reactie op de ingezonden brief van de vereniging tegen de kwakzalverij
TRANSCRIPT
![Page 1: Reactie op de ingezonden brief van de Vereniging tegen de Kwakzalverij](https://reader035.vdocuments.mx/reader035/viewer/2022073107/575070321a28ab0f07d3d8d0/html5/thumbnails/1.jpg)
Drs. F.Chr. Kusse, arts voor homeopa-thie, Artsencentrum Homeopathie,Amsterdam, drs. M.H.L. Sevat, kin-derarts, Horizon Jeugdzorg Rotter-dam, en arts voor homeopathie.
Literatuur1 Witt CM, Bluth M, Albrecht H, et al.
The in vitro evidence for an effect ofhigh homeopathic potencies – A sys-tematic review of the literature. Com-plement Ther Med. 2007;15:128-38.
2 Een overzicht is beschikbaar opwww.homeopathyeurope.org/Re-search/basic-research.
3 Shang A, Huwiler-Muntener K, Nar-tey L, et al. Are the clinical effects ofhomeopathy placebo effects? Com-parative study of placebo-controlledtrials of homeopathy and allopathy.Lancet. 2005;366:726-32.
4 Ludtke R, Rutten ALB. The conclu-sions on the effectiveness of homeo-pathy highly depend on the set ofanalyzed trials, J Clin Epidemiol.2008;61:1197-204.
5 Bornhoft G, Matthiessen P, eds. Ho-meopathy in healthcare: effective-ness, appropriateness, safety, costs.Springer, 2012.
Reactie op de ingezonden brief vande Vereniging tegen de Kwakzalverij
Antroposofische geneeskundeEen artikel in het Tijdschrift voor kin-dergeneeskunde mag 3200 woordentellen. Dit is vanzelfsprekend on-voldoende ruimte om en de ratio-nale van antroposofische genees-kunde goed uiteen te zetten voorartsen die hiermee onbekend zijnen tevens alle onderzoeksresultatenvan een uitgebreid klantervarings-onderzoek te presenteren. We heb-ben er daarom voor gekozen eensamenvatting van de belangrijkstebevindingen te presenteren. De sa-
menvatting van het onderzoek isechter gebaseerd op een voor ieder-een toegankelijk te downloaden on-derzoeksverslag met alle exacte cij-fers en percentages (zie www.kin-dertherapeuticum.nl/pages/e-onder-zoek/e-rendementsonderzoek.htmlof www.hsleiden.nl/aems/lectoraa-tag/kindinbeeld.pdf ).Dit onderzoek is opgezet als eenklantervaringsonderzoek voor dezorginstelling zelf en niet als eenvergelijkende studie. De verantwoor-ding van de conclusie dat er aanwij-zingen zijn voor positieve effectenstaat duidelijk in de discussie: ‘Sub-jectieve oordelen van de ouders(meer dan 2/3), reductie van zorgge-bruik na visitatie van het therapeuti-cum, en vermindering van conven-tioneel medicatiegebruik (gemiddeld20%) geven aanwijzingen voor posi-tieve effecten van de aanpak van hetKindertherapeuticum.’Wat betreft het bewijs van het effectvan misteltherapie bij kanker is deconclusie van het, door de herenRenckens, Vermeulen en Koene ge-citeerde, onderzoek van Ostermannet al. (2009): ‘Pooled analysis of cli-nical studies suggests that adjuvanttreatment of cancer patients withthe mistletoe extract Iscador is as-sociated with a better survival. Des-pite obvious limitations, and stronghints for a publication bias whichlimits the evidence found in thismeta-analysis, one cannot ignorethe fact that studies with positiveeffects of VA-E on survival of cancerpatients are accumulating. Futurestudies evaluating the effects of Is-cador should focus on a transparentdesign and description of endpointsin order to provide greater insightinto a treatment often being depre-ciated as ineffective, but highly va-lued by cancer patients.’ En ook op
het wetenschappelijke gedeelte vande internationale website over mis-teltherapie wordt een soortgelijkepositieve conclusie getrokken (au-gustus 2010): ‘The results of theclinical studies predominantly re-port benefits to using mistletoetherapy. With regard to quality ofstudies and consistency of results,the best evidence concerning effica-cy of mistletoe therapy exists for theimprovement of quality of life andimproved tolerability of cytoreductivetherapies (chemotherapy, radiothera-py, surgery). Also well-substantiatedis the observation that tumour remis-sion can be induced through the in-jecting of mistletoe extracts. Thisfinding is consistent with the pre-clinical research regarding substan-tial cytotoxicity and treatment of tu-mours in animals.’ (http://wissen-schaft.mistel-therapie.de/in-dex.php5?page=44&lang=1)Wat betreft de suggestie van de on-deugdelijkheid van niet-gerandomi-seerde studies is het van belang teverwijzen naar de publicaties van deGRADE Working Group (www.gra-deworkinggroup.org). Deze inter-nationale standaard met betrekkingtot het classificeren van epidemio-logische bewijzen van effectiviteitgeeft aan dat ook goede observatio-nele studies, aangevuld met dosis-responsdata van een interventie,‘moderate’ kwaliteit van bewijskunnen leveren en daarmee kunnenleiden tot een positieve aanbevelingten aanzien van het gebruik van dieinterventie in de klinische praktijk.
Mede namens de coauteurs, ErikBaars, arts-epidemioloog, lector,Lectoraat Antroposofische Gezond-heidszorg, Hogeschool Leiden.
60 T i j d s ch r K inde rgeneeskd 2012 - 80 - nr 2