rapport 3: gebruik van gezondheids- en … documenten/ed_nl_2013.pdf · 4. resultaten ... en daalt...

56
GEZONDHEIDSENQUETE 2013 RAPPORT 3: GEBRUIK VAN GEZONDHEIDS- EN WELZIJNSDIENSTEN

Upload: vuongliem

Post on 06-Feb-2018

216 views

Category:

Documents


1 download

TRANSCRIPT

Page 1: RAPPORT 3: GEBRUIK VAN GEZONDHEIDS- EN … documenten/ED_NL_2013.pdf · 4. Resultaten ... en daalt met de leeftijd om uiteindelijk nog minder dan 1% te zijn bij ... op te vangen en

GEZONDHEIDSENQUETE 2013

RAPPORT 3: GEBRUIK VAN GEZONDHEIDS- EN WELZIJNSDIENSTEN

Page 2: RAPPORT 3: GEBRUIK VAN GEZONDHEIDS- EN … documenten/ED_NL_2013.pdf · 4. Resultaten ... en daalt met de leeftijd om uiteindelijk nog minder dan 1% te zijn bij ... op te vangen en

Sabine Drieskens, Lydia Gisle (ed.)

Wetenschappelijk Instituut VolksgezondheidOperationele Directie Volksgezondheid en surveillanceJ. Wytsmanstraat 14B-1050 Brussel+32 2 642 50 25E-mail: [email protected]

Depotnummer: D/2015/2505/01Intern referentienummer PHS Report 2015-002

Page 3: RAPPORT 3: GEBRUIK VAN GEZONDHEIDS- EN … documenten/ED_NL_2013.pdf · 4. Resultaten ... en daalt met de leeftijd om uiteindelijk nog minder dan 1% te zijn bij ... op te vangen en

5. Contacten met een dienst spoedgevallenAUTEURRana CHARAFEDDINE

Page 4: RAPPORT 3: GEBRUIK VAN GEZONDHEIDS- EN … documenten/ED_NL_2013.pdf · 4. Resultaten ... en daalt met de leeftijd om uiteindelijk nog minder dan 1% te zijn bij ... op te vangen en

Gelieve bij het verwijzen naar resultaten van dit hoofdstuk de volgende referentie te gebruiken: Charafeddine R. Contacten met een dienst spoedgevallen. In: Drieskens S, Gisle L (ed.). Gezondheids-enquête 2013. Rapport 3: Gebruik van gezondheids- en welzijnsdiensten.WIV-ISP, Brussel, 2015

Page 5: RAPPORT 3: GEBRUIK VAN GEZONDHEIDS- EN … documenten/ED_NL_2013.pdf · 4. Resultaten ... en daalt met de leeftijd om uiteindelijk nog minder dan 1% te zijn bij ... op te vangen en

233D

IEN

ST S

POED

GEV

ALL

EN |

INH

OU

DST

AFE

L

INHOUDSTAFEL

Samenvatting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 235

1. Inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 237

2. Vragen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 239

3. Indicatoren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 241

4. Resultaten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 243

4.1. Contacten met een dienst spoedgevallen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 243

4.2. Gemiddeld aantal contacten met een dienst spoedgevallen per 100 personen per jaar. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 248

4.3 Contact met een dienst spoedgevallen zonder contact met een huisarts . . . . . . . . . . . 253

4.4. Contact met een dienst spoedgevallen zonder doorverwijzing door een arts . . . . . . . 258

4.5 Reden waarom op een dienst spoedgevallen beroep wordt gedaan en niet op een huisarts of specialist . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 260

4.6 Moment waarop het contact met de dienst spoedgevallen plaats vond . . . . . . . . . . . . . 261

5. Bespreking. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 263

6. Bibliografie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 265

7. Tabellen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 267

Page 6: RAPPORT 3: GEBRUIK VAN GEZONDHEIDS- EN … documenten/ED_NL_2013.pdf · 4. Resultaten ... en daalt met de leeftijd om uiteindelijk nog minder dan 1% te zijn bij ... op te vangen en
Page 7: RAPPORT 3: GEBRUIK VAN GEZONDHEIDS- EN … documenten/ED_NL_2013.pdf · 4. Resultaten ... en daalt met de leeftijd om uiteindelijk nog minder dan 1% te zijn bij ... op te vangen en

235D

IEN

ST S

POED

GEV

ALL

EN |

SAM

ENVA

TTIN

G

SAMENVATTING

In dit hoofdstuk worden de resultaten voorgesteld van de Gezondheidsenquête voor wat contacten betreft met een dienst spoedgevallen die niet hebben geleid tot een hospitalisatie. Eerst worden de algemene tendensen voorgesteld in termen van jaarlijkse prevalentie en gemiddeld aantal contacten. Daarnaast wordt onderzocht in welke mate mensen die nooit of slechts zelden een huisarts hebben geconsulteerd toch beroep gedaan hebben op een dienst spoedgevallen, wie hieromtrent het initiatief genomen heeft, waarom een dienst spoedgevallen geprefereerd werd boven andere gezondheidsdien-sten en op welk moment van de dag/week het contact met de dienst spoedgevallen plaats vond. Een goed beeld hieromtrent laat toe inzicht te verkrijgen in het profiel van de gebruikers wat essentieel is voor de ontwikkeling van een gezondheidsbeleid.

In 2013 gaf 13% van de bevolking aan contact gehad te hebben met een dienst spoedgevallen in het jaar voorafgaand aan het interview. Het gemiddeld aantal contacten met een dienst spoedgevallen is 22 per 100 inwoners per jaar. Het gaat hier uitsluitend om contacten met een dienst spoedgevallen die niet door een opname in een ziekenhuis werden gevolgd. Minder dan 2% van de bevolking geeft aan een contact te hebben gehad met een dienst spoedgevallen in het jaar voorafgaand aan het interview zonder een contact met een huisarts te hebben gehad in dezelfde periode.

Aan diegenen die contact hadden met een dienst spoedgevallen in de 2 maanden voorafgaand aan het interview werd een aantal bijkomende vragen gesteld aangaande deze contacten. In 76% van de geval-len is het contact met een dienst spoedgevallen niet het resultaat van een doorverwijzing door een arts. Twee belangrijke redenen voor het rechtstreeks contacteren van een dienst spoedgevallen – dus zon-der doorverwijzing door een huisarts of een specialist – zijn: het gezondheidsprobleem was ernstig of dringend (48% van de contacten) en een dienst spoedgevallen is 24 uur op 24 toegankelijk (28% van de contacten). Op basis van onze gegevens mag gesteld worden dat financiële redenen (3% van de con-tacten) slechts een minimale rol spelen in de keuze van een dienst spoedgevallen in plaats van een arts. Tenslotte dient gemeld te worden dat 57% van alle contacten met een dienst spoedgevallen plaats vin-den tijdens de “normale” werkuren (in de loop van de week, tijdens de dag).

Mannen melden relatief meer contacten met een dienst spoedgevallen (14%) dan vrouwen (12%). Daarentegen is er geen significant verschil tussen mannen en vrouwen voor wat het gemiddeld aantal contacten betreft. Tenslotte geven de cijfers aan dat mannen in het jaar voorafgaand aan het interview iets meer beroep doen op een dienst spoedgevallen zonder voorafgaand een arts te hebben gezien in dezelfde periode (2%) dan vrouwen (1%).

Wat de leeftijd betreft, contacteren 25-34-jarigen en 75-plussers vaker een dienst spoedgevallen. Leeftijd speelt een belangrijke rol voor wat betreft het contacteren van een spoeddienst zonder voorafgaand contact met een arts. Het percentage personen dat een contact had met een spoeddienst zonder een arts te hebben gezien, is significant hoger bij kinderen en personen tot de leeftijd van 34 jaar (percenta-ges tussen 2,1% en ongeveer 3%) en daalt met de leeftijd om uiteindelijk nog minder dan 1% te zijn bij personen van 75 jaar en ouder. In dezelfde zin, is het aantal personen van 65 jaar en ouder dat contact had met een dienst spoedgevallen zonder doorverwijzing van een arts relatief beperkt.

Personen met een eerder beperkte opleiding melden relatief meer een contact met een dienst spoedge-vallen te hebben gehad: personen zonder diploma of met slechts een diploma lager onderwijs melden frequenter een contact met een dienst spoedgevallen in de afgelopen 12 maanden (16%) in vergelijking met hoger opgeleide personen (12% van diegenen met een diploma hoger onderwijs, 13% van diege-nen met een diploma hoger secundair). Het gemiddeld aantal contacten met een dienst spoedgevallen per 100 personen per jaar is tevens hoger bij de lager opgeleiden (41 contacten) in vergelijking met personen met een hogere opleiding (16 contacten bij diegenen met een diploma hoger onderwijs en 19 contacten bij diegenen met een diploma hoger secundair).

Stedelingen hebben meer contacten met een dienst spoedgevallen. In 2013 hebben personen woonach-tig in stedelijke gebied frequenter een contact met een dienst spoedgevallen in de afgelopen 12 maan-

Page 8: RAPPORT 3: GEBRUIK VAN GEZONDHEIDS- EN … documenten/ED_NL_2013.pdf · 4. Resultaten ... en daalt met de leeftijd om uiteindelijk nog minder dan 1% te zijn bij ... op te vangen en

236

DIE

NST

SPO

EDG

EVA

LLEN

| SA

MEN

VATT

ING

den (15%) dan personen woonachtig in halfstedelijke (12%) of landelijke gebieden (10%). Bovendien is het gemiddeld aantal contacten per 100 personen per jaar hoger in stedelijke gebieden (25 contacten) dan in halfstedelijke (23 contacten) en landelijke gebieden (15 contacten). In dezelfde zin kan worden vastgesteld dat het percentage van de bevolking dat aangeeft een contact met een dienst spoedgeval-len te hebben gehad in de afgelopen 12 maanden zonder in dezelfde periode een huisarts te hebben geconsulteerd, tweemaal hoger is in stedelijke gebieden (2%) dan in halfstedelijke (1%) en landelijke gebieden (1%). Dit stemt overeen met het percentage contacten met een dienst spoedgevallen zonder doorverwijzing van een arts: 88% in stedelijke gebieden tegen 63% in halfstedelijke en 70% in landelijke gebieden.

Er wordt meer beroep gedaan op een dienst spoedgevallen in het Brussels Gewest (18%) dan in het Waals (14%) of het Vlaams Gewest (11%). Daarnaast kunnen ook verschillen vastgesteld worden voor wat het gemiddeld aantal contacten per 100 personen per jaar betreft (respectievelijk 29, 24 en 19). In het Brussels en het Waals Gewest wordt meer beroep gedaan op een dienst spoedgevallen zonder voor-afgaand contact met een huisarts (4% en 2%) in vergelijking met het Vlaams Gewest (1%). De resultaten voor het Brussels Gewest kunnen zonder twijfel verklaard worden door de nabijheid van diensten spoed-gevallen, die blijkbaar voor de inwoners van het Brussels Gewest als alternatief gelden voor een bezoek aan een huisarts.

Het percentage personen dat een contact had met een dienst spoedgevallen (in de 12 maanden voor-afgaand aan het interview) is licht lineair gestegen van 2001 (12%) tot 2013 (13%). Daarentegen is het gemiddeld aantal contacten per 100 personen per jaar stabiel gebleven over de tijd.

Page 9: RAPPORT 3: GEBRUIK VAN GEZONDHEIDS- EN … documenten/ED_NL_2013.pdf · 4. Resultaten ... en daalt met de leeftijd om uiteindelijk nog minder dan 1% te zijn bij ... op te vangen en

237D

IEN

ST S

POED

GEV

ALL

EN |

1. IN

LEID

ING

1. INLEIDING

De dienst spoedgevallen van een ziekenhuis is een essentiële schakel in de gezondheidszorg. Haar rol is om, zonder enige selectie, vierentwintig uur op vierentwintig en op elke dag van het jaar, iedereen in een noodsituatie – met inbegrip van een psychologische nood aan hulp - op te vangen en hulp te bie-den in geval van een dringende of vitale nood. De beschikbaarheid van een dienst spoedgevallen is een fundamenteel recht van eenieder.

Sinds de jaren ‘90 is de overbelasting van de dienst spoedgevallen een recurrent probleem van onze gezondheidszorg (1;2). Deze overbelasting kan leiden tot verhoogde wachttijden, tot het weigeren van opname, tot heroriëntatie van beslissingen en een groot aantal patiënten dat de dienst moet verlaten zonder consultatie. Naast de negatieve impact op de patiëntentevredenheid, is deze situatie schadelijk en heeft het een toename van morbiditeit en mortaliteit tot gevolg. Dit probleem is niet specifiek voor België en wordt door sommigen als een internationale crisis beschouwd.

Vaak wordt erop gewezen dat de belangrijkste oorzaak van de overbelasting van de dienst spoedgeval-len is dat erop beroep gedaan wordt voor niet-dringende of oneigenlijke redenen (1). In België werd een studie uitgevoerd naar het oneigenlijk gebruik van pediatrische spoeddiensten in twaalf Belgische zie-kenhuizen (3). Volgens deze studie kan bijna 40% van de bezoeken aan een pediatrische dienst spoedge-vallen beschouwd worden als oneigenlijk en zouden dus evengoed buiten de context van een ziekenhuis kunnen plaatsvinden. In dezelfde zin komt een studie van de Socialistische Mutualiteiten, uitgevoerd in 2011, tot de conclusie dat 60% van de bezoeken aan een dienst spoedgevallen als oneigenlijk kan wor-den beschouwd1. Na de publicatie van deze studie hebben artsen werkzaam op een dienst spoedge-vallen gereageerd en aangegeven dat de tweeledige benadering om patiënten op te splitsen in “echte spoedgevallen” en “valse spoedgevallen” of “eigenlijk gebruik” en “oneigenlijk gebruik” van een dienst spoedgevallen wel heel ver verwijderd is van de realiteit, gezien een dergelijke classificatie a posteriori wordt toegepast, dus nadat het bezoek is afgelopen. Bovendien, zo stellen de artsen, is het fenomeen van het oneigenlijk gebruik van een dienst spoedgevallen - hoewel het wel bestaat - zeer marginaal.

Gegeven deze context is het duidelijk dat de problematiek van het oneigenlijk gebruik van de dienst spoedgevallen zeer complex is. Ten eerste is er geen duidelijke omschrijving van wat een “eigenlijk gebruik van deze diensten” eigenlijk betekent of wat een “dringend geval” is. Niettemin hebben ver-scheidene studies geprobeerd om dit probleem te onderzoeken en de omvang ervan in te schatten. Een recente synthese van 39 studies heeft aangetoond dat er verschillende methodes en criteria wer-den gehanteerd om “niet-dringende” patiënten te omschrijven, waardoor de proportie van dergelijke patiënten varieert van 5% tot 90% afhankelijk van de studie in kwestie (4). Het is daarom zeer moeilijk om de werkelijke belasting van niet-dringende patiënten voor een dienst spoedgevallen in te schatten.

Het is echter algemeen aanvaard dat het belangrijk is te pogen de contacten met een dienst spoedgeval-len voor te behouden voor situaties waarin een medische hulp dringend is en dit om twee redenen. Ten eerste gaat de tijd dat een dienst spoedgevallen dient te besteden aan patiënten met kleine problemen – die evengoed door een huisarts kunnen worden behandeld – ten koste van patiënten die effectief drin-gende hulp nodig hebben. Ten tweede getuigt het behandelen van een banale klacht door een gespe-cialiseerde dienst, die moet beantwoorden aan zeer strenge normen (en dus zeer duur is), van weinig efficiëntie.

Zelfs al bestaat er geen duidelijke definitie van oneigenlijk gebruik van een dienst spoedgevallen, toch kan ingeschat worden in welke mate deze diensten rationeel worden gebruikt, dat wil zeggen voor onmiddellijke medische hulp en niet als een eerstelijnszorg voor niet-dringende gevallen die evengoed door een huisarts zouden behandeld kunnen worden. Het is nuttig in dit verband om informatie over de frequentie van het gebruik van een dienst spoedgevallen te kennen (eventueel in relatie met het gebruik van eerstelijnszorg), de reden waarvoor op een dienst spoedgevallen beroep werd gedaan, op wiens initiatief op een dienst spoedgevallen beroep werd gedaan, de reden waarom niet op een huis-

1 http://www.saintluc.be/presse/communiques/2011/2011-urgentistes.pdf

Page 10: RAPPORT 3: GEBRUIK VAN GEZONDHEIDS- EN … documenten/ED_NL_2013.pdf · 4. Resultaten ... en daalt met de leeftijd om uiteindelijk nog minder dan 1% te zijn bij ... op te vangen en

238

DIE

NST

SPO

EDG

EVA

LLEN

| 1.

INLE

IDIN

G

arts beroep werd gedaan voor een specifiek probleem en wanneer op een dienst spoedgevallen beroep werd gedaan (nacht, weekend…)

In het verleden werd informatie omtrent de contacten met een dienst spoedgevallen in België verza-meld via de Minimale Ziekenhuisgegevens (MZG). Recent werd een nieuw systeem geïmplementeerd: het UREG (Dringende Registratie). Dit systeem laat toe in “real time” en op continue basis gegevens aan-gaande de diensten spoedgevallen in de Belgische ziekenhuizen te registreren. Dit systeem werd in het leven geroepen omdat de MZG niet toelaten snel informatie te verzamelen, terwijl snelheid net zeer belangrijk is, bijvoorbeeld in een crisissituatie. De MZG bevatten te weinig nauwkeurige informatie om het dringend karakter in te kunnen schatten. Bovendien bevatten de UREG gegevens, naast adminis-tratieve en medische informatie, ook enkele socio-demografische gegevens (geboortejaar en –maand, geslacht, land van verblijf, nationaliteit, postcode).

Het is dan ook correct de vraag te stellen naar de meerwaarde van een module aangaande het gebruik van een dienst spoedgevallen in een gezondheidsenquête. Zoals dit ook van toepassing is op de meeste modules rond het gebruik van geneeskundige diensten, ligt de bijdrage van de Gezondheidsenquête niet op het niveau van het meten van absolute schatters omtrent het gebruik van een dienst spoedge-vallen, maar wel op de studie van de samenhang van dit gebruik met andere informatie die in het kader van de enquête wordt verzameld. Dit laat bijvoorbeeld toe socio-economische verschillen in te schatten van het gebruik van een dienst spoedgevallen, of de samenhang tussen het beroep doen op een dienst spoedgevallen en de overige contacten met geneeskundige diensten te bestuderen. Deze informatie is zeer nuttig om subgroepen van de bevolking te onderscheiden die bijvoorbeeld nooit een huisarts raad-plegen, maar wel regelmatig beroep doen op een dienst spoedgevallen.

Het is echter nodig erop te wijzen dat de resultaten van een gezondheidsenquête niet zullen toela-ten een antwoord te vinden op de vraag wat de onderliggende oorzaken zijn van de verschillen in het gebruik van een dienst spoedgevallen, en of deze verschillen gerelateerd kunnen worden aan een onei-genlijk gebruik van een dergelijke dienst. Een gezondheidsenquête kan echter wel bijdragen tot het for-muleren van specifieke hypothesen aangaande het gebruik van een dienst spoedgevallen die later, in het kader van specifiek onderzoek, verder uitgeklaard kunnen worden.

Page 11: RAPPORT 3: GEBRUIK VAN GEZONDHEIDS- EN … documenten/ED_NL_2013.pdf · 4. Resultaten ... en daalt met de leeftijd om uiteindelijk nog minder dan 1% te zijn bij ... op te vangen en

239D

IEN

ST S

POED

GEV

ALL

EN |

2. V

RAG

EN

2. VRAGEN

De vragen aangaande de contacten met een dienst spoedgevallen zijn opgenomen in het mondelinge deel van de vragenlijst en hebben betrekking op de totale bevolking.

De eerste twee vragen richten zich op al de respondenten:

ED01 Wanneer hebt u voor het laatst voor uzelf een spoedgevallendienst geraadpleegd?

ED02 Hoeveel keer hebt u de afgelopen 2 maanden, dus sinds ../../…. een spoedgevallendienst geraadpleegd?

Personen die aangaven in de 2 maanden voorafgaand aan het interview een dienst spoedgevallen te hebben geraadpleegd, worden verzocht een aantal bijkomende vragen omtrent deze contacten te beantwoorden. Indien in deze periode meer dan 3 contacten plaatsvonden, wordt aangegeven dat deze vragen betrekking hebben op de 3 meest recente contacten.

ED03 Wanneer vond dit contact plaats? (datum)

ED04 Omschrijf de klachten, ziekten of gezondheidsproblemen die aan de basis lagen van dit con-tact. Het kan hierbij ook om een psychisch of sociaal probleem gaan.

ED05 Wie nam het initiatief om contact op te nemen met de spoedgevallendienst? (Ikzelf (of ouder/voogd in geval van kind) / de huisarts/een specialist / Iemand die geen arts is)

ED06 Waarom verkoos u een beroep te doen op een spoedgevallendienst, eerder dan op een huis-arts of een specialist? (Meerdere antwoorden mogelijk)

• Spoedgevallendienst is 24 uur op 24 uur open

• Alle nodige onderzoeken kunnen er op hetzelfde moment worden uitgevoerd

• Er hoeft niet onmiddellijk betaald te worden

• Betere behandeling mogelijk

• Het ging om een dringend en/of ernstig probleem

• Omdat er een ziekenhuis met een spoedgevallendienst in de buurt is

• Andere reden

ED07 Op welk moment vond het contact plaats? (moment van de dag / van de week)

Page 12: RAPPORT 3: GEBRUIK VAN GEZONDHEIDS- EN … documenten/ED_NL_2013.pdf · 4. Resultaten ... en daalt met de leeftijd om uiteindelijk nog minder dan 1% te zijn bij ... op te vangen en
Page 13: RAPPORT 3: GEBRUIK VAN GEZONDHEIDS- EN … documenten/ED_NL_2013.pdf · 4. Resultaten ... en daalt met de leeftijd om uiteindelijk nog minder dan 1% te zijn bij ... op te vangen en

241D

IEN

ST S

POED

GEV

ALL

EN |

3. IN

DIC

ATO

REN

3. INDICATOREN

In de Gezondheidsenquête worden enkel contacten met de dienst spoedgevallen bevraagd die geen aanleiding geven tot een ziekenhuisopname. Reden hiervoor is dat het in de eerste plaats de bedoeling is om inzicht te krijgen in het gebruik van de dienst spoedgevallen als ambulante dienst. Bovendien wor-den de contacten met de dienst spoedgevallen die resulteren in een ziekenhuisopname, reeds behan-deld in de module “Opname in het ziekenhuis”. Bij de interpretatie van de resultaten is het dus belangrijk om er zich rekenschap van te geven dat een aantal contacten met de dienst spoedgevallen niet in deze schattingen is opgenomen. Dit aantal moet echter niet overschat worden. Een studie in de Verenigde Staten geeft aan dat 12% van de personen die zich aanmeldden bij een dienst spoedgevallen in het zie-kenhuis opgenomen wordt (5).

De eerste drie voorgestelde indicatoren hebben betrekking op contacten met een dienst spoedgevallen en zijn van toepassing op de totale bevolking.

ED01_1 Percentage van de bevolking dat in de afgelopen 12 maanden een contact had met een dienst spoedgevallen. Deze indicator geeft informatie over de proportie van de bevolking die gebruik maakt van een dienst spoedgevallen.

ED03_1 Het gemiddeld aantal contacten met de dienst spoedgevallen per 100 personen per jaar. Dit is een kwantitatieve maat voor de contacten met de dienst spoedgevallen. In de Gezondheidsenquête kan deze parameter slechts bij benadering vastgesteld worden. Dit gebeurt op basis van een extrapolatie van de contacten van de afgelopen 2 maanden. Ook de personen die geen contact hadden met de dienst spoedgevallen in het afgelopen jaar maken deel uit van de noemer.

ED_1 Het percentage van de bevolking dat in de afgelopen 12 maanden een contact had met een dienst spoedgevallen, maar geen contact met de huisarts in dezelfde periode. Deze indicator kan een indicatie geven over het gebruik van de dienst spoedgevallen, daar waar eventueel ook een beroep kon worden gedaan op een huisarts. De interpretatie van deze indicator moet uiteraard met de nodige omzichtigheid gebeuren.

De volgende indicatoren situeren zich op het niveau van de contacten met de dienst spoedgevallen. De proporties worden uitgedrukt t.o.v. het aantal gerapporteerde contacten in de afgelopen 2 maanden (voor de totale steekproef ging het in totaal om 409 contacten).

ED05_1 Het percentage van de contacten met de dienst spoedgevallen zonder doorverwijzing door een arts. Deze indicator geeft informatie over de mate waarin de spoedgevallendienst fun-geert als eerstelijnsdienst.

ED06_1 - ED06_7 De reden waarom de dienst spoedgevallen gecontacteerd werd, eerder dan de huisarts of de specialist, geeft informatie over de modaliteiten die een rol spelen bij de keuze om een beroep te doen op een dienst spoedgevallen en wordt uiteraard enkel berekend voor de contacten waarbij de patiënt op eigen initiatief de dienst spoedgevallen contacteerde.

ED07_1 Percentage van de contacten die plaatsvinden tijden de week en tijdens de dag. Deze indicator laat toe de verdeling te bestuderen tussen contacten tijdens de week en tijdens de werkuren en contac-ten erbuiten (tijdens de nacht of tijdens het weekend).

Voor wat betreft de indicatoren van toepassing op de totale bevolking, worden de resultaten voorge-steld voor België en elk van de drie gewesten van het land. De resultaten voor de indicatoren met betrek-king tot de contacten worden enkel voorgesteld voor België. Het totaal aantal contacten (409) is immers te klein om bruikbare resultaten op het niveau van de gewesten te berekenen.

Page 14: RAPPORT 3: GEBRUIK VAN GEZONDHEIDS- EN … documenten/ED_NL_2013.pdf · 4. Resultaten ... en daalt met de leeftijd om uiteindelijk nog minder dan 1% te zijn bij ... op te vangen en
Page 15: RAPPORT 3: GEBRUIK VAN GEZONDHEIDS- EN … documenten/ED_NL_2013.pdf · 4. Resultaten ... en daalt met de leeftijd om uiteindelijk nog minder dan 1% te zijn bij ... op te vangen en

243D

IEN

ST S

POED

GEV

ALL

EN |

4. R

ESU

LTAT

EN

4. RESULTATEN

4.1. CONTACTEN MET EEN DIENST SPOEDGEVALLEN

4.1.1. BELGIË

Dertien percent van de bevolking heeft in de 12 maanden voorafgaand aan het interview minstens één-maal contact gehad met een dienst spoedgevallen. Het gaat hier enkel om contacten met een dienst spoedgevallen die niet gevolgd werden door een opname in het ziekenhuis.

Analyse volgens leeftijd en geslachtMannen (14%) doen meer beroep op een dienst spoedgevallen dan vrouwen (12%), een verschil dat significant is na correctie voor leeftijd. Het percentage personen dat een beroep heeft gedaan op een dienst spoedgevallen varieert licht in functie van de leeftijd. Na correctie voor geslacht, geven de resul-taten aan dat personen in de leeftijdsgroep van 25-34 jaar (17%) significant meer beroep doen op een dienst spoedgevallen in vergelijking met de andere leeftijdsgroepen jonger dan 75 jaar (percentages variërend tussen 11% en 13%). Personen in de leeftijdsgroep van 75 jaar en ouder (15%) doen op hun beurt significant meer beroep op een dienst spoedgevallen in vergelijking met de leeftijdsgroep van 35-64 jaar (percentages variërend tussen 11% en 12%). De verdeling volgens leeftijd is gelijkaardig bij mannen en vrouwen (Figuur 1).

Figuur 1 | Percentage van de bevolking dat in de afgelopen 12 maanden contact heeft gehad met een dienst spoedgevallen, volgens leeftijd en geslacht, Gezondheidsenquête, België, 2013

Analyse volgens socio-economische achtergrondskenmerkenPersonen zonder diploma of met slechts een diploma lager onderwijs (16%) geven relatief meer aan in de afgelopen 12 maanden een beroep te hebben gedaan op een dienst spoedgevallen dan personen met een hoger diploma (12% bij diegenen met een diploma hoger onderwijs en 12% bij diegenen met een diploma hoger secundair). Deze verschillen zijn significant na correctie voor leeftijd en geslacht.

Personen woonachtig in stedelijke gebieden (15%) geven relatief meer aan in de afgelopen 12 maanden een beroep te hebben gedaan op een dienst spoedgevallen dan personen woonachtig in halfstedelijke (12%) of landelijke gebieden (10%). Deze verschillen zijn significant na correctie voor leeftijd en geslacht.

Page 16: RAPPORT 3: GEBRUIK VAN GEZONDHEIDS- EN … documenten/ED_NL_2013.pdf · 4. Resultaten ... en daalt met de leeftijd om uiteindelijk nog minder dan 1% te zijn bij ... op te vangen en

244

DIE

NST

SPO

EDG

EVA

LLEN

| 4.

RES

ULT

ATEN

Evolutie over de tijd Het percentage personen dat in de afgelopen 12 maanden een beroep heeft gedaan op een dienst spoedgevallen is lineair gestegen tussen 2001 (12%) en 2013 (13%). Deze evolutie is significant na cor-rectie voor leeftijd en geslacht.

Figuur 2 | Percentage van de bevolking dat in de afgelopen 12 maanden contact heeft gehad met een dienst spoedgevallen, volgens gewest en jaar, Gezondheidsenquête, België, 2013

4.1.2. GEWESTEN

Het percentage personen dat in de afgelopen 12 maanden een beroep heeft gedaan op een dienst spoedgevallen is het hoogst in het Brussels Gewest (18%) in vergelijking met het Waals (14%) en het Vlaams Gewest (11%) (Figuur 2). Deze gewestelijke verschillen zijn significant na correctie voor leeftijd en geslacht.

Vlaams GewestMannen (13%) doen relatief meer beroep op een dienst spoedgevallen dan vrouwen (9%), een verschil dat significant is na correctie voor leeftijd. Het percentage van de bevolking dat beroep heeft gedaan op een dienst spoedgevallen is het hoogst in de leeftijdsgroep van 25-34 jaar (16%) in vergelijking met de andere leeftijdsgroepen (percentages variërend van 8% tot 13%). Na correctie voor geslacht zijn de verschillen statistisch significant, behalve voor het verschil tussen de leeftijdsgroep van 15-24 jaar en de leeftijdsgroep van 75 jaar en ouder. De verdeling volgens leeftijd vertoont geen belangrijke verschillen tussen vrouwen en mannen (Figuur 3).

Page 17: RAPPORT 3: GEBRUIK VAN GEZONDHEIDS- EN … documenten/ED_NL_2013.pdf · 4. Resultaten ... en daalt met de leeftijd om uiteindelijk nog minder dan 1% te zijn bij ... op te vangen en

245D

IEN

ST S

POED

GEV

ALL

EN |

4. R

ESU

LTAT

EN

Figuur 3 | Percentage van de bevolking dat in de afgelopen 12 maanden contact heeft gehad met een dienst spoedgevallen, volgens leeftijd en geslacht, Gezondheidsenquête, België, 2013 – Vlaams Gewest

In het Vlaams Gewest varieert het beroep doen op een dienst spoedgevallen niet significant in functie van het opleidingsniveau of in functie van de urbanisatiegraad.

Het percentage van de bevolking dat beroep doet op een dienst spoedgevallen is stabiel gebleven tus-sen 2001 en 2013 (Figuur 2).

Brussels GewestIn het Brussels Gewest – en dit in tegenstelling tot de resultaten voor de overige Gewesten – doen vrou-wen (20%) relatief meer beroep op een dienst spoedgevallen dan mannen (16%), een verschil dat sig-nificant is na correctie voor leeftijd. Het percentage van de bevolking dat beroep heeft gedaan op een dienst spoedgevallen is het hoogst in de leeftijdsgroep van 0-14 jaar (22%), in vergelijking met de ove-rige leeftijdsgroepen (percentages variërend tussen 15% en 19%). Enkel de verschillen met de leeftijds-groep van 15-34 jaar zijn statistisch significant na correctie voor geslacht. De verdeling volgens leeftijd verschilt in beperkte mate volgens geslacht (Figuur 4). Bij vrouwen kan geen verschil in functie van leef-tijd worden vastgesteld. Bij mannen daarentegen is het percentage hoger bij kinderen tussen 0 en 14 jaar in vergelijking met de leeftijdsgroep van 15-64 jaar.

Page 18: RAPPORT 3: GEBRUIK VAN GEZONDHEIDS- EN … documenten/ED_NL_2013.pdf · 4. Resultaten ... en daalt met de leeftijd om uiteindelijk nog minder dan 1% te zijn bij ... op te vangen en

246

DIE

NST

SPO

EDG

EVA

LLEN

| 4.

RES

ULT

ATEN

Figuur 4 | Percentage van de bevolking dat in de afgelopen 12 maanden contact heeft gehad met een dienst spoedgevallen, volgens leeftijd en geslacht, Gezondheidsenquête, België, 2013 – Brussels Gewest

Personen met een diploma hoger onderwijs (14%) doen relatief het minst beroep op een dienst spoed-gevallen in de afgelopen 12 maanden in vergelijking met personen met een lager diploma (percentages variërend tussen 20% en 22%). Deze verschillen zijn significant na correctie voor leeftijd en geslacht.

In het Brussels Gewest is het percentage personen dat beroep heeft gedaan op een dienst spoedgeval-len in de afgelopen 12 maanden lineair gestegen tussen 2001 (16%) en 2013 (18%) (Figuur 2). Deze trend is significant na correctie voor leeftijd en geslacht.

Waals GewestIn tegenstelling tot de andere gewesten, kan voor het Waals Gewest geen verschil worden vastgesteld tussen mannen en vrouwen voor wat het beroep doen op een dienst spoedgevallen betreft. Het percen-tage van de bevolking dat beroep heeft gedaan op een dienst spoedgevallen varieert in functie van de leeftijd: dit percentage is het hoogst in de leeftijdsgroep van 25-34 jaar (18%) en de leeftijdsgroep van 75 jaar en ouder (19%) in vergelijking met de andere leeftijdsgroepen (percentages variërend van 10% tot 15%). Na correctie voor geslacht, zijn de verschillen tussen deze twee leeftijdsgroepen enerzijds en de leeftijdsgroepen van 15-24 jaar en 35-54 jaar anderzijds, significant. De verdeling volgens leeftijd is vergelijkbaar tussen vrouwen en mannen (Figuur 5).

Page 19: RAPPORT 3: GEBRUIK VAN GEZONDHEIDS- EN … documenten/ED_NL_2013.pdf · 4. Resultaten ... en daalt met de leeftijd om uiteindelijk nog minder dan 1% te zijn bij ... op te vangen en

247D

IEN

ST S

POED

GEV

ALL

EN |

4. R

ESU

LTAT

EN

Figuur 5 | Percentage van de bevolking dat in de afgelopen 12 maanden contact heeft gehad met een dienst spoedgevallen, volgens leeftijd en geslacht, Gezondheidsenquête, België, 2013 – Waals Gewest

In het Waals Gewest varieert het beroep doen op een dienst spoedgevallen niet significant in functie van het opleidingsniveau.

Het beroep doen op een dienst spoedgevallen is meer frequent in stedelijke gebieden (17%) in vergelij-king met het percentage teruggevonden voor landelijke gebieden (11%).

Het percentage personen dat in de afgelopen 12 maanden beroep heeft gedaan op een dienst spoed-gevallen is gestegen tussen 2001 (13%) en 2008 (15%), om daaropvolgend stabiel te blijven tussen 2008 en 2013 (14%) (Figuur 2). Het verschil tussen 2001 en 2008 is significant na correctie voor leeftijd en geslacht.

Page 20: RAPPORT 3: GEBRUIK VAN GEZONDHEIDS- EN … documenten/ED_NL_2013.pdf · 4. Resultaten ... en daalt met de leeftijd om uiteindelijk nog minder dan 1% te zijn bij ... op te vangen en

248

DIE

NST

SPO

EDG

EVA

LLEN

| 4.

RES

ULT

ATEN

4.2. GEMIDDELD AANTAL CONTACTEN MET EEN DIENST SPOEDGEVALLEN PER 100 PERSONEN PER JAAR.

4.2.1. BELGIË

Het gemiddeld aantal contacten met een dienst spoedgevallen is 22 per 100 personen per jaar. Dit cijfer heeft uitsluitend betrekking op contacten met een dienst spoedgevallen die niet gevolgd werden door een opname in het ziekenhuis.

Analyse volgens leeftijd en geslachtHet gemiddeld aantal contacten met een dienst spoedgevallen per 100 personen per jaar is niet signifi-cant verschillend tussen mannen en vrouwen. Dit gemiddeld aantal varieert evenmin significant in func-tie van de leeftijd. De verdeling volgens leeftijd is gelijkaardig bij mannen en vrouwen (Figuur 6).

Figuur 6 | Gemiddeld aantal contacten met een dienst spoedgevallen per 100 personen per jaar, volgens leeftijd en geslacht, Gezondheidsenquête, België, 2013

Analyse volgens socio-economische achtergrondskenmerkenHet gemiddeld aantal contacten met een dienst spoedgevallen per 100 personen per jaar is het hoogst bij personen zonder diploma of met slechts een diploma lager onderwijs (41 contacten) in vergelijking met personen met een hoger opleidingsniveau (16 contacten bij personen met een diploma hoger onderwijs, 19 bij personen met een diploma hoger secundair onderwijs). Deze verschillen zijn significant na correctie voor leeftijd en geslacht.

Personen woonachtig in stedelijke (25 contacten) en halfstedelijke gebieden (23 contacten) hebben gemiddeld een hoger aantal contacten met een dienst spoedgevallen dan personen wonend in lande-lijke gebieden (15 contacten). Deze verschillen zijn significant na correctie voor leeftijd en geslacht.

Evolutie over de tijdHet gemiddeld aantal contacten per 100 personen per jaar is stabiel gebleven tussen 2001 en 2013 (Figuur 7).

Page 21: RAPPORT 3: GEBRUIK VAN GEZONDHEIDS- EN … documenten/ED_NL_2013.pdf · 4. Resultaten ... en daalt met de leeftijd om uiteindelijk nog minder dan 1% te zijn bij ... op te vangen en

249D

IEN

ST S

POED

GEV

ALL

EN |

4. R

ESU

LTAT

EN

Figuur 7 | Gemiddeld aantal contacten met een dienst spoedgevallen per 100 personen per jaar, volgens gewest en jaar, Gezondheidsenquête, België, 2013

4.2.2. GEWESTEN

In 2013 is het gemiddeld aantal contacten met een dienst spoedgevallen per 100 personen per jaar 29 in het Brussels Gewest, 24 in het Waals Gewest en 19 in het Vlaams Gewest. Na correctie voor leeftijd en geslacht kan een statistisch significant verschil worden vastgesteld tussen de resultaten voor het Brussels Gewest en deze voor het Vlaams Gewest.

Vlaams GewestIn het Vlaams Gewest is het gemiddeld aantal contacten met een dienst spoedgevallen per 100 perso-nen per jaar hoger bij mannen dan bij vrouwen (22 tegen 15), een verschil dat marginaal significant is na correctie voor leeftijd. Het gemiddeld aantal contacten per 100 personen per jaar is significant hoger bij personen in de leeftijdsgroep van 75 jaar en ouder (35 contacten) in vergelijking met de volwasse-nen van 35–64 jaar (gemiddeld aantal variërend tussen 13 en 14 contacten). Dit verschil is significant na correctie voor geslacht. Voor wat de leeftijdsverdeling volgens geslacht betreft, zijn de vastgestelde verschillen in het algemeen niet significant (Figuur 8).

Page 22: RAPPORT 3: GEBRUIK VAN GEZONDHEIDS- EN … documenten/ED_NL_2013.pdf · 4. Resultaten ... en daalt met de leeftijd om uiteindelijk nog minder dan 1% te zijn bij ... op te vangen en

250

DIE

NST

SPO

EDG

EVA

LLEN

| 4.

RES

ULT

ATEN

Figuur 8 | Gemiddeld aantal contacten met een dienst spoedgevallen per 100 personen per jaar, volgens leeftijd en geslacht, Gezondheidsenquête, België, 2013 – Vlaams Gewest.

Het gemiddeld aantal contacten met een dienst spoedgevallen per 100 personen per jaar is hoger bij personen zonder diploma of met slechts een diploma lager onderwijs (51 contacten) in vergelijking met personen met een hoger opleidingsniveau (14 contacten bij diegenen met een diploma hoger onder-wijs, 15 bij personen met een diploma hoger secundair onderwijs). Deze verschillen zijn significant na correctie voor leeftijd en geslacht.

Personen woonachtig in halfstedelijke gebieden (gemiddeld 24 contacten) hebben gemiddeld een hoger aantal contacten met een dienst spoedgevallen dan personen wonend in landelijke gebieden (14 contacten). Deze verschillen zijn significant na correctie voor leeftijd en geslacht.

Het gemiddeld aantal contacten per 100 personen per jaar is stabiel gebleven tussen 2001 en 2013 (Figuur 7).

Brussels GewestIn het Brussels Gewest, is het gemiddeld aantal contacten met een dienst spoedgevallen per 100 per-sonen per jaar hoger bij vrouwen dan bij mannen (34 tegen 24), een verschil dat echter niet signifi-cant is na correctie voor leeftijd. Het gemiddeld aantal contacten is significant hoger bij personen in de leeftijdsgroep van 75 jaar en ouder (11 contacten) in vergelijking met de andere leeftijdsgroepen (gemiddeld aantal variërend tussen 22 en 37 contacten). Voor slechts enkele leeftijdsgroepen, name-lijk de 0-14-jarigen en de 35-44-jarigen, is dit verschil significant na correctie voor geslacht. Voor wat de verdeling per leeftijd en per geslacht betreft, is het gemiddelde aantal contacten significant hoger bij mannen van 15-24 jaar en bij vrouwen van 75 jaar en ouder (Figuur 9). Deze verschillen moeten echter met de nodige voorzichtigheid geïnterpreteerd worden, gezien het beperkt aantal gevallen en de grote betrouwbaarheidsintervallen.

Page 23: RAPPORT 3: GEBRUIK VAN GEZONDHEIDS- EN … documenten/ED_NL_2013.pdf · 4. Resultaten ... en daalt met de leeftijd om uiteindelijk nog minder dan 1% te zijn bij ... op te vangen en

251D

IEN

ST S

POED

GEV

ALL

EN |

4. R

ESU

LTAT

EN

Figuur 9 | Gemiddeld aantal contacten met een dienst spoedgevallen per 100 personen per jaar, volgens leeftijd en geslacht, Gezondheidsenquête, België, 2013 – Brussels Gewest

Het gemiddeld aantal contacten met een dienst spoedgevallen per 100 personen per jaar is hoger bij eerder laag opgeleiden personen (43 contacten bij personen zonder diploma of met een diploma lager onderwijs en 53 contacten bij personen met een diploma lager secundair) in vergelijking met personen met een hoger opleidingsniveau (24 contacten bij diegenen met een diploma hoger onderwijs, 22 con-tacten bij personen met een diploma hoger secundair onderwijs). Deze verschillen zijn significant na correctie voor leeftijd en geslacht.

Het gemiddeld aantal contacten met een dienst spoedgevallen per 100 personen per jaar is substantieel en lineair gestegen tussen 2001 (26 contacten) en 2008 (40 contacten) om daaropvolgend substanti-eel te dalen in 2013 (29 contacten) (Figuur 7). Deze verschillen zijn significant na correctie voor leeftijd en geslacht. Het hoge aantal contacten in 2008 moet echter met enige voorzichtigheid geïnterpreteerd worden gezien de kleine aantallen.

Waals GewestIn het Waals Gewest varieert het gemiddeld aantal contacten met een dienst spoedgevallen per 100 per-sonen per jaar niet volgens geslacht. Voor wat de verdeling per leeftijd en per geslacht betreft, is het gemiddeld aantal contacten significant hoger bij vrouwen van 35-44 jaar (Figuur 10). Deze verschillen moeten echter met de nodige voorzichtigheid geïnterpreteerd worden, gezien het beperkt aantal geval-len en de grote betrouwbaarheidsintervallen.

Page 24: RAPPORT 3: GEBRUIK VAN GEZONDHEIDS- EN … documenten/ED_NL_2013.pdf · 4. Resultaten ... en daalt met de leeftijd om uiteindelijk nog minder dan 1% te zijn bij ... op te vangen en

252

DIE

NST

SPO

EDG

EVA

LLEN

| 4.

RES

ULT

ATEN

Figuur 10 | Gemiddeld aantal contacten met een dienst spoedgevallen per 100 personen per jaar, volgens leeftijd en geslacht, Gezondheidsenquête, België, 2013 – Waals Gewest

In tegenstelling tot het Vlaams en het Brussels Gewest, kunnen er geen significante verschillen in functie van het opleidingsniveau worden vastgesteld.

Personen woonachtig in stedelijke gebieden (33 contacten) hebben gemiddeld een hoger aantal con-tacten met een dienst spoedgevallen dan personen woonachtig in landelijke gebieden (16 contacten). Deze verschillen zijn significant na correctie voor leeftijd en geslacht.

Het gemiddeld aantal contacten met een dienst spoedgevallen is stabiel gebleven tussen 2001 en 2013 (Figuur 7).

Page 25: RAPPORT 3: GEBRUIK VAN GEZONDHEIDS- EN … documenten/ED_NL_2013.pdf · 4. Resultaten ... en daalt met de leeftijd om uiteindelijk nog minder dan 1% te zijn bij ... op te vangen en

253D

IEN

ST S

POED

GEV

ALL

EN |

4. R

ESU

LTAT

EN

4.3 CONTACT MET EEN DIENST SPOEDGEVALLEN ZONDER CONTACT MET EEN HUISARTS

4.3.1. BELGIË

In België geeft 1,6% van de bevolking aan een contact met een dienst spoedgevallen gehad te hebben in de 12 maanden voorafgaand aan het interview, zonder een contact met een huisarts in dezelfde periode.

Analyse volgens leeftijd en geslachtMannen (2,0%) geven meer dan vrouwen (1,1%) aan een contact met een dienst spoedgevallen gehad te hebben in de loop van de 12 maanden voorafgaand aan het interview, zonder in dezelfde periode een contact met een huisarts gehad te hebben. Dit verschil is significant na correctie voor leeftijd.

Het percentage personen dat een contact met een dienst spoedgevallen had in de 12 maanden vooraf-gaand aan het interview, zonder een contact met een huisarts in dezelfde periode gehad te hebben, is significant hoger bij kinderen en personen tot de leeftijd van 34 jaar (percentage variërend tussen 2,1% en 3,0%), om daaropvolgend stelselmatig te dalen tot 0,2% bij personen in de leeftijdsgroep van 75 jaar en ouder. De verdeling volgens leeftijd is vergelijkbaar bij mannen en vrouwen (Figuur 11).

Figuur 11 | Percentage van de bevolking dat een contact had met een dienst spoedgevallen in de afgelopen 12 maanden zonder in dezelfde periode een contact met een huisarts gehad te hebben, volgens leeftijd en geslacht, Gezondheidsenquête, België, 2013

Analyse volgens socio-economische achtergrondskenmerkenPersonen met een diploma lager secundair (0,6%) geven minder aan een contact gehad te hebben met een dienst spoedgevallen zonder in dezelfde periode een contact met een huisarts gehad te hebben in vergelijking met hoger opgeleide personen (percentages van 1,8% en 1,9%). Deze verschillen zijn signifi-cant na correctie voor leeftijd en geslacht.

Het percentage van de bevolking dat aangeeft een contact gehad te hebben met een dienst spoedge-vallen zonder in dezelfde periode een contact met een huisarts gehad te hebben, is tweemaal hoger in stedelijke gebieden (2,2%) in vergelijking met halfstedelijke (1,1%) en landelijke gebieden (1,2%). Dit verschil is significant na correctie voor leeftijd en geslacht.

Page 26: RAPPORT 3: GEBRUIK VAN GEZONDHEIDS- EN … documenten/ED_NL_2013.pdf · 4. Resultaten ... en daalt met de leeftijd om uiteindelijk nog minder dan 1% te zijn bij ... op te vangen en

254

DIE

NST

SPO

EDG

EVA

LLEN

| 4.

RES

ULT

ATEN

Evolutie over de tijdOp het eerste zicht (ruwe resultaten) is het percentage van de bevolking dat aangeeft een contact gehad te hebben met een dienst spoedgevallen zonder in dezelfde periode een contact met een huisarts gehad te hebben, sinds 2001 gedaald (Figuur 12). Een analyse van de voor leeftijd en geslacht gestandaardi-seerde resultaten, geeft echter geen significant verschil aan tussen 2001 en 2013.

Figuur 12 | Percentage van de bevolking dat een contact had met een dienst spoedgevallen in de afgelopen 12 maanden zonder in dezelfde periode een contact met een huisarts gehad te hebben, volgens gewest en jaar, Gezondheidsenquête, België, 2013

4.3.2. GEWESTEN

In het Brussels Gewest geeft 3,5% van de bevolking aan in de afgelopen 12 maanden een contact te hebben gehad met een dienst spoedgevallen zonder in dezelfde periode een contact met een huisarts gehad te hebben. In het Waals en het Vlaams Gewest gaat het om respectievelijk 1,9% en 1,0%. Het ver-schil tussen de drie gewesten is significant na correctie voor leeftijd en geslacht.

Vlaams GewestEr kunnen geen significante verschillen volgens geslacht of leeftijd worden vastgesteld voor wat het per-centage van de bevolking betreft dat in de afgelopen 12 maanden een contact heeft gehad met een dienst spoedgevallen zonder in dezelfde periode een contact met een huisarts gehad te hebben. De leeftijdsverdeling per geslacht is onvoldoende betrouwbaar gezien het beperkt aantal gevallen en de grote betrouwbaarheidsintervallen (Figuur 13).

Page 27: RAPPORT 3: GEBRUIK VAN GEZONDHEIDS- EN … documenten/ED_NL_2013.pdf · 4. Resultaten ... en daalt met de leeftijd om uiteindelijk nog minder dan 1% te zijn bij ... op te vangen en

255D

IEN

ST S

POED

GEV

ALL

EN |

4. R

ESU

LTAT

EN

Figuur 13 | Percentage van de bevolking dat een contact had met een dienst spoedgevallen in de afgelopen 12 maanden zonder in dezelfde periode een contact met een huisarts gehad te hebben, volgens leeftijd en geslacht, Gezondheidsenquête, België, 2013 – Vlaams Gewest.

Laag opgeleide personen (0% bij diegenen met slechts een diploma lager onderwijs/geen diploma of met een diploma lager secundair onderwijs) geven relatief minder aan een contact met een dienst spoedgevallen gehad te hebben zonder contact met een huisarts in dezelfde periode in vergelijking met de hoger opgeleide personen (1,2% bij diegenen met een diploma hoger secundair of hoger onderwijs). Dit verschil is significant na correctie voor leeftijd en geslacht.

Het percentage van de bevolking dat in de afgelopen 12 maanden een contact heeft gehad met een dienst spoedgevallen zonder in dezelfde periode een contact met een huisarts gehad te hebben, vari-eert niet in functie van de urbanisatiegraad.

Op het eerste zicht (ruwe resultaten) is het percentage van de bevolking dat aangeeft een contact gehad te hebben met een dienst spoedgevallen zonder in dezelfde periode een contact met een huisarts gehad te hebben, sinds 2001 gedaald (Figuur 12). Een analyse van de voor leeftijd en geslacht gestandaardi-seerde resultaten, geeft echter geen significant verschil aan tussen 2001 en 2013.

Brussels GewestMannen (4,3%) geven relatief meer dan vrouwen (2,6%) aan een contact te hebben gehad met een dienst spoedgevallen zonder in dezelfde periode een contact met een huisarts gehad te hebben. Dit verschil is significant na correctie voor leeftijd. Het percentage personen dat een contact heeft gehad met een dienst spoedgevallen zonder in dezelfde periode een contact met een huisarts gehad te hebben, is sig-nificant hoger bij kinderen van 0-14 jaar (8,3%) en bij volwassenen van 25-34 jaar (4,6%) in vergelijking met de andere leeftijdsgroepen. De leeftijdsverdeling is gelijkaardig bij mannen en vrouwen (Figuur 14).

Page 28: RAPPORT 3: GEBRUIK VAN GEZONDHEIDS- EN … documenten/ED_NL_2013.pdf · 4. Resultaten ... en daalt met de leeftijd om uiteindelijk nog minder dan 1% te zijn bij ... op te vangen en

256

DIE

NST

SPO

EDG

EVA

LLEN

| 4.

RES

ULT

ATEN

Figuur 14 | Percentage van de bevolking dat een contact had met een dienst spoedgevallen in de afgelopen 12 maanden zonder in dezelfde periode een contact met een huisarts gehad te hebben, volgens leeftijd en geslacht, Gezondheidsenquête, België, 2013 – Brussels Gewest

In het Brussels Gewest varieert het percentage personen dat een contact heeft gehad met een dienst spoedgevallen, zonder in dezelfde periode een contact met een huisarts gehad te hebben, niet met het opleidingsniveau.

Op het eerste zicht (ruwe resultaten) is het percentage van de bevolking dat aangeeft een contact gehad te hebben met een dienst spoedgevallen zonder in dezelfde periode een contact met een huisarts gehad te hebben, gestegen tussen 2001 en 2004 om daaropvolgend weer te dalen (Figuur 12). Een analyse van de voor leeftijd en geslacht gestandaardiseerde resultaten, geeft echter geen significant verschil aan tus-sen 2001 en 2013.

Waals GewestMannen (2,8%) geven relatief meer dan vrouwen (1,1%) aan een contact te hebben gehad met een dienst spoedgevallen zonder in dezelfde periode een contact met een huisarts gehad te hebben. Dit verschil is significant na correctie voor leeftijd. Het percentage personen dat een contact heeft gehad met een dienst spoedgevallen zonder in dezelfde periode een contact met een huisarts gehad te heb-ben, is significant hoger bij kinderen van 0-14 jaar (3,5%) en bij jongvolwassenen van 15-24 jaar (2,7%) en personen van 25-34 jaar (4,0%) in vergelijking met de andere leeftijdsgroepen. De leeftijdsverdeling is gelijkaardig bij mannen en vrouwen (Figuur 15).

Page 29: RAPPORT 3: GEBRUIK VAN GEZONDHEIDS- EN … documenten/ED_NL_2013.pdf · 4. Resultaten ... en daalt met de leeftijd om uiteindelijk nog minder dan 1% te zijn bij ... op te vangen en

257D

IEN

ST S

POED

GEV

ALL

EN |

4. R

ESU

LTAT

EN

Figuur 15 | Percentage van de bevolking dat een contact had met een dienst spoedgevallen in de afgelopen 12 maanden zonder in dezelfde periode een contact met een huisarts gehad te hebben, volgens leeftijd en geslacht, Gezondheidsenquête, België, 2013 – Waals Gewest

Personen met slechts een diploma lager secundair onderwijs (0,5%) geven relatief minder aan een con-tact met een dienst spoedgevallen gehad te hebben zonder contact met een huisarts in dezelfde peri-ode in vergelijking met de hoger opgeleide personen (percentages van 2,6% en 2,2%). Deze verschillen zijn significant na correctie voor leeftijd en geslacht.

In het Waals Gewest varieert het percentage personen dat een contact heeft gehad met een dienst spoedgevallen, zonder contact met een huisarts in dezelfde periode, niet in functie van de urbanisatie-graad. Dit percentage is evenmin gewijzigd in de loop van de tijd (Figuur 12).

Page 30: RAPPORT 3: GEBRUIK VAN GEZONDHEIDS- EN … documenten/ED_NL_2013.pdf · 4. Resultaten ... en daalt met de leeftijd om uiteindelijk nog minder dan 1% te zijn bij ... op te vangen en

258

DIE

NST

SPO

EDG

EVA

LLEN

| 4.

RES

ULT

ATEN

4.4. CONTACT MET EEN DIENST SPOEDGEVALLEN ZONDER DOORVERWIJZING DOOR EEN ARTS

4.4.1. BELGIË

In totaal werden in de Gezondheidsenquête 2013 409 contacten genoteerd in de twee maanden voor-afgaand aan het interview. Het gaat hier uitsluitend om contacten die niet gevolgd werden door een opnamen in het ziekenhuis. In 76% van deze contacten ging het om een contact met een dienst spoed-gevallen zonder doorverwijzing door een huisarts of specialist.

Analyse volgens leeftijd en geslachtEr kunnen geen significante verschillen vastgesteld worden tussen mannen en vrouwen voor wat betreft contacten met een dienst spoedgevallen zonder doorverwijzing door een arts. Daarentegen kunnen hieromtrent wel verschillen in functie van de leeftijd worden vastgesteld. Het percentage is significant lager bij personen van 65 jaar en ouder: 26% van de contacten in de leeftijdsgroep van 65-74 jaar en 48% van de contacten met een dienst spoedgevallen gebeurden zonder doorverwijzing door een arts. Dit percentage is significant hoger bij personen jonger dan 65 jaar, met percentages variërend tussen 80% en 98%, en dit na correctie voor geslacht. De vastgestelde tendensen zijn gelijkaardig bij mannen en vrouwen (Figuur 16).

Figuur 16 | Percentage contacten met een dienst spoedgevallen zonder doorverwijzing door een arts, volgens leeftijd en geslacht, Gezondheidsenquête, België, 2013

Analyse volgens socio-economische achtergrondskenmerkenHet percentage contacten met een dienst spoedgevallen zonder doorverwijzing door een arts is sig-nificant hoger bij hoger opgeleide personen. Dit verschil verdwijnt echter na controle voor leeftijd en geslacht.

Dit percentage is ook het hoogst in stedelijke gebieden (88%) in vergelijking met halfstedelijke (63%) en landelijke gebieden (70%), een verschil dat significant is na correctie voor leeftijd en geslacht.

Page 31: RAPPORT 3: GEBRUIK VAN GEZONDHEIDS- EN … documenten/ED_NL_2013.pdf · 4. Resultaten ... en daalt met de leeftijd om uiteindelijk nog minder dan 1% te zijn bij ... op te vangen en

259D

IEN

ST S

POED

GEV

ALL

EN |

4. R

ESU

LTAT

EN

Evolutie over de tijdNa correctie voor leeftijd en geslacht, wijst deze indicator op een stijging tussen 2001 en 2004 om daar-opvolgend stabiel te blijven tussen 2004 en 2013. Deze tendens wijkt licht af van de tendensen voorge-steld in Figuur 17 (stijging tussen 2001 en 2004 gevolgd door een verminderingen tussen 2004 en 2013).

Figuur 17 | Percentage contacten met een dienst spoedgevallen zonder doorverwijzing door een arts, volgens gewest en jaar, Gezondheidsenquête, België, 2013

4.4.2. GewestenHet percentage contacten met een dienst spoedgevallen zonder doorverwijzing door een arts bedraagt 66% in het Vlaams Gewest, 88% in het Brussels Gewest en 86% in het Waals Gewest. Deze verschillen zijn significant na correctie voor leeftijd en geslacht.

Het aantal contacten per gewest is te klein om gedetailleerde analyses op dit niveau door te voeren.

Page 32: RAPPORT 3: GEBRUIK VAN GEZONDHEIDS- EN … documenten/ED_NL_2013.pdf · 4. Resultaten ... en daalt met de leeftijd om uiteindelijk nog minder dan 1% te zijn bij ... op te vangen en

260

DIE

NST

SPO

EDG

EVA

LLEN

| 4.

RES

ULT

ATEN

4.5 REDEN WAAROM OP EEN DIENST SPOEDGEVALLEN BEROEP WORDT GEDAAN EN NIET OP EEN HUISARTS OF SPECIALIST

Van de 409 contacten met een dienst spoedgevallen, hadden er 319 plaats op initiatief van de persoon zelf. Aan elk van deze personen werd gevraagd waarom ze beroep hebben gedaan op een dienst spoed-gevallen in plaats van een huisarts of specialist te consulteren. De resultaten hiervan werden opgeno-men in Tabel 1. Eenzelfde persoon kon verschillende redenen melden; de noemer is dus het totaal aantal antwoorden (en niet het totaal aantal respondenten), wat verklaart waarom de som van de percentages gelijk is aan 100%.

Tabel 1 | Reden waarom op een dienst spoedgevallen beroep wordt gedaan en niet op een huisarts of specialist, Gezondheidsenquête, België, 2013

Reden %

Het probleem was dringend of ernstig 48,4

De dienst spoedgevallen is 24 uur op 24 geopend 27,5

Alle noodzakelijke onderzoeken konden op hetzelfde moment gebeuren 13,4

Omdat er een ziekenhuis met een dienst spoedgevallen in de buurt is 5,7

Geen directe kosten voor een consultatie 3,0

De behandeling op een dienst spoedgevallen is de best mogelijke 1,0

Andere redenen 1,0

Gezien het beperkt aantal contacten (319), kunnen de resultaten niet verder in detail worden bestu-deerd. Om eenzelfde reden, is het aantal contacten per gewest te beperkt om een gedetailleerde analyse op dit niveau door te voeren.

Het is echter interessant vast te stellen dat de meerderheid van de contacten met een dienst spoedge-vallen (76%) te maken heeft met het dringend en/of ernstig karakter van het probleem of met het feit dat een dienst spoedgevallen 24 uur op 24 geopend is. Slechts 3% van de contacten zijn te wijten aan financiële redenen.

Page 33: RAPPORT 3: GEBRUIK VAN GEZONDHEIDS- EN … documenten/ED_NL_2013.pdf · 4. Resultaten ... en daalt met de leeftijd om uiteindelijk nog minder dan 1% te zijn bij ... op te vangen en

261D

IEN

ST S

POED

GEV

ALL

EN |

4. R

ESU

LTAT

EN

4.6 MOMENT WAAROP HET CONTACT MET DE DIENST SPOEDGEVALLEN PLAATS VOND

4.6.1. BELGIË

Zevenenvijftijg percent van alle contacten met een dienst spoedgevallen vindt plaats in de loop van de week; anders gesteld: 43% van alle contacten vindt plaats tijdens het weekend of ’s nachts.

Analyse volgens leeftijd en geslachtEr kunnen geen verschillen vastgesteld worden tussen mannen en vrouwen voor wat betreft de contac-ten met een dienst spoedgevallen in de loop van de week, overdag. Voor kinderen van 0-14 jaar lijkt het erop dat er iets minder contact met een dienst spoedgevallen plaats vindt tijdens de week, overdag. Dit kan zowel bij meisjes als bij jongens worden vastgesteld (Figuur 18). Deze resultaten dienen echter met de nodige voorzichtigheid geïnterpreteerd te worden, gezien het beperkt aantal gevallen en de grote betrouwbaarheidsintervallen.

Figuur 18 | Percentage van de contacten met een dienst spoedgevallen die plaatsvonden in de loop van de week, overdag, volgens leeftijd en geslacht, Gezondheidsenquête, België, 2013

Analyse volgens socio-economische achtergrondskenmerkenEr kunnen geen significante verschillen vastgesteld worden in functie van het opleidingsniveau of in functie van de urbanisatiegraad.

Evolutie over de tijdOp het eerste zicht (ruwe cijfers) lijken de contacten met een dienst spoedgevallen tijdens de week, overdag, sinds 2004 gestegen te zijn. Een analyse op basis van voor leeftijd en geslacht gecorrigeerde gegevens toont echter geen significante verschillen aan tussen de jaren (Figuur 19).

Page 34: RAPPORT 3: GEBRUIK VAN GEZONDHEIDS- EN … documenten/ED_NL_2013.pdf · 4. Resultaten ... en daalt met de leeftijd om uiteindelijk nog minder dan 1% te zijn bij ... op te vangen en

262

DIE

NST

SPO

EDG

EVA

LLEN

| 4.

RES

ULT

ATEN

Figuur 19 | Percentage contacten met een dienst spoedgevallen die plaatsvonden tijdens de week, overdag, volgens gewest en jaar, Gezondheidsenquête, België, 2013

4.6.2. GewestenEr kunnen geen significante verschillen tussen de gewesten worden vastgesteld voor wat het moment betreft waarop het contact met een dienst spoedgevallen plaatsvond: in het Vlaams Gewest hebben 57% van deze contacten plaats in de week, tijdens de dag. Voor het Brussels en het Waals Gewest gaat het om 58% van deze contacten.

Het aantal contacten per gewest is te klein om gedetailleerde analyses op gewestelijk niveau door te kunnen voeren.

Page 35: RAPPORT 3: GEBRUIK VAN GEZONDHEIDS- EN … documenten/ED_NL_2013.pdf · 4. Resultaten ... en daalt met de leeftijd om uiteindelijk nog minder dan 1% te zijn bij ... op te vangen en

263D

IEN

ST S

POED

GEV

ALL

EN |

5. B

ESPR

EkIN

G

5. BESPREKING

Sinds een twintigtal jaren worden de gezondheidssystemen in de geïndustrialiseerde landen, waaron-der België, geconfronteerd met een overbelasting van de diensten spoedgevallen, een situatie waarin de vraag naar deze diensten hoger is dan hun vermogen om kwalitatief goede zorg snel te kunnen aanbieden.

In een poging om dit fenomeen beter te begrijpen en de omvang ervan te verminderen, hebben ver-schillende studies geprobeerd om het socio-demografische profiel van de gebruikers van diensten spoedgevallen te beschrijven. Dit is immers essentieel omdat het beslissingsproces om beroep te doen op een dienst spoedgevallen en niet op een arts complex is en zowel medische, psychologische als socio-demografische componenten omvat. Deze studies tonen aan dat het gebruik van een dienst spoedgevallen geassocieerd kan worden met een lage socio-economische status, met jong zijn, man zijn, met een vreemde nationaliteit, wonend in een stedelijke omgeving en met het niet hebben van een ziekteverzekering (6;7).

In deze context laat de Gezondheidsenquête 2013 toe om een socio-demografisch profiel op te maken van die patiënten die beroep hebben gedaan op een dienst spoedgevallen in de Belgische bevolking. Onze resultaten tonen aan dat mannen meer dan vrouwen beroep doen op een dienst spoedgevallen en dat ze er in het afgelopen jaar ook meer beroep op doen zonder doorverwijzing van een arts. Ook bij jongeren bestaat de tendens om meer beroep te doen op een dienst spoedgevallen zonder in eenzelfde periode beroep te hebben gedaan op een arts, of om beroep te doen op een dienst spoedgevallen zon-der doorverwijzing van een arts.

Ook hebben we vastgesteld dat het gebruik van een dienst spoedgevallen samenhangt met het socio-economisch statuut: personen met een beperkt opleidingsniveau doen meer beroep op een dienst spoedgevallen. Dit kan verklaard worden door een angst voor de kosten die gepaard gaan met de con-sultatie van en een behandeling door een arts, gezien deze direct betaald moeten worden, terwijl bij een contact met een dienst spoedgevallen de factuur vaak pas later wordt verrekend. Een andere hypothese is dat de minder begoeden vaker nood hebben aan dringende zorgen, gezien ze de neiging vertonen om noodzakelijke zorgen uit te stellen, wat er de oorzaak van kan zijn dat hun gezondheidstoestand verer-gerd, waardoor het beroep doen op een dienst spoedgevallen dan de enige uitweg is. Dit gezegd zijnde, tonen onze resultaten aan dat financiële redenen slechts 3% uitmaken van alle redenen om beroep te doen op een dienst spoedgevallen.

Inwoners van het Brussels Gewest en van stedelijke gebieden in het algemeen doen relatief meer beroep op een dienst spoedgevallen. Bovendien doen ze meer beroep op een dergelijke dienst zonder doorver-wijzing door een arts. Deze vaststellingen zijn zonder twijfel te verklaren door de nabijheid van diensten spoedgevallen. Het lijkt er dan ook op dat het contacteren van een dienst spoedgevallen in stedelijke gebieden en in het Brussels Gewest in het bijzonder, gewoon een alternatief is voor het contacteren van een arts. Niettemin moet worden vastgesteld dat de nabijheid van een ziekenhuis slechts bij 6% van de contacten als reden wordt vermeld. Een koppeling van gegevens van de Gezondheidsenquête met deze aangaande de densiteit van ziekenhuizen kan hier interessante resultaten opleveren.

Naast het beter profileren van de gebruikers van een dienst spoedgevallen, laat de Gezondheidsenquête 2013 toe de relatie na te gaan tussen het gebruik van een dienst spoedgevallen en het contacteren van artsen. Dergelijk analyses laten toe om na te denken hoe het inadequaat gebruik van diensten spoedge-vallen kan worden teruggedrongen.

Eén vorm van inadequaat gebruik betreft deze personen die een dienst spoedgevallen contacteren zonder voorafgaand, op eigen initiatief, een huisarts te hebben gecontacteerd voor een probleem dat ook door een huisarts zou kunnen worden behandeld. De resultaten van de Gezondheidsenquête 2013 tonen aan dat in niet minder dan 76% van de contacten, de patiënten zelf de beslissing hebben geno-men om een dienst spoedgevallen te contacteren! Omgekeerd; slechts in 24% van alle contacten gaat het om een doorverwijzing door een arts. Spontane contacten maken dus het gros uit van alle contacten

Page 36: RAPPORT 3: GEBRUIK VAN GEZONDHEIDS- EN … documenten/ED_NL_2013.pdf · 4. Resultaten ... en daalt met de leeftijd om uiteindelijk nog minder dan 1% te zijn bij ... op te vangen en

264

DIE

NST

SPO

EDG

EVA

LLEN

| 5.

BES

PREk

ING

met een dienst spoedgevallen. Dit betekent op z’n minst dat sommige groepen in de bevolking de ten-dens vertonen om een dienst spoedgevallen als een vorm van eerstelijnszorg te beschouwen.

De regulerende rol (gate-keeper) van een huisarts is zeer belangrijk. Een studie toonde een significant verschil aan voor wat betreft de ernst van de diagnose, het percentage ziekenhuisopnames en het per-centage chirurgische ingrepen bij patiënten die direct een dienst spoedgevallen contacteerden in ver-gelijking met patiënten die door een huisarts werden doorverwezen naar een dienst spoedgevallen. De conclusie was meer dan duidelijk: wanneer een patiënt voorafgaand een huisarts heeft geconsulteerd, mondt dit uit in een meer verantwoord gebruik van een dienst spoedgevallen (8). De bevolking in het Vlaams Gewest heeft het principe van het voorafgaand consulteren van een huisarts al beter geïnte-greerd (66% van de contacten gebeuren er zonder doorverwijzing van een huisarts, tegen 86% in het Waals en 88% in het Brussels Gewest). Het is daarom noodzakelijk patiënten hieromtrent blijvend te sen-sibiliseren door tegelijk het belang van de eerstelijnszorg te promoten.

Tenslotte is het belangrijk erop te wijzen dat de oorzaken voor een overbelasting van de diensten spoed-gevallen meervoudig zijn en dat het oneigenlijk gebruik van deze diensten – hoewel reëel – slechts een fractie van het probleem is. Volgens een recente studie zijn de redenen voor een overbelasting van dien-sten spoedgevallen drieledig: te veel opnames (waaronder niet-dringende contacten, maar ook patiën-ten die de gewoonte hebben een spoeddienst te contacteren, pieken in de activiteit, enz.), onvoldoende middelen en een te beperkt aantal ontslagen patiënten (1). De auteurs van deze studie stellen dan ook oplossingen conform deze drie assen voor en geven aan dat er geen mirakeloplossing bestaat om het gebruik van diensten spoedgevallen te verbeteren, maar meerdere “kleine” oplossingen voor elk van de drie grote redenen voor de overbelasting.

Page 37: RAPPORT 3: GEBRUIK VAN GEZONDHEIDS- EN … documenten/ED_NL_2013.pdf · 4. Resultaten ... en daalt met de leeftijd om uiteindelijk nog minder dan 1% te zijn bij ... op te vangen en

265D

IEN

ST S

POED

GEV

ALL

EN |

6. B

IBLI

OG

RAFI

E

6. BIBLIOGRAFIE

(1) Claret PG, Bobbia X, Richard P, Poher F, de La Coussaye JE. Surcharge du service des urgences : causes, conséquences et ébauches de solutions. Ann Fr Med Urgence 2014;4(2):96-105.

(2) Sarasin F, Yersin B, Hugli O. Surcharge des services d’urgence : constats et solutions. Revue Médicale Suisse 2011;305(7):1563-4.

(3) Benahmed N, Laokri S, Zhang WH, Verhaeghe N, Trybou J, Cohen L, et al. Determinants of nonurgent use of the emergency department for pediatric patients in 12 hospitals in Belgium. Eur J Pediatr 2012;171(12):1829-37.

(4) Durand AC, Gentile S, Devictor B, Palazzolo S, Vignally P, Gerbeaux P, et al. ED patients: How nonurgent are they? Systematic review of the emergency medicine literature. American Journal of Emergency Medicine 2011;29(3):333-45.

(5) McCaig LF, Burt CW. National Hospital Ambulatory Medical Care Survey: 2002 Emergency Department Summary. Advance Data from Vital and Health Statistics, CDC 2004;(340).

(6) Philips H, Remmen R, De Paepe P, Buylaert W, Van Royen P. Out of hours care: A profile analysis of patients attending the emergency department and the general practitioner on call. BMC Family Practice 2010;11.

(7) Detollenaere J, Verlinde E, Willems S, Blezer J. Which Socio-Economic Factors Influence Patients’ Choice to Opt for the ED or the GPC during Out-of-Hours: An Explorative Study in Flanders. Health 2014;6:1361-7.

(8) van Geloven AA, de Vries GM, van der Eerden MM, Luitse JS, Hoitsma HF, Obertop H. Treatment of self-referred patients with abdominal complaints by emergency physicians. A prospective observational study in an emergency department in The Netherlands. Eur J Emerg Med 1999 Dec;6(4):317-21.

Page 38: RAPPORT 3: GEBRUIK VAN GEZONDHEIDS- EN … documenten/ED_NL_2013.pdf · 4. Resultaten ... en daalt met de leeftijd om uiteindelijk nog minder dan 1% te zijn bij ... op te vangen en
Page 39: RAPPORT 3: GEBRUIK VAN GEZONDHEIDS- EN … documenten/ED_NL_2013.pdf · 4. Resultaten ... en daalt met de leeftijd om uiteindelijk nog minder dan 1% te zijn bij ... op te vangen en

267D

IEN

ST S

POED

GEV

ALL

EN |

7. T

ABE

LLEN

7. TABELLEN

Tabel 1 | Reden waarom op een dienst spoedgevallen beroep wordt gedaan en niet op een huisarts of specialist, Gezondheidsenquête, België, 2013 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 260

Tabel 2 | Percentage van de bevolking dat in de afgelopen 12 maanden een contact had met een dienst spoedgevallen, België. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 269

Tabel 3 | Gemiddeld aantal contacten met dienst spoedgevallen per 100 personen in de bevolking, België . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 270

Tabel 4 | Percentage van de bevolking dat in de afgelopen 12 maanden een contact had met de dienst spoedgevallen zonder verwijzing door huisarts, België . . . . . . . . . . . 271

Tabel 5 | Percentage contacten met de dienst spoedgevallen zonder verwijzing door een huisarts, België . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 272

Tabel 6 | Percentage contacten met een dienst spoedgevallen overdag door de week, België . 273

Tabel 7 | Percentage van de bevolking dat in de afgelopen 12 maanden een contact had met een dienst spoedgevallen, Vlaams Gewest . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 274

Tabel 8 | Gemiddeld aantal contacten met dienst spoedgevallen per 100 personen in de bevolking, Vlaams Gewest . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 275

Tabel 9 | Percentage van de bevolking dat in de afgelopen 12 maanden een contact had met de dienst spoedgevallen zonder verwijzing door huisarts, Vlaams Gewest . . 276

Tabel 10 | Percentage van de bevolking dat in de afgelopen 12 maanden een contact had met een dienst spoedgevallen, Brussels Gewest . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 277

Tabel 11 | Gemiddeld aantal contacten met dienst spoedgevallen per 100 personen in de bevolking, Brussels Gewest . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 278

Tabel 12 | Percentage van de bevolking dat in de afgelopen 12 maanden een contact had met de dienst spoedgevallen zonder verwijzing door huisarts, Brussels Gewest . 279

Tabel 13 | Percentage van de bevolking dat in de afgelopen 12 maanden een contact had met een dienst spoedgevallen, Waals Gewest . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 280

Tabel 14 | Gemiddeld aantal contacten met dienst spoedgevallen per 100 personen in de bevolking, Waals Gewest. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 281

Tabel 15 | Percentage van de bevolking dat in de afgelopen 12 maanden een contact had met de dienst spoedgevallen zonder verwijzing door huisarts, Waals Gewest. . . . 282

Page 40: RAPPORT 3: GEBRUIK VAN GEZONDHEIDS- EN … documenten/ED_NL_2013.pdf · 4. Resultaten ... en daalt met de leeftijd om uiteindelijk nog minder dan 1% te zijn bij ... op te vangen en

268

DIE

NST

SPO

EDG

EVA

LLEN

| 7.

TA

BELL

EN

Page 41: RAPPORT 3: GEBRUIK VAN GEZONDHEIDS- EN … documenten/ED_NL_2013.pdf · 4. Resultaten ... en daalt met de leeftijd om uiteindelijk nog minder dan 1% te zijn bij ... op te vangen en

269D

IEN

ST S

POED

GEV

ALL

EN |

7. T

ABE

LLEN

Tabel 2 | Percentage van de bevolking dat in de afgelopen 12 maanden een contact had met een dienst spoedgevallen, België

ED01_1 % (Ruw) 95% BI ruw % (Corr*) 95% BI stand

N

GESLACHT Mannen 13,7 (12,4-15,1) 13,7 (12,4-15,1) 5229

Vrouwen 11,9 (10,8-13,0) 11,7 (10,7-12,9) 5596

LEEFTIJDSGROEP 0 - 14 13,2 (10,9-15,5) 13,1 (11,0-15,6) 1716

15 - 24 12,9 (10,1-15,7) 12,8 (10,3-15,9) 1151

25 - 34 16,8 (13,8-19,8) 16,8 (14,0-20,0) 1406

35 - 44 11,1 (9,2-13,1) 11,1 (9,3-13,2) 1522

45 - 54 11,1 (8,9-13,2) 11,0 (9,1-13,3) 1558

55 - 64 10,8 (8,7-12,8) 10,7 (8,9-12,9) 1449

65 - 74 12,0 (9,4-14,7) 12,1 (9,7-14,9) 1031

75 + 15,1 (12,2-18,0) 15,3 (12,6-18,5) 992

OPLEIDINGSNIVEAU Lager/geen diploma 16,2 (13,0-19,4) 16,2 (13,1-19,8) 1129

Lager secundair 14,1 (11,6-16,5) 14,3 (11,9-17,0) 1489

Hoger secundair 12,6 (10,9-14,2) 12,5 (10,9-14,2) 3402

Hoger onderwijs 11,7 (10,4-12,9) 11,5 (10,3-12,8) 4681

URBANISATIEGRAAD Stedelijk gebied 14,9 (13,5-16,3) 14,6 (13,3-16,1) 5571

Halfstedelijk gebied 12,2 (10,5-13,8) 12,2 (10,6-13,9) 2298

Landelijk gebied 10,2 (8,5-11,8) 10,2 (8,7-11,9) 2956

VERBLIJFPLAATS Vlaams Gewest 11,3 (10,0-12,5) 11,2 (10,0-12,5) 3511

Brussels Gewest 17,6 (15,8-19,4) 17,2 (15,5-19,1) 3102

Waals Gewest 13,8 (12,3-15,3) 13,7 (12,3-15,3) 4212

JAAR 2001 11,9 (11,0-12,8) 11,7 (10,8-12,5) 11078

2004 12,0 (11,1-12,9) 11,8 (11,0-12,8) 11917

2008 13,5 (12,5-14,4) 13,3 (12,4-14,2) 11090

2013 12,8 (11,9-13,7) 12,6 (11,7-13,5) 10825

Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2013 als referentie)

Page 42: RAPPORT 3: GEBRUIK VAN GEZONDHEIDS- EN … documenten/ED_NL_2013.pdf · 4. Resultaten ... en daalt met de leeftijd om uiteindelijk nog minder dan 1% te zijn bij ... op te vangen en

270

DIE

NST

SPO

EDG

EVA

LLEN

| 7.

TA

BELL

EN

Tabel 3 | Gemiddeld aantal contacten met dienst spoedgevallen per 100 personen in de bevolking, België

ED02_1 Gemiddelde (Ruw)

95% BI gemid

Gemiddelde (Corr*)

95% BI stand

N

GESLACHT Mannen 23,3 (18,4-28,2) 23,4 (18,6-28,3) 5229

Vrouwen 19,8 (15,8-23,8) 19,7 (15,7-23,7) 5596

LEEFTIJDSGROEP 0 - 14 29,2 (18,2-40,2) 29,1 (18,2-40,0) 1716

15 - 24 18,6 (10,5-26,6) 18,5 (10,5-26,5) 1151

25 - 34 21,2 (13,3-29,1) 21,2 (13,3-29,1) 1406

35 - 44 17,3 (10,6-24,0) 17,3 (10,6-23,9) 1522

45 - 54 16,2 (9,9-22,4) 16,2 (9,9-22,4) 1558

55 - 64 18,4 (10,9-25,9) 18,4 (10,9-25,9) 1449

65 - 74 22,8 (12,2-33,5) 22,9 (12,3-33,5) 1031

75 + 29,1 (16,1-42,0) 29,5 (16,7-42,3) 992

OPLEIDINGSNIVEAU Lager/geen diploma 41,0 (25,7-56,4) 41,3 (26,1-56,5) 1129

Lager secundair 27,5 (17,9-37,1) 28,0 (18,3-37,7) 1489

Hoger secundair 19,4 (13,3-25,6) 19,7 (13,5-25,9) 3402

Hoger onderwijs 16,3 (12,4-20,2) 15,9 (12,0-19,8) 4681

URBANISATIEGRAAD Stedelijk gebied 24,7 (19,0-30,4) 24,4 (18,9-30,0) 5571

Halfstedelijk gebied 23,4 (16,8-30,0) 23,6 (17,0-30,2) 2298

Landelijk gebied 14,8 (10,3-19,3) 14,9 (10,5-19,4) 2956

VERBLIJFPLAATS Vlaams Gewest 18,6 (14,1-23,1) 18,6 (14,1-23,1) 3511

Brussels Gewest 29,3 (23,2-35,5) 29,4 (23,2-35,6) 3102

Waals Gewest 23,9 (17,4-30,3) 23,9 (17,5-30,3) 4212

JAAR 2001 21,3 (18,2-24,4) 21,2 (18,1-24,3) 11959

2004 21,9 (17,5-26,4) 21,9 (17,5-26,3) 12698

2008 21,1 (18,1-24,1) 21,1 (18,1-24,1) 11076

2013 21,5 (18,1-24,9) 21,5 (18,2-24,9) 10825

Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van lineair regressiemodel (Belgische bevolking van 2013 als referentie)

Page 43: RAPPORT 3: GEBRUIK VAN GEZONDHEIDS- EN … documenten/ED_NL_2013.pdf · 4. Resultaten ... en daalt met de leeftijd om uiteindelijk nog minder dan 1% te zijn bij ... op te vangen en

271D

IEN

ST S

POED

GEV

ALL

EN |

7. T

ABE

LLEN

Tabel 4 | Percentage van de bevolking dat in de afgelopen 12 maanden een contact had met de dienst spoedgevallen zonder verwijzing door huisarts, België

ED_1 % (Ruw) 95% BI ruw % (Corr*) 95% BI stand

N

GESLACHT Mannen 2,0 (1,4-2,7) 1,6 (1,1-2,3) 5223

Vrouwen 1,1 (0,8-1,5) 0,9 (0,6-1,2) 5595

LEEFTIJDSGROEP 0 - 14 3,0 (1,8-4,3) 2,9 (1,9-4,4) 1715

15 - 24 2,1 (0,7-3,4) 2,0 (1,1-3,6) 1150

25 - 34 3,0 (1,8-4,2) 2,9 (1,9-4,3) 1404

35 - 44 1,2 (0,6-1,8) 1,2 (0,7-1,9) 1520

45 - 54 0,9 (0,4-1,5) 0,9 (0,5-1,6) 1557

55 - 64 0,5 (0,1-0,9) 0,5 (0,2-1,1) 1449

65 - 74 0,3 (0,0-0,7) 0,3 (0,1-1,5) 1031

75 + 0,2 (0,0-0,5) 0,6 (0,2-2,3) 992

OPLEIDINGSNIVEAU Lager/geen diploma 0,7 (0,2-1,2) 0,8 (0,4-1,5) 1128

Lager secundair 0,6 (0,3-0,9) 0,5 (0,3-0,9) 1488

Hoger secundair 1,9 (1,1-2,7) 1,4 (0,9-2,2) 3401

Hoger onderwijs 1,8 (1,3-2,3) 1,3 (0,9-1,8) 4677

URBANISATIEGRAAD Stedelijk gebied 2,2 (1,5-2,8) 1,6 (1,2-2,2) 5565

Halfstedelijk gebied 1,1 (0,5-1,6) 0,8 (0,5-1,4) 2298

Landelijk gebied 1,2 (0,6-1,7) 0,9 (0,5-1,4) 2955

VERBLIJFPLAATS Vlaams Gewest 1,0 (0,6-1,4) 0,7 (0,4-1,1) 3511

Brussels Gewest 3,5 (2,7-4,2) 2,2 (1,6-3,0) 3096

Waals Gewest 1,9 (1,2-2,7) 1,3 (0,9-2,0) 4211

JAAR 2001 1,9 (1,6-2,3) 1,5 (1,2-1,8) 11773

2004 1,8 (1,4-2,1) 1,3 (1,1-1,6) 12660

2008 1,7 (1,4-2,0) 1,3 (1,1-1,5) 10996

2013 1,6 (1,2-1,9) 1,2 (1,0-1,6) 10818

Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2013 als referentie)

Page 44: RAPPORT 3: GEBRUIK VAN GEZONDHEIDS- EN … documenten/ED_NL_2013.pdf · 4. Resultaten ... en daalt met de leeftijd om uiteindelijk nog minder dan 1% te zijn bij ... op te vangen en

272

DIE

NST

SPO

EDG

EVA

LLEN

| 7.

TA

BELL

EN

Tabel 5 | Percentage contacten met de dienst spoedgevallen zonder verwijzing door een huisarts, België

ED05_1 % (Ruw) 95% BI ruw % (Corr*) 95% BI stand

N

GESLACHT Mannen 78,0 (69,5-86,5) 83,2 (75,1-89,1) 198

Vrouwen 74,9 (66,2-83,7) 86,1 (78,8-91,1) 211

LEEFTIJDSGROEP 0 - 14 79,5 (66,9-92,2) 80,1 (64,5-89,9) 83

15 - 24 94,9 (88,4-100,0) 95,0 (84,1-98,5) 43

25 - 34 97,8 (95,3-100,0) 97,8 (92,9-99,4) 58

35 - 44 88,0 (77,6-98,5) 88,4 (74,2-95,3) 50

45 - 54 87,8 (80,5-95,1) 88,0 (68,2-96,2) 48

55 - 64 80,5 (68,9-92,1) 80,8 (64,7-90,6) 44

65 - 74 26,3 (14,0-38,7) 25,8 (14,0-42,6) 41

75 + 48,4 (29,6-67,2) 47,6 (30,1-65,7) 42

OPLEIDINGSNIVEAU Lager/geen diploma 59,1 (39,9-78,3) 81,0 (62,6-91,5) 73

Lager secundair 65,9 (48,5-83,3) 77,5 (64,4-86,7) 73

Hoger secundair 83,9 (74,5-93,3) 88,6 (78,4-94,3) 110

Hoger onderwijs 82,9 (74,2-91,5) 85,7 (73,8-92,7) 147

URBANISATIEGRAAD Stedelijk gebied 88,0 (82,8-93,2) 92,9 (87,9-96,0) 240

Halfstedelijk gebied 62,6 (48,8-76,4) 75,0 (62,1-84,6) 92

Landelijk gebied 69,6 (57,5-81,6) 77,5 (62,5-87,7) 77

VERBLIJFPLAATS Vlaams Gewest 66,0 (54,8-77,3) 76,8 (66,6-84,5) 104

Brussels Gewest 88,0 (82,3-93,6) 89,9 (81,0-94,9) 148

Waals Gewest 86,1 (79,4-92,8) 92,2 (85,9-95,8) 157

JAAR 2001 76,0 (69,5-82,6) 74,6 (66,5-81,3) 403

2004 81,9 (76,5-87,3) 83,3 (77,6-87,8) 417

2008 79,4 (74,0-84,8) 81,0 (74,7-86,0) 404

2013 76,5 (70,2-82,8) 80,9 (75,1-85,6) 409

Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2013 als referentie)

Page 45: RAPPORT 3: GEBRUIK VAN GEZONDHEIDS- EN … documenten/ED_NL_2013.pdf · 4. Resultaten ... en daalt met de leeftijd om uiteindelijk nog minder dan 1% te zijn bij ... op te vangen en

273D

IEN

ST S

POED

GEV

ALL

EN |

7. T

ABE

LLEN

Tabel 6 | Percentage contacten met een dienst spoedgevallen overdag door de week, België

ED07_1 % (Ruw) 95% BI ruw % (Corr*) 95% BI stand

N

GESLACHT Mannen 56,4 (45,8-67,0) 59,3 (48,9-69,0) 198

Vrouwen 58,2 (47,6-68,9) 58,2 (48,1-67,6) 211

LEEFTIJDSGROEP 0 - 14 44,1 (25,5-62,8) 44,0 (27,1-62,4) 83

15 - 24 77,5 (61,0-94,1) 77,5 (59,4-89,1) 43

25 - 34 57,5 (40,0-74,9) 57,5 (38,6-74,4) 58

35 - 44 56,9 (35,1-78,7) 56,7 (37,1-74,4) 50

45 - 54 53,7 (34,8-72,6) 53,6 (34,3-71,9) 48

55 - 64 56,2 (36,2-76,1) 56,1 (36,6-73,8) 44

65 - 74 71,2 (49,0-93,3) 71,3 (49,1-86,5) 41

75 + 60,4 (32,4-88,4) 60,6 (34,3-81,9) 42

OPLEIDINGSNIVEAU Lager/geen diploma 53,3 (32,5-74,1) 50,0 (32,4-67,6) 73

Lager secundair 65,8 (51,7-79,8) 64,7 (47,1-79,0) 73

Hoger secundair 63,6 (48,4-78,8) 66,6 (51,1-79,1) 110

Hoger onderwijs 52,4 (40,5-64,4) 53,9 (42,1-65,3) 147

URBANISATIEGRAAD Stedelijk gebied 55,5 (44,5-66,6) 59,8 (48,8-69,9) 240

Halfstedelijk gebied 60,4 (45,3-75,5) 57,9 (43,6-71,1) 92

Landelijk gebied 56,9 (40,6-73,1) 57,3 (41,0-72,2) 77

VERBLIJFPLAATS Vlaams Gewest 57,1 (44,2-69,9) 57,6 (45,4-68,9) 104

Brussels Gewest 57,5 (47,3-67,8) 60,5 (49,3-70,8) 148

Waals Gewest 57,5 (44,8-70,2) 59,5 (45,8-71,9) 157

JAAR 2001 54,2 (47,3-61,1) 55,7 (48,6-62,5) 390

2004 52,6 (45,1-60,1) 55,4 (48,1-62,4) 414

2008 60,9 (54,0-67,9) 62,0 (55,0-68,5) 405

2013 57,3 (49,4-65,2) 57,9 (49,8-65,5) 409

Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2013 als referentie)

Page 46: RAPPORT 3: GEBRUIK VAN GEZONDHEIDS- EN … documenten/ED_NL_2013.pdf · 4. Resultaten ... en daalt met de leeftijd om uiteindelijk nog minder dan 1% te zijn bij ... op te vangen en

274

DIE

NST

SPO

EDG

EVA

LLEN

| 7.

TA

BELL

EN

Tabel 7 | Percentage van de bevolking dat in de afgelopen 12 maanden een contact had met een dienst spoedgevallen, Vlaams Gewest

ED01_1 % (Ruw) 95% BI ruw % (Corr*) 95% BI stand

N

GESLACHT Mannen 13,3 (11,3-15,3) 13,3 (11,4-15,4) 1686

Vrouwen 9,3 (7,8-10,9) 9,2 (7,8-10,9) 1825

LEEFTIJDSGROEP 0 - 14 10,1 (6,9-13,3) 9,8 (7,2-13,4) 521

15 - 24 13,0 (8,4-17,6) 12,7 (8,8-17,9) 332

25 - 34 16,5 (11,6-21,4) 16,3 (12,0-21,8) 396

35 - 44 9,9 (7,2-12,7) 9,7 (7,3-12,8) 519

45 - 54 10,6 (7,4-13,7) 10,4 (7,6-14,0) 505

55 - 64 8,5 (5,9-11,1) 8,3 (6,1-11,3) 494

65 - 74 10,4 (7,0-13,8) 10,3 (7,4-14,2) 368

75 + 12,6 (9,0-16,3) 12,9 (9,7-17,1) 376

OPLEIDINGSNIVEAU Lager/geen diploma 14,2 (9,2-19,2) 14,5 (9,6-21,2) 307

Lager secundair 11,5 (7,6-15,5) 11,9 (8,4-16,7) 422

Hoger secundair 11,4 (9,2-13,6) 11,0 (9,1-13,3) 1233

Hoger onderwijs 10,4 (8,6-12,2) 10,1 (8,4-12,1) 1533

URBANISATIEGRAAD Stedelijk gebied 11,7 (9,3-14,1) 11,3 (9,2-13,9) 1119

Halfstedelijk gebied 11,9 (10,1-13,7) 11,7 (10,0-13,7) 1537

Landelijk gebied 9,7 (7,0-12,3) 9,5 (7,2-12,4) 855

JAAR 2001 10,9 (9,7-12,1) 10,7 (9,5-12,0) 3815

2004 10,3 (9,0-11,6) 10,2 (9,0-11,5) 4222

2008 11,9 (10,5-13,3) 11,8 (10,5-13,2) 3843

2013 11,3 (10,0-12,5) 11,1 (9,9-12,5) 3511

Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2013 als referentie)

Page 47: RAPPORT 3: GEBRUIK VAN GEZONDHEIDS- EN … documenten/ED_NL_2013.pdf · 4. Resultaten ... en daalt met de leeftijd om uiteindelijk nog minder dan 1% te zijn bij ... op te vangen en

275D

IEN

ST S

POED

GEV

ALL

EN |

7. T

ABE

LLEN

Tabel 8 | Gemiddeld aantal contacten met dienst spoedgevallen per 100 personen in de bevolking, Vlaams Gewest

ED02_1 Gemiddelde (Ruw)

95% BI gemid

Gemiddelde (Corr*)

95% BI stand

N

GESLACHT Mannen 22,5 (15,6-29,3) 22,8 (16,0-29,6) 1686

Vrouwen 15,0 (9,5-20,4) 14,6 (9,3-19,9) 1825

LEEFTIJDSGROEP 0 - 14 23,3 (8,6-38,1) 23,2 (8,6-37,7) 521

15 - 24 16,6 (4,5-28,7) 16,4 (4,3-28,5) 332

25 - 34 18,5 (6,6-30,4) 18,6 (6,8-30,4) 396

35 - 44 13,5 (4,4-22,6) 13,4 (4,4-22,4) 519

45 - 54 12,8 (4,1-21,4) 12,8 (4,2-21,4) 505

55 - 64 12,9 (5,4-20,4) 12,9 (5,3-20,4) 494

65 - 74 20,9 (5,2-36,6) 21,0 (5,4-36,6) 368

75 + 34,8 (14,8-54,7) 35,7 (15,9-55,4) 376

OPLEIDINGSNIVEAU Lager/geen diploma 51,4 (23,7-79,1) 49,8 (22,1-77,5) 307

Lager secundair 20,3 (4,9-35,6) 20,5 (4,8-36,1) 422

Hoger secundair 15,1 (9,4-20,8) 15,5 (9,8-21,3) 1233

Hoger onderwijs 13,5 (8,0-19,0) 13,7 (8,2-19,1) 1533

URBANISATIEGRAAD Stedelijk gebied 15,4 (7,5-23,4) 15,0 (7,3-22,8) 1119

Halfstedelijk gebied 23,9 (16,4-31,5) 24,2 (16,8-31,6) 1537

Landelijk gebied 13,7 (6,4-20,9) 13,7 (6,6-20,8) 855

JAAR 2001 18,4 (14,1-22,7) 18,5 (14,3-22,8) 4068

2004 18,1 (14,0-22,2) 18,3 (14,3-22,4) 4464

2008 15,4 (11,5-19,3) 15,6 (11,8-19,5) 3835

2013 18,6 (14,1-23,1) 18,8 (14,3-23,2) 3511

Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van lineair regressiemodel (Belgische bevolking van 2013 als referentie)

Page 48: RAPPORT 3: GEBRUIK VAN GEZONDHEIDS- EN … documenten/ED_NL_2013.pdf · 4. Resultaten ... en daalt met de leeftijd om uiteindelijk nog minder dan 1% te zijn bij ... op te vangen en

276

DIE

NST

SPO

EDG

EVA

LLEN

| 7.

TA

BELL

EN

Tabel 9 | Percentage van de bevolking dat in de afgelopen 12 maanden een contact had met de dienst spoedgevallen zonder verwijzing door huisarts, Vlaams Gewest

ED_1 % (Ruw) 95% BI ruw % (Corr*) 95% BI stand

N

GESLACHT Mannen 1,2 (0,5-1,8) 1,1 (0,6-2,0) 1686

Vrouwen 0,8 (0,3-1,3) 0,7 (0,3-1,3) 1825

LEEFTIJDSGROEP 0 - 14 1,6 (0,3-2,9) 1,6 (0,7-3,6) 521

15 - 24 1,9 (0,0-4,1) 1,8 (0,6-5,4) 332

25 - 34 2,0 (0,4-3,6) 2,0 (0,9-4,3) 396

35 - 44 0,8 (0,1-1,6) 0,8 (0,3-2,0) 519

45 - 54 0,5 (0,0-1,2) 0,5 (0,1-1,9) 505

55 - 64 0,3 (0,0-0,9) 0,3 (0,0-2,0) 494

65 - 74 0,4 (0,0-1,2) 0,4 (0,1-2,7) 368

75 + 0,0 (0,0-0,0) 0,6 (0,1-4,4) 376

OPLEIDINGSNIVEAU Lager/geen diploma 0,0 (0,0-0,0) 0,0 (0,0-0,0) 307

Lager secundair 0,0 (0,0-0,0) 0,0 (0,0-0,0) 422

Hoger secundair 1,2 (0,4-2,1) 1,1 (0,5-2,3) 1233

Hoger onderwijs 1,2 (0,5-1,9) 1,1 (0,6-1,9) 1533

URBANISATIEGRAAD Stedelijk gebied 1,3 (0,4-2,2) 1,2 (0,6-2,3) 1119

Halfstedelijk gebied 0,9 (0,3-1,5) 0,8 (0,4-1,5) 1537

Landelijk gebied 0,7 (0,0-1,5) 0,6 (0,2-1,7) 855

JAAR 2001 1,6 (1,2-2,1) 1,3 (0,9-1,7) 4029

2004 1,2 (0,8-1,6) 0,9 (0,6-1,4) 4449

2008 1,1 (0,7-1,5) 0,9 (0,6-1,3) 3819

2013 1,0 (0,6-1,4) 0,8 (0,5-1,3) 3511

Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2013 als referentie)

Page 49: RAPPORT 3: GEBRUIK VAN GEZONDHEIDS- EN … documenten/ED_NL_2013.pdf · 4. Resultaten ... en daalt met de leeftijd om uiteindelijk nog minder dan 1% te zijn bij ... op te vangen en

277D

IEN

ST S

POED

GEV

ALL

EN |

7. T

ABE

LLEN

Tabel 10 | Percentage van de bevolking dat in de afgelopen 12 maanden een contact had met een dienst spoedgevallen, Brussels Gewest

ED01_1 % (Ruw) 95% BI ruw % (Corr*) 95% BI stand

N

GESLACHT Mannen 15,5 (13,3-17,8) 15,3 (13,2-17,7) 1483

Vrouwen 19,5 (17,0-22,1) 19,3 (16,9-22,0) 1619

LEEFTIJDSGROEP 0 - 14 22,2 (17,9-26,5) 22,2 (18,2-26,8) 571

15 - 24 14,7 (10,1-19,3) 14,6 (10,7-19,7) 344

25 - 34 16,5 (12,8-20,3) 16,4 (13,0-20,5) 510

35 - 44 16,9 (12,9-20,8) 16,9 (13,3-21,2) 465

45 - 54 16,1 (11,4-20,8) 16,1 (11,9-21,3) 431

55 - 64 16,0 (11,5-20,5) 15,8 (11,9-20,8) 355

65 - 74 17,9 (11,4-24,5) 17,6 (12,1-25,1) 206

75 + 18,9 (13,2-24,6) 18,2 (13,3-24,5) 220

OPLEIDINGSNIVEAU Lager/geen diploma 19,9 (14,8-25,0) 19,7 (15,2-25,3) 348

Lager secundair 22,0 (16,5-27,6) 21,2 (16,3-27,2) 441

Hoger secundair 19,6 (15,9-23,4) 19,2 (15,9-23,0) 856

Hoger onderwijs 14,5 (12,1-16,8) 14,1 (11,9-16,7) 1391

JAAR 2001 15,6 (13,9-17,2) 15,1 (13,5-16,8) 2698

2004 14,9 (13,4-16,4) 14,3 (13,0-15,8) 3098

2008 17,6 (16,1-19,2) 17,0 (15,5-18,6) 3293

2013 17,6 (15,8-19,4) 17,0 (15,3-18,8) 3102

Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2013 als referentie)

Page 50: RAPPORT 3: GEBRUIK VAN GEZONDHEIDS- EN … documenten/ED_NL_2013.pdf · 4. Resultaten ... en daalt met de leeftijd om uiteindelijk nog minder dan 1% te zijn bij ... op te vangen en

278

DIE

NST

SPO

EDG

EVA

LLEN

| 7.

TA

BELL

EN

Tabel 11 | Gemiddeld aantal contacten met dienst spoedgevallen per 100 personen in de bevolking, Brussels Gewest

ED02_1 Gemiddelde (Ruw)

95% BI gemid

Gemiddelde (Corr*)

95% BI stand

N

GESLACHT Mannen 24,4 (17,1-31,8) 23,1 (16,0-30,2) 1483

Vrouwen 34,0 (24,9-43,1) 33,7 (24,3-43,0) 1619

LEEFTIJDSGROEP 0 - 14 36,9 (22,6-51,1) 37,1 (22,8-51,4) 571

15 - 24 23,1 (6,2-40,1) 23,1 (6,5-39,8) 344

25 - 34 25,0 (13,7-36,3) 24,9 (13,7-36,2) 510

35 - 44 37,0 (20,2-53,7) 37,3 (20,6-54,1) 465

45 - 54 31,9 (10,8-53,1) 32,1 (11,1-53,1) 431

55 - 64 30,3 (11,7-48,9) 30,1 (11,7-48,6) 355

65 - 74 22,5 (2,6-42,4) 22,0 (2,4-41,6) 206

75 + 11,3 (0,5-22,1) 10,0 (-1,0-21,0) 220

OPLEIDINGSNIVEAU Lager/geen diploma 42,7 (22,7-62,7) 44,2 (24,2-64,2) 348

Lager secundair 52,8 (28,0-77,6) 51,5 (27,2-75,9) 441

Hoger secundair 24,4 (14,2-34,6) 23,0 (13,2-32,7) 856

Hoger onderwijs 21,6 (14,1-29,0) 19,8 (12,5-27,1) 1391

JAAR 2001 26,3 (20,7-32,0) 25,6 (20,0-31,3) 2942

2004 29,6 (24,1-35,1) 28,6 (23,2-34,1) 3335

2008 40,4 (32,0-48,7) 39,3 (31,0-47,6) 3290

2013 29,3 (23,2-35,5) 28,1 (22,0-34,2) 3102

Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van lineair regressiemodel (Belgische bevolking van 2013 als referentie)

Page 51: RAPPORT 3: GEBRUIK VAN GEZONDHEIDS- EN … documenten/ED_NL_2013.pdf · 4. Resultaten ... en daalt met de leeftijd om uiteindelijk nog minder dan 1% te zijn bij ... op te vangen en

279D

IEN

ST S

POED

GEV

ALL

EN |

7. T

ABE

LLEN

Tabel 12 | Percentage van de bevolking dat in de afgelopen 12 maanden een contact had met de dienst spoedgevallen zonder verwijzing door huisarts, Brussels Gewest

ED_1 % (Ruw) 95% BI ruw % (Corr*) 95% BI stand

N

GESLACHT Mannen 4,3 (3,1-5,6) 2,7 (1,9-3,8) 1478

Vrouwen 2,6 (1,8-3,4) 1,7 (1,2-2,6) 1618

LEEFTIJDSGROEP 0 - 14 8,3 (5,7-10,8) 8,1 (5,9-10,9) 570

15 - 24 1,0 (0,0-2,0) 1,0 (0,4-2,5) 343

25 - 34 4,6 (2,5-6,6) 4,5 (2,9-6,9) 508

35 - 44 2,5 (0,8-4,3) 2,5 (1,3-4,8) 463

45 - 54 2,8 (1,1-4,5) 2,7 (1,5-4,9) 431

55 - 64 1,1 (0,0-2,2) 1,1 (0,4-3,0) 355

65 - 74 0,0 (0,0-0,0) 0,5 (0,1-3,3) 206

75 + 1,0 (0,0-2,3) 1,0 (0,3-3,6) 220

OPLEIDINGSNIVEAU Lager/geen diploma 1,7 (0,1-3,3) 1,2 (0,5-3,4) 347

Lager secundair 3,0 (1,3-4,8) 1,6 (0,8-3,2) 441

Hoger secundair 3,8 (2,4-5,2) 2,2 (1,4-3,5) 855

Hoger onderwijs 3,8 (2,5-5,1) 2,2 (1,5-3,2) 1387

JAAR 2001 3,9 (3,1-4,7) 2,9 (2,3-3,6) 2886

2004 4,5 (3,7-5,4) 3,3 (2,7-4,1) 3304

2008 3,8 (3,0-4,6) 2,7 (2,2-3,4) 3260

2013 3,5 (2,7-4,2) 2,4 (1,9-3,1) 3096

Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2013 als referentie)

Page 52: RAPPORT 3: GEBRUIK VAN GEZONDHEIDS- EN … documenten/ED_NL_2013.pdf · 4. Resultaten ... en daalt met de leeftijd om uiteindelijk nog minder dan 1% te zijn bij ... op te vangen en

280

DIE

NST

SPO

EDG

EVA

LLEN

| 7.

TA

BELL

EN

Tabel 13 | Percentage van de bevolking dat in de afgelopen 12 maanden een contact had met een dienst spoedgevallen, Waals Gewest

ED01_1 % (Ruw) 95% BI ruw % (Corr*) 95% BI stand

N

GESLACHT Mannen 13,9 (11,7-16,1) 13,8 (11,8-16,1) 2060

Vrouwen 13,7 (11,8-15,6) 13,5 (11,7-15,5) 2152

LEEFTIJDSGROEP 0 - 14 15,1 (10,9-19,3) 15,1 (11,3-19,7) 624

15 - 24 12,2 (8,8-15,6) 12,2 (9,2-16,0) 475

25 - 34 17,6 (13,2-21,9) 17,6 (13,7-22,3) 500

35 - 44 11,0 (7,7-14,3) 11,0 (8,1-14,8) 538

45 - 54 10,5 (7,6-13,4) 10,5 (8,0-13,8) 622

55 - 64 13,4 (9,7-17,0) 13,3 (10,1-17,5) 600

65 - 74 13,7 (8,8-18,5) 13,7 (9,5-19,3) 457

75 + 19,1 (13,4-24,8) 19,2 (14,1-25,5) 396

OPLEIDINGSNIVEAU Lager/geen diploma 17,7 (12,7-22,8) 16,5 (12,2-21,9) 474

Lager secundair 14,8 (11,3-18,3) 14,7 (11,5-18,6) 626

Hoger secundair 12,7 (9,7-15,7) 12,6 (10,0-15,7) 1313

Hoger onderwijs 13,0 (11,0-15,1) 13,1 (11,1-15,3) 1757

URBANISATIEGRAAD Stedelijk gebied 16,8 (14,1-19,6) 16,5 (14,0-19,3) 1350

Halfstedelijk gebied 13,8 (10,5-17,1) 13,9 (10,9-17,5) 761

Landelijk gebied 10,7 (8,9-12,5) 10,7 (9,0-12,6) 2101

JAAR 2001 12,6 (11,3-14,0) 12,3 (11,1-13,7) 4565

2004 14,3 (12,7-15,9) 14,0 (12,5-15,7) 4597

2008 14,9 (13,5-16,3) 14,7 (13,3-16,1) 3954

2013 13,8 (12,3-15,3) 13,6 (12,2-15,2) 4212

Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2013 als referentie)

Page 53: RAPPORT 3: GEBRUIK VAN GEZONDHEIDS- EN … documenten/ED_NL_2013.pdf · 4. Resultaten ... en daalt met de leeftijd om uiteindelijk nog minder dan 1% te zijn bij ... op te vangen en

281D

IEN

ST S

POED

GEV

ALL

EN |

7. T

ABE

LLEN

Tabel 14 | Gemiddeld aantal contacten met dienst spoedgevallen per 100 personen in de bevolking, Waals Gewest

ED02_1 Gemiddelde (Ruw)

95% BI gemid

Gemiddelde (Corr*)

95% BI stand

N

GESLACHT Mannen 24,3 (15,3-33,3) 24,1 (15,4-32,8) 2060

Vrouwen 23,4 (16,1-30,7) 23,5 (16,2-30,8) 2152

LEEFTIJDSGROEP 0 - 14 36,2 (14,1-58,3) 36,2 (14,2-58,2) 624

15 - 24 20,1 (7,6-32,5) 20,0 (7,7-32,4) 475

25 - 34 23,7 (9,4-38,1) 23,7 (9,5-37,9) 500

35 - 44 16,2 (4,0-28,4) 16,2 (4,1-28,3) 538

45 - 54 17,6 (8,0-27,2) 17,6 (8,0-27,2) 622

55 - 64 25,0 (7,2-42,7) 25,0 (7,3-42,6) 600

65 - 74 26,7 (12,1-41,4) 26,8 (12,2-41,3) 457

75 + 22,2 (9,0-35,5) 22,3 (9,1-35,6) 396

OPLEIDINGSNIVEAU Lager/geen diploma 26,4 (10,2-42,6) 27,1 (9,8-44,4) 474

Lager secundair 28,6 (15,2-42,0) 28,7 (15,3-42,2) 626

Hoger secundair 25,9 (10,2-41,7) 25,7 (10,7-40,7) 1313

Hoger onderwijs 19,7 (12,9-26,5) 19,4 (12,7-26,2) 1757

URBANISATIEGRAAD Stedelijk gebied 32,7 (19,4-45,9) 32,3 (19,6-45,1) 1350

Halfstedelijk gebied 20,1 (10,2-29,9) 19,9 (10,1-29,6) 761

Landelijk gebied 16,0 (10,6-21,3) 16,1 (10,9-21,4) 2101

JAAR 2001 24,9 (19,3-30,6) 24,8 (19,1-30,4) 4949

2004 26,3 (14,8-37,9) 26,2 (15,0-37,4) 4899

2008 24,9 (19,1-30,7) 24,7 (18,9-30,5) 3951

2013 23,9 (17,4-30,3) 23,8 (17,4-30,2) 4212

Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van lineair regressiemodel (Belgische bevolking van 2013 als referentie)

Page 54: RAPPORT 3: GEBRUIK VAN GEZONDHEIDS- EN … documenten/ED_NL_2013.pdf · 4. Resultaten ... en daalt met de leeftijd om uiteindelijk nog minder dan 1% te zijn bij ... op te vangen en

282

DIE

NST

SPO

EDG

EVA

LLEN

| 7.

TA

BELL

EN

Tabel 15 | Percentage van de bevolking dat in de afgelopen 12 maanden een contact had met de dienst spoedgevallen zonder verwijzing door huisarts, Waals Gewest

ED_1 % (Ruw) 95% BI ruw % (Corr*) 95% BI stand

N

GESLACHT Mannen 2,8 (1,3-4,3) 1,8 (1,1-2,9) 2059

Vrouwen 1,1 (0,6-1,6) 0,7 (0,4-1,2) 2152

LEEFTIJDSGROEP 0 - 14 3,5 (0,4-6,6) 3,1 (1,4-7,0) 624

15 - 24 2,7 (1,0-4,4) 2,5 (1,3-4,7) 475

25 - 34 4,0 (1,2-6,7) 3,6 (1,8-7,0) 500

35 - 44 1,4 (0,2-2,7) 1,3 (0,5-3,1) 538

45 - 54 1,2 (0,2-2,2) 1,1 (0,5-2,6) 621

55 - 64 0,7 (0,0-1,5) 0,7 (0,2-2,0) 600

65 - 74 0,1 (0,0-0,1) 0,1 (0,0-0,2) 457

75 + 0,4 (0,0-1,2) 0,4 (0,1-2,9) 396

OPLEIDINGSNIVEAU Lager/geen diploma 1,3 (0,2-2,4) 1,2 (0,5-2,9) 474

Lager secundair 0,5 (0,0-1,0) 0,3 (0,1-1,1) 625

Hoger secundair 2,6 (0,5-4,6) 1,5 (0,8-2,8) 1313

Hoger onderwijs 2,2 (1,3-3,0) 1,2 (0,7-2,0) 1757

URBANISATIEGRAAD Stedelijk gebied 2,3 (0,7-3,8) 1,3 (0,8-2,2) 1350

Halfstedelijk gebied 1,9 (0,6-3,2) 1,1 (0,5-2,5) 761

Landelijk gebied 1,6 (0,9-2,3) 1,0 (0,6-1,7) 2100

JAAR 2001 1,9 (1,4-2,4) 1,4 (1,1-1,9) 4858

2004 1,9 (1,3-2,6) 1,4 (1,0-2,0) 4907

2008 1,9 (1,4-2,5) 1,4 (1,0-1,9) 3917

2013 1,9 (1,2-2,7) 1,4 (1,0-2,1) 4211

Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2013 als referentie)

Page 55: RAPPORT 3: GEBRUIK VAN GEZONDHEIDS- EN … documenten/ED_NL_2013.pdf · 4. Resultaten ... en daalt met de leeftijd om uiteindelijk nog minder dan 1% te zijn bij ... op te vangen en
Page 56: RAPPORT 3: GEBRUIK VAN GEZONDHEIDS- EN … documenten/ED_NL_2013.pdf · 4. Resultaten ... en daalt met de leeftijd om uiteindelijk nog minder dan 1% te zijn bij ... op te vangen en

Verantwoordelijke uitgever: Dr. Johan PeetersDepotnummer: D/2015/2505/01

© Wetenschappelijk Instituut VolksgezondheidOPERATIONELE DIRECTIE VOLkSGEZONDHEID EN SURVEILLANCEJuliette Wytsmanstraat 141050 Brussel | België www.wiv-isp.be