opleidingsplan opleiding assistent visserij€¦ · 2 algemeen de opleiding assistent visserij...
TRANSCRIPT
OPLEIDINGSPLAN OPLEIDING
ASSISTENT VISSERIJ
FEBRUARI 2018
2
Inhoudsopgave 1 Inleiding .............................................................................................................................................. 3
2 Algemeen ............................................................................................................................................ 5
2.1 Beroepsprofiel ............................................................................................................................. 5
2.2 Organisatie .................................................................................................................................. 5
2.3 Doelgroep .................................................................................................................................... 5
2.4 Instroomeisen ............................................................................................................................. 6
2.5 Doorstroommogelijkheden en beroepsperspectief ............................................................... 6
2.6 Erkenning .................................................................................................................................... 7
2.7 Schoolreglement ......................................................................................................................... 7
3 Structuur en Opbouw programma .................................................................................................. 8
3.1 Onderwijsconcept ...................................................................................................................... 9
3.2 Leer- en werkvormen ................................................................................................................ 9
3.3 Begeleiding ................................................................................................................................ 11
3.4 Toetsing en afsluiting .............................................................................................................. 11
BIJLAGE 1 CURRICULUM .................................................................................................................... 13
BIJLAGE 2 EINDTERMEN ..................................................................................................................... 14
3
1 Inleiding
Het Curacao Piskadó Project is een initiatief van GSO Caribbean NV die reeds in uitvoering is
aan de Piscaderabaai. Hiertoe is de Stichting ‘de Visserij’ opgericht die in vissersboten, FAD’s
een visverwerkingsgelegenheid en consumptie (restaurant) heeft geïnvesteerd. De onderhavige
opleiding maakt integraal deel uit van dit initiatief. Het doel van de stichting is om werkloze
jongeren in samenwerking met lokale vissers tot vissers op te leiden en hen tevens de
mogelijkheid bieden om hun vangst ook meteen af te zetten. Het project is als een van de
verschillende projecten, opgenomen in het initiatief ‘Wellness Banen’ van de minister van Gezondheid,
Milieu en Natuur. De doelstelling van de minister is om mensen die willen ondernemen of die nog niet
participeren aan de arbeidsmarkt via een faciliterende aanpak van overheidswege te ondersteunen bij het
creëren van eigen arbeid door te ondernemen en/of werkervaring op te laten doen door middel van een
doorstroombaan naar ander werk op basis van Innovatie bij de Ontwikkeling van de Publieke Gezondheid,
Milieu- en Natuurbescherming, Landbouw, Veeteelt en Visserij en Dierenbescherming (Wellness Banen
Startdocument, 2017).
Skol di Pueblo, pa mi progreso! heeft het project ‘Masbangu’ opgezet met een vergelijkbare
doelstelling. Beide initiatieven hebben hun krachten gebundeld en zullen samen het project
verder invulling geven.
Dit opleidingsplan beschrijft de opleiding Visserij die bedoeld is om lokale vissers op te leiden
conform het Curacao Piskadó /Masbangu Project.
Visserij wordt vaak als een nevenactiviteit (‘job’) gezien, niet als voltijds baan en ook niet als een
volwaardig beroep. Door de situatie op de arbeidsmarkt wordt het echter steeds belangrijker
om praktische beroepen met groeipotentie te (her)introduceren. In 2016 was de
jeugdwerkloosheid 36.8%, ten opzichte van 29.7% in 2015 (Supply Side of the Labour Market
Curacao 2016, Central Bureau of Statistics Curaçao, 2017). Een stijging dus van 7.1%!
Visserij is een praktisch beroep dat perspectieven lijkt te bieden aangezien de visconsumptie
hoog is en de aanvoer vanuit het buitenland terugloopt. Naast het leren van een beroep zal deze
opleiding veel aandacht hebben voor aspecten die te maken hebben met beroepsvorming en
persoonlijke vorming van de deelnemer, zoals beroepsethiek, arbeidsethos, persoonlijke
ontwikkeling, eigenwaarde, identiteit, zelfbeeld, omgangsvormen, levensstijl, e.d.
De opleiding zal in augustus 2018 voor het eerst van start gaan en is in nauw overleg en
afstemming met deskundigen uit het beroepenveld tot stand gekomen. Hierdoor is er een
opleiding ontstaan, op maat gesneden voor de Curaçaose arbeidsmarkt.
4
De opleiding betreft een pilot die uiteraard geëvalueerd wordt en daar waar nodig en
noodzakelijk, zal worden aangepast. De opleiding kent 2 varianten:
De eenjarige Assistent Visserij opleiding
De tweejarige zeevisser opleiding
Omdat deze opleiding in 2018 voor het eerst in uitvoering is, is veel flexibiliteit ingebouwd, met
name ten aanzien van de praktische vaardigheden. Niet in het totaal aantal uren, maar wel ten
aanzien van de verdeling van de uren over de verschillende praktijkonderdelen.
Dit document geeft inzicht in de inhoud, de vorm, de opzet en de organisatie van de opleiding
Assistent Visserij en is bedoeld voor alle betrokken partijen.
AANVULLEN SOAW
5
2 Algemeen
De opleiding Assistent Visserij duurt 1 jaar en elk jaar is verdeeld in 4 perioden van 10 weken.
De opleiding heeft een sterk praktijkgericht karakter. De beroepspraktijkvorming (BPV) beslaat
meer dan 70% van het curriculum. Deze verdeling wordt ook wel ‘werkend leren’ genoemd.
Deze opleiding kent een brede opzet met als doel de leerlingen klaar te stomen om te assisteren
met allerhande werkzaamheden die samenhangen met het vissersberoep, zoals vissen,
visverwerking, motor- en bootonderhoud. Daarnaast kunnen ze door hun voorbereiding ook
kiezen voor assisterende werkzaamheden binnen de bredere maritieme sector.
2.1 Beroepsprofiel
De assistent visser werkt altijd onder supervisie van een zelfstandige visser en assisteert hem bij
allerhande werkzaamheden zoals:
het helpen bij het organiseren van activiteiten aan boord
het klaarzetten van materiaal
het repareren van netten en andere visgerei
het assisteren bij het vissen
het schoonmaken, verwerken en bereiden van vis
het bijhouden van voorraden en materialen (op het schip)
het registreren van de vangst en logboek van het schip bijhouden
het onderhouden van de motor
het repareren en onderhouden van de boot
2.2 Organisatie
De opleiding wordt uitgevoerd door Skol di Pueblo, pa mi progreso! en de Visserij, het
zogeheten Curacao Piskadó /Masbangu Project.
De lessen worden verzorgd door een team van deskundige docenten.
2.3 Doelgroep
De opleiding richt zich enerzijds op jongeren die bijvoorbeeld uit een vissersfamilie komen en
graag door middel van een opleiding de kneepjes van het vak willen leren. Anderzijds is de
opleiding voor jongeren die weinig toekomstperspectief hebben en gemotiveerd zijn om aan
een betaalde baan te komen. Het kan dus gaan om jongeren zonder baan, een beperkte
opleiding/verkeerde opleiding, een beperkt netwerk en met veelal een rugzak aan sociaal
maatschappelijke problemen. Belangrijk voor deze doelgroep is het creëren van kansen: de
ombuiging van kansarm naar kansrijk.
6
Samengevat richt deze opleiding zich op:
Jongeren uit vissersfamilies
Drop-outs (vroegtijdige schoolverlaters)
Jongeren zonder een startkwalificatie
Werkloze jongeren met een grote afstand tot de arbeidsmarkt
Ex- gedetineerden
Jongeren zonder werkervaring en werkritme
2.4 Instroomeisen
Om deze opleiding te kunnen volgen gelden de volgende voorwaarden:
De deelnemer is op 31 juli van het schooljaar 16 jaar of ouder
De deelnemer heeft geen watervrees en/of hoogtevrees
De deelnemer is gemotiveerd en enthousiast
De deelnemer heeft affiniteit met het vakgebied
De deelnemer heeft de Nederlandse Nationaliteit of is in het bezit van een
verblijfsvergunning
De deelnemer is bereid om in teamverband te werken
Affiniteit met het beroep is heel belangrijk, daarom wordt de geschiktheid onderzocht door
middel van een intakegesprek en een assessment.
Indien het intakegesprek positief verloopt en de assessment met goed gevolg is afgelegd, wordt
de leerling toegelaten tot de opleiding. In andere gevallen kan de leerling worden geadviseerd
een andere opleiding te kiezen of remediërende programma’s te volgen alvorens te starten met
de opleiding.
Indien een leerling denkt in aanmerking te komen voor een vrijstelling dan kan deze worden
aangevraagd bij de leiding.
2.5 Doorstroommogelijkheden en beroepsperspectief
Na het behalen van het diploma Assistent Visserij heeft de leerlingen verschillende
keuzemogelijkheden:
Aan de slag als Assistent Visser
Werken binnen de Maritieme sector
Vervolgopleiding op SBO-niveau
7
2.6 Erkenning
Erkenning van het diploma Assistent Visserij zal tussen de ministeries van Gezondheid, Milieu
en Natuur en Onderwijs, Wetenschap, Cultuur en Sport worden afgestemd en geregeld.
2.7 Schoolreglement
Het schoolreglement waarin o.m. de onderstaande punten zijn uitgewerkt wordt na definitieve
aanmelding uitgereikt aan de leerlingen:
- Lesdagen, lestijden en lokaliteit
- Praktijk
- Vakantie
- Toetsing
- Betaling
- Studiemateriaal
- Kleding
8
3 Structuur en Opbouw programma
Tijdens de opleiding staan onder de verzameltitel ‘goed zeemanschap’ onder meer de volgende
thema’s centraal: kennismaking met de maritieme sector, veiligheid, boot- & motorkennis &
onderhoud, vaarbewijs, vistechnieken en visverwerking.
Door het sterk praktijkgerichte karakter van de opleiding zal de aangereikte theorie in het teken
staan van praktische relevantie en toepasbaarheid.
Ook onderdelen die onder de schoolse component zijn ingedeeld kunnen naast theorie, gericht
zijn op het vergaren van praktische kennis ten behoeve van de kernactiviteiten. Voorbeelden
hiervan zijn: zwemmen, EHBO en brandbestrijding. Op deze manier is de praktijkcomponent in
werkelijkheid groter dan het eerdergenoemde percentage.
In de opleiding is ook ruimte gereserveerd voor de persoonlijke vorming, het
functioneren/welbevinden, communicatieve vaardigheden en de professionele werkhouding
van de leerling. Kortom: de schoolse component bestaat niet alleen maar uit zitten, luisteren en
opschrijven!
Het volgend schema geeft inzicht in de deelkwalificaties en het aantal SBU.
DEELKWALIFICATIE UREN INHOUD
Algemene zeemanschap 100 Kennis en vaardigheden van de maritieme sector,
navigatie, wet-®elgeving en milieu &
omgevingsaspecten.
Basisveiligheid 120 De veiligheid van de mens in relatie tot de uitoefening
van het beroep.
Boot kennis, onderhoud en reparatie 180 Kennis en vaardigheden ter ondersteuning bij
schoonmaak, onderhoud en reparatie van boten.
Motor kennis, onderhoud en reparatie 140 Kennis en vaardigheden ter ondersteuning bij
schoonmaak, onderhoud en reparatie van motoren.
Vistechnieken 520 Kennis en vaardigheden van diverse vistechnieken.
Visverwerking 240 Kennis en vaardigheden van visverwerking.
Persoonlijke & Professionele Vorming 300 Vorming ten behoeve van het persoonlijk en het
beroepsmatig functioneren.
9
3.1 Onderwijsconcept
Praktijkgericht en actiegericht zijn kenmerkende elementen voor wat betreft de
onderwijskundige en didactische keuzes binnen deze opleiding. Al in de eerste periode van de
opleiding maken leerlingen kennis met het beroep. De lessen zijn sterk praktijkgericht opgezet.
Al vanaf periode 1 brengen leerlingen een groot deel van de tijd door in de praktijk waar ze
gelegenheid krijgen om te leren van- en in de praktijk.
Praktijkgericht verwijst naar het dagelijkse werk waarbij het verwerven van praktische
vakkennis en specifieke & praktische vaardigheden om het beroep succesvol uit te oefenen
centraal staan.
Actiegericht verwijst naar het leren door zelf te doen en te reflecteren. Reflectie op
leerervaringen en praktijkuitvoering vormen een essentieel onderdeel van de opleiding om
verder te werken aan de eigen ontwikkeling. Iets leren gaat niet altijd van zelf en is een proces
van hard werken.
3.2 Leer- en werkvormen
De opleiding Assistent Visserij hanteert de cyclus van Kolb. Ieder individu heeft namelijk zijn
eigen manier van leren en dus een voorkeursleerstijl. Door aandacht te geven aan de
verschillende stijlen kunnen alle leerlingen aan hun trekken komen.
Kolb beschrijft vier leerfasen die elkaar logisch opvolgen.
Concreet ervaren
Waarnemen en overdenken
Abstracte begripsvorming
Actief experimenteren
Voorbeeld: als iemand iets meemaakt
(ervaring), dan is het belangrijk om
de ervaring te overdenken (reflectie)
en te veralgemeniseren
(begripsvorming). Daarna kan een
aanpak worden bedacht om de
gebeurtenis tegemoet te treden
(experimenteren). Het is overigens
niet nodig om bovenaan te beginnen.
Met dit model kunnen leerervaringen worden geordend. De vier fasen herhalen zich volgens
Kolb voortdurend in deze volgorde.
10
Idealiter bevindt de leerling zich tijdens het leerproces in alle vier de fasen. Waar het beginpunt
is, verschilt per persoon. Duidelijk mag zijn dat het belangrijk is dat geen van de fasen wordt
overgeslagen. Er zijn vier leerstijlen te onderscheiden. Elke leerstijl is weer gekoppeld aan de
fasen in de leercyclus.
Fase Waar staat deze fase voor? Leerstijl Voorbeeld
1 Concreet ervaren Doener Wat is er nieuw? Ik ben in voor alles!
2 Waarnemen en overdenken (reflectie) Bezinner Ik wil hier even over nadenken
3 Abstracte begripsvorming Denker Hoe is dat met elkaar gerelateerd? Zijn er
verbanden?
4 Actief experimenteren Beslisser Hoe kan ik dit toepassen in de praktijk?
Doeners leren het beste van:
De directe ervaring
Dingen doen
Het opdoen van nieuwe ervaringen
Het oplossen van problemen
Bezinners leren het beste van:
Activiteiten waar ze de tijd voor krijgen
Activiteiten waar ze (achteraf) gestimuleerd worden na te denken over hun acties
Het krijgen van een kans om eerst te denken en dan pas te doen
Het nemen van beslissingen waar geen tijdslimiet of tijdsduur aan verbonden zijn
Denkers leren het beste van:
Gestructureerde situaties met duidelijke doelstellingen
De mogelijkheid te krijgen de tijd te nemen om relaties uit te leggen met kennis die ze al
hebben
Beslissers leren het beste van:
Duidelijke verbanden tussen leren en werken
Het richten op praktische zaken
De kans te krijgen dingen uit te proberen en te oefenen onder begeleiding van een expert
Technieken die getoond worden met duidelijke praktische voorbeelden
11
3.3 Begeleiding
Mentor
De begeleiding door de mentor richt zich op de begeleiding van leerlingen bij hun leerproces
gedurende de gehele opleiding. Zijn taak is om de leerlingen vanaf binnenkomst te
ondersteunen en te begeleiden. Door zijn centrale rol heeft de mentor het beste zicht op het
functioneren van de leerling. De begeleiding is gericht op het adequaat functioneren van de
leerling en draait zowel om de ontwikkeling van algemene vaardigheden, persoonlijke
begeleiding, professionele attitude en professioneel gedrag, als om het wat en het hoe van het
leren. Aspecten zoals motivatie, inzet, attitude, beroepshouding, discipline, het maken van
keuzes, zelfstandig leren, samenwerken, het vermogen om kritisch naar de eigen ontwikkeling
te kijken, enzovoorts vormen een rode draad tijdens de begeleiding. De mentor voert regelmatig
gesprekken met de leerlingen om op de hoogte te blijven van zijn welbevinden en zijn
functioneren. Zo kan hij eventuele problemen vroegtijdig signaleren met als doel eventuele
uitval te voorkomen. Op basis van de gesprekken kan de mentor aanwijzingen geven voor
gedragsverandering, studieaanpak, e.d.
De mentor onderhoudt contact met andere docenten over de voortgang van de leerling. Deze
input benut hij om het leerproces van de leerling optimaal te ondersteunen. Het is dus aan de
mentor om het volgende te signaleren:
Studie- en leerproblemen
Sociaal- emotionele problemen
Problemen met medeleerlingen en/of docenten
Gedragsproblemen
Lichamelijke problemen en verzuim
Leermeester
Omdat de leerlingen in de praktijk worden opgeleid hoeven ze geen aparte stage te lopen. De
leerlingen worden in de praktijk uiteraard begeleid door een begeleider (leermeester) die
nauwgezet de ontwikkeling en de vorderingen van de leerlingen volgt. Deze leermeester heeft
als taak de leerling de beroeps- en technische kennis en vaardigheden van het beroep bij te
brengen en te leren functioneren als assistent visser in de praktijk. De leermeester introduceert,
ondersteunt, instrueert, begeleidt, beoordeelt de leerling en voorziet hem van relevante
informatie.
3.4 Toetsing en afsluiting
De toetsing vormt een integraal onderdeel van het leerproces en is in overeenstemming met de
leeractiviteiten van de leerlingen en passend bij de gehanteerde werkvormen. Er is sprake van
samenhang tussen de leerdoelen, de inhoud en de werkvormen. De toetsing van de theoretische
12
onderdelen zijn zoveel mogelijk praktijkrelevant. De beoordelingscriteria worden zoveel
mogelijk afgeleid van de beroepspraktijk. De toetsvormen die kunnen voorkomen zijn:
praktische opdrachten/praktijktoetsen, schriftelijke toetsen, mondelingen toetsen en projecten.
Aan alle toetsen worden dezelfde kwaliteitseisen gesteld, te weten:
Alle toetsen meten wat de doelen aan gedrag, kennis en vaardigheden voorschrijven;
Alle toetsen sluiten in hun vorm aan bij de werkvormen en de leeractiviteiten;
De instructie aan de leerlingen zijn helder omschreven;
De beoordelingscriteria zijn helder omschreven;
De cesuur voldoende/onvoldoende is duidelijk aangegeven;
Na de toets is er gelegenheid om de toets na te bespreken met de docent;
De toetsitems en de herkansingen zijn gelijkwaardig niveau.
Elke toets mag 1 keer worden herkanst in de aangeduide herkansingsperiode. Daarna zal de
leerling het onderdeel dan wel de periode opnieuw moeten doorlopen.
Aan het einde van de tweede periode in het eerste studiejaar ontvangt de leerling een
studieadvies gebaseerd op de resultaten, studiehouding, attitude en geschiktheid voor het
beroep.
De leerling ontvangt per afgeronde module een deelcertificaat. Om in aanmerking te komen
voor een diploma dient de leerling alle modules met minimaal een voldoende (5.60) te hebben
afgerond.
13
BIJLAGE 1 CURRICULUM DEELKWALIFICATIE UREN PERIODE 1 PERIODE 2 PERIODE 3 PERIODE 4
Algemene zeemanschap 100 Orientatie in de Maritieme
sector 1
1 Orientatie in de Maritieme
sector 2
1 Milieu- en
omgevingselementen 1
1 Milieu- en
omgevingselementen 2
1
Marifoon 2 Vaarbewijs 2 Wet en regelgeving 1 1 Wet- en regelgeving 2 1
Basisveiligheid 120 Zwemmen 2 Zwemmen 2 Zwemmen 2 Zwemmen 2
EHBO 2 Brandbestrijding 1
Veilig aan boord 1
Boot kennis, onderhoud en
reparatie
180 Bootkennis 1 2 Bootkennis 2 2 Bootonderhoud 3 1 Bootonderhoud 4 1
Bootonderhoud 1 2 Bootonderhoud 2 2 Bootreparatie 1 4 Bootreparatie 2 4
Motor kennis, onderhoud en
reparatie
140 Motorkennis 1 1 Motorkennis 2 1 Motorreparatie 3 3 Motorreparatie 4 3
Motoronderhoud 1 2 Motoronderhoud 2 2
Motorreparatie 1 1 Motorreparatie 2 1
Vistechnieken 520 Vistechnieken 1 12 Vistechnieken 2 12 Vistechnieken 3 14 Vistechnieken 4 14
Visverwerking 240 Visverwerking 1 6 Visverwerking 2 6 Visverwerking 3 6 Visverwerking 4 6
Persoonlijke en Professionele
vorming
300 Taal 1 1 Taal 2 1 Taal 3 1 Taal 4 1
Sociale & communicatieve
vaardigheden 1
4 Sociale & communicatieve
vaardigheden 2
4 Rekenen 1 1 Rekenen 2 1
Begeleiding 1 2 Begeleiding 2 2 Sociale & communicatieve
vaardigheden 3
4 Sociale & communicatieve
vaardigheden 4
4
Begeleiding 3 2 Begeleiding 4 2
Totaal 1600 40 40 40 40
14
BIJLAGE 2 EINDTERMEN
ALGEMENE ZEEMANSCHAP
De leerling kan/kent/heeft:
inzicht in de maritieme sector;
de regels en vaarvoorschriften zoals van kracht in de wateren rond de eilanden van de
Nederlandse Antillen en Aruba;
de vorm en afmeting van de bolvormige aarde;
enkele belangrijke afkortingen en symbolen gebruikt in zeekaarten;
de voorschriften ter voorkoming van aanvaring op zee, in het bijzonder van de lichten en
dagmerken en de uitwijkregels voor schepen in zicht van elkaar;
vaar- en manoeuvreer eigenschappen van (kleine) vaartuigen en kan aan- en afmeren;
verschillende navigatiehulpmiddelen gebruiken hanteren (bijvoorbeeld kompas, zeekaart, passer
en parallelliniaal, en de chronometer, of externe navigatiemiddelen zoals radar);
vaststellen op welke plaats men zich (ongeveer of precies) bevindt, en de wijze waarop deze
plaats wordt aangeduid;
kennis van het vaartuig o.a. de waterdichte indeling, lens- en stuurinrichting, redding- en
veiligheidsmiddelen en het bepalen van de koers d.m.v. kompas;
relevante en van toepassing zijnde wet- en regelgeving;
relevante milieu en omgevingselementen (bijv. vervuiling, voorzorgmaatregelen om vervuiling te
voorkomen);
fundamentele eigenschappen van organisch leven: ademhaling, voortplanting, en
voortbeweging van mariene wezens;
het biologische cyclus van de zee;
de visserijgebieden.
BASISVEILIGHEID
De leerling kan/ kent/ heeft:
reddingszwemmen;
eerste hulp verlenen bij ongelukken (EHBO-diploma);
de theorie van brandbestrijding: gas-, vloeistof- of vaste stofbrand- en repressieve
brandbestrijding;
in de praktijk blussen;
het gebruik van adembescherming;
de organisatie en bevelvoering bij scheepsrampen.
het veiligheidsplan en begrijpt het doel en nut ervan;
brandklassen opnoemen;
het gebruik van branddriehoek en -vierhoek;
de toepassing en gevaren van aan boord gebruikte blusmiddelen benoemen;
extincteurs en brandblusleiding, het gebruik en het overhalen;
de onderdelen van de brandweeruitrusting benoemen en het onderhoud;
algemene kennis van rampen en gedrag in noodsituaties;
praktisch gebruik van de reddingsmiddelen (boot davits, vlot, gordels, overlevingspakken e.d.
15
gebruik van voorkomende reddingsmiddelen;
strijken van boot en vlot;
manoeuvreren met een boot;
omgaan met persoonlijke veiligheidsmiddelen;
de veiligheidsmaatregelen die men moet treffen bij o.a. - werken met lasten,- werken
buitenboord, - betreden ruimtes.
BOOTKENNIS, ONDERHOUD EN REPARATIE
Bootkennis
De leerling kan/kent:
onderscheid maken in verschillende scheepstypen;
de verschillende onderdelen en compartimenten van een schip;
nautische instrumenten aan wijzen;
de eerste beginselen van boat handling: wind, stroming, voortstuwing en besturing;
Onderhoud (schoonmaken, schilderen)
Schoonmaken
De leerling kan/kent:
schoonmaakproducten en -middelen en materialen voor de verschillende typen boten;
deze producten en middelen op de juiste wijze gebruiken;
schoonmaakproducten en hun eigenschappen voor de verschillende type zeilen/canvas;
op de juiste wijze voorgeschreven materialen en( hulp)middelen, geschikt voor het uitvoeren van
de werkzaamheden, verzamelen en verantwoord ermee omgaan.
Schilderen
De leerling kan/kent:
verschillende verfsoorten van elkaar onderscheiden;
verschillende typen verfkwasten, vernis en ander materiaal;
de effecten van verschillende klimaattypen op vernis, houtwerk en materialen;
producten t.b.v. de afwerking;
(hand) gereedschappen en kan deze hanteren;
verhoudingen van materialen en kan deze toepassen t.b.v. schilderwerkzaamheden;
op de juiste wijze voorgeschreven materialen en( hulp)middelen /producten geschikt voor het
uitvoeren van de werkzaamheden, verzamelen en verantwoord en veilig ermee omgaan;
schilderwerkzaamheden uitvoeren.
Reparatie
De leerling kan/kent:
verschillende typen boten zeilen/canvas;
verschillende materiaal en gereedschappen t.b.v. reparatie van boten, zeilen/canvas;
op de juiste wijze voorgeschreven materialen en( hulp)middelen/producten geschikt voor het
uitvoeren van de werkzaamheden verzamelen en verantwoord ermee omgaan;
assisteren bij eenvoudige reparatiewerkzaamheden;
16
op de juiste wijze voorgeschreven materialen en( hulp)middelen, geschikt voor het uitvoeren van
de werkzaamheden, verzamelen en verantwoord ermee omgaan.
MOTORKENNIS, ONDERHOUD EN REPARATIE
De leerling kent/kan/heeft:
de meest voorkomende verbrandingsmotoren;
de verschillende typen brandstoffen;
het verschil tussen een 2 en 4-taktmotor;
de hoofdonderdelen van de hoofdmotor benoemen;
globaal de werking van verschillende soorten pompen;
basis kennis van buitenboord motoren (outboards);
verschillende materiaal en gereedschappen t.b.v. onderhoud en reparatie van motoren;
assisteren bij eenvoudige reparatie- en onderhoudswerkzaamheden;
assisteren bij het demonteren, monteren van werktuigen, welke aan boord van schepen
voorkomen, en assisteren bij eenvoudige reparaties.
VISTECHNIEKEN
De leerling kent/kan/heeft:
inzicht in de arbeidsomstandigheden aan boord van de visserij;
met het visgerei, visserijuitrusting en materiaal omgaan/werken;
visgerei onderhouden en reparatiewerkzaamheden uitvoeren;
visgerei met behulp van de verschillende materialen en accessoires monteren;
verschillende vissersknopen maken en kent de gemeenschappelijke toepassingen;
verschillende splits, knoop- en vlechttechnieken op alle categorieën van touwen/draden en de
toepassing van elke techniek;
diverse moderne vismethoden en kan hierbij assisteren;
de gevolgen van destructieve vismethoden.
VISVERWERKING
De leerling kent/kan/heeft:
verschillend soorten vissen;
gevolgen van slechte praktijken voor de behandeling van vis aan boord;
hygiënevoorschriften voor personeel;
reinigings-en ontsmettings eisen;
bederf, koeling en invriezen methoden;
mechanische koeling met ijs toepassen;
koeling met zeewater en bevriezing op zee toepassen;
schoonmaaktechnieken voor verschillende soorten vis.
PERSOONLIJKE EN PROFESSIONELE VORMING
Taal
De leerling kan/kent:
voor hem relevante Engelse/Nederlandse teksten lezen. In het bijzonder met betrekking tot de
beroepsuitoefening, doelgericht lezen;
17
voor hem relevante Engelse/Nederlands teksten lezen. In het bijzonder met betrekking tot de
beroepsuitoefening, op de juiste wijze interpreteren;
relevante (Maritieme) vakjargon in de Engelse taal en kan deze hanteren in de beroepssituatie;
Rekenen
De leerling kan/kent:
elementair rekenen;
rekenen met verhoudingen;
diverse eenheden omrekenen;
lengte, oppervlakte en inhoud meten en berekenen;
zonder hulpmiddelen rekenkundige bewerkingen uitvoeren met natuurlijke getallen;
percentage berekeningen uitvoeren;
met een eenvoudige calculator bewerkingen uitvoeren.
voorraden en materialen (op het schip) bijhouden
de vangst en logboek van het schip registreren en bijhouden
Sociale en Communicatie vaardigheden
De leerling kan/kent/heeft:
in verschillende gesprekssituaties, in het bijzonder binnen die van het beroep, adequaat
communiceren;
opkomen voor eigen belang;
professioneel omgaan, samenwerken en overleggen met collega’s en leidinggevenden;
leiding accepteren van zijn leidinggevenden;
omgaan met emoties (anger management) en agressie;
omgaan met conflicten en weet hoe deze te hanteren;
Begeleiding:
De leerling kan/kent/heeft:
beroeps- en studieperspectieven;
de juiste beroepshouding/ethiek;
een professionele attitude/werkdiscipline;
werkzaamheden nauwgezet en nauwkeurig uitvoeren;
rechten, plichten en verantwoordelijkheden voortvloeiend uit een arbeidscontract;
rechten, plichten en verantwoordelijkheden geldend bij werkloosheid, ziekte en
arbeidsongeschiktheid.