relevante ontwikkelingen groengasproducenten ggnl

3
1. Impact invoering MR Gaskwaliteit Door het ministerie van EZ is 21 juli jl. de Ministeriële Regeling (MR) Gaskwaliteit gepubliceerd. Deze regeling zal al op 1 oktober 2014 ingaan. Dit is een wettelijke regeling en vanaf het moment van invoering dient alle gas dat wordt ingevoed te voldoen aan de gestelde specificaties. Netbedrijven dienen gas dat niet aan deze eisen voldoet te weigeren. In de MR staan de eisen gespecificeerd voor de samenstelling en de fysische eigenschappen van het gas zoals temperatuur, dauwpunt, calorische waarde, Wobbe, enz. Met name de samenhang tussen de Wobbe (index voor de uitwisselbaarheid van gas), CO 2 -concentratie en de eisen ten aanzien van de calorische (boven)waarde, kunnen eventueel leiden tot een beperking van de huidige geboden invoedingsruimte. Wobbeindex Voor de Wobbe gelden de volgende voorwaarden: 50% van de tijd boven een ondergrens, die afhankelijk is van de hoeveelheid CO 2 in het gas Onderschrijding minder dan 0,2 MJ/Nm3 voor maximaal 200 uur per jaar Onderschrijding meer dan 0,2 MJ/Nm3 maar minder dan 0,3 MJ/Nm3 voor maximaal 10 uur per jaar. Calorische waarde Daarnaast geldt voor de calorische waarde, dat bij een continue meting bij de invoeder deze niet meer dan 1,5% lager mag zijn dan de gemiddelde maandwaarde van het aardgas, dat gedurende de voorgaande 12 maanden vanuit het landelijk transportnet in het betreffende netgebied is ingevoed. Omdat in Nederland de calorische waarde in het gasnet geen constante waarde heeft, kan deze waarde dus ook per invoeder verschillen en kan dus ook jaarlijks veranderen. Door de nieuwe MR zullen naar verwachting van GGNL een aantal invoeders in Nederland rekening moeten houden met een andere instelling (setpoint en nauwkeurigheid) van hun installaties om aan de nieuwe voorwaarden te kunnen voldoen. Het is niet uit te sluiten dat er met bestaande installaties niet altijd aan de voorwaarden kan worden voldaan en kosten gemaakt moeten worden om de installatie aan te passen met stikstof of propaan/butaan bijmenging, of een precieze regeling en aansturing. Eén van de mogelijkheden om naar een hogere calorische waarde te gaan, in combinatie met een bepaalde Wobbe, is bijvoorbeeld om een zwaarder gas als butaan of propaan bij te mengen. Hierbij moet de kanttekening geplaatst worden dat butaan en propaan geen duurzame gassen zijn en dat dit ook vergunningstechnisch voeten in aarde kan hebben. Bij VGGP hebben zich al veel invoeders gemeld, en is beter bekend wat dit voor kosten of inkomstenderving is. Zeker is dat het voor elke groen gas productielocatie maatwerk is, en heel anders kan zijn.

Upload: groen-gas-nederland

Post on 05-Apr-2016

216 views

Category:

Documents


0 download

DESCRIPTION

In dit door Groen Gas Nederland opgestelde document wordt ingegaan op een aantal relevante ontwikkelingen voor groengasproducenten (2014)

TRANSCRIPT

Page 1: Relevante ontwikkelingen groengasproducenten ggnl

1. Impact invoering MR Gaskwaliteit

Door het ministerie van EZ is 21 juli jl. de Ministeriële Regeling (MR) Gaskwaliteit gepubliceerd. Deze

regeling zal al op 1 oktober 2014 ingaan. Dit is een wettelijke regeling en vanaf het moment van

invoering dient alle gas dat wordt ingevoed te voldoen aan de gestelde specificaties. Netbedrijven

dienen gas dat niet aan deze eisen voldoet te weigeren.

In de MR staan de eisen gespecificeerd voor de samenstelling en de fysische eigenschappen van het

gas zoals temperatuur, dauwpunt, calorische waarde, Wobbe, enz. Met name de samenhang tussen

de Wobbe (index voor de uitwisselbaarheid van gas), CO2-concentratie en de eisen ten aanzien van

de calorische (boven)waarde, kunnen eventueel leiden tot een beperking van de huidige geboden

invoedingsruimte.

Wobbeindex

Voor de Wobbe gelden de volgende voorwaarden:

50% van de tijd boven een ondergrens, die afhankelijk is van de hoeveelheid CO2 in het gas

Onderschrijding minder dan 0,2 MJ/Nm3 voor maximaal 200 uur per jaar

Onderschrijding meer dan 0,2 MJ/Nm3 maar minder dan 0,3 MJ/Nm3 voor maximaal 10 uur

per jaar.

Calorische waarde

Daarnaast geldt voor de calorische waarde, dat bij een continue meting bij de invoeder deze niet

meer dan 1,5% lager mag zijn dan de gemiddelde maandwaarde van het aardgas, dat gedurende de

voorgaande 12 maanden vanuit het landelijk transportnet in het betreffende netgebied is ingevoed.

Omdat in Nederland de calorische waarde in het gasnet geen constante waarde heeft, kan deze

waarde dus ook per invoeder verschillen en kan dus ook jaarlijks veranderen.

Door de nieuwe MR zullen naar verwachting van GGNL een aantal invoeders in Nederland rekening

moeten houden met een andere instelling (setpoint en nauwkeurigheid) van hun installaties om aan

de nieuwe voorwaarden te kunnen voldoen. Het is niet uit te sluiten dat er met bestaande installaties

niet altijd aan de voorwaarden kan worden voldaan en kosten gemaakt moeten worden om de

installatie aan te passen met stikstof of propaan/butaan bijmenging, of een precieze regeling en

aansturing. Eén van de mogelijkheden om naar een hogere calorische waarde te gaan, in combinatie

met een bepaalde Wobbe, is bijvoorbeeld om een zwaarder gas als butaan of propaan bij te mengen.

Hierbij moet de kanttekening geplaatst worden dat butaan en propaan geen duurzame gassen zijn en

dat dit ook vergunningstechnisch voeten in aarde kan hebben.

Bij VGGP hebben zich al veel invoeders gemeld, en is beter bekend wat dit voor kosten of

inkomstenderving is. Zeker is dat het voor elke groen gas productielocatie maatwerk is, en heel

anders kan zijn.

Page 2: Relevante ontwikkelingen groengasproducenten ggnl

Advies

Het advies van GGNL aan nieuwe en bestaande invoeders is om nu al bij de netbeheerder na te

vragen wat de gevraagde gaskwaliteit zal worden bij invoering van de MR, waarbij met name de

calorische waarde van belang is omdat deze per netgebied kan verschillen. Als deze waarden bekend

zijn, zal voor bestaande invoeders met de leverancier van de opwerkinstallatie afgestemd moeten

worden of kan worden voldaan aan deze nieuwe eisen. Als dit niet zo is, zal:

er een inventarisatie gemaakt moeten worden wat de aanpassing zou moeten zijn om wel aan deze voorwaarden te voldoen,

wat de kosten van deze aanpassing zijn,

en op welke termijn deze aanpassing gerealiseerd kunnen worden.

Als dit knelpunten oplevert zal samen met b.v. een brancheorganisatie als de VGGP of individueel de

balans opgemaakt moeten worden of het kansrijk is om met EZ te gaan praten over uitstel of

overgangsmaatregel en of er compensatie komt voor de extra kosten.

Let erop dat u tijdig een brief van de netbeheerder ontvangt met relevante informatie.

2. Gevolgen aanpassing MR Garantie van Oorsprong (GvO)

Per 1 januari 2015 wordt naar verwachting de nieuwe MR GvO van kracht. Op dat moment moet een

garantie van oorsprong voor gas worden overlegd om in aanmerking te komen voor SDE+ subsidie.

Deze GvO’s voor gas worden uitgegeven voor Vertogas. Het is dus belangrijk dat u zich tijdig bij

Vertogas meldt om uw installatie te laten keuren en een meetprotocol vast te stellen. Gebruikt u

ingekocht aardgas i.p.v. opgewekt biogas of restwarmte uit een wkk dan moet u er rekening mee

houden dat deze hoeveelheid ingekocht gas in mindering wordt gebracht op uw subsidiabele

productie. Ingekochte elektriciteit, restwarmte of een houtketel worden niet afgetrokken van uw

productie.

Meer informatie: zie deze link

3. Verplichte certificering van co-substraten op de G-lijst

Staatssecretaris Dijksma heeft in mei 2014 in een brief aan de tweede kamer aangekondigd dat

binnenkort alleen nog biomassa van de G-lijst ingezet mag worden als co-substraat als deze

gecertificeerd is. Voorbeelden van deze stromen zijn bleekaarde of bermgras. Het ministerie geeft

aan dat naar verwachting dit vanaf 1 januari 2015 het geval zal zijn. Dit betekent dat de leveranciers

van uw G-lijst materialen voor die tijd gecertificeerd moeten zijn. Iets om rekening mee te houden bij

het vastleggen van uw biomassastromen. Meer informatie over dit zogeheten Responsible Biomass

Assurance (RBA) vindt op de site van de schemahouder GMP+.

Page 3: Relevante ontwikkelingen groengasproducenten ggnl

Op dit moment zijn Schouten Certification en KIWA de certificerende instanties die leveranciers van

co-substraten mogen certificeren. Zij kunnen ook meer vertellen over de kosten en impact op de

bedrijfsvoering.

Ons beeld is dat een groot gedeelte van de leveranciers van biomassa op de G-lijst hun certificering

niet voor 1 januari 2015 gereed zullen hebben.

Meer informatie: zie deze link

4. Energiebelasting bij directe levering van biogas aan derden

Volgens de belastingdienst moet een vergister die ruw biogas levert via een directe lijn aan een klant

(bijvoorbeeld een woonwijk of een fabriek) ook energiebelasting afdragen. Niet iedereen is hiervan

op de hoogte, aangezien de Wet Belasting op Milieugrondslag niet heel duidelijk is hierover. Het is

dus belangrijk dat u deze energiebelasting ook doorberekend aan uw klant. Groen Gas Nederland is

teleurgesteld over deze interpretatie door de belastingdienst aangezien het niet naar de geest van

deze wet is die ooit is ingevoerd om biogas juist te stimuleren.

Meer informatie over deze wet: zie deze link