stageverslag eflp-3...ik ben voornamelijk op het vlak van fysiotherapeutisch handelen erg gegroeid....

1 Hogeschool van Amsterdam, Fysiotherapie 2018-2019. EFLP-3 Fysio-Forum

Stageverslag EFLP-3

Fysio-Forum

Naam: Maartje Spaander Studentnummer: 500733421 Datum inlevering: 24-05-2019 Stagebegeleiders: Jasper Hermans en Orlo Ruys Docentbegeleider: Albertina Poelgeest


Inhoudsopgave Dankwoord .............................................................................................................................................. 3

Inleiding ................................................................................................................................................... 4

Verwachtingspatroon .............................................................................................................................. 5

Leerdoelen ............................................................................................................................................... 6

Algemene leerdoelen .......................................................................................................................... 6

Reflectie op algemene leerdoelen ...................................................................................................... 6

Specifieke leerdoelen .......................................................................................................................... 9

Reflectie op specifieke leerdoelen .................................................................................................... 10

Urenverantwoording ............................................................................................................................. 11

Stage- opdrachten ................................................................................................................................. 11

Beoordelingsformulieren ...................................................................................................................... 12

Mini-CEX ............................................................................................................................................ 12

Mini-CEX 1 ..................................................................................................................................... 12

Mini-CEX 2 ..................................................................................................................................... 13

Mini-CEX 3 ..................................................................................................................................... 14

Tussenevaluatie ................................................................................................................................. 15

Eindbeoordeling ................................................................................................................................ 16

Conclusie ............................................................................................................................................... 22

Bijlagen .................................................................................................................................................. 23

Casus + reflectie ................................................................................................................................ 23

Behandelplan ..................................................................................................................................... 25

Behandelplan 1 .................................................................................................................................. 29

Behandelplan 2 .................................................................................................................................. 30

Behandelplan 3 .................................................................................................................................. 31

Case report ........................................................................................................................................ 32

Praktische opdracht........................................................................................................................... 37

Brief naar verwijzer ........................................................................................................................... 39

Patiëntendossier ................................................................................................................................ 40


Dankwoord Van 04-02-2019 tot en met 07-06-2019 heb ik stage gelopen bij Fysio-Forum, gevestigd in Heerhugowaard. Tijdens deze stage heb ik veel geleerd en heb ik mijzelf kunnen ontwikkelen tot startbekwaam fysiotherapeut. Ik ben voornamelijk op het vlak van fysiotherapeutisch handelen erg gegroeid. Graag wil ik mijn stagebegeleiders, Jasper Hermans en Orlo Ruys, bedanken voor de onwijs leuke en leerzame stageperiode die ik bij Fysio-Forum heb gehad. Ook had ik geen betere begeleiding kunnen wensen voor mijn laatste stageperiode. Vanaf de eerste dag heb ik me gelijk thuis gevoeld in de praktijk, mede door de gezellige sfeer die hier aanwezig is. Naast Jasper en Orlo wil ik ook graag Rick bedanken voor de goede, leuke en leerzame stage.


Inleiding Van 04-02-2019 tot en met 07-06-2019 heb ik stage gelopen bij Fysio-Forum, gelegen in Heerhugowaard. In onderstaand stageverslag zal ik mijn ervaring van de stage beschrijven. Ook zijn alle beoordelingen, stage-opdrachten, urenverantwoording, reflecties en overige bewijsstukken hier in te vinden. De volgende opdrachten heb ik tijdens de stage gemaakt:

- Patiëntendossier, zoals gebruikt in de praktijk - Behandelplannen - Case report - Reflecties op leerdoelen - Contact met andere disciplines -> een brief - Praktische opdracht -> maken van een niet-lineair trainingsschema voor COPD patiënten

De volgende beoordelingsformulieren zijn in het stageverslag opgenomen:

- Mini-CEX - Tussenevaluatie - Eindbeoordeling

Naast de beoordelingsformulieren en stageopdrachten zal er, in dit stageverslag, ook gereflecteerd worden op de van te voren opgestelde leerdoelen en het verwachtingspatroon.


Verwachtingspatroon In mijn Plan van Aanpak heb ik een verwachtingspatroon geschreven over mijn verwachting van de stage, deze was als volgt; Gedurende mijn stage bij Fysio-Forum verwacht ik de kennis en de ervaring die ik in de afgelopen 3,5 jaar heb opgedaan in de praktijk toe te passen en verder te groeien in de kwaliteit en de uitvoering van mijn fysiotherapeutisch handelen. Ik verwacht tijdens deze stage voornamelijk te groeien in het klinisch redeneren en het onderzoeken, dit vind ik ook het belangrijkste leerdoel voor deze stage. Ik verwacht tijdens deze stage veel orthopedische patiënten en patiënten met hart-vaat en longaandoeningen te zien, in tegenstelling tot mijn tweede stage waarin ik voornamelijk met kinderen heb gewerkt. Gezien de ervaringen in mijn voorgaande stage met kinderen, verwacht ik dat ik in het begin vooral bezig zal zijn met de basiskennis ophalen. Met de basiskennis bedoel ik de kennis en onderwerpen waar we in de eerste twee studiejaren les over hebben gehad. Maar als ik eenmaal gewend ben dan zal ik al die kennis kunnen toepassen op de patiënten. Ik verwacht dat ik gedurende mijn stage feedback krijg op mijn handelen en mijn houding als fysiotherapeut naar de patiënten toe. Ook verwacht ik dat ik gedurende de stage meer verantwoordelijkheden in de praktijk zal krijgen en goed begeleid wordt tijdens mijn leerproces. Tijdens de stage verwacht ik dat er, in overleg, verschillende feedbackmomenten zullen plaatsvinden om mijn leerproces te evalueren en zo nog meer te groeien. Halverwege de stage zal er een officiële tussenevaluatie plaatsvinden waarbij er een beoordelingsformulier ingevuld zal worden, deze wordt vervolgens op OnStage geüpload. Reflectie op het verwachtingspatroon Als ik terugkijk op mijn verwachtingspatroon voorafgaand aan de stage, denk ik dat mijn verwachting erg goed was. Ik ben tijdens deze stage voornamelijk gegroeid op het gebied van klinisch redeneren en onderzoeken, zoals ik verwacht had. Toch had ik ook verwacht dat ik in het begin voornamelijk bezig zou zijn met het ophalen van de ‘basiskennis’, wat ik tijdens EFLP-2 heb gemist. Echter viel mij het achteraf gezien mee hoeveel ik weer moest ophalen en dat ik toch nog redelijk veel kennis bezat toen ik begon met de stage. Ook mijn verwachting met betrekking tot de patiënten die ik veel zou zien was erg goed. Gedurende mijn stage heb ik voornamelijk patiënten gezien met orthopedische klachten en hart,- vaat en longaandoeningen. Mijn verwachting met betrekking tot mijn ontwikkeling tijdens de stage en de feedback die ik heb gekregen komt ook goed overeen. Ik heb in het begin veel en goede begeleiding gehad van mijn stagebegeleiders. Gedurende de stage hebben er ook verschillende feedbackmomenten plaatsgevonden en kreeg ik langzamerhand steeds meer verantwoordelijkheden m.b.t. de patiënten.


Leerdoelen Aan het begin van de stage heb ik een aantal leerdoelen opgesteld die ik aan het eind van de stage behaald moest hebben. Om te bewijzen dat ik mijn leerdoel behaald heb, heb ik gebruik gemaakt van de volgende bewijsstukken; mini-CEX, eindbeoordelingsformulier, zelfreflecties op specifieke werksituaties. Onderstaand staat een overzicht van alle leerdoelen die ik voorafgaand aan de stage heb opgesteld.

Algemene leerdoelen

- Aan het eind van EFLP-3 kan ik een adequate screening uitvoeren, bij een standaard/ complexe patiënte met een vertrouwensniveau 6*, dit ga ik bereiken door middel van praktisch oefenen in de praktijk. Tijdens het uitvoeren van de screening kan ik de bijbehorende generieke rode vlaggen uitvragen. Ook kan ik de specifieke rode vlaggen toepassen bij de verschillende lichaamsregio’s en kan ik aan het eind van de screening de uitspraak ‘pluis of niet-pluis’ benoemen en beargumenteren waarom ik voor desbetreffende uitspraak heb gekozen.

- Aan het eind van EFLP-3 kan ik een adequate anamnese uitvoeren, bij een standaard/complexe patiënt met een vertrouwensniveau 6*, dit ga ik bereiken door middel van praktisch oefenen in de praktijk. Ik heb mijn doel behaald als ik aan het eind van de anamnese alle nodige informatie verzameld heb om een hypothese te stellen en aan de hand hiervan mijn onderzoek kan beginnen.

- Aan het eind van EFLP-3 kan ik een adequaat onderzoek uitvoeren, bij een standaard/complexe patiënt, met een vertrouwensniveau 6*. Dit ga ik bereiken door praktisch oefenen in de praktijk. Tijdens het onderzoek weet ik welke specifieke testen ik kan gebruiken bij de bijbehorende hypothese en/of lichaamsregio en kan ik deze testen op de juiste wijze uitvoeren. De juiste wijze uitvoeren houdt voor mij in dat mijn handvatting goed is, de patiënt goed informeer over wat ik ga doen/ wat ik van de patiënt verwacht en dat ik kennis heb over het doel van de test en dit ook kan overbrengen op de patiënt en/of stagebegeleider.

- Aan het eind van EFLP-3 kan ik een adequate behandeling uitvoeren, bij een standaard/complexe patiënt, met een vertrouwensniveau 6*. Dit ga ik bereiken door middels van praktisch oefenen in de praktijk. Tijdens de behandeling kan ik de patiënt zelfstandig en op een professionele wijze begeleiden/behandelen. Ook zorg ik er tijdens de behandeling voor dat de omgeving ten alle tijden veilig is voor de patiënt en dat de patiënt zich op zijn gemak voelt.

- Aan het eind van EFLP-3 kan ik de verslaglegging van een patiënt doen, met een vertrouwensniveau 6*, volgens de methode die in de praktijk gehanteerd wordt. Ik kan hierbij zelfstandig het patiëntendossier invullen op alle gebieden.

*Een vertrouwensniveau van 6 houdt in dat ik het onderdeel kan uitvoeren bij een complexe

patiënt zonder toezicht en met alleen feedback op aanvraag.

Reflectie op algemene leerdoelen In bovenstaand hoofdstuk staan 5 leerdoelen weergeven die ik aan het begin van de stage heb opgesteld. Deze leerdoelen hadden betrekking op de volgende onderdelen; screening, anamnese, onderzoek, behandeling en verslaglegging van een patiënt. In dit hoofdstuk zal ik per leerdoel het vertrouwensniveau aangeven wat ik per leerdoel behaald heb. Ook zal op elk leerdoel een korte reflectie geven volgens de START methode. Voor de reflecties zal ik steeds per leerdoel een moment nemen uit mijn stage waar ik op terug reflecteer.


Leerdoel 1: Screening Situatie: Screening bij een mevrouw met nekklachten Taak: Het uitvragen van de rode vlaggen en het stellen van een conclusie of de patiënt pluis of niet pluis is Actie: Na afloop van de anamnese heb ik de rode vlaggen uitgevraagd om uit te sluiten dat er geen ernstige onderliggende pathologie is. Na het uitvragen van de rode vlaggen heb ik tijdens het onderzoek heb ik nog getest of het teken van Lhermitte aanwezig was. Aan het eind moest ik de conclusie pluis/niet-pluis stellen. Mijn conclusie was dat de patiënt pluis is. Resultaat: Er kwamen geen rode vlaggen naar voren, dit betekende dat de conclusie pluis is en er gestart kon worden met de behandeling. Transfer: Als ik terug kijk naar deze screening vind ik dat ik deze goed heb uitgevoerd. Naast bovengenoemde patiënt heb ik bij nog meer patiënten een screening afgenomen. Bij mijn eindevaluatie heb ik van mijn stagebegeleiders een vertrouwensniveau 6 gekregen voor de screening. Dit betekend dat ik een screening zelfstandig kan afnemen bij een complexe patiënt zonder toezicht. Leerdoel 2: Anamnese Situatie: Het afnemen van een anamnese bijeen man met klachten in de kuit. Taak: Een intake en anamnese afleggen bij een man met klachten in de kuit om zo een goed beeld van de klachten te krijgen en een hypothese te stellen voordat ik verder ga met het onderzoek. Actie: Tijdens de anamnese heb ik aan de patiënt verschillende vragen gesteld om een goed beeld te krijgen van de klachten, de belemmeringen in het dagelijks leven en de situatie van de patiënt. Deze informatie had ik nodig om te kijken bij wat voor aandoening de klachten passen. Tijdens de anamnese heb ik aandacht besteed aan de volgende punten:

- Ontstaanswijze, beloop en ernst van de klachten - PSK+NRS - Ernst van de pijn middels de NPRS - Hulpvraag van de patiënt - Sport en hobby’s - Medische voorgeschiedenis - Medicijngebruik

Resultaat: Aan het eind van de anamnese had ik genoeg informatie om een onderzoek te starten bij desbetreffende patiënt en deze vervolgens in behandeling te nemen. Transfer: Ik had de hulpvraag van de patiënt nog iets specifieker kunnen uitvragen, deze had ik nu wat globaler uitgevraagd. Tijdens mijn stage heb ik meerdere anamneses afgenomen bij patiënten met verschillende klachten. Van mijn stagebegeleiders heb ik als beoordeling voor mijn anamnese een vertrouwensniveau 7 gekregen. Ook heb ik meerdere keren een mini-CEX laten afnemen, hierbij heb ik voor de anamnese twee keer een 8 en één keer een 9 gescoord. Als ander bewijsstuk heb ik nog een patiëntendossier opgesteld. Leerdoel 3: Onderzoek Situatie: Vrouw met klachten aan de knie. Taak: Het onderzoeken van de knie om zo tot een diagnose te komen. Actie: Tijdens het onderzoek heb ik de patiënt onderzocht op stabiliteit, pijnprovocatie van klachten, mobiliteit van de knie, kracht van de knie extensoren en flexoren en palpatie van de gewrichtsspleet. Resultaat: De patiënt had een verminderde stabiliteit bij op één been staan, mobiliteit richting flexie was iets beperkt en gaf pijn. Ook de palpatie van de gewrichtsspleet gaf klachten.


Transfer: Tijdens het onderzoek heb ik alles onderzocht wat ik wou onderzoeken aan de hand van de anamnese. Wel moet ik soms iets zekerder van mijzelf zijn tijdens het onderzoek en het stellen van de diagnose. Bij mijn eindevaluatie heb ik voor het onderzoeken een vertrouwensniveau 6 gekregen. Dit betekend dat ik zelfstandig een onderzoek kan uitvoeren zonder toezicht bij een complexere patiënt. Bij de mini-CEX die ik heb laten afnemen heb ik twee keer een 7 en één keer een 8 gescoord. Als ander bewijsstuk heb ik nog een patiëntendossier opgesteld. Leerdoel 4: Behandeling Situatie: Een man na een fractuur aan de humeruskop. Taak: Het mobiliseren van de schouder van de patiënt. Actie: Passief mobiliseren richting abductie in de MLPP. Resultaat: Meneer gaf aan na de behandeling iets meer bewegelijkheid in zijn schouder te voelen. Transfer: Ik had tijdens het mobiliseren iets vaker feedback aan de patiënt kunnen vragen. Naast deze patiënt heb ik nog veel meer patiënten behandeld, hiervoor heb ik bij mijn eindbeoordeling een vertrouwensniveau van 6 behaald. Verder heb ik bij de verschillende mini-CEX formulieren allemaal een 8 gescoord op dit onderdeel. Als ander bewijsstuk heb ik nog een patiëntendossier opgesteld en drie behandelplannen gemaakt. Leerdoel 5: Verslaglegging Situatie: Een patiënt met lage rugklachten. Taak: Het volledig invullen en bijhouden van het patiëntendossier. Actie: Ik heb bij deze patiënt de intake en het onderzoek gedaan. Vervolgens heb ik het dossier zo volledig mogelijk ingevuld en bijgehouden na de behandelingen. Resultaat: Een volledig ingevuld patiëntendossier in Intramed. Transfer: Ik had sommige behandelingen misschien iets uitgebreider kunnen beschrijven. Tijdens deze stage heb ik meerdere dossiers ingevuld en bijgehouden. Verderop in het verslag, bij de opdrachten, is nog een ander patiëntendossier te vinden. Voor het onderdeel verslaglegging en communicatie heb ik tijdens mijn eindbeoordeling een vertrouwensniveau van 7 gescoord. Als ander bewijsstuk heb ik nog een patiëntendossier opgesteld en een brief naar de podoloog geschreven.


Specifieke leerdoelen Screening/anamnese

- Binnen vijf weken kan ik een screening en anamnese, met een rustige en professionele houding en een goede structuur, afnemen bij patiënten met rug- en/of nekklachten. Tijdens de anamnese stel ik specifieke vragen die passend zijn bij de regio waar de patiënt klachten heeft. Ik kan aantonen dat ik dit leerdoel behaald heb door het laten invullen van een mini-CEX, een zelfreflectie en de eindbeoordeling.

- Binnen acht weken kan ik een screening en anamnese, met een rustige en professionele houding en een goede structuur, afnemen bij patiënten met klachten van de enkel, knie of heup. Tijdens de anamnese stel ik specifieke vragen die passend zijn bij de regio waar de patiënt klachten heeft. Ik kan aantonen dat ik dit leerdoel behaald heb door het laten invullen van een mini-CEX, een zelfreflectie en de eindbeoordeling.

- Binnen tien weken kan ik een screening en anamnese, met een rustige en professionele houding en een goede structuur, afnemen bij patiënten met schouder, ellenboog of pols klachten. Tijdens de anamnese stel ik specifieke vragen die passend zijn bij de regio waar de patiënt klachten heeft. Ik kan aantonen dat ik dit leerdoel behaald heb door het laten invullen van een mini-CEX, een zelfreflectie en de eindbeoordeling.

Onderzoek

- Binnen acht weken kan ik een goede differentiaal diagnose opstellen bij patiënten met klachten aan de heup, knie of enkel. Aan de hand van de door mij opgestelde differentiaaldiagnose kan ik een passend onderzoeksplan opstellen en uitvoeren. Ik kan aantonen dat ik dit leerdoel behaald heb door het laten invullen van een mini-CEX, een zelfreflectie en de eindbeoordeling.

- Binnen tien weken kan ik een goede differentiaal diagnose opstellen bij patiënten met klachten aan de schouder, ellenboog of pols. Aan de hand van de door mij opgestelde differentiaaldiagnose kan ik een passend onderzoeksplan opstellen en uitvoeren. Ik kan aantonen dat ik dit leerdoel behaald heb door het laten invullen van een mini-CEX, een zelfreflectie en de eindbeoordeling.

- Binnen twaalf weken kan ik een goede differentiaal diagnose opstellen bij patiënten met nek- en/of rugklachten. Aan de hand van de door mij opgestelde differentiaaldiagnose kan ik een passend onderzoeksplan opstellen en uitvoeren. Ik kan aantonen dat ik dit leerdoel behaald heb door het laten invullen van een mini-CEX, een zelfreflectie en de eindbeoordeling.

Behandeling

- Binnen tien weken kan ik, na de anamnese en het onderzoek, een behandelplan maken voor patiënten met heup, knie of enkelklachten. Ook kan ik dit behandelplan aanpassen voor de desbetreffende patiënt en afsluiten wanneer de patiënt op het gewenste niveau is en/of de klachten verdwenen zijn. Ik kan aantonen dat ik dit leerdoel behaald heb door het laten invullen van een mini-CEX, een zelfreflectie en de eindbeoordeling.

- Binnen tien weken kan ik, na de anamnese en het onderzoek, een behandelplan maken voor patiënten met schouder, ellenboog of pols klachten. Ook kan ik dit behandelplan aanpassen voor de desbetreffende patiënt en afsluiten wanneer de patiënt op het gewenste niveau is en/of de klachten verdwenen zijn. Ik kan aantonen dat ik dit leerdoel behaald heb door het laten invullen van een mini-CEX, een zelfreflectie en de eindbeoordeling.

- Binnen twaalf weken kan ik, na de anamnese en het onderzoek, een behandelplan maken voor patiënten met nek- en/of rugklachten. Ook kan ik dit behandelplan aanpassen voor de desbetreffende patiënt en afsluiten wanneer de patiënt op het gewenste niveau is en/of de klachten verdwenen zijn. Ik kan aantonen dat ik dit leerdoel behaald heb door het laten invullen van een mini-CEX, een zelfreflectie en de eindbeoordeling.


- Binnen twaalf weken kan ik patiënten met rug- en/of nekklachten behandelen middels mobiliserende technieken, hiermee bedoel ik de mobiliserende technieken die in de praktijk veel gebruikt worden.

Reflectie op specifieke leerdoelen De specifieke leerdoelen heb ik opgesteld om mijn leerproces tijdens de stage gestructureerd te laten verlopen. Zo wist ik precies wat ik wanneer moest kunnen. In de reflectie zal ik kort reflecteren op de specifieke leerdoelen per onderdeel. Screening/ anamnese Tijdens mijn stage heb ik verschillende screenings en anamneses afgenomen bij patiënten met klachten aan de wervelkolom, de bovenste extremiteit en de onderste extremiteit. Dit heb ik eigenlijk vanaf week één zelfstandig uitgevoerd. In het begin was dit met mijn stagebegeleider erbij en later heb ik dit ook steeds vaker zelfstandig zonder toezicht uitgevoerd. Dat ik dit zelfstandig zonder toezicht mocht uitvoeren gaf mij meer vertrouwen van mijn kennis en startbekwaamheid als fysiotherapeut. Onder de patiënten waarbij ik een screening en anamnese heb afgenomen zaten ook wat complexere patiënten. Dit waren patiënten met meerdere klachten, klachten die alleen bij bijvoorbeeld sporten aanwezig waren en moeilijk te provoceren waren en patiënten waarbij de persoons- en/of omgevingsfactoren een grote rol spelen. Voor het onderdeel screening heb ik op mijn eindbeoordeling het vertrouwensniveau 6 gekregen en voor de anamnese een vertrouwensniveau van 7. Als bewijsvoering voor dit onderdeel heb ik mijn eindbeoordeling, 3x een mini-CEX en het patiëntendossier. Onderzoek Ook heb ik na de anamneses die ik heb afgenomen veel onderzoeken gedaan op mijn stage. Dit was het onderdeel waar ik voor mijzelf nog het meest op kon groeien. Tijdens de stage ben ik veel zekerder van mijzelf geworden tijdens het onderzoeken en ben ik gegroeid in het klinisch redeneren. Ik heb bij patiënten met klachten aan de wervelkolom, bovenste extremiteit en onderste extremiteit onderzoeken uitgevoerd. Eerst voerde ik de onderzoeken zelfstandig uit onder supervisie en later ook zonder supervisie. Uiteindelijk heb ik ook complexere patiënten onderzocht. Dit waren voornamelijk patiënten met meerdere klachten of klachten die moeilijk te provoceren waren. Op mijn eindbeoordeling heb ik een vertrouwensniveau van 6 gekregen voor het onderzoeken. Als bewijsvoering voor dit onderdeel heb ik mijn eindbeoordeling, 3x een mini-CEX en het patiëntendossier. Behandeling Naar aanleiding van het diagnostisch proces ben ik het therapeutisch proces gaan opstarten. Ik heb verschillende behandelplannen gemaakt en veel patiënten zelf behandeld. Dit waren zowel niet-complexe als complexe patiënten. De complexe patiënten waren voornamelijk patiënten met psychosomatische klachten of patiënten waarbij nieuwe opgedane klachten voor belemmering van herstel zorgde. Ik heb zowel patiënten met orthopedische klachten behandeld als patiënten met hart,- long en/of vaataandoeningen. Op mijn eindbeoordeling heb ik een vertrouwensniveau van 6 gekregen voor het behandelen. Als bewijsvoering voor dit onderdeel heb ik mijn eindbeoordeling, 3x een mini-CEX, 3x een behandelplan en het patiëntendossier.


Urenverantwoording

Week Maandag Dinsdag Donderdag Vrijdag Totaal aantal uur per week

1 (4-2/8-2) 08:30-16:45 08:30-16:30 08:30-13:00 08:30-17:00 29,25

2 (11-2/15-2) 08:30-16:30 08:30-16:45 08:30-12:30 08:30-16:30 28,25

3 (18-2/22-3) 08:30-16:30 08:30-16:30 08:30-12:45 08:30-16:30 28,25

4 (25-2/1-3) 08:30-16:45 08:30-16:30 08:30-12:30 08:30-16:30 28,25

5 (4-3/8-3) 08:30-17:00 08:30-16:45 08:30-12:30 08:30-16:45 29

6 (11-3/15-3) 08:30-16:30 08:30-16:30 08:30-12:45 08:30-16:45 28

7 (18-3/22-3) 08:30-16:30 08:30-16:45 08:30-12:30 08:30-16:30 28,25

8 (25-3/29-3) 08:30-16:30 08:30-16:30 08:30-13:00 08:30-16:30 28,5

9 (1-4/5-4) 08:30-16:30 08:30-16:30 08:30-12:30 08:30-16:30 28

10 (8-4/12-4) 08:30-16:30 08:30-16:45 Vrij Vrij 16,25

11 (15-4/19-4) 08:30-16:30 08:30-16:30 08:30-12:30 08:30-16:30 28

12 (22-4/26-4) Pasen 08:30-16:45 08:30-12:30 08:30-16:30 20,5

13 (29-3/3-5) 08:30-17:00 08:30-16:30 08:30-13:00 08:30-16:45 29,25

14 (6-5/10-5) 08:30-16:45 08:30-16:45 08:30-13:00 08:30-16:30 29

15 (13-5/17-5) 08:30-17:00 08:30-16:30 08:30-12:30 08:30-16:45 28,75

16 (20-5/24-5) 08:30-16:30 08:30-17:00 08:30-12:30 08:30-16:30 28,5

17 (27-5/31-5) 08:30-16:30 08:30-16:45 Hemelvaart 08:30-16:30 24,25

18 (3-6/7-6) 08:30-16:30 08:30-16:30 08:30-12:30 08:30-16:30 28

Totaal aantal uur

490

Stage- opdrachten Tijdens deze stage heb ik ook aan een aantal opdrachten gewerkt. Deze opdrachten zijn terug te vinden in de bijlagen. Onderstaand is een overzicht van de gemaakte opdrachten weergeven;

Opdracht Soort klacht/opdracht

Patiëntendossier Nekklachten

Behandelplan Schouder Impingement, , lage rugklachten, heupklachten

Case Report COPD

Contact met derden Brief naar podoloog

Praktische opdracht Niet-lineair trainingsschema COPD


Beoordelingsformulieren

Mini-CEX

Mini-CEX 1


Mini-CEX 2


Mini-CEX 3


Tussenevaluatie


Eindbeoordeling


Conclusie Graag wil ik mijn stagebegeleiders nog eens bedanken voor het openstellen van de praktijk als stageplaats en het begeleiden van mijn stage gedurende de afgelopen twintig weken. Ik heb een erg leuke en leerzame stage gehad.


Bijlagen

Casus + reflectie

Casus schouder

Onderstaand is een casus uitgewerkt over een patiënt die al enkele maanden klachten heeft aan de linkerschouder. Voor zowel het diagnostisch als het therapeutisch proces is er gebruik gemaakt van “de Evidence Statement Subacromiale klachten’’ van het KNGF. Eerst zal er een overzicht weergeven worden van de anamnese die afgenomen is bij mevrouw. Vervolgens zullen de hypothese n.a.v. de anamnese weergeven worden gevolgd door het onderzoek, de conclusie en de behandeling.

Diagnostisch proces

Anamnese Patiëntbehoefte/verwachtingen Mevrouw wilt graag weten waar de pijn in haar schouder door komt. Ook wilt ze weten hoe ze van de klachten af kan komen en of fysiotherapie daar bij kan helpen. Ontstaanswijze en beloop Mevrouw heeft nu sinds 3 à 4 maanden last van klachten in de linker schouder. De klachten hebben geen aanwijsbare oorzaak en kennen een progressief beloop. De pijn is bewegingsafhankelijk Stoornis in functie Zeurende soms stekende pijn in de linkerschouder NRS7 op pijn, op een schaal van 0 (geen pijn) tot 10 (zeer hevige pijn). Bij het heffen van de arm voelt het als of er iets langs elkaar schuurt of niet goed zit in de schouder. Mevrouw heeft in het verleden geen eerdere schouderklachten gehad. Er is geen uitstraling van de klachten richting de arm. Stoornis in activiteiten Liggen (slapen) op de linkerschouder (PSK waarde: 8), werken als productiemedewerkster (PSK waarde: 7), handelingen met de arm boven het hoofd (PSK waarde: 8). PSK bereik 0-10 Het liggen op de schouder, werken, het voorwaarts en zijwaarts heffen van de arm en iets uit een keukenkastje pakken verergeren de klachten. Hypothese/ differentiaal diagnose Aan de hand van de gegevens uit de anamnese is er een hypothesen opgesteld met een differentiaal diagnose. De eerste in de rij is de initiële hypothese naar aanleiding van de gegevens uit de anamnese. De rest staat op willekeurige volgorden:

- Impingement - Instabiliteit glenohumeraal gewricht - Tendinopathie supraspinatus of andere cuff musculatuur - Spier- of peesruptuur

Onderzoek Onderzoeksdoelen


- In kaart brengen van stands- en/of houdingsafwijkingen rond de schouderregio middels inspectie

- In kaart brengen van de lokalisatie van de herkenbare pijn middels palpatie - In kaart brengen van de mobiliteit van het glenohumeraal gewricht middels actief en passief

bewegingsonderzoek - Het in- of uitsluiten van een schouder impingement middels de volgende specifieke testen:

actieve abductie, teken van Neer, Hawkings-Kennedy, Drop-arm en Jobe - Het uitsluiten van een instabiliteit in het glenohumeraal gewricht middels de volgende

specifieke testen: Apprehension relocation release test en de sulcus sign - Het uitsluiten van een spier- en of peesruptuur middels weerstandtesten en de Empty Can

(jobe) test Onderzoeksresultaten Inspectie: In stand is zowel ventraal als dorsaal een verhoging van de linkerschouder te zien t.o.v. rechts Palpatie: Herkenbare pijn bij palpatie ventro-laterale zijde schouder, palpatie pees m. supraspinatus geeft pijnklachten Mobiliteit: Actieve mobiliteit abductie: links 110 graden. Gestopt door pijn. Actieve mobiliteit anteflexie: links volledige anteflexie mogelijk, geeft wel pijn Passieve mobiliteit:

- Abductie -> volledige abductie mogelijk, geeft pijn tussen de 100 en 150 graden. Daarna neemt de pijn iets af

- Anteflexie -> geen beperking, geeft pijn vanaf 100 graden - Exorotatie-> gb, geeft wel iets pijn - Endorotatie -> niet mogelijk om de hand op de rug te leggen door pijn

Kracht Kracht links(MRC 4)< rechts (MRC 5). Geldt voor anteflexie, abductie, endorotatie, exorotatie en flexie elleboog. Anteflexie, abductie, endorotatie en exorotatie zijn wel gevoelig bij het leveren van kracht. Specifieke testen:

- Teken van Neer -> + - Hawkings-Kennedy -> + - Jobe (Empty Can) -> - - Drop-arm test -> - , de positie is wel vast te houden er treedt alleen pijn op - Sulcus sign -> - - Apprehension, relocation en release test -> niet uitgevoerd vanwege pijn bij uitganshouding,

patiënt ervaarde geen instabiel gevoel Conclusie diagnostisch proces Aan de hand van de resultaten van het onderzoek heb ik de volgende conclusie getrokken: De patiënt heeft een impingement in de linkerschouder, veroorzaakt door een inklemming van de pees van de m. supraspinatus. Ook is er een tendinopathie van de m. supraspunatus aanwezig, ontstaan door overbelasting door het werk van de patiënt.


Een spier- en of peesruptuur is uitgesloten. De patiënt kan weerstand geven in bepaalde richtingen en de Empty Can test was negatief. Een instabiliteit van het gleno-humeraalgewricht is ook onwaarschijnlijk. De Sulcus sign was negatief en ondanks dat de apprehension relocation release test niet uitgevoerd kon worden, ervaarde mevrouw geen instabiel gevoel in de schouder.

Therapeutisch proces

Behandelplan De behandeling van de patiënt zal gericht zijn op het verminderen van de pijn, het verbeteren van de mobiliteit, bewegings- en spierfunctie van de schoudergordel en het verbeteren van de activiteiten. Bovenstaande behandelgrootheden worden aanbevolen in de “Evidence statement subacromiale klachten” van het KNGF. Aangezien het deels om een overbelasting gaat zal er nog niet gelijk begonnen worden met het opbouwen van de spierkracht, maar eerst adviseren om d belasting gedurende een week iets te verminderen. Behandeldoelen Hoofddoel Herstel op het activiteit ‘werken als productiemedewerkster’ van PSK=7 naar een PSK<=2 in een tijdsbestek van 10 weken. Subdoelen

- Verbeteren van de mobiliteit naar een pijnvrij bewegingsverloop in de richtingen abductie, anteflexie en endorotatie middels mobiliserende technieken en oefeningen in een tijdsbestek van 10 weken

- Verbeteren van de kracht van de rotator cuff middels een oefenprogramma in een tijdsbestek van 10 weken

Behandeling

Tijd Doel Verrichtingen

Week 1 Verbeteren van de glenohumerale mobiliteit in abductie en anteflexie richting

Mobiliseren van de schouder Informeren over het beloop van de behandeling en het herstel

Week 2 Verbeteren van de glenohumerale mobiliteit in abductie en anteflexie richting De rotator cuff versterkend d.m.v. oefentherapie

Mobiliseren van de schouder Oefeningen voor de rotator cuff voordoen en uitleggen

Week 3 -6 Verbeteren van de glenohumerale mobiliteit in abductie en anteflexie richting De rotator cuff versterken d.m.v. oefentherapie op

Mobiliseren van de schouder Spierkracht en coördinatie trainen Uitbreiden oefeningen


geleide van pijn

Week 7 en 8 Uitbreiden van de oefentherapie op geleide van pijn

Spierkracht en coördinatie trainen Toevoegen van oefeningen gericht op werkzaamheden


Spierkracht en coördinatie trainen

Oefeningen - Exorotatie, endorotatie, abductie, anteflexie en retroflexie -> starten met dynaband, daarna

op geleide van pijn uitbreiden naar gewichten (huiswerk oefeningen) - Pull, pull down, push en push up (toestellen die aanwezig zijn in de praktijk) - Reversed fly’s met dumbells - Shrugs met dumbells - Front and lateral raises met dumbells


Reflectie

Situatie -> Er kwam een patiënt in de praktijk die al enkele maanden last had van de linkerschouder. Ze wilde graag weten wat er mis was in de schouder, of ze van de klachten af zou komen en wat ze er zelf aan kon doen. Taak -> Aan mij was de taak om het diagnostisch en therapeutisch proces bij de patiënt te doen. Toen de patiënt binnenkwam heb ik eerst gevraagd of zij het goed vond dat ik, als stagiaire, haar zou gaan onderzoeken en behandelen. Hier gaf de patiënt toestemming voor. Als eerst heb ik de patiënt verteld wat ze kon verwachten m.b.t. invulling van het uur dat gepland stond. Dit was eerst een vragengesprekje (de anamnese), dan het onderzoek naar aanleiding van haar verhaal en als laatste een stukje behandeling en adviseren en informeren over het te verwachten beloop. Mijn doel was om tijdens de anamnese gerichte vragen te stellen m.b.t. tot de klachten en zo voor mijzelf een hypothese te kunnen stellen met een differentiaaldiagnose erbij. Na de anamnese en het stellen van de hypothese heb ik een onderzoeksplan gemaakt. Zo kon ik gericht onderzoeken met de hypothese in mijn achterhoofd en verschillende aandoeningen in en/of uitsluiten. Na het onderzoek was het de bedoeling dat ik tot een conclusie kwam en vanuit daar de patiënt ging informeren/adviseren en behandelen. Activiteiten -> Toen ik las dat er een patiënt met schouderklachten kwam had ik vast wat gerichte vragen bedacht om te stellen. Hieronder volgt een overzicht van enkele vragen die ik van plan was te stellen:

- Hoe zijn de klachten ontstaan? Zijn ze sindsdien erger geworden of juist minder? Hoe lang zijn de klachten aanwezig? Heb je deze klachten eerder gehad?

- Wat voel je precies in de schouder? Wat voor soort pijn is het? NRS pijn afnemen. Wanneer nemen de klachten toe? Wanneer worden de klachten minder? Is er uitstraling richting de arm of nek?

- Met welke activiteiten heb je de meeste last (PSK + NRS)? Nemen de klachten toe bij bovenhandse bewegingen? Hoe voelt het als je iets uit de achterzak van de broek moet pakken?

- Wat voor werk doe je? Heb je nog hobby’s of sporten waarbij je klachten ervaart? - Wat verwacht je van ons? Wat wil je bereiken met fysiotherapie?

Na het stellen van de vagen heb ik een hypothese opgesteld. Mijn hypothese was een impingement in de linker schouder. Als differentiaal diagnose had ik nog de volgende aandoeningen: tendinopathie, instabiliteit en spier- en/of peesruptuur. Met deze aandoeningen in mijn achterhoofd ben ik het onderzoek gaan opstarten. Ik begon met inspectie, gevolgd door palpatie, mobiliteitsonderzoek (actief en passief) in de richtingen van abductie, anteflexie, endorotatie en exorotatie. Vervolgens ging ik verder met het weerstandsonderzoek. Ik heb hierbij de kracht richting abductie, anteflexie, endorotatie, exorotatie en flexie van het art. cubiti getest. Na het weerstandsonderzoek ben ik doorgegaan met specifieke testen om de aandoeningen in te sluiten of uit te sluiten. De volgende testen heb ik gedaan: Neer, Hawkins-Kennedy, Jobe(Empty Can), Drop-arm test, apprehension relocation release test en de sulcus sign. Na deze testen had ik genoeg informatie om tot een conclusie te komen en zo de behandeling op te starten en de patiënt te informeren en adviseren over het te verwachten beloop. Resultaten -> De resultaten van de anamnese, het onderzoek en de behandeling samen met de hypothese, differentiaal diagnose en conclusie zijn in bovenstaande casus terug te vinden. Het resultaat voor de patiënt was dat zij eindelijk wist wat er met haar schouder was en wat er voor gedaan moest worden om van de klachten af te komen. Ze was erg blij dat ze wist wat er aan de


hand was en gaf aan dat ze vond dat ik het erg goed gedaan had en zij zichzelf op haar gemak voelde bij mij. Ik heb, na het behandelen, nog met mijn stagebegeleider overlegt hoe hij vond dat het ging. Hij was alleen ter observatie aanwezig in de behandelruimte. Hij vond dat ik een goede hypothese en differentiaal diagnose had gesteld. Als feedback had hij meegegeven dat ik iets zekerder mag overkomen als ik de conclusie stel. Voor mij was het resultaat dat ik na deze patiënt kan aantonen dat ik een patiënt met schouderklachten kan onderzoeken en behandelen, en dat ik op dit gebied een hypothese en differentiaal diagnose kan stellen. Reflectie -> Als ik terug kijk op de intake bij deze patiënt kan ik goed benoemen wat mijn sterke en zwakke punten waren. Per onderdeel van de intake zal ik kort reflecteren. Als eerst de anamnese: ik vond dat ik de anamnese erg goed heb uitgevoerd. Van te voren had ik al een aantal vragen bedacht die ik graag wilde stellen en die heb ik uiteindelijk ook allemaal gesteld. De patiënt en mijn stagebegeleider gaven allebei ook aan de ik erg gestructureerd te werk ga bij de anamnese en dat ik een prettige uitstraling heb. Ik denk dat de anamnese ook één van mijn sterkste punten is binnen het fysiotherapeutisch handelen. Na de anamnese had ik ook genoeg informatie om een hypothese en differentiaal diagnose te stellen. Bij het stellen van de hypothese en de differentiaal diagnose zou ik nog iets meer in mijzelf mogen geloven. Bij dit gedeelte ga ik vaak aan mijzelf twijfelen of ik het wel goed heb, terwijl dit niet nodig is aangezien ik genoeg pathologische kennis bezit om een goede hypothese en differentiaal diagnose te stellen. Als ik verder ga naar het onderzoek vind ik dat ik daar heel erg in gegroeid ben sinds EFLP-2. Toen verliep mijn onderzoek nog niet heel erg gestructureerd en vond ik het lastig om aan mijn onderzoeksplan te houden. Tijdens het onderzoek bij deze patiënt ging ik wel gestructureerd te werk en heb ik onderzocht wat ik wilde onderzoeken. Waar ik wel nog aan kan werken is mijn onderzoektempo. Soms wil ik dingen nog graag na testen om zeker te zijn, waardoor het meer tijd in beslag neemt en dit eigenlijk niet nodig is. Ik ben er achter gekomen dat de eerste en tweede test eigenlijk altijd dezelfde uitkomst hebben waardoor dubbel testen niet nodig is. Dit is dan ook een punt waar ik tijdens EFLP-3 aan gewerkt hebt. Voor het stellen van de conclusie moet ik soms iets zekerder over komen naar de patiënt door bijvoorbeeld te zeggen ‘dit is wat ik gevonden heb en vervolgens alles rustig uitleggen’ in plaats van alleen zeggen wat ik gevonden heb. Dit is een stukje onzekerheid van mij wat eigenlijk alleen aanwezig is als mijn stagebegeleider aanwezig is. Ik ben dan vaak bang om fouten te maken waardoor ik onnodig aan mijzelf ga twijfelen. Het onderdeel behandelen heb ik verder niet veel op aan te merken. Ik heb de patiënt verteld hoe het behandelprogramma er uit zal gaan zien en ben tijdens de eerste behandeling gestart met het mobiliseren van de schouder en een week later gestart met het opstarten van het oefenprogramma.


Behandelplan 1 Gegevens patiënt Meneer is werkzaam als kok en heeft vaak aan het eind van de dag zeurende pijn in de lage rug. Tijdens zijn werkzaamheden staat hij vaak voorovergebogen en weet niet goed hoe hij zelf een goede houding aan kan nemen. Sinds de afgelopen maanden worden de klachten ook steeds erger en duren ze langer. Meneer wilt graag weten wat hij hier aan kan doen en van zijn klachten afkomen zodat hij pijnvrij kan gaan werken. Einddoel Binnen een tijdsbestek van tien weken wilt meneer weer pijnvrij zijn werkzaamheden als kok kunnen uitvoeren met een PSK en NPRS van <2. Behandeling


Week 1 Verminderden van de symptomen en spierspanning

Diepe dwarse rekkingen/ massagetechnieken Informeren over het beloop en een goede werkhouding aanleren

Week 2 Opstarten oefenprogramma en verminderen van symptomen/spierspanning

Diepe dwarse rekkingen/ massagetechnieken Coördinatie en kracht training

Week 3 -10 Uitbreiden oefenprogramma op geleide van pijn Verbeteren kracht en coördinatie van de local stabilizers en global movers

Coördinatie trainen Spierkracht trainen

Oefeningen

- David low back training-> opbouwen in gewicht - Standing lower back -> uitbreiden in aantal herhalingen en gewicht - Planken - Lunges met rotatiebeweging van de romp en medicine bal in de handen-> opbouwen in

gewicht - Core stability training - Wall back extension


Behandelplan 2 Gegevens patiënt Mevrouw met impingement klachten in de linker schouder. Mevrouw doet productiewerk in een fabriek en werkt hierbij erg veel met de handen. Momenteel heeft ze moeite om handelingen boven het hoofd uit te voeren en de arm omhoog te heffen. Ook een nacht doorslapen is nu lastig vanwege de pijn bij het liggen op haar schouder. Mevrouw wilt haar werkzaamheden graag met minder pijn uitkunnen voeren. Einddoel Binnen een tijdsbestek van tien weken wilt mevrouw weer haar werkzaamheden als productiemedewerker kunnen uitvoeren met een PSK en NPRS van minder dan 3 op een schaal van 10. Behandeling


Week 1 Verbeteren van de glenohumerale mobiliteit in abductie en anteflexie richting

Mobiliseren van de schouder Informeren over het beloop van de behandeling en het herstel

Week 2 Verbeteren van de glenohumerale mobiliteit in abductie en anteflexie richting De rotator cuff versterkend d.m.v. oefentherapie

Mobiliseren van de schouder Oefeningen voor de rotator cuff voordoen en uitleggen

Week 3 -6 Verbeteren van de glenohumerale mobiliteit in abductie en anteflexie richting De rotator cuff versterken d.m.v. oefentherapie op geleide van pijn

Mobiliseren van de schouder Spierkracht en coördinatie trainen Uitbreiden oefeningen


Spierkracht en coördinatie trainen Toevoegen van oefeningen gericht op werkzaamheden


Spierkracht en coördinatie trainen

Oefeningen - Exorotatie, endorotatie, abductie, anteflexie en retroflexie -> starten met dynaband, daarna

op geleide van pijn uitbreiden naar gewichten - Pull, pull down, push en push up (toestellen die aanwezig zijn in de praktijk) - Reversed fly’s met dumbells - Shrugs met dumbells - Front and lateral raises met dumbells


Behandelplan 3 Gegevens patiënt Mevrouw heeft sinds 7 jaar last van klachten aan de rechterheup, dit is ontstaan toen zij in het bos verdwaald was en toen een groot stuk heeft moeten lopen. De klachten zijn voornamelijk aanwezig bij het fitnessen en bij langere stukken (>10 km) lopen. Uit het onderzoek is naar voren gekomen dat er een verminderde mobiliteit in de heup zit en er spierzwakte is in de abductoren van de heup en gluteaal musculatuur. Mevrouw wilt graag weer pijnvrij kunnen sporten en lopen. Einddoel Binnen een tijdsbestek van acht weken kan mevrouw weer fitnessen en wandelen (>10km)met een PSK en NPRS van minder dan 2 op een schaal van 10. Behandeling


Week 1 Verbeteren van de mobiliteit in de heup Opstarten oefenprogramma

Mobiliserende technieken Kracht en stabiliteit trainen Informeren over het beloop van de behandelingen

Week 2 Verbeteren van de mobiliteit in de heup Opstarten oefenprogramma

Mobiliserende technieken Kracht en stabiliteit trainen

Week 3 -8 Verbeteren van de mobiliteit in de heup Opstarten oefenprogramma Uitbreiden oefenprogramma op geleide van pijn en kracht

Mobiliserende technieken Kracht en stabiliteit trainen

Oefeningen

- Hiplock -> op één been staan met de knie volledig gestrekt, vervolgens het andere been in een hoek van 90 graden in de heup en knie omhoog heffen. Vervolgens doorstappen en afwisselen met het andere been

- Uitstappen - Zijwaarts planken - Single leg glute bridge - Abductie trainen - Zijwaarts opstappen


Case report Samenvatting Inleiding: Jaarlijks wordt er bij ruim 35.000 mensen chonic obstructive pulmonary disease (COPD) gediagnosticeerd. Waar eerst de mannen met COPD in de meerderheid waren, neemt het aantal mannen juist af terwijl het aantal vrouwen toeneemt. COPD kent verschillende risicofactoren waarvan roken één van de belangrijkste en bekendste is. Casus: 83 jarige man met COPD, sinds één jaar onder behandeling. Doelstelling: De doelstelling van het case report is te onderzoeken wat de effecten zijn van een niet-lineair trainingsschema bij patiënten met COPD Methode: Er is naar literatuur gezocht in de databank PubMed met de zoektermen: COPD, Meetinstrumenten: 6MWT, handknijpkracht , PSK Resultaten: Halverwege de behandelingen gaf de patiënt aan verder te kunnen lopen. De eindmetingen zijn echter niet uitgevoerd vanwege een ziekenhuisopname van de patiënt. Discussie: Een niet-lineair trainingsschema lijkt ook op korte termijn te werken voor patiënten met COPD, echter is er nog verder onderzoek nodig om dit te kunnen bevestigen. Conclusie: Aan de hand van de gegevens uit dit onderzoek is er te weinig beschikbaar om een conclusie te stellen. Keywords COPD, chronic obstructive pulmonary disease, non-linear exercise Inleiding Dit case report richt zich op het effect van een niet-lineair trainingsschema ten opzichte van een lineair trainingsschema bij patiënten met COPD. COPD is een veel voorkomende aandoening in Nederland. Momenteel zijn er in Nederland +- 350.000 patiënten met COPD, waarvan 137.000 vrouwen en 192.000 mannen. Jaarlijks worden er ruim 35.000 nieuwe patiënten gediagnosticeerd met COPD. Ondanks de toename van het aantal patiënten is de prevalentie onder de mannen juist gedaald. Bij de vrouwen is de prevalentie echter gestegen en hier zal de komende jaren een lichte stijging in te zien blijven. Door de vergrijzing zal het aantal patiënten met COPD de komende jaren ook blijven stijgen. Er zijn ook een aantal risicofactoren voor het krijgen van COPD. Dit zijn; 45 jaar of ouder, mensen met een lage opleiding, chronische blootstelling aan kleine deeltjes als fijnstof, gassen, dampen en/of aerosolen, een laag geboortegewicht/ vroeg geboorte, aangeboren enzymtekort, gebruik van (hard) drugs die geïnhaleerd worden en roken. Bij COPD is er sprake van een niet-volledige reversibele en gewoonlijk een progressieve lichtwegobstructie, veroorzaakt door een chronisch inflammatoir proces in de centrale en perifere luchtwegen, het longparenchym en de pulmonale bloedvaten. In een vroeg stadium van COPD ontstaat er al schade aan de kleine luchtwegen. Deze schade kan vervolgens leiden tot hypersecretie van mucus en hyperinflatie, progressieve bronchusobstructie en uiteindelijk kan het in een vergevorderd stadium leiden tot emfyseem, pulmonale hypertensie, gaswisselingsstoornissen en cor pulmonale. Diagnose Het vermoeden van COPD wordt vaak gesteld aan de hand van het klachtenverhaal en de leefwijze van de patiënt. Hierbij zijn de volgende punten kenmerkend; rokende mensen of een geschiedenis vaan roken, leeftijd boven de 40 jaar, hoest klachten, geleidelijk progressieve dyspneu. Bij mensen onder de 40 jaar kan er ook aan COPD gedacht worden bij (hard)drugsverslavingen, aangeboren enzymtekort en (beroepsmatige) blootstelling aan rook, gassen dampen en aerosolen. In de anamnese kunnen er nog extra naar de symptomen gevraagd worden. De volgende symptomen zijn kenmerkend voor COPD: hoesten (productieve (ochtend) hoest of chronisch hoesten), piepende


ademhaling, dyspneu, moeite met het ophoesten van slijm, ongewenst gewichtsverlies of spierkrachtverlies, frequentie van de klachten en periode van ergere klachten. Het lichamelijk onderzoek zal bestaan uit het inspecteren van de ademhalingsfrequentie, mate van dyspneu, gebruik van hulpademhalingsspieren en het luisteren naar het hart en de longen. Om de diagnose van COPD met zekerheid te stellen wordt er ook nog een diagnostische spirometrie verricht. Hiermee wordt de ernst en het stadium van COPD in kaart gebracht. Doelstelling De doelstelling van dit case report is te onderzoeken wat de effecten zijn van een niet-lineair trainingsprogramma bij de behandeling van COPD. Theoretisch kader COPD komt voornamelijk voor bij mensen van 45 jaar of ouder. Als het bij jongere patiënten voorkomt, komt dit meestal door een enzymentekort, vroeggeboorte of het gebruiken van (hard) drugs. Andere risicofactoren voor het krijgen van COPD zijn; roken, 45 jaar of ouder, mensen met een lage opleiding, chronische blootstelling aan kleine deeltjes als fijnstof, gassen, dampen en/of aerosolen. Bij COPD is er sprake van een niet-volledige reversibele en gewoonlijk een progressieve lichtwegobstructie, veroorzaakt door een chronisch inflammatoir proces in de centrale en perifere luchtwegen, het longparenchym en de pulmonale bloedvaten. Dit uit zich in hoesten (productieve (ochtend) hoest of chronisch hoesten), piepende ademhaling, dyspneu, moeite met het ophoesten van slijm, ongewenst gewichtsverlies of spierkrachtverlies, frequentie van de klachten en periode van ergere klachten. Methode Tijdens het zoeken naar literatuur zijn de volgende zoektermen gebruikt; COPD, chronic obstructive pulmonary disease, non-linear exercise, risk factors. Als criteria mochten de onderzoeken niet meer dan 10 jaar geleden geprubliceerd zijn. Het onderzoek dat gebruikt is, is een randomized controlled trial (RCT). Er is gekozen om alleen dit onderzoek te gebruiken in combinatie met informatie van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) en het Nederlandse Huisartsen Genootschap (NHG). Casus De patiënt is een 83-jarige man die graag een wandeling maakt met de honden en anders graag in de tuin werkt of op de camping is. Sinds enkele jaren is er bij meneer COPD geconstateerd. Meneer wilt graag weer langere stukken met de honden gaan lopen zonder steeds te rusten tussendoor. Model Om de klachten van de patiënt overzichtelijk te hebben, is gekozen voor een Rehabilitation Problem Solving formulier (RPS-formulier). Het RPS-formulier is gebaseerd op de International Classification of Functionig, Disability and Health (ICF). In het RPS formulier worden de klachten in verschillende domeinen omschreven.

Naam: Dhr. B Geslacht: Man Leeftijd: 83

Diagnose: COPD

Kortademig Krachtsverlies

Traplopen Wandelen


Vermoeidheid Tillen ADL

Functies en anatomische eigenschappen

Activiteiten Participatie

6MWT: 345m O2 rust/ na 6MWT: 92% / 90% HF rust/ na 6MT: 80 / 100 Knijpkracht rechts 33KG Knijpkracht links 36 KG

PSK: -wandelen met de honden 7/10 -traplopen 7/10

Persoonsfactoren: gb

Omgevingsfactoren: gb

Testen en metingen Om het uithoudingsvermogen en de kracht van meneer in kaart te brengen zijn er verschillende metingen uitgevoerd. Deze metingen zijn bij het eerste bezoek uitgevoerd (T0) en zullen na 10 weken herhaald worden (T1). Onderzoek Op dit moment ervaart meneer veel dyspneu en krachtsverlies bij inspanning. Om het de kracht en het uithoudingsvermogen in kaart te brengen zijn de 6 Minuten wandeltest (6MWT) en de handknijpkracht gemeten:

Test Afstand O2/HF rust O2/HF na test

6MWT 345 M 92% / 80 90% / 100

Hand KG

Links 36

Rechts 33

Resultaat Rechts verminderde knijpkracht t.o.v. links

Activiteiten Er is gekozen om de activiteiten van meneer in kaart te brengen middels de PSK. Bij de PSK worden minimaal 2 activiteiten genoemd waarbij de patiënt hinder ondervindt. De activiteiten worden vervolgens gescoord op een schaal van 0-10 waarbij 0 geen hinder en 10 onuitvoerbaar.

Activiteit Score

Wandelen met de honden 7

Traplopen 7

Behandeling Klijn et al. heeft onderzoek gedaan naar het effect van niet-lineair trainen bij mensen met COPD. Klijn heeft als conclusie kunnen stellen dat niet-lineair geperiodiseerde training resulteert in een aanzienlijk grotere verbetering in het uithoudingsvermogen en ziekte specifieke kwaliteit van leven in vergelijking met lineair progressieve trainingsmethode, met minder inspanning bij mensen met COPD. Bij het onderzoek volgde de patiënten een trainingsprogramma van 10 weken. Hierbij varieerde de training in het %1-RM, het aantal herhaling en het aantal series. De controlegroep trainde 10 weken lang volgens het zelfde programma, met hetzelfde aantal herhalingen en series.


Aan de hand van dit onderzoek heb ik bij Fysio-Forum een niet-lineair trainingsschema opgesteld, deze is terug te vinden in de bijlage als praktische opdracht. Er is gestart met de patiënten opnieuw te testen door de 6MWT en de handknijpkracht uit te voeren, ook werd er een 1RM meting gedaan op de verschillende fitness aparaten. De patiënt werd twee keer per week behandeld Vervolgens zijn de behandelingen als volgt opgesteld:

Behandeling %1-RM Bijzonderheden

1 - Testen

2 90% Meneer gaf aan het erg leuk te vinden, en is benieuwd naar de resultaten

3 75% -

4 60% -

5 90% -

6 75% -

7 60% Meneer gaf aan het idee te hebben dat hij wat langer kon lopen buiten

8 90% -

9 75% -

10 60% -

11 90% -

12 75% Gaat naar zijn idee doe goede kant op, hersteltijd tussen de oefeningen wordt minder

13 60% Meneer nog niet helemaal lekker, wilt toch proberen te trainen

14 90% Ziek

15 75% Meneer is opgenomen in het ziekenhuis vanwege een longontsteking

16 60% Geen behandeling




20 - Eindtesten, niet uitgevoerd

Resultaten Tijdens de behandelingen gaf meneer aan het idee te hebben dat zijn loopafstand steeds iets verder was. Ook werd de hersteltijd tussen de oefeningen steeds minder. Helaas heeft meneer de 10 weken niet af kunnen maken door de longontsteking. Hij is hier weer bovenop gekomen en zal verder blijven gaan met niet-lineair trainen.


Discussie De patiënt is behandeld volgens een niet-lineair trainingsschema waarbij er gevarieerd werd in het %1RM, het aantal herhalingen en het aantal series. In de literatuurstudie kregen de patiënten drie keer week een training die 45-90 min. duurde. Bij ons kreeg de patiënt twee keer per week een training van ongeveer 45 minuten. Ondanks het verschil in aantal trainingen per week leek het alsnog effectief te zijn. Echter kan er geen definitieve uitspraak gedaan worden door de ziekenhuisopname van de patiënt. Conclusie Aan de hand van bovenstaande gegevens kan er nog geen definitieve uitspraak gedaan worden over de effectiviteit van een niet-lineair trainingsschema, waarbij er twee keer per week getraind wordt. Bronvermelding Nederlandse Huisartsen Genootschap: Snoeck-Stroband J.B., Schermer T.R.J., Schayk van C.P., Muris J.W., Molen van der T. NHG-standaard COPD. 2015. Beschikbaar via: https://www.nhg.org/?tmp-no-mobile=1&q=node/1753#idp80416 Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu. Chronisch obstructieve longziekte (COPD): omvang en gevolgen. Beschikbaar via: https://www.rivm.nl/bibliotheek/digitaaldepot/FactsheetCOPD.pdf Klijn P., Legemaat M., Keimpema van A.R.J., Gosselink R., Stel van H.F. Inspanningstraining bij ernstige COPD. Nederlands tijdschrift voor geneeskunde, 2013

https://www.nhg.org/?tmp-no-mobile=1&q=node/1753#idp80416

https://www.nhg.org/?tmp-no-mobile=1&q=node/1753#idp80416

https://www.rivm.nl/bibliotheek/digitaaldepot/FactsheetCOPD.pdf


Praktische opdracht Opzet van een niet lineair trainingsschema bij COPD met een deel voor het berekenen van de 1RM

1RM meting

Voormeting datum:

Eindmeting datum:

Oefening KG Max. HH %1RM KG Max. HH %1RM

Oefening 100% 1RM 90%1RM 75%1RM 60%1RM


Naam patiënt:

Fysiotherapeutische diagnose: Manuele verrichtingen:

Datum: Datum: Datum: Datum: Datum: Datum:

60% 1RM 75% 1 RM 90% 1 RM 60% 1 RM 75% 1 RM 90% 1 RM

KG HH KG KG KG Sets KG HH Sets KG HH Sets KG HH Sets KG HH Sets

Loopband/Fiets

Squat

Opstappen

Leg extension 15 10 5 15 10 5

Leg flexion 15 10 5 15 10 5

Push 15 10 5 15 10 5

Push Up 15 10 5 15 10 5

Pull 15 10 5 15 10 5

Pull down 15 10 5 15 10 5

Datum: Datum: Datum: Datum:

Datum:

Datum:

60% 1RM 75% 1 RM 90% 1 RM 60% 1RM 75% 1 RM 90% 1 RM

KG HH Sets KG HH Sets KG HH Sets KG HH Sets KG HH Sets KG HH Sets

Loopband/fiets

Squat

Opstappen

Leg extension 15 10 5 15 10 5

Leg flexion 15 10 5 15 10 5

Push 15 10 5 15 10 5

Push Up 15 10 5 15 10 5

Pull 15 10 5 15 10 5

Pull down 15 10 5 15 10 5


Brief naar verwijzer


Patiëntendossier

stageverslag eflp-3...ik ben voornamelijk op het vlak van fysiotherapeutisch handelen erg gegroeid....

Documents