reisgids: op weg naar klimaatrobuuste …uuid:1… · reisgids: op weg naar klimaatrobuuste...
TRANSCRIPT
Buitengebied: acteren, toetsenBeek > Beekdal > Beekdallandschap (Pieken opvangen, CO2 afvangen)
Droge zandgronden > water vasthouden (Co2 afvangen, organische stof verhogen, greppels)
Steden: kennis delen, stimuleren : proces rol De stad als spons > ontharden / water doorlatend maken (infiltratie)De groen-blauwe stad > vergroenen / extra water (schaduw, koelte, water bergen, Co2 afvangen)
Ontwikkeling rivierenlandschap (opvangen hogere waterstanden)
R E I S G I D S :
O P W E G N A A R K L I M A A T R O B U U S T E
B E E K L A N D S C H A P P E N
H+N+SLandschapsarchitecten Juli 2018
R E I S G I D S : O P W E G N A A R K L I M A A T R O B U U S T E B E E K L A N D S C H A P P E N
2
O P W E G N A A R K L I M A A T R O B U U S T E B E E K L A N D S C H A P P E N
Brabant wordt vaak als mozaïek neergezet in ruimtelijke ordeningstermen. Brabant kan het beste worden geka-
rakteriseerd als een verstedelijkt landschap. De term “mozaïek” geeft hier uitdrukking aan: Brabant als lappen-
deken van grotere en kleinere lapjes verschillend grondgebruik. Het mozaïek als ruimtelijk concept voor Bra-
bant geeft echter onvoldoende richting en houvast voor de grote en integrale inrichtingsopgaves waar Brabant
voor staat. De opgaven van deze tijd, waaronder het klimaatrobuust maken van het landschap, vergen trans-
formaties die zo veelomvattend en grootschalig zijn dat ze alleen maar door publieke, particuliere en private
samenwerking op diverse schaalniveaus opgepakt kunnen worden.
Door doelen te verweven en slimme combinaties te maken ontstaat meerwaarde. Denk aan het scheppen van
werkgelegenheid en –tegelijkertijd- het bijdragen aan de circulaire economie. Dit streven naar meerwaarde is
de centrale gedachte van de Omgevingsvisie. Bij het zoeken naar oplossingen voor de maatschappelijke opgaven
is het belangrijk om vanuit meerdere richtingen naar een ontwikkeling te kijken. De Brabantse Omgevingsvisie
geeft houvast door de lagenbenadering en het watersysteem als ordenend principe. De lagenbenadering be-
schrijft de structurerende werking van de ondergrond, het landschap, infrastructuur en bebouwing:
• ‘diep’ kijken: aandacht voor de diverse lagen. Kijk niet alleen naar korte ter
mijn effecten op de bovenste laag, maar ook naar de effecten op de onderste
lagen (bijvoorbeeld bodemvruchtbaarheid, drinkwatervoorraad door het
grondwater) en het effect in de tijd.
• ‘rond’ kijken: bekijk de ontwikkeling vanuit verschillende opgaven en stel de
vraag hoe de ontwikkeling zo kan worden vorm gegeven dat deze maximaal
bijdraagt aan een circulair en sterk Brabant waarin alle Brabanders zich prettig
kunnen voelen. Dus bijvoorbeeld welke vorm van landbouw is passend in het
landschap waarin ook gerecreëerd wordt.
• ‘breed’ kijken: betrek partijen met verschillende gezichtspunten, meningen,
wensen, ideeën en belangen. Dit is noodzakelijk om ‘diep’ en ‘rond’ te kunnen
kijken.
De Omgevingsvisie stelt over beeklandschappen:
“Het bodem- en watersysteem is onvoldoende in staat om extremen op te vangen. In plaats van het vasthouden
van water, wordt het op veel plekken nu zo snel mogelijk afgevoerd, wat elders tot problemen leidt. Het grootste
knelpunt, maar tegelijkertijd ook de grootste kans ligt daarmee in de beekdalen”.
“Het toekomstbeeld omvat stromende en slingerende niet te diepe beken, zodat ze zomers niet diep ontwateren
en geen droogteschade voor landbouw en natuur veroorzaken. Dit vraagt niet alleen iets van de inrichting van
de beek zelf, maar juist ook van de aanliggende gronden. Hierdoor ontstaan ook kansen voor het ecologische
netwerk en wordt water dat o.a. door de landbouw gebruikt wordt langer in het gebied vastgehouden. Hiervoor is
ook de sponswerking van de bodem van groot belang”.
Om het beekdallandschap klimaatproof te maken willen we gezamenlijk alle zeilen bijstellen. De provincie wil
hier, naast de waterschappen en gemeenten, voorop staan om deze brede opgave vaart te geven. Deze reisgids is
een eerste stap…
I N T R O D U C T I E
Deze reisgids is een uitnodiging van de provincie en de waterschappen Brabantse Delta, De Dommel en Aa
en Maas aan boeren, ondernemers, bewoners en gemeenten om “samen op reis te gaan naar klimaatro-
buuste beeklandschappen”. In de Brabantse Omgevingsvisie is het ‘klimaatproof maken’ van Brabant als
één van de vier maatschappelijke hoofdopgaven verankerd. De Brabantse Omgevingsvisie biedt met diep,
rond en breed kijken een aanpak voor het handelen van de provincie en haar partners (zie www.omgevings-
visienb.nl). Provincie en waterschappen hebben met enkele partners de handschoen opgepakt om in drie
casusgebieden te oefenen met het gedachtegoed van de Omgevingsvisie voor het onderwerp klimaatrobuus-
te beeklandschappen. De resultaten zijn gebruikt in de Tour de Brabant, die de provincie over de Vooront-
werp-Omgevingsvisie met vele partijen heeft gehouden in het eerste kwartaal van 2018. In deze ‘reisgids’
zijn de resultaten ter inspiratie uit de drie casussen bijeen gebracht.
“ K L I M A A T O N T W I K K E L I N G V R A A G T O M E E N N I E U W E B A L A N S T U S S E N W A T E R . A F V O E R E N E N W A T E R V A S T H O U D E N : R U I M T E V O O R W A T E R . ” - W A T E R A G E N D A 2 0 3 0
“ K L I M A A T V E R A N D E R I N G L E I D T T O T M I N D E R V O O R S P E L B A A R H E I D : T E D R O O G E N T E N A T I N D E Z E L F D E J A A R G E T I J D E N .” - W A T E R A G E N D A 2 0 3 0
Ateliersessie: verkenning van de beeklandschappen in 1 van de 3 cases op basis van ‘de lagenbenadering’
R E I S G I D S : O P W E G N A A R K L I M A A T R O B U U S T E B E E K L A N D S C H A P P E N
3
C A 1 8 5 0
H E T H I S T O R I S C H E L A N D S C H A PV A N “ B R A E C B A N T ”
• Braecbant is een samenvoeging van ‘braec’, broek of drassig land, en
‘bant’, dat streek betekent.
• Brabant is van oudsher een kletsnatte provincie waarin de dorpen en
gehuchten verbonden zijn via de beken.
• Akkerbouw op¬ de flanken en natte graslanden in de beekdalen - de
beken zijn de levensaders van de occcupatie.
• De woeste, schrale gronden op de hoger gelegen delen hebben maar
een beperkte landbouwkundige betekenis maar een belangrijke
‘sponswerking’ en houden het water vast.
• Beken en beekdalen zijn herkenbaar in het landschap en hebben een
grote ecologische betekenis.
A N N O N U
“ W E H E B B E N V A N B R A B A N T E E N O N T W A T E R I N G S M A C H I N E G E M A A K T ”
• Beken zijn gekanaliseerd, met intensieve teelten tot aan de beek en
harde grenzen tussen cultuur/natuur - de beken zijn steeds minder
zichtbaar geworden (soms onherkenbaar en onbenut).
• Diepe ontwatering, slechte bodemkwaliteit en efficiënte afvoer met
greppels/sloten ten behoeve van de landbouw zorgen voor versnelde
waterafvoer - de zandgronden verdrogen.
• Grote toename aan verhard oppervlak in de steden en dorpen zorgt
ook voor versnelde afvoer wat resulteert in grote piekbelasting van
het systeem met ‘natte voeten’ tot gevolg.
• Klimaatverandering: het wordt natter, warmer, droger en de
zeespiegel stijgt.
• Effecten van klimaatverandering worden voelbaar: kans op
wateroverlast door piekbuien (vaker en heftiger), maar ook
watertekort en droogte- en hittestress nemen toe.
T O E K O M S T P E R S P E C T I E F
D E B E E K L A N D S C H A P P E N A L S S T R U C T U U R D R A G E R E N D E
K A N S E N K A A R T V A N B R A B A N T
• Klimaatrobuuste beeklandschappen als vertrekpunt voor
transformaties die eraan komen.
• Van water- en natuuropgave naar klimaatopgave en werken aan
omgevingskwaliteit van de leefomgeving.
• Kans voor het landschap, herkenbare beekdalen bieden duurzame
omgevingskwaliteit.
• Beeklandschappen als belangrijke drager voor woonmilieus,
recreatieve gebieden, energieopgave, cultuurhistorie, hoogwaardige
en specifieke vormen van landbouw, watervoorzieningen en (grond)
waterkwaliteit.
V A N H I S T O R I S C H L A N D S C H A P N A A R T O E K O M S T P E R S P E C T I E F
R E I S G I D S : O P W E G N A A R K L I M A A T R O B U U S T E B E E K L A N D S C H A P P E N
4
T O E K O M S T P E R S P E C T I E F :
D E B E E K L A N D S C H A P P E N A L S E E N S T R U C T U U R D R A G E R E N A L S D É K A N S E N K A A R T V A N B R A B A N T !
Het is het beeklandschap dat bijna alles in Brabant onderling verbindt en historisch verankert. Het verhaal
van het Brabantse landschap begint bij het watersysteem. Het is daarom het watersysteem dat veel
perspectieven biedt als basis voor de Brabantse omgevingskwaliteit voor de toekomst:
• Neem klimaatrobuuste beeklandschappen als vertrekpunt voor de transformaties;
• Verbreed de water- en natuuropgave naar een klimaatopgave en neem dit als motor voor het werken aan het
verbeteren van de integrale omgevingskwaliteit van de leefomgeving;
• Benut de beeklandschappen als kanskaart: de beeklandschappen als belangrijke structuurdragers voor
onderscheidende woonmilieus, interessante recreatieve gebieden, hoogwaardige specifieke vormen van
landbouw, innovatieve (drink)watervoorzieningen en duurzame (grond)waterkwaliteit, voor het werken aan
de energieopgave, met cultuurhistorische kwaliteit, enzovoort.
R E I S G I D S : O P W E G N A A R K L I M A A T R O B U U S T E B E E K L A N D S C H A P P E N
5
K L I M A A T A T E L I E R S
B R A B A N T S E B E E K L A N D S C H A P P E N : 3 C A S E S
L A G E N B E N A D E R I N G I N B E E L DIn maart 2018 zijn in een korte slag ontwerpateliers in drie gebieden georganiseerd waar vanuit de
lagenbenadering de gebiedsopgave in beeld is gebracht:
• Tongelreep als verbindende factor tussen stad (Eindhoven) en land
• Aa of Weerijs (De Baronie, omgeving Zundert)
• Het Aa-dal tussen Veghel en Beek en Donk
Hoofdvraag voor de ateliers was ‘wat is/kan een klimaatrobuust beekdallandschap zijn? Hoe ziet het
klimaatrobuuste Brabantse beekdallandschap van de toekomst eruit? Zo kon er worden geoefend met het
gedachtegoed van de Omgevingsvisie.
De volgende pagina’s bevatten een getekende samenvatting van wat opviel tijdens de ateliers. De cases
hadden ieder een eigen accent: In Zundert de koppeling van het watersysteem met tuinbouw en intensieve
teelten, bij de Tongelreep het inspelen op participatie van initiatiefnemers, en in het Aa-dal de samenhang
tussen de beek en de intensieve grondgebonden landbouw, veelal melkveehouderij.
Buitengebied: acteren, toetsenBeek > Beekdal > Beekdallandschap (Pieken opvangen, CO2 afvangen)
Droge zandgronden > water vasthouden (Co2 afvangen, organische stof verhogen, greppels)
Steden: kennis delen, stimuleren : proces rol De stad als spons > ontharden / water doorlatend maken (infiltratie)De groen-blauwe stad > vergroenen / extra water (schaduw, koelte, water bergen, Co2 afvangen)
Ontwikkeling rivierenlandschap (opvangen hogere waterstanden)
6
De Tongelreep ontspringt net over de landsgrens in België en stroomt in Eindhoven in De Dommel. Vernatting van de gronden langs de
Tongelreep en wateroverlast in de bebouwde kom vormen een uitdaging. Een klimaatrobuuste Tongelreep kan niet alleen meer water ber-
gen; de klimaatopgave begint al voordat het water de beek heeft bereikt, de opgave begint namelijk al op de flanken. Als water langer op
de flanken wordt vastgehouden, worden niet alleen waterpieken afgevlakt maar zal ook ter plekke droogte verminderen.
Binnen het beekdal van de Tongelreep spelen verschillende initiatieven van overheden, terreinbeherende organisaties, private partijen et
cetera om het gebied te ontwikkelen. De inzet van deze initiatieven is verschillend van aard; er wordt ingezet op klimaatadaptatie, natuur-
ontwikkeling, sociale en economische kansen, waaronder recreatie.
Klimaatadaptie vraagt om aangepaste gebruiksvormen in het beekdal. Nieuwe gebruiksvormen kunnen alleen bestaan met gezonde eco-
nomische verdienmodellen. De zoektocht naar verdienmodellen is gestart maar is nog niet met een sluitend antwoord gekomen. Binnen
de casus Tongelreep werd het antwoord onder andere gezocht in het verbinden van opgaves en sectoren, bijvoorbeeld recreatie met ener-
gie en lokale voedselproductie.
Heldere duiding van de koers binnen een regio helpt een transitie naar andere verdienmodellen. Individuele beleidsregels en budgetten
kunnen beperkend of vertragend werken. Daarom wordt ontschotting bepleit om verbinding tussen en realisatie van integrale opgaven/
projecten te realiseren. Laat de koers leidend zijn.
Governance (wie is waarvan en wie is trekker) blijkt een belangrijk vraagstuk om samenwerking in de streek van de grond te krijgen. Voor
een slagvaardig gebiedsproces blijkt het belangrijk dat de betrokken partijen van elkaar weten welke opgaves er liggen. Een duidelijke
trekker is onontbeerlijk voor een gebiedsproces.
3
21
1. De Tongelreep bij Achtereind 2. De Tongelreep bij de Eindhovensche Golf
3. De Tongelreep
N A A S T D E H O G E L A N D S C H A P P E L I J K E , E C O L O G I S C H E E N C U LT U U R H I S T O R I S C H E W A A R D E N
H E E F T H E T B E E K D A L O O K E E N E C O N O M I S C H E W A A R D E . H E T M O O I E B E E K L A N D S C H A P I S
A A N T R E K K E L I J K V O O R B E Z O E K E R S E N D A A R M E E I N T E R E S S A N T V O O R D E R E C R E A T I E V E
S E C T O R . V A N O U D S H E R Z I J N E R A G R A R I S C H E B E D R I J V E N I N H E T B E E K D A L G E V E S T I G D , D I E
Z O R G E N V O O R E E N C O U L I S S E L A N D S C H A P. Getekende samenvatting met wat opvalt uit de workshop case Tongelreep
B R A B A N T S E B E E K L A N D S C H A P P E N : C A S E T O N G E L R E E P
7
Getekende samenvatting met wat opvalt uit de workshop Aa-dal
1. De Aa bij Boerdonk 2. De Zuidwillemsvaart bij Veghel (Rijkswaterstaat / Joop van Houdt)
3. De Deurnsche Peel bij Deurne (Provincie Noord-Brabant)
1 2
3
H E T A A B E E K D A L W O R D T V O L O P B E N U T V O O R L A N D B O U W P R O D U K T I E . D I T M A A K T H E T T O T
E E N U I T D A G I N G M E T O N D E R A N D E R E D E A G R A R I S C H O N D E R N E M E R S T E Z O E K E N N A A R
( R U I M T E L I J K E ) O P L O S S I N G E N V O O R H E T V E R W E R K E N V A N D E T O E K O M S T I G E H O G E R E
N E E R S L A G P I E K E N .
De Aa is een van de hoofdaders in het watersysteem van Oost Brabant. Het middelste deel van het beekdal van de Aa, tussen Veghel en Beek
en Donk, kenmerkt zich door grasland en de teelt van mais ten behoeve van de melkveehouderij. De trend in het gebied is er een van verdere
intensivering van het agrarisch landgebruik. Tevens liggen enkele kernen, zoals Erp, dicht tegen de beek. De beek maakt geen onderdeel uit
van het natuurnetwerk Brabant (NNB).
Het watersysteem van de Aa voldoet redelijk aan de huidige normen voor wateroverlast. De verwachting is echter dat er in de toekomst (de
nieuwe KNMI klimaat scenario’s) 30%-50% meer neerslag verwerkt moet worden in het bebouwde en landelijk gebied, dat daar nog niet op is
ingericht. Zonder maatregelen zal er dus vaker wateroverlast optreden.
Een oplossing is om meer ruimte te creëren voor piekafvoeren, naast het beter vasthouden van water hoger op de flank, in bebouwd gebied en
verder stroomopwaarts bij Helmond. Daarnaast is een maatschappelijke discussie over op welke plekken overstromingen of nattere situaties
acceptabel zijn noodzakelijk. In een beekdal als de Aa (veel landbouw, weinig natuur) zullen ruimtelijke klimaatmaatregelen veelal terecht
komen op locaties die nu voor de landbouw in gebruik zijn. De centrale vraag is dan ook of en hoe klimaatrobuustheid is vorm te geven met
behoud en mogelijk versterking van de agrarische bedrijvigheid. Hierbij zijn zowel high tech oplossingen (teeltondersteunende maatregelen)
als natuur/klimaatinclusieve landbouw, met mogelijk een herbegrenzing van de NNB, verder te verkennen. Gemeenten, waterschap en de
agrarische sector zullen dan ook samen optrekken met de provincie om te verkennen welke ruimtelijke maatregelen nuttig en noodzakelijk
zijn.
B R A B A N T S E B E E K L A N D S C H A P P E N : C A S E A A - D A L
8
In het gebied rond Zundert komen verschillende dilemma’s samen. Er is een hoge economische druk (boomteelt en hoogwaardige tuinbouw
met name aardbeienteelt) die hoge stelt eisen aan het gebied. Maar vanuit klimaatadaptatie gezien is dat niet volhoudbaar. Tegelijkertijd
worden de eisen van de markt ook steeds hoger. Om efficiënter te kunnen telen worden steeds meer teeltondersteunende voorzieningen
gebruikt. De teelt komt daarmee steeds meer ‘los van de grond’. Dit biedt kansen voor ruimtelijke adaptatie, maar die teeltondersteunende
voorzieningen staan weer op gespannen voet met de kwaliteit van het landschap onder druk zetten en de recreatieve waarde van het gebied.
Al met al roept een wezenlijke vraag op: “wat is de koers waar het gebied op wil varen?” Wat is de identiteit, het verdienmodel waar het gebied
voor wil en kan kiezen? Waar staat het gebied nu? Waar wil het gebied over 20 jaar staan? Wat is daarin mogelijk gezien klimaat en onderlaag?
Deze koers van het gebied zelf is nodig om deze keuzes te kunnen maken. En om het maatwerk dat de Omgevingswet voorstaat te kunnen
gaan bieden.
Een belangrijke constatering daarbij is dat dit niet alleen maar een vraag voor Zundert alleen is. Wat Zundert in het beekdal doet aan
klimaatadaptatie of juist niet, heeft gevolgen benedenstrooms in Breda. Maar ontwikkelingen in Zundert om meer ruimte voor water te
creëren, kunnen niet gerealiseerd worden zonder de ontwikkelruimte in de buitengebieden van de gemeenten rondom Zundert daarin te
betrekken (Breda, Etten-Leur, Rucphen). Daarmee hangt het realiseren van een robuust beeklandschap direct samen met de economische
ontwikkeling van vier gemeenten. Die gemeenten profiteren in termen van economie en werkgelegenheid hiervan mee.
I N T E N S I E F B E N U T B E E K D A L M E T H O O G W A A R D I G E G E W A S S E N T O T A A N D E B E E K . D I T
B E E K D A L Z A L E E N D U I D E L I J K A G R A R I S C H A C C E N T B L I J V E N H O U D E N , M A A R E E N N I E U W E
A A N P A K I S H A R D N O D I G .
1 2
3
1. De Aa of Weerijs 2. Aardbeienteelt tussen Rijsbergen en Zundert
3. Boomkwekerij tussen Rijsbergen en Zundert
Getekende samenvatting met wat opvalt uit de workshop case Aa of Weerijs
B R A B A N T S E B E E K L A N D S C H A P P E N : C A S E A A O F W E E R I J S
R E I S G I D S : O P W E G N A A R K L I M A A T R O B U U S T E B E E K L A N D S C H A P P E N
9
K A N S E N E N K N E L P U N T E N
A L G E M E E N
• Beken zijn een belangrijke structuurdrager, zijn bepalend voor
de identiteit van het gebied.
• Het beekdal toont de verscheidenheid van het Brabantse
landschap, de Brabantse mozaïek, in optima forma. Binnen
ieder beekdal is er een grote verscheidenheid aan landgebruik
(landbouw, wonen, werken, recreëren etc.). HET beekdal
bestaat niet!
• Klimaatrobuustheid omvat maatregelen binnen natuur,
stedelijk en landbouwgebied. Het strategisch uitruilen van
natuur en landbouwgronden kan een oplossing zijn.
• Klimaatrobuustheid omvat naast het voorkomen van risico’s
mogelijk ook het (meer) accepteren van wateroverlast of
-tekort, bijvoorbeeld in historisch natte (lage) gebieden langs
de beek of gebieden op de beekflanken waar de bovenlopen
zomers droogvallen.
• Klimaatrobuustheid kan worden bereikt door ruimtelijke en/of
technische maatregelen
• Klimaatrobuustheid gaat ook over het veiligstellen van
de toekomstige hulpbronnen zoals bodem en (grond)
watervoorraad; qua hoeveelheid en kwaliteit.
‘Inundatiegebieden, houtwallen
haaks op de stroomrichting’
‘Sponswerking terugbrengen door de kwaliteit
van de bodems te verbeteren’
‘De stad als spons: meer water
en groen in de stad’
‘Waterbuffers rond
natuurgebieden’
‘De beek krijgt zoveel
mogelijk de ruimte’
‘Sluizen, kanalen benutten voor
waterberging’‘Bovenlopen mogen
droogvallen’
‘Nieuwe verdienmodellen: waterhouderijen, energieteelt,
recreatie, brede landbouw’
‘Soms (gegraven) beken dichtgooien
op de hoge gronden’
‘Sloten dempen, drainage-basis verhogen,
stuwtjes plaatsen’
‘Verstandig gebruik beregeningsputten, aanvulling
grondwatervoorraden en bodemverbetering’
WATER SYSTEEM
• Verdroging tegengaan waar mogelijk,
sponswerking vergroten, “natuur als
waterbuffer”
• Beekdalen benutten als natuurlijke
verbindingszone
• Groenblauwe mantel en begrenzing van
NNB duidelijk definiëren
• Natuurlijke processen in de beek ruimte
geven
• Hoe gaan we om met periodieke
overstroming en eutrofiering vanuit
landbouw?
NATUUR SYSTEEM
• Groen en blauw ook in de stad, stad als
spons, niet afwentelen op het omliggende
landbouwgebied
• Terugdringen verharding, krimp als kans
voor vrijkomende percelen
• Adaptief bouwen: verstandig inbreiden of
uitbreiden
• Groenblauwe netwerken in
uitloopgebieden, ook tegen hittestress
• Onderzoek de wisselwerking tussen stad
en buitengebied
STEDELIJK SYSTEEM
• Sponswerking landbouwgrond vergroten
• Naar vitale landbouw, natuur en
waterinclusieve landbouw rekening
houdend met de draagkracht van het
gebied.
• Naar nieuwe verdienmodellen,
koppeling met andere sectoren, kansen
binnen de energietransitie?
• Naar gedifferentieerd mest- en
bodembeleid per gebied?
• Vitale bodem: in evenwicht met
mestgift, goed organisch stofgehalte,
ecologisch gezond bodemleven
• Nieuwe teelten/teeltondersteunende
voorzieningen inzetten voor goed
opbrengstpotentieel
LANDBOUW SYSTEEMSuggesties gedaan tijdens de workshops:
R E I S G I D S : O P W E G N A A R K L I M A A T R O B U U S T E B E E K L A N D S C H A P P E N
10
C O N C L U S I E E N V E R V O L G
S A M E N O P W E G
Voor het opvangen van de gevolgen van klimaatverandering zijn de Brabantse beeklandschappen van groot
belang. Efficiënt werken aan klimaatrobuuste beeklandschappen betekent het – samen met de partners –
rond, breed en diep benaderen van het gebied.
Hiervoor is het noodzakelijk dat één partij de regie neemt om een gebiedsproces van de grond te krijgen.
Voor het laten slagen van de gebiedsprocessen is het van groot belang dat er commitment is van de deelne-
mende partijen, en dat er goede afspraken worden gemaakt over wie het trekkerschap op zich neemt.
Ieder beekdal is anders en vraagt om een gebiedsgerichte maatwerkaanpak. Een paar uitgangspunten zijn
algemeen van toepassing:
• Bouw aan het netwerk/draagvlak in het gebied (doe het samen),
• Haak aan op lopende ontwikkelingen (begin niet helemaal opnieuw),
• Maak een heldere doelstelling/visie op het gebied (durf te kiezen),
• Transparantie van opgaven van alle stakeholders
We zien ernaar uit om samen met u aan de slag te gaan met het klimaatrobuust maken van de
Brabantse beekdallandschappen!
Colofon
Deze reisgids is tot stand gekomen in
samenwerking tussen Waterschappen
Aa en Maas, Brabantse Delta en De Dom-
mel, Provincie Noord-Brabant en H+N+S
Landschapsarchitecten.
Projectteam
Provincie Noord-Brabant
Ivo Buijnsters
Maarten van der Heide
Marlon Tillmanns
Sjoerd Sibbing
Waterschap Aa en Maas
Mirja Kits
Misha Mouwen
Twan Tiebosch
Waterschap Brabantse Delta
Patrick de Rooij
Waterschap De Dommel
Paul van Dijk
José Vos
H+N+S Landschapsarchitecten
Hank van Tilborg
Jaap van der Salm
Josje Hoefsloot
Tim Kisner
© H+N+S (2018) Alles uit deze uitga-
ve mag worden vermenigvuldigd en/of
openbaar worden gemaakt mits de bron
wordt vermeld.