maatschappijleer met actualiteit  · web viewde verkenning wordt afgesloten met een conclusie op...

102
Maatschappijleer met actualiteit Actieonderzoek Stef van der Linden juni ’11

Upload: trinhcong

Post on 26-Feb-2019

213 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: Maatschappijleer met actualiteit  · Web viewDe verkenning wordt afgesloten met een conclusie op de resultaten (2.5) ... teruggevonden worden in de literatuurlijst in hoofdstuk 5,

Maatschappijleer met actualiteit

Actieonderzoek

Stef van der Linden

juni ’11

Page 2: Maatschappijleer met actualiteit  · Web viewDe verkenning wordt afgesloten met een conclusie op de resultaten (2.5) ... teruggevonden worden in de literatuurlijst in hoofdstuk 5,

Maatschappijleer met actualiteit Stef van der Linden

Inhoudsopgave

Inhoudsopgave.........................................................................................................................21. Inleiding.................................................................................................................................4

1.1. Wat is de aanleiding van het onderzoek?...................................................................41.2. Waarom is dit onderzoek gewenst?............................................................................4

1.3. Hoe zit dit onderzoeksverslag in elkaar?....................................................................42. De verkenning.......................................................................................................................6

2.1. Literatuuronderzoek.......................................................................................................62.1.1. Waarom hoort actualiteit in een les maatschappijleer?...........................................6

2.1.2. Hoe kan actualiteit worden overgebracht in de les?..............................................112.2. Onderzoeksvragen.......................................................................................................15

2.2.1. Wat is voor mijn leerlingen het belang van actualiteit in de les?...........................152.2.2. Wat is de huidige kennis van de actualiteit bij mijn leerlingen?.............................15

2.2.3. Welke mogelijkheden heb ik als leraar om actualiteit in de les toe te passen?.....152.3. Methode van onderzoek...............................................................................................16

2.3.1. Literatuur................................................................................................................162.3.2. Interviews...............................................................................................................16

2.3.3. Enquêtes................................................................................................................162.4. Resultaten van het onderzoek......................................................................................19

2.4.1. Wat is voor mijn leerlingen het belang van actualiteit in de les?...........................192.4.2. Wat is de huidige kennis van de actualiteit bij mijn leerlingen?.............................20

2.4.3. Welke mogelijkheden heb ik als leraar om actualiteit in de les toe te passen?.....222.5. Conclusie van de resultaten.........................................................................................24

2.5.1. Wat is voor mijn leerlingen het belang van actualiteit in de les?...........................242.5.2. Wat is de huidige kennis van de actualiteit bij mijn leerlingen?.............................24

2.5.3. Welke mogelijkheden heb ik als leraar om actualiteit in de les toe te passen?.....242.6. Reflectie op methode van onderzoek...........................................................................26

2.6.1. Literatuur................................................................................................................262.6.2. Interviews...............................................................................................................26

2.6.3. Enquêtes................................................................................................................263. Verbeteracties.....................................................................................................................28

3.1. De verbeteracties.........................................................................................................283.2.1. Welke verbeteracties zijn toegepast?....................................................................28

3.2. Onderzoeksvragen.......................................................................................................333.2.1. Weten mijn leerlingen meer van de actualiteit na de verbeteracties?...................33

3.2.2. Hebben mijn leerlingen meer inzicht in de actualiteit na de verbeteracties?.........33

2

Page 3: Maatschappijleer met actualiteit  · Web viewDe verkenning wordt afgesloten met een conclusie op de resultaten (2.5) ... teruggevonden worden in de literatuurlijst in hoofdstuk 5,

Maatschappijleer met actualiteit Stef van der Linden

3.2.3. Hoe staan mijn tegenover het gebruik van actualiteit in de les na de verbeteracties?................................................................................................................33

3.3. Onderzoek naar de effecten van de verbeteracties.....................................................343.2.1. Weten mijn leerlingen meer van de actualiteit na de verbeteracties?...................34

3.2.2. Hebben mijn leerlingen meer inzicht in de actualiteit na de verbeteracties?.........343.2.3. Hoe staan mijn tegenover het gebruik van actualiteit in de les na de verbeteracties?................................................................................................................34

3.4. Resultaten van het onderzoek......................................................................................36

3.4.1. Actualiteitentoets Essener.....................................................................................363.4.2. Actualiteitentoets gericht op inzicht.......................................................................36

3.4.3. Enquête over actualiteit in de klas.........................................................................363.5. Conclusie van de resultaten.........................................................................................38

3.5.1. Weten mijn leerlingen meer van de actualiteit na de verbeteracties?...................383.5.2. Hebben mijn leerlingen meer inzicht in de actualiteit na de verbeteracties?.........38

3.5.3. Hoe staan mijn tegenover het gebruik van actualiteit in de les na de verbeteracties?................................................................................................................39

3.5.4. Eindconclusie.........................................................................................................403.6. Reflectie op methode van onderzoek...........................................................................41

3.6.1. Actualiteitentoets van Essener..............................................................................413.6.2. Actualiteitentoets gericht op inzicht.......................................................................41

2.6.3. Enquête over actualiteit in de klas.........................................................................414. Reflectie..............................................................................................................................43

4.1. Proces.......................................................................................................................434.2. Onderzoek................................................................................................................43

5. Literatuurlijst........................................................................................................................456. Bijlagen...............................................................................................................................46

Bijlage I: Interview Rob van Otterdijk..................................................................................47Bijlage II: Interview Hugo van Casteren..............................................................................49

Bijlage III: Actualiteitentoets maart 2011 (0-meting)...........................................................51Bijlage IV: Actualiteitentoets gericht op inzicht (0-meting)..................................................52

Bijlage V: Enquête mediagebruik (0-meting).......................................................................57Bijlage VI: Uitslag enquête mediagebruik (0-meting)..........................................................62

Bijlage VII: Lessenreeks......................................................................................................64Bijlage VIII: Actualiteitentoets mei 2011 (eindmeting).........................................................69

Bijlage IX: Enquête en Actualiteitentoets gericht op inzicht (eindmeting)...........................70Bijlage X: Uitslag enquête (eindmeting)..............................................................................75

3

Page 4: Maatschappijleer met actualiteit  · Web viewDe verkenning wordt afgesloten met een conclusie op de resultaten (2.5) ... teruggevonden worden in de literatuurlijst in hoofdstuk 5,

Maatschappijleer met actualiteit Stef van der Linden

1. Inleiding

In het hoofdstuk “Maatschappijleer en actualiteit” van het Handboek vakdidactiek maatschappijleer staat het volgende: “Een maatschappijleer die niet (meer) overeenkomt met de actuele werkelijkheid is leeg en nutteloos.” 1 Veel leraren maatschappijleer zullen dit citaat onderschrijven en ook op de lerarenopleiding wordt verteld dat bij het vak maatschappijleer de actualiteit een prominente plek hoort te krijgen. In de praktijk uit zich dat vaak door aan het begin van de les, een krantenartikel of een item van het journaal te koppelen aan de introductie van het onderwerp.

De vraag die in dit onderzoek centraal staat is: Hoe kan ik als leraar maatschappijleer er voor zorgen dat de leerlingen de actualiteit volgen en de koppeling met de inhoud van maatschappijleer maken?

1.1. Wat is de aanleiding van het onderzoek?Toen ik dit jaar startte met mijn LIO-stage introduceerde ik mijn lesstof regelmatig met een voorbeeld uit de actualiteit. Dit had ik min of meer geleerd tijdens deze opleiding, maar voordat ik de koppeling kon leggen van het voorbeeld naar de stof van maatschappijleer, moest ik eerst uitleggen waar ik het over had. Ik kreeg het idee dat de leerlingen er vaak geen benul van hadden wat er op dit moment in de wereld speelt. Als leraar zei ik dan ook: “Het staat vandaag in de krant.” De leerlingen reageerde dat ze zelf de krant niet lezen. “Maar het was gisterenavond op het nieuws.” Maar ook hierbij gaven leerlingen aan het journaal al helemaal niet te bekijken, want dat was saai. Ik heb het idee gekregen dat mijn leerlingen de koppeling met maatschappijleer niet snel zullen maken als de achtergronden van het artikel uit de actualiteit niet wordt begrepen.

Ik deed wat ik dacht dat hoorde, maar bij de leerlingen kwam dit niet goed van de grond. Naar mijn idee had ik het zo op de opleiding geleerd, maar dat niet alleen, zelf hecht ik veel waarde aan maatschappijleer met actualiteit. Zonder de actualiteit doet mijn vak, maatschappijleer er naar mijn idee niet meer toe.

1.2. Waarom is dit onderzoek gewenst?Ik denk dat mijn leerlingen te weinig van de actualiteit weten, terwijl maatschappijleer bestaat dankzij de “actuele werkelijkheid”. Ik wil als leraar dat de leerlingen de actualiteit volgen en de koppeling gaan maken met maatschappijleer. Door het volgen van de actualiteit krijgen de leerlingen meer inzicht in de achtergronden van het vak, waardoor ze begrippen makkelijker in een voor hun bekende context kunnen plaatsen. Het is dus wenselijk dat de leerlingen inhoud van maatschappijleer kunnen koppelen aan de actualiteit, maar hiervoor moeten ze wel de actualiteit volgen.

In dit verslag ga ik onderzoeken hoe ik mijn leerlingen kan interesseren voor de actualiteit, zodat ze deze ook zullen gaan volgen. Vervolgens moet ik weten hoe ik de actualiteit kan overbrengen zodat zij de koppeling met het vak maatschappijleer sneller zullen leggen en hierdoor de inhoud beter gaan begrijpen.

1.3. Hoe zit dit onderzoeksverslag in elkaar?Het onderzoeksverslag bestaat uit twee delen, namelijk de verkenning van het probleem: hoofdstuk 2, en de verbeteracties in de les: hoofdstuk 3.

1 Olgers, T. e.a., Handboek vakdidactiek maatschappijleer.

4

Page 5: Maatschappijleer met actualiteit  · Web viewDe verkenning wordt afgesloten met een conclusie op de resultaten (2.5) ... teruggevonden worden in de literatuurlijst in hoofdstuk 5,

Maatschappijleer met actualiteit Stef van der Linden

Het verkennend onderzoek, bestaat uit twee delen, het eerste deel is het literatuuronderzoek (2.1) en het tweede deel is de 0-meting, deze bevat de onderzoeksvragen (2.2), de methode waarop het onderzoek is gedaan (2.3) en de resultaten (2.4). De verkenning wordt afgesloten met een conclusie op de resultaten (2.5) en een reflectie op de methode van onderzoek (2.6)

In de verbeteracties wordt aangegeven hoe is geprobeerd de resultaten te verbeteren, via gericht acties in de lessen (3.1). Na deze verbeteracties heeft een eindmeting plaats gevonden om de effecten van verbetering te meten. Hiervoor heb ik opnieuw onderzoeksvragen opgesteld (3.2), tevens de manier waarop er onderzoek is gedaan (3.3) en dat wordt afgesloten met het presenteren van de resultaten (3.4) , een conclusie (3.5) en reflectie op het onderzoek (3.6).

Ik sluit af met een reflectie, hoofdstuk 4, op het proces en product van het onderzoek, de bronnen die ik heb gebruikt voor dit onderzoek kunnen teruggevonden worden in de literatuurlijst in hoofdstuk 5, alle bijlagen zijn ondergebracht in hoofdstuk 6.

5

Page 6: Maatschappijleer met actualiteit  · Web viewDe verkenning wordt afgesloten met een conclusie op de resultaten (2.5) ... teruggevonden worden in de literatuurlijst in hoofdstuk 5,

Maatschappijleer met actualiteit Stef van der Linden

2. De verkenning

2.1. LiteratuuronderzoekVoor een leraar maatschappijleer, maar het gaat ook zo bij andere vakken, zijn er globaal twee punten waar een leraar “knowhow” van moet hebben. Enerzijds is dat de kennis over het lesgeven zelf, de didactiek: Hoe brengt een leraar zijn stof over op de leerlingen, gebruikt hij specifieke werkvormen; doceert de leraar enkel of laat hij de leerlingen actief deelnemen aan de les. Anderzijds is het de lesstof, het onderwerp van de les, de kennis die overgebracht moet worden op de leerlingen.

In het literatuuronderzoek gaat het om twee vragen, de eerste vraag: “Waarom actualiteit in de les?” Hier moet het belang van actualiteit duidelijk worden gemaakt. En de tweede vraag: “Hoe kan actualiteit worden overgebracht?” Hier staat centraal op welke manieren de leerlingen kunnen leren om te gaan met actualiteit.

2.1.1. Waarom hoort actualiteit in een les maatschappijleer?Waarom wordt actualiteit vaak geassocieerd met het vak maatschappijleer? Dit is de eerste vraag die gesteld moet worden als het onderwerp actualiteit voor maatschappijleer wordt uitgediept. Het Handboek vakdidactiek maatschappijleer is een belangrijke bron bij dit onderzoek. In het boek komen kwesties aan de orde die gaan over de didactiek en het leren rondom het vak. Het handboek besteedt een heel hoofdstuk aan actualiteit bij maatschappijleer. Voor het literatuuronderzoek zijn de eerste 4 paragrafen van dat boek van belang.

De inleiding (paragraaf 3.1) gaat het over waarom actualiteit bij maatschappijleer hoort en welke rol het tegenwoordig speelt voor het vak. Maatschappijleer is een echt theorievak geworden, met veel lees- en leerwerk, hierdoor is de rol van actualiteit beperkter geworden. De auteurs stellen dat het een lastige scheidslijn is door enerzijds de theorie van het vak en anderzijds een te grootte hoeveelheid van actualiteit in de les. Maar: “actualiteit betrekken in de methode en bij de lessen is dus een essentiële activiteit” 2

In de paragraaf over motieven (paragraaf 3.2) is er veel informatie over het ‘waarom’ bij actualiteit in de les, zo worden er 3 motieven genoemd, waarbij de actualiteit dienend is aan de leerstof: 1. Toelichting op en illustratie van behandelde grondbegrippen maatschappijleer. 2. Afleiden van grondbegrippen uit (een of meerdere) actuele gebeurtenissen. 3. Motivatieverhoging doordat geleerde begrippen en theorie toepasbaar blijken op de analyse van de politieke en maatschappelijke werkelijkheid van alledag.

Daarbij halen de auteurs ook nog de Duitse schrijver Bernd Janssen aan, die vier motieven toevoegt, waarbij de nadruk meer op de intrinsieke motivatie bij leerlingen ligt: 1. Maatschappijleer wil zich met politiek en beleid bezighouden; dan ook met (inter)nationale politieke vraagstukken. 2. Lezen van de krant wekt nieuwsgierigheid en leerlingen zullen krant/nieuws blijven volgen. 3. Leerlingen leren belangen tegen elkaar af te wegen. Ze leren ook welke criteria hier een rol bij spelen. 4. Actualiteit zet aan tot hogere denkvermogen (analyse, inzicht en oordeelsvorming).

Het handboek vakdidactiek maatschappijleer is de belangrijkste bron op het gebied van de didactiek over lesgeven in actualiteit. De overige bronnen bespreken vaak zijdelings het onderwerp actualiteit en onderwijs.

2 Olgers, T. e.a., Handboek vakdidactiek maatschappijleer.

6

Page 7: Maatschappijleer met actualiteit  · Web viewDe verkenning wordt afgesloten met een conclusie op de resultaten (2.5) ... teruggevonden worden in de literatuurlijst in hoofdstuk 5,

Maatschappijleer met actualiteit Stef van der Linden

Op de site van de ENPA stond een artikel dat past in de context van het onderzoek. De ENPA is een Europese belangenorganisatie die de innovatie en promotie van de krant probeert te bevorderen. Zij geven enkele beweegredenen aan waarom actualiteit van belang is, maar wel specifiek gericht op de krantensector. Het artikel “Europe’s newspaper publishers underline their active contribution to media literacy” gaat over de bijdrage die Europese krantenuitgevers willen leveren aan de mediawijsheid in de samenleving. De volgende zin is voor het onderzoek interessant: “ENPA highlights that a citizen must have the skills to analyze news as part of their media literacy capacity because newspapers play such an important role in society and in the defence of democracy.” 3 In het Nederlands samengevat komt het er op neer dat de ENPA er op wil wijzen dat kranten een belangrijke rol spelen in de samenleving als het gaat om de verdediging van de democratie en dat daarom iedere ‘burger’ het nieuws zou moeten kunnen begrijpen. Dit zou voor maatschappijleer een aanleiding kunnen zijn om actualiteit in de les te gebruiken.

Een soortgelijke organisatie in Nederland en meer gericht op onderwijs is de stichting Krant in de Klas, of sinds mei 2011 de stichting Nieuws in de Klas. De Stichting Nieuws in de Klas, is binnen het onderwijs al redelijk bekend, de stichting helpt de leraar die zich richt op de taalvaardigheid, burgerschap of mediawijsheid door verscheidene lesmaterialen aan te bieden die gericht zijn op de actualiteit. Deze stichting heeft hun doelstelling als volgt omschreven: “Nieuws in de klas wil jonge mensen stimuleren om mediabewuste burgers te worden. De organisatie laat hen via het onderwijs actief gebruik maken van journalistieke media. Daartoe biedt Nieuws in de klas docenten in het primair en voortgezet onderwijs de mogelijkheid om nieuwsmedia, zowel op papier als digitaal, in te zetten als lesinstrument ter bevordering van taalvaardigheid, mediawijsheid en burgerschap.” 4 Deze lesmaterialen zijn bijna altijd kant-en-klare lesopdrachten, die de actualiteit bespreken maar ook de berichtgeving daarover. De lesopdrachten zijn ingedeeld per thema, zo zijn recente uitgave: ‘Geloof’, ‘Prinsjesdag’ en ‘Verkiezingen”.

De overheid legt in haar examenprogramma’s zelf ook de koppeling met de actualiteit. In het VMBO is maatschappijleer 1 een schoolexamenvak, maatschappijleer 2 is een keuzevak waarin naast het schoolexamen ook een centraal examen gedaan moet worden. Voor beide vakken bestaan er dus examenprogramma’s, samengesteld in opdracht van de overheid, het uitgangspunt voor de lessen maatschappijleer.

In de eindtermen van het gemeenschappelijk programma van maatschappijleer 1 staan specifieke kerndoelen. Binnen deze kerndoelen komt nergens het woord ‘actualiteit’ of het ‘gebruik van actualiteit’ terug. De samenstellers van de eindtermen stellen de doelen zo op, dat de leraar altijd terug moet vallen op de actualiteit om zijn stof te duiden. De vetgedrukte zinsdelen geven een koppeling met de actualiteit aan: 5

De kerndoel K/1 moet aantonen dat maatschappijleer ‘van nut’ is voor de maatschappij. Er staat: “In de maatschappij” dan gaat het hierbij om de ‘actuele werkelijkheid’, datgene waar de maatschappij (de mensen op straat, de media, de politiek) op dit moment mee bezig is.

ML1/K/1 Oriëntatie op leren en werken1. De kandidaat kan zich oriënteren op de eigen loopbaan en het belang van maatschappijleer in de maatschappij.

3 ENPA, “Europe’s newspaper publishers underline their active contribution to media literacy”.4 Stichting Krant in de Klas, http://www.nieuwsindeklas.nl/over_nieuws_in_de_klas/ (30 mei 2011)5 Examenblad.nl, Examenprogramma maatschappijleer

7

Page 8: Maatschappijleer met actualiteit  · Web viewDe verkenning wordt afgesloten met een conclusie op de resultaten (2.5) ... teruggevonden worden in de literatuurlijst in hoofdstuk 5,

Maatschappijleer met actualiteit Stef van der Linden

Ook in de leervaardigheden van het vak komt de inhoud uit de maatschappij terug. De leerlingen moeten een standpunt in nemen en met argumenten komen, deze argumenten komen uit die ‘actuele werkelijkheid’ eerder in het literatuuronderzoek benoemd.

ML1/K/3 Leervaardigheden in het vak maatschappijleer3. De kandidaat kan met betrekking tot een maatschappelijk vraagstuk: − principes en procedures van de benaderingswijze van het vak maatschappijleer toepassen − een standpunt innemen en hier argumenten voor geven.

Dat komt nog verder tot uiting in de andere kerndoelen die een specifieker thema belichten:

ML1/K/5 Sociale verschillen7. De kandidaat kan: − met voorbeelden beschrijven wat sociale verschillen zijn en hoe die veroorzaakt worden, en beschrijven/uitleggen hoe de plaats van een mens op de maatschappelijke ladder kan veranderen (sociale mobiliteit) − overheidsbeleid ten aanzien van sociale ongelijkheid beschrijven en verklaren.

Voorbeelden worden uit de actualiteit gehaald. Het overheidsbeleid verschilt per kabinet en is in die hoedanigheid altijd actueel.

ML1/K/6 Macht en zeggenschap8. De kandidaat kan: − beschrijven en uitleggen hoe regels het samenleven van mensen mogelijk maken − beschrijven en uitleggen welke mogelijkheden burgers hebben om invloed uit te oefenen op de politiek, en kenmerken van een parlementaire democratie noemen, herkennen en toelichten.

De regels in de samenleving veranderen door de tijdsgeest, dit is dus iets wat niet vaststaat, dat wordt uit de actualiteit gehaald.

Ook bij het examenvak maatschappijleer 2 is er sterke samenhang tussen de kerndoelen en actualiteit. 6

ML2/K/3 Leervaardigheden in het vak maatschappijleer4. De kandidaat kan strategische vaardigheden toepassen die bijdragen tot:− bij gegeven of zelf geformuleerde vragen informatie verwerven en daarbij gebruik maken van verschillende informatiebronnen − aangereikte informatie over maatschappelijke verschijnselen/vraagstukken verwerken en interpreteren op basis van vakinhoudelijke kennis − een standpunt innemen met betrekking tot een concreet maatschappelijk vraagstuk en hier argumenten voor geven.

Deze informatiebronnen zouden bijvoorbeeld nieuwsberichten kunnen zijn en dus komt het uit de actualiteit.

6 Examenblad.nl, Examenprogramma maatschappijleer II

8

Page 9: Maatschappijleer met actualiteit  · Web viewDe verkenning wordt afgesloten met een conclusie op de resultaten (2.5) ... teruggevonden worden in de literatuurlijst in hoofdstuk 5,

Maatschappijleer met actualiteit Stef van der Linden

Doorgaand op de leervaardigheden, ook de kerndoelen per thema, vragen om informatie. Deze informatie komt uit die ‘actuele werkelijkheid’:

ML2/K/5 Mens en werk7. De kandidaat kan:− de functies en maatschappelijke waardering van arbeid herkennen en beschrijven, en factoren noemen die van invloed zijn op de cultuur van een bedrijf − de rol van de overheid ten aanzien van arbeid en de problematiek van de verzorgingsstaat herkennen en beschrijven − uitleggen welke invloed maatschappelijke arbeidsverdeling heeft op de sociale ongelijkheid in de samenleving

ML2/K/6 De multiculturele samenleving7. De kandidaat kan:− de culturele differentiatie in Nederland beschrijven en ontwikkelingen daarin noemen, alsmede het overheidsbeleid en visies ten aanzien van de multiculturele samenleving beschrijven

ML2/K/7 Massamedia12. De kandidaat kan:− de betekenis van massamedia voor de samenleving herkennen en beschrijven − factoren en ontwikkelingen herkennen en noemen als het gaat om de inhoud en programmering van massamedia, en nieuwsvoorziening kritisch beoordelen − informatie vergelijken van verschillende media en verschillen daarin verklaren.

ML2/K/8 Criminaliteit en rechtsstaat14. De kandidaat kan:− de aard, ontwikkeling en omvang van criminaliteit als maatschappelijk probleem herkennen en beschrijven

9

Page 10: Maatschappijleer met actualiteit  · Web viewDe verkenning wordt afgesloten met een conclusie op de resultaten (2.5) ... teruggevonden worden in de literatuurlijst in hoofdstuk 5,

Maatschappijleer met actualiteit Stef van der Linden

In de syllabus van maatschappijleer 2 staan de specifieke leervaardigheden voor maatschappijleer als volgt aangeduid:

ML2/K/3 Leervaardigheden in het vak maatschappijleerDe kandidaat kan:1 ten aanzien van maatschappelijke vraagstukken verschillende typen vragen herkennen en zo zelfstandig mogelijk formuleren:

2 bij gegeven of zelf geformuleerde vragen informatie verwerven en daarbij gebruik maken van verschillende informatiebronnen 3 aangereikte informatie over maatschappelijke verschijnselen/ vraagstukken verwerken en interpreteren op basis van vakinhoudelijke kennis: - relevante gegevens selecteren uit informatiebronnen - aangereikte informatie interpreteren op grond van vakinhoudelijke kennis - uit aangereikte informatie een beredeneerde conclusie formuleren - de mate van betrouwbaarheid en objectiviteit van informatie vaststellen: - het begrip betrouwbaarheid heeft betrekking op de vraag of de informatiebron gegevens bevat die als feitelijk juist kunnen worden beschouwd - gegevens ordenen, vergelijken en zo nodig bewerken

4 principes en procedures die horen bij de benaderingswijze van het vak maatschappijleer herkennen in informatiebronnen over een maatschappelijk vraagstuk, of toepassen op een maatschappelijk vraagstuk. 5 een standpunt innemen met betrekking tot een concreet maatschappelijk vraagstuk en hier argumenten voor geven

Het maatschappelijk vraagstuk is altijd een onderwerp dat speelt in de samenleving; bijvoorbeeld “Overlast door coffeeshops” in het examen van maatschappijleer. Een goed maatschappelijk vraagstuk is dus een actueel vraagstuk, want het stoelt altijd op wat er speelt in de maatschappij.

Lieke Meis, publicist voor het blad maatschappij & politiek en tevens leerplanontwikkelaar voor het vak maatschappijleer, besteedt aandacht aan nieuwsquizzen voor maatschappijleer, ze bespreekt in het blad Maatschappij en Politiek van november 2009 de “actualiteitentoetsen” die er voor handen zijn voor leraren om de actualiteit te oefenen. Meis concludeert daarbij dat de nadruk meer op het inzicht moet komen te liggen in plaats van op willekeurige feitenkennis. Het Handboek vakdidactiek maatschappijleer sluit daar bij aan met het citaat dat: “In de actualiteit kunnen zaken spelen die afleiden van belangrijke vraagstukken die de waan van de dag uitdrukken.” 7. De waan van de dag die zich vaak beperkt tot lichtere onderwerpen binnen de maatschappij en waarbij inzicht en achtergrond er minder toe doen.

Dat inzicht een belangrijke rol speelt bij maatschappijleer, komt ook naar voren in het boek “Actief denken met Maatschappijleer” (2006). De auteurs van het boek stellen in de inleiding dat: “Door systematisch te werken aan denkvaardigheden vergroten we het leervermogen van leerlingen. Voor leerlingen is het nieuw om hun aanpak expliciet te beschrijven en na te denken over de strategie waarmee ze een probleem te lijf zijn gegaan. Dat is wennen voor hen en ook voor de docenten.” 8 En de opdrachten die leerlingen aanzetten tot ‘actief denken’ leidt volgens hun tot: “argumenteren en redeneren” 9.

7 Olgers, T. e.a., Handboek vakdidactiek maatschappijleer.8 Carpay, T, e.a., Actief denken met Maatschappijleer9 Carpay, T, e.a., Actief denken met Maatschappijleer

10

Page 11: Maatschappijleer met actualiteit  · Web viewDe verkenning wordt afgesloten met een conclusie op de resultaten (2.5) ... teruggevonden worden in de literatuurlijst in hoofdstuk 5,

Maatschappijleer met actualiteit Stef van der Linden

In het artikel “Help de dagbladen: leer jongeren de krant lezen” schrijven Nico Drok, docent journalistiek en Fifi Schwarz, directeur Nieuws in de klas, over de houding van leerlingen tegenover de actualiteit. De kern van het artikel staat los van het onderzoek, het gaat over de steun die de overheid zou moeten bieden aan de krantenuitgevers die de abonnee aantallen zien slinken, de argumenten die ze gebruiken zijn wel interessant. Zo schrijven ze dat leerlingen “geen zware nieuwsgebruikers” zijn, maar dat ze wel degelijk aandacht voor actualiteit hebben: “Het is niet zo dat jongeren geen belangstelling meer hebben voor wat de pers te bieden heeft. Maar ze beginnen niet uit zichzelf met het lezen van kranten. Kranten lezen moet je leren.” En na de conclusie dat de ouders van leerlingen niet allemaal meer een krantenabonnement hebben: “De krant lezen wordt dus nóg meer de verantwoordelijkheid van de school.” 10 Hier zou een taak kunnen liggen voor maatschappijleer, binnen thema’s als ‘politiek’, ‘massamedia’ en ‘criminaliteit’ komt de krant en krantenberichten regelmatig terug.

Dezelfde auteur, Fifi Schwarz, schrijft in een ander artikel genaamd “Kranten lezen moet je leren” voor De Nieuwe Reporter het volgende: “Kent u die uitdrukking? ‘De media heeft te veel invloed.’ Onlangs hoorde ik dat een buurvrouw zeggen. Iets langer geleden kwam een soortgelijke uitspraak zelfs uit de mond van iemand die een media-educatieprogramma ontwikkelt. Het is prima dat ervoor gepleit wordt om de invloed van de media kritisch te benaderen.” 11 Zij pleit in hetzelfde artikel voor het onderwijzen mediaeducatie: “De Raad voor Cultuur bracht in het rapport Mediawijsheid, de ontwikkeling van nieuw burgerschap (juli 2005) al een helder advies uit: burgers moeten mediawijs worden. De kerngedachte is dat mensen pas echt weerbaar zijn tegen media-invloeden als zij zelf leren bewust om te gaan met de informatie die op hen afkomt en met de informatie die zij zelf verspreiden.” 12 Zij ziet hiervoor het onderwijs als belangrijkste instantie die deze verantwoordelijkheid op zich moet gaan nemen: “De basis hiervoor ligt in het onderwijs. Want kritisch kunnen omgaan met informatie – met zowel het nieuws als de berichtgeving daarover, dat moet je leren.” 13 Dit laatste komt al terug bij maatschappijleer bij het thema van ‘massamedia’ waar de betrouwbaarheid van nieuws wordt uitgelegd.

Verder in het artikel komt niet alleen mediaeducatie als argument naar voren, ook de taalvaardigheid wordt bevorderd en worden tevens maatschappelijke ontwikkelingen belicht, hiermee kunnen leraren hun lesstof verlevendigen.

2.1.2. Hoe kan actualiteit worden overgebracht in de les?In de eindtermen wordt veelvuldig gevraagd naar uitleg bij een begrip, voorbeelden van een begrip, of een eigen standpunt bij een vraagstuk. De leerlingen moeten dus lesstof koppelen aan zaken uit de maatschappelijke werkelijkheid, die vaak zal bestaan uit actuele zaken. De leerling moet dus bepaalde kennis opbouwen rondom actualiteit en vanuit die vaste kennisbasis gaan associëren met de stof van maatschappijleer.

Hoe de leraar dit zou kunnen overbrengen op leerlingen, staat in het boek van M. Valcke, “Onderwijskunde als ontwerpwetenschap” een theorie die bij de overdracht van actualiteit van pas kan komen; de associatieleer. In thema 4 van het boek wordt de associatieleer behandeld.

In de inleiding van de paragraaf over associatieleer schrijft de auteur: “Onder associatie verstaat men een verbinding tussen twee psychische inhouden. Deze inhouden kunnen waarnemingen, gevoelens of eigen voorstellingen zijn. De aanhangers van deze visie stellen dat we iemand iets kunnen aanleren door het stimuleren van dergelijke associaties tussen

10 Drok N, Schwarz, F., Trouw, Help de dagbladen: leer jongeren de krant lezen.11 Schwarz, F., De Nieuwe Reporter, Kranten lezen moet je leren12 Schwarz, F., De Nieuwe Reporter, Kranten lezen moet je leren13 Schwarz, F., De Nieuwe Reporter, Kranten lezen moet je leren

11

Page 12: Maatschappijleer met actualiteit  · Web viewDe verkenning wordt afgesloten met een conclusie op de resultaten (2.5) ... teruggevonden worden in de literatuurlijst in hoofdstuk 5,

Maatschappijleer met actualiteit Stef van der Linden

psychische inhouden.” 14 Voor het vervolg van het onderzoek zijn dus die ‘waarnemingen’, ‘gevoelens’ en een ‘eigen voorstelling’ maken van belang om te kunnen associëren.

Om te kunnen associëren schrijft de auteur enkele ‘wetten’ bij de associatieleer: 15

Het principe van de contiguïteit: Wanneer twee gevoelens, waarnemingen en/of voorstellingen A en B in ruimte en/of tijd gelijktijdig voorkomen, dan zal na een tijd A automatisch B oproepen. Zo ontstaan associatieparen; bijv. honing-zoet, citroen-zuur, enz.

Het principe van de gelijkheid: Wanneer twee gevoelens, waarnemingen en/of voorstellingen A en B zeer sterk op elkaar gelijken dan vormen ze snel een associatiepaar; bijv. boom-struik, boter-margarine, enz.

Het principe van de contrasten: Wanneer A en B extreem van elkaar verschillen (bijv. tegengestelden) dan vormen ze snel een associatiepaar; bijv. winter-zomer, zwart-wit, enz.

Voor de theorie van de associatieleer haalt de auteur ook Herman Ebbinghaus aan, hij heeft met geheugenonderzoek als één van de eerste onderzoek gedaan naar hoe mensen leren. Over hem wordt gezegd:

“Ebbinghaus toetste de sterkte van associaties door de herinnering te meten bij het inoefenen van reeksen zinloze lettergrepen. Zo ontdekte hij het principe van het "overleren". Zelfs als men al het gevraagde beheerst, maar men oefent verder, dan versterkt dit de associaties en zal men minder snel lettergrepen vergeten. Een belangrijke - en later gerepliceerde - bevinding van Ebbinghaus is dat lerenden ongeveer 90% van wat ze leren vergeten en dat heel wat van wat men leert reeds vergeten wordt na een uur. Hij is ook de eerste auteur die een leercurve heeft uitgewerkt waarbij de mate van leereffect over tijd is uitgezet. Hij ontdekte daarbij dat het herhalen van te memoriseren elementen beter gespreid wordt over meerdere sessies in de tijd, dan alles te proberen te herhalen in een enkele sessie.” 16

Ebbinghaus is van belang omdat hij aangeeft hoe er in de praktijk geleerd kan worden, namelijk met herhaling, memoriseren en spreiding. Het gaat om de herinnering die bij blijft waarop verdere kennis tot stand kan komen. Voor het onderzoek betekent dat dus: Vanuit een kennisbasis uit de actualiteit kan nieuwe kennis tot stand komen gekoppeld aan de stof van maatschappijleer.

Maar alvorens mensen in staat zijn tot associëren moet er eerst een kennisbasis zijn, in het Handboek vakdidactiek maatschappijleer is er ook een hoofdstuk aan leertheorieën gewijd: “Maatschappijleer en theorieën over leren onderwijzen”, hoofdstuk 7. In dit hoofdstuk staan verschillende leertheorieën centraal. Voor het onderzoek zijn het ‘behavorisme’ en ‘constructivisme’ die het meest relevant kunnen zijn.

Het ‘behavorisme’ kan aansluiten bij de associatieleer eerder benoemd, maar hier staat nog meer de leraar centraal: “Leren vind plaats door middel van overdracht: in een onderwijsproces waarbij de leraar actief is en leerlingen het onderwijs consumeren.” En: “Leren zou in essentie bestaan uit conditionering: het opwekken van een respons/reactie als gevolg van stimuli.” 17

De associatieleer gaat ook uit van een associatie (respons) bij een herkenning (stimuli), echter voor de actualiteit is het van belang dat leerling ook zelfstandig zal kunnen leren, de leerlingen moeten zelfstandig leren associëren bij actualiteit.

14 Valcke, M., Onderwijskunde als ontwerpwetenschap.15 Valcke, M., Onderwijskunde als ontwerpwetenschap.16 Valcke, M., Onderwijskunde als ontwerpwetenschap.17 Olgers, T. e.a., Handboek vakdidactiek maatschappijleer.

12

Page 13: Maatschappijleer met actualiteit  · Web viewDe verkenning wordt afgesloten met een conclusie op de resultaten (2.5) ... teruggevonden worden in de literatuurlijst in hoofdstuk 5,

Maatschappijleer met actualiteit Stef van der Linden

Het constructivisme sluit hier meer bij aan: “De constructivistische theorieën gaan er van uit dat verwerven van kennis en vaardigheden niet zozeer het gevolg is van een directe overdracht van kennis door de docent, maar eerder/mede het resultaat van denkactiviteiten van de leerlingen zelf: we leren door nieuwe informatie te verbinden aan wat we al weten.” 18

Kortom de ideale situatie zou zijn: De leerlingen volgen de actualiteit, komen maatschappijleerinhouden tegen en kunnen dat met elkaar verbinden door denkactiviteiten van de leerling zelf. Met een voorbeeld: De leerlingen zien beelden van demonstraties die uiteen worden geslagen in Syrië. Leerlingen associëren dit met gebrek aan vrijheid om te demonstreren, kortom Syrië is een dictatuur.

Bij het constructivisme komen enkele uitgangspunten terug die in de bron worden beschreven: 19

Leerlingen zouden van nature een intrinsieke motivatie hebben om actief informatie te zoeken en te leren.

Begrijpen is meer dan informatie opnemen (en reproduceren). Leerlingen leggen een eigen structuur aan, reorganiseren kennis en generaliseren.

Mentale representaties (de innerlijke schema’s, beelden, verbanden enzovoort) veranderen in de loop van de ontwikkeling van een mens.

Begrijpen is nooit definitief; door reflectie en innerlijke reorganisatie verfijnt het begrip zich verder.

Het niveau van ontwikkeling legt beperkingen op aan wat iemand kan leren en maakt dat leerlingen verschillen in de mate van tempo, van moeilijkheidsgraad en van steun die nodig is.

Reflectie en reconstructie stimuleren het leren. Door na te denken over het eigen leren bouwen leerlingen theorieën op over hun eigen leren, over het omgaan met leertaken en leerstrategieën. Daarmee kan zelfstandiger leren worden gestimuleerd.

Maar om dit denkproces op gang te krijgen moet de leraar dit eerst met de klas oefenen, zodat de leerlingen dit uiteindelijk zelfstandig kunnen.

In het boek “Praktische psychologie voor leren en onderwijzen” gaat de auteur bij het hoofdstuk ‘Leren’ bij paragraaf 2.7 in op “leren door ontdekken en instructie”. Zo stelt de auteur: In allerlei situaties kan het opgroeiende kind ‘al doende’ leren hoe dingen in elkaar zitten of hoe anderen reageren. Deze ervaringen worden opgeslagen in het geheugen en in toekomstige situaties gebruikt. […] In beide gevallen is er sprake van zelfontdekkend leren.”

Hoe de leraar dit in de klas moet aanpakken wordt als volgt omschreven: “Door het verschaffen van materialen, door het scheppen van oefenmogelijkheden en door het geven van gerichte opdrachten, wordt het zelfontdekkend leren bevorderd. Leren door instructie bestaat uit het verschaffen van kennis en inzicht en het aanleren van vaardigheden door eerst voor te doen en vervolgens de leerlingen te laten oefenen.” 20

In het Handboek vakdidactiek maatschappijleer gaan de auteurs naast motieven voor actualiteit ook meer in op de didactiek van actualiteit. Bijvoorbeeld in de paragraaf over de valkuilen (paragraaf 3.3) bij het gebruik van actualiteit, de auteurs benoemen “een wekelijks terugkerend ‘discussieuurtje’ dat volstrekte vrijblijvendheid uitstraalt naar leerlingen” 21, waarbij er vooral sprake is van “oppervlakkigheid” en “waardeoverdracht”.

In de paragraaf over “de complexiteit van actuele problemen” (paragraaf 3.4) wordt er nog meer nadruk gelegd op didactiek van actualiteit: “de klas zonder goede begeleiding en

18 Olgers, T. e.a., Handboek vakdidactiek maatschappijleer.19 Olgers, T. e.a., Handboek vakdidactiek maatschappijleer.20 Alblas, G. e.a., Praktische psychologie voor leren en onderwijzen.21 Olgers, T. e.a., Handboek vakdidactiek maatschappijleer.

13

Page 14: Maatschappijleer met actualiteit  · Web viewDe verkenning wordt afgesloten met een conclusie op de resultaten (2.5) ... teruggevonden worden in de literatuurlijst in hoofdstuk 5,

Maatschappijleer met actualiteit Stef van der Linden

structuur zich gemakkelijk in het vraagstuk kan verslikken.” 22 Omdat sommige maatschappelijke vraagstukken complex zijn maar ook tot moeilijk hanteerbare situaties kunnen leiden waarbij een veilige leeromgeving in gevaar wordt gebracht.

22 Olgers, T. e.a., Handboek vakdidactiek maatschappijleer.

14

Page 15: Maatschappijleer met actualiteit  · Web viewDe verkenning wordt afgesloten met een conclusie op de resultaten (2.5) ... teruggevonden worden in de literatuurlijst in hoofdstuk 5,

Maatschappijleer met actualiteit Stef van der Linden

2.2. OnderzoeksvragenDe hoofdvraag van dit onderzoek is: Hoe kan ik als leraar maatschappijleer er voor zorgen dat de leerlingen de actualiteit volgen en de koppeling met maatschappijleerinhouden maken?

Wanneer leerlingen de actualiteit niet volgen, kan er een kloof ontstaan tussen de actualiteit die de leraar in de klas brengt en de actualiteit die de leerlingen meekrijgen. Dat betekent dus dat de leraar zich zal moeten “verlagen” naar het niveau van actualiteit bij de leerling ofwel de leerling zal moeten “verheffen” tot de actualiteit die relevant is voor de lesstof. Vervolgens zouden de leerlingen zelf de koppeling moeten leggen tussen de thema’s van maatschappijleer en de ingebrachte actualiteit. De leraar zal dus de leerling moeten interesseren voor actualiteit om te zorgen dat de koppeling met de lesstof wordt gemaakt.

Om antwoord te krijgen op de hoofdvraag, zijn er drie deelvragen opgesteld, Deze deelvragen vormen de belangrijkste uitgangspunten bij het uitvoeren van mijn actieonderzoek.

2.2.1. Wat is voor mijn leerlingen het belang van actualiteit in de les? Waarom is actualiteit bij maatschappijleer van belang. Als de actualiteit met maatschappijleer geen koppeling zou hebben in de fundamenten van het vak, dan is er geen reden waarom mijn leerling direct belang heeft bij het volgen van de actualiteit.

Vanuit literatuuronderzoek is duidelijk geworden wat het belang van actualiteit bij maatschappijleer is, bij zowel de makers van de eindtermen van het vak, maar ook bij leertheorieën die bijdragen aan de motivatie voor het vak. Via interviews met mensen die dichter tegen de praktijk aan staan, zal duidelijker worden hoe de theorie zich in de praktijk vormt.

2.2.2. Wat is de huidige kennis van de actualiteit bij mijn leerlingen?Voor het onderzoek is het van belang om te weten waar de leerlingen nu staan. De klas waarbij het onderzoek wordt uitgevoerd zijn derdejaars op het vmbo. Ik vermoed dat de referentiekader van deze leeftijdsgroep (14-15) niet al te groot zal zijn en zich beperkt tot de directe leefomgeving. In mijn lessen geven ze aan niet de krant te lezen of het journaal te bekijken, maar ze zijn wel op de hoogte van belangrijke gebeurtenissen, de ‘highlights’ van het nieuws. Via een 0-meting moet duidelijk worden waar de leerlingen op dit moment staan; 1. Wat ze op dit moment weten van de actualiteit, zowel de feitenkennis als het inzicht bij actualiteit, 2. Welke media ze gebruiken en 3. Hoe ze tegenover actualiteit (bij maatschappijleer) staan.

2.2.3. Welke mogelijkheden heb ik als leraar om actualiteit in de les toe te passen?De leraar probeert de actualiteit met de lesstof te koppelen. Dit komt niet altijd goed bij leerlingen over, vaak doordat ze de actualiteit niet volgen, maar het kan ook aan de werkvorm of het medium liggen waarmee de leerlingen te maken krijgen. Als leraar moet er dus een manier gevonden worden om actualiteit goed toe te passen in de lessen, zodat ze de leerlingen er beter mee bekend worden en ze de koppeling met de inhoud van maatschappijleer ook sneller zullen leggen. Vanuit de literatuur is duidelijk geworden welke leertheorieën te gebruiken zijn, maar via interviews zal duidelijker moeten worden hoe actualiteit in de praktijk toegepast wordt.

15

Page 16: Maatschappijleer met actualiteit  · Web viewDe verkenning wordt afgesloten met een conclusie op de resultaten (2.5) ... teruggevonden worden in de literatuurlijst in hoofdstuk 5,

Maatschappijleer met actualiteit Stef van der Linden

2.3. Methode van onderzoekEr is op drie manieren onderzoek gedaan: Om antwoord te krijgen op de vragen waarom actualiteit bij maatschappijleer hoort en hoe actualiteit moet worden overgebracht is gebruik gemaakt van literatuur en interviews. En om duidelijkheid te krijgen over de huidige kennis van de leerlingen zijn er enquêtes in de klas gehouden.

2.3.1. LiteratuurOp het gebied van het behandelen van actualiteit in de klas is vrij weinig literatuur te vinden, iedere bron met een directe of indirecte verwijzing naar actualiteit was daarom welkom. De belangrijkste bron bij dit onderzoek is “Handboek vakdidactiek maatschappijleer”, een zeer uitgebreide bron doordat het zowel de didactisch als theoretische kant van maatschappijleer belicht. Maar ook een recente bron (2010), waardoor deze als zeer actueel kan worden beschouwd. Daarnaast zijn bronnen gerelateerd aan de actualiteit meestal artikelen op webpagina’s waarbij de auteur vaak ingaat op het mediagebruik bij leerlingen. Het was dan ook de van belang om de teksten goed te filteren op dat wat relevant is voor het onderzoek.

Daarnaast zijn er bronnen die meer gericht zijn op de cognitieve kant in plaats van de praktische kant. Namelijk het overbrengen van de actualiteit en hoe leerlingen te motiveren zijn voor actualiteit. Hiervoor zijn er meer bronnen ter beschikking dan over het onderwerp actualiteit, wederom is het belangrijk dat er dicht bij de context van het vak gebleven wordt. Hierbij was het “Handboek vakdidactiek maatschappijleer” weer relevant, maar ook “Onderwijs als ontwerpwetenschap” en “Praktische psychologie voor leren en onderwijzen” worden in het onderzoek aangehaald zodat er sprake is van voldoende onderbouwing.

2.3.2. InterviewsOm de vraag wat het belang van actualiteit in de lessen bij maatschappijleer is te kunnen beantwoorden, is naast een literatuuronderzoek, ook kwalitatief onderzoek gedaan door middel van een interview af te nemen bij een professional op het vakgebied van maatschappijleer, iemand die meer dan alleen ervaring heeft met lesgeven maar ook die de achtergronden van het vak kent. Hiervoor is Rob van Otterdijk geïnterviewd, docent aan de Fontys Lerarenopleiding te Tilburg, bestuurslid van de NVLM en medeauteur van het boek “Handboek vaardigheden maatschappijleer”. De vragen die hem zijn voorgelegd waren voornamelijk toegespitst op de verwachting die het vak maatschappijleer stelt op het gebied van de actualiteit, maar ook wat er van de leraar verwacht zou moeten worden.

Om de vraag over welke mogelijkheden een leraar heeft om actualiteit in de les toe te passen, bevroeg ik collega Hugo van Casteren, al ruim 15 jaar leraar maatschappijleer op 2College Durendael, die zowel ervaring heeft met het vmbo als de havo en vwo. In dit interview stond de praktijk centraal. De voornaamste insteek van het interview was de ideale situatie die Rob van Otterdijk had geschetst te vertalen naar de praktijk of te controleren hoe die in de praktijk uit te voeren valt. In het interview kwam niet alleen naar voren wat idealiter voor een leraar zou moeten gelden, maar ook en juist de valkuilen en beperkingen die er opspelen wanneer actualiteit in de klas wordt gebruikt.

Beide gesprekken zijn opgenomen en een samenvatting van het gesprek is terug te vinden in de bijlagen (zie bijlage I en II). Beide vonden het geen probleem als hun naam in het onderzoek genoemd zou worden.

2.3.3. EnquêtesHoe kijken leerlingen zelf aan tegen de actualiteit en specifieker nog de actualiteit bij maatschappijleer. Vanuit de huidige lespraktijk weten de leerlingen dat actualiteit regelmatig

16

Page 17: Maatschappijleer met actualiteit  · Web viewDe verkenning wordt afgesloten met een conclusie op de resultaten (2.5) ... teruggevonden worden in de literatuurlijst in hoofdstuk 5,

Maatschappijleer met actualiteit Stef van der Linden

terugkomt bij maatschappijleer, maar de vraag blijft of ze verbanden met het vak zien. Hiervoor is een leerlingenenquête. De enquête aan de leerlingen is gehouden op 2College Durendael, bij derdejaars met VMBO GT niveau. Er zaten 27 leerlingen in de klas.

Het kwantitatieve onderzoek bestond uit twee delen, het eerste deel was de 0-meting, om de beginsituatie van de leerlingen te meten. Het tweede deel was de eindmeting, waaruit zou moet blijken of er vooruitgang is geweest. Iedere enquête bestond uit drie onderdelen:

Het eerste onderdeel was de actualiteitentoets van Essener (zie bijlage III) deze bevat 16 meerkeuze vragen over de actualiteit van die afgelopen maand. De actualiteitentoets toetst feiten over de politiek, binnen- en buitenlands nieuws, maar ook sport en cultuur. Een willekeurig voorbeeld uit de actualiteitentoets van Essener is: “Op 2 april vond er een schietpartij plaats in een winkelcentrum waarbij zes doden vielen. Het drama vond plaats in:” 23 Gevolgd door vier mogelijke antwoorden. Ieder toets krijgt een cijfer (aantal vragen goed / 1.6) het gemiddelde resultaat van de klas wordt steeds benoemd.

Een vrij statische toets, die makkelijk het huidig niveau van actualiteit bij de leerlingen kan aantonen. Het brengt echter geen koppeling met het vak noch vraagt het om bepaald inzicht. Deze conclusie is naar aanleiding van wat Meis over quizzen schrijft in het tijdschrift, editie november 2009 van Maatschappij & Politiek: “Leerlingen leren in de actualiteit maatschappijleerinhouden herkennen en de quizzen bieden een goede inleiding voor een gesprek over de actualiteit. Het is de vraag of ze leerlingen mediawijs maken: wel wat betreft het reproduceren van nieuwsfeiten, maar niet wat betreft het inzicht in de werking van de media. […] Om leerlingen aan de hand van de actualiteit een beter inzicht in maatschappelijke thema’s te geven zouden er meer vragen moeten worden gesteld met een koppeling van maatschappijleerkennis met de actualiteit. Nu is de koppeling met de maatschappijleerinhoud beperkt en is het niveau van de quizzen ook erg divers. De niveauduiding is vaag.” 24

Het toont dus aan of leerlingen de actualiteit hebben gevolgd, dan zullen ze de feiten kunnen opdreunen, maar het toont niet een inzicht bij de leerlingen aan.

De tweede actualiteitentoets (zie bijlage IV) bestaat dan ook uit vier teksten die gestoeld zijn op de vier benaderingswijze van maatschappijleer, bijvoorbeeld: “Meerderheid Kamer positief over Nederlandse missie Libië” hoort tot de politieke juridische benaderingswijze. Iedere tekst heeft enkele ‘basisvragen’ deze zijn meerkeuze en relatief makkelijker te maken, omdat deze meer vraagt naar feitenkennis, soms is het uit de tekst te halen, soms is het inzicht en soms behoort het tot de stof van maatschappijleer. Om bij dezelfde tekst en benaderingswijze te blijven, een voorbeeld van een basisvraag: “Het Kabinet heeft volgens dit artikel voldoende steun van de Tweede Kamer?”.

Dat bij iedere tekst voor een eigen benaderingswijze is gekozen heeft twee redenen: De eerste reden is omdat er dan een verscheidenheid aan onderwerpen ontstaat, de gehele breedte die maatschappijleer biedt wordt dan gepakt. De tweede reden is dat in het examenprogramma ook de nadruk wordt gelegd op onderwerpen vanuit die benaderingswijzen. De onderwerpen komen dus overheen met wat examenstof is.

Daarnaast heeft iedere tekst ook enkele ‘duidingsvragen’, deze vragen zijn bedoeld om het actieve denken te stimuleren en moet het inzicht bij de leerlingen aantonen. Het gat wat ontstond door de actualiteitentoets van Essener door het gebrek aan toetsing van het inzicht, wordt hierdoor opgevuld. Dit zijn vragen die niet altijd uit de tekst op te maken valt en vergen een bepaald inzicht, dit kunnen vragen zijn om een begrip uit te leggen, bijvoorbeeld: “staatssteun”, maar kan ook naar een mening vragen, een voorbeeld bij een tekst van IMF-topman Dominique Strauss-Kahn: “Zou deze man nog aan kunnen blijven als baas van het

23 Voorbeeldvraag uit de actualiteitentoets mei 2011, Essener24 Meis, L., Maatschappij & Politiek , Artikel nieuwsquizzen

17

Page 18: Maatschappijleer met actualiteit  · Web viewDe verkenning wordt afgesloten met een conclusie op de resultaten (2.5) ... teruggevonden worden in de literatuurlijst in hoofdstuk 5,

Maatschappijleer met actualiteit Stef van der Linden

IMF (Internationaal Monetair Fonds)?”. Bij het nakijken wordt dan niet zozeer het specifieke antwoord getoetst, maar gaat het om het inzicht die de leerling bij de beantwoording laat zien. Als het antwoord bij de eerder gestelde vraag: “Ja, want hij is nog niet schuldig bevonden” is dat net zo goed als: “Nee, als topman bij het IMF, is hij niet meer geloofwaardig.”.

Iedere basisvraag was 1 punt waard, iedere duidingsvraag 2 punten, zodat bij het punt (aantal goed / aantal vragen x 10 ) de duidingsvragen een zwaarder accent hebben op het punt.

Het derde onderdeel is een enquête naar het mediagebruik van de klas (zie bijlage V). Hebben de leerlingen thuis een krant? En zo ja, welke? Luister je het nieuws op de radio? Kijk je wel eens een journaal of actualiteitenprogramma? Met deze antwoorden wordt een verwachting gecreëerd waarop zij de actualiteit tot zich krijgen. De enquête bevatte ook vragen over actualiteit in het algemeen en in de klas: “Hoe belangrijk vind jij actualiteit?” en “Wat vind je er van dat de actualiteit bij maatschappijleer besproken wordt?”. De enquête over mediagebruik bij de 0-meting telde 27 vragen en raakte de onderwerpen; tijdschriften, krant, televisie, radio, internet en daarbinnen het gebruik van: nieuwssites, Twitter, websites, mobiel. Voor de eindmeting bleef 1 vraag over; “Hoe belangrijk vind jij actualiteit” en werd deze vraag nog aangevuld met nog 3 stellingen over het bespreken van actualiteit. Deze vragen zijn gesteld om te weten of er meer of minder affiniteit met de actualiteit is gecreëerd tijdens de lessenreeks.

18

Page 19: Maatschappijleer met actualiteit  · Web viewDe verkenning wordt afgesloten met een conclusie op de resultaten (2.5) ... teruggevonden worden in de literatuurlijst in hoofdstuk 5,

Maatschappijleer met actualiteit Stef van der Linden

2.4. Resultaten van het onderzoekHet onderzoek vond op drie vlakken plaats, deze dienden in eerste instantie voor het beantwoorden van de onderzoeksvragen. Daarnaast zullen deze resultaten ook dienen ter ondersteuning van de verbeteracties die in een lessenreeks wordt vormgegeven.

2.4.1. Wat is voor mijn leerlingen het belang van actualiteit in de les?In de belangrijkste bron voor dit onderzoek, het Handboek vakdidactiek maatschappijleer staat in de inleiding van het hoofdstuk over actualiteit het volgende: “Een maatschappijleer die niet (meer) overeenkomt met de actuele werkelijkheid is leeg en nutteloos.” 25 Het begrip ‘actuele werkelijkheid’ verduidelijkt Rob van Otterdijk in zijn interview: “Dat is de maatschappelijke werkelijkheid dat op dit moment speelt en relevant is voor het vak maatschappijleer.” Dat is tevens de definitie die voor de rest van het onderzoek gebruikt zal worden van actualiteit. Niet alles wat er in de maatschappij speelt is direct relevant voor het vak van maatschappijleer. En als het gaat om het volgen van actualiteit, het om de actualiteit gaat die in kranten en journaals wordt gemaakt en niet die van het Shownieuws of RTL Boulevard en ook niet altijd De Wereld Draait Door hoewel zij in sommige items wel de actualiteit van maatschappijleer zouden bespreken.

De stof van maatschappijleer valt of staat bij hoe de maatschappij in elkaar steekt. Deze vormt zich door gebeurtenissen die wij doorgaans tegenkomen en uiten zich vaak in maatschappelijke vraagstukken. Hierin zit het belang van de actualiteit voor maatschappijleer. Dit zou volledig aansluiten bij de gedachte die de overheid in de eindtermen heeft omschreven.

ML1/K/5 Sociale verschillen7. De kandidaat kan: − met voorbeelden beschrijven wat sociale verschillen zijn en hoe die veroorzaakt worden, en beschrijven/uitleggen hoe de plaats van een mens op de maatschappelijke ladder kan veranderen (sociale mobiliteit) − overheidsbeleid ten aanzien van sociale ongelijkheid beschrijven en verklaren.Voorbeeld uit de eindtermen van Maatschappijleer 1 26

In de eindtermen wordt hen continu gevraagd om voorbeelden, associaties te leggen en maatschappelijke vraagstukken te duiden. Het belang van actualiteit is in deze nodig om maatschappijleerinhouden te duiden.

Daarbij merkt Hugo van Casteren in zijn interview terecht op dat: “De leerstof bij staatsinrichting, de begrippen en inzichten, speelt niet altijd een actuele rol en moet ook worden onderwezen. Ik kan het wel inleiden met iets uit de actualiteit maar uiteindelijk moeten ze alsnog de begrippen kennen.” Hij zegt eigenlijk dat als de Eerste of Tweede Kamer op dit moment niet zozeer in de actualiteit speelt, behoort het nog altijd tot te onderwijzen stof. Dus om het begrip ‘actualiteit’ in de context van maatschappijleer te duiden moet er onderscheid gemaakt worden tussen de ‘maatschappelijke werkelijkheid’ en datgene wat relevant is voor het vak van maatschappijleer. Er is dus niet altijd belang bij actualiteit, zeker niet als de actualiteit niet relevant is tot wat er nu speelt.

Het belang van het snappen van ‘maatschappelijke werkelijkheid’ komt niet alleen terug in het onderwijs. Een ‘verbond’ van krantenuitgevers genaamd de ENPA schrijft in een artikel van augustus 2009 over de belangrijke rol die kranten spelen in de samenleving als het gaat om de verdediging van de democratie en dat daarom iedere ‘burger’ het nieuws zou moeten

25 Olgers, T. e.a., Handboek vakdidactiek maatschappijleer.26 Examenblad.nl, Examenprogramma maatschappijleer

19

Page 20: Maatschappijleer met actualiteit  · Web viewDe verkenning wordt afgesloten met een conclusie op de resultaten (2.5) ... teruggevonden worden in de literatuurlijst in hoofdstuk 5,

Maatschappijleer met actualiteit Stef van der Linden

kunnen begrijpen. Het is dus niet alleen van belang de actualiteiten te volgen, maar zeker ook te snappen zodat de democratie gewaarborgd blijft.

Dit wordt ook ondersteund door Fifi Schwarz van Stichting Nieuws in de Klas, zij stelt: “De Raad voor Cultuur bracht in het rapport Mediawijsheid, de ontwikkeling van nieuw burgerschap (juli 2005) al een helder advies uit: burgers moeten mediawijs worden.” De auteur vervolgd dat met: “De basis hiervoor ligt in het onderwijs. Want kritisch kunnen omgaan met informatie – met zowel het nieuws als de berichtgeving daarover, dat moet je leren.” 27

De overheid neemt dit ook over in haar examenprogramma, leerlingen moeten leren om een standpunt in te nemen over bepaalde maatschappelijke vraagstukken.

ML1/K/3 Leervaardigheden in het vak maatschappijleer3. De kandidaat kan met betrekking tot een maatschappelijk vraagstuk: − principes en procedures van de benaderingswijze van het vak maatschappijleer toepassen − een standpunt innemen en hier argumenten voor geven.Voorbeeld uit het examenprogramma van maatschappijleer 1 28

Een maatschappelijk vraagstuk is altijd een actueel vraagstuk anders is het geen maatschappijleer vraagstuk (meer). Er wordt dus van een leerling gevraagd om uit de thema’s van maatschappijleer toe te passen in de actuele werkelijkheid, in datgene wat zich in zijn omgeving afspeelt vervolgens moet de leerling hierover een standpunt innemen.

Dat de leerlingen zelf ook een belang zien in het volgen van de actualiteit zien we terug in de enquête die ze voorgeschoteld kregen over mediagebruik: 52% geeft aan de actualiteit belangrijk te vinden en 7% maar liefst erg belangrijk.

Toch geeft 52% aan dat de leerlingen er niet altijd op zitten te wachten.

2.4.2. Wat is de huidige kennis van de actualiteit bij mijn leerlingen?De eenvoudigste manier om de huidige kennis van de actualiteit bij mijn leerlingen te toetsen was het uitdelen van de actualiteitentoets die Essener uitgeeft. In maart van dit jaar kregen de leerlingen, de actualiteitentoets van Essener voor zich. Het gemiddelde dat ze als klas behaalden was een 6,7. Van de 16 vragen was het gemiddeld aantal fouten: 6. De fouten zaten voornamelijk in personen waar ze nooit van hadden gehoord: “Ban Ki-Moon” werd geregeld aangezien voor de “President van Irak” of de “Voorzitter van de Europese Unie” in plaats van zijn functie als “Hoofd van de Verenigde Naties”, ook de vraag over op wie op dit moment de functie van Minister van Buitenlandse Zaken bekleed, koos een meerderheid “Maxime Verhagen” boven “Uri Rosental”. Niet gek gedacht, maar toch al een half jaar anders.

27 Schwarz, F., De Nieuwe Reporter, “Kranten lezen moet je leren”. 28 Examenblad.nl, Examenprogramma maatschappijleer (gemeenschappelijk deel) GL en TL

20

Hoe belangrijk vind jij actualiteit?0% Totaal niet belangrijk7% Niet belangrijk33% Soms belangrijk52% Belangrijk7% Erg belangrijk

Wat vind je er van dat de actualiteit bij maatschappijleer besproken wordt?0% Niet leuk52% Soms leuk19% Maakt me niet zoveel uit26% Leuk4% Erg leuk

Page 21: Maatschappijleer met actualiteit  · Web viewDe verkenning wordt afgesloten met een conclusie op de resultaten (2.5) ... teruggevonden worden in de literatuurlijst in hoofdstuk 5,

Maatschappijleer met actualiteit Stef van der Linden

Bij de actualiteitentoets gericht op inzicht die iets meer duiding moet geven aan de actualiteit scoort de klas laag. Een gemiddelde van 4,5 over alle vragen, waarbij de ‘basisvragen’ beter (5,2) zijn gemaakt dan de ‘duidingsvragen’ (4,3).

Op dat moment was mijn aandacht voor de actualiteit in de klas als minimaal te beschouwen op een inleiding tot een begrip of benoeming van belangrijke gebeurtenissen in de wereld na.

Wat zeggen deze resultaten in relatie tot de enquête over mediagebruik?

2.4.2.1. KrantenBij 85% van de klas valt er ’s morgens een krant op de mat, dit is in de meeste gevallen (70%) het Brabants Dagblad, gevolgd door de Volkskrant en de Telegraaf met ieder 22% bij 7% komt de krant ’s middags namelijk het NRC Handelsblad. In de categorie “Anders” (22%) worden de lokale krantjes genoemd.

Van die 85% die de beschikking hebben tot een krant geeft 30% aan de krant nooit te lezen en 48% soms en 19% regelmatig. Als er dan gelezen wordt, geeft 44% aan dat dit het Shownieuws is en 30% de Sport. 15% zegt het buitenlandnieuws te volgen en 7% de politiek.

2.4.2.2. TelevisieDe leerlingen kijken gemiddeld 3,8 uur televisie per dag, daarvan ziet 12% nooit een journaal en 40% zegt soms en 37% zegt regelmatig en 11% zegt altijd. Wordt er gevraagd naar actualiteitenprogramma’s zoals Nieuwsuur, Pauw & Witteman, De Wereld Draait Door maar ook PowNews hoort daaronder, geeft 48% dit nooit te doen, 33% zegt soms, 15% zegt regelmatig en 4% zegt altijd. Van diegene die naar actualiteitenprogramma’s kijken is dat in bijna alle gevallen De Wereld Draait Door en een enkeling zegt PowNews, Nieuwsuur of EenVandaag te kijken.

2.4.2.3. InternetOp de vraag of de leerlingen wel eens een nieuwssite bezochten gaf 48% eerlijk toe dat dit niet het geval was, 44% zegt soms, 0% zegt regelmatig en 8% zegt altijd. Als ze dan een nieuwssite bezoeken is het in de meeste gevallen NU.nl (22%) gevolgd door Telegraaf.nl (15%) en NOS.nl (11%) de rest geeft aan andere nieuwssites te bezoeken of geen nieuwssites te bezoeken.

Om ook de nieuwe media niet te vergeten staan er ook vragen over Twitter in, inmiddels een nieuwsbron die steeds vaker in de traditionele media terugkomt. Meer dan 63% leest meer dan 1 leer per maand tweets en 45% zelfs meer dan 1 keer per week. In 7% van de gevallen beoordelen de leerlingen dit als een tweet over de actualiteit, in 26% van de gevallen kwam de tweet van een bekende Nederlander af.

Tenslotte zijn er tegenwoordig een heleboel sites die actualiteit in zich hebben maar niet pretenderen een nieuwssite te zijn. Twitter laat zien waar op dit moment over gepraat wordt, eveneens doet Hyves dat op zijn voorpagina. GeenStijl.nl geeft zijn visie op wat er speelt, MSN Vandaag een startpagina bij MSN heeft wat nieuwskoppen en op YouTube is er een kanaal wat gericht is op Nieuws, waar zenders als NOS, AT5 enz. video’s naar toe uploaden.

21

Welke krant hebben jullie thuis?11% Geen beschikking over de krant22% Volkskrant7% NRC Handelsblad22% Telegraaf70% Brabants Dagblad22% Anders

Bezoekt wel eens:33% Twitter.com: Trending Topics78% Hyves.nl/NU0% GeenStijl.nl70% MSN Vandaag30% YouTube Nieuws & Politiek

Page 22: Maatschappijleer met actualiteit  · Web viewDe verkenning wordt afgesloten met een conclusie op de resultaten (2.5) ... teruggevonden worden in de literatuurlijst in hoofdstuk 5,

Maatschappijleer met actualiteit Stef van der Linden

2.4.2.4. RadioAls er wordt gevraagd of er wel eens naar de radio geluisterd wordt geeft 55% aan regelmatig of zelfs vaker naar de radio te luisteren, meestal is dit Radio 538 of Q-music. Als vervolgens het nieuws op de radio komt, geeft 44% aan er soms naar te luisteren, 22% regelmatig en maar 4% altijd.

2.4.2.5. Mobiel internetVan de 70% die beschikt over mobiel internet, geeft 15% van de leerlingen aan dat ze wel eens een nieuwssite of nieuwsapplicatie bezoeken. Tweemaal noemt de klas de Telegraaf en NU.nl en beide eenmaal het Brabants Dagblad en Twitter.

2.4.2.6. TijdschriftenIn de enquête werd ook gevraagd naar tijdschriften als Elsevier, HP de Tijd en Vrij Nederland, 100% van de klas geeft aan deze tijdschriften niet te lezen.

2.4.2.7. Mogelijkheden tot het volgen van actualiteitDe leerlingen zijn dus rijk aan mogelijkheden om de actualiteit te volgen, 85% ontvangt een krant, er wordt gemiddeld 3,8 uur televisie gekeken en 55% luistert regelmatig naar de radio. Maar wat bij alle media blijkt, zowel bij de krant, de televisie, het internet en de radio, in alle gevallen hebben de leerlingen wel de toegang tot actualiteit maar wordt daar niet al te gretig gebruik van gemaakt, dit blijkt al uit het feit dat 48% nooit een nieuwssite bezoekt en 30% nooit naar het nieuws op de radio luistert en 44% een enkele keer per maand. Hoe de leerlingen zelf denken dat ze op de hoogte worden gehouden, wordt duidelijk in de volgende grafiek:

Hou houd jij jezelf op de hoogte?96% Televisie15% Kranten33% Radio26% Nieuwssites56% Sociale Media (Twitter/Hyves/Facebook)74% Omgeving (Ouders, vrienden, kennissen)7% Anders

Hierbij is 100% dus 27 leerlingen.

2.4.3. Welke mogelijkheden heb ik als leraar om actualiteit in de les toe te passen?De lessenreeks zal bestaan uit 7 lessen waarin de actualiteit veelvuldig aan de orde komt, maar dat in die 7 lessen niet de focus alleen op de actualiteit kan liggen, benadrukt Hugo van Casteren ook duidelijk in zijn interview. “De eindtermen vertellen wat ik van de overheid moet behandelen, dat zit nog eens vast in het programma van toetsing en afsluiting en hiervoor volgen de leerling een lesmethode. Daarna is er pas tijd over om extra aandacht aan de actualiteit te geven.” Dat neemt niet weg dat hij geen actualiteit toepast in zijn les, maar dat hij hierin wel beperkt wordt door de stof: “Als ik een stukje video wil laten zien, dan ben ik tien minuten kwijt en vervolgens moet ik ook nog wat uitleg bij de video geven, ben ik er weer over aan het praten met de klas. En vervolgens houd ik nog 20 minuten over om enkele begrippen voor leerlingen met talloze actuele en minder actuele voorbeelden uit te leggen en ze ook nog te laten beginnen aan het huiswerk.” Kortom, voor de lessenreeks is het belangrijk dat het programma van toetsing en afsluiting niet wordt vergeten. Dus voor uitgebreid actualiteit te gaan volgen is niet altijd tijd in de klas. Uiteraard gebruikt de leraar het nieuws om begrippen uit te leggen, maar om leerlingen te leren zelfstandig de actualiteit te volgen moet meer tijd worden uitgetrokken.

22

Page 23: Maatschappijleer met actualiteit  · Web viewDe verkenning wordt afgesloten met een conclusie op de resultaten (2.5) ... teruggevonden worden in de literatuurlijst in hoofdstuk 5,

Maatschappijleer met actualiteit Stef van der Linden

Toch is dat wat er uit de literatuur naar voren komt, leerlingen moeten bewust worden gemaakt van wat er in de wereld speelt en die vaardigheid moeten ze leren. Dat stelt in ieder geval de directrice van de stichting Nieuws in de Klas, Fifi Schwarz: “Maar ze beginnen niet uit zichzelf met het lezen van kranten. Kranten lezen moet je leren.” 29 Des te moeilijker wordt het gemaakt als Rob van Otterdijk stelt dat: “Actualiteit geen doel moet zijn, actualiteit moet een middel zijn om de koppeling met het vak te maken.” Als hem de quote van Fifi Schwarz wordt voorgelegd verduidelijkt hij dit met: “Het kan gezien worden als een nevendoel, maar dat is dan net zo goed een verantwoordelijkheid voor Nederlands.” Dit bevestigd Hugo van Casteren ook: “De vaardigheid om nieuws tot je te nemen en te lezen hoort net zo goed bij Nederlands, geschiedenis of aardrijkskunde.”

Actualiteit binnen maatschappijleer zal dus enkel als vaardigheid aangeleerd moeten worden en daarnaast alleen relevant in de context van de lesstof moeten zijn. Het mag geen doel worden van het vak maatschappijleer.

Zonder dat leerlingen het vaak beseffen zijn ze bekend met de stof van maatschappijleer en hebben ze zelf ook goede voorbeelden in huis die ze kunnen koppelen aan de stof. Dit geldt nog meer voor de actualiteit, hoewel de veronderstelling is dat leerlingen uiteindelijk weinig geven om de actualiteit, weten de leerlingen vaak wel de hoofdlijnen van een actueel vraagstuk en met goed doorvragen kan er met de klas dieper in de stof worden gedoken.

Over welke manier deze kennis wordt aangesproken zijn er twee leertheorieën die uit de literatuur naar boven komen. De associatieleer en het constructivisme.

De associatieleer stelt drie principes van associaties, elk type geeft een mogelijkheid om voor de leerlingen stof van maatschappijleer te koppelen.

Het principe van de contiguïteit: Geen vrijheid op geloofsuiting of meningsuiting -dictatuur.

Het principe van de gelijkheid: CDA-SGP-CU of PvdA-GroenLinks-SP Het principe van de contrasten: Democratie-Dictatuur

Deze begrippen, voorbeelden zijn heel goed te verduidelijken met voorbeelden uit de actualiteit, dat dit werkt onderschrijft ook de associatieleer: “Deze inhouden kunnen waarnemingen, gevoelens of eigen voorstellingen zijn.” 30

Een andere manier, of een uitbreiding hierop is het constructivisme, bij het constructivisme is er sprake van om bestaande kennis te activeren en vanuit deze kennisbasis nieuwe kennis te construeren. Hierop is goed in te spelen vanuit de ‘highlights’ uit het nieuws die ze al weten; woorden als “Khaddafi”, “Libië” of “Osama Bin Laden” roept bepaalde associaties bij leerlingen op en bij goed doorvragen binnen de klas kan nieuwe kennis worden geconstrueerd en gekoppeld worden aan begrippen als ‘internationale gemeenschap’, ‘media’, ‘politiek’ etc.

29 Drok N, Schwarz F., Trouw. “Help de dagbladen: leer jongeren de krant lezen.”30 Valcke, M., Onderwijskunde als ontwerpwetenschap.

23

Page 24: Maatschappijleer met actualiteit  · Web viewDe verkenning wordt afgesloten met een conclusie op de resultaten (2.5) ... teruggevonden worden in de literatuurlijst in hoofdstuk 5,

Maatschappijleer met actualiteit Stef van der Linden

2.5. Conclusie van de resultatenWaar staan de leerlingen op dit moment, wat betekenen deze resultaten voor de komende verbeteracties. Dat is de conclusie die per deelvraag wordt beantwoord.

2.5.1. Wat is voor mijn leerlingen het belang van actualiteit in de les? Ik ben grotendeels bevestigd in mijn gedachte over het belang van actualiteit, dankzij het literatuuronderzoek is het belang duidelijk geworden maar ook de motivaties voor het gebruik in de les. Wel hebben de interviews een duidelijke scheidslijn gesteld van waar actualiteit voor bedoeld is, het is namelijk een middel om stof over te brengen en niet een doel, zoals dat in een rondje actualiteit duidelijk kan worden, doordat deze oppervlakkig blijft. Wel vind ik het belangrijk om leerlingen te leren om te gaan met actualiteit, zowel om het begrijpend lezen te oefenen, dat leerlingen weten wat er staat, maar ook de mediawijsheid van leerlingen te bevorderen.

Dit geeft genoeg aanleiding om de lessenreeks zo in te richten dat de actualiteit ten doel staat van de stof van maatschappijleer of dient voor het oefenen van de vaardigheid in het omgaan van de actualiteit.

2.5.2. Wat is de huidige kennis van de actualiteit bij mijn leerlingen?De resultaten uit de enquêtes vielen niet tegen, 48% geeft aan soms een journaal te zien. Bij diegene waar de krant op de mat valt, geeft 67% aan dat ze er ook af en toe nog iets mee doen. Ze geven aan actualiteit belangrijk te vinden (52% geeft aan belangrijk, 7% erg belangrijk).

Als de kennis van de actualiteit daadwerkelijk getest wordt, wordt duidelijk dat bij het opdreunen van pure feiten, bij de actualiteitentoets van Essener, de leerlingen gemiddeld een 6,7 halen. Maar wordt het inzicht getoetst, in de actualiteitentoets gericht op inzicht, dan scoren ze gemiddeld een 4,5, een echte onvoldoende. Als we de ‘basisvragen’ splitsen van de ‘duidingsvragen’ dan is er duidelijk te zien dat ze op de ‘basisvragen’ beter scoren (5,2) dan op de ‘duidingsvragen’ (4,3). Dat betekent toch dat leerlingen of moeite hebben met inzicht, of moeite hebben met het lezen van teksten.

2.5.3. Welke mogelijkheden heb ik als leraar om actualiteit in de les toe te passen?Er blijft bij mij een dubbel gevoel over hoe de actualiteit bij het vak maatschappijleer moet worden overgebracht, uit literatuuronderzoek komt duidelijk naar voren dat de actualiteit een belangrijke rol speelt bij maatschappijleer, het is de belangrijkste kennisbasis voor het vak maatschappijleer is. Maar op welke manier de actualiteit vorm moet krijgen in de lessen van maatschappijleer is erg onduidelijkheid. Deze kwam het duidelijkst naar voren in de interviews. Aan de ene kant het interview met Rob van Otterdijk die zich vooral bezig houdt met de kennisbasis van maatschappijleer en aan de andere kant het interview met Hugo van Casteren, iemand die zich in de praktijk bezig houdt met de kennisbasis en dan bedoel ik dus als leraar voor de klas staat. Iemand die stelt hoe het idealiter zou moeten en iemand die kan vertellen hoe het in de praktijk zit. Zo stelt Rob van Otterdijk dat iedere les zou kunnen beginnen met een rondje actualiteit, hij de klas hierover zou doorvragen en vervolgens als de leraar de koppeling te maken met de stof. Hugo van Casteren zet hier tegenover dat hij hier in de praktijk geen tijd voor heeft en dat hij bij het behandelen van de stof verduidelijking zoekt in de actualiteit. Daar moet dus door mij een keuze worden gemaakt bij de lessenreeks; als er al een keuze is, want ook in de lessenreeks moet bepaalde stof uit het programma behandeld worden.

24

Page 25: Maatschappijleer met actualiteit  · Web viewDe verkenning wordt afgesloten met een conclusie op de resultaten (2.5) ... teruggevonden worden in de literatuurlijst in hoofdstuk 5,

Maatschappijleer met actualiteit Stef van der Linden

De literatuur is gelukkig veel duidelijker over welke manieren een leraar heeft om stof over te brengen; zowel de associatieleer als het constructivisme geven duidelijk vorm aan hoe de lessenreeks moet worden opgezet, hoe de leerlingen de vaardigheid aangeleerd moeten krijgen om actualiteit te snappen en te koppelen aan de inhoud.

25

Page 26: Maatschappijleer met actualiteit  · Web viewDe verkenning wordt afgesloten met een conclusie op de resultaten (2.5) ... teruggevonden worden in de literatuurlijst in hoofdstuk 5,

Maatschappijleer met actualiteit Stef van der Linden

2.6. Reflectie op methode van onderzoekEr is op drie vlakken onderzoek gedaan, waarbij veel werk zat in het literatuuronderzoek maar zeker ook bij de enquêtes. Hierdoor heb ik veel resultaten maar meer ondersteuning in de conclusies.

2.6.1. LiteratuurIn de beschikbare literatuur was het zoeken naar zinsneden die van toepassing waren op de actualiteit in de klas. Vaak waren het artikelen over onderwerpen met andere motivatie waar zijdelings iets wordt gezegd over het gebruik van actualiteit of media voor in het onderwijs. Blijkbaar is er over dit onderwerp nog niet veel geschreven. Dit levert geen groot literatuuronderzoek op, maar wel veel zoek- en leeswerk. Om dan alsnog tot de conclusie te komen dat wat ik heb gelezen niet relevant voor het onderzoek is. Dat kost veel tijd en demotiveert, dat is jammer maar hoort ook bij het proces van het onderzoek. Wat er wel voor handen is, is dan ook zeer geschikt om te gebruiken. Met name het beantwoorden van de eerste en derde deelvraag kwam de literatuur van pas. Ook heeft het gezorgd voor goede onderbouwing van de lessenreeks en dan met name voor de vraag, hoe actualiteit moet worden overgebracht.

2.6.2. InterviewsDe interviews waren beiden goede instrumenten om met name de acties die in de lessenreeks zitten te bevestigen maar ook voor het belang van actualiteit in de les.

Het interview met Rob van Otterdijk gaf een goed inzicht, welke relatie de actualiteit heeft met het vakgebied maatschappijleer. Hij gaf niet alleen aan wat er van een leraar verwacht wordt, maar ook waar de grens ligt, dus wat er niet onder valt. Het is zeer bruikbaar bij het concreet beantwoorden van de onderzoeksvraag over het belang van maatschappijleer. Omdat het interview later heeft plaats gevonden dan de start van de lessenreeks, zie ik dat wel als een gemiste kans omdat ik dan meer vanuit het interview te werk was gegaan, nu is het vooral een bevestiging op wat ik heb gedaan.

Het interview met Hugo van Casteren bevestigde eigenlijk vooral de beperkte tijd die een leraar maatschappijleer heeft om met actualiteit bezig te zijn. Dankzij het interview is duidelijk geworden waar de grenzen van het gebruik van actualiteit zitten, dat is een geruststelling, omdat dit bevestigd dat ik gewoon niet meer kan doen, in deze lessenreeks, dan ik nu doe.

De beide interviews gaven veel informatie over maatschappijleer en het gebruik van actualiteit maar ook juist bevestiging van de ervaringen tijdens de lessenreeks. Zowel voor de verantwoording van de lessenreeks als mijn eigen gemoedsrust was dit belangrijk.

2.6.3. EnquêtesDe enquêtes leverden ook de gewenste informatie op, maar het was misschien iets te veel werk voor de leerlingen. De actualiteitentoets van Essener voldeed prima om feitenkennis te meten. De actualiteitentoets gericht op inzicht, die een iets breder beeld moest geven en de koppeling met het vak moest blootleggen was voor de leerling een zwaardere taak. Ik proefde bij het afnemen weinig enthousiasme en ze deden het echt voor mij. De teksten vonden ze meestal niet interessant en ook waren de vragen vaak iets te moeilijk voor ze. Hoewel dit laatste meer met de voorkennis te maken heeft dan met moeilijk woordgebruik of nog te weinig inzicht. In de toekomst is het dus belangrijk om bij het afnemen van het onderzoek rekening te houden met het niveau van de klas. Dan is er een mogelijkheid om dieper op een à twee teksten in te gaan, daarover meer vragen te stellen. Of toch vier

26

Page 27: Maatschappijleer met actualiteit  · Web viewDe verkenning wordt afgesloten met een conclusie op de resultaten (2.5) ... teruggevonden worden in de literatuurlijst in hoofdstuk 5,

Maatschappijleer met actualiteit Stef van der Linden

teksten maar dan teksten met minder tekst en ook minder vragen. Zo gaan ze vlotter door de teksten heen en zijn ze sneller geneigd meer hun best te doen.

In de enquête die het mediagebruik heeft gemeten zat achteraf gezien teveel slordigheden, zoals de leerlingen niet de keuze te geven om bij een vervolgvraag weer aan te geven dat ze niet over een bepaald medium beschikken. Ook de vragen over welke radio- en tv-zenders er beluisterd werden waren niet relevant en zorgde ervoor dat de enquête meer tijd in beslag nam. Ondanks dat in het vervolg de enquête een stuk verbeterd moet worden, is er toch een goed beeld ontstaan over het mediagebruik van de klas. En dus ook de gewenste informatie gekregen.

27

Page 28: Maatschappijleer met actualiteit  · Web viewDe verkenning wordt afgesloten met een conclusie op de resultaten (2.5) ... teruggevonden worden in de literatuurlijst in hoofdstuk 5,

Maatschappijleer met actualiteit Stef van der Linden

3. Verbeteracties

3.1. De verbeteractiesDe verbeteracties komen samen in een lessenreeks (zie bijlage VII), deze sluit aan bij het thema ‘Massamedia’ van de methode ‘Thema’s voor Maatschappijleer 1 voor VMBO’

De acties zijn in een klas uitgevoerd, het gaat hier om een VMBO gemengde en theoretische leerweg in het derde leerjaar. Het is een klas met 27 leerlingen, ze tonen veel interesse voor de onderwerpen bij maatschappijleer en hebben in april 2011 een klasgemiddelde van een 6,8. Er wordt gewerkt vanuit de lesmethode “Thema’s voor Maatschappijleer 1”. De lessenreeks is dan ook ingevuld met een schuin oog naar het PTA. De verbeteracties zijn dan ook allen in samenhang, of in ieder geval geprobeerd in samenhang te brengen met de op dat moment gegeven lesstof.

De lessenreeks bestaat uit zeven lessen van 50, en tweemaal 40 minuten, waarbij vrijwel het hoofdstuk ‘Massamedia’ per paragraaf wordt gevolgd, enkele paragrafen krijgen twee lesuren en sommige paragrafen worden in de lessenreeks niet gebruikt. Het is voorgekomen dat er bij de ene paragraaf veel sprake is van samenhang met het onderwerp, maar in de andere er op een ander manier aandacht aan actualiteit wordt besteed.

Uit de literatuur en interviews is gebleken dat het gebruik van actualiteit een middel moet zijn om de stof beter te leren begrijpen en niet zozeer als doel. Tenzij het doel in sommige gevallen de vaardigheid aanleren om verbanden tussen actualiteit en maatschappijleer te zien. De leerlingen zullen dus ook kennis moeten maken met de actualiteit van dit moment.

De verbeteracties hebben globaal drie doelstellingen: 1. Het kennismaken met de actualiteit; wat is op dit moment de actualiteit. Via verschillende manieren zullen leerlingen het nieuws volgen. 2. De stof van de besproken paragraaf over te brengen of te koppelen aan de actualiteit. 3. De vaardigheid aanleren om de samenhang tussen de actualiteit en maatschappijleer te zien.

3.2.1. Welke verbeteracties zijn toegepast?Om deze doelstellingen alle drie terug te laten komen, zijn er verschillende verbeteracties uitgevoerd tijdens de lessen. Globaal zijn er 5 verbeteracties te benoemen, die met of zonder regelmaat terugkeren tijdens de lessenreeks.

3.2.1.1. NOS Journaal op 3Vijf maal (van de zeven keer) hebben we in de klas, in het laatste kwartier van de les, het NOS Journaal op 3 bekeken, steeds het meest recente journaal, die hoogstens 10 minuten duurt. Na afloop wordt het journaal op een vaste wijze nabesproken: Ieder item dat in het journaal voorkomt wordt door de leraar op het bord genoteerd en aan het einde van het journaal kiest een leerling en daarna de leraar een item uit het journaal uit waar dieper op in wordt gegaan.

De rol van de leraar is dan het stellen van vragen die de leerling aanzet tot actief denken, hij stelt vragen in de trant van de opsomming hieronder, maar nog belangrijker is het doorvragen:

- Welke personen of organisaties worden in dit item besproken?o Waarom komen deze personen of organisaties aan het woord?

- Welke belangen spelen een rol in dit item?

28

Page 29: Maatschappijleer met actualiteit  · Web viewDe verkenning wordt afgesloten met een conclusie op de resultaten (2.5) ... teruggevonden worden in de literatuurlijst in hoofdstuk 5,

Maatschappijleer met actualiteit Stef van der Linden

o Van wie komen deze belangen en waarom juist zij?

In deze vragen zal veelvuldig de termen ‘politiek’ c.q. ‘overheid’ aan bod komen, maar ook ‘maatschappij’, ‘economie’, ‘internationale gemeenschap’ en ‘media’ zijn woorden waar vragen over gesteld worden: “Wat voor invloed heeft dit op …”.

Maar ook directere vragen in relatie tot het thema (Massamedia) of maatschappijleer:

- Waarom zou dit item de nieuwsselectie halen?- Is er sprake van hoor- en wederhoor in dit item?- Met welk begrip of thema van maatschappijleer kunnen we dit item koppelen?

De context van de actie is niet altijd in samenhang met de lesstof van het thema ‘Massamedia’ maar uiteraard blijft het raakvlakken hebben met het onderwerp media. Maar met het kijken van het journaal is het de bedoeling en ligt de nadruk er op om leerlingen te laten kennismaken met wat er op dit moment speelt in de wereld. En met het nabespreken de vaardigheid bij ze te oefenen om de verbanden te tussen een actueel item en een onderwerp bij maatschappijleer te leren zien.

De keuze voor het (met regelmaat) bekijken van het journaal heeft vier redenen:

1. Het journaal is audiovisueel2. Het journaal is een belangrijk onderwerp in het thema ‘Massamedia’3. Het journaal is toegankelijk, het is terug te vinden op internet en televisie, maar ook

door leerlingen zelf thuis te volgen4. Het journaal zal door beeld en geluid eerder associaties oproepen

Andere media voldoen niet aan deze mogelijkheden; ieder lesuur de krant doorlezen kost meer tijd, is logistiek een hele klus en vergt concentratie van de leerlingen. Een nieuwssite is ook geen optie omdat dat lastig is om aan de klas centraal te presenteren.

De keuze voor het specifieke “NOS Journaal op 3” heeft voornamelijk praktische redenen:

1. Het journaal duurt hoogstens 10 minuten2. Het journaal wordt attractiever gepresenteerd3. Het niveau van het journaal sluit aan bij jongeren

Het is uiteindelijk de bedoeling dat leerlingen door het volgen van deze journaals stof van maatschappijleer gaan associëren met maatschappijleer. De journaals komen regelmatig terug omdat de theorie van Ebbinghaus aangeeft dat herhaling, memoriseren en spreiding hierbij helpen. De herhaling en spreiding gebeurt dus in de lessenreeks, het memoriseren moet gebeuren doordat actualiteit zich een bepaalde tijdspanne afspeelt. Bijvoorbeeld het nieuws over de “Arabische Lente”, dit is een actualiteit dat zich over een langere periode uitstrekt en hierdoor regelmatig zal terugkomen bij het journaal. Daarnaast spelen ‘waarnemingen’ en ‘gevoelens’ ook een belangrijk onderdeel bij deze theorie, een beeld blijft veel beter hangen dan een tekst.

3.2.1.2. NieuwsberichtenTweemaal in de lessenreeks werd er met de klas gekeken naar een nieuwsbericht, het eerste nieuwsbericht komt van de website NU.nl: “CDA wil privacy van jongeren op sites beschermen”. Het nieuwsbericht wordt centraal met de klas gelezen en vervolgens gaat de leraar in een klassengesprek het artikel uitdiepen. Met vragen als:

Wat staat er in dit nieuwsbericht? Wat is de “Europese Commissie”? Wat is een “Europarlementariër”? Wat is een “Eurocommissaris”?

29

Page 30: Maatschappijleer met actualiteit  · Web viewDe verkenning wordt afgesloten met een conclusie op de resultaten (2.5) ... teruggevonden worden in de literatuurlijst in hoofdstuk 5,

Maatschappijleer met actualiteit Stef van der Linden

Is het CDA in Europa vertegenwoordigt? Waarom is het logisch dat de CDA zich over dit onderwerp druk maakt? Waarom heeft afspraken op Europees niveau meer effect dan op Nederlands niveau?

Deze vragen dienen ervoor dat de leerling het hele nieuwsbericht volledig kan doorgronden. Dat ze die vragen ook aan zichzelf stellen als ze een artikel lezen.

Dit nieuwsbericht sluit aan op de les over ‘mediawijsheid’ hoe gaan wij om met onze gegevens op internet. Het artikel is een introductie op het thema van de les. Voor het onderzoek is het artikel wat dieper doorgrond omdat dergelijke vragen ook terug zouden komen in de actualiteitentoets gericht op inzicht.

Het tweede bericht maakt onderdeel uit van het werkboek, in deze opdracht wordt eenzelfde artikel van de Volkskrant vergeleken met dat van de Telegraaf. Het doel van het artikel is het verschil tussen een populaire krant en een kwaliteitskrant duidelijk te maken. De opdracht zelf bevat 3 vragen: 31

1. Welke informatie geeft De Telegraaf wél en de Volkskrant niet? Noem minimaal 3 dingen.

2. Welk artikel vind jij het beste? Leg uit.3. Komt de identiteit van beide kranten tot uiting in deze artikelen? Licht je antwoord toe.

Deze vragen dienen om het verschil tussen beide kranten zichtbaar te maken. Als aanvulling bij de lessenreeks wordt de leerlingen nog extra vragen gesteld, tijdens de nabespreking van de opdrachten:

1. Waar gaat dit artikel over?2. Zijn er woorden of afkortingen die je niet begrijpt?3. Welk maatschappelijk probleem kunnen we in de tekst herkennen?4. Welke personen of organisaties komen aan het woord en waarom komen zij aan het

woord?

Beide nieuwsberichten zijn gedateerd en horen in die zin niet bij de actualiteit, het doel van de extra vragen bij het nabespreken van deze nieuwsberichten is dan ook het oefenen om informatie te doorgronden: Een stuk begrijpend lezen: Wat wordt hier nu eigenlijk gezegd? Maar ook de koppeling van actualiteit met maatschappijleer te laten zien; de onderwerpen die we behandelen, komen uit de samenleving.

Zoals bij het eerste nieuwsbericht is het uiteenzetten van een nieuwsbericht gericht op het verkrijgen van inzicht bij de actualiteit. Hierbij worden vooral vragen aan de leerlingen gesteld. Hierdoor moeten ze actief meedenken maar oefenen ze vooral met teksten lezen en informatie uit de tekst koppelen met informatie van de lesstof. Zoals in het boek “Praktische psychologie voor leren en onderwijzen” al staat: “Door het verschaffen van materialen, door het scheppen van oefenmogelijkheden en door het geven van gerichte opdrachten, wordt het zelfontdekkend leren bevorderd.” 32 Bij de opdrachten die ze als oefening moeten doen, doen ze weer vaardigheden op, die later van pas komen bij het maken van de actualiteitentoets van de eindmeting. Uit dezelfde literatuur: “Leren door instructie bestaat uit het verschaffen van kennis en inzicht en het aanleren van vaardigheden door eerst voor te doen en vervolgens de leerlingen te laten oefenen.” 33

3.2.1.3. WerkboekHet actieonderzoek wordt gedaan tijdens het thema ‘Massamedia’, dit heeft veel overlap met het onderzoek over de actualiteit bij maatschappijleer. In dit thema komen verschillende media die actualiteit brengen aan de orde, met name de televisie, kranten en het internet.

31 Bas Schuijt e.a., Thema’s Maatschappijleer 1 voor VMBO32 Alblas, G. e.a., Praktische psychologie voor leren en onderwijzen.33 Alblas, G. e.a., Praktische psychologie voor leren en onderwijzen.

30

Page 31: Maatschappijleer met actualiteit  · Web viewDe verkenning wordt afgesloten met een conclusie op de resultaten (2.5) ... teruggevonden worden in de literatuurlijst in hoofdstuk 5,

Maatschappijleer met actualiteit Stef van der Linden

Het boek maar ook de leraar vertelt veel over de functie van deze media. In die hoedanigheid komen in het werkboek ook opdrachten terug die het volgen van actualiteit stimuleren:

In paragraaf 2 “Radio, tv en internet” opdracht 8 wordt een deel van een programmagids afgedrukt. De leerlingen worden gevraagd om televisieprogramma’s een kleur te geven. Zo ook de “nieuws”-programma’s.

Ter aanvulling hierop vraagt de leraar:

Wie kijkt welk nieuwsprogramma? Onderstreep ook de actualiteitenprogramma’s, welke zijn dat?

In paragraaf 3 “Kranten en tijdschriften” opdracht 7 wordt de leerling gevraagd enkele krantenkoppen thuis te brengen bij ‘gratis krant’ dan wel de ‘kwaliteitskrant’. Deze opdracht is relevant omdat de leerling hier wordt gedwongen om actief na te denken waar dit artikel over zou kunnen gaan. Dit brengt leerlingen tot inzicht over keuzes in type actualiteit die worden gemaakt tussen redacties van gratis kranten en kwaliteitskranten.

Paragraaf 4 “Nieuws” gaat geheel over het tot stand komen van nieuws, in deze paragraaf komen enkele artikelen terug die gelezen moeten worden. Daarbij worden vragen gesteld over de totstandkoming van nieuws en redactionele keuzes. Hoewel de vragen al relevant zijn in de context van actualiteit, draagt het lezen van artikelen al bij om informatie beter te begrijpen en in de juiste context te plaatsen.

Dat dit een prima oplossing is blijkt ook uit het interview met Hugo van Casteren, hij benadrukt dat veel wat hij rondom actualiteit doet komt uit de methode die hij gebruikt, daarin staat een situatie of persoon benoemd waar hij als leraar dan extra over vertelt of nog een extra actueel voorbeeld bijhaalt om bepaalde lesstof aan de leerling over te brengen. Hij doet dit vooral omdat er geen ander moment in het programma is waarop hij met de leerlingen de actualiteit zou kunnen bespreken.

3.2.1.4. PowNedIn de les met de onderwerpen ‘betrouwbaarheid van nieuws’ en ‘functies van de media’ heeft de klas naar een uitzending van PowNews gekeken van de omroep PowNed. In deze uitzending kwamen veelvuldig items aan de orde die ingingen op de actualiteit. Voorafgaand aan de uitzending moesten de leerlingen enkele vragen per onderwerp overnemen:

1. Geef kort aan waar dit item over gaat.2. Is dit een betrouwbaar item volgens jou?

a. Voldoet dit item aan: hoor- en wederhoorb. Geven ze bronnen aan?c. Is er sprake van een eigen mening

3. Welke functies van de media herken je in dit item? (Recreatief, informatief of maatschappelijk)

PowNews is een van de weinige actualiteitenprogramma’s die zich expliciet richt op jongeren, ze brengen de actualiteit op een vermakelijke manier die jongeren kan aanspreken. Maar tegelijkertijd is die vermakelijke manier erg passend om te kijken of deze items als betrouwbaar gezien kunnen worden, of ze niet erg onfatsoenlijk zijn en welke functies van de media in de items aan bod komen.

In het interview met Rob van Otterdijk stelt hij dat de actualiteit lang niet meer uit de krant gehaald zou moeten worden, maar dat actualiteitenprogramma’s hier ook een rol in spelen om leerlingen in aanraking te laten komen met de actualiteit. Hij noemde De Wereld Draait Door als één van de mogelijkheden. PowNed past meer bij de jongeren en is wat meer gericht op politiek en binnenlands nieuws. De Wereld Draait Door heeft een wat hoger amusementswaarde.

31

Page 32: Maatschappijleer met actualiteit  · Web viewDe verkenning wordt afgesloten met een conclusie op de resultaten (2.5) ... teruggevonden worden in de literatuurlijst in hoofdstuk 5,

Maatschappijleer met actualiteit Stef van der Linden

3.2.1.5. JeugdjournaalIn de paragraaf ‘Het Nieuws’ staat het maken van nieuws centraal, ter ondersteuning aan die les kijken we in de klas naar het Jeugdjournaal. Hier komt wederom de actualiteit samen met de lesstof van ‘Massamedia’.

Bij het jeugdjournaal is het makkelijker om duidelijk te maken hoe een nieuwsuitzending in elkaar wordt gezet. De rollen (presentator, verslaggevers) worden veel duidelijker neergezet. Er is duidelijkere nieuwsselectie; afwisseling van belangrijke berichten en vrolijke berichten.

Als verbeteractie is deze geschikt omdat het de leerling laat kennismaken met weer een vorm van de actualiteit en ook via het Jeugdjournaal blijven ze de actualiteit volgen.

3.2.1.6. Overzicht van de verbeteracties per les

Les Thema/Paragraaf Journ. op 3 Nieuwsartikel Werkboek PowNed Jeugdjournaal

1 Communicatie X2 Radio, TV en Internet X X3 Radio, TV en Internet X X X4 Kranten en tijdschriften X X X5 Het Nieuws X X6 Reclame X7 Macht van de media X

32

Page 33: Maatschappijleer met actualiteit  · Web viewDe verkenning wordt afgesloten met een conclusie op de resultaten (2.5) ... teruggevonden worden in de literatuurlijst in hoofdstuk 5,

Maatschappijleer met actualiteit Stef van der Linden

3.2. OnderzoeksvragenNa het afronden van de verbeteracties moet blijken dat deze effect hebben gehad, hiervoor stel ik drie nieuwe onderzoeksvragen, die moeten helpen bij het beantwoorden of de verbeteracties effect hebben gehad.

3.2.1. Weten mijn leerlingen meer van de actualiteit na de verbeteracties?Weten ze ook daadwerkelijk meer van de actualiteit, hebben de verbeteracties er voor gezorgd dat leerlingen beter op de hoogte zijn van de actualiteit. Dit moet duidelijk worden door de actualiteitentoets van Essener die op feiten toetst. Deze wordt dan vergeleken met de actualiteitentoets van Essener uit de 0-meting.

3.2.2. Hebben mijn leerlingen meer inzicht in de actualiteit na de verbeteracties?Belangrijk bij het vak is het duiden van nieuws, tonen ze voldoende inzicht bij de actualiteit. Daarom ook een herhaling van de actualiteitentoets gericht op inzicht, daaruit moet blijken dat de leerlingen een stap hebben gemaakt in het snappen van nieuws en de koppeling met maatschappijleer.

3.2.3. Hoe staan mijn tegenover het gebruik van actualiteit in de les na de verbeteracties?De centrale vraag is hoe ik als leraar maatschappijleer er voor zorgen dat leerlingen de actualiteit gaan volgen. Dit zullen ze zelfstandig moeten gaan doen, daarom is het belangrijk om te kijken of er intrinsieke motivatie bij de leerlingen aanwezig is, zodat ze zelfstandig het nieuws zullen volgen.

Als ik deze deelvraag positief kan beantwoorden, dan hebben de verbeteracties geholpen en heb ik antwoord op de centrale vraag.

33

Page 34: Maatschappijleer met actualiteit  · Web viewDe verkenning wordt afgesloten met een conclusie op de resultaten (2.5) ... teruggevonden worden in de literatuurlijst in hoofdstuk 5,

Maatschappijleer met actualiteit Stef van der Linden

3.3. Onderzoek naar de effecten van de verbeteractiesOm de effecten van de verbeteracties te meten, wordt hetzelfde type onderzoek van de 0-meting herhaald. De nieuwe actualiteitentoets van Essener van mei 2011. Een nieuwe actualiteitentoets gericht op inzicht met nieuwe vragen volgens de benaderingswijze van maatschappijleer. En tenslotte, een ditmaal kortere enquête over het gebruik van de actualiteit.

3.2.1. Weten mijn leerlingen meer van de actualiteit na de verbeteracties?Om deze onderzoeksvraag te beantwoorden wordt de actualiteitentoets van Essener, herhaald ditmaal de laatste versie van mei 2011 (zie bijlage VIII), wederom 16 vragen over de feitenkennis van de leerlingen. Hieruit komt een gemiddelde (16 vragen, aantal goede antwoorden / 1.6). Als de verbeteracties effect hebben gehad, dan moet hier een hoger gemiddelde uitkomen dan die van de 0-meting.

Dit moet in ieder geval aantonen dat leerlingen de actualiteit hebben bijgehouden, deze uitkomst zou dus hoger moeten zijn dan de uitkomst bij de 0-meting. In de lessenreeks is in een periode van 4 weken de actualiteit veelvuldig aanbod gekomen in de lessen zelf.

Omdat in het onderzoek de focus ligt op het gemiddelde van de klas hoeven ze hun naam er niet bij op te schrijven, ook wordt consequent voor iedereen dezelfde versie van de Essener actualiteitentoets gebruikt.

3.2.2. Hebben mijn leerlingen meer inzicht in de actualiteit na de verbeteracties?Om deze onderzoeksvraag te beantwoorden wordt de actualiteitentoets die gericht is op inzicht herhaald (zie bijlage IX), voorzien van 4 nieuwe teksten die passen binnen de vier benaderingswijzen van maatschappijleer. Omdat het belangrijk is om feedback van de klas serieus te nemen en hierdoor ook de kans groter is dat de actualiteitentoets serieus wordt gemaakt is de feedback die ze gaven tijdens de 0-meting toegepast bij de versie van de eindmeting. De tekstgedeeltes die niet relevant waren zijn weggehaald en ook zijn enkele moeilijke woorden er uit gelaten. Uiteraard zijn het dezelfde type vragen, vragen die relevant zijn voor het begrijpen van maatschappijleer.

Ook hier geldt het gemiddelde van de klas, een totaalgemiddelde maar ook een gemiddelde per basisvragen en ‘duidingsvragen’. De vooruitgang van deze actualiteitentoets wordt niet individueel gemeten hierdoor hoeven de leerlingen hun namen niet op te schrijven.

3.2.3. Hoe staan mijn tegenover het gebruik van actualiteit in de les na de verbeteracties?Om deze onderzoeksvraag te beantwoorden is er een korte enquête opgesteld die één vraag uit de vorige enquête herhaalt en drie nieuwe stellingen voorgelegd (zie bijlage IX),. De enquête is dan ook vergelijkbaar van opzet als de enquête over het mediagebruik. Echter wordt ditmaal niet het mediagebruik getoetst. De afweging om dit niet te doen komt door de feedback van de leerlingen bij de vorige enquête, ze vonden alle drie de onderdelen achter elkaar veel werk waar ze zich moeilijk voor konden concentreren. Ik verwacht niet dat er veel verschillen in mediagebruik in deze 4 weken heeft plaatsgevonden vandaar dat de enquête bij de eindmeting een andere opzet het heeft.

De vraag die wordt herhaalt is de vraag: “Hoe belangrijk vind jij actualiteit?”. Hoeveel waarde geven zij aan actualiteit, is er na de verbeteractie gebleken dat ze actualiteit belangrijker zijn gaan vinden?

34

Page 35: Maatschappijleer met actualiteit  · Web viewDe verkenning wordt afgesloten met een conclusie op de resultaten (2.5) ... teruggevonden worden in de literatuurlijst in hoofdstuk 5,

Maatschappijleer met actualiteit Stef van der Linden

Dan zijn er nog de volgende drie stellingen:

Door het bespreken van de actualiteit bij maatschappijleer ben ik de actualiteit leuker gaan vinden.

Door het bespreken van de actualiteit bij maatschappijleer ben ik de actualiteit meer gaan volgen.

Door het bespreken van de actualiteit bij maatschappijleer ben ik de stof van maatschappijleer beter gaan begrijpen.

Dit zijn drie stellingen die de intrinsieke motivatie van leerlingen moet aantonen. Op het moment dat ze het leuker zijn gaan vinden, vervolgens ook nog meer zijn gaan volgen en uiteindelijk ook maatschappijleer beter zijn gaan begrijpen en dit allemaal volgens de leerling zelf. Als die allen aanwezig zijn, dan zal er meer motivatie zijn om ook daadwerkelijk de actualiteit te gaan volgen.

35

Page 36: Maatschappijleer met actualiteit  · Web viewDe verkenning wordt afgesloten met een conclusie op de resultaten (2.5) ... teruggevonden worden in de literatuurlijst in hoofdstuk 5,

Maatschappijleer met actualiteit Stef van der Linden

3.4. Resultaten van het onderzoekHet onderzoek bij de eindmeting bestond uit drie onderdelen; de actualiteitentoets van Essener, de actualiteitentoets gericht op inzicht en tenslotte een korte enquête over de actualiteit in de klas.

3.4.1. Actualiteitentoets EssenerBij de actualiteitentoets van maart 2011 van de 0-meting scoorde de klas gemiddeld een 6,7. Bij de eindmeting halen ze nu voor dezelfde actualiteitentoets maar dan van mei 2011 gemiddeld een 8,4. De meeste leerlingen hadden twee fouten in de toets. Ze gingen de fout in bij; wat er was gebeurd in Baflo (agent kwam om het leven), waar de aanslag op een plein plaatsvond (Marakesh) en de plek waar 25 jaar geleden een kernramp plaatsvond (Tsjernobyl). Iedereen kon Khaddhafi aan Libië koppelen en in bijna alle gevallen werd Bram Moszkovicz als advocaat van Geert Wilders aangewezen.

3.4.2. Actualiteitentoets gericht op inzichtDe door mijzelf opgestelde actualiteitentoets kreeg bij de 0-meting een gemiddelde van 4,5. Bij de eindmeting gaan we 0,8 omhoog naar een 5,3. Nog steeds geen voldoende. Maar we maken ook onderscheid tussen de ‘basisvragen’ en ‘duidingsvragen’. In de eindmeting scoren ze op de basisvragen een 6,5 en bij de ‘duidingsvragen’ een 5,0.

3.4.3. Enquête over actualiteit in de klasDe eerste vraag uit de enquête was eenzelfde vraag die tijdens de 0-meting ook is gesteld. Namelijk: “Hoe belangrijk vind jij actualiteit?” In de tabel staan ze naast elkaar. Bij de 0-meting waren er meer leerlingen die actualiteit ‘Niet belangrijk’ vonden. Die is gedaald van 7% naar 4%. Terwijl ook het percentage ‘Belangrijk’ en ‘Erg belangrijk’ zijn gedaald van 52% naar 44% bij “Belangrijk” en van 7% naar 0% bij “Erg belangrijk”.

Bij de eindmeting zegt 96% van de klas het in ieder geval soms belangrijk of belangrijker te vinden. Bij de 0-meting was dit 93%.

De volledige uitslag is terug te vinden in bijlage X.

36

Periode GemiddeldeActualiteitentoets Essener

maart 2011 6,7mei 2011 8,4

Basis Duiding Totaal0-meting

5,2 4,3 4,5Eindmeting

6,5 5,0 5,3

Hoe belangrijk vind jij actualiteit?0-meting Eindmeting

0% 0% Totaal niet belangrijk7% 4% Niet belangrijk33% 52% Soms belangrijk52% 44% Belangrijk7% 0% Erg belangrijk

Page 37: Maatschappijleer met actualiteit  · Web viewDe verkenning wordt afgesloten met een conclusie op de resultaten (2.5) ... teruggevonden worden in de literatuurlijst in hoofdstuk 5,

Maatschappijleer met actualiteit Stef van der Linden

Daarnaast kregen de leerlingen nog drie stellingen over actualiteit bij maatschappijleer, de klas reageerde als volgt:

Door het bespreken van de actualiteit bij maatschappijleer ben ik de actualiteit meer gaan volgen.

11% Helemaal mee eens19% Mee eens

52% Niet mee eens/Niet mee oneens

15% Mee oneens4% Helemaal mee oneens

Door het bespreken van de actualiteit bij maatschappijleer ben ik de actualiteit leuker gaan vinden.

0% Helemaal mee eens41% Mee eens

44% Niet mee eens/Niet mee oneens

11% Mee oneens4% Helemaal mee oneens

Door het bespreken van de actualiteit bij maatschappijleer ben ik de stof van maatschappijleer beter gaan begrijpen.

22% Helemaal mee eens30% Mee eens

33% Niet mee eens/Niet mee oneens

15% Mee oneens0% Helemaal mee oneens

37

Page 38: Maatschappijleer met actualiteit  · Web viewDe verkenning wordt afgesloten met een conclusie op de resultaten (2.5) ... teruggevonden worden in de literatuurlijst in hoofdstuk 5,

Maatschappijleer met actualiteit Stef van der Linden

3.5. Conclusie van de resultatenDe leerlingen zijn op drie verschillende onderdelen over de actualiteit getoetst. Uit deze resultaten worden per onderzoeksvraag de vooruitgang dankzij de verbeteracties beantwoord.

3.5.1. Weten mijn leerlingen meer van de actualiteit na de verbeteracties?De leerlingen wisten tijdens de eindmeting beduidend meer over de actualiteit dan bij de 0-meting. De actualiteitentoets van Essener geeft een sterke stijging. Van een 6,7 klassengemiddelde over de actualiteit van maart 2011, naar een 8,4 in de periode na de verbeteracties in mei 2011. Hieruit kan de conclusie worden getrokken dat de leerlingen inderdaad meer weten van de actualiteit. Dit moet geen verrassing zijn als er tijdens de periode van de verbeteracties de actualiteit nauwlettend in de klas is gevolgd. Maar de onderwerpen uit de actualiteitentoets van mei 2011 werden niet allemaal in de klas behandeld, zo is de verongelukte wielrenner Wouter Weylandt niet besproken, ook de landen die financiële steun nodig hebben werden niet besproken, Osama Bin Laden werd pas na de verbeteracties gedood. Dit was een kleine greep aan onderwerpen die pas na de verbeteracties in de actualiteit zijn gekomen. Dit zou kunnen betekenen dat de leerlingen ook na de verbeteracties buiten de les meer actualiteit zijn gaan volgen.

Aan de andere kant was het nieuws in mei 2011 van veel grotere proportie dan het nieuws in maart 2011. De dood van de wielrenner Weylandt en Bin Laden of het huwelijk van Prins William waren uitgebreider in het nieuws dan de kritiek die Ban-Ki Moon had op Khaddafi, of de sterke prijsstijging van benzine in het Midden-Oosten of de groei van alcoholpoli’s in het ziekenhuis. In die zin was de actualiteitentoets van maart lastiger te maken dan die van mei.Het uitdelen van de Essener-toets zou dus nogmaals kunnen worden herhaald zodat er enkele maanden na de verbeteractie nog steeds aandacht is voor de actualiteit bij leerlingen.

Maar niettemin weten de leerlingen meer van de actualiteit volgens de actualitentoets van Essener na de verbeteracties die in de lessenreeks zijn toegepast.

3.5.2. Hebben mijn leerlingen meer inzicht in de actualiteit na de verbeteracties?Ze zijn dus meer van de actualiteit te weten gekomen, maar tonen ze ook meer inzicht dan voorheen. Met de actualiteitentoets die gericht was op het inzicht tot de inhoud van maatschappijleer moet dit blijken. Het beeld dat de Essener-toets heeft geschetst zet zich door, op de ‘basisvragen’ die enigszins vergelijkbaar zijn met die van Essener, al is het alleen maar omdat het ook meerkeuzevragen zijn, wordt beter gescoord. Van een 5,2 bij de 0-meting naar een 6,5 bij de eindmeting. Bij de ‘duidingsvragen’ gaan ze van een 4,3 naar een 5,0 gemiddeld. Een kleine stijging, maar geen voldoende. Uiteindelijk komt de actualiteitentoets gericht op inzicht uit op een 5,3 als klassengemiddelde. Dat is nog altijd 0,8 meer dan bij de 0-meting en dus kan er geconcludeerd worden dat ze ook bij deze actualiteitentoets er op vooruit zijn gegaan.

Als de individuele toetsen worden vergeleken dan zijn er leerlingen die heel hoog scoren en vrijwel alles goed hebben, maar er zijn ook leerlingen bij die niets hebben kunnen invullen en ook bij de ‘basisvragen’ niet voor de juiste mogelijkheid hebben gekozen. Dit zou ook met de taalvaardigheid of inzet van de leerling te maken kunnen hebben. De kans is groot dat de hoogvliegers het gemiddelde hebben opgekrikt. Vanuit deze gedachte is het jammer dat er niet individueel gemeten is, dan wordt duidelijker of dat inderdaad het geval is geweest. Deze gegevens zouden ook nog gekoppeld kunnen worden aan het huidig gemiddelde van leerlingen voor het vak maatschappijleer 1. Scoren de leerlingen met een hoog gemiddelde voor maatschappijleer 1 ook goed op de actualiteitentoets. In de toekomst zou dit onderzoek kunnen worden herhaald maar dan op naam en gericht op het individu.

38

Page 39: Maatschappijleer met actualiteit  · Web viewDe verkenning wordt afgesloten met een conclusie op de resultaten (2.5) ... teruggevonden worden in de literatuurlijst in hoofdstuk 5,

Maatschappijleer met actualiteit Stef van der Linden

Wat zowel bij de actualiteitentoets van de 0-meting als de eindmeting opvalt is dat de vragen die beantwoord konden worden door goed de tekst te lezen minder goed worden gemaakt dan de vragen die ze uit hun voorkennis zouden moeten weten. Dan lijkt het er op dat begrijpend lezen een lastig obstakel is. Bijvoorbeeld uit de tekst over een Kamermeerderheid voor Libië luidt de vraag: “Welke partijen ondersteunen de missie in Libië”, het antwoord hierop (VVD, CDA, D66, GroenLinks en PvdA) is uit de tekst te halen. Vaak wordt de PvdA wordt over het hoofd gezien, terwijl de tekst gaat over de steun die PvdA geeft mits het voldoet aan de VN-resolutie.

3.5.3. Hoe staan mijn leerlingen tegenover het gebruik van actualiteit in de les na de verbeteracties?Bij de enquête over de actualiteit in de klas, was er één vraag die zowel bij de 0-meting als de eindmeting werd gesteld, namelijk: “Hoe belangrijk vind jij actualiteit?” Het is opvallend te noemen dat de klas ditmaal minder heeft gekozen voor “Belangrijk” (van 52% naar 44%) en “Erg belangrijk” (van 7% naar 0%). “Soms belangrijk” is gestegen van 33% naar 52%. De klas lijkt dus de actualiteit minder belangrijk te zijn gaan vinden. Maar over het algemeen gezien, geeft 96% van de klas aan de actualiteit “Soms belangrijk” of belangrijker te vinden terwijl dit bij de 0-meting nog 93% was. De klas als geheel is actualiteit belangrijker gaan vinden, terwijl meer leerlingen de actualiteit hebben gedevalueerd.

Mogelijk komt dit doordat actualiteit meer betekenis voor ze heeft gekregen en het een ruimer scala aan thema’s bevat dan ze tot nu toe hadden meegekregen.

Wat daarna volgde waren drie stellingen die direct in verband moesten staan met de verbeteracties in de lessenreeks, de stellingen gingen over hoe de leerlingen tegenover actualiteit bij maatschappijleer staan. Om zo de vraag over de motivatie voor actualiteit te kunnen beantwoorden.

Bij de stelling: Door het bespreken van de actualiteit bij maatschappijleer ben ik de actualiteit leuker gaan vinden. Van de klas geeft 41% geeft aan het er mee eens te zijn, 44% blijft neutraal en 11% is het ermee oneens. Dat betekent dus dat 41% de actualiteit leuker is gaan vinden. Waar dit toe heeft geleid, komt terug in de volgende stelling.

Bij de stelling: Door het bespreken van de actualiteit bij maatschappijleer ben ik de actualiteit meer gaan volgen. Hier geeft 52% aan neutraal te blijven. Maar 30% geeft aan wél de actualiteit te zijn volgen. Ze zijn met de lessenreeks veelvuldig in aanraking geweest met de actualiteit, na de lessenreeks zal 30% dit blijven doen. Het is juist dan jammer dat hierop niet is doorgevraagd, naar waar het toe heeft geleid dat ze de actualiteit meer zijn gaan volgen, het zou mogelijk kunnen betekenen dat ze nu vaker het journaal zijn gaan volgen of regelmatiger door de krant zouden bladeren.

Bij de stelling: Door het bespreken van de actualiteit bij maatschappijleer ben ik de stof van maatschappijleer beter gaan begrijpen. Maar liefst 52% geeft aan het er mee eens of zelfs helemaal mee eens te zijn. 34% blijft neutraal en 14% is het hier niet mee eens. Dit zijn goede resultaten, ze betekenen dat de lessenreeks zijn nut zeker heeft gehad en dat de verbeteracties hebben aangezet tot het beter begrijpen van maatschappijleer. Waarschijnlijk door de samenhang van de actualiteit en de lesstof van ‘Massamedia’, zorgen de voorbeelden die ze door middel van actualiteit kregen voor de verduidelijking. Al is het alleen maar omdat ze meer interesse of motivatie tonen voor iets uit de actualiteit dan voor iets uit het tekst- of werkboek.

39

Page 40: Maatschappijleer met actualiteit  · Web viewDe verkenning wordt afgesloten met een conclusie op de resultaten (2.5) ... teruggevonden worden in de literatuurlijst in hoofdstuk 5,

Maatschappijleer met actualiteit Stef van der Linden

3.5.4. EindconclusieUit de toetsen blijkt dat de klas als gemiddeld beter scoort op vragen over de actualiteit, ze hebben iets meer inzicht getoond maar wat voor de hoofdvraag nog veel belangrijker is, ze zijn bovenal positiever gaan denken over actualiteit bij maatschappijleer; ze geven aan dat ze het leuker zijn gaan vinden, ze zijn het ook meer gaan volgen en tenslotte geven ze aan dat ze maatschappijleer dankzij actualiteit ook beter zijn gaan begrijpen. Wat dat betreft heeft de lessenreeks zijn werk gedaan.

Door intensief met de klas de actualiteit te volgen, ze de actualiteit te laten begrijpen en ze er ook zelf mee aan de slag te laten gaan kunnen ze nu eerder nieuwsfeiten, begrippen of personen herkennen en beter thuisbrengen. Dat is ook precies wat ik door middel van de gestelde hoofdvraag wilde bereiken. De leerlingen zijn de actualiteit beter gaan volgen en er ook beter op gaan scoren, dit blijkt uit beide actualiteitentoetsen, maar waar ook veel waarde aan gehecht kan worden is dat ze het zelf ook zijn gaan inzien. Dan is er namelijk die intrinsieke motivatie en kan er een begin worden gemaakt met de kennisconstructie uit het constructivisme: “Leerlingen zouden van nature een intrinsieke motivatie hebben om actief informatie te zoeken en te leren.” 34 Hieruit bouwen ze aan hun eigen kennisconstructie en zou de rest vanzelf moeten gaan. Omdat ze nu de stof van maatschappijleer vrij kunnen associëren met wat er om hen heen in de maatschappij gebeurd.

34 Olgers, T. e.a., Handboek vakdidactiek maatschappijleer.

40

Page 41: Maatschappijleer met actualiteit  · Web viewDe verkenning wordt afgesloten met een conclusie op de resultaten (2.5) ... teruggevonden worden in de literatuurlijst in hoofdstuk 5,

Maatschappijleer met actualiteit Stef van der Linden

3.6. Reflectie op methode van onderzoekHet onderzoek is gedaan naar aanleiding van de onderzoeksvragen gesteld bij de verbeteracties. Is de lessenreeks met haar verbeteracties zinvol geweest, heb ik dat kunnen meten door middel van deze drie onderdelen; de twee actualiteitentoetsen en de enquête over actualiteit in de klas.

3.6.1. Actualiteitentoets van EssenerDe actualiteitentoets van Essener heeft aangetoond dat de leerlingen de actualiteiten beter zijn gaan volgen. Of de actualiteitentoets van Essener perse nodig is geweest om dit aan te tonen daar heb ik mijn twijfels bij. Het was vooral een praktische en snelle manier om aan gegevens te komen. In die zin is het een goede aanvulling op de actualiteitentoets gericht op inzicht, maar het onderzoek had niet alleen met deze toets kunnen volstaan. De toets vertelt niets meer dan hoe bekend de leerlingen zijn met de actualiteit van die maand. Maar voor dat doel is de gewenste informatie verkregen en is het voor herhaling vatbaar.

Voor leerlingen zelf blijft dit een leuk instrument omdat dit weinig inspanning kost en snel kan worden nagekeken en ze dus een cijfer zouden kunnen krijgen.

3.6.2. Actualiteitentoets gericht op inzichtDe actualiteitentoets gericht op inzicht moest aantonen dat leerlingen teksten die nu in de actualiteit spelen kunnen koppelen aan vragen die bij maatschappijleer gesteld zouden kunnen worden. Kunnen ze met behulp van een tekst, maar zeker ook uit eigen (achtergrond)kennis opgedaan uit de actualiteit, de vragen maken.

Ik vind het lastig om deze actualiteitentoets op juiste waarde te schatten. De vier willekeurig gekozen teksten uit de actualiteit zijn er slechts vier uit tal van onderwerpen die de actualiteit met zich meebrengt. Dat leerlingen de door mij gekozen onderwerpen niet hebben gevolgd maar andere onderwerpen (relevant tot maatschappijleer) wél mis ik dan in dit onderzoek. Daarnaast kwam in deze actualiteitentoets de taalvaardigheid van leerlingen naar voren, hoe goed zijn ze in begrijpend lezen. Nu is begrijpend lezen sowieso van belang bij maatschappijleer, maar dat is niet wat ik wilde toetsen.

Toch heeft de actualiteitentoets tussen de 0-meting en de eindmeting vooruitgang getoond, op zowel de ‘basisvragen’ als de ‘duidingsvragen’. Daarmee kan ik wel de conclusie trekken dat leerlingen gemiddeld de vragen bij de eindmeting beter hebben gemaakt dan bij de 0-meting. We hebben in de lessenreeks dan ook regelmatig een actueel onderwerp, zowel een nieuwsbericht als journaal-items ‘doorgrond’ en zo verduidelijkt.

2.6.3. Enquête over actualiteit in de klasWat ik goed vond aan de enquête waren de stellingen, omdat de leerlingen hier zelf een classificatie geven aan wat we de afgelopen tijd hebben gedaan. Als zij het gevoel hebben gehad dat ze ermee zijn opgeschoten dan heb ik, buiten het onderzoek om, al een mooi doel bereikt. Zowel de leraar als de leerlingen weten nu beter om te gaan met actualiteit in de les.

Maar ik zeg niet voor niets, dat de enquête goed was door de vragen die wél werden gesteld. Dat komt omdat achteraf misschien toch herhaling had moeten zijn van eerder gestelde vragen bij de mediagebruik, als dan opnieuw wordt gemeten of leerlingen meer actualiteit zijn gaan gebruiken; vaker het journaal zijn gaan kijken, vaker de krant openslaan of nu wel naar nieuws op de radio luisteren dan geeft dat veel meer fundament voor de eindconclusies bij het onderzoek. Nu geven de leerlingen aan dat ze de actualiteit meer zijn gaan volgen, maar de vervolgvraag daarop had moeten zijn waar zich dat in uitte. Nu blijft dat een beetje in de lucht hangen hoe dat concreet is veranderd.

41

Page 42: Maatschappijleer met actualiteit  · Web viewDe verkenning wordt afgesloten met een conclusie op de resultaten (2.5) ... teruggevonden worden in de literatuurlijst in hoofdstuk 5,

Maatschappijleer met actualiteit Stef van der Linden

Maar tegelijkertijd moet ik ook eerlijk zijn dat een nog grotere berg aan data zowel de leerlingen als mijzelf niet vrolijker zou hebben gemaakt. De leerlingen moesten al zoveel voor mij doen, dat ik ze niet wilde belasten met nog een enquête van 26 vragen. Ook het analyseren van deze gegevens kost veel tijd, zeker als de “deadline” steeds sneller nadert zou dat niet haalbaar geweest zijn.

42

Page 43: Maatschappijleer met actualiteit  · Web viewDe verkenning wordt afgesloten met een conclusie op de resultaten (2.5) ... teruggevonden worden in de literatuurlijst in hoofdstuk 5,

Maatschappijleer met actualiteit Stef van der Linden

4. Reflectie

Binnen het onderzoek spelen twee belangrijke zaken een rol, het proces van en naar het onderzoek en de resultaten naar aanleiding van mijn verbeteracties. Ik wil starten met het proces en afsluiten met wat ik heb geleerd van de resultaten en het doen van onderzoek.

4.1. ProcesNa 4 jaar de opleiding tot leraar maatschappijleer, wordt het laatste kunstje een actieonderzoek. Daarvoor moeten er vaardigheden worden oproepen waar in de opleiding, op één klein onderdeel na, geen aandacht aan is besteed. Met één cursus wordt er verwacht dat er een goed onderzoek wordt neergezet. Een goed onderzoek is dan nog niet direct nodig, want het gaan ook over het proces. Ik moet dus intrinsiek worden gemotiveerd anders kan het actieonderzoek een heel vervelend proces worden. En dat leek het eerste halfjaar bij mij het geval, door het volgen van het project via AOST (Academische Opleidingsschool Tilburg), raakte ik mijn motivatie kwijt en kwam er nauwelijks iets van een goede voorverkenning terecht. In tegenstelling tot mijn studiegenoten die hun theorie kregen van de opleiding, was ik na 6 maanden nauwelijks wijzer geworden. Ik had de onderzoeksvragen gesteld en op eigen initiatief was ik de literatuur bij elkaar gaan sprokkelen en er over gaan gelezen.

Uiteindelijk heb ik de knoop doorgehakt en in maart, dat is 3 maanden geleden, een “doorstart” gemaakt terug bij mijn eigen opleiding. In drie maanden heb ik hard moeten werken en veel onderzoek tegelijk moeten doen, terwijl dat voor de verbeteracties niet het meest praktische is. Om een voorbeeld te noemen; de interviews hadden na het literatuuronderzoek moeten zitten en voor de start van de verbeteracties. Of bij het afnemen van de actualiteitentoets had ik toen al meer literatuur moeten hebben doorgenomen. Ik had dus meer uit mijn onderzoek kunnen halen als ik niet was verplicht het actieonderzoek bij de AOST te gaan volgen. Deze vertraging heeft er dus voor gezorgd dat ik sneller en helaas ook wat slordiger te werk ben gegaan dan ik zelf zou hebben gewild. Toch ben ik van mening dat ik binnen het tijdsbestek van 3 maanden, de maximale mogelijkheden uit het onderzoek heb gehaald. Juist het opstarten was moeilijk, maar dankzij goede begeleiding van mijn opleiding, is het gelukt om met een onderzoek te komen waar ik tevreden mee kan zijn.

Het belangrijkste wat ik in het vervolg anders zou doen, is die tijd nemen. De tijd nemen om iets te maken er een paar dagen over te slapen en vervolgens nog eens wat aan te passen of het er met anderen over te hebben of er naar te laten kijken. Ik zou dus zorgvuldiger te werk willen gaan. Dit kon niet omdat de volgende actie, afspraak of interview alweer moest worden afgenomen. Ook is het belangrijk om stap voor stap te werk gedaan, dat de voorverkenning duidelijk en goed wordt afgesloten en je dan pas aan de gang gaat met de verbeteracties. Dit heeft bij mij nogal door elkaar gelopen en ook al is dit goed gegaan, toch had ik er meer uitgehaald als ik dit voor was geweest.

4.2. OnderzoekIk heb wat betreft het onderzoek vooral geleerd hoe een onderzoek in elkaar steekt, welke vaardigheden ik moet aanroepen en waar ik dan tegen aan loop, zo vond ik het heel lastig om de gegevens uit de onderzoeken en dan met name de enquêtes goed te verwerken en te analyseren. Het werken met cijfers is iets wat nog altijd niet mijn sterkste kant is en daar loop ik dan tegen aan. De vaardigheden die me wel goed afgingen waren, inkaderen wat nodig is voor het onderzoek, literatuur bestuderen, het verhaal opschrijven. Maar ook die zeker nodig waren in dit korte tijdsbestek: redelijk stressbestendig, de grenzen aangeven en discipline

43

Page 44: Maatschappijleer met actualiteit  · Web viewDe verkenning wordt afgesloten met een conclusie op de resultaten (2.5) ... teruggevonden worden in de literatuurlijst in hoofdstuk 5,

Maatschappijleer met actualiteit Stef van der Linden

tonen. Deze laatste vaardigheden waren nog van groter belang dan de echte onderzoeksvaardigheden.

Dat neemt niet weg dat ik een heleboel theorie niet heb gehad rondom onderzoek, die wel naar voren kwam in de cursus die de opleiding gaf en door de AOST heb moeten missen. In latere feedbackgesprekken met mijn begeleider kwam dat duidelijk naar voren.

Ik ben erg blij geweest met het enthousiasme van mijn klas als ik weer aankwam met een oefening actualiteit of weer een journaalitem. Ik heb daar vaak zelf over ingezeten dat ik hun weer ging vervelen met iets wat ze niet direct hoeven te kennen. In die zin ben ik blij dat ik het onderzoek heb afgesloten en weer normaal door kan gaan met het invullen van de lessen op mijn manier, die niet altijd vanuit de literatuur is bevestigd. Ook ben ik trots op de resultaten die ik met deze klas bereikt heb, hoewel ik mijn twijfels heb bij de validiteit van de meting, is er toch op drie vlakken sprake van een ontwikkeling. Als ik dat bij ze heb bereikt, dan ben ik daar ook blij mee. Ik ben nieuwsgierig of mijn leerlingen het volhouden en de actualiteit echt blijven volgen.

Het onderzoek heeft duidelijk gemaakt wat ik moet verwachten van actualiteit in de klas, hoe ik daar als leraar mee om moet gaan en welke functie het dient in de lespraktijk. Hoewel ik met veel plezier de lessenreeks heb uitgevoerd, zal ik het oefenen en het volgen van de actualiteit niet als vast ritueel laten terugkeren in de lessen. Want dan ben ik ze voornamelijk een vaardigheid aan het leren, terwijl dat niet alleen de taak van de leraar is, maar ook die van de ouders en andere vakdocenten. Deze gedachten heb ik dan vooral uit mijn interviews bevestigd gekregen.

Of dit onderzoek mij tot een betere leraar heeft gemaakt durf ik niet te zeggen, via de literatuur heb ik wel (beter) kennis gemaakt met leertheorieën die niet alleen van toepassing zijn op actualiteit maar altijd gebruikt kunnen worden. Ook het actief of zelfstandig denken vind ik belangrijk en is echt iets wat ik dankzij dit onderzoek heb opgepikt en waar ik straks in de praktijk meer mee wil gaan doen. Natuurlijk doe ik ook wel wat met de conclusies uit dit onderzoek en weet ik hoe ik actualiteit ga toepassen, nou ja, laat ik maar zeggen dat het wel degelijk heeft bijgedragen aan mijn ontwikkeling als leraar.

44

Page 45: Maatschappijleer met actualiteit  · Web viewDe verkenning wordt afgesloten met een conclusie op de resultaten (2.5) ... teruggevonden worden in de literatuurlijst in hoofdstuk 5,

Maatschappijleer met actualiteit Stef van der Linden

5. Literatuurlijst

Boeken:

Alblas, G., Heijnstra, R., van de Sande, H. (2008). Praktische psychologie voor leren en onderwijzen. Groningen/Houten: Wolters-Noordhoff

Carpay, T., Krijgsman, H., Meijs, L., Norbruis, W., Ribbink, R., Verblakt, J. (2006). Actief Denken met Maatschappijleer. Wormerveer: Essener.

Drok N., Scharz F. (2009). Jongeren, nieuwsmedia en betrokkenheid. Zwolle/Amsterdam: Hogeschool Windesheim/Stichting Krant in de Klas

De Boer, E. (1997). Handboek Vaardigheden. Loenen aan de Vecht: Edumedia Geerligs, T., van der Veen, T. (2006). Lesgeven en zelfstandig leren. Amsterdam:

Van Gorcum Olgers, T., van Otterdijk, R, Ruijs, G., de Kievid, J. en Meijs, L. (2010). Handboek

vakdidactiek maatschappijleer. Amsterdam: Landelijk Expertisecentrum, Mens- en Maatschappijvakken

Schuijt, B., Rijpkema T., Schuurman T., Meijer, M. (2006). Thema’s Maatschappijleer 1 voor VMBO. Wormerveer: Uitgeverij Essener BV

Valcke M. (2008). Onderwijskunde als ontwerpwetenschap. Gent: Academia Press

Artikelen:

Coret, Y., van de Gein, F., Riemens, C., Stoel, J. (2009). Verdient actualiteit tijd? Universiteit Utrecht.

Bego. J., (2011). Actualiteit in de les. FLOT Drok N., Schwarz, F. (2008). Help de dagbladen: leer jongeren de krant lezen. Trouw ENPA. (2008). Europe’s newspaper publishers underline their active contribution to

media literacy. ENPA Schwarz, F. (2007). Kranten lezen moet je leren. De Nieuwe Reporter

Webpagina’s:

Examenblad (2011). Examenprogramma vmbo maatschappijleer. Retrieved Mei 19, 2011, from http://www.examenblad.nl/9336000/1/j9vvhinitagymgn_m7mvh57gltp77x8_n11vga6k854m5p9/vhl1j9k2mdv3/f=/bestand.pdf.

Examenblad (2011). Examenprogramma maatschappijleer II, vmbo. Retrieved Mei 19, 2011, from http://www.examenblad.nl/9336000/1/j9vvhinitagymgn_m7mvh57gltp77x8_n11vga6k854m5p9/vhl1ja3huqv4/f=/bestand.pdf.

Examenblad (2011). Syllabus maatschappijleer II 2011, vmbo. Retrieved Mei 19, 2011, from http://www.examenblad.nl/9336000/1/j9vvhinitagymgn_m7mvh57gltp77x8_n11vga6k854m5p9/vi8xejwa2uqw/f=/bestand.pdf.

45

Page 46: Maatschappijleer met actualiteit  · Web viewDe verkenning wordt afgesloten met een conclusie op de resultaten (2.5) ... teruggevonden worden in de literatuurlijst in hoofdstuk 5,

Maatschappijleer met actualiteit Stef van der Linden

6. Bijlagen

46

Page 47: Maatschappijleer met actualiteit  · Web viewDe verkenning wordt afgesloten met een conclusie op de resultaten (2.5) ... teruggevonden worden in de literatuurlijst in hoofdstuk 5,

Maatschappijleer met actualiteit Stef van der Linden

Bijlage I: Interview Rob van OtterdijkUitwerking interviewverslag Rob van Otterdijk, 9 mei 2011

Wat verstaat u onder de actuele werkelijkheid?De actuele werkelijkheid is een lastig begrip, het gaat over “wat” en “waar”, bij maatschappijleer gaat het over de werkelijkheid die zich voor doet op kranten en televisie, die zich voor doet in Nederland en in een beperkter deel, de rest van de wereld. Actualiteit is daarbij ook een construct, die wordt gemaakt door de media. De actualiteit kun je beperken tot wat je ’s morgens in de Metro leest of uitbreiden tot wat op het journaal te zien is, bij Pauw & Witteman of bij De Wereld Draait Door. Actualiteit kan zo breed zijn als je maar wil. Waar het om gaat bij maatschappijleer met actualiteit, dat het geen doel is, het is een middel, het moet altijd in dienst staan in het analyseren van de maatschappelijke werkelijkheid.

Dan is het een kwestie van welke actualiteit heb je nou nodig om het te snappen, moet je perse actualiteit volgen. Los van de vraag of je het leuk vind. Ik vind het leuk om te lezen vanuit mijn behoefte om maatschappijleerconcepten te snappen. En omdat het mij een gevoel geeft in de wereld te staan. Maar in de essentie is de actualiteit bij maatschappijleer, die actualiteit die je helpt om maatschappijleerconcepten te snappen. En daarbij krijg je het gevoel dat je in de wereld staat en dat je daar ook mede verantwoordelijkheid voor hebt.

Dat laatste is een uitgangspunt van maatschappijleer met actualiteit?Ja, dit is meer een attitude aspect, waardoor je een grotere betrokkenheid creëert.

Actualiteit is geen doel zegt u. Volgens Fifi Schwarz van Stichting ‘Nieuws in de klas’ zouden leerlingen de krant moet leren lezen.Je moet ze leren om achter het nieuws te kijken, je moet ze leren, het journaal is een, de voorpagina van een krant is een, de achtergronden is twee. Daar gaat het bij maatschappijleer om. Dat is het doel. Als je bezig bent met mediaeducatie, je moet ze dan op een adequate manier leren om te gaan met de media. Dat ze boodschappen analyseren, hoe presentatie en inhoud met elkaar verweven laten: “Dat de inhoud aantrekkelijker wordt door presentatie. En doet dit af aan de inhoud?” Dan is actualiteit een doel. Maar dat is expliciet bij mediaeducatie.

Zou het een nevendoel kunnen zijn die in de maatschappijleerlessen aangeleerd zou moeten worden?Bij een thema als massamedia speelt dit natuurlijk een belangrijke rol, in essentie is het om maatschappelijke processen te duiden.

Dit bereik je minder snel zonder deze vaardigheden.Dus het blijft een vaardigheid, en geen inhoudelijk doel. Het is ook een deel taalvaardigheid, bij Nederlands, een stukje mediawijsheid kan ook bij Nederlands, beoordelen van informatiebronnen zowel Nederlands en Maatschappijleer. Dat zijn natuurlijk vaardigheden die bij meerdere vakken horen. Media is geen expliciet eindexamenthema meer. Het is een instrument dat je nodig hebt om inhoudelijk mee te gaan.

Ik hoor geluiden dat Maatschappijleer steeds meer een theorievak is geworden, het staat verder af van de actualiteit dan vroeger.Zou ik een slechte ontwikkeling vinden, hiermee wek je de suggestie, dat begrippen stilstaand water zijn, de wijze waarop de verhouding met sociale ongelijkheid, hoe zich dit in afgelopen eeuwen ontwikkelt heeft. Hoe zich dat ontwikkelt heeft, dat is natuurlijk gigantisch. Kijk naar de verhouding rijk en arm, werkgever en werknemer, in moderne landen is hier een gigantische ontwikkeling. Als je niet op de hoogte blijft van hoe man-vrouwverhoudingen zich ontwikkeling, denk aan topfuncties vrouwen, arbeidsparticipatie relatief laag is van vrouwen, dan behandel je zo’n begrip als een lege abstractie. Je hebt die werkelijkheid nodig om te snappen waar het over gaat.

Voor leerlingen zijn die begrippen wel fijn leren.Ja, dat snap ik wel, dat is een reproductieleerstijl, zo werkt het onderwijs. De taak van een goede leraar is om daaroverheen te stappen, die belangstelling voor wat er gaande is te wekken. En dat doe je niet door te zeggen dit moet je kennen.

47

Page 48: Maatschappijleer met actualiteit  · Web viewDe verkenning wordt afgesloten met een conclusie op de resultaten (2.5) ... teruggevonden worden in de literatuurlijst in hoofdstuk 5,

Maatschappijleer met actualiteit Stef van der Linden

De actuele werkelijkheid is enkel voor de goede leraar?Ja dat denk ik wel.

De actuele werkelijkheid is de essentie van maatschappijleer en kan alleen door goede leraar worden getoetst?Waar het om het gaat, binnen welk vak dan ook, dat leerlingen zich gaan verhouden tot de stof, dat de leerlingen een relatie aangaan met de stof, dat ze betrokken raken met de stof. En die betrokkenheid komt niet door te zeggen dat ze het moeten leren. Wel voor de motivatie.

Maar het gaat er eerst om dat je een verhouding krijgt met die begrippen, dat het iets wordt wat voor hun leeft.

Een goede leraar heeft geen methode meer nodig.Ja. Een goede leraar werkt met zijn eigen methode. En die weet heel soepel te switchen tussen concepten, weet actualiteit, just-in-time in te zetten, curriculum in zijn hoofd en gaat daar enigszins gestructureerd en flexibel mee om. (Ironische toon, red)

Die leraar werkt vanuit een actuele gebeurtenissen.In ieder geval uit de maatschappelijke werkelijkheid, ja.

De maatschappelijke werkelijkheid is niet altijd actueel.De werkelijkheid wordt geconstrueerd niet altijd door actualiteit. In mijn actualiteit in mijn optiek ook een paar maanden kan duren. Hele verhaal rondom Osama Bin Laden is een actualiteit vanaf 2001, een actualiteit van 10 jaar. Vergrijzing is een actueel verschijnsel, maar dat is het al een aantal jaren. Dus dat is meer de maatschappelijke werkelijkheid geworden. Het woord actualiteit suggereert dat het om vandaag gaat.

Actualiteit is wat er nu speelt.Ja, misschien, wat er nu speelt, nou, nee, actualiteit in relatie tot maatschappijleer. Actualiteit met betrekking tot relevante maatschappelijke problemen.

Wat gepresenteerd wordt, tussen verschillende kranten in verschillende landen, is steeds andere actualiteit. Wat er nu speelt is, is wat men zegt dat er nu speelt. Actualiteit is een constructie van nieuwsmedia. De taak van de maatschappijleer is om dat te koppelen aan wat relevant is voor het vak.

De toppers is actualiteit voor vele, maar niet relevant van het vak. Hoewel je als leraar daar wel de achterliggende gedachte van de populariteit van de toppers zou kunnen bevragen. Dan maak je al een koppeling met de lesstof.

Hoever krijg je leerlingen mee? Het is pittig om de achterliggende gedachte over te brengen.Het gaat om goede vragen stellen, dan krijg je de leerlingen mee. Niet door je eigen analyse er op los te laten. Het meest fundamentele van de leraar. Is vragen stellen. Terwijl we als leraren zijn geprogrammeerd om het geven van informatie, doceren. Terwijl je aan dit krantenartikel juist goede vragen kan stellen. Je moet wel, daarom is dit weggelegd voor de goede docent, de actualiteit niet als blokje behandelen, daar is niks mis mee, maar je moet er meer mee doen.

Was het 15 jaar geleden makkelijker om actualiteit over te brengen?Ja, de krant was niet betrouwbaarder, maar je had met veel minder bronnen te maken. Je kon de plekken waar mensen hun informatie was beperkter. In de presentatie was het saaier, maar meer diepgang. Het is nu meer gericht op de korte-termijn-effect. Ze hoeven de kranten niet meer te lezen, dat kun je niet, dat moet niet het doel zijn van omgaan met media. Misschien dat ze daardoor wel geïnteresseerd raken, door kennisnemen van de werkelijkheid.

Je moet ze de vaardigheid om informatie te beoordelen. Je moet ze trainen om nieuws en achtergrondinformatie tot je te nemen.

48

Page 49: Maatschappijleer met actualiteit  · Web viewDe verkenning wordt afgesloten met een conclusie op de resultaten (2.5) ... teruggevonden worden in de literatuurlijst in hoofdstuk 5,

Maatschappijleer met actualiteit Stef van der Linden

Bijlage II: Interview Hugo van CasterenInterviewvragen Hugo van Casteren, 20 mei 2011

In het nieuwe Handboek vakdidactiek maatschappijleer staat het volgende: “Een maatschappijleer die niet (meer) overeenkomt met de actuele werkelijkheid is leeg en nutteloos en demotiveert.” Ben je het hiermee eens?Dat lijkt me een open deur, je moet de actualiteit er bij betrekken, al geef ik wel eens les over de verzuiling, dat is dan niet actueel, maar heeft wel relaties tot de actualiteit. Maar actualiteit komt er altijd bij kijken.

Heeft niet ieder thema bij maatschappijleer relaties met de actualiteit?Niet als je staatsinrichting uitlegt, de geschiedenis, maar naar nu, ja, de maatschappij is per definitie actueel.

Wat is uw definitie van actualiteit?Iets wat er op dit moment plaatsvind.

En relevant voor maatschappijleer?De aanvaring tussen Rutte en Wilders is heel actueel, wat er nu gebeurd met Dominique Strauss-Kahn past goed bij het begrip onschuldpresumptie. Om dingen te verduidelijken gebruik ik veel uit de actualiteit. Ook al is datgene wat ik uitleg niet direct actueel, het heeft altijd een relatie tot de huidige maatschappij.

En een onderwerp als vergrijzing blijft actueel?Bepaalde kwesties blijven actueel, denk aan de euthanasiekwestie, dat is al 30 jaar actueel. Actueel hoeft niet perse te zijn wat nu in de krant is.

Wat moeten jongeren met actualiteit bij maatschappijleer?Ik gebruik de actualiteit vaak voor jongeren om ze te motiveren en ze het inzicht te geven wat er in de wereld gebeurd. Kijk de pluriforme samenleving uit de methode heeft het niet over wat er binnen het gedoogbeleid is geregeld, dus je moet het soms actueel maken. Het is belangrijk voor jongeren om ze te laten weten wat er nu plaatsvind. Maar je motiveert ze; “Jongens, we hebben het niet over zomaar iets, we hebben het over iets wat op dit moment heel erg belangrijk is.”

In die zin gebruik je de actualiteit vooral om de lesstof uit te leggen.Ja, maar ook omdat het belangrijk is om ze daar iets van mee te krijgen. Ook de inhoud.

Hoe gaat dat in de les?Dat doe ik permanent, als ik iets aan het uitleggen ben, er is een voorbeeld actueel, dan pak ik dat er bij.

Hoe?Soms laat ik wat filmpjes zien, de krant, of ik laat de leerlingen iets vertellen. Ik vraag vaker de klas om een actueel voorbeeld dan dat ik er zelf mee kom.

Dus in principe zou iedere les met een voorbeeld uit de actualiteit gemaakt kunnen worden. Nou, nee, ja het zou makkelijk kunnen, maar dan krijg je gewoon je stof niet af. Ze moeten gewoon de inhoud van de methode kennen. En actualiteit plan ik niet van te voren Daarbij heb je beperkte tijd, ik moet ook gewoon het boek af krijgen.

De methode beperkt u in de les?Ja, meer door de eindtermen. Dat is niet erg. Wat je moet maatschappijleer niet verengen tot het vak actualiteit. Dan moeten we het klassikaal het nieuws doornemen. Maar dat kan ik bij maatschappijleer niet doen, heb ik gewoon geen tijd voor.

Hoe presenteren de methodes actualiteit?De methode heeft geen actuele voorbeelden. De methode die ik nu gebruik (Actua NL, red) is van 3 jaar geleden, hier staan wel veel krantartikelen deze zijn niet gedateerd meer ook niet actueel.

49

Page 50: Maatschappijleer met actualiteit  · Web viewDe verkenning wordt afgesloten met een conclusie op de resultaten (2.5) ... teruggevonden worden in de literatuurlijst in hoofdstuk 5,

Maatschappijleer met actualiteit Stef van der Linden

Het oefent in ieder geval de ‘duiding’ en leesvaardigheid. Ja, ook dat.

Wat is de rol van actualiteit als deze niet in de methode zit?Je moet actualiteit er bij betrekken, maar dat kan niet te veel gebeuren, dan krijg je de stof niet af. En het vak maatschappijleer is niet het vak actualiteit. Bij meer vakken hoort de actualiteit. Bij maatschappijleer misschien meer dan andere. Meestal kost het aardig wat tijd om dat wat nu speelt uitgebreid te behandelen. En om het dan nog te integreren in de stof, moet ik nog krantenartikelen kopiëren die leerlingen kunnen lezen, dan ben ik de helft van tijd bezig met alleen maar de actualiteit. Dat kun je zo sluw aanpakken dat je het zo selecteert dat ze op basis van de artikelen de lesstof meekrijgen, maar dan krijg je een dagtaak aan om dat voor te bereiden.

Volgens Fifi Schwarz van Stichting ‘Nieuws in de klas’ zouden leerlingen de krant moet leren lezen.Ja, dat zou fijn zijn, maar je kunt ze niet dwingen. Als ze thuis geen krant hebben.

En wat is de rol voor de maatschappijleraar?Ja, dan kun je ze beter de vaardigheid leren, hoe ga je om met informatie. Er is een verschil tussen de teletekst, de krant lezen of NU.nl. Dat ziet er heel anders uit en moet je anders mee omgaan. Vroeger was dat een stuk gemakkelijk toen de media nog vooral TV waren en de geschreven media. Nu is het veel lastiger om de leerlingen daar mee te leren om gaan.

Dat moet je ook niet bij maatschappijleer doen, dat is een vakoverstijgende vaardigheid. Het hoort ook thuis bij Aardrijkskunde, Nederlands, Geschiedenis. Dat kan niet zomaar in een paar lessen bij maatschappijleer doen. Daar moet je in klas 1 mee beginnen. Dat gebeurd bij geschiedenis, dat moet schoolbreed worden aangepakt.

Wat kun je van 13-14-15-jarige verwachten op het vlak van actualiteit?Ze weten er heel weinig van, met name, 3 vmbo, is heel beperkt. Als ze het doen, is dat ook binnen hun eigen belevingswereld, daar zit weinig politiek activiteit tussen. De tsunami is niemand omgaan, dat snappen ze wel, maar hun kennis van op dit moment speelt is niet zo geweldig.

En dan heb je ook nog de waan van de dag..De waan van de dag is ontzettend interessant om uit te leggen, binnen de politiek, het populisme speelt dat een ontzettend interessante rol. Maar er is steeds minder behoefte aan complexere stukken. Je zou dus duidelijk moeten maken dat het complexe verhaal veel moeilijker uit te leggen is dan het populistische verhaal. Maar dan moet je oppassen dat je Wilders niet te veel gaat bekritiseren.

Zou een leerling maatschappijleer beter begrijpen als ze dagelijks de actualiteit goed zouden volgen.Dat denk ik wel, het lijkt me evident. Natuurlijk. Maar dat is beter voor meer vakken. Maar bij maatschappijleer absoluut. Maar dat kun je ze niet bij toe dwingen. Dat is echt iets voor de ouders. De opvoeding. Er moeten de mogelijkheden zijn en ze moeten het stimuleren. En de maatschappijleerdocent zou dat ook moeten stimuleren, maar ik kan er niet voorzorgen dat het gebeurd.

50

Page 51: Maatschappijleer met actualiteit  · Web viewDe verkenning wordt afgesloten met een conclusie op de resultaten (2.5) ... teruggevonden worden in de literatuurlijst in hoofdstuk 5,

Maatschappijleer met actualiteit Stef van der Linden

Bijlage III: Actualiteitentoets maart 2011 (0-meting)

51

Page 52: Maatschappijleer met actualiteit  · Web viewDe verkenning wordt afgesloten met een conclusie op de resultaten (2.5) ... teruggevonden worden in de literatuurlijst in hoofdstuk 5,

Maatschappijleer met actualiteit Stef van der Linden

Bijlage IV: Actualiteitentoets gericht op inzicht (0-meting)Tekst 1: (politiek-juridisch)

Meerderheid Kamer positief over Nederlandse missie Libië

ANP − 23/03/11, 13:12DEN HAAG - De PvdA-fractie in de Tweede Kamer staat in principe positief tegenover het kabinetsvoorstel voor een militaire bijdrage aan het controleren van het wapenembargo tegen Libië. Dat heeft PvdA-Kamerlid Frans Timmermans vandaag gezegd.

De fractie heeft volgens hem nog wel een aantal vragen. Die gaan onder meer over de commandostructuur en de manier waarop de Nederlandse F-16's, mijnenjager en tankvliegtuig precies worden ingezet. Maar de PvdA vindt dat Nederland moet bijdragen aan het 'voorkomen van het uitmoorden van de Libische bevolking' door de Libische leider Moammar Kadhafi.

VN-resolutieOok wanneer het Nederlandse materieel later zou worden ingezet voor het afdwingen van een vliegverbod boven Libië, kan het kabinet op de steun van de PvdA rekenen. 'Zolang maar wordt voldaan aan de VN-resolutie die erop is gericht om de Libische bevolking te beschermen', aldus Timmermans. Hij wijst erop dat de resolutie er niet op gericht is op het Libische regime omver te werpen.

Met de steun van de PvdA staat een ruime meerderheid in de Tweede Kamer achter de militaire bijdrage. Naast VVD en CDA lieten eerder al de oppositiepartijen D66 en GroenLinks weten positief tegenover de missie te staan.

Vanmiddag is er nog een debat over, voorafgegaan door een briefing over alle militaire aspecten.

Bron: Volkskrant, De Persgroep Publishing. Alle rechten voorbehouden.

Vragen bij tekst 1:

Basisvragen1. Het Kabinet heeft voldoende steun van de Tweede-Kamera. Juistb. Onjuist

2. De PvdA-fractie zit in het Kabineta. Juistb. Onjuist

3. Welke politieke partijen steunen deze missie volgens het nieuwsbericht?a. VVD, CDA en PVVb. VVD, CDA en PvdAc. PvdA, D66, GroenLinksd. VVD, CDA, D66, GroenLinkse. VVD, CDA, PvdA, D66, GroenLinks

4. Waarom steunt PvdA deze missie?a. Om de Libische Leider Moammar Khadaffi af te zettenb. Om de Libische bevolking te beschermen tegen het legerc. Omdat de VVD en CDA een meerderheid hebben in het Kabinetd. Om de Nederlandse belangen in Libië te beschermen

Duidingsvragen5. Wie vormen op dit moment het kabinet?6. Waarom kan het kabinet niet zomaar F16’s naar Libië sturen en moet het eerst toestemming vragen aan de Tweede Kamer?7. De Verenigde Naties hebben in een resolutie vastgelegd wat wel en niet mag tijdens deze missie. Waarom zou de PvdA het zo belangrijk vinden om aan deze VN-resolutie te voldoen?8. Wat is een “no-fly-zone”? En waarom is dit nuttig?9. Nederland gaat het wapenembargo (dat het leger geen wapens meer in handen krijgt) controleren, waarom is het belangrijk dat dit wordt gecontroleerd?

52

Page 53: Maatschappijleer met actualiteit  · Web viewDe verkenning wordt afgesloten met een conclusie op de resultaten (2.5) ... teruggevonden worden in de literatuurlijst in hoofdstuk 5,

Maatschappijleer met actualiteit Stef van der Linden

Tekst 2: (sociaal-economisch)

Plan van De Jager: geen bonus staatssteunbankiers

ANP − 20/03/11, 13:01AMSTERDAM - Banken die steun van de Staat krijgen, mogen voortaan geen bonussen meer uitkeren aan de bestuurders. Minister Jan Kees de Jager van Financiën gaat dat in de wet vastleggen, zei hij zondag in het tv-programma Buitenhof.

Dat betekent een aanscherping van de huidige regel dat bestuurders van banken alleen bonussen mogen krijgen als hun bank winst heeft gemaakt. De aanscherping geldt niet voor de steun die al is gegeven, maar gaat gelden voor eventuele nieuwe gevallen.

Vorige week werd bekend dat de bestuurders van ING flinke bonussen meekregen. Topman Jan Hommen strijkt 1,25 miljoen extra op. De Jager liet toen al weten daar niet over te spreken te zijn. ING moest bij het begin van de financiële crisis in 2008 nog met 10 miljard euro aan belastinggeld gered worden.

Bron: Volkskrant, De Persgroep Publishing. Alle rechten voorbehouden.

Vragen bij tekst 2:

Basisvragen1. Wat is een staatssteunbankier?a. Een medewerker van de Minister van Financiënb. Een medewerker van een bank die geld van de overheid krijgtc. Iemand die bonussen ontvangt van de overheidd. Iemand die voor een bank werkt

2. Wat is een topman?a. Iemand die minister is van de staatb. Iemand met een hoge functie binnen een bedrijfc. Iemand die op de top van zijn kunnen is.d. Presentator van het tv-programma Buitenhof

“ING moest bij het begin van de financiële crisis in 2008 nog met 10 miljard euro aan belastinggeld gered worden.”3. Wie betaalt die 10 miljard euro aan belastinggeld?a. Iedere bank legt hiervoor geld apartb. ING zelf, uit reservesc. De overheidd. De Europese Unie

Duidingsvragen4. De ING bank is gered voor 10 miljard. Hoezo is deze bank “gered” en door wie dan?6. Waarom zou een bank een topman belonen met een bonus?7. Wat zou een reden kunnen zijn dat Minister de Jager tegen een bonus voor banken met staatssteun is?8. Waarom is het logisch dat deze nieuwe regel alleen geldt voor nieuwe gevallen?

53

Page 54: Maatschappijleer met actualiteit  · Web viewDe verkenning wordt afgesloten met een conclusie op de resultaten (2.5) ... teruggevonden worden in de literatuurlijst in hoofdstuk 5,

Maatschappijleer met actualiteit Stef van der Linden

Tekst 3: (sociaal-cultureel)

LAKS bekijkt scholierenstaking 4 april

Een spontane actie van vier Amsterdamse scholieren heeft nu ook de aandacht van het Landelijk Aktie Komitee Scholieren (LAKS).

Minder lesurenDe scholieren willen minder lesuren. Volgens hen scoren de meeste leerlingen onder hun niveau, raken ze oververmoeid, kunnen ze niet al hun huiswerk maken en hebben ze te weinig tijd voor hun sociale leven.

Lagere urennormLAKS-voorzitter Steven de Jong reageert: "Wij pleiten al jaren voor een lagere urennorm, maar het is ons nu nog onduidelijk of deze scholieren protesteren tegen de situatie op hun school of tegen een landelijk fenomeen."

SteunHet LAKS bekijkt met de scholieren of er een samenwerking in zit. "Wij ondersteunen deze actie nog niet in deze fase, maar dit is blijkbaar wel iets dat leeft onder scholieren."

OphokurenDe Jong voert al langer actie tegen de zogenaamde 'ophokuren'. Dat zijn verplichte lesuren zonder les of begeleiding. "Dat demotiveert en is zonde van de onderwijstijd. Terwijl de exameneisen zijn verhoogd zijn en er in elk geval bij een aantal vakken flink harder moet worden gewerkt."

LerarentekortVolgens het LAKS levert ook het steeds groter wordend lerarentekort meer druk op voor de scholieren. De Jong: "Dat zorgt vaak voor stressvole en onduidelijke situaties. Als er bijvoorbeeld een langdurig zieke leraar niet vervangen kan worden, moeten scholieren toch aan het einde een toets maken."

Spontane actieDe 'spontane' oproep voor een leerlingenstaking op het Cygnus Gymnasium in Amsterdam tegen de lange roosters breidt zich verder uit. Via Twitter en Hyves sluiten honderden scholieren zich bij de actie aan.

OnderwijsinspectieDe Inspectie van het Onderwijs geeft aan, dat de verantwoordelijkheid voor het al of niet toelaten van een staking bij de scholen ligt. "De meeste scholieren zijn leerplichtig", aldus een woordvoerder. "Het toezicht op de naleving ligt bij de gemeentelijke leerplichtambtenaren." De Inspectie ziet alleen toe op de kwaliteit van het onderwijs.

© RTL Nieuws.nl

Vragen bij tekst 3:

Basisvragen1. Wat wordt er bedoeld met een lager urennorm?a. Het maximum lesuren in de week moet lagerb. Het maximum lesuren per jaar moet lagerc. Minder uren zonder begeleidingd. De norm is te laag, we moeten juist meer uren op school zitten

2. Bij wie ligt de verantwoordelijkheid voor het wel of niet toe laten van een staking?a. Onderwijsinspectieb. Leerplichtambtenarenc. Scholend. Leerlingen

3. Als je het krantenbericht leest, waarvoor is LAKS er?a. Organiseren van stakingen voor scholierenb. Opkomen voor de belangen van scholierenc. Het tegenhouden van demonstraties door scholieren

4. Steunt LAKS deze actie volgens het krantenbericht?a. Jab. Neec. Onduidelijk

54

Page 55: Maatschappijleer met actualiteit  · Web viewDe verkenning wordt afgesloten met een conclusie op de resultaten (2.5) ... teruggevonden worden in de literatuurlijst in hoofdstuk 5,

Maatschappijleer met actualiteit Stef van der Linden

Duidingsvragen5. “LAKS is een belangengroep”, leg dit uit:6. Waarom willen deze scholieren gaan staken?7. Kunnen deze scholieren zomaar gaan staken?8. De leerlingen hebben belang bij een lager urennorm. Welke andere belangen(groepen) zijn hier aan de orde?9. Als jij LAKS was, zou jij deze actie dan steunen? leg goed uit waarom wel of niet.

55

Page 56: Maatschappijleer met actualiteit  · Web viewDe verkenning wordt afgesloten met een conclusie op de resultaten (2.5) ... teruggevonden worden in de literatuurlijst in hoofdstuk 5,

Maatschappijleer met actualiteit Stef van der Linden

Tekst 4: (veranderend/vergelijkend)

Nederlander worden wordt iets moeilijker, is het plan

ANP − 28/03/11, 14:22

Buitenlanders die Nederlander willen worden, moeten als het aan minister Piet Hein Donner van Binnenlandse

Zaken ligt straks minstens het minimumloon verdienen. Ze moeten ook aantonen dat ze een tweejarige

beroepsopleiding of twee jaar werkervaring hebben, aldus een woordvoerster van de bewindsman. Hij wil op den

duur een wetsvoorstel maken.

De aankomende Nederlanders moeten ook vijf jaar de tijd hebben genomen om te integreren in de maatschappij.

Ongehuwd samenwonenden moeten voortaan ook aan deze termijn voldoen. Tot nu toe geldt voor hen een

termijn van drie jaar. Voor vreemdelingen die gehuwd zijn blijft het dankzij het Europees Verdrag drie jaar.

Een taaltoets maakt ook deel uit van het naturalisatieproces.

Bron: Volkskrant, De Persgroep Publishing. Alle rechten voorbehouden.

Vragen bij tekst 4:

Basisvragen

1. Wanneer ben je een Nederlander?a. Als je een verblijfsvergunning hebtb. Als je in Nederland woontc. Als je een Nederlands paspoort hebtd. Als je 5 jaar in Nederland werkt

2. Waarom valt dit onderwerp onder Ministerie van Binnenlandse Zaken?a. Omdat het gaat over Nederland als staatb. Omdat het gaat over werkgelegenheidc. Omdat het gaat over criminaliteitd. Omdat het gaat over het buitenlandsbeleid van Nederland

Duidingsvragen

3. Waarom zou het moeilijker moeten worden om Nederlander te worden?

4. De Europese Unie zorgt er voor dat één regel niet veranderd kan worden, welke regel?

5. Was het (bijvoorbeeld) 50 jaar geleden ook zo moeilijk om Nederlander te worden?

6. Is dit plan van Nederland vergeleken met andere Europese landen streng? Wat denk jij?

7. Is dit plan van Nederland vergeleken met Amerika streng? Wat denk jij?

56

Page 57: Maatschappijleer met actualiteit  · Web viewDe verkenning wordt afgesloten met een conclusie op de resultaten (2.5) ... teruggevonden worden in de literatuurlijst in hoofdstuk 5,

Maatschappijleer met actualiteit Stef van der Linden

Bijlage V: Enquête mediagebruik (0-meting)Mediagebruik & maatschappijleer!?

Hoe gebruik jij de media om op de hoogte van het nieuws te blijven? Dat is de vraag die we door middel van deze media enquête proberen te beantwoorden.

A: ACTUALITEIT

1. Hoe belangrijk vind jij actualiteit?[ ] Totaal niet belangrijk[ ] Niet belangrijk[ ] Soms belangrijk[ ] Belangrijk[ ] Erg belangrijk

2. Hoe houd jij jezelf op de hoogte? (Meerdere antwoorden mogelijk)[ ] Televisie[ ] Kranten[ ] Radio[ ] Nieuwssites[ ] Sociale Media (Twitter/Hyves/Facebook)[ ] Omgeving (Ouders, vrienden, kennissen)[ ] Anders, namelijk: …………………………

3. Wat vind je er van dat de actualiteit bij maatschappijleer besproken wordt?[ ] Niet leuk[ ] Soms leuk[ ] Maakt me niet zoveel uit[ ] Leuk[ ] Erg leuk

B. TIJDSCHRIFTEN

4. Lees je wel eens een van de onderstaande tijdschriften? (Meerdere antwoorden mogelijk)[ ] Elsevier[ ] HP de Tijd[ ] Vrij Nederland[ ] De Groene Amsterdammer[ ] Hollands Diep[ ] Geen van bovenstaande

C. KRANT

5. Heb jij thuis de beschikking over een krant?[ ] Ja[ ] Nee

57

Page 58: Maatschappijleer met actualiteit  · Web viewDe verkenning wordt afgesloten met een conclusie op de resultaten (2.5) ... teruggevonden worden in de literatuurlijst in hoofdstuk 5,

Maatschappijleer met actualiteit Stef van der Linden

6. Als je thuis de beschikking hebt over een krant, welke dan? (Meerdere antwoorden mogelijk)[ ] Ik heb geen beschikking over een krant [ ] Volkskrant[ ] NRC Handelsblad[ ] NRC Next[ ] Parool[ ] Trouw[ ] Telegraaf[ ] AD[ ] Brabants Dagblad[ ] Anders, namelijk: …………………………

7. Hoe vaak lees je een krant?[ ] Nooit[ ] Soms (enkele keren per maand)[ ] Regelmatig (enkele keren per week)[ ] Altijd (iedere dag)

8. Welk onderdeel van een krant lees je dan? (Meerdere antwoorden mogelijk)[ ] Ik lees geen krant[ ] De krantenkoppen[ ] De afbeeldingen of foto’s[ ] De krantenartikels[ ] Puzzels[ ] Advertenties

9. Wat voor soort nieuws lees je in de krant? (Meerdere antwoorden mogelijk)[ ] Ik lees geen krant[ ] Politiek[ ] Buitenlands[ ] Shownieuws[ ] Sport[ ] Economie[ ] Cultuur (Films, muziek, kunst, boeken)

C. TELEVISIE

10. Hoeveel uur per dag kijk je TV?[ ] 0 - 2 uur[ ] 2 - 4 uur[ ] 4 - 6 uur[ ] meer dan 6 uur

58

Page 59: Maatschappijleer met actualiteit  · Web viewDe verkenning wordt afgesloten met een conclusie op de resultaten (2.5) ... teruggevonden worden in de literatuurlijst in hoofdstuk 5,

Maatschappijleer met actualiteit Stef van der Linden

11. Welke zenders kijk je meer dan 30 minuten per dag? (Meerdere antwoorden mogelijk)[ ] Nederland 1[ ] Nederland 2[ ] Nederland 3[ ] RTL 4[ ] RTL 5[ ] SBS 6[ ] NET 5 [ ] Veronica[ ] Comedy Central[ ] MTV[ ] Anders, namelijk: …………………………

12. Hoe vaak zie jij het journaal? (RTL Boulevard/Hart van Nederland zijn geen journaals, wel journaals zijn RTL Ontbijtnieuws, NOS Journaals, Jeugdjournaals)[ ] Nooit[ ] Soms (enkele keren per maand)[ ] Regelmatig (enkele keren per week)[ ] Altijd (iedere dag)

13. Hoe vaak zie jij een actualiteitenprogramma? (Bijvoorbeeld, Pauw en Witteman, EenVandaag, PowNews, Nieuwsuur, EenVandaag, Brandpunt, De Wereld Draait Door)[ ] Nooit[ ] Soms (enkele keren per maand)[ ] Regelmatig (enkele keren per week)[ ] Altijd (iedere dag)

14. Welk actualiteitenprogramma bekijk je dan? (Meerdere antwoorden mogelijk)[ ] Nieuwsuur[ ] De Wereld Draait Door[ ] Pauw en Witteman[ ] PowNews[ ] EenVandaag[ ] Brandpunt[ ] Uitgesproken …[ ] Anders, namelijk: …………………………

D. RADIO

15. Luister je wel eens naar de radio?[ ] Nooit[ ] Soms (enkele keren per maand)[ ] Regelmatig (enkele keren per week)[ ] Altijd (iedere dag)

59

Page 60: Maatschappijleer met actualiteit  · Web viewDe verkenning wordt afgesloten met een conclusie op de resultaten (2.5) ... teruggevonden worden in de literatuurlijst in hoofdstuk 5,

Maatschappijleer met actualiteit Stef van der Linden

16. Welke zender staat dan op? (Meerdere antwoorden mogelijk)[ ] Radio 1[ ] Radio 2[ ] 3FM[ ] Radio 538[ ] Sky Radio[ ] Q-music[ ] Radio Veronica[ ] Radio Hollandia[ ] Anders, namelijk: …………………………

17. Luister je op de radio wel eens naar het nieuws?[ ] Nooit[ ] Soms (enkele keren per maand)[ ] Regelmatig (enkele keren per week)[ ] Altijd (iedere dag)

E. INTERNET

Nieuwssites

18. Bezoek je wel eens nieuwssites?[ ] Nooit[ ] Soms (enkele keren per maand)[ ] Regelmatig (enkele keren per week)[ ] Altijd (iedere dag)

19. Welke nieuwssites bezoek je dan? (Meerdere antwoorden mogelijk)[ ] nos.nl[ ] nu.nl[ ] nrc.nl[ ] volkskrant.nl[ ] spitsnieuws.nl[ ] telegraaf.nl[ ] pownews.tv[ ] fok.nl[ ] Anders, namelijk: …………………………

Twitter

Twitter is “hot”, vele zitten op Twitter en volgen de “tweets” (de berichten van twitter) op die manier vrienden, bekenden en allerlei nieuwsmensen om zo “up to date” te blijven.

20. Lees je wel eens tweets op internet?[ ] Nooit[ ] Soms (enkele keren per maand)[ ] Regelmatig (enkele keren per week)[ ] Altijd (iedere dag)

21. Wat voor tweets zijn dat? (Meerdere antwoorden mogelijk)[ ] Over mijn sociale omgeving[ ] Over de actualiteit[ ] Tweets van bekende Nederlanders[ ] Anders, namelijk: …………………………

60

Page 61: Maatschappijleer met actualiteit  · Web viewDe verkenning wordt afgesloten met een conclusie op de resultaten (2.5) ... teruggevonden worden in de literatuurlijst in hoofdstuk 5,

Maatschappijleer met actualiteit Stef van der Linden

22. Twitter je zelf wel eens?[ ] Nooit[ ] Soms (enkele keren per maand)[ ] Regelmatig (enkele keren per week)[ ] Altijd (iedere dag)

23. Waarover gaan die tweets? (Meerdere antwoorden mogelijk)[ ] Over mijn sociale omgeving[ ] Over de actualiteit[ ] Tweets van bekende Nederlanders[ ] Anders, namelijk: …………………………

Websites

24. Kom je wel eens op de volgende website(s) (onderdelen)? (Meerdere antwoorden mogelijk)[ ] Twitter.com: Trending Topics[ ] Hyves.nl/NU[ ] GeenStijl.nl[ ] MSN Vandaag[ ] YouTube Nieuws & Politiek

Mobiel

25. Heb jij een telefoon met aansluiting tot het internet?[ ] Ja[ ] Nee

26. Bezoek je via je telefoon wel eens nieuwswebsites of nieuwsapplicaties?[ ] Ja[ ] Nee

27. Welke nieuwswebsites of nieuwsapplicaties zijn dat?

……………………………….……………………………………………

……………………………….……………………………………………

61

Page 62: Maatschappijleer met actualiteit  · Web viewDe verkenning wordt afgesloten met een conclusie op de resultaten (2.5) ... teruggevonden worden in de literatuurlijst in hoofdstuk 5,

Maatschappijleer met actualiteit Stef van der Linden

Bijlage VI: Uitslag enquête mediagebruik (0-meting)Leerling Aantal % Leerling Aantal %1.a 0 0,00 14.a 2 7,411.b 2 7,41 14.b 10 37,041.c 9 33,33 14.c 0 0,001.d 14 51,85 14.d 2 7,411.e 2 7,41 14.e 1 3,702.a 26 96,30 14.f 0 0,002.b 4 14,81 14.g 0 0,002.c 9 33,33 14.h 12 44,442.d 7 25,93 14.i (nl) 2.e 15 55,56 2.f 20 74,07 15.a 3 11,112.g 2 7,41 15.b 9 33,332.h (nl) 15.c 9 33,333.a 0 0,00 15.d 6 22,223.b 14 51,85 16.a 1 3,703.c 5 18,52 16.b 0 0,003.d 7 25,93 16.c 3 11,113.e 1 3,70 16.d 16 59,264.a 0 0,00 16.f 11 40,744.b 0 0,00 16.g 0 0,004.c 0 0,00 16.h 3 11,114.d 0 0,00 16.i 9 33,334.e 0 0,00 16.j (nl) 4.f 27 100,00 17.a 6 22,225.a 23 85,19 17.c 6 22,225.b 4 14,81 17.d 1 3,706.a 3 11,11 6.b 6 22,22 18.a 13 48,156.c 2 7,41 18.b 12 44,446.d 0 0,00 18.c 0 0,006.e 0 0,00 18.d 2 7,416.f 0 0,00 19.a 3 11,116.g 6 22,22 19.b 6 22,226.h 0 0,00 19.c 0 0,006.i 19 70,37 19.d 0 0,006.j 7 25,93 19.e 0 0,006.k (nl) 19.f 4 14,817.a 8 29,63 19.g 0 0,007.b 13 48,15 19.h 0 0,007.c 5 18,52 19.i 12 44,447.d 0 0,00 19.j (nl) 8.a 8 29,63 8.b 12 44,44 20.a 10 37,04

62

Page 63: Maatschappijleer met actualiteit  · Web viewDe verkenning wordt afgesloten met een conclusie op de resultaten (2.5) ... teruggevonden worden in de literatuurlijst in hoofdstuk 5,

Maatschappijleer met actualiteit Stef van der Linden

8.c 16 59,26 20.b 4 14,818.d 4 14,81 20.c 5 18,528.e 2 7,41 20.d 7 25,938.f 1 3,70 21.a 11 40,749.a 7 25,93 21.b 2 7,419.b 2 7,41 21.c 7 25,939.c 4 14,81 21.d 7 25,939.d 12 44,44 21.e (nl) 9.e 8 29,63 22.a 13 48,159.f 1 3,70 22.b 2 7,419.g 3 11,11 22.c 4 14,8110.a 8 29,63 23.a 11 40,7410.b 11 40,74 23.b 3 11,1110.c 6 22,22 23.c 1 3,7010.d 1 3,70 23.d 9 33,3311.a 4 14,81 23.e (nl) 11.b 1 3,70 11.c 3 11,11 24.a 9 33,3311.d 14 51,85 24.b 21 77,7811.e 5 18,52 24.c 0 0,0011.f 8 29,63 24.d 19 70,3711.g 2 7,41 24.e 8 29,6311.h 4 14,81 11.i 4 14,81 25.a 19 70,3711.j 11 40,74 25.b 8 29,6311.k 13 48,15 26.a 4 14,8111.l (nl) 26.b 23 85,1912.a 3 11,11 27.a 12.b 11 40,74 12.c 10 37,04 12.d 3 11,11 13.a 13 48,15 13.b 9 33,33 13.c 4 14,81 13.d 1 3,70

63

Page 64: Maatschappijleer met actualiteit  · Web viewDe verkenning wordt afgesloten met een conclusie op de resultaten (2.5) ... teruggevonden worden in de literatuurlijst in hoofdstuk 5,

Maatschappijleer met actualiteit Stef van der Linden

Bijlage VII: LessenreeksWeek 13: 01 april 2011

LES 0: Start lessenreeksLesduur: 40 minuten, Boek: H6, P1.

Doelstellingen

De leerling vult zelfstandig de actualiteitentoets en mediagebruik-toets in.

Activiteiten

Ik open de lessenreeks met het vertellen waar de lessen de komende tijd over gaan. Daarnaast geef ik aan dat deze de nadruk krijgen op de actualiteit.

Ik vertel over mijn eigen onderzoek en welke rol zij hierin spelen. En dat het eerste wat ze zullen doen, de 0-meting maken.

De leerlingen gaan aan de slag met de actualiteiten- en mediatoets. Als ze klaar zijn met de toets, beginnen ze met het lezen van paragraaf 1.

Om met de stof te oefenen is het huiswerk; paragraaf 1 (blz. 96 WB) opdracht 1 tot en met 9. Zodra ze klaar zijn met de toets kunnen ze aan het huiswerk beginnen.

Reflectie

Leerlingen geven aan de actualiteitentoets lastig te vinden. Mogelijk zitten er te veel artikelen in en zijn de vragen daarbij te moeilijk.

Week 14: 06 april 2011

LES 1: “Communicatie”Lesduur: 50 minuten, Boek: H6, P1.

Doelstellingen

De leerling kan het communicatieschema zelfstandig tekenen. De leerling kan de begrippen massamedia, medium en ruis uitleggen. De leerling kan het verschil tussen eenzijdige communicatie, tweezijdige communicatie en meerzijdige

communicatie uitleggen. De leerling kan het verschil tussen directe communicatie en indirecte communicatie uitleggen.

Activiteiten

De leraar introduceert de lessenreeks met de start van het thema ‘Massamedia’. De leerlingen hebben al enkele opdrachten uit het werkboek gemaakt (zie HW vorige les) deze bespreekt hij met ze. Daarbij legt de leraar de begrippen uit door het communicatieschema te tekenen, hij vult deze samen met de leerlingen in.

Als onderdeel van de verbeteracties, laat de leraar een recente aflevering van het NOS Journaal op 3 zien. Om de koppeling met de lesstof te maken, legt hij de facetten van communicatie (eenzijdige, directe etc.) naast het journaal.

Tijdens het journaal schrijft de leraar alle items op het bord op. Aan het eind van de aflevering vraagt hij aan de klas welk item ze willen bespreken en kiest hij er zelf één uit.

Hij bespreekt dan:- waar gaat dit item over- welke personen spelen er een rol in- waarom is dit nieuwswaarde- welke belangen spelen hier een rol

Om met de stof te oefenen is het huiswerk; paragraaf 2 (blz. 100 WB) opdracht 1 tot en met 8.

Reflectie

64

Page 65: Maatschappijleer met actualiteit  · Web viewDe verkenning wordt afgesloten met een conclusie op de resultaten (2.5) ... teruggevonden worden in de literatuurlijst in hoofdstuk 5,

Maatschappijleer met actualiteit Stef van der Linden

De leerlingen kiezen voor de Maastrichtse meisjes die zich in Parijs hadden verscholen. De leraar vraagt om welke personen hierbij allemaal te maken hebben. Welke belangen er spelen. Waarom dit nieuwswaarde heeft en hoe de leerlingen hier zelf tegen aan kijken.

De leerlingen weten de mede-leerlingen, ouders en school op te noemen, de leraar benoemt ook nog de rol van de media en de samenleving. De leerlingen geven aan dit nieuwswaardig te vinden alleen al omdat mogelijk zorgt voor snelle terugkeer leerlingen.

De leraar kiest het fragment van radioactiefmateriaal die door Japan bij de kerncentrale in zee wordt gedumpt. De leraar vraagt wie er een rol spelen bij deze gebeurtenis. Hij benadrukt dat dit dus niet alleen Japan aan gaat, maar een dergelijke ramp op wereldniveau afspeelt.

Leerlingen zijn enthousiast over het kijken naar het journaal en doen goed mee bij het bespreken van de items.

Week 14: 08 april 2011

LES 2: “Radio, TV en Internet”Lesduur: 40 minuten, Boek: H6, P2.

Doelstellingen

De leerling kan het verschil tussen de publieke en commerciële omroep uitleggen. De leerling kan de verschillende functies van de media uitleggen. De leerling kan in een item van het programma Pownews de functie van de media herkennen. De leerling kan in een item van het programma Pownews de betrouwbaarheid van de media beschrijven.

Activiteiten

De leraar gaat samen met de klas kijken naar een recente aflevering van “POWNEWS” waarin tegelijk in één programma zowel een recreatieve, informatie als maatschappelijke functie aanbod komt.

http://www.powned.tv/uitzendinggemist.html

Tijdens het kijken naar een aflevering van pownews moet de leerling per item de volgende vragen beantwoorden:

1. Beschrijf in twee zinnen waar dit item over gaat.2. Is dit een betrouwbaar item? (Hoor- en wederhoor, bronnen, geven ze een eigen mening..)3. Welke functies van de media herken je? (recreatief, informatief of educatief)

Reflectie

De leerlingen doen goed mee, vinden de vragen bij de opdrachten soms wel lastig. Maar zijn wel geboeid door de uitzending.

De leerlingen kunnen goed de betrouwbaarheid toetsen, hoewel hoor- en wederhoor soms lastig is. De functies van de media halen ze er snel uit.

Ik had gekozen voor pownews om enkele reden, de belangrijkste reden zij brengen politiek nieuws vaak op een laagdrempelig niveau met veel humor, daarnaast is pownews er niet vies van om af en toe hun mening er door te duwen.

In deze uitzending lieten ze enkele keren goed zien dat ze wel doen aan hoor- en wederhoor en dat ze ook af en toe hun mening geven over de gesproken politicus. Helaas is wel dat ze er af en toe vanuit gaan dat iedereen precies weet wie ze spreken en waar het over gaat. Hiermee doel ik op het fragment van Sjaak van der Tak, waar zonder enkele inleiding hem een bloemetje wordt gegeven voor de bewezen diensten.

Niet iedere uitzending is dus geschikt voor de theorie bij dit hoofdstuk, het is wel een goede manier om de actualiteit op een luchtige manier te presenteren.

Week 15: 13 april 2011

LES 3: “Radio, TV en Internet”Lesduur: 50 minuten, Boek: H6, P3.

Doelstellingen

65

Page 66: Maatschappijleer met actualiteit  · Web viewDe verkenning wordt afgesloten met een conclusie op de resultaten (2.5) ... teruggevonden worden in de literatuurlijst in hoofdstuk 5,

Maatschappijleer met actualiteit Stef van der Linden

De leerling kan gevaren op het internet rondom privacy uitleggen. De leerling kan een nieuwsbericht uitleggen: hij kan het onderwerp vaststellen, het bericht samenvatten,

de hoofdrolspelers benoemen, het doel van het bericht benoemen.

Activiteiten

De leraar begint met het uitdelen van een nieuwsbericht op NU.nl: “CDA wil privacy jongeren sites beschermen”.

Het nieuwsbericht wordt centraal met de klas gelezen en vervolgens gaat de leraar in een klassengesprek het artikel uitdiepen. Met vragen als:

Wat staat er in dit nieuwsbericht? Wat is de “Europese Commissie”? Wat is een “Europarlementariër”? Wat is een “Eurocommissaris”? Is het CDA in Europa vertegenwoordigt? Waarom is het logisch dat de CDA zich over dit onderwerp druk maakt? Waarom heeft afspraken op Europees niveau meer effect dan op Nederlands niveau?

Deze vragen dienen ervoor dat de leerling het hele nieuwsbericht volledig kan doorgronden. Dat ze die vragen ook aan zichzelf stellen als ze een artikel lezen.

De leraar heeft eerder een proefpersoon uit de klas gekozen (uit vrijwilligers), hij heeft enkele zaken van internet gehaald, die gewoon open en bloot te vinden zijn. Hij confronteert de klas hiermee en legt uit dat dit dus in het artikel wordt bedoeld. De leraar vertelt hoe leerlingen hun profielen op internet kunnen afsluiten.

Er wordt afgesloten met de meeste recente uitzending van het journaal op drie.

Om met de stof te oefenen is het huiswerk; paragraaf 3 (blz. 104 WB) opdracht 1, 2. 3, 5, 7, 8, 9, 12.

Reflectie

De leerlingen geven aan dat ze ‘t eigenlijk niet weten dat iedereen alles maar kan lezen, dat is op hun mobiel niet gemakkelijk terug te vinden zeggen ze. Ze geven aan dat ze niet precies weten te vinden hoe ze hun accounts aan of uit moeten zetten. En zijn het er dan ook wel me eens met het voorstel. Ze geven allemaal aan dat niet iedereen hoeft mee te lezen wat ze Twitteren.

Week 15: 15 april 2011

LES 4: “Kranten”Lesduur: 50 minuten, Boek: H6, P3.

Doelstellingen

De leerling kan een krantenartikel uitleggen: het onderwerp, de belangrijkste spelers, de kern, het doel kan door de leerling benoemd worden.

De leerling kan verschillen tussen ‘populaire kranten’ en ‘kwaliteitskranten’ uitleggen. De leerling kan de identiteit van een krant of tijdschrift herkennen.

De leerling kan een nieuwsitem uit het journaal uitleggen: het onderwerp, de belangrijkste spelers, de kern, het doel kan door de leerling benoemd worden.

Activiteiten

In deze les staat het gemaakte huiswerk centraal, de leraar kijkt samen met de klas de opdrachten na en bespreekt ze. Hierin mogen de leerlingen aangeven welke opdrachten ze extra willen bespreken.

Centraal staan de begrippen ‘populaire kranten’, ‘kwaliteitskranten’ en ‘identiteit’ (van een medium.

Er wordt afgesloten met de meeste recente uitzending van het journaal op drie, die wordt besproken zoals gesteld bij les 2.

Reflectie

66

Page 67: Maatschappijleer met actualiteit  · Web viewDe verkenning wordt afgesloten met een conclusie op de resultaten (2.5) ... teruggevonden worden in de literatuurlijst in hoofdstuk 5,

Maatschappijleer met actualiteit Stef van der Linden

Ik legde de nadruk op bij de twee krantartikelen waarbij je de verschillen van identiteit zou kunnen herkennen. Ze geven aan de termen ‘kwaliteits’ en ‘populair’ lastig te vinden: “Want zijn zoveel details over een overval juist niet meer kwaliteit?” Ik heb het proberen te verduidelijken met de verschillende websites van Telegraaf en Volkskrant. De redactionele keuzes voorgelegd.

Week 16: 20 april 2011

LES 5: “Het nieuws”Lesduur: 50 minuten, Boek: H6, P4.

Doelstellingen

De leerling kan uitleggen wat er wordt bedoeld met het begrip ‘nieuwsselectie’. De leerling kan uitleggen waarom een nieuwsbericht wel of niet geselecteerd wordt.

De leerling kan een nieuwsitem uit het journaal uitleggen: het onderwerp, de belangrijkste spelers, de kern, het doel kan door de leerling benoemd worden.

Activiteiten

De leraar begint met het nakijken van het huiswerk van de vorige les, daarnaast geeft hij de stof op voor de deze en volgende les.

De leraar deelt de praktische opdracht uit en bespreekt deze met de klas, het gaat over het samenstellen van een krantenbericht, hij moet voldoen aan de betrouwbaarheid van een artikel.

Omdat in deze paragraaf ‘Het Nieuws’ het maken van nieuws centraal staat, gaan we kijken naar een aflevering van het Jeugdjournaal. Hier komt de actualiteit samen met de lesstof van ‘Massamedia’.

Bij het jeugdjournaal is het makkelijker om duidelijk te maken hoe een nieuwsuitzending in elkaar wordt gezet. De rollen (presentator, verslaggevers) worden veel duidelijker neergezet. Er is duidelijkere nieuwsselectie; afwisseling van belangrijke berichten en vrolijke berichten.

Als verbeteractie is deze geschikt omdat het de leerling laat kennismaken met weer een vorm van de actualiteit en ook via het Jeugdjournaal blijven ze de actualiteit volgen.

Reflectie

Hoewel ik het jeugdjournaal toch wel steeds kinderlijker vind geworden, vinden de leerlingen dit wel leuk, alleen de belangrijkste zaken uit de actualiteit worden benoemd afgewisseld met ‘kindernieuws’. Ook de meningen die aan kinderen worden gevraagd spreken aan, maar dienen niet mijn doel tot duiding van de actualiteit.

Week 17: 27 april 2011

LES 6: “Reclame”Lesduur: 50 minuten, Boek: H6, P6.

Doelstellingen

De leerling kan de functie van een reclameboodschap uitleggen. De leerling kan verklaren waarom een bepaalde reclame mensen wel of niet aanspreekt. De leerling kan het nut van doelgroepen voor adverteerders uitleggen.

De leerling kan een nieuwsitem uit het journaal uitleggen: het onderwerp, de belangrijkste spelers, de kern, het doel kan door de leerling benoemd worden.

Activiteiten

De leraar laat de beste tv-reclame zien van 2010; “Pietertje” van Calvé. http://www.youtube.com/watch?v=fvI46MpcoIQ en stelt aan de klas de volgende vraag: Wat maakt deze reclame nou zo goed? De leerlingen komen dan waarschijnlijk met antwoorden als; “humor”, “bekende Nederlander”, “leuk ventje” etc.

De leraar laat de beste dagbladadvertentie van 2010 zien; http://dagbladgoud.nl/ en stelt aan de klas de volgende vraag: Wat maakt deze reclame nou zo goed?

67

Page 68: Maatschappijleer met actualiteit  · Web viewDe verkenning wordt afgesloten met een conclusie op de resultaten (2.5) ... teruggevonden worden in de literatuurlijst in hoofdstuk 5,

Maatschappijleer met actualiteit Stef van der Linden

De leraar laat een huidige campagne van de Rijksoverheid zien; “Nederland zegt Ja”http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/overheidscampagnes/lopende-campagnes/nederland-zegt-ja en stelt aan de klas de volgende vraag: Waarom doet de overheid dit?

Ter verduidelijking van de inleiding, gaan de leerlingen aan het werk met paragraaf 6.

Er wordt afgesloten met de meeste recente uitzending van het journaal op drie, die wordt besproken zoals gesteld bij les 2.

Reflectie

Bij de journaaluitzending kiest de klas voor Keith Bakker, ik vraag de leerlingen waarom Keith Bakker bij Pauw en Witteman zou zijn gaan zitten. We concluderen dat de media een grote rol speelt bij dit soort dingen. Dat hiermee de “publieke opinie” wordt beïnvloed.

Ik kies voor het item met een Iraakse jongen, die dus geen afghaans meisje is, maar wel verwesterd. Ik leg het aan de klas voor, wat hier nou moet gebeuren. Gros van de klas vind dat deze jongen ook zou moeten blijven. Als advocaat van de duivel roep ik dat het dan wel heel druk wordt, één leerling geeft aan dat ze dan maar allemaal terug moeten, je kunt niet één binnen laten en de rest er uit.

Week 17: 29 april 2011

LES 7: “Macht van de media”Lesduur: 50 minuten, Boek: H6, P8.

Doelstellingen

De leerling kan de theorie van selectieve waarneming uitleggen.

De leerling kan een nieuwsitem uit het journaal uitleggen: het onderwerp, de belangrijkste spelers, de kern, het doel kan door de leerling benoemd worden.

Activiteiten

De leraar heeft 25 verschillende afbeeldingen op een powerpoint staan, deze afbeeldingen blijven ieder 4 seconden zichtbaar. Daarna wachten we 3 minuten. En vervolgens moeten ze zoveel mogelijk afbeeldingen opschrijven die ze voorbij hebben zien komen.

Vervolgens gaan we de afbeeldingen terug zien en als de test is gelukt dan hebben ze alleen expliciete afbeeldingen gedaan.

Als het experiment slaagt, zie je dat de meerderheid van de klas dezelfde afbeeldingen onthouden.. Geert Wilders, World Press Photo, Drank, Justin Bieber etc. etc.

Er wordt afgesloten met de meeste recente uitzending van het journaal op drie, die wordt besproken zoals gesteld bij les 2.

Reflectie

Het experiment is redelijk geslaagd, Geert Wilders wordt door vrijwel iedereen onthouden, Justin Bieber door de meeste meisjes en Leonel Messi door de jongens. Als ik de klas vraag waarmee zij dus succesvol kunnen adverteren, zien ze dat dit dus deze personen zijn. Welke mensen zien we dus ook veel in de media terug?

De nabespreking wordt niet gehaald wegens tijdgebrek.

68

Page 69: Maatschappijleer met actualiteit  · Web viewDe verkenning wordt afgesloten met een conclusie op de resultaten (2.5) ... teruggevonden worden in de literatuurlijst in hoofdstuk 5,

Maatschappijleer met actualiteit Stef van der Linden

Bijlage VIII: Actualiteitentoets mei 2011 (eindmeting)

69

Page 70: Maatschappijleer met actualiteit  · Web viewDe verkenning wordt afgesloten met een conclusie op de resultaten (2.5) ... teruggevonden worden in de literatuurlijst in hoofdstuk 5,

Maatschappijleer met actualiteit Stef van der Linden

Bijlage IX: Enquête en Actualiteitentoets gericht op inzicht (eindmeting)Actualiteit & maatschappijleer!?

Vier korte meerkeuzevragen, de laatste drie zijn stellingen, geef aan of je het er mee eens of oneens bent.

1. Hoe belangrijk vind jij actualiteit?[ ] Totaal niet belangrijk[ ] Niet belangrijk[ ] Soms belangrijk[ ] Belangrijk[ ] Erg belangrijk

2. Door het bespreken van actualiteit bij maatschappijleer ben ik de actualiteit meer gaan volgen.[ ] Helemaal mee eens[ ] Mee eens[ ] Niet mee eens/niet mee oneens[ ] Mee oneens[ ] Helemaal mee oneens

3. Door het bespreken van actualiteit bij maatschappijleer ben ik de actualiteit leuker gaan vinden.[ ] Helemaal mee eens[ ] Mee eens[ ] Niet mee eens/niet mee oneens[ ] Mee oneens[ ] Helemaal mee oneens

4. Door het bespreken van actualiteit bij maatschappijleer ben ik de stof van maatschappijleer beter gaan begrijpen.[ ] Helemaal mee eens[ ] Mee eens[ ] Niet mee eens/niet mee oneens[ ] Mee oneens[ ] Helemaal mee oneens

Op de hierna volgende vragen krijg je weer enkele teksten voor geschoteld, probeer de vragen zo serieus mogelijk te maken.

70

Page 71: Maatschappijleer met actualiteit  · Web viewDe verkenning wordt afgesloten met een conclusie op de resultaten (2.5) ... teruggevonden worden in de literatuurlijst in hoofdstuk 5,

Maatschappijleer met actualiteit Stef van der Linden

Tekst 1: (politiek-juridisch)

IMF-topman Strauss-Kahn gearresteerd om gedwongen seks Marije Willems - 15 mei 2011, 01:29

Dominique Strauss-Kahn, directeur-generaal van het Internationaal Monetair Fonds (IMF), is in New York aangeklaagd wegens poging tot verkrachting en vrijheidsberoving. De Franse topman wordt ervan verdacht dat hij in een hotel in New York een kamermeisje heeft gedwongen tot seks.

De IMF-topman gaat niet schuldig pleiten, zo liet zijn advocaat Benjamin Brafman, weten. Hij wordt waarschijnlijk later vandaag al voorgeleid.

Strauss-Kahn (62) zou de werkneemster van het hotel hebben gedwongen tot seks. Volgens een politiewoordvoerder kwam de IMF-chef naakt de badkamer uit en greep hij de werkneemster vast, waarna hij haar dwong tot seks. Ook probeerde hij de vrouw in te sluiten in zijn hotelkamer. Toch wist zij te ontkomen. Toen de politie even later arriveerde, was Strauss-Kahn vertrokken. Wel lagen er nog persoonlijke eigendommen in de kamer, waaronder zijn telefoon. “Het lijkt erop dat hij hals over kop is vertrokken”, aldus de politiewoordvoerder, die zijn informatie baseert op de verklaring van de vrouw.

De Fransman zou hierna naar het vliegveld zijn gegaan voor zijn vlucht naar Parijs. Twee minuten voordat het vliegtuig vertrok werd hij van de vlucht gehaald door agenten in burgerkleding. Niet duidelijk is hoelang van tevoren hij een ticket voor de vlucht had bemachtigd, of dat hij alleen reisde.

De 32-jarige vrouw werd na het incident overgebracht naar het Roosevelt Hospital, waar ze werd behandeld voor kleine verwondingen, aldus de politiewoordvoerder.

Bron: NRC.nl.

Vragen bij tekst 1:

Basisvragen1. Dominique Strauss-Kahn is een belangrijke man in de wereld?a. Juistb. Onjuist

2. Wat wordt er bedoeld met vrijheidsberoving?a. Iemand om het leven brengenb. Iemand opsluiten tegen zijn of haar wilc. Iemand dwingen tot seks

3. In Amerika gelden er anderen regels omtrent criminaliteit dan in Frankrijk?a. Juistb. Onjuist

4. De rechter in Amerika heeft Dominique Strauss-Kahn al veroordeeld?a. Juistb. Onjuist

Duidingsvragen5. Waarom stond dit nieuws op alle voorpagina’s van de krant?6. Hij is opgepakt in het vliegtuig op weg naar Frankrijk, wat zou dit kunnen betekenen?7. Deze man is de directeur van een heel belangrijke organisatie in de wereld. Als hij schuldig is. Zou hij volgens jou een lagere of hogere straf moeten krijgen?8. Zou deze man nog aan kunnen blijven als baas van het IMF (Internationaal Monetair Fonds)?

71

Page 72: Maatschappijleer met actualiteit  · Web viewDe verkenning wordt afgesloten met een conclusie op de resultaten (2.5) ... teruggevonden worden in de literatuurlijst in hoofdstuk 5,

Maatschappijleer met actualiteit Stef van der Linden

Tekst 2: (sociaal-economisch)

Rekeningnummer bestaat na 2013 uit 18 tekensRobert Giebels − 19/05/11, 04:36

Wie moeite heeft zijn bankrekeningnummer te onthouden, krijgt het vanaf 2013 nog moeilijker. Dan zullen de rekeningnummers niet langer uit zeven, negen of tien cijfers bestaan, maar uit achttien cijfers en letters. Kwestie van Europese harmonisatie.

In feite bestaat dat ellenlange rekeningnummer al. Het is het zogenoemde IBAN-nummer, het International Bank Account Number oftewel het internationale bankrekeningnummer. Het zwerft ergens op uw dagafschrift. En anders is het via www.ibanbicservice.nl op te vragen. Het moet de standaard worden in heel Europa en het liefst in de hele wereld. 'We staan op de drempel van het Europese betalen', zegt Currence-directeur Piet Mallekoote.

NLIn Nederland heeft dat rekeningnummer achttien posities. Het begint met NL gevolgd door een tweecijferig controlegetal, dan de bankaanduiding in vier letters. Dan komt het oude bankrekeningnummer met eerst één of drie nullen om aan de achttien posities te komen. Wie een rekening heeft bij bijvoorbeeld ABN Amro, zou een nummer zoals NL02ABNA0123456789 moeten onthouden.

Door zulke uniforme rekeningnummers te gebruiken, zouden de kosten van het betalingsverkeer omlaag gaan. Maar dat zal eerder gebeuren in landen zoals Italië, waar de kosten torenhoog zijn, dan in Nederland. Hier bestaat een van meest efficiënte en gedigitaliseerde geldverkeersystemen ter wereld. Het kan vrijwel niet goedkoper.

Bron: Volkskrant, De Persgroep Publishing. Alle rechten voorbehouden.

Vragen bij tekst 2:

Basisvragen1. Waarom krijgen we in 2013 andere internationale rekeningnummers?a. Omdat Nederland graag bij Europa wilt horenb. Omdat dit handiger is met het betalingsverkeer tussen landenc. Omdat er steeds meer online wordt gewinkeldd. Omdat de huidige rekeningnummers dan op zijn

2. Waarom is het voor Nederland niet zo heel belangrijk?a. Omdat Nederland dit al heeft, het IBAN-nummerb. Omdat Nederland niet meedoet aan de Europese harmonisatiec. Omdat Nederland al het goedkoopste betalingssysteem heeft

Duidingsvragen3. Wat wordt er bedoeld met: “Kwestie van Europese harmonisatie.”

4. Eigenlijk hebben we allemaal al een 18-tallig bankrekeningnummer, hoezo?

72

Page 73: Maatschappijleer met actualiteit  · Web viewDe verkenning wordt afgesloten met een conclusie op de resultaten (2.5) ... teruggevonden worden in de literatuurlijst in hoofdstuk 5,

Maatschappijleer met actualiteit Stef van der Linden

Tekst 3: (sociaal-cultureel)

WhatsApp is eenvoudig af te luisteren door lek Wie regelmatig gebruik maakt van het populaire sms-alternatief WhatsApp, doet er goed aan voorlopig geen gevoelige informatie te versturen. Het is namelijk eenvoudig om gegevens af te luisteren, blijkt uit onderzoek van Webwereld.

Met programma’s zoals Wireshark, zijn telefoonnummers en de inhoud van berichten gemakkelijk te achterhalen, want de informatie wordt onversleuteld over het internet gestuurd.

Whatsapp is een veelgebruikt programma waarmee op mobiele telefoons gratis kan worden gechat met andere mobiele telefoongebruikers. Het programma werkt op smartphones van verschillende merken, zoals de iPhone en de Blackberry, maar ook op Android- en Nokia-telefoons.

Maar, nuanceert Webwereld, de gegevens kunnen alleen worden achterhaald als kwaadwillenden op hetzelfde draadloze netwerk als de Whatsapp-gebruiker zit. Het netwerk moet bovendien onbeveiligd zijn, daarom is de kans klein dat iemand in een vertrouwde omgeving afgetapt kan worden.

WhatsApp laat in een reactie weten dat het een onderzoek instelt naar het lek. Het bedrijf benadrukt dat het “sterk gelooft in de privacy en de vrijheid van haar gebruikers”.

Bron: NRCNext.nl

Vragen bij tekst 3:

Basisvragen1. Wat is het voordeel van WhatsApp?a. Je hoeft niet iemands 06-nummer te wetenb. Je kunt er gratis mee smsen via internetc. Het is veilig en betrouwbaard. Je kunt het downloaden van internet

2. Wat bedoelen we met privacyschending?a. Als iemand dingen over zichzelf vertelt op internet, die andere niet mogen wetenb. Als er met jou toestemming informatie kan worden verzameld over jouc. Op het moment dat er informatie van jou naar buitenkomt zonder dat jij daar toestemming voor geeft

3. Wat bedoelen de mensen van WhatsApp met “vrijheid van haar gebruikers”?a. Dat de gebruikers zelf de baas zijn over wat ze met anderen delen b. Dat de gebruikers vrij zijn of ze gegevens delen met anderenc. Dat WhatsApp zelf de vrijheid heeft over wat ze van hun gebruikers delen

Duidingsvragen4. Waarom is dit belangrijk nieuws?5. Wat wordt er “genuanceerd” en is het dan als nog belangrijk nieuws?6. Wat zouden dit soort berichten (over privacyschending) voor invloed hebben op de maatschappij?

73

Page 74: Maatschappijleer met actualiteit  · Web viewDe verkenning wordt afgesloten met een conclusie op de resultaten (2.5) ... teruggevonden worden in de literatuurlijst in hoofdstuk 5,

Maatschappijleer met actualiteit Stef van der Linden

Tekst 4: (veranderend/vergelijkend)

'Actie Osama was vernederend voor Pakistan'19/05/11, 08:34

Dat de VS in staat waren om Pakistan binnen te dringen, Osama bin Laden te doden en weer te vertrekken zonder dat Pakistan het in de gaten had, is beledigend voor de Pakistani.

Dat zei de Amerikaanse minister van Defensie, tijdens een persconferentie die hij samen gaf met de baas van de Amerikaanse strijdkrachten, Mike Mullen.

Volgens Gates is er geen bewijs dat hoge Pakistaanse functionarissen wisten van de verblijfplaats van Bin Laden in Abbottabad. 'Als ik in de schoenen van de Pakistani stond, zou ik zeggen dat ik al een prijs heb betaald. Ik ben vernederd. Mij is laten zien dat Amerikanen zomaar hier kunnen binnenvallen', aldus Gates.

Gates zei wel dat de Amerikanen het vermoeden hebben dat mensen binnen de Pakistaanse regering van de verblijfplaats van Osama bin Laden wisten, maar dat hier nog geen concreet bewijs voor is. 'We weten niet op welk level die mensen zitten en of ze bijvoorbeeld al gepensioneerd zijn', zei Gates.

Overigens benadrukten zowel Gates als Mullen dat het belangrijk is dat de relatie tussen Pakistan en de VS behouden blijft.

Bron: Volkskrant, De Persgroep Publishing. Alle rechten voorbehouden.

Vragen bij tekst 4:

Basisvragen

1. Wie was Osama Bin Laden?a. Een terrorist die regelmatig aanslagen pleegt in het Midden-Oostenb. De baas van de strenggelovige moslimsc. Een vrijheidsstrijder die het Westen wil veroverend. De baas van de terroristengroep Al-Qaida

2. Waarom geeft de Minister van Defensie uit Amerika deze persconferentie?a. Omdat het gaat over een actie op Pakistaans grondgebiedb. Omdat het gaat over een actie waarbij Amerikaanse militairen aan deelnamen.c. Omdat het gaat over een actie op Amerikaans grondgebiedd. Omdat Barack Obama (de president) op dat moment verhinderd was

Duidingsvragen

3. Met welk ander groot nieuws heeft dit nieuwsbericht te maken?

4. Waarom zou dit vernederend voor Pakistan kunnen zijn?

5. Osama Bin Laden is doodgeschoten door Amerikanen in Pakistan, de Pakistaanse regering wist

hier niets van. Wat zou de reactie van Pakistan kunnen zijn?

6. In het Westen (Europa en Amerika) feliciteert men Amerika, de meeste landen uit het Midden-

Oosten reageerde anders. Hoe zou dat komen?

74

Page 75: Maatschappijleer met actualiteit  · Web viewDe verkenning wordt afgesloten met een conclusie op de resultaten (2.5) ... teruggevonden worden in de literatuurlijst in hoofdstuk 5,

Maatschappijleer met actualiteit Stef van der Linden

Bijlage X: Uitslag enquête (eindmeting)Leerling Aantal %1.a 0 0,001.b 1 3,701.c 14 51,851.d 12 44,441.e 0 0,002.a 3 11,112.b 5 18,522.c 14 51,852.d 4 14,812.e 1 3,703.a 0 0,003.b 11 40,743.c 12 44,443.d 3 11,113.e 1 3,704.a 6 22,224.b 8 29,634.c 9 33,334.d 4 14,814.e 0 0,00

75