rappor t - rijksdienst voor het cultureel erfgoed · 2016. 11. 6. · 150 na chr. 700 voor chr. 320...
TRANSCRIPT
150 na Chr.150 na Chr.
700 voor Chr.700 voor Chr.
320 na Chr.320 na Chr.
250 na Chr.250 na Chr.
1650 na Chr.1650 na Chr.
2200 voor Chr.2200 voor Chr.
3750 voor Chr.3750 voor Chr.
6500 voor Chr.6500 voor Chr.
RA
PP
OR
T
A d v i e s b u r e a u A r c h e o l o g i s c h
RAAP-RAPPORT 2570
Plangebied Copernicusstraat 13Gemeente WijchenArcheologisch vooronderzoek: een archeo-logische begeleiding (protocol proefsleuven)
RAAP-RAPPORT 2570
Plangebied Copernicusstraat 13Gemeente WijchenArcheologisch vooronderzoek: een archeo-logische begeleiding (protocol proefsleuven)
G. Zielman
RAAP Archeologisch Adviesbureau BV, 2012
Colofon
Opdrachtgever: Ventimon
Titel: Plangebied Copernicusstraat 13, gemeente Wijchen; archeologisch vooronderzoek: een archeologische begeleiding (protocol proefsleuven)
Status: eindversie
Datum: 10 oktober 2012
Auteur: G. Zielman MA
Projectcode: WYCP
Bestandsnaam: RA2570_WYCP.indd
Projectleider: G. Zielman MA
Projectmedewerkers: niet van toepassing
ARCHIS-vondstmeldingsnummer: 419919
ARCHIS-waarnemingsnummer: nog niet verleend
ARCHIS-onderzoeksmeldingsnummer: 52046
Autorisatie: drs. S.W. Jager
Bevoegd gezag: gemeente Wijchen
ISSN: 0925-6229
RAAP Archeologisch Adviesbureau B.V.
Leeuwenveldseweg 5b
1382 LV Weesp
Postbus 5069
1380 GB Weesp
telefoon: 0294-491 500
telefax: 0294-491 519
E-mail: [email protected]
© RAAP Archeologisch Adviesbureau B.V., 2012
RAAP Archeologisch Adviesbureau B.V. aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade
voortvloeiend uit het gebruik van de resultaten van dit onderzoek of de toepassing van de adviezen.
RAAP-RAPPORT 2570Plangebied Copernicusstraat 13, gemeente WijchenArcheologisch vooronderzoek: een archeologische begeleiding (protocol proefsleuven)
4
Samenvatting
In opdracht van Ventimon heeft RAAP Archeologisch Adviesbureau een archeologische begelei-
ding uitgevoerd in verband met de uitbreiding van een kantoorpand aan de Copernicusstraat 13 in
de gemeente Wijchen. Het primaire doel van was het vaststellen van de archeologische waarde
van het terrein.
De resultaten van de archeologische begeleiding bevestigen de archeologische verwachting,
namelijk dat er in de ondergrond van het plangebied archeologische resten schuilgaan, en dat uit
de oudere Prehistorie (Steentijd) en de IJzertijd/Romeinse tijd. Tijdens het veldwerk zijn echter
geen archeologische grondsporen aangetroffen. Dit houdt in belangrijke mate verband met het
feit dat daarvoor de funderingsleuven niet diep genoeg werden aangelegd. Gelet op de vondsten
die in de bovengrond werden aangetroffen, moet ter plekke wel rekening worden gehouden met
grondsporen.
Op basis van de resultaten van het veldonderzoek is aanbevolen om bij toekomstige bodemingre-
pen in de omgeving rekening te houden met de aanwezigheid van archeologische resten in de
ondergrond. Ten aanzien van de huidige bouwwerkzaamheden worden geen verdere aanbevelin-
gen meer gedaan, aangezien het graven van de funderingssleuven reeds heeft plaatsgevonden en
er geen verdere verstoring van de bodem plaatsvindt.
Op basis van de bevindingen van dit onderzoek kan contact opgenomen worden met de gemeente
Wijchen (contactpersoon drs. mw. E. van der Linden).
RAAP-RAPPORT 2570Plangebied Copernicusstraat 13, gemeente WijchenArcheologisch vooronderzoek: een archeologische begeleiding (protocol proefsleuven)
5
Inhoud
Samenvatting ........................................................................................................................................ 4
1 Inleiding ............................................................................................................................................ 6
1.1 Kader ............................................................................................................................................... 6
1.2 Administratieve gegevens ................................................................................................................. 8
1.3 Archeologische en (cultuur)landschappelijke context ......................................................................... 8
1.4 Archeologische verwachting ........................................................................................................... 10
2 Doel van het onderzoek ............................................................................................................ 11
3 Methoden ........................................................................................................................................ 12
4 Resultaten ...................................................................................................................................... 15
4.1 Fysisch-geografisch onderzoek ....................................................................................................... 15
4.2 Grondsporen en structuren ............................................................................................................. 15
4.3 Vondsten ........................................................................................................................................ 18
4.4 De vindplaats .................................................................................................................................. 18
5 Conclusies en aanbevelingen ................................................................................................ 20
5.1 Conclusies ..................................................................................................................................... 20
5.2 Aanbevelingen ................................................................................................................................ 21
Literatuur .............................................................................................................................................. 22
Gebruikte afkortingen ..................................................................................................................... 22
Verklarende woordenlijst ............................................................................................................... 22
Overzicht van figuren, tabellen en bijlagen ............................................................................ 24
Bijlage 1: Profielkolommen en boring ...................................................................................... 25
Bijlage 2: Sporenlijst ....................................................................................................................... 28
Bijlage 3: Vondstenlijst ................................................................................................................... 29
RAAP-RAPPORT 2570Plangebied Copernicusstraat 13, gemeente WijchenArcheologisch vooronderzoek: een archeologische begeleiding (protocol proefsleuven)
6
1 Inleiding
1.1 KaderIn opdracht van Ventimon heeft RAAP Archeologisch Adviesbureau in juni 2012 een archeologische
begeleiding uitgevoerd in verband met de uitbreiding van een kantoorpand in de gemeente Wijchen
(figuur 1). Het veldwerk is uitgevoerd op 6 juni 2012. De uitwerking vond plaats tussen 18 en 20 juni
2012. Tijdens het onderzoek is op een prettige wijze samengewerkt met dhr. L. Smits (Ventimon) en
de contactpersoon van de gemeente Wijchen, drs. mw. E. van der Linden. De onderzoeksdocumen-
tatie en het vondstmateriaal zullen worden overgedragen aan het depot van de provincie Gelderland.
Buijs Ballotstraat
CelsiusstraatGagelvensew
eg
N847
A326
W o e z i k s v e l d
WijchenD e B e r e n d o n c k
Knooppunt Lindenholt
Bijsterhuizen Noord
Hoogbroek
Teersdijk
HENHENHENHENHENHENHENHENHENHENHENHENHENHENHENHENHENHENHENHENHENHENHENHENHENHENHENHENHENHENHENHENHENHENHENHENHENHENHENHENHENHENHENHENHENHENHENHENHEN
180 181
425425
42742642
642
7
© O
penS
treet
Map
.org
ond
er C
C-B
Y-SA
2.0
lice
ntie
181180
Figuur 1. De ligging van het plangebied (gearceerd); inzet: ligging in Nederland (ster).
RAAP-RAPPORT 2570Plangebied Copernicusstraat 13, gemeente WijchenArcheologisch vooronderzoek: een archeologische begeleiding (protocol proefsleuven)
7
Geologische perioden Archeologische perioden
Hol
ocee
nPl
eist
ocee
n
Pre
hist
orie
ChronozoneTijdvak TijdperkDatering Datering
tabel1_standaard_GeoBioArcheo_RAAP_2010
Paleolithicum(Oude Steentijd)
Mesolithicum(Midden Steentijd)
Neolithicum(Nieuwe Steentijd)
Middeleeuwen
Nieuwe tijd
Nieuwste tijd (=Nieuwe tijd C)
Romeinse tijd
IJzertijd
Bronstijd
LaatMiddenVroeg
Vro
eg
LaatMiddenVroegLaatMiddenVroegLaatMiddenVroegLaatMiddenVroeg
LaatVol
AB
KarolingischMerovingisch laatMerovingisch vroeg
Ottoons
Subboreaal
Atlanticum
BoreaalPreboreaal
Denekamp
Hengelo
Moershoofd
Odderade
Eemien
Wei
chse
lien
Ple
nigl
acia
alV
roeg
G
laci
aal
Laat
G
laci
aal
Laat
Mid
den
Vro
eg
Belvedère/Holsteinien
Elsterien
Brørup
Saalien II
Saalien I
Glaciaal x
Bølling
AllerødLate Dryas
Vroege Dryas
Vroegste Dryas
VroegSubatlanticum
LaatSubatlanticum
Oostermeer
Holsteinien
- 1795
- 1500- 1250- 1050- 900- 725- 525- 450
- 1650
- 270- 70 na Chr.- 15 voor Chr.- 250- 500- 800- 1100- 1800- 2000- 2850- 4200- 4900/5300- 6450- 8640- 9700
- 35.000
- 12.500
463.000
- 250.000
- 16.000
Midden
Jong A
Jong B
Oud
Laat
- 9700
- 450 voor Chr.
- 0
- 3700
- 7300- 8700
- 1150 na Chr.
- 11.050- 11.500- 12.000
- 60.000
- 71.000
- 30.500
- 114.000- 126.000- 236.000- 241.000- 322.000
- 384.000- 416.000
- 13.500- 12.500
- 336.000
Tabel 1. Geologische en archeologische tijdschaal.
RAAP-RAPPORT 2570Plangebied Copernicusstraat 13, gemeente WijchenArcheologisch vooronderzoek: een archeologische begeleiding (protocol proefsleuven)
8
Het onderzoek was nodig, aangezien bij de uitvoering van de plannen mogelijk archeologische
resten zouden worden verstoord. Het plangebied maakt deel uit van een zgn. ‘terrein van hoge
archeologische waarde’ (AMK-terrein 12415). Gelet op de geringe omvang van het plangebied
en het feit dat booronderzoek ter plekke niet de meest geschikt methode is, heeft de gemeente
Wijchen bepaald dat een inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven de meest
geëigende aanpak is. Met het oog op de aanleg van funderingssleuven is besloten om het onder-
zoek uit te voeren in de vorm van een archeologische begeleiding (conform het protocol IVO-proef-
sleuven). Indien bij het uitgraven van de sleuven archeologisch waardevolle zaken aan het licht
zouden worden gebracht, die worden bedreigd bij de verdere werkzaamheden, dan zouden deze,
na overleg met het bevoegd gezag, middels een opgraving veilig kunnen worden gesteld.
Voorafgaand aan de uitvoering van het proefsleuvenonderzoek is, conform de Kwaliteitsnorm voor
de Nederlandse Archeologie (KNA), een Programma van Eisen (PvE) opgesteld (Ilson, 2012). Dit
PvE diende als leidraad voor het onderzoek.
De archeologische begeleiding is uitgevoerd volgens de normen van de archeologische beroeps-
groep (zie artikel 24 van het Besluit archeologische monumentenzorg). De KNA (versie 3.2),
beheerd door de Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer (SIKB; www.sikb.nl),
geldt in de praktijk als richtlijn. RAAP beschikt over een opgravingsvergunning, verleend door de
Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
Zie tabel 1 voor de dateringen van de in dit rapport genoemde geologische en archeologische peri-
oden. Enkele vaktermen worden achterin dit rapport beschreven (zie verklarende woordenlijst).
1.2 Administratieve gegevensGemeente: Wijchen
Plaats: Wijchen
Plangebied: Copernicusstraat 13 te Wijchen
Centrumcoördinaten: 180.519/425.815
ARCHIS-vondstmeldingsnummer: 419919
ARCHIS-waarnemingsnummer: nog niet verleend
ARCHIS-onderzoeksmeldingsnummer: 52046
1.3 Archeologische en (cultuur)landschappelijke contextHet plangebied ligt op een rivierduin, een landschappelijke zone waarbinnen veel archeologische
vindplaatsen bekend zijn. Het plangebied maakt deel uit van een ‘terrein met hoge archeologische
waarde’ (AMK-terrein 12415). Deze kwalificatie is gebaseerd op de aanwezigheid van sporen van
bewoning uit de Late IJzertijd en/of de Romeinse tijd. Tijdens een archeologisch veldonderzoek
zijn fragmenten aardewerk uit de Late IJzertijd en/of Romeinse tijd gevonden, evenals Romeinse
dakpanfragmenten (Scholte Lubberink & Oude Rengerink, 1992). Daarnaast zijn ook enkele vuur-
steenafslagen, waarschijnlijk uit het Mesolithicum, van het rivierduin afkomstig. De dichtstbijzijnde
RAAP-RAPPORT 2570Plangebied Copernicusstraat 13, gemeente WijchenArcheologisch vooronderzoek: een archeologische begeleiding (protocol proefsleuven)
9
180600180000 180200 180400 180800 18100
18100
4264
0042
6200
42640042660042
6600
42560042540042
5400
4256
00
4258004258
00
42620042600042
6000
4252
00
180800
425200
180000 180200 180400 180600
186186186186186186186186186186186186186186186186186186186186186186186186186186186186186186186186186186186186186186186186186186186186186186186186186186186186186186186186186186186186186186186186186186186186186186186186186186186186186186186186186186186186186186186186186186186186186186186186186186
171171171171171171171171171171171171171171171171171171171171171171171171171171171171171171171171171171171171171171171171171171171171171171171171171
172172172172172172172172172172172172172172172172172172172172172172172172172172172172172172172172172172172172172172172172172172172172172172172172172
173173173173173173173173173173173173173173173173173173173173173173173173173173173173173173173173173173173173173173173173173173173173173173173173173
174174174174174174174174174174174174174174174174174174174174174174174174174174174174174174174174174174174174174174174174174174174174174174174174174
175175175175175175175175175175175175175175175175175175175175175175175175175175175175175175175175175175175175175175175175175175175175175175175175175
176176176176176176176176176176176176176176176176176176176176176176176176176176176176176176176176176176176176176176176176176176176176176176176176176
177177177177177177177177177177177177177177177177177177177177177177177177177177177177177177177177177177177177177177177177177177177177177177177177177
178178178178178178178178178178178178178178178178178178178178178178178178178178178178178178178178178178178178178178178178178178178178178178178178178
179179179179179179179179179179179179179179179179179179179179179179179179179179179179179179179179179179179179179179179179179179179179179179179179179
180180180180180180180180180180180180180180180180180180180180180180180180180180180180180180180180180180180180180180180180180180180180180180180180180
181181181181181181181181181181181181181181181181181181181181181181181181181181181181181181181181181181181181181181181181181181181181181181181181181
182182182182182182182182182182182182182182182182182182182182182182182182182182182182182182182182182182182182182182182182182182182182182182182182182
184184184184184184184184184184184184184184184184184184184184184184184184184184184184184184184184184184184184184184184184184184184184184184184184184
387387387387387387387387387387387387387387387387387387387387387387387387387387387387387387387387387387387387387387387387387387387387387387387387387
468468468468468468468468468468468468468468468468468468468468468468468468468468468468468468468468468468468468468468468468468468468468468468468468468
470470470470470470470470470470470470470470470470470470470470470470470470470470470470470470470470470470470470470470470470470470470470470470470470470
474474474474474474474474474474474474474474474474474474474474474474474474474474474474474474474474474474474474474474474474474474474474474474474474474
475475475475475475475475475475475475475475475475475475475475475475475475475475475475475475475475475475475475475475475475475475475475475475475475475
477477477477477477477477477477477477477477477477477477477477477477477477477477477477477477477477477477477477477477477477477477477477477477477477477
478478478478478478478478478478478478478478478478478478478478478478478478478478478478478478478478478478478478478478478478478478478478478478478478478
AMK-terrein met aandachtszone van 50m
hoog
middelmatig
grens plangebied
laag
ontzandingen
legendaarcheologie
vindplaats
catalogusnummer177
verwachting
overig
2012m
200
1:7500
3000 100
LBS1/wycp_figs
Figuur 2. Het plangebied geprojecteerd op de archeologische beleidskaart van de gemeente Wijchen (Goossens & Flokstra 2009).
RAAP-RAPPORT 2570Plangebied Copernicusstraat 13, gemeente WijchenArcheologisch vooronderzoek: een archeologische begeleiding (protocol proefsleuven)
10
archeologische waarneming (figuur 2: catalogusnummer 180) laat zien dat sprake is van meerdere
archeologische complexen. In het wegcunet van de Copernicusstraat zijn voorts door de AWN ver-
schillende vondsten gedaan, waaronder twee vuursteenklingen en een kern uit het Mesolithicum
en aardewerk uit de Bronstijd, IJzertijd en Romeinse tijd.
Hoe de bodemopbouw er in het plangebied uitziet, is niet precies bekend. Op perceelnummer
761 op de Woeziksestraat, vlak ten noorden van het plangebied, zijn door de AWN boringen
gezet (ARCHIS-waarneming 47726). Hieruit blijkt dat ter plekke een esdek aanwezig is (vanaf
30-70 cm -Mv). Dit plaggendek heeft een dikte van 20-50 cm en bevat houtskool en fragmenten
aardewerk. Op een diepte van 120-160 cm -Mv is bewerkt vuursteen in het rivierduin aangetroffen.
1.4 Archeologische verwachting Op de archeologische beleidskaart van de gemeente Wijchen maakt het plangebied deel uit van
een zone waaraan een hoge archeologische verwachting is toegekend (Goossens & Flokstra,
2009: zie figuur 2). Op grond van archeologische vondsten en waarnemingen in de nabije omge-
ving kunnen ter plaatse sporen van bewoning uit de IJzertijd/Romeinse tijd worden verwacht (zoals
plattegronden van huizen, spiekers, greppels, kuilen en paalkuilen), terwijl verder een bouwwerk
uit de Romeinse tijd niet kan worden uitgesloten. In het geval van oudere bewoning (uit de Steen-
tijd) moet allereerst worden gedacht aan de neerslag van kampementen, zoals (haard)kuilen.
RAAP-RAPPORT 2570Plangebied Copernicusstraat 13, gemeente WijchenArcheologisch vooronderzoek: een archeologische begeleiding (protocol proefsleuven)
11
2 Doel van het onderzoek
De doelstelling van het onderzoek was het vaststellen van de archeologische waarde van het plan-
gebied, of anders gesteld: te bepalen of er ter plekke archeologische resten in de ondergrond
zouden schuilgaan die daadwerkelijk bedreigd werden bij de uitvoering van de grondwerkzaam-
heden. Het onderzoek vloeide voort uit de eisen die de bevoegde overheid stelt aan de aanvraag
voor een omgevingsvergunning.
In het PvE zijn de volgende specifieke onderzoeksvragen geformuleerd (Ilson, 2012):
1. In welke mate is de bodem in het plangebied verstoord?
2. Hoe is de bodemopbouw (laagopeenvolging en bodemhorizonten)?
3. Zijn er aanwijzingen voor een archeologische vindplaats?
4. Welke materiaalcategorieën zijn aanwezig? Wat is de vondstdichtheid/ruimtelijke verspreiding?
Hoe is de conserveringstoestand? Wat is de typologische datering?
5. Zijn archeologische grondsporen aanwezig? Zo ja, wat is hun aard, datering, diepteligging,
kwaliteit (gaafheid en conservering) en ruimtelijke verspreiding?
6. Is sprake van een behoudenswaardige vindplaats?
7. Dient een doorstart naar het protocol opgraven plaats te vinden?
8. Wat kan op basis van de resultaten van de archeologische begeleiding worden gezegd over de
archeologische verwachting in de wijdere omgeving?
9. Hoe kunnen de aangetroffen archeologische resten worden gewaardeerd?
Deze vragen hebben niet alleen betrekking op de aard en de omvang van het archeologische com-
plex, maar ook op de datering, economische bestaansbasis, landschappelijke inbedding en de
regionale (culturele) betekenis ervan. Al deze elementen dienen tijdens het archeologisch onder-
zoek onderzocht en verklaard te worden.
RAAP-RAPPORT 2570Plangebied Copernicusstraat 13, gemeente WijchenArcheologisch vooronderzoek: een archeologische begeleiding (protocol proefsleuven)
12
3 Methoden
Afmetingen opgravingsputEr zijn vier sleuven met een breedte van ca. 2,2 m breed aangelegd (figuren 3 en 4). De gezamen-
lijke oppervlakte van de gegraven sleuven bedraagt ca. 124 m².
Opgravingsvlakken en profielenIn alle proefsleuven is met een graafmachine op banden en met een gladde bak één opgravings-
vlak aangelegd. Daarbij is de bovengrond laagsgewijs verdiept tot op het niveau waarop de funde-
ringen zouden worden opgetrokken (resp. 0,9 m en 0,7 m -Mv). Grondsporen werden daarbij niet
aan het licht gebracht. Voor de profielwanden zijn de volgende vlaknummers gereserveerd: 101
(noordprofiel), 102 (oostprofiel), 103 (zuidprofiel) en 104 (westprofiel).
Om te beoordelen of er sprake was van een vuursteenvindplaats is, wanneer de ongeroerde onder-
grond werd aangesneden, iedere 5 m de inhoud van een vak van 0,5 x 0,5 m (in totaal ca. 10 liter
zand) gezeefd over een zeef met een maaswijdte van 2 mm. De sporen en bodemlagen zijn in een
reeks genummerd vanaf S1000. Van de westprofielen in de sleuven zijn foto’s genomen. Deze
opnames zijn gemaakt in het midden van het westprofiel van iedere sleuf. Alle vlakken zijn gete-
kend met behulp van een GPS.
Van de profielen in de funderingsleuven zijn vier profielkolommen verspreid over het plangebied
gedocumenteerd met het oog op het vastleggen van de bodemopbouw in het plangebied. De
Figuur 3. De situatie na afloop van de aanleg van de sleuven.
RAAP-RAPPORT 2570Plangebied Copernicusstraat 13, gemeente WijchenArcheologisch vooronderzoek: een archeologische begeleiding (protocol proefsleuven)
13
4258
30
180510
3
180530180520
4444444444444444444444444444444444444444444444444
425830
4258
1042
5820
2
1
3333333333333333333333333333333333333333333333333
1111111111111111111111111111111111111111111111111
3333333333333333333333333333333333333333333333333
9999999999999999999999999999999999999999999999999
22222222222222222222222222222222222222222222222228888888888888888888888888888888888888888888888888
1111111111111111111111111111111111111111111111111
4
5555555555555555555555555555555555555555555555555
2222222222222222222222222222222222222222222222222
5555555555555555555555555555555555555555555555555
6666666666666666666666666666666666666666666666666
4444444444444444444444444444444444444444444444444
begrenzing put
putnummer1111111111111111111111111111111111111111111111111
werkputten
legenda
425810425820
180510
4258
00
2012
0
LBS1/wycp_figs 180520 180530
ontgravingsdiepte (in cm + NAP
profielnummer
boring
overig
grens plangebied
800
820
locatie profiel
1111111111111111111111111111111111111111111111111
zeefvak
zeefvaknummer5555555555555555555555555555555555555555555555555
profielen
p1111111111111111111111111111
10
1:200m
5
425800
P)
Figuur 4. Ligging van de funderingssleuven, de gedocumenteerde profielen, de boring en de zeefvakken.
RAAP-RAPPORT 2570Plangebied Copernicusstraat 13, gemeente WijchenArcheologisch vooronderzoek: een archeologische begeleiding (protocol proefsleuven)
14
profielen zijn doorgezet tot in de top van het rivierduin. De beschrijving van de onderscheiden
lagen is gedaan aan de hand van de Nederlandse Norm NEN 5104 (Nederlands Normalisatie-
instituut, 1989).
Afwerking en behandeling van sporen en vondstenDe grondsporen zijn gefotografeerd, ingemeten en op de vlaktekening ingetekend. Vervolgens zijn
enkele grondsporen gecoupeerd en in profiel getekend op schaal 1:20.
BemonsteringEr was vanwege het ontbreken van relevante sporen geen aanleiding om monsters te nemen voor
macrobotanisch onderzoek.
Afwijkingen en aanpassingen van de onderzoeksstrategieHet PvE ging oorspronkelijk uit van vijf smalle funderingsleuven (met een breedte van 1 m en
diepte van ca. 0,8 m). In het veld bleek daarentegen dat de fundering van het toekomstige kantoor-
pand uit (bredere) poeren zou gaan bestaan. In de praktijk zijn dus geen vijf smalle sleuven (van 1
m breed), maar vier bredere sleuven (van 2,2 m breed) aangelegd. Afgezien hiervan is tijdens het
veldonderzoek niet afgeweken van de onderzoeksstrategie zoals die in het PvE is omschreven.
RAAP-RAPPORT 2570Plangebied Copernicusstraat 13, gemeente WijchenArcheologisch vooronderzoek: een archeologische begeleiding (protocol proefsleuven)
15
4 Resultaten
4.1 Fysisch-geografisch onderzoekGeologie en geomorfologieHet plangebied ligt volgens de archeologische verwachtingskaart van de gemeente Wijchen op
een rivierduin. Vanwege de gunstige ligging en goede bewoonbaarheid werden rivierduinen al
vanaf het Laat Paleolithicum als woonplaats, begraafplaats en/of akkergrond gebruikt. Vrijwel alle
vindplaatsen in het pleistocene rivierterrassenlandschap liggen binnen deze eenheid (Goossens &
Flokstra, 2010).
In overeenstemming met de bestaande bodemkundige kennis van het gebied werd tijdens het veld-
onderzoek aan de basis van het ophogingpakket en het plaggendek intact, matig grof zand (rivier-
duinzand) aangetroffen. Door middel van een boring (5) is vastgesteld dat het rivierduinzand hier
op bruine, siltige klei rust. Op grond van de beschikbare geologische en bodemkundige kaarten
gaat het om een met komklei opgevulde laatglaciale restgeul van de Maas, die overeenkomt met
geulen die buiten het rivierduin (ca. 250 m ten noorden van het plangebied) gekarteerd zijn (Pons,
1966, code Sb6).
BodemopbouwDe bodemopbouw kan op basis van de gedocumenteerde profielkolommen (bijlage 1) als volgt
worden beschreven. Sinds het terrein in de jaren ’90 van de vorige eeuw bebouwd raakte, bestaat
de bovengrond in het plangebied tot 0,7-0,8 m -Mv uit opgebrachte grond (o.a. ophogingszand en
baksteengranulaat). Aan de basis hiervan is de bodem echter nog intact, met aan de onderzijde
van de donkerbruingrijze (recente) bouwvoor (S1002) een ca. 0,3 m dikke oude akkerlaag (S1001)
(figuren 5, 6 en 7). In het noordoosten van het plangebied rust de recente bouwvoor op een restant
van een humeuze, (eveneens sterk gebioturbeerde) fossiele bouwvoor (S1008). De ongeroerde
rivierduinafzettingen (S1000) komen voor vanaf een diepte van 7,7-7,8 m +NAP en bestaan uit
lichtgeelgrijs, matig grof zand (C-horizont).
4.2 Grondsporen en structurenTijdens het proefsleuvenonderzoek zijn geen grondsporen aan het licht gebracht, maar wel
antropogeen gevormde lagen (bijlage 2). De grondlagen in het opgravingsvlak behoorden tot de
(recente) bouwvoor en de oude akkerlaag (figuur 5). Het is mogelijk dat in de diepere ondergrond
van het plangebied grondsporen aanwezig zijn, aangezien het opgravingsvlak namelijk 0,2-0,3 m
hoger dan het niveau lag waarop sporen worden verwacht (i.c. de ongestoorde ondergrond).
RAAP-RAPPORT 2570Plangebied Copernicusstraat 13, gemeente WijchenArcheologisch vooronderzoek: een archeologische begeleiding (protocol proefsleuven)
16
4258
30
180510
10101010101010101010101010101010101010101011111111111111111111111111111010101010101010101010101010101010101010101111111111111111111111111111
180530180520
002002002002002002002002002002002002002002002002002002002002002002002002002002002002002002002002002002002002002002002002002002002002002002002002002999999999999999999999999999999999999999999999999999999999999999999999999999999999999999999999999999999999999999999999999999999999999999999999999999
425830
4258
1042
5820
1001100110011001100110011001100110011001100110011001100110011001100110011001100110011001100110011001100110011001100110011001100110011001100110011001100110011001100110011001100110011001100110011001
1002100210021002100210021002100210021002100210021002100210021002100210021002100210021002100210021002100210021002100210021002100210021002100210021002100210021002100210021002100210021002100210021002
1008100810081008100810081008100810081008100810081008100810081008100810081008100810081008100810081008100810081008100810081008100810081008100810081008100810081008100810081008100810081008100810081008
999999999999999999999999999999999999999999999999999999999999999999999999999999999999999999999999999999999999999999999999999999999999999999999999999
425810425820
180510
4258
00
2012
0
LBS1/wycp_figs 180520 180530
recente bouwvoor/plaggendek
grens plangebied
spoornummer
recente verstoring
oude akkerlaag
legendasporen
fossiele bouwvoor
1001
overig10
1:200m
5
425800
k
Figuur 5. Resultaten onderzoek.
RAAP-RAPPORT 2570Plangebied Copernicusstraat 13, gemeente WijchenArcheologisch vooronderzoek: een archeologische begeleiding (protocol proefsleuven)
17
Figuur 7. Boring 5.
Figuur 6. Profiel 4.
RAAP-RAPPORT 2570Plangebied Copernicusstraat 13, gemeente WijchenArcheologisch vooronderzoek: een archeologische begeleiding (protocol proefsleuven)
18
4.3 VondstenTijdens het proefsleuvenonderzoek zijn fragmenten aardewerk en vuursteen gevonden (bijlage 3)
AardewerkDe aardewerkscherven betreffen zowel fragmenten van handgevormd aardewerk (N=18) als frag-
menten van gedraaid aardewerk (N=5). Een aantal scherven van handgevormd aardewerk is
besmeten, hetgeen wijst op een datering in de IJzertijd of de Romeinse tijd. Het overige deel van
het handgevormde aardewerk is op grond van morfologische kenmerken (vorm, magering, ver-
siering) niet nauwkeuriger te dateren dan Neolithicum t/m Late Middeleeuwen. De fragmenten
gedraaid aardewerk zijn afkomstig uit de recente bouwvoor en bestaan uit roodbakkend gegla-
zuurd aardewerk en steengoed uit de Nieuwe tijd.
VuursteenEr zijn vijf fragmenten vuursteen aangetroffen. Het gaat om vier splinters en één afslag die op
basis van het ontbreken van diagnostische kenmerken niet nauwkeuriger gedateerd kunnen
worden dan Mesolithicum t/m Bronstijd.
Ruimtelijke verspreiding van de vondstenOp basis van de spreiding van het vondstmateriaal en het geringe oppervlakte van het plange-
bied is het niet mogelijk een vondstconcentratie (kern en periferie) aan te geven. Gezien de frag-
mentatie van de scherven en de afgeronde randen ervan is het aannemelijk dat de verspreiding
(oudtijds) door ploegactiviteiten is veroorzaakt. Er moet daarbij serieus rekening mee worden
gehouden dat het aardewerk uit de ondergrond afkomstig is (en niet met grond van elders is
aangevoerd).
Om te onderzoeken of sprake was van een vuursteenconcentratie (die zou kunnen wijzen op een
kampement uit de Steentijd) is de oude akkerlaag (c.q. fossiele bouwvoor) om de 5 m in vakken
van 0,5 x 0,5 x 0,04 m (globaal 10 liter grond) over een zeef met een maaswijdte van 2 mm
gezeefd. Daarbij werden in één vak (figuur 4, vak 2) twee splinters en een afslag gevonden. Het
zeven van twee vakken aan weerszijden hiervan heeft verder geen vuursteenmateriaal opgele-
verd, zodat ook wat betreft het vuursteen niet gesproken kan worden van een vondstconcentratie.
4.4 De vindplaatsInterpretatieTijdens het onderzoek is opnieuw bevestigd dat in de landschappelijke zone waarin het plange-
bied ligt, rekening gehouden moet worden met de aanwezigheid van archeologische resten, en
dat uit uiteenlopende tijdvakken. Het aangetroffen vuursteenmateriaal kan als bewerkingsafval uit
de Steentijd worden beschouwd en kan als een aanwijzing worden beschouwd dat toentertijd het
gebied ook al in trek was bij de mens. Het handgevormde aardewerk wijst erop dat het plangebied
in ieder geval in de IJzertijd/Romeinse tijd in gebruik is geweest (als akker en/of erf). Aangezien er
geen vlak kon worden aangelegd waarop zich sporen zouden kunnen aftekenen, is het niet mogelijk
RAAP-RAPPORT 2570Plangebied Copernicusstraat 13, gemeente WijchenArcheologisch vooronderzoek: een archeologische begeleiding (protocol proefsleuven)
19
uitspraken te doen in hoeverre zich in de ondergrond grondsporen bevinden. De kans hierop (of in
de directe omgeving) is echter groot, gelet op het geborgen aardewerk.
Gaafheid van de vindplaatsAangezien de oude bouwvoor en fossiele akkerlaag in het plangebied nog grotendeels intact zijn,
mag worden aangenomen dat eventuele archeologische grondsporen in de ondergrond goed
bewaard zijn. Wel moet rekening worden gehouden met afgetopte sporen als gevolg van ploe-
gen. Eventueel aanwezige vuursteenvindplaatsen in het gebied zullen grotendeels door ploegen
zijn verstoord, zodat de grootste hoeveelheid vondstmateriaal zich in de oude akkerlaag bevind
en alleen eventueel aanwezige dieper ingegraven grondsporen (zoals bijvoorbeeld haardkui-
len) bewaard zijn gebleven. Dit kan ook gezegd worden voor sporen bewoning uit de IJzertijd/
Romeinse tijd. Ook zullen de sporen waarschijnlijk gebioturbeerd zijn, aangezien de oude akker-
laag is doorgraven door mollen.
Conservering van de vindplaatsDit aspect heeft alleen betrekking op organisch materiaal. Gelet op de bodemstelling ter plekke
en de relatief hoge ligging mag worden aangenomen dat er, behoudens in diep ingegraven grond-
sporen die tot in het grondwater reiken, geen voorwerpen van organisch materiaal bewaard zijn.
Dit geldt mutatis mutandis voor archeobotanische resten, verkoold materiaal uitgezonderd. Hier-
over kunnen geen verdere uitspraken worden gedaan, aangezien tijdens het veldonderzoek alleen
vondsten van anorganisch materiaal zijn aangetroffen.
WaarderingOmdat het opgravingsvlak niet op het niveau kon worden aangelegd waarop sporen zouden
kunnen worden opgetekend, is een waardering van de vindplaats volgens de criteria van de KNA
niet mogelijk. Wel moet er serieus rekening mee worden gehouden dat de ondergrond grondspo-
ren en andere relevante archeologische zaken bevat. De aanwezigheid van vondsten wijst hierop.
RAAP-RAPPORT 2570Plangebied Copernicusstraat 13, gemeente WijchenArcheologisch vooronderzoek: een archeologische begeleiding (protocol proefsleuven)
20
5 Conclusies en aanbevelingen
5.1 ConclusiesOp basis van de resultaten van de archeologische begeleiding aan de Copernicusstraat 13 in de
gemeente Wijchen is bevestigd dat ter plaatse sprake is van archeologische resten in de onder-
grond, en dat uit de Prehistorie (Steentijd) en de IJzertijd/Romeinse tijd. Op de specifieke onder-
zoeksvragen in het PvE kunnen de volgende antwoorden worden gegeven:
1. In welke mate is de bodem in het plangebied verstoord?
De bodemopbouw in het plangebied is grotendeels intact. De vastgestelde verstoringen hebben
betrekking op landbouwactiviteiten ter plekke, waarbij de top van de minerale ondergrond (rivier-
duin) is verploegd. De meest recente verstoring bestaat uit een smalle leidingsleuf.
2. Hoe is de bodemopbouw (laagopeenvolging en bodemhorizonten)?
De bovengrond bestaat tot 0,7-0,8 m -Mv uit een opgebracht pakket. Aan de basis hiervan bevindt
zich een recente bouwvoor, met daaronder een oude akkerlaag. De minerale ondergrond bestaat
uit rivierduinzand (C-horizont).
3. Zijn er aanwijzingen voor een archeologische vindplaats?
Een oude akkerlaag, handgevormd aardewerk en vuursteenvondsten zijn aanwijzingen dat ter
plaatse rekening moet worden gehouden met archeologische resten in de ondergrond.
4. Welke materiaalcategorieën zijn aanwezig? Wat is de vondstdichtheid/ruimtelijke verspreiding?
Hoe is de conserveringstoestand? Wat is de typologische datering?
Tijdens het onderzoek zijn bewerkt vuursteen en aardewerkscherven aangetroffen. Het aardewerk
is enigszins afgerond en vergruisd, hetgeen het gevolg kan zijn van ploegactiviteiten en circulatie
in de bouwvoor. Een deel van het handgevormde aardewerk stamt op basis van typologische ken-
merken uit de IJzertijd of de Romeinse tijd. Het vuursteenmateriaal kan niet nauwkeuriger geda-
teerd worden dan Mesolithicum t/m Bronstijd.
5. Zijn archeologische grondsporen aanwezig? Zo ja, wat is hun aard, datering, diepteligging,
kwaliteit (gaafheid en conservering) en ruimtelijke verspreiding?
Aangezien het onderzoek niet dieper reikte dan de oude akkerlaag (met inachtneming van het
bovenstaande) is de aanwezigheid van archeologische grondsporen weliswaar waarschijnlijk maar
(helaas) niet bewezen.
6. Is sprake van een behoudenswaardige vindplaats?
Aangezien het opgravingsvlak niet kon worden aangelegd op het niveau waarop zich grondspo-
ren zouden kunnen aftekenen en derhalve geen uitspraken kunnen worden gedaan over de aan-
RAAP-RAPPORT 2570Plangebied Copernicusstraat 13, gemeente WijchenArcheologisch vooronderzoek: een archeologische begeleiding (protocol proefsleuven)
21
of afwezigheid van grondsporen, is een waardering van de vindplaats volgens de criteria van KNA
niet mogelijk. Afgaande op de vondsten die tijdens de archeologische begeleiding zijn gedaan,
moet hier (of in de directe nabijheid) wel rekening gehouden worden met de aanwezigheid van
grondsporen e.d. Indien hiervan sprake is, kunnen ook meer concrete uitspraken over de behou-
denswaardigheid van het plangebied worden gedaan.
7. Dient een doorstart naar het protocol opgraven plaats te vinden?
Nee, de oude akkerlaag en eventuele onderliggende grondsporen kunnen in het kader van de hui-
dige bodemingrepen in situ bewaard blijven.
8. Wat kan op basis van de resultaten van de archeologische begeleiding worden gezegd over de
archeologische verwachting in de wijdere omgeving?
De aangetroffen archeologische vondsten (vuursteen en aardewerk),alsmede de waarneming van
een oude akkerlaag bevestigen opnieuw de archeologische waarde van het gebied en onderstre-
pen de archeologische status.
9. Hoe kunnen de aangetroffen archeologische resten worden gewaardeerd?
Aangezien geen sporen konden worden opgetekend, omdat het opgravingsvlak hiervoor te hoog
lag, is een waardering van de vindplaats volgens de KNA-criteria niet mogelijk.
5.2 AanbevelingenHet onderzoek heeft aanwijzingen opgeleverd voor de aanwezigheid van archeologische resten in
het plangebied. Derhalve wordt aanbevolen bij toekomstige bodemingrepen in de omgeving reke-
ning te houden met het ter plekke aanwezige bodemarchief. Ten aanzien van de huidige bouw-
werkzaamheden worden geen aanbevelingen gedaan voor vervolgonderzoek, aangezien het
graven van de funderingssleuven reeds heeft plaatsgevonden en vastgesteld is dat de diepere
ondergrond gevrijwaard is gebleven van aantastingen.
Op basis van de bevindingen van dit onderzoek kan contact opgenomen worden met de gemeente
Wijchen (contactpersoon drs. mw. E. van der Linden).
RAAP-RAPPORT 2570Plangebied Copernicusstraat 13, gemeente WijchenArcheologisch vooronderzoek: een archeologische begeleiding (protocol proefsleuven)
22
Literatuur
Goossens, E. & L.M. Flokstra, 2009. Archeologiebeleid gemeente Wijchen. RAAP-rapport 1828.
RAAP Archeologisch Adviesbureau, Weesp.
Ilson, P.J., 2012. Programma van Eisen archeologische begeleiding (protocol IVO proefsleuven) uit-
breiding Copernicusstraat 13, gemeente Wijchen RAAP-PvE 1074. RAAP Archeologisch Advies-
bureau, Weesp.
Nederlands Normalisatie-instituut, 1989. Nederlandse Norm NEN 5104: classificatie van onver-
harde grondmonsters. Nederlands Normalisatie-instituut, Delft.
Pons, L.J., 1966. De bodemkartering van het land van Maas en Waal en een gedeelte van het Rijk
van Nijmegen. De bodemkartering van Nederland 22/Verslagen Landbouwkundige Onderzoekin-
gen 646. Wageningen.
Scholte Lubberink, H.B.G. & J.A.M Oude Rengerink, 1992. Wijchen-Groot Bijsterhuizen: een
archeologische kartering, inventarisatie en waardering. RAAP-rapport 63. RAAP Archeologisch
Adviesbureau, Amsterdam.
Gebruikte afkortingen
AMK Archeologische MonumentenKaart
ARCHIS ARCHeologisch Informatie Systeem
AWN Archeologische Werkgemeenschap Nederland
GIS Geografisch Informatie Systeem
GPS Global Positioning System
IVO Inventariserend VeldOnderzoek
KNA Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie
-Mv beneden maaiveld
N aantal
NAP Normaal Amsterdams Peil
S Spoornummer
SIKB Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer
Verklarende woordenlijst
afslag ‘Schilfer’ of ‘scherf’, door de mens afgeslagen van een stuk vuursteen.
antropogeenTen gevolge van menselijk handelen (door mensen gemaakt/veroorzaakt).
RAAP-RAPPORT 2570Plangebied Copernicusstraat 13, gemeente WijchenArcheologisch vooronderzoek: een archeologische begeleiding (protocol proefsleuven)
23
archeologische verwachtingskaartEen kaart waarop in vlakken staat aangegeven waar archeologische vindplaatsen kunnen worden
verwacht. De kaart is het resultaat van een systematische analyse van relevante gegevens. De
analyse is statistisch onderbouwd en wordt uitgevoerd met een GIS.
bioturbatieVerstoring van bodemlagen door dieren (graven, woelen, eten).
C-horizontHorizont die niet (of weinig) is veranderd door bodemvorming; het oorspronkelijke
moedermateriaal.
esdekOud verhoogd bouwland, ontstaan door ophoging ten gevolge van bemesting. Voor de bemes-
ting werden plaggen of met zand vermengde potstalmest opgebracht. De term es is gangbaar
in Noord- en Oost-Nederland. In Midden-Nederland wordt gesproken van enk of eng en in Zuid-
Nederland van akker of veld.
geologieAardkunde, leer van de bouw en de ontwikkelingsgeschiedenis van de aardkorst en van de pro-
cessen die zich erin afspelen.
geomorfologieVerklarende beschrijving van de vormen van de aardoppervlakte in verband met de wijze van hun
ontstaan.
grondsporen Sporen van menselijke werkzaamheden in het verleden (kuilen, greppels, paalgaten), herkenbaar
als verkleuringen en verstoringen van de bodemstructuur.
horizontEen bodemlaag waarin zich bepaalde bodemkundige processen afspelen.
plaggendekOud verhoogd bouwland, ontstaan door ophoging ten gevolge van bemesting. Voor de bemesting
werden plaggen of met zand vermengde potstalmest opgebracht.
restgeulEen door afsnijding, verlaten en daardoor inactief deel van een rivier of geul, dat geen bedui-
dende rol meer speelt bij de afvoer van rivierwater.
rivierduinDoor uitstuiving uit een riviervlakte hierlangs ontstaan duin (in Nederland meestal Weichselien of
Vroeg Holoceen van ouderdom).
rivierterrasDoor een rivier verlaten en daarna versneden dalbodem.
siltGronddeeltjes ter grootte van 0,002 tot 0,05 mm.
spiekerOp palen geplaatst opslaghuisje voor granen.
PrehistorieDat deel van de geschiedenis waarvan geen geschreven bronnen bewaard zijn gebleven.
RAAP-RAPPORT 2570Plangebied Copernicusstraat 13, gemeente WijchenArcheologisch vooronderzoek: een archeologische begeleiding (protocol proefsleuven)
24
Overzicht van figuren, tabellen en bijlagen
Figuur 1. De ligging van het plangebied (gearceerd); inzet: ligging in Nederland (ster).
Figuur 2. Het plangebied geprojecteerd op de archeologische beleidskaart van de gemeente
Wijchen (Goossens & Flokstra 2009).
Figuur 3. De situatie na afloop van de aanleg van de sleuven.
Figuur 4. Ligging van de funderingssleuven, de gedocumenteerde profielen, de boring en de
zeefvakken.
Figuur 5. Resultaten onderzoek.
Figuur 6. Profiel 4.
Figuur 7. Boring 5.
Tabel 1. Geologische en archeologische tijdschaal.
Bijlage 1. Profielkolommen en boring.
Bijlage 2. Sporenlijst.
Bijlage 3. Vondstenlijst.
RAAP-RAPPORT 2570Plangebied Copernicusstraat 13, gemeente WijchenArcheologisch vooronderzoek: een archeologische begeleiding (protocol proefsleuven)
25
Bijlage 1: Profielkolommen en boringkolomprofiel: WYCP-1beschrijver: GZ, datum: 6-6-2012, hoogte: 8,90, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, landgebruik: overige (cultuur), provincie: Gelderland, gemeente: Wijchen, plaatsnaam: Wijchen, opdrachtgever: Ventimon, uitvoerder: RAAP Oost
0 cm -Mv / 8,90 m +NAPLithologie: niet benoemd, niet benoemdBodemkundig: interpretatie: niet benoemdOpmerking: = S1006 = klinkerverharding
8 cm -Mv / 8,82 m +NAPLithologie: zand, matig siltig, lichtgrijs, matig grofBodemkundig: interpretatie: opgebrachte grondOpmerking: = S1005 = straatzand
30 cm -Mv / 8,60 m +NAPLithologie: zand, matig siltig, oranjegrijs, matig grofBodemkundig: interpretatie: puinlaagArcheologie: veel fragmenten bouwpuin (onbepaald)Opmerking: = S1004 = rec. puinlaag
62 cm -Mv / 8,28 m +NAPLithologie: zand, matig siltig, matig humeus, zwartgrijs, matig grofBodemkundig: interpretatie: opgebrachte grondOpmerking: = S1003 = recente ophoging
78 cm -Mv / 8,12 m +NAPLithologie: zand, matig siltig, zwak humeus, grijsbruin, matig grofBodemkundig: afgedekt/begraven A-horizont, interpretatie: bouwvoorOpmerking: = S1002 = fossiele bouwvoor
94 cm -Mv / 7,96 m +NAPLithologie: zand, matig siltig, zwak grindig, bruingrijs, matig grof, interpretatie: rivierduinafzettingenBodemkundig: C-horizont, enkele Fe-vlekken, interpretatie: oude akkerlaagOpmerking: = S1001 = cultuurlaag
108 cm -Mv / 7,82 m +NAPLithologie: zand, matig siltig, zwak grindig, lichtgeelgrijs, matig grof, interpretatie: rivierduinafzettingenBodemkundig: C-horizontOpmerking: = S1000 = natuurlijke laag (rivierduin)
Einde kolomprofiel op 130 cm -Mv / 7,60 m +NAP
kolomprofiel: WYCP-2beschrijver: GZ, datum: 6-6-2012, hoogte: 8,93, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, landgebruik: overige (cultuur), provincie: Gelderland, gemeente: Wijchen, plaatsnaam: Wijchen, opdrachtgever: Ventimon, uitvoerder: RAAP Oost
0 cm -Mv / 8,93 m +NAPLithologie: niet benoemd, niet benoemdBodemkundig: interpretatie: niet benoemdOpmerking: = S1006 = klinkerverharding
8 cm -Mv / 8,85 m +NAPLithologie: zand, matig siltig, lichtgrijs, matig grofBodemkundig: interpretatie: opgebrachte grondOpmerking: = S1005 = straatzand
30 cm -Mv / 8,63 m +NAPLithologie: zand, matig siltig, oranjegrijs, matig grofBodemkundig: interpretatie: puinlaagArcheologie: veel fragmenten bouwpuin (onbepaald)Opmerking: = S1004 = rec. puinlaag
48 cm -Mv / 8,45 m +NAPLithologie: zand, matig siltig, matig humeus, zwartgrijs, matig grofBodemkundig: interpretatie: opgebrachte grondOpmerking: = S1003 = recente ophoging
54 cm -Mv / 8,39 m +NAPLithologie: zand, matig siltig, zwak humeus, grijsbruin, matig grofBodemkundig: interpretatie: verstoordOpmerking: = S1007 = recente bouwvoor
76 cm -Mv / 8,17 m +NAPLithologie: zand, matig siltig, zwak humeus, grijsbruin, matig grofBodemkundig: afgedekt/begraven A-horizont, interpretatie: bouwvoorOpmerking: = S1002 = fossiele bouwvoor
90 cm -Mv / 8,03 m +NAPLithologie: zand, matig siltig, zwak grindig, bruingrijs, matig grof, interpretatie: rivierduinafzettingenBodemkundig: afgedekt/begraven A-horizont, enkele Fe-vlekken, interpretatie: oude akkerlaagOpmerking: = S1001 = cultuurlaag
107 cm -Mv / 7,86 m +NAPLithologie: zand, matig siltig, zwak grindig, lichtgeelgrijs, matig grof, interpretatie: rivierduinafzettingenBodemkundig: C-horizontOpmerking: = S1000 = natuurlijke laag (rivierduin)
Einde kolomprofiel op 120 cm -Mv / 7,73 m +NAP
RAAP-RAPPORT 2570Plangebied Copernicusstraat 13, gemeente WijchenArcheologisch vooronderzoek: een archeologische begeleiding (protocol proefsleuven)
26
kolomprofiel: WYCP-3beschrijver: GZ, datum: 6-6-2012, hoogte: 8,95, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, landgebruik: overige (cultuur), provincie: Gelderland, gemeente: Wijchen, plaatsnaam: Wijchen, opdrachtgever: Ventimon, uitvoerder: RAAP Oost
0 cm -Mv / 8,95 m +NAPLithologie: niet benoemd, niet benoemdBodemkundig: interpretatie: niet benoemdOpmerking: = S1006 = klinkerverharding
8 cm -Mv / 8,87 m +NAPLithologie: zand, matig siltig, lichtgrijs, matig grofBodemkundig: interpretatie: opgebrachte grondOpmerking: = S1005 = straatzand
22 cm -Mv / 8,73 m +NAPLithologie: zand, matig siltig, oranjegrijs, matig grofBodemkundig: interpretatie: puinlaagArcheologie: veel fragmenten bouwpuin (onbepaald)Opmerking: = S1004 = rec. puinlaag
56 cm -Mv / 8,39 m +NAPLithologie: zand, matig siltig, matig humeus, zwartgrijs, matig grofBodemkundig: interpretatie: opgebrachte grondOpmerking: = S1003 = recente ophoging
64 cm -Mv / 8,31 m +NAPLithologie: zand, matig siltig, zwak humeus, grijsbruin, matig grofBodemkundig: interpretatie: bouwvoorOpmerking: = S1002 = fossiele bouwvoor
92 cm -Mv / 8,03 m +NAPLithologie: zand, matig siltig, zwak grindig, bruingrijs, matig grof, interpretatie: rivierduinafzettingenBodemkundig: afgedekt/begraven A-horizont, enkele Fe-vlekken, interpretatie: oude akkerlaagOpmerking: = S1001 = cultuurlaag
126 cm -Mv / 7,69 m +NAPLithologie: zand, matig siltig, zwak grindig, lichtgeelgrijs, matig grof, interpretatie: rivierduinafzettingenBodemkundig: C-horizontOpmerking: = S1000 = natuurlijke laag (rivierduin)
Einde kolomprofiel op 130 cm -Mv / 7,65 m +NAP
kolomprofiel: WYCP-4beschrijver: GZ, datum: 6-6-2012, hoogte: 8,86, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, landgebruik: overige (cultuur), provincie: Gelderland, gemeente: Wijchen, plaatsnaam: Wijchen, opdrachtgever: Ventimon, uitvoerder: RAAP Oost
0 cm -Mv / 8,86 m +NAPLithologie: zand, matig siltig, donkerbruingrijs, matig grofBodemkundig: interpretatie: verstoordArcheologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald)Opmerking: = S999
62 cm -Mv / 8,24 m +NAPLithologie: zand, matig siltig, zwak humeus, grijsbruin, matig grofBodemkundig: A-horizont bestaand uit opgebracht pakket, interpretatie: verstoordOpmerking: = S1002 = fossiele bouwvoor
80 cm -Mv / 8,06 m +NAPLithologie: zand, matig siltig, zwak grindig, grijs, matig grof, interpretatie: rivierduinafzettingenBodemkundig: regelmatig geploegd/bewerkte A-horizont, interpretatie: oude akkerlaagOpmerking: = S1008 = fossiele bouwvoor
90 cm -Mv / 7,96 m +NAPLithologie: zand, matig siltig, zwak grindig, bruingrijs, matig grof, interpretatie: rivierduinafzettingenBodemkundig: afgedekt/begraven A-horizont, enkele Fe-vlekken, interpretatie: oude akkerlaagOpmerking: = S1001 = cultuurlaag
116 cm -Mv / 7,70 m +NAPLithologie: zand, matig siltig, zwak grindig, lichtgeelgrijs, matig grof, interpretatie: rivierduinafzettingenBodemkundig: C-horizontOpmerking: = S1000 = natuurlijke laag (rivierduin)
126 cm -Mv / 7,60 m +NAPLithologie: zand, matig siltig, zwak grindig, lichtgeelgrijs, matig grof, interpretatie: rivierduinafzettingenBodemkundig: C-horizont, Fe-concretiesOpmerking: = S1009 = natuurlijke laag (rivierduin)
Einde kolomprofiel op 138 cm -Mv / 7,48 m +NAP
RAAP-RAPPORT 2570Plangebied Copernicusstraat 13, gemeente WijchenArcheologisch vooronderzoek: een archeologische begeleiding (protocol proefsleuven)
27
kolomprofiel: WYCP-5beschrijver: GZ, datum: 6-6-2012, hoogte: 8,37, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, landgebruik: overige (cultuur), provincie: Gelderland, gemeente: Wijchen, plaatsnaam: Wijchen, opdrachtgever: Ventimon, uitvoerder: RAAP Oost
0 cm -Mv / 8,37 m +NAPLithologie: zand, matig siltig, donkerbruingrijs, matig grofBodemkundig: interpretatie: verstoordArcheologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald)Opmerking: = S999
40 cm -Mv / 7,97 m +NAPLithologie: zand, matig siltig, zwak humeus, grijsbruin, matig grofBodemkundig: A-horizont bestaand uit opgebracht pakket, interpretatie: verstoordOpmerking: = S1002 = fossiele bouwvoor
60 cm -Mv / 7,77 m +NAPLithologie: zand, matig siltig, zwak grindig, bruingrijs, matig grof, interpretatie: rivierduinafzettingenBodemkundig: afgedekt/begraven A-horizont, enkele Fe-vlekken, interpretatie: oude akkerlaagOpmerking: = S1001 = cultuurlaag
70 cm -Mv / 7,67 m +NAPLithologie: zand, matig siltig, zwak grindig, lichtgeelgrijs, matig grof, interpretatie: rivierduinafzettingenBodemkundig: C-horizontOpmerking: = S1000 = natuurlijke laag (rivierduin)
80 cm -Mv / 7,57 m +NAPLithologie: zand, matig siltig, zwak grindig, lichtgeelgrijs, matig grof, interpretatie: rivierduinafzettingenBodemkundig: C-horizont, veel Fe-vlekkenOpmerking: = S1009 = natuurlijke laag (rivierduin)
90 cm -Mv / 7,47 m +NAPLithologie: zand, matig siltig, lichtgrijs, matig grof, interpretatie: rivierduinafzettingenBodemkundig: C-horizont, enkele Fe-vlekkenOpmerking: = S1010
120 cm -Mv / 7,17 m +NAPAlgemeen: aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm)Lithologie: zand, matig siltig, witgrijs, matig grof, interpretatie: rivierduinafzettingenBodemkundig: C-horizont, enkele Fe-vlekkenOpmerking: = S1011
170 cm -Mv / 6,67 m +NAPAlgemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm)Lithologie: klei, sterk siltig, lichtgrijs, compact (alleen zand en veen), interpretatie: oeverafzettingenBodemkundig: C-horizont, enkele Fe-vlekkenOpmerking: = S1012
190 cm -Mv / 6,47 m +NAPAlgemeen: aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm)Lithologie: klei, matig siltig, lichtbruin, slap, interpretatie: zandige/kleiige geulafzettingenBodemkundig: C-horizont, enkele Fe-vlekkenOpmerking: = S1013
255 cm -Mv / 5,82 m +NAPAlgemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm)Lithologie: zand, matig siltig, lichtgrijs, matig fijn, interpretatie: beddingafzettingenBodemkundig: C-horizont, enkele Fe-vlekkenOpmerking: = S1014
Einde kolomprofiel op 260 cm -Mv / 5,77 m +NAP
RAAP-RAPPORT 2570Plangebied Copernicusstraat 13, gemeente WijchenArcheologisch vooronderzoek: een archeologische begeleiding (protocol proefsleuven)
28
Bijlage 2: Sporenlijst
SP
OO
RP
UT
VLA
KG
EC
OU
-P
EE
RD
INTP
R-
ALG
INTP
R-
SP
EC
BE
GIN
-D
ATE
IND
-D
ATTE
X-
TUU
RH
UM
US
GR
IND
FEM
NK
LEU
RG
EV
LB
IO-
TUR
BH
KH
LMFO
PU
INTP
UIN
OP
ME
RK
ING
999
11
NV
SV
SR
--
Zs2
-g1
-D
UY
UE
N0
00
0-
-
1000
110
4N
LGLG
N-
-Zs
1-
-FE
2LE
Y-
N0
00
0-
-
1001
110
4N
LGLG
C-
-Zs
2-
g1FE
1U
YLE
YJ
00
00
--
1002
110
4N
LGLG
BV
--
Zs2
-g1
-Y
U-
N1
00
1-
-
1003
110
4N
LGLG
OR
EC
EN
TR
EC
EN
TZs
2h2
--
ZY-
N0
00
0-
-
1004
110
4N
LGLG
PR
EC
EN
TR
EC
EN
TZs
2-
--
OY
LYN
00
06
rb-
1005
110
4N
LGLG
OR
EC
EN
TR
EC
EN
TZs
2-
--
LY-
N0
00
0-
-
1006
110
4N
LG-
--
Zs2
--
-N
VT
-N
00
00
-kl
inke
rver
hard
ing
1007
110
4N
LGLG
BO
--
Zs2
-g1
FE1
YU
UE
N0
00
0-
-
1008
41
NLG
LGB
V-
-Zs
2-
g1-
YU
EJ
00
00
--
1009
110
4N
LGLG
N-
-Zs
1-
-FE
9LE
Y-
N0
00
0-
-
INTPRALG (interpretatie algemeen)LG laagVS verstoring
INTPRSPEC (interpretatie specifiek (subinterpretatie))- niet van toepassingLGBO bouwvoor, recentLGBV bouwvoor, fossielLGC cultuurlaagLGN natuurlijke laagLGO ophogingslaagLGP puinlaagVSR recente verstoring
BEGINDAT (begindatering) / EINDDAT (einddatering)- niet ingevoerdRECENT recent
TEXTUUR (textuur vulling)Zs1 zand zwak siltigZs2 zand matig siltig
HUMUS (textuur bijmenging: humus)- geen humusbijmengingh2 matig humeus
GRIND (textuur bijmenging: grind)- geen bijmengingg1 zwak grindig
FEMN (ijzer en mangaan)- geen bijmengselsFE1 enkele Fe-vlekkenFE2 veel Fe-vlekkenFE9 Fe-concreties
KLEUR / GEVL (kleur / gevlekt)D donkerU bruinY grijsL lichtE geelZ zwartO oranjeNVT niet van toepassing
HK (houtskool)0 afwezig1 enkele spikkel
HLM (verbrande leem (huttenleem))0 afwezig
FO (fosfaat)0 afwezig
PUIN (puin)0 afwezig1 weinig fijn puin6 veel middelgrof puin
TPUIN (type puin)- nnbrb rood baksteen
RAAP-RAPPORT 2570Plangebied Copernicusstraat 13, gemeente WijchenArcheologisch vooronderzoek: een archeologische begeleiding (protocol proefsleuven)
29
Bijlage 3: Vondstenlijst
MATERIAAL (materiaalcode (ABR))KER KeramiekSVU Vuursteen
MATALG (materiaal algemeen (ABR))AFSLAG afslagAWH aardewerk, handgevormdGRSH grijsbakkend handgevormd aardewerkROOD roodbakkend geglazuurd aardewerkSPLINPIE splintered piece/piece esquilleeSTG steengoed
BEGINDAT /EINDDAT (begin- en einddatering)PREH PrehistorieNEO NeolithicumIJZ IJzertijdROM Romeinse tijdMEL Middeleeuwen laatMELB Middeleeuwen laat BNT Nieuwe tijdNTV Nieuwe tijd vroeg (A)NTM Nieuwe tijd midden (B)NTL Nieuwe tijd laat (C)
VONDST PUT VLAK SPOOR MATERIAAL MATALG BEGINDAT EINDDAT
1 1 104 1002 KER ROOD NT NTL
2 1 104 1001 KER STG NTM NTL
2 1 104 1001 KER GRSH NTV NTV
3 1 104 1001 KER AWH IJZ ROM
4 1 104 1001 SVU SPLINPIE PREH PREH
5 1 104 1001 KER AWH IJZ ROM
6 1 104 1001 SVU AFSLAG PREH PREH
6 1 104 1001 SVU SPLINPIE PREH PREH
6 1 104 1001 KER AWH NEO MEL
7 1 104 1001 KER ROOD MELB NTV
8 1 104 1001 SVU SPLINPIE PREH PREH
9 4 1 1008 KER AWH NEO MEL