overzicht van buitenlandse tijdschriften

4
OVERZICHT VAN BUITENLANDSE TIJDSCHRIFTEN '). THE REVIEW OF ECONOMIC STATISTICS (1946, blz. 634). November 1946. R. F. Harrod, A. H. Hansen, G. Haberler, ]. A. Schumpeter. Keynes' Contributions to Economics, Four Views. Harrod geeft een algemeen overzicht en een kenschetsing van Keynes' levenswerk. Hij noemt hem .,,always an inter- nationalist at heart" en ,,at bottom an individualist". Hij ein- digt zijn schets met de woorden: ,,We must surely judge Keynes' mind to be more distinguished than Ricardo's". Hansen geeft een korte analyse van de betekenis van de General Theory. Volgens hem is het belangrijkste van dit werk de duidelijke formulering van de consumptiefunctie, ,,by far the most powerful instrument which has been added to the economist's kit of tools in our generation". Dank zij Keynes is het onderzoek van de gevolgen van inkomstenver- anderingen thans even belangrijk als de prijstheorie. De be- tekenis van de rente voor de omvang der investeringe n wordt door Keynes overschat; om de investeringen te bevorderen is een verschuiving van de marginale efficientie van her kapi- taal belangrijker dan een verandering in de rentevoet. Spre-- kend over de grote invloed van Keynes merkt Hansen op dat ,,nothing like it has happened in the whole history of economics"; in dit opzicht is Keynes slechts te vergelijken met Adam Smith. Haberler bespreekt de plaats van de General Theory in de geschiedenis van het economisch denken. Hij ziet in dit werk geen revolutie: ,,The General Theory marks a milestone, albeit a conspicuous ene, but not a break or a new beginning in lhe development of economic theory". De economisch-politieke conclusies die uit bet stelset van Keynes volgens zijn niet revolutionnair doch veeleer conservatief. De zeer radicale maatregelen, die onder Keynesiaanse vlag zijn aanbevolen, volgen niet logisch uit de General Theory; hieruit zijn als middelen om massale werkloosheid te ver- mijden slechts geldpolitiek en ten hoogste een milde vorm van belastingpolitiek af te leiden. Schumpeter schrijft over ,,Keynes and Statistics". Hoewel Keynes geen statisticus of econometrist was heeft hij door her aanwijzen van nieuwe b,e- trekkingen in het economisch stelsel het econometrische onder- zoek sterk gestimuleerd. 1) Jaartal en blz. achter de namen der tijdschriften hebben betrekking op de plaats, waar deze laatstelijk in De Economist zijn behandeld.

Upload: ph

Post on 10-Jul-2016

212 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

OVERZICHT VAN BUITENLANDSE TIJDSCHRIFTEN ').

THE REVIEW OF ECONOMIC STATISTICS (1946, blz. 634).

N o v e m b e r 1946.

R. F. Harrod, A. H. Hansen, G. Haberler, ]. A. Schumpeter. Keynes ' Contributions to Economics, Four Views.

Harrod geeft een algemeen overzicht en een kenschetsing van Keynes' levenswerk. Hij noemt hem .,,always an inter- nationalist at heart" en ,,at bottom an individualist". Hij ein- digt zijn schets met de woorden: ,,We must surely judge Keynes' mind to be more distinguished than Ricardo's". Hansen geeft een korte analyse van de betekenis van de General Theory. Volgens hem is het belangrijkste van dit werk de duidelijke formulering van de consumptiefunctie, ,,by far the most powerful instrument which has been added to the economist 's kit of tools in our generation". Dank zij Keynes is het onderzoek van de gevolgen van inkomstenver- anderingen thans even belangrijk als de prijstheorie. De be- tekenis van de rente voor de omvang der investeringe n wordt door Keynes overschat; om de investeringen te bevorderen is een verschuiving van de marginale efficientie van her kapi- taal belangrijker dan een verandering in de rentevoet. Spre-- kend over de grote invloed van Keynes merkt Hansen op dat ,,nothing like it has happened in the whole history of economics"; in dit opzicht is Keynes slechts te vergelijken met Adam Smith. Haberler bespreekt de plaats van de General Theory in de geschiedenis van het economisch denken. Hij ziet in dit werk geen revolutie: ,,The General Theory marks a milestone, albeit a conspicuous ene, but not a break or a new beginning in lhe development of economic theory". De economisch-politieke conclusies die uit bet stelset van Keynes volgens zijn niet revolutionnair doch veeleer conservatief. De zeer radicale maatregelen, die onder Keynesiaanse vlag zijn aanbevolen, volgen niet logisch uit de General Theory; hieruit zijn als middelen om massale werkloosheid te ver- mijden slechts geldpolitiek en ten hoogste een milde vorm van belastingpolitiek af te leiden. Schumpeter schrijft over ,,Keynes and Statistics". Hoewel Keynes geen statisticus of econometrist was heeft hij door her aanwijzen van nieuwe b,e- trekkingen in het economisch stelsel het econometrische onder- zoek sterk gestimuleerd.

1) Jaartal en blz. achter de namen der tijdschriften hebben betrekking op de plaats, waar deze laatstelijk in De Economist zijn behandeld.

304

G. Katona en R. Likert, L. H. Bean, 1. Friend, D. S. Brady, Five Views on the Consumption Function.

Vijf verhandelingen, uitgelokt door een artikel van W. S. Woytinski, "Relationship Between Consumers' Expenditures, Savings, and Disposable income", verschenen in de Review of Economic Statistics, Februari 1946. Zij bevatten theore- tische en statistisehe beschouwingen over het verband tussen inkomen en omvang van consumptie en besparing.en, over de vooruitzichten betreffende de ontwikkeling dezer grootheden in de eerstkomende tijd in de Verenigde Staten, en critiek op de terzake door Woytinski verdedigde opvattingen. Een der besproken vraagstukken, waaraan i. h. b. her artikel van Brady is gewijd, is of de consumptiefunctie een cyclische verandering vertoont. De beschikbare feitenkennis in onvoI- doende om deze vraag te beantwoorden.

]. Einarsen, Replacement in the Shipping Industry.

Onderzoek naar de levensduur van verschillende typen van Noorse koopvaardijschepen. Schr. verwacht dat in de toe- komst de vervangingseyclus aanzienlijk langer zal worden.

E. Schi]], Employment During the Transition Period, in Prospect and Retrospect.

De feitelijke ontwikketing van de werkgelegenheid in de Vereenigde S!aten is gunstiger geweest dan men tijdens de oorlog en kort na her einde van de oorlog had verwacht.

A. Bourneu[, Lending Operations of the International Monetary Fund.

Tamelijk pessimistische getinte beschouwing over de bete- kenis van credietoperaties van het Monetaire Fonds voor de internationale monetaire stabiliteit. De credietmogelijkheden zijn klein in vergelijking tot de mogelijke tekorten op de betalingsbalansen. Wel acht schr. het waarschijnlijk, dat bet Fonds in de eerstkomende jaren aan de normale vraag naar dollars geheel kan voldoen.

KYKLOS, Internationale Zeitschrift ffir Sozialwissenschaften (A. Francke, A. G. Verlag, Bern). Vol. I (1947), fasc. 1.

Een nieuw tijdschrift, met een internationaal samengestelde redactie: Aftalion, Einaudi, Eucken, Hansen, Hekscher, Hicks, Rappard, Rist, Mrs. Robinson, R6pke, Salin, Schumpeter, Alfred Weber. De titel is bedoeld als een zinnebeeld voor de totale kring der sociale wetenschappen; tevens wil die naam het streven te kennen geven het door de oorlog verbroken internationale contact te herstellen. Her eerste nummer bevat de navolgende bijdragen:

305

A. G. B. Fisher,'Less Stabilisation: More Stability.

Een stabiele economische ontwikkeling is een begrijpelijke en gerechtvaardigde wens. Om dit doel te bereiken kan men twee methoden toepassen: het tot stand brengen van stabi- liteit in de verschillende sectoren van het economisch leven, en het scheppen van de voorwaarden voor een gezonde ont- wikkeling van her geheel. Schr. betoogt dat de tweede methode d e doelmatigste geacht moet worden. Men moet stabiliteit niet verwarren met her bevriezen van het bestaande. ,,Stability is a characteristic of a steady developing and growing economy in which changes in individual employment are regarded as ~ormal". Parti~le stabilisatie is geneigd tot een statische beschouwingswijze. Schr. werkt zijn gedachten- gang i.h.b, uit met betrekking tot her vraagstuk van n~tionale en internationale stabilisatie, en eindigt met een pleidooi voor internationale samenwerking. De eerste stap hiertoe zou zijn dat de afzonderlijke staten zich bereid verklaarden internatio- hale organen op de hoogte te houden van nieuw beraamde maatregelen en de oogmerken hiervan, opdat deze uit een algemeen oogpunt kunnen worden onderzocht; eventueel zou men zelfs bereid moeten zijn de invoering ervan op te schor- ten totdat het internationale orgaan een oordeel heeft uitge- sproken.

]. Dobretsberger, A Critical Review of the Discussions on Full Employment .

Schr. verwerpt een zuiver montaire en financi~le politiek van volledige arbeidsbezetting. De voorstellen van Beveridge c.s. zijn onverenigbaar met een vrij economisch stelsel.

E. Salin, Wirtschaf t and Wirtschafts lehre nach zwei Weltkriegen.

Een terugkeer naar het economisch liberalisme is onmo- gelijk; het neo-liberalisme is utopisch. Op bet ogenblik is een zekere mate van socialisme cnvermijdelijk. In de naaste toe- komst is voor een groot deel van de wereld niet een monis- tisch doch een dualistisch economisch stelsel te verwachten. De theorie dient zich hierbij aan te passen; als voorbeeld van de ontwikkeling in deze richting noemt Salin het boek van Lerner, The Economics of Control, waarover hij enige. opmerkingen maakt. Waarschijnlijk is in onze tijd een ,,System der Volkswirtschaftslehre" niet meer mogelijk.

W. R~plce, Offene und zur[ickgestaute Inflation.

Opmerkingen ma.v. het boek van J. Rueff, L'ordre social ('1945), waarin de stelling wordt verdedigd dat een deficitaire financiele politiek van de overheid leidt tot het afschaffen van de vrijheid (,,tout deficit important et prolong~ conduira n~cessairement ~ l 'esclavage"). RBpke onderscheidt tussen een openlijke en een teruggedrongen inflatie; bij de laa t s te wordt door prijsbeheersing, rantsoenering, deviezenreglemen- tering e.d. getracht de gevolgen van een openlijke inflatie te vermijden. De nieuwe theofie~n der volledige arbeidsbezetting

306

hebben deze vorm van een inflatie tot een nieuw economisch stelsel verheven. Volgens R. zijn de gevolgen van een terug- gedrongen inflatie nog ernstiger dan die van een openlijke. Waartoe zij ten slotte leidt blijkt thans in Duitschland. Zij ver- stoort volkomen de orde van her economisch leven zelf.

P. ]acobsson, Le financement de la guerre en Allemagne.

THE CANADIAN JOURNAL OF ECONOMICS AND POLITICAL SCIENCE. (1946, ~blz. 736).

N o v e m b e r 1946.

I. M. MacKeigan, Notes on "Patents in Relation to Monopoly".

Critiek op het artikel van H. G. Fox in het nummer van Augustus 1946 (zie De Economist 1946, blz. 737). Schr. ont- kent, dat de Canadese wetgeving misbruik van patenten uitsluit.

M. Timfin, General Equilibrium Analysis and Public Policy.

Schr. illustreert de betekenis van de methode van her algemene economisch evenwicht voor de behande]ing van eco- nomisch-politieke vraagstukken a an de hand van een be- paald probleem: de mogelijkheid de Ionen te verhogen zonder dat hiervan een stijging van de prijzen het gevolg is. Nagegaan wordt van welke factoren het resultaat van een dergelijke politiek afhangt. Schr. breekt aan her slot van haar artikel een lans voor her nut van theoretische modelten voor de behandeting van vraagstukken van economische politiek.

INTERNATIONAL LABOUR REVIEW (1946, blz. 637).

J u l i - A u g u s t u s 1946.

T, he Twenty-eigth (Maritime) Session of the International Labour Conferenqe: Seattle, 1946.

H. A. de Boer, The Medical Rehabilitation of the Disabled. Labour Conditions in East Africa

The Fourth Five Year Plan of the U.S.S.R.

S e p t e m b e r - O c t o b e r 1946.

C. Bettelh.eim, Economic and Social Policy in France.

C. R. Doolej,, Training Within Industry in the LInited States.

Compulsory Accident Insurance in Switzerland from 1938 to 1942.

P. H.