patrick kerkhofs en patrick syen - probis group · 2019-10-10 · het doel is te komen tot het...
TRANSCRIPT
![Page 1: Patrick Kerkhofs en Patrick Syen - Probis Group · 2019-10-10 · Het doel is te komen tot het gekende ‘best of both worlds’, waarbij het sociale en het financieel-bestuurlijke](https://reader035.vdocuments.mx/reader035/viewer/2022081613/5fb91795197a9643c43c4ec3/html5/thumbnails/1.jpg)
.4
INTERVIEW
Patrick Syen
Medeoprichter en bezieler
van de Probis groep
In gesprek met
Patrick Kerkhofs
en Patrick Syen
© Marco Mertens
![Page 2: Patrick Kerkhofs en Patrick Syen - Probis Group · 2019-10-10 · Het doel is te komen tot het gekende ‘best of both worlds’, waarbij het sociale en het financieel-bestuurlijke](https://reader035.vdocuments.mx/reader035/viewer/2022081613/5fb91795197a9643c43c4ec3/html5/thumbnails/2.jpg)
.5
INTERVIEW
We hadden een gesprek met Patrick Kerkhofs en Patrick Syen. Zij richtten in 1990 Probis op en
zijn nog steeds bezielers van deze organisatie, die bekend is van Probis Consulting, zorgoperator
Foyer de Lork, de vakbeurzen voor de zorgsector Health & Care en het vroegere Expo60+, vzw
Vorm, jobsite CareJobs, Partnerplan, gehandicaptenzorg De Lork, vzw For a Better Life en meer.
Staf Mariën & Luc Kupers
VIEWZ: Als we het hebben over ‘samen-
werken en netwerken’ in de zorg, dan is
het bruggetje snel gelegd naar jullie. De
Probis groep heeft tentakels in vele ge-
ledingen van de sector, zodat samenwer-
ken en netwerken jullie niet vreemd zijn.
Wat willen jullie daarover graag kwijt?
De start van Probis liep gelijk met de
oprichting van Expo 60+, wat hét net-
werkplatform werd voor de sector: 7000
professionals drie dagen lang samenbren-
gen met inhoud (seminars) en contacten
met de industrie en diensten (exposanten).
Tientallen beroepsverenigingen en belan-
genorganisaties, waaronder ook de VVOS,
speelden een zeer actieve rol op dit forum,
zowel formeel als informeel. Zesentwintig
jaar lang hebben ontelbare contacten
geleid tot meer samenwerking, meer
innovatie, meer begrip en inzicht en – niet
in het minste – meer plezier in de job en
kwaliteit in zorgbouw en op de werkvloer.
Ik wil ook niet verzwijgen dat er al eens
stevig gefeest werd op de expo. Ook dat
heeft waarde in een samenwerking tussen
mensen, want het moet niet altijd serieus
zijn, of om werken gaan.
We namen destijds ook deel aan heel wat
internationale studiereizen voor de zorg-
sector, vooral naar Scandinavië. Een aantal
dagen optrekken met sectorgenoten leidde
tot bijzondere banden en samenwerkin-
gen. Dit gebeurt tegenwoordig minder en
dat is wel spijtig. Gelukkig is er nog het
tweejaarlijks Europees congres van EAHSA
voor zorgoperatoren, waar je nog eens
over het muurtje kunt kijken en internatio-
naal netwerken. En uiteraard blijven lokaal
de vele studiedagen en kleinere beurzen
en congressen zeer belangrijk.
VIEWZ: Voor jullie was netwerken een
deel van het ondernemerschap. In de
zorg en openbare sector, waar geld
schaarser en schaarser wordt, klinkt ‘on-
dernemen’ en ‘geld verdienen’ altijd een
beetje dubbel. Onze cultuur en opvoe-
ding leerde onze generatie dat welzijn en
gezondheid als ‘soft’ moeten beschouwd
worden. Vandaag is deze softe sector
volop voorwerp van commercialisering.
Hoe beleven jullie deze evolutie?
Wij zijn blij met die vraag. Allereerst
geloven wij heel sterk in ondernemer-
schap. Het bevat een dynamiek en een
engagement die niet in uurroosters pas-
sen, maar een ‘way of living’ zijn. Je staat
op met de uitdagingen van je bedrijf en
je gaat ermee slapen. Je gaat ervoor, met
je medewerkers, klanten of gebruikers,
aandeelhouders en netwerk. Bovendien
vinden wij het zeer belangrijk dat onder-
nemers in zorg en welzijn naast onder-
nemerschap ook een sterke ethische
reflex hebben. Wij zijn eigenlijk nooit
bewust bezig geweest met winstmarges
of winstgroei. Maar als je de juiste dingen
doet (die de markt nodig heeft) en die
dingen op een bezielde, performante
en eZciënte manier doet, dan ontstaat
er waarde, meerwaarde en vaak ook
financieel resultaat. Wij investeerden wat
we verdienden terug in het bedrijf. Deze
aanpak is no-nonsense, maar werkt. Zo
zijn wij in 25 jaar geëvolueerd naar een
medewerkersbestand op groepsniveau
van meer dan 1000 mensen. Dat is het
resultaat van sociaal ondernemerschap.
Ethisch ondernemen betekent wel dat
je eerst de kwaliteit van je eindproduct
garandeert en dat financieel resultaat pas
daarna komt. Wij zijn in zorg en welzijn
gestapt vanuit een fundamentele interes-
se voor de zogenaamde zachte sector.
Vandaag zien we al te veel ondernemers
uit andere sectoren hun heil zoeken in
zorg en welzijn vanuit een te winstgedre-
ven motivatie en dat beangstigt ons. Het
is dan ook noodzakelijk dat de overheid
erop toeziet dat normen en regels geres-
pecteerd worden. Tenslotte hebben wij in
onze groep ook steeds belangrijke ande-
re engagementen opgenomen, zoals het
mee aansturen en financieren van vzw
For a Better Life (fundraising voor kinder-
welzijn en kindergeluk, www.fabl.be), vzw
De Lork (gehandicaptenzorg) en andere.
Als ondernemer is het je plicht om iets
terug te geven aan de maatschappij en je
netwerk, middelen en kracht in te zetten
voor zwakkeren. Op die manier proberen
wij ons sociaal ondernemerschap vorm te
geven, naast de eigenlijke corebusiness,
waarin een eerlijke marge nodig is om
kwaliteit en groei te kunnen waarmaken.
![Page 3: Patrick Kerkhofs en Patrick Syen - Probis Group · 2019-10-10 · Het doel is te komen tot het gekende ‘best of both worlds’, waarbij het sociale en het financieel-bestuurlijke](https://reader035.vdocuments.mx/reader035/viewer/2022081613/5fb91795197a9643c43c4ec3/html5/thumbnails/3.jpg)
.6
INTERVIEW
VIEWZ: Vorig jaar hebben jullie de
controle van vzw Foyer de Lork (16
woonzorgcampussen) in handen gegeven
van Senior Living Group, een zeer grote
operator van woonzorg in België en een
privaat-commerciële groep met internati-
onale activiteiten. Mogen we even peilen
naar de redenen en motivatie hiervoor?
De redenen hiervoor waren voor de hand
liggend. Ten eerste waren er de voorbije
jaren een aantal verontrustende ontwik-
kelingen, die voor heel wat onzekerheid
zorgden: stopzetting van de klassieke
VIPA-subsidies voor ouderenzorg, de
erkenningskalender, de wildgroei aan
assistentiewoningen … Onze groep
kende een heel sterke groei en dan
heb je meer dan ooit net die zekerhe-
den nodig. Ten tweede waren wij ervan
overtuigd dat Senior Living Group een
profiel had dat goed aansloot bij het
profiel van Foyer de Lork. Een goed half
jaar later merken wij dat de combinatie
van beide organisaties heel wat schaal-
en andere voordelen biedt, die ook de
klanten en het personeel ten goede
komen. Uiteraard gaat zo’n operatie
niet over een leien dakje en vraagt het
heel veel flexibiliteit en inzet van de
betrokkenen, maar het doel loont en de
nieuwe organisatie kan zijn medewer-
kers en klanten veel zekerheden geven
op lange termijn.
Ten slotte vinden we het ook fijn te zien
dat Foyer de Lork, met zijn ietwat softer
profiel, een bron van inspiratie is voor
de veel grotere Senior Living Group.
Denken we aan onze hospitality-mana-
ger, een functie die weinig organisaties
in de zorg als dusdanig hebben, aan
onze orthopedagoog die we onder an-
dere inzetten als coach voor onze bijna
vijftig medewerkers met een beperking,
ons team van kwaliteitscoördinatoren,
regiodirecties die zelf ook nog een ei-
gen instelling aansturen, zodat ze extra
voeling houden met de echte werkvloer,
en zo kunnen we nog even doorgaan.
Het doel is te komen tot het gekende
‘best of both worlds’, waarbij het sociale
en het financieel-bestuurlijke elkaar in
evenwicht houden en alle stakeholders
voldoende aan hun trekken komen.
Bovendien biedt een grote groep als
SLG unieke kansen tot samenwerking,
bevruchting en inspiratie, zowel natio-
naal als internationaal. De uitdagingen
in Duitsland, Frankrijk en Italië zijn niet
anders dan hier en de grote diversiteit
aan oplossingen kan alleen maar leer-
rijk zijn en de sector versterken. Kennis
en ervaring delen is ook hier het motto.
VIEWZ: Vanuit Probis hebben jullie al die
jaren een grote expertise opgebouwd
en een rijke ervaring binnen de sector
verworven. Dat geeft jullie een bevoor-
rechte positie om een soort status quae-
stionis op te maken. Wat moet er verder
uitgebouwd worden? Waar stoppen we
beter mee? Zijn er grote verschillen of
tegenstellingen die aangepakt moeten
worden? Wat zal de invloed zijn van een
verdere privatisering en commercialise-
ring? Van grootschaligheid? Van meer
vrijwilligers (vermaatschappelijking)? Van
anders gaan werken? ... Jullie zijn ook
zeer goed geplaatst om een evaluatie van
de sector en zijn deelnemers te maken.
Hoe luidt het verdict?
Een belangrijke uitdaging is de operatoren
van de intramurale setting (WZC’s en vooral
de GAW’s) écht te laten samenwerken met
de thuiszorg (gezinszorg, poetsdiensten,
thuisverpleging, dienstenchequebedrij-
ven …) om te komen tot naadloze dienst-
verlening, zonder overlappingen of hiaten.
Binnen een toch nog verzuild landschap is
dat niet evident. Ook de koudwatervrees
van de zorgsector voor het privaat initiatief
moet misschien nog overwonnen worden
en de private sector heeft ook nog een
weg af te leggen op het vlak van echt
socialprofitdenken en samenwerken.
We kijken ook met een bovengemiddelde
belangstelling uit naar de implementatie
van het nieuwe financieringsmodel voor de
gehandicaptenzorg, waarbij de klant wordt
gefinancierd en niet de instelling. Op het
eerste zicht een gezonde evolutie en een
echte emancipatie van de gebruiker, maar
niet zonder risico’s. Wij hopen dat het beleid
voldoende en lang ervaring opdoet in deze
sector voor ze het model willen aftoetsen
in andere sectoren, zoals de ouderenzorg,
waar de verblijfsduur in de WZC’s zodanig
afneemt dat een persoonsvolgende finan-
ciering misschien niet zinvol zal zijn.
Verder blijven we op onze honger zitten om
de wildgroei aan projecten van assisten-
tiewonen een halt toe te roepen en om de
sector en de senioren een kader te geven
waarbinnen ieder project afgewogen kan
worden op kwaliteit, haalbaarheid en echte
garantie op zorg en diensten.
Ten slotte willen wij een lans breken
voor nog meer vrijwilligerswerk, maar
binnen een hedendaags model. We
willen belangrijke vrijwilligers bijvoor-
beeld op een alternatieve manier
vergoeden via betaalbare mini-jobs.
Er zijn immers heel wat jonge gepen-
sioneerden die bereid zijn een deel
van hun tijd beschikbaar te stellen
als additionele ondersteuning van de
professionele zorg.
VIEWZ: Is het huidige Vlaamse beleid
op de goede weg? Waar moet worden
bijgestuurd?
Het is nog maar sinds de zesde
Staatshervorming dat Vlaanderen een
grotere bevoegdheid heeft over de
verschillende zorg- en welzijnsdomei-
nen. Op dit ogenblik zien we nog geen
manifeste Vlaamse verankering van deze
bevoegdheden in nieuw beleid. Het
versnipperde politieke landschap maakt
het er ook niet eenvoudiger op. Het is dan
ook een gemiste kans dat bijvoorbeeld
de thuisverpleging federaal is gebleven.
Daardoor wordt een integrale benadering
(en financiering) in het zorgproces er niet
makkelijker op.
VIEWZ: Het OCMW integreren in de
gemeente, hoe kijken jullie hiernaar?
Met een dubbel gevoel. Enerzijds zijn
er evidente quick-wins en speelt schaal
een rol wanneer men twee bestuurlijke
en managementplateaus kan samen-
voegen. Anderzijds bestaat het gevaar
dat de expertise, het DNA en de sociale
focus van een OCMW minder zichtbaar
en voelbaar worden als ze opgaan in
een groter geheel. Wij vertellen hier
niets nieuws, maar delen deze algemeen
![Page 4: Patrick Kerkhofs en Patrick Syen - Probis Group · 2019-10-10 · Het doel is te komen tot het gekende ‘best of both worlds’, waarbij het sociale en het financieel-bestuurlijke](https://reader035.vdocuments.mx/reader035/viewer/2022081613/5fb91795197a9643c43c4ec3/html5/thumbnails/4.jpg)
.7
INTERVIEW
© Marco Mertens
gangbare bezorgdheid. De analyse van de
markt leert ons dat er gelijktijdig met de
inkanteling ook een kerntakendebat wordt
gevoerd. Het debat spitst zich meestal toe
op de taken die het OCMW tot voor kort
waarnam of die in de toekomst nog steeds
uitgevoerd moeten worden. Hierdoor
ontstaat vaak het gevoel bij de OCMW-
medewerkers dat er eerder sprake is van
een overname dan van een samengaan.
VIEWZ: Het aanbod van (vooral) residen-
tiële ouderenzorg verandert voortdurend,
zeker wat de signatuur van de eige-
naars betreft. De grote dominantie van
de publieke en not-for-profit spelers is
doorbroken. Zelfs in Vlaanderen, waar de
commerciële sector gestaag aan markt-
aandeel wint. Hoe zien jullie dit evolueren
op termijn?
Als we realistisch zijn, zal de groei vooral
komen van de private sector en zullen de
instellingen in handen van OCMW’s verder
verzelfstandigd worden of geïntegreerd
worden in een ander, groter geheel. Deze
schaalvergroting zal zeker zijn nut hebben,
mits er voldoende lokale voeling overblijft
en ‘eenheidsworst’ vermeden wordt. Hierbij
wordt het belangrijk dat de overheid het
PPS-kader blijft aanpassen aan de wijzigen-
de noden. Zowel publieke zorgbedrijven
als samenwerkingen met en tussen private
spelers kunnen succesvol worden.
Zolang het hoofddoel maar duidelijk blijft:
op een performante manier zorgen voor
kwalitatieve woonzorg. Het is ook de taak
van de overheid erop toe te zien dat de
zorg voor bepaalde (kwetsbare) doelgroe-
pen aanwezig is en blijft, en dat hiervoor
de nodige middelen worden vrijgemaakt.
VIEWZ: Hoe belangrijk is het dat de
publieke sector nog een bepaald markt-
aandeel behoudt als marktcorrigerende
speler?
Wij denken dat de publieke sector best
een belangrijke rol blijft spelen in zorg en
welzijn, maar dat deze rol zich niet nood-
zakelijk vertaalt in de uitbating van bij-
voorbeeld woonzorgcentra. Gemeente of
“Ethisch ondernemen betekent dat je eerst de kwaliteit van je eindproduct garandeert en dat financieel resultaat pas daarna komt.“
![Page 5: Patrick Kerkhofs en Patrick Syen - Probis Group · 2019-10-10 · Het doel is te komen tot het gekende ‘best of both worlds’, waarbij het sociale en het financieel-bestuurlijke](https://reader035.vdocuments.mx/reader035/viewer/2022081613/5fb91795197a9643c43c4ec3/html5/thumbnails/5.jpg)
.8
OCMW kunnen de eerste lijn vormen voor
objectieve informatieverstrekking, het
toeleiden van gebruikers naar de beste
woon- en zorgoplossing, het bemiddelen
bij problemen en het (financieel) open-
houden van de toegang tot zorg, wonen
en welzijn. Als de publieke sector ook zelf
operator van woonzorg wil blijven, dan is
dat uiteraard oké en haalbaar, op voor-
waarde dat ze dezelfde performantie en
kostendekking kunnen halen als de social-
profitoperatoren. Performant management
en een degelijk personeels- en financieel
beheer vormen hier de sleutel.
VIEWZ: De klassieke OCMW-rusthuizen
verhuizen meer en meer richting zorgbe-
drijf. Wat vinden jullie van deze evolutie?
Bestaat er een soort optimale schaal voor
dergelijk zorgbedrijf?
Zoals eerder aangehaald, vinden wij
zo’n verzelfstandiging best oké. Maar als
deze verzelfstandiging niet gepaard gaat
met het wegwerken van de structurele
exploitatietekorten door het opzetten van
een performant organisatiemodel, be-
staat het gevaar dat het over twintig jaar
gezien wordt als een stuiptrekking van
de openbare sector om toch woonzorg
te blijven aanbieden. De schaalgrootte is
hierdoor in eerste instantie van onder-
geschikt belang, maar de economische
realiteit zorgt dat een zorgbedrijf sowieso
een zekere schaal nodig heeft om die
doelstelling te bereiken. Betere aan-
koopcondities, overheadkosten spreiden,
kostprijs personeelsstatuut … verplichten
de initiatiefnemers naast de uitbating van
het woonzorgcentrum ook andere dien-
sten aan te bieden en zelfs aansluiting te
zoeken buiten het gemeentelijk territo-
rium om die grotere schaal te kunnen
bereiken.
INTERVIEW “Het is ook de taak van de overheid erop
toe te zien dat de zorg voor bepaalde (kwetsbare) doelgroepen aanwezig is en blijft, en dat hiervoor de nodige middelen worden vrijgemaakt.“
CLARENHOF: EEN DUURZAAM DORP IN DE STAD
Begin 2014 gaf Probis met Foyer De Lork een tweede leven aan het voormalige Clarissenklooster op de Groene Boulevard rond
Hasselt. Twee jaar na opening is Clarenhof nog steeds een geslaagd voorbeeld van religieus erfgoed dat werd omgevormd tot duurza-
me zorginfrastructuur.
Die duurzaamheid zit enerzijds in het tweede leven dat de infrastructuur kreeg. Anderzijds is ook het zorgmodel duurzaam ingevuld.
In tegenstelling tot veel traditionele woonzorgcentra ligt het accent immers meer op wonen dan op zorg. Zo zijn er in Clarenhof meer
assistentiewoningen dan woonzorgkamers. Je zou kunnen zeggen dat de zorg daardoor 'mobiel' geworden is. De zorg – steeds op
maat van de bewoner – hoeft immers niet per se in het woonzorgcentrum verstrekt te worden. Ook alle faciliteiten bevinden zich voor
iedereen die op de site woon op loopafstand. En het centrum van Hasselt is vlakbij.
Wonen, zorg én welzijn
Eeuwen geleden was het Clarissenklooster al een baken in de stad. En eigenlijk is dat vandaag nog steeds zo. Met dat verschil dat ook
wonen er nu mogelijk is. We kunnen gerust spreken over een dorp in de stad. Een open dorp waar verschillende generaties samen wo-
nen en leven. Senioren met een duidelijke zorgbehoefte én medio-
ren die op dit moment (nog) geen behoefte hebben aan zorg, maar
daar al wel op wensen te anticiperen door op wandelafstand van de
woonzorgkern te gaan wonen. Ze kunnen als het ware ‘inpluggen’
op het bestaande sociale weefsel in de onmiddelijke omgeving. De
zorg is beschikbaar in Clarenhof én in de wijk. Het intergenerationele
karakter van Clarenhof draagt zo ook haast vanzelfsprekend bij aan
de generatieoverschrijdende solidariteit in de wijk. En ook die soli-
dariteit zal ervoor zorgen dat senioren langer zelfstandig - 'op eigen
benen' - zullen kunnen wonen.
![Page 6: Patrick Kerkhofs en Patrick Syen - Probis Group · 2019-10-10 · Het doel is te komen tot het gekende ‘best of both worlds’, waarbij het sociale en het financieel-bestuurlijke](https://reader035.vdocuments.mx/reader035/viewer/2022081613/5fb91795197a9643c43c4ec3/html5/thumbnails/6.jpg)
.9
INTERVIEW
“Het doel is te komen tot het gekende ‘best of both worlds’, waarbij het sociale en het financieel-bestuurlijke elkaar in evenwicht houden en alle stakeholders voldoende aan hun trekken komen.”
VIEWZ: De betaalbaarheid van zorg (en
al zijn facetten) staat zwaar onder druk.
De burger verwacht op dit vlak veel van
de overheid (sociale zekerheid). Te veel?
Hoe kan de individuele klant gesensibili-
seerd worden voor een wezenlijke eigen
bijdrage voor zorg?
Wij vinden het normaal dat de burger,
ook als hij (hoog)bejaard is, zelf financieel
instaat voor zijn huisvesting en dagelijks
levensonderhoud, ook in een woonzorg-
centrum. De overheid wordt enkel geacht
de zorgkost te dragen, integraal of voor
een groot deel, net als dat geldt voor de
andere takken van de gezondheidszorg.
Gezien de sterk afnemende gemiddelde
verblijfsduur in de woonzorgcentra (1,5
tot 2 jaar) zal de eventuele opleg door
de gebruiker in deze periode minder
wegen op het beschikbaar budget van
de gebruiker. De gebruiker zal omwille
van de druk op de sociale zekerheid wil-
lens nillens toch bereid moeten zijn een
eigen opleg te doen en dit, indien nodig,
in zijn financiële levensplanning moeten
opnemen. In die context denken we ook
dat de voorzieningen die door een lokaal
openbaar bestuur gerund worden beter
kostendekkende dagprijzen hanteren en
daarnaast een tussenkomst verlenen aan
zij die het niet kunnen betalen.
VIEWZ: De geschiedenis van Probis,
Foyer De Lork, Expo 60+ en Health Care
hangt onlosmakelijk samen met 'de twee
Patricks'. Kunnen jullie uitleggen hoe jul-
lie (inmiddels ongeveer een kwart eeuw
geleden) in de sector van de ouderen-
zorg zijn terechtgekomen?
Patrick Syen: Ik was docent in het hoger
onderwijs en heb dit bewust stopgezet
om in 1990 een bedrijf op te richten met
als doel ‘het ontwikkelen van oplossin-
gen’ die de maatschappij toelaten de
vergrijzing en de uitdagingen die ermee
gepaard gaan op een professionele en
kwalitatieve manier tegemoet te gaan.
Tegelijk zijn we gestart met de organi-
satie van een vakbeurs om de sector
een platform te geven voor kennisuitwis-
seling, netwerking, vorming ... over de © Marco Mertens
![Page 7: Patrick Kerkhofs en Patrick Syen - Probis Group · 2019-10-10 · Het doel is te komen tot het gekende ‘best of both worlds’, waarbij het sociale en het financieel-bestuurlijke](https://reader035.vdocuments.mx/reader035/viewer/2022081613/5fb91795197a9643c43c4ec3/html5/thumbnails/7.jpg)
.10
INTERVIEW
zuilen heen en bovendien gratis voor de
sector.
Patrick Kerkhofs: Ik was directeur van een
gehandicapteninstelling in Brussel (vzw De
Lork) en gaf in het weekend ook les in de
toen startende tweejarige opleiding ‘Beheer
van rusthuizen’. Een van de cursisten was
Patrick Syen. Het klikte persoonlijk heel goed
en na twee jaar cursus ben ik met Patrick
mee in de Probis-boot gestapt. 27 jaar later
bleek dit een goede keuze te zijn. We heb-
ben ons goed geamuseerd, behoorlijk wat
risico’s genomen, zeer hard gewerkt en toch
ook wel meerwaarde voor de zorgsector
gecreëerd. Dat hopen we althans!
VIEWZ: En als uitsmijter: hebben de klas-
sieke woonzorgcentra nog een toekomst?
En is het dus zinvol om nog nieuwe WZC’s
te bouwen?
Gezien de vergrijzing en de hoge graad
van zorgbehoevendheid zal er zeker
een plaats blijven voor WZC’s. Het wor-
den bijna geriatrische afdelingen, met
een hoge rotatie en korte doorlooptijd.
Daarnaast geloven wij sedert vele jaren
in de combinatie van grootschalige pro-
jecten van assistentiewoningen gelegen
langs en (discreet) fysisch verbonden
met (eventueel kleinschaligere) WZC.
Het is maatschappelijk gezien de meest
betaalbare manier om zorg en wonen op
maat te bieden, want alle diensten van
het WZC kunnen (vaak onzichtbare) zorg
en diensten aanbieden aan de bewo-
ners van de assistentiewoningen.
“We willen belangrijke vrijwilligers op een alternatieve manier vergoeden via betaalbare mini-jobs.“