoor hij wordt aangesproken geheel of gedeeltelijk werd veroorzaakt door een tekortkoming van de milieucoördinator in het uitvoeren van zijn taken. Voor de interne milieucoördinator blijft de kans dat hij effectief een schadevergoeding zal moeten ophoesten eerder beperkt. Hij geniet immers van de aansprakelijkheidsbeperkende norm van artikel 18 van de Wet op de Arbeidsovereenkomst van 3 juli 1978. Op grond van deze bepaling is de interne milieucoördinator enkel aansprakelijk voor schade die hij tijdens de uitvoering van zijn arbeidsovereenkomst berokkent aan derden ten gevolge van zijn opzettelijke fout, zware fout of gewoonlijk voorkomende lichte fout. - Opzet

De aansprakelijkheid van de milieucoördinator zal toch in het gedrang komen, wanneer er sprake is van opzet: hij moet met andere woorden bewust de wet hebben willen overtreden. Het is daarbij niet noodzakelijk dat hij de schade wilde. Bijvoorbeeld een milieucoördinator die opdracht geeft vaten met afvalstoffen op het terrein te storten, waardoor bodemverontreiniging op het naburige terrein wordt veroorzaakt. Het opzetvereiste verzwaart de bewijslast voor het slachtoffer: het moet nu ook nog aantonen dat de milieucoördinator bewust de wet wou overtreden.

- Zware fout

Een zware fout is een flagrante overtreding van een wettelijke norm, die geen enkele milieucoördinator – zelf niet een nonchalante – milieucoördinator ooit zou maken. In dit geval is geen opzet vereist: de milieucoördinator moet dus niet bewust de wet hebben willen overtreden.

- Gewoonlijk voorkomende lichte fout

De interne milieucoördinator zal eveneens nog aansprakelijk gesteld kunnen worden wanneer hij een gewoonlijk voorkomende lichte fout begaat. Dit zijn fouten die zich binnen een korte tijdspanne herhalen. Ook dit is voor het slachtoffer moeilijk te bewijzen. Een interne milieucoördinator die gedurende een langere periode nalaat

Page 72: Statuut van de milieucoordinator - productbuilder.be · 3 3. TAKEN 47 3.1. Soorten taken 47 3.2. Beschrijving decretale taken 49 3.2.1. Kenmerken 49 3.2.2. Concrete invulling 49 3.3.4

72

de zuiveringstechnische werken te controleren, zou bijvoorbeeld een gewoonlijk voorkomende lichte fout kunnen verweten worden.

Hoewel artikel 18 van de Wet op de Arbeidsovereenkomsten de aansprakelijkheid van de interne milieucoördinator niet uitsluit, stelt het de voorwaarden voor een mogelijke aansprakelijk aanzienlijk scherper. De schadelijder zal niet alleen de fout, de schade en het oorzakelijk verband moeten bewijzen, maar tevens moeten aantonen dat het een ‘opzettelijke fout’, ‘zware fout’ of ‘gewoonlijk voorkomende lichte fout’ betreft. Artikel 18 van de Wet op de Arbeidsovereenkomsten sluit daarentegen de aansprakelijkheid van de exploitant niet uit: de vrijstelling geldt enkel voor werknemers. De werkgever – tevens exploitant – zal op basis van artikel 1384, derde lid van het Burgerlijk Wetboek aansprakelijk kunnen gesteld worden voor de fout van de interne milieucoördinator. Dit artikel bepaalt immers dat de werkgever instaat voor de schade die door zijn aangestelde tijdens de uitvoering van zijn opdracht wordt veroorzaakt. c. Aansprakelijkheid voor schade veroorzaakt aan de exploitant Op het eerste zicht lijkt het best denkbaar dat de exploitant de interne milieucoördinator burgerlijk aansprakelijk stelt. Omdat de decretale taken zo ruim en vaag geformuleerd zijn, zal de werkgever snel van oordeel zijn dat de interne milieucoördinator tekortgeschoten is in het vervullen van zijn verplichtingen en er dus een fout is. De schade kan voor de exploitant bijvoorbeeld bestaan uit saneringskosten of de schadevergoeding die hij zelf heeft moeten betalen aan een omwonende. Indien de exploitant nu meent dat die schade werd veroorzaakt door een tekortkoming van zijn interne milieucoördinator zou hij zich theoretisch tot diezelfde interne milieucoördinator kunnen wenden. Omdat de interne milieucoördinator ook tegenover zijn werkgever geniet van de aansprakelijkheidsbeperking van artikel 18 van de Wet op de Arbeidsovereenkomsten, is dit lang niet zo evident. Ook de werkgever zal ‘opzet’, ‘zware fout’ of een ‘gewoonlijk voorkomende lichte fout’ in hoofde van de interne milieucoördinator moeten bewijzen. C. Burgerrechtelijke aansprakelijkheid van de milieucoördinator-bestuurder a. Aansprakelijkheid voor schade veroorzaakt aan derden Hoewel het niet erg waarschijnlijk is dat de Afdeling Milieuvergunningen van AMINAL een bestuurder als milieucoördinator aanvaardt, toch kan het in uitzonderlijke situaties niet uitgesloten worden. In kleine vennootschappen is het bovendien mogelijk dat een bestuurder tevens werknemer is van de vennootschap. In dit geval moet nauwkeurig nagegaan worden of de bewuste bestuurder zijn taak als milieucoördinator uitoefende als werknemer – dus in ondergeschikt verband – dan wel als bestuurder. De eerste hypothese is de meest voor de hand liggende. In dat geval is hij te beschouwen als een interne milieucoördinator en geniet hij het regime van artikel 18 van de Wet op de Arbeidsovereenkomsten. De overige bestuurders genieten niet van deze aansprakelijkheidsbeperking: zij zijn ten volle aansprakelijk tegenover derden. Dit betekent zij aansprakelijk zijn wanneer het slachtoffer een ‘fout’, de ‘schade’ en het ‘oorzakelijk verband’ kan bewijzen.

Page 73: Statuut van de milieucoordinator - productbuilder.be · 3 3. TAKEN 47 3.1. Soorten taken 47 3.2. Beschrijving decretale taken 49 3.2.1. Kenmerken 49 3.2.2. Concrete invulling 49 3.3.4

73

De lichtste fout is voldoende. Een overtreding van een wettelijk gebod of verbod, of de schending van de algemene zorgvuldigheidsnorm volstaat. Omdat de decretale taken van de milieucoördinator niet precies omschreven zijn, is het voor de schadelijder niet steeds zo moeilijk een tekortkoming te ontdekken. Gewone bestuursfouten op zich volstaan niet voor de aansprakelijkheid naar derden toe. b. Aansprakelijkheid voor schade veroorzaakt aan de exploitant Een eerste mogelijkheid is de aansprakelijkheid van de milieucoördinator-bestuurder wegens gewone bestuursfouten. Bestuurders zijn aansprakelijk voor de tekortkomingen die zij in hun bestuur hebben begaan. Een aansprakelijkheidsvordering op grond van bestuursfouten kan alleen door de vennootschap worden ingesteld. Voor gewone bestuursfouten bestaat met andere woorden alleen aansprakelijkheid tegenover de exploitant, niet tegenover derden. Een kwijting door de algemene vergadering ontslaat de bestuurder trouwens van zijn aansprakelijkheid. De bestuursaansprakelijkheid vloeit voort uit de functie die de bestuurder in de vennootschap uitoefent. Uiteraard zal de functie van bestuurder-milieucoördinator geconcretiseerd worden aan de hand van de decretale taken. Stel nu dat de bestuurder-milieucoördinator de exploitant niet attent heeft gemaakt op de verplicht uit te voeren emissiemetingen. Wanneer de emissies vervolgens schade veroorzaken, zal de exploitant kunnen argumenteren dat de bestuurder door zijn tekortkoming het vennootschapsbelang heeft geschaad. Zo komt de bestuursaansprakelijkheid van de bestuurder-milieucoördinator vanzelfsprekend in het gedrang. Een tweede – eerder theoretische - mogelijkheid is de aansprakelijkheid van de milieucoördinator-bestuurder wegens een inbreuk op het Wetboek van Vennootschappen of de statuten. Bestuurders zijn zowel ten opzichte van de vennootschap als van derden hoofdelijk aansprakelijk voor de schade die het gevolg is van een overtreding van het Wetboek van Vennootschappen of de statuten. Het Decreet BIM - en niet het Wetboek van Vennootschappen - beschrijft de taken van de milieucoördinator. Deze vorm van bestuursaansprakelijkheid lijkt dus ook niet aan de orde te zijn voor de milieucoördinator. Het aansprakelijkheidsrisico van de bestuurder wordt echter al heel wat minder hypothetisch wanneer de statuten bepalingen met betrekking tot de milieucoördinator zou bevatten. Dit zou bijvoorbeeld het geval kunnen zijn wanneer in het kader van een taakverdeling tussen de bestuurders wordt verwezen naar de figuur van de milieucoördinator en de daarbij horende decretale taken. Een overtreding van de decretale taken impliceert dan meteen een overtreding van de statuten waardoor de aansprakelijkheid van de bestuurder in het gedrang kan komen. D. Burgerrechtelijke aansprakelijkheid van de externe milieucoördinator a. Aansprakelijkheid voor schade veroorzaakt aan derden Het feit dat een externe consultant decretaal vastgelegde taken op zich neemt is niet zo nieuw. De milieucoördinator schaart zich zo bij de vele dienstverleners die vanuit een externe positie het bedrijfsleven adviseren. Hij bevindt zich daarmee in goed gezelschap. Denk maar de bedrijfsrevisoren, accountants, advocaten, …

Page 74: Statuut van de milieucoordinator - productbuilder.be · 3 3. TAKEN 47 3.1. Soorten taken 47 3.2. Beschrijving decretale taken 49 3.2.1. Kenmerken 49 3.2.2. Concrete invulling 49 3.3.4

74

Deze bijzondere positie verklaart ook meteen de grote aansprakelijkheid. Deze aansprakelijkheid is een stok achter de deur voor een correcte uitoefening van hun maatschappelijk belangrijke opdracht. Een schadelijder zal de externe milieucoördinator dan ook rechtstreeks aansprakelijk kunnen stellen. Hij moet een fout, de schade en het oorzakelijk verband tussen de fout en de schade bewijzen. De fout zal ook hier bestaan uit zowel de schending van een wettelijke bepaling – bijvoorbeeld een tekortkoming in de taken van de milieucoördinator – als in een tekortkoming aan de algemene zorgvuldigheidsplicht. Omwille van de ruime en vage omschrijving van de taken van de milieucoördinator geldt in dit geval een verhoogd aansprakelijkheidsrisico. In tegenstelling tot de interne milieucoördinator kan de externe milieucoördinator niet genieten van de aansprakelijkheidsbeperkende bepaling van artikel 18 van de Wet op de Arbeidsovereenkomsten. Bovendien zal een slachtoffer wellicht niet alleen de exploitant, maar ook de externe milieucoördinator aanspreken. De drempel om een externe adviseur aan te spreken, is blijkbaar kleiner. Dit blijkt een algemene tendens te zijn in het aansprakelijkheidsrecht. b. Aansprakelijkheid voor schade veroorzaakt aan de exploitant Tussen de exploitant en de externe milieucoördinator bestaat een contractuele band. In dit geval gaat het dan ook om een contractuele aansprakelijkheid. Ook in het kader van de contractuele aansprakelijkheid is de basis steeds een fout. De contractuele fout bestaat essentieel in de niet-nakoming van een verbintenis die in de overeenkomst tussen de opdrachtgever en de externe milieucoördinator is opgenomen. De toetssteen is of een normaal zorgvuldig milieucoördinator dezelfde fout of tekortkoming in de uitvoering van zijn overeenkomst zou hebben begaan. In de praktijk vindt dus opnieuw een concretisering van de foutbeoordeling plaats: heeft de milieucoördinator zich gedragen zoals van een normaal zorgvuldig milieucoördinator kan verwacht worden? Om deze toetsing te kunnen uitvoeren, zal de rechter eerst moeten trachten te achterhalen welke verbintenissen precies op de milieucoördinator rusten. Hij zal hiervoor vanzelfsprekend terugvallen op de overeenkomst en – bij gebrek aan precieze clausules – de decretale taakomschrijving. Dit betekent dat aansprakelijkheid mogelijk blijft, ook al heeft de milieucoördinator de decretale verplichtingen correct uitgevoerd, bijvoorbeeld omdat hij is tekortgeschoten in een bijkomende contractuele verplichting. Overzicht bewijslast burgerrechtelijke aansprakelijkheid Schade aan derden Schade aan de exploitant Interne milieucoördinator Fout, in dit geval ‘opzet’,

‘zware fout’ of ‘gewoonlijk voorkomende lichte fout’ Schade Oorzakelijk verband

Fout, in dit geval ‘opzet’, ‘zware fout’ of ‘gewoonlijk voorkomende lichte fout’ Schade Oorzakelijk verband

Milieucoördinator-bestuurder Fout, in dit geval de lichtste fout Schade Oorzakelijk verband

Bestuursfout Overtreding van de statuten of het Wetboek van Vennootschappen

Externe milieucoördinator Fout, in dit geval de lichtste fout Schade Oorzakelijk verband

Niet-nakoming van een verbintenis

Page 75: Statuut van de milieucoordinator - productbuilder.be · 3 3. TAKEN 47 3.1. Soorten taken 47 3.2. Beschrijving decretale taken 49 3.2.1. Kenmerken 49 3.2.2. Concrete invulling 49 3.3.4

75

5.2.3. Procedure Het slachtoffer dat een milieucoördinator burgerrechtelijke aansprakelijk wil stellen, zal zelf het initiatief moeten nemen. Hij zal een advocaat onder de arm moeten nemen om de milieucoördinator te laten dagvaarden voor een burgerlijke rechtbank. 5.3. Strafrechtelijke aansprakelijkheid 5.3.1. Algemeen Het strafrecht is ‘het geheel van rechtsregels waardoor bepaalde gedragingen worden bestraft’. Het is daarom eigenlijk een sociaal controlemechanisme. Het is een instrument waarmee de maatschappij sociaal ongewenste gedragingen tracht te beheersen. Omwille van het grote maatschappelijke belang enerzijds en de mogelijk zware gevolgen voor de dader anderzijds wordt het strafrecht beheerst door een fundamenteel principe: het legaliteitsbeginsel. Alleen de wet kan gedragingen strafbaar stellen en er een sanctie aan verbinden. Het legaliteitsbeginsel houdt voor de wetgever de verplichting in de gedragingen die hij strafbaar wenst te stellen precies en nauwkeurig te omschrijven. Voor de strafrechter houdt het een verbod in om een gedraging die niet wettelijk als een misdrijf wordt omschreven te sanctioneren. Dit belet niet dat de strafrechter in sommige gevallen de grens zal moeten trekken tussen gedragingen die wel en dan niet onder de strafwet vallen. Met andere woorden: de strafrechter zal de strafwet moeten interpreteren. Het legaliteitsbeginsel verplicht de strafrechter tot een terughoudende of restrictieve interpretatie. Welke gedrag van de milieucoördinator nu precies strafbaar is? Wel artikel 3.8.3. van het Decreet ABM luidt: ‘hij die een bepaling van dit decreet overtreedt wordt gestraft’. Dit is niet echt een schoolvoorbeeld van de toepassing van het legaliteitsbeginsel: de strafbare gedraging is helemaal niet precies en nauwkeurig omschreven. Dit verklaart meteen het verhoogd risico op strafrechtelijke aansprakelijkheid voor de milieucoördinator, zowel voor de interne als de externe milieucoördinator. Opmerkelijk is ook dat de decreetgever enkel de overtreding van de decretale bepalingen heeft gesanctioneerd en niet de uitvoeringsbepalingen. Dit betekent dat verplichtingen die alleen in uitvoeringsbesluiten zijn opgenomen en niet in het decreet zelf – bijvoorbeeld de verplichte permanente bijscholing – niet strafrechtelijk kunnen gesanctioneerd worden. 5.3.2. Strafrechtelijke aansprakelijkheid van de milieucoördinator A. Rechtstreekse strafrechtelijke verantwoordelijkheid van de milieucoördinator a. Materieel element Iedereen die een bepaling het decreet ABM overtreedt, is strafbaar. Dit betekent dat de straffen kunnen toegepast worden op een milieucoördinator die zijn decretale taken niet correct vervult. De omschrijving van de strafbare gedraging in combinatie met de hoge straffen maakt meteen duidelijk dat de milieucoördinator een enorme strafrechtelijke aansprakelijkheid

Page 76: Statuut van de milieucoordinator - productbuilder.be · 3 3. TAKEN 47 3.1. Soorten taken 47 3.2. Beschrijving decretale taken 49 3.2.1. Kenmerken 49 3.2.2. Concrete invulling 49 3.3.4

76

boven het hoofd hangt. De decretale taken van de milieucoördinator zijn immers zo ruim geformuleerd, dat hem altijd wel een verwijt zal kunnen gemaakt worden. De milieucoördinator moet bijvoorbeeld op ‘regelmatige tijdstippen’ controle uitoefenen op de werkplaatsen. Wat is regelmatig? Eén keer paar, één keer per maand, één keer per week, …? Wanneer doet de milieucoördinator voldoende voorstellen met betrekking tot de interne en de externe communicatie van de inrichting? Wat moet de milieucoördinator precies doen om zijn algemene adviseringsplicht correct in te vullen? Vanuit het legaliteitsbeginsel kunnen dus ernstige vragen gesteld worden bij deze strafbaarstelling. Het is gewoon niet duidelijk wanneer een milieucoördinator precies strafbaar is. De milieucoördinatoren hebben er dus alle belang bij al het nodige te doen om hun aansprakelijkheid in te perken. Ze kunnen ook hopen dat de parketten deze strafrechtelijke bepaling met de nodige realiteitszin toepassen. Bovendien is het nog zeer de vraag of een strafrechtelijke sanctie hier wel gepast is. Is het aanvaardbaar dat een burger – bij het uitoefenen van zijn job – een straf riskeert? De verplichting om beroep te doen op een erkende keuringsinstelling, een architect, een bedrijfsrevisor, … wordt vaak strafrechtelijk gesanctioneerd. Bijna nooit gebeurt het dat op een algemene wijze de verplichtingen van deze tussenkomende personen tot bron van strafrechtelijke aansprakelijkheid worden verheven. Gedifferentieerde straffen voor individuele gedragingen zijn wel mogelijk: het overtreden van een termijn, het gebruiken van bepaalde standaarddocumenten, … Zo zou het laattijdig opstellen van het jaarverslag van de milieucoördinator wel strafrechtelijk sanctioneerbaar kunnen zijn. b. Moreel element Een welbepaalde gedraging kan pas effectief bestraft worden, wanneer de dader ook werkelijk schuld heeft aan de gedraging. Dit is de zogenaamde ‘opzetvereiste’. Ook op dit vlak moet de milieucoördinator geen beperking van zijn aansprakelijkheid verwachten. Voor het overtreden van reglementaire bepalingen, volstaat het immers dat er ‘algemeen opzet’ is. De milieucoördinator moet andere woorden niet bewust tekortgeschoten zijn in het uitvoeren van zijn taken; het volstaat dat hij ‘onachtzaam’ is geweest. Onachtzaamheid is een gebrek aan voorzichtigheid en voorzorg, waardoor de milieucoördinator een strafrechtelijke gesanctioneerde bepaling – het uitvoeren van de decretale taken – heeft geschonden. Alleen het beroep op een rechtvaardigingsgrond of strafuitsluitingsgrond laat de milieucoördinator toe aan zijn aansprakelijkheid te ontsnappen: overmacht, noodtoestand, … B. Toerekening van strafrechtelijke verantwoordelijkheid aan de milieucoördinator

van een door een rechtspersoon gepleegd milieudelict a. Problematiek Dat de milieucoördinator rechtstreeks strafrechtelijk aansprakelijk is voor het niet correct uitvoeren van zijn decretale taken, is duidelijk. Maar stel nu dat binnen of door het bedrijf een milieumisdrijf wordt gepleegd. Het bedrijf overschrijdt bijvoorbeeld de luchtemissiegrenswaarden, of het exploiteert een spuitcabine zonder vergunning. Kan de milieucoördinator hiervoor verantwoordelijk gesteld worden, ook al heeft hij zijn decretale taken naar behoren uitgevoerd?

Page 77: Statuut van de milieucoordinator - productbuilder.be · 3 3. TAKEN 47 3.1. Soorten taken 47 3.2. Beschrijving decretale taken 49 3.2.1. Kenmerken 49 3.2.2. Concrete invulling 49 3.3.4

77

b. Strafrechtelijke verantwoordelijkheid van de rechtspersoon Een Wet van 4 mei 1999 voert de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van rechtspersonen in. Alle groeperingen die rechtspersoonlijkheid bezitten volgens de regels van het vennootschapsrecht, kunnen dus strafrechtelijk verantwoordelijk gesteld worden. De wet voorziet slechts enkele uitzonderingen: de federale staat, de gewesten, de gemeente, … De basisidee van de wet is dat met betrekking tot de strafrechtelijke aansprakelijkheid de rechtspersonen zoveel mogelijk moeten gelijkgesteld worden met ‘natuurlijke personen’. Dit heeft als gevolg dat een strafbaar feit rechtstreeks kan worden toegerekend aan de rechtspersoon. Met andere woorden: het bedrijf kan rechtstreeks aansprakelijk gehouden worden voor een milieumisdrijf. Aan dit algemene principe zijn natuurlijk wel een aantal voorwaarden verbonden. Wat het materieel element van het misdrijf betreft, moeten de feiten ofwel een ‘intrinsieke band’ hebben met de verwezenlijking van het doel van de vennootschap of de waarneming van haar belangen, ofwel voor haar rekening gepleegd zijn. Het is uiteraard niet de bedoeling dat een bedrijf vervolgd wordt voor wat een werknemer is zijn vrije tijd heeft uitgespookt. Om het morele element – de schuld – van de rechtspersoon te beoordelen, moet teruggevallen worden op de organen van de rechtspersoon. Wanneer blijkt dat de organen van rechtspersoon, bijvoorbeeld de gedelegeerd bestuurder, zich werkelijk uitdrukkelijk – niet alleen op papier, maar ook in feite – hebben verzet tegen het strafbaar feit, is de rechtspersoon niet strafbaar. c. Toerekening aan de milieucoördinator Dat het bedrijf rechtstreeks strafrechtelijk aansprakelijk kan gesteld worden voor een milieudelict, belet niet dat ook de milieucoördinator voor dit misdrijf wordt aangesproken. Ook het feit dat de milieucoördinator in de praktijk geen beslissingsmacht heeft, bevrijdt hem niet zomaar van deze vorm van aansprakelijkheid. Anderzijds betekent het opnemen van de functie van milieucoördinator alleszins niet dat de milieucoördinator automatisch strafrechtelijk verantwoordelijk is voor de milieumisdrijven die door het bedrijf worden gepleegd. Nee, de rechter zal voor elk concreet geval nagaan of de milieucoördinator een invloed – door de handelen of net niet te handelen - kon uitoefenen op de totstandkoming van het misdrijf. Aangezien de milieucoördinator een afgelijnde rol speelt binnen het bedrijf, zal hij strafrechtelijk aansprakelijk kunnen gehouden worden wanneer hij de inbreuk daadwerkelijk kon voorkomen, maar dit niet heeft gedaan. Hij zal pas van zijn aansprakelijkheid ontheven worden wanneer hij kan aantonen dat hij alles heeft gedaan wat binnen zijn mogelijkheden ligt om het misdrijf te voorkomen. Opnieuw zijn schriftelijke documenten (adviezen, verslagen, …) van onschatbare waarde. Krachtlijnen om de aansprakelijkheid als milieucoördinator te beperken Zorgvuldige redactie van het samenwerkingscontract (onderscheid middelen- en

resultaatsverbintenissen, aansprakelijkheidsclausules, …) Uitdiepen en preciseren van de decretale taken (contract externe milieucoördinator,

arbeidsovereenkomst, functiebeschrijving, organigrammen, …) Respecteren van de Code van Goede Praktijk van de VMC Verzamelen van schriftelijke bewijzen (mails, brieven, faxen, notulen vergaderingen, …)

Page 78: Statuut van de milieucoordinator - productbuilder.be · 3 3. TAKEN 47 3.1. Soorten taken 47 3.2. Beschrijving decretale taken 49 3.2.1. Kenmerken 49 3.2.2. Concrete invulling 49 3.3.4

78

5.3.3. Procedure A. Proces-verbaal Het toezicht op de naleving van de reglementering omtrent de milieucoördinator is toevertrouwd aan de officieren van de gerechtelijke politie én de ambtenaren van de Afdeling Milieu-inspectie van AMINAL. Deze ambtenaren kunnen overtredingen door de milieucoördinator vaststellen door middel van processen-verbaal. Deze processen-verbaal hebben bewijskracht tot het bewijs van het tegendeel is geleverd. De ambtenaar zal het proces-verbaal overmaken aan de Procureur des Konings. Binnen de vijf werkdagen zal de ambtenaar bovendien per aangetekend schrijven een copie aan de betrokken milieucoördinator bezorgen. Naar aanleiding van het opstellen van het proces-verbaal zal de verbalisant vaak vragen wie de strafrechtelijk verantwoordelijk is binnen de onderneming. Om te beginnen is die vraag niet zo eenvoudig te beantwoorden. Bovendien is het niet de taak van het bedrijf of de milieucoördiator om dit uit te zoeken, maar wel van het parket. Daarom moet de milieucoördinator bijzonder voorzichtig met deze vraag omspringen. De copie van het proces-verbaal is voor de milieucoördinator een belangrijk document. Het bevat uiteraard nuttige informatie die de advocaat kostbare tijd zal kunnen besparen. Bovenal geeft het de milieucoördinator de mogelijkheid zijn verklaring te herlezen en eventuele fouten of vergissingen te recht te zetten. B. Inverdenkingstelling De onderzoeksrechter die van oordeel is dat er ernstige aanwijzingen van schuld zijn, zal de milieucoördinator in verdenking stellen. De milieucoördinator wordt hiervan in kennis gesteld. De milieucoördinator die van oordeel is dat hij onterecht in verdenking is gesteld, kan dit aan de onderzoeksrechter meedelen en argumenten aanvoeren om zijn standpunt kracht bij te zetten. De milieucoördinator heeft ook het recht zijn dossier in te zien en kan bijkomende onderzoeksdaden – bijvoorbeeld het verhoren van een getuige - vragen. C. Mogelijkheden voor het parket Op basis van een vervolledigd dossier zal het parket vervolgens beslissen de zaak te seponeren, een minnelijke schikking voor te stellen of een dagvaarding uitbrengen voor de correctionele rechtbank. Seponeren betekent dat het dossier zonder gevolg wordt geklasseerd. Een seponering is echter niet definitief: het dossier kan op elk ogenblik opnieuw geopend worden. Een minnelijke schikking komt in de praktijk meestal neer op het betalen van een geldboete. In de meeste gevallen is die niet zo hoog, en is het dus aan te raden op de minnelijke schikking in te gaan. Het grote nadeel is evenwel dat de milieucoördinator daardoor wel de

Page 79: Statuut van de milieucoordinator - productbuilder.be · 3 3. TAKEN 47 3.1. Soorten taken 47 3.2. Beschrijving decretale taken 49 3.2.1. Kenmerken 49 3.2.2. Concrete invulling 49 3.3.4

79

fout erkent. Dit kan grote gevolgen hebben op het vlak van de burgerrechtelijke aansprakelijkheid van de milieucoördinator indien er ook schade was. Tot slot kan de procureur op basis van het strafdossier ook beslissen een dagvaarding uit te brengen voor de correctionele rechtbank. Het is dan aan de strafrechter om – vanzelfsprekend na de verdediging van de milieucoördinator gehoord te hebben – te oordelen over de strafrechtelijke verantwoordelijkheid en de eventuele straf vast te stellen. 5.3.4. Sancties De strafsancties voor het schenden van de voorschriften met betrekking tot de milieucoördinator zijn bijzonder hoog: - geldboete van 100 euro tot 10.000.000 EUR, - gevangenisstraf van één maand tot drie jaar. De straf kan bestaan uit een geldboete én een gevangenisstraf of één van deze straffen alleen. 6. Verzekering 6.1. Verplichte aansprakelijkheidsverzekering Artikel 4.1.9.1.2., §2, 2°, c Vlarem II verplicht de milieucoördinator verzekerd te zijn inzake burgerrechtelijke aansprakelijkheid. Deze verplichting geldt zowel voor de interne en externe milieucoördinator, zonder onderscheid. Deze verplichte verzekering inzake burgerrechtelijke aansprakelijkheid heeft tot doel: - de gerechtskosten in verband met vorderingen tot schadevergoeding die tegen de

milieucoördinator worden ingesteld, te verzekeren; - de financiële gevolgen van de aansprakelijkheid van de milieucoördinator – de

verschuldigde schadevergoeding - te verzekeren. De verzekering van de aansprakelijkheid van de milieucoördinator beperkt zich niet tot de burgerrechtelijke aansprakelijkheid in enge zin, de zogenaamde extracontractuele aansprakelijkheid. Nee, de verplichte verzekering strekt zich ook uit tot de contractuele aansprakelijkheid en de beroepsaansprakelijkheid. 6.2. Verzekering van de interne milieucoördinator 6.2.1. Kosten voor de exploitant De exploitant is verplicht de kosten voor de verzekering van de burgerrechtelijke aansprakelijkheid van de interne milieucoördinator te dragen.

Page 80: Statuut van de milieucoordinator - productbuilder.be · 3 3. TAKEN 47 3.1. Soorten taken 47 3.2. Beschrijving decretale taken 49 3.2.1. Kenmerken 49 3.2.2. Concrete invulling 49 3.3.4

80

6.2.2. Alternatieven voor de interne milieucoördinator A. Uitbreiding Polis BA van de werkgever Elke onderneming heeft een polis burgerrechtelijke aansprakelijkheid, of polis BA. Deze verzekering dekt de geldelijke gevolgen van de burgerrechtelijke aansprakelijkheid van de uitbating van de onderneming (polis BA-Uitbating) of de levering van producten en diensten (BA-Producten/werken of BA-Na levering). De polis BA-Uitbating waarborgt hoofdzakelijk de extra-contractuele aansprakelijkheid, die eventueel voortvloeit uit het loutere feit dat de onderneming bestaat en deelneemt aan het maatschappelijke en economisch verkeer. De polis dekt dus geen contractuele aansprakelijkheid. De polis BA-Producten/Werken dekt daarentegen zowel de extra-contractuele als de contractuele aansprakelijkheid. De waarborg van deze polissen BA blijft meestal niet beperkt tot de burgerrechtelijke aansprakelijkheid van de onderneming, maar strekt zich ook uit tot die van de bestuurders, zaakvoerders, directeurs en aangestelden én dit met betrekking tot de fouten die ze begaan bij de uitoefening van hun taken. Met andere woorden: de persoonlijke aansprakelijkheid van een werknemer is eveneens verzekerd, tenminste voor zover zijn aansprakelijkheid het gevolg is van de uitoefenen van zijn taken. Uiteraard is het niet gedekt voor fouten die begaat in zijn privé-leven. Dit betekent dat de interne milieucoördinator als aangestelde reeds impliciet verzekerd is. Een expliciete bevestiging vanwege de verzekeraar lijkt evenwel aangewezen, als was het maar om de kennisgeving van de aanstelling als milieucoördinator te kunnen uitvoeren. De exploitant kan dus aan de verzekeraar vragen de bestaande polis BA uit te breiden tot de milieucoördinator. De maatschappij zal dan vermoedelijk – eventueel zelfs zonder bijpremie - acteren dat de polis wordt uitgebreid tot de aansprakelijkheid van de milieucoördinator binnen de algemene en bijzondere voorwaarden van de polis. En daar wringt nu net het schoentje. Die algemene en bijzondere voorwaarden bevatten vaak tal van beperkingen met betrekking tot milieurisico’s. Checklist polis BA Algemene en bijzondere voorwaarden polis BA Knelpunten De polis BA verzekert meestal enkel accidentele milieuschade (bijvoorbeeld breuk in een opslagtank)

Heel wat milieuschade is gradueel (verontreiniging door een voortdurende emissie)

De verzekerde bedragen zijn meestal geplafonneerd

De saneringskosten voor verontreiniging kunnen verschrikkelijk hoog oplopen

De verzekering is meestal beperkt tot materiële schade

Immateriële schade is niet verzekerd

Geen waarborg voor de professionele fouten van de milieucoördinator

De taken van de milieucoördinator zijn decretaal omschreven, een fout kan aanleiding geven tot een aansprakelijkheidsvordering

De polis BA verzekert meestal alleen de schade aan derden

De exploitant medeverzekerd en dus geen derde. Bijgevolg is de aansprakelijkheid van de milieucoördinator tegenover de exploitant niet verzekerd

Page 81: Statuut van de milieucoordinator - productbuilder.be · 3 3. TAKEN 47 3.1. Soorten taken 47 3.2. Beschrijving decretale taken 49 3.2.1. Kenmerken 49 3.2.2. Concrete invulling 49 3.3.4

81

Vele verzekering bevatten grote vrijstellingen De bedragen van deze vrijstellingen zijn bedoeld

voor het bedrijf en niet altijd aangepast aan de draagkracht van de aangestelden, zoals de milieucoördinator

Polissen BA bevatten dikwijls heel wat uitsluitingen op het vlak van milieuschade (bijvoorbeeld saneringskosten eigen site; objectieve aansprakelijkheden, …)

Door deze uitsluitingen is de milieucoördinator onvoldoende verzekerd

Het zal dan ook niet steeds duidelijk zijn in welke gevallen de milieucoördinator al dan niet gedekt is. Het lijkt dan ook aangewezen dat de milieucoördinator uitpluist of de bestaande polis BA-Uitbating wel toereikend is. Zoniet, kan hij nog steeds het volgende overwegen:

- het laten aanpassen van de polis BA-Uitbating; - het afsluiten van een bijkomende algemene polis rechtsbijstand; - het afsluiten van een specifieke verzekering voor milieucoördinator.

B. Milieupolis - onderneming Een aantal verzekeringsmaatschappijen hebben een verzekeringspolis op de markt die de onderneming verzekert voor al haar milieurisico’s. Eigenlijk gaat het hier om een verzekeringspolis die op maat van het bedrijf wordt gesneden. De interne milieucoördinator kan daarin als verzekerde opgenomen worden. Een dergelijke polis op maat biedt voor de onderneming en de milieucoördinator een volledige oplossing. De hoogte van de premie is echter meestal in verhouding met de dekking, met andere woorden bijzonder hoog. C. Beroepsaansprakelijkheidsverzekering interne milieucoördinator De hoogte van premie weerhoudt vele bedrijven ervan een allesomvattende Milieupolis-Onderneming af te sluiten. Om toch volledig verzekerd te zijn, rest de exploitant en de interne milieucoördinator maar één oplossing: het onderschrijven van een aparte beroepsaansprakelijkheidsverzekering voor de interne milieucoördinator. Checklist beroepsaansprakelijkheidsverzekering interne milieucoördinator Zowel de exploitant als de milieucoördinator zijn opgenomen als verzekerde personen De polis waarborgt de schade van een beroepsfout van de milieucoördinator, ongeacht of die

schade accidenteel dan wel gradueel is Naast materiële en lichamelijke schade wordt ook immateriële schade verzekerd De polis biedt een grote dekking (verzekerd kapitaal van toch minstens 1.000.000 EUR) In de polis is zowel anterioriteits- (vergoeden van schade tijdens de duur van de polis tengevolge

van feiten die zich voor het afsluiten van de polis hebben voorgedaan) als posterioriteitswaarborg (schade na het beëindigen van de polis tengevolge van feiten die zich tijdens de duur van de polis hebben voorgedaan) voorzien

Geen onaanvaardbare uitsluitingen

Page 82: Statuut van de milieucoordinator - productbuilder.be · 3 3. TAKEN 47 3.1. Soorten taken 47 3.2. Beschrijving decretale taken 49 3.2.1. Kenmerken 49 3.2.2. Concrete invulling 49 3.3.4

82

6.3. Verzekering van de externe milieucoördinator Tot voor kort was geen enkele verzekeraar bereid de burgerrechtelijke aansprakelijkheid van de externe milieucoördinator te verzekeren. Om te beginnen waren de verzekeraars niet vertrouwd met de risico’s, maar belangrijker nog: de aansprakelijkheid van de externe milieucoördinator is zwaarder dan die van de interne milieucoördinator. De interne milieucoördinator geniet immers van het aansprakelijkheidsbeperkende regime van de artikel 18 van de Wet op de Arbeidsovereenkomsten. De externe milieucoördinator daarentegen is verantwoordelijk voor de lichtste fout. Bovendien kan de externe milieucoördinator ook contractueel aansprakelijk gesteld worden. Tevens bestond – bestaat wellicht nog steeds – de vrees dat de externe milieucoördinator sneller in juridische geschillen dreigen verzeild te raken. Externe adviseurs worden vandaag de dag snel op vermeende beroepsfouten aangesproken, zowel door hun opdrachtgevers als derden. Niettemin commercialiseren enkele verzekeraars nu specifieke polissen die externe milieucoördinatoren verzekeren voor beroepsfouten die hun aansprakelijkheid in het gedrang brengen. Deze polis wordt meestal een polis BA-Beroep genoemd. Zelfstandige milieucoördinatoren rest geen alternatief: zij zullen een dergelijke polis moeten onderschrijven. Grote studie- of ingenieursbureaus kunnen wellicht hun externe milieucoördinator verzekeren door hun polis BA-Uitbating uit te breiden met de nieuwe activiteit van milieucoördinator. De vraag is natuurlijk of deze polis voldoende aangepast is (zie : Uitbreiding polis BA-Uitbating van de werkgever). Checklist beroepsaansprakelijkheidsverzekering externe milieucoördinator Zowel de contractuele als de buitencontractuele aansprakelijkheid van de externe

milieucoördinator tegenover zijn opdrachtgever en derden is verzekerd De polis waarborgt de schade van een beroepsfout van de milieucoördinator, ongeacht of die

schade accidenteel dan wel gradueel is Naast materiële en lichamelijke schade wordt ook immateriële schade verzekerd De polis biedt een grote dekking (verzekerd kapitaal van toch minstens 1.000.000 EUR) In de polis is zowel anterioriteits- (vergoeden van schade tijdens de duur van de polis tengevolge

van feiten die zich voor het afsluiten van de polis hebben voorgedaan) als posterioriteitswaarborg (schade na het beëindigen van de polis tengevolge van feiten die zich tijdens de duur van de polis hebben voorgedaan) voorzien

Geen onaanvaardbare uitsluitingen 6.4. Verzekering strafrechtelijke aansprakelijkheid De polissen burgerrechtelijke aansprakelijkheid zullen de gevolgen van de strafrechtelijke aansprakelijkheid – geldboetes of gevangenisstraffen – niet dekken. Dit is trouwens verboden. De bedoeling van die strafsancties is natuurlijk net de veroordeelde persoonlijk te treffen. Een strafprocedure brengt niettemin heel wat verdedigings- en gerechtskosten met zich. Deze kosten kunnen wel verzekerd worden. De milieucoördinator kan daarom eventueel een specifieke polis Rechtsbijstand afsluiten.

Page 83: Statuut van de milieucoordinator - productbuilder.be · 3 3. TAKEN 47 3.1. Soorten taken 47 3.2. Beschrijving decretale taken 49 3.2.1. Kenmerken 49 3.2.2. Concrete invulling 49 3.3.4

83

De milieucoördinator zal er goed moeten op toezien dat de polis geen clausule bevat die ‘milieu-overtredingen’ uitsluit, tenzij in geval van bedrog of opzet. Het verzekerde bedrag moet voldoende hoog zijn. Bijvoorbeeld 25.000 EUR. De verzekering bevat bij voorkeur ook een posterioriteitswaarborg, met andere woorden: verzekeringswaarborg voor vorderingen die ingesteld worden nadat de milieucoördinator zijn opdracht heeft beëindigd. Een polis Rechtsbijstand is ook aanbevolen voor de interne milieucoördinator. Hij kan immers op dezelfde wijze strafrechtelijk aansprakelijk gesteld worden als de externe milieucoördinator. Artikel 18 van de Wet op de Arbeidsovereenkomst speel immers niet voor strafrechtelijke aansprakelijkheid.