media.scholieren.net  · web viewde leden van de tweede kamer mogen een wetsvoorstel doen, erover...

17
Paragraaf 1 1 a. Nederland is een monarchie. b. De koning(in) maakt wel deel uit van de regering. c. De belangrijkste wet in Nederland is de grondwet. d. Elke vier jaar kiezen Nederlandse burgers de leden van de Tweede Kamer. 2 a. Omdat ze meer inspraak in het bestuur van hun land eisden. b. Bijv. Willem 2, dus de koning van dat land. c. Willem 2 werd erg zenuwachtig omdat hij bang was om afgezet te worden. d. Ja, je kan niet in een keer liberaal worden en van mening veranderen. 3 a. Mensen hebben de ramen bij de burgemeester van Amsterdam ingeworpen en de gordijnen er doorgehaald. Ze hebben bij een zilversmit de kasten gestolen, ook een schoenmakerswinkel overvallen en een agent mishandeld. b. Militairen(met cavallerie en infanterie)komen in actie tegen de relschoppers. c. Alarmerend, de schrijver is ook een beetje boos op de relschoppers. d. Aan de kant van de koning, omdat hij boos is dat er erge dingen zijn gebeurd. 4 a. De burgers zijn in gevecht met de militairen. b. Laf, de burgers hebben geen wapens maar de militairen wel, en de militairen zijn met heel veel man. c. Voorstander, hij laat het leger een beetje rot zien; dat het leger laf is en de burgers heldhaftig. d. Opstand tegen het te weinig beslissen van de burger. e. Laffe opstand die nergens goed voor is.

Upload: others

Post on 30-Aug-2019

0 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Paragraaf 11

a. Nederland is een monarchie.b. De koning(in) maakt wel deel uit van de regering.c. De belangrijkste wet in Nederland is de grondwet.d. Elke vier jaar kiezen Nederlandse burgers de leden van de Tweede

Kamer.

2a. Omdat ze meer inspraak in het bestuur van hun land eisden.b. Bijv. Willem 2, dus de koning van dat land.c. Willem 2 werd erg zenuwachtig omdat hij bang was om afgezet te

worden.d. Ja, je kan niet in een keer liberaal worden en van mening

veranderen.

3a. Mensen hebben de ramen bij de burgemeester van Amsterdam

ingeworpen en de gordijnen er doorgehaald. Ze hebben bij een zilversmit de kasten gestolen, ook een schoenmakerswinkel overvallen en een agent mishandeld.

b. Militairen(met cavallerie en infanterie)komen in actie tegen de relschoppers.

c. Alarmerend, de schrijver is ook een beetje boos op de relschoppers.d. Aan de kant van de koning, omdat hij boos is dat er erge dingen

zijn gebeurd.

4a. De burgers zijn in gevecht met de militairen.b. Laf, de burgers hebben geen wapens maar de militairen wel, en de

militairen zijn met heel veel man.c. Voorstander, hij laat het leger een beetje rot zien; dat het leger laf

is en de burgers heldhaftig.d. Opstand tegen het te weinig beslissen van de burger.e. Laffe opstand die nergens goed voor is.

5a. Omdat hij in een boek een grondwet heeft geschreven waarin stond

dat het volk meer invloed moest hebben en dat de macht van de koning en de ministers moest worden beperkt.

b. Niet zo heel erg, omdat hij alleen vond dat de rijke en goed opgeleide burgers inspraak hadden en de armere niet.

6a. Bb. Meer inspraak voor de rijke en goed opgeleide burgers en dat de

koning en de ministers minder macht moesten krijgen

7a. Nederland had toen een grondwet.b. De liberalen: vonden het goed maar nog niet helemaal goed omdat

nog niet iedereen inspraak had. De conservatieven: die vonden het helemaal niet goed, die wilden dat de koning en de ministers meer macht kregen. Thorbecke: vond het natuurlijk goed omdat hij het bedacht heeft.

8a. Prinsjesdagb. Voorlezen troonrede en aanbieden miljoenennota.c. Omdat ze belangrijk zijn voor het volk.d. De ministers hebben de ministeriële verantwoordelijkheid om het

te schrijven. De koning(in) is hier niet verantwoordelijk voor.

9a. Wanneer je 16 bent.b. Nederland was in een aantal gebieden/districten verdeeld. Je kon

alleen stemmen op iemand uit je eigen district, de winnaar van ieder district werd lid van de Tweede Kamer.

c. Nu word er gebruik gemaakt van een kiesdeler; om in de Tweede Kamer te komen moest je minimaal zoveel stemmen hebben als de kiesdeler. Vroeger ging het anders(zie 9b).

10a. Stemmen en referendum.b. Parlementaire democratie.c. Omdat het een soort verkiezing is en de meeste stemmen die

gelden.d. Directe democratie

11a. Censuskiesrechtb. De dikke man zegt tegen de dunne man dat als je wil stemmen je

iedere week tien gulden naar de spaarbank moet brengen.c. 1(dunne man): arm, arbeider. 2(dikke man): rijk, baas van de

arbeider.

d. Nee, want je moet rijk zijn en voor 5 weken lang tien gulden naar de spaarbank brengen en tien gulden is wel veel voor hem.

e. Tegenstander, want hij vindt het oneerlijk voor de dunne arbeider die arm is.

12a. De regering controleren. Het maken van en goedkeuren van

wetten.b. De leden van de Tweede Kamer mogen een wetsvoorstel doen,

erover stemmen(de Eerste Kamer mag ook over het wetsvoorstel stemmen)en dan word de wet aangenomen. De Eerste Kamer mag dan zogezegd als laatste bepalen, dus het is wel belangrijk dat hun instemmen.

c. Zodat de regering niet teveel geld uitgeeft. En zo ook het beste laten doen voor Nederland.

d. Omdat we senatoren nodig hebben zoals in Amerika. Daar hebben ze dat ook.

13a. Het land besturen.b. De koning(in) en de ministers.c. Een nieuwe regering wordt gevormd na verkiezingen. De koning’s

familie volgt de troon op.d. Omdat iedereen een andere mening heeft. En zo kan niet elke wet

goedgekeurd worden.

14a. Om de winkeltijdenwet niet te veranderen.b. De Tweede en Eerste Kamer moeten de wet goedkeuren. c. Dan zou die wet ingaan. d. De regering.e. Ja, want hij gaat ook over de economie dus ook over de winkels.

15C, E

16

De nieuwe grondwet werd gemaakt door de liberaal Johan Thorbecke in 1848. Er veranderde veel. Nederland werd een constitutionele monarchie, waarin ook de koning zich aan de wet moest houden. De ministers waren verantwoordelijk voor de koning. Dat betekende dat de koning zelfs niet meer mocht beslissen. Daar stond tegenover dat de koning onschendbaar was en niet de schuld van fouten kon krijgen. In de grondwet stond ook dat de burgers volksvertegenwoordigers mochten kiezen. Zij namen een plaats in de regering. Eerst mochten alleen mannen met een bepaald inkomen stemmen: het censuskiesrecht. Vanaf 1919 mochten alle volwassenen stemmen: het algemeen kiesrecht. Nederland werd steeds democratischer.

Paragraaf 21

a. Het uitgangspunt van de liberalen is de vrijheid van ieder mens. b. De liberalen kwamen uit de hoogste klasse van de samenleving.c. Van sociaal.d. Dat ze ook voor de belangen opkwamen, in dit geval voor de

arbeiders.e. Protestanten beroepen zich op het gezag van de Bijbel alleen.

Rooms-katholieken daarnaast ook op het kerkelijke leergezag en de traditie. Protestanten hebben geen paus, bisschoppen en priesters, een hiërarchie zoals in de rooms-katholieke kerk.

2&4

Liberalen Protestanten Katholieken Socialisten

leider Johan Rudolph Thorbecke

Abraham Kuyper (dominee)

Herman Schaepman (priester)

Pieter Jelles Troelstra

partij Liberale Unie

Anti Revolutionaire Partij(ARP)

Rooms- Katholieke Staatspartij (RKSP)

Sociaal- Democratische Arbeiders-partij (SDAP)

ideeën Ieder mens moet vrij zijn, de overheid moest zich zo min mogelijk bemoeien, alleen voor onderwijs, orde en veiligheid. Geen regels die de vrijheid in de weg staan.

De Bijbel moet het uitgangspunt zijn van alle politieke ideeën. Mensen naar de kerk laten komen.

De Katholieken wilden dezelfde rechten als de Protestanten. Ze streden om emancipatie.

Gelijkheid en arbeidsom- standigheden verbeteren. Pensioen en kortere werkdagen, algemeen kiesrecht.

aanhangers Rijke Ambachts- Katholieken, Geschoolde

mannen met goede opleiding.

lieden, winkeliers en boeren

uit alle lagen van de bevolking.

arbeiders. Jongeren die geleerd hadden (advocaten en onderwijzers)

afbeelding leider

3a. Gedaanb. Ze noemden zichzelf liberalen omdat ze vonden dat ieder mens vrij

moest zijn en dat mensen meer hun eigen keuzes kunnen maken.c. Door onderwijs kon ieder mens zich ontwikkelen en beter zelf

keuzes maken.d. Het was pas na 1885 opgericht omdat andere groepen zich al

gingen organiseren en de liberalen niet achter konden blijven.

5Waardoor trokken de protestanten zich terug in eigen kring?

1. Op het platteland is steeds minder werk. 2. Landarbeiders verhuizen naar de stad in de hoop om werk te

vinden.3. Nederland raakt steeds meer geïndustrialiseerd.4. In de stad wonen veel verschillende mensen met verschillende

ideeën.5. De protestantse arbeiders kunnen in aanraking komen met liberale

en socialistische ideeën. 6. Protestantse leiders zijn bang dat gelovige arbeiders beïnvloed

raken door liberalisme en socialisme. 7. Er worden protestantse organisaties en verenigingen opgericht. 8. De protestanten trekken zich terug in eigen kring.

● (b): De meest directe oorzaak voor het terugtrekken in eigen kring is dat de protestanten zo niet beïnvloed worden door liberalisten en socialisten.

● (c): De meest indirecte oorzaak voor het terugtrekken in eigen kring is dat de protestanten al beïnvloed zijn geweest en zo niet meer terug willen bij de protestanten.

6a. Gedaanb. 1: niet waar, de protestanten hadden eerst meer rechten dan de

katholieken. 2: waar 3: niet waar, waarom zouden de protestanten niet eens zijn met dat de katholieken meer rechten kregen. 4: waar

7a. Bb. De katholieken en de protestanten werden confessionelen

genoemd.c. De overeenkomst tussen maatschappelijke problemen op te lossen

met behulp van de Bijbel.8

a. Gedaanb. De arbeiders waren heel erg arm en ze werden soort van

gediscrimineerd.c. Ad. Dan hadden de arbeiders ook meer te zeggen, en zo is er meer

gelijkheid.

9a. Een socialist luidt de klok, omdat die algemeen kiesrecht wilden

wat er onder de afbeelding staat.b. De klok: luiden/bekend maken dat het klaar is met het achterstellen

van de arbeiders. De opgaande zon: dat het op tijd voor de dag zeg maar begint bekend gemaakt moet worden.

c. Dat spreekt meer aan: je word altijd meer aangetrokken door geel en rood.

d. De mensen wakker maken dat je op de socialisten moet stemmen.

10a. Dat is de burgemeester (van Leeuwen, hij was een liberaal) zoals

wat eronder staat.b. De man die ernaar grijpt is een arbeider, hij wil graag de wetten

lezen wat er is afgesproken, maar de burgemeester wil dat niet want dat zou een nadeel voor hem zijn.

c. Dat ze ervan af moeten blijven, hij stelt de arbeiders achter, dat zie aan de tekst eronder.

d. Vroeger was het liberalisme echt op nummer1. Nu niet meer.e. Socialisme, omdat hij helemaal tegen het liberalisme is.

11a. Nederland was zo verdeeld omdat de confessionelen, de socialisten

en de liberalen hadden allemaal hun eigen ideeën hadden over hoe het moest gaan in Nederland. Er was weinig bereidheid om met elkaar te overleggen en samen te werken.

b. De confessionelen moesten niets hebben van de liberalen. De liberalen hadden echt een hekel aan de socialisten. Godsdienst was erg gevaarlijk voor de socialisten.

c. 1-socialist, 2-confessioneel, 3-socialist, 4-confessioneel, 5-socialist, 6-liberaal, 7-socialist

12a. Alles is soort van verdeeld.b. Tegenstander want de confessionelen zitten volgens hem gevangen

in een hok, en kippen zijn niet zo slimme dieren.c. Om te laten zien dat de verzuiling niks is omdat alles verdeeld is.

13-

14 a. Ab. Volgens de liberalen zouden alle kinderen ongeacht hun geloof

hetzelfde moeten lerenc. De confessionelen wonnen, voortaan zouden alle soorten onderwijs

door de staat worden betaald.d. Omdat de lerares rare kleding heeft; dat is een non(-die hebben

vaak aparte kleding)15

a. Leonard Geluk vond dat lbn Ghaldoun (islamitische school) een slechte school was omdat de docenten haast geen Nederlands spreken en dat daar iets aan moet gebeuren.

b. Dat de de leraren beter Nederlands moeten spreken, zodat de kinderen op die school ook Nederlands kunnen leren.

c. Omdat het bestaan van de school bedreigd wordt.d. Ik zou de docenten op Nederlands les laten gaan, zodat ze beter

Nederlands spreken en de kinderen daarvan nog een beetje

Nederlands van leren, anders komt het niet goed met hun toekomst in Nederland. Anders zouden ze Engels moeten gaan leren, daar kom je nog wel heel ver mee. Maar ik zou wel de kinderen nog naar de school laten gaan als ze dat fijner vinden. Ze mogen zelf weten naar welke school ze gaan.

e. Voor wethouder Geluk: Pluk je geluk! Tegen wethouder Geluk: Pluk het geluk is fout!

16a. Alle geschoolde mannen die een inkomen hadden mogen stemmen.b. Socialisten, dan zouden ze de macht hebben om de positie van

arbeiders te verbeteren.c. Bij passief kiesrecht kan je je als kandidaat opstellen (op je

gestemd worden, op je partij). Bij actief kiesrecht mag je stemmen. d. Ce. Dat de liberalen het meeste recht hebben.

Paragraaf 31

a. De arbeiders waren in de negentiende eeuw wel geëmancipeerd.b. De SDAP kwam op voor de rechten van arbeiders.c. In 1917 werd het mannenkiesrecht ingevoerd.d. Mannen en vrouwen waren voor de wet rond 1900 ongelijk.e. Aletta Jacobs is een bekende voorvechtster van vrouwenrechten.f. Vrouwen kregen in 1919 actief kiesrecht.

2a. De reden waarom de arbeiders niets deden: Als je protesteerde,

werd je ontslagen en nam de ondernemer voor jou een ander voor jou in dienst. Dus hadden de arbeiders helemaal geen werk meer.

b. De arbeiders hadden een slechte thuissituatie. Ze woonden met grote gezinnen in krotten, waar er weinig hygiëne was. Het leven was erg saai dus daarom gingen de mannen een groot deel van hun loon in het café opmaken door met drank hun ellende te vergeten, dat zorgde weer voor problemen in het gezin.

3a. Je kan het zien aan de viezigheid: de straten zien er erg vies en

druk uit, de schoorsteen op de achtergrond lijkt me heel vervuilend.

b. Dit is een foto van een arme straat, dat kan je zien aan de burgers(ze hebben vieze kleding aan), aan de straten: krotten.

Meestal hadden ze een klein huisje(in dit geval een grachtenpand waar ze waarschijnlijk een verdieping hadden).

c. Nee, ze waren veel te arm om een ander huis te betalen. Ze leefden waarschijnlijk hun leven lang in dit soort straten.

4a. 4, waar gaven de arbeiders hun geld aan uit?b. -c. -d. -e. -f. Ze zouden het Friesch begrafenisfonds kunnen bezuinigen, ook op

tabak, sigaren en scheeren, ook op de morgenwekker.g. Neeh. De arbeiders

5a. 1. bruikbaar 2. bruikbaar 3. bruikbaar 4. bruikbaar 5. niet

bruikbaarb. Indirecte bron, want Jelle Dam heeft het opgetekend.

6Jan zou het aan een socialist kunnen vertellen. Het rustiger aan doen op het werk. Handschoenen dragen (daar eerst voor sparen denk ik). Jan zou met een grote groep kunnen verenigen en zo een demonstratie kunnen houden(een vakbond oprichten).

7In de volgende bronnen worden voorbeelden getoont om hoe ze de arbeidsomstandigheden willen verbeteren: bron 21,22,23 ze gaan allemaal over bij elkaar komen, aansluiten bij vakbonden etc.

8a. (Sociale kwestie: het druk praten over wat er moest worden gedaan

aan de slechte situatie van de arbeiders). Ze hadden overleg over de arbeiders, over hoe ze de omstandigheden konden verbeteren.

b. De regering voerde een aantal wetten in: kinderarbeid voor kinderen onder de 12 jaar werd verboden, kinderen tussen de 6en 12 moesten verplicht naar school. Woningen moesten aan strengere eisen voldoen.

c. Sommige burgers probeerden het leven van arbeiders te verbeteren door armen en weduwen in de krottenwijken hulp te bieden. Stichtingen zoals Leger des Heils werden opgericht voor de arbeiders.

9a. Een paar waren er tegen omdat die liberaal waarschijnlijk waren of

omdat het helpen van anderen juist goed is, maar het hoeft niet per se.

b. Omdat het helpen van anderen altijd goed is maar voor mij hoeft er geen wet voor te komen.

10a. Generaal Kuyper=Abraham Kuyper, omdat die zo publiekelijk

spreekt. (Ik denk om te zeggen dat ze melk zouden moeten drinken ipv. alcohol/bier/sterkte drank)

b. C

11a. 1=vrouw, omdat als een vrouw ging trouwen ze automatisch

kinderen moest krijgen en daarvoor moest zorgen en de man niet. 2=man, de vrouw had niks te zeggen over geld, dus de man bepaalde dat voor hun. 3=vrouw, alleen de man kon bepalen of ze gingen scheiden of niet(alleen de man had het recht om de echtscheiding aan te vragen). 4=man, mannen gingen meestal drinken en dat doen studenten meestal (staan ze bekend om), de man mocht doen wat hij wil.

b. 1. femisten- ze wilden de positie van de vrouwen verbeteren. 2. eerste feministische golf-eerste feministen(belangrijkste doel: verkrijgen van kiesrecht en recht op goed onderwijs) Conclusie: alle 2 komen voor de rechten van de vrouwen op, zodat ze gelijk worden behandeld.

11a. -b. Wilhelmina Drucker. Als ze heel gelukkig was met de gebeurtenis staat er een 2,

was ze een beetje gelukkig staat er een 1, als ze ongelukkig was een -1 en erg ongelukkig is -2 ↓↓↓↓↓↓↓↓↓↓↓↓↓↓↓↓↓↓↓↓↓↓↓↓↓↓↓↓↓↓↓↓↓↓↓↓↓↓↓↓↓↓↓↓↓↓↓↓↓↓↓↓↓↓↓↓↓↓↓↓↓↓↓↓↓↓↓↓↓ 1848:uitbreiding kiesrecht=1 1865:vrouwen mogen niet naar de universiteit=-2

1880:Amsterdamse Kalverstraat is tussen 12 en 16uur afgesloten voor vrouwen, omdat dan de mannen van en naar de beurs lopen=-2 1886:Wilhelmina komt in aanraking met het socialisme=2 1889:0prichting Vrije Vrouwen Vereniging(VVV)=2 1894:oprichting Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht=2 1898:Nationale Tentoonstelling Vrouwenarbeid=2 1917:pacificatie=1 1918:Suze Groeneweg eerste vrouwelijke Tweede Kamerlid voor SDAP=2 1919:invoering passief vrouwenkiesrecht=2 1922:Nederlandse vrouwen mogen naar de stembus=2

c. -d. Wilhelmina heeft veel bereikt+meegemaakt na al die jaren van

inzet. De vrouwen hadden namelijk eerst bijna helemaal geen recht

13a. Aan de ene kant is het een feit: mannen dronken namelijk echt heel

veel die tijd en dronken mannen in die tijd waren echt heel erg dronken, ze vielen van brugleuningen of scholden in zichzelf. En die mannen mogen stemmen… Vrouwen letten vaker op of ze dronken of niet worden. Aan de andere kant is het een mening: omdat niet elke man per se dronken hoeft te zijn en de volgende dag merk je er niks meer van alleen een kater maar verder niks.

b. Recht om het kind op te voeden, recht om te werken, passief en actief kiesrecht. En recht om te werken.

c. Omdat ze zelf een vrouw was en zo zag dat de vrouwen ook echt weinig rechten hadden.

d. A

14a. Een man die in 1900 leefde, zou het heel erg raar hebben gevonden

en misschien zelfs hebben gedemonstreerd. En dat de politiek heel zacht en lief was geworden.

b. Dan konden ze hun positie verbeteren. c. Dat ze zelf konden stemmen.d. Niet zoveel, dus gingen ze nog verder tot ze ook actief kiesrecht

hebben.

e. Omdat de mannen aan het front gingen vechten en de vrouwen bleven achter, dus ze konnen allerlei nu dus regelen.

15a. 1. vrouw links: feminist. Vrouw rechts: arbeidersgezin.b. De vrouw links wil dat de vrouw rechts+de man ook opkomen voor

vrouwenkiesrecht.c. Omdat ze meer rechten wil en een confessioneel is juist strenger.d. Voorwaarde van de man: Als zijn vrouw er ook iets aan heeft. e. Dat hij er iets aan doet maar ze er zelfs niks aan zou hebben.

16a. Ab. Omdat ze er aandacht voor wilde en zo meer rechten wilde krijgen

maar ze had ze niet gekregen.c. Mensen die een bepaalde hoeveelheid aan belasting betaalde.

Eindexamenvragen staatsinrichting 14 vragen die je op een stencil gekregen hebt.

1. C2. De koning heeft op basis van de grondwet van 1848 gelijk, want de

parlement heeft meer macht gekregen dan de koning en de koning heeft in de grondwet van 1848 een paar taken gekregen en dit is geen een van die taken.

3. Betrouwbaar, want.. Onbetrouwbaar, want4. Bij wens 1 past ook groep d. Bij wens 2 past ook bij groep c5. Volgens het districtenstelsel.6. E7. A8. Ik vind een monarchie een betere staatsvorm, omdat de koning(in)

niet teveel macht heeft en ook omdat een president mensen moet vertegenwoordigen die tegen hem zijn en soms doet een president dat niet.

9. D10. C11. Zin 1: interpellatie. Zin 2: alleen de Tweede Kamer. Zin 3:

controlerende12. B13. Het probleem dat de eerste kamer geen meerderheid heeft.14. Verandering: invoering vrouwenkiesrecht (actief en passief).

Deze verandering maakte de invloed van de burgers groter, omdat er daardoor meerdere stemmen uitgebracht konden worden.