protocol omgaan met genotmiddelengebruik (alcohol, roken en … · 2018-11-27 · op lange termijn...
TRANSCRIPT
1
Protocol
Omgaan met genotmiddelengebruik (alcohol,
roken en drugs)
Valuascollege
2
Voorwoord
Het Valuascollege heeft als onderwijsorganisatie de verantwoordelijkheid om haar leerlingen en medewerkers
een gezonde en veilige leer- en werkomgeving te bieden. Daarom is het van belang dat we zorgen voor een
duidelijk en transparant middelenbeleid, waarbij het beschrijven van en het communiceren over de manier
waarop we aan dat beleid vorm geven van essentieel belang is. In dit document staat het middelenbeleid van
het Valuascollege omschreven en ook de praktische uitvoering ervan. De kern ligt bij vroege signalering,
handelingsafspraken binnen de school en de externe doorverwijzing naar hulpinstanties.
Jongeren brengen een groot gedeelte van hun tijd op school door. De school is een plek waar duidelijke
tekenen van problematisch genotmiddelengebruik, in de vorm van bijv. spijbelgedrag en dalende
schoolprestaties, zichtbaar worden.
Roken en het alcohol- en drugsgebruik bij jongeren en volwassenen staat niet zonder reden hoog op de
maatschappelijke agenda. Op korte termijn kan het leiden tot gedragsproblemen en concentratiestoornissen,
op lange termijn tot depressie, verslaving en andere gezondheidsschade. Het heeft gevolgen voor o.a. het
reactie-en beoordelingsvermogen. Genotmiddelengebruik op jonge leeftijd brengt risico’s met zich mee.
Bekend is dat het gebruik van alcohol en drugs een verstorend effect heeft op de ontwikkeling van de
hersenen. Bovendien kan genotmiddelengebruik bijdragen aan schoolverzuim en uiteindelijk aan voortijdig
schoolverlaten.
Het gebruik zal in het algemeen genomen het (professioneel) functioneren van de jongeren en de volwassenen
negatief beïnvloeden.
Het doel van het Valuascollege is problemen vroegtijdig signaleren en vervolgens adequaat reageren. De school wil voorkomen dat problemen verergeren en dat zwaardere zorg nodig is. Het tijdig signaleren van problematisch genotmiddelengebruik kan daarnaast andere problemen aan het licht brengen.
Naast de plicht van het Valuascollege om genotmiddelengebruik bij leerlingen te signaleren, geldt dit ook voor
het signaleren van genotmiddelengebruik bij de medewerkers van het Valuascollege.
Het beleid van het Valuascollege is duidelijk: gebruik, in bezit hebben of handelen in alcohol en drugs is verboden. Het Valuascollege is een rookvrije school.
In dit Protocol genotmiddelengebruik binnen het Valuascollege wordt ingegaan op hoe te handelen bij:
- vermoeden van genotmiddelengebruik - constatering van genotmiddelengebruik / of in het bezit zijn van genotmiddelen - (signaleren / vermoeden van ) dealen van drugs of handel in alcohol
Ook wordt er ingegaan op het rookbeleid en hoe we daar vorm aan geven.
Ilse Dewael, projectleider gezond en veilig leren, leven en werken Valuascollege
juni 2016
3
Inhoudsopgave
Voorwoord 2
Inhoudsopgave 3
1. Achtergrondinformatie
1.1 Wat zijn drugs 4
1.2 Signalen 4
1.3 Signaleringstraject 5
2. Omgang met drugs / alcohol 6
2.1 Schoolbeleid 6
2.2 Preventieve maatregelen 6
2.3 Opsporingsbeleid 7
2.4 Maatregelen bij (vermoeden van) gebruik, in bezit hebben en dealen of handel 7
3. De rookvrije school 9
3.1 Schoolbeleid 9
3.2 Preventieve maatregelen 9
3.3 Maatregelen bij roken 9
Bijlage 1 Protocol Genotmiddelengebruik leerlingen 10
bijbehorend stroomschema 12
Bijlage 2 Protocol Genotmiddelengebruik medewerkers 13
bijbehorend stroomschema 14
Bijlage 3 Vastleggingsformulier inbeslagname genotmiddelen 15
4
1 Achtergrondinformatie
1.1 Wat zijn drugs?
Drugs zijn stoffen die een verandering van het bewustzijn veroorzaken en om die reden worden gebruikt
(genotmiddelen). Deze zijn onder te verdelen in 3 categorieën:
Verdovende middelen
Hierbij komt de gebruiker in een slaperige roes.
Voorbeelden van verdovende middelen zijn: heroïne en andere opiaten, alcohol, slaapmiddelen en GHB.
Stimulerende middelen
Bij deze middelen krijgt de gebruiker het gevoel meer energie te hebben en alerter te zijn.
Voorbeelden van stimulerende middelen zijn: cocaïne, amfetamine (speed), tabak en XTC.
Bewustzijnsveranderende middelen
De gebruiker van deze middelen gaat de wereld (heel) anders zien en beleven.
Voorbeelden van bewustzijnsveranderende middelen zijn: hasj, weed, LSD, paddo’s.
1.2 Signalen
Het gebruik van drugs kan leiden tot afwijkend gedag. Signalen voor drugsmisbruik zouden kunnen zijn:
concentratieproblemen
relatieproblemen
sociaal isolement
schoolverzuim
verlies van vrienden, verandering van vriendenkring
nalatigheid met afspraken
geen interesse in de omgeving
veelvuldig praten over middelen en gebruik of over gokken en geld
sterk afwijkend gedrag
tijdens de les vaak naar het toilet willen
regelmatig vragen naar een hoofdpijn-pilletje
vele ongelukjes
dalende prestaties
maandagmorgenverzuim
overlast bezorgend
onder invloed naar school komen
5
1.3 Signaleringstraject
Signaleren is een proces waarin het waarnemen van signalen een belangrijk onderdeel is, maar waarbij het
minstens zo belangrijk is, om aan de hand van één of meer gesprekken na te gaan of deze signalen wijzen op
een probleem rondom genotmiddelengebruik.
Bij het signaleren van (problematisch) genotmiddelengebruik passen een aantal kanttekeningen:
één signaal zegt nog niet veel, pas wanneer een signaal zich in hevige mate of regelmatig en in combinatie met andere signalen voordoet, kan het opgevat worden als een indicatie voor het (problematisch) gebruik van genotmiddelen;
een signaal kan meerdere oorzaken hebben en hoeft niet per sé met genotmiddelen te maken te hebben. Het kan nl. ook zijn dat de “rode ogen” een gevolg zijn van een recente huilbui of anderszins.
De aanpak van het genotmiddelengebruik bij een leerling of medewerker begint bij het signaleren van
afwijkend gedrag. Vaak is de aanleiding een ‘niet-pluisgevoel’. Het signaleren van afwijkend gedrag bij een
leerling of medewerker begint bij het onderzoeken van dit ‘niet-pluisgevoel’, het gevoel dat je zegt dat er iets
anders is als voorheen. Dit betekent nog niet dat een leerling of medewerker drugs gebruikt. Loom gedrag kan
ontstaan door wietgebruik, maar ook omdat hij/zij mantelzorger is en het huishouden moet runnen. Als het
een leerling betreft, is het voor de docent belangrijk om te observeren, te noteren en te bespreken met de
collega’s en met de mentor. Als het gedrag aanhoudt, is het zaak om te gaan handelen.
De te nemen stappen zijn:
waarnemen – er valt iets op, bijv. een gedragsverandering
herkennen – het gedrag is niet normaal voor de betreffende leerling / medewerker
interpreteren – men denkt dat de leerling / medewerker een probleem heeft, mogelijk gerelateerd aan het gebruik van genotmiddelen
toetsen – interpretatie aftasten bij collega’s (eventueel bij de leidinggevende) en/of de mentor (leerlingbespreking)
mentorgesprek met de leerling / leidinggevende spreekt met de medewerker
mentor brengt de leerling in in het ZAT-overleg Wanneer het een medewerker betreft, verwijzen we naar het protocol genotmiddelengebruik bij medewerkers.
6
2 Omgang met drugs / alcohol
2.1 Schoolbeleid
Door je te houden aan bepaalde regels en afspraken, zorgen we voor een goede sfeer op school. Afspraken en
regels zorgen voor duidelijkheid, structuur en veiligheid. Binnen de terreinen en schoolgebouwen van het
Valuascollege en zijn directe omgeving gelden de gedragsregels en fatsoensnormen die we met elkaar hebben
afgesproken. Bij problemen vallen we terug op onze ondersteuningsstructuur. Hierbij staat het welzijn van de
leerling/medewerker altijd centraal. Bij strafbare feiten doen wij aangifte bij de politie. In het uiterste geval kan
dit leiden tot schorsing of het beëindigen van de onderwijsovereenkomst, uitschrijving bij het Valuascollege of
beëindiging van de arbeidsovereenkomst.
De volgende uitgangspunten staan centraal:
Onder het begrip school wordt verstaan: gebouwen en terreinen van het Valuascollege en zijn directe omgeving.
Indien binnen het kader van een schoolactiviteit de leerlingen / medewerkers zich buiten de school bevinden (bijv. bij een excursie, sportwedstrijd, reis, uitwisselingsprogramma, stages in binnen-en buitenland) zijn alle maatregelen onverkort van toepassing.
Het Valuascollege is een rookvrije school.
Het gebruiken of in bezit hebben van drugs of alcohol is verboden.
Bij dealen wordt meteen de politie ingeschakeld. Onder dealen wordt verstaan het handelen, kopen of verkopen van genotmiddelen, maar ook het verspreiden, gratis verschaffen, koerieren of doorgeven ervan.
Alle medewerkers, maar ook leerlingen zijn verantwoordelijk voor het signaleren van het gebruik van drugs. Dit betekent dat iedereen binnen de school een open oog en oor moet hebben voor aanwijzingen met betrekking tot het (vermoedelijke) gebruik, het in bezit hebben en dealen van drugs. Het vroegtijdig signaleren en vervolgens adequaat reageren, kan voorkomen dat problemen verergeren en dat zwaardere zorg nodig is. Het signaleren van problematisch genotmiddelengebruik kan daarnaast andere problemen aan het licht brengen.
Het beleid m.b.t. genotmiddelen wordt ondersteund door correcte voorlichting, goede begeleiding van leerlingen, contacten met ouder(s)/verzorger(s) en gepaste maatregelen.
2.2 Preventieve maatregelen
Het Valuascollege heeft een aantal preventieve maatregelen genomen om het gebruik van genotmiddelen te
beperken en de kennis over genotmiddelengebruik te vergroten om zodoende problemen hieromtrent te
voorkomen. Deze preventieve maatregelen zijn:
Surveilleren Alle medewerkers hebben hierin een taak. M.n. tijdens de pauzes kunnen conciërges extra aandacht besteden aan de volgende aandachtspunten:
o let op leerlingen / medewerkers die zich opvallend gedragen – kenmerken vertonen die anders zijn dan bv. een week geleden;
o let op verdachte auto’s en scooters – voertuigen die vaak op hetzelfde tijdstip (tijdens pauzes) op een parkeerplaats of rond school staan waar omheen zich groepen scholieren ophouden;
o let op verdachte personen – personen waarvan bekend is dat zij geen deel uitmaken van de schoolpopulatie, maar die zich toch met regelmaat bij de school ophouden. Als het om dealers gaat, zal het opvallen dat leerlingen zich ophouden bij deze persoon. Het is handig om schrijfmateriaal / een smartphone op zak te hebben, zodat kentekens en het datum en tijdstip genoteerd/vastgelegd kunnen worden.
Preventieve lessen Op het Valuascollege worden lessen gegeven om leerlingen bewust te maken van de gevolgen van alcohol- en drugsgebruik. Er is aandacht voor roken.
7
Scholing medewerkers Medewerkers worden geschoold in het herkennen van signalen bij drugsgebruik. Binnen deze scholing wordt ook aandacht besteed aan gesprekstechnieken.
Kluisjescontrole Elk jaar vindt er een kluisjescontrole plaats in samenwerking met de politie. De organisatie is in handen van de teamleider facilitair. Een conciërge/medewerker is bevoegd om kluisjes te openen, als daar aanleiding toe is.
2.3 Opsporingsbeleid
Het schoolgebouw en het bijbehorende terrein vormen privéterrein. Om deze reden kunnen personen die er
niets te zoeken hebben, verwijderd worden uit de gebouwen en de bijbehorende terreinen. Desnoods kan dit
worden afgedwongen door de politie in te schakelen. De schoolregels zijn niet in strijd met het algemeen
geldende recht en zijn alleen geldig binnen het schoolterrein. Buiten het terrein is men gebonden aan de
burgerbevoegdheden. Men kan als school corrigerend optreden en stadstoezicht of de politie inschakelen om
repressief op te treden.
Procedure bij het in beslag nemen van drugs / alcohol door de school:
de overhandiging of de inbeslagneming dient te gebeuren in het bijzijn van een meerderjarige getuige;
in beslagneming mag alleen bij aanhouding op heterdaad van spullen die de verdachte bij zich heeft;
de school mag een leerling / medewerker nooit fouilleren of de persoonlijke bagage laten onderzoeken zonder diens toestemming. Indien nodig, schakel dan de politie in.
geef de leerling / medewerker na het overhandigen of in beslag nemen een ontvangstbewijs met de naam van de school, de naam en functie van de ontvanger, datum, soort en hoeveelheid drugs. De ontvanger ondertekent en bewaart een kopie1;
de school is verplicht om de drugs zo spoedig mogelijk te overhandigen aan de politie; de school mag de drugs nooit vernietigen; de school handelt op dezelfde manier bij alcohol.
2.4 Maatregelen bij gebruik, in bezit hebben en dealen van drugs of handel in alcohol
Maatregelen bij gebruik van drugs / alcohol
Een leerling van wie bewezen is, of van wie met zekerheid kan worden aangenomen, dat hij/zij zich schuldig
maakt aan het gebruik van drugs / alcohol tijdens schooltijd, kan tot maximaal 5 werkdagen geschorst worden.
Een gesprek met de verslavingspreventiewerker van Vincent van Gogh2 wordt vereist. Dat gesprek wordt
aangevraagd door een aangewezen medewerker van het Valuascollege.
Indien het een medewerker betreft, kan het Valuascollege hiervoor opdracht geven en zal de doorverwijzing
via de ARBO-dienst verlopen.
Maatregelen bij het in bezit hebben van drugs / alcohol
Wordt geconstateerd dat een leerling in het bezit is van drugs / alcohol, dan kan hij/zij tot maximaal 5
werkdagen van school geschorst worden. De drugs / alcohol wordt naar mogelijkheid in beslag genomen. De
ingenomen drugs / alcohol wordt aan de politie overhandigd en bij drugs wordt bij een dosis van meer dan 5
gram een proces verbaal opgemaakt. Een gesprek met de verslavingspreventiewerker van Vincent van Gogh3
wordt vereist. Dat gesprek wordt aangevraagd door een aangewezen medewerker van het Valuascollege.
Indien een het medewerker betreft, kan het Valuascollege hiervoor opdracht geven en zal de doorverwijzing
via de ARBO-dienst verlopen.
1 Zie bijlage 3 2 Of een andere hulpverlener 3 Of een andere hulpverlener
8
Maatregelen bij het dealen van drugs / handel in alcohol
Een leerling van wie bewezen is of van wie met zekerheid kan worden aangenomen dat hij/zij zich schuldig
maakt, aan het dealen van drugs of handel in alcohol in of bij school, kan onmiddellijk van school verwijderd
worden. Een medewerker kan per direct op non-actief worden gesteld waarna er een ontslagprocedure wordt
opgestart. Bij constatering van dealen of handel zal altijd de politie ingeschakeld worden.
In alle gevallen zal zorg gedragen worden voor een schriftelijke verslaglegging en voor goede communicatie
met betrokkene(n). Betreft het leerlingen jonger dan 18 jaar zullen altijd de ouder(s)/verzorger(s) en de
leerplichtambtenaar op de hoogte worden gesteld. Betreft het leerlingen vanaf 18 jaar is het advies om de
ouder(s)/verzorger(s) te informeren. De leerling dient hiervoor toestemming te geven.
9
3 De rookvrije school
3.1 Schoolbeleid
Het Valuascollege is een rookvrije school, roken is op het gehele schoolterrein niet toegestaan.
3.2 Preventieve maatregelen
Er is aandacht voor roken. Er wordt een stoppen-met-roken-cursus aan leerlingen en medewerkers
aangeboden.
3.3 Maatregelen bij roken
Indien leerlingen op het schoolterrein roken, worden er volgens de volgende systematiek
maatregelen genomen:
1e keer roken: registratie van het incident door een medewerker oop (conciërge);
2e keer roken: registratie van het incident door een medewerker oop (conciërge) en de leerling moet 1u terugkomen (in afspraak met de medewerker oop);
3e keer roken: registratie van het incident door een medewerker oop (conciërge) en de leerling moet 2u terugkomen (in afspraak met de medewerker oop);
4e keer roken: registratie van het incident en de leerling wordt door de teamleider 1 dag geschorst; bij leerlingen jonger dan 18 jaar gaat de teamleider in gesprek met de ouder(s)/verzorger(s), bij leerlingen ouder dan 18 jaar is het raadzaam om (na goedkeuring van de leerling) contact op te nemen met de ouder(s)/verzorger(s);
5e keer roken: registratie van het incident en de leerling wordt door de teamleider 2 dagen geschorst; bij leerlingen jonger dan 18 jaar gaat de teamleider in gesprek met de ouder(s)/verzorger(s), bij leerlingen ouder dan 18 jaar is het raadzaam om (na goedkeuring van de leerling) contact op te nemen met de ouder(s)/verzorger(s);
Een volgende overtreding kan leiden tot definitieve verwijdering van school. Indien medewerkers zich niet aan de afspraken omtrent roken houden, wordt er bij overtreding in het functioneringsgesprek aandacht aan besteed, afspraken worden schriftelijk vastgelegd.
10
Bijlage 1 Protocol Genotmiddelengebruik leerlingen
Dit protocol geeft de stappen weer die gezet dienen te worden bij het vermoeden of de constatering van het
bezit, gebruik en dealen of handel in genotmiddelen.
Vermoeden van genotmiddelengebruik
1. Medewerker vermoedt dat er sprake is van genotmiddelengebruik en bespreekt dit met de collega’s en de mentor. De leerling wordt door de mentor aangesproken op het gedrag. Vermoeden checken bij collega’s en er wordt door de mentor een dossier bijgehouden in magister.
2. Uit reactie blijkt vermoeden niet terecht. Mentor onderneemt geen verdere actie, maakt er wel een notitie van in magister.
3. Uit reactie blijft vermoeden bestaan. Mentor geeft aan leerling aan dat hij/zij het gedrag van de leerling met de teamleider en de zorgcoördinator bespreekt.
4. Indien de teamleider en de zorgcoördinator dit vermoeden kunnen onderschrijven, gaan ze in gesprek met de leerling.
5. De insteek van het gesprek moet vooral gericht zijn op het uitspreken van de zorgen die er zijn m.b.t. de leerling. De mentor / zorgcoördinator / teamleider kijkt niet alleen naar het eventuele genotmiddelengebruik, maar in eerste instantie juist naar het totale functioneren van de leerling, o.a. inzet, gedrag, verzuim, resultaten, motivatie, concentratie e.d. en bespreekt dit gedrag met de leerling.
6. Indien het gesprek voldoende aanleiding geeft dat het vermoeden van genotmiddelengebruik blijft bestaan of de zorgen dit noodzakelijk maken, wordt er:
bij leerlingen jonger dan 18 jaar contact opgenomen met de ouder(s)/verzorger(s), bij leerlingen ouder dan 18 jaar advies gegeven om contact op te nemen met de ouder(s)/verzorger(s). De leerling moet wel goedkeuring geven.
via de zorgcoördinator een gesprek georganiseerd tussen de leerling en verslavingspreventiewerker van Vincent van Gogh4.
7. De mentor is verantwoordelijk voor de dossiervorming in magister en voor de communicatie met het docententeam.
Constatering van genotmiddelengebruik of het in bezit zijn van genotmiddelen
1. Medewerker constateert dat er sprake is van genotmiddelengebruik of dat er sprake is van bezit van genotmiddelen.
2. Medewerker spreekt de leerling op genotmiddelengebruik en / of bezit van genotmiddelen aan en neemt indien mogelijk deze in beslag. Geef de leerling na het overhandigen of in beslag nemen een ontvangstbewijs met de naam van de school, de naam en functie van de ontvanger, datum, soort en hoeveelheid. De ontvanger ondertekent en bewaart een kopie5.
3. Medewerker geeft aan de leerling aan, dat hij/zij contact opneemt met de mentor en de teamleider en vraagt indien nodig naar de leerlingenpas van de leerling.
4. Medewerker licht onmiddellijk de teamleiding in. 5. De medewerker draagt eventuele in beslag genomen middelen over aan de teamleiding. Deze
informeert de politie (0900 – 8844) en draagt eventuele genotmiddelen over aan de politie. De politie gaat in gesprek met de leerling.
6. De teamleider in overleg met de onderwijsdirecteur:
Informeert de ouder(s)/verzorger(s) indien het gaat om een leerling jonger dan 18 jaar. Bij leerlingen die ouder zijn dan 18 jaar wordt geadviseerd om de ouder(s)/verzorger(s) te informeren. De leerling moet wel goedkeuring geven.
Bepaalt onmiddellijk de gevolgen voor de leerling en neemt hierin de eventuele consequenties voor de studievoortgang en de eventuele acties van de politie mee.
Informeert het docententeam en de pedagogische conciërges.
4 Of een andere hulpverlener 5 Zie bijlage 3
11
Organiseert een vervolggesprek met de leerling, (eventueel) ouder(s)/verzorger(s), mentor en teamleider (eventueel ook de onderwijsdirecteur) zelf.
a) De insteek van het gesprek dient gericht te zijn op het uitspreken van de zorgen die er zijn m.b.t. de leerling.
b) Tijdens het gesprek wordt, indien mogelijk, het genotmiddelenbezit besproken, maar vooral het totale functioneren van de leerling (o.a inzet, gedrag, verzuim, resultaten, motivatie, concentratie).
c) In dit gesprek dienen ook de maatregelen die het Valuascollege neemt besproken te worden.
7. De teamleider in overleg met de mentor:
Regelt in alle gevallen via de zorgcoördinator een gesprek met een verslavingspreventiewerker van Vincent van Gogh6 en de leerling.
Pakt eventuele andere gedragssignalen op. Indien noodzakelijk ook hiervoor andere hulpinstanties inschakelen.
8. De mentor is verantwoordelijk voor de dossiervorming in magister en voor de communicatie met het docententeam.
(Signalen / vermoeden van) dealen of handel
1. De medewerker constateert dat er gedeald of gehandeld wordt of herkent signalen die wijzen op dealen of handelen. De medewerker onderneemt geen zelfstandige acties.
2. De medewerker informeert de teamleider. 3. De teamleider:
Vraagt de conciërge om onopvallend en indien mogelijk zoveel mogelijk gegevens te inventariseren, bv. kenteken auto, uiterlijk, tijdstippen waarop de persoon gezien wordt.
Informeert de politie ( 0900 – 8844 )
Indien op dat moment of later blijkt dat het om een leerling van het Valuascollege gaat, worden de teamleider en de onderwijsdirecteur hierover geïnformeerd.
4. De onderwijsdirecteur/teamleider:
Informeert de ouder(s)/verzorger(s) indien het gaat om een leerling jonger dan 18 jaar. Bij leerlingen die ouder zijn dan 18 jaar wordt geadviseerd om de ouder(s)/verzorger(s) te informeren. De leerling moet wel goedkeuring geven.
Handelt verder volgens de procedure zoals beschreven bij Constatering van genotmiddelengebruik of het in bezit zijn van genotmiddelen.
6 Of een andere hulpverlener
12
genotmiddelengebruik leerlingen
vermoeden
mentor spreekt leerling aan
vermoeden niet terecht: notitie
magister
vermoeden blijft bestaan
gedrag bespreken met teamleider/zoco
teamleider/zoco gesprek met leerling over het
functioneren
vermoeden blijft bestaan:
1) gesprek met ouders
2) gesprek met hulpinstanties (preventief)
gebruik/bezit
medewerker spreekt leerling aan
medewerker neemt contact op met teamleider
medewerker draagt evt. drugs/alcohol over aan
teamleider
teamleider informeert politie
teamleider informeert de ouders en beslist over de
studievoortgang
teamleider informeert het docententeam
teamleider regelt via de zoco een gesprek met
hulpinstanties
dealen/handel
medewerker informeert teamleider
teamleider informeert de conciërges, de politie
en overlegt met de directie
teamleider/directie informeert ouders,
beslist over studievoortgang en
zorgt voor incidentenregistratie
13
Bijlage 2 Protocol Genotmiddelengebruik (alcohol/drugs) medewerkers
Dit protocol geeft de stappen weer die gezet dienen te worden bij het vermoeden of de constatering van het
bezit, gebruik en dealen van of handelen in genotmiddelen bij medewerkers.
Vermoeden van genotmiddelengebruik tijdens werktijden
1. Medewerker vermoedt dat er sprake is van genotmiddelengebruik en informeert de direct leidinggevende.
2. Direct leidinggevende kan advies inwinnen bij de bedrijfsarts en/of de P&O consulent. 3. Direct leidinggevende gaat in gesprek met betrokkene. 4. De inhoud van het gesprek dient vooral gericht te zijn op het uitspreken van de zorgen die er zijn
m.b.t. de medewerker. De leidinggevende kijkt niet alleen naar het eventuele genotmiddelengebruik, maar in eerste instantie juist naar het totale functioneren van de medewerker, o.a. inzet, gedrag, verzuim, motivatie, concentratie e.d. en bespreekt dit gedrag.
5. Indien het gesprek voldoende aanleiding geeft dat het vermoeden van genotmiddelen blijft bestaan of de zorgen dit noodzakelijk maken, wordt er door de direct leidinggevende overleg gepleegd met de bedrijfsarts.
6. Teamleider informeert vervolgens de directie. Het te volgen traject bepaalt de directie in overleg met de medewerker en de bedrijfsarts.
Constatering van genotmiddelengebruik of het in bezit zijn van genotmiddelen
1. Medewerker constateert dat er sprake is van genotmiddelengebruik of dat er sprake is van bezit van genotmiddelen en kan de betrokkene hierop aanspreken.
2. Medewerker deelt de betrokkene mede dat hij/zij de leidinggevende informeert. 3. Direct leidinggevende gaat in gesprek met betrokkene en neemt indien mogelijk de drugs en/of
alcohol in beslag. 4. Direct leidinggevende informeert de directie. 5. Directie informeert na bevestigend gesprek met betrokkene het college van bestuur. 6. Het college van bestuur neemt in overleg met de directeur maatregelen. 7. De evt. ingenomen drugs en/of alcohol worden aan de politie overgedragen.
( Signaleren / vermoeden van ) dealen of handel
1. Medewerker constateert dat er gedeald of gehandeld wordt of herkent signalen die wijzen op dealen of handelen door een collega.
2. Medewerker informeert de direct leidinggevende. 3. Direct leidinggevende gaat in gesprek met de betrokkene. Indien het vermoeden vastgesteld wordt,
informeert de directie het college van bestuur. 4. Het college van bestuur neemt in overleg met de directie meteen maatregelen richting betrokkene. Er
wordt contact opgenomen met de politie.
14
genotmiddelengebruik medewerkers
vermoeden
mederwerker informeert leidinggevende
vermoeden niet terecht: geen actie
na gesprek kan leidinggevende
vermoeden bevestigen
directeur informeert CvB
CvB neemt in overleg met directeur maatregelen
gebruik/bezit/dealen/handel
medewerker informeert leidinggevende
leidinggevende kan bevestigen dat medewerker gebruikt/
bezit/dealt/handelt
directeur informeert CvB
CvB neemt in overleg met directeur maatregelen
15
Bijlage 3 : Vastleggingsformulier inbeslagname genotmiddelen
Ontvangstbewijs
Ondergetekende ……………………………………………………………
functie ……………………………………………………………………….
locatie ……………………………………………….
verklaart in beslag genomen te hebben
………………………………………………………………………………..
………………………………………………………………………………..
De genotmiddelen waren in bezit van
naam + voornaam …………………………………………………………………………………………………….
adres + woonplaats……………………………………………………………………………..
telefoonnummer + OV-nummer ………………………………………………………………
De inbeslagneming heeft plaatsgevonden op (datum) …………………………… te (plaats) …………………….
in het bijzijn van ( naam getuige(n) ) ...................................................................................
……………………………………………………………………………….
Handtekening Handtekening Handtekening
ontvanger getuige(n) leerling /medewerker
......................... ……………………. …………………….