professionele begeleiding tussen geld en geest
TRANSCRIPT
ARTIKEL
Professionele begeleiding tussen geld en geest
Willem Lammers
What lies ahead of you and what lies behind you
is nothing compared to what lies within you.
Mahatma Gandhi
1 Inleiding
Het voorspellen van de toekomst is niet zo moeilijk.
Statistisch gezien gebeurt morgen met 99 procent zeker-
heid hetzelfde als vandaag: als u vandaag rookt doet u
dat morgen ook, als u vandaag lid bent van een politieke
partij hoort u morgen niet opeens bij een andere. Ook uw
emoties vallen onder deze wetmatigheid: bent u vandaag
zeer opgewonden, dan is de kans groot dat er ookmorgen
weinig rust van u uitgaat. Dit verschijnsel van voorspel-
baarheid op basis van voortzetting van huidig gedrag is
gebaseerd op de theorie van ‘reasoned action’ (Fishbein
& Ajzen, 1980): mensen gaan ervan uit dat hetzelfde
gebeurt als ze hetzelfde doen, en hebben deze hypothesen
ook over het gedrag van anderen. En meestal gaat het
dan nog goed ook.
Zodra u echter iets wilt voorspellen dat onbekend is
en minder vertrouwd, wordt het hachelijk - kijk maar
naar de profeten van de ondergang van de wereld.
Menig reputatie is al door een verkeerde prognose
geruıneerd. Zo was in 1899 Charles H. Duell (in zijn
functie van US Commissioner of Patents) wat betreft
technische uitvindingen van mening dat alles wat uit-
gevonden kon worden al uitgevonden was en dat dus
het US-patentbureau net zo goed gesloten kon worden.
Wilhelm II (1859-1941), de laatste Duitse keizer,
meende in 1905 inzake auto’s: ‘Ik geloof in het paard.
De auto is een voorbijgaand verschijnsel.’ Harry War-
ner van Warner Brothers zei in 1927 over de geluids-
film nog: ‘Who the hell wants to hear actors talk?’ En
de baas van Digital Equipment zag zelfs nog in 1977
geen reden waarom iemand thuis een computer zou
willen hebben.
Wij bewegen ons dus tussen het te voorziene en het
onvoorziene. Dat houdt de toekomst spannend. De
voorbeelden maken ook duidelijk dat het de moeite
loont om de toekomst juist in te schatten, want van
Digital Equipment horen we nauwelijks nog iets, terwijl
Bill Gates dankzij uw en mijn pc de rijkste man ter
wereld is. In nieuwe situaties en in crises is de theorie
van ‘reasoned action’ niet zo geschikt, en dan kan bege-
leiding of advisering nodig zijn. Een belangrijke functie
van begeleiding is namelijk juist het onderbreken van de
automatische cognitieve mechanismen die met dit soort
voorspellingen gepaard gaan. De verliezers van de ont-
wikkeling hebben meestal slechte of geen begeleiders of
adviseurs gehad.
In dit artikel geef ik een korte beschouwing over de
toekomst van coaching en supervisie. Ik doe dat aan de
hand van metakenmerken van professionele begeleiding
en van te verwachten maatschappelijke ontwikkelingen.
Ik beperk mij bewust tot het vooruitzicht op de indivi-
duele begeleiding; de toekomst van het organisatiead-
vieswerk is een ander onderwerp. Ik zal aangeven wat
ik als consequenties voor de professional vermoed en
sluit af met enkele aantekeningen over scholing en
bijscholing.Willem Lammers (*)Willem Lammers leidt het Institut fur angewandteSozialwissenschaften in Bad Ragaz (Zwitserland) en heeft eenprive-praktijk voor psychotherapie supervisie en coaching.E-mail: [email protected].
Supervisie en Coaching (2006) 23:134–138
DOI 10.1007/BF03079802
13
2 Metakenmerken van professionele begeleiding
Om uitspraken te kunnen doen over de toekomst van ons
vakgebied, moeten we weten welke kenmerken van pro-
fessionele begeleiding, los van plaats en tijd, essentieel
zijn. Wat vindt u van de volgende drie?
1. Professionele begeleiding is compensatoir. Zij biedt een
relatiestructuur waarbinnen tekorten van de buiten-
wereld worden gecompenseerd. Waar de wereld chao-
tisch is verschaft de relatie orde, waar de wereld
liefdeloos is biedt de relatie toewijding, waar de wereld
te snel is wordt er in de relatie onthaast, waar de
wereld dwingend is zal de relatie permissief zijn. Com-
pensatie is noodzakelijk, opdat de persoon die bege-
leiding zoekt er kan zijn, met zijn hele ‘hebben en
houden’. En de professional is er, met zijn onvoor-
waardelijke positieve waardering, accurate empathie
en congruentie (Truax & Carkhuff, 1967). De samen-
werkingsrelatie is de ‘container’ (Bion, 1961) waarin
de persoon er mag zijn en vormt daarmee de eerste
essentiele voorwaarde voor de ontwikkeling van de
persoon die om begeleiding vraagt.
2. Professionele begeleiding is complementair. Problemen
ontstaan daar waar een persoon geen vat kan krijgen
op zijn momentane omgeving (A), zijn korte-termijn-
of lange-termijndoelstelling (B) of de weg van A naar B.
Er is een aanvullend perspectief nodig, het liefst een
dat de persoon helpt om zelf de weg van A naar B te
vinden. Goede professionele begeleiding betekent uit-
gaan van het referentiekader van de persoon die bege-
leiding zoekt, als basis voor de samenwerking, en
proberen om andere perspectieven naast de ver-
trouwde te ontwikkelen; perspectieven waarmee de
problemen opgelost of irrelevant gemaakt worden.
Dat kan langs de volgende wegen (Holloway, 1995):
– gevalsgerichte begripsvorming: in welke termen
kan ik over de situatie denken?
– interventies: wat kan ik in deze situatie doen?
– rolbesef: wie zou wat moeten doen in deze situatie?
– ontwikkelen van emotionele alertheid: welke
gevoelens spelen in deze situatie een rol en wat
hebben die te betekenen?
– zelfkennis: wie ben ik in deze situatie en wat bete-
kent de situatie voor mij en mijn wereldbeeld?
Gewoonlijk omvat het referentiekader van degene
die begeleiding zoekt slechts enkele van deze gebieden.
Professionele begeleiding vult het denken, voelen en
handelen van de persoon aan.
3. Professionele begeleiding reduceert complexiteit.
Meestal vergt de situatie, vanwege haar complexiteit,
te veel van de persoon die voor begeleiding komt. De
professional biedt beelden, begrippen en instrumenten
aan om deze complexiteit te reduceren. Dat helpt de
persoon om weer greep op de situatie te krijgen en een
begin te maken met de vervulling van eigen
doelstellingen.
Deze metakenmerken van professionele begeleiding
zijn algemeen werkzaam, dat wil zeggen, onafhankelijk
van stromingen (scholen), plaats en tijd. Daarom zijn ze
bruikbaar bij onze fantasieen over de toekomst van pro-
fessionele begeleiding.
3 Maatschappelijke ontwikkelingen
We kunnen, uitgaande van de 99-procentregel, proberen
te voorspellen hoe onze maatschappij er in de toekomst
zal uitzien en wat daarmee de taken van professionele
begeleiding in de toekomst zullen zijn. De belangrijkste
tendens is de globalisering van de economie met haar
neiging om mensen, organisaties en milieu tot hun
bedrijfseconomische verkoopwaarde te reduceren. De
globalisering leidt aan werkgeverszijde tot een sterke
intensivering van werknemerstaken. Dat gaat gepaard
met een grotere prestatiedruk voor het individu en afzon-
derlijke teams, zonder dat rekening wordt gehouden met
datgene wat juist door deze dynamiek verloren gaat.
Onder verhoogde druk voelen mensen zich echter - biolo-
gisch gezien - in gevaar. Hun brein schakelt automatisch
over naar de ‘overlevingsmodus’. De aandacht voor de
toekomst op langere termijn verdwijnt, ze betrekken in
hun overwegingen slechts eigen belangen en ze verliezen
het contact met hun werkopdrachten en sociale omge-
ving. Het gedragsrepertoire wordt gereduceerd tot vech-
ten, vluchten en berusten. Functioneren mensen eenmaal
op het niveau van deze overlevingsmodus, dan kunnen ze
alleen maar met rust en emotionele steun terugkeren naar
de ‘competentiemodus’. Alleen binnen deze modus kun-
nenmensen een heldere kijk op hun omgeving hebben en,
op basis van een degelijke taxatie van hun situatie, juiste
beslissingen nemen voor de langere termijn (Lammers,
2006).
De strategische betekenis van deze dynamiek is enorm,
want mensen onder stress zijn minder creatief, presteren
minder, nemen foutieve beslissingen, raken gemakkelijk
in conflict en zijn vatbaar voor ziekte en burn-out. Alleen
binnen de competentiemodus staan hun creativiteit en
productiviteit in dienst van de organisatietaken. De over-
levingsmodus leidt vroeg of laat tot een burn-out. Naast
een te grote werkbelasting dragen de volgende factoren
bij aan de ontwikkeling van een burn-out (Maslach &
Leiter, 1997):
– gebrek aan speelruimte voor de eigen capaciteiten;
– gebrek aan ‘tegenprestaties’ voor de eigen inzet;
Supervisie en Coaching (2006) 23:134–138 135
13
– gebrek aan saamhorigheid;
– ontbreken van ‘fairness’ in de arbeidssituatie;
– waardenconflicten.
De anders zo kostenbewuste managers, die zo graag
beweren dat de medewerkers hun belangrijkste kapitaal
vormen, hebben in dit opzicht een blinde vlek. Stress in
de werksituatie leidt tot kosten die in de miljarden lopen:
wel veertig procent van de verzuimdagen kan meetbaar
op stress worden teruggevoerd. In 1998 kostten 470 mil-
joen ziektedagen Duitsland veertig miljard euro, waar-
van 24 miljard vanwege stress (Ulich, 2005). Volgens de
99-procentregel zal deze ontwikkeling zich naadloos
voortzetten. Ondanks de verhoogde inspanning op het
terrein van gezondheidsbeheer is er binnen de huidige
economische context geen zicht op wezenlijke verbeterin-
gen. De huidige en toekomstige maatschappij geeft de
voorkeur aan werknemers met ambitie, prestatiegericht-
heid en plichtsbesef. Deze actieve elite legt de lat steeds
hoger en de kloof tussen winners en losers, tussen de
klanten van Aldi en Armani, wordt steeds groter. De
vraag inzake overbelasting betreft niet het ‘of’ maar het
‘wanneer’.
De stress wordt ook steeds omvangrijker door de toe-
nemende complexiteit van de ons omringende wereld.
Massamedia en internet overspoelen ons met informatie,
zonder een bijsluiter voor het inschatten van de relevan-
tie. Met het wegvallen van traditioneel ondersteunende
waarden- en normensystemen (in gezin, school en religie)
heeft de globalisering ons definitief in de greep. De toe-
komst word veeleisender, en professionele begeleiding
moet daar rekening mee houden.
4 De toekomst van professionele begeleiding
Bij een ontwerp van de toekomstige professionele bege-
leiding moeten we de volgende vragen stellen:
– Welke tekorten moeten we in de toekomst compense-
ren voor degene die begeleiding zoekt?
– Welke perspectieven van hem/haar moeten we
aanvullen?
– Wat kunnen we verwachten met betrekking tot de
complexiteit van zijn/haar situatie?
Vooral de kloof tussen de overbelaste mensen met
verantwoordelijkheid en de ondergeschikten van wie te
weinig wordt gevergd, heeft consequenties. Er ontstaat
een twee-klassenmaatschappij: zij die verantwoordelijk
werk hebben worden door dat werk uitgedaagd of over-
belast. Degenen die geen verantwoordelijk - of zelfs geen
- werk hebben, raken hun laatste restje speelruimte in
hun werksituatie kwijt en vervallen in berusting, passivi-
teit en sabotage.
Aan de ene kant van de kloof ontwikkelt zich een
‘Armani-begeleiding’, aan de andere kant een ‘Aldi-bege-
leiding’. Goed betaalde coaches helpen de succesvolle
mensen om in het zadel te blijven, andere professionals
- met minder pretenties - verlenen steun aan de verliezers
van het systeem. De Armani-coaches, met hun hoge
uurtarieven, komen we in het goed florerende particu-
liere bedrijfsleven tegen, de Aldi-begeleiders, met hun
hoge caseload en bescheiden loon, treffen we eerder in
de non-profitsector aan. Met het afnemen van de mid-
denklasse wordt de markt voor zelfstandige supervisoren
steeds kleiner.
Voor de compenserende functie van de professionele
begeleiding betekent dit dat de Armani-klanten een
tegenwicht zoeken voor de veeleisende en wisselvallige
wereld van het snelle succes. In de begeleidingssituatie
mogen zij er gewoon zijn, zonder te hoeven presteren. Zij
mogen zich op een professional verlaten die niet alleen op
hun marktwaarde let, maar ook oog heeft voor hun
diepere behoeften en verlangens. Hun lichamelijke en
emotionele uitputting zijn nu pas toegestaan. Ze mogen
angst hebben en toegeven aan hun incompetentie,
afgunst en eenzaamheid - ‘It’s lonely at the top’. De
Aldi-klanten ervaren in de begeleiding een compensatie
voor het gebrek aan respect en ‘fairness’, voor het verlies
aan speelruimte en saamhorigheid in de werksituatie en
voor de reductie van de mens tot de economische waarde
van zijn arbeid. De professional respecteert hun waarde
als mens, heeft waardering voor hun anders onderge-
waardeerde capaciteiten en begrip voor hun verbittering
en berusting.
Op grond van de complementaire functie van profes-
sionele begeleiding worden klanten uitgenodigd om hun
situatie te onderzoeken en nieuwe perspectieven te ont-
wikkelen voor denken, voelen en handelen. De traditio-
nele functies van begeleiding blijven daarbij van belang:
zoals altijd blijft een goed begrip van de eigen situatie
nodig, evenals rolverduidelijking, aandacht voor de emo-
tionele aspecten van de werkrelatie en professionele han-
delingsalternatieven in de context van de organisatie.
Om een duurzaam effect te bereiken, gaat de begelei-
ding voor de Armani-klanten echter een stap verder. Zij
moeten vragen gaan stellen bij de waarde die ze hebben
gehecht aan de ‘rat race’ in hun arbeidssituatie, een wed-
loop die tot hun uitputting en overbelasting heeft geleid
(‘The trouble with the rat race is that, even if you win,
you’re still a rat’). Op dezelfde manier moeten Aldi-klan-
ten leren om hun gevoel van afhankelijkheid en hulpe-
loosheid te verminderen en hun eigenwaarde niet alleen
van hun maatschappelijke betekenis te laten afhangen,
maar zich te bezinnen op wat zij als de essentie van hun
eigen leven beschouwen.
136 Supervisie en Coaching (2006) 23:134–138
13
Complexiteit kunnen we in de toekomstige professio-
nele begeleiding alleen reduceren als we meer plaats
inruimen voor zingeving en eigen spiritualiteit. Alleen
een grondig debat over het eigen zelf en het eigen functi-
oneren in de maatschappij kan een einde maken aan
berusting en depersonalisatie. Een verheldering van de
persoonlijke zingeving biedt de achtergrond waartegen
onze klanten de talloze dagelijkse stimuli uit de buiten-
wereld kunnen ordenen. Daarmee wordt de toekomstige
professionele begeleiding veeleisender, ethischer, meer
waardengeladen en gedifferentieerder.
5 Consequenties voor de professional
In die toekomst bevinden we ons als professionele bege-
leider in een paradoxale situatie. Enerzijds moeten we
onze klanten een veilige en betrouwbare samenwerkings-
relatie bieden met de mogelijkheid om tekorten te com-
penseren, en moeten we hen helpen hun referentiekader
aan te vullen en de complexiteit te reduceren. Anderzijds
zijn we zelf onderworpen aan precies dezelfde maat-
schappelijke ontwikkelingen en verplichtingen. Wij moe-
ten onszelf bewijzen in een krimpende markt en
tegelijkertijd de dreigende werkloosheid van een klant
in een outplacement-proces constructief benaderen. We
kunnen onszelf niet onttrekken aan de druk en het
tempo. Desondanks dragen we een bepaalde verant-
woordelijkheid voor diegenen die ons in vertrouwen
nemen of ons zijn toevertrouwd. Kwaliteit in de begelei-
ding vereist dat we ons bewust bezighouden met deze
ontwikkelingen en onderzoeken wat we daar tegenover
kunnen stellen. Net als onze klanten bevinden we ons
ergens in het spanningsveld tussen Armani en Aldi, en
alsof dat nog niet genoeg is: we moeten in onze eigen
ontwikkeling de klanten een neuslengte voor zijn, willen
we hen daadwerkelijk kunnen ondersteunen.
Hoe spelen we dat klaar? Traditiegetrouw berust de
ontwikkeling van professionals in begeleiding en psycho-
therapie op vier pijlers, waarvan de eerste twee onderdeel
zijn van het kwaliteitsgarantieplan van elk zichzelf respec-
terend begeleidingsteam: 1 opleiding en bijscholing, 2
intervisie, 3 supervisie, en 4 zelfonderzoek en psychothe-
rapie. Inmijn omgeving constateer ik dat collega’s op deze
vier pijlers, in deze volgorde en met afnemende prioriteit
een beroep doen, met het risico dat zowel het bewustzijn
van de eigen grenzen als de bekwaamheid om nieuwe
mogelijkheden te ontdekken minder wordt. Deze reductie
van het werk tot louter het vermogen om te functioneren
vindt dan vaak zijn weerspiegeling in de praktijk, met
pijnlijke gevolgen voor alle betrokkenen. Daarmee vor-
men zij geen uitzondering op de slachtoffers van de hui-
dige maatschappelijke structuren en processen. De
tendens naar vereenvoudiging, snelle oplossingen en ‘ter-
rible simplification’, die onze klanten vaak in de gesprek-
ken meebrengen, bestaat ook bij veel professionals. Hoe
kunnen we deze tendens naar versimpeling een halt toe-
roepen? Naast de vier gebruikelijke, zojuist genoemde
pijlers zijn er de volgende mogelijkheden.
1. Alle maatregelen die wij onze klanten aanraden om
burn-out te voorkomen, gelden ook voor onszelf:
lichaamsbeweging, gezonde voeding, voldoende
slaap en eenmatig gebruik van genotmiddelen houden
ons gestel in goede conditie. Vakantie schaadt ook
niet, integendeel.
2. We zoudenonsniet alleen in ons oude, vertrouwdewerk-
veld kunnen bijscholen, maar ons ook op verwante of
zelfs totaal nieuwe terreinen kunnen ontwikkelen. Het
leren van een nieuwe taal of een studie van de geopolitiek
opent de ogen voor nieuwe systemische samenhangen.
Na een coaching-seminar voor een groep collega’s in
Moskou kan ik langdurig kalm het hoofd bieden aan
de problemen in mijn rustige Alpenwereld.
3. Literatuurstudie, het schrijven van een artikel of het
geven van een lezing vormen een uitnodiging om vra-
gen te stellen bij het eigen denken en het professioneel
referentiekader te verruimen. Op het internet surfen,
bloggen of lidmaatschap van beroepsgeorienteerde of
beroepsgelieerde internetforums helpen de grijze cel-
len actief te houden.
4. Om op de langere termijn creatief, effectief en efficient
te blijven, is een kritische beschouwing van de eigen
waarden, van de persoonlijke zingeving aan ons werk
en van een hogere, spirituele dimensie absoluut nood-
zakelijk. Doelbewuste afzondering, meditatie of
creatief bezig zijn in enige vorm, zijn mogelijke instru-
menten in dit proces. Alleen op die manier kunnen we
als professionals op de langere termijn in contact blij-
ven met onze eigen hulpbronnen, en onze klanten een
duurzaam alternatief bieden voor de onbegrensde
eisen van de huidige en toekomstige kapitaal- en
consumptiemaatschappij.
6 Consequenties voor opleiding en bijscholing
Een dergelijke toekomstprojectie heeft ook consequen-
ties voor de inrichting van opleidingen op het gebied van
supervisie, coaching en psychologische begeleiding.
Behalve aan de overdracht van klassieke, beproefde
‘counseling skills’, moet de hoogste prioriteit worden
gegeven aan de bekwaamheid om metaperspectieven te
ontwikkelen, ten voordele van degene die begeleiding
zoekt en ter bescherming van de professional. Deze meta-
perspectieven komen niet alleen voort uit bestudering
van veranderingsprocessen binnen individu, organisatie
Supervisie en Coaching (2006) 23:134–138 137
13
en maatschappij, maar ook uit een diepgravend onder-
zoek van de eigen persoon(lijkheid) van de leerling/cur-
sist en diens diepste motieven. Dit vooronderstelt
procesgeorienteerde, meerjarige cursussen in vaste
onderwijsgroepen. Zij bieden de beschermende leerom-
geving die nodig is om de draagkracht, flexibiliteit en
emotionele intelligentie van de deelnemers merkbaar te
vergroten. Modulair opgezette opleidingen met wisse-
lende deelnemers en veel verschillende docenten zijn
voor dit doel minder geschikt.
Vertaling uit het Duits: Ad Snellen, Duiven.
Bibliografie
Bion, W.R. (1961). Experiences in groups. London: Tavistock.Holloway, E.L. (1995). Clinical supervision. A systems approach.
Thousand Oaks, CA: Sage.Lammers, W. (2006). Chefsache. Essays fur Manager und Manage-
rinnen. Maienfeld/Bad Ragaz: IAS Verlag.Maslach, C., & Leiter, M.P. (1997). The truth about burnout. How
organizations cause personal stress and what to do about it. SanFrancisco: Jossey-Bass.
Truax, C.B., & Carkhuff, R.R. (1967). Towards effective counselingand psychotherapy. Chicago: Aldine.
Ulich, E. (2005). Ongepubliceerde voordracht, SGO Zurich.
138 Supervisie en Coaching (2006) 23:134–138
13