progressef (81/1) 78

44

Upload: herman-ceulemans

Post on 20-Feb-2016

230 views

Category:

Documents


0 download

DESCRIPTION

Clubmagazine SFAN

TRANSCRIPT

Page 1: PROGRESSEF (81/1) 78
Page 2: PROGRESSEF (81/1) 78
Page 3: PROGRESSEF (81/1) 78

1

Toen ik nog thuis met mijn voeten op de Aardse bodem stond en naar de ster- ren keek werd ik getroffen door de pracht van de winter-sterrenhemel. Aan het firmament schitterden de sterren Sirius, Procyon, Aldebaran, Betelgeuze en Rigel. (GT-clone/2001) Mijn logboek vermeldt nu het verloop van onze reis naar de dubbelster Rigel. Onze Astro-verkenner "Progressef" be- reikt de grenzen van dit stelsel met de helder blauwe superreus. Onze radio- telescoop ving plots de eerste reeks scholgolven op. Het Rigelstelsel werd door mekaar gehaald. (uittreksel : GT/CM - Progressef-log) Door de vroegtijdige constructie van de gigantische Ark werd het leven in ons zonnestelsel gered. Iedereen had zijn thuiswereld verlaten via de pendel- dienst. Met tranen in onze ogen zagen we de grote ontploffing van de ster Rigel. Het kritieke Nova-stadium was bereikt. De beveiligingscircuits schakelden de beeldschermen automa- tisch af. De overlevenden van de SFAN-Federatie verwijderden zich uit de gevaarlijke zone. Men had de Ark de naam "Feniks" gegeven. Vanuit het vuur van onze stervende zon zou een nieuwe Federatie geboren worden. Het avontuur tegemoet ! Want de Feniks leeft ! (uittreksel ADR+RS - SFAN-log)

Ter hoogte van het Mintaka stelsel had de SFAN-Progressef ontmoeting plaats. De kleinere Astro-verkenner koppelde zich aan de Feniks. De ge- gevens van de Terraanse boordcom- puters gaven het reusachtige schip de nodige coördinaten voor een quantum-sprong naar het stelsel van Sol 1. (uittreksel SFAN-PROGRESSEF log) Nou dit was een poging tot een fantastische inleiding ! Nu ter zake : Voor de Aardse geleerden en techno- craten is kernfusie nog niet prak- tisch te verwezenlijken. Daarom melden wij het succes van een andere soort kernfusie. Een fusie op het gebied van SF en Fantastiek. De Essef-kernen SFAN en PROGRESSEF zijn één geworden. De Vereniging heet nu SFAN-PROGRESSEF. Voor Vlaanderen is dit een unicum. Het Nederlands taalgebied zal hier- door aangevuld worden met betere informatie en lectuur van het specu- latieve genre. Maar zoals de ontwerpers van moderne computersystemen het zeggen : "Hoe meer de machine op de mens lijkt. Hoe groter de kans dat de computer logische fouten maakt." In de eer- ste nummers zullen er misschien

Page 4: PROGRESSEF (81/1) 78

2

logische en artistieke fouten voorkomen wat betreft inhoud en lay-out. Maar we hopen dat de positieve kritiek van de lezers ons zal helpen. Ons doel is het nieuwe magazine PROGRESSEF van zijn oorspronkelijke mutatievorm te brengen tot een volwaardig eind- produkt. Hierbij hoort een schou- derklopje voor Marc Corthouts voor de praktische tips en de technische aanpak van de vormgeving. De Progressef-dag in de Burgerkring ligt nu achter ons. In deze para- graaf een woord van dank aan alle medewerkers op of achter de scène. Een speciaal hoeraatje voor mode- rator Tony Van Loon, de Shakes- pearachtige, die alles zo leuk aan mekaar praatte. Een zoentje voor Chrisje. Daar zij zich zo sierlijk door het Grijze Gat/ Verwisseling heen danste. Dat is het dus ongeveer ! Nu nog een oproep aan alle jonge Bel- gische en Nederlandse auteurs en tekenaars ! Graag verwachten we uw teksten en inkttekeningen over de volgende onderwerpen : 1. UFO' s en "CE3K"

2. Godsdienstige elementen verwerkt in Essef en Fantastiek. Dit voor het samenstellen van toekomstige speciale nummers van Progressef.

Vergeet niet bij het opgestuurde materiaal een kleine persoonsbe- schrijving te voegen als kennisma- king (adres, hobby, enz...) Onze nieuwe zwerftocht doorheen de ruimte en de tijd is begonnen ! "PROCEED TO LIGHT-SPEED !" De Eindredactie : George Tuffin en Carlos Moens (mei 1981)

A. Vermeylenlaan 5/53 2050 Antwerpen België

uit ‘FATA MORGANA’

uitg. Meulenhoff

Page 5: PROGRESSEF (81/1) 78

3

Oktober 1976 hield Hans Rudi Giger zijn eerste en tot dusver enige tentoonstelling in ons Nederlandse taalgebied. Zijn werk was te zien in Amsterdam, in de galerie van Walter Kamp. Deze kunsthande- laar was van Giger's werk danig onder de indruk geraakt. "Het gebeurt niet vaak," ver- klaarde hij tegen de pers, "dat je als kunsthandelaar onmiddellijk laaiend enthou- siast wordt bij het zien van het werk van een kunstenaar en dat je beseft met een van de allergrootsten te worden geconfronteerd. Zeker niet als het dan ook nog gaat om een kunstenaar die wat men noemt nog tamelijk onbekend is. Mij is het zo vergaan toen ik voor de eerste keer werk van de Zwitserse schil- der Giger zag in een Parijse galerie. Hij exposeerde daar op een groepstentoonstelling en er was slechts één schil- derij van hem te zien. Ik heb er zeker een half uur voor staan kijken. Ternauwernood kon ik me voorstellen dat dit door een mens gemaakt was. Het gevoel van, dit kan niet,

dit is grootser dan wat de menselijke geest vermag werd sterker naarmate ik meer werk van Giger te zien kreeg. Dat was in 1976. Eind 1979 kwam de film ALIEN in de bioscopen. Nu kon het grote publiek kennis nemen van Giger's werk. Tegelijkertijd werd zijn schitterende boek NECRONOMICON, dat een over- zicht bevat van zijn werk tot op heden in drie talen her- drukt. Enige tijd later, begin 1980, rolde GIGER'S ALIEN van de drukpersen. Artikelen in bladen als OMNI, HEAVY METAL en QUESTAR zorg- den voor een 'cult-following' in Amerika. Nu, in 1981, is Giger tot de toppen van het succes geklommen bij het speciale publiek dat er op dit moment voor de fantas- tische kunst bestaat. Posters en documentaires op t.v. heb- ben zijn macabere, psychede- lische visioenen tot in de huiskamer gebracht. De in 1940 in Chur (Zwitser- land) geboren Giger blijkt reeds als kind een hang naar het macabere te hebben gehad,

Page 6: PROGRESSEF (81/1) 78

4

zo beweren zijn biografen (waaronder hijzelf). Kinde- ren uit de buurt werden door hem in zijn zelfgebouwde gruwelkamers gelokt, waar ze vaak huilend weer uitvlucht- ten. Ook zijn tekentalent trad reeds op jeugdige leef- tijd aan het licht. Van 1962 tot 1966 bezocht hij de kunstacademie in Zurich, die hij weer verliet als gediplo- meerd ontwerper. Sindsdien is zijn faam gestadig gegroeid. Hoewel hij nog betrekkelijk jong is heeft zich al een hele literatuur over zijn werk uitgestort. Daarin zijn veel- vuldig zinsneden als 'inter- uterinaire technologie voor het jaar 2000', 'paranoia' en 'de mens gedeformeerd tot oervorm der latere humanoïden' aan te treffen. En niet zonder reden. "De verschrikking nam weer de overhand. In grote bogen moest ik om onschulidige voor- bijgangers heenlopen, die in mijn brein geestelijk gestoor- de moordenaars werden. Alles was mij vijandig gezind. Een bouwput wilde mij opslokken. Het trottoir werd zo scheef dat voortdurend naar beneden in de bouwput dreigde te storten." Op dit soort paranoïde dromen is Giger's werk gebaseerd. Het is vooral de nabije toekomst die hem angst aanjaagt, atoombommen, spuitbussen, radioactief afval, drugs. Door zijn nachtmerries van zich af te schilderen pro- beert hij zich er los van te Was het toeval dat Hans R. Giger in de filmwereld terecht kwam ? Een vriend van Giger toonde Salvadore Dali enkele werken van Giger. De Spaanse surrealist vond de

maken. En wat een wereld ont- staat dan ! Dode werelden, bestaande uit metaal, plastic of vlees, of uit een mengsel van die drie. Afstotende mutaties, overdekt met zweren en op vreem- de wijze verbonden met machines lijken ons te waarschuwen voor het verval waaraan het mensdom onderhevig is. Hun armstompen (softenon ?) zijn aangevuld met machinpistolen, en hun onder- lichaam is vervangen door een luguber samenstelsel van buizen en slangen. Giger heeft deze gedegenereerde humanoiden de naam 'Biomechanoiden' gegeven, omdat ze een mengsel zijn van metaal en vlees. Bij hem is de wetenschap vaak verweven met occultisme en magische symbolen, zodoende het geheel nog afstoten- der (en fascinerender !) makend! Giger heeft ook altijd veel plezier in baby's. Ze zitten startklaar in baarmachines, en lijken op elkaar als het ene ei op het andere. Allemaal even misvormd. Daarbij hebben ze allemaal Giger's eigen gelaats- trekken. Een geboortetrauma ? Zeker is dat de psychiater die Giger's werk gaat analyseren vooreerst wel even onderdak is. NECRONOMICON geeft een overzicht van al deze horror-inferno's. Een waarlijk fascinerend boek- werk, dat ik de liefhebbers van het fantastische, het fan- tasmagorische zeer kan aanbe- velen. Prijzig is het wel : f 47,50/BF 775. prenten fascinerend. Enkele dagen daarna bezocht Alexandro Jodorowsky Dali om hem te vragen de rol van de keizer te spelen in de filmversie van "Duin". Dali liet op zijn beurt het

Page 7: PROGRESSEF (81/1) 78

5

werk van Giger aan Jodorowsky zien. Hierdoor werd Giger ge- contacteerd om bepaalde scènes van de film te schilderen. Giger werkte aan het bolwerk dat bekend staat als "Harkonnen's Castle". Maar helaas het ver- filmen van het meesterwerk van Frank Herbert werd op de lange baan geschoven. In augustus 1977 wordt Giger op- geroepen door O'Bannon om mee te werken aan de film "ALIEN". Ridley Scott, de regisseur, bekeek het schitterende boek NECRONOMICON. Scott vond het boek : goed, sensueel en uit- zonderlijk afschuwelijk. Giger verhuisde weer naar de film- studio's en was verantwoorde- lijk voor de volgende onderde- len van de geslaagde SF-thriller: het verlaten buitenaards ruimte- schip, de reusachtige piloot van dit gestrande schip, het ei, de face-hugger, de borstkastkraker ende volwassen Alien. Hans Giger begon zijn projekt met een vreemde opdracht. Hij zei tegen de produktie-secreta- resse : "Ik moet beenderen hebben! Op het einde van de dag kwamen er volgeladen camions met kar- tonnen dozen aangereden. Ze waren bijna overal geweest waar men beenderen bewaarde. Ze hadden aangebeld bij me- dische bewaarplaatsen en slacht- huizen. De volgende dag lag de studio vol met botten, beenderen en skeletten. Er was een reeks mensenschedels bij van zeldzame kwaliteit. Drie slangen geraam- ten die uitstekend bewaard waren gebleven. En een uitzonderlijk mooie neushoornschedel. Nu kon Giger starten ! Hij begon te beeldhouwen met deze beenderen en met styrofoam. Giger die steeds in het zwart gekleed was, leek op Dracula. Hij had zwart haar, een bleke huids- kleur en vurige ogen. Als een dolle man zat hij te kerven in een reuze blok styrofoam. Zijn zwart lederen pak en zijn haar

kwam geheel onder de vlokken te zitten. Tijdens de warme zomermaanden werd er een picnic gehouden voor het personeel van de studio. Iedereen trok zijn hemd uit, behalve Giger. Niemand kon hem overhalen om zijn spullen uit te trekken. Men veronderstelde dat onder zijn kleding geen mens schuil- de maar een geest. Giger leek soms op een figuur voor een verhaal van H.P. Lovecraft. Maar Giger had geen Lovecraft of een Poe nodig om hem inspi- ratie te schenken. Jaren ge- leden had Giger een soort dro- mendagboek samengesteld. Tel- kens als hij een nachtmerrie had en daaruit ontwaakte, maakte hij aantekeningen in dat boek. Later maakte hij er ook de nodige schetsen bij. Na het neerschrijven van zulk een nare droom stelde hij vast dat hij die droom kwijt was. Hij was als het ware van de angst bevrijd. Het hele droom- boek werkte als een soort "do-it- yourself" psycho-analyse. Later deed het boek dienst als de basis van al zijn schilderwerken. Het Alien-project in de film- studio werd regelmatig opgevolgd door Ridley Scott. Hij besprak al de details met Giger. Hans kreeg de nodige vrijheid om zijn fantasie de vrije teugel te ge- ven. Hij werd bijgestaan door een aantal techniekers. In de technische ploeg bevond zich Nick Allder en Roger Dicken. Zij zorgden voor de afwerking van de chest-burster (borstkast- kraker). Er zat een hele filosofie achter het bestaan van de Alien en zijn verschillende tussenstappen tot volwassenheid. Maar de reden van deze metamorfose wordt niet verklaard in de film. Op het einde van de film moet het mon- ster aan zijn vierde faze be-

Page 8: PROGRESSEF (81/1) 78

6

ginnen. Maar menig kijker zal dit niet begrepen hebben. Alien-3 verstopt zich in de shuttle en begint slijm af te scheiden. Hij wil zich gaan verpoppen. Maar hij krijgt daar de tijd niet voor. Offi- cier Ripley is hem te slim af en moet hem aanporren om kwaad te worden. Het gedrocht aan boord van de Nostromo is niet gegroeid in zijn natuurlijke omgeving. Het is daarom wild en onwetend. Het heeft geen tijd om zich te scholen. Het heeft slechts de tijd om te overleven. Het verlaten ruimteschip werd volledig volgens Gigers orga- nische technologie opgebouwd. Het moest duidelijk een buiten- aards ruimteschip zijn. Er mochten geen sporen van mense- lijke activiteit aanwezig zijn. Peter Boysey transformeerde de schetsen van Giger in de bruik- bare vormen voor de set. Het model was ongeveer 4 meter groot. Het schip bestond uit plastici- ne en polystyrene. Deze pasta's werden uitgesmeerd over een metalen draadwerk dat als steun dienst deed. De delen die op werkelijke grootte werden ge-maakt, bestond uit plaaster. De muren werden met hout en doeken af- gewerkt. De laatste hand werd door Giger zelf gelegd. De gietvorm voor de Ruimte- jockey werd gemaakt in klei. Het beeld zelf bestond uit polyester. Giger schilderde het grote hoofd. Voor de spe- ciale effekten, zoals de verrot- te huid gebruikte Giger latex, die hij er dan terug afkrabde totdat het geraamte ongeveer bloot kwam zitten. Het oor- spronkelijke voorbeeld van de Ruimtepiloot werd door Ridley Scott in de NECRONOMICON ontdekt. Later ontdekte men ook de Alien in hetzelfde boek. De broedkamer voor de eieren werd op ware grootte gemaakt.

Een pulse laser met blauw licht verzorgde het speciale mist- effekt in deze ruimte. Het beeld van de ellenlange gang werd ge- maakt via een mat schilderij van Giger. Deze werd op de achter- grond van de set geprojecteerd. Voor het ontwerp van het beruchte ei maakte Giger een schilderij. Daarna experimenteerde hij aller- lei plastieken modellen om de juiste vorm te krijgen. De uit- eindelijke vorm noemde hij een "organische voetbal". De in- houd van het ei bestond uit kunststof-slijm en vers vlees. De Face Hugger leek op een dui- veltje in een doosje. De staart diende als afvuurmechanisme. De oorspronkelijke face hugger van Giger was zo gedetailleerd dat hij door Roger Dicken vereenvou- digd werd. Het wezen bestond uit grote spinnenpoten, een plat lichaam en de staart. De face hugger vreet zich door de helm van Kane en zet zich vast op zijn gelaat. Terwijl de staart rond zijn nek kronkelt. De borstkastkraker werd door Nick Allder aangepakt. Het kleine beestje is een speelpop, die reeds de grote muil vertoont van het volwassen wezen. De acteur, John Hurt werd op de tafel gelegd. Zijn armen en zijn hoofd op normale hoogte. Maar zijn romp werd in de holte gelegd. Boven zijn torso werd het namaaktorso aangebracht. Roger Dicken zorgde voor de hydraulische pompen in de borst- kast. Het geheel werd opgevuld met mals rood vlees en liters namaak-bloed. Giger haalde het idee van het monstertje uit een tekening van de Ierse kunstenaar F. Bacon. Giger vond daar na- melijk een wezen dat enkel een muil had. Deze mond bij de chest-burster diende als dril- boor om zich door Kane's li- chaam heen te vreten. De volwassen Alien kreeg de

Page 9: PROGRESSEF (81/1) 78

7

Page 10: PROGRESSEF (81/1) 78

8

bijnaam "the big chap" of " de grote kerel". Indien men het monster bij daglicht gefilmd had, zou men ontdekt hebben hoe mager het beest was. Hij is half hagedis,half mens. De Alien bezit een banaanvormig hoofd dat lenig kon bewegen. Inzijn reusachtige muil zit een duivelse tong verscholen. Deze tong was voorzien van haar eigen stel tanden. De Alien bezit geen ogen. Een student in de beeldende kunsten werd de vrijwilliger om het rubberen Alien-pak aan te trekken. De Afrikaan Bolaji Badejo was 2 meter 15 cm groot. Rond zijn naakt lichaam werd eerst een plaasteren vorm gegoten. Deze deed dienst om het rubberen kostuum op maat te kunnen ma- ken. Eenmaal in het kostuum begon Giger er beenderen en styrofoam aan toe te voegen. Het werd een biomechanisch wezen. Later kwamen er nog plasticine, rubber, buizen en bedradingen op hetoorspronke- lijke kostuum. Het hoofd werd volledig uit glasvezel gemaakt. Carlo Rambaldi verzorgde het mechanische gedeelte van de schedel en de bewegende tong. Allder was in de wolken met het hoofd. Het kon grommen, grijnzen, zijn mond openen en de tong uit- Films • • • • ALIEN

(De blindepassagier) 20th Century-Fox, regisseur Ridley Scott, verhaal : Dan O'Bannon & Ronald Shusset, muziek van Jerry Goldsmith, acteurs : Tom Skerritt, Signourey Weaver, Veronica Cartwright, Harry Dean Stanton, John Hurt, Ian Halm en Yaphet Kotto.

steken. Het geheel werd bediend via een controlepaneel. Het controlebord stuurde de nodige impulsen naar de hydraulische schakelingen van het hoofd. Scott besliste dat de Alien slechts in speciale houdingen zou gefilmd worden. Hij liet belichting en beweging samen- vloeien om het juiste verras- singseffekt te kunnen bekomen. Een enkele keer krijgt de kij- ker het gedrocht geheel te zien. Namelijk op het moment dat Signoury Weaver door de gang loopt en bijna op het monster botst. De Alien buigt zich voorover en zijn afschuwe- lijke schoonheid komt aan het licht. De film Alien was een succes. Giger zelf was tevreden over zijn werk in de filmstudio's. Maar zijn hart blijft bij het schilderen. Voorlopig trekt hij zich terug om te schilderen met zijn airbrush. Giger werkt terug voor zijn gek publiek. Want zegt hij : "Een goed aantal mensen vinden mijn werk inspire- rend en creatief ... of ze zijn knettergek."

Boeken van H.R. Giger • • • • • Necronomicon f 47.50/BF 775 Giger's Alien f 34.50/BF 520

Page 11: PROGRESSEF (81/1) 78

9

Mijn naam doet er niet toe.

Ik ben namelijk de clown van

het circus , de harlekijn.

Ik ben de hofnar.

Narren hebben geen naam.

Narren bezitten enkel een gek

gezicht en liefst een mis-

vormd lichaam.

Verder mogen zij niet al te

snugger zijn.

Wat mij betreft gaat de vlieger

wel op bij de eerste twee voor-

waarden, maar niet bij de

laatste.

Ik ben niet debiel, niet krank-

zinnig.

Alhoewel je er anders zou kun-

nen over oordelen, mijn uiter-

lijk aanschouwend.

Maar daar zal je wel overtuigd

van zijn, wanneer ik je mijn

verhaal, mijn levensverhaal,

vertel...

Wat ik met mijn moeder gemeen

had, was de bochel op haar rug

en haar grotesk, afschuwelijk

lelijke gelaat, misvormde benen

en kwijlende muil.

Ik heb me overigens steeds af-

gevraagd hoe mijn vader het

voor elkaar gekregen heeft op

haar te kruipen om mij te maken.

Hij had het trouwens beter ge-

laten.

Maar ja, hij was zowat de meest

verstokte dronkelap die je in

heel de stad vond, en dat wil

wat zeggen, want in de sloppen

waar ik geboren werd, zoop men

nogal wat af.

Ik heb hem nooit nuchter gekend,

maar ik dien er wel bij te ver-

tellen dat ik ook niet lang bij

mijn ouders ben gebleven: op

vijftienjarige leeftijd sloop

ik er tussenuit.

Page 12: PROGRESSEF (81/1) 78

10

Verder heb ik met mijn moeder

haar haat voor alle gewone,

goed gevormde, knappe mensen

gemeen, en van mijn vader heb

heb ik de haat geërfd jegens

alle burgers, jegens allen die

het plusminus ergens geschopt

hebben,

Wat dus tot gevolg heeft dat

ik zo ongeveer iedereen haat,

zelfs mezelf, zo af en toe.

Ik trok er dus tussenuit toen

ik pas vijftien geworden was,

omdat het wijf dat ik mijn moe-

der noemen moest, me steeds de

stuipen op het lijf joeg, wat

in mijn geval heel wat wil

zeggen, want ik heb vele mis-

baksels en gedrochten gezien

in mijn leven - ik hoefde er

trouwens enkel maar eens voor

in de spiegel te kijken.

En verder was ik ook de da-

gelijkse kotspartijen van mijn

vader beu, die me altijd sloeg

wanneer hij dronken was, zodat

ik dus zeven dagen in de week

onder de blauwe plekken zat.

Liftend trok ik naar het bui-

tenland.

Dat wil zeggen: ik verschool

me ergens tot ik iemand naar

een wagen zag toelopen, keek

die iemand diep in de ogen,

en reed dan met zijn wagen

verder.

Ik bezit namelijk één talent,

buiten het feit dat ik de

mensen aan het bulderen maken

kan door een beetje snoeten te

trekken, en dat zijn mijn ogen.

Ik kan zowat alles gedaan krij-

gen met mijn ogen: mensen ge-

bieden de gekste dingen te doen

of gewoon doodbliksemen,

treinen doen ontsporen, noem

maar op...

Eerst werkte ik een tijdje in

een muf ruikende fabriek, maar

daar diende ik al vlug mijn

biezen te pakken, wat deze keer

hoegenaamd niet mijn fout was.

Men vond er namelijk plezier in

me te sarren, beentje te lich-

ten en zo, en te bespotten.

Het werd me tenslotte te veel,

en ik keek een haantje-de-

voorste kwaad aan, zodat de

arme kerel morsdood neerplofte.

De anderen namen een nogal

dreigende houding aan, zodat ik

maar besloot eieren voor mijn

geld te kiezen, en het haze-

pad koos.

Ik werd reeds vroeg op de

kracht die in mijn ogen school

attent gemaakt.

Toen ik namelijk nog heel klein

was, had ik steeds een hele

meute snotneusjes achter me aan

lopen, die er niets beters op

vonden me dwaze spottende

rijmpjes met mijn gebreken en

uitzicht als onderwerp, achter-

Page 13: PROGRESSEF (81/1) 78

11

na te roepen.

Maar toen ik me een keer om-

draaide en hen woedend in de

ogen keek, pisten ze allemaal

in hun broek.

Ik had toen nog niet geleerd de

kracht te beheersen of te re-

gelen, anders waren ze er niet

met enkel een natte broek vanaf

gekomen.

Maar ik begon duchtig te oefen-

en, deed paarden steigeren,

schilders van hun ladder vallen

auto's botsen, kortom, ik zat

niet stil en kreeg langzaam

maar zeker de kracht, die me

later nog vele diensten zou

bewijzen, onder controle.

Zo voelde ik, net voor ik thuis

wegging, de drang naar een

vrouw in me ontwaken, en omdat

geen van de meisjes uit de

sloppen - toch ook niet van de

properste en de mooiste,zou ik

zo denken - me wou, besloot ik

naar de hoertjes te trekken.

Het was donker, en daardoor

liet er me eentje binnen komen,

maar toen ze me in het licht

had gezien, wilde ze ineens

niet meer, alhoewel ik de

briefjes gereed in mijn hand

had.

Ik heb haar toen haarzelf la-

ten ophangen, nadat ze zich-

zelf de borsten afgesneden had.

Krijsen dat die deed!

Maar kom, ik wijk af van het

verhaal, mijn verhaal, dat ik

van plan ben je te vertellen

voor het te laat is.

Ik stond dus weer op straat, met

een hart vol haat jegens de

anderen, een lege beurs en een

nog legere maag.

Toen kreeg ik een lumineus idee,

dat nog maar een keer bewijst

wat een snugger iemand ik wel

ben.

Ik zette me gewoon op een druk

plein en begon te bedelen.

De kunst was gewoon de blik van

een voorbijganger op te vangen

en vast te houden, wat nog niet

zo gemakkelijk is als je wel

denken mag, want meestal wendt

men walgend de blik af wanneer

men in mijn buurt komt.

Maar ik mikte niet zozeer op de

teerhartigen, eerder op de

nieuwsgierigen, op de spotters,

die me maar al te graag eens

verstolen of zelfs openlijk

monsterden, om daarna aan hun

vrienden te vertellen wat een

gedrocht ze nu weer hadden ont-

moet, en dat God toch wel niet

heel wijs moest zijn,zulke

schepsels te maken, en dan nog

wel naar zijn eigen beeld en

gelijkenis.

Een gouden tijd brak aan.

Een bankier drukte me eens zijn

geldkistje in de handen, terwijl

een oude, pronte dame er niets

Page 14: PROGRESSEF (81/1) 78

12

beters op vond me het fortuin

dat haar man zaliger haar nage-

laten had, over te maken.

Maar dat waren dan wel uitschie-

ters hoor.

In een paar weken was ik echter

schatrijk.

"Geld opent alle deuren," dacht

ik, en in de meeste gevallen is

dat inderdaad zo, maar voor mij

bleven alle poorten gesloten.

Wat mijn haat jegens de mensheid

natuurlijk nog aanwakkerde.

Gelukkig had ik mijn ogen nog.

Een gorilla die me uit een duur

casino wou gooien, liet ik zijn

pet opeten, zodat de stakkerd

een hele week werkonbekwaam

bleef, en een portier die me de

weg versperde in een hotel deed

ik onder een auto lopen.

Ook kreeg ik op een dag last met

een directeur van één of andere

goktent,maar die liet ik zoveel

champagne zuipen - die venten

lusten dat immers nogal -, dat

zijn ingewanden het ten slotte

begaven.

De arme man kan het nu ook niet

meer verder vertellen.

Ik hield me dus op in duurste

casino's, reisde heel het land

door, joeg deftige dames en he-

ren de stuipen op het lijf,

schudde hun beurzen uit, ver-

grootte mijn fortuin nog.

Toen achtte ik de tijd gekomen

om mijn haat jegens alle mensen,

ja, zelfs jegens de mensheid,

te koelen.

De haat had zich gedurende al

die jaren binnenin mij opge-

stapeld en ik kon de stem in

mij niet langer meer sussen.

Toch niet meer met de oude

geintjes...

Ik diende de opgekropte haat te

luchten, een daad te stellen

waarmee ik me wreken kon voor al

het onrecht mij aangedaan, een

daad die de mensen nog lang zou

heugen en mij tevreden stellen,

mij tot rust zou brengen, zodat

ik op m'n eentje ergens kon gaan

rentenieren.

Ik had er genoeg van het

balletje in een roulette te di-

rigeren, hoge heren tot op het

bot uit te kleden of voor hun

ogen op hun dames te kruipen,

die daarna voor de rest van hun

leven wel iets hadden om van te

griezelen.

Ik wou een grootse daad stellen.

Wat deed ik dus?

Ik kocht een heel circus op,

met kunstenmakers, dierentuin,

muziekkorps, verzorgers, werk-

lieden, wagens, apparatuur

en al.

En tot hoofdattractie van de

show bombardeerde ik mezelf,

de harlekijn, de verschrikke-

lijke hofnar, de gruwel-clown.

Niemand wist wie het circus

Page 15: PROGRESSEF (81/1) 78

13

beheerde, omdat de directeur,

ikzelf dus, zich heel goed

verborgen hield.

Men kende alleen die nieuwe

aanwinst, de hoofdattractie,

de verschrikkelijke hofnar.

Maar ik hield alle touwtjes

strak in handen!

En mijn idee legde me voorwaar

geen windeieren, maar ik

zorgde dan ook voor een waar-

lijk bloedstollende act:

ik trok snoeten en grimassen,

liet een aap gek worden, stak

toortsen in brand, alleen met

de kracht van mijn ogen, wierp

een zware boomstam meters om-

hoog, deed een heer-vrijwillig-

ger en een dito dame, onbeken-

den voor elkaar, elkaar de

schunnigste en/of lachwekkend-

ste bekentenissen maken,

kinderdansjes uitvoeren en een

publieke biecht doen, liefst

geput uit hun sex-leven.

Last met de politie kon niet

uitblijven, maar ofwel kwamen

mijn hardnekkigste vervolgers

om in een auto-ongeval, ofwel

verloren ze hun verstand.

Minder hardnekkige heren liet

ik dan soms wel heelhuids ver-

trekken, maar niet na hun

voornemens en bedoelingen

mijnentwege grondig uit hun

geest gewist te hebben.

En ondertussen begon steeds meer

en meer volk de vertoningen bij

te wonen, aangelokt door de ge-

ruchten die de ronde deden.

Drommen en drommen mensen woon-

den de shows bij, enkel uit

sensatiezucht en goedkope

spotlust.

Hoogwaardigheidsbekleders

begonnen zich voorwaar voor de

verschrikkelijke hofnar te

interesseren, en kwamen met hun

dames en hun gevolg naar mijn

circus afgezakt...

Zo ook in de hoofdstad van een

groot en rijk land, waar we onze

tenten hadden opgeslagen...

Men voorspelde een record-

toeloop, niet enkel deze keer

om mij bezig te zien, maar ook

omdat heel rijke en adellijke

heren en dames de voorstelling

wensten bij te wonen.

Ik begreep dat dit mijn kans

betekende, dat het grote uur

geslagen had.

Zij zouden het spektakel dat ze

zo hevig begeerden te zien

krijgen!

Zij zouden getuigen zijn van een

historische gebeurtenis, waar ze

daarna nog jaren zouden over

spreken, tenminste, indien ze

dat nog zouden kunnen.

Ha, ik zou hun sensatielust wel

weten te bevredigen!

Mijn plan zat reeds jaren kant

en klaar in mijn hoofd, ik had

Page 16: PROGRESSEF (81/1) 78

14

enkel gewacht op een zo gunstig

mogelijk moment om het uit te

voeren, en dat moment was nu

aangebroken...

Gek genoeg had ik die avond geen

zenuwen, alhoewel het voor mij

toch dé grote avond was, waar

ik jaren naar uitgekeken had.

Ik verkeerde in topconditie, de

haat in mij was gloeiend heet,

mijn wraaklust schreeuwde om

bevrediging.

En ja, de dwazen liepen argeloos

in de val die ik voor hen had

gelegd.

Honderden en nog eens honder-

den mensen verdrongen zich voor

de kassa's, waaronder een hele-

boel hoogwaardigheidsbekleders.

Ik had mijn slag al zo goed als

thuis!

Heel kalm wachtte ik tot ik aan de

beurt kwam, als laatste.

Al die vervelende acts dienden

er eerst doorgedraaid te worden,

om het publiek warm te maken,

voor wat komen moest, voor de

hoofdattractie: de verschrikke-

lijke hofnar!

De gemoederen waren dan ook

nogal gespannen, en ook ik ver-

wachtte veel van mijn act, meer

dan die dwazen ooit zouden

kunnen vermoed hebben.

Maar eindelijk brak het uur van

de triomf dan toch aan...

Het leek een avond als alle

andere: rustig werkte ik al de

oude truukjes af, met de ver-

bijsterde, ongelovige en ver-

schrikte blikken van mijn

collega's in de rug.

Maar dan kondigde ik het hoog-

tepunt van mijn show aan, en

misschien klonk mijn stem wel

extra sardonisch, want ik

voelde de rilling haast zelf

aan die over de onzichtbare

ruggen van al die heren en

dames in het duister voor me

liep.

Of misschien hadden ze de

koortsachtige gloed in mijn

ogen bemerkt, die ik, en daar

was ik me heel goed van bewust,

onmogelijk verbergen kon,

deze keer.

De muzikanten van het orkest

wisten niet waar ze het hadden,

want dit stond niet op het

programma, en daarom begon ik

maar met hen.

Ik tilde hen één voor één als

ledepoppen op en smakte hen

neer, middenin de piste, waar

ze met gebroken beenderen en

gekraakt lichaam bleven liggen

kreunen.

Er brak al onmiddelijk paniek

uit, waar ik, al zeg ik het

zelf, handig op inspeelde: ik

liet de tribunes één voor één

en van achter naar voor ineen-

Page 17: PROGRESSEF (81/1) 78

15

storten, alles vermorzelend wat

erop gezeten had.

De hel brak los, en ik voelde me

meer dan ooit in mijn element.

Kreten, schreeuwen, krijsen,

overal...

Je kon het bloed en de angst en

de pijn zo ruiken!

Reutelen en kreunen, huilen om

hulp...

Hulp die er voor hen nooit

komen zou...

Zij waren alleen op de wereld,

nu, zoals ik altijd alleen had

gestaan - een verstotene, een

eenzaat, een onderwerp van

gesar en spotternijen.

De rollen waren omgedraaid,nu!

Ik had me nog nooit zo geluk-

kig gevoeld, toen ik hun dier-

lijke, krijsende stemmen hoorde,

waarmee ze hun doodsangst en

afgrijzen, hun pijn en ellende

uitschreeuwden.

Dit was het ogenblik van de

wraak, mijn wraak!

Het Laatste Oordeel.

En ik was de Opperrechter, ik

was de Rechtvaardige Rechter,

want ik zou geen onderscheid

maken tussen rang of stand,

bezit of afkomst, kleur of sexe,

jeugd of ouderdom, schoonheid

of lelijkheid!

Zij waren me allen gelijk!

In al zijn vreselijkheid liet

ik mijn haat de vrije teugels.

Zij waren gekomen om me te

zien, om me te bespotten, om

met me te lachen, om met mijn

slachtoffers te lachten.

Maar deze keer had ik ze allen

tot mijn slachtoffers gemaakt,

deze keer konden ze ook met

zichzelf lachen, deze keer

hadden beide partijen plezier

aan de act, want nu kon ik ook

lachen, met hen, met de dwazen!

Wie het laatst lacht, lacht

het best, ha!

En lachen deed ik wel!

Ik kon mijn plezier niet op!

Ik brak de kooien open, en de

plots vrijgelaten dieren ver-

trappelden al wie zich in het

circus bevond, stormden daarna

de stad in om hun vernielend

werk voort te zetten: apen,

panters, leeuwen, olifanten

- één bonte, dodende troep!

Daarna liet ik de tent

instorten.

Wie nu nog in leven was, had

tot dusver meer dan geluk

gehad!

Maar de act was nog niet ten

einde!

Het schouwspel was nog niet

afgelopen!

De houten palen en het tent-

zeil zette ik in vuur en

vlam, en het vuur verteerde

iedereen, zonder onderscheid

des persoons.

Page 18: PROGRESSEF (81/1) 78

16

Nero en zijn brand van Rome

verzonken in het niets bij

de hel die ik hier ontketend

had!

Geen levende ziel kon uit dit

vagevuur ontkomen.

Ik was gewroken, en met mij

alle verstotenen, alle on-

gelukkigen, alle...

Hijgend hield de oude man op

met praten.

Ik trachtte de duisternis te

doorboren, maar kon hem nog

steeds niet zien.

Terugkerend van een afgelegen

hoeve die ik zopas gekocht had,

had ik hem gevonden bij een

eenzame landweg, half verscho-

len liggend achter een oude

eik.

In het licht van mijn koplampen

had ik het hoopje kleren

bemerkt, en toen ik gestopt was

en naar het hoopje toeliep om

te kijken wat er aan de hand

was, had de man plots gespro-

ken en gevraagd niet naderbij

te komen, maar naar hem te

luisteren.

Ik had aan zijn vraag voldaan,

omdat ik hoorde dat de arme

kerel aan het eind van zijn

krachten was, en waarschijn-

lijk heel vlug zou doodgaan.

Hij had heel snel en duidelijk

gesproken, en scheen weer wat

bij krachten te komen onder het

vertellen, maar aan zijn

hortende adem was nu te horen

dat hij totaal uitgeput was.

Gedurende het verhaal had ik

geen vin verroerd, maar het

was me wel duidelijk geworden

dat de stumperd zijn verstand

verloren had.

"Je gelooft me niet, hee?"

mompelde hij.

"Jawel," antwoordde ik zo over-

tuigend mogelijk,

"maar mag ik je nu in mijn wa-

gen zetten? Je moet dringend

naar een ziekenhuis!"

Hij lachte schor.

Zijn stem had een vreemde, ruwe

klank, die me de rillingen over

het lijf deed lopen, en me ook

tijdens het verhaal nogal be-

angstigd had.

Maar misschien kwam dat eerder

door de griezelige aard van

zijn zogenaamde levensverhaal,

en het vreemde van de omgeving

en omstandigheden.

"Je bent goed,"

zei hij ten slotte,

"maar dat komt doordat je me

nog niet gezien hebt."

Hij richtte zich op en ik kon

hem voor het eerst helemaal,

hoewel in het duister, zien.

Hij was inderdaad afschuwelijk

misvormd en aartslelijk.

Page 19: PROGRESSEF (81/1) 78

17

Bovendien had de uitdrukking op

zijn gelaat iets satanisch,

evenals zijn hele verhaal en de

manier waarop hij het verteld

had en lachte.

"Wel!? Je vraagt je nu wel af

hoe het komt dat een eens zo

rijk er machtig heerschap als

ik hier nu als een afgeleefde,

uitgeteerde zwerver op zijn

dood ligt te wachten, hee?

Je ziet hierin het bewijs dat

mijn verhaal gelogen is,

nietwaar?

Een voortbrengsel van mijn

waarschijnlijk knettergekke

geest?

Kijk me in de ogen , man! Kijk!"

Ik kon niet aan zijn dwingende

stem weerstaan.

Ik keek en zag hoe zijn ogen me

vreemd dof en onwezenlijk aan-

keken alsof hij niets zag.

Er brandde geen licht in zijn

ogen, het leek wel of...

"Ja, de prijs die ik diende te

betalen was hoog, maar ik had

het ervoor over!

Ik heb mijn wraak gekregen!

Ook ik werd bedolven.

Een brandend stuk hout

schroeide mijn ogen, en sinds-

dien ben ik blind, en dus

machteloos.

Anders had je misschien reeds

in een boom gezeten, kelend

als een aap of kwakend als een

eend!"

Ik huiverde.

Hij zakte achterover, en ik

wist dat elke hulp nu te laat

zou zijn...

"En er is niemand die me

gelooft...niemand..."

fluisterde hij,

"maar toch was ik de hofnar...

de verschrikkelijke hofnar..."

Page 20: PROGRESSEF (81/1) 78

18

Mr. Billen, mijn kinesist, gaat ieder jaar met Kerstvakantie naar Sri Lanka (Ceylon). Toen ik dat ontdekte, vroeg ik hem het adres van Arthur C. Clarke mee te brengen. Het speurwerk verliep vlot en einde januari had ik het kostbare adres in handen. In de loop van februa- ri schreef ik hem een brief. Het antwoord liet niet op zich wachten ! Clarke zond mij vier bladzijden getypte tekst op. Het slot had hij er eigenhandig bijgeschreven. "Thanks for the letter and good wishes. Best of luck to Sfan- Progressef ! I hope you see my TV-series (Childhood's End). It is been four years since I wrote anything. I have been too busy with reading, mail, visitors and TV-crews." A.C. Clarke (1981). "Er is enorm veel ruimteverkeer aan de gang in het universum. Wanneer deze tuigen hier arri-

veren, zullen wij het met zekerheid weten." (maart 1979). Arthur C. Clarke B.Sc., F.R.A.S, F.B.I.S. Geboren : 16-12-1917, Minehead, Somerset, England. Schooljaren : Huish Grammar School, Taunton, England. Hij was geïnteresseerd in Astronomie en tegelijkertijd werd hij verslaafd aan de toen- malige SF-pulplitaratuur (Tales of Wonder). Hij werd lid van de British SF Association. In 1936 werkte hij als accoun- tant bij de Staat: H.M. Exche- quer and Audit department. Tijdens de 2e W.O. had de jonge man nauw samengewerkt met ande- re technici bij het ontwerpen van Radarsystemen. Verder was hij ook een technisch officier bij het eerste GCA systeem (Ground Controlled Approach) van de R.A.F.

Page 21: PROGRESSEF (81/1) 78

19

In 1945 schreef hij een vooruit- ziend artikel in "Wireless World". Hier introduceerde hij het nut van communicatie-satellieten voor de toekomst. Hij behaalde zijn B.Sc. diploma in Fysica en Wis- kunde te Londen (King's College). Van 1949-50 was hij assistent redacteur van "Science Ab-stracts". Tijdens dat jaar ontwierp hij de Lunar Mass Driver (J.B.I.S. 1950).

Daarna begon hij te schrijven als zelfstandig auteur. Het werd een gelukkig huwelijk tussen zijn grote zin voor fantasie en zijn realistische kijk op de mogelijk- heden van de wetenschap. Clarke werd de grondlegger van het Ruimte-tijdperk. Zowel in de Non Fiction als in de Ficiton werd hij een Ziener genoemd wat betreft zijn visie over de mens en de ruimtevaart. Clarke nam ons mee naar de Maan, Mars en naar de andere planeten van ons zonnestelsel. Hij liet zijn technocratische helden ne- derzettingen bouwen op de meest bizarre werelden. Daarna voert hij ons terug naar de schoonheid van Moeder Aarde.

Voor de NASA was hij betrokken bij experimenten in gewichte- loosheid. Daarom leerde hij diepzeeduiken. Clarke ontdekt de wereld van de stilte in de diepzee rond Australië. De Grote Barrière Rif wordt zijn nieuwe pleisterplaats. Met wee- moed denkt hij terug aan de goede oude tijd aan boord van de "Himalaya". Deze oude P.O. boot deed dienst als drijvend hoofd- kwartier voor Clarke en de an- dere duikers.

Uiteindelijk komt Clarke op Sri Lanka terecht. Hij woont daar in het stadje Colombo. Het wordt zijn aards paradijs. On- verwacht besluit de ouder worden- de auteur om te stoppen met schrijven. Hij trekt zich terug op het zonnige eiland. Hij aan-

vaardt momenteel geen enkele opdracht meer van welke aard ook. Het boek "The view from Serendip" acht Clarke als zijn laatste non fiction werk. Het bestaat hoofdzakelijk uit essays ... en hij vertelt hierin over zijn leven op Sri Lanka. Het boek "The Phanthoms of Paradise" vindt hij zijn prachtigste presta- tie op gebied van essef. In dit laatste fictie-werk laat hij de held een reusachtig projekt af- werken en Clarke zorgt ervoor dat wetenschap, godsdienst en filosofie in mekaar vloeien. Het was de zoveelste, maar ge- slaagde poging om het metafy- sische tastbaar over te brengen.

In 1962 liep Clarke een ruggegraat- letsel op. Hij was voor een hele periode verlamd. "I was a basket- case for months", zei hij. Na rust en intensieve therapie be- gon hij terug te bewegen. Maar zijn normale fysieke conditie kreeg hij nooit terug. Hij moest zijn leven aanpassen. Het was gedaan met regelmatig over en weer te reizen tussen de USA, Engeland en Sri Lanka. Het diepzee-duiken moest hij verge- ten. Hij had regelmatig hyper- ventilatie-aanvallen. Dus ging hij rustig zwemmen en snorkelen.

In 1968 zag hij toch de kans om samen met Stanley Kubrick de film "2001" te produceren. De film werd een klassieker van formaat. Hij hoopt dat het boek "2001, a space odyssey" zichzelf en de film verklaart. Maar er zijn nog enkele interessante werken in verband met "2001" : The Lost world of 2001. Report on planet three. The making of Kubrick's 2001 (Jerome Angel).

Nu we toch over films bezig zijn : Clarke vertelt dat hij op Sri Lanka slechts één ding mist. Namelijk een bioscoop. Hij kreeg de kans om "Star Wars" te zien en hij was in de wolken met de prestatie van George

Page 22: PROGRESSEF (81/1) 78
Page 23: PROGRESSEF (81/1) 78

21

Lucas. Hij vond het ontzettend lief van Lucas toen deze hem vertelde dat 2001 beter was. "Maar," zei Clarke, "de verge- lijking gaat niet op. Het is alsof men stoofvlees en fritten zou vergelijken met een slagroom- taart. Clarke hoopt dit jaar "Close Encounters"te kunnen zien. In verband met het besluit om het schrijven vaarwel te zeg- gen, vertelt hij de volgende grap : "Ik ga nu mijn schrijf- machine in het zand van de kust zetten en er een mooie foto van nemen." Toch geeft hij graag wat raad aan jonge auteurs : "Lees tenminste één boek per dag. En schrijf zo- veel je maar kan. Lees dan de memoires van je favoriete au- teur. (b.v. Somerset Maugham's : A writer's notebook). Mis- schien zijn cursussen in cor- respondentie en stellen nuttig. Maar de meeste auteurs die ik ken, hebben zichzelf gevormd. Uiteindelijk moet je ervan overtuigd zijn dat het schrij- ven geen vervanging vormt voor het leven van elke dag. Het is zoals Hemingway zei : "Wri- ting is not a full time occu- pation". Iedere dag heeft Clarke het nog steeds druk. Hij tracht "36" uren per dag te lezen. Maar de enorme lading brieven die hem toegezonden worden, verhinderen hem in zijn opzet. Hij ontvangt nog steeds journalisten, oude duikersvrienden en autogramja- gers. Maar dan enkel op afspraak en op een geschikt uur van de dag. Hij aanvaardt geen uit- nodigingen meer voor SF-con- venties of voordrachten, zelfs niet op Sri Lanka. "Ik lever geen handtekeningen en foto's per briefwisseling." (hoewel hij mijn brief beantwoordde !). Ik haat avondfeestjes daar ik vroeg naar bed wil. Ik heb alles gezegd wat er te zeggen valt." "Het enige dat mij nog

Page 24: PROGRESSEF (81/1) 78

22

naar de VS zou lokken, is een uitnodiging van de NASA om de eerste vlucht van de Space Shuttle mee te maken. Ik zou zo graag het tuig willen be- sturen." Toch zijn er nog enkele pro- jekten die hem doen opsprin- gen. Zijn boek "Childhood's End" ligt al jaren in het stof van de Hollywoodstudio's. In 1979 werd Clarke gecontacteerd om te helpen bij het herwerken van het verhaal voor een TV- serie of een langspeelfilm. Universal is er nu druk mee bezig dit projekt te verwe- zenlijken. Phil de Guere (producer) nam Neal Adams in dienst (striptekenaar en bekend om zijn Tarzancovers) om de illustraties en het ontwerp van de "Overlords" te maken. Dit superras zorgt in het boek voor de nodige verrassingen. Zij zijn ook het instrument om de mens naar een hogere vorm van bestaan te laten overgaan.

Mijn grootste bezigheid is tafeltennis. Ik kan nog steeds de beste spelers van de plaat- selijke clubs de baas. En dat vind ik een enorme prestatie."

"Ik ben ook video-amateur ge- worden. Enkele jaren geleden deed ik een TV-programma voor Bell Telephone Systems en kreeg de video-apparatuur cadeau. Sindsdien bezit ik een uitge- breide verzameling videocasset- tes. Deze bibliotheek bestaat uit avonturenfilms en weten- schappelijk programma's. Eens per jaar breng ik een kort bezoek aan Engeland. Maar dan komt mijn grootste nachtmerrie boven water. Namelijk het denk- beeld om Sri Lanka voor altijd te moeten verlaten.

Om nog even terug te komen op het onderwerp "CE3K" en wel be- paald het UFO-fenomeen, werd in 1979 aan Clarke gevraagd of hij

wel in UFO's geloofde. Hij ver- telde :"Ik heb zelf zoveel UFO's in mijn leven gezien dat ik er dus niet meer in geloof. De mooiste ODIL hing enkele maanden geleden nog boven mijn huis hier in de lucht. Na een grondig on- derzoek bleek het een meteo- ballon te zijn van het vaste- land. Maar mijn besluit dat UFO's niet bestaan zou foutief kunnen zijn. Daarom zijn ook de enige maatstaven de Close Encounter rapporten. Indien iemand mij zou vertellen dat er een Tyranosaurus Rex rondliep in het park. Dan zou ik dat niet geloven. Maar ik ben er wel van overtuigd dat wij het vlug ge- noeg zouden vaststellen. Het- zelfde geldt ook voor de vlie- gende schotels." Clarke tracht nog steeds op zijn hoge leeftijd de weten- schap op de voet te volgen. Hij is een voorstander van het automatiseren van de onderwijs- instellingen. "Het onderwijs zal een revolutie ondergaan die niet te vergelijken is met de omwenteling die teweeg werd ge- bracht door de boekdrukkunst. De telefoon en de auto veran- derden onze samenleving. Ze veranderden het uitzicht van onze steden en gebruikten ons land. De elektronische in- formatie verwerking zal binnen- kort dezelfde verandering in onze samenleving teweeg bren- gen."

De profeet Mozes uit het Oude Testament wordt ook de Wetge- ver van Israel genoemd. In de wereld van de SF hebben een aan- tal bekende auteurs zich ook gewaagd bepaalde wetten te for- muleren om hun verhalen een vertrekpunt te geven. We denken hier aan Isaac Asimov en zijn 3 basiswetten voor de robotstories. Arthur C. Clarke waagde zich ook aan het opstellen van enkele principes in verband met de evolutie van de wetenschap :

Page 25: PROGRESSEF (81/1) 78

23

wet 1 : Wanneer een bekend, maar oud geworden geleerde zegt dat iets mogelijk is. Dan is hij bijna altijd juist. Wanneer hij daarentegen zegt dat het onmogelijk is. Dan is hij waarschijnlijk verkeerd. (Met oud bedoelt Clarke hier : boven de 30). wet 2 : De enige weg om de gren- zen van het mogelijke (het uit-

voerbare) te vinden, is door het onmogelijke te overschreiden. wet 3 : Elke voldoende gevorder- de technologie is klaar en dui- delijk te onderscheiden van het verschijnsel magie. De wetten zijn de samenvatting van Clarke's filosofie om als wetenschapsmens eewig jong te blijven.

Een korte bibliografie van Arthur C. Clarke : a) Non Fiction Interplanetary Flight (1950) The Exploration of Space (1951) The Exploration of The Moon (1954) Going into Space The Coast of Coral The Making of a Moon The Reefs op Taprobane Voice Across the Sea The Challenge of the Spaceship (1959) The Challenge of the Sea Profiles of the Future (1962) Voices from the Sky (1965) The Promise of Space Report onPlanet Three The First Five Fathoms Boy Beneath the Sea Indian Ocean Adventure Indian Ocean Treasure The Treasure of the Great Reef + The View from Serendip in samenwerking met anderen : met de redactie van "LIFE" : Man and Space (1964) met de Astronauten : First on the Moon met Robert Silverberg :Into Space met Simon Welfare en John Fairley : Arthur C. Clarke Mysterious World. b) Fiction : Islands in the Sky (1952) Prelude to Space (1951) Against the Fall of Night (1953) The Sands of Mars (1951) Childhood's End (1953)

Page 26: PROGRESSEF (81/1) 78

24

Expedition to Earth Earthlight (1955) Reach for Tomorrow The City and the stars (1956) Tales from the "White Hart" The Deep Range (1957) + The Other Side of the Sky Across the Sea of stars + A Fall of Moondust (1961) From the Ocean, From the stars + Tales of Ten Worlds Dolphin Island Glide Path The Lion of Comarre The Nine Billion Names of God + Prelude to Mars + The Lost Worlds of 2001 The Wind from the Sun Rendezvous with Rama (1973) Imperial Earth (1975) The Fountains of Paradise (1979) ( + verzameld korte verhalen) Alleen in Engeland verschenen : An Arthur C. Clarke Omnibus + Of Time and stars + An Arthur C. Clarke Second Omnibus + The Best of Arthur C. Clarke + Four Great S.F. Novels + ( + verzamelde korte verhalen) Samen met Stanley Kubrick

2001 : A Space Odyssey (1968) Opmerking : Wat betreft de Nederlandse titels verwijzen we naar "Fantasfeer" van A. Spaink, G. Gorremans en R. Gaas- beek. Als redacteur/samensteller : The coming of the Space Age (Non fiction : 1967). Time Probe (SF 1967) Three for tomorrow (SF 1970). Deze lijst werd samengesteld juni '80. Tijdens zijn actieve jaren was Clarke bekend als auteur. Maar ook maakte hij vele radio-uitzen- dingen en TV-programma's. Clarke gaf lezingen op verschillende plaatsen in de wereld. Hij is voorzitter, beschermheer en lid van vele weten- schappelijk genootschappen, zoals :

Page 27: PROGRESSEF (81/1) 78

25

Patron, Sri Lanka Astronomical Association; Past Chairman, British Interplanetary Society. Member International Academy of Astronautics; World Academy of Art & Science; Science Fiction Writers of America; Royal Astronomical Society; Hon. Fellow, American Institute of Aeronautics & Astronautics; Association of British Science Writers; International Science Writers Association; British Sub-Aqua Club; British Astronomical Association; Council member; Society of Authors; Fellow, American Astronautical Association; American Association for the Advancement of Science. Hij behaalde de volgende prijzen en onderschei- dingen : International Fantasy Award, 1952; HUGO 1956; UNESCO-Kalinga Prize 1961; Stuart Ballantine Gold Medal (Franklin Institute) 1963; Robert Bell Award of Aviation Space-Writers' Associa- tion, 1965; AAAS-Westinghouse Science Writing Prize, 1969; OSCAR Nomination (with Stanley Kubrick) 1969; PlAYBOY Editorial Award, 1971; Hon. D. Sc., Beaver College, Penna, 1971; Fellow, Franklin Institute, 1971; S.F. Writers of America NEBULA, 1973, 1974, 1979, HUGO, 1974, 1980 AIAA Aerospace Communications Award, 1974; John W. Campbell Award, 1974; Bradford Washburn Award, Boston Museum of Science, 1977; Fellow of King's College, London 1977; Hon. D.Sc., University of Moratuwa, 1979. Hij is directeur van de volgende ondernemingen : Director : Rocket Publishing Co., England; Underwater Safaris, Sri Lanka; Sea World, National Space Institute, U.S.A.; Serendip b.v., Netherlands. Chancellor, University of Moratuwa, Sri Lanka. Vikram Sarabhai Professor, Physical Research Lab., Ahmedabad, India 1980. Interessant Adressen : Leslie's House Rocket Publishing Company 25 Barnes Place Deane Court, Gishop Lydeard Colombo TA4 3LT England Sri Lanka

Page 28: PROGRESSEF (81/1) 78

26

Brits ambtenaar en schrijver die jaren in Brits maleisië leefde. Hij bracht de Maleise staat van Pahang onder Britse invloed en hielp bij de exploitatie van Maleisië

Clifford nam dienst bij de administratie van Maliesië in 1883. De neef van zijn vader was toen de plaatselijke gouverneur van de nederzettingen langs de kuststrook.

Hij werd naar Pahang overgeplaatst. Hij kon de Sultan overhalen het gebied onder Britse voogdij te plaatsen.

In 1888 na vele militaire acties slaagt Clifford erin het Brits bestuur ook naar het binnenland over te brengen. Hij was Brits resident voor Pahang : 1896-1899 en 1901-1903. In deze funktie moedigde hij buitenlandse investeringen en immigratie aan.

Later deed hij dienst als koloniaal secretaris van Trinidad, Tobago en Ceylon. Daarna was hij gouverneur van Goudkust en Nigeria.

In 1927 keerde hij terug naar de kuststreek van Maleisië als hoofdcommisaris van de Maleise staten en als Brits vertegen- woordiger in Borneo. Hij nam ontslag in 1927.

Clifford schreef vele boeken over zijn ervaringen in Maleisië. Hij beschreef op levendige en sympathieke wijze de manier van leven in Maleisië.

Page 29: PROGRESSEF (81/1) 78

27

"Ere the moon has climbed the

mountain, ere the rocks are

ribbed with light.

When the downward-dipping tails

are dank and drear,

Comes a breathing hard behind

thee,

snuffle-snuffle through the

night

It is Fear, O Little Hunter,

It is Fear!

On thy knees and draw the bow,

bid the shrilling arrow go;

In thy empty mocking thicket

plunge the spear;

But thy hands are loosed and

weak, and the blood has left

thy cheek

It is Fear, O Little Hunter,

it is Fear "

Rudyard Kipling's song of the

Little Hunter.

We zaten die avond reeds lang op

de veranda van mijn bungalow te

Kuala Lipis.

Vanaf de veranda heeft men een

goed uitzicht over de nauwe

vlakte begrensd door de bedding-

en van de Lipis en de Jelai.

De Maan stond reeds geruime tijd

aan de hemel.

De rivier schitterde in de

duisternis.

De duisternis van de jungle om-

klemde haar oevers langs beide

kanten.

Mijn slecht onderhouden tuin,

met het onvoltooide tennisveld,

en het hoge gras achter de af-

sluiting van bamboe, was gedom-

peld in het zachte licht van de

Maan.

Elk ruw detail van de lelijke

lap grond werd duidelijk zicht-

baar alsof de middagzon scheen.

De nacht was stil.

De zachte, geparfumeerde lucht

blies koel langs ons heen.

Het gezelschap, dat die avond

met mij gedineerd had, luister-

de naar mijn uiteenzettingen

over het geloof en bijgeloof

van de Maleisiërs.

Wanneer iemand een vleugje

kennis heeft betreffende een

onderwerp, waar de anderen

niets van weten, is het meestal

verleidelijk om over dit on-

derwerp uit te wijden.

Ik moest vaststellen dat ik

een groot deel van de avond

over de Penangal, die afschuw-

elijke schim van een vrouw die

bij het baren gestorven was.

Zij verscheen in de vorm van

een gruwelijk gezicht.

Het lichaam opengereten, ter-

wijl haar bloederige ingewan-

den dan rondzwiepten op haar

pad.

Page 30: PROGRESSEF (81/1) 78

28

Ook sprak ik over het eigenaar-

dige witte dier, de Mati-anak,

dat dierlijke geluiden maakt in

de buurt van kindergraven.

Daarna had ik het over de

Gedienstige Geesten.

Deze Geesten werden opgeroepen

uit de lijkjes van doodgeboren

kinderen.

Wanneer het kind eenmaal tot

leven werd gewekt door magische

krachten, dan wordt de punt van

de tong van het kind afgebeten

en ingeslikt.

Het was gedurende mijn laatste

opmerking dat de jonge

Middleton zijn oren spitste.

De anderen verlieten één voor

één de veranda, daar zij geen

interesse konden opbrengen

voor mijn verhalen.

Middleton bleef bij mij zit-

ten en keek zwijgend naar het

licht op de rivier.

We waren beiden diep in onze

gedachten verzonken.

Middleton was de eerste die

sprak.

"Dat was een vreemde mythe die

je ons vertelde over de Polong,

de Gedienstige Geesten,"

zei hij.

"Ik had er reeds over gehoord

via de inboorlingen, maar er

is iets waar ik nog nooit over

gesproken heb.

Ik had gezworen het nooit te

onthullen.

Maar nu voel ik de behoefte het

aan U bekend te maken.

Natuurlijk slechts op voor-

waarde dat je belooft mij niet

uit te schelden voor leugenaar."

"Akkoord," zei ik,

"begin maar met je verhaal."

"Wel," zei Middleton en hij trok

nog eens aan zijn pijp,

"je herinnert je Juggins nog wel?

Hij was bioloog.

Hij verbleef verleden jaar bij

mij tijdens de periode van de

moessonregens.

Hij was op jacht naar insekten

en dergelijke zaken.

Hij vulde mijn bungalow met

allerlei soorten van dat

rottende groen uit de jungle.

Hij was reeds tien dagen bij

mij, toen hij hoorde dat ik

naar het Sakai-land moest.

Hij vroeg me of hij mee mocht.

Ik had helemaal geen bezwaar,

hij is een goede kerel, ondanks

zijn akelige gewoontes.

Zo vertrokken we samen.

Toen we al een stuk in het

Sakai-land waren doorgedrongen,

moesten we onze bootreis onder-

breken.

Page 31: PROGRESSEF (81/1) 78

29

verderop lagen de stroomversnel-

lingen.

We moesten dus te voet verder.

Daar we niet genoeg dragers had-

den meegebracht om voedselvoor-

raden mee te sleuren, moesten

we eten wat we vonden.

We leefden op broodwortel, ta-

pioca, Indisch koren en op

allerlei zacht voedsel.

Juggins was dit voedsel niet

gewoon en hij werd geplaagd door

hevige krampen.

Maar hij was mans genoeg om zich

in zijn lot te schikken.

Op een bepaalde avond werden we

plots overvallen door de duister-

nis.

We waren net aangekomen in een

Sakai-kamp.

Natuurlijk vluchtten de in-

landers in het oerwoud toen ze

ons zagen.

In de grootste hut van het dorp

vonden we een vrouw.

Zij lag naast haar dood kind.

Het was reeds stijf.

Het was nog geen half uur ge-

leden ter wereld gebracht.

Ik ging er naar toe in de hoop

iets voor de arme moeder te

kunnen doen.

Maar zij nam geen notie van mijn

vriendschappelijke gebaren.

Zij beet en gromde als een ge-

wond dier.

Ik liet haar dan maar met rust.

Juggins en ik zochten een

slaapplaats in een andere hut.

De hut leek redelijk verzorgd

en ze was niet zo vuil als de

meeste andere woonplaatsen van

de Sakai.

Stilaan kwamen de inboorlingen

terug uit het oerwoud.

Ik gaf hen wat tabak en sprak

hen toe in het 'Sen'oi.

Dit leek hen gunstig te

stemmen.

Uiteindelijk sliepen er zo'n

dozijn Sakais met ons in de

hut.

Juggins kloeg over de onregel-

matige vloerbedekking die uit

takken bestond.

Zulk een vloer is pijnlijk om

op te slapen.

Het lijkt of alle beenderen in

je lijf plots beginnen. pijn te

doen.

Gelukkig was ik zo vermoeid

door de zware dag, dat ik in

slaap viel.

Ik vraag me nog steeds af waar-

om de Sakais geen hele nacht

kunnen doorslapen zoals de

Christenen.

Ik vermoed dat het aan hun

dierlijke natuur ligt.

Zij liggen 's nachts wakker

Page 32: PROGRESSEF (81/1) 78

30

zoals de dieren van het bos.

Soms rollen ze zich in de

warme as van de kampvuren.

Zij worden dan pikzwart.

Een andere slechte eigenschap

van hen is dat ze nooit zwijgen.

Ik sta versteld van wat zij

vinden om over te mompelen.

Wij blanken praten ook veel.

Maar gewoonlijk als we iets te

zeggen hebben.

Sornmigen van hebben wel een

knecht om tegen te zeuren.

Men zegt dat de Engelsen graag

over hun bad praten als ze

niets meer vinden om over te

babbelen.

Maar de Sakai spreken nooit

over baden, enkel over wassen.

Dit komt omdat een huidziekte

hun hele lichaam bedekt.

Deze huiduitslag begint ont-

zettend te jeuken na een bad.

Die nacht hoorden wij regel-

matig het geluid van hun krab-

bende nagels over hun huid.

Ze hadden namelijk in de regen

gelopen die avond.

Ik schrok iedere keer dat ze

begonnen te krabben opnieuw

wakker.

Ook Juggins kloeg dat ze hem

wakker hielden met hun gezaag.

Iedere keer dat het gemompel

afnam, hoopte hij in te slapen.

Maar telkens moest hij vast-

stellen dat een andere Sakai

bekon te klagen.

De volgende dag trachtte Juggins

de bacil van de huidziekte te

lokaliseren.

Ik veronderstel dat het door

gebrek aan bloed komt.

Deze arme wezens hebben nog

nooit normaal kunnen eten.

Het voedsle dat ze dan toch

vinden is vuiligheid.

Zij krijgen ook niet genoeg

zout en dat leidt meestal tot

huidziekten.

Ik heb kleine kinderen gezien

die volledig bedekt waren met

schilfers.

Nu kon ik Juggins de stuipen op

het lijf jagen.

Zijn neus was verbrand en begon

te vervellen.

Ik maakte he wijs dat hij de-

zelfde ziekte te pakken had.

De volgende morgen waren we

juist op tijd wakker om de arme

kleine baby, waarover ik je

vertelde, te zien begraven.

Het lichaampje werd in een

stuk schors gelegd.

Daarna werd het geheel in het

graf geplaatst.

Bij het graf werd een vuur-

steen, een stuk staal,een mes

en wat overschot van voedsel

Page 33: PROGRESSEF (81/1) 78

31

gelegd.

De oude tovenaar van de stam

begon aan het ritueel rond het

graf.

Ik nam de tijd om het eens te

vertalen.

De verzen gaan ongeveer als

volgt:

"O, Gij die zijt heengegaan

van diegenen die op de opper-

vlakte van de aarde wonen.

Gij hebt uw woonplaats ge-

kozen onder de aarde.

Wij geven je vuur om als licht

te dienen, een kleed om je te

bedekken, voedsel om je maag

te vullen en een mes om de

weg vrij te maken.

Ga nu heen en sluit vriend-

schap met de andere wezens

onder de aarde.

En kom niet terug om diegene

die aan de oppervlakte leven

te storen of te plagen."

De begrafenisceremonie was kort

en mooi.

Daarna stampten zij de aarde

dicht.

De moeder huilde als een kat die

haar kleintjes kwijt is.

Een magere, halfuitgehongerde

hond kwam het graf besnuffelen.

Het dier werd dadelijk wegge-

jaagd.

Er was ook een kind dat begon

te zingen.

Het wicht werd vrij hardhandig

aangepakt door de stam.

De Sakai geloven namelijk dat

het ongeluk meebrengt om te

dansen of te zingen tot negen

dagen na een sterfgeval.

Daarom moesten de mannen van de

stam het kleintje wel slaan om

zich te verzoenen met het dode

kind.

Daarna begon iedereen in te

pakken en het kamp te ontruimen.

Een goed halfuur later leken de

vrouwen op de buitenkant van een

zigeunerwagen.

Ze waren beladen met babies,

potten, en zakken.

Zo bleven Juggins en ik met drie

of vier Maleisiërs in het kamp

achter.

De Sakai verplaatsen hun kamp

steeds als er iemand sterft.

Zij geloven dat de geest van de

afgestorvene nog een geruime

tijd blijft rondhangen in de

buurt van zijn graf.

Ik kan me niet voorstellen wat

voor kwaads een geest van een

baby zou kunnen doen.

De rest van de dag gingen

Juggins en ik jagen op water)

buffels (Seladang).

Page 34: PROGRESSEF (81/1) 78

32

Maar we vonden geen enkele

buffel.

We keerden terug naar het lege

Sakai-kamp.

Mijn dragers liepen krom onder

de botanische rommel van

Juggins.

We kookten een karig maal.

Daarna ging ik wat liggen roken.

Ik voelde me gelukkig omdat er

geen Sakais in de buurt waren.

Plots sprong Juggins recht en

begon tegen mij te roepen:

"Ik moet die baby hebben"

verklaarde hij,

" het zou een pracht exemplaar

zijn."

"Dat zou teveel kabaal met zich

meebrengen", antwoordde ik,

"Ga maar slapen Juggins.

De tapioca is naar je hoofd

gestegen."

"Neen, ik meen het echt,"

zei Juggins,

"Eerlijk gezegd geef ik niets

om wat jij ervan denkt.

Ik wil die baby kost wat kost

hebben."

"Ja," zei ik,

"dat is recht voor de raap.

Maar je zou beter van gedachten

veranderen.

Mensen houden hier niet van

grafschenners."

"Nee," zei Juggins en begon

zijn schoenen te zoeken,

"Nee, ik ga nu het lijkje

opgraven."

"Juggins," riep ik,

"zit neer.

Je bent gek geworden en ik moet

toegeven dat ik ook gek genoeg

was je mee te nemen in dit

gebied.

Maar ik veronderstel dat ik je

niet zal kunnen tegenhouden om je

plannen uit te voeren."

"Jij bent een toffe vent,"

riep Juggins en knoopte zijn

veters dicht,

"laten we opstappen."

"Wacht even, man," riep ik op

een toon die zijn enthousiasme

even afkoelde.

"Ik heb gezegd dat ik je zou

helpen.

Maar we doen het op mijn manier.

Ik woon nu reeds jaren in deze

streek en ik wil geen gezichts-

verlies oplopen t.o.v. de

Maleisiërs door zulk een rare

onderneming.

Deze mensen hebben geen begrip

voor het opgraven van kinder-

lijkjes.

Dit is voor hen geen onderdeel

van het zogezegd wetenschap-

pelijk onderzoek.

Page 35: PROGRESSEF (81/1) 78

33

Het hoort voor hen thuis bij de

hekserij en de duivelkunsten.

Indien ze nog maar horen wat wij

van plan zijn, dan ben ik mijn

dragers kwijt."

Die nacht wachtten we tot onze

dragers sliepen.

Omstreeks één uur kropen we als

misdadigers , over de lichamen

van de slapende Maleisiërs naar

de uitgang van de hut.

Het was stil buiten.

Elk geluid in het oerwoud deed

ons opschrikken.

Er blies geen briesje over de

open plek die als begraafplaats

dienst deed.

Maar boven in de lucht dreven de

wolken langs de Maan.

De Maan scheen zich in tegen-

overgestelde richting te ver-

plaatsen als een grote witte

vuurballon.

Het was donker toen we de plek

bereikten.

Juggins vloekte gedurig.

Hij stootte zicht steeds aan

de boomstronken.

Wij waren in de buurt van het

graf toen de Maan door de

wolken brak.

Ik greep Juggins bij de arm

en fluisterde:

"Halt houden.

Wat zit daar op het graf?"

Juggins trok zijn revolver.

Ik merkte dat hij gespannen

was.

We kropen over de grond.

Ik fluisterde tegen Juggins dat

hij niet mocht schieten.

Ik pierde door de duisternis om

te zien wat dat zwarte ding was,

dat op het graf zat en schurende

geluiden maakte.

De Maan scheen nu helder aan de

hemel.

Het schepsel dat wij zagen, zat

geknield over het graf.

Het was een oude Sakai-heks.

Zij was naakt en in het maan-

licht konden we haar vieze,

oude gerimpelde neerhangende

borsten zien.

Haar lang haar hing in grote

smerige lokken om haar gezicht.

Zij boog zich over het graf.

Haar ogen leken op die van een

wild dier.

Haar lange vingers eindigden in

enorme nagels.

Met deze klauwen ploegde ze de

aarde open.

Deze krachtinspanning deed haar

zweten.

Haar lichaam glom in de

duisternis.

"Juggins," fluisterde ik,

"er is reeds iemand anders die

Page 36: PROGRESSEF (81/1) 78

34

jouw kostbare baby wil aanslaan

als een uniek exemplaar."

Hij kroop recht.

Maar ik sleurde hem terug naar

beneden.

"Wees stil.

Laat ons zien wat die heks van

plan is.", fluisterde ik.

"Dat afschuwelijk spook is de

moeder niet.

Ze is veel ouder."

sprak Juggins.

We hielden ons schuil achter

het hoge lalang-gras.

We bleven haar aktiviteiten

volgen.

Ze schraapte, trok en krabde

de aarde open.

Tijdens het graafwerk gingen

haar lippen systematisch op en

neer.

Ze ratelde iets dat wij niet

konden horen.

Uiteindelijk haalde zij het

lijkje boven.

Ze nam het lichaam uit de

schors.

Ze zette zich terug op haar

hielen.

Ze sloeg haar hoofd omhoog.

Ze leek wel een hond die

begon te huilen naar de Maan.

Ze huilde driemaal.

Het geluid werkte op onze

zenuwen.

Ons haar rees ten berge.

Ze legde het lichaampje neer

en schoof het over de grond.

Het leek wel of zij een kompas

hanteerde.

Plots was ze tevreden over de

ligging van het lichaam.

Zij kroop recht en deed een

dansje rond het graf.

Haar lippen begonnen weer te

bewegen.

Zij riep in een vreemde taal

naar alle duivels uit de hel.

Juggins begon in mijn arm te

knijpen.

Zijn gezicht werd lijkbleek.

Toen het dansje gedaan was,

boog ze zich weer over het lijkje.

Nu knuffelde zij het alsof zij de

moeder van het ding was.

Ze begon het dode kind al zingend

heen en weer te wiegen.

De bewegingen gingen sneller

en sneller.

Het gezang werd een gehuil.

Ze veranderde haar ritme.

Ze nam het ding bij de armen

en trok het op en neer.

Tot mijn grote angst moest ik

vaststellen dat het wicht terug

scheen te leven.

De oogjes gingen open.

De mond bewoog zoals van een

Page 37: PROGRESSEF (81/1) 78

35

kleine die nog niet kan praten.

Juggins had het ook gezien en

begon zwaarder te ademen.

Ze nam het kind vast alsof ze

het de mond wilde kussen.

Een kreet sneed door de nacht.

Het was de schreeuw van een

verloren ziel.

De feeks wierp het lichaam

terug in het graf.

Zij duwde de aarde terug op

zijn plaats en stampte de

grond aan.

Juggins sprong recht en vuurde

met zijn revolver op de heks.

"Zij begraaft het, levend"

riep Juggins.

We liepen beide naar het graf.

Juggins was een slecht schutter.

Het schot miste de feeks.

Deze verdween als een schaduw

in het oerwoud.

We wierpen ons op het graf en

haalden de baby eruit.

De kleine lag in onze armen.

Het was reeds koud, stijf en

het verrottingsproces was reeds

begonnen.

Ik trok de mond van het dode

kind open.

De punt van de tong ontbrak.

Ik had dit eigenlijk verwacht.

Het stuk was afgebeten door de

ruwe tanden van de feeks.

"Het ding is dood."

zei ik tot Juggins.

"Maar het huilde daarnet nog."

snotterde mijn vriend en liet

zich op de grond vallen.

"We hebben die heks het kind

laten vermoorden."

Mijn angst was nu voorbij en

ik zei:

"Het is nu jouw prachtexemplaar,

man. "

Ik legde het ding neer.

Maar Juggins bleef trillen op

zijn benen.

"In hemelsnaam begraaf het terug"

zei hij.

"Ik moet het voor geen prijs ter

wereld nog hebben.

Het was daarstraks nog levend.

Ik heb het gezien en gehoord."

Ik begroef het terug.

De volgende dag verlieten we

Sakai-land.

Daar we niet als leugenaars of

dronkaards zouden bekend worden,

beloofden we elkaar dit af-

schuwelijk verhaal niet te

vertellen.

Dat is dan het einde van mijn

verhaal.

Ik heb het enkel aan u verteld

omdat ik voelde dat u het wel

zou begrijpen.

Page 38: PROGRESSEF (81/1) 78

36

Er gebeuren namelijk ongewone

zaken in het Oosten.

Ik hoop ook dat u het verhaal

geheim zult houden."

De jonge Middleton ging toen

slapen.

Hij stierf verleden jaar van

koorts en dysenterie.

Het is maar logisch dat de

namen Juggins en Middleton ver-

zonnen zijn in dit verhaal.

Ik wil hun familie niet schaden.

Liefhebbers van het kleine

scherm mogen beslist niet kla-

gen de laatste tijd over wat

ze als films gepresenteerd

krijgen.

Natuurlijk moet je meestal wel

naar buitenlandse posten kij-

ken, want op de BRT blijft het

maar treurig.

Zo kregen we THE GHOST OF

FLIGHT 401, een geromanti-

seerde versie van een 'ware'

spookgeschiedenis naar het

boek van John G. Fuller uit

1976, een kleine bestseller,

en zopas FORBIDDEN PLANET nog-

maals, toch steeds weer een be-

levenis voor wie deze klassiek-

er nog niet zag.

'Klassieker' dan wel met een

tikkeltje zout, we spreken

over de SF van de jaren vijftig

nietwaar?

Voor wie van modernere SF houdt

die kon genieten van de ramp

getiteld STAR CRASH, een goed-

kope(?) Star Wars-rip off van

Italiaanse makelij die op het

Parijse festival van de fan-

tastische film uitgefloten

Page 39: PROGRESSEF (81/1) 78

37

werd, tot grote ontsteltenis

van inrichter Schlockoff, de

regisseur van de film en Ca-

roline Munro, de zeer mooie

hoofdvertolkster die helaas dit

derderangsprodukt niet kon red-

den van de totale onnozelheid.

En dan bedenken dat STAR CRASH

zelfs in de betere SF-filmzines

aangekondigd en verwacht werd

als een prestigieuze film!

We zagen ook nog THE GROUNDSTAR

CONSPIRACY, een degelijk opge-

bouwde utopische thriller,

waarin helaas het originele

boek (THE ALIEN,van L.P.Davies)

verkracht werd doordat alle

zuivere SF-elementen eruitge-

knipt werden.

In het originele boek gaat het

nl. om de vraag of de onbekende

al dan niet een alien is, ge-

zien zijn bloed type niet aards

is.

De filmversie wordt een zuiver

spionnage/cloack&dagger-type

James Bondfilm, toch best

genietbaar.

Veel genietbaarder dan de mis-

kleun die THE ISLAND is, voor

Vlaanderen:HET BLOEDIGE EILAND,

na het sukses van Romero en

zijn naloper vlug hertiteld tot

DE ZOMBIES VAN HET BLOEDIGE

EILAND.

Het is een film van Ritchie met

Michael Caine en David Warner,

naar een scenario van Peter

Benchley, gebaseerd op zijn

eigen gelijknamige boek (HET

EILAND, Bruna paperback).

Het sukses van Benchley's boe-

ken is ons nooit duidelijk ge-

weest, de man schrijft enorm

houterig en onafgewerkt, en

van geloofwaardige personnages

creëren heeft hij evenmin hout

gegeten.

Maar soit, JAWS was een kas-

sukses, en THE DEEP deed het

ook, dus...

Zombies komen er natuurlijk he-

lemaal niet bij te pas, al is

het begin van de film wel in-

teressant: daarin worden heel

wat gruwelijke en zelfs boven-

natuurlijke toestanden gesug-

gereerd ( met enkele vinger-

wijzingen naar JAWS zelfs) die

helaas nooit waar gemaakt

worden.

Een stelletje piraten is ge-

strand op een eilandje enkele

honderd(en) jaren geleden en

heeft daar een barbaarse maat-

schappij opgebouwd, die moder-

ne schepen entert en uitroeit.

Een absurd gegeven, dat leidt

tot een seniele uitwerking en

een vervelende film, waarin

heel wat ketchup vergoten wordt.

Kan iemand zich een stel pi-

Page 40: PROGRESSEF (81/1) 78

38

raten gewapend met ouderwetse

revolvers, zwaarden en bijlen

voorstellen die een supermo-

derne amerikaanse kustwachter

overmeesteren?

Wel, lach je gezond,zegt men.

Het slot van de film is

(veronderstel ik) bedoeld als

bittere parodie op de 'american

vision of life' ( gaat hand in

hand met 'way of life') maar ik

zie het ergens niet zitten.

Een soort a-sexueel orgasme van

bloed en doodsslag, op mooie

muziek van Morricone.

Mocht allemaal best van 2h. op

één uur teruggebracht worden

voor mijn part.

Nee, geef mij dan maar FRIDAY

THE 13TH ( Vrijdag, de

Dertiende, hoe kon je het ra-

den ?) van Seans Cunningham.

Nu is FRIDAY een onbeschaamde

rip-off gebaseerd op het kas-

sukses van HALLOWEEN, maar toch

heeft deze 'bescheiden' film

zich in de VSA reeds een soort

kult-reputatie ontwikkeld in de

stijl van TEXAS CHAIN SAW MAS-

SACRE.

FRIDAY is wel wat bloederiger,

al zijn de moorden verre van

origineel, en zelfs ook voor

een deel buiten het doek ge-

houden.

Dit is het specimen van de zui-

vere terreurfilm, met een ruime

dosis aan rechtstreekse gruwel.

Al eens iemands keel zien over-

snijden in close-up?

Smakelijk.

Waar is de tijd dat men BLOOD

BATH en THE UNDERTAKER AND HIS

PALLS 'sadistische porno

noemde?

In vergelijking met deze en

soortgelijke films lijken deze

kult-films van de 'blood-porn'

-film zéér tam... maar dan, het

is alweer twintig jaar geleden,

waar gaat de tijd heen?

Terzake.

In een jeugdkamp zijn enkele

moorden gepleegd, en het bloed-

kamp werd gesloten.

Nu (denk aan HALLOWEEN) wordt

het heropend, en wat raad je?

Juist, de moniteurs en monitri-

ces (is dat goed nederlands?)

worden stuk voor stuk ( of let-

terlijk: stuk NA stuk) van kant

gemaakt door een mysterieuze

bloedmaniak. De identiteit

daarvan wordt tot aan het slot

geheim gehouden, wat wel iets

breekt van de spanning daar men

toch altijd ergens een REDEN

zoekt voor de moorden, maar

wees gerust, het motief en een

heel plausibele verklaring wor-

den braafjes verschaft aan het

slot van de film.

Page 41: PROGRESSEF (81/1) 78

39

Daar wordt wel nog eventjes

rechtstreeks gepikt uit

HALLOWEEN en zelfs uit CARRIE,

maar: who cares?

Dit is dus natuurlijk een zuive-

re onspannings(?)film zonder

enige pretenties.

Mààr... zonder grote akteurs,

zonder groot budget en ZONDER

PRETENTIES is hij verdomd goed

gemaakt.

Het publiek vond de gruwelijke

scenes nergens GRAPPIG (bij

PROPHECY bv. barstte men meer-

maals in lachen uit), en twee-

maal veerde het publiek werke-

lijk recht uit zijn zetel (ik-

zelf incluis, en dat is me

zelden gebeurt) en dat zegt

toch iets.

Op SF-gebied is er weinig nieuws

te zien in België ( HARLEQUIN

speelt nog niet) evenmin op

zuiver fantastisch/allegorisch

gebied.

Maar we kunnen toch al eens gaan

lachen met FLASH GORDON (niet

te verwarren met FLESH GORDON),

een grootse superproduktie van

Dino de Laurentiis (nou ja), met

muziek van THE Queen (nou ja,

dit dan op de muziek van de film).

Laten we het nemen voor wat het

is: twee uurtjes kinderlijk

vermaak.

Mijn dochter vond de film zéér

mooi en zéér goed, ik vond hem

ontspannend, vaak absurd, soms

oerdom, maar wel zeer praal-en

kleurrijk (als je een groot

budget hebt, moet je het spen-

deren ook, niet? Wie gaat nu

nog zien naar een film die

minder dan enkele miljoenen

dollar kost?).

De film is wel getrouw aan zijn

personnages, in die mate zelfs

dat grote delen ervan teken-

film zijn, net zo aan het rand-

je af dat het écht lijkt ( moet

wel) maar dat de kijker toch

ook mérkt en ziét dat het te-

kenfilm is.

Flash Gordon komt dus in kon-

flikt met een boosaardig genie

dat voor zijn plezier de aarde

wil vernietigen, maakt van

alles en nog wat mee, redt de

aarde en vernietigt de tiran...

of toch niet, het slot voor-

spelt natuurlijk deel 2 binnen-

kort.

Zeer te appreciëren zijn enkele

typische filmgrapjes, zoals een

visuele verwijzing naar CE3K,

maar voor de rest: is dit SF?

Neen, het is een sprookje waar

kinderen én volwassenen naar

kunnen gaan zien.

Ik ben niet opgegroeid in de

jaren 30,40 of 50 of wanneer

Page 42: PROGRESSEF (81/1) 78

40

Flash Gordon, Buck Rogers en

al de rest ook de strips en de

filmdoeken teisterden in hun

oneindigende serials.

Ik ben dus ook allergisch voor

al dat nostalgia-gedoe, en ik

kan enkel zeggen:

al die goede SF-werken die

nooit verfilmd worden, en dan

miljoenen dollars voor ZOIETS.

Ach, shit !

Page 43: PROGRESSEF (81/1) 78
Page 44: PROGRESSEF (81/1) 78