richtlijnen milieueffectrapportage plan-mer voor (concept… · 2008. 2. 7. · oude dokken direct...
TRANSCRIPT
-
Richtlijnen milieueffectrapportage
Plan-MER voor (concept)voorontwerp-RUP nr. 135 “Oude Dokken A” te Gent
Stad Gent
6 februari 2008
PLMER-0035-RL
���������������������������������������������������������������������������������������������������������������
�������� �!������������""������#$������%�&$$$��'()**������+�$#,--./%$/01����2+�$#,--./%$/0-
-
2/24
1 Inleiding
De stad Gent heeft het voornemen om de site Oude Dokken in z’n geheel te herontwikkelen.
De basis hiervoor is terug te vinden in het Ruimtelijk Structuurplan Gent. Deze
herontwikkeling vraagt een bestemmingswijziging van het gebied Oude Dokken. De
herontwikkeling van de volledige site Oude Dokken zal gefaseerd gebeuren. Dit plan-MER
heeft betrekking op de eerste fase van de herontwikkeling en betreft het gedeelte van de site
Oude Dokken direct aansluitend op het Houtdok, Handelsdok en Achterdok (inclusief de
dokken zelf) tussen Dampoort en Muide (hierna: Oude Dokken A). Voor dit specifiek
gedeelte van de site Oude Dokken is een (concept)voorontwerp-RUP nr. 135 “Oude Dokken
A” opgesteld. Het (concept)voorontwerp-RUP nr. 135 “Oude Dokken A” betreft de
ontwikkeling tot een stadsdeel waarin wonen langs het water centraal staat, daarnaast worden
een aantal andere functies voorzien: kantoren, publieke functie (type onderwijsfunctie),
handel, recreatieve functie (compatibel met het wonen, dus niet grootschalig) en hotelfunctie.
Het voorgenomen gemeentelijk RUP voor de Oude Dokken A was reeds bij aanvang van de
procedure m.e.r.-plichtig in het kader van de Richtlijn 2001/42/EG van het Europees
Parlement en de Raad betreffende de beoordeling van de gevolgen voor het milieu van
bepaalde plannen en programma’s, die worden voorbereid met betrekking tot “…ruimtelijke
ordening of grondgebruik” en die het kader vormen voor de toekenning van toekomstige
vergunningen, in dit geval o.a. het m.e.r.-plichtige ‘stadsontwikkelingsproject’.
Tussen de aanvang van het plan-MER (dd 9 juli 2007) en het opstellen van deze richtlijnen is
nieuwe regelgeving van kracht geworden met betrekking tot de plan-m.e.r.-plicht. Het decreet
van 27 april 20071 (hierna plan-m.e.r.-decreet) en bijhorend uitvoeringsbesluit van 12 oktober
20072 zijn op 1 december 2007 in werking getreden. Het voorgenomen plan getoetst aan de
plan-m.e.r.-regelgeving die van kracht is sedert 1 december 2007 betekent het volgende: het
voorgenomen plan is plan-MER-plichtig volgens artikel 4.2.3 §2 1° van het plan-m.e.r.-
decreet meer bepaald “een plan dat betrekking heeft op ruimtelijke ordening én dat niet het
gebruik bepaalt van een klein gebied op lokaal niveau, noch een kleine wijziging inhoudt én
dat het kader vormt voor de toekenning van een vergunning van een project opgesomd in
bijlage II (meer bepaald rubriek 10)b) ‘stadsontwikkelingsprojecten, met inbegrip van de 1 Decreet houdende wijziging van titel IV van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid en van artikel 36ter van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu (BS 20 juni 2007). 2 Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de milieueffectrapportage over plannen en programma's (BS 7 november 2007).
-
3/24
bouw van winkelcentra en parkeerterreinen, m.b.t. de bouw van 1.000 of meer
woongelegenheden, of met een brutovloeroppervlakte van 5.000 m2 handelsruimte of meer, of
met een verkeersgenerende werking van pieken van 1.000 of meer personenautoequivalenten
per tijdsblok van 2 uur’) van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004
houdende vaststelling van categorieën van projecten onderworpen aan
milieueffectrapportage.”
Het MER dient het voorgenomen plan te toetsen aan de recente plan-m.e.r. wetgeving.
Het kennisgevingsdossier is door de Dienst Mer van de Afdeling Algemeen Milieu- en
Natuurbeleid volledig verklaard op 30 oktober 2007. De ter inzage legging liep van 19
november 2007 tot en met 18 december 2007. Het kennisgevingsdossier was gedurende de
ter inzage legging te raadplegen op de Milieudienst van de Stad Gent en op de webstek van
de Dienst Mer. Dit werd aangekondigd via de website van de Stad Gent, via een brief aan de
bewoners in de omgeving en via aanplakking aan het stadhuis. Daarnaast is een persbericht
verstuurd op 14 november 2007 en vond een infovergadering plaats op 19 november 2007.
Parallel aan de ter inzage legging werden de adviezen bij de administraties en openbare
besturen gevraagd.
Deze richtlijnen zijn opgesteld door de Dienst Mer en hebben betrekking op de
inhoudsafbakening van het MER. Ontvangen inspraakreacties en adviezen worden hierin
meegenomen (zie bijlagen). De inspraakreacties hebben in casu voornamelijk betrekking op
de al dan niet overeenstemming met het Ruimtelijk Structuurplan Gent, op de wijze van
invulling van de bestemmingen, op het gebrek aan alternatieven voor de ruimtelijke invulling
en op de verkeersontwikkeling en ontsluiting van het plangebied.
2 Vorm en presentatie
Met betrekking tot de vorm en presentatie vraagt de dienst Mer om:
• recent kaartmateriaal te gebruiken voorzien van een duidelijke bronvermelding,
schaalaanduiding, noordpijl en legende;
• het kaartmateriaal zodanig te presenteren dat het van goede kwaliteit is, m.n.
overzichtelijk, duidelijk, bruikbaar (voldoende detailniveau), hanteerbaar (bij voorkeur
A4, maximaal A3) en gemakkelijk begrijpbaar, ook voor een niet-deskundige;
• aandacht te besteden aan de overeenstemming tussen de tekst onderling (vooral m.b.t. de
cijfers en citaten), de figuren en de legende;
-
4/24
• alle relevante straatnamen op kaart te situeren;
• de bron van de gebruikte basiskaarten te vermelden (vb. topografische kaarten = NGI;
meer info http://www.gisvlaanderen.be);
• een verklarende woordenlijst, afkortingenlijst, lijst van figuren, lijst van tabellen en
literatuurlijst bij het rapport op te nemen;
• de definitie van leisure in de verklarende woordenlijst in het kennisgevingsdossier is
beperkt tot recreatie, het begrip leisure is ruimer, hiermee rekening houdende zal de
verklarende woordenlijst aangepast worden in vergelijking met het kennisgevingsdossier;
• achtergrondinformatie in de bijlagen op te nemen;
• erover te waken dat de inhoud van de paragraaf overeenkomt met de titel van die
paragraaf;
3 Doelstelling, verantwoording en besluitvorming Het doel van het voorgenomen plan is de herontwikkeling van de site Oude Dokken A (als
eerste deel van de volledige site Oude Dokken) tot een stadsdeel waarin wonen langs het
water centraal staat, daarnaast worden een aantal andere functies voorzien: kantoren, publieke
functie (type onderwijsfunctie), handel, recreatieve functie (compatibel met het wonen, dus
niet grootschalig) en hotelfunctie. Het doel van het plan-MER is het bestuderen van en het
rapporteren over de milieueffecten van de voorgenomen herontwikkeling voor de site Oude
Dokken A. De doelstelling van het plan en het plan-MER zal beschreven worden in het MER.
De Stad Gent heeft de bedoeling om op termijn het gehele gebied van de Oude Dokken te
herontwikkelen tot een woon- en gemengd economisch gebied met aanvullende stedelijke
functies. De ontwikkeling van de site Oude Dokken in z’n geheel blijkt momenteel nog niet
haalbaar, in eerste instantie wil de Stad Gent overgaan tot de ontwikkeling van het deel Oude
Dokken A. Het (concept)voorontwerp-RUP nr. 135 ‘Oude Dokken A’ en het plan-MER
behandelen enkel dit deel. De gefaseerde aanpak van de ontwikkeling van de volledige site
Oude Dokken zal in het MER toegelicht en verantwoord worden. De herontwikkeling van de
andere delen van de site Oude Dokken zal onder de vorm van ontwikkelingsscenario’s inzake
cumulatieve effecten mee behandeld worden in het MER (zie 6.1 bestaande toestand en
ontwikkelingsscenario’s).
Het gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Gent (9 april 2003) vormt de basis voor de
verantwoording van de herontwikkeling van de volledige site Oude Dokken. Het MER zal op
-
5/24
basis van het goedgekeurd gemeentelijke Ruimtelijk Structuurplan Gent de verantwoording
aangeven voor enerzijds de herontwikkeling van de volledige site Oude Dokken en anderzijds
voor specifieke elementen voor de site Oude Dokken A (zie ook 4. voorgenomen plan en
alternatieven). In het MER zal telkens aangegeven welke elementen uit het gemeentelijk
Ruimtelijk Structuurplan betrekking hebben op de volledige site en welke specifiek op Oude
Dokken A.
Het kennisgevingsdossier heeft de totstandkoming van het (concept)voorontwerp-RUP
behandeld en gaat in op de verdere besluitvormingsprocedure. Het plan-MER dient de
voorbije en toekomstige besluitvormingsprocedure duidelijk en chronologisch weer te geven
en de momenten van openbaar onderzoek aan te geven. De rol van het MER in het
besluitvormingsproces moet vermeld worden. Hierbij dient rekening gehouden te worden met
de plan-m.e.r.-wetgeving die van kracht is sedert 1 december 2007.
Het MER is niet alleen een hulp bij de besluitvorming maar moet ook "doorwerken in de
besluitvorming" nl. "bij de beslissing van de overheid over het voorgenomen plan en de
onderdelen en bij de uitwerking ervan rekening wordt gehouden met de goedgekeurde
rapporten én met de opmerkingen en commentaren die werden uitgebracht". Het goedgekeurd
plan-MER, het goedkeuringsverslag en de richtlijnen dienen rekening houdende met artikel
4.2.8 van het plan-m.e.r.-decreet samen in openbaar onderzoek te gaan met het ontwerp van
plan nl. ontwerp van gemeentelijk RUP. I.f.v. de doorwerking in de besluitvorming moet het
MER in de mate van het mogelijke bij de milderende maatregelen aangeven wanneer en hoe
deze zullen/kunnen doorwerken (bv. rechtstreekse doorwerking in stedenbouwkundige
voorschriften van het RUP of in specifieke inrichtingsstudies, of in stedenbouwkundige
aanvragen,…). Het kennisgevingsdossier geeft aan dat het concept voorontwerp-RUP
vermeldt dat een aantal inrichtingsstudies verplicht zullen worden gesteld en dat deze dan
gevoegd dienen te worden bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning. Het MER
zal een overzicht bevatten van de inrichtingsstudies die nog vereist zullen zijn en zal
aangeven welke elementen en randvoorwaarden in deze inrichtingsstudies verder
uitgewerkt/verfijnd zullen worden.
Ter gelegenheid van de plenaire vergadering als eerste formele stap in de RUP-procedure zal
moeten blijken of voor de betrokken instanties het ontwerp-plan een voldoende
maatschappelijk draagvlak heeft o.m. uit milieubeoordelings-oogpunt met de antwoorden,
onderbouwingen en/of gemotiveerde weerleggingen op de reacties en vragen van bewoners,
doelgroepen en administraties. Het resultaat van de plenaire vergadering zal al dan niet een
-
6/24
bevestiging inhouden van het voorstel van ontwerp-plan eventueel met de nodige bijstelling.
Indien wordt overgegaan tot de voorlopige vaststelling van het ontwerpplan kan via het
openbaar onderzoek worden nagegaan in hoeverre de beoordeling een goede vertaling kan
zijn als basis voor latere vergunningen voor onderdelen, mits rekening te houden met
eventuele randvoorwaarden en/of milieumilderende maatregelen. Uiteindelijk zal de
Gemeentelijke Commissie voor ruimtelijke ordening daarover wikken en wegen en tenslotte
de gemeenteraad en de Bestendige Deputatie.
4 Voorgenomen plan en alternatieven
In het kader van de geplande herontwikkeling van de site oude dokken werd, in opdracht van
AG SOB, een ‘Stadsontwerp Oude Dokken’ (januari 2006) opgemaakt. Dit stadsontwerp
omvat de ganse site Oude Dokken. De verschillende delen (ontwikkelingszones A, B en/of C)
van het stadsontwerp Oude Dokken dienen in het MER op kaart gesitueerd te worden.
Het concept-voorontwerp RUP nr.135 “Oude dokken A”, het plan dat op z’n milieueffecten
beoordeeld zal worden in het plan-MER, is een doorvertaling van een gedeelte van het
stadsontwerp Oude dokken naar krachtlijnen en gerelateerde stedenbouwkundige
voorschriften. Het plan-MER dient consequent aan te geven welke tekstdelen betrekking
hebben op de gehele site van de Oude Dokken en welke alleen betrekking hebben op het
plangebied ‘Oude Dokken A’. Als er in het plan-MER citaten worden opgenomen uit het
gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Gent, is het aangewezen om deze integraal over te
nemen uit het structuurplan en niet uit het (concept)voorontwerp-RUP of andere documenten.
Het voorgenomen plan betreft dus de ontwikkeling van Oude Dokken A tot een stadsdeel
waarin wonen langs het water centraal staat, daarnaast worden een aantal andere functies
voorzien: kantoren, publieke functie (type onderwijsfunctie), handel, recreatieve functie
(compatibel met het wonen, dus niet grootschalig) en hotelfunctie. Het voorgenomen plan
omvat volgende zones: zone voor stedelijk wonen, zone voor publiek groen, zone voor water,
zone voor wegen, zone voor stadsring en Handelsdokbrug, te integreren elementen (een aantal
elementen die omwillen van hun specifieke huidige waarde moeten worden opgenomen in het
ruimtelijk geheel), hoogspanningsleiding. Bij de bespreking van het voorgenomen plan zal
telkens aangegeven worden welke elementen in overeenstemming zijn met het gemeentelijk
Ruimtelijk Structuurplan Gent of een invulling van het gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan
Gent en welke elementen een wijziging of uitbreiding van dit structuurplan inhouden. De
-
7/24
verschillen tussen het plan en het gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Gent zullen
toegelicht en gemotiveerd worden. Hierbij dient specifiek aandacht besteed te worden aan het
aantal geplande woonéénheden en de dichtheid ervan in het plangebied in relatie tot het
gemeentelijk Ruimtelijk structuurplan Gent en aan de groennorm wijkgroen per inwoner.
Deze elementen zullen kwantitatief behandeld worden in het MER en waar nodig ruimtelijk
gesitueerd worden. Op de bespreking van de ontwerprichtlijnen (7 januari 2008) werd
aangegeven dat er momenteel een studie loopt inzake evaluatie van de gerealiseerde en nog te
realiseren doelstellingen uit het gemeentelijk Ruimtelijk structuurplan Gent. De conclusies uit
deze studie kunnen hier eventueel ook voor gehanteerd worden.
Het MER zal per zone aangeven waarom landmarks of hoogteaccenten in die zones gewenst
en/of verantwoord zijn. M.b.t. de ‘te integreren elementen’ zal aandacht besteed worden aan
de kademuren van het houtdok rekening houdende met het feit dat deze kademuren een
zeldzaam voorbeeld zijn van een bepaald type kaaimuren dd 1881 (meer bepaald
honingraattype).
Het MER dient voldoende aandacht te besteden aan de aanwezige hoogspanningleidingen in
het plangebied, meer bepaald een bovengrondse 150 kV hoogspanningsleiding en een
ondergrondse 36 kV hoogspanningsleiding, en aan de 36 kV hoogspanningspost binnen het
plangebied. Het MER dient eveneens aandacht te besteden aan de aanwezige fluxysleidingen
(250 HD Gent-E.C. Van Gent en 250 HD Gent (Wondelgem-SPE)) binnen het plangebied en
de hiermee gepaard gaande erfdienstbaarheden, veiligheidsafstanden en toegelaten
beplantingen en aanplantingen. De informatie m.b.t. de in het plangebied aanwezige
fluxysleidingen werd naar aanleiding van de terinzagelegging van het kennisgevingsdossier
overgemaakt aan de initiatiefnemer en de Dienst Mer. Het plan-MER dient eveneens aandacht
te besteden aan de aanwezigheid van aardgasontspan-, tel- en afsluitinfrastructuur van Elia in
het plangebied en de hieraan gekoppelde randvoorwaarden.
Het kennisgevingsdossier vermeldt de parkeernormen uit het conceptvoorontwerp-RUP voor
Oude Dokken A. Het MER dient aan te geven op welke studies en/of aannames deze normen
gebaseerd zijn. Deze normen dienen eveneens gekaderd te worden t.a.v. andere
parkeernormen die gehanteerd worden in de Stad Gent bij andere plannen en projecten in de
stadsomgeving en stationsbuurt(en). De parkeernormen dienen geëvalueerd te worden in de
discipline mobiliteit.
-
8/24
De planhorizon voor de ontwikkeling van ‘Oude Dokken A’ dient aangegeven te worden in
het MER. Het kennisgevingsdossier geeft aan dat het voorgenomen plan ‘Oude Dokken A’
geen fasering bevat in de ontwikkeling. Als uit de effectbespreking zou blijken dat een
fasering aangewezen is, dan zal dit als milderende maatregel voorgesteld worden in het plan-
MER.
Het kennisgevingsdossier geeft aan dat m.b.t. het voorgenomen plan en onderdelen van het
plan er nog een aantal studies (onder meer studie schaduweffecten hoogbouw, globaal
inrichtingsplan publiek domein, economische studie,…) lopende zijn. Het plan-MER dient
een overzicht te bevatten van alle afgeronde, lopende en eventueel geplande studies en er
moet worden aangegeven worden waar in het plan-MER en in welke mate ze zullen
gehanteerd worden voor het plan-MER en voor het ontwerp-RUP o.a. met het oog op de
inschatting van cumulatieve effecten.
Voor de site werd ook een Mober opgemaakt: Studie mobiliteitsaspecten Oude Dokken, stad
Gent, 2006. Dit Mober gaat uit van de visie zoals voorzien in het Stadsontwerp. Het doet een
aantal aanbevelingen voor de afstemming van het ruimtelijke programma op de
ontsluitingsinfrastructuur, een verfijning van de ontsluitingsinfrastructuur en het parkeren. De
uitgangspunten en aannames (onder meer m.b.t. ACEC, Dampoort, Scharnierproject,…) uit
de Mober zullen beschreven worden in het MER. De Mober zal kritisch geëvalueerd worden
in het kader van het MER en waar nodig (vb. in functie van gewijzigde
ontwikkelingsscenario’s vb. m.b.t. de invulling van zone B of C van de site Oude Dokken
onder meer op basis van de economische studie (stad Gent, dienst Economie 2007) en de op
basis hiervan genomen beleidsbeslissingen) aangepast worden rekening houdende met de
meest recente ontwikkelingen en doelstellingen.
In het kennisgevingsdossier wordt gesteld dat er geen locatiealternatieven zijn aangezien het
plan een uitvoering is van het Ruimtelijk Structuurplan Gent en dat er geen
uitvoeringsalternatieven zijn gezien het voorgenomen plan gebaseerd is op het stadsontwerp.
Zoals reeds hoger gesteld in de richtlijnen, dient het voorgenomen plan afgetoetst worden aan
het goedgekeurd Ruimtelijk Structuurplan Gent en dienen de elementen die verschillen van
het Ruimtelijk Structuurplan Gent aangegeven te worden. Voor de verschillen met het
Ruimtelijk Structuurplan Gent dient aangegeven te worden waarom de uitgangspunten uit het
Ruimtelijk Structuurplan Gent niet of niet volledig doorgewerkt hebben in het
(concept)voorontwerp RUP en dient aangegeven te worden waarom deze uitgangspunten uit
-
9/24
het Ruimtelijk Structuurplan Gent niet als (interne) locatie alternatieven of
uitvoeringsalternatieven behandeld worden in het MER temeer daar voor de planelementen
uit het structuurplan noch voor het stadsontwerp een milieubeoordeling is uitgevoerd. Zoals
reeds hoger vermeld in de richtlijnen, dient hierbij specifiek aandacht besteed te worden aan
het aantal woonéénheden en -dichtheden en aan de normen inzake wijkgroen. Daarnaast
dienen volgende elementen als alternatief binnen het MER onderzocht te worden tenzij op
basis van reeds uitgevoerde studies en/of analyses – onder meer op basis van
milieuoverwegingen – gemotiveerd kan worden waarom deze geen alternatief vormen voor
het plan of voor een deel van het plan: het voorzien van meer grondgebonden woningen
langsheen het Houtdok i.p.v. de geplande meergezinswoningen, alternatieven met meer en
grotere aaneengesloten groenzones (meer bepaald een groot aaneengesloten park ter hoogte
van het Handelsdok en Achterdok en dit rekening houdende met de groennorm wijkgroen per
inwoner uit het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Gent ), aanduiding van woonzone Z1q
als zone voor gemeenschapsvoorzieningen en een verplaatsing van de geplande tramlijn naar
de overzijde van de dokken en een doortrekking van de tramlijn over de Handelsdokbrug en
via de Koopvaardijlaan naar de Dampoort. Het MER zal m.b.t. het oostelijk woongebied
Handelsdok (z1f, z1g, z1h) onderzoeken hoeveel voetgangersbruggen (1, 2 of 3) over het dok
vereist zijn.
In het gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Gent is er sprake van een groenzone langsheen
het vormingsstation Gent-Zeehaven (gekend als ‘Groene Banaan’), in het MER kan
aangegeven worden wat de stand van zaken is m.b.t. de realisatie van deze groenzone en of er
in het kader van de realisatie van deze groenzone een ander locatiealternatief dient gezocht te
worden en of in dat geval dan het voorgenomen plangebied als locatiealternatief gehanteerd
zou kunnen worden.
Het plan-MER dient de huidige ruimtelijke situatie en de toekomstige situatie nauwkeurig te
omschrijven, te situeren en te illustreren.
Het MER zal tevens de voor- en nadelen van het nulalternatief (= het niet uitvoeren van de
ontwikkeling) beschrijven.
5 Juridische en beleidsmatige context De kennisgeving heeft opgave gedaan van het juridisch/ beleidsmatig kader dat voor dit MER
van belang is. De juridisch-beleidsmatige randvoorwaarden zullen aangevuld worden met het
Reductieprogramma Gevaarlijke stoffen en het Mobiliteitsplan Vlaanderen versie 2003.
-
10/24
Het MER zal zorgvuldig nagaan waar de relevantie van deze randvoorwaarden zich situeert
en met name ook aangeven of de voorwaarde onderzoeksturend kan zijn dan wel
procedurebepalingen bevat of een combinatie van beide. Het is van belang om ook tijdens het
opstellen van het MER de stand van zaken hiervan op te volgen.
Het MER dient in het kader van de plan-m.e.r.-plicht en de besluitvormingsprocedure de
nieuwe plan-m.e.r.-regelgeving te schetsen en na te gaan in welke mate de nieuwe wetgeving
in het kader van dit gemeentelijk RUP van toepassing is.
6 Bestaande toestanden en milieueffecten
6.1 Bestaande toestand en ontwikkelingsscenario’s De kennisgeving geeft een beschrijving per discipline van de wijze waarop de
referentiesituatie zal worden beschreven, welke bestaande gegevens daarvoor gebruikt zullen
worden en waar, in het raam van het MER, bijkomende inventarisaties noodzakelijk zijn. Als
(basis)referentiesituatie dient de huidige toestand van het gebied met de onmiddellijke
omgeving te worden behandeld. Er zal in het MER duidelijk aangegeven en gemotiveerd
worden welk referentiejaar gebruikt wordt voor de bespreking van elke discipline en de
bespreking van de discipline en het gehanteerde cijfermateriaal zal hier al dan niet
disciplineoverschrijdend op afgestemd worden.
Bij de bepaling van het studiegebied dient rekening gehouden te worden met het feit dat het
studiegebied zowel het plangebied als het gebied met effecten dient te omvatten. De
afbakening van het studiegebied dient voor elke discipline op kaart gesitueerd te worden;
Aanvullend bij de voorgestelde methodiek in de kennisgeving kan hierbij aangegeven worden
dat:
∨ met betrekking tot de discipline bodem:
o bij de beschrijving van het aspect bodemkwaliteit voldoende aandacht besteed
zal worden aan het feit dat plangebied/studiegebied een voormalig en/of huidig
industriegebied betreft waarvan vele percelen opgenomen zijn in de lijst van
potentieel verontreinigde sites;
-
11/24
∨ met betrekking tot de discipline water:
o bij de beschrijving van het aspect grondwaterkwaliteit voldoende aandacht
besteed zal worden aan het feit dat plangebied een voormalig industriegebied
betreft waarvan vele percelen opgenomen zijn in de lijst van potentieel
verontreinigde sites;
∨ met betrekking tot de discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie:
o aandacht besteed zal worden aan de kademuren van het houtdok rekening
houdende met het feit dat deze kademuren een zeldzaam voorbeeld zijn van
een bepaald type kaaimuren dd 1881 (meer bepaald honingraattype);
∨ met betrekking tot de discipline mens: ruimtelijke aspecten, hinder en mobiliteit:
o aandacht besteed zal worden aan het huidig (goederen)vervoer over het water
bij het mobiliteits- en bereikbaarheidsprofiel;
o inzake veiligheidsaspecten dient aandacht besteed te worden aan het bedrijf
Christeyns NV en aan de aanwezige hoogspannings- en fluxysleidingen;
o bij de hoogspanningsleiding dient aandacht besteed te worden aan de
elektromagnetische effecten van de hoogspanningsleiding (Elia is bereid mee
te werken aan het meten van de elektromagnetische effecten van de
hoogspanningsleiding; contactpersoon bij Elia is Johan Mortier);
o aandacht te besteden aan de aanwezigheid van aardgasontspan-, tel- en
afsluitinfrastructuur van Elia in het plangebied en de hieraan gekoppelde
randvoorwaarden;
∨ met betrekking tot de discipline geluid en trillingen:
o er ook aandacht besteed dient te worden aan geluid en hinder t.g.v.
spoorverkeer, in het bijzonder t.g.v. het vormingsstation Gent-Zeehaven; naar
aanleiding van de richtlijnenvergadering werd door de deskundige geluid
volgende aanpak voorgesteld: de geluidsniveaus t.g.v. het spoorverkeer zullen
gemeten (minstens metingen van 1 uur) worden op een aantal relevante
locaties en dit rekening houdende met de tijdsstippen waarop de grootste
bewegingen op het vormingsstation plaatsgrijpen (deze informatie zal bij
Infrabel opgevraagd worden), indien nodig zullen 24 uurs metingen uitgevoerd
worden; het plan-MER zal deze meetlocaties duidelijk situeren, zal de
-
12/24
tijdstippen van meting en de redenen waarom deze gekozen zijn aangeven en
zal motiveren waarom een 24 uurs meting al dan niet uitgevoerd werd;
o het kennisgevingsdossier stelt voor om op 5 meetpunten verspreid over het
plangebied over een kortere periode te meten en dit zowel tijdens de dag- als
de avondperiode, het is belangrijk dat de meetpunten en de duur van de meting
een voldoende duidelijk beeld geven van de geluidsituatie in het plangebied en
dit op alle tijdsstippen (dag, avond en nacht) daarom dient rekening houdende
met het plangebied (onder meer verkeersbewegingen en de tijdstippen waarop
deze plaats vinden,…) gemotiveerd te worden in het MER of metingen van 15
minuten tot één uur een voldoende duidelijk beeld kunnen bieden of dat 24-
uurs metingen rekening houdende met het plangebied en de omliggende
activiteiten niet meer aangewezen zijn om de huidige situatie voldoende in
beeld te brengen;
o dient bij het in kaart brengen van de geluidssituatie aandacht besteed te worden
aan de uitbating van SPE (meer informatie: evaluatienota ‘milieueffecten SPE-
thermische elektriciteitscentrale’ die werd opgemaakt naar aanleiding van de
milieuvergunningsaanvraag (contactpersoon bij SPE is Steven Van de Velde);
∨ met betrekking tot de discipline lucht:
o er aandacht besteed zal worden aan de impact van SPE (meer bepaald de
gasturbines die medio 2008 operationeel zullen zijn en die op relatief lage
hoogte rookgassen zullen emiteren) op de luchtkwaliteit, hiervoor kan gebruik
gemaakt worden van de voorspelling van de impact van deze gasturbines op de
omgeving in de evaluatienota ‘milieueffecten SPE-thermische
elektriciteitscentrale’ die werd opgemaakt naar aanleiding van de
milieuvergunningsaanvraag (contactpersoon bij SPE is Steven Van de Velde);
Relevante ontwikkelingsscenario’s op basis van de juridische en beleidsmatige
randvoorwaarden dienen behandeld te worden. Ze worden bij voorkeur na de effectbespreking
ook als beoordelingskader voor de verschillende effectgroepen gebruikt. Het
kennisgevingsdossier motiveert welke geplande plannen en projecten als
-
13/24
ontwikkelingsscenario in het MER beschouwd zullen worden in het kader van cumulatieve
effecten.
Het voorgenomen plan betreft de herontwikkeling van Oude Dokken A als eerste stap in de
geplande ontwikkeling van de volledige site Oude Dokken. De ontwikkeling van de andere
delen van de site Oude Dokken (deel B en/of C) zal in het MER als ontwikkelingsscenario in
het kader van de cumulatieve effecten beschouwd worden en dit ondermeer op basis van de
geplande ontwikkelingen rekening houdende met de uitgevoerde economische studie (stad
Gent, dienst Economie 2007) en de op basis daarvan genomen beleidsbeslissingen.
Er zal – onder meer rekening houdende met de genomen beleidsbeslissingen - aangegeven
worden of het ‘outletcentrum’ op de Voorhaven een mogelijk ontwikkelingsscenario vormt en
wat de eventuele relatie is tussen de realisatie van het outletcentrum en het voorzien van de
Handelsdokbrug.
Voor het bedrijf Christeyns NV loopt momenteel een aanvraag tot milieuvergunning, in het
plan-MER zullen twee ontwikkelingsscenario’s behandeld worden nl. de ontwikkeling zoals
vastgelegd in de huidige milieuvergunning en deze zoals aangevraagd in de lopende
procedure. Inzake effectbespreking dient voldoende aandacht besteed te worden aan de
aspecten van veiligheid in het kader van transport en opslag van Seveso stoffen. Hierbij kan
gebruik gemaakt worden van het omgevingsveiligheidsrapport dat opgesteld werd door SGS
in opdracht van Christeyns NV in 2006 en van de nota ‘advies i.v.m. gemeentelijk ruimtelijk
uitvoeringsplan “Oude Dokken”’ opgemaakt door SGS in opdracht van Christeyns NV, die in
het kader van de terinzagelegging van de kennisgeving van het plan-MER overgemaakt werd
aan de dienst Mer. Deze nota werd naar aanleiding van de bespreking van de
ontwerprichtlijnen reeds ter beschikking gesteld van de erkende mer-deskundigen en de
initiatiefnemer van het plan-MER. Bij de toelichting i.v.m. het omgevingsveiligheidrapport
(opgemaakt in 2006) dient rekening gehouden te worden met het feit dat de toetsing in het
omgevingsveiligheidsrapport gebeurd is rekening houdende met de toen geldende criteria en
ruimtelijke plannen (nl. het gewestplan) en dat daarbij geen rekening gehouden werd met de
geplande herontwikkeling dat het voorwerp uitmaakt van het plan-MER. Uit het advies van de
dienst veiligheidsrapportage (dd 11 december 2007) naar aanleiding van de adviesvraag van
de dienst Mer tijdens de terinzagelegging van het kennisgevingsdossier blijkt dat tengevolge
van het geplande gemeentelijk RUP de 10-5 of de 10-6 contour niet zal veranderen en dat er
dus ook (blijvend) voldaan zal worden aan de criteria. De 10-7 contour zal ook niet wijzigen
t.g.v. de bestemmingsverandering gepland in het voorgenomen gemeentelijk RUP, maar men
dient er wel voor te waken dat er geen kwestbare locaties (scholen, ziekenhuizen, rust- en
-
14/24
verzorgingstehuizen) ingepland worden binnen de 10-7 contour. Het MER zal de ruimtelijke
bestemmingen/voorschriften aftoetsten aan het feit dat er geen kwetsbare locaties voorzien
kunnen woorden binnen de 10-7 contour.
Naar aanleiding van de terinzagelegging van het kennisgevingsdossier geeft SPE aan dat het
momenteel nieuwe gasturbines aan het plaatsen is binnen het studiegebied, deze turbines
zullen volledig operationeel zijn medio 2008. Het plan-MER dient hiermee rekening te
houden.
In het MER dient voor al deze ontwikkelingsscenario’s in de mate van het mogelijke een
realistische tijdshorizon in zake realisatie en exploitatie opgenomen te worden. Indien er
tijdens het opstellen van het MER andere ontwikkelingsscenario’s naar voor zouden komen
dienen deze toegevoegd te worden aan het afwegingskader.
Inzake autonome evolutie geeft het kennisgevingdossier aan dat er binnen de
industriegebieden en gebieden voor ambachtelijke bedrijven en KMO’s nog industriële
activiteiten kunnen plaatsvinden, doch enkel op die terreinen die niet in eigendom zijn van
AG SOB of op de terreinen in eigendom van het AG SOB waarvan de concessie nog lopende
is. Deze veronderstelling klopt niet, zolang het gemeentelijk RUP voor Oude Dokken A niet
goedgekeurd is, gelden de huidige bestemmingen en bepalen deze de autonome evolutie. Het
kennisgevingsdossier geeft aan dat de autonome evolutie enkel relevant is binnen de
disicipline mens-ruimte en fauna en flora maar de autonome evolutie kan ook relevant zijn
voor andere disciplines onder de meer de disciplines geluid en lucht, de autonome evolutie
dient dus ook voor deze disciplines afgetoetst te worden.
Het Richtlijnenboek m.e.r. Deel 2 geeft verdere aanbevelingen met betrekking tot het gebruik
van deze begrippen en de invulling ervan.
6.2 Milieueffecten en milderende maatregelen
Het kennisgevingsdossier bevat een ingreep-effectenschema, in functie van het plan-MER
dient bij de exploitatiefase ook aandacht besteed te worden aan het gebruik van de geplande
verkeersvoorzieningen.
-
15/24
Zoals voorgesteld in de kennisgeving worden volgende disciplines in het MER opgesteld door
een erkend MER-deskundige: bodem, grond- en oppervlaktewater, mens sociaal
organisatorische aspecten en mobiliteit, lucht, geluid en trillingen, fauna en flora, , landschap,
bouwkundig erfgoed en archeologie. Het plan-MER zal de handtekening bevatten van de
erkende deskundigen en de initiatiefnemer van het plan-MER.
Het kennisgevingsdossier geeft per discipline een overzicht van de methodiek die gehanteerd
zal worden om de milieueffecten te beschrijven en te beoordelen. In het MER moeten deze
milieueffecten onderzocht en beoordeeld worden en in functie van het gevoerde
effectenonderzoek dienen milderende maatregelen voorgesteld en uitgewerkt te worden. Het
resterend effect na de milderende maatregelen zal aangegeven en gekoppeld worden aan het
gehanteerde beoordelingskader. Bij de milderende maatregelen dient in de mate van het
mogelijke aangegeven te worden waar deze zullen/kunnen doorwerken vb. in de
stedenbouwkundige voorschriften van RUP of op het niveau van de stedenbouwkundige
vergunning,… Dit kan ofwel bij de discipline zelf aangegeven worden ofwel in de
eindsynthese (zie 9. integratie en eindsynthese). De locatiegebonden effecten en milderende
maatregelen zullen in de mate van het mogelijke cartografisch geïllustreerd worden.
De cumulatieve effecten t.g.v. de ontwikkelingsscenario’s (zie 6.1 bestaande toestand en
ontwikkelingsscenario’s) dienen in rekening gebracht te worden.
Tijdens het opstellen van het MER dient gebruik gemaakt te worden van de
disciplinespecifieke delen van het Richtlijnenboek m.e.r. meer bepaald de hoofdstukken met
betrekking tot (karakterisering van de) Effectgroepen, Effectuitdrukking en
Beoordelingscriteria, en (analyse van de) Geplande situatie.
Aanvullend bij de voorgestelde methodiek in de kennisgeving kan hierbij aangegeven worden
dat:
∨ met betrekking tot de discipline bodem:
o er een grondbalans (grootte-orde van grondverzet) opgenomen zal worden in
het rapport, er zal aangegeven worden of er al dan niet gewerkt zal/kan worden
met een gesloten grondbalans;
-
16/24
∨ met betrekking tot de discipline water:
o de aansluiting van afstromend hemelwater op de infrastructuur (DWA-RWA)
behandeld zal worden;
o er aandacht zal besteed worden aan de principes van het decreet integraal
waterbeheer, de provinciale en gemeentelijke wetgeving terzake;
o de invloedstraal ten gevolge van bemaling berekend zal worden aan de hand
van empirische formules;
o aandacht besteed zal worden aan de afvalwaterafvoer van de geplande
woonboten;
∨ met betrekking tot de discipline mens: ruimtelijke aspecten, hinder en mobiliteit:
o de Mober kritisch geëvalueerd zal worden en op basis van deze evaluatie en de
huidige beschikbare informatie (onder meer m.b.t. de geplande ontwikkelingen
voor de andere deel van de site oude dokken of m.b.t. meer gedetailleerde
informatie m.b.t. geplande of uitgevoerde plannen en projecten in het
studiegebied) indien nodig geactualiseerd zal worden;
o de parkeernormen dienen geëvalueerd te worden;
o inzake veiligheidsaspecten (transport en opslag van Seveso stoffen) dient
aandacht besteed te worden aan het bedrijf Christeyns NV (zie ook 3.1
bestaande toestand en ontwikkelingsscenario’s);
o inzake veiligheidsaspecten en ruimtelijke randvoorwaarden zal aandacht
besteed worden aan de aanwezigheid van de fluxysleidingen in het
studiegebied (zie ook 3.1 bestaande toestand en ontwikkelinsgscenario’s);
o inzake de elektromagnetische effecten van de hoogspanningsleiding zal
aandacht besteed worden aan de relatie met de geplande bestemmingen;
o aandacht besteed aardgasontspan-, tel- en afsluitinfrastructuur van Elia in het
plangebied en de hieraan gekoppelde randvoorwaarden
o er dient afgetoetst te worden aan de normen wijkgroen per inwoner;
∨ met betrekking tot de discipline lucht:
o de in de kennisgeving voorgestelde afwijking van het in het richtlijnenboek
voor de discipline lucht (project-MER) voorgesteld significantiekader voor de
beoordeling van de resultaten van het model Car Vlaanderen kan niet verleend
worden, er kan wel een andere afwijking verleend worden namelijk de
-
17/24
volgende: voor een berekende bijdrage van 0% - 2,4% een score 0; voor 2.5% -
4,9% een score -1; voor 5.0% - 7,4% een score -2 en vanaf 7.5% een score -2;
het is wel aangewezen om i.f.v. deze scores in de methodiek concreet aan te
geven wat de koppeling is met de milderende maatregelen, nl. vanaf welke
score kunnen/zullen milderende maatregelen voorgesteld worden;
o er in de mate van het mogelijke aandacht besteed zal worden aan milderende
maatregelen m.b.t. energiezuinig bouwen, gebouwenverwarming,…
6.3 Vergelijking van de alternatieven
De alternatievenafweging (zie 4. voorgenomen plan en alternatieven) zal transparant
gebeuren. Bij de afweging van de alternatieven zal ook het nulalternatief opgenomen worden.
7 Leemten in de kennis Het MER dient opgave te doen van de leemten in de kennis die tijdens het uitvoeren van het
onderzoek werden vastgesteld. Deze leemten kunnen opgedeeld worden naar aard van de
leemte waarbij dan onderscheid dient gemaakt te worden tussen leemten met betrekking tot
het plan, met betrekking tot de inventaris en aangaande methode en inzicht.
Het MER zal eveneens aangeven hoe met deze leemten omgegaan is en hoe zij kunnen
doorwerken in de besluitvorming.
8 Monitoring en evaluatie In het MER zal per discipline aangegeven worden of er eventueel opvolgingsmaatregelen
voor te stellen zijn bijvoorbeeld vanuit de vergunningsreglementering. Verder zal opgave
worden gedaan van een monitoringprogramma voor die elementen waarvoor dit - vanuit de
leemten in de kennis noodzakelijk wordt geacht.
9 Integratie en eindsynthese In een afzonderlijk deel zal het rapport een discipline-overschrijdende, leesbare samenvatting
geven over de verwachte gevolgen voor het milieu en hoe en in welke mate de voorgestelde
maatregelen deze kunnen milderen. De milderende maatregelen die voorgesteld zijn vanuit
-
18/24
verschillende disciplines zullen discipline overschrijdend t.a.v. elkaar afgewogen worden. Bij
de milderende maatregelen dient in de mate van het mogelijke aangegeven te worden waar
deze zullen/kunnen doorwerken vb. in de stedenbouwkundige voorschriften van RUP of op
het niveau van de stedenbouwkundige vergunning,…
De elementen welke noodzakelijk zijn voor de "Watertoets" uit het Decreet Integraal
Waterbeheer zullen hierin duidelijk opgenomen worden.
10 Niet-technische samenvatting
De niet-technische samenvatting vormt een afzonderlijk leesbaar deel van het rapport dat de
essentie van de overige delen beknopt weergeeft. De tekst moet zodanig geschreven zijn dat
zij begrijpelijk is voor de gemiddelde lezer. Figuren, kaarten of tekeningen dienen ter
ondersteuning van de tekst in deze samenvatting opgenomen te worden, indien gewerkt wordt
met afzonderlijke kaarten en/of figurenbundel kunnen verwijzingen naar de relevante figuren
volstaan.
Deze niet-technische samenvatting wordt in het MER opgenomen en tevens in digitale vorm
aangeleverd.
6 februari 2008, ir. K. DESMET Afdelingshoofd
-
19/24
Bijlagen Bijlage 1:
� Bekendmaking via aanplakking
Bericht van bekendmaking
Plan-MER (concept)voorontwerp-RUP nr. 135 “Oude Dokken A” te Gent Het college van burgemeester en schepenen brengt ter algemene kennis dat op basis van artikel 4.3.4 §4 van het decreet van 18 december 2002 betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage, het kennisgevingsdossier van het Plan-MER (concept)voorontwerp-RUP nr. 135 “Oude Dokken A” - (LNE/MER/PL-0035/07.822), voor het publiek ter inzage ligt. Het kennisgevingsdossier heeft als doelstelling de administraties en het publiek voldoende informatie te verschaffen over een gepland project en de manier waarop het latere Plan-MER dat project zal bestuderen, evalueren en beoordelen. Zo kunnen administraties en burgers in een vroege fase extra elementen aanleveren die in het MER aanvullend mee in beschouwing moeten genomen worden om de effectenstudie zo volledig mogelijk te maken. Deze terinzagelegging is geen openbaar onderzoek waarbij bezwaarschriften kunnen ingediend worden: enkel zinvolle reacties kunnen gebruikt worden voor de op te stellen MER-richtlijnen. In het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan (GRS) van Gent wordt gepland om een gedeelte van het verouderd industriegebied, nl. rechtstreeks aansluitend aan het Houtdok, Handelsdok en Achterdok, dat momenteel voornamelijk een industrieel (deels verlaten en niet meer actief) aanzicht heeft, om te vormen tot een stadsdeel waarin wonen, werken en ontspannen langs het waterfront centraal staan. Door de recente ruimtelijke afbakening van het zeehavengebied van Gent en van het grootstedelijk gebied Gent behoort de omgeving van de ‘Oude Dokken’ immers niet meer tot de haven. De grens bevindt zich net ten noorden van het gebied. De omgeving van de ‘Oude Dokken’ kan op deze manier in aanmerking komen voor een gedeeltelijk nieuwe stedelijke ontwikkeling. In het kader van een architectuurwedstrijd in 2004 werd, in opdracht van AG SOB, door Office for Metropolitan Architecture OMA een ‘Stadsontwerp Oude Dokken’ (januari 2006) opgemaakt dat ondermeer invulling geeft aan de rechtstreekse omgeving van de Oude Dokken als stedelijke ontwikkeling. Aansluitend de drie dokken worden de sites omgevormd tot zones voor wonen, worden nieuwe parken aangelegd en wordt er ruimte voorzien voor kantoren en andere (bvb. recreatieve) infrastructuur. Hiervoor wordt in het Handelsdok een zone voor woonboten voorzien en zal in het Houtdok een recreatieve haven worden uitgebouwd. Door het verleggen en aansluiten van de R40 door middel van een brug over het Handelsdok wordt voorzien in de ontsluiting van het gebied en komt dit deel binnen de stadsring te liggen.
-
20/24
De ontwikkeling van een gedeelte van de ruime site van de Oude Dokken, zal worden opgenomen in een Gemeentelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan (RUP), meer bepaald (concept) voorontwerp-RUP nr. 135 “Oude Dokken A” hetgeen nu voorligt. Indien de ontwikkeling in de andere zones van de site Oude Dokken in de toekomst verandert, zullen hiervoor hoogstwaarschijnlijk bijkomende RUP’s voor dienen te worden opgemaakt. Voor een dergelijke gebiedsontwikkeling betekent dit ook dat er een plan-MER dient te worden opgemaakt. De klassieke m.e.r.-procedure zal hierin worden gevolgd, waarbij deze procedure de nauwe interactie tussen de opmaak van het RUP en de opmaak van het MER niet belemmert. Het volledige kennisgevingsdossier ligt van 19 november 2007 tot en met 18 december 2007 voor iedereen ter inzage bij de Milieudienst van de Stad Gent, Braemkasteelstraat 41 te 9050 Gent-Gentbrugge, alle werkdagen van 08.00 uur tot 13.00 uur en op woensdagnamiddag van 14.00 uur tot 18.00 uur. Het kennisgevingsdossier kan ook digitaal geraadpleegd worden op de website van de dienst MER (www.mervlaanderen.be > via link ‘M.e.r.-databank’ en verder via zoekfunctie dossiernummer ‘PL0035’). Er wordt tevens een informatievergadering over de kennisgevingsnota van het plan milieueffecten-rapport georganiseerd op maandag 19 november 2007 om 20 uur in de Turbinezaal van het Intercultureel Centrum ‘De Centrale’ gelegen in de Kraankindersstraat 2 te 9000 Gent. Eventuele opmerkingen over de inhoudsafbakening van het Plan-MER dienen voor het einde van de terinzagelegging toe te komen aan de Vlaamse overheid, Departement Milieu-, Natuur- en Energiebeleid – Dienst Mer , Koning Albert II-laan 20 bus 8 te 1000 Brussel of aan het college van burgemeester en schepenen van de Stad Gent, p/a Stadhuis, Botermarkt 1 te 9000 Gent die deze op haar beurt zal overmaken aan voormelde dienst van de Vlaamse overheid. Gent, 8 november 2007 Paul Teerlinck Daniël Termont stadssecretaris burgemeester Aangeplakt op het stadhuis van 19 november 2007 tot en met 18 december 2007
-
� Persbericht verspreid op 14 november 2007
Informatievergadering en terinzagelegging Kennisgevingsnota Plan-MER “Oude Dokken” (Gent)
De Stad Gent wil samen met het AG Stadsontwikkelingsbedrijf Gent het vroegere havengebied aan de Oude Dokken omvormen tot een nieuw stadsdeel met ongeveer duizend woongelegenheden en een mix van kantoren, handel, publieke functies en buurtondersteunende activiteiten. Om die ontwikkelingen te sturen, maakt ze een Ruimtelijk UitvoeringsPlan of RUP op. Het RUP beschrijft welke zones voor wonen, voor kantoren, kleinhandel, openbaar groen, … in aanmerking komen.
Ter voorbereiding van het RUP wordt een plan-milieueffectenrapport of plan-MER opgesteld, dat de effecten van het RUP op het leefmilieu onderzoekt. De eerste stap in de opmaak van het plan-MER is de samenstelling van een kennisgevingsnota.
De kennisgevingsnota heeft de bedoeling om aan de administraties en het publiek voldoende informatie te geven over het plan, over alternatieven en over de werkwijze waarop men effecten zal voorspellen en beoordelen. Zo kunnen administraties en burgers in een vroege fase extra elementen aanleveren die in het MER mee in beschouwing moeten genomen worden om de effectenstudie zo volledig mogelijk te maken.
Terinzagelegging
Ook u kan opmerkingen geven op de kennisgevingsnota en suggesties doen voor het onderzoek. De nota ligt van maandag 19 november tot en met dinsdag 18 december 2007 ter inzage van het publiek bij de Milieudienst van de Stad Gent. De kennisgevingsnota kan ook digitaal geraadpleegd worden op de website van de dienst MER (www.mervlaanderen.be > via link ‘M.e.r.-databank’ en verder via zoekfunctie dossiernummer ‘PL0035’).
Uw opmerkingen en suggesties kan u tot en met dinsdag 18 december 2007 bezorgen aan het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Afdeling Algemeen Milieu- en Natuurbeleid, Cel MER, Koning Albert II-laan 20, bus 8, 1000 Brussel of aan het college van burgemeester en schepenen van de Stad Gent, Stadhuis, Botermarkt 1, 9000 Gent die ze zal overmaken aan het ministerie. Let wel: Deze terinzagelegging is geen openbaar onderzoek waarbij bezwaarschriften kunnen ingediend worden: enkel reacties m.b.t. de inhoudsafbakening van het plan-MER kunnen gebruikt worden voor de op te stellen MER-richtlijnen. Infovergadering Er wordt ook een informatievergadering over de kennisgevingsnota van het plan-milieueffecten-rapport georganiseerd op maandag 19 november 2007 om 20 uur in de Turbinezaal van het Intercultureel Centrum ‘De Centrale’ gelegen in de Kraankindersstraat 2 te 9000 Gent.
Bevoegd: Tom Balthazar Schepen van milieu en sociale zaken Stadhuis Botermarkt 1 9000 Gent Telefoon 09/266.50.30. Telefax 09/266.50.49.
-
22/24
e-mail: [email protected] Informatie en terinzagelegging: Milieudienst Braemkasteelstraat 41 9050 Gent-Gentbrugge tel.: 09 268 23 00 fax: 09 268 23 68 e-mail: [email protected] openingsuren: maandag tot vrijdag van 8 tot 13 uur en woensdag ook van 14 tot 18 uur
∨ Aankondiging op de website van de Dienst Mer
De Stad Gent laat een plan-milieueffectrapport (plan-MER) opmaken voor de omvorming van de site ‘Oude Dokken’ tot een woon en gemengd economisch gebied met aanvullende stedelijke functies. Om deze omvorming mogelijk te maken is een gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan nodig. Ter voorbereiding van dat ruimtelijk uitvoeringsplan zal een plan-MER de effecten van de omvorming en ontwikkeling van deze site op het milieu onderzoeken. Het volledig verklaarde kennisgevingsdossier voor het plan-MER (concept)voorontwerp-RUP nr. 135 “Oude Dokken A” ligt voor het publiek ter inzage van 19 november 2007 tot en met 18 december 2007 bij de Milieudienst van de Stad Gent, Braemkasteelstraat 41 te 9050 Gent-Gentbrugge, alle werkdagen van 08.00 uur tot 13.00 uur en op woensdagnamiddag van 14.00 uur tot 18.00 uur. Er wordt tevens door de Stad Gent een informatievergadering over de kennisgevingsnota van het plan-MER georganiseerd op maandag 19 november 2007 om 20 uur in de Turbinezaal van het Intercultureel Centrum ‘De Centrale’ gelegen in de Kraankindersstraat 2 te 9000 Gent.
Bijlage 2: Overzicht van de inspraakreacties
� Gents Milieufront vzw
� VZW Lejo
� Elia
� Fluxys
� SPE
� NV Christeyns
� 3 particulieren
� Groen! Stad Gent
-
23/24
Bijlage 3: Lijst van de administraties, overheidsinstellingen en openbare besturen die
reageerden en waarmee rekening werd gehouden in deze richtlijnen:
� Departement MOW, Beleid Mobiliteit en verkeersveiligheid, provinciale cel Oost-
Vlaanderen, Bollebergen 2B bus 12, 9052 Zwijnaarde
� Agentschap Wegen en Verkeer, Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen, Bollebergen 2B bus
12, 9052 Zwijnaarde
� VMM, Afdeling kwaliteitsbeheer, milieuvergunningen Dender, Bovenschelde en Gentse
kanalen (Klaas Van Roy)
� VMM, Afdeling Water buitendienst Gent, Elfjulistraat 43, 9000 Gent (Ronny Dekeer)
� VMM, Alfonsd Van de Maelestraat 96, 9320 Eremobodegem (Aalst) (Myriam Rosier)
� Departement LNE, Afdeling lucht, hinder, risicobeheer, milieu- en gezondheid, Koning
AlberII-laaan 20 bus 8, 1000 Brussel (Jeroen Lavrijsen)
� Departement LNE, Afdeling milieu-, natuur- en energiebeleid, dienst VR, Koning Albert-
II-laan 20, 1000 Brussel (Kathleen Derbaix)
� Agentschap RO Vlaanderen, Onroerend erfgoed, Koning Albert II-laan 19, bus 3, 12010
Brussel (Mira Van Olmen)
� OVAM, Stationsstraat 110, 2800 Mechelen (Natalie Hoffmann)
Bijlage 4: Lijst van de administraties, overheidsinstellingen en openbare besturen die hebben
laten weten geen opmerkingen te hebben op de inhoudsafbakening en methodologie:
� Departement LNE, Afdeling Milieuvergunningen, dienst Oost-Vlaanderen, Apostelhuizen
26 K, 9000 Gent (Patrick Dejonghe)
� De Lijn Oost-Vlaanderen, Afdeling exploitatie, Brusselsesteenweg 361, 9050 Gentbrugge
(Frank Desloovere en Ine Godefroid)
Bijlage 5: Lijst van de administraties, overheidsinstellingen en openbare besturen die werden
uitgenodigd om reactie te geven maar die niet reageerden en waarmee dus ook geen rekening
kon gehouden worden in deze richtlijnen:
� Departement LNE, Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid, Gebiedsgericht beleid, Graaf de ferrarisgebouw 3e verdieping, Koning Albert II-laan 20 bus 8, 1000 Brussel
� Departement LNE, Afdeling Lucht, Hinder, Milieu en Gezondheid, dienst Lucht
-
24/24
� Agentschap RO Vlaanderen, RO, Oost-Vlaanderen, Ruimtelijke Ordening, Gebroeders
Van Eyckstraat 4-6, 9000 Gent
� Agentschap RO Vlaanderen, RO, Oost-Vlaanderen, onroerend erfgoed, Gebroeders Van
Eyckstraat 4-6, 9000 Gent
� RWO, Afdeling Ruimtelijke Planning, Phoenixgebouw, Koning AlbertII-laan 19, 1210
Brussel
� Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid, Afdeling Toezicht Volksgezondheid,
Elfjulistraat 45, 9000 Gent
� Gouverneur van de provincie Oost-Vlaanderen, Gouvernemenststraat 1, 9000 Gent
� Provinciebestuur Oost-Vlaanderen, dienst 81 – natuur en planning, Gouvernemenststraat
1, 9000 Gent
� Provinciebestuur Oost-Vlaanderen, dienst 82 – milieuhygiëne, Gouvernemenststraat 1,
9000 Gent
� MINA-Raad, Kliniekstraat 25, 1070 Brussel
� BBL, Tweekerkenstraat 47, 1000 Brussel
� SERV, Wetstraat 34-36, 1040 Brussel
Er dienen 22 exemplaren van de ontwerptekst bij de dienst Mer bezorgd te worden.