niet-technische samenvatting mer hervergunning … · 2013-07-04 · mer hervergunning bombardier-...

NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING MER HERVERGUNNING BOMBARDIER

TRANSPORTATION BELGIUM NV - BRUGGE

Opdrachtgever: Studiebureau:

Bombardier Transportation Belgium NV SGS Belgium NV

Vaartdijkstraat 5 Polderdijkweg 16, Haven 407

B-8200 BRUGGE 2030 Antwerpen

Kristin Driessens (Coördinator, oppervlakte- en afvalwater)

Jerome Gevaert (Geluid en Trillingen)

Dirk Peeters (Lucht)

i.s.m. overige deskundigen

Wim Cadron (Bodem- en Grondwater)– Tauw NV

Jan Verstraeten (Fauna en Flora) - LuNA BVBA

Medewerkers Mer:

Thomas Redant (SGS Belgium NV)

Bart Wyloeck (SGS Belgium NV)

mei ’13

Mer hervergunning Bombardier- Brugge

SGS Belgium NV juni ’13 Niet technische samenvatting 2

Projectnummer: 110 281

‘Dit is de niet-technische samenvatting van een milieueffectrapport, m.a.w. een beknopte

samenvatting van het eigenlijke milieueffectrapport bestemd voor publiek en belanghebbenden. Een

milieueffectrapport is een openbaar document waarin de milieueffecten van een planproces of project

en de eventuele alternatieven voor dat planproces of project, worden onderzocht. Het

milieueffectrapport beslist niet of het project een vergunning krijgt, dit wordt beslist door de

vergunningverlener die hierbij rekening houdt met milieueffectrapport.

De niet-technische samenvatting heeft als doel om aan publiek en belanghebbenden de relevante

informatie uit het milieueffectrapport van het project of plan te communiceren en hiermee de publieke

participatie in het vergunningsproces te bevorderen. Voor de uitgebreide technische informatie moet u

het eigenlijke milieueffectrapport raadplegen.’




Inhoudstafel

Niet-technische samenvatting mer hervergunning bombardier transportation belgium nv -

brugge ...............................................................................................................................................1

Inleiding .............................................................................................................................................5

Beknopte omschrijving van het project .......................................................................................5

Toetsing aan de MER-plicht ..........................................................................................................5

Verantwoording van het project ...................................................................................................5

Situering van de site van Bombardier te Brugge ............................................................................6

Processen en installaties huidige situatie .......................................................................................8

Algemene beschrijving van de activiteiten ..................................................................................8

Light Rail Vehicules (LRV)-productielijn (trams) ............................................................................9

Mainline Productielijn (treinen) ................................................................................................... 11

Milieu-effecten ............................................................................................................................. 13

Lucht ............................................................................................................................................ 13

Betrokken disciplines ................................................................................................................. 13

Effecten op de luchtkwaliteit ....................................................................................................... 13

Milderende maatregelen ............................................................................................................. 14

Oppervlaktewater ........................................................................................................................ 14


Effecten op de waterkwaliteit ...................................................................................................... 14


Bodem- en grondwater ................................................................................................................ 14


Effecten op bodem- en grondwaterkwaliteit ................................................................................ 14


Geluid ........................................................................................................................................... 16


Effecten op het achtergrondgeluid .............................................................................................. 16


Volksgezondheid ......................................................................................................................... 17


Effecten op de volksgezondheid ................................................................................................. 18


Verkeersafwikkeling .................................................................................................................... 18


Effecten op de mobiliteit ............................................................................................................. 18


Fauna en flora .............................................................................................................................. 18


Effecten op fauna en flora .......................................................................................................... 19





Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie ...................................................................... 19


Effecten op het landschap .......................................................................................................... 19


Algemeen besluit ............................................................................................................................ 20

Bijlagen

Bijlage 1: Situering van de bedrijfssite van Bombardier en de omliggende bedrijven op de

topografische kaart ...........................................................................................................................7

Bijlage 2: Situering van Bombardier op het Gewestplan ................................................................7

Bijlage 3: Situering van de woongebieden/kernen in de omgeving van de site van Bombardier .7

Bijlage 4: Overzicht van het productieproces van Bombardier- Brugge ........................................8

Bijlage 5: Plattegrond van Bombardier met aanduiding van de zones en bedrijfshallen ..............8

Bijlage 6: Schematisch overzicht van de processtromen voor de productie van trams bij

Bombardier ..................................................................................................................................... 10

Bijlage 7: Schematisch overzicht van de processtroom voor de productie van treinen bij

Bombardier ..................................................................................................................................... 12




INLEIDING

BEKNOPTE OMSCHRIJVING VAN HET PROJECT

Bombardier Transportation Belgium nv is fabrikant van rollend materieel. Het bedrijf levert in hoofdzaak

treinen, metro’s en trams.

Het is een dochteronderneming van het concern Bombardier uit Canada dat in totaal 62900

medewerkers telt. Bombardier Transportation werd in 1975 opgericht nadat de American Locomotive

Company/ Montreal Locomotive Works door Bombardier was gekocht.

De vestiging in Brugge stamt af van “La Brugeoise et Nivelles” (later gewijzigd in BN Spoorwegmateriaal

en Metaalconstructies), ook bekend als BN, een tram- en treinproducent , met vestigingen in o.a. Brugge

en Nijvel. De vestiging in Nijvel is reeds meer dan 20 jaar gesloten.

BN is 1956 ontstaan na de fusie van La Brugeoise, Nicaise et Delcuve met het Nijvelse La

Métallurgique.

De milieuvergunning van het bedrijf te Brugge vervalt op 03 november 2014. Er dient een

hervergunningsaanvraag ingediend te worden tussen de 18 en 12 maanden voor het vervallen van de

huidige vergunning.

Aangezien de activiteiten van Bombardier vallen onder de MER-plicht dient eerst een goedgekeurd MER

ingediend te worden.

TOETSING AAN DE MER-PLICHT

De m.e.r.-plicht voor projecten wordt beschreven in het Decreet van 18 december 2002 ter aanvulling

van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen betreffende milieubeleid met een

titel betreffende milieueffecten veiligheidsrapportage. Dit decreet voorziet in uitvoering van de

Europese Richtlijn 97/11/EG (vervangen door richtlijn 2011/92/EU, gepubliceerd 28 januari 2012) een

onderscheid tussen projecten die altijd m.e.r.-plichtig zijn en projecten waar de m.e.r.-plicht afhangt

van drempelwaarden of van een beslissing geval per geval door de bevoegde instantie. De twee types

projecten worden beschreven in één uitvoeringsbesluit, nl. het uitvoeringsbesluit houdende

vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage, door de

Vlaamse Regering goedgekeurd op 10 december 2004 (B.S. 17 februari 2005) en gewijzigd door het

B.Vl.R. van 15 juli 2011 (B.S. 6 september 2011).

Voor Bombardier is de volgende categorie van toepassing:

4 PRODUCTIE EN VERWERKING VAN METALEN

i) Inrichtingen voor het vervaardigen van spoorwegmaterieel met een oppervlakte van 1 ha of meer, of

voor het herstellen ervan met een oppervlakte van 5 ha of meer.

De te hervergunnen activiteit van Bombardier valt onder Bijlage II van het Besluit en er kan bijgevolg

een ontheffing aangevraagd wordenDe initiatiefnemer ziet echter af van deze plicht en opteert om

voor de hervergunning van zijn activiteiten een MER op te maken.

De milieuvergunning is geldig tot 03/11/2014.

VERANTWOORDING VAN HET PROJECT

Bombardier wenst zijn activiteiten te hervergunnen aangezien de milieuvergunning vervalt in

november 2014. Het bedrijf wil na deze datum zijn activiteiten verder zetten daar de marktvraag naar

de producten van Bombardier blijft bestaan.




SITUERING VAN DE SITE VAN BOMBARDIER TE BRUGGE

Bombardier is gelegen aan de Vaartdijkstraat 5 te 8200 Brugge. De bedrijfsterreinen worden

geografisch begrensd door:

- de Vaartdijkstraat, het Zuidervaartje en het Kanaal Gent- Brugge aan de oostzijde;

- de stelplaats voor bussen van de Vlaamse vervoersmaatschappij “De Lijn” aan de noordzijde;

- het bedrijf “Spicer Off Highway”, het opleidingsinstituut Syntra- West en het containerpark van

de stad Brugge aan de westzijde;

- het Lappersfortbos aan “Ten Briele” aan de zuidzijde.

De ligging van het bedrijf wordt verduidelijkt op volgende figuren:

• Bijlage 1: Situering van de bedrijfssite van Bombardier en de omliggende bedrijven op de topografische kaart

• Bijlage 2: Situering van Bombardier op het Gewestplan

• Bijlage 3: Situering van de woongebieden/kernen in de omgeving van de site van Bombardier

Voor de site van Bombardier is het Gewestplan Brugge- Oostkust (K.B. 07.04.1977) van toepassing.

Volgens dit plan is de site volledig gelegen in industriegebied, meerbepaald in een zone voor

milieubelastende industrieën [code 1002]. De site wordt verder begrensd:

• ten noorden door gebieden voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut, parkgebieden

en bestaande waterwegen;

• ten westen door gebieden voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut;

• ten oosten door bestaande waterwegen;

• en ten zuiden door parkgebieden en zone voor ambachtelijke bedrijven en kmo’s

De totale oppervlakte van de site van Bombardier bedraagt 23,25 ha en beslaat volgende percelen:

perceelnr. Eigenaar/huurder Opmerkingen

106A2 Eigenaar Klein perceel tussen 106R2 en gebouw 4C-4B 106M2 Eigenaar Grote perceel 106R2 Eigenaar Klein perceel grenzend aan Ten Briele 106/06 Huurder Huurder van de NMBS - perceel ter hoogte van de Noorderpoort Huurder Testlijn gehuurd van NMBS 169D Vrij gebruik Vrij gebruik van een deel van perceel 169D (deel van het VTI) 106N2 Huurder Huur gebouw 2V-2P van BVBA Beke Industrial Investments 106N2 Huurder Huur parking van Beke 106N2 Huurder Huur gebouw 4U-4Z van NV Globalindus

De Gewestelijke Ruimtelijke Uitvoeringsplannen (GRUPs) in de omgeving van Bombardier worden

weergegeven in Tabel 1:

Tabel 1: GRUP’s in de omgeving van Bombardier

Naam GRUP Afstand

(km)

Oriëntatie

Afbakening regionaalstedelijk gebied Brugge

1 ZO

1,5 NO

2,3 NW

3,5 W

2 ZW

Afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur:

Onderdelen van de Grote Eenheid Natuur 'Assebroekse Meersen tot

Bergbeekvallei'

3,2 ZO




In de directe omgeving bevinden zich volgens het Gewestplan een aantal woongebieden. Ten

noorden bedraagt de minimale afstand tot het woongebied ca 300 meter, in het oosten ca 100 meter,

in het zuiden ca 500 meter en in het westen ca 600 meter. Een overzicht van de dichtstbijzijnde

woongebieden wordt weergegeven in Tabel 2. De weergegeven afstanden zijn de afstanden (in

vogelvlucht) van de terreingrens van Bombardier tot de grenzen van de woongebieden.

De meest nabijgelegen woning bevindt zich op ca 0,2 km ten ZO van de site van Bombardier.

In de directe omgeving van het bedrijf bevinden zich geen landbouwgebieden. De dichtstbijzijnde

landbouwgebieden bevinden zich in het ZZO van de site op ca. 1,7 km afstand.

De situering van de woongebieden wordt weergegeven op Bijlage 3.

Tabel 2: Dichtstbijzijnde woonkernen binnen het studiegebied

Afstand

(km)

oriëntatie

Sint-Michiels 1,3 W

Steenbrugge 1,2 ZO

Sint-Andries 3,1 NW

Brugge 2,1 N

Assebroek 2,1 NO

Bijlage 1: Situering van de bedrijfssite van Bombardier en de omliggende bedrijven op de topografische kaart

Bijlage 2: Situering van Bombardier op het Gewestplan

Bijlage 3: Situering van de woongebieden/kernen in de omgeving van de site van Bombardier




PROCESSEN EN INSTALLATIES HUIDIGE SITUATIE

ALGEMENE BESCHRIJVING VAN DE ACTIVITEITEN

Bombardier beschikt over 2 productielijnen: nl. de LRV –Productielijn en de MAINLINE Productielijn.

Bij de LRV- lijn betreft het eindproduct trams, bij de MAINLINE – lijn treinen.

Bij beide lijnen wordt telkens gestart met halffabrikaten. De verschillende toegeleverde halffabricaten

voor de LRV-productie worden opgeslagen in het magazijn hal 3H. De verschillende toegeleverde

halffabricaten voor de Mainline productie worden opgeslagen in het magazijn hal 4C, 4U en 4Z. Deze

halffabricaten worden just in time toegeleverd aan de productieketting.

De productieprocessen zijn vergelijkbaar, ze bestaan voor beide lijnen uit telkens vier grote stappen,

nl.: de ruwbouwactiviteiten, schilderwerkzaamheden, bekleding en testen.

De hoofdprocessen met de nevenprocessen van Bombardier Brugge wordt schematisch weergegeven

in Bijlage 4. De plattegrond met de ligging van de bedrijfshallen wordt weergegeven in Bijlage 5.

Bijlage 4: Overzicht van het productieproces van Bombardier- Brugge

Bijlage 5: Plattegrond van Bombardier met aanduiding van de zones en bedrijfshallen




Light Rail Vehicules (LRV)-productielijn (trams)

Ruwbouwactiviteiten

Afhankelijk van project tot project worden er meer of minder ruwbouwactiviteiten uitgevoerd. Wat

betreft de huidige LRV- producten wordt de RVS Nirosta cabine samengelast bij Bombardier Brugge.

Dit gebeurt in hal 3H.

Schilderwerkzaamheden

Alle schilderactiviteiten worden uitgevoerd in de specifieke schildersafdeling, hal 2K (zie Bijlage 5).

De verschillende stappen zijn als volgt:

1) Voorbereiding en stralen: Principieel wordt er niet ontvet. Er gebeurt wel een inspectie op

aanwezigheid van vet, kleefstoffen, tape, stof, … Indien nodig wordt er plaatselijk manueel

ontvet. Vervolgens worden alle draaduiteinden, afgewerkte delen en alle openingen met

stopsel, afschermdoppen, tape, draadpluggen en gereedschappen afgeschermd. Nadien

wordt de volledige structuur gestraald met korund en ontstoft. Na het ontstoffen worden de

verlijmingszones afgeschermd om ze verfvrij te houden.

2) Aanbrengen grondlaag: De grondlaag moet binnen de 24 h na de voorbehandeling

aangebracht worden. Het betreft een waterafdunbare 2-componenten epoxyprimer, die

pneumatisch verspoten wordt. In totaal is de dikte van de grondlaag +/- 240 à 280 µm nat

aangebracht.

3) Plamuren van de buitenzijde: De buitenwanden wordt dan behandeld met polyesterplamuur.

Het aanbrengen van plamuur in drie lagen, telkens met een tussentijd van 2,5 à 3uur, zorgt

ervoor dat kleine afwijkingen in de Nirosta buitenwand uitgevlakt worden en dat het geheel

binnen de toleranties valt. Na het aanbrengen dient de plamuur mooi vlak geschuurd te

worden. Dit gebeurt met roterende schuurmachines, die voorzien zijn van een afzuiging om

stofproductie in de hal tot het minimum te beperken. Eventuele pikuren en plamuurfouten

worden opgevuld en bijgeschuurd.

4) Aanbrengen tussenlaag: Na het schuren van de plamuur wordt een tussenlaag aangebracht,

die nadien weer mbv roterende schuurmachines gedepolierd wordt. Deze tussenlaag is een

watergebaseerde 2-componenten polyurethaanverf. Nadien wordt het rijtuig afgestoft ter

voorbereiding van de plaatsing van de eindlaag.

5) Plaatsing van de eindlaag en verschillende kleurbanden: Eerst worden de verschillende

kleuren aangebracht als een basis (de esthetische stap van het proces). Voor elk kleur

hebben we een 2 componenten watergebaseerde polyurethaan base-coat. Voor de finale

bescherming wordt op alle kleuren een vernislaag aangebracht. Deze vernis is een 2

component solventgebaseerde polyurethaan vernis.

Bekleding van de tram

De bekledingsactiviteiten van de tram T3000 gebeuren in de werkhal 3F. Een tram wordt modulair

opgebouwd. De zijwanden, dak en chassis worden aangeleverd door ons zusterbedrijf in Oostenrijk.

Het geheel wordt nadien samengebouwd om volledig bekleed te worden aan de binnenkant (plaatsing

van zetels, binnenbekleding, halterstangen, …)




Testen van de tram

De testactiviteiten bestaan uit statische testen, die uitgevoerd worden in het specifiek testgebouw hal

4X. In deze fase worden de verschillende systemen getest op hun goede werking (vb. werking van de

lichten, werking van de deuren, …)

De dynamische testen daarentegen worden uitgevoerd op het specifieke testspoor, die op de site

aanwezig is. Deze testen omvatten een x aantal kilometer rijden inclusief het testen van

remafstanden, …

Na het beëindigen van alle testen worden de tram manueel gereinigd en per vrachtwagen geleverd

aan de klant.

In Bijlage 6 wordt een voorbeeld van processchema weergegeven voor de productie van trams.

Bijlage 6: Schematisch overzicht van de processtromen voor de productie van trams bij Bombardier




Mainline Productielijn (treinen)

Ruwbouwactiviteiten

Meestal is de structuur van een trein een gelaste structuur. De zijwanden, dak en chassis worden

aangeleverd en in de samenbouwstand (=kathedraal) samengebouwd tot een rijtuigkast (zie foto’ s

hierna)




Schilderwerkzaamheden

Alle schilderactiviteiten worden uitgevoerd in de specifieke schildersafdeling, hal 2K (zie §Error!

Reference source not found.). De verschillende stappen zijn als volgt:

1) Stralen en aanbrengen grondlaag: De rijtuigen worden normaal gezien eerst gestraald met

staalstraalkorrels. Nadien wordt een watergedragen 2 componenten epoxyverf op het rijtuig

gezet.

2) Plamuren van de buitenzijde: Nadien worden de zijwanden geplamuurd. Hiervoor wordt een

polyester plamuur gebruikt met een korte potlife (droogtijd = +/- 10 minuten). Na het plamuren

wordt de volledige zijwand geschuurd. Dit gebeurt met roterende schuurmachines, die

voorzien zijn van een afzuiging om stofproductie in de hal tot het minimum te beperken.

3) Aanbrengen tussenlaag: Op het geheel wordt nadien een tweede laag primer aangebracht.

Deze primer is opnieuw een watergebaseerde 2-componenten epoxyverf. Na het drogen van

de primer wordt deze laag geschuurd en wordt een laag filler aangebracht. De filler is een 2

componenten watergebaseerde polyurethaanverf. Na drogen wordt de filler geschuurd om

een optimale hechting te garanderen en een vlakke ondergrond te verzekeren.

4) Plaatsing van de eindlaag en verschillende kleurbanden: De eindkleuren worden aangebracht.

Het gaat om directe eindlakken, dus hier is geen vernis nodig zoals bij de tram. Elke kleur

dient 12 uur uit te drogen. In totaal wordt het rijtuig in 4 verschillende kleuren geschilderd. De

eindlakken zijn 2 componenten watergebaseerde polyurethaanverven. Indien noodzakelik kan

de verf op het rijtuig sneller uitdrogen in de twee voorziene ovens.

Bekleding van de trein

De bekledingsactiviteiten van de AM08-rijtuigen gebeuren deels in de werkhal 4C, 4B en 3G. Eerst

wordt het rijtuig geïsoleerd, voorzien van een vloer en vloerbekleding en nadien winddicht gemaakt

(plaatsing van deuren en ramen). Nadien wordt de volledige binnenbekleding geplaatst om als laatste

het rijtuig op zijn bogies te plaatsen.

Testen van de trein

De testactiviteiten bestaan uit statische testen, die uitgevoerd worden in het specifiek testgebouw hal

3G en 3F. in deze fase worden de verschillende systemen getest op hun goede werking (vb. werking

van de lichten, werking van de deuren, …)

De dynamische testen daarentegen worden uitgevoerd op het spoor van de NMBS. Na het beëindigen

van alle testen worden de treinen geleverd aan de klant.

In Bijlage 7 wordt een processchema weergegeven voor de productie van treinen bij Bombardier.

Bijlage 7: Schematisch overzicht van de processtroom voor de productie van treinen bij Bombardier




MILIEU-EFFECTEN

Volgende milieueffecten werden onderzocht:

- bijdrage tot de kwaliteit van de lucht

- bijdrage tot de kwaliteit van het oppervlaktewater

- bijdrage tot de geluidsemissie

- invloed op de lokale kwaliteit van bodem en grondwater

- effecten op de volksgezondheid

- bijdrage tot de verkeerscongestie

- effecten op fauna en flora

- effecten op het landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie;

- bijdrage tot de lichtverontreiniging;

In wat volgt worden de relevante milieueffecten kort samengevat en aangevuld met milderende

maatregelen, zowel deze die reeds genomen zijn als - indien relevant - maatregelen die bijkomend zijn

voorgesteld.

LUCHT

Betrokken disciplines

Lucht, mens, fauna en flora.

Effecten op de luchtkwaliteit

Aangezien er geen wijzigingen naar luchtemissies zullen optreden nav de hervergunning van de

activiteiten van Bombardier is voor de discipline lucht de referentiesituatie identiek aan de geplande.

De emissies van het bedrijf zijn afkomstig van het schildercomplex (gebouw 2K (14)), het

verfmenglokaal (gebouw 2I (2)) en de 22 “kleine” stookinstallaties. Nav het MER werden recente

emissiemetingen uitgevoerd op deze emissiepunten. Voor het schildercomplex voldoen alle 14

emissiepunten aan de Vlarem II- normen, voor de stookinstallaties werden overschrijdingen

vastgesteld bij 4 bestaande installaties, nl éénmaal voor CO en driemaal voor NOx. Tenslotte werden

overschrijdingen vastgesteld tov de norm voor totaal C voor beide emissiepunten van het

verfmenglokaal. Voor deze laatste emissiepunten is geen zuiveringsapparatuur aanwezig.

Gezien de selectiecriteria voor modelleringen en op basis van de resultaten van de recente

meetcampagne werd een immissieberekening uitgevoerd voor de parameter NMVOS. De toetsing aan

de meest kritische parameter (styreen) geeft aan dat de bijdrage van Bombardier verwaarloosbaar is.

De VOS- emissievrachten zullen in de toekomst blijven afnemen. Bombardier nam hiervoor in de

voorbije jaren tal van maatregelen om dit te verwezenlijken waaronder het invoeren van een

driecomponentenmeng- en doseersysteem in de verfafdeling, het afbouwen van het aantal

spuitcabines en onderzoeken naar de verdere implementatie van water- ipv solventgedragen verven.

De hallen in het bedrijf waar niet geleide emissies optreden (Hall 4 E en 2J) tgv het lassen zijn

voorzien van afzuigvoorzieningen.

De bijdrage van de Bombardier op de luchtkwaliteit van de omgeving kan bijgevolg als

verwaarloosbaar omschreven worden.




Milderende maatregelen

Gezien de bijdrage van Bombardier als ‘verwaarloosbaar’ te beschouwen is zijn milderende

maatregelen niet aan de orde.

OPPERVLAKTEWATER


Water, fauna en flora.

Effecten op de waterkwaliteit

Aangezien Bombardier enkel sanitair en hemelwater loost zijn geen impactbepalingen vereist.

Het bedrijf maakt slechts in beperkte mate gebruik van water (bv voor het regelen van de relatieve

vochtigheid in de droge spuitcabines, het uitvoeren van watertesten op de spoorwegrijtuigen en tijdens

de activiteiten in de spuitsassen) voor zijn processen en geniet van het nullozersstatuut sinds 1996.

Afvalwater ontstaan tijdens de periodieke reiniging van de 3 spuitcabines in Hall 2K wordt integraal

afgevoerd als afval door tankwagens.

De lozingen van het sanitaire afvalwater van de site gebeurt via één lozingspunt (LP01) op het

openbare rioleringsnet. Het (potentieel) verontreinigd hemelwater (48 m3/jaar) van de tankpiste is

aangesloten op dit circuit en is niet vergund. De totale afvoer van sanitair afvalwater voor de site

bedroeg voor 2011 6905 m3.

Het hemelwater op de verharde gedeelten wordt grotendeels (90%) afgevoerd naar oppervlaktewater

(het Zuidervaartje), de overige 10% wordt afgevoerd via het sanitaire afvalwater.

Er is geen hergebruik van het hemelwater. Het water dat gebruikt wordt op de site is hoofdzakelijk

leidingswater en in beperktere mate grond- en oppervlaktewater.


Gezien de lozingsbijdrage van Bombardier als verwaarloosbaar wordt beschouwd, worden geen

milderende maatregelen voorgesteld.

BODEM- EN GRONDWATER


Bodem en grondwater, water

Effecten op bodem- en grondwaterkwaliteit

De toetsing van de vastgestelde effecten aan het significantiekader wordt voorgesteld in onderstaande

tabel.

Omschrijving Significatie effect

Pedologie en geologie

Vernietiging/verstoring v/d natuurlijkheid v/d

bodem - verdroging

Effecten grondwaterwinning niet op freatische

grondwatertafel

verwaarloosbaar

Zettingseffecten / maaivelddaling Indien effect had dit zich reeds lang

gemanifesteerd

verwaarloosbaar

Geohydrologie




Grondwater kwantiteit Wijzigingen als gevolg grondwaterwinning

grondwaterstand/stijghoogte stromingspatroon

op lokaal niveau gewijzigd

Relevante bijdrage

Grondwater kwaliteit Er werd in het verleden geen beïnvloeding

vastgesteld van de grondwaterwinning op de

aanwezige grondwaterverontreiniging– sinds

2005 wordt een significante en gestage daling

van de verontreinigingsgraad vastgesteld

verwaarloosbaar

Grondwater kwaliteit Wijziging kwaliteit aquifer als gevolg van de

winning – regionaal kwaliteitsniveau blijft

behouden

Relevante bijdrage

Voor de werking van de grondwaterwinning is de bijdrage op de kwantiteitsaspecten en de

kwaliteitsaspecten van het grondwaterlichaam CVS_0800_GWL_2 als relevant ingeschat. Er zijn

milderende maatregelen aangewezen.


Er werd vastgesteld dat bij actueel gebruik van de grondwaterwinning de locale draagkracht van het

grondwaterlichaam wordt overschreden. De locale draagkracht van het waterlichaam is beperkt door

een regionale overexploitatie.

Uit de evaluatie onder §1.4.2.1 komt naar voor dat 5.500 à 6.000m3/j als aanvaardbaar maximum kan

worden ingeschat.

Momenteel wordt het grondwater gebruikt in de luchtbevochtigers, die geïnstalleerd zijn voor het

aanbrengen van watergedragen verven in de spuitcabines. Het applicatie- en droogproces van

watergedragen verven is sterk afhankelijk van temperatuur en vochtigheid. De minimale

verwerkingscondities van watergedragen verven voor industriële verwerking zijn een

omgevingstemperatuur tussen 15°C en 35°C en de relatieve luchtvochtigheid tussen de 30% en 80%.

Het water dat gebruikt wordt in de luchtbevochtigers dient zacht en mineraalarm te zijn om

verontreinigingen in de verf te voorkomen. Kalk, zouten en ijzer zorgen voor problemen in de

installatie en kunnen de lucht contamineren in de spuitcabine. Dit zorgt voor kwaliteitsproblemen en

roestvorming in de installatie.

Rekening houdend met het feit dat er in de toekomst vijf spuitcabines dienen uitgerust te worden met

luchtbevochtigers, wordt het maximaal volume grondwater die vereist is voor de luchtbevochtigers

geraamd op 5.600 m3/jaar. Deze cijfers zijn gebaseerd op het huidige verbruik in één van de

spuitsassen, nl spuitsas 3. Het grondwater wordt ook gebruikt voor het verdunnen van de

watergedragen verf. Ook voor die toepassing dient het water te voldoen aan hoge kwaliteitseisen. In

onderstaande tabel is de raming van de toekomstige behoefte opgenomen.

Gemeten hoeveelheid (2012) op jaarbasis in spuitsas 3 800 m3/jaar

Geraamde hoeveelheid spuitsas 1 (identiek aan spuitsas 3) 800 m3/jaar

Geraamde hoeveelheid spuitsas 2 (identiek aan spuitsas 3) 800 m3/jaar

Geraamde hoeveelheid euclid cabine (debiet is het dubbel van spuitsas 3)

1.600 m3/jaar

Geraamde hoeveelheid droge cabine (rekening houdend met een debiet dat het dubbel is van spuitsas 3)

1.600 m3/jaar

TOTAAL:

5.600 m

3/jaar

Aan de maximale waterbehoefte voor de spuitcabines dient nog de mogelijke opname van 400 m3/j

toegevoegd voor het mogelijk gebruik van de stoomketel in gebouw 4U via put 1.




Als milderende maatregel wordt dan ook voorgesteld het maximaal vergund jaardebiet van de

grondwaterwinning te beperken tot 6000 m3/jaar.

GELUID


Geluid, mens, fauna en flora

Effecten op het achtergrondgeluid

Volgende besluiten kunnen genomen worden.

Er worden 6 beoordelingspunten gebruikt voor de inventarisatie van het geluidsklimaat rondom

Bombardier. BP1 tot BP3 zijn niet aan een woning gelegen maar op 200m van de perceelsgrens. BP4

tot BP6 zijn op minder dan 200m aan de perceelsgrens gelegen t.h.v. van de dichtstbijzijnde woningen.

Deze studie is grotendeels gebaseerd op het volledige akoestisch onderzoek uit 2009 waarbij een

akoestisch rekenmodel van de gehele site werd opgemaakt. De relevante akoestische veranderingen,

die sinds de opmaak van het model in 2009 werden uitgevoerd, werden in het huidige akoestische

rekenmodel aangepast. Hiervoor werden bronmetingen aan de nieuwe relevante geluidsbronnen

uitgevoerd op 9 juli 2012. Alle geluidsbronnen uit de studie van 2009 waren als bestaand te

beschouwen. De geluidsbronnen, gemeten op 9 juli 2012, dienen als nieuw beoordeeld te worden. Het

betreft hier enkel de in- en uitblazen van de lasrookfilter 4E.

Omgevingsmetingen:

• In BP/MP4 (gelegen in woongebied < 500m van industriegebied) werd een langdurige

omgevingsmeting uitgevoerd. Uit de toetsing van het gemeten omgevingsgeluid aan de

milieukwaliteitsnormen van gebied 2 blijkt dat de gemiddelde LA95,1h-waardevan het

omgevingsgeluid enkel tijdens de week-avondperiode boven de MKN ligt. Tijdens alle andere

periodes ligt het gemeten omgevingsgeluid onder de MKN. Algemeen kan gesteld worden dat

het geluidsklimaat in BP/MP4 goed is voor gebied 2.

Specifiek geluid referentie situatie:

• Tijdens de nachtperiode wordt de richtwaarde voor bestaande inrichtingen in

beoordelingspunten BP4 en BP5 met ca. 3 dB(A) overschreden (let wel, in worst-case

benadering met alle bronnen gezamenlijk in werking!). Eén geluidsbron is hier het meest

verantwoordelijk voor (afblaas K18).

• Het specifieke geluid voortgebracht door de nieuwe inrichtingen blijft tijdens alle periodes ruim

onder de grenswaarden.

Significantie van de geluidsimpact:




• Het specifieke geluid in BP4 doet het omgevingsgeluid met 6.4 dB(A) stijgen tijdens de

nachtperiode en met 8.3 dB(A) stijgen tijdens de dagperiode, dit dus tegenover de situatie dat

Bombardier niet aanwezig zou zijn. Er dient bijgevolg een tussenscore van -3 toegekend te

worden. Aangezien tijdens de nachtperiode hierbij de richtwaarde ook overschreden wordt

met minder dan 10 dB(A) zal dit in een eindscore van -2 opleveren voor de nachtperiode. Voor

de dagperiode wordt er geen overschrijding van de richtwaarde bepaald, wat resulteert in een

eindscore van -1. Indien Bombardier dus ook tijdens de volledige nachtperiode zal werken,

dient er noodzakelijkerwijs gezocht te worden naar milderende maatregelen, eventueel te

koppelen aan de langere termijn. Bij verdere uitbating enkel tijdens de dag- en avondperiode

is de impact geringer en is onderzoek naar milderende maatregelen minder dwingend.

• Het specifieke geluid van de nieuwe inrichtingen dient vergeleken te worden met het

omgevingsgeluid waarbij de bestaande inrichtingen wel in werking worden beschouwd. In het

beoordelingspunt (BP4) stijgt het omgevingsgeluid dan met slechts 0.1 dB(A) en in geen van

de beoordelingspunten wordt een grenswaarde overschreden. Hierdoor zal dit een eindscore

opleveren van 0. Ofwel een verwaarloosbare impact, zodat er aangaande nieuwe inrichtingen

geen verdere maatregelen getroffen dienen te worden.


Tijdens de avond/nachtperiode zijn er 2 bestaande geluidsbronnen die in grote mate verantwoordelijk

zijn voor de overschrijding van de nachtelijke richtwaarde in de 2 beoordelingspunten (BP4 en BP5);

• Afblaas K18 gelegen boven op het dak van de schildersafdeling (met LwA van 110 dB(A)).

• Afblaas K15 gelegen boven op het dak van de schildersafdeling (met LwA van 101.5 dB(A)).

Om het geluid onder de avond/nachtelijke richtwaarde van 45 dB(A) te doen dalen, dienen deze 2

afblazen gedempt te worden. K18 dient met minimaal 12 dB(A) gedempt te worden en K15 met

minimaal 3 dB(A).

Het specifieke geluid na demping van beide afblazen wordt in onderstaande tabel getoetst aan de

richtwaarde.

Beoordelingspositie Lsp bestaand

dagperiode

RW dagperiode

Toetsing Lsp bestaand avond/nachtperiode

RW avond/nachtperiode

Toetsing

dB(A) dB(A) dB(A) dB(A) dB(A) dB(A)

BP1 47.9 60 -12.1 47.9 55 -7.1

BP2 46 60 -14 46 55 -9

BP3 48.2 60 -11.8 48.2 55 -6.8

BP4 44.1 50 -5.9 44.1 45 -0.9

BP5 45 50 -5 45 45 0

BP6 44.3 50 -5.7 41.2 45 -3.8

Lsp: specifiek geluid, na sanering

RW: richtwaarde specifiek geluid voor bestaande installaties

Betrouwbaarheidsinterval: +/- 3 dB(A)

VOLKSGEZONDHEID


Mens, lucht, geluid, landschap




Effecten op de volksgezondheid

Als gevolg van de emissies van Bombardier worden geen relevante (potentiële) gezondheidseffecten

geïdentificeerd voor de omwonenden.

Wanneer Bombardier niet in exploitatie is (’s nachts) wordt het omgevingsgeluid thv de nabijgelegen

woningen als een bescheiden effect tot hoogstens nadelig voor kwetsbare groepen geclassificeerd

volgens de WHO-normen. De bijdrage van Bombardier aan het omgevingsgeluid wordt als significant

negatief (’s nachts) en matig significant negatief geïdentificeerd.


Met betrekking tot de gezondheidsanalyse wordt voor milderende maatregelen verwezen naar de

andere relevante disciplines, in dit geval de milderende maatregelen beschreven in de discipline

geluid.

VERKEERSAFWIKKELING


Mens (mobiliteit), lucht, fauna en flora.

Effecten op de mobiliteit

Bombardier is goed bereikbaar via de weg en het openbaar vervoer (bus). Het spoor wordt enkel

gebruikt om afgewerkte treinen te leveren aan de NMBS. Via de stedenbouwkundige vergunning voor

het aanleggen van een talud werden specifiek voor het vrachtvervoer naar en van Bombardier een

aantal voorwaarden opgelegd:

• het verplicht gebruik van de nieuwe in- en uitgang;

• voor de aan- en afvoerroute dient verplicht gebruik gemaakt te worden van de Vaartdijkstraat

tussen de brug van Steenbrugge en Ten Briele;

• Bombardier dient deze aan- en afvoerroute op te leggen aan zijn transporteurs en

leveranciers en hiertoe de nodige initiatieven te nemen op visuele en communicatieve wijze

Voor het personeel blijft de site toegankelijk hetzij vanaf de R30, hetzij via Ten Briele of de

Vaartdijkstraat. Het personenverkeer vormt de belangrijkste bron van verkeer gegenereerd door

Bombardier. In worst case scenario wordt een beperkte bijdrage tgv het totale verkeer van Bombardier

ingeschat. Dit veronderstelt een situatie waarbij alle personenverkeer tegelijkertijd ook de verplichte

weg voor het vrachtverkeer zouden nemen, wat in realiteit niet zal gebeuren.


Daar er geen relevante impacten zijn op de omliggende wegen tgv het gegenereerde verkeer door het

bedrijf , dienen er geen milderende maatregelen voorgesteld te worden mbt mobiliteit.

FAUNA EN FLORA


Fauna en flora, lucht, water, geluid, licht




Effecten op fauna en flora

In de discipline Fauna en Flora werden de effecten van Bombardier (hervergunning) op het natuurlijke

biologische milieu onderzocht.

De luchtemissies van het bedrijf worden vooral veroorzaakt door kleine, gasgestookte

stookinstallaties. De totale emissies van de luchtverontreinigende stoffen die potentieel een bijdrage

leveren aan de verzurende en eutrofiërende depositie zijn beperkt. Bovendien liggen de waardevolle

natuurgebieden op een afstand groter dan 2 km van het bedrijf. De bijdrage van Bombardier aan de

verzurende en eutrofiërende depositie is ter hoogte van de natuurgebieden dan ook verwaarloosbaar.

De activiteiten van Bombardier leveren geen significante bijdrage aan de verstoring van de avifauna

als gevolg van geluidsemissie. De belangrijke natuurgebieden liggen op een te grote afstand van het

bedrijf. Ook ter hoogte van het Lappersfortbos, gelegen ten zuiden van het bedrijf, blijft de

geluidsniveau (specifiek geluid) onder de 45 dB(A).

Bombardier loost geen afvalwater op het oppervlaktewater. Bijgevolg worden geen negatieve effecten

veroorzaakt op de fauna en flora in de oppervlaktewateren.

Gezien de relatief grote afstand tot de SBZ’s (> 2 km) en de aard van de bedrijvigheden van

Bombardier (beperkte effecten), wordt de opmaak van een Passende Beoordeling niet nodig geacht


Aangezien ter hoogte van belangrijke natuurgebieden geen belangrijke negatieve effecten worden

verwacht, worden ook geen milderende maatregelen voorgesteld.

In de discipline geluid worden enkele milderende maatregelen voorgesteld die ook de avifauna in de

omgeving van het bedrijf ten goede komen.

LANDSCHAP, BOUWKUNDIG ERFGOED EN ARCHEOLOGIE


Landschap, mens, fauna en flora.

Effecten op het landschap

Bombardier is gelegen op ca 800 meter ten zuiden van de stadsrand van Brugge. Aan de noordzijde

van de site bevinden zich de terreinen van vervoersmaatschappij “De Lijn”, aan de oostkant loopt de

Vaartdijkstraat met erachter het Kanaal Gent-Oostende. Ten zuiden van de site bevindt zich de weg

“Ten Briele” met daarachter het Lappersfortbos. Ten westen van de site tenslotte bevinden zich de

bedrijvenzones van “Spicer Off Highway”, Syntra- West en het containerpark van de stad Brugge met

daarachter het spoorwegennet van de NMBS.

Bombardier is goed geïntegreerd in zijn omgeving, de impact naar de wijde omgeving toe is minimaal.

De gebouwen beperken zich tot een hoogte van maximaal 21,5 m en vormen geen belangrijke

beelddrager in het wijde landschap.


Er worden geen milderende maatregelen voorgesteld.




ALGEMEEN BESLUIT

Bombardier Transportation Belgium nv is fabrikant van rollend materieel en levert in hoofdzaak treinen,

metro’s en trams. De milieuvergunning van het bedrijf te Brugge vervalt op 03 november 2014.

De te hervergunnen activiteit van het bedrijf valt onder Bijlage II van het Besluit en er kan bijgevolg

een ontheffing tot de mer- plicht aangevraagd worden. Bombardier opteerde er echter voor om een

MER te laten opmaken. In het MER worden de milieueffecten bestudeerd die het gevolg zijn van de

emissies en residuen als gevolg van de exploitatie van het bedrijf. Als referentiejaar werd het jaar

2011 weerhouden.

Voor de verschillende disciplines (lucht, oppervlaktewater, bodem- en grondwater, geluid en trillingen,

volksgezondheid en mobiliteit, fauna en flora) werd nagegaan en/of berekend welke de bijdrage is van

het bedrijf aan de verschillende milieucompartimenten.

De atmosferische emissies zijn hoofdzakelijk afkomstig van het schildercomplex, het verfmenglokaal

en de gasgestookte stookinstallaties. De effecten van deze emissies naar de luchtkwaliteit in de

omgeving kunnen als verwaarloosbaar beschouwd worden. Alle emissies van het schildercomplex

voldoen aan de emissiegrenswaarden. Overschrijdingen van de emissienormen werden vastgesteld

bij 4 bestaande stookinstallaties en beide emissiepunten van het verfmenglokaal. In de hallen waar

niet geleide emissies optreden in het bedrijf werden afzuigvoorzieningen geïnstalleerd. In de toekomst

zal verder onderzoek uitgevoerd worden naar de verdere implementatie van water- ipv

solventgedragen verven zodat de VOS- emissies verder zullen dalen.

Bombardier loost enkel sanitair en hemelwater. Er wordt slechts in beperkte mate gebruik gemaakt

van water voor de activiteiten. Het bedrijf beschikt sinds 1996 over het nullozersstatuut. De effecten

worden als verwaarloosbaar beschouwd.

Voor de discipline bodem en grondwater worden de effecten als relevant ingeschat. Bij het actuele

gebruik (en de regionale overexploitatie) van de waterwinning(en) wordt de lokale draagkracht van het

waterlichaam overschreden. Als milderende maatregel wordt voorgesteld om het vergunde jaardebiet

van de grondwaterwinning van het bedrijf te beperken tot 5600 m3/jaar.

De significantie van het geluid tgv de activiteiten van Bombardier wordt tijdens de nachtperiode als

significant negatief beschouwd en tijdens de dagperiode als matig significant negatief. Indien

Bombardier tijdens de nachtperiode zal werken, dient er noodzakelijkerwijs gezocht te worden naar

milderende maatregelen. Als milderende maatregel dienen deze 2 afblazen gedempt te worden. Bij

verdere uitbating enkel tijdens de dag- en avondperiode is onderzoek naar milderende maatregelen

minder dwingend. De overschrijdingen van de nachtelijke waarden is vnl te wijten aan 2 afblazen (nl

K18 en K15) op het dak van de schilderafdeling.

De impact op het verkeer en fauna en flora tgv de activiteiten van Bombardier kan als

verwaarloosbaar beschouwd worden. Het bedrijf is goed geïntegreerd in zijn omgeving.


SGS Belgium NV juni ’13 Niet technische samenvatting-Bijlagen 21


BIJLAGEN




Bijlage 1: Situering van de bedrijfssite van Bombardier en de omliggende bedrijven op de topografische kaart




Bijlage 2: Situering van Bombardier op het Gewestplan




Legende Bijlage 2:




Bijlage 3: Situering van de woongebieden/kernen in de omgeving van de site van Bombardier




Bijlage 4: Overzicht van het productieproces van Bombardier- Brugge




Bijlage 5: Plattegrond van Bombardier met aanduiding van de zones en bedrijfshallen




Bijlage 6: Schematisch overzicht van de processtromen voor de productie van trams bij Bombardier




Bijlage 7: Schematisch overzicht van de processtroom voor de productie van treinen bij

Bombardier

niet-technische samenvatting mer hervergunning … · 2013-07-04 · mer hervergunning bombardier-...

Documents