mediawijsheid: een lessenpakket voor het secundair

40
Campus Kattenberg Arteveldehogeschool Kattenberg 9 9000 GENT Mediawijsheid: een lessenpakket voor het secundair onderwijs 2 de graad TSO Promotor: Sebastiaan Leenaert Bachelorproef voorgedragen door: Sarah Anrijs Anneleen Boehme Emma Huszar 2013-2014 JUNI tot het behalen van het diploma van: Bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs

Upload: others

Post on 26-Oct-2021

5 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: Mediawijsheid: een lessenpakket voor het secundair

Campus Kattenberg Arteveldehogeschool Kattenberg 9 9000 GENT

Mediawijsheid: een lessenpakket voor het secundair onderwijs

2de graad TSO

Promotor: Sebastiaan Leenaert

Bachelorproef voorgedragen door: Sarah Anrijs Anneleen Boehme Emma Huszar

2013-2014 JUNI

tot het behalen van het diploma van: Bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs

Page 2: Mediawijsheid: een lessenpakket voor het secundair

2

Woord vooraf

Het schrijven van dit voorwoord betekent voor ons ook het afsluiten van een hoofdstuk. We sluiten

onze opleiding tot bachelor in het Onderwijs: Secundair Onderwijs aan de Arteveldehogeschool af,

ons laatste drukke jaar vol stages en projecten, het schrijven van deze bachelorproef, drie jaar lang

intens samenwerken en groeien… Dit afscheid gebeurt dan ook met gemengde gevoelens bij ons alle

drie.

Toen we enkele maanden geleden het onderwerp voor onze bachelorproef moesten kiezen, wilden

we graag dat dit samenviel met ons keuzevak Nederlands. Al snel viel de beslissing op het thema

mediawijsheid. Niet enkel omdat het belang ervan en de nood eraan steeds toeneemt, maar ook

omdat dit thema ons een jaar lang zou boeien.

Tijdens het maken van deze bachelorproef hebben we bijgeleerd op vele vlakken: op vlak van nieuwe

en klassieke media, op vlak van efficiënt opzoekingswerk verrichten, op organisatorisch vlak (een

bachelorproef schrijven met drie leden op drie verschillende continenten is niet altijd even

vanzelfsprekend) en op persoonlijk vlak. We zijn tevreden over ons resultaat en staan dan ook als

één man achter zowel ons vooronderzoek als onze eindproducten.

Dit alles had niet tot stand kunnen komen zonder de hulp van onze promotor, Sebastiaan Leenaert.

Hij gaf steeds tips in de juiste richting, stuurde ons geregeld bij en zorgde ervoor dat we de

bachelorproef gedurende het voorbije jaar nooit uit het oog zijn verloren, waar op aarde we ons op

dat moment ook bevonden. Daarnaast verdient ook grafisch ontwerpster Eva Mestdagh een

dankwoord. Zij zorgde voor een professionele lay-out van onze handleidingen. Uiteraard willen wij

ook onze families bedanken voor hun onvoorwaardelijke steun tijdens onze hele opleiding.

Deze bachelorproef is de kroon op ons werk, op onze studieloopbaan aan de Arteveldehogeschool.

We presenteren u hem dan ook vol trots.

Sarah Anrijs Anneleen Boehme Emma Huszar

Page 3: Mediawijsheid: een lessenpakket voor het secundair

3

Inhoudsopgave

Woord vooraf .................................................................................................................................. 2

1. Inleiding ........................................................................................................................................... 4

2. Deel 1: Literatuurstudie ................................................................................................................... 5

2.1. Bespreking van mediawijsheid ................................................................................................ 5

2.1.1. Pedro De Bruyckere ....................................................................................................... 5

2.1.2. Conceptnota ministers Smet en Lieten ......................................................................... 5

2.1.3. Handboek mediawijsheid, praktische gids en inspiratie voor het onderwijs (Stichting

Mijn Kind Online) ........................................................................................................... 6

2.1.4. Samengevat ................................................................................................................... 7

2.2. Een veranderende maatschappij ........................................................................................... 10

2.3. Reactie van de eindtermen op de conceptnota .................................................................... 14

2.3.1. Leerplan VVKSO ........................................................................................................... 14

2.3.2. Leerplan GO! ................................................................................................................ 16

2.3.3. VOET ............................................................................................................................ 17

2.4. Bespreking bestaande oplossingen ....................................................................................... 19

2.4.1. Binnen de conceptnota................................................................................................ 19

2.4.2. Online........................................................................................................................... 21

2.4.3. Handboeken ................................................................................................................ 25

2.5. Conclusie ............................................................................................................................... 28

3. Deel 2: Ontwikkeling product ........................................................................................................ 31

3.1. Waarom ontwikkelen we net dit product? ........................................................................... 31

3.2. Aan welke doelen/eisen moet ons product voldoen? .......................................................... 31

3.3. Kenmerken doelpubliek ........................................................................................................ 32

3.4. Eindproduct: workshops mediawijsheid voor de 2de graad TSO ........................................... 33

3.4.1. Gebruik van de workshops .......................................................................................... 33

3.4.2. Verloop van de workshops .......................................................................................... 34

4. Besluit ............................................................................................................................................ 36

5. Literatuurlijst.................................................................................................................................. 37

6. Bijlagen........................................................................................................................................... 40

Page 4: Mediawijsheid: een lessenpakket voor het secundair

4

1. Inleiding

Sinds de jaren negentig zijn naast pratende poppen, auto’s op afstandsbediening, Playstations en

Game Boys ook computers en internet deel van de speeltuin geworden. Het is van groot belang

ervoor te zorgen dat de jongste generaties over genoeg multimediale geletterdheid beschikken om

hier op verantwoorde wijze mee om te gaan. Iedereen weet inmiddels dat het internet ook gevaren

met zich kan meebrengen.

We staan op een keerpunt in het onderwijs wat betreft educatie rond het gebruik van media. De

meeste klassen zijn intussen uitgerust met computer, beamer en projectiescherm. Naast de – stilaan

ouderwetse- PowerPointvoorstellingen wordt ook al gretig gebruik gemaakt van websites zoals

YouTube en educatieve applicaties zoals digitale bordboeken.

Toch is er nog een groot scala aan mogelijkheden waar de leerkrachten nog geen gebruik van

kunnen, willen of durven maken. De digitale generatie is namelijk vlotter dan de meeste leerkrachten

en is actief op talloze sociale netwerksites, bezit in vele gevallen een smartphone en heeft thuis een

tablet ter beschikking. Deze media worden echter door het grootste deel van de leerkrachten

angstvallig vermeden. Maar waarom zouden ze niet kunnen gebruikt worden?

Als leerkracht-in-opleiding stellen wij onszelf vaak die vraag. Daarom gingen we op zoek naar de

mogelijkheden om nieuwe media te integreren in het onderwijs. Al snel stootten we op een groter

probleem: mediawijsheid. Om nieuwe media te kunnen gebruiken, moeten de leerlingen eerst

gesensibiliseerd worden. Hoe gedraag je je het best op sociale netwerksites en hoe zorg je ervoor dat

je privacy niet wordt geschonden? Kan je alle informatie die op je afkomt wel zomaar blindelings

vertrouwen? Hoe zoek je dan op een verantwoorde manier naar informatie?

Onze zoektocht veranderde in de volgende richting: hoe kunnen we leerlingen mediawijsheid

bijbrengen? We zochten naar bestaande antwoorden op deze vraag maar kwamen tot de conclusie

dat educatie rond mediawijsheid nog in zijn kinderschoenen staat. Daarom creëerden we drie

workshops waarbij de leerlingen met verschillende aspecten van mediawijsheid in aanraking komen.

Het begrip mediawijsheid is echter zodanig ruim dat we ons vrij specifiek op enkele onderdelen

moesten richten. Met mediawijsheid kan je alle kanten uit en eerlijk gezegd eindigen de

mogelijkheden nooit. Eén handboek ‘Hoe om te gaan met alle media’ creëren, is helaas een illusie.

Dagelijks schieten er nieuwe websites als paddenstoelen uit de grond en worden nieuwe snufjes aan

de al vrij ingewikkelde smartphones en tablets toegevoegd. Jongeren stap voor stap begeleiden in

hun ontdekkingstocht doorheen al deze nieuwe ontwikkelingen is een onmogelijke opdracht. We

kunnen echter wel proberen hen te sensibiliseren en weerbaar te maken aan de hand van enkele

voorbeelden.

Onze bachelorproef is slechts een kleine stap in dit onmetelijke medialand, maar we hopen dat het

toch iets teweeg kan brengen.

Page 5: Mediawijsheid: een lessenpakket voor het secundair

5

2. Deel 1: Literatuurstudie

2.1. Bespreking van mediawijsheid

Politici, leerkrachten, professoren, pedagogen... allen nemen ze het woord mediawijsheid graag in de

mond. Maar wat is mediawijsheid eigenlijk? Wij gingen op zoek naar bestaande definities en

omschrijvingen van dit veelomvattende begrip.

2.1.1. Pedro De Bruyckere

Volgens de cursus Jongerencultuur van pedagoog Pedro De Bruyckere is mediawijsheid “… een

geheel van kennis, vaardigheden en mentaliteit waarmee burgers zich bewust, kritisch en actief

kunnen bewegen in een complexe, veranderlijke en fundamenteel gemediatiseerde wereld“. (De

Bruyckere, 2012)

Hij stelt dat we, om mediawijs te zijn, “oude en nieuwe media kunnen gebruiken en een gezonde

mentaliteit hebben tegenover deze media. We moeten ons bewust zijn van de mogelijkheden en de

context“. (De Bruyckere, 2012)

De Bruyckere splitst mediawijsheid op in de volgende drie elementen:

ICT-vaardigheden

informatievaardigheden

veilig mediagebruik

2.1.2. Conceptnota ministers Smet en Lieten

Op 4 mei 2012 keurde de Vlaamse Regering de conceptnota van minister van Onderwijs Pascal Smet

en minister van Media Ingrid Lieten goed. Zij schreven samen een conceptnota omtrent

mediawijsheid in het onderwijs. Beide beleidsvelden (media en onderwijs) waren reeds actief in het

mediawijsheidsveld maar wilden met deze conceptnota een krachtige impuls geven aan de verdere

uitbouw van een gecoördineerd en geïntegreerd beleid en aan de ontwikkelingen binnen het veld.

(De Craemer & Smessaert, 2012) In deze bachelorproef zullen we nog vaker op deze conceptnota

terugkomen.

Lieten en Smet omschrijven het begrip mediawijsheid als volgt: (Lieten & Smet, 2012)

“Mediawijsheid is het geheel van kennis, vaardigheden en attitudes waarmee burgers zich

bewust en kritisch kunnen bewegen in een complexe, veranderde en gemediatiseerde

wereld. Het is het vermogen tot een actief en creatief mediagebruik dat gericht is op

maatschappelijke participatie.”

De auteurs leggen de bovenstaande definitie verder uit. Ze stellen dat mediawijsheid drie elementen

bevat:

Page 6: Mediawijsheid: een lessenpakket voor het secundair

6

“Een eerste element is dat het niet enkel gaat om praktische vaardigheden maar ook om

mediabewustzijn. Een tweede element is dat mediawijsheid betrekking heeft op alle media.

Beeldgeletterdheid is eveneens een belangrijk onderdeel van mediawijsheid. Met beeldgeletterdheid

wordt het vermogen om de gedachtegang en de bedoeling van de makers en de gebruikers van

beelden te volgen, bedoeld.” (Lieten & Smet, 2012)

De ministers zien het sensibiliseren van de burgers op vlak van media als hun missie. Meer concreet

omschrijven ze die missie in hun conceptnota op de volgende manier:

“Alle burgers vandaag en morgen in staat stellen om zich bewust, kritisch en actief te kunnen

bewegen in een steeds meer gemediatiseerde samenleving. Dit moet de positie van burgers in de

maatschappij versterken en/of bijdragen aan hun persoonlijk welbevinden.” (Lieten & Smet, 2012)

Om deze missie te bereiken legt deze conceptnota de focus op het verhogen van de mediawijsheids-

competenties van burgers. Deze competenties moeten worden gezien als een samenspel van kennis,

vaardigheden en attitudes. Hierop komen we in punt 2.1.4. nog uitgebreid terug.

2.1.3. Handboek mediawijsheid, praktische gids en inspiratie voor het onderwijs

(Stichting Mijn Kind Online)

Volgende definitie vonden we in ‘Handboek mediawijsheid, praktische gids en inspiratie voor het

onderwijs’:

“Mediawijsheid is de kennis, houding en vaardigheden om op technisch bekwame, creatieve,

analytische en reflectieve wijze met media om te gaan, voor het eigen welzijn en de persoonlijke

ontwikkelingen die nodig zijn om te kunnen functioneren als volwaardig democratisch burger van de

21e eeuw.” (Pardoen & Zwanenberg, Handboek Mediawijsheid, praktische gids en inspiratie voor het

onderwijs, 2010)

Zij lichten de verschillende elementen toe, zoals hieronder beschreven:

Techniek: beheersing van technische vaardigheden die nodig zijn om zelf mediaproducties te

kunnen maken en te participeren in sociale netwerken;

Creativiteit: het inzetten van media voor artistieke expressie en creatieve omgang met media

voor participatie en innovatie;

Analyse: kennis over de werking en invloed van media in het algemeen en het zelf kunnen

interpreteren van mediaboodschappen;

Reflectie: bewust zijn van de eigen houding en het eigen gedrag tegenover anderen via

media, maar ook van de waarde van burgerrechten als privacy en vrijheid van meningsuiting

en morele kwesties als online respect tonen en tolerantie.

Page 7: Mediawijsheid: een lessenpakket voor het secundair

7

Vaardigheden:

Je informeert je m.b.v.

verschillende informatiekanalen.

Attitude:

Je vraagt je af of de objectiviteit

van het nieuws altijd gewaarborgd

is.

Kennis:

Je weet dat het nieuws een

selectie is.

2.1.4. Samengevat

De drie verschillende definities die we aanhaalden lijken inhoudelijk sterk op elkaar. Het valt ons

vooral op dat mediawijsheid kan opgedeeld worden in drie facetten, namelijk: kennis, attitude en

vaardigheden. Deze facetten werden ook al aangehaald binnen de conceptnota Mediawijsheid.

Wat houdt dit precies in? “Bij kennis gaat het over het bewustzijn van de grote rol die de media in de

maatschappij spelen, de kennis om media-inhouden te kunnen interpreteren, het inzicht in het

(historisch) mediakader, het vermogen om te kunnen reflecteren, conclusies te trekken en de media

strategisch te kunnen inzetten om de eigen positie te versterken. Bij vaardigheden gaat het over de

knoppenkunde, leesvaardigheden, kennis van audio- en videoproductietechnieken, informatie

kunnen vinden, verwerken en bewerken, de betrouwbaarheid ervan bepalen en het zelf produceren

van media-inhouden of er op een creatieve manier mee omgaan. De laatste component, attitude,

gaat over het bewustzijn van verplichtingen en verantwoordelijkheden in mediagedrag (bv. respect

voor privacy, niet illegaal downloaden...), het omgaan met sociale en ethische aspecten (bv.

cyberpesten), het besef van het effect dat media kunnen hebben (bv. manipulatie en digitale sporen

nalaten) en bekend zijn met en het toepassen van het auteursrecht, gegevensbescherming en

privacy.“ (Lieten & Smet, 2012)

Deze elementen vormen niet zomaar een geheel, ze vormen een vicieuze cirkel. De vaardigheden van

een persoon zijn de handelingen die voortvloeien uit zijn attitudes, die dan weer gebaseerd zijn op

zijn kennis. Anderzijds beïnvloeden de vaardigheden die je bezit ook je mogelijkheden tot het

verwerven van kennis, waardoor je sommige attitudes niet of juist wel noodzakelijk acht.

We verduidelijken dit even met een voorbeeld:

Situatie 1: Je wil meer te weten komen over de huidige situatie in oorlogsgebieden.

Page 8: Mediawijsheid: een lessenpakket voor het secundair

8

Vaardigheden:

Je kijkt je volledige leven enkel

naar het nieuws op VTM.

Attitude:

Je stelt je geen vragen over de

objectiviteit van het geselecteerde

nieuws.

Kennis:

Je weet niet dat het nieuws

een selectie is.

Situatie 2: Je wil meer te weten komen over de huidige situatie in oorlogsgebieden.

In beide situaties kan je om het even waar starten in de cirkel. De componenten zijn een gevolg van

elkaar, maar houden elkaar tegelijkertijd ook in stand. Zowel in situatie 1 als in situatie 2 wil je meer

te weten komen over een aspect van het nieuws, maar je kennis, attitude en vaardigheden zijn in

beide gevallen erg verschillend. Dit slaat niet enkel op het nieuws maar op alle aspecten van media.

In de realiteit is het vaak zo dat twee verschillende personen hetzelfde mediadoel hebben. Als één

van de drie componenten echter uiteenlopend is, zal dit de andere twee zodanig beïnvloeden dat het

eindresultaat niet hetzelfde is. We willen hiermee duidelijk maken dat ons eenvoudig schema breed

toepasbaar is.

In deze bachelorproef zullen wij vanaf nu uitgaan van onderstaande eigen definitie van

mediawijsheid, waarbij aspecten uit verschillende definities samenkomen:

“Mediawijsheid is het geheel van kennis, attitudes en vaardigheden waarover een persoon

moet beschikken zodat hij zichzelf met behulp van media positief kan en wil ontplooien,

zonder hierbij zichzelf of anderen te schaden.”

Het begrip ‘media’ wordt door Wikipedia als volgt omschreven: “technologieën die gebruikt worden

om communicatieve berichten te versturen.” (Wikipedia, 2014) We maken in deze bachelorproef

soms het onderscheid tussen nieuwe en klassieke media. Dit verschil wordt door Wikipedia als volgt

aangeduid: “onder ‘oude’ media verstaan we de traditionele film, televisie, pers en fotografie. Met

de term ‘nieuwe’ media wordt vooral digitale media bedoeld: in die zin hoort een mobiele telefoon

bij ‘nieuwe’ media, terwijl een analoge telefoon bij de ‘oude’ media hoort. Het internet, videogames,

computer, digitale films, digitale fotografie en mobiele telefonie vallen dus onder ‘nieuwe’ media.”

(Wikipedia, 2014)

Om de leesbaarheid van onze bachelorproef te bevorderen, zullen wij volgende hoofdstukken zo veel

mogelijk opdelen volgens de drie facetten van de definitie: kennis, attitudes en vaardigheden. Dit is

uiteraard niet altijd zwart-wit: omdat deze drie facetten elkaar beïnvloeden passen sommige

Page 9: Mediawijsheid: een lessenpakket voor het secundair

9

onderdelen soms bij meer dan één aspect. In zo’n geval plaatsten wij het desbetreffende onderwerp

bij de volgens ons meest passende component.

Page 10: Mediawijsheid: een lessenpakket voor het secundair

10

2.2. Een veranderende maatschappij

Burgerschapszin en mediawijsheid

Zoals eerder gezegd is mediawijsheid een veelomvattend begrip en zijn er talloze toelichtingen over

te vinden. Vanwaar komt die plotse drang naar en nood aan dit begrip?

Door de eeuwen heen is de maatschappij steeds in evolutie. Hoe we samenleven met elkaar, hoe we

onze eigen positie zien, hoe we tegenover onze medemens staan… hangt samen met de tijdsgeest

waarin we leven. In deze 21e eeuw staat burgerschapszin meer dan ooit centraal.

“Burgerschapsvorming wil zeggen dat mensen moeten leren onderdeel uit te maken van een

gemeenschap en daar een actieve bijdrage aan te leveren.” (Volkskrant, 2014) Volgens de Volkskrant

komt de nood aan burgerschapszin er doordat de maatschappelijke samenhang bedreigd wordt door

de ontkerkelijking, de individualisering en de komst van mensen met een andere culturele

achtergrond.

Mensen moeten dus gevormd worden in het ‘burger zijn’ van een samenleving. Deze vorming moet

volgens Pardoen en Zwanenberg (2010) leiden tot kritische, zelfredzame, geëngageerde en

zelfbewuste burgers, zoals ze uitleggen in hun Handboek Mediawijsheid.

Pardoen en Zwanenberg (2010) maken ons erop attent dat mensen deze vier capaciteiten niet enkel

moeten bezitten in hun dagelijks leven, maar ook in hun mediaal leven. Hiermee wordt meteen de

tweede grote tendens, die gezorgd heeft voor heel wat veranderingen van onze tijd, aangehaald: de

media. Klassieke en nieuwe media, ze zijn niet meer weg te denken uit ons leven. Doordat de media

zo’n prominente rol in onze dagelijkse bezigheden innemen, wordt het vanuit de maatschappij als

algemeen belangrijk beschouwd dat we hiermee goed leren en kunnen omgaan. Dit is de

zogenaamde mediawijsheid.

Vanuit de wetenschap dat burgerschapszin zo hoog in het vaandel wordt gedragen, is het logisch dat

dit terugkeert in hoe mediawijsheid wordt gedefinieerd. Of is het omgekeerd en is de theorie rond

burgerschapszin net ontstaan doordat de maatschappij zo gemediatiseerd is? Is het net door alle

mogelijkheden die media ons bieden dat de individualisering de kop opsteekt? We kunnen

concluderen dat media en maatschappij elkaar en onze kijk op zaken beïnvloeden.

Burgerschapsvorming en mediawijsheid gaan hand in hand.

Pardoen en Zwanenberg (2010) hanteren volgende theorie: burgerschapsvorming omvat drie

bouwstenen waaraan gewerkt moet worden: democratie, participatie en identiteit. Leerlingen laten

ontplooien in hun eigen identiteit en in de maatschappij: dat is de taak voor alle opvoeders van

vandaag. Dit kan gerealiseerd worden op verschillende manieren: laat hen kritisch kijken naar,

confronteer hen met, leer hen verantwoordelijkheid nemen voor en laat hen vooral zichzelf

ontdekken in deze drie bouwstenen. Zo creëer je kritische, zelfredzame, geëngageerde en

zelfbewuste burgers, die nodig zijn voor een leefbare samenleving.

Vanuit het opzicht dat media en maatschappij sterk verweven zijn met elkaar, is het logisch dat ook

medialand gefundeerd is op deze drie kernelementen. Onderwijzers zullen daarom de leerlingen

moeten gidsen tijdens hun groeiproces in het ‘burger zijn in medialand’. De jongeren hebben nood

aan de gewenste kennis, attitudes en vaardigheden om te kunnen omgaan met het democratische,

Page 11: Mediawijsheid: een lessenpakket voor het secundair

11

participatieve en individuele karakter van media. Een mediawijs persoon zou erin moeten slagen om

zichzelf bloot te geven in deze drie categorieën van media zonder hierbij anderen te schaden. Zo

iemand zou de vrijheid moeten voelen om in deze ontwikkeling zo ver te kunnen gaan als hij zelf wil

en de grenzen het toelaten, met een gezonde portie engagement.

Kernelementen van het burgerschap

We lichten de drie fundamenten hieronder kort toe en duiden hun plaats in media.

a. Democratie: “Democratie betekent letterlijk volksheerschappij. Het volk, in dit geval de

gebruikers van media, heeft de grootste macht in handen. Deze bestuursvorm is gebaseerd

op het gelijkheidsideaal van alle mensen.” (Wikipedia Foundation Inc., 17)

De gebruikers van sociale netwerksites bepalen enerzijds zelf welke persoonlijke gegevens,

vrijetijdsfoto’s, vakantieverslagen, dagelijkse statussen, meningen onder de vorm van

reacties, likes… ze online zetten. Anderzijds bepalen ze gezamenlijk welke statussen, reacties,

vakantiefoto’s, mode, uitgaande jongeren, YouTubefilmpjes… het meest waardevol zijn. Dit

doen ze door items te liken of delen. Zo bepalen mensen ook welke tv-programma’s het

bekijken waard zijn en welke nieuwssites volgens hen de beste informatie geven. De recente

nieuwssite Newsmonkey heeft zijn eigen aanpak. Deze brengt het nieuws dat het meest

frequent wordt gedeeld op sociale media. Komt de objectiviteit van nieuws hierdoor niet in

het gedrang?

“Het internet is geen top-down maar een bottom-up medium. De gebruikers, niet de

beheerders van een netwerk, bepalen met z’n allen wat waar en waardevol is.” (Pardoen &

Zwanenberg, Handboek Mediawijsheid, praktische gids en inspiratie voor het onderwijs,

2010) Hierover kan natuurlijk gediscussieerd worden aangezien de beheerders van de media

nog steeds bepalen wat mogelijk is. Zo oefenen zij een subtiele, doch sterke invloed uit op

ons doen en laten in ons leven online.

b. Participatie: Pardoen en Zwanenberg (2010) leggen uit dat de jeugd via media uiterst

gemakkelijk kan deelnemen aan allerlei onderdelen van de samenleving.

Ten eerste is er de participatie op het vlak van sociale media. Ze discussiëren op sociale

media over actuele, politieke zaken die hen aanbelangen, ze sluiten zich aan bij groepen,

laten hun stem horen in polls, plaatsen filmpjes online en reageren op nieuwe modetrends

met behulp van reacties en foto’s. Ze maken gebruik van peer-to-peer netwerken waarbij

films, muziek en games uitgewisseld worden. Ze sturen berichten naar elkaar en leggen

afspraken vast. Helaas gaat het soms ook volledig mis en ontstaan er misbruiken zoals

cyberpesten.

Verder kunnen jongeren via sociale plug-ins (dit zijn de aanklikbare icoontjes van

bijvoorbeeld Twitter, Facebook, Pinterest...) op allerlei sites pagina’s of inhouden die hen

boeien of raken rechtstreeks delen, eventueel met een eigen persoonlijk bijschrift, op hun

favoriete sociale netwerksite.

Steeds meer bedrijven en overheidsinstanties realiseren zich dat het internet een bottom-up

medium is en nodigen burgers daarom uit om via sociale media mee te denken over

consumptieproducten, politieke ideeën en gebeurtenissen, lokale evenementen…

Page 12: Mediawijsheid: een lessenpakket voor het secundair

12

Tot slot is ook televisie toegankelijk. Er worden deelnemers gezocht voor reality-, spel- en

wedstrijdprogramma’s. Mensen kunnen via sociale media meediscussiëren tijdens

actualiteitsprogramma’s of hun stem laten horen via televoting.

c. Identiteit: “Identiteit is het beeld dat je van jezelf hebt of zou willen hebben en de

overeenkomst met het beeld dat anderen van je hebben.” (Nederlandse Encyclopedie, 2014)

Burgers exploreren hun identiteit via media. Pardoen en Zwanenberg (2010) verklaren dit

nader. Enerzijds gaat het over de uiterlijke identiteit. Identiteit exploreren doen burgers door

middel van het maken van een (vals) profiel, verschillende looks aan te meten en het posten

van (bewerkte) foto’s. Anderzijds gaat identiteit ook over hun innerlijk: welke mening heb ik,

welke standpunten neem ik in tijdens een discussie, hoe voel ik mij bij chatconversaties, het

zien van andermans profiel, filmpjes van vrienden, cyberpesten, seksuele foto’s... In welke

mate moeten jongeren alles prijsgeven en hoe kunnen ze hun online-ik beveiligen?

Ook in kranten en in magazines, op sites en op televisie worden identiteiten van bekende en

minder bekende mensen prijsgegeven. We moeten ons de vraag stellen of deze mensen ook

werkelijk zijn zoals ze worden afgeschilderd in programma’s, artikels en interviews. In

hoeverre durven televisiemakers en schrijvers hierin overdrijven?

Kennis, inzichten, vaardigheden en attitudes omtrent de hierboven beschreven componenten zijn

noodzakelijk om met alle mogelijkheden die de media bieden om te kunnen springen, zodanig dat de

invloeden op ons dagelijks leven positief zijn.

Invloedgebieden van media

Pardoen en Zwanenberg (2010) onderscheiden volgende drie grote invloedgebieden van media:

a. Objectiviteit: Alle nieuwe en klassieke media zijn het resultaat van een menselijke inmenging

en dus een enorme poel van manipulatie en trucage. Zo staat het net vooral vol met

verbluffend mooie foto’s van het doen en laten van mensen. Bijna geen enkele foto die op

bijvoorbeeld Instagram verschijnt is echter ook ‘echt’. Standaard kan je kiezen om een

bepaalde filter, een soort van kleureneffect, op de foto’s toe te passen. Verder lezen we

meestal enkel het nieuws dat ons het snelst bereikt en zijn we best tevreden met de

informatie die we in televisieprogramma’s voorgeschoteld krijgen. We moeten ons leren

afvragen hoeveel waarde we mogen en kunnen hechten aan info. Kritisch in het leven staan

zonder helemaal achterdochtig te worden natuurlijk, want we kunnen niet alles uit eerste

hand vernemen. Een tweede bron of opinie controleren is een gewenste en haalbare

oplossing.

b. Ontwikkeling: Welke invloeden hebben media op de ontwikkeling, groei en beeldvorming

van jongeren? Dit gebied roept veel vragen op die moeilijk te beantwoorden vallen met

wetenschappelijke bewijzen.

Worden jongeren te veel afgeleid tijdens het studeren, werken en offline contact met

vrienden? “Wordt hun leven niet beheerst door (sociale) media omdat ze bang zijn iets te

missen, de fear of missing out?” (Pardoen & Zwanenberg, Handboek Mediawijsheid,

praktische gids en inspiratie voor het onderwijs, 2010) Hoe goed luisteren ze tijdens

gesprekken met die smartphone constant in de hand? Hoeveel waarde hechten ze nog aan

Page 13: Mediawijsheid: een lessenpakket voor het secundair

13

echte vriendschap? Wanneer voeg je iemand toe op Facebook? Worden jongeren gelukkiger

omdat ze veel ‘vrienden’ hebben en lid zijn van verschillende peergroepen online? Of worden

ze net ongelukkiger door (sociale) media? Want anderen lijken het beter te hebben dan

zijzelf, ze lijken mooier en ze lijken leukere dingen te doen. Dit is de zogenaamde Body

Dismorphic Disorder zoals Pardoen en Zwanenberg (2010) het noemen. Is er geen te grote

druk om zo snel en zo vaak mogelijk online te zijn? In het debat Awesomedia, georganiseerd

door het Sint-Pieterscollege van Blankenberge op 28 januari 2014, werd dit sterk

genuanceerd. Het is een kwestie van evenwicht te vinden tussen de invloed die de media

hebben op de ontwikkeling van de jongeren te demoniseren en te nuanceren.

Is het vreemd dat jongeren meer en langer uitgaan dan vroeger met voorbeelden op televisie

als ‘Oh Oh Cherso’ en ‘Jersey Shore’ waarin prille twintigers niets anders doen dan zich lam

drinken en uitgaan? Of is de invloed die dit soort programma’s hebben te verwaarlozen? Hier

heeft u de keuze: demoniseert u deze tv-programma’s of valt de invloed hier te nuanceren?

c. Toekomst: Dit aspect is tweezijdig. Aan de ene kant bestaat de toekomst uit het belang van

het maatschappelijk aspect. Toekomstige werkgevers doen intensieve online research bij

sollicitaties, ze gaan ver terug in het verleden. Jongeren moeten nu al hun account managen

en beschermen. Ze moeten kritisch nadenken over hun eigen persoon, gedrag en positie ten

opzichte van de omgeving. Een account kan zelfs al voor jongeren gevolgen hebben voor

eventuele stages of vakantiejobs. Deelnames aan bepaalde realityprogramma’s lijken

evenmin bevorderlijk om onbevooroordeeld door het leven te kunnen gaan. Aan de andere

toekomstige kant willen we graag wijzen op het ‘eeuwige’ van media. Willen we wel dat onze

kinderen later alle foto’s uit onze jeugd kunnen zien? Maar vooral ook omgekeerd: zullen

onze kinderen het tof vinden als al hun vrienden kinderfoto’s van hen kunnen zien in bad, op

het potje...? Hierop wees Pedro Debruyckere (2014) tijdens de debatavond Awesomedia

(Sint-Pieterscollege, Blankenberge). Ook ouders worden dus niet vrijgesteld van hun

mediawijze verantwoordelijkheid.

Media worden ingezet voor de publieke en persoonlijke zaak alsook in het privéleven en de gehele

samenleving. Daarom is het cruciaal te leren hoe te discussiëren, samen te werken, te plannen en te

organiseren, je mening te uiten en te beargumenteren, je te profileren en presenteren en je te

informeren via onze mediarijke wereld. Pardoen en Zwanenberg (2010) hebben het over een gebrek

aan bewuste kennis over de verschillende vormen van media; vaardigheden als informatie

beoordelen en openstaan voor andere opvattingen en een kritisch-onderzoekende houding voor

zichzelf en de ander. Het is van groot belang dat jongeren hun verantwoordelijkheid opnemen voor

hun ‘sociale daden’. Dit alles kunnen ze echter niet alleen, en het onderwijs is het uitgelezen

instrument om hen hierbij te helpen, om onze jeugd mediawijs te maken.

Page 14: Mediawijsheid: een lessenpakket voor het secundair

14

2.3. Reactie van de eindtermen op de conceptnota

In vorige hoofdstukken werd duidelijk wat mediawijsheid is en waarom het noodzakelijk is. Hoe werd

hierop vanuit het onderwijs gereageerd? Werden er plannen gemaakt om mediawijsheid een

prominentere plaats te geven in de eindtermen?

In de conceptnota staat het volgende beschreven: “Hieruit blijkt duidelijk dat er aandacht moet

geschonken worden aan media-educatie in de eindtermen. Sinds 1 september 2010 geldt

mediawijsheid als een van de vakoverschrijdende eindtermen voor het secundair onderwijs.

Mediawijsheid wordt hier opgevat in de zin van een bewuste en kritische houding ten opzichte van

klassieke (televisie, radio, pers …) en nieuwe media (internettoepassingen, sms …) en het vermogen

tot een alledaags, informeel en creatief mediagebruik dat (impliciet of expliciet) gericht is op

participatie in de culturele publieke sfeer (internetfora, sociale media, wiki’s, YouTube, chatrooms,

blogs, webcam …).” (Lieten & Smet, 2012)

We kozen ervoor om ons te richten op leerlingen uit de tweede graad TSO. We onderzochten het

leerplan Nederlands ASO-KSO-TSO, 2e graad, VVKSO, maar ook dat van het GO! en de brochure

VOET@2010. We hebben onze bevindingen geordend volgens de drie onderdelen uit onze definitie:

kennis, attitude en vaardigheden. Hierdoor valt meteen op waar de hiaten zitten in de eindtermen.

2.3.1. Leerplan VVKSO

In het leerplan werd op drie plaatsen uitgeweid over mediawijsheid: jongeren en multimedia (blz.5);

doelen taalvaardigheden (blz.12); ICT-integratie (blz. 84).

Kennis

Voor de tweede graad worden er geen expliciete eisen opgelegd met betrekking tot kennis over

media(wijsheid). Er wordt vermeld dat leerlingen die starten in de tweede graad secundair onderwijs

een basiskennis hebben van computersystemen, netwerken, tekstverwerking, presenteren, internet

en multimedia (ICT-integratie). (VVKSO, 2012)

Attitude

Over de attitudes die leerlingen moeten aanleren, kunnen we kort zijn: er staan er geen in het

leerplan vermeld. De leerkrachten worden gewaarschuwd: jongeren blijken grote

multimediagebruikers te zijn. Voor velen van de leerlingen zijn e-mail, internetfora, Facebook,

chatkanalen… al lang geen gesloten werelden meer. Leraren moeten de leerlingen ook daarin

deskundig kunnen begeleiden. Ontsporingen in computerspelletjes of zinloze ‘chatsessies’ zijn alleen

zo te vermijden (jongeren en multimedia). (VVKSO, 2012)

In de eerste graad hebben de leerlingen de onderstaande doelstellingen bereikt voor de

vakoverschrijdende eindtermen. Deze blijven van belang in de tweede graad.

Page 15: Mediawijsheid: een lessenpakket voor het secundair

15

De leerlingen

1 hebben een positieve houding tegenover ICT en zijn bereid ICT te gebruiken om hen te

ondersteunen bij het leren;

10 zijn bereid hun handelen bij te sturen na reflectie over hun eigen en elkaars ICT-gebruik.

(VVKSO, 2012)

Vaardigheden

Het is duidelijk dat het onderwijs niet langer aan nieuwe media voorbij kan én dat het schoolvak

Nederlands ingrijpende veranderingen zal moeten ondergaan om aan deze evolutie tegemoet te

komen. Het wordt bijvoorbeeld moeilijk om zich nog een actueel schrijfonderwijs voor te stellen

zonder actieve toepassing van tekstverwerking. Dat geldt al evenzeer voor documentatie- en

informatieopdrachten: raadpleging van elektronische databestanden via het internet ligt voor de

hand (jongeren en multimedia). (VVKSO, 2012) Dit is uiteraard noodzakelijk voor de meeste

schoolvakken.

Specifiek voor het vak Nederlands vonden we één concrete eindterm terug tussen de doelen

taalvaardigheid:

Doelen taalvaardigheden

3 De leerlingen kunnen de OVUR-strategie toepassen:

- media en beeldtaal begrijpen en er kritisch mee omgaan (uitvoeren/reflecteren);

- begrijpen hoe beelden betekenis krijgen;

- begrijpen hoe die betekenissen invloed hebben op personen.

(VVKSO, 2012)

ICT-integratie

In verband met ICT-vaardigheden zegt men het volgende over de eerste graad: “Het raamplan ICT

van de eerste graad werd in 2007 herschreven naar aanleiding van de nieuwe vakoverschrijdende

eindtermen ICT in de eerste graad. De doelstellingen daarvan zorgen ervoor dat de leerlingen de

basisvaardigheden van ICT beheersen (ICT-integratie).” (VVKSO, 2012) Hieronder sommen we deze

doelstellingen voor de eerste graad uit de brochure VOET@2010 op.

De leerlingen

2 gebruiken ICT op een veilige, verantwoorde en doelmatige manier;

3 kunnen zelfstandig oefenen in een door ICT ondersteunde omgeving;

4 kunnen zelfstandig leren in een door ICT ondersteunde leeromgeving;

5 kunnen ICT gebruiken om eigen ideeën creatief vorm te geven;

6 kunnen met behulp van ICT digitale informatie opzoeken, verwerken en bewaren;

7 kunnen ICT gebruiken bij het voorstellen van informatie aan anderen;

Page 16: Mediawijsheid: een lessenpakket voor het secundair

16

8 kunnen ICT gebruiken om op een veilige, verantwoorde en doelmatige manier te

communiceren;

9 kunnen afhankelijk van het te bereiken doel adequaat kiezen uit verschillende ICT-

toepassingen.

(Vlaamse Overheid, 2010)

Voor de tweede graad zijn heel wat doelstellingen van het vak informatica sterk verbonden met

doelen voor het vak Nederlands, zoals bronnen veilig, gericht en efficiënt exploreren en

interpreteren, de informatie doelgericht presenteren, een document doeltreffend invoeren,

structureren en opmaken. Hier zijn kansen om ICT functioneel te gebruiken in authentieke taken,

eventueel vakoverschrijdend (ICT-integratie). (VVKSO, 2012)

Uiteraard kan hier ook de koppeling gemaakt worden naar de vakoverschrijdende eindtermen

mediawijsheid (ICT-integratie). Hierop komen we in punt 2.3.3. terug.

2.3.2. Leerplan GO!

In het leerplan van het gemeenschapsonderwijs werd op drie plaatsen uitgeweid over mediawijsheid:

transfer (blz.4); vakoverschrijdend (blz.8); leerplandoelstellingen (blz. 12 en 41).

Kennis

Ook in dit leerplan worden er voor de tweede graad geen expliciete eisen opgelegd met betrekking

tot kennis over media(wijsheid).

Attitude

Ook over de attitudes die leerlingen moeten aanleren, kunnen we kort zijn: er zijn er geen te vinden.

Bij vaardigheden staat wel te lezen dat wat in de klas wordt aangeleerd rond mediawijsheid een

automatisme moet worden in het dagdagelijks mediagebruik van de jongeren. In die zin komt het

leerplan wel in de buurt van attitudedoelstellingen.

Vaardigheden

Op vlak van mediale vaardigheden scoort het GO!-onderwijs beter dan het katholieke. De vier

onderstaande zaken uit het leerplan vermelden stuk voor stuk media als nieuwe impuls voor onder

andere het onderwijs. De twee laatste zijn werkelijke vaardigheden die als doelstelling worden

meegegeven aan de onderwijzers.

Transfer

Kijkvaardigheid is belangrijk. We leven in een multimediale wereld waarin tekst meer is dan louter

beluisterde, geschreven of gedrukte tekst.

(…) In de informatie- en communicatietechnologie komen wij steeds meer niet-literaire tekstsoorten

tegen. Op websites is het courante praktijk, maar ook jongerentijdschriften gebruiken een lay-out die

nauw aanleunt bij die web-opmaak.

Page 17: Mediawijsheid: een lessenpakket voor het secundair

17

(GO!-onderwijs, 2012), blz. 4

Vakoverschrijdend

(…) Het bespreekbaar stellen van reclame in de multimedia kan bijvoorbeeld een middel zijn om de

kritische zin van de leerlingen te bevorderen. Op die manier geeft een vakoverschrijdende aanpak

leerlingen de kansen om een volwaardige en constructieve rol te spelen in een multiculturele

samenleving. Door hen te leren omgaan met nieuwe informatie- en communicatietechnologieën,

helpen we de leerlingen om hun weg te vinden in een steeds vlugger en complexer evoluerende

samenleving.

(GO!-onderwijs, 2012), blz.8

Leerplandoelstellingen basisvorming luisteren en kijken

3: De leerlingen kunnen luisteren en kijken: op structurerend niveau naar teksten voor onbekend

publiek

- Leerinhouden: De teksten worden aangeboden via diverse media. Het gaat daarbij om

tekstsoorten zoals: instructies, informatieve programma’s, interviews, praatprogramma’s,

journaals

(GO!-onderwijs, 2012), blz. 12

Leerplandoelstelling literatuur

37: de leerlingen kunnen informatie over literatuur verzamelen en gebruiken

- Leerinhouden: informatiekanalen zoals bibliotheek, krant, tijdschrift, radio en tv, multimedia

(GO!-onderwijs, 2012), blz. 41

2.3.3. VOET

In de vakoverschrijdende eindtermen zijn de eisen voor het onderwerp heel wat uitgebreider. De

VOET zijn opgedeeld in een gemeenschappelijke stam, zeven contexten, leren leren en

graadgebonden doelstellingen. Voor ons zijn de eerste drie onderdelen van belang.

Kennis

11. Kritisch denken in de zin van onderscheidingsvermogen: De leerlingen kunnen gegevens,

handelwijzen en redeneringen ter discussie stellen aan de hand van relevante criteria.

(Vlaamse Overheid, 2010) (gemeenschappelijke stam)

7. De leerlingen illustreren de rol van de media in het functioneren van ons democratisch bestel.

(Vlaamse Overheid, 2010) (context 5: politiek-juridische samenleving)

Attitude

Mediawijsheid in de zin van een bewuste en kritische houding ten opzichte van klassieke (televisie,

radio, pers) en nieuwe media (internettoepassingen, sms) en het vermogen tot een alledaags,

informeel en creatief mediagebruik dat (impliciet of expliciet) gericht is op participatie in de culturele

publieke sfeer (lezersbrief, YouTube, chatrooms, blogs, webcam…):

Page 18: Mediawijsheid: een lessenpakket voor het secundair

18

15. De leerlingen participeren doordacht via de media aan de publieke ruimte.

(Vlaamse Overheid, 2010) (gemeenschappelijke stam)

5. De leerlingen kunnen zich uiten over en gaan respectvol om met vriendschap, verliefdheid,

seksuele identiteit en geaardheid, seksuele gevoelens en gedrag;

6. De leerlingen stellen zich weerbaar op;

8. De leerlingen herkennen de impact van de cultuur- en kunstbeleving op het eigen gevoelsleven en

gedrag en dat van anderen.

(Vlaamse Overheid, 2010) (context 2: mentale gezondheid)

6. De leerlingen gaan actief om met de cultuur en kunst die hen omringen.

(Vlaamse Overheid, 2010) (context 7: socioculturele samenleving)

Vaardigheden

Kritisch denken in de zin van onderscheidingsvermogen:

12. De leerlingen zijn bekwaam om alternatieven af te wegen en een bewuste keuze te maken;

13. De leerlingen kunnen onderwerpen benaderen vanuit verschillende invalshoeken;

14. De leerlingen gaan alert om met media.

(Vlaamse Overheid, 2010) (gemeenschappelijke stam)

7. De leerlingen gebruiken beeld, muziek, beweging, drama of media om zichzelf uit te drukken.

(Vlaamse Overheid, 2010) (context 2: mentale gezondheid)

9. De leerlingen zoeken naar constructieve oplossingen voor conflicten.

(Vlaamse Overheid, 2010) (context 3: sociorelationele ontwikkeling)

3. De leerlingen kunnen uit gegeven informatiebronnen en –kanalen kritisch kiezen en deze

raadplegen met het oog op het te bereiken doel.

(Vlaamse Overheid, 2010) (leren leren – 2e graad: informatieverwerking)

Page 19: Mediawijsheid: een lessenpakket voor het secundair

19

2.4. Bespreking bestaande oplossingen

Welke maatregelen werden al genomen om tegemoet te komen aan de eisen van de conceptnota?

We geven enkele voorbeelden van reeds bestaande oplossingen die we opnieuw ordenen volgens

kennis, vaardigheden en attitudes.

2.4.1. Binnen de conceptnota

De conceptnota (2012) zelf stelt al dat “(…) binnen Vlaanderen enkele beleidsinitiatieven genomen

zijn. (…) In verschillende actieplannen werden door de Vlaamse Regering engagementen aangegaan

inzake mediawijsheid: het Vlaams Actieplan Armoedebestrijding 2010-2014, het Vlaams

Jeugdbeleidsplan 2010-2014, het Vlaams Ouderenbeleidsplan 2010-2014 en het Doelstellingenkader

Gelijke Kansen 2010-2014.” (Lieten & Smet, 2012) Verder is er ook een nieuw Plan Geletterdheid

2011-2016 met als doel het verhogen van de geletterdheid bij mensen (…) die niet beschikken over

voldoende competenties op het vlak van taal, rekenen en ICT om zich te handhaven in een

kennissamenleving.” (Lieten & Smet, 2012) Het Strategisch Plan Geletterdheid beslaat enkele

doelstellingen waarin er zowel aandacht voor taalgeletterdheid en numerieke geletterdheid, als voor

ICT-geletterdheid is.

“Wat betreft het onderwijs kunnen we doorheen de jaren belangrijke verschuivingen vaststellen. Nu

dient zich een nieuwe verschuiving aan, namelijk één waarbij de klemtoon komt te liggen op digitale

media en een meer geïntegreerd gebruik van ICT.” (Lieten & Smet, 2012)

Daarom zal er volgens de conceptnota ook “(…) actief worden meegewerkt aan het opstellen en

uitvoeren van een nieuw Digitaal Actieplan. De aandacht ligt op het wegwerken van de digitale

kloof.” (Lieten & Smet, 2012) Met de digitale kloof wordt de kloof bedoeld tussen enerzijds mensen

die wel toegang tot ICT hebben en weten hoe ze er gebruik van moeten maken en anderzijds mensen

die dit niet hebben en weten. Deze kloof manifesteert zich vooral bij volwassenen maar men wil er al

aan werken tijdens de adolescentie door onder andere de eindtermen aan te passen en gebruik te

maken van een ICT-monitor op school. Dit is iemand die uitsluitend met ICT bezig is en de

ontwikkelingen op school in verband met ICT nauwkeurig opvolgt.

De conceptnota stelt vier strategische doelstellingen voor die ertoe moeten leiden dat de

mediawijsheidscompetenties verhoogd worden en de voorwaarden hiervoor beter ingevuld worden.

Deze doelstellingen zijn geen eindpunt maar vormen een kader dat op regelmatige basis en in

samenspraak met de betrokkenen zal worden geactualiseerd.

1. Het creëren van een duurzaam en strategisch kader voor mediawijsheid;

2. het stimuleren en verhogen van competenties;

3. het creëren van een e-inclusieve samenleving (wegwerken van de digitale kloof);

4. het creëren van een veilige en verantwoorde mediaomgeving.

Bij de tweede doelstelling, het stimuleren en verhogen van competenties, wordt nog eens benadrukt

dat de onderwijsinstellingen vanuit hun kernopdracht de uitgelezen plekken zijn om ervoor te zorgen

Page 20: Mediawijsheid: een lessenpakket voor het secundair

20

dat iedereen over de diverse mediawijsheidscompetenties beschikt. Deze competenties worden door

de conceptnota opnieuw verdeeld in kennis, vaardigheden en attitudes.

Binnen deze vier strategische doelstellingen stelt de conceptnota enkele operationele doelstellingen

voor die telkens worden onderverdeeld in enkele acties. Deze acties moeten dus effectief worden

uitgevoerd. Specifiek voor onze doelgroep en/of voor de leerkrachten in het onderwijs zijn de

volgende acties van belang:

Kennis

Actie 1.2.1: Stimuleringsregeling

Subsidies verlenen voor de volgende beleidsdoelstellingen: ‘Train the trainer’.

Actie 1.2.3: Het innovatiefonds voor lerarenopleidingen

Hiermee wil de Vlaamse Regering projecten financieren die de kwaliteit van de

lerarenopleidingen ten goede komen door middel van innovatie.

Actie 2.1.2: Actie(s) jongeren en media

Een netwerk van jongerenorganisaties moet worden opgericht, zodat zij hun krachten

kunnen bundelen en gezamenlijke projecten tot stand kunnen brengen.

Actie 2.1.3: Verankering media- en beeldgeletterdheid in het onderwijscurriculum

Via invoering van de eindtermen, dit moet echter grondiger uitgediept worden.

Actie 3.1.2: Een school voor de toekomst

Hoe pas je een schoolgebouw aan aan de nieuwe evoluties? Hoe integreer je media en

technologie op een duurzame manier? Welke eisen stelt dat op vlak van didactiek, interieur

en bouwvereisten? Het beleidsdomein Onderwijs en Vorming wil hiervoor een innovatief

totaalconcept ontwikkelen voor een school voor de toekomst.

Actie 3.2.1: INgeBEELD en Platform mediawijsheid

INgeBEELD 4 is een online module voor het secundair onderwijs. Dit platform is een open,

digitale leeromgeving waarin leerlingen en leerkrachten samen bouwen aan multimediale

geletterdheid of mediawijsheid.

Er is een apart deelproject voor lerarenopleidingen: CANON.

Actie 3.2.5: Audiovisueel archiefmateriaal voor educatieve doeleinden

Een eventuele oprichting van een Vlaams Instituut voor de Archivering van het Audiovisueel

Erfgoed (VIAA). Audiovisueel archiefmateriaal zou immers zeer nuttig zijn voor het onderwijs

en kan gebruikt worden in tal van mediawijsheidsprojecten.

Actie 3.2.7: Educatieve portaalsite

Hier wordt nog aan gewerkt: leerinhouden op een gestructureerde en gestandaardiseerde

manier ter beschikking stellen van eindgebruikers. Dit bestaat al, hoewel beknopt, op de

website van KlasCement.

Actie 4.1.4: Dynamodagen, cultuurdagen en dag van de cultuureducatie

Op elke studiedag wordt ‘mediawijsheid’ ingeschreven.

Actie 4.2.2: Lesmateriaal Child Focus en veilig ICT-gebruik

Via de structurele samenwerking met Child Focus worden lespakketten en ander materiaal

over veilig ICT-gebruik verspreid naar de verschillende doelgroepen.

Page 21: Mediawijsheid: een lessenpakket voor het secundair

21

Attitude

Actie 2.1.7: Vormingsaanbod voor leraren voorzien

Actie 4.1.1: Ouders en opvoeders sensibiliseren

Tussen maart 2012 en september 2013 werden minstens 120 ouderavonden georganiseerd

in scholen van het leerplichtonderwijs.

Actie 4.1.2: Campagne rond commerciële communicatie

Hier is sprake van een sensibiliseringscampagne gericht op kinderen en jongeren.

Actie 4.1.3: Campagne Privacy en Sociale Netwerksites

Ook dit is een sensibiliseringscampagne, maar dan rond kritische visie en bewustmaking van

kinderen en jongeren online.

Actie 4.2.1: PEGI beter bekendmaken

Het Pan-European Game Information leeftijdsclassicifcatiesysteem is opgezet om Europese

ouders te helpen weloverwogen beslissingen te nemen over de aankoop van

computerspellen.

Actie 4.2.3: e-Safety label

Aan scholen worden instrumenten voor zelfevaluatie aangereikt met als doel de

visieontwikkeling en sensibilisering omtrent ICT-veiligheid en de ontwikkeling van veilig ICT-

beleid op schoolniveau te stimuleren.

Vaardigheden

Actie 2.1.6: Creatief gebruik van media bevorderen

Bij de hervorming van het secundair onderwijs zal rekening worden gehouden met nieuwe

kerncompetenties waaronder mediawijsheid.

Actie 2.1.8: Lancering en productie van educatieve games

Actie 3.1.1: Basisinfrastructuur in scholen

Van scholen wordt verwacht dat zij nieuwe media integreren in hun lessen. Daarom werd

vanaf schooljaar 2011-2012 voorzien in een nieuw grootschalig programma voor

internetvoorzieningen in scholen, in samenwerking met Telenet.

Actie 3.2.2: Kranten in de Klas

Dit is een leesbevorderingstraject.

Actie 3.2.3: Mediawijsheidsprojecten vanuit de bibliotheek

Hierbij wordt voldaan aan de nodige ontsluiting van digitaal materiaal voor het onderwijs,

bijvoorbeeld met ‘De Bib op School’.

Actie 3.2.4: Standaardisering van digitale leerobjecten

Reeds twee jaar financiert de overheid het beheer van de pubelo metadatastandaard, een

Vlaams metadata-applicatieprofiel voor de beschrijving van digitale leermaterialen.

2.4.2. Online

Een zeer bereikbare manier om aan mediawijsheid te werken is uiteraard via het internet zelf. Welke

websites of applicaties bestaan er om mediawijsheid aan de man te brengen?

Page 22: Mediawijsheid: een lessenpakket voor het secundair

22

2.4.2.1. Mediawijs.be

De website mediawijs.be kwam tot stand toen minister van Media Ingrid Lieten en iMinds Media de

handen in elkaar sloegen. Sinds januari 2013 is het Vlaamse Kenniscentrum voor Mediawijsheid

online te bezoeken, zo staat op de website van iMinds Media (2013) te lezen.

Kennis en vaardigheden

De nadruk ligt hier niet enkel op bewustmaking bij jongeren, maar bij alle burgers. Lieten en iMinds

Media hebben als doel het versterken van initiatieven door verschillende spelers in het veld

mediawijsheid. Door intensieve samenwerking en wederzijdse beïnvloeding uit verschillende

sectoren bekomt men innovaties op vlak van inhoud en projectwerking. Onder de nieuwsrubriek vind

je alles terug over de nieuwigheden op mediavlak, met aandacht voor een kritische kijk op media. Zo

staat onder andere te lezen dat binnenkort de ‘Big Brother Awards’ worden verkozen. Een

twijfelachtige eer die wordt toegekend aan het bedrijf dat de privacy het vaakst heeft geschonden.

Bij dossiers vind je terug wat je hoeft te weten over verschillende onderwerpen zoals mediawijsheid,

privacy, auteursrechten… Zaken die eerder een volwassen publiek zullen interesseren dan jongeren.

Onder de rubriek agenda spot je de komende activiteiten in het teken van mediawijsheid. Dit is een

vorm van publiciteit waaruit blijkt dat de overheid deze initiatieven steunt.

Op 12 en 13 december 2013 vond de ‘Media and Learning Conference’ plaats, georganiseerd door

het Vlaams Ministerie voor Onderwijs. Centraal stond de toekomst van media-onderwijs en

geletterdheid door de nieuwste trends te bespreken op vlak van mediagebruik in het onderwijs.

Daarnaast was er ook plaats voor trainingen en kwamen enkele ervaringsdeskundigen hun

bevindingen toelichten, onder andere Aidan Chambers, Renee Hobbs, Ricardo Ferreira en Sian Bayne.

Deze conferentie ging opnieuw door op 21 en 22 november 2014 in Brussel. Leerkrachten,

beleidsmakers en docenten zijn welkom om op jaarlijkse basis samen de toekomst van media-

educatie te bespreken.

Ricardo Ferreira, gastspreker, gaf daar dit jaar aan dat media-educatie van bovenaf met structurele

aanpak nodig is, maar dat de grote veranderingen vooral moeten worden doorgevoerd aan de basis:

bij de leerkrachten. Renee Hobbs onderzocht hoe leerkrachten tegenover media staan en hoe die

attitude hun lessen en gebruik van media beïnvloedt. Door die motivaties bloot te leggen, is het

makkelijker in te spelen op de denkwijze van de leerkrachten en veranderingen door te voeren

(online kunt ook u testen welk leraarstype u bent). Een uitgebreid verslag over alles wat aan bod

kwam tijdens deze conferentie (centraal stonden multimediale geletterdheid en filmgeletterdheid),

kunt u terugvinden op de EU-website Media and Learning. (Flemish Ministry of Education, 2013)

2.4.2.2. CANON Cultuurcel: INgeBEELD

Volgens CANON Cultuurcel (2013) is INgeBEELD (onderdeel van Ministerie van de Vlaamse

Gemeenschap) een online leerplatform waarop men terecht kan voor (actuele) informatie rond en

praktische toepassingen van mediawijsheid in het onderwijs. De Vlaamse Gemeenschap wil hiermee

een basis creëren waarop onder andere leerkrachten kunnen terugvallen over het hoe en waarom

Page 23: Mediawijsheid: een lessenpakket voor het secundair

23

van media. De bedoeling is de reeds verworven expertise rond het onderwerp en knowhow te delen

met elkaar. Leerkrachten leren hoe op een actieve, bewuste en kritische wijze om te gaan met media

binnen de klasmuren.

Kennis

Op kritische wijze

Om kritisch met media om te kunnen gaan, moet je beschikken over bepaalde kennis en

competenties. Daaronder vallen de geschiedenis die de media al hebben doorgemaakt en de kennis

om de multimediale talen te ontleden. Voornamelijk het gebruik van verschillende kunsttalen staat

centraal bij dit overzicht van projecten. Daarnaast vind je evenzeer een link naar het belang van

media in de klas en het meer geschiedkundige van aard, zoals een project rond ‘De Grote Oorlog’.

Ook de VRT werkt aan mediawijsheid bij een jonger publiek via Het is de Max op jongerenzender

Ketnet. Door middel van een online film en een internetapplicatie waarmee men een digitale

rondleiding door de studio’s kan volgen, toont men kinderen van negen tot twaalf dat televisie

minder echt is dan ze vaak denken.

Attitude

Op bewuste wijze

We kunnen media enkel bewust hanteren als we in ons achterhoofd houden dat zij bepalen welk

beeld wij hebben van de maatschappij. Ze beïnvloeden niet enkel hoe we de wereld rond ons

ervaren, maar ook hoe we over onszelf denken. Bij het onderdeel ‘projecten’ vind je projecten terug

rond zintuigen, waarnemen, dag van de Cultuureducatie, kansarmoede in Vlaanderen…

Vaardigheden

Op actieve wijze

Een scala aan eigen initiatieven en actuele of reeds voltooide projecten rond mediawijsheid komen

aan bod op de INgeBEELD-site. Mediawijsheid beheers je niet zomaar, het is een geletterdheid die je

moet leren beheersen. Dit kan enkel door ze zelf in de praktijk te gaan hanteren en jezelf op deze

wijze uit te drukken. Via de site kunnen leerkrachten zich laten inspireren om met hun klas te

participeren aan een multimediaal project.

Zo kunnen ze via de website bijvoorbeeld een pakket bestellen met daarin vijf kortfilms, een

praktische handleiding en de link naar een handige website om mediawijsheid aan te brengen bij

kleuters. Het thema situeert zich dus niet enkel op vlak van experimenterende tieners.

2.4.2.3. Andere interessante websites

Hieronder staat een beknopt overzicht van andere interessante websites die helpen mediawijsheid te

integreren in de lessen.

Page 24: Mediawijsheid: een lessenpakket voor het secundair

24

C.H.I.P.S. StampMedia

De meeste persagentschappen hechten weinig tot geen belang aan de mening van jongeren. Die

leemte in het medialandschap wordt naar eigen zeggen opgevuld door StampMedia (2013). Ze willen

ervoor zorgen dat jongeren op een correcte manier worden afgebeeld in de media en daarnaast ook

bekomen dat hun stem wordt gehoord. De Vlaamse Vereniging van Journalisten steunt dit initiatief

waardoor C.H.I.P.S. StampMedia daadwerkelijk wordt erkend als zijnde een persagentschap.

Jongeren van zestien tot zesentwintig krijgen de kans om zelf nieuws te produceren op allerlei

vlakken: van binnenlands en buitenlands nieuws, cultuur, lifestyle, opinie, sport en video tot

wetenschap en vrije tribune (vooral politieke topics). Wie geen zin heeft om de gehele site te

doorpluizen kan bij PIDMAG terecht voor de magazines van StampMedia (die online te bestellen

zijn). Zo ontvang je StampMedia bij jou thuis in de bus.

Villa Cross Media

Het VxM-project is een Europees initiatief waarbij Mechelen, Ipswich en Brugge de handen in elkaar

slaan om ervaringsgerichte media te promoten bij jongeren. Multimediale geletterdheid en

participatie vergroten en vooral de jongeren aanmoedigen om ook zelf dingen uit te proberen, zijn

volgens Villa Cross Media (2013) de hoofddoelen van dit pan-Europees project.

De nadruk ligt hierbij vooral op sociale inclusie en culturele identiteit, waarbij het lokale aspect een

grote rol gaat spelen. Hun doelgroep is, zoals bij StampMedia, de groep van zestien- tot

vijfentwintigjarigen. Op dit online virtueel platform kan deze groep hun multimediale ei kwijt.

Speciaal aan dit project is dat het cross-border-aspect hier aanwezig is: VxM wil er namelijk voor

zorgen dat er een multiculturele uitwisseling ontstaat tussen jongeren in het Noordzeegebied.

Jongeren kruipen achter de camera en aan het einde van het project worden die films getoond en

uitgebreid besproken op een algemene slotvergadering.

JAVI tv

De jeugd attent maken op fenomenen op vlak van jeugdwerk en maatschappelijke problematiek door

videomateriaal aan te bieden, dat is wat JAVI tv doet. Vrijwilligers filmen en delen hun kennis in

workshops om zo jeugdwerk- en non-profitorganisaties in de kijker te plaatsen. Je vindt er een

overzicht van maatschappelijk relevante films, documentaires en reclamespotjes waarbij thema’s als

armoede, onderwijs, economie, landbouw… aan bod komen.

ePortfolio

Op ePortfolio kan iedereen zijn verwezenlijkingen online bijhouden en delen met vrienden, familie en

toekomstige werkgevers. Je krijgt een dynamisch overzicht van wat je al bereikt hebt op levens-,

werk- en studievlak. Dit is voornamelijk handig voor studenten om samen met een begeleider een

plan op te stellen van wat je nog wilt bereiken op studeer- en werkvlak. Je toont op je guestpage wat

je al hebt verwezenlijkt en kan er reflecteren op eigen werk. De ideale manier dus om je schoolse

ervaringen te delen, online geplaatst door het Connecticut Distance Learning Consortium.

KlasCement

Zo goed als elke leerkracht (in opleiding) is intussen vertrouwd met de enorme hoeveelheid aan

lesmateriaal die online te vinden is dankzij KlasCement, een forum voor leerkrachten. Als je

mediawijsheid opzoekt in de database, bekom je meteen tal van posts. Inge De Cleyn post

Page 25: Mediawijsheid: een lessenpakket voor het secundair

25

bijvoorbeeld het protocol en enkele handige tips die haar school meegeeft rond mediawijsheid.

Mediaconcentratie in Vlaanderen en hoe de media het gedrag beïnvloeden van de Vlamingen komt

dan weer aan bod in een document van An Feyer. Daarnaast vinden we ook een bijdrage van

pedagoog Pedro De Bruyckere, waarbij hij stap voor stap de informatievaardigheden van de lezer

bijspijkert. Tal van handige tips en lesmateriaal rond mediawijsheid zijn te vinden op KlasCement.

[EW32] Hun motto is “Wij helpen jongeren om ‘serieuze’ games en verhalen over sociaal-maatschappelijke

onderwerpen te creëren, te beleven en te delen.” (EW32, 2013) Oorspronkelijk begonnen ze onder

de naam Eurowheels, een vzw die zich inzet voor een multimediale geletterdheid van doelgroepen in

de maatschappij die anders weinig met dit gegeven in contact komen. Intussen staat de organisatie

verder in hun research en hebben ze betere middelen om hun doel te bereiken, zo zegt de site van

EW32 (2013).

De inhouden zijn specifiek gekozen op maat van de jongeren en alles wordt gebracht via de nieuwste

technieken op multimediaal vlak om hun jeugdig publiek optimaal te triggeren. Eén van de huidige

projecten is ‘No credit, game over’. Jongeren tussen zestien en vijfentwintig trekken door de stad om

de schulden van hun personage af te lossen bij allerlei instanties. Hun gids? De digitale media die ze

ter beschikking hebben. Zo brengen ze op een moderne en actieve manier een maatschappelijk

relevant thema aan bod.

2.4.3. Handboeken

Na een eerste screening van alle handboeken voor de tweede graad TSO op het vlak van

mediawijsheid, sprongen meteen twee handboeken in het oog: ‘TaalCentraal’ en ‘Focus’. Het

overgrote deel van de uitgegeven handboeken hinken jaren achterop als we naar het thema nieuwe

media kijken.

Bij de volgende vier veelgebruikte handboeken komt het woord mediawijsheid niet of amper aan

bod. ‘Nedweb’ en ‘Markant Nederlands’ spannen hier de kroon. In deze handboeken wordt zo goed

als geen enkele les aan het onderwerp besteed. In ‘Nieuw Netwerk Nederlands’ en ‘Nieuw Talent

voor Taal’ zijn enkele lessen uitgewerkt rond media. Ze snijden het onderwerp nieuwe media aan en

bevatten lessen rond kranten, magazines, communicatie, reclame (campagnes) en bronvermelding,

kortom de klassieke media. Deze thema’s komen echter zeer beknopt en weinig genuanceerd aan

bod. Hoewel deze handboeken pogingen doen om de realiteit van de nieuwe media en hun gevolgen

weer te geven, wordt hier duidelijk in tekortgeschoten. Er wordt al helemaal geen aandacht gegeven

aan de macht, de misleidende factor en de mogelijke invloed van media, noch aan de positieve

aspecten en mogelijkheden die ze bieden.

Zoals eerder vermeld doet o.a. ‘Netwerk TaalCentraal’ het een stuk beter. De primus op het vlak van

mediawijsheid is overduidelijk ‘Focus’. Hieronder lichten wij kort hun troeven uit. De lesonderwerpen

zijn geordend volgens de componenten van de definitie.

Page 26: Mediawijsheid: een lessenpakket voor het secundair

26

Tot slot willen we vermelden dat geen enkel handboek duidelijke, concrete aanzetten geeft voor

leerkrachten om nieuwe media (het bordboek buiten beschouwing gelaten) te gebruiken in de

lessen, in plaats van er enkel over te praten en les over te geven.

2.4.3.1. Netwerk Taalcentraal 3

‘Netwerk TaalCentraal 3’ werkt de klassieke thema’s uit met kennisgerichte lessen. Dit boek

besteedt aandacht aan de misleidende macht van kranten, magazines en informatiebronnen. De

leerlingen worden echter niet gewezen op de gevolgen van misleidende titels. Rond nieuwe media

en mediawijsheid wordt niet gewerkt, in het derde jaar althans niet.

2.4.3.2. Netwerk Taalcentraal 4

‘Netwerk TaalCentraal 4’ gaat hierin verder. Naast de klassieke lessen rond nieuwsberichten en

weinig diepgaande vragen rond sociale media, werken ze rond enkele zeer interessante thema’s.

Kennis

De invloed van reclame op ons koopgedrag wordt in een les uit de doeken gedaan. Een goede aanzet,

maar de les zou interessanter zijn als ook er meer provocerende en choquerende reclamecampagnes

aan bod zouden komen. Leerlingen worden hier namelijk dagelijks mee geconfronteerd. Is het dan

niet beter om hen een ‘betere’ affiche te laten ontwerpen voor dergelijke ‘onvriendelijke’ reclames

in plaats van een affiche voor een nonsensproduct?

Attitude

Verder leren de leerlingen hoe je op kritische wijze informatie opzoekt op het net. Een bedenking bij

deze les is dat er enkel aandacht wordt besteed aan correcte informatie zoeken op het net, terwijl

leerlingen veel meer dan dat doen wanneer ze surfen. Tot slot biedt ‘Netwerk TaalCentraal 4’ een les

aan over clichés, stereotypes, vooroordelen en karikaturen. Er wordt met behulp van beelden en

foto’s aangetoond welke vooroordelen hieraan worden verbonden. Dit zou een mooie start zijn om

leerlingen bewust te maken van wat beelden bij hen zouden kunnen oproepen, aangezien deze

bewustmaking een belangrijke rol speelt in mediawijsheid.

We kunnen concluderen dat er zeker goeie aanzetten worden gegeven naar wat de voor- en nadelen

zijn van verschillende media. Het boek voldoet echter niet aan de noden van leerlingen als je

vergelijkt hoeveel tijd jongeren aan media besteden. Enkel in mondige klassen zullen deze

onderwerpen misschien leiden tot interessante, diepgaande discussies, maar dan nog zullen slechts

enkele leerlingen er een boodschap aan hebben gehad.

2.4.3.3. Focus 3T

‘Focus 3T’ snijdt het onderwerp minder vaak aan dan TaalCentraal. Het beantwoordt wel meer aan

de behoeften van de leerlingen.

Kennis

Er wordt veel aandacht besteed aan wat jongeren zoal doen op het internet en de grote

tijdsbesteding die er naartoe gaat. Dit onderwerp wordt uitgewerkt aan de hand van een artikel met

statistische gegevens, zowel waarheden als misverstanden komen erin aan bod. Verder besteedt

‘Focus 3T’ ook aandacht aan beelden en de invloed ervan. Opnieuw maakt dit handboek een kritische

opmerking: veel beelden worden bewerkt, maar we krijgen die toch als realiteit voorgeschoteld.

Page 27: Mediawijsheid: een lessenpakket voor het secundair

27

Attitude

Aangezien jongeren veel meer doen dan enkel schoolwerk in hun multimediale leven, handelt een

andere les over chatten op het internet, valse profielen en persoonlijke ervaringen en gevoelens die

daarbij komen kijken. Dit is de eerste les die expliciet een gevaar, een valstrik van het internet

aanhaalt. Leerlingen kunnen eventueel hun ervaringen delen rond deze activiteit die zo veel van hun

vrije tijd in beslag neemt. De les rond de valstrikken van het net gaat niet enkel over het benaderd

worden door iemand met een vals profiel (in het ergste geval door een pedofiel, het concept

grooming). Ze krijgen over dit onderwerp veel raad en tips. Het houdt ook in dat een leerling mensen

kan misleiden met zijn profiel. De ene leugen is al groter dan de andere. Voorbeelden hiervan zijn:

liegen over de leeftijd, foto’s fotoshoppen, volledig valse profielen creëren... Leerlingen moeten leren

om hier hun verantwoordelijkheid voor te nemen, zeker wanneer de leugens niet zonder gevolgen

blijven.

2.4.3.4. Focus 4T

In ‘Focus 4T’ zijn enkele zeer actuele lessen uitgewerkt.

Kennis

De voor-en nadelen van sociale media worden besproken.

Attitude

Ook met de les rond gamen en gameverslaving slaat ‘Focus 4T’ de bal raak. Soms lijkt dit onderwerp

wel taboe, terwijl een gameverslaving vaak voorkomt. Misschien zet het sommige leerlingen aan tot

denken of geeft het hen moed om over hun ervaringen te spreken.

Vaardigheden

Een andere nuttige les is die over citeren en parafraseren. Informatie voor een taak is snel opgezocht

met behulp van het internet, maar leerlingen moeten leren dat ze niet zomaar iets mogen

overnemen en dat niet alles even betrouwbaar is. Correct bronnen kunnen vermelden is een must.

Dit handboek leert duidelijk hoe je dit specifiek moet doen.

‘Focus’ is het enige handboek dat ook de negatieve aspecten van nieuwe media durft te bespreken

zonder daarbij van media een boeman te maken, want de voordelen mogen zeker niet vergeten

worden. Het wijst op de gevaren die schuilen in de media en hecht ook belang aan de ervaringen van

leerlingen. Jammer genoeg worden de onderwerpen slechts heel even aangesneden in korte lessen.

Het is echter een mooie aanzet om dieper te graven, samen met de leerlingen.

Page 28: Mediawijsheid: een lessenpakket voor het secundair

28

2.5. Conclusie

Nood aan mediawijsheid binnen het onderwijs

“Het is zeker dat het van groot belang is dat leerlingen mediawijs zijn. Mediawijze leerlingen zijn

leerlingen die op een zelfbewuste wijze kunnen en willen gebruik maken van de positieve

mogelijkheden die media bieden, zonder daarbij zichzelf of anderen te schaden. De leerkracht zou

met behulp van zijn handboek jongeren intensief moeten (kunnen) begeleiden bij dit proces.”

(Pardoen & Zwanenberg, Handboek Mediawijsheid, praktische gids en inspiratie voor het onderwijs,

2010)

ICT wordt in de meeste scholen al breed gebruikt maar dit gebruik is vooral informatiegericht. De

kinderen en jongeren van vandaag hebben, dankzij hun opgroeiproces in deze

informatiemaatschappij, een andere manier van informatieverwerking dan de vorige generaties. Er is

dus zeker nood aan ondersteuning van ICT in het onderwijs. Er moet echter rekening gehouden

worden met het feit dat het de ‘digital natives’ vaak ontbreekt aan een zekere kritische zin ten

opzichte van media. Verder moet er ook aandacht besteed worden aan het feit dat leerlingen aan

meer dan enkel informatieverwerking op het net doen.

Bovendien is er in de scholen meer nood aan ‘nieuwe media’ om te gebruiken wanneer ze de

leerlingen kritischer willen laten omgaan met media. De meeste scholen beschikken wel over één of

meerdere computerklassen en afhankelijk van de grootte van de school is dit al dan niet voldoende.

Digitale borden en tablets zijn echter al minder vanzelfsprekend. Nochtans zijn tablets veel

gebruiksvriendelijker dan pc’s om naast handboeken te gebruiken en worden ze door de leerlingen

zelf veel vaker gebruikt. Er moet uiteraard over gewaakt worden dat het gebruik ervan in de les een

meerwaarde is.

Hoewel de eindtermen en ontwikkelingsdoelen al voldoende kapstok bieden om onderwijs

hedendaagser en audiovisueler te maken, is er dus nog een grote nood aan mediageletterdheid in

alle geledingen en op alle niveaus van het Vlaamse onderwijs.

Lacunes in het mediawijsheidsaanbod voor het onderwijs

Wat betreft de onderwijscontext duidt onderzoek alvast op een vreemde paradox: studenten van de

lerarenopleiding blijken namelijk geen gebruik te maken van de middelen die ze zelf ruim

voorhanden hebben: iPods, laptops en iPhones. Dit zegt ook de conceptnota (Lieten & Smet, 2012):

“… men qua opleiding en vorming binnen het onderwijs de nood aan ondersteuning van leerkrachten

voelt. Leerkrachten voelen zich vaak niet vaardig genoeg om met digitale media aan de slag te gaan. “

Daarom schuiven veel leerkrachten de taak van zich af. Het is echter niet alleen de

verantwoordelijkheid van bijvoorbeeld de leerkrachten Nederlands en informatica, elke leerkracht

zou een mediawijze leerkracht moeten zijn. Als we inzoomen op het vak Nederlands, schieten de

handboeken volgens onze studie duidelijk te kort. Mediawijze handboeken zouden, naast aparte

lessen rond nieuwe en klassieke media, het thema moeten integreren doorheen hun hele werk. De

leerkracht zou met behulp van zijn handboek jongeren intensief moeten kunnen begeleiden bij het

proces van multimediale geletterdheid. Verder ligt de nadruk in de handboeken veel te hard op de

negatieve aspecten van de nieuwe media, ze worden vaak afgebeeld als een groot dreigend gevaar

Page 29: Mediawijsheid: een lessenpakket voor het secundair

29

dat op de loer ligt. Ten vierde krijgen te weinig facetten van de nieuwe media daadwerkelijk een

plaats binnen de klasmuren. Dit kan op zeer veel verschillende manieren. We sommen er hier slechts

enkele op:

door meer ruimte te laten voor discussies, al dan niet online;

leerlingen zouden media meer als gereedschap kunnen gebruiken;

de sociale media gebruiken als leermiddel;

zelf een game of filmpje maken;

werken met apps.

“Dit alles moet aangebracht en aangeleerd worden met de nodige technische, analytische en

reflectieve kennis en vaardigheden en creatieve vrijheid. Op deze wijze wordt het onderwijs

uitdagender voor de leerlingen, omdat het relevanter is voor hun persoonlijke mediagebruik.”

(Pardoen & Zwanenberg, Handboek Mediawijsheid, praktische gids en inspiratie voor het onderwijs,

2010)

We kunnen besluiten dat er nog veel werk aan de winkel is voor uitgeverijen en leerkrachten

Nederlands. Ook leerkrachten van andere vakken, want elke leerkracht is tenslotte een leerkracht

mediawijsheid, en de school in zijn geheel hebben hierin een taak. Zeker als we weten dat in

Nederland mediawijsheid reeds wordt geïntegreerd in het aparte vak burgerschapsvorming. Deze

twee thema’s zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden in de 21ste eeuw. Of dit al dan niet als aparte

vak moet worden onderwezen, is een andere discussie.

Ondanks het feit dat iedereen in Vlaanderen het belang inziet van mediawijze leerlingen wordt er

voorlopig weinig gedaan om de oorzaken aan te pakken. Zeker is dat de overheid hier een grote rol in

kan en moet spelen. Zij moeten meer financiële steun bieden aan scholen voor de aankoop van ICT-

materialen. Verder moeten zij ook meer ruimte creëren voor het onderwerp. Omdat dit onderwerp

zich niet zomaar laat definiëren binnen strakke grenzen, is ook experiment noodzakelijk. De overheid

kan dit verwezenlijken door concrete eindtermen hieromtrent op te nemen in de leerplannen. Ook

bij de hervorming zou mediawijsheid een centralere plaats in het onderwijs moeten krijgen. Tot slot

zijn vormingen voor leerkrachten en toekomstige leerkrachten een noodzakelijke stap in het proces.

Dit alles zou volgens de conceptnota de komende jaren gerealiseerd worden.

Toch merken wij in de lerarenopleiding amper iets van dit beleid. Is het niet vreemd dat van ons

verwacht wordt dat we mediawijze leerkrachten worden, maar dat we in een drie jaar durende

opleiding slechts één vak over media(wijsheid) krijgen? Er is dus nog veel werk aan de winkel. De

theorie is er, maar de praktijk laat op zich wachten. Daarom is het belangrijk dat scholen hun steentje

bijdragen door zelf infomomenten en vormingen te voorzien. Dit gebeurt al, maar wellicht ligt de

nadruk te weinig op de positieve mogelijkheden en concrete, nuttige voorbeelden. Verder is een

eigen werkgroep rond mediawijsheid geen overbodige luxe. Natuurlijk moeten leerkrachten zelf ook

initiatief nemen om zich te verdiepen in het thema. De vele websites en initiatieven die op dit

ogenblik als paddenstoelen uit de grond schieten, kunnen hierbij helpen. Ook zelf projecten op poten

zetten, bijvoorbeeld met de plaatselijke bibliotheek, is een interessante mogelijkheid. Het thema al

dan niet expliciet in een les aanhalen, zou eigenlijk vanzelfsprekend en prioritair moeten worden.

Page 30: Mediawijsheid: een lessenpakket voor het secundair

30

Onze reactie

Wij wilden alvast ons steentje bijdragen met workshops rond mediawijsheid voor de 2de graad TSO.

Het is een begin, maar dit vult nog bijlange niet alle gaten op in het aanbod voor het onderwijs.

Aangezien mediawijsheid zo’n uitgebreid begrip is, hebben we besloten om ons specifiek op één

aspect van mediawijsheid te concentreren, namelijk attitude.

Page 31: Mediawijsheid: een lessenpakket voor het secundair

31

3. Deel 2: Ontwikkeling product

3.1. Waarom ontwikkelen we net dit product?

Wij willen met onze workshops de positieve kanten van de media belichten, zonder daarbij de

schaduwzijde te onderkennen. We willen helpen leerlingen een stukje mediawijzer te maken. “Dit

zijn leerlingen die op een zelfbewuste wijze kunnen en willen gebruik maken van de positieve

mogelijkheden die media bieden, zonder daarbij zichzelf of anderen te schaden. Want in

tegenstelling tot een visie die gericht is op het voorkomen van de gevaren in medialand, zou een

stimulerende visie ervoor zorgen dat de leerlingen hun doelen beter bereiken.” (stichting Mijn Kind

Online, 2010)

De huidige generatie leerkrachten (in wording) zullen pioniers zijn op vlak van integratie van nieuwe

media in de lessen. Aan ons dus om de mogelijkheden te onderzoeken en daaruit de meest

interessante leermiddelen te filteren om te gebruiken in de klaspraktijk.

Mediawijsheid komt al aan bod in het leerpakket voor het secundair onderwijs, maar het wordt op te

beperkende wijze overgebracht. Het is nochtans een dankbare manier om leerstof tot bij het

kritische jongerenpubliek te brengen waarbij je meteen ook een heleboel vakoverschrijdende

eindtermen kan integreren.

Wij hebben helaas weinig invloed op wat de overheid en (hoge)scholen al dan niet realiseren. Wat

wij, toekomstige leerkrachten, wel kunnen en willen doen met deze bachelorproef, is aantonen hoe

je met kleine of grotere ingrepen op een realistische manier vakoverschrijdend aan mediawijsheid

kan werken.

3.2. Aan welke doelen/eisen moet ons product voldoen?

Ons product bestaat uit drie verschillende workshops rond elementen van mediawijsheid. Aan het

begin van elke workshop staan dan ook de specifieke doelen vermeld waaraan de workshops

tegemoetkomen. Die doelen creëerden we zelf op basis van de bevindingen van onze

literatuurstudie.

Zoals eerder vermeld willen we graag de positieve mogelijkheden van verschillende media belichten,

daar moeten onze workshops aan voldoen. We willen zo praktisch mogelijk te werk gaan, zodat de

leerlingen zelf kunnen bezig zijn met de media die we hen aanbieden. Ook de negatieve aspecten

moeten aan bod komen, we willen de leerlingen graag weerbaar maken voor eventuele gevaren of

valkuilen in de media. We proberen via elke workshop de attitude van de leerlingen tegenover media

bij te schaven.

Zo maken de leerlingen in de workshop rond ‘bewust omgaan met sociale media’ effectief gebruik

van bijvoorbeeld Facebook, YouTube, Twitter en Instagram. Ze leren om hier veilig mee om te

Page 32: Mediawijsheid: een lessenpakket voor het secundair

32

springen: zo wordt hen een handleiding aangereikt waarmee ze de privacy-instellingen van hun

Facebookprofiel kunnen aanscherpen.

Tijdens de workshop ‘kritisch omgaan met beelden in de klassieke media’ worden de leerlingen

aangespoord om na te denken over de authenticiteit van beelden. Reality-tv en films worden

gebruikt, zo sluit deze workshop erg aan bij de leefwereld van de jongeren.

De workshop ‘bewust omgaan met de authenticiteit van nieuws’ belicht nog een andere kant van

media: hoe echt is het nieuws? Opnieuw worden de leerlingen aangespoord om de media in vraag te

stellen en gaan ze aan de slag: als eindopdracht stellen ze een eigen krant samen.

Verder leggen we de volgende eisen op aan ons eindproduct:

onze workshops moeten te integreren zijn tijdens de lesuren;

onze workshops moeten een rode draad bevatten;

onze workshops moeten elk afzonderlijk kunnen gegeven worden;

onze workshops moeten tegemoet komen aan de noden en interesses van ons doelpubliek;

onze workshops moeten handig in gebruik zijn voor de leerkracht;

het materiaal dat nodig is voor onze workshops moet in de meeste scholen standaard

aanwezig zijn;

de leerlingen moeten mediawijzer zijn na het volgen van (één van) de workshop(s).

3.3. Kenmerken doelpubliek

Zoals eerder vermeld hebben onderstaande cijfers uit de conceptnota onze aandacht getrokken:

1. 14% van de 9- tot 16-jarigen hebben in de afgelopen 12 maanden online beelden

gezien die duidelijk seksueel getint zijn.

2. 6% van de 9- tot 16-jarigen heeft online gemene of kwetsende berichten gekregen,

3% stuurt zelf dergelijke berichten naar anderen.

3. 15% van de 11- tot 16-jarigen ontvingen peer-to-peer “seksueel getinte

boodschappen of beelden”. 27% maakte zich hier zorgen over.

4. 30% van de 9- tot 16-jarigen heeft in het afgelopen jaar met iemand

gecommuniceerd die ze niet eerder face-to-face hebben ontmoet. Dit is 46% bij de

15- tot 16-jarigen.

5. 21% van de 11- tot 16-jarigen heeft te maken gehad met blootstelling aan mogelijke

schadelijke ‘user-generated content’ (Haatboodschappen, pro anorexia,

zelfverminking, druggebruik, zelfmoord).

6. 10% van de 11- tot 16-jarigen geeft aan dat hun persoonlijke gegevens reeds

misbruikt werden.

(Lieten & Smet, 2012)

Page 33: Mediawijsheid: een lessenpakket voor het secundair

33

Ons eindproduct heeft als doelpubliek de tweede graad TSO voor ogen. We kozen deze doelgroep

omwille van verschillende redenen. Allereerst omdat de media volledig zijn doorgedrongen in de

leefwereld van deze jongeren. Natuurlijk zijn ook leerlingen van de eerste graad hier sterk mee bezig,

maar voor sommige sociale netwerksites is er een minimumleeftijd van 13 jaar vereist. Vandaar de

logische keuze om ons te focussen op de tweede graad, zodat alle leerlingen probleemloos kunnen

deelnemen aan onze workshops. De leeftijd van onze doelgroep was met andere woorden snel

uitgemaakt. Om een doelpubliek in het secundair onderwijs vast te leggen, is nog een belangrijk

gegeven nodig: de onderwijsvorm.

De keuze voor een specifieke onderwijsvormen moesten we maken toen we de leerplannen en

handboeken wilden bestuderen. We besloten voor leerlingen van het TSO te kiezen. We gingen ervan

uit dat deze jongeren op een kwetsbare leeftijd zijn gekomen, waarbij ze, misschien zelfs meer dan

ASO-leerlingen, media, vooral sociale media, gebruiken als uitlaatklep. Persoonlijke statussen of

foto’s kunnen dan de aanleiding zijn voor spot onder leeftijdsgenoten. Als laatste argument hadden

wij het vermoeden dat sommige leerlingen in het TSO meer tijd nodig hebben om de theoretische

leerstof van het vak Nederlands te verwerken. Wij vrezen dat leerkrachten hierdoor inperken op

meer praktijkgerichte lessen die over onderwerpen als media gaan. De combinatie van bovenstaande

argumenten en ons buikgevoel deed ons besluiten voor tweede graad TSO te kiezen.

3.4. Eindproduct: workshops mediawijsheid voor de 2de graad TSO

3.4.1. Gebruik van de workshops

Wij creëerden als eindproduct drie verschillende workshops rond mediawijsheid die bedoeld zijn

voor de tweede graad TSO. Zoals eerder vermeld richten we ons tijdens deze workshops vooral op

attitude binnen mediawijsheid.

De workshops beslaan elk ongeveer drie lesuren. Zo kan u de workshops zowel in de voor- als

namiddag inplannen. Soms zijn er echter uitgebreidere opdrachten die eventueel buiten de

workshopuren moeten worden afgewerkt. U beslist dan zelf of u het onderwerp en de bijhorende

taak later al dan niet opnieuw wil aansnijden in de klas.

U kunt alle workshops geven, maar u kunt evengoed één workshop uitkiezen bij gebrek aan tijd of

wanneer u voelt dat een klasgroep voornamelijk behoefte heeft aan attitudeverandering op vlak van

één bepaald onderwerp. De workshops staan volledig los van elkaar, hoewel ze grotendeels op

gelijke manier verlopen.

Elke workshop heeft een ander onderwerp:

Kritisch omgaan met beelden in de klassieke media;

Bewust omgaan met sociale media;

Bewust omgaan met de authenticiteit van nieuws.

De workshops brengen informatie over hun onderwerp en zijn doorweven met heel wat doe-

opdrachten voor de leerlingen. Op die manier raken de leerlingen vertrouwd met de media en leren

er bewust mee om te gaan. Er wordt meermaals gediscussieerd over de voor-en nadelen van de

Page 34: Mediawijsheid: een lessenpakket voor het secundair

34

besproken media om de kritische geest aan te wakkeren. De rode draad doorheen de

mediaworkshops is reclame: in elke workshop wordt reclame in die bepaalde media besproken.

Zowel de soorten reclame als regelgeving rond reclame komen aan bod, maar vooral: hoe staan de

studenten tegenover reclame? Welke invloed kennen zij toe aan dit gegeven?

Hoewel theorie aan bod komt, ligt de nadruk vooral op de houding van de leerlingen tegenover

media. Kritische burgers creëren, dat was het hoofddoel tijdens het opstellen van de workshops. De

titels die we de handleidingen meegaven, bevatten telkens hetgeen we willen verwezenlijken

doorheen die drie lesuren: kritisch en bewust omgaan met media. De theorie die erbij hoort, zien we

als toemaatje om de leerlingen te helpen een onderbouwde mening te ontwikkelen. Zo staan ze

sterker in hun schoenen tijdens discussies en gaan bewuster om met mediafenomenen en de

debatten errond.

Elke workshop wordt haarfijn uitgelegd in de leerkrachtenhandleiding en bevat daarnaast een aantal

bruikbare bijlages evenals een leerlingenbundel. Bij de workshops rond sociale media en de

authenticiteit van nieuws was het gebruik van werkbundels onontbeerlijk. De workshop ‘Kritisch

omgaan met beelden in de klassieke media’ is doe-en groepsgericht waardoor de bundel zich beperkt

tot een samenvattingsblad met essentiële info over televisie en film. U kunt de workshops achteraan

in bijlage terugvinden.

3.4.2. Verloop van de workshops

Elk van de drie workshops verloopt volgens hetzelfde stramien. Door een vaste opbouw te integreren

doorheen de handleidingen, krijgen we een samenhang die ze makkelijker bruikbaar maakt voor

leerkrachten. Verder hanteren we naast opbouw steeds dezelfde lay-out waardoor de inhoudelijke

samenhang ook visueel zichtbaar wordt.

Na vaste waarden zoals voorblad en inhoudstafel volgen de doelstellingen van onze workshop. Dit is

een tweeledig onderdeel dat enerzijds verwijst naar bestaande leerplannen en anderzijds naar de te

bereiken einddoelstellingen van de workshop. In de inleiding vindt u meer uitleg terug over

icoongebruik en lay-out: kleuren, lettertypes… en hun specifieke betekenissen. Deze zijn gelijklopend

doorheen de workshops. Daarna volgt een detailomschrijving van het verloop.

Het begint steeds op lichte wijze: met een actieve opdracht of hoorspel om zo tot het onderwerp van

de drie lesuren te komen. Vanaf dat moment lopen de drie workshops erg uiteen. Wat wel steevast

in elk verloop terugkomt, zijn de reclameonderbrekingen. Dit zijn pauzemomenten in de workshops

waarin samen met de leerlingen het onderwerp reclame wordt aangesneden. Deze onderdelen staan

in teken van het grote onderwerp, bijvoorbeeld reclame op sociale netwerksites. Reclame speelt nu

eenmaal een belangrijke rol in alle media en het zorgt voor een duidelijke rode draad doorheen de

workshops.

Aan het einde van elke workshop is ruimte gelaten voor een uitsmijter. Hierin wordt gepolst naar wat

de leerlingen hebben opgestoken, of de doelen al dan niet werden bereikt en of er al een lichte

attitudeverandering heeft plaatsgevonden. Aansluitend vindt u de bijlages terug. Deze bevatten

zowel de achtergrondinformatie voor de leerkracht als de bijlages om te gebruiken in de klas. Tot slot

worden alle gebruikte bronnen vermeld.

Page 35: Mediawijsheid: een lessenpakket voor het secundair

35

In de workshops ‘bewust omgaan met sociale media’ en ‘bewust omgaan met de authenticiteit van

nieuws’ wordt gewerkt met een werkbundel als leidraad voor de leerlingen. In de workshop ‘kritisch

omgaan met beelden in de klassieke media’ wordt geen leerlingenbundel gebruikt, maar wordt aan

het einde samen met de leerlingen het samenvattingsblad aangevuld.

Page 36: Mediawijsheid: een lessenpakket voor het secundair

36

4. Besluit

We zijn er ons goed van bewust dat we met drie workshops weinig teweeg kunnen brengen op vlak

van mediawijsheid in ons huidig onderwijssysteem. Mediale geletterdheid vormt echter een lacune

die inmiddels al werd blootgelegd op macroniveau. Daar wordt er intussen gehandeld naar een

gestructureerd handelingsplan tot toename van media in het onderwijs (zie conceptnota

mediawijsheid van ministers Lieten en Smet), maar op microniveau is het moeilijker directe actie te

ondernemen. De twee grootste hiaten op dit niveau zijn het tekort aan makkelijk, toch degelijk en

direct inzetbaar materiaal en het gebrek aan voldoende mediawijze leerkrachten. Door deze

handleidingen te ontwerpen, proberen we een steentje bij te dragen aan de integratie van media en

het ontwikkelen van een kritische houding tegenover die media op middelbare scholen.

Mediawijzer worden, vlot kunnen omgaan met verschillende media, media kunnen inzetten voor de

eigen ontplooiing, een kritische houding aannemen tegenover media en theorie aanbrengen om die

kritische houding mee te ondersteunen, dat zijn de zaken die wij willen bereiken bij de tweede graad

TSO. We hopen dat onze workshops deze zaken in praktijk kunnen omzetten en de ogen van

leerlingen (en hopelijk ook leerkrachten) openen. Onze vooropgestelde criteria werden zo goed

mogelijk nagestreefd in de hoop dat de leerlingen na het volgen van de workshops een stuk

mediawijzer zijn geworden.

Leerkrachten spelen een sleutelrol in de mediatisering van het onderwijs. Als zij extra aandacht

besteden aan dit onderwerp, baten daar meteen ook een pak leerlingen bij. Daarom hopen we dat er

evenzeer een attitudeverandering optreedt bij de leerkrachten die deze workshops uitproberen. Zij

kunnen zich laten inspireren om tijdens het geven van hun eigen vak op meer frequente basis

gebruik te maken van media in de klas.

Page 37: Mediawijsheid: een lessenpakket voor het secundair

37

5. Literatuurlijst

CANON Cultuurcel. (2013). Platform rond mediawijsheid. Opgeroepen op oktober 13, 2013, van

IngeBEELD: http://www.ingebeeld4.be/

CANON Cultuurcel. (2014). Wat is het platform rond mediawijsheid? Opgeroepen op mei 11, 2014,

van INgeBEELD: http://www.ingebeeld4.be/

Celens J., C. B. (2012). Focus 3T Leerwerkboek. Berchem: Uitgeverij De Boeck.

Cleyn, I. D. (2013, oktober 18). Sociale media protocol voor scholen. Opgeroepen op oktober 26,

2013, van KlasCement: http://www.klascement.be/docs/44862/?previous

Connecticut Distance Learning Consortium. (2013). Use ePortfolio to achieve your goals. Opgeroepen

op oktober 26, 2013, van ePortfolio: http://www.eportfolio.org/

Crombez B., P. E. (2013). Focus 4T Leerwerkboek. Berchem: Uitgeverij De Boeck.

De Bruyckere, P. (2012). Lessenreeks jongerencultuur. Gent: Arteveldehogeschool.

De Craemer, J., & Smessaert, S. (2012). Een conceptnota mediawijsheid voor Vlaanderen.

Opgeroepen op Mei 12, 2014, van Mediawijs: http://mediawijs.be/dossiers/dossier-wat-dat-

mediawijs/een-conceptnota-mediawijsheid-voor-vlaanderen

De Smet N., D. G. (2008). Nieuw Talent Voor Taal 4T Werkboek. Antwerpen: Uitgeverij De Boeck.

Deckmyn, D. (2014, januari 25). Waarom Facebook niet meer werkt. Opgeroepen op februari 1, 2014,

van De Standaard: http://www.standaard.be/cnt/dmf20140124_00946643

Devlieger P., M. K. (2013). Markant Nederlands T4. Kalmthout: Pelckmans.

EW32. (2012, februari 27). No Credit, Game Over. Opgeroepen op oktober 26, 2013, van EW32:

http://www.ew32.be/featured/110-revision-v1/

EW32. (2013). de organisatie. Opgeroepen op oktober 26, 2013, van EW32:

http://www.ew32.be/about/de-organisatie/

Flemish Ministry of Education. (2013, december 12, 13). Media & Learning 2013 . Opgeroepen op

mei 11, 2014, van Media & Learning: http://www.media-and-learning.eu/files/pdf/media-

and-learning-2013_synopsis.pdf

Geerts H., M. L. (2009). Nieuw Talent Voor Taal 3T Werkboek. Antwerpen: Uitgeverij De Boeck.

GO!-onderwijs. (2012). Leerplan secundair onderwijs, AV Nederlands, Tweede graad ASO-TSO-KSO,

2012/019. Brussel.

Page 38: Mediawijsheid: een lessenpakket voor het secundair

38

iMinds Media. (2013, september 4). MEDIA & LEARNING 2013. Opgeroepen op oktober 6, 2013, van

Mediawijs: http://mediawijs.be/nieuws/media-learning-2013

iMinds Media. (2013). OVER ONS. Opgeroepen op oktober 6, 2013, van Mediawijs:

http://mediawijs.be/over-ons

Lambaerts E., M. K. (2012). Markant Nederlands 3T. Kalmthout: Pelckmans.

Lieten, I., & Smet, P. (2012). Conceptnota Mediawijsheid.

Ministerie van Onderwijs en Vorming. (2013). KlasCement. Opgeroepen op oktober 26, 2013, van

KlasCement: http://www.klascement.be/

Nederlandse Encyclopedie. (2014). begrip identiteit. Opgeroepen op mei 19, 2014, van encyclo:

http://www.encyclo.nl/begrip/identiteit

Pardoen, J., & Zwanenberg, F. (2010). Handboek mediawijsheid, Praktische gids en inspiratie voor het

onderwijs. Leidschendam: stichting Mijn Kind Online.

Pardoen, J., & Zwanenberg, F. (2010). Handboek Mediawijsheid, praktische gids en inspiratie voor het

onderwijs. Leidshendam: stichting Mijn Kind Online.

Pardoen, J., & Zwanenberg, F. (2010). Handboek Mediawijsheid, praktische gids en inspiratie voor het

onderwijs. Leidshendam: stichting Mijn Kind Online.

StampMedia. (2013). PIDMAG, het magazine van StampMedia. Opgeroepen op oktober 26, 2013,

van StampMedia: http://www.stampmedia.be/pidmag/

StampMedia. (sd). Over StampMedia. Opgeroepen op oktober 26, 2013, van StampMedia:

http://www.stampmedia.be/over-stampmedia/

stichting Mijn Kind Online. (2010). Handboek mediawijsheid, Praktische gids en inspiratie voor het

onderwijs. Leidschendam: Vanbuurtboek.

Venstermans T., F. T. (2013). Frappant 3T Leerwerkboek. Kalmthout: Pelckmans.

Vereyssen E., D. A. (2001). Nedweb 4 Zakelijke Communicatie. Wommelgem: Uitgeverij Van In.

Vereyssen E., V. G. (2003). Nedweb 3 Zakelijke Communicatie. Wommelgem: Uitgeverij Van In.

Verstraete J., B. C. (2012). Netwerk TaalCentraal Leerwerkboek 3 Praktijkgerichte richtingen.

Wommelgem: Uitgeverij Van In.

Verstraete J., K. B. (2012). Netwerk TaalCentraal Leerwerkboek 3 Theoretische richtingen.

Wommelgem: Uitgeverij Van In.

Verstraete J., K. B. (2013). Netwerk TaalCentraal Leerwerkboek 4 Theoretische richtingen.

Wommelgem: Uitgeverij Van In.

Verstraete J., T. S. (2013). Netwerk TaalCentraal Leerwerkboek 4 Praktijkgerichte richtingen.

Wommelgem: Uitgeverij Van In.

Page 39: Mediawijsheid: een lessenpakket voor het secundair

39

Villa Cross Media. (2013). VXM. Opgeroepen op oktober 26, 2013, van Villa Cross Media:

http://villacrossmedia.eu/vxm

Vizzi. (2013). JAVI TV. Opgeroepen op oktober 26, 2013, van Vizzi: www.vizzi.be/organisatie/javi-tv

Vlaams Parlement. (2013, januari 14). parlementaire begrippenlijst. Opgeroepen op april 16, 2014,

van vlaamsparlement.be:

http://www.vlaamsparlement.be/vp/informatie/begrippenlijst/resolutie.html

Vlaamse Overheid. (2010). VOET@2010. Brussel: Ludy Van Buyten.

Vlaamse Regulator voor de Media. (sd). Algemene vragen. Opgeroepen op april 23, 2014, van

Vlaamse Regulator voor de Media: http://www.vlaamseregulatormedia.be/nl/veelgestelde-

vragen/vragen-over-het-mediadecreet.aspx

Volkskrant. (2014, april 16). 'Scholen moeten burgerschapszin bevorderen'. Opgeroepen op april 16,

2014, van volkskrant.nl:

http://www.volkskrant.nl/vk/nl/2824/Politiek/article/detail/739935/2003/09/26/Scholen-

moeten-burgerschapszin-bevorderen.dhtml

VVKSO. (2012). Leerplan secundair onderwijs, Nederlands, tweede graad ASO-KSO-TSO. Brussel.

Wastijn L., D. W. (2004). Nieuw Netwerk Nederlands 3T b-richtingen. Wommelgem: Uitgeverij Van In.

Wastijn L., D. W. (2004). Nieuw Netwerk Nederlands 3T a-richtingen. Wommelgem: Uitgeverij Van In.

Wastijn L., D. W. (2005). Nieuw Netwerk Nederlands 4T b-richtingen. Wommelgem: Uitgeverij Van In.

Wikipedia. (2014, Januari 15). Nieuwe Media. Opgeroepen op april 23, 2014, van Wikipedia:

http://nl.wikipedia.org/wiki/Nieuwe_media

Wikipedia Foundation Inc. (17, januari 2014). Democratie. Opgeroepen op januari 2014, 28, van

wikipedia.org: http://nl.wikipedia.org/wiki/Democratie

Page 40: Mediawijsheid: een lessenpakket voor het secundair

40

6. Bijlagen Wat hierna volgt zijn de drie ontworpen handleidingen met bijhorend leerlingenmateriaal.

In onderstaande volgorde:

Handleiding ‘Kritisch omgaan met beelden in de klassieke media’

Samenvattingsblad ‘Kritisch omgaan met beelden in de klassieke media’

Handleiding ‘Bewust omgaan met de authenticiteit van nieuws’

Leerlingenbundel ‘Bewust omgaan met de authenticiteit van nieuws’

Handleiding ‘Bewust omgaan met sociale media’

Leerlingenbundel ‘Bewust omgaan met sociale media’