op stap naar het eerste leerjaar
TRANSCRIPT
Op stap naar het 1Op stap naar het 1ee leerjaarleerjaarWat is schoolrijpheid?Ook de ouders doen er toe!
Lieven Coppens
VoorafVooraf
De ontwikkeling van een kind verloopt op verschillende domeinen. Elk kind ontwikkelt op zijn eigen tempo en niet alle domeinen
ontwikkelen even snel. Geen enkel kind is 100% schoolrijp op het einde van de derde
kleuterklas. De leerkracht van het eerste werkt daar verder aan. Zelfvertrouwen en motivatie is belangrijk. Bevestiging en
succeservaringen in een veilige omgeving zijn hiervoor belangrijk. Een kind leert het snelst als het zich veilig voelt.
In de handel bestaan er allerlei boekjes om vaardigheden te oefenen. Deze zijn maar nuttig in die mate dat een kind er al aan toe is: geen inzichtloze training dus!
Geef thuis geen reken- en taallessen: als je jouw kind opdrachten geeft, sluit dan aan bij zijn interesse en zorg dan dat deze opdrachten voldoende uitdagend zijn.
2
OntwikkelingsdomeinenOntwikkelingsdomeinen
zelfredzaamheid, motorische ontwikkeling, tijd en ruimte, voorbereiden op rekenen, voorbereiden op lezen en schrijven, werkhouding, sociale en emotionele ontwikkeling.
3
MisverstandenMisverstanden
Mijn kind kan het goed uitleggen dus het is schoolrijp. Kinderen trainen op een bepaald ontwikkelingsdomein helpt altijd. Overzitten in de derde kleuterklas is zinloos, want daar wordt er
alleen maar gespeeld, niet geleerd. Het is dan beter dat het kind het eerste leerjaar overdoet.
4
ZelfredzaamheidZelfredzaamheid
Het kind moet zelfstandig een aantal activiteiten kunnen doen: geen aangeleerde hulpeloosheid!
Het kind moet:◦ kunnen zorg dragen voor persoonlijk gerief (boekentas, brooddoos,
tussendoortje, …);
◦ een aantal vaste gewoontes aanleren: leren opruimen, een vaste plaats geven aan allerlei materaal zoals schooltas, kledij, …;
◦ voor zichzelf kunnen zorgen: alleen naar het toilet gaan, alleen de handen wassen, alleen zijn jas aandoen, alleen zijn neus snuiten als het nodig is.
5
Als ouder helpenAls ouder helpen
Stimuleer je kind om steeds meer dingen zelf te doen:◦ jas aandoen,
◦ neus snuiten,
◦ naar toilet gaan,
◦ handen en gezicht wassen,
◦ alleen tanden poetsen;
Wat jouw kind wil proberen, laat je het proberen; Wat jouw kind zelf kan, laat je het ook doen.
6
Motorische ontwikkelingMotorische ontwikkeling
Kan het kind gedurende een langere tijd stilzitten? Heeft het kind een goede zithouding? Heeft het kind een goede pengreep? Beheerst het kind vloeiend de schrijfpatronen? Begrijpt het kind een aantal belangrijke begrippen? Heeft het kind besef van richting? We kunnen dit onderverdelen in drie domeinen:
◦ grove motoriek,◦ fijne motoriek,◦ ruimtelijke oriëntatie.
7
Grove motoriekGrove motoriek
Kan het kind gedurende een langere tijd stilzitten? Heeft het kind een goede zithouding?
◦ Zit het kind rechtop en niet voorover gebogen?◦ Staan de voeten plat op de grond of op een voetensteun?◦ Rusten beide ellebogen op tafel?
8
Fijne motoriekFijne motoriek
Heeft het kind een vlotte arm-, hand- en vingerbeheersing?
Is de samenwerking tussen beide handen goed? Heeft het kind een goede pengreep?
◦ Staan de vingers ongeveer 2 centimeter boven de punt van het potlood?
◦ Heeft het kind een voorkeurhand (schrijfhand)?◦ Heeft het kind een goede houding van de schrijfhand:
geen bovenhandse pengreep?
9
Ruimtelijke oriëntatieRuimtelijke oriëntatie
Voelt het kind het verschil in richting aan tussen:◦ boven en onder,◦ voor en achter,◦ links en rechts;
Kent het de begrippen:◦ voor,◦ achter,◦ tussen,◦ naast,◦ onder,◦ boven,◦ links,◦ rechts,◦ ver,◦ …
10
Als ouder helpenAls ouder helpen
Geef jouw kind veel kansen om te bewegen: fietsen, zwemmen, rollen, klimmen, werpen, …
Laat het zelf zijn boterhammen smeren, drank uitschenken, ... Laat het zich zo zelfstandig mogelijk aan- en uitkleden, ritsen
sluiten, knopen toe doen… Laat het kind binnen en buiten helpen bij activiteiten die de
vaardigheden van de handen en de samenwerking van beide handen stimuleren (harken, wieden, roeren, wringen, …)
Doe samen met jouw kind allerlei knutseltaakjes Laat jouw kind experimenteren met alle richtingen Geef opdrachten met ruimtebegrippen
11
Omgaan met tijd en ruimteOmgaan met tijd en ruimte
Kinderen hebben nood aan structuur en houvast. De begrippen die met tijd en ruimte te maken hebben, ordenen hun wereld en maken deze wereld voorspelbaar en veilig. Kinderen moeten deze ordening kunnen ervaren.
Het kind moet de volgende begrippen van tijd zeker beheersen:◦ dag en nacht,◦ dagen van een week,◦ vier seizoenen,◦ jaren.
12
Als ouder helpenAls ouder helpen
Met jouw kind spreken over tijd en ruimte. Koppel begrippen van tijd en ruimte aan dagelijkse activiteiten. Gebruik zandloper, kookwekker, chronometer, … Gebruik ankerpunten (Nieuwjaar, sinterklaas, …)
13
Voorbereiden op rekenenVoorbereiden op rekenen
Tellen:◦ rijtje opzeggen;◦ aanwijzend tellen: aanwijzen en dan tellen;◦ synchroon tellen: aanwijzen en tellen tegelijk;◦ resultatief tellen: tellen als hoeveelheidbepaling;◦ verkort tellen: kleine hoeveelheden in één keer zien;
Omgaan met hoeveelheden:◦ begrippen: meer, minder, erbij, eraf, samen, …;◦ vergelijken en benoemen: van minder naar meer, van
weinig naar veel, …;
14
Als ouder helpenAls ouder helpen
Betrek jouw kind bij allerlei “telbare” situaties. Speel met jouw kind spellen waarbij een dobbelsteen moet
gebruikt worden. Laat jouw kind voorwerpen sorteren: de grote borden bij de
grote, de kleine borden bij de kleine. Gebruik de begrippen waar het kan:
◦ veel – weinig,◦ meer – minder,◦ minst – meest,◦ erbij – eraf,◦ hoeveel zijn er samen?◦ hoeveel zijn er over?◦ …
15
Voorbereiden op lezen en Voorbereiden op lezen en schrijvenschrijven Bewust worden van letters. Verschillen en gelijkenissen kunnen horen. Verschillen en gelijkenissen kunnen zien:
◦ b – d – p – q◦ m – n◦ f – t◦ v – w
16
Als ouder helpenAls ouder helpen
Bibliotheekbezoek. Interesse opwekken voor boeken en lezen. Toon dat je zelf ook leest. Voorlezen en vertellen uit (prenten)-boeken. Rijmspelletjes. Letters van de eigen naam zoeken. …
17
WerkhoudingWerkhouding
Concentratie:◦ langere tijd met hetzelfde bezig zijn;◦ kiezen uit een aanbod van prikkels;
Werkhouding:◦ stap voor stap werken;◦ systematisch werken;◦ volhouden tot iets afgewerkt is.
18
Als ouder helpenAls ouder helpen
Leren opruimen: beperk de prikkels waaruit jouw kind moet kiezen.
Help jouw kind te kiezen wat het gaat doen. Geen “aangeleerde hulpeloosheid” maar meedenken
met jouw kind:◦ Hoe kan je dat oplossen?◦ Wat ga je eerst doen? Wat daarna?
Stimuleer jouw kind om iets af te werken. Help jouw kind om te plannen: benoem alle stappen
zodat het stap voor stap leert te werken.
19
Sociale en emotionele Sociale en emotionele ontwikkelingontwikkeling zelfvertrouwen hebben; opkomen voor zichzelf; vlot contacten leggen; weerbaar zijn; kunnen omgaan met regels en afspraken; opmerkingen aanvaarden; conflicten leren oplossen; tegen eigen verlies kunnen.
help, steun, stimuleer, doe voor
20
21
© Lieven Coppens
www.lievencoppens.com
www.nieuwsbriefleren.be