practicum methoden van onderzoek
DESCRIPTION
Powerpoint Ku LeuvenTRANSCRIPT
P0M27a: Practicum
Methoden van Onderzoek
Interviewtechnieken - Sessie 2
Sessie 2: overzicht
• Interviewleidraad (ORI)
• Enkele concrete (interview) technieken
• Video-illustratie
• Vragen
Interviewleidraad ORI
Interviewleidraad ORI: overzicht
• Hanteren van de leidraad
• Deel 1: beschrijving moeder, vader, partner en zelf
• Overgang
• Deel 2: Beschrijving van een concrete situatie ter illustratie deel 1, eigen beleving & beleving andere
• Afronden
Hanteren van de leidraad
• ORI = Object Representation Interview
• Een Semigestructureerd interview
• Gebruik de leidraad tijdens het interview. Zorg er
echter voor de leidraad op voorhand nauwkeurig te
bestuderen, zodat je reeds vertrouwd bent met de
structuur van het interview!
• Houd rekening met de belangrijke richtlijnen
aangegeven in de leidraad
Hanteren van de leidraad
• Noteer adjectieven die niet spontaan worden uitgelegd
• Indien de moeder, vader en/of partner overleden zijn, mag men een beschrijving geven van de persoon zoals die was in het verleden
• Respecteer volgorde van vragen. Binnen elke hoofd- en deelvraag volg je echter zoveel mogelijk het verhaal van de geïnterviewde.
• Laat voldoende ruimte aan de geïnterviewde om een antwoord te formuleren (Cf. sessie 1: het kader en de paradox, specifieke technieken bij het interviewen)
Hanteren van de leidraad
• Onder elke vraag vind je een aantal probes (schuin gedrukt): o voorbeelden van hoe je de vraag kan
herformuleren o bijvragen die polsen naar de eigen beleving o bijvragen die polsen naar beleving van de
ander o voorbeelden van hoe je de overgang naar
een volgend deel kan maken o …
• Deze probes zijn slechts bedoeld als richtlijn: je zal de concrete formulering dienen aan te passen aan de situatie en/of aan de persoon die je voor je hebt
Hanteren van de leidraad
• Bestaat uit twee delen:
o eerste deel: beschrijving en beleving van moeder, vader, partner en zelf (+ overgang)
o tweede deel: concrete situatie die de eerdere beschrijving van de persoon van moeder, vader en partner illustreert, en eigen beleving en beleving van de ander in die situatie
• Elk deel van de ORI bestaat uit een aantal hoofd- en deelvragen
Deel 1. Beschrijving van moeder,
vader, partner en zelf
• Vraag 1: Kan je iets vertellen over de persoon van je moeder?
o Beschrijving • Indien de geïnterviewde moeilijk tot een beschrijving van moeder
komt, kan je de volgende probes gebruiken:
• Wat voor iemand is je moeder?
• Hoe zou je jouw moeder omschrijven als persoon?
• Als je aan iemand zou moeten uitleggen wie je moeder is, wat zou je dan zeggen?
o Beleving • Indien de beleving van de persoon niet spontaan aan bod komt, of
indien de geïnterviewde moeilijk tot een beschrijving van de beleving van moeder komt, kan je de volgende probes gebruiken:
• Zou je ook kunnen vertellen hoe je haar beleeft?
• Welke gevoelens heb je rond je moeder?
• Hoe ervaar je jouw moeder?
• Hoe beleef je jouw moeder momenteel?
Deel 1. Beschrijving van moeder,
vader, partner en zelf
• Overgang naar vader
• Wanneer? Het is belangrijk dat er wordt doorgevraagd
tot het duidelijk is dat de geïnterviewde geen verdere
aanvullingen kan geven. Dit kan je doen door te vragen: • Denk je nog aan iets?
• Kan je nog iets aanvullen over je moeder als persoon?
• Hoe? Om de overgang te maken van moeder naar vader
dient men een aantal probes achter de hand te houden
die men flexibel kan gebruiken. Bijvoorbeeld: • We hebben het tot nu gehad over je moeder en hoe je jouw moeder
ervaart, we kunnen daar straks nog op terugkomen, maar misschien
kunnen we nu overgaan naar je vader.
Deel 1. Beschrijving van moeder,
vader, partner en zelf
• Vraag 2: Kan je iets vertellen over de persoon van je vader?
o Beschrijving • Indien de geïnterviewde moeilijk tot een beschrijving van vader
komt, kan je de volgende probes gebruiken:
• Wat voor iemand is je vader?
• Hoe zou je jouw vader omschrijven als persoon?
• Als je aan iemand zou moeten uitleggen wie je vader is, wat zou je dan zeggen?
o Beleving • Indien de beleving van vader niet spontaan aan bod komt, of
indien de geïnterviewde moeilijk tot een beschrijving van de beleving van vader komt, kan je de volgende probes gebruiken:
• Zou je ook kunnen vertellen hoe je hem beleeft?
• Welke gevoelens heb je rond je vader?
• Hoe ervaar je jouw vader?
• Hoe beleef je jouw vader momenteel?
Deel 1. Beschrijving van moeder,
vader, partner en zelf
• Overgang naar partner
• Wanneer? Idem overgang moeder naar vader. Zorg dat
je een zo volledig mogelijk beeld hebt. Mogelijke probes:
• Denk je nog aan iets?
• Kan je nog iets aanvullen over je vader als persoon?
• Hoe? Idem overgang moeder naar vader. Mogelijke
probe:
• We hebben het tot nu gehad over je moeder en vader, we kunnen
daar straks nog op terugkomen, maar misschien kunnen we nu
overgaan naar je partner.
Deel 1. Beschrijving van moeder,
vader, partner en zelf
• Vraag 3: Kan je iets vertellen over de persoon van je partner?
o Beschrijving • Indien de geïnterviewde moeilijk tot een beschrijving van
partner komt, kan je de volgende probes gebruiken:
• Wat voor iemand is je partner?
• Hoe zou je jouw partner omschrijven als persoon?
• Als je aan iemand zou moeten uitleggen wie je partner is, wat zou je dan zeggen?
o Beleving • Indien de beleving van partner niet spontaan aan bod komt, of
indien de geïnterviewde moeilijk tot een beschrijving van de beleving van partner komt, kan je de volgende probes gebruiken:
• Zou je ook kunnen vertellen hoe je hem/haar beleeft?
• Welke gevoelens heb je rond je partner?
• Hoe ervaar je jouw partner?
• Hoe beleef je jouw partner momenteel?
Deel 1. Beschrijving van moeder,
vader, partner en zelf
• Overgang naar zichzelf
• Wanneer? Idem vorige overgangen. Zorg dat je een zo
volledig mogelijk beeld hebt. Mogelijke probes:
• Denk je nog aan iets?
• Kan je nog iets aanvullen over je partner als persoon?
• Hoe? Idem vorige overgangen. Mogelijke probe:
• We hebben tot nu uitgebreid stilgestaan bij je moeder, vader en
partner. Nu zou ik willen stilstaan bij hoe je jezelf zou omschrijven.
Deel 1. Beschrijving van moeder,
vader, partner en zelf
• Vraag 4: Kan je iets vertellen over jezelf als persoon?
o Beschrijving • Indien de geïnterviewde moeilijk tot een beschrijving van
zichzelf komt, kan je de volgende probes gebruiken: • Hoe zou je jezelf als persoon omschrijven?
• Als je aan iemand zou moeten uitleggen hoe jij bent, wat zou je dan zeggen?
o Beleving • Indien de beleving van zichzelf niet spontaan aan bod
komt, of indien de geïnterviewde moeilijk tot een beschrijving van de beleving van zichzelf komt, kan je de volgende probes gebruiken: • Welke gevoelens heb je ten aanzien van jezelf?
• Hoe ervaar/beleef je jezelf?
Overgang tussen deel 1 en 2
• Grote overgang: gebruik een gepaste probe
• Bijvoorbeeld:
o “Laat ons hier misschien dit stukje afronden. Ik
zou nu willen terugkomen op een aantal zaken
die je daarstraks gezegd hebt”.
Deel 2. Concrete situatie ter illustratie
deel 1
BELANGRIJK:
• Doorvragen op spontane belevingen
• Niet doorvragen op andere belevingen
o tenzij extreem kort en/of onduidelijk,
o antwoord in vraagvorm teruggeven.
• Gaat niet om reële beleving van de andere maar wat
geïnterviewde denkt dat andere beleeft
o Het kan hierbij volstaan om te vragen: “Wat denk
je zelf?”.
Deel 2. Concrete situatie ter illustratie
deel 1
• Vraag 5: Daarnet vertelde je over je moeder. Zou je mij eens een concrete situatie kunnen geven die illustreert wat je daarstraks gezegd hebt?
o Eigen beleving/beleving van zelf in voorbeeld • Indien de geïnterviewde niet spontaan verwijst naar de eigen
beleving in die bepaalde situatie of als het antwoord extreem kort is, maak je best gebruik van een aantal probes: • Kan je eens vertellen hoe dat was voor jou, hoe je dat hebt beleefd? (indien
geïnterviewde ook in het voorbeeld aan bod komt)
• Hoe is dat voor jou?
• Hoe sta jij daar tegenover?
o Beleving van de andere in voorbeeld • Indien de geïnterviewde niet spontaan verwijst naar de beleving
van de persoon in die bepaalde situatie of als het antwoord extreem kort is, maak je best gebruik van een aantal probes: • Hoe zou je moeder dat hebben ervaren?
• Hoe zou dat voor haar geweest zijn?
• Indien de geïnterviewde geen aanvullingen meer geeft, ga dan over naar de volgende vraag.
Deel 2. Concrete situatie ter illustratie
deel 1
• Vraag 6: Daarnet vertelde je over je vader. Zou je mij eens een concrete situatie kunnen geven die illustreert wat je daarstraks gezegd hebt?
o Eigen beleving/beleving van zelf in voorbeeld • Indien de geïnterviewde niet spontaan verwijst naar de eigen
beleving in die bepaalde situatie of als het antwoord extreem kort is, maak je best gebruik van een aantal probes: • Kan je eens vertellen hoe dat was voor jou, hoe je dat hebt beleefd? (indien
geïnterviewde ook in het voorbeeld aan bod komt)
• Hoe is dat voor jou?
• Hoe sta jij daar tegenover?
o Beleving van de andere in voorbeeld • Indien de geïnterviewde niet spontaan verwijst naar de beleving
van de persoon in die bepaalde situatie of als het antwoord extreem kort is, maak je best gebruik van een aantal probes: • Hoe zou je vader dat hebben ervaren?
• Hoe zou dat voor hem geweest zijn?
• Indien de geïnterviewde geen aanvullingen meer geeft, ga dan over naar de volgende vraag.
Deel 2. Concrete situatie ter illustratie
deel 1
• Vraag 7: Daarnet vertelde je over je partner. Zou je mij eens een concrete situatie kunnen geven die illustreert wat je daarstraks gezegd hebt?
o Eigen beleving/beleving van zelf in voorbeeld • Indien de geïnterviewde niet spontaan verwijst naar de
eigen beleving in die bepaalde situatie of als het antwoord extreem kort is, maak je best gebruik van een aantal probes: • Kan je eens vertellen hoe dat was voor jou, hoe je dat hebt beleefd?
(indien geïnterviewde ook in het voorbeeld aan bod komt)
• Hoe is dat voor jou?
• Hoe sta jij daar tegenover?
o Beleving van de andere in voorbeeld • Indien de geïnterviewde niet spontaan verwijst naar de
beleving van de persoon in die bepaalde situatie of als het antwoord extreem kort is, maak je best gebruik van een aantal probes: • Hoe zou je partner dat hebben ervaren?
• Hoe zou dat voor hem/haar geweest zijn?
Afronden
• Ga na of alle topics spontaan of na bevraging
behandeld zijn.
• Sluit op een goede manier af:
o Aankondigen op einde (eventueel bij laatste
topic)
o Ruimte voor andere bedenkingen of vragen
o Bedanken
Enkele concrete (interview)
technieken
Enkele concrete technieken
• Elaboratie
• Clarificatie
• Verificatie
• Let ook op: het kader (stiltes, open vragen…)
Elaboratie
• Een woord of zin terug spelen
o Voorbeeld:
• “Ik vind mijn moeder lief, bezorgd.”
• “Lief?”
• “Ja, ze maakt bv. altijd eten klaar als ik thuis kom.”
• “Bezorgd?”
• “Ja, ze wil bv. steeds weten waar ik naar toe ga, met wie,
tot hoe laat.”
• In praktijk een goede aanmoediger!
Clarificatie
• Verduidelijken, verklaren, ophelderen
• Bij onzekerheid over het juist begrijpen, of over wat
de geïnterviewde bedoelt
o Voorbeeld:
• Je zei daarstraks dat je moeder lief was, wat bedoel je
daar juist mee?
Verificatie
• Aftoetsen, controleren als juist begrepen
o Voorbeeld:
• “Mijn moeder is een zorgend persoon, ze zorgt voor haar
kinderen en de vrienden. Iedereen kan eigenlijk bij haar
terecht. Of het nu is voor een luisterend oor of om je even
uit de nood te helpen, ze staat altijd klaar om te helpen.”
• “Dus als ik het goed begrijp, omschrijf je je moeder als
zorgend omdat iedereen bij haar terecht kan, zowel voor
emotionele steun als praktische hulp?”
Het kader
• Stiltes
o Durf stiltes laten vallen!
o Evalueer: constructieve stilte? (metapositie)
• Open vragen
o Niet zelf invullen!
• Wees geïnteresseerd
• Luister
• Non-verbale aanmoedigers
o Houding: open, met hoofd knikken…
o Vocalisaties: uhuh, hmhm…
• Posities en rollen: assymetrisch, professioneel…
Een video-illustratie…
Illustratie ORI: vraag 1
• Kan je iets vertellen over de persoon van je
moeder?
o Beschrijving
o Beleving
Fragment 1
• Groep 1: bekijk het fragment vanuit de positie van
de interviewer:
o Wat doet het verhaal van de geïnterviewde met
de interviewer?
o Hoe gaat de interviewer met dit gevoel om?
• Groep 2: bekijk het fragment vanuit de positie van
de geïnterviewde:
o Hoe voelt de geïnterviewde zich?
o Welke verwachtingen krijgt de geïnterviewde van
het gesprek?
Fragment 1
I: Zou je een beschrijving kunnen geven van je moeder?
X: Van mijn moeder, euhm… Ja, mijn moeder, die is 56 jaar oud en
euh... Ja, sinds twee jaar heeft ze een chronische ziekte, euh ze zit
ook permanent in een revalidatiecentrum nu. En verder ja… Ik heb
eigenlijk altijd wel een heel goeie band gehad met mijn moeder. Maar
euh… sinds dat ze ziek is, is ze toch wel veranderd, zowel qua
persoonlijkheid als qua ja… ja… (stilte 4 sec.)
I: Euhm… Ja, we kunnen, we kunnen daar straks nog altijd op terug
komen. Kan je misschien iets vertellen over je vader?
X: Goh… euh…
Fragment 1
• Wat had de interviewer anders kunnen doen?
• Welke invloed zou dit op de geïnterviewde hebben?
Fragment 2
• Welke interventies gebruikt de interviewer?
• Welk effect hebben deze op de geïnterviewde?
Fragment 2 I: Zou je een beschrijving kunnen geven van je moeder?
X: Mijn moeder, euhm… Mijn moeder, die is 56 jaar oud en euh… Ze heeft nu sinds twee jaar een chronische ziekte, en euh… ze zit ook permanent in een revalidatiecentrum. En euhm… Ja, ik heb altijd wel een heel goeie band met mijn moeder gehad. Euh… maar sinds dat ze ziek is, is ze toch wel veranderd, euh… zowel qua persoonlijkheid als ja… ja… (stilte 4 sec.)
I: Vertel maar gerust verder hoor…
X: Ja… zowel qua persoonlijkheid als, als ook haar relatie met mij... (stilte 4 sec.)
I: Je zegt “haar persoonlijkheid is veranderd”?
X: Ja, vroeger was ze heel zorgend en, en ook wel bezorgd... (stilte 2 sec.)
I: En wat bedoel je dan precies met “zorgend” en “bezorgd”?
X: … Ik bedoel dat ze er altijd voor ons was. En euhm… was het nu om de strijk te doen, of een goeie knuffel, ik kon eigenlijk altijd bij haar terecht. Nu dat ze ziek is euh… is dat toch anders. En dan euh het bezorgde euhm ja… Ja, dan kon ze zo om de dag bellen om te horen of dat het wel goed met me ging, bijvoorbeeld.
Fragment 2 I: En je zei daarjuist ook euhm… dat jouw relatie met haar veranderd is, wat bedoelde je daar precies mee?
X: Ja, weet je… Vroeger waren wij eigenlijk beste vriendinnen. En euhm, toen dat ze tien jaar geleden een zware operatie gehad heeft, toen euh… heb ik ook een tijdje voor haar gezorgd. En in die tijd zijn wij heel dicht naar mekaar toe gegroeid. Maar nu… sinds dat ze dan ziek is, en ze woont ook niet meer thuis, ik zie haar dan ook minder. Het lijkt gewoon alsof ze een andere persoon geworden is, en, en ze is ook vaak lastig, en ja… dat verandert die band dan toch.
I: Lastig? Hoe bedoel je dat precies?
X: … Euhm… Ze is niet meer zo lief als vroeger, en, en… Ze klaagt ook veel, over haar ziekte. En euh… Ja, het gaat eigenlijk altijd over haar.
I: Begrijp ik het goed als je zegt dat allez door haar ziekte dat jullie relatie veranderd is, dat ze lastiger is geworden daardoor?
X: … Ja, ja zo zou je het wel kunnen samenvatten, euh… Ze reageert minder zorgend en begrijpend als vroeger.
Fragment 2
I: En hoe beleef je haar momenteel?
X: … Goh, euhm… Ik zie haar nog heel graag als moeder, euh… maar ik kan
niet zeggen dat ik haar nog als vriendin ervaar, en, en… Dat heeft met de ziekte
te maken natuurlijk, euhm… Maar goed, ik vind dat wel spijtig, en als ik daar nu
zo over nadenk, dan euh… Ja, dat maakt me ook wel heel verdrietig.
I: Dat zij veranderd is en daardoor jullie band ook, dat maakt je wel droevig.
X: Ja…
I: Zijn er nog dingen die je graag wilt aanvullen of toevoegen?
X: … Nee…
Fragment 2
• Welke interventies gebruikt de interviewer?
• Welk effect hebben deze op de geïnterviewde?
Illustratie ORI: vraag 2
• Kan je iets vertellen over de persoon van je vader?
o Beschrijving
o Beleving
Fragment 3
• Groep 1: bekijk het fragment vanuit de positie van
de interviewer:
o Wat ziet de interviewer hier over het hoofd op
vlak van de leidraad?
o Wat gebeurt er tussen de interviewer en
geïnterviewde?
• Groep 2: bekijk het fragment vanuit de positie van
de geïnterviewde:
o Hoe voelt de geïnterviewde zich?
o Wat heeft de geïnterviewde nodig?
Fragment 3 I: Kan je iets vertellen over je vader?
X: … Mijn vader, euhm… Mijn vader, die is 7 jaar geleden gestorven. En het was euh…
een metser. Euhm… Ja, het was een hele lieve man, en, en… heel vrolijk ook… Ja… het is
7 jaar geleden, en, en… dingen blijven wel bij, maar... Ik weet het niet op dit moment,
eigenlijk niet meer…
I: Je mag gewoon vertellen wat er in je opkomt hoor… (interventie 1)
X: Euhm… het was een lustige werker, euh… maar als het moest, dan was die er altijd
voor ons. En ik ben ook wel vaak met hem mee geweest naar de werf, en, en… Ja, dat
vond ik eigenlijk wel heel plezant. Ja, dat is meestal toch zo dat meisjes dan euh… vaker
met hun papa optrekken, toch?
I: Euh… ja? (interventie 2)
X: … Nee… Nu ja, dat valt wel mee, euhm… Heb je nog een andere vraag?
I: Euhm… Ja, we kunnen hier misschien straks ook nog op terug komen, maar euh… Nu
kunnen we het misschien over je partner hebben? (interventie 3)
X: Oké…
Fragment 3
• Wat kan de interviewer anders doen en op welke
manier?
• Welk effect hoop je hiermee te bereiken?
Fragment 4
• Welke interventies gebruikt de interviewer?
• Welk effect hebben deze op de geïnterviewde?
Fragment 4
I: Kan je iets vertellen over je vader?
X: … Mijn vader, die is 7 jaar geleden gestorven. Euhm… het was een metser.
Het was eigenlijk een heel lieve man, en euhm… ja, heel vrolijk ook wel… Goh…
Ja, het is 7 jaar geleden, en… dingen die blijven dan wel bij, maar... Meer weet ik
even niet…
I: Je mag eigenlijk gewoon vertellen wat er in je opkomt hoor…
X: Hmm… Het was een heel lustige werker, euhm... Maar toch was die er altijd
voor ons, en euh… Ik ben ook vaak met hem mee geweest naar de werf, en
euh... Ja, dat vond ik eigenlijk wel heel plezant, euhm... Ja, dat is meestal toch zo
dat meisjes meer met hun papa optrekken, toch?
I: Wel, we zijn eigenlijk vooral geïnteresseerd in wat dat jij daar over denkt, of
hoe dat jij je daarbij voelt, dus vertel maar gerust…
X: … Hmm, dat was het zo wel, denk ik...
Fragment 4
I: Wel, euhm, je zei daarjuist dat hij een lieve man was hè, wat bedoel je daar precies mee?
X: … Hij speelde heel vaak met ons, en euh… Dan ging ik bijvoorbeeld mee met hem naar de werf waar dat die werkte, of als die dan vrij had, dan euh… gingen we wandelen in het bos en ravotten… Ja, dat was heel plezant.
I: En vrolijk? Je zei dat hij heel vrolijk was…
X: Awel, ik herinner mij mijn vader euh… altijd met een glimlach op zijn gezicht. En als die thuis kwam van zijn werk, dan gaf die ons allemaal een opgewekt gevoel.
I: Je zei ook euhm… je gebruikte ook het woord “lustige werker”, kan je daar iets meer over vertellen?
X: Die man, die… die ging volledig op in zijn werk, maar euhm… De kinderen die gingen toch altijd voor, euh… Als we bijvoorbeeld schoolfeest hadden, dan zorgde die dat die er bij kon zijn, dan was die er ook echt… (stilte 3 sec.)
I: Zijn er nog dingen die je zou willen aanvullen over je vader als persoon?
X: … Nee… Ik denk dat dat het belangrijkste was…
Illustratie ORI: vraag 4
• Kan je iets vertellen over jezelf als persoon?
o Beschrijving
o Beleving
Fragment 5
• Groep 1: bekijk het fragment vanuit de positie van
de interviewer:
o Wat doet de interviewer?
o Hoe komt de interviewer over?
• Groep 2: bekijk het fragment vanuit de positie van
de geïnterviewde:
o Welke behoefte heeft de geïnterviewde? / wat
heeft de geïnterviewde nodig?
o Hoe voelt de geïnterviewde zich?
Fragment 5
I: Kan je iets, misschien iets over jezelf vertellen?
X: Over mezelf? Goed of slecht?
I: Euh… dat mag alletwee…
X: Euhm… Ik denk dat ik wel sociaal ben… Euhm… ik kan ook wel boos
worden, op de kinderen bijvoorbeeld als ze niet luisteren. Maar als ik
euh… op andere mensen boos word, dan moet ik wel zeggen, dan is het
toch omdat ik zelf dingen te lang opgekropt heb eer dat ik er iets van zeg.
Verder, ja… Ik ben eigenlijk wel graag thuis, ik denk wel dat ik een echte
huisvrouw ben. Euhm… maar ik ga ook wel graag een keer weg, maar
dan toch het liefst naar huis, euhm… En dat is omdat ik, ik vind familie
dan toch het allerbelangrijkste dat je hebt dus, ja… Is dat zo voldoende?
I: Euhm… ja, ik zou eigenlijk dit stukje nu wat willen afronden, maar we
kunnen daar straks nog altijd op terug komen.
X: Oké…
Fragment 5
• Wat kan de interviewer anders doen en op welke
manier?
• Welk effect hoop je hiermee te bereiken?
Fragment 6
• Welke interventies gebruikt de interviewer?
• Welk effect hebben deze op de geïnterviewde?
Fragment 6
I: Kan je misschien iets over jezelf vertellen als persoon?
X: Over mezelf, euhm… Goed of slecht?
I: Euh, we zijn eigenlijk niet zozeer geïnteresseerd in “goed” of “slecht”, dus allez, euh, maar vooral in hoe jij jezelf zou omschrijven of beschrijven als persoon. Dus, stel nu dat je aan iemand die je helemaal niet kent, zou moeten vertellen euhm hoe jij bent als persoon, wat zou er dan zo spontaan euh bij jou naar boven komen?
X: Hmm… Ik denk dat ik wel een sociaal mens ben, euhm… Ik kan ook wel boos worden, euh… op de kinderen bijvoorbeeld als ze niet luisteren, euh… Maar als ik op andere mensen boos word, dan is het toch omdat ik euh… dingen te lang opgekropt heb eer dat ik er dan iets van zeg. En verder euhm… Ik ben ook wel graag thuis, euh… ik ben ook wel een echte huisvrouw ook, denk ik, euhm… Ik ga ook graag een keer weg, maar dan, dan toch altijd het liefste naar huis, en, en… Ja, familie dat is toch het allerbelangrijkste in uw leven, dus ja… Is dat… zo voldoende?
Fragment 6
I: Dat mag je eigenlijk zelf bepalen. Je hebt nu een aantal dingen
genoemd of omschreven dat die, waarvan jij vindt dat die jou omschrijven
of typeren als persoon, misschien dat je daar nog iets meer over wil
vertellen of dat je nog andere zaken wilt aanvullen die ook typisch zijn
voor jou als persoon?
X: … Dan moet ik even nadenken…
I: Doe maar gerust…
Illustratie ORI: vraag 6
• Daarnet vertelde je over je vader. Zou je mij eens
een concrete situatie kunnen geven die illustreert
wat je daarnet gezegd hebt?
Fragment 7
• Groep 1: bekijk het fragment vanuit de positie van
de interviewer:
o Wat ziet de interviewer hier over het hoofd op
vlak van de leidraad?
o Welk soort interventies gebruikt de interviewer?
• Groep 2: bekijk het fragment vanuit de positie van
de geïnterviewde:
o Welk gevoel krijgt de geïnterviewde?
Fragment 7
I: En dan je vader, kan je daar een concrete situatie van geven van iets
dat je daarjuist verteld hebt over hem? Euh, bijvoorbeeld dat hij een lieve
man is, of was…
X: Hmm… Ja, weet je, mijn vader die euh… die moest eigenlijk altijd
werken, euh… ook op zondag, en euh… Maar toch als, als we dan
bijvoorbeeld een schoolfeest hadden, of als er iets anders belangrijks
was, voor de kinderen dan, euhm… Ja, dan zorgde die altijd dat die erbij
kon zijn, en dan was die er ook echt, euhm... En ook voor ons ma, ja…
Nee, ik heb eigenlijk wel echt een warm nest gehad…
I: Euhm… en uw partner? Daar een concrete situatie over?
X: Euh… Moet ik effe switchen, euh… Ja.
Fragment 7
• Wat zou de interviewer hier anders moeten doen?
• Op welke manier kan de interviewer dit doen?
• Welk effect hoop je hiermee te bereiken?
Fragment 8
• Welke interventies gebruikt de interviewer?
• Welk effect hebben deze op de geïnterviewde?
Fragment 8
I: En dan je vader, kan je daar een concrete situatie van geven, euh iets
dat je daarnet verteld hebt?
G: … Een concrete situatie? Pfff… (stilte 4 sec.)
I: Denk maar rustig na hoor. Het hoeft ook geen heel groot voorbeeld te
zijn, maar gewoon iets, een concrete gebeurtenis die je je kan herinneren
dat je zegt van dat typeert hem toch wel als persoon.
G: Euhm… Ja, euh, mijn vader die moest eigenlijk altijd werken, en euh…
ook op zondag, dan moest die ook altijd werken, en… Maar toch als we
dan bijvoorbeeld een schoolfeest hadden, of er was iets anders
belangrijks, voor de kinderen dan, dan euhm… dan zorgde die altijd dat
die erbij kon zijn, en euh... dan was die er ook echt. En ook voor ons ma,
was die er ook altijd. Ja, ik heb wel, ik heb wel echt een warm nest
gehad…
Fragment 8
I: En kan je je zo een concreet schoolfeest voor de geest halen, of een
ander concreet moment waarop je het gevoel had van ja, van echt een
warm nest te hebben?
X: … Ja, ik heb wel een voorbeeld, maar euh dat is dan wel niet van mijn
kindertijd, maar euhm… Toen dat ons ma dan die zware operatie gehad
heeft tien jaar geleden, toen was die er voor ons allemaal. Die was er
voor ons, voor zijn kinderen, voor zijn kleinkinderen, en ook voor ons ma,
euhm… Soms kan ik mij nog afvragen van hoe dat die dat eigenlijk
allemaal gedaan heeft toen zo. Aan ons ma haar ziektebed zitten, en dan
euh… tussendoor dan toch nog even bij ons binnenspringen om zeker te
zijn dat wij niks tekort kwamen, ja…
I: Euhm… kan je me vertellen hoe dat dat aanvoelt voor jou dat je vader
er wel altijd was voor jullie?
Vragen?