opdrachten en procedures...3 inleiding deze brochure is bestemd voor de zorgverleners en heeft drie...

60
Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle OPDRACHTEN EN PROCEDURES Informatiebrochure voor de zorgverleners Oktober 2014

Upload: others

Post on 03-Feb-2021

4 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

  • Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle

    OPDRACHTEN EN PROCEDURES

    Informatiebrochure voor de zorgverleners

    Oktober 2014

  • 2

  • 3

    INLEIDING

    Deze brochure is bestemd voor de zorgverleners en heeft drie doelstellingen :

    o de opdrachten van de Dienst voor Geneeskundige Evaluatie en Controle (DGEC) toelichten

    o de werkwijze van de DGEC in zijn relatie met de zorgverleners uiteenzetten

    o de soorten inbreuken, maatregelen en de ermee verbonden procedures uitleggen.

    Het Directie Informatie van de DGEC heeft deze brochure opgesteld in de hoop met deze informatie

    een antwoord te geven op de vragen die de zorgverleners regelmatig stellen tijdens hun contacten

    met de dienst.

    Deze gedrukte versie is bijgewerkt tot op 1 oktober 2014. U kan de digitale versie raadplegen via de

    website www.riziv.be.

    De DGEC.

    Bijkomende informatie in verband met de verschillende groepen

    zorgverleners is te vinden in de reeks INFOBOXEN RIZIV op de

    site www.riziv.be > Publicaties > Infobrochure.

    http://www.riziv.be/http://www.riziv.be/

  • 4

    INHOUDSTAFEL

    Inleiding.................................................................................................................................................. 3

    Inhoudstafel ........................................................................................................................................... 4

    I. VOORSTELLING VAN DE DIENST VOOR GENEESKUNDIGE EVALUATIE EN CONTROLE

    (DGEC) .................................................................................................................................................... 8

    1. DE DGEC ........................................................................................................................................ 8

    2. DE OPDRACHT VAN DE DGEC .................................................................................................... 8

    3. WAAROP STEUNT HET BELEID VAN DE DGEC? ....................................................................... 9

    A. Informatie .................................................................................................................................. 9

    B. Evaluatie ................................................................................................................................... 9

    C. Controle .................................................................................................................................. 10

    4. BESTAAT ER EEN SYNERGIE TUSSEN DE VERSCHILLENDE OPDRACHTEN VAN DE

    DGEC? ........................................................................................................................................... 10

    5. WAT IS DE STRUCTUUR VAN DE DGEC? ................................................................................. 10

    6. HET PERSONNEEL VAN DE DGEC? .......................................................................................... 12

    II. DE DGEC IN RELATIE MET DE ZORGVERLENERS .................................................................... 13

    1. ALGEMEEN ................................................................................................................................... 13

    A. Op welke domein is de DGEC actief? .................................................................................... 13

    B. Wat ligt aan de basis van de opdrachten? ............................................................................. 13

    C. Wie voert de opdrachten van de DGEC uit op het terrein? .................................................... 14

    D. Wat zijn de bevoegdheden van het inspecterend personeel? ............................................... 15

    2. HET VERHOOR ............................................................................................................................ 15

    A. Wat is een proces-verbaal van verhoor (PV Verhoor)? .......................................................... 15

    B. Welke rechten heeft de verhoorde persoon? ......................................................................... 16

    C. Mag de verhoorde persoon de aanwezigheid van een derde persoon eisen tijdens het verhoor

    (met name een advocaat)? ...................................................................................................... 16

    D. Bestaan er uitzonderingen op de weigering van de aanwezigheid van een derde? .............. 17

    E. Mag de zorgverlener of de verzekerde op de hoogte worden gebracht van het bestaan van

    een klacht en/of de identiteit van de klager of aangever? ....................................................... 17

    F. Het beroepsgeheim van de arts ............................................................................................. 17

    G. Het beroepsgeheim van het personeel................................................................................... 17

    3. DE VASTSTELLING VAN DE FEITEN ......................................................................................... 18

    A. Wie stelt de inbreuken vast? .................................................................................................. 18

    B. Wat is een proces-verbaal van vaststelling (PV Vaststelling - Pro Justitia)? ......................... 18

    C. Binnen welke termijn moeten de vaststellingen gebeuren? ................................................... 18

  • 5

    4. WAT ZIJN DE MOGELIJKE GEVOLGEN VAN EEN ONDERZOEK NA VASTSTELLING VAN

    DE FEITEN? ...................................................................................................................................... 19

    A. Mogelijke gevolgen ................................................................................................................. 19

    B. Hoe wordt u op de hoogte gebracht van de feiten? ............................................................... 19

    C. Wanneer en naar wie moet de vaststelling van de feiten worden gestuurd? ......................... 20

    D. Wat zijn de mogelijke gevolgen van een proces-verbaal van vaststelling? ........................... 20

    5. UITNODIGING TOT VRIJWILLIGE TERUGBETALING (UVT)................................................ 20

    III. DE EVALUATIE OPDRACHT ......................................................................................................... 21

    1. WAT IS HET DOEL VAN DE EVALUATIE? .............................................................................. 21

    2. OP WELKE ZORGVERLENERS IS DE EVALUATIE VAN TOEPASSING? ............................. 21

    3. HOE WORDEN DE ONDERWERPEN VOOR EVALUATIE GEÏDENTIFICEERD?.................. 21

    4. HOE VERLOOPT EEN EVALUATIEONDERZOEK? ................................................................. 21

    5. WAT GEBEURT ER INDIEN DE ZORGVERLENER DE OPMERKINGEN VAN HET

    EVALUATIEONDERZOEK NIET OPVOLGT? ........................................................................... 21

    6. KAN EEN PROCES-VERBAAL VAN VASTSTELLING TIJDENS EEN EVALUATIE WORDEN

    OPGESTELD? ........................................................................................................................... 21

    IV. DE CONTROLEOPDRACHT .......................................................................................................... 21

    1. ONDERZOEKEN REALITEIT - CONFORMITEIT ..................................................................... 22

    A. Wat behelst het begrip realiteit - conformiteit? ....................................................................... 22

    B. Op wie zijn dergelijke onderzoeken van toepassing? ............................................................ 22

    C. Hoe wordt het onderzoek in dit geval gevoerd? ..................................................................... 22

    2. ONDERZOEKEN OVERCONSUMPTIE .................................................................................... 23

    A. Wat betekent het begrip overconsumptie ? ............................................................................ 23

    B. Op welke zorgverleners zijn die onderzoeken van toepassing? ............................................ 23

    C. Hoe wordt overconsumptie vastgesteld?................................................................................ 23

    D. Hoe verloopt het onderzoek als er aanbevelingen en indicatoren zijn, geneesmiddelen van

    hoofdstuk II uitgezonderd? ....................................................................................................... 24

    E. Procedure in geval van inbreuk op het voorschrijven van geneesmiddelen van hoofdstuk II 25

    F. Hoe verloopt de procedure van evaluatie en a posteriori controle? ....................................... 25

    G. Hoe verloopt het onderzoek als er geen aanbevelingen en indicatoren zijn? ........................ 27

    V. DE VERANTWOORDELIJKHEID .................................................................................................... 29

    1. Wie is verantwoordelijk voor de vastgestelde inbreuken? ......................................................... 29

    2. Wie is verantwoordelijk voor de inbreuken die door de stagiair zijn gepleegd in het kader van

    zijn stage?.......................................................................................................................................... 29

  • 6

    3. Kan een zorgverlener die overbodige of onnodig dure verstrekkingen initieert worden vervolgd?

    .................................................................................................................................................... 29

    4. Kan een zorgverlener die overbodige of onnodig dure verstrekkingen uitvoert en aanrekent op

    basis van een voorschrift van een geneesheer, worden vervolgd? .......................................... 29

    5. Kan een natuurlijke of rechtspersoon die een zorgverlener aanzet tot overconsumptie of

    overdreven voorschrijfgedrag worden vervolgd? ....................................................................... 29

    6. Kan men verplicht worden tot het terugbetalen van verstrekkingen uitgevoerd door een derde?

    .................................................................................................................................................... 30

    VI. CATEGORIEËN VAN INBREUKEN EN TOEPASSELIJKE MAATREGELEN ............................. 31

    1. WELKE TYPES VAN INBREUKEN EN EVENTUELE MAATREGELEN BESTAAN ER? ........ 31

    A. Inbreuken van categorie 1 (“niet uitgevoerd”) ....................................................................... 31

    B. Inbreuken van categorie 2 (“niet conform”) ........................................................................... 31

    C. Inbreuken van categorie 3 (“noch curatief, noch preventief”) ............................................... 31

    D. Inbreuken van categorie 4 (“uitvoeren van overbodige of onnodig dure verstrekkingen”).... 32

    E. Inbreuken van categorie 5 (“voorschrijven van overbodige of onnodig dure geneesmiddelen

    of van technische onderzoeken”) ............................................................................................. 32

    F. Inbreuken van categorie 6 (“voorschrijven van bepaalde geneesmiddelen”) ....................... 32

    G. Inbreuken van categorie 7 (“niet conforme documenten”) .................................................... 32

    H. Inbreuken van categorie 8 (“aanzetten tot het voorschrijven of uitvoeren van overbodige of

    onnodig dure verstrekkingen”) ................................................................................................. 33

    2. HET UITSTEL VAN DE TENUITVOERLEGGING VAN DE BESLISSING (administratieve

    geldboete) ...................................................................................................................................... 33

    3. DE HERROEPING VAN HET UITSTEL ..................................................................................... 33

    4. IS ER SPRAKE VAN ANDERE SANCTIES ? ........................................................................... 33

    A. Voor de artsen ........................................................................................................................ 33

    B. Voor alle zorgverleners ........................................................................................................... 33

    VII. ADMINISTRATIEFRECHTELIJKE PROCEDURES ...................................................................... 34

    1. PROCEDURES IN EERSTE AANLEG ...................................................................................... 34

    A. Wat zijn de procedures in eerste aanleg? .............................................................................. 34

    B. Hoe wordt de te volgen procedure bepaald? ......................................................................... 34

    C. Hoe verloopt de procedure voor de Leidend ambtenaar? ...................................................... 35

    D. Hoe verloopt de procedure voor de Kamer van eerste aanleg? ............................................ 35

    E. Schorsingsprocedure derdebetaler ........................................................................................ 36

    2. PROCEDURES IN GRAAD VAN BEROEP ............................................................................... 36

    A. Kan tegen de beslissingen van de LA hoger beroep worden ingesteld? ............................... 36

    B. Kan tegen de beslissingen van de KEA hoger beroep worden ingesteld? ............................ 36

  • 7

    C. Hoe verloopt de procedure voor de Kamer van beroep? ....................................................... 37

    D. Kan tegen de beslissingen van de KvB beroep worden ingesteld? ....................................... 37

    3. TERMIJNEN ............................................................................................................................... 37

    A. Binnen welke termijn moeten de vaststellingen gebeuren? ................................................... 37

    B. Wanneer begint de beroepstermijn te lopen? ........................................................................ 38

    C. Welke termijnen moeten in acht worden genomen ................................................................ 38

    o voor inbreuken van de categorieën 1, 2, 3 die tot de bevoegdheid van de Leidend

    ambtenaar behoren? .............................................................................................................. 38

    o voor inbreuken van categorie 7? ......................................................................................... 38

    D. Binnen welke termijn moeten de beslissingen worden genomen voor inbreuken van categorie

    8 (aanzetten tot overconsumptie)? .......................................................................................... 38

    E. Binnen welke termijn moeten de betwistingen worden ingeleid die tot de bevoegdheid

    behoren van de Kamers van eerste aanleg? ........................................................................... 38

    F. Kunnen voormelde termijnen worden opgeschort? ................................................................ 38

    G. Kan de terugbetaling van de bedragen worden uitgesteld, in het bijzonder wanneer beroep

    wordt aangetekend? ................................................................................................................. 38

    4. BEKENDMAKING VAN DE BESLISSINGEN ............................................................................ 39

    VIII. BIJLAGEN ..................................................................................................................................... 41

    1. BIJLAGE 1 : categorieën van inbreuken, maatregelen, administratieve en jurisdictionele

    instanties en procedures ............................................................................................................ 42

    2. BIJLAGE 2: schema van de administratieve procedures in functie van de categorieën van

    inbreuken .................................................................................................................................... 44

    3. BIJLAGE 3: controleprocedure overconsumptie/overdreven voorschrijfgedrag in geval van

    aanbevelingen en indicatoren, maar niet voor de geneesmiddelen van hoofdstuk II ................ 47

    4. BIJLAGE 4: specifieke controleprocedure in geval van overconsumptie of overdreven

    voorschrijfgedrag van de geneesmiddelen van hoofdstuk II wanneer er aanbevelingen en

    indicatoren bestaan (specifieke procedure van controle a posteriori) ....................................... 49

    5. BIJLAGE 5: controleprocedure in geval van overconsumptie/ overdreven voorschrijfgedrag bij

    gebrek aan aanbevelingen en indicatoren ................................................................................. 51

    6. BIJLAGE 6 : de termijnen op een tijdlijn..................................................................................... 53

    IX. AFKORTINGEN .............................................................................................................................. 57

    X. CONTACTEN ................................................................................................................................... 58

  • 8

    I. Voorstelling van de dienst voor geneeskundige evaluatie en controle (DGEC)

    1. De DGEC

    De DGEC is één van de zes diensten van het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering

    (RIZIV): hij informeert, evalueert en controleert de zorgverleners, de ziekenfondsen en, in sommige

    gevallen, de verzekerde rechthebbenden1.

    De andere diensten zijn :

    o de Dienst voor geneeskundige verzorging stelt de reglementering op betreffende de

    verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen (VGVU-wet) samen met de Minister

    van sociale zaken en andere partners (zoals de verzekeringsinstellingen en de beroepsgroepen)

    met inbegrip van de terugbetaling van medische kosten. Bovendien waakt de Dienst over de

    optimale financiering van de activiteiten van de zorgverleners en van de ziekenfondsen2

    o de Dienst voor uitkeringen organiseert het beheer van de uitgaven inzake

    arbeidsongeschiktheid, de moederschapsverzekering, het vaderschapsverlof en het

    adoptieverlof3

    o de Dienst voor administratieve controle staat in voor de controle van de verzekerings-

    instellingen, voor de controle van de juiste aflevering van documenten door verzekerden, zorgver-

    leners en verzorgingsinstellingen en ten slotte voor de correcte toepassing van administratieve

    regels en richtlijnen4

    o het Fonds voor Medische Ongevallen is belast met het vergoeden van schade als gevolg van

    geneeskundige verzorging5

    o de Algemeen ondersteunende diensten.

    2. De opdracht van de DGEC

    De opdracht van de DGEC bestaat erin bij te dragen tot een optimaal gebruik van de middelen van de

    Verzekering voor Geneeskundige Verzorging en Uitkeringen (VGVU).

    Daartoe zorgt de DGEC er onder andere voor dat alle partijen hun wettelijke en reglementaire

    verplichtingen nakomen: zorgverleners, beheerders van de verpleeginrichtingen, verzekeringsin-

    stellingen, sociaal verzekerden, enz.

    De DGEC is slechts één van de actoren die toezien op het optimale gebruik van de middelen van de

    VGVU. Om die reden zal de DGEC zijn opdracht vervullen in een context van samenwerking en

    partnership ten bate van alle actoren.

    1 Wet betreffende de verplichte verzekering voor Geneeskundige Verzorging en Uitkeringen gecoördineerd op 14

    juli 1994 (GVU-wet), art. 139. 2 GVU-wet, art. 14.

    3 GVU-wet, art. 78.

    4 GVU-wet, art. 159.

    5 Wet van 31 maart 2010 betreffende de vergoeding van schade als gevolg van gezondheidszorg.

  • 9

    3. Waarop steunt het beleid van de DGEC?

    Het beleid van de DGEC steunt op drie pijlers6: Informatie, Controle en Evaluatie.

    A. Informatie

    Beter informeren en sensibiliseren van de zorgverleners moet zorgen voor minder inbreuken op de

    wetgeving. Dit wordt gerealiseerd door middel van:

    o praktische brochures voor de zorgverleners

    o feedback over de resultaten van de evaluatie- en controleactiviteiten

    o het aanbieden van nuttige informatie op de website: www.riziv.be (bekendmaking van de

    beslissingen van de geschillenorganen, nomenclatuur, …)

    B. Evaluatie

    Het departement Evaluatie onderzoekt de wijze waarop groepen zorgverleners hun praktijk voeren.

    Die groepen worden geselecteerd op basis van criteria zoals:

    o hun bevoegdheid

    o hun profielen als voorschrijvers

    o hun profielen als zorgverstrekkers.

    Het onderzoek bestaat er uit hun praktijken, zowel op het vlak van voorschrijven als op het vlak van

    het uitvoeren van verstrekkingen, te vergelijken met de geldende reglementering en/of met de

    algemene regels voor een goede praktijkvoering omtrent:

    o overconsumptie

    o doelmatigheid

    o realiteit/conformiteit.

    Zorgverleners bij wie een afwijkend gedrag wordt vastgesteld, worden uitgenodigd hun werkwijze uit

    te leggen.

    De evaluatie is in eerste instantie preventief. Ze kan uitmonden in:

    o een individuele preventie: de zorgverlener die geen aanvaardbare uitleg kan geven voor zijn

    werkwijze, ontvangt een geïndividualiseerde preventiebrief

    o een algemene preventie: het verslag van de (thematische) evaluatie met inbegrip van de

    conclusies wordt ruim verspreid in de betrokken beroepsgroep en kan op de website,

    www.riziv.be, worden geplaatst

    o een voorstel tot aanpassing van de geldende nomenclatuur aan de bevoegde instanties.

    De effectiviteit van deze preventieve acties kan geëvalueerd worden met een impactmeting.

    Bovendien kan een evaluatie aanleiding geven tot het opstarten van een controledossier.

    6 GVU-wet, art.139 2

    e lid 1° tot 3°.

    http://www.riziv.be/http://www.riziv.be/

  • 10

    C. Controle

    Controle laat toe na te gaan of:

    o enerzijds, de geneeskundige verstrekkingen die de zorgverleners als individu of als instelling

    hebben aangerekend (domein gezondheidszorgen), en

    o anderzijds, de uitkeringen die de verzekerden hebben ontvangen (domein uitkeringen)

    zijn verleend of uitbetaald volgens de wettelijke bepalingen en voorwaarden.

    In het domein van de gezondheidszorgen voert de DGEC onderzoeken uit of doet het investigaties

    die kunnen leiden tot:

    o informatieve of preventieve acties

    o administratieve of juridische procedures.

    De Dienst heeft de opdracht om na te gaan of de geneeskundige verstrekkingen aangerekend door

    de individuele zorgverleners en de inrichtingen enerzijds, en de toekenning van de uitkeringen aan de

    verzekerden anderzijds, overeenkomstig de wettelijke bepalingen en voorwaarden gebeuren.

    Wat de geneeskundige verzorging betreft, voert de DGEC onderzoeken uit die kunnen leiden tot

    informatieve of preventieve stappen, of uitlopen in administratiefrechtelijke of strafrechtelijke

    procedures.

    Met betrekking tot de uitkeringsverzekering neemt de Dienst, samen met de adviserend geneesheren,

    deel aan de controle van de arbeidsongeschiktheid in de Gewestelijke commissies van de

    Geneeskundige raad voor invaliditeit (GC-GRI).

    4. Bestaat er een synergie tussen de verschillende opdrachten van de DGEC?

    Er is een synergie tussen de verschillende opdrachten. Alle opdrachten en verantwoordelijkheden van

    de DGEC vullen elkaar aan. Door een geïntegreerde en efficiënte aanpak kiest de DGEC de beste

    combinatie van opdrachten en draagt zo bij tot het optimaal gebruik van de middelen die door de

    verzekering ter beschikking worden gesteld.

    5. Wat is de structuur van de DGEC?

    Zie organigram7 op volgende pagina.

    7 GVU-wet art. 139, 1

    e lid.

  • 11

    Algemene

    diensten

    HR

    Juridisch

    departement

    Controle:

    individuele en thematische

    (CENEC: Cellule d’enquêtes

    nationales – Nationale enquêtecel)

    Comité van de DGEC

    Evaluatie

    ICTLeidend ambtenaar

    Geneesheer-

    directeur-generaal

    Informatie en

    Communicatie

    Onder-

    steunende

    diensten

    Operationele diensten

    LuxembourgLimburgOost-

    VlaanderenNamurLiègeHainaut

    Brussels Hoofdste-

    delijk Gewest

    ---

    Région de

    Bruxelles

    Capitale

    Brabant wallon

    West-Vlaanderen

    Vlaams Brabant

    Antwerpen

    Centrale dienst

    Provinciale diensten

  • 12

    6. Het personeel van de DGEC?

    Om zijn opdracht te vervullen, is de DGEC samengesteld uit8:

    o één geneesheer-directeur-generaal

    o twee geneesheren-inspecteurs-generaal

    o geneesheren-inspecteurs-directeurs (1 per provincie + Brussel)

    o geneesheren-inspecteurs (norm 1/ 80.000 rechthebbenden9)

    o apothekers-inspecteurs (norm 1/ 1.000.000 rechthebbenden10

    )

    o verpleegkundigen-controleurs

    o juristen

    o statistici, informatici

    o administratief personeel.

    8 GVU-wet, art. 151.

    9 GVU-wet, art. 146 § 1 2

    e lid.

    10 GVU-wet, art. 146 § 1 2

    e lid.

  • 13

    II. De DGEC in relatie met de zorgverleners

    1. Algemeen

    A. Op welke domein is de DGEC actief?

    De DGEC is actief op het domein van de verstrekkingen gedekt door de VGVU (verstrekkingen die

    terugbetaalbaar zijn op basis van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen of op basis

    van de overeenkomsten en akkoorden, en farmaceutische verstrekkingen).

    B. Wat ligt aan de basis van de opdrachten?

    De volgende zaken kunnen aan de basis liggen van de opdrachten11

    :

    1) De DGEC

    De Dienst kan op elk ogenblik zelf een onderzoek starten naar de activiteit van een zorgverlener,

    bijvoorbeeld wanneer een analyse van de medische activiteit aanwijzingen bevat van

    onregelmatigheden.

    2) Het Comité van de DGEC

    Dit Comité kan aan de DGEC vragen om een onderzoek op te starten.

    3) De Minister bevoegd voor Sociale Zaken

    Hij kan aan de hand van een gemotiveerd verzoek een onderzoek laten uitvoeren.

    4) Een andere dienst van het RIZIV

    Bijvoorbeeld, de Dienst voor administratieve controle (DAC) kan, met het oog op verder onderzoek,

    de DGEC gegevens bezorgen die hij tijdens de uitvoering van zijn activiteiten heeft verzameld.

    5) De verzekeringsinstellingen (VI).

    6) Een organisatie die in het Comité van de DGEC is vertegenwoordigd

    Bijvoorbeeld, de Orde van Geneesheren, die bevoegd is op het vlak van de deontologie en de

    kwaliteit van de verzorging, kan informatie bezorgen indien zij oordeelt dat de zaak onder de

    bevoegdheid van de DGEC valt.

    7) De profielencommissies12

    11 GVU-wet, art. 146 § 2.

  • 14

    Deze commissies verzamelen gegevens met betrekking tot de zorgverleners en de inrichtingen. Ze

    zijn belast met de opmaak van het activiteitsprofiel van de zorgverleners als uitvoerder of

    voorschrijver.

    De zorgverleners kunnen door die profielencommissies worden gehoord om hun praktijk toe te

    lichten.

    Indien de verantwoording niet afdoend is of indien de zorgverlener geen gevolg heeft gegeven aan de

    oproeping, kan de commissie de zaak aan de DGEC overdragen voor verder onderzoek.

    Ze kan ook de gegevens over de verstrekkingen doorgeven. De vaststellingen hebben dan

    bewijskracht en zullen als dusdanig worden gebruikt door de DGEC om inbreuken vast te stellen.

    8) Het Openbaar Ministerie en de Onderzoeksrechter

    De Procureur des Konings, de Arbeidsauditeur of een Onderzoeksrechter, kunnen de DGEC

    vorderen om medewerking te verlenen aan een strafrechtelijk onderzoek.

    9) Melding van feiten

    Iedereen, burger, zorgverlener of inrichting, kan een klacht neerleggen of feiten melden bij de DGEC.

    De sociaal inspecteurs hebben een geheimhoudingsplicht tenzij de indiener van de of de aangifte hen

    daarvan uitdrukkelijk ontslaat13

    .

    Elke burger kan14

    , alvorens een klacht in te dienen bij de DGEC, zich wenden tot:

    o de ombudsman van het ziekenhuis : voor verzorging in het ziekenhuis

    (de ombudsman moet volledig onafhankelijk werken van de zorgverleners)

    o de federale ombudsman : voor verzorging buiten het ziekenhuis

    Ombudsdienst “Patiëntenrechten”

    FOD Volksgezondheid,

    DG Organisatie Gezondheidszorgvoorzieningen

    Victor Horta plein 40 bus 10

    1060 Brussel

    Tel 02 524 85 21 Fax. 02 524 85 38

    o de juridische dienst van zijn mutualiteit.

    C. Wie voert de opdrachten van de DGEC uit op het terrein?

    Het inspecterend personeel (de geneesheren-inspecteurs, de apothekers-inspecteurs, de

    verpleegkundigen-controleurs en de inspecteurs met een andere kwalificatie) voeren de opdrachten

    van de DGEC uit. Zij zijn allen sociaal inspecteurs in de zin van het Sociaal strafwetboek15

    .

    12 GVU-wet, art. 146bis.

    13 Sociaal Strafwetboek, art. 59.

    14 Wet op de Patiënten rechten van 22 augustus 2002.

    i

  • 15

    D. Wat zijn de bevoegdheden van het inspecterend personeel? Om hun opdrachten te kunnen uitvoeren hebben voormelde ambtenaren een reeks bevoegdheden

    gekregen16

    . Ze mogen onder andere:

    o bij de uitoefening van hun opdracht zonder voorafgaande verwittiging en op elk ogenblik van de

    dag en de nacht vrij binnengaan in alle arbeidsplaatsen of plaatsen die als dusdanig kunnen

    worden beschouwd

    o binnengaan in de bewoonde plaatsen zonder toelating van de bewoners mits ze een machtiging

    tot visitatie bij hebben die werd uitgereikt door de Onderzoeksrechter

    o iedereen verhoren wanneer ze dat nodig achten

    o alle informatiedragers opsporen en onderzoeken die sociale gegevens bevatten, of andere door

    de wet voorgeschreven gegevens dragers opsporen en onderzoeken die informatie bevatten die

    nodig zijn voor het onderzoek

    o informatiedragers of de gegevens die zij bevatten downloaden of kopiëren, op welke manier ook,

    of ze hen kosteloos doen overleggen,

    o een vertaling in een van de landstalen eisen van gegevens die in een andere taal dan een

    landstaal werden opgesteld

    o vaststellingen doen door middel van beeldmateriaal

    o de zorgverleners verplichten om hun alle inlichtingen en documenten te verstrekken die ze nodig

    hebben om hun onderzoek te voeren17

    o alle informatiedragers –boeken, registers, documenten, elektronische informatiedragers- in

    beslag nemen of verzegelen, als dat noodzakelijk is om hun opdracht te vervullen

    o elk officieel identiteitsdocument opvragen (identiteitskaart, paspoort, rijbewijs, enz.),

    vaststellingen doen, foto’s nemen

    o waarschuwingen formuleren en processen-verbaal van vaststelling (PJ) opstellen

    o de beroepsordes (Orde van geneesheren en Orde der apothekers)18,

    de Procureur des Konings19

    en andere federale controlediensten informeren voor zover de inlichtingen die ze in de

    uitoefening van hun opdracht inwonnen onder de bevoegdheid vallen van deze derden20

    .

    Het inspecterend personeel kan zijn bevoegdheden uitoefenen in heel België21.

    2. HET VERHOOR

    A. Wat is een proces-verbaal van verhoor (PV Verhoor)?

    Een proces-verbaal van verhoor is de geschreven, juiste, nauwkeurige, gedetailleerde en begrijpelijke

    neerslag van de verklaring van een zorgverlener, een verzekerde of een derde.

    16 Sociaal Strafwetboek, art. 23 tot 39 en GVU-wet, art. 150.

    17 GVU-wet, art. 150.

    18 GVU-wet, art. 146 § 3.

    19 Wetboek van Strafvordering (WSV), art. 29.

    20 Sociaal Strafwetboek, art. 54.

    21 GVU-wet, art. 146 § 1 4

    e lid.

  • 16

    B. Welke rechten heeft de verhoorde persoon?

    Wanneer het inspecterend personeel een zorgverlener, een verzekerde of een derde verhoort,

    moeten daarbij een aantal rechten gerespecteerd worden. Deze rechten moeten in het proces-

    verbaal van verhoor zelf weergegeven worden22

    .

    Bovendien moeten sommige rechten expliciet meegedeeld worden bij het begin van elk verhoor,

    namelijk het recht om:

    o te vragen dat alle vragen die gesteld werden en de antwoorden die gegeven werden, letterlijk

    worden genoteerd

    o te vragen dat elke maatregel wordt verricht waarvoor de inspecteur of controleur bevoegd is

    o te vragen van alle documenten die hij in zijn bezit heeft bij het PV van verhoor zouden worden

    gevoegd

    o het PV van zijn verhoor na te lezen of te laten voorlezen en het te verbeteren of er iets aan toe te

    voegen

    o een gratis kopie te krijgen van de tekst van het verhoor23

    .

    Bij aanvang van het verhoor moet eveneens gemeld worden dat de verklaringen als bewijs in rechte

    kunnen gebruikt worden.

    Het proces-verbaal vermeldt het tijdstip van begin, einde en eventueel onderbreking(en) van het

    verhoor. Het vermeldt eventueel ook wie en wanneer iemand in het verhoor tussenkwam, en alle

    omstandigheden die het verhoor kunnen verduidelijken.

    Als iemand zich in een andere taal wil uitdrukken dan die van de procedure, kan men:

    o beroep doen op een beëdigde tolk en moet diens identiteit vermeld worden

    o de verklaringen in de gebruikte taal noteren

    o de verhoorde vragen de verklaring zelf te noteren.

    C. Mag de verhoorde persoon de aanwezigheid van een derde persoon eisen

    tijdens het verhoor (met name een advocaat)?

    De verhoorde persoon mag niet eisen dat een derde persoon aanwezig zou zijn tijdens het verhoor.

    Het geheime karakter van de onderzoeken die door de DGEC worden gevoerd, wordt in de

    gecoördineerde wet24

    vastgelegd.

    De aanwezigheid van een advocaat tijdens een verhoor is enkel toegestaan vanaf het moment dat de

    verhoorde persoon van zijn vrijheid kan worden beroofd25

    . Bij een administratieve procedure, zoals

    die van een onderzoeker van de DGEC, is dit echter nooit het geval.

    22 Sociaal Strafwetboek, art. 62.

    23 Sociaal Strafwetboek, art. 63.

    24 GVU-wet, art. 141 § 1

    e 3°.

    25 WSV, art. 47bis § 2 3°.

  • 17

    D. Bestaan er uitzonderingen op de weigering van de aanwezigheid van een derde?

    Het inspecterend personeel kan in bepaalde omstandigheden de aanwezigheid van een derde

    toestaan, bijvoorbeeld bij het verhoor van een minderjarige, een persoon met een spraakgebrek of

    een persoon met intellectuele gebreken. In die gevallen zal in het proces-verbaal van verhoor altijd

    worden vermeld dat de aanwezigheid van een derde onontbeerlijk wordt geacht of gewenst is door de

    verhoorde persoon.

    E. Mag de zorgverlener of de verzekerde op de hoogte worden gebracht van het bestaan van een klacht en/of de identiteit van de klager of aangever?

    Het personeel van de DGEC mag niet bekendmaken dat een onderzoek gevoerd wordt naar

    aanleiding van een klacht of aangifte. Hij mag niet meer de naam van de indiener van een klacht of

    van een aangifte bekendmaken, zelfs niet voor de rechtbank, tenzij de indiener hiervoor uitdrukkelijk

    zijn toestemming heeft gegeven26

    .

    F. Het beroepsgeheim van de arts

    Schendt een arts het beroepsgeheim als hij medische inlichtingen verstrekt?

    Het strafwetboek vrijwaart de arts van sancties wanneer hij een geheim bekendmaakt omdat de wet

    hem verplicht dat geheim bekend te maken27

    .

    De GVU-wet voorziet uitdrukkelijk dat de zorgverlener ertoe gehouden is het inspecterend personeel

    van de DGEC alle inlichtingen en bescheiden te verstrekken die zij ter uitoefening van hun

    controleopdracht behoeven28

    .

    De Code van geneeskundige plichtenleer voorziet ook op deontologisch vlak een uitzondering op de

    eerbiediging van het beroepsgeheim. De Code staat immers toe dat de zorgverlener aan het

    inspecterend personeel van de DGEC de inlichtingen – maar wel uitsluitend die inlichtingen –

    verschaft die nodig zijn voor de strikte uitoefening van hun controleopdracht29

    .

    Het gebruik van die inlichtingen door de geneesheren-inspecteurs is ondergeschikt aan de naleving

    van het beroepsgeheim.

    G. Het beroepsgeheim van het personeel

    Al het inspecterend en administratief personeel van de DGEC is eveneens gebonden door het

    beroepsgeheim.

    26 Sociaal Strafwetboek, art. 59.

    27 Strafwetboek, art. 458.

    28 GVU-wet, art. 150 1

    e lid.

    29 Code van geneeskundige plichtenleer, art. 58.

  • 18

    3. De vaststelling van de feiten

    A. Wie stelt de inbreuken vast?

    Het inspecterend personeel is bevoegd om feiten vast te stellen en om, in voorkomend geval, een

    proces-verbaal op te stellen tot vaststelling van de inbreuken30

    .

    De feitelijke en de medische vaststellingen die de adviserend geneesheren tijdens de uitoefening van

    hun functie verrichten, kunnen medegedeeld worden aan het inspecterend personeel, dat die

    informatie kan gebruiken om inbreuken vast te stellen. Deze vaststellingen hebben bewijskracht tot

    bewijs van het tegendeel31

    .

    Ook de vaststellingen gedaan door de profielencommissies hebben bewijskracht tot bewijs van het

    tegendeel, en kunnen als dusdanig gebruikt worden door het inspecterend personeel om een proces-

    verbaal van vaststelling op te stellen32

    .

    B. Wat is een proces-verbaal van vaststelling (PV Vaststelling - Pro Justitia)?

    Een proces-verbaal van vaststelling is het schriftelijke verslag van de vaststelling van de materiële

    bestanddelen van de inbreuk.

    Een proces-verbaal van vaststelling moet minstens de volgende gegevens bevatten33

    :

    o de identiteit van de verbaliserende ambtenaar

    o de bepaling waaraan de verbaliserende ambtenaar zijn bevoegdheid ontleent

    o de plaats en datum van de inbreuk

    o de identiteit van de vermoedelijke dader en van de betrokkenen

    o de wetsbepaling waarop een inbreuk werd gepleegd

    o een beknopt relaas van de feiten over de gepleegde inbreuken

    o de datum waarop en de plaats waar het proces-verbaal werd opgesteld, het eventuele verband

    met andere processen-verbaal en eventueel de inventaris van de bijlagen.

    C. Binnen welke termijn moeten de vaststellingen gebeuren?

    De processen-verbaal van vaststelling moeten binnen de twee jaar worden opgesteld, te rekenen

    vanaf de datum waarop34

    ofwel:

    o het ziekenfonds de documenten betreffende de betwiste aanrekening heeft ontvangen (de termijn

    begint dus te lopen vanaf de datum van indiening van het document bij het ziekenfonds, en niet

    vanaf de uitvoeringsdatum van de verstrekking of het opstellen van het document)

    o de DGEC de vaststellingen heeft ontvangen vanwege de profielencommissies of het Nationaal

    College van adviserend geneesheren (zie “Procedure in geval van inbreuk op het voorschrijven

    van geneesmiddelen van hoofdstuk II”).

    30 Sociaal Strafwetboek, art. 21 5°.

    31 GVU-wet, art. 153 §2/1.

    32 GVU-wet, art. 146bis § 1 2

    e lid.

    33 Sociaal Strafwetboek, art. 64.

    34 GVU-wet, art. 142 § 2.

  • 19

    4. Wat zijn de mogelijke gevolgen van een onderzoek na vaststelling van de feiten?

    A. Mogelijke gevolgen

    Na het onderzoek beslist de geneesheer-inspecteur-generaal (ambtenaar aangewezen door de

    Leidend ambtenaar ) over het verder verloop van het dossier, en kwalificeert het dossier als:

    o informatief: dit zijn de dossiers waarin het inspecterend personeel geen inbreuk heeft

    vastgesteld na verhoor van de klager of de zorgverlener

    o negatief: dit zijn de dossiers waarbij, na controle van de gegevens:

    o ofwel de klacht niet behoort tot de bevoegdheid van de DGEC

    o ofwel de vermoedens van fouten of fraude als niet bewezen kunnen beschouwd worden

    o actie voor derden: dit zijn de dossiers die de dienst doorgeeft aan andere instanties, zoals de

    Procureur des Konings, de Orde van geneesheren, de Dienst voor administratieve controle. De

    zwaarste dossiers worden aan het Parket bezorgd

    o waarschuwing of waarschuwing met vrijwillige terugbetaling: het betreft de dossiers waarbij

    prestaties op foutieve wijze zijn geattesteerd maar waar de zorgverlener te goeder trouw is. In dat

    geval leidt de inbreuk tot een waarschuwing met in voorkomend geval een uitnodiging tot

    vrijwillige terugbetaling

    o te vervolgen: dit zijn de dossiers die in procedure gebracht zullen worden bij het daarvoor

    bevoegde orgaan in functie van de gedane vaststellingen (Zie VI.: Soorten inbreuken en

    toegepaste maatregelen).

    B. Hoe wordt u op de hoogte gebracht van de feiten?

    De door de inspecteurs en controleurs gedane vaststellingen worden u ter kennisgeving aangeboden

    door middel van een afschrift van het proces-verbaal van vaststelling35

    dat u ofwel:

    o persoonlijk wordt overhandigd tegen ontvangstbewijs

    o met een aangetekende brief wordt toegezonden.

    Wanneer de technische middelen operationeel zullen zijn, zal men in de toekomst het PV elektronisch

    kunnen opsturen via een beveiligde mailbox die het netwerk van sociale zekerheid u ter beschikking

    zal stellen36

    .

    35 Sociaal strafwetboek, art. 65.

    36 Wet van 24 februari 2003, art. 4/1 en 4/2.

  • 20

    C. Wanneer en naar wie moet de vaststelling van de feiten worden gestuurd?

    Binnen een termijn van veertien dagen die aanvangt de dag na de vaststelling van de inbreuk delen

    de geneesheren-inspecteurs, apothekers-inspecteurs en verpleegkundigen-controleurs u hun afschrift

    van processen-verbaal van vaststelling mee evenals, desgevallend, de natuurlijke- of rechtspersoon

    die met u mede hoofdelijk verantwoordelijk is voor de terugbetaling37

    van het onverschuldigde

    bedrag38

    .

    D. Wat zijn de mogelijke gevolgen van een proces-verbaal van vaststelling?

    Een proces-verbaal van vaststelling kan leiden tot:

    o een waarschuwing met of zonder vrijwillige terugbetaling

    o een administratieve procedure39

    die kan leiden tot een uitspraak over een terugbetaling en/of een

    geldboete

    o het overmaken van het dossier aan een andere instantie (Orde van geneesheren, andere

    juridische instanties, Provinciale Geneeskundige Commissies, Dienst voor administratieve

    controle, …)40.

    5. Uitnodiging tot vrijwillige terugbetaling (UVT)

    De inspecteurs en controleurs van de DGEC voegen bij een verhoor of de betekening van een

    proces-verbaal van vaststelling een uitnodiging tot vrijwillige terugbetaling (UVT)41

    . Het is een

    uitnodiging om het, door de DGEC berekende, totale onverschuldigde bedrag, terug te betalen.

    Voor de UVT gedateerd voor 8 april 2013, belet de terugbetaling het verder verloop niet van een

    administratieve procedure en staat ze evenmin de maatregelen tot recuperatie of administratieve

    boetes niet in de weg.

    Voor de UVT gedateerd vanaf 8 april 201342

    :

    o als het terug te betalen bedrag lager of gelijk is aan 3.000 EUR, dooft de gehele terugbetaling

    binnen de twee maanden de administratiefrechtelijke vervolging uit vanaf de dag van de

    betekening van het proces-verbaal van vaststelling, en wordt het dossier onherroepelijk

    afgesloten. Dit geldt niet meer wanneer er binnen de drie jaar na de eerste UVT een nieuw

    proces-verbaal van vaststelling ter kennisgeving wordt aangeboden

    o als het terug te betalen bedrag hoger is dan 3.000 EUR, dooft de gehele terugbetaling de

    administratiefrechtelijke vervolging niet uit, en staat dat het opleggen van terugbetaling en/of

    administratieve geldboetes niet in de weg.

    37 GVU-wet, art.142 § 2 3

    e lid en art.164 2

    e lid.

    38 GVU-wet, art.142 § 2 3

    e lid en Sociaal strafwetboek, art. 66.

    39 GVU-wet, art.139 6° 1

    e lid.

    40 GVU-wet, art.145 § 3.

    41 GVU-wet, art.142 § 2 4

    e lid.

    42 GVU-wet, art.142 § 2 5

    e tot 7

    e lid.

  • 21

    III. De evaluatie opdracht

    1. Wat is het doel van de evaluatie?

    Het doel van de evaluatie is bij te dragen tot een beter gebruik van de middelen die de verplichte

    ziekteverzekering ter beschikking stelt. Het departement Evaluatie doet dit door de zorgverleners te

    informeren over hun praktijkvoering.

    2. Op welke zorgverleners is de evaluatie van toepassing?

    De evaluatieopdracht is van toepassing op alle zorgverleners.

    3. Hoe worden de onderwerpen voor evaluatie geïdentificeerd?

    De onderwerpen die voor evaluatie in aanmerking komen zijn zowel afkomstig van terreinobservaties

    als van data-analyses. Onder andere nomenclatuurprestaties, overeenkomsten, voorschrijfgedrag in

    verband met geneesmiddelen komen in aanmerking voor evaluatie. De uiteindelijke keuze van het

    onderwerp wordt gemaakt aan de hand van een reeks criteria waaronder de te verwachten impact op

    de kwaliteit van de zorgen en op de uitgaven in de gezondheidszorg.

    4. Hoe verloopt een evaluatieonderzoek?

    a. De zorgverleners worden geselecteerd in functie van het weerhouden onderwerp.

    b. Hun praktijk wordt onderzocht op basis van alle informatie waarover de dienst kan beschikken

    (databases, terreinonderzoek).

    c. Aan de zorgverleners van wie de praktijk niet in overeenstemming is met de wettelijke bepalingen

    of de aanbevelingen van goede medische praktijk wordt gevraagd uitleg te geven.

    5. Wat gebeurt er indien de zorgverlener de opmerkingen van het evaluatieonderzoek niet opvolgt?

    Wanneer blijkt dat de zorgverlener niet of onvoldoende rekening heeft gehouden met de opmerkingen

    kan de DGEC een administratiefrechtelijke of een strafprocedure opstarten.

    6. Kan een proces-verbaal van vaststelling tijdens een evaluatie worden opgesteld?

    Indien de inspecteur feiten vaststelt die wijzen op een manifeste wetsovertreding of bedrieglijke

    handelingen, zal hij een proces-verbaal van vaststelling opstellen.

    IV. De controleopdracht

  • 22

    De DGEC voert onderzoeken uit:

    o zowel op individueel vlak in de provinciale diensten

    o als op nationaal vlak (Cellule d’enquêtes nationales – Nationale enquêtecel, CENEC). De

    CENEC, samengesteld uit het inspecterend personeel, is een platform voor het bestuderen en

    oriënteren van mogelijke onderzoeken. Het coördineert het opzetten van nationale thematische

    onderzoeken.

    De DGEC kan zijn onderzoeken toespitsen op:

    o realiteit - conformiteit

    o overconsumptie/ overdreven voorschrijfgedrag

    o een combinatie van beiden.

    1. Onderzoeken realiteit - conformiteit

    A. Wat behelst het begrip realiteit - conformiteit?

    Het behelst twee aspecten:

    o realiteit: is de verstrekking verricht?

    o conformiteit: is de verstrekking verricht volgens de wettelijke bepalingen?

    Dit begrip heeft betrekking op de inbreuken die op de reglementering zijn gepleegd, onder meer op de

    NGV, evenals op de uitvoeringsbesluiten of de overeenkomsten en akkoorden die zijn gesloten

    krachtens deze wet (voor meer details, zie rubriek categorieën van inbreuken).

    B. Op wie zijn dergelijke onderzoeken van toepassing?

    Bij dit type onderzoeken zijn niet alleen alle zorgverleners betrokken, maar ook de rechthebbenden.

    C. Hoe wordt het onderzoek in dit geval gevoerd?

    De DGEC verzamelt gegevens over de facturering van de geneeskundige verstrekkingen.

    Op basis van het resultaat van hun analyse beslist de DGEC of verder onderzoek noodzakelijk is :

    o verzamelen van getuigschriften voor verstrekte hulp (GVVH) bij de ziekenfondsen,

    o verhoren van verzekerden, getuigen of zorgverleners.

    Na studie van die elementen wordt beslist welk gevolg hieraan moet worden gegeven.

  • 23

    2. Onderzoeken overconsumptie

    A. Wat betekent het begrip overconsumptie ?

    Dit begrip heeft betrekking op het verlenen van overbodige of onnodig dure verstrekkingen en het

    voorschrijven van behandelingen of producten die overbodig of onnodig duur zijn, met inbegrip van de

    farmaceutische specialiteiten43

    .

    B. Op welke zorgverleners zijn die onderzoeken van toepassing?

    Dergelijke onderzoeken zijn op alle zorgverleners van toepassing. (zie rubriek verantwoordelijkheid)

    C. Hoe wordt overconsumptie vastgesteld?

    Er bestaan twee methodes om overconsumptie vast te stellen:

    1. Als er aanbevelingen en indicatoren werden gepubliceerd44:

    Eerst aanbevelingen betreffende een goede medische praktijk worden bepaald. Vervolgens worden

    de indicatoren bepaald over de mate waarin van die aanbevelingen mag worden afgeweken. Indien

    die afwijking groter is dan de indicatoren, dan is er mogelijks sprake van overconsumptie.

    Wie definieert de aanbevelingen en de indicatoren?

    o voor alle verstrekkingen (aanrekenbare verstrekkingen, voorschriften voor klinische biologie,

    medische beeldvorming, verpleegkundige zorgen of kinesitherapie), behalve de

    geneesmiddelen van hoofdstuk II: de Nationale raad voor kwaliteitspromotie (NRKP)45

    o voor de geneesmiddelen van hoofdstuk II46

    :

    de aanbevelingen door de Commissie tegemoetkoming geneesmiddelen (CTG)

    de indicatoren door het Comité voor evaluatie van de medische praktijk inzake

    geneesmiddelen (CEG)

    o de DGEC kan zelf indicatoren voorstellen aan de NRKP of het CEG47

    o voor iedere discipline werd een minimum percentage voor het voorschrijven in de ambulante

    sector van zogenaamde « goedkope »48

    geneesmiddelen bepaald

    o voor voorschriften van farmaceutische specialiteiten in bepaalde therapeutische klassen in de

    ambulante sector bepaalt de Koning, na advies van de NRKP, de normen en evaluatie-

    instrumenten49

    .

    43 GVU-wet, art. 73bis, 4° à 6°.

    44 GVU-wet, art. 73 § 2 1

    e tot 3

    e lid en 9

    e lid.

    45 GVU-wet, art. 73 § 2 1

    e lid.

    46 GVU-wet, art. 73 § 2 2

    e lid.

    47 GVU-wet, art. 73 § 3 7

    e lid.

    48 GVU-wet, art. 73 § 2 3

    e lid.

    49 GVU-wet, art. 73 § 2 9

    e tot 12

    e lid.

  • 24

    2. Als er geen aanbevelingen en indicatoren werden gepubliceerd50:

    In dat geval wordt de praktijk van de zorgverlener vergeleken met die van normaal voorzichtige en

    toegewijde zorgverleners die zich in gelijkaardige omstandigheden bevinden. Men moet onder andere

    rekening houden met wetenschappelijke informatie die aanvaard wordt door verenigingen en

    instellingen die algemene bekendheid genieten.

    D. Hoe verloopt het onderzoek als er aanbevelingen en indicatoren zijn51

    , geneesmiddelen van hoofdstuk II uitgezonderd?

    (zie bijlage 3)

    Wanneer de analyse van de praktijk van de zorgverlener aantoont dat zijn gedrag afwijkt van de

    indicatoren, verzoekt de DGEC hem uit binnen de maand zijn verweermiddelen te bezorgen.

    Op grond van die uitleg, kan de Leidend ambtenaar van de DGEC

    o het dossier afsluiten zonder gevolg

    o de praktijk van de zorgverlener onder monitoring plaatsen. Hierbij wordt de manier van

    voorschrijven en/of aanrekenen van een zorgverlener onderzocht op basis van de hierna

    vermelde indicatoren.

    Een profielencommissie kan de Leidend ambtenaar ook vragen om een zorgverlener onder

    monitoring te plaatsen op basis van een gemotiveerd dossier.

    De monitoring, die enkel betrekking heeft op de verstrekkingen waarop de indicatoren van toepassing

    zijn, duurt minimum zes maanden. De begindatum wordt aan de betrokkene meegedeeld. Hij wordt

    hierbij herinnerd aan de aanbevelingen van goede medische praktijk op dat vlak en ook aan de

    maatregelen die hij kan oplopen.

    Na afloop van de monitoring wordt de praktijk van de zorgverlener opnieuw onderzocht :

    o ofwel heeft hij zijn gedrag aangepast en wordt het onderzoek stopgezet

    o ofwel heeft hij zijn consumptie- of voorschrijfgedrag niet of onvoldoende gecorrigeerd. De Leidend

    ambtenaar nodigt hem opnieuw uit om binnen de maand zijn verweermiddelen te bezorgen.

    De verantwoording wordt dan aan het Comité van de DGEC voorgelegd: vervolg in punt E 6 hierna.

    Het Comité is het bestuursorgaan van de DGEC

    52. Het wordt voorgezeten door een

    magistraat en is samengesteld uit:

    o twee ondervoorzitters, magistraten,

    o en leden die werden voorgedragen door:

    de verzekeringsinstellingen (zes leden)

    de categorieën van zorgverleners: zes geneesheren, en telkens twee leden van

    iedere andere beroepsgroep

    die zijn stemgerechtigd

    de Orde van Geneesheren (twee leden)

    en de Orde van Apothekers (twee leden)

    met raadgevende stem.

    Twee regeringscommissarissen wonen de vergaderingen van het Comité bij.

    50 GVU-wet, art. 73 § 4.

    51 GVU-wet, art. 146bis § 1.

    52 GVU-wet, art. 140 § 1.

    i

  • 25

    E. Procedure in geval van voorschrijven van geneesmiddelen van hoofdstuk II53

    (a posteriori controle)

    De inbreuken op het voorschrijven van “geneesmiddelen van hoofdstuk II” worden in de

    gecoördineerde wet als volgt beschreven54

    :

    « farmaceutische specialiteiten voorschrijven […] boven de indicatoren, zonder voldoende de

    aanbevelingen na te leven […] »

    Het voorschrijven van geneesmiddelen van hoofdstuk II is niet onderworpen aan de voorafgaande

    toestemming van de adviserend geneesheer. Er kan evenwel a posteriori worden nagekeken of het

    voorschrijfgedrag voor die geneesmiddelen in overeenstemming is met de aanbevelingen van de

    Commissie tegemoetkoming geneesmiddelen (CTG). De voorschrijver draagt dus zelf de

    verantwoordelijkheid om het geneesmiddel voor te schrijven conform de geldende aanbevelingen.

    Hierop wordt evenwel een tolerantiemarge van 20% voorzien.

    D. Procedure van evaluatie en a posteriori controle? (zie bijlage 4)

    1. Bepaling van indicatoren

    Het Comité voor evaluatie van de medische praktijk inzake geneesmiddelen (CEG) stelt indicatoren55

    vast. Op basis van deze indicatoren zal het voorschrijfprofiel van de artsen onderzocht worden inzake

    de naleving van de aanbevelingen.

    Deze indicatoren zullen bekendgemaakt worden in de rubriek “officiële berichten” van het Belgisch

    Staatsblad en op de website van het RIZIV (www.riziv.be). Het RIZIV zal alle artsen informeren.

    De indicatoren voor statines en de protonpompinhibitoren zijn al gepubliceerd56

    2. Start van de evaluatie

    De evaluatieperiode start na de publicatie van de indicatoren.

    Indien gedurende de evaluatieperiode het voorschrijfgedrag van een arts manifest afwijkt van de

    aanbevelingen (boven de drempelwaarden gedefinieerd op basis van de indicatoren) zal de arts

    verzocht worden om zijn schriftelijke verantwoording binnen de maand te bezorgen aan de DGEC van

    het RIZIV. Indien zijn verklaringen

    o overtuigen, wordt zijn dossier zonder gevolg afgesloten

    o niet overtuigen, start een monitoringfase voor de betrokken voorschriften, voor een periode van

    ten minste zes maanden.

    53 GVU-wet, art. 146bis § 1.

    54 GVU-wet, art. 73bis.

    55 GVU-wet, art. 73 § 2 2

    e lid.

    56 B.S. van 05 november 2012.

    http://www.riziv.be/

  • 26

    3. Bewijselementen in het medisch dossier te bewaren tijdens de monitoringfase

    De precieze gegevens die in het medisch dossier moeten worden bijgehouden vanaf de start van

    deze monitoringfase en gedurende heel deze fase, zullen op de websites

    o van het RIZIV: www.riziv.be

    o en van het Belgisch centrum voor farmaco-therapeutische informatie (BCFI) : www.bcfi.be

    gepubliceerd worden.

    4. Einde van de monitoringfase

    Indien na afloop van de monitoringfase blijkt dat de arts zijn voorschrijfgedrag

    o heeft aangepast conform de aanbevelingen, stopt de evaluatie.

    o niet of onvoldoende heeft aangepast wordt hij opnieuw verzocht om, binnen de maand na datum

    van het verzoek, zijn schriftelijke verklaringen te bezorgen aan het Comité van de Dienst voor

    geneeskundige evaluatie en controle (DGEC). Indien het Comité oordeelt dat de verklaringen van

    de zorgverlener

    - overtuigen, stopt de evaluatie zonder gevolg of met een waarschuwing

    - niet overtuigen wordt de arts opnieuw geëvalueerd op basis van een steekproef uit zijn

    voorschriften.

    5. Evaluatie op basis van een steekproef van voorschriften

    Het Nationaal college van adviserend geneesheren (NCAG) zal een steekproef van voorschriften van

    dit geneesmiddel nemen en kijken in welke mate ze voldoen aan de aanbevelingen die door de CTG

    zijn uitgebracht.

    Het Nationaal college van adviserend geneesheren is samengesteld uit adviserend

    geneesheren van de verschillende ziekenfondsen.

    De methodologie van de samenstelling van de steekproef en van de analyse wordt door het NCAG

    bepaald en vooraf aan de zorgverlener meegedeeld. De bevindingen die het NCAG heeft

    meegedeeld, hebben bewijskracht en worden als zodanig gebruikt door de DGEC om de inbreuken

    vast te stellen. Indien blijkt dat die aanbevelingen in meer dan 20 % van de gevallen (tolerantiemarge)

    onvoldoende worden opgevolgd, maakt het College de vaststellingen over aan de DGEC die het

    dossier naar het Comité doorstuurt.

    6. Mogelijke beslissingen door het Comité van de DGEC genomen?

    Op basis van de hierboven beschreven procedures kan het Comité:

    o het dossier afsluiten zonder gevolg

    o het dossier met een waarschuwing afsluiten

    i

    http://www.riziv.be/http://www.bcfi.be/

  • 27

    o de Leidend ambtenaar opdragen het dossier aanhangig te maken bij de Kamer van eerste

    aanleg.

    De Kamer van eerste aanleg57

    is een administratief rechtscollege dat wordt voorgezeten

    door een magistraat die wordt bijgestaan door

    o twee artsen die door de Koning werden benoemd op voordracht van de

    verzekeringsinstellingen

    o twee vertegenwoordigers van de betrokken beroepsgroepen die door de Koning werden

    benoemd op voordracht van de betrokken beroepsgroepen

    Alle leden zijn stemgerechtigd. De leden niet-magistraten zetelen niet als

    vertegenwoordigers van de groepen die hen hebben voorgedragen, maar omwille van hun

    kennis van de beroepsgroep waartoe zij behoren.

    7. Mogelijke maatregelen door de KEA genomen ?

    Als de Kamer van eerste aanleg een inbreuk vaststelt, kan een administratieve geldboete tussen

    500 EUR en 20.000 EUR (met of zonder uitstel) worden opgelegd.

    De terugbetaling van de voorgeschreven geneesmiddelen is niet voorzien.

    F. Hoe verloopt het onderzoek als er geen aanbevelingen en indicatoren zijn58

    ? (Zie bijlage 5)

    De DGEC onderzoekt de praktijk van de zorgverlener. Daartoe baseert de DGEC zich op de

    gegevens die hij ontving van de verzekeringsinstellingen of van een profielencommissie. Hij verzamelt

    ook gegevens op eigen initiatief. De vaststellingen van de profielencommissies hebben bewijskracht

    tot het tegendeel is bewezen en kunnen dus als zodanig worden gebruikt om de inbreuken vast te

    stellen.

    Aan de zorgverlener wordt meegedeeld dat hij gedurende minimum zes maanden onder monitoring is

    geplaatst. Hij wordt herinnerd aan de notie van goede praktijk die van toepassing zijn op zijn

    praktijkgedrag.

    De gegevens betreffende de zorgverlener worden vergeleken met die van normaal voorzichtige en

    toegewijde zorgverleners die zich in gelijkaardige omstandigheden zouden bevinden59.

    Er wordt

    rekening gehouden met wetenschappelijke informatie die aanvaard wordt door wetenschappelijke

    instellingen en/of verenigingen die algemene bekendheid genieten.

    Wanneer een inbreuk wordt vastgesteld, wordt een proces-verbaal van vaststelling ter kennisgeving

    aangeboden aan de zorgverlener die verzocht wordt zich binnen een termijn van één maand

    schriftelijk te verantwoorden.

    De verantwoording wordt dan aan het Comité van de DGEC voorgelegd.

    57 GVU-wet, art. 145 § 1 2

    e lid.

    58 GVU-wet, art. 146bis § 2.

    59 GVU-wet, art. 73 § 4.

    i

  • 28

    Na onderzoek van de verantwoordingen kan het Comité van de DGEC:

    o het dossier afsluiten zonder gevolg

    o het dossier afsluiten met een waarschuwing

    o de Leidend ambtenaar gelasten om de zaak bij de Kamer van eerste aanleg aanhangig te maken

    en, desgevallend, tezelfdertijd de natuurlijke- of rechtspersoon verwittigen via een aangetekend

    schrijven, die met de zorgverlener mede hoofdelijk verantwoordelijk is voor de terugbetaling60.

    De Leidend ambtenaar heeft als bijkomende bevoegdheid het recht om beroep in te stellen

    in Kamer van eerste aanleg tegen de beslissingen van het Comité61

    .

    60 GVU-wet, art. 164 2

    e lid.

    61 GVU-wet, art. 146bis § 2 6

    e lid.

    i

  • 29

    V. De verantwoordelijkheid

    1. Wie is verantwoordelijk voor de vastgestelde inbreuken?

    De zorgverlener die het voorschrift, het getuigschrift of het interne document (in het geval van

    verzamelgetuigschriften) heeft ondertekend, is verantwoordelijk zowel op het vlak van realiteit-

    conformiteit als van het goede gebruik van de financiële middelen die door de Verzekering voor

    geneeskundige verzorging en uitkeringen ter beschikking worden gesteld.

    Worden gelijkgesteld62

    met “zorgverleners”: de natuurlijke of rechtspersonen die

    o zorgverleners tewerkstellen

    o de zorgverlening organiseren

    o de inning organiseren van de door de verzekering geneeskundige zorgen verschuldigde

    bedragen

    2. Wie is verantwoordelijk voor de inbreuken die door de stagiair zijn gepleegd in het kader van zijn stage?

    De stagemeester is verantwoordelijk voor de inbreuken die de stagiair in het kader van zijn stage

    heeft gepleegd, voor zover die gebreken aan hem zijn toe te schrijven63

    .

    3. Kan een zorgverlener die overbodige of onnodig dure verstrekkingen initieert worden vervolgd?

    Hij kan dezelfde maatregelen opgelegd krijgen als de zorgverlener die ze is blijven voorschrijven of

    uitvoeren64

    .

    4. Kan een zorgverlener die overbodige of onnodig dure verstrekkingen uitvoert en aanrekent op basis van een voorschrift van een geneesheer, worden vervolgd?

    Deze zorgverlener draagt de volle verantwoordelijkheid voor de aangerekende verstrekkingen65

    .

    5. Kan een natuurlijke of rechtspersoon die een zorgverlener aanzet tot overconsumptie of overdreven voorschrijfgedrag worden vervolgd?

    Deze persoon kan worden vervolgd nadat de maatregelen die de zorgverlener heeft opgelegd

    gekregen, definitief zijn geworden, met andere woorden, nadat de termijnen voor hoger beroep zijn

    verstreken66

    .

    62 GVU-wet, art. 2 n, laatste zin.

    63 GVU-wet, art. 157 § 2 1

    e lid.

    64 GVU-wet, art. 157 § 2 2

    e lid.

    65 GVU-wet, art. 73 § 1 3

    e lid.

    66 GVU-wet, art. 73bis 8° en art. 142 § 1

    e 3

    e lid.

  • 30

    6. Kan men verplicht worden tot het terugbetalen van verstrekkingen uitgevoerd door een derde?

    Een natuurlijke of rechtspersoon die de terugbetalingen voor eigen rekening heeft geïnd is met de

    zorgverlener die de verstrekkingen ten onrechte heeft aangerekend, mede hoofdelijk verantwoordelijk

    voor de terugbetaling67

    .

    67 GVU-wet, art. 164, 2

    e lid.

  • 31

    VI. Categorieën van inbreuken en toepasselijke maatregelen

    1. Welke types van inbreuken68 en eventuele maatregelen69 bestaan er?

    A. Inbreuken van categorie 1 (“niet uitgevoerd”)

    Het opstellen, laten opstellen, afleveren of laten afleveren van reglementaire documenten die de

    terugbetaling toelaten van de geneeskundige verstrekkingen die niet werden verleend of afgeleverd.

    Maatregelen: terugbetaling van de waarde van de verstrekkingen die onterecht aan de verzekering

    voor geneeskundige verzorging zijn aangerekend en bovendien de betaling van een administratieve

    geldboete tussen 50% en 200% van het terug te betalen bedrag.

    B. Inbreuken van categorie 2 (“niet conform”)

    Het opstellen, laten opstellen, afleveren of laten afleveren van reglementaire documenten die de

    terugbetaling toelaten van de geneeskundige verstrekkingen die niet voldoen aan de voorwaarden

    bepaald in de GEC-wet.

    Bijv.: uitvoeren en aanrekenen van een huisbezoek ‘s nachts terwijl de patiënt overdag heeft gebeld

    en het bezoek ‘s avonds is afgelegd.

    Maatregelen: terugbetaling van de waarde van de verstrekkingen die onterecht aan de verzekering

    voor geneeskundige verzorging zijn aangerekend en/of de betaling van een administratieve boete

    tussen 5% en 150% van de waarde van het onverschuldigde bedrag.

    De terugbetaling stemt overeen met de financiële schade die de verzekering voor geneeskundige

    verzorging heeft geleden en die door de DGEC wordt geraamd (principe van de differentiële

    terugbetaling). In het aangehaalde voorbeeld betekent dat het verschil in terugbetaling tussen het

    nachtbezoek en het huisbezoek overdag.

    C. Inbreuken van categorie 3 (“noch curatief, noch preventief”)

    Het opstellen, laten opstellen, afleveren of laten afleveren van reglementaire documenten die de

    terugbetaling toelaten van de VGVU wanneer de uitgevoerde verstrekkingen noch preventief noch

    curatief zijn in de zin van artikel 34

    In artikel 34 worden alle verstrekkingen opgesomd die door de VGVU kunnen worden terugbetaald en

    die, onder andere, in de NGV zijn opgenomen.

    Bijv.: het gebruik van nomenclatuurcodes voor verstrekkingen met esthetische doeleinden die niet

    mogen worden aangerekend (bijvoorbeeld een laserepilatie).

    Maatregelen: terugbetaling van de waarde van de verstrekkingen die onterecht aan de verzekering

    voor geneeskundige verzorging zijn aangerekend en de betaling van een administratieve geldboete

    tussen 5% en 100% van het terug te betalen bedrag.

    68 GVU-wet, art. 73bis.

    69 GVU-wet, art. 142 § 1.

  • 32

    D. Inbreuken van categorie 4 (“uitvoeren van overbodige of onnodig dure verstrekkingen”)

    Het uitvoeren en aanrekenen aan de verzekering voor geneeskundige verzorging van overbodige of

    onnodig dure verstrekkingen.

    Bijv.: uitvoeren van technische onderzoeken of andere zorgvertrekkingen die medisch niet

    verantwoord zijn.

    Maatregelen: terugbetaling van de waarde van de verstrekkingen die onterecht aan de verzekering

    voor geneeskundige verzorging zijn aangerekend en de betaling van een administratieve geldboete

    tussen 5% en 100% van het terug te betalen bedrag.

    De terugbetaling stemt overeen met de financiële schade die de verzekering voor geneeskundige

    verzorging heeft geleden en die door de DGEC wordt geraamd.

    E. Inbreuken van categorie 5 (“voorschrijven van overbodige of onnodig dure geneesmiddelen of van technische onderzoeken”)

    Voorschrijven en aldus laten aanrekenen aan de verzekering voor geneeskundige verzorging van

    overbodige of onnodig dure verstrekkingen. Die inbreuk is ook van toepassing op het voorschrijven

    van geneesmiddelen met uitzondering van die uit hoofdstuk II (zie categorie 6).

    Bijv.: Voorschrijven voor een groot aantal patiënten van een dosis vitamine D, ongeacht hun leeftijd of

    pathologie.

    Maatregel: betaling van een administratieve geldboete tussen 500 en 50.000 EUR.

    F. Inbreuken van categorie 6 (“voorschrijven van bepaalde geneesmiddelen”)

    Voorschrijven en dus laten aanrekenen aan de VGVU van sommige farmaceutische specialiteiten

    waarbij onvoldoende rekening wordt gehouden met de aanbevelingen van de Commissie

    tegemoetkoming geneesmiddelen (CTG).

    Het gaat hier om het voorschrijven van farmaceutische specialiteiten van « hoofdstuk II » waarvan de

    terugbetaling vroeger afhing van de voorafgaande toestemming van de adviserend geneesheer. Die

    toestemming is nu niet meer vereist maar er kan nog steeds a posteriori worden nagegaan of het

    voorschrift in overeenstemming is met de aanbevelingen van de CTG (zie rubriek Procedure in geval

    van inbreuk op het voorschrijven van geneesmiddelen van hoofdstuk II).

    Maatregel: betaling van een administratieve geldboete tussen 500 en 20.000 EUR.

    G. Inbreuken van categorie 7 (“niet conforme documenten”)

    Het opstellen, laten opstellen, afleveren of laten afleveren van reglementaire documenten die de

    terugbetaling toelaten van de geneeskundige verstrekkingen wanneer deze documenten niet voldoen

    aan de louter administratieve formaliteiten die de vergoedingsvoorwaarden van de geneeskundige

    verstrekkingen niet in het gedrang brengen.

  • 33

    Bijv.: het niet vermelden van gegevens waarmee de verzekerbaarheid van de patiënt kan worden

    nagegaan, het niet vermelden van de identificatie van de zorgverlener, van de streepjescode op het

    voorschrift van de geneesmiddelen, van de volledige identiteit van de patiënt, ….

    Maatregel: betaling van een administratieve geldboete tussen 50 en 500 EUR.

    H. Inbreuken van categorie 8 (“aanzetten tot het voorschrijven of uitvoeren van overbodige of onnodig dure verstrekkingen”)

    Het aanzetten van de zorgverlener tot het voorschrijven of uitvoeren van verstrekkingen of tot het

    leveren van producten die overbodig of onnodig duur zijn.

    Hier wordt iedere natuurlijke persoon of rechtspersoon bedoeld die een zorgverlener aanzet tot

    overconsumptie of overdreven voorschrijfgedrag van geneeskundige verstrekkingen.

    Maatregel: betaling van een administratieve geldboete van 1.000 tot 250.000 EUR, na veroordeling

    van de betrokken zorgverlener.

    2. Het uitstel van de tenuitvoerlegging van de beslissing (administratieve geldboete)

    Een administratieve geldboete kan geheel of gedeeltelijk voorwaardelijk voor één tot drie jaar worden

    opgelegd indien de Leidend ambtenaar of de administratieve instanties bij de DGEC geen enkele

    andere geldboete of maatregel heeft opgelegd binnen een periode van drie jaar voorafgaand aan de

    uitspraak70

    .

    3. De herroeping van het uitstel

    Het uitstel is van rechtswege herroepen wanneer de zorgverlener binnen de proeftermijn veroordeeld

    wordt voor een nieuwe inbreuk op artikel 73bis71

    .

    4. Is er sprake van andere sancties?

    A. Voor de artsen

    Je verliest de voordelen van het sociaal statuut indien je tijdelijk geschorst wordt van het recht om de

    geneeskunde uit te oefenen voor een minimale duur van 15 dagen (definitieve beslissing) door de

    Orde van geneesheren of door een rechtbank72

    .

    B. Voor alle zorgverleners

    Als er ernstige, nauwkeurige en met elkaar overeenstemmende aanwijzingen van bedrog voorhanden

    zijn in hoofde van een zorgverlener, dan kan de Leidend Ambtenaar van DGEC de betaling door de

    ziekenfondsen via de derde betalersregeling, geheel of gedeeltelijk schorsen voor een periode van

    maximaal 12 maanden. Beroep is mogelijk, maar werkt niet opschortend73

    .

    70 GVU-wet, art. 157 § 1 1

    e en 2

    e lid.

    71 GVU-wet, art. 157 § 1 3

    e lid.

    72 KB van 06-03-2007, art. 1 3

    e lid.

    73 GVU-wet, art. 77sexies.

  • 34

    VII. Administratiefrechtelijke procedures

    De wet kent een beslissingsrecht toe aan de “Leidend ambtenaar of de door hem

    aangeduide ambtenaar”. Voor een betere leesbaarheid wordt in de tekst alleen de term

    ‘Leidend ambtenaar’ (LA) gebruikt.

    Sinds 8 april 2013 wordt voor inbreuken waarbij de UVT lager is dan of gelijk aan 3.000 EUR, na

    terugbetaling van het bedrag van de UVT binnen de twee maanden na de betekening, de procedure

    gestopt en het dossier afgesloten en wanneer er geen andere UVT is gedurende de drie

    voorafgaande jaren74

    .

    Is aan deze voorwaarden niet voldaan, en voor de UVT van voor 8 april 2013, dan zijn de volgende

    procedures van toepassing.

    Sinds 10 mei 2014 kan de Leidend Ambtenaar ten aanzien van een zorgverlener ook beslissen tot de

    schorsing van de uitbetalingen door de verzekeringsinstellingen in het kader van de regeling

    derdebetaler (zie punt 1. E).

    1. Procedures in eerste aanleg

    A. Wat zijn de procedures in eerste aanleg?

    Er zijn twee procedures in eerste aanleg:

    o voor de Leidend ambtenaar

    o voor de Kamer van eerste aanleg.

    B. Hoe wordt de te volgen procedure bepaald?

    De procedure hangt af van de categorie van inbreuk (zie rubriek categorieën van inbreuken en

    maatregelen) en de datum van het proces-verbaal van vaststelling:

    1. Een inbreuk van de categorieën 1, 2, 3

    De LA van de DGEC heeft de bevoegdheid om zich uit te spreken over de terugvordering van het

    onverschuldigde en het eventueel opleggen van een administratieve geldboete75

    :

    o de datum van het PJ ligt tussen 9 april 2012 en 7 april 2013 : voor gevallen waar de waarde van

    de betwiste verstrekkingen lager is dan 25.00 EUR

    o sinds 8 april 2013 voor de zaken waar de waarde van de betwiste verstrekkingen lager is dan

    35.000 EUR

    In de anderen gevallen, is de Kamer van eerste aanleg bevoegd.

    2. Een inbreuk van de categorieën 4, 5, 6

    De maatregel wordt altijd opgelegd door de Kamer van eerste aanleg76

    .

    74 GVU-wet, art. 142 § 2 5

    e tot 7

    e lid.

    75 GVU-wet, art. 143 § 1 1°.

    76 GVU-wet, art. 144 § 2 1

    e.

    i

  • 35

    3. Een inbreuk van categorieën 7 en 8

    De maatregel wordt altijd opgelegd door de Leidend ambtenaar77

    .

    C. Hoe verloopt de procedure voor de Leidend ambtenaar? De LA brengt de zorgverlener binnen de twee jaar na de datum van het PVV, met een aangetekende

    brief op de hoogte van de tenlasteleggingen die tegen hem zijn geformuleerd. Hij verzoekt hem om

    eventuele verweermiddelen via een aangetekende brief over te maken binnen de twee maanden.

    Na ontvangst van de verweermiddelen, of bij gebreke daaraan, na die termijn van twee maanden,

    neemt de LA één van de volgende gemotiveerde beslissingen:

    o terugvordering van het onverschuldigde bedrag

    o en/of een administratieve geldboete volgens de categorie van de inbreuk.

    Deze beslissing wordt ter kennis gebracht met een aangetekende brief met ontvangstbewijs binnen

    de drie maanden na de ontvangst van de verweermiddelen, of, bij gebreke daaraan, binnen de drie

    maanden na het verstrijken van de termijn om verweermiddelen te bezorgen.

    De beslissing wordt afgeleverd in ofwel78

    : o de woonplaats van de bestemmeling

    o zijn verblijfplaats

    o zijn gekozen woonplaats.

    D. Hoe verloopt de procedure voor de Kamer van eerste aanleg?

    De procedure voor de KEA verloopt tegensprekelijk nadat een zaak aanhangig is gemaakt via een

    verzoekschrift.

    Dit verzoekschrift kan ter griffie worden neergelegd of naar deze griffie aangetekend verstuurd. De

    partijen verschijnen in persoon, maar kunnen zich ook laten bijstaan of vertegenwoordigen door een

    advocaat of een raadsman van hun keuze79

    . De standpunten van de partijen worden weergegeven in

    besluiten die de partijen voorafgaandelijk aan elkaar meedelen. Wanneer de partijen documenten ter

    ondersteuning van hun middelen willen neerleggen, dienen die ook voorafgaandelijk meegedeeld te

    worden. Nadat de zaak, door wisseling van besluiten en stukken kan gepleit worden, worden de

    partijen opgeroepen voor de mondelinge behandeling op een rechtsdag die vastgesteld wordt door de

    Voorzitter van de KEA.

    Na de partijen te hebben gehoord, neemt zij een gemotiveerde beslissing waarin uitspraak wordt

    gedaan over het geschil.

    Bevoegdheid van de Kamer van eerste aanleg80

    :

    o de maatregelen opleggen voor de inbreuken van categorieën 1, 2, 3 wanneer de waarde

    van de betwiste verstrekkingen gelijk is aan of hoger dan 35.000 EUR.

    o de maatregelen opleggen bij inbreuken van categorieën 4, 5, 6

    o het hoger beroep behandelen dat door de zorgverleners is ingesteld tegen de

    beslissingen van de Leidend ambtenaar

    o het hoger beroep behandelen dat door de Leidend ambtenaar is ingesteld tegen

    beslissingen van het Comité

    77 GVU-wet, art. 143 § 1

    e 2°.

    78 GVU-wet, art. 156 § 3.

    79 GVU-wet, art. 145 § 4.

    80 GVU-wet, art. 144 § 2.

    i

    i

  • 36

    E. Schorsingsprocedure derdebetaler81

    Elke verzekeringsinstelling of elke sociaal verzekerde kan ernstige, nauwkeurige en met elkaar

    overeenstemmende aanwijzingen van bedrog in hoofde van een zorgverlener melden aan de DGEC.

    De DGEC kan ook op eigen initiatief handelen.

    De Leidend Ambtenaar maakt de feiten waarop de aanwijzingen berusten kenbaar via een

    aangetekende brief, die geacht wordt ontvangen te zijn de derde werkdag na de dag waarop de brief

    aan de postdiensten werd overhandigd. Hij nodigt de zorgverlener uit hem zijn verweermiddelen mee

    te delen met een aangetekende brief binnen vijftien werkdagen.

    Na het onderzoek van de verweermiddelen of bij afwezigheid van verweermiddelen ontvangen binnen

    de vijftien dagen, neemt de LA de beslissing om al dan niet over te gaan tot schorsing. In voorkomend

    geval bepaalt hij de duur van de schorsing. De beslissing wordt ter kennisgeving meegedeeld met

    een aangetekende brief aan de zorgverlener, en heeft uitwerking, niettegenstaande beroep, vanaf de

    derde werkdag na de dag waarop de brief aan de postdiensten werd overhandigd. Een kopie van dit

    schrijven wordt naar de verzekeringsinstellingen gestuurd.

    2. Procedures in graad van beroep

    A. Kan tegen de beslissingen van de LA hoger beroep worden ingesteld82

    ? Tegen de beslissing van de LA om de betaling via derdebetaler te schorsen, kan beroep worden

    aangetekend bij de Arbeidsrechtbank. Dat moet gebeuren binnen de maand die volgt op de

    kennisgeving. Het beroep is niet opschortend.

    De beslissingen van de LA kunnen worden betwist voor de KEA door beroep in te stellen binnen één

    maand te rekenen vanaf de datum waarop de beslissing werd aangeboden (zie punt VII. 3. B.).

    B. Kan tegen de beslissingen van de KEA hoger beroep worden ingesteld83

    ? De beslissingen van de KEA kunnen worden betwist door zowel de LA als door de zorgverlener zelf

    voor de Kamer van beroep door (KvB) hoger beroep in te stellen binnen één maand te rekenen vanaf.

    de datum waarop de beslissing werd aangeboden (zie punt VII. 3. B.).

    De Kamer van beroep

    84 is een administratief rechtscollege, voorgezeten door een

    magistraat die wordt bijgestaan door:

    o twee artsen die door de Koning werden benoemd op voordracht van de

    verzekeringsinstellingen

    o twee vertegenwoordigers van de betrokken beroepsgroepen die door de Koning werden

    benoemd op voordracht van de betrokken beroepsgroepen.

    Enkel de Voorzitter is stemgerechtigd. De leden niet-magistraten zetelen niet als

    vertegenwoordigers van de groepen die hen hebben voorgedragen, maar omwille van hun

    vakkennis.

    Er is een Kamer die de Nederlandstalige dossiers behandelt en een Kamer voor de

    Franstalige en Duitstalige dossiers

    81 GVU-wet, art. 77sexies.

    82 GVU-wet, art. 156 § 3.

    83 GVU-wet, art. 156 § 2 1

    e lid.

    84 GVU-wet, art. 145 § 1 3

    e lid.

    i

  • 37

    C. Hoe verloopt de procedure voor de Kamer van beroep?

    De procedure voor de KvB beroep verloopt tegensprekelijk nadat een beroep aanhangig is gemaakt

    via een verzoekschrift. De partijen verschijnen in persoon, maar kunnen zich ook laten bijstaan of

    vertegenwoordigen door een advocaat of een raadsman van hun keuze. De standpunten van de

    partijen worden weergegeven in besluiten die de partijen voorafgaandelijk aan elkaar meedelen.

    Wanneer de partijen documenten ter ondersteuning van hun middelen willen neerleggen, dienen die

    ook voorafgaandelijk meegedeeld te worden. Nadat de zaak, door wisseling van besluiten en stukken,

    kan gepleit worden, worden de partijen opgeroepen voor de mondelinge behandeling op een

    rechtsdag die vastgesteld wordt door de Voorzitter van de Kamer van beroep.

    Na de partijen te hebben gehoord, neemt zij een gemotiveerde beslissing waarin uitspraak wordt

    gedaan over het geschil.

    D. Kan tegen de beslissingen van de KvB beroep worden ingesteld85

    ?

    Administratief cassatieberoep bij de Raad van State, afdeling bestuursrechtspraak, is mogelijk binnen

    een termijn van dertig dagen86

    te rekenen vanaf de kennisgeving van de beslissing van de KvB. De

    Raad van State, afdeling bestuursrechtspraak, oordeelt als cassatierechter. Als een beslissing van de

    KvB door de Raad van State wordt vernietigd, wordt de zaak terug verwezen naar de KvB die anders

    wordt samengesteld.

    3. Termijnen

    (zie bijlage: tijdlijn)

    A. Binnen welke termijn moeten de vaststellingen87

    gebeuren? De materiële bestanddelen van de inbreuken worden door de sociaal inspecteurs

    88 vastgesteld in een

    proces-verbaal van vaststelling.

    Deze processen-verbaal van vaststelling moeten binnen de twee jaar worden opgesteld, te rekenen

    vanaf de datum waarop ofwel:

    o het ziekenfonds de documenten betreffende de betwiste aanrekening heeft ontvangen (de termijn

    begint dus te lopen vanaf de datum van indiening van het document bij het ziekenfonds, en niet

    vanaf de uitvoeringsdatum van de verstrekking of het opstellen van het document)

    o de DGEC de vaststellingen heeft ontvangen vanwege de profielencommissies of het Nationaal

    College van adviserend geneesheren.

    85 GVU-wet, art. 156 § 2 2

    e lid.

    86 K.B. van 30 november 2006, art. 3 §1

    e.

    87 GVU-wet, art. 142 § 2.

    88 GVU-wet, art. 146 § 1, samen te lezen met het Sociaal Strafwetboek, art. 16.

  • 38

    B. Wanneer begint de beroepstermijn te lopen89

    ? De termijn begint te lopen op de eerste werkdag volgend op de kennisgeving per aangetekende brief

    met ontvangstbevestiging.

    C. Welke termijnen moeten in acht worden genomen

    o voor inbreuken van de categorieën 1, 2, 3 die tot de bevoegdheid van de Leidend ambtenaar behoren?

    o voor inbreuken van categorie 790

    ?

    Binnen de twee jaar, te rekenen vanaf de datum van het proces-verbaal van vaststelling, moeten de

    betwistingen worden ingeleid bij de Leidend ambtenaar met de uitnodiging om de verweermiddelen te

    bezorgen. De zorgverlener heeft twee maanden om met een aangetekende brief zijn

    verweermiddelen te bezorgen. Na die termijn of na de ontvangst van de verweermiddelen moet de

    Leidend ambtenaar zijn beslissing binnen de drie maanden meedelen aan de zorgverlener.

    D. Binnen welke termijn moeten de beslissingen worden genomen voor inbreuken van categorie 8 (aanzetten tot overconsumptie)?

    De beslissingen moeten door de Leidend ambtenaar de door hem aangewezen ambtenaar genomen

    worden binnen de twee jaar nadat de beslissing die is genomen op basis van de inbreuken van

    categorieën 4, 5 en 6 ten laste van de zorgverlener(s) definitief is geworden.

    E. Binnen welke termijn moeten de betwistingen worden ingeleid die tot de bevoegdheid behoren van de Kamers van eerste aanleg91?

    De betwistingen die tot de bevoegdheid behoren van de Kamers van eerste aanleg, moeten, op

    straffe van verval, binnen een termijn van drie jaar na de datum van het proces-verbaal van

    vaststelling bij die Kamers worden ingeleid.

    F. Kunnen voormelde termijnen worden opgeschort92?

    Die termijnen zijn opgeschort gedurende de volledige burgerrechtelijke, strafrechtelijke of

    tuchtrechtelijke procedure waar de zorgverlener bij betrokken is en waarvan de afloop bepalend kan

    zijn voor de behandeling van de zaak door de Leidend ambtenaar of de Kamer van eerste aanleg.

    G. Kan de terugbetaling van de bedragen worden uitgesteld, in het bijzonder wanneer beroep wordt aangetekend?

    De beslissingen over de terugbetaling van verstrekkingen van de verschillende administratieve en

    jurisdictionele instanties van het RIZIV (Leidend ambtenaar, Kamer van eerste aanleg en Kamer van

    89 GVU-wet, art. 156 § 2.

    90 GVU-wet, art. 142 § 3 1°.

    91 GVU-wet, art. 142 § 3 3° 1

    e lid.

    92 GVU-wet, art. 142 § 3 3° 2

    e lid.

  • 39

    beroep) zijn van rechtswege uitvoerbaar, zelfs in geval de betrokkene hiertegen beroep aantekent.

    Vanaf de eerste werkdag die volgt op de kennisgeving van de beslissing zijn er interesten

    verschuldigd aan de wettelijke interestvoet93

    .

    Er kunnen echter wel betalingstermijnen worden toegekend op basis van een gemotiveerde

    aanvraag, vergezeld van de nodige bewijsstukken94

    .

    Voor administratieve boetes kan wel gehele of gedeeltelijke uitstel worden toegestaan gedurende

    één tot drie jaar, wanneer geen enkele boete of maatregelen werd opgelegd door de Leidend

    ambtenaar of de administratieve instantie ingesteld bij het RIZIV in de loop van de drie jaren

    voorafgaand aan de beslissing95

    .

    4. Bekendmaking van de beslissingen96

    De definitieve beslissingen worden op anonieme wijze gepubliceerd op de website www.riziv.be, tik

    “rechtspraak” in de bovenste zoek balk.

    93 GVU-wet, art. 156 § 1

    e 2

    e lid.

    94 GVU-wet, art. 156 § 1 1

    e lid.

    95 GVU-wet, art. 157 § 1 1

    e en 2

    e lid.

    96 GVU-wet, art. 157 § 3.

    http://www.riziv.