stad.gent · web viewgent is fietsstad geworden. proficiat met de bekroning. “de stad zet zich...
TRANSCRIPT
GEMEENTERAAD 25 JUNI 2018
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Dames en heren, goedenavond. Hartelijk welkom. Ik open hierbij de gemeenteraad van
maandag 25 juni 2018.
Dames en heren, ik deel u mede dat de heer Meersschaut op 24 juni
ons schriftelijk heeft laten weten dat hij ontslag neemt als lid van
de N-VA-fractie. Dit betekent dat hij voortaan als onafhankelijk
raadslid zal zetelen in de gemeenteraad.
Mag ik u vragen, dames en heren, of er bezwaren zijn rond de
indeling van de punten in A- en B-punten? Niemand?
Dan zijn er een aantal hoogdringende punten, waarvan ik uw akkoord
vraag om ze te mogen agenderen.
Punt HD 1
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Geen bezwaar? Wou u iets zeggen, mijnheer Deckmyn?
De heer Johan Deckmyn. Ik wou eigenlijk bij ordemotie iets ter sprake brengen, maar als u eerst de hoogdringende punten wil
brengen...
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Als u het
toelaat, ga ik eerst de hoogdringende punten oproepen.
Punt HD 2
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Dat is door de nieuwe wet. Geen bezwaar? Dank u.
Punt HD 3 – (geen tussenkomsten)
Punt HD 4 – (geen tussenkomsten)
Punt HD 5
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Dan gaat het over de delegatie van bevoegdheden. Geen bezwaar? Goed.
Punt HD 6
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Dat heeft
allemaal te maken met de vervanging van de financieel directeur.
Punt HD 7
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Geen bezwaar? Dan gaan we die punten aan de agenda toevoegen.
Ik geef eerst het woord, wegens ordemotie, aan de heer Deckmyn.
De heer Johan Deckmyn. Dank u wel, mijnheer de voorzitter.
Collega’s, er is de laatste dagen nogal intensief mailverkeer
geweest rond het al dan niet vragen van meester Devers om in deze
gemeenteraad toelichting te komen geven rond het rapport-sogent. Ik
stel vast dat de Stad alles uit de kast haalt om dat potje gedekt te
houden. Alhoewel meester Devers bereid leek te zijn om de
gemeenteraad te woord te staan, weigert de meerderheid hierop in te
gaan, met een juridische argumentatie die voor discussie vatbaar is.
2
In het kader van de openbaarheid van bestuur, en zeker gezien het
feit dat deze gemeenteraad de volle bevoegdheid heeft over de gang
van zaken van sogent, lijkt het me toch dat het hier vanzelfsprekend
is dat deze zaak in de gemeenteraad wordt besproken, en niet
begraven wordt in een besloten zitting van de raad van bestuur van
sogent. Ik zou dan ook aan deze raad ter stemming willen voorleggen,
dat wij alvast zouden kunnen toelaten dat meester Devers hier in
deze raad rond dit dossier komt getuigen.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. De heer Van
Laecke.
De heer Filip Van Laecke. Dank u, voorzitter.
Mijnheer de burgemeester, ik wil mij aansluiten bij de woorden van
collega Deckmyn. Ik heb akte genomen van uw mail, die u naar ons
heeft gestuurd, en waarin u voorstelt om niet in te gaan op de vraag
om meester Devers te horen. Ik stel vast dat u spreekt dat het niet
gewenst zou zijn om een expert nu aan het woord te laten, gelet op
de stand van zaken van het dossier.
Daaruit kan ik concluderen dat het eigenlijk bij wet niet verboden
is, maar dat het gewoon een optie is, een voorstel is vanuit de
meerderheid om dit niet te doen.
U verwijst ook naar een mail van meester Devers zelf, waarin u zegt
dat u wordt bijgetreden in uw argumentatie. Ik stel vast, als ik het
lees, dat meester Devers het vooral in het midden laat. Hij zegt in
zijn mail dat hij zich niet kan uitspreken, of hij kan niet
beoordelen of het aangewezen is om dit nu in het kader van de
goedkeuring van de jaarrekening van sogent, wat trouwens op de
agenda staat, te doen. Hij zegt niet dat het niet kan. Hij zegt “ik
kan mij daar niet over uitspreken”. Eigenlijk wordt u niet
bijgetreden. U kan die mail in verschillende richtingen
interpreteren en gebruiken.
3
Maar ik wil er een derde punt aan toevoegen, mijnheer de
burgemeester. Wij gaan inderdaad deze gemeenteraad de jaarrekeningen
van sogent goedkeuren. Er wordt gevraagd om deze goed te keuren. Als
agendapunt worden deze besproken.
In dat geval fungeert de gemeenteraad als algemene vergadering. Het
lijkt mij dan ook logisch, mijnheer de burgemeester, wanneer wij als
algemene vergadering fungeren bij de bespreking van dat punt van de
jaarrekening, dat wij dan ook het recht hebben om mensen te horen en
vragen te stellen zoals het een algemene vergadering toebehoort. Bij
dezen sluit ik mij aan bij de vraag van collega Deckmyn, en zou ik
toch willen aandringen om meester Devers te horen in deze zaak in de
gemeenteraad.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Dank u wel.
Dames en heren raadsleden, u hebt allemaal een mail gekregen, zowel
met de vraag van de heer Bracke, die dan door de heer Deckmyn en
door mevrouw Sleurs, en door de fractieleider, de heer Yüksel, werd
bijgetreden.
Ik heb automatisch en spontaan een mail gekregen van meester Devers
op zondag, die ik u allemaal bezorgd heb. Ik ga hem u niet
voorlezen, maar ik stel toch vast dat meester Devers schrijft: “Het
komt mij in het algemeen voor dat op dit niveau een zekere
terughoudendheid aan de orde is, mede gelet de naar verluidt thans
hangende gerechtelijke procedure, zowel strafrechtelijk,
administratiefrechtelijk als voor de arbeidsrechtbank.”
Dames en heren, u weet dat er drie procedures lopen op dit ogenblik.
Ik denk niet dat de gemeenteraad kan interveniëren in die procedures
- ik ben daarvan overtuigd, trouwens, als voorzitter -, zeker niet
in een publieke vergadering, ook niet in een gesloten vergadering,
volgens mij.
Meester Devers heeft ook duidelijk in zijn nota geschreven, en ik
citeer hem even: “Vanzelfsprekend ben ik als raadsman van sogent ter
4
beschikking om deze nota desgewenst zo mogelijk nader toe te lichten
in de zitting van de daartoe bevoegde stedelijke organen. Dat is
dan” – schrijft hij – “in de eerste plaats en voor de eerste keer de
raad van bestuur van sogent als autonoom gemeentebedrijf met
afzonderlijke rechtspersoonlijkheid, die immers mijn rechtstreeks
mandaat is in deze zaak.”
Ik denk dat dat toch zeer duidelijk Nederlands is, waarin hij zegt
dat hij vindt dat hij zich voor de eerste keer aan de raad van
bestuur moet verantwoorden. Ik vind ook dat de raad van bestuur van
sogent daarin autonoom is. Zij moeten daarin beslissen of ze hem
horen of niet.
Ik zou in ieder geval aan de voorzitter van de raad van bestuur en
aan de leden van de raad van bestuur, die allemaal leden zijn van
onze raad hier, toch willen aangeven: “hou alstublieft ook rekening
met juridische motieven, gezien de zaken die lopen voor de
rechtbanken”. De zaak, het onderzoek van het parket, dat een
onderzoeksrechter aangesteld heeft, de zaak voor de
arbeidsrechtbank, de zaak voor de Raad van State tegen de beslissing
van minister Homans, dat zijn allemaal zaken die meespelen.
Dames en heren, rekening houdend met al die elementen durf ik aan de
raad voor te stellen om niet in te gaan op het voorstel van de heer
Deckmyn, dat door andere leden van de oppositie wordt voorgesteld.
De heer Deckmyn vraagt om hier ter stemming te leggen, het horen van
meester Devers voor de gemeenteraad of niet. Ik stel dan ook voor
dat we overgaan... De heer Van Laecke.
De heer Filip Van Laecke. Dank u, voorzitter.
Mijnheer de burgemeester, ik wou toch nog even reageren op uw
tussenkomst. U verwijst naar de mail van meester Devers, en u haalt
daar een paragraaf uit, waar u naar citeert, waar meester Devers
voorstelt om eventueel gehoord te worden in de raad van bestuur,
trouwens voor de eerste keer, zoals hij zelf aangeeft.
5
Maar als u de alinea daaronder leest, daar zegt hij eigenlijk van
“ik kan mij niet uitspreken”. Het is ook niet aan hem om zich
daarover uit te spreken. Maar hij zegt heel duidelijk dat het
misschien wel kan, maar dat het niet aan hem is om daarover te
oordelen.
Meester Devers zegt niet dat hij niet bereid is om naar de
gemeenteraad te komen. Integendeel, meester Devers heeft daarop
gereageerd. Maar nogmaals, wij fungeren als algemene vergadering in
dezen, wanneer wij de jaarrekening gaan bespreken, en de algemene
vergadering heeft het recht om mensen te horen, om vragen te stellen
die zij nodig achten te stellen.
Ik vind het trouwens niet goed voor deze zaak, al die geheimdoenerij
die daarrond wordt gemaakt, door inderdaad nu ook niet in te gaan op
de vraag om meester Devers hier aan het woord te laten. Dit is niet
goed. Dit wekt alleen maar verder wantrouwen. Ik zou nogmaals willen
voorstellen, mijnheer de burgemeester, om toch in te gaan, in het
kader van de transparantie, wat wij zo belangrijk vinden...
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Ja.
De heer Filip Van Laecke. ... en hem hier aan het woord te laten.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. De heer Deckmyn.
De heer Johan Deckmyn. Mijnheer de burgemeester, ik betreur deze gang van zaken. Deze meerderheid heeft altijd de mond vol over
transparantie en dergelijke meer, we doen een beleid dat zich
verantwoordt naar de burger, we hebben niks weg te steken. Wat zien
we nu? Nu is het plots – was te verwachten natuurlijk – “we mogen
niet interveniëren in procedures”.
Ja, dat is natuurlijk altijd een excuus om niet to the point te
komen. Het is vreemd te moeten vaststellen dat wij, deze
gemeenteraad, als toezichthoudende overheid, en vertegenwoordigers
6
van Gent, geen inzicht mogen krijgen in dit dossier, of toch geen
verduidelijking mogen krijgen op een essentieel punt in dit dossier,
waarvoor wij deze meerderheid aangeklaagd hebben.
Wij, zoals collega Van Laecke heeft gezegd, fungeren hier als
algemene vergadering. Ik denk dat wij als algemene vergadering in
het kader van de transparantie het recht hebben om meester Devers
ter zake te horen. Ik blijf dus bij mijn voorstel.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Goed. Het
voorstel van de heer Deckmyn ligt voor. Ik stel u voor om daar niet
op in te gaan.
(Stemming voorstel heer Deckmyn)
We gaan over tot... De heer Goossens.
De heer Paul Goossens. Het is mij nu gelukt, maar ik zou collega Yüksel willen verontschuldigen voor het begin van de zitting.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Oké.
Punt HD 3 – (geen tussenkomsten)
B-punten
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Dat zijn allemaal B-punten eigenlijk. Ik ga ze dus vlug overlopen.
8.
9 (u onderbreekt mij wanneer u wenst tussen te komen, dames en
heren; als dat niet het geval is, ga ik ervan uit dat u uw
goedkeuring hecht aan die punten)
11.
12.
13.
7
15.
16.
17.
18.
19.
20.
24.
IR 2 (ik vestig uw aandacht op een amendement van schepen Storms
namens het college; het amendement is goedgekeurd, en het punt is
goedgekeurd)
25.
26.
28.
29.
30.
31.
32.
33.
35.
37.
41.
42.
43.
44.
45.
46.
47.
48.
49.
50.
51.
52.
53.
54.
55.
58.
59.
8
60.
61.
62.
63.
66.
67.
69.
71.
73.
74.
76.
77.
78.
79.
80.
81.
83.
84.
85.
87.
88.
89.
90.
91.
92.
93.
95.
96.
98.
99.
101.
102.
106.
108.
110.
111.
113.
9
114.
115 (daar moeten we geen stemming voor hebben)
116 (voor punt 116 is er ook geen stemming nodig)
117 (punt 117, ook geen stemming voor nodig)
119.
120.
124.
125.
126.
127.
130.
131.
133.
134.
135.
136.
137.
138.
Dan zijn al de B-punten goedgekeurd.
Dan is het zo, dames en heren, dat we de punten 21, 22, 23, 139,
140, 141 en 142 eerst moeten behandelen omdat dat allemaal
vergaderingen zijn, die in de loop van de week plaatsgrijpen, en de
betrokken organisaties tijdig moeten verwittigd worden van wie de
afgevaardigde is.
Ook de punten inzake de financieel directeur die bij
hoogdringendheid moeten worden toegevoegd, worden vandaag best
behandeld om administratieve redenen.
Mevrouw Sleurs.
Mevrouw Elke Sleurs. Excuseer, mijnheer de voorzitter, maar punt HD 1 zou ik anders wel... omdat ik daar een stemming over zou
willen. Maar ik weet niet of die... Die zijn wel gevraagd of ze
10
hoogdringend mochten zijn, maar ze zijn niet opgeroepen. Ik weet nu
niet of mijn vraag...
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Punt HD 1 moet nog komen, mevrouw.
Mevrouw Elke Sleurs. Die gaan we toch nog later doen. Oké.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Ja.
Collega’s, indien akkoord, gaan we beginnen met punt 21.
Punt 21
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. De heer Robert.
De heer Gert Robert. Dank u, mijnheer de voorzitter.
Mijnheer de schepen, in de raad van bestuur hebben we de
jaarrekening besproken, alsook het verslag van de bedrijfsrevisor.
Ik heb me toen onthouden bij de goedkeuring van de jaarrekening van
2017 omdat ik de cijfers niet tijdig had kunnen doornemen.
Ondertussen heb ik dat wel kunnen doen, maar toch wensen we als
fractie enig voorbehoud te blijven bewaren ten opzichte van de
jaarrekening, omwille van de oordeelsonthouding van de
bedrijfsrevisor en het ontbreken van een correcte sociale balans.
Als signaal zullen we ons op dit punt dus onthouden.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Dank u wel. Wenst de schepen daar iets over te zeggen?
De heer Filip Watteeuw, schepen. Als ik mag, voorzitter.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Ja.
11
De heer Filip Watteeuw, schepen. Collega Robert, u hebt dat
inderdaad toen uitgelegd waarom u zich onthield, en nu geeft u nog
wat bijkomende informatie.
Misschien ook aangeven dat de revisor heel duidelijk gezegd heeft,
dat zijn oordeelsonthouding een zaak is die hij moet doen, aangezien
er een fout was gebeurd die hij niet onmiddellijk kon rechtzetten,
maar hij heeft ook eigenlijk in evenveel woorden zijn vertrouwen
uitgesproken in de stappen die het management wil zetten van De
Fietsambassade om deze manier van werken, die eigenlijk al jaren
bezig was, recht te zetten. Tegen de volgende keer zal dat ook
rechtgezet worden. Het heeft geen impact eigenlijk op de financiële
gezondheid van De Fietsambassade.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. U blijft bij uw standpunt, mijnheer Robert? Ja. Dan gaan we over tot de stemming.
(Stemming punt 21)
Punt 22
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Akkoord iedereen? Goedgekeurd... Vraagt u de stemming? Ja? Dan stemmen we.
(Stemming punt 22)
Punt 23 – (geen tussenkomsten)
Punt 139 – (geen tussenkomsten)
Punt 140
12
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. We hebben daar onze laatste vergadering volgende week, geloof ik, niet, de maandag,
met de bestuurders? Geen bezwaren? Dank u. Goedgekeurd.
Punt 141
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Voor punt 141
moeten we geen stemming hebben. (de heer burgemeester roept het punt
op) Zoals we daarnet aangekondigd hebben, door de herstructurering
valt de raad van bestuur weg.
Punt 142 – (geen tussenkomsten)
Punt HD 4 – (geen tussenkomsten)
Punt HD 5
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Dat vloeit
daaruit [voort] natuurlijk. De heer Verbeken gaat met pensioen, en
hij wordt dan vervangen door Geert Vergaerde. Punt HD 5 ook unaniem
goedgekeurd.
Punt HD 6
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Punt HD 6 heeft daar ook mee te maken. Dat gaat over de delegatie en de veiligheids-
en regelmatigheidscontroles die gewoon moeten worden overgenomen,
nu. Geen bezwaren? Allemaal unaniem goedgekeurd. Dank u wel.
Punten 1 + 2 + 3
13
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. (de heer
burgemeester roept tevens punten 2 en 3 op) Ik denk dat we best die
drie punten samen nemen, niet? Iedereen is akkoord? Dan heb ik een
oproep gedaan naar die drie punten.
Ik geef eerst het woord aan de schepen van Financiën, schepen
Peeters, om een korte toelichting te geven.
De heer Christophe Peeters, schepen. Ja, dank u wel, burgemeester. Voor de drie punten samen, effectief.
Het is overigens de laatste keer dat we een meerjarenplan gaan
bespreken in de raad. U weet, ik heb dat ook toegelicht op de
commissie, dat we vanaf 1 januari 2019 instappen in de aangepaste
regeling van de BBC, waardoor wij een ander systeem gaan hebben,
waarbij het meerjarenplan meteen ook als budget geldt. Die twee
schuiven in elkaar, en het jaarbudget wordt telkens voorzien als een
uittreksel uit het meerjarenplan. Meerjarenplan en budget zoals we
dat vandaag kennen, zal voor de laatste keer in deze raad zijn.
Dat is meteen ook voor mij de 31ste keer ongeveer dat ik dit doe als
schepen van Financiën sinds december 2002, dus dat is al wel een
tijdje, maar wat de jaarrekening betreft, is er iemand die vandaag
zijn laatste jaarrekening neerlegt, dat is onze financieel
beheerder, Daniël Verbeken. We hebben daarjuist zijn vervanging
aangeduid door onze nieuwe financieel directeur. Daniël is overigens
meteen de eerste, en enige en laatste drager van de titel
“financieel beheerder” bij ons bestuur, want die titel is meteen ook
vervangen in het nieuwe decreet.
Maar ik zou toch... We hebben de gewoonte ook om namens alle
fracties ook, en namens de ganse gemeenteraad, alle ambtenaren die
betrokken geweest zijn van het Departement Financiën, maar ook van
alle andere departementen, de financieel verantwoordelijken, mensen
van de kabinetten, en dergelijke meer, te bedanken.
14
Maar ik zou dit keer toch bijzondere dank willen uitspreken - ik
denk ook dat ik dat mag doen namens de raad - aan Daniël Verbeken,
voor 31 jaar maar liefst, sinds oktober 1987, als stadsontvanger en
financieel beheerder, een carrière om u tegen te zeggen, een van de
langst zetelende ontvangers in Vlaanderen, denk ik, maar ook een van
de meest gereputeerde, een van de meest consciëntieuze mensen die we
kennen. Je kon geen beter mens hebben om Financiën te doen, en om
het Departement Financiën ook, en eerst de stadskas, te leiden.
Bij dezen wil ik dat toch ook graag officieel in de annalen van de
gemeenteraad vermeld zien, dat we bij dezen - ik denk, ik kijk eens,
ik zie instemmend geknik ook bij de collega’s - als raad Daniël
mogen bedanken voor een fantastische inzet gedurende al die jaren.
Collega’s, de rekening en het budget. Onze exploitatierekening sluit
voor 2017 opnieuw af met een overschot op de lopende rekening, het
huishoudbudget van de Stad, de exploitatierekening, een overschot
van 48,5 miljoen, of een kleine 23 miljoen beter dan begroot,
waarbij het vooral de uitgaven zijn die onder budgettering gebleven
zijn, en dat is een goede zaak.
U weet dat wij altijd voorzichtig te werk gaan, heel voorzichtig
ramen in onze ontvangsten, zeker niet overramen, ons niet rijk
rekenen, en ook wat marge voorzien, wat ruimte voorzien aan
uitgavezijde. Dat vertaalt zich systematisch ook jaar na jaar in
overschotten op de exploitatierekening. Dat is eigenlijk goed, want
dat wil zeggen dat onze lopende rekening niet alleen in evenwicht
is, maar dat we tegelijkertijd daar de financiële ruimte, de
financiële zuurstof creëren om te kunnen investeren.
Die investeringen beginnen in 2017, dat is ook een normaal patroon,
een normale cyclus in een legislatuur. De laatste twee jaar van de
legislatuur zie je die aanrekeningen op het investeringsbudget fors
verhogen, deze keer in de richting van 95 miljoen euro. Laat ons ook
realistisch en wel wezen: dit is ongeveer tussen de 90 en de 100
miljoen euro, het maximum dat we ook in normale omstandigheden, een
15
normaal regime, efkens een aantal puur financiële bewegingen niet te
na gesproken.
Maar aan echte investeringsruimte is dat ongeveer ook wat we kunnen
doen in praktische omstandigheden, gelet op het feit dat we dikwijls
in een aantal projecten vertraging hebben, dat projecten ook steeds
complexer worden, dat we af en toe ook moeten wachten en overleggen
met andere overheden voor subsidies en dergelijke meer.
Maar toch, en dat betekent, als we zien wat er nu nog is
geprojecteerd, bij deze budgetwijziging, in alle realiteit, een
bedrag opnieuw van een kleine 100 miljoen, en ook voor volgend jaar
2019 zullen we in dit meerjarenplan een investeringsbedrag van maar
liefst 495 miljoen, dat is net geen half miljard, hebben vastgelegd
voor dit stadsbestuur.
Dat is niet alleen 30 miljoen meer dan wat wij oorspronkelijk hadden
voorzien als netto investeringsuitgaven in het meerjarenplan,
namelijk 465 miljoen. Dit is dus een fors budget, een forse
investering. Dat is eigenlijk de manier ook, hoe het hoort:
overschot creëren, ruimte creëren op je exploitatie, op je
dagdagelijkse uitgaven, en daarmee investeren in de toekomst, in
duurzame projecten zoals scholen, bedrijventerreinen, parken,
energie- en klimaatdoelstellingen en noem maar op. Investeringen
overigens, die zichzelf ook op termijn gaan terugverdienen.
Ook, voor elke euro die de Stad investeert in publieke goederen zijn
er ook euro’s die geïnvesteerd worden door private partijen, in
verfraaiing, renovatie van gebouwen, oprichting van nieuwe
bedrijfsgebouwen, en dergelijke meer. Dit is met andere woorden een
multiplicatoreffect dat er mag wezen.
Dit leidt er natuurlijk toe dat onze autofinancieringsmarge, de
graad waarin bepaald wordt hoe wij onze investeringen kunnen
afbetalen, ook positief eindigt - eigenlijk is dat de kaspositie van
de Stad - op 9,4 miljoen euro. Met andere woorden, wij beschikken
over een gezonde kaspositie, ook voor de toekomst. Dat betekent dat
16
er ook op een propere lei en met een schone lei zal kunnen worden
begonnen in de volgende legislatuur.
Wat het meerjarenplan dan betreft, hebben wij uiteraard het
resultaat van de rekening 2017 ingewerkt. Dat geeft ons een mooie
startpositie ook. We houden ook rekening met een aantal parameters,
die toch wel wijzigen, de inflatie die de laatste maanden aan het
toenemen is in de eurozone, de kerninflatie, maar ook de
onderliggende inflatie, die onder andere een gevolg is van stijgende
olieprijzen in de voorbije zes maanden, olieprijzen die
waarschijnlijk de komende maanden nog een beetje gaan stijgen, en
die dus uiteraard een impact hebben op de inflatie, waardoor de
inflatie stilaan kruipt in de richting van de doelstelling van de
ECB.
De ECB heeft daardoor ook overigens beslist om haar
stimulusprogramma af te bouwen, de quantitative easing die zal
beperkt worden nu tot 15 miljard euro per maand - dat is nog altijd
een schoon bedrag, daar kan je al een keer iets voor kopen –, maar
die ook nu toch al waarschuwt, dat men zijn rente, de basisrentes
van de ECB, voor 2019 niet zal optrekken, dit in tegenstelling tot
de Verenigde Staten, waar we eigenlijk nog twee renteverhogingen
verwachten in het najaar, en waarschijnlijk ook een drietal in 2019.
De ECB wil natuurlijk – in de Verenigde Staten is de economie al
stilaan in oververhitting en zitten we op een bijna volledige
tewerkstelling – in Europa komt dat nog wat trager. Bovendien worden
we toch nog altijd geconfronteerd met een aantal onzekerheden,
mogelijke handelsoorlogen, de toestand in Italië die het ook
bijzonder moeilijk maakt. Dat betekent dat men daar gelukkig
voorzichtig is, maar wij houden in elk geval wel al rekening met
stijgende rente in de komende jaren.
Een stijgende inflatie heeft uiteraard ook zijn impact op de
aanpassing van de lonen en wedden aan de index. Die komt vroeger,
dat betekent dat we dus extra middelen daarvoor moeten voorzien in
het meerjarenplan, maar onze ontvangsten voorzien wij uiteraard ook
17
in de komende jaren op peil te blijven, zonder verhoging van onze
fiscale aanslag.
Dat heeft onder meer te maken met het feit dat er uiteraard meer
inwoners komen in Gent, wat opbrengt, maar dat er ook meer
geïnvesteerd is in Gent in de voorbije jaren, en bijvoorbeeld
bedrijven die nu op het einde van hun driejarige
vrijstellingsperiode komen, in het licht van de belasting op
bedrijfsvestigingen of de belasting op het gebruik van motoren, zie
je dat die inkomsten, die ontvangsten uiteraard op peil blijven.
Voor de budgetwijziging zelf zitten we uiteraard in een fase waarin
we een aantal kleinere aanpassingen doen aan dat budget. We zitten
op het einde, de laatste zes maanden van de legislatuur.
Alle realisaties die nog niet in gang gezet zijn, die zullen er ook
niet meer zijn voor het eind van de legislatuur, hoewel er uiteraard
een aantal zaken verankerd worden en verankerd blijven op vraag van
onze diensten, investeringen in personeel, en een aantal dingen die
we dringend moeten doen, bijvoorbeeld de veiligheidsmaatregelen rond
de Gentse Feesten.
Voor de toekomst. We dienen uiteraard opnieuw vanavond aan deze
gemeenteraad een meerjarenplan in voor de periode 2014-2021, met
andere woorden eigenlijk al halfweg de volgende legislatuur. Een
meerjarenplan dat uiteraard in evenwicht is, met positieve
autofinancieringsmarges.
Eigenlijk zijn we ervan overtuigd, als we de prognoses uitzetten,
wat natuurlijk niet zo evident is om dat te doen over een periode
van zes jaar. Op zes jaar kan er heel veel veranderen, dat zien we
eigenlijk dagdagelijks, zeker op de financiële markten, die vandaag
nog altijd bijzonder zenuwachtig lopen, onder meer omwille van
dreigende handelsconflicten met de Verenigde Staten. Daar kan
inderdaad bijzonder veel veranderen.
18
Maar we voorzien eigenlijk dat de volgende legislatuur kan
doorgekomen worden bij ongewijzigd beleid, én, en dat is ook niet
onbelangrijk, met daarin nu reeds voorzien een investeringsvolume
netto van 90 miljoen euro per jaar, of een totaal van 540 miljoen
euro de volgende legislatuur.
Met andere woorden, het volgende bestuur, de volgende meerderheid,
het volgende college heeft eigenlijk een investeringsvolume van 540
miljoen euro ter beschikking, inclusief de gevolgkosten, wat
betekent dat men daar zeker en vast voldoende kan investeren.
Aan wat, en hoe, en wanneer, dat is uiteraard iets dat vanaf 2
januari 2019 door het volgende bestuur zal moeten worden uitgemaakt.
Daar gaan we ons niet mee moeien, en dat is ook niet de bedoeling,
dat zien we wel na de verkiezingen.
Het voornaamste is dat we hier, en dat is toch wel de essentie, die
financiële ruimte laten aan een volgend college. Met andere woorden,
men kan uiteraard kiezen, keuzes maken waaraan men het besteedt:
dingen niet meer doen, andere dingen gaan doen, nieuwe dingen gaan
doen, maar de volumes zijn voorhanden.
Hetzelfde geldt over onze uitstaande schuld, die is en die blijft
onder controle, en de schuldratio, die toch nog altijd ook voor de
volgende jaren in de buurt van of onder de 80 % blijft, wat
uiteraard een zeer goede zaak is.
Ik wil daar overigens ook al een klein beetje op ingaan, maar ik
vermoed dat daar nog wel iets over zal worden gezegd. Momenteel
zitten we natuurlijk in een zeer gunstige positie om geld op te
nemen. We hebben al een paar jaar dat we in wezen lenen aan nog geen
1,7 % gemiddeld. Er zijn periodes geweest dat we aan 1,1 % konden
lenen, en heel veel van die schuld is ook vastgelegd op lage
rentevoeten tot eind vervaldag.
Die schuldratio is eigenlijk een bijzonder belangrijk gegeven. U
ziet trouwens ook, we hebben nu een fiche in de budgetboeken
19
gestoken, dat, als je het op een bedrijfsboekhouding zou rekenen
over de solvabiliteit, de verhouding van het eigen vermogen tot het
totaalvermogen, dat we daar zitten op ongeveer 75 %, wat een luxe
is. De meeste bedrijven zouden een moord begaan om dergelijke
cijfers te hebben.
We zien dus een budgettair evenwicht in de jaren 2019, 2020 en 2021,
ook voor de komende jaren positieve autofinancieringsmarge, ruimte
om te investeren, hetgeen we ook nu doen, in infrastructuur, in
duurzame maatregelen, in onze IT-systemen, want dit is toch
stilletjesaan iets, en dat zal ook een boodschap zijn voor de
volgende legislatuur, dat blijvend zal moeten gebeuren. Dit is geen
luxe meer, dit zijn critical processen. We gaan moeten zorgen dat
onze infrastructuur en onze systemen daar absoluut op peil blijven,
en dat we zeker ook meegaan in automatisering, nieuwe technieken à
la blockchain, en dergelijke meer.
Ik wil u dus meegeven uiteraard, met blijvende aandacht die we
moeten hebben voor snel wijzigende contexten, de internationale
financiële markten, dat we daar goed zitten, ook voor de toekomst.
Hetzelfde geldt overigens voor ons pensioenfonds. We zijn
ondertussen, en dat is toch ook iets waar ik heel blij mee ben. Ik
ben begonnen destijds als schepen van Financiën eind 2002 met een
pensioenfonds van 30 miljoen euro. Ondertussen zitten we daar, voor
wat betreft het stads- en OCMW-personeel, op 130 miljoen, en als je
gaat bijrekenen, de gecontingenteerde fondsen die beschikbaar zijn
voor het oud stadspersoneel via Eandis en Publilec, zitten we daar
ruim boven de 200 miljoen. Er zijn niet veel lokale besturen die dat
hebben.
Als men spreekt over een balans en een positie van schulden, dan
moet men uiteraard ook de tegoeden meenemen. Ik kan u verzekeren,
het brengt iets meer op, het rendement ligt fors hoger dan wat
vandaag aan rentes wordt betaald op uitstaande schuld. We zitten
daar toch nog altijd op de lange termijn rond de 3,5 à 4 % opbrengst
in ons pensioenfonds. U ziet overigens ook in de grafieken van de
20
pensioenverwachtingen, dat wij op geen enkel moment onder de 100
miljoen euro gaan dalen in ons pensioenfonds als reserve.
Conclusie dus, collega’s, de stadsfinanciën zijn gezond, vorig jaar,
dit jaar, maar ook voor de komende jaren, ook voor de toekomst, en
dat zonder noodzaak aan verhoging van de basisbelastingen. Dit is
iets waar we, denk ik, fier op kunnen zijn.
Het is dus ook met een heel gerust geweten dat ik hierbij deze
rekeningen, dit meerjarenplan ter beschikking stel van de
gemeenteraad, maar vooral ook van de opvolgers, van het nieuwe
bestuur en de nieuwe gemeenteraad, die met een goede, en goed
gevulde kas gaan kunnen beginnen aan hun opdracht om van 2019 tot en
met 2024 deze stad te besturen. Dank u wel.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Dank u wel,
mijnheer de schepen. We gaan over tot de algemene bespreking. Het
eerste woord is aan mevrouw Sleurs namens de N-VA-groep.
Mevrouw Elke Sleurs. Dank u wel, mijnheer de voorzitter.
Beste collega’s, eerst en vooral wens ik ook vanuit mijn fractie
natuurlijk het personeel van de Dienst Financiën, en alle
medewerkers die bij het opstellen van de voorliggende documenten
natuurlijk betrokken waren, ook van harte te bedanken, zoals de
schepen ook reeds gedaan heeft. De cijfers die in de boeken zijn
opgenomen, worden inderdaad ook helder toegelicht.
Deze jaarrekening en de budgetwijziging zijn inderdaad de laatste
die deze meerderheid aan de gemeenteraad voorlegt voor de
verkiezingen van komende oktober. In die zin is het een beetje een
financieel eindrapport van deze coalitie, hoewel het uiteraard de
kiezers zijn, die na de zomer het finale eindrapport zullen vellen.
Maar toch is het een belangrijk moment om even stil te staan bij wat
er de voorbije jaren is gerealiseerd of net niet is gerealiseerd.
21
Ik wil eerst kort door de cijfers gaan, want ondanks wat
schommelingen blijven de trends dezelfde van de afgelopen jaren.
1. Het tekort op het eigen dienstjaar. Dat was in 2017 inderdaad wat
kleiner dan de voorbije jaren: 13,4 miljoen euro. Maar zo veel zegt
dat cijfer niet. Veel heeft te maken met het relatief hoge bedrag
aan leningen dit jaar, die als inkomsten geboekt werden.
Het gebudgetteerde saldo tussen inkomsten en uitgaven op de
exploitatierekening ligt het lopende jaar met 22,4 miljoen euro
relatief laag, inderdaad. Maar binnen het geheel van het
meerjarenplan bekeken, is dit geen structureel gegeven. Samen met de
gestegen leenuitgaven zorgt dit wel voor een sterk negatief
resultaat in de autofinancieringsmarge voor 2017, -22 miljoen euro.
Een derde punt. Als ik naar de inkomsten uit belastingen en
retributies kijk, dan zien we ook voor 2017 en 2018 dat Gent
koploper is en blijft. In vergelijking met vele andere centrumsteden
scoren we hier echt hoog. Ik herinner er ook nog maar eens aan: deze
legislatuur is gestart met een forse verhoging van alle tarieven
voor retributies en lokale belastingen. Dat men daarin te ver is
gegaan, heeft het stadsbestuur ondertussen ook wel begrepen. Ik
verwijs immers naar de beperkte parkeertariefdalingen die recent als
zoethoudertjes zijn doorgevoerd.
Een vierde punt, de personeelsuitgaven. Als we naar de
personeelsuitgaven kijken, dan zie ik dat er van de in 2014
voorgenomen bescheiden personeelsafbouw niets in huis is gekomen. In
2015 waren er 4.476 voltijdse equivalenten. Vandaag, 2018, zijn er
4.531. Voor alle duidelijkheid, dat zijn er dus niet minder, maar
meer. Andere Vlaamse steden maken duidelijk dat een goede
dienstverlening voor burger en bezoekers ook mogelijk is met minder
personeel, bijvoorbeeld via slimme digitale toepassingen. Het geld
dat niet besteed wordt aan personeel kan terugvloeien naar de burger
of geïnvesteerd worden in onze stad.
22
Een vijfde punt, de investeringen. Zoals de schepen reeds aanhaalde,
maar ik stel vast dat er globaal nog maar 265 miljoen euro van de
gebudgetteerde 526 miljoen euro aan investeringen in dit
meerjarenplan zijn uitgevoerd. Dit is 50 % of 66 miljoen euro per
jaar, en dat is teleurstellend. Het relativeert ook de verklaringen
genre “volgende legislatuur voorzien we 90 miljoen euro per jaar”.
Beloven en aankondigen is één ding, uitvoeren is een ander.
Een laatste cijfer dat ik wil aanhalen, is de stedelijke schuld. Ik
stel vast dat die in 2020 nu al tussen 740 en 780 miljoen euro zal
bedragen, volgens dit voorliggende meerjarenplan. We hebben het hier
al eerder gesteld, dit is een verdubbeling op een goede tien jaar
tijd. We moeten hier toch echt wel mee oppassen.
Als ik echter meer inhoudelijk mag kijken naar wat de voorbije jaren
is gepresteerd door deze coalitie, dan stel ik aan de ene kant vast,
dat onze stad op een aantal domeinen de verkeerde richting uitgaat,
en aan de andere kant, dat deze coalitie haar ambities niet
waarmaakt.
Ik start met de bestrijding van armoede.
Ik geef toe, dat is een complexe problematiek. Maar, dé prioriteit
van deze coalitie was de aanpak van de armoede en van de
kinderarmoede. We moeten vaststellen dat dit bestuur op dat vlak ook
geen resultaten kan voorleggen. De recente kansarmoedecijfers voor
Gent zijn duidelijk: ze zijn gestegen. Werd een minieme daling van
vorig jaar nog uitgelegd als te danken aan het stedelijk beleid, dan
is de stijging vandaag de schuld van de hogere overheden. Dat is
natuurlijk wel wat gemakkelijk, collega’s. Goede resultaten
schrijven we op ons eigen conto, slechte wentelen we af op anderen.
Zo gaan we er niet komen.
Wat ook opviel in de persberichtgeving in verband met de oorzaken
van de gestegen armoede: de OCMW-voorzitter ziet de armoede als het
gevolg van de komst of aanwezigheid van niet-Belgische gezinnen. Dat
is een terechte vaststelling, maar, wanneer de Vlaamse minister voor
23
Armoedebestrijding iets gelijkaardigs verklaart, dan is de kritiek
er meteen, en ook snoeihard.
Ik denk dat we het er allemaal over eens kunnen zijn, zoals ik reeds
gezegd heb, armoede is een complexe problematiek, dat weten we
allemaal. Elkaar met de vinger wijzen zal, en heeft geen zin. We
hebben nood aan samenwerking, en ook voor een deel nood aan een
omslag.
Met NV-A denken we dat we nog veel en harder kunnen en moeten
inzetten op het versterken, op het empoweren van de mensen, via
opleiding, taallessen, stages, via werkervaring. Er zijn door
Vlaanderen nieuwe instrumenten gecreëerd de voorbije jaren, en we
moeten daar voluit op inzetten.
Een derde van de mensen met een leefloon in onze stad spreekt geen
of geen goed Nederlands. Ook op school natuurlijk, we moeten werk
maken, we moeten voor 100 % voor het Nederlands gaan. Alle
thuistaalprojecten die de Stad de voorbije jaren heeft opgezet, het
is contraproductief. Ook, er is geen enkele verantwoording te vinden
van één specifieke thuistaal te privilegiëren, terwijl er in Gent
tientallen thuistalen zijn.
Tekenend voor het manklopende integratiebeleid in onze stad is het
recente incident met het Gentse Agentschap voor Inburgering IN-Gent.
Men achtte het daar tegenwoordig volkomen normaal om expliciet
politieke stellingen te nemen via het mee organiseren van een
extreem-linkse manifestatie.
De schepen heeft aangekondigd de kwestie te onderzoeken. We hebben
daar tot op heden niets van vernomen. Ik heb wel vandaag inderdaad
de brief mogen ontvangen, dat dat binnen de raad van bestuur zal
besproken worden. Ik vraag u dan ook, schepen, pak het inderdaad
hard aan, en kijk wat er kan gebeuren. Daarna zullen wij verder
beslissen of wij nog een afvaardiging zullen hebben.
24
Een tweede punt waar deze coalitie wel zijn ambitie heeft
waargemaakt, of toch een deel ervan, is natuurlijk op vlak van
mobiliteit. U weet, het Circulatieplan, het is hier al heel vaak
besproken, we kunnen het een beetje de pièce de résistance noemen. U
weet dat wij van N-VA daar geen voorstander van waren en zijn.
Cijfers wijzen ondertussen ook uit dat knips geen noodzakelijke
voorwaarde zijn voor een verkeersveilige stad. Eigenlijk hoef ik
alleen maar de Antwerpse Open VLD-lijsttrekker te citeren: “Gent
heeft duidelijk aangetoond hoe het niet moet. Er zijn nog altijd
meer autobezitters in Gent, er zijn meer letselongevallen in Gent
dan in Antwerpen, en ik denk dat we echt uit een ander vaatje moeten
gaan tappen. We kiezen ervoor om moderne innovatieve oplossingen
kansen te geven, bijvoorbeeld slimme verkeersgeleiding, met de
uitbouw van alternatieven voor de wagen.”
Ik moet zeggen, ik kan het zelf niet beter zeggen. Ik weid er niet
verder over uit, want verschillende van mijn collega’s zullen
daarover nog tussenkomen, met name mevrouw Van Renterghem, mevrouw
Deene en de heren Robert en Demircioglu.
Een ander thema dat voor deze coalitie belangrijk was, is inspraak
en participatie voor de burgers. De burgemeester verklaarde recent
in de context van een van de verschillende EUROCITIES-evenementen
dat: “In the future, the decisions will not be taken in the city
halls, but in the streets, together with the citizens.”
Ik moet zeggen, dat klinkt inderdaad als muziek, mijnheer de
burgemeester. Het klinkt als een terugkeer naar het oude Athene, de
wieg van de democratie. Of - waarom niet? - naar onze eigen Gentse
stadsstaat. Natuurlijk, het is een mooie oneliner, en het is mooie
propaganda, maar we hebben de voorbije jaren toch moeten zien en
waargenomen dat de realiteit anders is.
Ik kan hier een waslijst aan projecten noemen, waar de participatie
van de burgers toch wel ver te zoeken was. De leefstraten, de
Ecowijk in Gentbrugge, Meulestede, het project Jongeren in Sint-
25
Amandsberg, woonuitbreidingsgebieden in Baarle-Drongen, de heraanleg
van Drongenplein, de heraanleg van Oostakkerdorp, enzovoort. Collega
Gert Robert zal ook hierop verder nog uitgebreider tussenkomen.
Een vierde belangrijk thema is natuurlijk veiligheid. Ik denk dat we
mogen stellen dat veiligheid voor deze coalitie geen prioriteit was.
Er is de laatste tijd debat geweest over de cijfers, dat is waar,
maar ik denk dat we finaal mogen besluiten dat die niet schitterend
zijn. Ik denk dat we ook mogen zeggen dat dat aan het beleid ligt.
Ik zeg duidelijk “het beleid”, niet het politiekorps. U kent onze
recepten: een slim beveiligingsnetwerk via de camera’s. Die aanpak
levert resultaat op in andere centrumsteden. Waarom dan niet hier in
Gent?
Een tweede: meer samenwerking - we hebben er al vaak over
gediscussieerd in de commissies ook - tussen burgers en handelaars
en politie via de buurtinformatienetwerken. Opnieuw: ook andere
steden maken daar duidelijk gebruik van, waarom niet in Gent?
Dat er hier in Gent nood aan is, dat bewijzen bijvoorbeeld de
talrijke vragen van de laatste maanden over drugsdealers in
stadsparkjes. Verschillende fracties hebben die problematiek hier al
aangekaart, en ik heb de indruk dat het probleem is, dat het
uitbreidt, en dat de politie niet altijd op de hoogte is. Zo’n
buurtinformatienetwerk kan natuurlijk helpen, mensen melden het
probleem, de wijkagent speelt er onmiddellijk op in, en de overlast
wordt snel aangepakt.
In verband daarmee wil ik een zeer korte anekdote vertellen, om te
illustreren dat veiligheid niet een prioriteit is. Onze collega’s in
de OCMW-raad hebben recente veiligheidsincidenten opgevraagd in de
woonzorgcentra van het OCMW. Eerlijk gezegd, deze resultaten zijn
verontrustend.
Dat bedoel ik op twee manieren. 1. Er zijn de afgelopen twee jaar
toch wel best een heel aantal incidenten geweest: diefstallen,
26
agressie, vandalisme, en 2. blijkt dat camera’s die mee voor de
veiligheid zouden moeten zorgen, soms lange tijd gewoon niet werken.
Eerlijk gezegd, dit baart ons zorgen. De veiligheid van onze
bejaarde mensen en hun bezittingen zou toch echt maximaal
gewaarborgd moeten worden. Een rusthuis is de thuis van onze
bejaarde medemens, en een thuis moet in de eerste plaats veilig
zijn. Hier is werk aan de winkel voor een volgende bestuursploeg.
Een laatste belangrijk thema waar ik toch iets over wil zeggen, is
wonen. Het is en blijft een belangrijke uitdaging voor de komende
jaren. Deze coalitie heeft hier zeker kansen laten liggen. Er zijn
een heel aantal sites, ze zijn al vaak genoemd, in eigendom van de
Stad, waar meteen woningen kunnen ontwikkeld worden, maar waar de
voorbije jaren niets gebeurd is, zonder duidelijke uitleg, zonder
verklaring. Begrijpe wie kan.
Ook op vlak van sociaal wonen. Er zijn nauwelijks sociale woningen
bijgekomen, hoewel deze coalitie de ambitie had om naar 20 % sociale
woningen te gaan. Vlaanderen investeert nochtans recordbedragen in
sociaal wonen. De lamentabele toestand bij de stedelijke
huisvestingsmaatschappij WoninGent zit hier vanzelfsprekend tussen.
Met N-VA willen we voor een andere aanpak gaan, onder andere via het
voorzien van een aanvullende stedelijke sociale huurtoelage, maar
ook via het invoeren van lokale binding als toewijscriterium voor
sociale woningen.
Samengevat wil ik zeggen: omwille van alle voornoemde redenen is dit
stadsbestuur wat ons betreft niet geslaagd voor deze legislatuur. Te
veel sociale uitdagingen en problemen zijn ofwel niet, ofwel op de
verkeerde manier aangepakt. Onze fractie zal daarom het voorliggende
meerjarenplan, met de jaarrekening 2017 en de budgetwijziging 2018,
dan ook niet goedkeuren.
27
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Het woord is aan CD&V. Mijnheer Goossens, gaat u het woord voeren namens de CD&V-
groep? Alstublieft.
De heer Paul Goossens. Dank u wel, mijnheer de voorzitter.
Een zestal jaren geleden, en de heer schepen weet dat nog, heb ik
gezworen dat ik nooit nog begrotingen of budgetten zou bespreken,
maar kijk. Hier sta ik dan.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Het kan verkeren.
De heer Christophe Peeters, schepen. U kan niet anders.
De heer Paul Goossens. De drang was te groot, dus laat ik er maar aan toegeven.
Ik wil uiteraard ook de diensten bedanken. Die hebben weer een
enorme hoeveelheid cijfers verwerkt, in een zeer gestructureerde
bundel. Ook van onze fractie dank aan Daniël Verbeken, een krak in
zijn vak, en u mag dat gerust doorzeggen. Met plezier mag u dat
doen.
Wij hebben ook een bedenking bij de gang van zaken die het
stadsbestuur nog steeds hanteert. Eerst de pers enkele weken vooraf
inlichten, en pas een week daarna de gemeenteraad. Dat doet onzes
inziens afbreuk aan het democratisch debat. Toch eventjes een vraag:
waarom doet men dat? Graag had ik daar een antwoord over.
We hebben ook enkele bedenkingen bij de cijfers van de jaarrekening
2017, en een aantal nieuwe beleidskeuzes in de budgetwijziging 2018.
De collega’s en ikzelf zullen daar ook bij de puntsgewijze
bespreking dieper ingaan op een paar specifieke zaken.
Wat de jaarrekening 2017 betreft. Er is opnieuw aan de pot gezeten.
Het budgettair resultaat voor 2017 bedraagt -13,4 miljoen euro, en
daarmee slinkt het gecumuleerde resultaat steeds verder. Ook voor de
28
komende jaren wordt er uitgegaan van een negatief budgettair
resultaat op het boekjaar.
De inkomsten uit de belastingen en de boetes blijven jaar na jaar
aanzienlijk stijgen. Er werd in 2017 1,6 miljoen euro meer
binnengehaald uit GAS-boetes door vaststellingen van de camera’s,
meer dan begroot: 1,6 miljoen euro.
Het is duidelijk dat de overtredingen van mensen die door de knips
rijden, of zonder vergunning het voetgangersgebied binnenrijden, een
flinke bron van inkomsten vormen voor de Stad. Maar u weet evengoed
als ik dat heel wat mensen dat niet met opzet doen, maar ze rijden
zich vast in de complexe Gentse verkeerssituatie. Eerder dan dat aan
te nemen als structurele bron van inkomsten, zou men moeten inzetten
op meer bekendmaking en een duidelijkere signalisatie.
Ook de grote investeringsbudgetten waarmee graag wordt uitgepakt,
blijven te vaak onbenut. Van de zowat 172 miljoen euro aan netto
uitgaven op investeringen die in het budget in 2017 werden
opgenomen, werd volgens de jaarrekening slechts 94,6 miljoen euro
besteed.
In 2017 werden voor meer dan 75 miljoen euro nieuwe schulden
aangegaan. Er werd 48 miljoen euro aan schuld afgelost, waardoor het
totale financiële schuldenplaatje steeg van 492 miljoen euro naar
bijna 520 miljoen euro op één jaar tijd.
Wij herinneren ons uw uitspraak, mijnheer de schepen, bij de
bespreking van de budgetwijziging 2017: “Ofwel laat je je reserves
staan, ofwel gebruik je die om schulden te verminderen, maar die
twee samen, dat gaat niet lukken.” U hebt dat zo gezegd. Geen van
beide doen, lukt blijkbaar wel, want de reserves raken opgesoupeerd,
en de schuld is verder vermeerderd.
De BBC laat ook toe, en dat is over het beleid nu, inhoudelijke
conclusies te trekken dankzij de monitoring van de mate waarin de
beleidsdoelstellingen werden gerealiseerd. Daaruit blijkt onder meer
29
dat, ondanks de ambities bij het begin van de legislatuur,
betaalbaar wonen en armoede in onze stad grote problemen blijven, en
dat daar geen verbetering wordt geboekt.
Een aantal spijtige vaststellingen: het aantal personen met
overmatige schuldenlast is toegenomen, het aandeel geboortes in
kansarme gezinnen is gestegen, het aantal kandidaat-huurders die op
een wachtlijst staan voor een sociale woning neemt verder toe, de
tewerkstelling binnen de sociale economie is gedaald, de
tewerkstelling in de culturele en creatieve sector is gedaald, het
aantal Gentenaars dat zegt bepaalde plekken in de stad te mijden
vanwege onveiligheid, is gestegen.
Ik wil toch graag eventjes stilstaan bij de recentste cijfers inzake
kinderarmoede. Onlangs maakte Kind & Gezin de kansarmoede-
indexcijfers voor 2017 bekend. De kansarmoede-index geeft het
gemiddelde weer van het aantal kinderen dat de afgelopen drie jaar
geboren werd in een kansarm gezin. Daaruit bleek dat het cijfer voor
Gent ten opzichte van 2016 na enkele jaren van beperkte daling
opnieuw is gestegen van 21,6 naar 22,8. Bijna een kwart van de
kinderen dus, en daar moet echt iets gebeuren, want de kentering
waar de bevoegde schepen vorig jaar over sprak, blijkt dus
voorbarig.
Ik wil uiteraard niet beweren dat dat alleen de schuld is van het
lokale beleid. Dat is niet juist. Maar ik wil wel een lans breken
voor verdere inspanningen, in samenwerking met alle betrokken
partners. We zullen er in de verkiezingscampagne alvast een
speerpunt van maken.
Ik besluit wat de jaarrekening 2017 betreft. De cijfers die aan de
pers werden overgemaakt, ogen mooi, maar verbergen een
genuanceerdere realiteit van uitgestelde investeringen, toenemende
schuld en niet gehaalde ambities.
Over de budgetwijziging 2018 en het herziene meerjarenplan.
30
Vooreerst. Budgetten tot 2021 blijven natuurlijk in grote mate
hypothetisch. Zowel de economische context als de politieke context
vallen eigenlijk niet te voorspellen, maar dat hebt u ook reeds
aangehaald.
De autofinancieringsmarge zal dit jaar stevig in het rood gaan, en
pas daarna licht positief worden. Schulden blijven toenemen, van 492
miljoen euro in 2016 tot 573 miljoen euro eind dit jaar. Ook de
schuldratio neemt de volgende jaren toe.
In 2018 worden nog voor meer dan 100 miljoen euro nieuwe leningen
aangegaan, en in het meerjarenplan zou de financiële schuld eind
2021 meer dan 655 miljoen euro bedragen, liefst 160 miljoen euro
meer dan eind 2016. 160 miljoen euro op vijf jaar tijd. Daardoor
blijven natuurlijk ook de leningslasten sterk stijgen, van minder
dan 55 miljoen euro in het begin van het meerjarenplan tot meer dan
75 miljoen euro in 2021.
U zal natuurlijk ook zeggen, mijnheer de schepen, dat we niet naar
absolute cijfers moeten kijken, maar naar de schuldratio, en dat die
schuldratio volgende jaren rond de 80 % blijft draaien. Dat klopt,
maar die zelf opgelegde marge van 80 %, dat is iets van de voorbije
jaren. In 2009 bedroeg de schuldratio nog minder dan 60 %. We hebben
dus ook in relatieve cijfers al flink wat schuld opgebouwd.
De trend van het onrealistisch hoog begroten van investeringen zet
zich in zekere mate verder. In de budgetwijziging 2018 wordt de
prognose al 28 miljoen naar beneden gesteld, maar er blijft toch nog
425 miljoen staan op uitgaven / investeringen, een uitgave waar 244
miljoen euro aan ontvangsten tegenover zou staan. 180 miljoen euro
netto investeringen dus, maar de schepen heeft zelf al aangegeven
dat daarvan maar 95 à 100 miljoen effectief zal worden gerealiseerd.
De komende jaren blijft men ook uitgaan van negatieve budgettaire
resultaten, waardoor het gecumuleerd resultaat verschrompelt tot
minder dan 2 miljoen euro voor 2018, en nog nauwelijks 1 miljoen
31
euro in 2020. Er wordt structureel ook meer uitgegeven dan er
binnenkomt, leningen incluis.
Het bestuur mag volgens de regelgeving zijn opvolger dan wel niet
opzadelen met een schuldenput, het lijkt er toch sterk op dat de
beschikbare reserves stilaan worden opgesoupeerd.
Dan hebben we nog iets over het beleid.
Het is een goede zaak dat de cel Verzelfstandiging wordt versterkt.
De noodzaak daarvan is het voorbije jaar ten overvloede duidelijk
gemaakt. Eigen aan het BBC is, en zeker voor een laatste
budgetwijziging, dat er weinig nieuw beleid is, maar wij staan
achter een paar nieuwe punten, zoals compensatie van het verbod op
wegwerpbekers, de subsidie daarvoor, wij staan achter het budget
voor het Van Eyckjaar, structurele middelen voor het
mobiliteitscoördinatiecentrum, staan wij achter, middelen voor de
vergroening van de stadsvloot, volgen wij ook, subsidie aan
Natuurpunt voor het deel van de aankoop van de Vinderhoutse Bossen,
vinden wij ook positief, nieuwe extra plaatsen in het stedelijk
kinderdagverblijf Kobe en Nanou – mooie naam trouwens -, dat steunen
wij ook, en natuurlijk ook de ondersteuning van de speelpleinwerking
in Sint-Kruis-Winkel – die mensen hebben de laatste tijd al genoeg
te lijden gehad, dus ook daar volgen wij.
Wat het personeel betreft. Het is zo: bij de budgetopmaak 2017 ging
men naar een pad van 4.303 personeelsleden in 2020, het werd
aangepast naar 4.347, en de ambitie was bij de budgetopmaak 2018 om
te verlagen naar 4.262 tegen 2021, maar men ziet dat het nu weer
verhoogd is naar 4.412.
Er was een ambitie op het vlak van personeelsvermindering, maar
misschien kan de schepen daar toch, de bevoegde schepen, mevrouw De
Regge, enige toelichting bij geven.
Een besluit: er zijn goede redenen om aan te nemen dat het de
komende jaren moeilijker wordt. Extreem lage rentes zullen niet
32
eeuwig aanhouden, de energieprijzen stijgen snel, en de versnelde
inflatie leidt tot een vervroegde indexering.
In die optiek is het toch opmerkelijk dat we moeten vaststellen dat
het financiële pad dat voor de volgende jaren wordt uitgestippeld,
op sommige vlakken toch van weinig goed huisvaderschap getuigt.
Denken we maar aan de toename van de schuldenlast, het risicovolle
pad voor de autofinancieringsmarge.
Als toemaatje nog één opvallend cijfer uit de Stadsmonitor. Het
vertrouwen in het stadsbestuur kreeg in de voorbije legislatuur een
flinke knauw: waar in 2011 nog 45,5 % van de Gentenaars zei
vertrouwen te hebben in het stadsbestuur, zakte dat cijfer in de
recente versie van de Stadsmonitor onder de 40 %.
Zoals geschetst heeft onze fractie zowel op inhoudelijk als op
budgettair vlak bedenkingen bij het gevoerde en het geplande beleid.
Om die reden zullen we het aangepaste budget 2018 en de aangepaste
meerjarenplanning niet goedkeuren. Dank u wel.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Dank u. Het woord is aan de heer Deckmyn namens de Vlaams Belang-fractie.
De heer Johan Deckmyn. Dank u wel, mijnheer de voorzitter.
Mijnheer de voorzitter, collega’s, traditioneel willen wij ook alle
stedelijke diensten en ambtenaren bedanken, die op een deskundige
manier meegewerkt hebben aan de totstandkoming van deze belangrijke
financiële werkstukken, in het bijzonder dan ook afscheidnemend
Daniël Verbeken, die inderdaad terecht ook van de schepen een beetje
lof toegezwaaid gekregen heeft. Het is zeker niet makkelijk om deze
ingewikkelde financiële materie om te zetten of te vertalen in
begrijpelijke en overzichtelijke documenten. Vandaar.
Collega’s, het is de laatste maal, de laatste keer voor de
verkiezingen van oktober 2018, dat we ons kunnen uitspreken over het
gevoerde beleid, specifiek over het beleid van het vorige dienstjaar
33
via de bespreking van de jaarrekening 2017 uiteraard, maar ook over
het gevoerde beleid in het algemeen met betrekking tot de voorbije
legislatuur. Wat waren de voornaamste beloftes? Wat werd er
gerealiseerd? Waar is dit beleid tekortgeschoten?
Maar vooreerst wil ik het over vorig dienstjaar hebben.
Voor wat de jaarrekening 2017 betreft, kunnen we vrij kort zijn.
Volgens de BBC sluit het boekjaar 2017 af met een positief
gecumuleerd resultaat van 2,9 miljoen euro. De exploitatierekening
sluit af, zoals de schepen ook al gezegd heeft, met een overschot
van 48,5 miljoen euro. Dat is 22,7 miljoen beter dan begroot. De
ontvangsten van 822 miljoen euro werden volledig gerealiseerd.
We erkennen aan de ene kant natuurlijk wel het feit dat de Stad Gent
talrijke initiatieven heeft genomen op velerlei gebieden. Niettemin
zijn er toch wel een paar belangrijke vaststellingen met betrekking
tot de realisatie van een aantal geformuleerde doelstellingen die
onze partij nauw aan het hart liggen.
Een van die zaken is armoedebestrijding. Niettegenstaande de
introductie van heel wat nieuwe initiatieven deze legislatuur inzake
de armoedeproblematiek, moeten we toch enkele zaken vaststellen,
zoals het feit dat het aantal Gentenaars met overmatige schuldenlast
en huishoudens met achterstallige betalingen niet daalt.
Er is ook al verwezen naar het feit dat het aantal geboorten in
kansarme gezinnen niet daalt, maar stabiel blijft. Het aandeel
personen met een voorkeursregeling toegekend in de
ziekteverzekering, stijgt daarentegen. Het aandeel rechthebbenden op
maatschappelijke integratie en hulp daalt slechts lichtjes. Dan
hebben we het uiteraard nog niet over de wachtlijsten voor sociale
woningen die toenemen.
Collega’s, inzake armoedebestrijding is het niet de eerste maal dat
Vlaams Belang stelt dat het gevoerde beleid resulteert in de import
van armoede.
34
Er is deze legislatuur al heel wat te doen geweest over de duizenden
Roma die in Gent het beloofde land hebben gevonden. De asielcrisis
zorgde daarbovenop nog eens voor de import van extra armoede. Voor
de huidige meerderheid was dit echter geen signaal om wat meer
terughoudendheid aan de dag te leggen, en misschien wat meer te
investeren in een ontradingsbeleid, wel integendeel: het links
kartel stelt in hun verkiezingsprogramma dat ze de steun die het
OCMW uitbetaalt, nog willen uitbreiden. Dat belooft.
Als men hierboven nog actief op zoek wil gaan naar personen die
extra ondersteuning kunnen krijgen, dan is het hek volledig van de
dam. Op die manier wordt de Gentenaar uiteraard extra belast. Op
zich is het natuurlijk wel logisch dat Gentenaars die het beter
hebben, solidair zijn met mensen die het minder hebben, maar laat
ons eerlijk zijn, we kunnen toch niet het OCMW van gans de wereld
zijn.
Een ander punt, collega’s, is de zelfredzaamheid van burgers. Op het
vlak van activering stel ik vast dat van de 1059 dossiers die
afgesloten werden, er 27 % van de betrokkenen doorgestroomd zijn
naar de arbeidsmarkt, en 6,23 % naar een opleiding. Dan stel ik de
open vraag: wat met de andere 66,57 % [sic]? Ik kom daar straks nog
op terug.
Dan is er natuurlijk ook de problematiek van de Gentse
vluchtelingenaanpak, een schier onontwarbaar kluwen van talloze
organisaties, verenigingen, vzw’s, die al dan niet gesubsidieerd
kunnen beschikken over tientallen miljoenen euro’s.
Een begrip dat ik vreemd genoeg een aantal keren zie terugkomen, is
etnisch-cultureel. Men spreekt hier van “etnisch-culturele
minderheden”, “etnisch-culturele activiteiten”, “etnisch-culturele
diversiteit”, enzovoort, terwijl ik toch altijd gedacht had dat men
mensen niet mocht indelen of beoordelen op basis van hun specifieke
etnie of etniciteit.
35
Vlaams Belang maakt dus heel wat voorbehoud omtrent de waterval aan
subsidies voor de multiculturele lobby in deze stad. Gent telt meer
dan 150 nationaliteiten. Bij manier van spreken komt iedereen wel
eens aan de financiële deur kloppen. Er is een brede waaier van
subsidies: dat gaat van ondersteuning voor, ik zeg maar wat, een
Ghanese barbecue, tot het ondersteunen van initiatieven zoals het
ter ziele gegane Turks-Bulgaarse sp.a-propagandablad Panorama.
Ik geef dat hier juist maar mee, omdat het een schoolvoorbeeld is:
dat krantje, waar 8.500 euro in werd gestopt, bleek finaal enkel een
promotieblad geweest te zijn voor de Gentse socialisten. Zo zie je
maar wat er allemaal met het geld van de Gentse belastingbetaler
gebeurt. De voorbeelden zijn legio. Ik zou hier nog lang tal van
voorbeelden kunnen opsommen.
Collega’s, sociale huisvesting. Enkele cijfers. Het aantal
kandidaat-huurders met een netto belastbaar inkomen van minder dan
20.000 euro op de wachtlijst van een sociale
huisvestingsmaatschappij is toegenomen. De voorraad aan bebouwbare
percelen en loten neemt jaarlijks af, zowel in oppervlakte als in
aantal. Het aantal woningen dat erbij komt, is onvoldoende in
verhouding tot het aantal nieuwkomers.
Het sociaal verhuurkantoor Gent groeit enkel nog door het aantrekken
van nieuwe eigenaars, kandidaat-verhuurders. Niettemin blijft het
aantal kandidaat-huurders onverdroten stijgen. Als er één punt is,
collega’s, waar dit beleid zwaar op heeft gefaald, dan is het wel
inzake woonbeleid en het wegwerken van de wachtlijsten.
Ondanks vele beloften naar aanleiding van de
gemeenteraadsverkiezingen van 2012, begin van vorige legislatuur -
weet je wel? – is de meerderheid die toen werd gevormd, er niet in
geslaagd om het tekort aan goede en betaalbare woningen in Gent aan
te pakken.
Er is intussen een grote diversiteit van bewoners: alleenstaanden,
senioren, grote gezinnen, eenoudergezinnen, studenten, mensen met
36
een beperking, enzovoort. Deze mensen of gezinnen hebben allemaal
erg specifieke behoeftes, en de zoektocht naar een gepast type van
woning is een grote en soms uitzichtloze uitdaging.
Een eigen huis verwerven wordt ook voor meer en meer Gentenaars
steeds moeilijker. De prijzen zijn te hoog, en ook de banken zijn
veeleisender geworden.
Bovendien is de kwaliteit van een woning niet altijd evenredig met
de prijs ervan. De onbetaalbaarheid op de private markt drijft
mensen naar sociale woningen, maar daar is de leegstand veel te
groot en te langdurig. De grote nieuwe woonprojecten moeten, wat
Vlaams Belang betreft, vooral betaalbare koop- en huurwoningen
opleveren, en niet worden opgezet als prestigeprojecten zoals dit
vandaag de dag toch maar al te vaak het geval is.
Dan zou ik willen terugkomen op het ondernemersklimaat.
De jaarlijkse groei van ondernemingen was de laatste jaren sterker
in Gent dan in Vlaanderen, maar de groei neemt nu duidelijk af. In
dit verband werden en worden er ook heel wat initiatieven genomen.
Ik verwijs naar de Startersfabriek, beurzen, specifieke
activiteiten, lezingen, Gentrepreneur, enzovoort. Niettemin moeten
we ons de vraag stellen of de positieve resultaten van dit alles
niet deels tenietgedaan worden door de gevolgen van het Circulatie-
en parkeerplan voor verschillende ondernemingen.
Dan wil ik tot het puntje Werkgelegenheid komen, toch een heel
belangrijk aspect in deze stad.
Er wordt heel wat geïnvesteerd in sociale economie, in de
begeleiding en opleiding van langdurig werkloze en kwetsbare
jongeren, in jobcoaching. Dat is onweerlegbaar een heel goede zaak,
maar tevens ook een dure aangelegenheid. We mogen daarbij ook de
zogenaamde reguliere arbeidsmarkt niet uit het oog verliezen, want
ook deze bedrijven kampen met de nodige problemen en moeilijkheden.
37
Wat de werkgelegenheid betreft, is het ook alarmerend om te zien dat
vele vacatures in Gent niet kunnen worden ingevuld. De Gentse
bedrijven schreeuwen om extra personeel, maar uit recente cijfers
blijkt dat er in Gent meer dan 10.000 vacatures zijn, die open
blijven staan. Dit terwijl ongeveer 13.000 Gentenaars zonder werk
blijven zitten. Extra initiatieven dringen zich dus op om werkloze
Gentenaars naar de openstaande vacatures toe te leiden. Ik weet het,
dit is niet zo evident, maar dit zou alleszins een prioriteit voor
dit beleid moeten zijn.
Wat de kinderopvang en onderwijs betreft. Ook hier heel wat nieuwe
initiatieven met betrekking tot de uitbreiding van de capaciteit,
van zowel de kinderopvang, de buitenschoolse opvang als het
onderwijs. Dit kan uiteraard enkel toegejuicht worden. Niettemin
zijn er steeds ernstige problemen met bijvoorbeeld het
spijbelgedrag, en de ongekwalificeerde uitstroom van tal van
leerlingen.
Ook het inschrijvingssysteem zorgt voor de nodige discussies, en
Vlaams Belang betreurt de manier waarop het stedelijk onderwijs het
begrip ‘pluralisme’ invult.
Collega’s, wat het onderwijs betreft, verwijst Vlaams Belang
uiteraard ook naar het debat dat we hier vorige maand al hebben
gevoerd over de Turkse lessen, en naar het feit dat we ons ten
stelligste distantiëren van initiatieven zoals het laten spreken van
de thuistaal van leerlingen op de speelplaats.
Trouwens, wat die Turkse lessen betreft, moet ik trouwens toch
stellen dat ik in een recent artikel las dat de Stad wel degelijk
actief heeft meegewerkt aan die Turkse lessen, in tegenstelling tot
wat de schepen tijdens het debat hieromtrent heeft gesteld.
Vlaams Belang stelt met pijn in het hart vast dat deze Stad
investeert in bepaalde initiatieven die de integratie zeker niet
bevorderen. We hoeven dan ook niet verbaasd te zijn, om dan
bijvoorbeeld in weekendedities van bepaalde kranten koppen te zien
38
verschijnen als “Turkse Belgen worden Turkser”. Wat had je verwacht
als je weigert te investeren in initiatieven die de integratie van
vreemdelingen in onze maatschappij zouden moeten stimuleren?
Collega’s, ik kom tot het beheersen van de lokale veiligheids-,
leefbaarheids- en samenlevingsproblemen. Daar is er een
driesporenbeleid. Ik heb daar in het verleden ook al op gewezen. We
hebben het over preventie, curatie en repressie, dus het voorkomen,
herstellen en handhaven van problemen.
Ook al worden hier heel wat financiële en logistieke inspanningen
geleverd, toch kunnen we ons niet van de indruk ontdoen, dat een
aantal specifieke samenlevingsproblemen in Gent onvoldoende
effectief, en soms eerder selectief aangepakt worden. Ik heb het dan
onder andere over sluikstorten, maar ook over problemen zoals ik
daarnet in het vragenuurtje naar voor heb gebracht, over problemen
met Gentenaars van allochtone origine in sociale woonblokken.
Maar, collega’s, ik vrees dat deze Stad eigenlijk eerder een
veiligheidsbeleid voert met de handrem op. Een van de voorbeelden is
de weigering om ANPR-camera’s ten volle in te zetten bij de
bestrijding van criminaliteit, en ik kom daar zo dadelijk op terug.
Collega’s, de personeelskredieten werden scherp gebudgetteerd, met
een realisatiegraad van ruim 98 % tot gevolg. Ook de pensioenlast
wordt in deze stad goed beheerst, en dat mag ook eens gezegd worden.
U ziet het: als Vlaams Belang zijn we niet altijd negatief, wij
kunnen het ook zeggen als het goed is.
Collega’s, het Mobiliteitsbedrijf.
Het Mobiliteitsbedrijf heeft 1,8 miljoen euro meer ontvangen dan
gebudgetteerd door de hogere ontvangsten uit parkeerautomaten, maar
ook de fiscale ontvangsten binnen de categorie boetes vallen op: 1,6
miljoen euro meeropbrengsten uit ontvangsten van de ANPR-camera’s.
39
Wat deze camera’s betreft, blijven we betreuren dat deze niet
volledig worden ingezet om ook de criminaliteit aan te pakken. Men
blijft camera’s en andere initiatieven maar al te vaak zien als een
jackpot om extra financiële middelen binnen te rijven.
Als we het over mobiliteit hebben, dan denken we uiteraard in de
eerste plaats aan het intussen beruchte en beroemde Mobiliteitsplan.
Ik ga, u mag gerust zijn, collega’s, hieromtrent het debat niet
heropenen, maar Vlaams Belang blijft betreuren dat men halsstarrig
weigert tegemoet te komen aan bepaalde verzuchtingen, verzuchtingen
die trouwens ook door Open VLD in hun verkiezingsprogramma enerzijds
breed worden uitgesmeerd en ondersteund, maar die ze dan anderzijds
weigeren te realiseren, nu ze vooralsnog in de meerderheid blijven
zitten, of moet ik zeggen dat ze die niet kunnen realiseren omdat de
groenen in deze meerderheid duidelijk de broek dragen?
Collega’s, als we het over de rekening 2017 hebben, dan kunnen we in
het algemeen stellen dat de cijfers van de rekening een stuk
gunstiger lijken te zijn dan die van het budget. Dit heeft ook te
maken met een aantal niet gerealiseerde projecten binnen
bijvoorbeeld sogent, en met de geboekte meerwaarde op de aandelen
van de gemeentelijke samenwerkingsverbanden en soortgelijke
entiteiten.
De cijfers zien er dus op het eerste zicht goed uit, maar dienen
toch ook wel in sommige zaken gerelativeerd te worden. Maar dit
impliceert uiteraard niet dat wij altijd akkoord gaan met de
invulling en de financiering van flink wat van de beleidskeuzes van
deze meerderheid. Goed bestuur, collega’s, is toch ook nog iets
anders dan goed rentmeesterschap. Vandaar dat onze fractie de
voorliggende beleidsdocumenten niet zal goedkeuren.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Het woord is nu aan de heer Souguir namens de Open VLD-fractie.
De heer Sami Souguir. Dank u, mijnheer de burgemeester.
40
Beste collega’s, het einde van deze legislatuur nadert inderdaad met
rasse schreden. Amper drie maanden scheiden ons nog van de
gemeenteraadsverkiezingen, verkiezingen waarbij de Gentenaar beslist
waar hij met zijn stad naartoe wil. Deze budgetwijziging is dan ook
de laatste van deze legislatuur. Het budget dat in december zal
worden voorgelegd, is immers zoals gebruikelijk een louter technisch
budget om het nieuw bestuur toe te laten een nieuwe
meerjarenplanning voor te bereiden.
Collega’s, dit stadsbestuur sluit de rekening 2017 opnieuw af met
een exploitatieoverschot van 48,5 miljoen euro, of bijna 23 miljoen
beter dan voorzien. We bereikten met zo’n 95 miljoen euro een piek
inzake de investeringsbudgetten. Als dit jaar 2018 nog eens
eenzelfde investeringsbudget wordt aangewend, zal dit stadsbestuur
niet minder dan 495 miljoen euro in deze stad geïnvesteerd hebben,
of 30 miljoen meer dan de 465 miljoen die voorzien was bij de
aanvang van het meerjarenplan, een aanzienlijk bedrag dat nog
vermeerderd moet worden met de investeringssubsidies van hogere
overheden en de talrijke particuliere en private investeringen in
onze stad.
Voor deze investeringen werden leningen aangegaan, maar de schulden
zijn niet hoger dan bij de aanvang van deze legislatuur. Bovendien
zijn de schulden als gevolg van investeringen uiteraard niet gelijk
te stellen met schulden als gevolg van operationele tekorten. Als
investeringsleningen tegen een aanzienlijk lagere vaste rentevoet
kunnen worden aangegaan dan het rendement op uitstaand kapitaal, is
de keuze snel gemaakt.
De schuldratio, namelijk 0,8, blijft bovendien laag, en, collega’s,
laat ons niet vergeten dat het gecumuleerd pensioenfonds om het
pensioen van onze ambtenaren veilig te stellen, inmiddels is
opgelopen tot meer dan 200 miljoen euro.
Collega’s, de inkomsten uit belastingen mogen dan wel stijgen als
gevolg van de groei van onze stad, het stijgend aantal inwoners,
meer toeristen, meer bedrijvigheid, en noem maar op, maar de
41
aanvullende personenbelasting en de opcentiemen, de onroerende
voorheffing, stegen niet. Integendeel, omdat dit stadsbestuur de
fiscale druk inzake onroerende voorheffing op eenzelfde niveau wilde
houden, werden de opcentiemen voor de aanslagjaren 2018 en 2019
verlaagd.
Tot spijt van wie het benijdt stelt onze fractie vast dat de
stadsfinanciën inderdaad gezond zijn, ook op langere termijn.
Dat het stadsbestuur blijft investeren in infrastructuur, in de
uitbreiding van parken, scholen, bedrijventerreinen, dienstverlening
en informatisering, denk maar - en ik citeer een aantal voorbeelden
- aan het structureel voorzien van middelen voor het
Mobiliteitscoördinatiecentrum dat bedrijven, scholen, ziekenhuizen
zal ondersteunen bij de uitwerking van een intern mobiliteitsbeleid,
wat essentieel is voor de economische projecten die gepland staan in
het zuiden van Gent, denk maar aan de middelen voor de studie over
de ontsluiting van de Nieuwescheldestraat en voor de ontsluiting van
Coca-Cola, zodat Zwijnaarde kan ontlast worden van het zwaar
vervoer, het budget voor de aankoop van de Sint-Jozefkerk als eerste
stap in de herbestemming, die een cruciale rol zal spelen in de
toekomst van de Wondelgemstraat en bij uitbreiding de hele wijk
Rabot, de extra plaatsen in onderwijs en kinderopvang, de extra
impuls voor PUUR GENT om Gent als gaststad op de kaart te zetten als
winkel- en horecastad tijdens het Weekend van de Klant dit najaar,
en denk maar aan bijvoorbeeld de middelen voor het verderzetten en
uitbreiden van het proefproject The Box, waar ondernemers hun
concepten veilig kunnen uittesten.
Collega’s, stuk voor stuk investeringen die niet alleen belangrijk
zijn voor de stad en haar inwoners, maar ook voor de lokale economie
en de tewerkstelling, investeringen die het volgende stadsbestuur,
wie daar ook deel van zal uitmaken, zal kunnen verderzetten, want
ook voor het volgende meerjarenplan werd een investeringsvolume
voorzien van 90 miljoen euro per jaar, of 540 miljoen euro in
totaal. Wij hopen alvast dat deze minstens even zinvol zullen worden
besteed.
42
Collega’s, ik rond af, maar ik wil wel nog even stilstaan bij de
mensen die beleidsbeslissingen die wij hier nemen, voorbereiden en
uitvoeren. Achter deze cijfers zitten honderden medewerkers die zich
dag in dag uit inzetten voor onze stad en haar inwoners. Achter deze
cijfers zit beleid dat ten goede komt aan de mensen voor wie wij
werken, de Gentenaars.
Zonder het stadspersoneel dat dit beleid mee vormgeeft en uitvoert,
staan we als beleidsmakers nergens. Ik wil dan ook namens mijn
fractie de diensten en de medewerkers bedanken voor het geleverde
werk. In het bijzonder ook een woord van dank aan Daniël Verbeken
voor zijn jarenlange inzet. Het zal jullie niet verbazen dat mijn
fractie deze budgetwijziging uiteraard unaniem zal goedkeuren.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Het woord is aan de heer Van Braeckevelt namens de Groen-fractie.
De heer Bram Van Braeckevelt. Dank u wel, mijnheer de voorzitter.
Collega’s, het zit goed met de financiële planning en de uitvoering
van de Stad Gent, vandaag en ook op lange termijn. Dat zorgt er ook
voor dat we bij de budgetwijziging van 2018 nog kunnen focussen op
een aantal heel concrete zaken, zoals de compensatie van het verbod
op wegwerpbekers tijdens de Gentse Feesten, maar ook om extra
shuttlediensten te voorzien, bijvoorbeeld tussen Gent Sint-Pieters
en Eiland Zwijnaarde, maar ook tussen de Park & Rides aan de
Watersportbaan en de Kouter.
Bij de investeringen ligt de focus op stadsvernieuwing, op
mobiliteit, meer groen, gezondere lucht en jonge Gentenaars. Met
meer dan 2 miljoen euro wordt ingezet op stadsvernieuwing, en dus
ook de leefbaarheid in Sint-Amandsberg en aan het Rabot, de studie
voor de Coca-Colasite zoals al vermeld, zodat de wijken errond ook
kunnen ontlast worden van zwaar verkeer, dat is niet onbelangrijk.
43
De Fietsambassade wordt versterkt om dit jaar nog extra te kunnen
inzetten op achtergelaten fietsen, want die bezetten natuurlijk ook
plek voor die extra fietsers in Gent die een plekje zoeken om te
parkeren. Ook het trage wegennetwerk wordt verder uitgebreid en
toegankelijker gemaakt voor voetgangers en fietsers.
We gaan voor betere luchtkwaliteit en voeren dan ook een Lage
Emissiezone in. Daarom wordt ook ingezet op de monitoring van de
luchtkwaliteit en 2,2 miljoen euro voor die schone wagens, schone
bussen en vrachtwagens van de Stad zelf.
De Vinderhoutse Bossen kunnen dankzij extra middelen verder
aangekocht worden, en in uitvoering van het klimaatadaptatieplan
worden ook middelen voorzien voor het realiseren van
voorbeeldprojecten, van ontharding en vergroening van het openbaar
domein, en hiermee worden de principes van klimaatrobuuste stad ook
in de praktijk omgezet.
Er wordt ook geïnvesteerd in de speelpleinwerking, zodat ook de
school van Sint-Kruis-Winkel kan gered worden, en ook in de
kinderopvang komt er meer plaats. Zo komen er 32 extra plaatsen om
kinderopvang uit te baten op de Jan Palfijnsite, ook na verhuis
terug naar de bron.
Het jeugdwerk wordt ook niet vergeten, en daarom wordt ook een half
miljoen geïnvesteerd in die veilige en kwaliteitsvolle jeugdlokalen,
zodat de jeugd in Gent ook ten volle haar ding kan doen. Niet
onbelangrijk, ook het onderhouden van schoolgebouwen blijft hoog op
de politieke agenda staan, met 4,4 miljoen extra budget.
Dat zijn allemaal voorbeelden, collega’s, waarbij het bestuur
eigenlijk aantoont en bevestigt dat het doet wat het moet doen, met
name inspelen op de opportuniteiten, problemen die zich aandienen,
en tot de laatste dagen blijven verderwerken. Het is duidelijk dat
dit stadsbestuur werkt en blijft werken voor en door de Gentenaars.
44
Zoals ik zei, collega’s, het zit goed met de financiële planning en
de uitvoering van de Stad Gent vandaag en op lange termijn. We
hadden voor 2017 eigenlijk al een overschot geboekt, en we hebben
dat overschot verdubbeld naar bijna 50 miljoen. Er is ook voor
gezorgd dat de volgende legislatuur jaarlijks 45 miljoen euro aan
overschot gepland staat.
Het begin van deze legislatuur begon met nieuwe doelstellingen die
gerealiseerd moesten worden in combinatie met een serieuze
besparing. Vanaf 2020 wordt jaarlijks 90 miljoen aan investeringen
voorzien, samen goed voor 540 miljoen euro tot 2025, en dat is dus
een goed beleid. Het financieel beleid, dat maakt ook effectief een
verschil voor de stad en voor de Gentenaars.
Bijna vijf miljoen werd geïnvesteerd in deze legislatuur. Die
investeringen maken de stad ook veel krachtiger als het gaat over
informatisering, als het gaat over infrastructuur zoals veiliger
fietspaden, veilige voetpaden, lagere energiefactuur en dergelijke
meer, maar ook uitbreidingen die zorgen voor de Gentenaar en een
verschil, zoals bijvoorbeeld meer groen in de buurt, zoals meer
scholen, meer plekken voor nieuwe jobs, maar ook meer
verkeersveiligheid en bereikbaarheid.
Het is niet voor niets dat we in Gent hoogtepunten kunnen noteren,
erkenning krijgen in binnen- en buitenland. Ik ga de waslijst niet
aflopen, collega’s, maar toch wel een paar zaken.
Het is al vermeld, mijnheer de burgemeester, onze stad levert de
voorzitter van EUROCITIES. Dat is misschien voor de meeste
Gentenaars niet zo heel tastbaar, en ook niet heel duidelijk wat
onze rol daar nu eigenlijk in is, maar persoonlijk geloof ik echt in
de kracht van steden en in Europese samenwerking. Het feit dat wij
als Stad hier de voorzitter van mogen leveren, is iets waar ik als
Gentenaar bijzonder fier op ben, en wat ook een mooie erkenning is
voor de rol die wij als Gent kunnen spelen, en ook spelen op
Europees niveau.
45
Maar er is ook meer, collega’s, heel actueel: we zijn het tweede
jaar op rij finalist als groene hoofdstad van Europa, het tweede
jaar op rij dé fietsstad van Vlaanderen, en nooit eerder werden
zoveel speelplaatsen groene avontuurlijke speelplaatsen, nooit
eerder hadden we zovele speelstraten deze zomer.
Ik kan nog een eindje doorgaan, collega’s, en uiteraard, erkenning
en cijfers, dat is bijzonder fijn, maar het zijn die concrete
verwezenlijkingen die het verschil maken voor Gent en voor de
Gentenaars.
Er zijn een aantal zaken die het beleid versterkt hebben, de
voorbije jaren, zoals een netoverschrijdend onderwijscentrum, de
Stadsbouwmeester, of de historische havenfusie, ook niet
onbelangrijk. Maar er zijn ook heel wat tastbare zaken waar het erop
vooruit is gegaan in Gent.
Er is minder criminaliteit. Collega’s, en in het bijzonder mevrouw
Sleurs, ik weet niet waar u uw cijfers haalt, maar er is 17 % minder
criminaliteit de voorbije zes jaar. Veiligheid, dat is één zaak,
veiligheidsgevoel is een ander. Beweren dat buurtinformatienetwerken
of camera’s het veiliger maken in mijn buurt, sorry, maar mijn
veiligheidsgevoel gaat daar niet door stijgen, integendeel, geef mij
maar veel meer blauw, blauw meer op straat, dat is voor ons
belangrijker dan een camera hier of daar.
Naast een daling van de criminaliteitscijfers zijn ook propere
buurten voor de Gentenaars cruciaal, maar ook de ondersteuning voor
startende ondernemers, daar mogen we fier op zijn... Inderdaad,
collega Deckmyn, “blauw meer op straat” is iets anders dan “meer
blauw op straat”, dat klopt. Dat heeft u goed genoteerd. Ik hoop dat
dat ook zeer duidelijk is.
Veiliger verkeer en vlotter verkeer dankzij het Circulatieplan, het
verhogen van de veerkracht tegen klimaatverandering, meer groen in
Gent. Ja, collega’s, we hebben deze legislatuur het een en ander
getoond, maar wij als stadsbestuur niet alleen. Ook op vlak van
46
solidariteit bijvoorbeeld, hebben we heel wat Gentenaars gezien, die
hier inderdaad hun mouwen opgestroopt hebben om solidariteit te
betonen met diegenen die op de vlucht zijn, en die ervoor gekozen
hebben om die mensen niet aan hun lot over te laten.
Als kindvriendelijke stad betrekken we kinderen en jongeren, niet
alleen met een experiment dat er nu komt naar aanleiding van de
gemeenteraadsverkiezingen, maar ook breder, denk maar aan de
burgerbudgetten, waar mensen boven de 16 mogen stemmen, maar ook
thuis, in het stadhuis, en, niet onbelangrijk, ook die extra plek in
de kinderopvang of scholen in de buurt.
Participatie is trouwens ook iets wat op vlak van wonen wordt
doorgetrokken, denk maar aan de Community Land Trusts, maar ook aan
die bewonersparticipatie die er nu komt, en waar de focus ook op
ligt, en dat is belangrijk, collega’s, want Gentenaars die samen met
het stadsbestuur de handen in elkaar slaan, die geraken verder, en
dan is ook veel mogelijk.
Net zoals de Gentenaars en het stadsbestuur samen aan de slag gaan,
wordt het ook tijd dat de bovenlokale overheden onze stad de hand
reiken. We moeten er niet flauw over doen: ondanks de bijkomende
investeringen, en ondanks de aanvullende steun uit het OCMW, ondanks
extra Gentse investeringen, bijvoorbeeld bij WoninGent, is de
stijgende kinderarmoede en de combinatie met het gebrek aan
betaalbare en kwaliteitsvolle woningen de uitdaging waar we als
Gent, samen met Vlaanderen en de federale overheid, op moeten
focussen. Zeker als we weten, collega’s, dat onze stad alleen maar
groter wordt, dat er extra inwoners bijkomen, wordt dat een extra en
belangrijk aandachtspunt waar niemand nog van kan wegkijken, ook
niet in Brussel.
Dit geldt ook op vlak van tewerkstelling. Ik hoor collega’s hier
voor het eerst tewerkstelling en begeleiding vermelden. Dat is zeer
terecht. Alleen jammer dat de voorbije jaren door de verschillende
fracties eigenlijk weinig focus daarop is geweest. Maar goed, beter
laat dan nooit.
47
Maar nogmaals, het wordt tijd dat men ook op Vlaams niveau de nodige
middelen vrijmaakt voor een degelijke arbeidsmarktbegeleiding, of
dat men ervoor kiest om dit in handen van steden als Gent te geven,
want inderdaad, arbeidsmarktbegeleiding, arbeidsmarktbemiddeling
zoals het vandaag wordt georganiseerd, het is niet eenvoudig om daar
als Stad op een coherente manier mee om te gaan, om met die
verschillende projecten één groot globaal plan te kunnen voorleggen,
waar inderdaad de Gentenaars die het moeilijk hebben om aan de slag
te geraken, de Gentenaars die nood hebben aan sociale economie, om
daarmee aan de slag te gaan.
Ditzelfde verhaal van een coherent verhaal tussen Vlaanderen en
Gent, geldt overigens ook voor het openbaar vervoer. Dat kan echt
wel anders.
Collega’s, voor ik besluit, wens ik uiteraard ook namens de Groen-
fractie graag onze dank uit te spreken voor de diensten, schepen
Peeters en zijn kabinet, maar ook iedereen die de pen heeft
vastgehad bij de toelichting over de geleverde cijfers. Dat is
inderdaad een waar huzarenwerkje waar de nodige dank op zijn plaats
is.
Tot slot, collega’s. In deze legislatuur is de omslag gemaakt, is de
omslag minstens ingezet, naar die veerkrachtige, die solidaire en
ecologische stad die we eigenlijk wel willen zijn.
Het beleid van de voorbije jaren was cruciaal om de leefbaarheid van
Gent en van de Gentenaars te verhogen. Ja, dat heeft vaak moed
gevraagd, maar doorzetten was noodzakelijk, net omdat we er vandaag
nog steeds niet zijn. Een sociaal-ecologische stad realiseer je niet
op één legislatuur. Dat vergt een coherent beleid en een blik op de
lange termijn.
Wat beter kan, moet beter kunnen, maar het laatste wat we nu moeten
doen, is stappen achteruit zetten. We moeten blijven investeren,
omkaderd door een gezond financieel beleid. We moeten blijven keuzes
48
maken voor meer groen in Gent, voor meer vlot en veilig verkeer, en
we moeten die armoede terugdringen.
Bijkomende woningen, inderdaad, daar moeten we in investeren, voor
de kinderen en voor de jongeren, en meer plek in de buurt, daar
moeten we naartoe, daar liggen de uitdagingen, en daar willen we
blijvend werk van maken. Het hoeft geen betoog dat wij natuurlijk
met onze fractie wat voorligt zeker zullen goedkeuren. Dank u wel.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Dank u. Het woord is aan mevrouw Schiettekatte namens de sp.a-groep.
Mevrouw Anne Schiettekatte. Dank u wel, burgemeester.
Collega’s, eigenlijk moet ik hier niet veel meer toevoegen, na de
collega’s uit de meerderheid, maar toch, de rekening 2017 en de
budgetcontrole 2018 van het financieel meerjarenplan geven alweer
een budgettair evenwicht, en ze zijn meteen ook de basis van opnieuw
een zeer sterk strategisch plan voor de komende jaren.
De exploitatierekening van 2017 heeft een overschot van 48,5 miljoen
euro, wat ongeveer 23 miljoen euro beter is dan begroot. De
exploitatieontvangsten werden gerealiseerd zoals begroot, en de
uitgaven bleven onder het voorziene budget met een realisatiegraad
die hoger is dan de voorbije jaren, dankzij de aanhoudende
inspanningen door de verschillende departementen waarvoor namens
mijn fractie mijn dank.
Het aangerekende investeringsbudget bedroeg 94,6 miljoen, en dat is
ruim 10 miljoen euro meer dan in 2016, onder andere door de
onderhoudsbudgetten, waarvoor 4,2 miljoen euro meer werd
aangerekend, maar ook door een hogere realisatiegraad bij Digipolis.
Alles samen zal er in dit meerjarenplan zo’n 500 miljoen euro, een
half miljard dus, netto aan investeringen aangerekend worden. Dat is
een goede zaak. Die middelen werden verstandig geïnvesteerd in onze
stad, want de autofinancieringsmarge eindigt terug met een positief
49
resultaat van 9,4 miljoen euro. Dat betekent dus, eenvoudig gezegd,
dat de financiële toestand van de Stad gezond is en blijft.
Ook voor de komende jaren in de volgende legislatuur, is maar liefst
540 miljoen netto investeringsbudget voorzien, met een blijvend
gezond financieel plan, en de autofinancieringsmarge blijft
jaarlijks positief, en het exploitatieoverschot bedraagt jaarlijks
45 miljoen euro.
Collega’s, ik som met plezier, ik wel met plezier, een aantal
realisaties uit 2017 op, die wij als socialisten bijzonder
belangrijk vinden voor de mensen. Daar zitten een aantal duidelijke
beleidslijnen in.
Een betere dienstverlening bijvoorbeeld, de herhuisvesting van de
stadsdiensten werd verder uitgerold, vooral om loketten beter samen
te brengen. De tijd dat de mensen van het kastje naar de muur
gestuurd werden, ligt al heel lang achter ons, maar we blijven oog
hebben voor wat nog beter kan. Daarom werd in 2017 ook een grote
stap vooruit gezet in het online aanvragen en afleveren van attesten
en uittreksels. Maar liefst 17.500 documenten werden op die manier
afgeleverd.
Er is een gezamenlijk diversiteitsactieplan dat sinds begin 2017
wordt uitgevoerd, en er is een welzijnsenquête uitgevoerd, want
personeel dat zich goed in zijn vel voelt, presteert beter, en we
moeten als werkgever het goede voorbeeld blijven geven, en zorg
dragen voor onze mensen. Dat we dat kunnen, is in april nog bewezen
toen de Stad Gent een Randstad Award kreeg als meest aantrekkelijke
werkgever bij lokale overheden in Vlaanderen.
Een andere duidelijke lijn is stevig investeren in alles wat te
maken heeft met duurzaamheid. Een gekend Gentenaar zei het ooit, ook
nog niet zo lang geleden, dat de belangrijkse wegen de luchtwegen
van de Gentenaars zijn. Veel heeft daarmee te maken.
50
Er werd geïnvesteerd in fietsinfrastructuur, bijvoorbeeld in de
fietsonderdoorgang aan de Dampoort, de Parkbosbruggen, en, als het
over structuur en personeel gaat, de opstart van De Fietsambassade
een jaar geleden. Er werden zonnepanelen gelegd op tal van daken, en
een opdracht voor het voorzien van zonnepanelen via
burgerparticipatie werd gelanceerd en toegewezen.
Er kwam 3,1 hectare nieuw of heraangelegd groen bij. Misschien zegt
het cijfer wellicht weinig, maar dat is ongeveer de grootte van zes
voetbalvelden. Via de steun aan Natuurpunt wordt nog eens 35 hectare
aangekocht, wat dan ongeveer een 70-tal voetbalvelden zijn. Dit in
de groenpool van de Vinderhoutse Bossen.
Tot slot, ook op dit vlak gaf de Stad het goede voorbeeld, en
startte met een nieuw bedrijfsvervoersplan voor het woon-werkverkeer
van het personeel.
Er werd vanzelfsprekend ook geïnvesteerd in werk, in de opstart van
de Startersfabriek, maar bijvoorbeeld ook in de ontwikkeling van de
UCO-site voor sociale tewerkstelling. Een schitterend resultaat werd
daarvan ongeveer een tiental dagen geleden nog voorgesteld. Er is
ondertussen ook nog geïnvesteerd in het Eiland Zwijnaarde en in de
inrichting van het bedrijventerrein Wiedauwkaai.
Er is ook van alles gebeurd of in gang gezet op het vlak van
stadsontwikkeling. Er is een stadsbouwmeester aangesteld, er zijn
plannen gemaakt voor Maria Goretti in het Rabot, voor het Heilig-
Hartplein, de Wasserijsite, Oostakkerdorp, enzovoort. De Task Force
Wonen is opgericht, de leegstandscoach is reeds in dienst, het
patrimonium van het Sociaal Verhuurkantoor is verdubbeld ten
opzichte van 2015, enzovoort. Allemaal heel belangrijk voor ons
woonbeleid. Er is inderdaad nog heel wat werk, maar we zijn op de
goede weg.
Tot slot, wij besturen en investeren letterlijk en figuurlijk dicht
bij de mensen. Zo is er in 2017 een studie gemaakt voor de
herbestemming van de Sint-Jozefkerk in de Wondelgemstraat, om die te
51
herbestemmen in functie van gebruik door de buurt, en het budget
trouwens voor de aankoop is reeds voorzien dit jaar.
Er is speciaal buurtgericht aanbod bijgecreëerd wat sportkampen
betreft, en er is ook veel gerealiseerd op het vlak van
buurtsportinfrastructuur in de Brugse Poort, op de Muide, Nieuw
Gent, enzovoort. 2017 was natuurlijk ook het jaar van het project
‘Burgerbudget’, maar daar kom ik straks nog eventjes op terug.
Collega’s, zoals gezegd blijft dus ook tijdens deze laatste
budgetcontrole van de legislatuur het financieel meerjarenplan
gezond. De autofinancieringsmarge blijft jaarlijks positief vanaf
2019, met een jaarlijks exploitatieoverschot van die 45 miljoen
euro. Minstens tot halfweg de volgende legislatuur zitten we dus
goed, met een investeringsvolume van 90 miljoen euro per jaar vanaf
2020. Op die manier kan de volgende bestuursploeg evenveel
investeringen doen, of zelfs nog 40 miljoen euro meer dan de
afgelopen jaren.
Bij deze budgetcontrole werd rekening gehouden met een vervroegde
indexaanpassing en een stijgende inflatie en rente. Daarnaast werden
ook extra budgetten voorzien. Ik som er daar graag ook enkele van
op, die wij in het bijzonder belangrijk vinden. Ze passen immers in
dezelfde beleidslijnen als de realisaties in 2017, wat natuurlijk
logisch is.
We subsidiëren bijvoorbeeld de omschakeling naar herbruikbare bekers
tijdens de komende Gentse Feesten, we bereiden de invoering van de
Lage Emissiezone verder voor, en omdat Vlaanderen heel wat mensen
uitsluit van haar energielening, geeft de Stad zelf een renteloze
lening van 1,5 miljoen euro aan de vzw REGent, zodat die mensen wel
nog kunnen lenen om te investeren in energiezuinige maatregelen.
Geen wonder dat inderdaad, zoals collega Van Braeckevelt zei, Gent
vorige week een van de genomineerden was door de Europese Commissie
voor de European Green Capital Award.
52
Er zijn extra middelen voor het verduurzamen van onze stedelijke
voertuigenvloot, want we moeten ook op dat vlak het goede voorbeeld
geven, en er is voor de komende jaren ruim 2 miljoen euro extra
budget voorzien voor het Mobiliteitscoördinatiecentrum, voor wat we
de zuidelijke mozaïek noemen. Tussen haakjes, dat is geld van de
Gentse belastingbetaler, omdat De Lijn spijtig genoeg achterblijft
op dat vlak.
Ik breng u graag, enfin graag, laat dat misschien maar weg, toch in
herinnering dat de Stad zelf ondertussen elk jaar in totaal dik 4
miljoen euro uitgeeft aan openbaar vervoer. Dat gezegd zijnde, we
investeren met plezier verder in het kinderdagverblijf op de site
van het Jan Palfijnziekenhuis, 42 extra inkomensgerelateerde
opvangplaatsen in de basisschool Sint-Kruis-Winkel, waar we onze nek
ver voor hebben uitgestoken, omdat elk kind voor ons belangrijk is,
elk kind, collega’s, en in het huren van capaciteit voor het
secundair onderwijs, in dit geval 60 % betoelaagd door Vlaanderen.
Er komt geld voor een goede ontsluiting van de bedrijfssite van Coca
Cola in Zwijnaarde, voor de ontsluitingsweg van de
bedrijventerreinen Zwijnaarde II en III, maar ook forse
investeringen in de Park & Rides Drongensesteenweg en Gentbrugge
Arsenaal, én voor de aankoop en aanleg van trage wegen, én voor een
knooppunt van stedelijke dienstverlening op het Griendeplein in het
Rabot, met een antenne van Burgerzaken, een werkpunt, een
woonwinkel, enzovoort.
Tot slot, we voegen 1,4 miljoen euro toe aan het bouwbudget voor de
nieuwbouwvleugel van ons Design Museum, wat toch een van onze
paradepaardjes is in het stadscentrum, en er is 2 miljoen euro
voorzien voor de voorbereiding van het grote Van Eyck-jaar in 2020,
voor alle duidelijkheid, en alle gekheid op een stokje, zonder de
eventuele graafwerken in de zoektocht naar de Rechtvaardige
Rechters.
Collega’s, ik heb over één ding nog niets gezegd, en dat is over de
bevoegdheden van onze burgemeester, en met opzet, omdat het zijn
53
laatste keer is. Daniël zei het zelf regelmatig al, hij is bij wijze
van spreken aan zijn afscheidstoernee bezig. Dit is ook de laatste
keer dat hij een rekening en een budgetcontrole mee voorgelegd
krijgt.
Ik denk te weten waar Daniël trots op is, terugkijkend op al zijn
jaren als burgemeester. Op de Ghelamco Arena en de Krook als het om
stenen gaat, en op de sfeer in Gent als het om mensen gaat, op het
feit dat de Gentenaars zo betrokken zijn bij hun buurt en stad, op
hoe ze mee de stad maken.
Dat komt natuurlijk niet uit de lucht gevallen, daar zit een visie
op participatie en co-creatie achter, en ook op dat vlak een
duidelijke beleidskeuze om de Gentenaars ruimte, geld en andere
steun te geven om de stad effectief mee te kunnen maken.
Ik refereerde er al naar: 2017 was, wat dat betreft, ook het jaar
van het project ‘Burgerbudget’. In totaal 1,35 miljoen euro werd
voorzien voor de realisatie van 17 projecten, waar honderden
geëngageerde Gentenaars bij betrokken zijn, waar meer dan 15.000
Gentenaars voor stemden, en waar nog meer Gentenaars uiteindelijk
van zullen kunnen genieten. Een schitterend experiment waar wij
alvast graag mee willen doorgaan.
Hoe dan ook, Gent is vaak een voorbeeldstad in Europa, zeker op het
vlak van participatie. Dat onze burgemeester vandaag voorzitter is
van het belangrijkste Europese stedennetwerk EUROCITIES, komt dus
ook niet zomaar uit de lucht gevallen, maar het blijft wel een
serieuze prestatie voor een eerder kleine stad op Europese schaal.
Tot slot, een burgemeester wordt overal en altijd ook geassocieerd
met het veiligheidsbeleid. Welnu, ook op dat vlak kunnen we zeggen
dat onze aanpak werkt. De criminaliteit in Gent, het is al gezegd,
is sinds 2012 met 17 % gedaald dankzij het zogenaamde ‘SLIM-plan’,
“SamenLeven is Mensenwerk”. Dat is zowat het fundament van alles wat
we doen in onze stad, ook van wat onze flikken doen. Het resultaat
spreekt voor zich, en dit verdient een grote proficiat voor al dat
54
schitterend werk, weliswaar in tegenstelling tot hetgeen mevrouw
Sleurs daarnet zei, wat voor mij en voor mijn fractie een
regelrechte blaam is voor het Gentse korps.
Samengevat, collega’s, onze burgemeester en onze schepenen, in het
bijzonder schepen van Financiën Peeters, laten voor de volgende
ploeg een financieel gezonde stad na, ook op de lange termijn, want
de uitstaande schuld is onder controle, de schuldratio schommelt ook
de komende jaren rond de 80, en ook naar de volgende legislatuur een
aanzienlijk investeringsvolume van 540 miljoen euro, of 90 miljoen
per jaar.
Tot slot, het pensioenfonds zorgt voor een gecontroleerde stijging
van de vergrijzingskosten.
Ik wil dan ook graag alle leden van het college, de financieel
beheerder Daniël Verbeken en al zijn medewerkers die hieraan hebben
meegewerkt, bedanken en feliciteren. Het geld is opnieuw beheerd als
de spreekwoordelijke goede huisvader, zoals het hoort, want daar
hebben de Gentenaars vanzelfsprekend recht op, in tegenstelling tot
wat de oppositie beweert.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Dank u wel.
Zijn er schepenen die wensen te repliceren op de algemene
uiteenzettingen? Ja. De heer Peeters eerst, schepen van Financiën.
De heer Christophe Peeters, schepen. Ja. Dank u, burgemeester.
Collega’s uit meerderheid en oppositie, bedankt voor uw
tussenkomsten en voor de aandacht die u vanzelfsprekend besteedt aan
dit budget en deze meerjarenplanning.
Ik denk dat de collega’s van de meerderheidsfracties – ik heb dat
bewust niet gedaan in mijn inleidende tussenkomst – heel duidelijke
voorbeelden gegeven hebben van waarin is geïnvesteerd de voorbije
55
jaren, welke beleidsdoelstellingen zijn behaald, wat allemaal in
beweging is gezet in deze stad.
Als je kijkt, niet alleen naar de voorbije zes jaar, maar eigenlijk
naar de voorbije 30 jaar, hoe Gent is veranderd. U moet maar eens
foto’s bekijken van eind jaren 80, en die van vandaag ernaast
leggen, dan zie je...
Een fractieleider van een oppositiepartij heeft ooit eens op TV de
vraag gesteld “waar is al het geld naartoe?” Daarop was het antwoord
eigenlijk vrij simpel: “Stap buiten uit dit stadhuis, en kijk rond
u, en u ziet waar het naartoe is, en waar het aan besteed is.”
Het is niet voor niks dat de stad Gent op de voorbije 20 jaar, sinds
1998, bijna 40.000 inwoners heeft bijgekregen, gedomicilieerde
inwoners. Om u een idee te geven, de stad Deinze heeft 30.000
inwoners. Om dat maar als verschil te zeggen waarover dat gaat, wat
de aantrekkingskracht betreft van onze stad.
Inderdaad, het is ook al vermeld, bedrijven die bijkomen, ik denk
dat het de heer Deckmyn was, die ook zei van “de groei was de
laatste jaren inderdaad sterker dan die van Vlaanderen”. Dan merk je
dat vele startups, veel innovatieve bedrijven vandaag naar Gent
komen, veel onderzoekers van de universiteit die met spin-offs aan
de slag gaan.
Onze biotechcluster, onze biotechsector is werkelijk top in de
wereld, en ontvangt regelmatig nieuwe inschrijvingen, nieuwe
investeringen ook, vanuit grote internationale bedrijven die hier
aanwezig zijn. Ons technologiepark in Zwijnaarde omvat de grootste
concentratie van wetenschappelijke onderzoekers in Europa. Dat is
niet min voor een stad van 260.000 inwoners. Ik denk dat we daar
heel terecht fier op mogen zijn, dat we als stadsbestuur hebben
bijgedragen tot het creëren van een klimaat waarin durf, innovatie,
ondernemen geen loze woorden zijn, maar zorgen, effectief, voor een
stad met meer welvaart en meer welzijn, en het kader daarvoor, de
56
bodem, de potgrond, is inderdaad gecreëerd door de opeenvolgende
stadsbesturen, en dit met blijvend begrotingen in evenwicht.
Ik geloof, net zoals de heer Van Braeckevelt, in de kracht van
steden voor de toekomst. Ik denk dat de toekomst inderdaad in de
stad ligt, en in netwerken van steden over de ganse wereld.
Problemen zoals vervuiling, zoals klimaat, zoals de plasticberg, die
zijn inderdaad alleen maar aan te pakken op stedelijk, op lokaal
niveau, en daar zit vandaag ook de bestuurskracht. De bestuurskracht
zit bij de lokale besturen, en dat merken we dag in, en dat merken
we dag uit. Dat blijkt ook uit het vertrouwen dat mensen hebben in
hun lokale besturen.
We hebben dit kunnen doen met een budget in evenwicht, en zonder
inderdaad - collega Souguir heeft daarnaar verwezen - te raken aan
de aanslagvoeten van onze hoofdbelastingen, de personenbelasting, de
belasting op arbeid en de onroerende voorheffing.
Dat die laatste nog niet helemaal in evenwicht zit in haar
belastbare basis, zijnde het kadastraal inkomen dat sinds 1977 niet
meer is geperequeerd. Dat is inderdaad een feit, en eigenlijk zijn
die kadastrale inkomens, en dat is gans die basisberekening van die
onroerende voorheffing, niet meteen stadsvriendelijk, maar dat ligt
helaas niet in onze handen, om daarmee aan de slag te gaan en daar
iets mee te gaan doen, want laat ons ook wel wezen, wonen in de stad
heeft onmiskenbaar vele voordelen naar mens en milieu, de
concentratie van voorzieningen, voorzieningen ook in openbaar
vervoer, in afvalverwerking, in water-, gas- en
elektriciteitstoevoer. Dat zijn toch absolute voordelen voor de
gemeenschap.
Dat we natuurlijk onze lokale belastingen en retributies mee
indexeren, ook dat is nogal wiedes. Daar zie je die indexering in de
aanslagvoeten. Bij de APB en bij de OV zie je dat natuurlijk in de
belastbare basis. Daar zit je met een ander mechanisme, maar dat het
resultaat meegaat met de levensduurte, met inflatie, met index, is
57
logisch. Ook de lonen zijn immers welvaartsvast in dit land, en
worden gekoppeld aan inflatie via het indexeringsmechanisme.
Ik wil daar toch even nog op ingaan, want het was een beetje te
voorspellen natuurlijk, dat men het over de schuld ging hebben.
Welnu, collega’s, 1. mevrouw Sleurs, waar uw verdubbeling vandaan
komt, dat weet ik zo niet meteen. Ik heb eens de moeite gedaan om
tussen 2013 en 2021 een prognose over negen jaar eens te kijken,
zelfs inclusief borgstelling erbij, want let op, een borgstelling is
een impliciete schuld en geen expliciete, daar betaal je ook geen
rente op uiteraard. Dat kan alleen uitgewonnen worden in geval van
nood of in geval van wanbetaling van bijvoorbeeld het OCMW of een
van de andere dochters. Welnu, zelfs daar zie je een toename van 613
tot 738 miljoen. Dat is een stijging met ongeveer 20 % op negen jaar
tijd. Welnu, dit is effectief een stijgingsritme van ongeveer 2 %
per jaar.
Je moet natuurlijk ook intellectueel eerlijk blijven. Het
vergelijken van absolute cijfers zegt natuurlijk helemaal niks. De
begrotingsdoelstelling binnen de Europese Monetaire Unie, die
ondertussen al bijna 25 jaar loopt, de doelstellingen van
Maastricht, 1992, 60 % van het BBP.
Ik kan u verzekeren dat 60 % van het BBP van 1992 een pakje minder
was dan van het BBP van vandaag. Om vandaag nog altijd, quod non in
dit land overigens, maar vandaag te voldoen aan de Maastricht-
criteria betekent dat natuurlijk wel een verschil in absolute
cijfers.
Vandaar dat het ook interessant is om te kijken naar de schuldgraad,
de schuldratio, zijnde de verhouding van je uitstaande schuld, zelfs
inclusief borgstellingen, ten opzichte van je jaarlijkse
ontvangsten. Daar blijven we inderdaad... We zaten in 2013, aan het
begin van deze legislatuur, op 81, nu zitten we in 2021, in
prognose, met een toch wel maximale invulling, aan 82,2. Zo
spectaculair is dat uiteraard niet.
58
Nog eens, ik herhaal het, ook als je de schuldpositie afzet
tegenover het actief van de Stad, wat je eigenlijk normaal doet in
de solvabiliteitsratio van een bedrijf, blijkt dat vreemd vermogen,
die schuld, ongeveer 25 % te bedragen, met andere woorden een
solvabiliteit van 75 %, iets waar de meeste bedrijven alleen maar
jaloers op kunnen zijn.
Meer nog, de Vlaamse regulator legt voor de distributienetbeheerders
in elektriciteit en gas een gezonde ratio op van een derde eigen en
twee derde vreemd vermogen. Wij zitten aan drie vierde eigen
vermogen en een vierde vreemd vermogen. Om u maar te zeggen dat de
kaspositie, de financiële positie en de schuldpositie van de Stad
Gent bijzonder gezond is.
Nog eens, ik wil dat ook herhalen, in een balans moet je altijd
kijken naar twee kanten. Ik weet dat dat niet populair is in
politieke termen. Men heeft wel de neiging om de ene of de andere
kant te overbelichten in functie van wat men wil vertellen, maar als
je dat gaat bekijken [moet je] natuurlijk ook de actief-zijde, het
tegoed, onder andere inderdaad ons pensioenfonds, mee gaan
belichten.
Nog los van de bedragen die we inderdaad gekregen hebben voor onze
ex-werknemers van EGW, van zowel Eandis als Publilec, wat toch over
aanzienlijke bedragen gaat, zijn we er toch in geslaagd om sinds
eind 2002 op minder dan 16 jaar tijd het pensioenfonds te laten
stijgen met maar liefst 100 miljoen euro.
Het was waarschijnlijk veel comfortabeler geweest om met lijstjes te
kunnen uitpakken in de gazetten en hier in de gemeenteraad, om die
100 miljoen te gebruiken om de schuld af te bouwen. Dat zou veel
sympathieker over... Meer mensen zouden het verstaan hebben. Dat is
misschien nog iets anders, maar het zou veel leuker en veel beter
overgekomen zijn.
59
Alleen, we hebben dat niet gedaan. We weten ook waarom we dat niet
gedaan hebben. Als je 100 miljoen kan uitzetten aan een rendement
dat twee keer zo hoog is als hetgeen je betaalt op het ontlenen van
geld, dan zou het misdadig zijn om je schuld af te bouwen. 1,7
gewogen gemiddeld, in ontlening 3,5 tot 4 in je rendement op je
uitstaand kapitaal. Dat is niet zo moeilijk, dat is geen hogere
wiskunde, dat is geen rocket science, dat is geen kwantummechanica,
dat is simpel boerenverstand, dat is simpel beheer, gezond beheer
van financiën.
Bovendien nog een keer wetende, je kan wel schuld afbouwen, maar wie
er ook nakomt, kan die vlot weer opbouwen. Het geld dat in het
pensioenfonds zit, dat kan daar vanzeleven niet meer uit, behalve om
het aan te wenden voor de pensioenen van het personeel van de Stad
Gent.
Dat is zo’n systeem van een fuik met een terugslagklep: al hetgeen
je daar in steekt, kan daar inderdaad niet meer weer uit, het
pensioenfonds kan niet worden geplunderd om allerlei boeiende dingen
te doen die op de korte termijn misschien stemmen opbrengen, maar op
de lange termijn dodelijk zijn voor de financiële gezondheid en het
financieel evenwicht van deze Stad.
Dat is wat we altijd proberen doen hebben, niet alleen de voorbije
zes jaar, maar eigenlijk zelfs als schepen Financiën de voorbije 16
jaar, om op de lange termijn te kijken, om een structureel evenwicht
uit te bouwen op de lange termijn. Inderdaad, zoals heel veel
economen ook zeggen: “creëer overschotten op je lopende rekening, en
zorg daarmee voor duurzame investeringen”. Dat is wat wij doen, en
dat is wat de lokale besturen doen.
Er zou in globo, denk ik, in Europa wat meer mogen geïnvesteerd
worden in duurzame infrastructuur. We zouden het kunnen hebben over
de voorbije 40 jaar beleid in dit koninkrijk, maar je kan ook kijken
vandaag naar waar Duitsland zit. De verkrampte situatie van
Duitsland om absoluut overschotten te willen creëren, zorgt
eigenlijk niet alleen voor een infrastructuur waar men ooit zo trots
60
op was, de Duitse Autobahnen, die vandaag aan het verkruimelen zijn,
de infrastructuur in treinverbindingen en energienetwerken die
eigenlijk onvoldoende onderhouden wordt, omdat men krampachtig
vasthoudt aan het begrotingstekort.
Eigenlijk heeft men, denk ik, ook in Europa een beetje de kans
gemist om van de quantitative easing gebruik te maken om daar
fondsen mee te creëren om te investeren in duurzame netwerken van
transport en energie en alternatieve energievoorziening,
energieonafhankelijkheid in Europa.
We hebben onlangs nog een paar boeiende lezingen gekregen van een
aantal professoren, de Kennedy Business School at Harvard, iemand
die voor Nomura werkt, een Japanse denktank, en vroeger nog voor de
Bank of Japan. Als je dat grafiekje hier ziet, wat het resultaat is
van de quantitative easing, de geldhoeveelheid in Europa x 3,5, de
kredietverstrekking op 102, met andere woorden 2 % meer, 250 % meer
geld in omloop, 2 % meer kredietverstrekking voor investering in
duurzame waren.
Ik zeg dat niet, ik vind dat niet uit. Dat zijn mensen die bezig
zijn met macro-economie, en die ook duidelijk maken dat het aan de
overheden is om vandaag te investeren. Dat is precies wat wij doen,
vooral omdat de Return On Investment er ook zal zijn. Investeren in
duurzame infrastructuur, investeren in energiebesparing, zal op
termijn niet alleen zorgen voor lagere facturen voor deze Stad, maar
bijvoorbeeld ook voor onze energieonafhankelijkheid van zeer
dubieuze bronnen, of het nu Trump, Poetin of oliesjeiks zijn, waar
we van afhankelijk zijn als junkies van een dealer. Ook dat zal
geostrategisch een noodzaak zijn in Europa.
Reserves op zijn. Mijnheer Goossens, welnu, ik denk dat we
ondertussen, onder andere via de 100 miljoen bij in het
pensioenfonds op 15 jaar tijd, hebben aangetoond dat we in tegendeel
reserves hebben opgebouwd.
61
Voor de rest kunnen we – collega’s die hier al wat langer zitten,
het is nog niet Radio Deprimo, dat is van een van de voorgangers bij
CD&V. U weet dat nog, maar dat is eigenlijk een riedeltje dat we elk
jaar horen, net zoals de autofinancieringsmarge die voor het lopende
jaar onder nul zit. Dat heeft te maken met voorzichtig budgetteren,
met het wat onderschatten van je ontvangsten, en het overschatten
van je uitgaven, waardoor, en je ziet dat ook heel duidelijk in de
grafieken van het voorbije jaar, we elk jaar erin slagen om
overschotten te creëren in een positieve autofinancieringsmarge. Ik
heb het liever zo dan omgekeerd.
In alle eerlijkheid, ik heb liever dat de rekening beter uitvalt.
Dat zie je ook in de toekomst: die standaard overschotten op de
exploitatierekening van 40 à 50 miljoen komen inderdaad terug, en
zijn belangrijk voor het aangaan van investeringen.
Ik wil daar ook nog eens een opmerking bij maken. De schuldratio van
2009, die periode, die zat inderdaad bijzonder laag. Ik denk dat we
naar een schuldratio gegaan zijn van rond de 65 %.
Dat had met één ding te maken: dat had te maken met het fiscaal pact
van de toenmalige Vlaamse regering, minister van Financiën Dirk Van
Mechelen, die, in ruil voor een bevriezing van de aanslagvoeten van
de lokale belastingen, een aanzienlijke schuldovername gedaan heeft,
ik denk van... Was het geen 500 euro per inwoner? Het was, denk ik,
zoiets. Maar enfin, in elk geval een aanzienlijke schuldovername
gedaan heeft van de steden en gemeenten, waardoor natuurlijk onze
schuldpositie in een keer zwaar is gezakt, en waardoor we inderdaad
zelf minder moesten gaan lenen, of van een lagere basis konden
vertrekken.
Je moet natuurlijk wel een correcte vergelijking maken. Het gebaar
dat toen gesteld is door de toenmalige Vlaamse regering en door
minister Van Mechelen, om een deel van de overschotten die er waren,
toen in Vlaanderen, en die de Vlaamse regering had gecreëerd, mede
te gebruiken om aan schuldverlichting te doen, in een periode waar,
62
laat ons wel wezen, collega’s, rentevoeten van 4, 5 % nog de
normaalste zaak van de wereld waren.
We zijn dat al allemaal vergeten, we zitten nu aan 1,5 ongeveer,
zelfs de Belgische rente is nog niet helemaal boven nul gekomen op
de lange termijn. Dat zijn totaal andere tijden. Het is nog maar
tien jaar geleden, maar het leek toen gek. Er zijn zelfs in die
periode ook staatsbons uitgeschreven, 5, 6 % rente. Dat is vandaag
totaal ondenkbaar. Je zit in een ander tijdperk. Je moet dus altijd
wel voorzichtig zijn met de manier waarop je gaat redeneren.
Dat er een aantal collega’s - de heer Deckmyn heeft dat juist
verwoord - het niet eens zijn met de beleidskeuzes die dit college
maakt. Dat is nu eenmaal de rol van meerderheid en oppositie. U weet
dat, een van uw voorgangers, de heer Van den Eynde, zei dat ook
dikwijls, the duty of Her Majesty’s loyal Opposition is to oppose.
Dat is, denk ik, een heel correcte uitdrukking.
Dat we het niet eens zijn over de beleidskeuzes, dat is heel
terecht. Maar los van die beleidskeuzes komt het er natuurlijk op
aan de ruimte te creëren om die beleidskeuzes ook daadwerkelijk om
te zetten. Als er geen financiële ruimte is in het verleden, nu en
in de toekomst, dan is elk debat over beleidskeuzes futiel, dan is
dat een zinledig debat omdat er gewoon geen geld is om te besteden.
Ik denk dat dat iets is, waar wij altijd voor gezorgd hebben in de
voorbije jaren, om te zorgen dat er steeds ruimte was. We zijn ook
altijd omgegaan met manieren om steeds weer in te spelen op nieuwe
noden die zich aandrongen om ruimte te creëren, om beleid te voeren,
om nieuwe initiatieven te nemen. We zijn erin geslaagd om telkens
opnieuw budgetronde na budgetronde met de nodige creativiteit, met
de nodige omzichtigheid te zorgen dat we die beleidsruimte hebben
kunnen creëren zonder effectief een hypotheek te leggen op de
toekomst en op toekomstige generaties.
Ik ben dus met andere woorden, collega’s, bijzonder fier op het
resultaat dat hier voorligt, van het voorbije jaar, maar ook de
63
voorbije legislatuur. Het is dan ook met een heel goed gemoed, een
zeer gerust geweten, dat ik het budget van de Stad in handen laat
van wie ook de volgende schepen van Financiën zal zijn.
Die zal in elk geval een iets gemakkelijker werk hebben dan dat
collega van Rouveroij ooit gehad heeft in 1989, te starten met een
put. Welnu, dit laten we niet na. Ik denk dat we toen, Sas ook,
gezworen hebben, dat wij dit niet zouden doen voor onze opvolgers,
dat we zouden zorgen dat er niet alleen een evenwicht, maar zelfs
budgettaire ruimte was om te gaan besteden.
Ik heb daarvan gebruik mogen maken in de voorbije 16 jaar, van de
reserves en de structurele ruimte die toen zijn opgebouwd. Welnu, ik
denk dat het komende college dit in elk geval in de komende zes jaar
ook opnieuw zal kunnen doen. Het is dus met bijzonder veel
overtuiging dat ik deze laatste politieke budgetwijziging van deze
legislatuur ter stemming voorleg aan de gemeenteraad.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Dank u wel.
Schepen Coddens?
De heer Rudy Coddens, schepen. Dank u wel, burgemeester.
Collega, ik wil tussenkomen op drie thema’s die hier aan bod zijn
gekomen - het eerste is armoede en armoedebestrijding, het tweede
element is de veiligheid, meer bepaald in de woonzorgcentra, en het
derde is tewerkstelling en sociale economie -, omdat het drie zaken
zijn die mij laat ons zeggen aanbelangen en waar er toch wel wat
opmerkingen rond zijn gemaakt.
Eerst en vooral rond armoede en armoedebestrijding, en de zogenaamde
kansarmoede-index van Kind en Gezin. Toch eventjes in de context
plaatsen. Enerzijds hebben we onze armoedebarometer, die door onze
medewerkers van de Armoedecel wordt bijgehouden. Daar merken we dat
er een aantal elementen verbeteren en een aantal elementen
verslechteren. We mogen niet tevreden zijn als er zaken zijn die
verslechteren, en het moet ons motiveren om zeker beter te doen.
64
Maar ik ga inderdaad seffens ook duiden dat [je rond]
armoedebestrijding op lokaal niveau een verschil kan maken, maar dat
je toch wel voor structurele maatregelen afhankelijk bent van
federale of van Vlaamse overheid, want hier in de tussenkomsten doet
men eigenlijk toch wel hoofdzakelijk... Niet iedereen, mijnheer
Goossens, maar dat dit, laat ons zeggen, op lokaal niveau vooral het
geval is.
Wat dan de kinderarmoede betreft, de kansarmoedebarometer, wil ik
toch even duiden: wat is dat precies? Dat is het risico van een
kindje dat geboren wordt, en de verpleegsters van Kind en Gezin die
heel kort nadien thuis gaan kijken, en op basis van een aantal
criteria gaan kijken wat het risico is om in armoede te moeten
opgroeien. Dat is het.
Wat bekijkt men? Men bekijkt het opleidingsniveau van de mama, men
bekijkt het inkomen dat men heeft, en bekijkt in welke
omstandigheden het kindje woont, de woonomstandigheden. Dit zijn een
aantal elementen, ook de prikkels die men krijgt in het gezin.
Daar stellen we vast inderdaad, mevrouw Sleurs, het aantal kinderen
is een hele tijd gestegen, het aantal geboortes is gestegen de
voorbije jaren, maar de voorbije één à twee jaren is dat wat
gestagneerd en zelfs een beetje gedaald, maar we merken wel dat de
verhouding van de kindjes die geboren worden in een gezin met een
migratieachtergrond, eigenlijk wisselt.
Je merkt dat ook, collega Decruynaere zal dat kunnen getuigen bij
haar bezoeken in de scholen, of mensen die in scholen gaan, dat
vandaag in het onderwijs, er in de Gentse scholen, als je dat
gemiddeld zou nemen, 50 % kindjes naar school gaan, waar de ouders
een migratieachtergrond hebben. Er is een duidelijk verband met een
eerste punt, dat is het opleidingsniveau van de mama, waar je daar
merkt dat daar nog heel veel mama’s zijn, die een lagere
opleidingsgraad hebben, dat is een eerste element.
65
Een tweede element is de werkzaamheidsgraad, en of, als men werkt,
het inkomen dat men heeft. Gekoppeld aan opleidingsgraad, als men
werkt, zijn de inkomens een stuk lager.
Een derde element, merk je ook dat die mensen meestal in woningen
wonen, die niet altijd de beste woningen zijn. Waarom? Omdat er ook
minder inkomen is. Het zijn maar een aantal dingen.
Met andere woorden, als ik uitspraken doe, laat ons zeggen dat die
cijfers zodanig zijn dat die eigenlijk zelfs niet zullen verbeteren,
maar eerder nog waarschijnlijk zullen toenemen, dan is dat gewoon
een evolutie die men vaststelt. Maar armoede begint met een tekort
aan financiële middelen.
Daar wil ik toch wel stellen dat, ondanks alle verkiezingsbeloftes
die er gemaakt zijn, ook op Vlaams en federaal niveau, de
minimuminkomens en ook de vervangingsinkomens nog altijd een heel
stuk onder die Europese armoedegrens zitten. Inderdaad, vanaf 1 juli
gaat het leefloon voor gezinshoofden met 40 euro naar omhoog. Dat is
zeker positief, maar verre van onvoldoende om inderdaad die afstand
te overbruggen, voornamelijk omdat de levensduurte van de
samenleving eigenlijk toch wel nog meer stijgt. Ik denk dat dat een
belangrijk punt is.
Daar kan je op lokaal niveau structureel weinig aan veranderen,
alhoewel wij dit wel doen, bijvoorbeeld met de aanvullende
financiële hulp bij het OCMW, 1,5 miljoen euro dat we daar hebben
voorzien, en waar er 1000 huishoudens, vooral ook mensen met
kinderen, een extra inkomen voor hebben. Ik denk dat dat heel
belangrijk is.
Daarnaast, als wij een aantal leefloners hebben, die verhogen, en
als ik zeg, “ja, eigenlijk is dat niet negatief, een OCMW dat zijn
werk goed doet, gaat inderdaad de mensen die hulp nodig hebben,
steun nodig hebben, die steun en die ondersteuning geven, gaat die
hand vaker aanreiken, zodanig dat ze structureel uit de miserie
geraken”.
66
Een studie heeft ook uitgewezen, en u weet dat als gewezen
staatssecretaris perfect, mevrouw Sleurs, dat 40 % van de mensen
eigenlijk hun rechten, waar zij recht op hebben, niet opnemen. Ze
krijgen ze ook niet automatisch. Als je als lokale overheid, als
OCMW, zeer sterk inzet op die rechtentoekenning, en de mensen
eigenlijk benadert, kijkt van “dat is iemand die in de miserie zit,
waar kunnen we u helpen?” dan kan het inderdaad zijn dat je meer
mensen hebt bij het OCMW. Is dit verkeerd? Neen, dat is niet
verkeerd. Integendeel, dit is goed, omdat je mensen op die manier
kan helpen, en eigenlijk structureel uit de miserie kan helpen.
Hoe doen we dat? Bijvoorbeeld samen met collega Elke Decruynaere en
met collega Resul Tapmaz, door het project ‘Kinderen Eerst’, waarbij
we inderdaad de kloof tussen OCMW en onderwijs hebben weggewerkt, en
waarbij we signalen opvangen in de scholen, en gezinnen met kinderen
proberen op die manier te helpen.
Hoe doen we dat nog? Door rechtenverkenners aan te stellen. Door
projecten om ervoor te zorgen, om te screenen van “waar hebben die
mensen recht op en nood aan?” Als je dan inderdaad daarop werkt, dan
kunnen bepaalde cijfers en uitgaven stijgen, maar dan doe je
eigenlijk als lokale overheid, als OCMW, goed je werk. Integendeel
van sommige besturen die eerder zeggen “oké, efkens barrières
opbouwen”, wij gaan die drempels gaan verlagen. Zo moet je dat in de
context bekijken. Ik denk dat we wat dat betreft, bijzonder goed
werk doen, en dat dit ook zo moet gesteld worden.
Maar, vervangingsinkomens moeten naar omhoog, en daarnaast, het
hebben van een sociale woning maakt voor mensen een wereld van
verschil, maakt echt wel een verschil om inderdaad goed te kunnen
rondkomen of echt nog meer in armoede te moeten leven. Met andere
woorden, Vlaanderen moet meer nog investeren in sociale huisvesting.
Is er niets gebeurd, de voorbije jaren? Dat zeggen we niet. Er zijn
dingen gebeurd, maar zijn de noden veel hoger en stijgen de noden
67
veel hoger dan de investeringen gebeurd zijn? Jawel, en collega
Taeldeman kan daar zeker ook nog een boompje over opzetten.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Maar dat moet
niet, hoor.
De heer Rudy Coddens, schepen. Maar, we gaan dat niet doen.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Neen, we gaan dat niet doen.
De heer Rudy Coddens, schepen. Neen, we gaan dat niet doen, maar ik vind wel, burgemeester, als hier zulke uitspraken gedaan worden,
dat het mijn plicht is om daarop te repliceren.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Ja. Maar we
moeten geen boompjes opzetten.
De heer Rudy Coddens, schepen. Neen, neen. We gaan dat niet doen. Met andere woorden, investeren sociale woningen. Zoek ook de stad
waar er inderdaad zoveel miljoenen geïnvesteerd zijn in sociale
woningen vanuit de lokale overheid. Waarom? Omdat wij geconfronteerd
worden met de problemen en de noden. Dit is, denk ik, heel
belangrijk. In plaats van dat er dikwijls te weinig geïnvesteerd
wordt, moet er meer geïnvesteerd worden in sociale woningen.
Tweede element: de veiligheid in de woonzorgcentra.
Dat vond ik een beetje grof. Ofwel bent u niet goed geïnformeerd,
mevrouw Sleurs, ofwel moet u een keer aan de heer Yserman (???) zijn oren trekken, maar dit is wel een beetje uit de context gehaald.
Het is zo, als er een incident is in een woonzorgcentrum, is dat
natuurlijk pijnlijk. Je kan dat niet goedkeuren. Maar dan zeggen,
“ja, de camera’s marcheren niet”. Het is inderdaad correct dat er
onlangs een incident geweest is, dat niet opgemerkt werd door een
camera, maar door medewerkers - de dader is ook gevat geworden
68
dankzij de alertheid van medewerkers -, en dat er dan vastgesteld is
door de verbouwing in De Vijvers, dat er een camera af lag. Oké.
Maar dat gaan veralgemenen, dat er camera’s zijn, en dat die
allemaal niet werken, investeer. Dat is echt wel van de pot gerukt.
Daarnaast is het ook zo, dat er een zeer goede registratie is, en
dat er een beleid is, waarbij de medewerkers opleiding krijgen, waar
iedereen eigenlijk ook kijkt van “hoe ga je daar om”. Ik denk dat
dat heel belangrijk is. Gelukkig, hout vasthouden, zijn er wel
kleine incidenten geweest, ook soms een keer verbale agressie, heel
dikwijls ook van binnen uit, van familieleden, die niet altijd goed
kunnen omgaan met het verlies van een ouder of het achteruitgaan van
een ouder. Daar wordt aan gewerkt.
Met andere woorden, zo dat veiligheidsprobleem of een
onveiligheidsgedachte gaan zaaien, dat vind ik echt niet serieus. Ik
moet daarin eerlijk zijn, dat vind ik een beetje laag bij de grond.
Maar u moet zich maar een keer informeren. Maar het is goed dat we
dat opvolgen. Elk incident dat er een is, is er een te veel, en
moeten we lessen uit trekken, daar ben ik het volledig met u eens,
en dat gebeurt ook. Maar u mag dit niet overdrijven, want op den
duur gaan mensen bij manier van spreken denken van “wat is dat hier
allemaal?” Dat is niet het geval.
3. Tewerkstelling en sociale economie.
Ook daar, denk ik, twee elementen. De grootte - collega Mathias De
Clercq en ikzelf zitten daar regelmatig voor samen, samen ook met
partners zoals Voka en mensen van het Havenbedrijf -, gelukkig is de
economie aan het aantrekken, en we moeten daar gebruik van maken, om
mensen nog meer toe te leiden naar de arbeidsmarkt.
Maar, men mag het ook niet simplistisch bekijken, en zeggen van
“oké, u moet geen diploma hebben voor een job, iedereen, als je maar
goesting hebt om te werken, dan kan je dat doen”. De realiteit is
anders. Het is zo dat je goesting moet hebben, en dat je stipt moet
zijn. Daar moeten we niet onnozel over doen, dat is heel belangrijk.
69
Maar, als we bijvoorbeeld naar de jobbeurs gaan, georganiseerd ook
door de havenbedrijven, door de VDAB, dan merken we dat geen
specifiek diploma noodzakelijk is, maar dat je wel talenten en
competenties moet hebben, waarbij je heel dikwijls een opleiding
moet hebben. Met andere woorden, we moeten daar samen in investeren.
Trouwens, er is een pact ook, dat afgesloten wordt. We gaan dat
samen binnenkort ook doen met de verschillende bedrijven, om te
kijken “hoe kunnen we die jobmatch een stuk gaan verbeteren?”,
wetende dat we natuurlijk niet iedereen daarmee aan de slag gaan
kunnen krijgen, maar, laat ons gebruik maken van die aantrekkende
economie om meer mensen daar naartoe te leiden – ik denk,
belangrijk.
Maar dan, sociale economie. Daar wil ik toch wel zeggen. Wij hebben
daar enorm ons best gedaan, met de middelen die we hebben, mijnheer
Deckmyn. We zijn ook van plan, ik denk maar, heel de UCO-site, de
ontwikkeling, de verschillende bedrijven, de terreinen die we daar
gedaan hebben, Loopbaancentrum, Huis van de Sociale Economie.
Daar is er toch wel een knelpunt, dat ook daar weer, naar Vlaanderen
toe, er te weinig geïnvesteerd is in sociale economie, en dat er
vandaag 1 op 5 mensen maar een job heeft. Daar wil ik ook op wijzen,
dat een aantal initiatieven, zoals WEB-plus, Activa, Artikel 60,
PWA, allemaal hervormd zijn, en dat het ook niet gemakkelijk gemaakt
is om mensen die een lange afstand hebben tot de arbeidsmarkt,
gemakkelijk aan een job te [helpen]. Dit toch even terzijde, en de
puntjes op de i willen zetten.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Dank u wel. Zijn er nog schepenen die nu nog...? Ik wil zeggen dat we nog drie dagen
hebben, alstublieft. U moet niet al uw tijd opsouperen nu. We gaan
nog veel vragen krijgen, straks, tijdens de tussenkomsten per
hoofdstuk, waar u nog kans hebt om te antwoorden. Als er niemand
aandringt - dank u wel -, vraag ik of er nog leden zijn die nog het
70
woord wensen, die... Ja, schijnbaar wel. Mevrouw Sleurs,
alstublieft.
Mevrouw Elke Sleurs. Dank u wel, mijnheer de voorzitter.
Toch nog een korte reactie.
Ik heb ook niet gezegd dat er niets gebeurd is, maar ik zou een
algemene conclusie willen, en eerder gewoon zeggen van “te weinig,
te laat”.
De bedoeling, de activering op de arbeidsmarkt, ik kan daar cijfers
vergelijken met een andere stad hier in Vlaanderen. In dezelfde
periode 2017 had Gent 206 met de opgestarte tewerkstelling via de
TWE, de andere stad 1367. Criminaliteitscijfers. Het algemene cijfer
is inderdaad, hebben we hier nog besproken in de commissie, gedaald,
maar ook hier veel mindere daling dan elders in Vlaanderen.
Problematieken van WoninGent, ik denk dat ik daar niet veel over
moet uitbreiden, het wanbeleid is hier al vele malen door mijn
fractie aangekaart. Circulatieplan, 30 tot 40 % minder omzet bij de
lokale handelaars. Inspraak, het burgerkabinet dat zelf zegt dat ze
bepaalde vragen niet mochten stellen. Ik noteer wat ik in het
voorbije jaar allemaal heb genotuleerd.
Mijnheer Coddens, wij zijn het erover eens dat armoede een moeilijke
problematiek is, we hebben inderdaad ook wel samengewerkt, maar toch
wil ik zeggen, inderdaad, activering is voor ons waar wij vinden dat
daar toch wel duidelijk een tandje kan worden bijgestoken.
Inderdaad, ‘Kinderen Eerst’, maar we hadden ook de projecten die
wij, ik dan, gesubsidieerd heb vanuit federaal.
Veiligheid. U zegt dat het een beetje van de pot gerukt is. Het ene
voorbeeld van de camera, daar zal ik overleggen, maar de cijfers
komen wel van een schriftelijke vraag die nu gesteld werd. Dat wil
ik toch ook wel zeggen.
71
Met andere woorden, ik denk, cijfers zijn altijd te interpreteren,
en ik denk dat we aangeduid hebben, aangetoond hebben. Inderdaad, de
meerderheid heeft zijn interpretaties. Laat ook zeggen dat wij de
onze hebben, en dat we waarschijnlijk, denk ik, nooit tot dezelfde
conclusies zullen komen.
Maar de cijfers zijn wat ze zijn, en het beleid is wat het is, dat
er op bepaalde zaken goede zaken geleverd zijn, dat er op bepaalde
zaken door federaal op alle niveaus moet samengewerkt worden zoals
bij armoedebestrijding. Dat heb ik ook nooit ontkend. Maar ik denk
dat we hier in Gent toch wel kunnen spreken van “te weinig, te
laat”.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. De heer Van
Laecke... De heer Goossens, excuseer.
De heer Paul Goossens. Dank u wel.
Ik ga geen inhoudelijke discussie aangaan met schepen Peeters, ik
wil hem niet in verlegenheid brengen. (hilariteit) Maar, toch nog
een klein vraagje waar u geen antwoord op hebt gegeven: waarom de
pers zeven weken voor de gemeenteraad ingelicht wordt.
Dan nog een vraagje voor schepen De Regge. Budgetopmaak 2017 sprak
men van 4303 personeelsleden, en bij de laatste budgetwijziging is
dat 4412. Graag daar toch de toelichting waaraan die vermeerdering
te wijten is. Dank u.
De heer Johan Deckmyn. Dank u wel, mijnheer de voorzitter.
Collega’s, het is natuurlijk duidelijk dat meerderheid en oppositie
verschillende meningen hebben. Het omgekeerde zou verbazing wekken.
Het was alvast interessant om verschillende fractieleiders bezig te
horen.
Mijnheer Van Braeckevelt, u had het correct toen ik begon te noteren
over meer blauw op straat. Toen heeft u mij proberen uit te leggen
72
dat u niet voor “meer blauw op straat” was, maar voor “blauw meer op
straat”, als ik het goed begrijp. Dat wil zeggen... Ja, ik probeer
mijn best te doen om u beter te kunnen begrijpen. Dat lukt niet vaak
bij de groenen.
Maar ik heb menen te begrijpen, u zal mij dan weer moeten
corrigeren, dat u dan eigenlijk achter het feit staat, dat er
voldoende capaciteit voor politie is, wat niet mijn standpunt is. Ik
hoop niet van het college, want ik heb vanuit het college toch
steeds vernomen dat de capaciteit in Gent, wat politie betreft,
onderbenut is. Misschien dat u eens gaat moeten bijsturen bij de
collega’s, want u zit volgens mij niet op dezelfde golflengte.
Ja, er zijn veel positieve zaken aangehaald vanuit de meerderheid.
Het zou spijtig zijn, mocht dat niet waar zijn, maar we moeten toch
een en ander durven relativeren.
Ik geef één voorbeeld uit het discours van mevrouw Schiettekatte,
die zegt van “ja, het is toch heel positief dat bijvoorbeeld er een
nieuwe stadsbouwmeester is aangesteld”. Nu ja, het is leuk
natuurlijk dat er op die manier gecommuniceerd wordt, maar feit is,
dat voormalig schepen Balthazar indertijd op vragen vanuit deze
gemeenteraad geantwoord heeft, dat er geen ruimte meer was voor een
stadsbouwmeester. U heeft heel duidelijk in deze raad gezegd:
“sorry, die stadsbouwmeester komt er niet”.
Het is dus niet de verdienste van deze meerderheid dat die
stadsbouwmeester er komt. Het is de verdienste van de conclusies van
de Optima-commissie, die ervoor gezorgd hebben... (hilariteit) Dat
was één... Ja, ik zie dat de meerderheid dit natuurlijk hilarisch
vindt. Maar, collega’s, blijft u alstublieft rustig.
Collega’s, mag ik mijn redenering afmaken? Aan de ene kant stelde
schepen Balthazar heel duidelijk in deze raad: “er is geen ruimte,
geen ruimte voor de stadsbouwmeester”. Dan komt de Optima-commissie.
Een van de aanbevelingen was daar... U kan mij altijd tegenspreken,
maar dan zou ik wel argumentatie willen horen. Er was enerzijds geen
73
ruimte, dan komt de Optima-commissie. Een van de conclusies van deze
Optima-commissie is, dat er dringend nood is aan een
stadsbouwmeester, en toen, inderdaad vanuit deze gemeenteraad,
vanuit deze meerderheid is men teruggekomen op de initiële
beslissing om deze legislatuur geen stadsbouwmeester aan te stellen.
Ik wil maar zeggen: het is altijd leuk als u positieve zaken
aanhaalt, maar u moet die vaak goed kaderen.
Mijnheer de schepen, mijnheer Peeters, ook u heeft verschillende
positieve zaken uiteraard aangehaald. Ik heb ook niet gezegd dat
alles negatief was. Maar natuurlijk heb ik niet altijd een antwoord
gehad op de pijnpunten die ik formuleerde. Maar er was één uitspraak
van u die mij toch is bijgebleven: u stelde een beetje plastisch van
“We keren terug naar het verre verleden van Gent. Men gaat kijken
‘wat is er gebeurd met het geld, waar is het geld naartoe?’” Dan
stelde u triomfantelijk “kijk naar buiten, stap naar buiten, en u
ziet aan wat het besteed is”.
Tja, dat is ook één van de zaken die wij aanhalen. Wij vinden dat er
inderdaad goed geld besteed is, hier, vooral in het stadscentrum,
maar dat er buiten het stadscentrum toch ook wel meer mocht
geïnvesteerd worden, bijvoorbeeld in diverse deelgemeenten. Waarbij
ik niet gezegd wil hebben dat in bepaalde deelgemeentes niet is
geïnvesteerd.
Dan stelt schepen Peeters ook van, “Ja, oké, we moeten ook een keer
kijken vanwaar we komen. Er zijn 40.000 inwoners extra.” U verwijst
ook, “Een stad gelijk Deinze, dat is 30.000 inwoners. Dat is dankzij
meer investeringen in Gent.”
Mijnheer de schepen, ik zou u toch willen vragen om een en ander te
relativeren. U vergaloppeert zich een beetje, want, als ik mij niet
vergis, van die 40.000 zijn er ongeveer, alleen maar sinds vorige
legislatuur, 6 à 7.000 Roma bijgekomen. Er is ook de asielcrisis
geweest. Die zorgde ook voor toename van inwoners en voor import van
armoede. Die zijn dus zeker niet gekomen omwille van de
74
investeringen die we in Gent gedaan hebben, maar eerder om te
genieten van de voordelen van onze welvaartsstaat.
Ten slotte, mijnheer Coddens, “we moeten niet tevreden zijn”, zegt
u, “als er zaken verslechteren inzake armoedebestrijding”. Ik kan u
daar volledig bij bijtreden, u maakt daar een terechte opmerking. Ik
ben blij dat u dat beklemtoont. U zal het zo niet bedoelen, maar het
lijkt meer op een vaststelling, terwijl een mens eigenlijk meer
actieve initiatieven... of aankondigingen van bepaalde initiatieven
zoals u uitgelegd heeft, mijnheer de schepen, leiden blijkbaar toch
niet tot de gewenste resultaten.
Maar ja, als men, en zoals ik in mijn initiële tussenkomst gezegd
heb, natuurlijk de klemtoon wil leggen op het actief op zoek gaan
naar personen die extra ondersteuning gebruiken, dan zal dat volgens
ons, volgens Vlaams Belang, resulteren in een aanzuigeffect, en we
zullen dus nog meer armoede importeren, wat wat ons betreft niet de
bedoeling kan of mag zijn.
Een allerlaatste zaak die ik hier wou stellen, is wat de
jobtoeleiding betreft, want daar stelt u, mijnheer de schepen, dat
we niet simplistisch moeten zijn, en dat simplisme staaft u door te
zeggen van “we mogen niet denken dat er geen diploma nodig is voor
de job”.
Toen dacht ik plots van “tiens, nog niet zo lang geleden hier in
deze stad is er ook een reglement goedgekeurd voor de aanwerving
binnen deze stad, waar taalkennis en diploma’s blijkbaar minder
belang hebben”. “Het gaat hier over de competenties”, zei men.
Welnu, mijnheer de schepen, ik wil de uitspraken die u daarnet
gedaan heeft, dan toch wel gebruiken om te zeggen dat dit beleid
simplistisch is.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Goed. Dank u wel. Dames en heren, vooraleer we overgaan naar de puntenbespreking, stel
ik voor dat we tien minuten pauzeren.
75
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Goed. Collega’s, we hervatten onze gemeenteraad. We gaan beginnen nu aan de
puntsgewijze bespreking.
Bij de hoofdstrategische doelstelling nummer 1 had ik mevrouw Sleurs
op mijn lijst staan voor een algemene tussenkomst, maar we zullen
wachten totdat ze hier is, want ze is hier niet. We zullen... Ah,
mevrouw Sleurs is daar, ja. Mevrouw Sleurs, u hebt het woord voor de
algemene tussenkomst rond de hoofdstrategische doelstelling nummer
1.
Mevrouw Elke Sleurs. Dat was bevat in de vorige tussenkomst.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Ah ja, oké. Dank u wel.
Dames en heren, dan gaan we naar de operationele doelstelling 178.
Dat is voor schepen Decruynaere, en daar heeft de heer De Decker het
woord gevraagd. Maar de heer De Decker is hier ook niet. We gaan dan
verder kijken. De operationele doelstelling 232... Ah ja, ik heb
hier de heer Goossens overgeslagen, zie ik, bij de operationele
doelstelling 174. Mijnheer Goossens, u hebt het woord.
De heer Paul Goossens. ... en dat is voor schepen Coddens?
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Inderdaad.
De heer Paul Goossens. Ja. Mijnheer de schepen, ik heb twee
puntjes. Het eerste gaat over de open huizen. Open huizen, dat zijn
ontmoetingsplaatsen waar oudere mensen komen kaarten, petanque
spelen, iets drinken, een pannenkoekje eten, aan een lage prijs.
Soms is dat de enige plek waar die mensen echt wel nog contact
hebben. Ze zijn soms slecht te been en... Goed. Op die plaatsen
hebben ze contact. Ik vind dat belangrijk. Hoe ouder ik zelf word,
hoe belangrijker ik dat begin te vinden.
76
In Drongen heb je bijvoorbeeld het Open Huis aan de Leie. Ik neem
dat als case. Ik neem het als voorbeeld. 12 jaar lang was er een
vrijwilligster die dat heeft uitgebaat, naar ieders tevredenheid. De
Stad - want die mevrouw gaat stoppen - blijkt moeilijk nieuwe
vrijwilligers te vinden, waardoor het open huis maar een of twee
dagen meer zal open zijn in plaats van de vier dagen zoals het
vroeger was.
Dat is natuurlijk wel zonde. Men zegt mij dat Drongen niet alleen is
in dat geval. Dat weet ik niet echt. Ik wil dat wel vragen aan de
schepen. Maar bestaat er geen mogelijkheid om iemand parttime in
dienst te nemen, zodat die weer de vier namiddagen kan opendoen,
zodanig dat dat tehuis bijvoorbeeld vier dagen tussen 13u en 17u30
of zo kan open zijn? Bestaat daar de kans toe? Het is een vraag die
ik stel. Ik denk dat dat belastinggeld heel goed besteed zou zijn.
Tweede punt. Dat gaat over een feest voor de verzorgenden. Dat is
het Zorgfeest naar aanleiding van de Dag van de Verzorgenden.
Het is zo. Ik heb heel veel appreciatie voor die mensen. Ik heb die
al heel veel bezig gezien. Die mogen dag in dag uit, nacht in dag
uit klaarstaan in woon- en verzorgingscentra van onze stad, en zij
worden op zo’n feest eens extra in de watten gelegd. Wat zou ik
daartegen hebben?
Dit jaar wordt er dan ook weer een groot feest georganiseerd om al
deze personeelsleden eens lekker te verwennen. Tot zover prima, maar
ik heb er een paar bedenkingen bij. In vroegere tijden, tussen 2007
en 2015, werd dit met succes georganiseerd, en altijd rond die Dag
van de Verzorgenden.
Men heeft dit op een bepaald moment geschrapt, in 2015, en men heeft
gezegd “u krijgt per personeelslid een 30 euro of zo, en doe daar
iets leuks mee binnen uw team”. Wat blijkt? Dat men nu terugkeert
daarop. Men heeft gezegd “dat feest heeft te weinig succes, we gaan
dat niet meer doen”. Nu doet men het weer.
77
Wat is het punt? Niet eind oktober, begin november zoals gewoonlijk,
rond de Dag van de Zorg. Neen, men gaat nu het feest doen twee, drie
weken voor de verkiezingen. Ik vraag mij af waarom dat feest, dat
plots van de radar was verdwenen, dat feest dat niet meer mocht
doorgaan, nu weer mag doorgaan, en waarom dat ook doorgaat vlak voor
de verkiezingen.
Ik vind dit een mooi cadeau voor u, mijnheer de schepen. Ik vind dat
een mooi cadeau. Alle aanwezigen zal u ongetwijfeld begroeten, zo
hoort het ook als schepen, dat u die persoonlijk begroet, maar dat
is vlak voor de verkiezingen.
Ik zie schepen Watteeuw blazen en doen. Is dit niet het omzeilen van
een sperperiode? U zal ongetwijfeld aanhalen “de organisatie is niet
in mijn handen, het is de directeur”, enzovoort.
Maar eigenlijk vind ik dat u zelf had moeten voorzien, “Neen, dit
kan niet, vlak voor de verkiezingen. Het is een beetje scheeftrekken
van weet ik wat, laat ons dit doen een week daarna, of twee weken,
zoals het altijd geweest is. Laat ons dat doen. Dan zal er geen
discussie zijn over ‘is dat koosjer, is dat niet koosjer?’”
Ik vind het persoonlijk naar de geest het omzeilen van een
sperperiode. Het zal allicht niet zijn naar de letter, laat dat
duidelijk zijn. Oké. Dat zijn de twee opmerkingen of vragen die ik
heb. Dank u.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Dank u wel. De heer De Decker is inmiddels hier. Dan gaan we over naar de
operationele doelstelling 178 voor schepen Decruynaere. De heer De
Decker heeft het woord... We gaan het hoofdstuk... Gaan we niet
zoals anders werken? We werken altijd dat iedereen over de
hoofdstelling de vragen stelt, en de betrokken schepen dan... Er
kunnen nog vragen zijn voor de schepen. Mijnheer De Decker, u hebt
het woord voor 178.
De heer Carl De Decker. Dank u, mijnheer de burgemeester.
78
Mevrouw de schepen, ik ben aangenaam verrast dat er uiteindelijk een
oplossing is gekomen voor de school. Dat is uiteraard een heel goede
zaak. Zoals ik eerder ook in mijn vraagstelling ter zake stelde, is
de school, en zeker in de lokale gemeenschap in Sint-Kruis-Winkel,
het kloppend hart van die gemeenschap.
Jammer genoeg, op mijn eerdere vraag was het antwoord negatief, en
ik ben dan ook, samen met mijn fractie, heel tevreden dat er nu toch
uiteindelijk een oplossing is gevonden. Dank u.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Dank u wel. Voor de hoofdstrategische doelstelling 1, schepen Coddens, en daarna
schepen Decruynaere, als ze dat wenst. Mijnheer Coddens, u hebt het
woord.
De heer Rudy Coddens, schepen. Ja. Dank u wel, burgemeester.
Wat het eerste betreft, open huizen. Het is inderdaad zo dat we
vandaag [op] verschillende plaatsen wat moeilijker vrijwilligers
vinden. Op andere plaatsen gaat dit erop vooruit. Het is enorm
afhankelijk van bijvoorbeeld één persoon die stopt, dat er soms een
aantal andere mensen ook stoppen. Er worden dan acties gedaan om
mensen te zoeken, maar het wordt moeilijker, om diverse redenen.
Er zijn ook al stemmen die opgaan, van “oké, moet je die mensen geen
vergoeding geven?” en dergelijke meer. Maar ook binnen de commissie
van de vrijwilligers zelf, van de senioren zelf, zijn daar grote
meningsverschillen over.
Mensen die zeggen, “ja, ik doe dat met mijn hart en met mijn ziel
als vrijwilliger, ik moet daar geen vergoeding voor krijgen”. Er is
wel een appreciatiebeleid, waarbij we inderdaad toch wel
inspanningen doen om die mensen ook iets te geven, uit te nodigen
naar toneel, enzovoort. In die zin is dat wel het geval.
79
Iemand halftime in dienst nemen, dat is nog niet aan de orde. Het is
ook zo, we zijn al in dialoog gegaan, ook onder andere met mensen in
Drongen, en bijvoorbeeld de grote groep petanquers, om te zeggen van
“kijk, ja, goed dat jullie komen petanquen, maar jullie zijn met een
grote groep, waarom zouden jullie bijvoorbeeld niet, op die dag dat
jullie komen petanquen met veel, in een beurtrol een keer de bar
doen?”
Vele handen maken het werk lichter, maar wat dat betreft, is er
niemand thuis, ik ga het zo stellen. Dat is altijd zo, mensen klagen
een aantal dingen aan, maar op het moment dat er gevraagd wordt om
bijvoorbeeld een handje bij te steken, dan doet men dat niet. Men
moet dat ook niet doen, maar goed, het is nog altijd voor en door de
vrijwilligers.
Wat er wel belangrijk is, en ook daar is er een meningsverschil
tussen de voorzitters van de open huizen: de Stad heeft aangeboden
om een aantal taken gemeenschappelijk over te nemen, bijvoorbeeld
“moeten we niet zorgen dat bijvoorbeeld de dranken en de
bestellingen van de open huizen centraal kan gebeuren?” Maar dat wil
men niet. Die mensen hebben hun autonomie, en die willen eigenlijk
zelf een aantal dingen doen, weer “voor en door”. In die zin is dat
een moeilijk evenwicht.
Er is een commissie, en daar heeft men nog altijd geen, laat ons
zeggen, voorstellen gedaan om het anders te doen dan vandaag. Maar
ik stel vast dat het hier en daar moeilijker wordt.
Vandaar bijvoorbeeld ook, Het Hoeveke hebben we gesloten, hebben we
dan volledig ook opnieuw heringericht. Dat is eigenlijk omgedoopt
tot een buurthuis, waarbij ook jongere mensen uit de buurt mee
actief zijn en vrijwilligerswerk doen, en waar je een mix hebt
tussen jongeren en ook senioren. Dat is iets waar we moeten naartoe
evolueren, denk ik persoonlijk. Maar we gaan dat niet bruskeren, we
gaan dat geleidelijk aan doen.
80
Wat het tweede betreft, het Zorgfeest. U zal het nu geloven of niet,
maar het is zo. Het is een voorstel dat volledig uit de diensten is
gekomen.
Het klopt inderdaad dat er vroeger een Zorgfeest was. Men heeft dat
dan afgeschaft. Men heeft dan een budget gegeven in de
woonzorgcentra, maar daar kwam als evaluatie dat men toch het
groepsgebeuren een stuk miste, en dat dat ook niet altijd evident is
om op verschillende momenten kleine activiteiten te gaan
organiseren. Dat budget was eigenlijk ook om in dienstverband of met
een aantal groepen iets te doen. Dat kwam er niet van.
Dan is er een voorstel gekomen om terug een Zorgfeest te
organiseren. De datum die beschikbaar was, heeft men inderdaad
gekozen, en zo heeft men prijzen gevraagd aan bepaalde zalen.
Ik ga daar zeker niet spreken. Ook op de uitnodigingen, enzovoort.
Ik ga daar geen heel actieve rol in spelen. Daarenboven, alle
raadsleden zijn uitgenodigd. Dat is altijd zo. Het is niet alleen
ik, alle raadsleden zijn uitgenodigd, en in het OCMW, mijnheer
Goossens, veel meer dan dat dat dikwijls in de gemeenteraad het
geval is, komen ook de raadsleden meestal naar zulke activiteiten.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Dank u wel.
Volstaat dat? Dan gaan we over naar de hoofdstrategische
doelstelling nummer 2. Daar heb ik geen tussenkomsten voor.
Bij hoofdstrategische doelstelling nummer 3 heb ik voor de
operationele doelstelling 232 een tussenkomst van de heer Goossens
en van mevrouw Van Renterghem. De heer Goossens heeft het woord.
De heer Paul Goossens. Dank u wel.
Gent is fietsstad geworden. Proficiat met de bekroning. “De Stad zet
zich in op kwalitatieve fietsinfrastructuur” was een van de drie
hoofdredenen. Ik ben eens gaan kijken, en ik heb een paar foto’s
genomen. Ik ga nu eens de vergelijking trekken. Ik ben naar de
81
grenzen van Gent geweest met de randgemeenten. Ik heb eens bekeken
wat het verschil zoal is. Ik ga jullie toch eens laten kiezen.
Ik zit hier op de Halewijnbrug. Dat is het fietspad dat op het
grondgebied van Nevele ligt, daar waar Nevele en Gent elkaar raken,
Drongen en Merendree elkaar raken. Daar ziet u het fietspad. Oké.
Dat is niet van de fietsstad.
Nu heb ik een volgende foto. Dat is eventjes verder. Dat is dan weer
Gent. Dat ligt ongeveer 20 meter verder. Dat is het fietspad van de
fietsstad van Vlaanderen.
Het verschil. Daarnet, u hebt Nevele gezien. U ziet hier
Halewijnbrug, Gent, fietsstad. Ik vind het fietspad iets minder,
persoonlijk. Ik weet niet wat u ervan denkt, maar mensen die de
situatie daar kennen, weten dat. (onverstaanbare repliek) Neen, het
is natuurlijk geen fietspad. (lichte hilariteit)
Ik zou kunnen vragen (beetje ritmisch) “Is het een fietspad, is het
een berm?” Neen, dat is het niet. Het is zeker, het is een...
(algemene hilariteit) Dit is de fietsinfrastructuur...
(onverstaanbaar)
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Mijnheer
Goossens, dat is de reden waarom we bijna European Green Capital
waren.
De heer Paul Goossens. Ja, dat geloof ik. Ik geloof u.
Ik heb nog een paar beelden, want je kan je natuurlijk niet baseren
op één beeld. Alstublieft.
Hier hebben we dan een beeld van het fietspad - dat is Lovendegem en
Gent -, dat daar... Dat is de grens, en u hebt het al geraden, dit
is Gent. Inderdaad, goed geraden. U ziet het. Het ligt in de
Bosstraat, het verlengde van de Mariakerksesteenweg. Zij die dat
kennen...
82
Er is zelfs een schepen gepasseerd deze week, die mij gezegd heeft
“oei, oei, die fietspaden hier in de buurt”, en de schepen heeft
voor groen gezorgd, ze heeft gezegd “het is hier groen, maar die
fietspaden, dat is Gent”. Mijnheer de schepen, proficiat met uw
bekroning, dit is Gent.
Kunnen we nu efkens kijken...? Ja, ik heb expres dat bord daar
gefotografeerd. U merkt het. Het gaat nog een paar meter verder. Dat
is het fietspad in Lovendegem. U ziet dat paaltje hier staan. Dat is
ook met paaltjes afgezet. Dat is geen fietsstad. Het andere is de
overkant, daar een beetje schuin daarover getrokken. Dat was Gent.
Wat is de fietsstad, tussen beide foto’s? Aan u de eer.
Nog een fotootje. We gaan nu efkens verder naar de
fietsinfrastructuur kijken in Zwijnaarde. We gaan dezelfde weg
volgen, en dan kijken in Zevergem, Heerweg-Zuid. Dat is het in Gent,
fietsstad, en nu gaan we naar Heerweg-Zuid. Daar is het fietspad in
Heerweg-Zuid, in Zevergem.
Het zijn drie voorbeelden. Ik kon dat nog langer trekken, maar ik ga
dat niet doen. Ik denk dat een beeld meer zegt dan duizend woorden.
Ik heb u ook al verteld wat schepen Decruynaere zei over de
fietspaden daar in de buurt.
Wat men ook merkt, en ik merk dat ook rond de school waar ik zelf
lesgeef, daar zit men naast het fietspad met een verdieping waar
reeds verschillende kinderen over gevallen zijn. U kent dat, er zit
daar zo’n stukje tussen, die kasseien komen er al door. Daar zit men
met een groot niveauverschil. Ook gevaarlijk.
Ik heb het over de Antoon Catriestraat. Ik denk dat ik aan de
schepen nu al drie keer gevraagd heb: “Is het niet mogelijk om de
fietssuggestiestrook door te trekken tot het einde?” Dat stopt in
het midden. Men heeft daarna heel veel kinderen die langs daar naar
school rijden. Heel gevaarlijk, en dat weet u, mijnheer de schepen,
83
u bent er zelf al geweest. Maar we krijgen geen fietssuggestiestrook
maar putten in de plaats.
Ik hoop, als er een fietssuggestiestrook is, dat het beter is dan in
de Zandvoordestraat in Zwijnaarde, waar men over de putten heen
heeft geschilderd. Het lijkt mij logisch dat die putten eerst gevuld
worden voor men erover schildert. Maar bon, wie ben ik?
Maar het is toch opvallend dat een stad als Gent, als het gaat over
het verzorgen en het onderhouden van zijn fietspaden, achter vele
van die kleinere buurgemeenten komt.
Hoe komt dat? Dat die gemeenten zoals Lovendegem – het wordt wel
Lievegem, het wordt wel wat groter, bon. Hoe komt dat, dat die
fietspaden mooi verzorgd zijn, en het moment dat je in Gent komt,
dat dat een redelijke ramp is om daar te rijden? Is het de bedoeling
dat Gent een paradijs wordt voor veldrijders, en dat ze op die
fietspaden oefenen om fantastische resultaten te halen? Bon, soit, u
zal daar misschien een uitleg over hebben.
En als je dan die fietsinfrastructuur bekijkt in sommige van die
deelgemeenten, is het geen wonder dat die deelgemeenten een soort
Calimerogevoel hebben, van “hij is groot, ik is klein, dat is niet
eerlijk”, maar als je dat bekijkt, ik begrijp het gevoel.
Mijnheer de schepen, u hebt de beelden gezien. Hebt u geen zin om de
prijs ‘Gent Fietsstad’ te weigeren wegens onrechtmatig toegekend?
Denk er nog eens over na. Ik weet niet of u daar onmiddellijk op
kunt antwoorden, maar denk daar nog eens over na.
Ik zie bepaalde mensen goed blazen. We hebben inderdaad veel groen
gezien, maar wat fietspaden betreft, vind ik het niet zo ideaal,
sorry.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Het woord is aan mevrouw Van Renterghem.
84
Mevrouw Sandra Van Renterghem. Dank u, mijnheer de voorzitter.
Mijnheer de schepen, ik zou het nog eens willen hebben over de
interventiekaart. We hebben in mei allemaal een nota ontvangen in
verband met de stand van zaken. U doet bijkomend onderzoek, een
aantal bladzijden toch, die aanduiden welke mogelijkheden er zijn,
en welke problemen er zijn.
Geen enkel probleem, maar er lijkt mij toch wel een oplossing in te
zitten, namelijk de omvorming van alles tot een gemeentelijke
parkeerkaart, maar daar wringt blijkbaar een schoentje: het bestuur
ziet dat niet zitten. Het is waarschijnlijk een te simpele
oplossing.
Er zijn inderdaad voordelen aan een algemene parkeerkaart: maximale
flexibiliteit naar gebruik van ruimte, de problematiek met de
huidige regelingen is ook opgelost, en er zijn geen aanpassingen
nodig bij de invoering van bijkomende doelgroepen.
U somt ook wat nadelen op: de afbakening van de doelgroepen. Welke
doelgroepen hebben we? Bewoners, autodelers en uiteindelijk ook die
zorgverstrekkers, die gebruik maken van bewonersparkeerplaatsen en
autodeelparkeerplaatsen.
Er komt één groep bij: voor de interventies. Uiteraard, een zeer
goede omschrijving van de doelgroep is wenselijk, maar zeker niet
onmogelijk. Dan lees ik dat, hoe groter die doelgroep is, de kans op
misbruik van die doelgroep toeneemt. Ja, als het dan gaat over de
interventiekaart van mensen die het nodig hebben om uiteindelijk hun
activiteiten bij hun klanten te gaan vervullen, dan gaan ze misbruik
maken.
De doorlooptijden van de digitale interventiekaart en aanpassing van
de bebording. Een doorlooptijd digitale interventiekaart: het is
misschien nuttig om eens te kijken wat er al op de markt te vinden
is. Je moet natuurlijk niet het warm water uitvinden. Er kan
natuurlijk wel een softwareleverancier zijn, die dat kan
85
implementeren. Een doorlooptijd voor de bebording, dat kan ik
enigszins wel aannemen.
U zegt ook “ja, de verwarring met de blauwe schijf”. Ik kan mij
voorstellen dat er een aantal mensen zijn, die niet opletten en zien
dat het geen blauwe zone is, maar wel een gemeentelijke
parkeerkaart. De blauwe zone is ook aangeduid met een specifiek
bord.
Dan zegt u ook “een van de nadelen: minder vrije plaatsen voor
bewoners, ze moeten het delen met andere doelgroepen”. Je hebt nu,
in het huidig systeem, parkeerplaatsen bewoners, parkeerplaatsen
voor autodelers. Volgens mij zijn die aantallen even groot als u ook
een gemeentelijke parkeerkaart zou invoeren.
Uiteindelijk, voor die aannemers is het toch de bedoeling dat dat in
blokken gebeurt, dat zij niet een ganse dag daar kunnen staan, maar
dat dat ook gelimiteerd is voor de kleine interventies. U kan dat
gerust regelen met een reglement. Voor ons is het duidelijk: er zijn
oplossingen mogelijk, dus ik zou vragen, ga daar verder op in.
Het positieve is ook dat u contact zou opnemen met Unizo en de
aannemerssector. Die zijn trouwens ook de vragende partij. Bij dezen
zou ik willen vragen: zijn die contacten er al geweest, en wat is de
stand van zaken?
Uiteindelijk is het de vraag: zal die interventiekaart nog ingevoerd
worden deze legislatuur, of zal het de volgende legislatuur en de
volgende bestuursploeg zijn, die het zal kunnen en willen invoeren?
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Dan hebben we
voor de operationele doelstelling 70, dat is al wat parkeren
betreft, vijf tussenkomsten. De heer Van Laecke is eerst... Niet?
Dank u. Mijnheer Goossens?
De heer Paul Goossens. Dank u wel.
86
De schepen, schepen Watteeuw, beweert dat het niet de bedoeling is
om meer parkeerinkomsten of andere inkomsten te genereren via boetes
op fout parkeren. Dan ben ik licht verwonderd. Ik zou zeggen, uw
woorden gedenkend, u verbaast mij, mijnheer de schepen. We hebben
natuurlijk de anonieme wagen die er is, de boetes die gestegen zijn,
enzovoort. We hebben gezien hoeveel de inkomsten waren, dat is niet
minnetjes, van GAS-boetes.
Op bepaalde momenten wordt het zoveel mogelijk uitschrijven van
boetes duidelijk een doel op zich. Dan verliest men de menselijkheid
uit het oog. Ik verklaar mij nader.
We hadden op Drongenkermis de zaterdag een rommelmarkt, een
brocantemarkt. Eerst was er een paar uurtjes chaos. Ik heb daar
schepen Peeters over aangesproken tijdens de commissie
Feestelijkheden. Een paar uur chaos, men geraakte nergens meer door,
het was werkelijk chaotisch.
De standhouders hebben zich daarna in de buurt geparkeerd. Het is
daar een blauwe zone. Nu moet men om de twee uur – twee uur is het
zeker? – zijn wagen verplaatsen in die blauwe zone, wat eigenlijk
niet te doen is, die mensen staan daar allemaal in hun stand, dat is
moeilijk.
Wat gebeurt er op dat moment? Men gaat volop schrijven. Werkelijk
zowat alle wagens in de buurt die daar stonden, hebben prijs
gekregen. Ik kan u zeggen dat de mensen ook die daar woonden, daar
allesbehalve tevreden mee waren.
Ze zijn bij die parkeerwachters geweest, en ze hebben gezegd, “Is
dat vandaag nodig, dat men op een feest hier iedereen gaat
opschrijven?” Ze stonden niet gevaarlijk, er was daar niks mis mee.
“Kunnen jullie vandaag eens niet naar Mariakerke of weet ik naar
waar gaan?”
“Neen,” - zeiden ze - “men heeft ons gezegd dat we vandaag naar
Drongen mochten komen.” Moesten komen. Iedereen wist dat dat het
87
grote moment was om veel boetes te innen. Voor mij is dat weer een
teken dat men probeert zoveel mogelijk gelden te recupereren via
boetes.
Is het niet mogelijk om - mijnheer de schepen, ik heb daarnet over
de geest van de wet gesproken - die geest te laten primeren op de
letter van de wet, en op zo’n momenten te zeggen, “neen, nu gaan we
niet gaan schrijven, want die mensen moeten ergens hun wagen kwijt,
ze zaten al twee uur op achterstand door complete chaos die daar
geweest was”? En is het zo dat parkeerwachters opdracht krijgen om
zoveel mogelijk boetes uit te schrijven?
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Het woord is aan de heer Robert.
De heer Gert Robert. Dank u, mijnheer de voorzitter.
Mijnheer de schepen, een van de belangrijkste randvoorwaarden die
golden als voorwaarde voor de invoering van het Circulatieplan, was
de realisatie van voldoende en kwalitatieve Park & Rides. Het
stadsbestuur heeft zich uitgesloofd om te stoefen met honderden
extra Park & Rideplaatsen in de aanloop naar de uitrol van dit
Circulatieplan. Maar onze kritiek is daarop altijd geweest, en
blijft ook zo, dat vele van deze plaatsen geen extra plaatsen waren,
maar reeds lang ervoor in volle capaciteit werden benut. Het
Maaltebruggepark is zo’n duidelijk voorbeeld.
Wanneer het dan wel om bijkomende plaatsen gaat, waarrond extra
afspraken werden gemaakt, dan stellen we vast, op basis van de
antwoorden die we ontvingen van uw diensten, dat bijvoorbeeld de
parking Galveston nog geen bezetting heeft van 10 %, en dat de Park
& Ride aan de WEBA eveneens nauwelijks aan die 10 % komt, ondanks de
inspanningen van de Gentse belastingbetaler voor de gratis shuttle.
Andere plaatsen waren al voor de invoering van het Parkeer- en
Circulatieplan maximaal benut: Gentbrugge-E17, The Loop, Moscou,
Maaltebruggepark, Wondelgem, op deze plaatsen die wel degelijk en
88
ideaal gelegen zijn aan invalswegen en vlakbij de aansluiting op het
openbaar vervoer.
Daar moet volgens ons veel sneller maximaal ingezet worden op een
verhoging van de capaciteit en de kwaliteit. Als we alleen al kijken
naar Gentbrugge, en rekening houden met de aangekondigde
onderhoudswerkzaamheden aan de E17-viaduct, dat zeker een impact zal
hebben op het aantal beschikbare plaatsen, dan moet daar dringend
een alternatief gevonden worden.
Mijn vraag was eigenlijk hoever het stond in verband met de al
eerder aangekondigde Meccano-parkeergebouwen aan het Arsenaal en
Rozebroeken, maar deze week ontvingen we al, wat dat betreft, een
bericht dat, wat betreft de realisatie van het parkinggebouw aan het
Arsenaal, wij moeten wachten tot 2022 alvorens de voorlopige
oplevering zou kunnen plaatsvinden. Dat is volgens ons veel te laat.
De Stad plant ook een aantal telsystemen te installeren op vijf
locaties. De keuze van deze locaties lijkt mij op zijn minst gezegd
eigenaardig. Het gaat bijvoorbeeld over Wondelgem, met een
capaciteit van slechts 46 plaatsen, die op vandaag al heel goed
benut worden. Anderzijds, ook een telsysteem in Oostakker: 200
plaatsen, met een totale onderbenutting.
Denkt men werkelijk dat men met dit telsysteem het gebruik van deze
Park & Rides kan opkrikken? Op welke manier en waar zullen die
resultaten van het telsysteem worden gecommuniceerd, of is het enkel
de bedoeling om deze resultaten intern te gebruiken voor evaluaties?
Om het gebruik van nog zo’n oneigenlijke Park & Ride te promoten,
plant de Stad om een tweede gratis shuttle in te zetten, deze keer
vanuit de Blaarmeersen. Ik dacht nochtans dat er voldoende
busverbindingen waren naar het stadscentrum. Opnieuw zal de Gentse
belastingbetaler opdraaien voor gratis openbaar vervoer voor
Gentbezoekers.
89
De shuttle aan de WEBA kost de belastingbetaler 450.000 euro per
jaar, of zo’n 7,5 tot 10 euro per reiziger. Gaan we dat nog eens
overdoen? Is het dat wat we willen? Zouden we dat niet beter
herzien? Want gebruikers van andere Park & Rides moeten wel nog een
ticket kopen voor het openbaar vervoer, alvorens ze naar de stad
kunnen komen.
Voor ons kan deze ongelijkheid niet verder aangehouden worden. Wil
men deze Park & Rides behouden, dan vinden we dat een billijke
bijdrage voor het gebruik van de shuttle een eerlijke verdeling is
van de lasten en de lusten van de gebruikers van deze Park & Rides.
Uitbreiden daarvan is voor ons dus niet de juiste keuze.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Dank u. Mevrouw Deene is niet aanwezig. Dan...
De heer Gert Robert. (onverstaanbaar) misschien de vraag van
mevrouw Deene overnemen.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Alstublieft,
mijnheer Robert.
De heer Gert Robert. Ik verwijs naar de mail die iedereen gekregen heeft. De zes dooie mussen in de bus. Iedereen heeft dat allicht
gelezen. Ik zal hem niet volledig voorlezen, maar de mensen zijn
geschrokken van het feit dat men 6 tickets krijgt om gratis te
parkeren van 19 uur ’s avonds tot 9 uur ’s morgens, terwijl men in
het centrum al van 23 uur tot 9 uur ’s morgens gratis parkeert, dus
eigenlijk is het maar een gratis ticket van 19 tot 23.
De bedoeling was eigenlijk, denk ik, vooral op momenten dat er vele
parkeerplaatsen zijn op bewonersplaatsen, dat men op parkeerplaatsen
in het centrum op die manier andere mensen - vrienden, oudere
mensen, kennissen - kan uitnodigen om naar de stad te komen, en een
bezoek te brengen. Ik denk dat deze mevrouw dat heel mooi beschreven
heeft: “dit is eigenlijk lachen met de burger”, en de vergelijking
met de zeven [sic] dode mussen in de bus, is sprekend.
90
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Het woord is nu aan de heer Demircioglu.
De heer Gert Robert. “Zes”, “zeven”, ah ja, excuseer.
De heer Ömer Faruk Demircioglu. Dank u wel, voorzitter.
Mijnheer de schepen, in het verleden heb ik het fietsdetectiesysteem
en de publieke fietspompen aangekaart. Mijn persoonlijke ervaring is
zeer negatief wat betreft publieke fietspompen. Vaak zijn die buiten
dienst door een of andere reden, maar ook het fietsdetectiesysteem
zou niet werken. Klopt dat, mijnheer de schepen?
Dat is uiteindelijk een project van 50.000 euro. Ik zou u willen
aansporen om de goede werking en het onderhoud van de
fietsfaciliteiten ter harte te nemen, en de problemen zo snel
mogelijk aan te pakken, omdat het belangrijk is om mensen op de
fiets te krijgen en te houden.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Dank u wel. Voor dit hoofdstuk is dat alles. Het woord is aan schepen Watteeuw.
De heer Filip Watteeuw, schepen. Dank u, voorzitter.
Collega’s, de heer Goossens heeft zijn tussenkomst heel goed
voorbereid, is heel diep gaan zoeken in alle beleidsdossiers, in
alle beslissingen die genomen geweest zijn in het college en in deze
gemeenteraad. Hij heeft dan na rijp beraad gezegd van, “Eigenlijk,
die jury van ‘Fietsstad’, die kent er niks van, ik ga drie foto’s
gaan nemen, en dan ga ik daar mijn tussenkomst rond houden.”
Mijnheer Goossens, als minister Weyts deze titel uitreikt aan een
stad, dan gebeurt dat niet zomaar, maar is het omdat er inderdaad
iets in beweging is, dat er inderdaad een beleid wordt gevoerd om
ervoor te zorgen dat de positie van de fietser beter is.
91
Is al die inspanning...? Ik kan die opsommen. We hebben meer
kilometers fietspad gerealiseerd dan ooit in de voorbije vijf jaar.
We hebben meer fietsonderdoorgangen en fietstunnels georganiseerd
dan ooit. Ik zou dat verder... Ik zou redelijk wat zaken kunnen
opsommen.
Ik heb nog nooit gezegd, mijnheer Goossens, dat wij al op een niveau
zijn van een echte fietsstad. We zijn een fietsstad in wording, we
hebben de titel in Vlaanderen ‘Fietsstad’ voor de tweede keer op
rij. Ook niet zo evident. Voor de tweede keer op rij. Ik zou zelf
nooit durven zeggen, zeker niet als ik naar de grote voorbeelden
kijk in Kopenhagen of Nederland, dat wij nu al een fietsstad zijn.
We zijn een fietsstad in wording, en we doen daar serieuze
inspanningen voor.
Er zit ook nog heel wat in de pipeline. Er komt binnenkort... Werken
die starten in de komende maanden, eerstvolgende jaren:
Zuiderpoortbrug, zou dit jaar starten; de onderdoorgang van het Jan
van Hembysebolwerk, start volgend jaar; de Lourdesstraat, nieuwe
fietspaden, dit jaar, volgend jaar, sorry; Watersportbaanbrug, komt
eraan; de Dampoorttunnel, is men bezig; de Drongensesteenweg, de
fietsonderdoorgang daar, 2019 begint men, eerste maanden; de Sint-
Lievenspoort, de onderdoorgang daar...
Zo kan ik eigenlijk nog een 15 à 20 grote infrastructuurwerken
opsommen, die wij nu in de voorbije jaren hebben opgezet. Als het
soms niet snel genoeg gaat, als u zo’n voorbeelden geeft zoals de
Antoon Catriestraat. Ik vind het eigenlijk wel straf dat u dat
voorbeeld durft aanhalen, hoor. Minister Weyts is nu minister van
Openbare Werken, en die kan er niet veel aan doen...
De heer Paul Goossens. Ge hebt zelf gezegd … (onverstaanbaar).
De heer Filip Watteeuw, schepen. ... maar wie was...? Eigenlijk gaat het erover, mijnheer Goossens, hoe komt het dat de Antoon
Catriestraat zo er zo lang ligt? Wie was de vorige minister van
Openbare Werken?
92
De heer Paul Goossens. (onverstaanbaar)
De heer Filip Watteeuw, schepen. En die daarvoor? (algemene
hilariteit) Minister Crevits. Minister Peeters.
De heer Paul Goossens. (onverstaanbaar)
De heer Filip Watteeuw, schepen. Wel, ga verder. In die zin van, ik vind het eigenlijk straf dat u dat durft aangeven, want uiteindelijk
komt het erop neer dat in Vlaanderen, naar openbare werken toe,
alles veel te lang duurt. Dat is de analyse.
We hebben heel wat in beweging gezet, ik ga daar straks nog op
terugkomen, waaruit dat blijkt. Maar als je ziet... We hebben heel
veel in beweging gezet. Een van de grote problemen in Vlaanderen, in
deze stad maar ook in andere steden, is dat eigenlijk alles wat je
wil realiseren in openbare werken, veel te lang duurt. Dat heeft te
maken met twee zaken: te veel procedures en te veel versnippering
qua bevoegdheden.
Zelfs als je met allemaal instanties zit - het Agentschap Wegen en
Verkeer, de Vlaamse Waterweg, Infrabel, NMBS, gelijk wie, De Lijn -,
die van goede wil zijn, dan nog duurt het veel te lang. Omdat er
iedere keer moet afgestemd worden, bijgesteld, afgestemd,
bijgesteld. Je zit eigenlijk voortdurend met een infrastructuur die
veel te lang op zich laat wachten. Dat is een probleem.
In die zin, ik vind uw tussenkomst wat te gemakkelijk. Drie foto’s
gaan nemen... Het is inderdaad waar, ik geef het toe. Er moet nog
ongelooflijk veel gebeuren, maar dat kan je niet in één legislatuur,
dat kan je zelfs niet in twee legislaturen. Je hebt daar echt wel
veel meer tijd voor nodig.
We proberen dat kwaliteitsniveau toch omhoog te brengen. Nog eens. U
kan meewarig doen over die titel ‘Fietsstad’. Die krijg je niet
zomaar. Maar wat voor mij nog veel belangrijker is, is van “als je
93
ziet hoe het fietsgebruik vooruitgaat, hoe je steeds meer mensen op
de fiets hebt”.
Stadsmonitor. Kijk, mijnheer Goossens, u ziet daar het fietsgebruik
voor werkverplaatsingen en schoolverplaatsingen in Gent van 2011
naar 2017 stijgen van 31 %, 2014, 40 %, 2017, 44 %. In Antwerpen
stijgt het ook: 31 %, 33 %, 36 %. Ziet u het verschil, mijnheer
Goossens? Je ziet dat eigenlijk op alle zaken. Het fietsgebruik
stijgt. Als u dat niet wil zien, mijnheer Goossens, dan is dat maar
zo.
De heer Paul Goossens. (onverstaanbaar)
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Mijnheer de
schepen, laat u niet afleiden, alstublieft.
De heer Filip Watteeuw, schepen. Ja. Mijnheer Goossens, de
inspanningen die wij geleverd hebben. In de voorbije zes jaar hebben
we 15 miljoen euro geïnvesteerd, netto. Dat is een bedrag dat nog
nooit gezien is. Dan nog zie je inderdaad op sommige punten dat die
kwaliteit van de fietspaden daaronder te lijden heeft.
Ten andere, uw voorbeeld over de Bosstraat. Die zit in haar
aanlegdossier. Die zit dus ook in de pipeline om binnenkort
heraangelegd te worden. Maar op een bepaald moment moet je het wel
plannen, moet je het ontwerp maken, moet je de bouwvergunning
aanvragen, en pas dan kan je het heraanleggen.
Ik kan niet op het moment dat ik het probleem zie, zelf gaan zeggen
van “oké, begin er maar aan”. Je moet een procedure doorlopen.
Bosstraat zit dus ook in een heraanlegdossier. Algemeen kan je
zeggen dat die vooruitgang op het vlak van fietsen wel degelijk is
gebeurd.
Als ik misschien ten andere even een zijsprongetje mag maken naar
mevrouw Sleurs, die aangeeft van de heer De Backer, die daar
allerlei uitlatingen doet over Gent, en die dan zegt van “ja, het is
94
niet het voorbeeld”. Dat is natuurlijk voor de heer De Backer, het
is een Antwerpenaar. Dat zijn natuurlijk wel heel speciale mensen.
Maar, mevrouw, ook even de cijfers.
Letselongevallen. Men gaat in Antwerpen eigenlijk... De heer De
Wever gaat gaan pronken met het lagere cijfer qua letselongevallen,
wat de verdienste was van die vermaledijde Patrick Janssens. Hij
gaat gaan kijken... In de voorbije legislatuur, omwille van een
beter openbaar vervoer - men kon mensen laten overstappen - was men
erin geslaagd om het aantal letselongevallen te laten dalen, sneller
dan in Gent.
Wat zie ik? Als ik nu eens kijk naar zijn eigen verdiensten, van de
heer De Wever, en de verdiensten van dit stadsbestuur in de voorbije
jaren, 2013-2017: Antwerpen, letselongevallen, +5 %, Gent, -12 %.
Ja? Het verschil. Autobezit. U had het daar ook over. Als ik de
cijfers van de FOD Economie bekijk. 2014-2017. Als enige centrumstad
daalt het aantal auto’s, het aantal voertuigen per 1000 inwoners in
Gent: -0,89 %. Antwerpen, zelfde periode, cijfers van de FOD
Economie: +2,20 %.
Ik denk dat de heer De Backer daar verkeerd is. Autogebruik,
Stadsmonitor. 2011 tot 2017. Antwerpen: stijgende trend, 40 % in
2011, 42 % in 2014, 43 % in 2017. Gent: 2011, 48 %, 2014, 42 %,
2017, 41 %. Antwerpen, stijgend, Gent, dalend. Ik kan zo nog wel wat
doorgaan, hoor.
In die zin, de heer De Backer of andere Antwerpenaren mogen zeggen
wat ze willen, ik zie de resultaten. Er zijn meer fietsers, het
autogebruik daalt, er zijn veel meer autodelers, er zijn minder
ongevallen, er zijn meer openbaar vervoersgebruikers. Dat is dankzij
een heel duidelijk en doelgericht beleid van dit stadsbestuur. Ik
zeg wel heel duidelijk: “het stadsbestuur”, want het is een project
van ons allemaal. Dan zie je die resultaten, mevrouw.
In die zin, ik moet ten andere zeggen, mevrouw, als N-VA afkomt met
slimme verkeersroutes, of slimme verkeersgeleiding, ik moet zeggen,
95
ik versta niet wat u daarmee bedoelt, hoor. Jullie gaan de druk van
het autoverkeer via slimme verkeersroutes gaan aanpakken, en de
verkeersveiligheid verbeteren. Welnu, ik ben heel benieuwd hoe u dat
gaat doen, maar ik begrijp niet wat jullie zeggen. Ik begrijp niet
wat jullie bedoelen. Wellicht hebben jullie daar wel enig idee over.
(licht rumoer) Ja, maar, mijnheer Robert, we hebben de commissie. U
mag mij dat altijd eens uitleggen, die slimme verkeersgeleidingen,
die slimme verkeersroutes, hoe u daarmee de druk van het autoverkeer
zal doen dalen, hoe u daarmee de veiligheid zal verhogen. Blijkbaar
heeft men het in Antwerpen, mijnheer Robert, nog niet gevonden.
Maar misschien moet u eerst eens adviseren aan Bart De Wever. Ik zou
u dat aanraden. Bart De Wever zit daarop te wachten. Slimme
verkeersroutes voor Antwerpen. Koen Kennis zal ongelooflijk blij
zijn.
Mevrouw Van Renterghem, de interventiekaart. We hebben in de nota
heel duidelijk aangegeven aan u. We hebben daar eigenlijk van alle
systemen, van alle mogelijke denkpistes de voor- en nadelen
opgesomd.
Het grote probleem met de algemene parkeerkaart is, naast het feit
dat die bebording helemaal moet aangepast worden, maar goed, dat is
op zich... Ja, maar, dat is een praktisch probleem, maar het moet
wel gebeuren. Dat bezorgt de Wegendienst wel enige problemen, maar
goed, dat is nog het minste. De digitalisering is echt wel een
probleem. Iedereen denkt, “digitaal, binnen twee dagen is het
systeem ontwikkeld”. Neen, dat is dus niet zo. Dat duurt wel even.
Wat vooral het probleem is, mevrouw, want u gaat daar nogal licht
over. Als wij aan aannemers een parkeerkaart willen geven, dan
moeten we wel weten aan welke aannemers. En wie is er, als u mij een
goede omschrijving kan geven, die die groep van meer dan 6.000
aannemers kan beperken, dan moet u mij dat eens zeggen, want het is
een algemene parkeerkaart. Dat betekent dat iedereen die kan vragen.
96
Bij de veel kleinere groep van zorgverstrekkers zien wij nu ook een
aantal misbruiken. Mevrouw, dit is dus niet zo eenvoudig, maar het
doel blijft om die interventiekaart te ontwikkelen en ook voor te
stellen.
Dan kom ik terug bij de heer Goossens, over de meer
parkeerinkomsten. Mijnheer Goossens, de mensen van het
Mobiliteitsbedrijf, de mensen die het parkeren controleren, zijn
gebonden aan reglementen die hier zijn goedgekeurd. Zij kunnen niet
zomaar zeggen van “ja, ik ga dat een keer anders interpreteren”. Zij
moeten zich houden aan de regels.
Zij hebben eigenlijk vaste circuits. Het is dus absoluut... Ik
ontken dat er mensen zouden gestuurd worden naar een plaats waar er
een kermis is, of waar we weten van “er is een speciale activiteit,
dus ga daar gaan controleren”. Dat is niet zo. Ze hebben vaste
circuits die ze moeten aflopen, waar een bepaalde regelmaat in zit,
en ook waar om de zoveel weken een bepaalde vernieuwing is in die
circuits. Zij moeten dat toepassen, dat is al.
Dat is ook het enige wat ik kan zeggen. Ik hou mij daar zeer ver
vanaf. Het is niet aan mij om heel concreet, over hoe men het
toepast, daar zaken over te zeggen. Als ik dat zou doen, dan zouden
de opmerkingen heel snel komen.
Het is ook iets, als er boetes zijn van de politie, mensen vragen
dikwijls van “kom daarin tussen” aan de burgemeester. De
burgemeester kan dat niet, ik kan dat ook niet, voor de GAS-boetes.
Ten andere, over de meerinkomsten van de parkeerboetes en de boetes
rond het autoluwe gebied. Ik kan alleen maar vaststellen, mijnheer
Goossens, dat uw eigen minister van Justitie er dan toch ook wel
iets van kan. Ik heb nog niet zo lang geleden, enkele dagen geleden,
toch gelezen dat er meer verkeersboetes worden uitgestuurd vanuit
het federale, van 300.000 per maand naar 400.000. Dat is een derde
meer, dus toch wel behoorlijk wat. Dat heeft te maken met hoe men
werkt. Misschien dus vegen voor eigen deur.
97
De Park & Rides dan, mijnheer Robert. We hebben inderdaad de Park &
Rideplaatsen toch uitgebreid. Aan de ene kant zegt u “ja, maar, het
zijn geen goede plaatsen”, aan de andere kant zegt u “ja, maar, ze
worden toch niet gebruikt”. Wat is het nu?
Inderdaad, wat we zien is dat mensen in het gebruik van Park & Rides
eerst gaan naar de Park & Rides die ze kennen. Die Park & Rides, er
zijn een aantal heel gekende Park & Rides, en die zijn nog altijd de
eerste keuze Park & Rides.
We moeten ervoor zorgen dat de nieuwe Park & Rides beter worden
gebruikt. Als je kijkt naar de Park & Ride WEBA-Decathlon. In de
eerste maanden dat de Park & Ride WEBA-Decathlon er was, werd die
gebruikt... of werd de shuttle gebruikt door ongeveer een 3.000
mensen. Het gebruik van de shuttle is wel een waardemeter om te
kijken hoeveel mensen er dan die Park & Ride gebruiken. Ongeveer
3.000 per maand. We zitten nu stilletjesaan aan de 8.000 per maand.
Je ziet dus wel dat die beweging is ingezet. Men heeft een tijdje
nodig om die Park & Rides te gaan gebruiken.
De Arsenaal-site. Ook daar weer zit je met procedures. Je kan ook
geen meccano zomaar zetten. Dat gaat niet. Je hebt ook daarvoor een
bouwvergunning nodig. Natuurlijk, het makkelijkste zou zijn dat
Wissenhage, al zo lang beloofd door De Lijn, eindelijk eens zou
gerealiseerd worden. Als Wissenhage gerealiseerd was, dan zijn we
uit de problemen, niet? Dan is de Park & Ride Gentbrugge... Dan
hebben we daar plaats. Maar ik stel voor dat u aan minister Weyts
toch nog eens vraagt, dat hij dat eindelijk realiseert, dat hij
maakt dat De Lijn dat realiseert.
De shuttle Watersportbaan. Ik denk dat de shuttle WEBA een goede
inzet is van middelen, zeker met het feit dat we zien dat er steeds
meer mensen dat gebruiken. We hebben daar een frequentie van
ongeveer om de tien minuten een busje dat naar het centrum rijdt.
98
Welnu, als we dat doen aan de Watersportbaan, dan is dat ook betere
frequentie. Er zijn daar inderdaad wel enkele bussen, maar, mijnheer
Robert, ik denk dat ik u toch ga meenemen in mijn lobbyteam, om
ervoor te zorgen dat De Lijn wat meer en betere verbindingen
verzorgt in Gent, en dan gaan we die shuttle Watersportbaan
(onverstaanbaar) laten doorgaan.
Ik vind het eigenlijk ook nog wel straf, maar u mag straks nog... Ik
vind het eigenlijk ook wel nog straf, mijnheer Robert, dat u nu zegt
van “ja, maar, dat gaat niet, want dat is belastinggeld”. N-VA
vraagt dus dat wij geld vragen aan de mensen die naar de stad komen.
Kwestie van de stad aantrekkelijk te maken voor onze bezoekers. N-VA
vraagt geld. N-VA wil dat ervoor betaald wordt. Het rare is dat, als
het dan over de bezoekerstickets gaat, dan is het niet genoeg. Dat
is ook gratis, maar dat is dan niet genoeg.
Ook weer hier, mijnheer Robert, wat is het nu? Moet er nu betaald
worden, of moet er meer gratis zijn? Ik heb de indruk dat u, een
beetje afhankelijk van de positie van het stadsbestuur, ook uw
positie bijstuurt.
Die bezoekerstickets, ik vind dat ook raar dat dit hier wordt
aangehaald door mevrouw Deene, en u hebt het overgenomen. Dit is al
in de gemeenteraad geweest. Dit is hier goedgekeurd. (onverstaanbare
repliek) Ja, maar, neen, dit is ter goedkeuring voorgelegd, mevrouw.
Mevrouw Versyp, ik had niet gedacht... Ik zou zelfs ongerust zijn op
het moment dat u dat zou goedgekeurd hebben, maar het is wel ter
goedkeuring voorgelegd. Dan kon de bespreking gebeuren. Nu komt de
heer Robert, of mevrouw Deene, met het feit dat ze een mail gekregen
hebben van iemand die het mooi verwoordt, de “zes dode mussen”, mooi
in uw ogen. Het is hier in de gemeenteraad geweest, ik versta dus
niet goed wat het nieuwe gegeven is, dat u hier wil aanbrengen.
Fietsdetectiesystemen en fietspompen. Inderdaad, mijnheer
Demircioglu – sorry daarvoor -, dat moet in orde zijn. Waar wij mee
af te rekenen hebben. Het fietsdetectiesysteem werkt wel degelijk
99
nog. Ik heb het gisteren nog gezien, en het gaf duidelijk aan
hoeveel vrije plaatsen er nog waren, en die waren er ook nog.
Wat de fietspompen betreft. Daar hebben we een probleem, omdat die
dikwijls onderhevig zijn aan vandalisme, jammer genoeg. We moeten
echt naar een systeem dat aan dat vandalisme kan weerstaan, maar dit
is nu als opdracht gegeven aan De Fietsambassade, om daar toch weer
te zoeken naar een beter systeem. Als je inderdaad een service
aanbiedt, dan moet je maken dat die goed is. We delen daar dezelfde
bekommernissen.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Zijn er
raadsleden die...? Ja. De heer Goossens.
De heer Paul Goossens. Dank u wel.
Mijnheer de schepen, u begint zo’n beetje met “u hebt een diepgaand
onderzoek gedaan, u probeert mij zowat belachelijk te maken”. Maar
het belachelijkste was toch uw antwoord. Wie hebt u allemaal
genoemd? U bent uitstekend in paraplu’s. (hilariteit) U moet er echt
een zaak in beginnen.
U hebt een ganse paraplubak bij. Wie heb ik hier genoteerd? Maggie
De Block... Neen, die nog niet, dat is juist. (algemene hilariteit)
Ik zie ze nog niet op een fiets rijden ook, daar. Buiten Maggie De
Block, allemaal: Crevits, Weyts, De Wever, Patrick Janssens, allez,
heel de cirque is gepasseerd, en de paraplu’s werden opgestoken.
Maar bon, ik wist het op voorhand, “hij gaat zijn paraplu opsteken,
en alles wat goed is, is dankzij de Stad, en is het verkeerd, ja,
maar, ‘dat zijn wij niet, hoor, het is die, het is die, het is
die’”. Was u vroeger op school ook zo (onverstaanbaar) geweest?
(hilariteit) Het lijkt mij... Dat is een antwoord, dat trekt er niet
op.
Geef een keer toe, geef ook toe: waarom bijvoorbeeld kunnen
Lovendegem, Nevele, Zevergem wel, wat wij niet kunnen? Lochristi
100
ook, tegenover Oostakker. Waarom kunnen zij dat wel, wat wij niet
kunnen? U gaat zeggen, “goed, de Stad is groter”, dat is waar. Maar
er zijn ook meer middelen voor een grote stad dan voor een kleine
stad. Dat is eigenlijk de hamvraag. Die vraag heb ik gesteld,
“waarom zij wel en wij niet?” maar ik heb daar geen antwoord op
gekregen.
Ik vind het prima dat het fietsgebruik vooruitgaat. Verdient u dat
op die basis, die prijs? Ja. Ik heb nooit gezegd dat u dat niet
verdient omdat het fietsgebruik niet vooruitging. Maar zorg ervoor
dat de infrastructuur volgt. Dat is het probleem van Vlaanderen,
maar ook uw probleem, mijnheer de schepen, en dat zou u eerst moeten
inzien voor u er werkelijk iets aan kan doen.
Nog één dingetje over die Antoon Catriestraat. Ik heb ook niet
gezegd dat die heraanleg van de Antoon Catriestraat uw schuld is. Ik
heb daar zelfs niet over gesproken, over de heraanleg. Daar wachten
we al 80 jaar, ruim 80 jaar. Kijk, de burgemeester knikt. Ik wist
niet dat u al zo oud was, maar toch, u knikt. (hilariteit) Het is
waar. We wachten daar al 80 jaar.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Dat wil zeggen, de straat bestond nog niet.
De heer Paul Goossens. Maar wat heb ik gezegd? De
fietssuggestiestrook die maar tot de helft van die straat loopt,
trek die door. Ik heb dat al driemaal gevraagd tijdens het
vragenuurtje. Elke keer zegt u “ah, we gaan dat aan het Agentschap
Wegen en Verkeer voorleggen”. Maar is dat voorgelegd? Ik weet het
niet.
De heer Filip Watteeuw, schepen. Mijnheer Goossens, blijkbaar kent u de structuren nog niet van Vlaanderen. Wij mogen niet zomaar op
wegen van het Agentschap Wegen en Verkeer werken. Dat gaat zomaar
niet.
101
De heer Paul Goossens. Sorry, ah, dat is al...? Wanneer hebt u dat gevraagd?
De heer Filip Watteeuw, schepen. (onverstaanbaar)
De heer Paul Goossens. Bon, ja, dat is goed. Dank u. Ik wacht er met plezier op. Maar, voor mij, ook de randgemeenten, de
deelgemeenten, probeer ook daar wat te doen aan die fietspaden, en
hoe vlugger, hoe liever.
U zegt, “ja, u weet dat nu van de Bosstraat”. Eigenlijk is dat ook
al... Ik denk dat ik dat 12, 13 jaar geleden al aan de vorige
schepen gevraagd heb. Ergens moet u dat al weten. Echt waar, mensen
in deelgemeenten, waarom voelen ze zich zo, dat ze zeggen “u moet
hier een keer kijken, en hoe dichter bij de stad, hoe beter het is”?
Dat is een gevoel, en ik begrijp dat gevoel.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Mevrouw Van
Renterghem heeft het woord. Neen, mijnheer de schepen. Mevrouw Van
Renterghem heeft het woord.
Mevrouw Sandra Van Renterghem. Dank u wel, mijnheer de voorzitter.
Mijnheer de schepen, inderdaad, de digitalisering, dat dat niet zo
simpel is, en ook die goede omschrijving. Misschien had u beter
kunnen luisteren. Ik had gezegd van “dat het niet gemakkelijk is,
kan ik begrijpen, maar het is niet onmogelijk”. Wie weet daar iets
meer van, denkt u? Welke organisaties zouden kunnen denken van
“welke groepen kunnen daartoe behoren?”
U zei zelf, “we gaan met Unizo en de aannemersfederatie even
babbelen”. Dat was ook mijn vraag: wat is de stand van zaken
daarvan? Heeft u ze al gecontacteerd? Uiteindelijk, zij zullen wel
een betere definitie kunnen geven. Dat u het niet weet, oké. Maar
het is perfect mogelijk om dat te doen. U zegt, “ja, ze komt er
zeker”. Ik ga het een keer vragen, gelijk ik gevraagd heb aan
102
schepen Tapmaz, in welk jaar. Zal het de volgende bestuursploeg
zijn? Waarschijnlijk wel.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Schepen, wil u nog iets zeggen?
De heer Filip Watteeuw, schepen. Het enige wat ik nog wil aangeven aan de heer Goossens, is: die achterstelling, of die vermeende
achterstelling van de deelgemeenten. Ik ga u ook die tabel bezorgen.
U kan ze eigenlijk zelf opzoeken.
Collega Versnick heeft ooit nog gevraagd naar de werken die gebeurd
zijn in de verschillende gemeenten, deelgemeenten, het centrum. Het
is een zware misvatting dat de deelgemeenten minder krijgen dan het
centrum. Bijvoorbeeld, als je kijkt naar... Oostakker heeft in ieder
geval, mevrouw, ik kan alleen maar... In de vorige bestuursperiodes
was dat ook niet anders. Maar bijvoorbeeld Drongen. Als je kijkt
naar Drongen, dan is dat ongeveer 5 % van de bevolking van Gent. 5 %
ongeveer. Juist?
De heer Paul Goossens. Zes.
De heer Filip Watteeuw, schepen. Zes. (lichte hilariteit) Ik heb gerekend met ongeveer 13.000 en 260.000 Gentenaars. Dat is 5 %.
Goed. Als je kijkt naar alle aangelegde voetpaden, fietspaden,
rijwegen, alle infrastructuur, dan heeft Drongen in de eerste drie
jaar van de legislatuur 7 % van alle investeringen gekregen. 7 %. In
die zin van, dat idee dat men altijd minder krijgt, dat is niet
correct.
We waren toen nog niet begonnen aan het Drongenplein. We waren toen
nog niet begonnen aan de Keuzekouter. Dat idee is verkeerd. Als je
over de jaren heen kijkt, en je mag vele jaren kijken, is dat
eigenlijk vrij goed in evenwicht. Ik kan u dat alleen maar vragen,
ik zou stoppen met iedere keer dat gevoel van achterstelling nog wat
aan te wakkeren.
103
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Goed. Dank u wel. Dan gaan we over naar de hoofdstrategische doelstelling nummer 4.
Voor het project 100, dat is ‘En Route’, heeft de heer Yüksel daar
het woord gevraagd, en mevrouw Van Renterghem. De heer Yüksel...
Mijnheer Van Laecke, u staat niet op mijn lijst. Voor dat project
ook? Project 100? Onder hoofdstrategische doelstelling 4?
De heer Filip Van Laecke. Ja, maar, ik sta niet op de lijst, burgemeester, ik weet het, maar ik had graag een kleine vraag willen
stellen in verband met WoninGent.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Welk project is dat, of welke operationele doelstelling? Kijk inmiddels een keer,
alstublieft, en laat het mij een keer weten. Ik geef het woord aan
de heer Yüksel. Alstublieft.
De heer Veli Yüksel. (onverstaanbaar) Ik wil graag tussenkomen op project 100. Dat is ‘En Route’ en het Heilig-Hartplein. Ik denk dat
de collega gaat tussenkomen op hoofdstrategische doelstelling 4.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Ja. Daar zijn we mee bezig, ja.
De heer Veli Yüksel. Goed. Het Heilig-Hartplein zal heringericht worden, heraangelegd worden. Ik denk dat dat een goede zaak is,
mijnheer de schepen, om de leefbaarheid te verhogen, om daar een
aangenaam plein van te maken. Ik denk dat we daar allemaal voor
kunnen zijn.
Eind april is de ontwerpstudie of (15 seconden onverstaanbaar of
onhoorbaar) Wat is de stand van zaken met betrekking tot die
ontwerpstudie? Bij het overmaken van een petitie twee weken daarvoor
aan de mensen, toen ze hier meer dan 2.000 handtekeningen hebben
overgemaakt, hebt u gezegd “we gaan met jullie in dialoog, en we
gaan kijken wat er mogelijk is om van jullie bezwaren mee te nemen”.
Mijn concrete vraag naar u toe is “wat is de stand van zaken, en
welke elementen hebt u meegenomen van de buurtbewoners?”
104
Dan een tweede zaak, het aantal parkeerplaatsen. Er werd
gecommuniceerd dat men van de 49 plaatsen, daar op het plein, rond
het plein, zou gaan naar 10 plaatsen. Dat is natuurlijk een heel
drastische vermindering. Dat is meer dan een halvering. De
parkeerdruk die daar in de buurt vandaag al zeer hoog is, zal alleen
maar erger worden, en er niet op verbeteren.
U ging met de buurtbewoners zoeken naar alternatieven. U hebt toen
ook gezegd, bij dat gesprek met de buurtbewoners, dat het aantal ook
nog niet vastlag. Mijn vraag aan u is, nu dat men bezig is met de
ontwerpstudie, of het definitieve aantal parkeerplaatsen ondertussen
bekend is, en wat met de ontwerpstudie?
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Mevrouw Van
Renterghem heeft het woord.
Mevrouw Sandra Van Renterghem. Dank u wel, mijnheer de voorzitter.
Ik heb twee vragen voor mevrouw De Regge, en twee vragen voor
schepen Coddens.
1. In verband met de Lourdesstraat, mevrouw De Regge. We hebben de
laatste tijd op de gemeenteraad niet echt nog dossiers gezien die in
orde komen voor het innemen van het domein. Ik weet niet of u daar
eventueel een stand van zaken van heeft, en of eventueel die
procedure in verband met de onteigening nog moet starten, of al
gestart is.
2. De waterproblematiek in Oostakker. Ik wil daar toch nog even over
terugkomen, want de problemen zijn verre van opgelost.
We hebben inderdaad in Oostakker een brief gekregen van Farys, met
alle nodige uitleg die u hier in de gemeenteraad gedaan heeft.
Spijtig natuurlijk dat toch een aantal inwoners de brief niet
ontvangen hebben. Dat is vooral dan in de Wittewalle 9000 Gent, dat
105
was Oostakker niet, en diegenen die effectief in de problemen zaten,
die hebben ze niet ontvangen.
De buurtbewoners zijn zo vrij geweest om hen toch die brief te
bezorgen, want daarin staat toch wel cruciale informatie. Daar staat
vermeld in die brief, als mensen klachten hebben van bruin water,
dat ze direct contact moeten opnemen met Farys.
Verschillende bewoners in de Groenstraat, Henri Bernard de
Tracystraat [sic], hebben dat ook gedaan. Dan krijgt men aan de
telefoon “ja, zeg, voor één adres komen wij niet langs, hoor”. Tot
daar de afspraak van Farys. Er staan ook nog altijd vaste
spoelpunten. Die staan er nog steeds, om de voldoende en stabiele
doorstroming te verzorgen in het leidingnet, en de kans op de
omwoeling aanzienlijk te verminderen. Staat er nog, dus ik vermoed
dat die maand extra spoeling nog niet echt de problemen opgelost
heeft.
Een duurzame oplossing is natuurlijk het vervangen van de
gietijzeren leidingen. Er wordt 51,1 kilometer leidingen vervangen.
Er zijn de laatste jaren de straten Wolfputstraat, Groenstraat en
Gentstraat heraangelegd. De Wolfputstraat heb ik niet echt in die
jaren klachten gehad, dat daar bruin water is. Die leidingen zijn
ook 52 jaar oud, dus ik denk niet dat daar een probleem is. In de
Groenstraat zijn er wel meldingen. Die leidingen zijn tussen de 40
en de 60 jaar oud. Eigenlijk had men daar misschien ook beter even
naar gekeken. De Gentstraat, die ik zelf opgevolgd heb, is ook
heraangelegd. Daar heeft men een klein stukje, namelijk 320 meter,
vervangen. Daar zijn ook wel klachten van bruin water.
Natuurlijk, ik heb ook eens contact opgenomen met TMVW zelf. In
2015-2016 zijn bij de start van de werken geen indicaties dat de
leidingen moesten vervangen worden, maar nu staat wel een deel van
de Gentstraat opgenomen in de meerjarenplanning. Uiteindelijk geven
ze nu dus wel toe dat het toch misschien interessant was om heraan
te leggen.
106
Het feit dat ze nu 51,1 kilometer leiding gaat vervangen, geeft ook
wel aan dat uiteindelijk die buizen geen 100 jaar kunnen meegaan,
zoals zij stellen in hun jaarverslag. Wittewalle is daar het mooiste
voorbeeld van. Die zijn tussen de 50 en de 70 jaar oud, en de
problemen zijn er echt hardnekkig.
Om verder te gaan over de Wittewalle. De bewoners bellen soms twee,
drie keer per week naar Farys omdat ze effectief nog echt extreem
bruin water hebben. Daar komen effectief de medewerkers van Farys
wel langs. Waar is dat ook in de brief gezegd, van “kijk, als u
bruin water heeft, mag u ons contacteren, wij nemen stalen mee en
wij bezorgen u 25 euro”.
Bij één man is er al drie keer een staal genomen, maar van 25 euro
nog niets gezien. Geen communicatie, en dat ergert natuurlijk de
bewoners dat Farys de afspraak niet nakomt.
Dan wordt het ook wel hallucinant, dat één van die medewerkers zegt:
“Ja, maar, van dat water niet drinken, niet voor comsumptie
gebruiken, hoor! Want ja, we betrouwen het toch niet echt.”
(onverstaanbaar) hebben mensen al flessenwater ontvangen van Farys.
Het is echt hallucinant aan het worden. De mensen stellen zich
terecht de vraag: “Is dat hier een zoethoudertje? Zijn ze met onze
voeten aan het rammelen? Of wat gaan ze ermee doen?”
Ze begrijpen dat het wel tijd en energie kost, en geld kost om die
waterleidingen te vervangen, maar uiteindelijk, klanten betalen ook
extreem veel geld, in Gent zelfs, om hun water binnen te krijgen.
Dan verwachten ze proper, zuiver, drinkbaar water.
In de gemeenteraad, in de pers, via sociale media is er druk gezet.
Dus Farys schiet nu in actie. Maar als men maar in actie schiet als
uiteindelijk burgers echt beginnen te reclameren, dan noem ik dat
geen goed beleid.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Mevrouw, u was ook ingeschreven voor de operationele doelstelling 51, Verhogen en
107
verbinden van de oppervlakte natuur en bos.
Mevrouw Sandra Van Renterghem. U bent er niet vanaf, mijnheer
Coddens.
Ik wil het even hebben over de visvijver in Oostakker. U weet
ondertussen wel, dat daar herhaaldelijke problemen zijn, vooral bij
goed weer. Ik hou mijn hart vast deze week, volgend weekend. Ik weet
niet wat het nu van het weekend was, ik heb nog geen foto’s zien
verschijnen, maar we stellen toch alle weken vast, dat het daar een
enorme vuilput is, als ik het zo mag stellen.
Er staan daar vuilbakken, er staat daar een barbecue, maar mensen
zijn te lui om hun gerief terug naar huis mee te nemen, of effectief
in de vuilbak te gaan deponeren. Uiteindelijk zijn er ook mensen die
daar de barbecue gebruiken, maar anderen willen dat ook gebruiken.
Die stoken vuurtjes, die maken zelf een barbecue. Ik vind dat
allemaal wel heel gevaarlijk.
U moet zich voorstellen dat daar ook mensen hun afval dumpen, dat er
ook glas in de grachten wordt gegooid. De bewoners zijn het echt
beu. Dat is een heel mooi stukje natuur. Mensen gaan daar heel veel
gaan wandelen, vooral ook met hun honden, en zo, en zij zien dat
alle dagen.
Ik weet dat het stadsbestuur al herhaaldelijk gezegd heeft, “ja, er
is controle, ja, er wordt regelmatig opgeruimd”. Dat kan allemaal
wel goed zijn, mijnheer de schepen, maar het resultaat is er echt
niet naar. Bewoners vragen nu echt, na al die tijd, van “maak daar
iets van, dat dat niet meer kan gebeuren”.
We weten dat uiteindelijk in Sint-Amandsberg de barbecuezone
gesloten is. Ik denk dat ze nu allemaal in Oostakker zitten. Ik denk
niet dat het het verleggen van het probleem is. Het is natuurlijk
wel niet de bedoeling dat we in Oostakker dan die overlast krijgen.
108
Zij zijn van mening, van “kijk, het is ons mooi stukje natuur, en
wij willen dat graag proper houden”. Er zijn zelfs bewoners die daar
passeren, en die zelf een handje toesteken om alles op te ruimen.
Zeer positief. Maar het is echt niet aangenaam om dat alle dagen
vast te stellen. Dat is wel het spijtige daaraan.
Men vraagt echt maatregelen, en echt, zij vragen om die barbecuezone
effectief weg te nemen, omdat het uiteindelijk ook te gevaarlijk
wordt. Er zijn daar ook veel kinderen die daar rondlopen. Als men
zelfs vuurtjes gaat beginnen stoken, dat is ook de bedoeling niet.
Ze vragen ook veel meer controle, bijvoorbeeld in het weekend of ’s
avonds als het goed weer is, om daar toch meer patrouilles naartoe
te sturen. Mensen durven het zelf niet vragen aan diegenen die in
overtreding gaan.
Dat was voor de visput. Dan de bomen.
Ik krijg ook terug veel klachten van twee verschillende straten, die
ik ook al herhaaldelijk aangebracht heb. Zijn mensen van Oostakker
voor bomen? Uiteraard. Zij vinden dat aangenaam, maar ze vinden het
niet aangenaam als de wortels van de bomen door de omheining komen,
door het gras komen, naar boven komen, en dat eigenlijk de boom
overwoekerd is. Dat is een beetje het probleem, algemeen in
Oostakker, dat eigenlijk die bomen... Ik weet, om de zoveel jaar
wordt dat daar maar gesnoeid, maar in sommige gevallen reiken die
echt enorm breed uit, en zijn ook die wortels eigenlijk... Die
brengen schade aan aan de eigendommen van de bewoners.
Ik zou toch wel eens willen vragen, mijnheer de schepen, of er
ergens geen oplossing kan komen, om toch te gaan bekijken welke
mogelijkheden er zijn. Kan het bijvoorbeeld een oplossing zijn om
effectief die takken of die wortels af te kappen, zodanig dat
uiteindelijk dat kan afgetrokken worden?
Het is echt niet plezant. Mensen kunnen uiteindelijk zelfs hun gras
bijna niet afrijden, omdat die wortels daar op dat grasplein liggen.
Ik denk niet echt dat dat de bedoeling is. Ik heb ook een bewoner
109
die een mazouttank heeft op een paar meter van de boom. Hij zegt ook
van “Ik hou mijn hart vast van zodra er een wortel in mijn put zal
geraken. We zullen wel zien dat de boom doodgaat.” Maar ik denk niet
dat dat de bedoeling is. Er zijn dus echt wel wat bezorgdheden
omtrent de verzorging van de bomen. Met andere woorden: bomen,
graag, maar graag goed onderhouden.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Mijnheer Van
Laecke, ik geef u het woord over WoninGent.
De heer Filip Van Laecke. Dank u wel, voorzitter.
Mijnheer de burgemeester, mijnheer de schepen, ik had eigenlijk een
korte vraag. Er was mij melding gemaakt, maar het is mij niet
helemaal duidelijk of het klopt, dat er binnen de algemene
vergadering van WoninGent een melding of een klacht is gekomen
omtrent een verklaring of een mogelijks valse verklaring afgelegd
door de voorzitter van de raad van bestuur in de algemene
vergadering. Door een lid van de algemene vergadering zou dit
aangekaart zijn, maar het is mij niet helemaal duidelijk. Mijn vraag
was of u dit kunt bevestigen dat dit klopt, of dat daar niks van aan
is.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Goed. Dan geef ik het woord aan de heer Taeldeman, schepen Taeldeman.
De heer Sven Taeldeman, schepen. Eerst en vooral collega Yüksel. Het Heilig-Hartplein, uiteraard, u bent er zeer aandachtig rond,
rond het plein, en volgt het dossier goed op. Ik denk dat we
hopelijk een gemeenschappelijke doelstelling hebben, dat we er een
echt plein van willen maken.
U weet dat daar in de gebouwen daarrond, onder andere in de
pastorie, een fantastisch mooie foto hangt van het volksfeest van de
bevrijding van Sint-Amandsberg in september 1944. Dat geeft maar aan
wat een plein zou kunnen zijn.
110
Welnu, dat is ook de betrachting van het stadsvernieuwingsproject
‘En Route’, en in het bijzonder voor het plein Heilig-Hartplein,
namelijk, dat we er echt een plein van kunnen maken, veel meer dan
dat er nu eigenlijk een parking is, waar bijna louter en alleen
wagens staan geparkeerd. We willen naar een groener plein gaan, en
daarvoor hebben we ook een autoluwer plein nodig. Daarvoor hebben
wij inderdaad recent een ontwerper aangeduid.
U vroeg daar naar de stand van zaken. Welnu, die ontwerper is
aangeduid, en hij is aan de slag. Zo naar een tweede stand van
zaken, namelijk de dialoog met de pleinbewoners en de omgeving, en
met de wijk. Welnu, wij zijn in dialoog, samen met die ontwerper
zijn wij in dialoog met de pleinbewoners.
Ik geef u mee, twee weken geleden zaten wij onder meer samen met de
mensen van de kring en de Chiro, de parochiale kring, de uitbater
daar. Eigenlijk was dat een zeer constructief overleg met die groep.
Ik ben daar ook heel blij om, dat we open in debat kunnen gaan over
plein en omgeving. Natuurlijk hebben zij een aantal verzuchtingen.
Daar gaan we kijken, samen met elkaar, hoe daarop een antwoord kan
worden gegeven.
Het is inderdaad zo, dat zij dat ook aan de kaak gesteld hebben door
middel van een petitie. U was daar ook bij. Ik wil trouwens nog een
keer meegeven. Dat was een beetje schizofreen voor mij en collega
Watteeuw. Wij waren op het ene moment een petitie aan het ontvangen
van mensen die pleitten voor meer of behoud van parkeerplaatsen, en
een uur later hadden wij een groep uit een andere wijk, die geen
buurtparking wou in hun omgeving.
U dook ook daar op. Dat was een beetje heel schizofreen. Het ene uur
duikt u op voor meer parkeerplaatsen, en het andere uur voor minder
parkeerplaatsen. Dat was een heel grappige situatie.
Wij zijn in dialoog gegaan met die mensen, en dat loopt in een
constructieve sfeer. De ontwerper is aangeduid, en die zal in de
loop van het jaar goed aan de slag gaan verder, gaan ontwerpen, met
111
de bedoeling om begin 2019, in de loop van de eerste helft 2019,
naar een definitief ontwerp te gaan voor Heilig-Hartplein en
omgeving. We doen dat uiteraard met alle pleinactoren daar aanwezig.
Om dan tot uw punt te komen van het aantal parkeerplaatsen op het
Heilig-Hartplein. Welnu, er is een wedstrijd die gelopen heeft om
een ontwerper aan te duiden. Je moet natuurlijk elke kandidaat voor
het ontwerp van dat plein dezelfde uitgangsprincipes meegeven.
Veel autoluwer om het markant groener en veel vriendelijker naar
echt plein en ontmoetingsruimte te maken, betekent substantieel
minder parkeerplaatsen. Dat zijn er geen 10, zoals u aangeeft. U
weet goed genoeg dat daar van 49 voor de ontwerpers naar 20 wordt
gegaan, waarbij elke ontwerper de opdracht had gekregen: “maak een
wedstrijdontwerp voor 20 parkeerplaatsen”.
Wat wel is, er is een nuance in die 20: 10 gewoon vrij te gebruiken
voor bewoners in de omgeving of bezoekers aan het plein, en 10
inderdaad met een specialer statuut, in de zin van bijvoorbeeld
autodelen, gereserveerde parkeerplaatsen voor autodelen. Dat zal ook
een stuk een deel van de oplossing zijn van de mobiliteit in de
wijk. We kunnen daar niet blijven auto’s, ik zou zeggen, bijna gaan
stapelen. Het zal een stuk uit autodelen moeten gaan komen.
Inderdaad, in het wedstrijdontwerp is er 20 meegegeven. Je moet
ergens wel een richting aangeven. Ik denk dat daarmee de richting
heel duidelijk aangegeven is. Blijkt finaal uit het definitieve
ontwerp naar eind dit jaar, begin volgend jaar toe, dat die 20, dat
dat exacte aantal dan toevallig 22 zou zijn of iets dergelijks, dan
moet dat op dat moment worden afgeklopt. Wij kunnen dat op dit
moment niet zeggen. Met het definitieve ontwerp, dat is toch
duidelijk, zal exact bepaald worden hoeveel parkeerplaatsen daar
mogelijk zijn, maar het zal toch in de geest zijn van wat er is
meegegeven aan de wedstrijdontwerpers.
Betekent dat dat wij blind zijn voor de parkeerproblematiek in de
wijk? Neen, absoluut niet. Integendeel, ik ben ook samen met collega
112
Watteeuw aan het kijken, en dat is geen evidente zoekopdracht, naar
mogelijke parkeeralternatieven voor de buurtbewoners in die
omgeving. Dat is een moeizame opdracht, waar we samen werk van aan
het maken zijn, en waar we uiteraard hopen, binnen afzienbare tijd,
tijdens de ontwerpfase van het plein ook naar een oplossing te
kunnen gaan. Dat zal een stuk compensatie zijn, maar zoals ik altijd
meegegeven heb, dat zal niet 1 op 1 compensatie zijn, natuurlijk.
Ik denk daarmee op uw parkeerkwestie ook te zijn ingegaan.
Dan vraagt collega Van Laecke. Van een lid van de raad van bestuur,
algemene vergadering, pardon, is er inderdaad een klacht bij
WoninGent. Ja, dat klopt. Dat was uw vraag: “is dat er?” Ja, dat is
er.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Dank u wel.
Schepen De Regge heeft het woord.
Mevrouw Martine De Regge, schepen. Collega Van Renterghem, als u uiteraard ter gelegenheid van de budgetten vraagt naar een heel
specifiek dossier met het aantal onteigeningen ja dan neen, dan is
het natuurlijk niet altijd evident dat de schepen daarop een
antwoord heeft. Maar wees gerust, ik heb daar wel een antwoord op,
want ik heb ook telkens gevraagd, wanneer er een aankoop in het
kader van onteigeningsdossiers naar de gemeenteraad komt, dat daar
telkens in het vertoog staat, hoeveel onteigeningen er in totaal
moeten gebeuren, en hoeveel er al goedgekeurd zijn. Als u dat neemt,
en u telt er de laatste bij, dan komen we aan 26 verwervingen op de
46 die daar moeten gebeuren.
Effectief, er zijn er in de voorbije maanden geen meer geweest,
omdat de mensen die nog niet hebben verkocht, dat niet wensen te
doen in der minne.
Het is zo dat wij de afschaffing van de buurtweg die daar over de
Lourdesstraat loopt, hadden gevraagd. De Provincie heeft daartoe
besloten. Daar is echter klacht tegen neergelegd, bezwaar tegen
113
aangetekend, waardoor eigenlijk de volledige procedure met
betrekking tot de onteigeningsmachtiging voorlopig is opgeschort, in
afwachting van een uitspraak met betrekking tot het
afschaffingsbesluit van die buurtweg. Dat is nu afwachten. Dat is de
stand van zaken in dat specifieke dossier.
Wat betreft uw verhaal over het water in Oostakker. Mevrouw Van
Renterghem, ik ga niet herhalen. U hebt trouwens herhaald wat ik op
de vorige gemeenteraad heb meegedeeld. Er zijn meer dan 7.000
brieven door bpost verdeeld in Oostakker. In principe hebben alle
bewoners die in de straat wonen, de brief dus gekregen. Misschien is
er wel een keer een verloren gegaan, maar dat zal dan ik weet niet
aan wie liggen. In ieder geval zijn er meer dan 7.000
bewonersbrieven verdeeld via bpost, op vraag uiteraard van Farys.
Ik zou voorstellen, mevrouw Van Renterghem, in plaats van - ik noem
dat soms cafépraat, neem mij niet kwalijk - hier allerlei dingen te
vertellen, dat mensen naar u bellen, en dat ze van Farys een
antwoord krijgen van “zeg, wij komen niet voor één adres”, als u
daar klachten over hebt, dat u aan de mensen zegt dat ze terug naar
Farys moeten bellen, naar de klachtendienst, en dan moeten de mensen
daar een melding van maken. Dan zal dat ten gronde worden onderzocht
binnen Farys. Als men daar geen antwoord krijgt, dan mag men zelfs
naar onze eigen Ombudsdienst bellen. Onze Ombudsdienst mag ook
klachten waar ze bij Farys zelf niet terechtkomen, onderzoeken.
Alstublieft, mevrouw Van Renterghem, stop een keer met al die wilde
verhalen gewoon aan te dikken en zelf te verspreiden, neem mij niet
kwalijk. Ik zeg het, als iemand...
Mevrouw Sandra Van Renterghem. (onverstaanbaar)
Mevrouw Martine De Regge, schepen. Ja, maar, neen, ik... Neen, mevrouw Van Renterghem...
Mevrouw Sandra Van Renterghem. (onverstaanbaar)
114
Mevrouw Martine De Regge, schepen. Mevrouw Van Renterghem...
Mevrouw Van Renterghem...
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Mevrouw Van
Renterghem, de schepen is aan het woord, nu.
Mevrouw Martine De Regge, schepen. Mevrouw Van Renterghem, ik zeg u, als de mensen klachten hebben over het antwoord dat ze krijgen
van een medewerker van Farys, aan de telefoon of persoonlijk, dat ze
dat moeten melden aan Farys, aan de klachtendienst van Farys, en dat
u dat hier niet in de gemeenteraad in het breed moet komen
uitsmeren. Als de mensen dat melden, dan wordt dat aangepakt.
Voor de rest, waarom inderdaad leidingen niet vervangen zijn. U hebt
een schriftelijke vraag gesteld, en u hebt daar een antwoord op
gekregen. Er zijn nooit, maar nooit klachten geweest over verkleurd
water in onder andere de Gentstraat, ook niet in de Groenstraat.
Vandaar dat die delen niet vernieuwd zijn. Die leidingen gaan
normaal gezien wel 100 jaar mee.
Waarom is nu gezegd van “weet u, we zullen versneld alle gietijzeren
leidingen vervangen”? Omdat, als je ergens inderdaad werkt, dat
water dan woelt in die leidingen, en dan krijg je in andere delen
afzetting. Daarom hebben ze dan gezegd, maar waarschijnlijk zal de
Gentstraat in de allerlaatste fase zitten, want dat is niet
dringend, maar uit de Gentstraat is er nog geen enkele melding
gekomen van bruin water. Zoals in een hele hoop andere straten ook
niet.
Er zijn niet veel meer meldingen binnengekomen van bruin water,
sinds de vorige maand de bespreking hier op de gemeenteraad. Er zijn
er niet veel meer binnengekomen. Ik heb vorige week nog, want ik kan
natuurlijk niet alle dagen bellen, en zeggen van “zijn er nog
binnengekomen?” Had u de vraag misschien in de commissie ook even
gesteld, dan had ik kunnen informeren, maar er waren, op basis van
de bewonersbrief, dacht ik, in totaal nog zes of zeven meldingen
binnengekomen.
115
Er zijn nu weer wat meldingen. Die meldingen, ik heb er één gekregen
zelf ook, van iemand, die mij nu in CC zet. Ik vind dat goed, dan
weet ik dat ook. Dat komt doordat men nu aan het werken is in
Wittewalle, en dat men die leidingen inderdaad ruimer vervangt dan
men oorspronkelijk had gepland. Maar door die werken is er inderdaad
een risico dat tijdelijk opnieuw wat bruin water uit de kraan komt.
Zo. Ik denk dat het uittrekken van 9 miljoen euro extra voor het
vervangen van die gietijzeren leidingen in Oostakker voor die 51
kilometer, wel duidelijk getuigt van beleid.
Mevrouw Van Renterghem, Farys is daar al lang mee bezig, met die
problematiek van dat bruin water. Ik heb het u gezegd, het doet zich
niet alleen voor in Oostakker. Ik heb dat ook de vorige maand
gezegd, ook op Mariakerke, Wondelgem, ook elders in het
werkingsgebied van Farys. Farys voorziet daar de noodzakelijke
investeringsbudgetten voor, maar dat is gespreid over, inderdaad,
een aantal jaren.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Dank u wel. Het woord is aan schepen Coddens.
De heer Rudy Coddens, schepen. Dank u wel.
Mevrouw Van Renterghem, over de visvijver hebben we het al
verschillende keren gehad in de commissie. Ik heb u daar eigenlijk
veel antwoord op gegeven. Ik kan ondertussen nog bijgeven dat er in
samenspraak met Ivago en collega Tine Heyse enkele extra
compacterende vuilbakken zijn bijgekomen. Ik denk dat dat ook een
maatregel is.
Er zijn ook extra controles geweest. Ik kan u zeggen, en de mensen
zijn vrij mondig, en dat is ook goed - de voorbije weekends is het
eigenlijk vrij goed weer geweest -, dat er her en der wel wat
klachten waren, maar niet aan de visvijver in Oostakker. Laat ons
116
hout vasthouden. Momenteel zit dat beter, met de maatregelen die we
genomen hebben. Maar we volgen het verder op.
Ik kan u ook zeggen dat dat in de volgende legislatuur een
bijkomende groenpool is, en dat we bij de heraanleg van heel het Oud
Vliegveld in Oostakker, waar die visvijver ook deel van uitmaakt,
daar dan ook zullen kijken hoe we dat zullen aanpakken, en waar we
een plek zullen geven om wat te doen, onder andere barbecue. Dat
zullen we bekijken of we dat zullen doen.
2. Wat de bomen betreft. Ook daar in Oostakker is mij niet direct
iets bekend. Ik ga het vragen aan de Groendienst of zij opmerkingen
gehad hebben, maar algemeen kan ik u stellen, dat er natuurlijk veel
bomen gezet zijn, en dat men vandaag, bij het aanplanten van bomen,
meer kijkt welk type bomen men waar plaatst. Bij heraanleg gaat men
kijken wat er moet vervangen worden. Men gaat niet direct, laat ons
zeggen, die bomen gaan uitkappen, enzovoort. Wat men zeker niet
doet, dat is de wortels gaan afkappen, want dan gaan ze kapotgaan.
Wat er wel is, dat is dat er een snoeifrequentie is, en dat is ook
weer afhankelijk van welk type boom. Daar zijn programma’s voor,
waar de boomspecialisten kennis van hebben, en die men probeert te
volgen. Maar we proberen dat met zorg aan te pakken, en zeker te
bekijken dat er geen schade is aan huizen en dergelijke meer. Maar
mochten er specifieke opmerkingen zijn, kunnen de mensen dat ook
altijd melden, ofwel via Gentinfo, ofwel aan de Groendienst, en dan
komt men echt ter plaatse kijken wat er moet gebeuren.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Dank u wel. Zijn er nog raadsleden die nog iets wensen te zeggen? Ja, mijnheer
Yüksel.
De heer Veli Yüksel. Dank u, voorzitter.
Mijnheer de schepen, u hebt lang gesproken om niets te zeggen,
eigenlijk. Dit antwoord heb ik van u drie maanden geleden ook
gehoord, toen ik u over deze kwestie heb bevraagd. Die
117
alternatieven, ik vraag daar al maanden achter. Wanneer gaat u met
alternatieven komen? Hoeveel parkeerplaatsen zullen daar definitief
geschrapt worden?
U haalt daar die twee petities door mekaar. Ik heb de indruk dat u
niet goed geluisterd hebt naar de mensen die de petitie hebben
binnengebracht. Het ene gaat over parkeerplaatsen, en het andere
gaat over bouwlagen en groen en privacy, en dergelijke meer. Ik zou
zeggen, stop met zaken op flessen te trekken, en luister naar de
mensen, en lach niet met mensen die petities hier binnendoen, en doe
er iets mee.
Maar ik wil nog eens, mijnheer de schepen, vragen wat uw
alternatieven zijn, om de parkeerplaatsen die daar gaan verdwijnen,
op te vangen.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Mevrouw Van
Renterghem.
Mevrouw Sandra Van Renterghem. Dank u.
Ja, mevrouw De Regge, ik ga heel rustig zijn, want ik vond echt, dat
u echt over de schreef ging. Het gaat hier over bewoners die echt,
echt in de problemen zitten met hun water. “Cafépraat”, zeggen dat
ik dat hier niet mag komen zeggen. Natuurlijk niet, want het blazoen
van Farys is besmeurd. Maar als ik zelfs al het recht niet heb om
het hier te komen zeggen. Maar het is goed, ik zal het tegen de
mensen allemaal zeggen: allemaal klacht neerleggen bij de
Ombudsvrouw. Dan zal het probleem misschien opgelost geraken, niet?
We zullen wel zien, mensen zijn ook mondig, de sociale media zullen
het ook wel verspreiden.
Mevrouw Martine De Regge, schepen. (onverstaanbaar)
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. De heer Van
Laecke heeft het woord.
118
De heer Filip Van Laecke. Dank u, voorzitter.
Mijnheer de schepen, bedankt om te bevestigen dat er inderdaad dan
toch een klacht is binnengekomen. Het boeit mij wel, omdat het
blijkbaar een klacht is van een vertegenwoordiger uit de
meerderheid, tegen de voorzitter van de raad van bestuur. Kan u iets
meer vertellen waarover het juist gaat? Is dat mogelijk?
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. De heer
Taeldeman.
De heer Sven Taeldeman, schepen. Ik zal eerst en vooral antwoorden op die laatste vraag, mijnheer Van Laecke.
Dat is een klacht die in behandeling is bij de deontologische
commissie. De deontologische commissie heeft natuurlijk ook een
bepaalde vertrouwelijkheid. Er kan hier niet meer daarover gezegd
worden dan dat het daar op zijn plaats zit, en ook in een correcte
behandeling uiteraard wordt opgenomen.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Oké.
De heer Sven Taeldeman, schepen. Op de vraag van collega Yüksel. Ja, ik heb het daarnet al uitgelegd.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Kort,
alstublieft, ja.
De heer Sven Taeldeman, schepen. Ik denk dat ik ook een beetje een dovemansgesprek aan het voeren ben. Het exacte aantal kunnen we maar
op het einde van het ontwerp gaan vastleggen, als we exact weten
waar welke boom, bij wijze van spreken, en waar de wagens kunnen
parkeren. Op dat moment kunnen we tellen, en kunnen we het exacte
aantal parkeerplaatsen gaan afkloppen. Op dat moment kennen we het
exacte aantal parkeerplaatsen. Niet eerder. U vraagt ernaar, maar ik
kan dat nu niet zeggen. Dat is maar op het moment dat het ontwerp...
119
Dat heb ik wel gezegd, eind dit jaar, of eerder begin volgend jaar,
zal dat ontwerp in zijn finale vorm geraken.
Voilà. Ik ben met collega Watteeuw inderdaad aan het zoeken in de
omgeving, bij een aantal grotere ruimtes die er zijn, of die ook
kunnen gedeeld worden, gebruikt worden door de buurt. Daar zijn
gesprekken over lopende. Ik wil eerst in alle sereniteit die
gesprekken kunnen voeren, maar wees gerust dat we de zorg van de
wijk kennen, en daar ook zorg voor willen dragen, maar dat zal in
overleg gebeuren met die actoren waar we mee aan het praten zijn, en
ook met de pleinbewoners in die omgeving.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Goed. Dames en heren, ik zou voorstellen dat we onze werkzaamheden hier
onderbreken. Ik wil nog even herhalen dat morgen om 18u20 het
vragenuurtje wordt verdergezet, en om 19 uur zetten we de bespreking
verder, met de hoofdstrategische doelstelling nummer 5.
Dank u wel, en behouden thuiskomst.
________________________
120
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. 1, 2, 3, 4, 6, 7, 11, 12, 13, 14, 21, 28, 33, 40, 43, 49, 55, 64, 68, 70, 72, 75,
76, 78, 79, 81, 82, 84, 86, 88, 90, 91, 94, 100, 101, 102, 103, 104, 105, 108, 110, 113, 115, 116, 117, 118, 119, 120
Mevrouw Martine De Regge, schepen...........................................................................................................113, 114, 115, 118
De heer Filip Watteeuw, schepen.......................................................................................11, 12, 91, 92, 93, 94, 101, 102, 103
De heer Christophe Peeters, schepen..........................................................................................................................14, 28, 55
De heer Sven Taeldeman, schepen................................................................................................................................110, 119
De heer Rudy Coddens, schepen..........................................................................................................................64, 68, 79, 116
De heer Bram Van Braeckevelt................................................................................................................................................43
De heer Carl De Decker............................................................................................................................................................78
De heer Filip Van Laecke.............................................................................................................................3, 5, 6, 104, 110, 119
De heer Gert Robert...............................................................................................................................................11, 88, 90, 91
De heer Johan Deckmyn.........................................................................................................................................1, 2, 6, 33, 72
De heer Ömer Faruk Demircioglu............................................................................................................................................91
De heer Paul Goossens...........................................................................7, 28, 72, 76, 81, 82, 86, 92, 93, 94, 100, 101, 102, 103
De heer Sami Souguir..............................................................................................................................................................40
De heer Veli Yüksel........................................................................................................................................................104, 117
Mevrouw Anne Schiettekatte..................................................................................................................................................49
Mevrouw Elke Sleurs........................................................................................................................................10, 11, 21, 71, 76
Mevrouw Sandra Van Renterghem...........................................................................................85, 102, 105, 108, 114, 115, 118
121