lokaal jaargang 41 nummer 3 bestuur › uploads › lokaal_bestuur › 2017_03_lb_herfst_… · bij...

16
Nu pas op de agenda 10 MEER DAN EEN MILJOEN NEDERLANDERS LAAGGELETTERD 6 Oorzaak & gevolg GEBREKKIGE CYBERSECURITY BIJ OVERHEIDSWEBSITES Rondetafel- gesprek 14 CAMPAGNEPRAAT 4 Nog geen droomhuwelijk De mogelijkheden & de nadelen 12 TINY HOUSES 50-PLUSSERS AAN EEN BAAN LOKAAL BESTUUR Jaargang 41 nummer 3 Herfst 2017 JEUGDZORG & GEMEENTEN 8 Magazine van het Centrum voor Lokaal Bestuur van de PvdA

Upload: others

Post on 29-May-2020

2 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: LOKAAL Jaargang 41 nummer 3 BESTUUR › uploads › lokaal_bestuur › 2017_03_lb_herfst_… · BIJ OVERHEIDSWEBSITES Rondetafel- gesprek CAMPAGNEPRAAT 14 4 Nog geen droomhuwelijk

1LOKAAL BESTUUR / HERFST 2017

Nu pas op de agenda

10MEER DAN EEN MILJOEN NEDERLANDERS LAAGGELETTERD

6

Oorzaak & gevolg

GEBREKKIGE CYBERSECURITY BIJ OVERHEIDSWEBSITES

Rondetafel- gesprek

14CAMPAGNEPRAAT

4

Nog geen droomhuwelijk

De mogelijkheden & de nadelen

12TINY HOUSES

50-PLUSSERS AAN EEN BAAN

LOKAAL BESTUUR

Jaargang 41 nummer 3Herfst 2017

JEUGDZORG & GEMEENTEN

8

Magazine van het Centrum voor Lokaal Bestuur van de PvdA

Page 2: LOKAAL Jaargang 41 nummer 3 BESTUUR › uploads › lokaal_bestuur › 2017_03_lb_herfst_… · BIJ OVERHEIDSWEBSITES Rondetafel- gesprek CAMPAGNEPRAAT 14 4 Nog geen droomhuwelijk

2

Magazine voor PvdA-politici in gemeente, provincie en waterschap. Verschijnt vier keer per jaar.

Lokaal Bestuur is een voortzetting van De Gemeente, opgericht in 1907 door F.M. Wibaut en P.L. Tak.

UITGAVECentrum voor Lokaal Bestuur van de Partij van de Arbeid, Postbus 1310, 1000 BH Amsterdam.ISSN: 0167-0980

41e jaargang no. 3

Overname van artikelen, delen daaruit of illustraties alleen na toestemming.

REDACTIEAukelien Jellema (voorzitter), Anneke Dubbink, Bea de Buisonjé, Louis de la Combé, Maarten Divendal, Jacqueline Kalk, Antoine van Lune, Ingrid Wolsing.De redactie werkt op basis van een redactiestatuut.

EINDREDACTIEJan Erik Keman

SECRETARIAATJan Erik KemanEmmapark 122595 ET Den Haagtel: [email protected]

MEDEWERKERS AAN DIT NUMMERJan Chris de Boer,Erwin Buter, Jacqueline Kalk, Jan Erik Keman, Henk Nijboer (afgevaardigde), Kirsten Verdel, Bert Otten (dilemma), Jurjen Sietsema, Marjolein Wessels

BASISLAYOUTStan Wagter / Ronald Koopmans

VORMGEVINGJos B. Koene, Amsterdam

PRODUCTIE EN DRUKMediaCenter Rotterdam

ABONNEMENTENGratis voor leden van het Centrum voor Lokaal Bestuur. Voor niet-leden € 30,- per jaargang. Losse nummers (€ 3,50 inclusief verzendkosten) zijn te bestellen bij de PvdA, telefoon 070-262 97 20.

INTERNETLokaal Bestuur is ook te raad-plegen op internet: http://www.lokaalbestuur.nl

twitter.com/lokaalbestuur

KOPIJKopij en reacties naar:[email protected]

LOKAAL BESTUUR

colofon

Omslagfoto

Foto: Hollandse Hoogte / Annemiek Mommers

Foto Bert Beelen

JACQUELINE KALK secretaris Centrum voor Lokaal Bestuur

Kalk

VLEUGELS, LAVENDELZAKJES EN HET PARTIJKARTEL

Foto: Hollandse Hoogte / Maarten Hartman

Het aura van de Jessias heeft hij nog net niet, maar vlak de aantrekkingskracht van Thierry niet uit. Met name de gewetenloze rechtse ballen zonder verstand van politiek lopen met hem weg. En dat niet alleen. Als we de meest recente peilingen mogen geloven raakt hij bij steeds meer mensen een gevoelige snaar. Inmiddels is zijn Forum voor Democratie (FvD) goed voor 7 zetels. De leden stromen ondertussen toe. Vooral de jongerenafdeling groeit als kool. Met verbazing keek ik naar de vleugel die koste wat kost het Kamergebouw in moest en naar de lavendelzakjes waaraan werd geroken. En wanneer Thierry samen met kompaan Theo op tv verschijnt, denk ik onwillekeurig toch even: waar moet ik die rare mannen van kennen?Maar veel mensen nemen het Forum dus bloedserieus. Uit een rapportage op de door het FvD zo verfoeide NPO bleek dat mensen op Thierry stemmen vanwege zijn uitstekend passende pakken, prachtige volzinnen en mannelijke uitstraling. Ik zie een aansteller die in het Latijn de Kamer toespreekt, zij zijn geïmponeerd door deze nieuwe Fortuyn en misschien ook een beetje Wildersmoe. Dat hij soms gekke uitspraken doet over het domineren van en de gebrekkige ambitie bij vrouwen, schaadt hem niet. Integendeel, zijn kiezers lijken hem er nog meer om te bewonderen: Baudet zegt tenminste waar het op staat. Ook al is het ronduit seksistisch. De grote troef van dit gepromoveerde Kamerlid is

natuurlijk de elite en het partijkartel. Een elitaire club politici die het leven van de gewone burger al heel lang zuur maakt. Het gaat erin als zoete koek. Zo’n beetje alles is de schuld van het partijkartel. Gelukkig is Thierry de kwaadste niet en trekt hij ten strijde. En waar beter te beginnen dan in Amsterdam? Hoofdkwartier van het partijkartel en de PvdA-maffia. Blijkbaar. Dat de PvdA het stadsbestuur domineert is binnenkort verleden tijd. En toen was ik hem kwijt. Weet hij iets wat wij niet weten over het huidige college? Of vreest hij dat de PvdA na maart 2018 een meerderheid in de raad heeft? En ik begrijp wel meer niet. Sommige opvattingen vallen immers moeilijk met elkaar te rijmen. Tegen elite en verloedering, voor Airbnb. Voor de soevereiniteit van Nederland, maar ook voor onderwijs naar Fins model en Zwitserse directe democratie. En wat is het nou? Homeopathische verdunning of integratie onder de lakens. Verwarring alom, maar niet bij Thierry. Die vindt dat het aan het partijkartel ligt. Maar, wat je ook vindt van zijn meer dan foute ideeën, het is nooit een reden om zijn huis te bekladden of andere dingen te doen die niet mogen. Wij moeten en hoeven ook niet bang te zijn voor Thierry en Theo. Een volwassen democratie kent zijn eigen charlatans en voor deze periode zijn het de heren van het Forum. Ook zij horen er gewoon bij.

http://www.lokaalbestuur.nl1LOKAAL BESTUUR / HERFST 2017

Nu pas op de agenda

10MILJOENEN LAAGGELETTERDEN

6

Oorzaak & gevolg

GEBREKKIGE CYBERSECURITY BIJ OVERHEIDSWEBSITES

Rondetafel- gesprek

14CAMPAGNEPRAAT

4

Nog geen droomhuwelijk

De mogelijkheden & de nadelen

12TINY HOUSES

50-PLUSSERS AAN EEN BAAN

LOKAAL BESTUUR

Jaargang 41 nummer 32Herfst 2017

JEUGDZORG & GEMEENTEN

8

Magazine van het Centrum voor Lokaal Bestuur van de PvdA

Kalk

Page 3: LOKAAL Jaargang 41 nummer 3 BESTUUR › uploads › lokaal_bestuur › 2017_03_lb_herfst_… · BIJ OVERHEIDSWEBSITES Rondetafel- gesprek CAMPAGNEPRAAT 14 4 Nog geen droomhuwelijk

3LOKAAL BESTUUR / HERFST 2017

Yusuf CelikFractievoorzitter en lijsttrekker in Tilburg

De PvdA deed het in maart niet goed in Tilburg. Waarom?‘We scoorden een procent lager dan het landelijk gemiddelde. Tilburg is een studentenstad en jongeren stemden niet op de PvdA. Daarnaast zijn er in Tilburg relatief veel laagopgeleide men-sen met een laag inkomen. Ook die groep stemde in maart niet op ons. Tot slot heeft DENK veel gewonnen onder de minderhe-den.’Hoe kijk je aan tegen de ko-mende verkiezingen? ‘We waren altijd de grootste in de stad, maar gingen bij de vorige gemeenteraadsverkiezin-gen van elf naar vijf zetels. En dat was nota bene inclusief een restzetel. Als we de landelijke peilingen aanhouden komen we ongeveer op vier uit, maar zes moet kunnen.’Welke thema’s hebben jullie uitgekozen? ‘We willen politiek dichtbij men-sen organiseren. De agenda van de straat staat centraal. We heb-ben het stadhuis ingeruild voor een vergaderplek in een wijk-centrum in de armste buurt van Brabant. Dat is heel verhelde-rend. We merken bijvoorbeeld dat veel zaken in de praktijk slechter geregeld zijn dan de gemeente

het op papier heeft gezet.’Maar weet je je als PvdA dan zichtbaar en onderscheidend te maken?‘We richten ons op drie punten: werk, bestaanszekerheid en goede gezondheid voor iedereen. Daar gaan onze raadsvragen over en dienen we initiatieven over in. Omdat de wethouder niet echt een antwoord op de armoedepro-blematiek heeft, hebben wij bij-voorbeeld een armoede challenge georganiseerd. Daarbij kunnen Tilburgers ideeën pitchen. Door te zoeken naar innovatieve oplos-singen onderscheiden we ons echt van de andere partijen.’Wat is jullie campagnestrate-gie? ‘We gaan onze boodschappen rondom de drie thema’s overal zo veel mogelijk herhalen. Daarbij maken we gebruik van oude en nieuwe kanalen. Dus van ver-kiezingskranten en flyers, maar ook van social media. We richten ons dan specifiek op bepaalde wijken.En we kiezen voor een onor-thodoxe aanpak. Meer vanuit het activistische, dan vanuit het stadhuis. Zo organiseren we rond de thema’s aanvullende activi-teiten, zoals een pubquiz, een nieuwe challenge en een actie rond de zorg.’Kunnen jullie los komen van het sentiment over de lande-lijke PvdA?‘Dat is natuurlijk lastig. Uit onderzoek blijkt dat je lokaal maximaal twee zetels verschil

kunt maken. Dat zouden 3000 à 4000 stemmen zijn. We heb-ben dus ook een winwijkanalyse gemaakt om de zwevende kiezer op te sporen, daar focussen we dus extra op.’

Miriam HaaghWethouder en lijsttrekker in Breda

Hoe is de situatie in Breda?‘Met elf zetels zaten we in 2006 op onze top. Inmiddels zijn dat er vier. Na maart 2018 hoop ik dat dat er zes zijn, maar met de huidige peilingen lijken er eerder twee af te gaan. Toch heb ik er alle vertrouwen in. We zaten de afgelopen vier jaar in het college en hebben echt een sterk profiel neer kunnen zetten.’Wat is jullie campagnestrate-gie?‘Niet te veel praten over beleid, maar dat beleid een gezicht geven. Veel mensen worden bijvoorbeeld buitengesloten doordat ze moeite hebben met lezen en schrijven. Met de digitalisering van de samenleving wordt het voor die groep steeds moeilijker. Toen de dienst afvalservice op een tablet moest gaan werken en bleek dat 65 werknemers moeite hadden met lezen en schrijven, hebben we hen meteen taalles-sen onder werktijd gegeven. Op die manier werd voorkomen dat die groep straks niet meer mee kan.’

Wat zijn jullie speerpunten?‘Veel is vrijer geworden en mensen kunnen beter hun eigen richting bepalen. Voor veel men-sen pakt dit positief uit, maar een groep vindt het te ingewikkeld en raakt achterop. Ons belang-rijkste speerpunt is om die groep te helpen. Hoe zorgen we ervoor dat iedereen er bij hoort?’Welke campagnemiddelen gaan jullie gebruiken?‘Social media om het bereik zo groot mogelijk te maken. Daarbij hebben we een unieke insteek. Andere partijen laten filmpjes met eigen politici zien die iets over anderen zeggen. Wij vragen juist mensen om iets over ons te zeggen of om te vertellen wat hen bezig houdt. Zo min moge-lijk zenden dus, het gaat om de Bredanaars zelf.’

Yasin TorunogluWethouder en lijst­trekker in Eindhoven

Wat ging er mis in Eindho-ven?‘We hebben normaal gesproken altijd een net iets betere uitslag in Eindhoven dan landelijk. Maar in maart was het tegenoverge-stelde het geval. In de winwijken verloren we vooral van de PVV, maar ook van de VVD en D66. Juist van de rechtsere partijen dus. Als je kijkt naar de belang-rijkste thema’s die daar spelen dan zijn het zorg, armoede en werkloosheid. Onze kiezers zijn

of niet komen opdagen of ze hebben uit onvrede op de PVV gestemd. Maar bovenal zijn ze natuurlijk ontevreden geweest over het kabinetsbeleid.’Wat nu?‘We hebben de ambitie om de grootste te blijven. Onze goede uitslag in 2014 had te maken met een goede campagne en een lijst met veel bekende gezichten. Ook voor 2018 moet dit kunnen. We richten ons op onze dertig winwijken en kiezen voor een sterk persoonsgerichte campag-ne. Daarmee hopen we 15.000 stemmen te krijgen. Omgerekend komt dat neer op elf zetels (een winst van 3 zetels ten opzichte van 2014, red.). Om die kiezers binnen te ha-len, zoeken we aansluiting met sleutelfiguren uit de samenleving. Mensen van de voedselbank, sportclubs en dergelijke. Ze hoeven niet per se op de lijst, maar kunnen ons wel steunen door zich voor ons uit te spreken. We hebben de afgelopen vier jaar behoorlijk wat bereikt, zeker op economisch en sociaal gebied. Die trots op onze stad gaan we zeker uitdragen.’Welke campagnemiddelen zetten jullie in?‘Op social media gebruiken we vooral filmpjes. Verder sluiten we aan bij vrijwilligersactivitei-ten. We gaan bijvoorbeeld mee met een clubje dat zwerfafval opruimt. Na afloop bedanken we hen en roepen we mensen op zich ook aan te sluiten. Dat levert veel goodwill op.’

KIRSTEN VERDELFREELANCE JOURNALIST

BRABANTSE BRAVOUREfoto: Flickr PvdA

Van oudsher deed de PvdA het goed in de Brabantse grote drie. De uitslagen in Breda, Tilburg en Eindhoven lagen vaak boven het landelijk gemiddelde. Bij de laatste Kamerverkiezingen was dat helaas anders. Zelfs in Eindhoven, waar de PvdA in 2014 nog de grootste partij bleef, dook de partij onder het landelijke gemiddelde. Desondanks is er bij de lijsttrekkers geen sprake van wanhoop. Integendeel: alle drie gaan vol vertrouwen de campagne in.

Page 4: LOKAAL Jaargang 41 nummer 3 BESTUUR › uploads › lokaal_bestuur › 2017_03_lb_herfst_… · BIJ OVERHEIDSWEBSITES Rondetafel- gesprek CAMPAGNEPRAAT 14 4 Nog geen droomhuwelijk

4

Ze heeft er soms buikpijn van, zegt ze zelf. Als toenmalig wet-houder in Tilburg stond Marieke Moorman mede aan de wieg van het plan om de jeugdzorg weg te halen bij de provincie en onder te brengen bij gemeenten. In 2015 kregen de gemeenten na een lange aanloop de verantwoorde-lijkheid, taken en budget over-gedragen met als opdracht de jeugdzorg te vernieuwen. Maar de overgang verloopt sindsdien allesbehalve soepel. De problemen worden niet alleen veroorzaakt door de op gelegde bezuiniging van 15%, tekende Binnenlands Bestuur recent op

na een rondgang langs gemeen-ten. Ambtenaren en hulpver-leners weten elkaar slecht te vinden omdat iedere gemeente er een eigen beleid met verschil-lende soorten administraties op nahoudt. Hierdoor zien hulpver-leners door de bomen het bos

niet meer. Sommige gemeenten kiezen voor goedkope oplos-singen en roepen te laat spe-cialistische hulp in. In andere gevallen zijn wijkteams te veel met administratie bezig en te weinig in de wijk te vinden. En in sommige gemeenten is er ineens meer vraag naar jeugdhulp.Tegenwoordig is Moorman burgemeester van het Brabantse Bernheze. Ze is nog steeds lid van de VNG-commissie die de decentralisatie van de jeugd-

zorg begeleidt. De Vereniging voor Nederlandse Gemeenten publiceerde eerder dit jaar zelf een rapport waarin bijna een kwart van de gemeenten zegt forse tekorten op het budget voor jeugdzorg te verwachten. Verder constateerden de onderzoekers dat voor een aantal gemeenten de omvang en het tempo van de transitie veel te hoog is. Moorman: ‘De overgang van de jeugdzorg is veel ingewik-kelder dan we destijds hadden

ERWIN BUTERFREELANCE JOURNALIST

De wachtlijsten worden langer, de tekorten bij gemeenten nemen toe en jeugdpsychiaters willen zelfs de hele decentralisatie in de jeugdzorg terugdraaien. Intussen kondigt demissionair staatssecretaris Martin van Rijn steeds weer nieuwe maatregelen aan om de problemen te lijf te gaan. Was die transitie wel een goed idee?

‘De overgang van de jeugdzorg is veel ingewikkelder dan we destijds hadden verwacht’

‘Glas is meer dan halfvol’In 2015 werd een fl ink aantal taken overgedragen aan de gemeenten, de zogeheten decentralisaties. Een daarvan was de jeugdzorg, die daarvoor onder verantwoordelijkheid viel van de provincies. Hierdoor kregen de gemeenten in een klap alle verantwoordelijkheid voor de hulp bij het opgroeien en opvoeden van kinderen. Met de overgang naar de lokale bestuurslaag was een bezuiniging gemoeid van 15% op ruim € 3 miljard. Tegelijk kregen gemeenten de opdracht om te vernieuwen en de zorg dichtbij te organiseren.Die gewenste vernieuwing en transitie kampt met kinderziektes, zoveel is duidelijk. Het is een operatie die in de woorden van verant-woordelijk staatssecretaris Martin van Rijn jaren zal gaan kosten en die veel tijd en energie vraagt van alle betrokkenen. Maar na tweeën-half jaar is het glas meer dan halfvol, zei Van Rijn vlak voor de zomer nog eens tegen de Tweede Kamer. Hij baseerde zich daarbij op de jaarlijkse rapportage van de Transitie Autoriteit Jeugdzorg die ziet jaarlijkse rapportage van de Transitie Autoriteit Jeugdzorg die ziet dat de transformatie van de jeugdzorg inmiddels voorzichtig op gang komt.

Foto: Nationale Beeldbank

JEUGDZORG EN GEMEENTEN:VOORLOPIG EEN ONGELUKKIG HUWELIJK

Page 5: LOKAAL Jaargang 41 nummer 3 BESTUUR › uploads › lokaal_bestuur › 2017_03_lb_herfst_… · BIJ OVERHEIDSWEBSITES Rondetafel- gesprek CAMPAGNEPRAAT 14 4 Nog geen droomhuwelijk

5LOKAAL BESTUUR / HERFST 2017

ver wacht. Het rapport is daarin pijnlijk confronterend.’ Toch staat de gedachte achter de zogehe-ten decentralisatie nog steeds overeind, zegt ze. ‘De jeugdzorg hoort bij gemeenten thuis. Kin-deren kunnen we op die manier eerder en dichter bij huis helpen, daarvan ben ik overtuigd.’ En, de niet-specialistische hulp aan kin-deren is volgens haar aantoon-baar succesvol. ‘Ik zie kortere lij-nen tussen hulpverleners en het gezin, waardoor kinderen eerder en beter geholpen worden. Het lokale netwerk is versterkt. De huisarts wordt nu ook eerder en beter betrokken. Hier gaat het gewoon beter.’

Zware gevallenDat geldt echter niet voor de specialistische hulp, waarbij kin-deren uit huis worden geplaatst of intensieve (psychiatrische)

begeleiding nodig hebben. Nog steeds tekenen media schrij-nende verhalen op. Onlangs nog haalde een wanhoopskreet van een vader van een zestienjarig meisje op Facebook de reguliere media. Zijn dochter is suïcidaal, maar wacht al maanden tot ze de juiste behandeling kan krijgen, de vader was ten einde raad. Moorman: ‘Daar gaat het nog steeds mis. De wachtlijsten voor specialistische zorg lopen op, het budget hiervoor is te laag. We moeten niet meteen denken dat meer geld de oplossing is. Het lijkt mij beter dat gemeenten beter met elkaar gaan samen-werken om eerder problemen te signaleren en aan te pakken. Een oplossing is om de regionale specialisten eerder en meer te betrekken in de wijkteams. We moeten niet de illusie hebben dat we de grote problemen lokaal kunnen oplossen.’Ze krijgt bijval van Hans Spigt. De voorzitter van Jeugdzorg Nederland, belangenbehartiger van aanbieders in de jeugdzorg, ziet grote verschillen tussen ge-meenten en hun wijkteams. ‘De wijkteams doen goed werk en zitten dicht op de samenleving, maar zijn niet altijd de oplossing voor ieder probleem. In zware gevallen zit je nu eenmaal met

ingewikkelde problemen die de juiste begeleiding verdienen en dat gaat een wijkteam te boven.’Spigt was eerder PvdA-wethou-der in Dordrecht en Utrecht. Hij geeft een advies aan de (toekom-stige) raadsleden. Gemeenten werken in een regio samen in de specialistische zorg. De raads-leden zouden er vol gens hem goed op moeten toezien dat hun

gemeente regionale afspraken maakt hoe en op welke manier de gemeente met hun budget-ten omgaan. ‘Dat is immers niet in 388 afzonderlijke gemeenten te regelen.’ Nederland is als het gaat om de jeugdzorg onderver-deeld in 42 regio’s. ‘We zien dat de vraag naar het aantal bedden en ook de urgente plaatsingen toeneemt. Dat kan zo maar eens komen doordat wijkteams te laat beseffen dat ze het zelf niet aankunnen en te lang hebben gewacht met het inroepen van zwaardere hulp. Ik ben daarom een groot voorstander om specialistische zorg al eerder in wijkteams te krijgen.’Spigts verhaal lijkt op dat in een rapport van de Kinderombuds-vrouw over de jeugdzorg. Die vertelt van Romy, een meisje van 16. Ze had ernstige problemen vanwege een laag zelfbeeld en ze had dringend hulp nodig. Terwijl de casemanager van het wijkteam nog overleg voerde met collega’s over een mogelijk logeeradres in het weekend ver-wondde zij tijdens een woede-aanval een ander meisje. Ze werd in de crisisopvang geplaatst. Volgens de moeder was de esca-latie voorkomen geweest als de gemeente eerder zwaardere hulp had ingeroepen. De Kinderom-budsvrouw zegt in haar rapport signalen te ontvangen dat dit geval niet op zichzelf staat.Spigt pleit voor meer geld van het Rijk. ‘We willen terecht ver-nieuwing en daar zijn we als branche ook mee bezig. Maar dat kost geld. De tarieven die de ge-meenten betalen, zijn nu te laag. Er is 15% bezuinigd, dat is te veel gebleken omdat er tegelijkertijd vernieuwd moet worden. Er is een extra impuls nodig.’Die mogelijkheid is er incidenteel ook, zegt burgemeester Moor-man. Gemeenten kunnen nu al het surplus dat bijvoorbeeld in de Wmo ontstaat inzetten om tekorten in de jeugdzorg weg te werken – en vice versa. ‘We zagen in Bernheze dat het niet goed ging, de wachtlijsten liepen op. Dus hebben we als gemeente in het voorjaar gezegd: we plus-

sen bij. Dat ging om 8 ton in twee jaar. Geld dat elders over was in het sociaal domein. In onze regio werken 17 gemeenten samen. Je hebt het dan al gauw over miljoenen om regionale wachtlijsten weg te werken.’ Maar ze zegt ook dat het geen structurele oplossing is. Op een gegeven moment is de bodem bij de gemeenten in zicht en zal het Rijk moeten bijspringen.

Zorg om de hoekFouad Sidali is als wethouder ver antwoordelijk voor de jeugd-zorg in Culemborg en maakt de overgang van nabij mee. Volgens hem is het voor de bewoners van de stad ‘heel goed dat de zorg om de hoek’ beschikbaar is. ‘Je kunt de gemeente direct aanspreken, voorzieningen als het wijkteam zijn dichtbij. En als bewoner kun je je eigen bestuurders en gemeenteraad benaderen over hoe het gaat. Zij beschikken immers over het bud-get. Dat is een hele verbetering met de provincies die daarvoor met alle goede bedoelingen de verantwoordelijkheid droegen.’‘Wat beter gaat? De aansluiting tus sen wat we noemen nulde-, eerste- en tweedelijnszorg. Over en weer kennen vrijwilligers en professionals elkaar nu beter en wordt er steeds meer maatwerk geleverd. De overdracht van de jeugdzorg heeft alle partijen be-wust gemaakt dat samenwerken noodzaak is om goede onder-steuning te kunnen bieden.’ De landelijke bezuinigingen helpen echter niet en ook instellingen die de vraag niet aankunnen of niet goed kunnen inspelen op de vraag zijn een groot probleem. ‘Denk aan wachtlijsten in de

specialistische jeugdzorg.’Culemborg heeft sociale wijk-teams op locatie. In deze wijk-teams komen verschillende disciplines samen: wijkverpleeg-kundigen, algemeen- en school-maatschappelijk werkers, jeugd-hulpverleners, orthopedagogen, welzijnswerkers en vrijwilligers. Sociale wijkteams zitten in de wijk en opereren vanuit een wijk-centrum of een zorgvoorziening. Ook werken ze intensief samen met het lokale onderwijs, (wijk)agenten, schuldhulpverleners, en welzijnswerkers om problemen vroegtijdig te signaleren.Volgens Sidali heeft Den Haag on derschat hoe groot deze ope-ratie voor gemeenten is. ‘Er werd onder hoge druk gewerkt aan het goed laten lopen van zorg. Burgers mochten immers niet de dupe worden van de overgang. Verder is voor gemeenten de ad-ministratieve druk erg groot. De

gemeenten zullen wisselende er-varingen hebben omdat budget-ten soms wel, soms niet uitkwa-men. Den Haag moet beseffen dat zo’n operatie tijd nodig heeft, maar ook dat bij decentralisatie “loslaten” hoort.’ Loslaten, dat betekent ook dat het Rijk niet alle lokale pro-blemen oplossen, maar wel kan ingrijpen als het gaat om de wachtlijsten. ‘Het komt zeker voor dat onze gemeente niet ie-dereen snel kan plaatsen in zorg. Sommige vormen van zorg zijn nu eenmaal schaars en kennen wachtlijsten. Dat zit niet in de fi nanciering maar in de beperkte beschikbaarheid. We lijken nu met ons budget uit te komen, maar we zijn er niet zeker van of dat op termijn zo blijft. Ik pleit ervoor dat de situatie goed wordt gemonitord (voor en door alle gemeenten) en dat de landelijke overheid bereid is daar objec-tief naar te kijken en ernaar te handelen.’

Doorgaan of terugdraaienDe vraag is hoe de overheid moet handelen. Gezien alle problemen is het niet verwonderlijk dat de kinderpsychiaters inmiddels zeggen dat de decentralisatie moet worden teruggedraaid. Dat is echt niet de oplossing, roepen VNG, Jeugdzorg Nederland en wethouder Sidali in koor. ‘Kinde-ren zijn echt beter af, omdat de zorg die ze nodig hebben op hen is toegerust en zo veel mogelijk dicht bij huis,’ aldus Sidali. ‘Om een voorbeeld te noemen: in het onderwijs vallen leerlingen nogal eens uit door allerlei oorzaken. Daar kunnen veel zaken aan ten grondslag liggen. Echtschei-dingsproblematiek van ouders, faalangst bij jongeren, stoornis-sen, gebrek aan motivatie. In die gevallen is het fi jn dat er breed kan worden gekeken naar die problematiek en dat je kunt schakelen tussen verschillende instanties en hulpverleners. Van jeugdarts naar maatschappelijk werker of inschakeling van de orthopedagoog of psycholoog. De kloof tussen zorg en onder-wijs kan alleen verkleind worden als partijen op lokaal niveau de samenwerking zoeken. Decen-tralisatie bevordert dat.’Het laatste woord is aan Jopie Nooren, sinds 2015 senator voor de PvdA en woordvoerder zorg. Ook zij staat nog steeds ach ter de decentralisatie, al erkent ze ook dat het nog niet in iedere gemeente goed gaat: ‘Het kost tijd om dit soort omvangrijke ver-anderingen goed te laten lopen. Maar ga nu niet weer de andere kant op. Dit duurt gewoon tien jaar.’ Gemeenten maken volgens haar het verschil door oplossin-gen op maat te bieden, door kind en gezin centraal te stellen ‘en niet de regels’. Onder het motto 1 gezin – 1 plan – 1 hulpverlener krijgen gezinnen te maken met een hulpverlener die de ruimte krijgt haar of zijn werk te doen, zo dichtbij mogelijk. ‘Voor het ene kind en gezin sluit wat in de gemeente geboden aan bij wat nodig is, voor het andere kind is een gespecialiseerde bovenre-gionale voorziening nodig. Maar de regie hoort op een plek, bij de gemeente. Die is verantwoorde-lijk voor haar kinderen.’

‘Wachtlijsten liepen op, dus hebben we als gemeente gezegd: we plussen bij. Maar dat is geen structurele oplossing’

‘Draai de decentralisatie nu niet weer terug. Dit duurt gewoon tien jaar’

‘Kinderen zijn nu echt beter af’

‘Bij decentra-lisatie hoort loslaten’

Wat kan de raad?Sinds de decentralisaties in 2015 moeten raadsleden vol aan de bak als controlerend orgaan, zegt burgemeester Marieke Moorman. ‘Geen ander onderwerp wordt zo intensief besproken als de zorg.’ De vraag is of raadsleden er voldoende op zijn voorbereid. Jeugdzorg Neder-land vindt van niet. Ze wil de kennis over jeugdzorg onder toekomsti-ge raadsleden verhogen en wil daarvoor een boekje voor raadsleden gaan schrijven. ‘De gemeenteraad moet een goede opdrachtgever zijn maar heeft nu de neiging vooral in incidenten te duiken en van daaruit conclusies te trekken over het hele systeem,’ zegt Hans Spigt van Jeugdzorg Nederland. Wethouder Fouad Sidali uit Culemborg stelt dat de raad vooral de juiste vragen moet stellen: ‘Wordt er voldoende en goede zorg gele-juiste vragen moet stellen: ‘Wordt er voldoende en goede zorg gele-verd? En op tijd? Zijn er knelpunten? Hoe is de cliënttevredenheid? Is er voldoende budget? Sta open voor signalen uit de lokale samen-leving. Kijk naar verbetering en innovatie. Dat zijn belangrijke vragen voor de raad.’ PvdA-senator Jopie Nooren zegt dat de gemeenteraad haar rol niet mag onderschatten. ‘Zij bepaalt de uitgangspunten voor de hulp en zorg aan kinderen. Zij toetst de wethouder. Raadsleden staan in contact met de verschillende jeugdorganisaties en met ou-ders en kunnen dus snel problemen weer onder de aandacht van het college brengen. Dit is de bestuurslaag waar je verschil kunt maken.’

JEUGDZORG EN GEMEENTEN:VOORLOPIG EEN ONGELUKKIG HUWELIJK

Page 6: LOKAAL Jaargang 41 nummer 3 BESTUUR › uploads › lokaal_bestuur › 2017_03_lb_herfst_… · BIJ OVERHEIDSWEBSITES Rondetafel- gesprek CAMPAGNEPRAAT 14 4 Nog geen droomhuwelijk

6

mensen vaak denken.’‘Cross side scripting’ komt het meest voor, zegt Van Geelen. ‘Een hacker heeft dan de code van een overheidswebsite ge-kraakt en stuurt jou als bezoeker van die site automatisch een link. Jij denkt dat die van de over-heidswebsite komt, klikt door en infecteert zo ongemerkt je computer.’ Ook het Noordwijkse PvdA-GroenLinks raadslid Louis Koppel benadrukt het gevaar van onbeveiligde overheidswebsites en identiteitsfraude. ‘Als iemand je BSN, een geboortedatum en een naam heeft, dan ben je er al. Meer is niet nodig. En het ge-beurt ook. Google er maar eens een keer op en lees de drama’s maar. Het komt veel vaker voor dan je denkt, en het zal in de

toekomst zeker niet afnemen.’ Koppels vakgebied is auto-matisering, informatisering en gegevensbeheer. Dat geeft hem wellicht een voorsprong op lokale politici die minder ingevoerd zijn in ICT-vraagstukken, maar gebrek aan kennis hoeft geen belemmering te zijn, zo bezweert hij. ‘Met logisch nadenken kom je er ook. Als je als gemeente privacygevoelige informatie aan mensen vraagt, moet dat altijd beveiligd zijn. Dus ook op contactformulieren op de site. En als iemand een brief stuurt naar de gemeente die dan openbaar wordt gemaakt, scan deze dan ook eerst even op privacyge-voelige informatie. Dus ook op informatie in die brieven over derde partijen.’Er gebeuren soms gekke dingen

op het gebied van privacy. Zeker in gemeenteland, zegt Koppel. ‘In Noordwijk kregen alle raadsleden een jaar of vier gelegen allemaal een iPad. Daarvoor moesten we allemaal een Apple ID aanvragen. Prima, maar daarna moesten we de iPad inleveren bij systeem-beheer. Of we even onze login en wachtwoord konden ach-terlaten, anders konden ze de software niet installeren. Alsof je even je pincode moet geven bij het afrekenen. Ik heb de griffier gevraagd of die wel goed bij zijn hoofd was.’

Denk na over beleidVan Geelen is duidelijk over de vraag wat lokale politici kunnen doen als ze zelf weinig verstand hebben van ICT. ‘Laat de sy-stemen gewoon testen. Er zijn genoeg bedrijven die daarin ge-specialiseerd zijn. De gemeente kan daarnaast zelf ook een secu-rity officer aanstellen. Zo iemand kan de privacy en beveiligings-vraagstukken beleidsmatig en technisch op orde brengen.’

Daar horen ook politieke keu-zes bij over wat je wel en niet toestaat, zegt van Geelen. ‘Kijk bijvoorbeeld hoe je omgaat met ethische hackers. Oftewel, men-sen die systemen en netwerken onderzoeken op beveiligingsfou-

KIRSTEN VERDELFREELANCE JOURNALIST

Het scheelde niet veel of alle Rotterdammers konden meele-zen met de mails van Aboutaleb. Ook blijkt meer dan een derde van alle overheidswebsites geen beveiligde verbinding te hebben. Bij zorgwebsites is dat zelfs het geval bij maar liefst twee derde. Op deze wijze kunnen privacyge-voelige gegevens door iedereen worden afgetapt. Ernstig, maar zolang er niet naar je burgerservicenummer (BSN) wordt gevraagd, kan er weinig gebeuren. Toch? Ethisch hacker Mischa van Geelen waarschuwt dat je daar niet gerust op moet zijn. ‘Het BSN is het middel om te communiceren met de over-

heid. Zelfs als een gemeente op een contactformulier niet vraagt naar het BSN, zetten mensen het er vaak zelf bij om behulpzaam te zijn. Als die informatie dan onderschept wordt, wat bij een onbeveiligde site eenvoudig te doen is, heeft dat vergaande consequenties. Als ik jouw BSN heb, kan ik namens jou bellen en zeggen dat ik jou ben. Je kunt een paspoort ongeldig laten verklaren of er één aanvragen, en je kunt iemands zorgverzekering opzeggen. En nog erger: je kunt allerlei toeslagen aanvragen en het geld naar een eigen rekening laten overmaken. De gevolgen zijn echt veel groter dan veel

Veel overheidswebsites en databases zijn onvoldoende beveiligd. Soms gaat het mis: dan verschijnen er nieuwsberichten over gegevens van burgers die op straat zijn komen te liggen. Of dat een gemeentesite gehackt is en daarom even platligt. Meestal is de reactie er één van schouder ophalen. Het college belooft beterschap, dicht het lek en er volgen wat kritische raadsvragen, maar daarna is het allemaal snel weer vergeten. Een zorgelijke ontwikkeling, vinden experts. Nu steeds meer systemen aan elkaar gekoppeld zijn en steeds meer data worden gedigitaliseerd, wordt de kans op datalekken, hacks en criminele activiteiten steeds groter. En daarmee ook de impact.

WAAROM OOK LOKALE OVERHEDEN ICT SERIEUS MOETEN NEMEN

GEBREKKIGE CYBERSECURITY, DATALEKKEN EN PRIVACY IN HET GEDING

Het is niet per se uit onwil dat de beveiliging zo lek is als een mandje

Foto: Nationale Beeldbank

Page 7: LOKAAL Jaargang 41 nummer 3 BESTUUR › uploads › lokaal_bestuur › 2017_03_lb_herfst_… · BIJ OVERHEIDSWEBSITES Rondetafel- gesprek CAMPAGNEPRAAT 14 4 Nog geen droomhuwelijk

7LOKAAL BESTUUR / HERFST 2017

ten die kwaadwillende hackers zouden kunnen misbruiken.’ Van Geelen, zelf ethisch hacker, heeft wat dat betreft wisselende ervaringen. ‘Toen ik in Alkmaar woonde en de gemeente tipte over een lek, kreeg ik een boze ICT’er aan de lijn die dreigde met aangifte!’‘In mijn huidige woonplaats Haarlem gaan ze daar gelukkig anders mee om. Ook daar heb ik de website aan een onderzoek onderworpen. Al snel kwam ik erachter dat je onbeperkt kon inloggen op hun systeem. Daardoor liepen ze het risico om slachtoffer te worden van een brute force attack,’ zegt Van Geelen. Simpel gezegd komt dat erop neer dat een kwaadwil-lende hacker miljoenen login- en wachtwoordcombinaties kan invoeren tot de goede combi-natie eruit rolt. ‘De oplossing is even eenvoudig als doeltreffend: stel een maximaal aantal inlog-pogingen in.’Als gemeente kan je ervoor kie-zen om ethisch hacken te vervol-gen of te ondersteunen. ‘Als je als ethisch hacker kwetsbaarheden direct meldt, niks achterhoudt en geen geld vraagt, zie ik niet in wat je er als gemeente op tegen kan hebben. Het Nationaal Cyber Security Centrum (publiek-priva-te organisatie die cybersecurity bij overheid probeert te verster-ken, red.) ondersteunt dat ook. Gemeenten kunnen “responsible disclosure”-clausules opstellen. Als raadslid kan je het college van B&W onder druk zetten om dit ook daadwerkelijk te doen.’

Vrijheid in gevaarMaar ook als de beveiliging op orde is en de privacy van bur-gers beschermd is, zijn we er nog niet, vindt Rejo Zenger van Stichting Bits of Freedom. ‘Nu gemeenten en provincies steeds meer met ICT doen, komt de vrij-heid van burgers in het geding. Tamelijk abstract, maar daarom niet minder belangrijk. Alles is tegenwoordig gedigitaliseerd: van parkeren via kentekenregi-stratie, vergunningaanvragen, gemeentebelastingen tot de kadastergegevens. Je kunt het zo gek niet bedenken of het staat in het systeem. Stel je nu eens voor wat er gebeurt als die gegevens ineens op straat liggen. Al zou het maar om de parkeergegevens gaan. Ik kan me goed voorstellen dat je niet wilt dat de hele wereld weet dat je iedere week voor de deur van de psychiater parkeert.’‘Toen dat kentekenparkeren werd bedacht, hebben ze waar-schijnlijk niet gedacht aan het feit dat die gegevens opgeslagen moeten worden,’ zegt Zenger. ‘En al helemaal niet dat de Be-lastingdienst of een uitkeringsin-stantie die gegevens in een later stadium zouden kunnen opvra-gen. Waar willen we de grens leggen? Hoe meer data er aan elkaar gekoppeld worden, hoe minder vrijheid we hebben.’ Het is daarnaast zorgelijk dat overheden er steeds vaker voor kiezen om gegevens binnen te slepen. Om kwaadwillende figuren te pakken, worden alle burgers in de gaten gehouden. ‘Een van de gevolgen is dat je

je als burger minder vrij voelt, je voelt je bekeken en beperkt in je bewegingsruimte,’ denkt Zenger. ‘Dat is een psycholo-gisch gegeven. Nu bekend is dat de Amerikaanse NSA bepaalde zoektermen monitort, voelen journalisten zich minder vrij om naar bepaalde termen te googelen. Ook hier is zoiets niet ondenkbaar. Daarmee komt onze democratie in gevaar: mensen moeten in vrijheid kunnen han-delen.’Hoewel begrippen als vrijheid en privacy al snel als een ver-van-mijn-bed-show klinken, is het gevaar dat deze waarden verdwijnen maar al te reëel, constateert Zenger. ‘Vraag jezelf dus af of het verzamelen van al die gegevens echt nodig is. Simpel gezegd: wat je niet hebt, hoef je niet te beveiligen en kan je niet kwijtraken.’ En ga daarbij niet voorbij aan de morele kant van het verhaal. ‘Veel overheids-instanties doen steeds meer met ICT, omdat het efficiënter zou zijn. Voor het gemak vergeten ze dan wel dat die digitalisering grote maatschappelijke conse-quenties kan hebben. Wanneer de vrijheid in het geding is, moet je het gewoon niet doen. Hoe goedkoop en efficiënt het ook mag zijn.’

Weinig geld, onvoldoende kennis, geen bewustzijnToch lijken dit soort overwegin-gen niet echt een rol te spelen. Dat is niet per se uit onwil, denkt Van Geelen. ‘Veel overheidsin-stanties staan door een gebrek aan geld al meteen op achter-stand. De kennis hebben ze niet in huis. Doordat bedrijven meer geld betalen dan gemeenten, kan het lastig zijn om ethische hackers te werven.’Koppel wijst op het bewustzijn. Of liever, het ontbreken daarvan. ‘Men heeft vaak geen idee welke systemen en netwerken aan elkaar gekoppeld zijn. Of er is niet nagedacht over wie toegang mogen krijgen tot bepaalde gegevens. Drie jaar nadat ik ver-trokken was bij Justitie probeer-de ik in te loggen en wat denk je? Ik kwam er zonder moeite in.’ Het begint dus bij een bewuste aanpak. ‘Inventariseer eens in het jaar wat je zwakke punten zijn, bepaal wie daar toegang tot mag hebben en zorg voor een duidelijke functiescheiding. Wie verantwoordelijk is voor het be-talingsverkeer mag bijvoorbeeld niet ook het applicatiebeheer voor zijn rekening nemen.’ Heel moeilijk hoeft dat niet te zijn, denk Koppel. ‘Iedere ge-meente of provincie kan het ICT-systeem inrichten volgens de ISO27001 (norm voor informa-tiebeveiliging, red.). Verschillende gemeenten hebben het al goed opgepakt. Vraag ze eens om mee te kijken en test elkaar daarbij op zwakheden. Een frisse blik kan wonderen doen. Er gebeurt al heel wat en ook de wetgeving wordt steeds strenger. Niet meer dan terecht. Zeker ook omdat de techniek in de toekomst alleen maar ingewikkelder zal worden.’ Zenger geeft aan dat geldgebrek geen reden mag zijn voor het opofferen van privacy en bevei-liging. ‘Neem het stemproces. Ik begrijp dat het gemeenten moeite kost om voldoende mensen te vinden die handma-tig stemmen willen tellen, maar dat is geen goed excuus. Eén foutje in de computercode en de hele uitslag is anders. Uiteraard worden er ook bij het handmatig tellen fouten gemaakt, maar die zijn veel minder verstrekkend en hebben geen andere uitslag tot gevolg. Onze democratie is een groot goed, daar moeten we zuinig op zijn. Dat mag best wat kosten.’

Sinds de verkiezingen voer ik, naast mijn portefeuilles financiën en gaswinning in Groningen, ook tijdelijk het woord over de gezond-heidszorg. Een onderwerp dat ons allemaal aan het hart gaat. Zorg moet goed en betaalbaar blijven. Als fractie hebben we daarom besloten om de enorme winsten van de farmaceutische industrie aan te gaan pakken. Er is vrijwel geen sector in de economie waar de rendementen met gemiddeld meer dan 20% per jaar zo hoog zijn. CEO’s van Amerikaanse farmabedrijven verdienen tientallen miljoe-nen euro’s.

Bovendien is er onlangs een studie verschenen waaruit blijkt dat de kosten waarmee de industrie schermt schromelijk overdreven zijn. Weliswaar moeten farmaceuten vele honderden miljoenen in medi-cijnen steken, maar dat betaalt zich dubbel en dwars uit. Zo kostte de ontwikkeling van Ibrutinib (een middel tegen leukemie en lymf-klierkanker) $ 328 miljoen dollar en werd er tot nu toe $ 22,275 miljard mee verdiend!

Dat is om twee redenen ernstig. Allereerst omdat geneesmiddelen allemaal met publiek geld worden betaald: via de belastingen en door premiebetalers. Zulke excessen zijn gewoonweg ongepast. Daarnaast komt de toegankelijkheid van de medicijnen in gevaar. Het nieuwe middel tegen taaislijmziekte is bijvoorbeeld niet tot het pakket toe-gelaten. De fabrikant vroeg met € 170.000 per patiënt meer dan 80% teveel. Om nieuwe geneesmiddelen in de toekomst te blijven vergoe-den, moeten medicijnen betaalbaar blijven.

Gelukkig komen steeds meer partijen in het geweer tegen deze wan-toestanden. Zo vinden de politieke jongerenorganisaties, verenigd in ‘License to Heal’, de ziekenhuizen met onze eigen Wouter Bos voorop, patiëntenverenigingen en organisaties als het KWF allemaal dat het anders moet. Het patentrecht moet op de schop, maximum-prijzen bij wet lager, de inkoopmacht groter, beloningen naar bene-den en de opbrengsten meer naar de ontdekkers zoals universiteiten. Op 2 oktober vindt in de Tweede Kamer de door ons georganiseerde hoorzitting plaats. Een initiatiefnota met maatregelen zal in de weken daarop volgen.

Zorg speelt natuurlijk ook volop in gemeenten. In de zomer stond ik met de Haagse gemeenteraadsfractie zij aan zij bij de protesten tegen de ontslagen bij de Haagse Wijk- en Woonzorg. Er zijn meer mede-werkers nodig in de ouderenzorg, niet minder. Ook de kille aanbe-stedingen die alleen gericht zijn op de laagst mogelijke prijs moeten stoppen. Fatsoenlijke arbeidsvoorwaarden en aandacht voor goede zorg zullen juist leidend moeten worden. Vaste gezichten aan het bed, meer vertrouwen in de verpleegkundigen en minder onnodige administratie.

Voor de wijkverpleging en verzorgingshuizen komt de komende jaren dankzij Martin van Rijn, Hugo Borst en Carin Gaeme extra geld vrij. Zo wordt het leven en de zorg er kwalitatief beter. Tot slot blijft zorg in de regio van het grootste belang. Dus ambulances die ook in Zee-land of Limburg op tijd komen; ziekenhuizen in de buurt, zodat lange reistijden voorkomen worden; en goede wijkzorg.

Er staat nog genoeg op de agenda. Dat doen we vanuit de Tweede Kamer graag samen met provinciale en lokale partijgenoten!

afgevaardigde

WERK AAN DE WINKEL IN DE ZORG

HENK NIJBOER TWEEDE KAMERLID

REACTIES WELKOM

Wil je reageren op wat je in deze Lokaal Bestuur leest? Laat het ons weten. Zorg ervoor dat je mailtje uiterlijk maandag 13 november in ons bezit is, dan kunnen wij dat in het volgende nummer plaatsen. Ook alle andere kopij voor dat nummer moet maandag 13 november binnen zijn.Je kunt je bijdrage sturen naar Jan Erik Keman, email: [email protected]

WAAROM OOK LOKALE OVERHEDEN ICT SERIEUS MOETEN NEMEN

GEBREKKIGE CYBERSECURITY, DATALEKKEN EN PRIVACY IN HET GEDING

Page 8: LOKAAL Jaargang 41 nummer 3 BESTUUR › uploads › lokaal_bestuur › 2017_03_lb_herfst_… · BIJ OVERHEIDSWEBSITES Rondetafel- gesprek CAMPAGNEPRAAT 14 4 Nog geen droomhuwelijk

8

‘De marktpositie van 50-plussers is niet goed,’ stelt Ton Wilthagen, hoogleraar arbeidsmarkt aan de universiteit van Tilburg. ‘Werk-gevers geven de voorkeur aan jongere mensen. De oudere heeft geen goed imago; werkgevers denken dat ze duur zijn, vaker ziek en minder flexibel dan hun jongere collega’s. Dat beeld is maar beperkt op de werkelijkheid gestoeld, maar het zorgt – vooral in combinatie met de Nederland-se wetgeving rond ziekteverzuim – voor een onaantrekkelijk beeld. Werknemers moeten personeel bij ziekte twee jaar doorbetalen. Ook de transitievergoeding is hoger bij oudere werknemers.’Dat zijn risico’s die een werkge-ver liever niet neemt, zegt Wiltha-gen. De gevorderde leeftijd is niet eens de bepalende factor. ‘Het aantal 65-plussers op de arbeids-markt is de laatste tijd toege-nomen. Voor deze groep gelden

andere regels; zij hoeven maar twaalf weken doorbetaald te worden bij ziekte. Het zit meer in regels en risico’s. Het zou helpen om deze regels door te trekken naar 55-plussers. Dat vergroot de kansen voor deze groep.’Daarnaast zijn veel 50-plussers werkloos geraakt doordat hun functie is komen te vervallen. ‘Ze komen uit verdwijnende beroepen. Vaak hebben ze ook niet veel recente opleiding op zak. Daardoor is er sprake van een mismatch met de huidige arbeidsmarkt. In combinatie met de strenge regels rond ziekte-verzuim wordt deze groep uit de markt geprijsd en dat is tragisch.’

Meesterbeurs, herwaardering en herscholingVolgens Wilthagen zit de op-lossing in een combinatie van factoren. ‘Het helpt als bedrijven

De tijd dat je op je 58e met een ferme handdruk en een fraai horloge je werkplek verliet om van je pensioen te genieten, is wel voorbij. De 50-plussers van tegenwoordig staan volop in het leven. Ze zijn fit, actief en leveren een stevige bijdrage aan de economie. Totdat ze hun baan verliezen, want eenmaal werkloos komen ze moeilijk weer aan de slag. Hoe zorgen we ervoor dat ook deze groep tot zijn pensioen met plezier aan de slag gaat?

Foto: Hollandse Hoogte / Herman Engbers

MARJOLEIN WESSELSFREELANCE JOURNALIST & FRACTIEVOORZITTER IN ALMELO

50-PLUSSERS OP DE ARBEIDSMARKT

TE OUD VOOR DE ARBEIDSMARKT EN

TE JONG VOOR PENSIOEN

Page 9: LOKAAL Jaargang 41 nummer 3 BESTUUR › uploads › lokaal_bestuur › 2017_03_lb_herfst_… · BIJ OVERHEIDSWEBSITES Rondetafel- gesprek CAMPAGNEPRAAT 14 4 Nog geen droomhuwelijk

9LOKAAL BESTUUR / HERFST 2017

langer vrijblijvend kennis kun-nen maken met ouderen. Als je binnen bent bij een bedrijf en kunt laten zien wat je in huis hebt, zijn je kansen veel beter. Wij hebben daarom de meester-beurs ontwikkeld voor ouderen: oudere bijstandsgerechtigden krijgen een beurs om zes maan-den mee te draaien in een bedrijf. Dat helpt om hun competenties te verbeteren, maar vergroot ook het netwerk en daarmee de kans op een baan.’Wilthagen pleit voor een paral-lelle economie met banen waarin mensen nuttig werk doen in kleinere, beter behapbare banen. ‘We leven tegenwoordig in een topsporteconomie: mensen zijn óf superdruk in een zware baan, óf werkloos.’ Er zit weinig tussen. De paradox van deze samenle-ving is dat er veel werk te doen is, maar offi cieel is het geen werk. ‘Denk maar aan de recep-

tie in een verzorgingshuis die is wegbezuinigd. Dat is jammer voor de bewoners en hun bezoek, maar ook omdat het werk is dat mensen goed kunnen doen om er weer in te komen op de arbeids-markt.’ Dat soort werk moet je weer creëren, bij de overheid en in het bedrijfsleven. ‘In Groningen staat een grote kozijnenfabriek voor de productie van standaard kozij-nen,’ zegt Wilthagen. ‘Ze hebben er een klein bedrijfje bij opgericht voor kozijnen op maat. Daar werken mensen die wat meer tijd nodig hebben. Als ze er een tijdje gewerkt hebben, kunnen ze naar de grote fabriek. Zo zijn mensen nuttig bezig en groeien ze naar werk. De 50-plusser hoeft niet thuis te zitten met een uitkering, maar kan zich blijven ontwik-kelen.’Het risico op verdringing moet dit soort initiatieven volgens

Wilthagen niet in de weg staan. ‘Je moet alert blijven, want er is altijd een risico op verdringing en uitbuiting. Maar er moet ook wat aan dit probleem gebeuren. Deze mensen zijn al verdrongen, want die zitten werkloos thuis. De urgentie is groot.’

EindhovenHoewel de economie in Eind-hoven het goed doet, neemt het aantal mensen in de bijstand toe. Met extra aandacht en concrete maatregelen helpt wethouder Staf Depla 50-plussers weer richting de arbeidsmarkt. ‘Het is een combinatie van instrumen-ten inzetten en aandacht geven. Als je al lang aan de kant staat, bescherm je jezelf tegen de vol-gende afwijzing. Met aandacht kun je mensen dan toch weer motiveren.’ Eindhoven nodigt mensen die nog acht maanden WW te gaan

hebben uit voor een bijeenkomst om ze voor te bereiden op de bij-stand. Vervolgens wordt ingezet op begeleiding bij solliciteren, met extra aandacht voor de fi nancieel zwakste deelnemers. ‘Dat heeft een geweldig rende-ment. Het aantal mensen dat aan het werk komt, verdubbelt. Dit is voor mensen van alle leeftijden, maar 50-plussers hebben een groot aandeel in deze groep.’ Om het risico op ziekteverzuim te verkleinen heeft Eindhoven een low risk polis in het leven ge-roepen. ‘Werkgevers die met ons afspreken mensen aan te nemen uit de bijstand, kunnen een low risk polis krijgen,’ legt Depla uit. ‘Hierbij neemt de gemeente het risico over dat je iemand twee jaar moet doorbetalen op basis van de ziektewet. Het gekke is dat er niet eens zoveel gebruik van wordt gemaakt. Kennelijk is dit toch niet het grootste knel-punt.’ Daarnaast kan de werkge-ver kosten voor om- en bijscho-ling deels door de gemeente vergoed krijgen. Samen met de werkgevers in Eindhoven werkt Depla aan het dichten van de kloof tussen de topsporteconomie en de mensen

die werkloos thuis zitten. ‘We hebben veel goede werkgevers in Eindhoven. Zo is er hier een bedrijf dat metaal bewerkt en alleen maar werkt met participa-tiebanen en mensen met loon-kostensubsidie. En we hebben een schoonmaakbedrijf waar mensen terecht kunnen die lang in de bijstand hebben gezeten. Ze beginnen met kleine baantjes en kunnen er zo weer in groeien. Werkgevers moeten zich realise-ren dat niet iedereen vol gas aan de slag kan. Ze moeten kijken hoe je met een kleine investering weer waardevolle medewerkers krijgt.’ Ook Depla wil zich niet laten te-genhouden door het spookbeeld van verdringing. ‘Elke maand dat je langer werkloos bent, is het moeilijker om op de arbeidsmarkt terug te komen. Maar onder het motto “geen verdringing” helpt niemand je. Economisch is het niet handig; er is veel werk te doen en er staan veel mensen langs de kant. Als je niets doet, gaan we straks mensen van bui-ten halen, terwijl ze hier zijn.’

Deventer‘Alles boven de 50 is niet meer hip en happening. Dat zorgt voor moedeloosheid,’ merkt wethou-der Jan Jaap Kolkman in De-venter. 50-plussers hadden een ander beeld van hun loopbaan. ‘Ze dachten dat ze voor hun zestigste zouden stoppen met werken. Dat beeld moet worden bijgesteld. Wij moeten ze laten zien dat er nog steeds potentie zit. Langer door werken kan ook leuk zijn.’Oprechte aandacht helpt om de motivatie terug te krijgen. ‘We hebben sinds januari 2016 alle 55-plussers in de bijstand uitge-nodigd. In groepsbijeenkomsten gaan we met ze in gesprek. Daarmee vragen we hoe het gaat en of mensen uit de voeten kunnen met de bijstandsregels. Van daaruit kijken we of er stap-pen te zetten zijn. Bijna iedereen is actief: met vrijwilligerswerk, mantelzorg, in kleine baantjes of als zzp’er. Nu hebben we voor wie daar behoefte aan heeft individuele trajecten opgestart. De animo is groot.’ En het heeft effect, zegt Kolkman. ‘We begon-nen met een groep van zestig mensen, waarvan een kwart

alweer is begonnen met werk.’ Ook de mensen van rond de vijftig krijgen speciale aandacht, benadrukt Kolkman. ‘Tegenwoor-dig heb je op die leeftijd nog een kleine twintig jaar te gaan. Dan heb je dus nog best mogelijkhe-den om een nieuw vak te leren. Zo hebben twee mensen die zich hebben laten omscholen tot las-ser via ons een plek gevonden bij een machinefabriek. Het leuke hiervan is dat ook werkgevers het interessant vinden. Vooral familiebedrijven en mkb’ers hebben graag een divers perso-neelsbestand, die willen echt niet alleen de twintigers leren lassen.’

Haarlem‘In Haarlem lopen veel projecten voor en door mensen uit de doel-groep,’ vertelt wethouder Joyce Langenacker. Zo hebben we in Haarlem sociale coöperaties opgericht waar gewerkt wordt met mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. ‘Dat biedt veel kansen aan bijvoorbeeld oudere allochtone vrouwen die langdurig werkloos zijn. In de coöperaties doen ze werk dat vaak gericht is op koken, zoals catering en wijkrestaurants. Het zijn kleinschalige manieren om te kijken wat bij ze past. Zo kunnen ze weer zelfvertrouwen opbouwen, kijken wat ze kunnen, en vanuit daar in dienst komen bij bedrijven.’ De gemeente Haarlem start bin-nenkort met de Werkestafette, opgezet door hetisnetwerken.nl. ‘In Amsterdam is dit project al succesvol ingezet: 80% van de deelnemers kwam hiermee aan het werk. Ik hoop dat het bij ons ook zo goed gaat,’ vertelt Lan-genacker. ‘We selecteren dertig werkzoekenden, die een intensief traject van zeven weken volgen. Ze werken in groepen die elkaar onderling coachen en helpen, met ondersteuning van profes-sionals. In workshops kijken ze wat ze willen en kunnen. Als je uit een functie komt die er niet meer is, moet je afscheid nemen van die baan waar je goed in was. Soms is dat ook een rouw-proces, je moet bereid zijn om iets anders te gaan doen. Vanaf daar gaan we opbouwen. In ze-ven weken tijd moet je naar een baan kunnen, of naar passende werkzaamheden.’ Ook het re-integratiebeleid van Haarlem is aangepast. ‘Eerder ging de aandacht vooral naar kansrijke werkzoekenden. Een jaar geleden hebben we in onze koersnota een andere aanpak vastgelegd: we besteden nu weer aandacht aan alle mensen in bijstand. Het gaat om bijna 4.000 mensen in totaal. Binnen die groep is de helft 50-plus. We roepen iedereen weer op voor een gesprek. Daarbij houden we het aantal personen per klantma-nager behapbaar. Op die manier kunnen we meer maatwerk leveren.’ Langenacker loopt wel tegen de strenge regels aan. ‘Het zou ons helpen als we ruimte kregen om regelluw te kunnen opereren. We zijn bezig met het experimente-ren met ondernemen vanuit de bijstand. Als blijkt dat iemand vanuit de uitkering een kansrijk plan heeft voor een eigen on-derneming, hebben we daarvoor mogelijkheden. Maar ze vinden het eng om iets te beginnen, uit angst dat ze frauderen en worden beboet. Mensen worden zo tegengehouden om wat te ondernemen. We proberen kijken of je ze een jaar met rust kan laten: ga maar eens wat probe-ren, zonder dat je uitkering wordt gekort. Als je mensen een beetje rust en ruimte geeft, pakken ze echt wel wat aan.’

Er bestaan veel vooroordelen over 50-plussers op de arbeidsmarkt

50-PLUSSERS OP DE ARBEIDSMARKT

TE OUD VOOR DE ARBEIDSMARKT EN

TE JONG VOOR PENSIOEN

TIPS EN AANBEVELINGEN• Bedenk het niet allemaal vanuit het

gemeentehuis. Juist binnen de oudere doelgroep zit veel ervaring en deskundigheid. Maak daar gebruik van, dat maakt het kansrijker.

• Zorg voor oprechte persoonlijke aandacht. Deze groep zit knel tussen gedwongen stoppen met werk dat ophoudt en verplicht langer door moeten werken tot aan het pensioen. Dat is frustrerend.

• Kijk met mensen hoe vaardigheden uit een oude functie in de huidige arbeidsmarkt kunnen worden ingezet.

• Kijk met werkgevers hoe werkzoekenden in een bedrijf werkervaring kunnen opdoen.

Page 10: LOKAAL Jaargang 41 nummer 3 BESTUUR › uploads › lokaal_bestuur › 2017_03_lb_herfst_… · BIJ OVERHEIDSWEBSITES Rondetafel- gesprek CAMPAGNEPRAAT 14 4 Nog geen droomhuwelijk

10

Laaggeletterdheid is een begrip voor mensen die grote moeite hebben met lezen, schrijven en/of rekenen. Analfabetisme valt daar niet onder. ‘Van een apotheker hoorde ik dat iemand medicijnen, bedoeld voor oraal gebruik, in zijn oren stopte,’ zegt het Drentse Statenlid Michel Berends. ‘Of dat iemand de om-schrijving “driemaal daags één tablet begreep als eenmaal per

dag drie tabletten. En dan heb je nog de groep die helemaal niets van de gebruiksaanwijzing snapt en daarom maar geen medicijnen slikt.’Een kleine 10% van de Nederlan-ders tot 65 jaar is laaggeletterd. ‘In Drenthe is dat 12 tot 14%. Erg hoog, vind ik. En denk nu niet dat die groep voornamelijk bestaat uit vluchtelingen; driekwart be-staat uit mensen die hier geboren

en getogen zijn,’ zegt Berends. Ook Kamerlid Kirsten van den Hul, woordvoerder onderwijs, vindt de percentages veel te hoog. ‘Elke laaggeletterde is er één teveel. Wie laaggeletterd is, heeft beperkte kansen op de arbeidsmarkt en staat ook maat-schappelijk buitenspel. Ze leven vaak in een isolement en zijn op heel veel momenten afhankelijk van anderen.’

Zelfredzaamheid overschatDe WRR waarschuwde onlangs dat de overheid de zelfredzaam-

heid van burgers schromelijk overschat. Een belangrijke verklaring hiervoor is de laag-geletterdheid van veel burgers. Heel zorgelijk, vindt Berends. ‘De vaardigheden van veel burgers worden te hoog ingeschat met als gevolg een tweedeling. De overheid moet een vangnet leveren voor de zwakkeren. Dat gebeurt veel te weinig.’‘Ambtenaren en beleidsmakers komen uit een deel van de sa-menleving waarbinnen lees- en schrijfvaardigheid zo vanzelfspre-kend is, dat soms vergeten wordt dat een substantieel deel van de bevolking die vaardigheden onvoldoende beheerst,’ denkt Van den Hul. Het Leidse raadslid Anna van den Boogaard vult aan dat overheden te veel vanuit de overheid denken. ‘Er wordt onte-recht vanuit gegaan dat iedereen de formulieren begrijpt en dus ook goed invult. Wie een fout maakt, zal dus wel kwaadwillend zijn en willen frauderen. Vooral bij de bijstand leeft dat senti-ment heel erg.’ De gevolgen zijn schrijnend. ‘Wij hebben in onze gemeente sociale wijkteams. Die hebben het heel druk. Als iemand

hulp nodig heeft bij het invul-len van formulieren, dan helpen ze. Maar er is geen tijd om het probleem aan te pakken zodat ze een volgende keer zelf die formu-lieren kunnen invullen.’

Oorzaak en gevolg‘Ons onderwijs is teveel afge-stemd op de gemiddelde leerling, zodat jongeren een eenmaal op-gelopen achterstand bij het lezen en schrijven moeilijk nog kun-nen inlopen,’ zegt Van den Hul. Daarnaast is er de wat oudere

groep die al hun hele leven laaggeletterd is en nooit goed heeft leren lezen of schrijven. En tot slot worden mensen, die op latere leeftijd in Nederland zijn komen wonen, niet altijd bereikt met taalcursussen. Taalcursus-sen waar bovendien vaak een wachtlijst voor is.

NU NOG EEN INTEGRALE AANPAK

LAAGGELETTERDHEID EINDELIJK OP DE AGENDA

JAN CHRIS DE BOERFREELANCE JOURNALIST

Laaggeletterdheid is een enorm probleem waarvoor tot voor kort relatief weinig aandacht was. In Nederland zijn er in de leeftijdsgroep 16 tot 65 jaar 1,3 miljoen mensen die slecht kunnen lezen en schrijven. Een groot deel daarvan heeft ook nog eens grote moeite met rekenen. Tellen we ook de laaggeletterde 65-plussers mee, dan gaat het om maar liefst 2,5 miljoen mensen. Wat zijn de gevolgen van laaggeletterdheid en, vooral, wat moet eraan worden gedaan?

Als je laag gelet-terde 65-plussers meerekent, gaat het om ruim 2,5 miljoen mensen

Foto: Hollandse Hoogte / David Rozing

Lerares legt laaggeletterden spellingsregels uit.

Page 11: LOKAAL Jaargang 41 nummer 3 BESTUUR › uploads › lokaal_bestuur › 2017_03_lb_herfst_… · BIJ OVERHEIDSWEBSITES Rondetafel- gesprek CAMPAGNEPRAAT 14 4 Nog geen droomhuwelijk

11LOKAAL BESTUUR / HERFST 2017

Alle laaggeletterden moeten in beeld komen, zodat vrijwilligers en professionals hulp kunnen bieden, vindt Van den Hul. ‘Dat zoveel jongeren laaggeletterd hun schoolloopbaan kunnen afsluiten, is natuurlijk volstrekt onacceptabel.’ Tegelijkertijd moet er volgens haar stevig worden geïnvesteerd in de taalvaardig-heid van laaggeletterde volwas-senen. Gemeenten, scholen en andere instellingen zoals Stich-ting Lezen & Schrijven zullen daarin het voortouw moeten ne-men, maar ‘ook het Rijk kan niet volstaan met een afwachtende houding.’De Delftse fractievoorzitter Willy Tiekstra denkt eveneens dat de gemeente die aanpak op zich moet nemen. ‘Daar speelt het probleem zich immers af. Maar het Rijk heeft ook een belangrijke rol. Gemeenten moeten in staat worden gesteld om de laag-geletterdheid aan te pakken en belangrijke voorzieningen aan te merken als basisvoorzieningen. Alleen zo kan je voorkomen dat de verschillen tussen gemeenten groter worden.’Van den Boogaard sluit zich

daarbij aan. ‘Het is nu nog een droom, maar ik hoop dat het Rijk binnenkort alle gemeenten ver-plicht om het probleem van laag-geletterdheid aan te pakken. Er gebeuren absoluut goede dingen, maar het is allemaal behoorlijk vrijblijvend. Daardoor heb je ook gemeenten waar het niet op de agenda staat. Met alle gevolgen van dien: laaggeletterdheid is echt een serieus probleem en verdient een dwingende aanpak.’

Serieus op de agendaNaast haar raadslidmaatschap werkt Van den Boogaard bij Lezen & Schrijven. Die in 2004 opgerichte stichting wil laag-geletterdheid voorkomen en verminderen en vraagt daarom aandacht voor het voorlezen aan kinderen. In de loop der jaren kwamen allerlei initiatieven van de grond, zoals Nederland Leest en het opzetten van taalhuizen, zegt het Leidse raadslid. ‘In taalhuizen worden mensen via een korte cursus opgeleid tot taalvrijwilliger die als doel heeft om laaggeletterden binnen vijf jaar geletterd te maken.’ In haar raadswerk richt Van den

Boogaard zich geheel op het bestrijden van laaggeletterdheid. ‘En alle daaraan gerelateerde problemen als armoede en schul-den. Ik durf niet te zeggen: dat en dat zijn de oorzaken van laagge-letterdheid. Het gaat bijna altijd om een combinatie van factoren.’

Leiden doet al wat, zegt van den Boogaard. ‘Veel, maar niet genoeg. Een integrale aanpak is echt noodzakelijk. Met alleen vol-wasseneneducatie kom je er niet. Je moet veel meer kijken naar de voorschoolse periode. En je moet iets doen aan alle problemen die met laaggeletterdheid te maken hebben. Schulden, armoede, sociaal isolement, onzekerheid, noem maar op.’In de Zuid-Hollandse gemeente Vlaardingen is het percentage laaggeletterden met 17% be-hoorlijk hoog. ‘Vlaardingen is van

oudsher een arbeidersstad, dus daar ligt een gedeelte van de verklaring, legt fractievoorzitter Stefanie Solleveld uit. Bovendien denkt ze dat niet iedereen in beeld is bij de gemeente. ‘Het werkelijke percentage ligt dus hoger, ben ik bang.’ Ondanks het verdwijnen van het taalhuis om fi nanciële redenen is ze optimistisch over het beleid van het college. Zo is er het Taalinformatiepunt, waar laag-geletterden kunnen aankloppen. ‘En sinds kort hebben we een cursus basisvaardigheden lezen en schrijven, inclusief computer-lessen.’ Solleveld hoort positieve verhalen, maar voordat er cijfers zijn, houdt ze nog wel een slag om de arm. ‘De eerste tekenen zijn goed, maar de initiatieven lopen nog niet zo lang.’In Delft is het nog even wachten op een evaluatie van het beleid. Maar fractievoorzitter Tiekstra is optimistisch gestemd. ‘De gemeente doet echt heel veel. Laaggeletterden krijgen taal- en rekenonderwijs, er is een taalhuis in de bibliotheek en bovendien heeft Delft het project “Taal op eigen kracht” opgezet. Bij ‘Taal

op eigen kracht’ krijgen orga-nisaties en stichtingen zelf de ruimte om een programma te bedenken en uit te voeren. De gemeente levert waar nodig hulp en geld. En het taalhuis is een enorm succes. De vrijwilligers zijn niet aan te slepen.’ Ook in Drenthe zijn inmiddels taalhuizen opgericht, meldt Berends. Het Statenlid heeft net zelf de eerste van vier bijeenkom-sten van de cursus taalvrijwilliger achter de rug. Van de twintig deelnemers zijn er opvallend veel leraar. ‘Ik sprak een onderwijzer die op drie niveaus les moet geven aan een groep van 36 leerlingen. Drie niveaus! Dat is natuurlijk niet te doen.’ Volgens Berends ligt daar de kern van het probleem. ‘Maar liefst een kwart van de brugklassers heeft het leesniveau van een basisschool-leerling in groep 6. Wie laaggelet-terdheid echt wil aanpakken, zal daar moeten beginnen. Hoe komt het dat zoveel leerlingen de ba-sisschool laaggeletterd verlaten?’

NU NOG EEN INTEGRALE AANPAK

LAAGGELETTERDHEID EINDELIJK OP DE AGENDA

Gemeenten moeten de leiding nemen, maar ook het Rijk heeft een taak

25 november is het weer zover en organiseert het CLB voor de twintigste keer het Festival van het Binnenlands Bestuur. Politicoloog, hoogleraar en winnaar van de prijs voor het beste politieke boek van het jaar Tom van der Meer zal dit keer de Wibautlezing houden. In zijn boek Niet de kiezer is gek breekt hij een lans voor de kiezer die ten onrechte de schuld krijgt van Niet de kiezer is gek breekt hij een lans voor de kiezer die ten onrechte de schuld krijgt van Niet de kiezer is gekhet gebrek aan vertrouwen in de politiek en van wispelturig stemgedrag. Niet de kiezer, maar de politieke partijen verkeren in crisis. Na de lezing gaat Van der Meer graag de discussie aan over deze crisis en de mogelijke oplossingen. Ook het middagprogramma belooft bruisend te worden. Zo kunnen deelnemers onder meer tijdens de social mediatraining hun Facebook en Twitter-vaardigheden verder perfectioneren en wordt tijdens workshops over onderwijs, wonen en wijken ook de inhoud niet geschuwd. Uiteraard zullen de aankomende gemeenteraadsverkiezingen daarbij aan bod komen. Hoe overtuig je de kiezer van jouw verhaal? Bij de borrel is er alle ruimte om bij te praten en ervaringen uit te wisselen. Mis het niet en kom 25 november voor een dag vol politieke verdieping en inspiratie naar Utrecht.

MELD JE AAN VOOR HET FESTIVAL EN DE WIBAUTLEZING

FESTIVAL VAN HET BINNENLANDS BESTUUR & WIBAUTLEZING

STEDELIJK GYMNASIUM UTRECHT

ZATERDAG 25 NOVEMBER, VANAF 10:00 UUR TOT 16:30 UUR

AANMELDEN KAN VIA WWW.LOKAALBESTUUR.NL

Page 12: LOKAAL Jaargang 41 nummer 3 BESTUUR › uploads › lokaal_bestuur › 2017_03_lb_herfst_… · BIJ OVERHEIDSWEBSITES Rondetafel- gesprek CAMPAGNEPRAAT 14 4 Nog geen droomhuwelijk

12

Foto: Hollandse Hoogte / Kees van de Ven

Nieuwe bewoners van tiny houses in het Friese Hurdegaryp verhuizen hun spullen.

De tiny house movement is ko-men overwaaien uit de Verenigde Staten waar steeds meer jonge mensen, om met name financiële redenen, afzien van het kopen van een regulier huis. Dertig jaar vastzitten aan een schuld die tot de helft van je inkomen opslurpt is voor deze groep geen optie, terwijl de hypotheeklast voor een tiny house vaak nog geen € 70.000 bedraagt.In het midden van het Friese dorp Hurdegaryp in de gemeente Tytsjerksteradiel staan inmid-dels vijf van deze tiny houses. Eén van de bewoners is Gerard Dijkstra (27). Dijkstra besloot na een druk leven in het midden van het land terug te keren naar zijn geboortedorp. Daarnaast is hij één van de oprichters van het bedrijf Millhome dat onder meer de huisjes in Hurdegaryp bouwde. ‘De wil is er vaak wel, maar toch gaat het moeizaam. Het is nieuwe materie, ook voor gemeenten.’Toen hij in zijn eigen gemeente

aanklopte, keken ze Dijkstra dan ook eerst even gek aan. ‘Maar ik werd wel meteen welkom geheten met een kop koffie. Ik heb ze verteld dat ons bedrijf tiny houses bouwde en dat ik graag binnen de gemeente in zo’n tiny house wilde wonen. Eigenlijk re-ageerden ze meteen enthousiast: niet defensief uitleggen waarom het niet zou kunnen, maar meteen samen gekeken naar wat de mogelijkheden waren en hoe ze mij konden helpen. We hebben samen een presentatie gehouden voor de buurt en zijn met de Rabobank gaan praten over de mogelijkheden voor een hypotheek. Dat bleek gelukkig te kunnen.’ ‘De gemeente is dus actief mee gaan denken en dat is wat enorm belangrijk is,’ zegt Dijkstra. De gemeente hoeft niet meteen de kar te gaan trekken, maar kan wel de voorwaarden scheppen. ‘Meedenken over bijvoorbeeld de locatie is enorm belangrijk. Je hebt een woonbestemming

nodig, maar tiny houses passen niet altijd binnen een wijk. De gemeente kent zijn grond het beste. De stedenbouwkundige van de gemeente en de verant-woordelijke wethouder voor bouwen en wonen kunnen daarin een grote rol spelen. Omdat het om kleine woningen gaat, is het net iets anders. Dat vraagt om een nieuwe visie.’

Tussen romantiek en noodzaakEén van de grotere gemeenten die vooroploopt in de bouw van tiny houses is Almere. Wethouder Tjeerd Herrema ziet de beweging als een hang naar vrijheid van instituten (zoals banken) en naar betaalbaar wonen. ‘Het heeft iets romantisch. En wat is klein? In Amsterdam woon je soms op een vergelijkbare oppervlakte voor een prijs die vele malen hoger ligt.’ In Almere-Poort staan inmid-dels tiny houses en voor een andere plek schreef Herrema een prijsvraag uit. ‘Met de vraag hoe je tiny houses kan inpassen in een stedelijke omgeving. De zestien prijswinnaars kunnen hun ideeën in een soort minidorp

in de praktijk brengen. Dat levert hele diverse en creatieve ontwer-pen op.’ De krapte op de woningmarkt dwingt de stad ook om flexibel te zijn, zegt Herrema. ‘Deze discus-sie is natuurlijk ook ontstaan doordat statushouders in Almere een plek moeten hebben. En hoewel de wachtlijsten voor de sociale huur nog niet zo lang zijn als in Amsterdam, is de druk ook hier erg hoog. Je gaat dus op zoek naar alternatieven, zoals kleine en flexibele woningvor-men die snel gebouwd kunnen worden.’ Met tiny houses heb je meer keuzevrijheid, stelt Her-rema. ‘Als je niets te kiezen hebt en je afhankelijk bent van wo-ningcorporaties dan heb je geen keuze en moet je lang wachten op een betaalbare woning. Met de tiny houses kunnen we dat voor een gedeelte opvangen.’Voor de financiering van de woningen ziet Herrema een belangrijke rol weggelegd voor diezelfde woningcorporaties. ‘Die zijn wat mij betreft nog te veel gericht op vastgoed in plaats van op de functie daarvan. Als mensen met een laag inkomen zelf een tiny house zouden kun-nen laten bouwen en daarmee bijdragen aan de doelstelling van de corporatie, waarom dan niet? Waarom kunnen corporaties al-leen maar huizen aanbieden en niet faciliteren, zodat mensen zelf het heft in eigen handen kunnen nemen?’ Volgens de wethouder zijn het met name de mensen aan de bovenkant van de sociale huur die tiny houses kunnen be-talen. ‘In Den Haag en in andere steden zijn al voorbeelden waarin vooral deze groep een eigen huis heeft.’

Beren op de wegOok in Heerenveen denken ze na over tiny houses, zegt raadslid Jurjen Meijer. ‘Het begon voor mij eigenlijk uit een persoonlijke frustratie. Ik zat alleen in een vrij grote sociale huurwoning en wilde graag kleiner gaan wonen. Via de woningstichting kon ik geen kleinere woning krijgen. Huur in de vrije sector is er hier vrijwel niet en omdat ik namens een detacheringsbureau werk, zit een hypotheek er ook niet in. Een tiny house was dus een mooie uitkomst geweest.’Met dat in het achterhoofd be-sloot Meijer een proefballonnetje op te laten. ‘Daar kreeg ik veel positieve reacties op van jonge mensen. Zij bevestigden dat tiny houses voor hen een uitkomst zouden zijn. Vooral jonge zzp’ers en mensen die aan het begin staan van hun loopbaan. Mensen met potentie die zich niet willen of kunnen vastleggen op een hy-potheek of die teveel verdienen om voor een sociale huurwoning in aanmerking te komen.’Maar toen Jurjen met zijn plei-dooi kwam aanzetten tijdens de fractievergadering, waren de reacties niet onverdeeld positief. ‘Als het hier over kleine huisjes gaat, denkt men vrij snel aan de spitketen waar de arme bevolking vroeger in woonde en waartegen Domela Nieuwenhuis zich al verzette. Maar toen ik uitlegde dat een tiny house een zeer hoogwaardige woonvorm is en het in feite om een woonboot op het droge gaat, ging de fractie om. Ze zijn nu zelfs zo enthousi-ast dat ze het in de raad willen brengen.’Daar verwacht Meijer meer tegengas. ‘En ook buiten de raad zal het lastig worden. Wonings-

ROMANTIEK OF OPLOSSING VOOR KNELLENDE WONINGMARKT?

TINY HOUSES IN OPKOMST

JURJEN SIETSEMAFREELANCE JOURNALIST

Met een minimum aan spullen wonen in een huis dat maar een paar vierkante meter groot is en dat op energiegebied bovendien geheel zelfvoorzienend is. Het is de droom die de basis vormt voor de ‘tiny house movement’. Tiny houses zijn in opkomst. Niet alleen in de grote steden, maar ook op het platteland. Hoe valt deze opkomst te verklaren? En zou het een oplossing kunnen zijn voor de overspannen huizenmarkt?

Page 13: LOKAAL Jaargang 41 nummer 3 BESTUUR › uploads › lokaal_bestuur › 2017_03_lb_herfst_… · BIJ OVERHEIDSWEBSITES Rondetafel- gesprek CAMPAGNEPRAAT 14 4 Nog geen droomhuwelijk

13LOKAAL BESTUUR / HERFST 2017

Barry Braeken, wethouder in Heerlen namens de PvdA en de OPH

Sinds mei 2014 mag ik in Heerlen wethou-der zijn voor twee partijen: mijn moederpartij, de PvdA, en mijn detacheringspartij, de Ouderen-partij Heerlen (OPH). Om maar meteen met de deur in huis te vallen, het is in alle opzichten een succes. Wel moet aan een aantal basis-voorwaarden voldaan zijn. Regel meteen alle praktische zaken en zeur niet over afdrachten. Doe dit alleen in combinatie met een lo-kale partij: de OPH wil niks te ma-ken met de 50PLUS-partij. Op die manier voorkom je in een spagaat komt door tegenstrijdige lande-lijke belangen of standpunten. Kijk vervolgens of de inhoudelijke standpunten overeenkomen. Net als de PvdA heeft de OPH een sterk sociaal gezicht. Als dat niet het geval was, hadden we het natuurlijk nooit gedaan. Tot slot is het belangrijk dat je PvdA-profiel niet verwatert. Zelf was ik al 5,5 jaar raadslid en 2,5 jaar wethou-der. De Heerlenaren kenden me dus. Bij een nieuwkomer heb je dat niet. En dan de praktijk. Mijn ervaring is dat de buitenwereld je toch blijft zien als de wethouder en dus vertegenwoordiger van je moederpartij. De regionale krant bleef nog heel lang alleen maar PvdA achter mijn naam zetten. Bij nieuwe verkiezingen kun je de mantel van je tweede partij dan ook weer makkelijk afleggen.Voordeel is wel dat je veel meer slagkracht in de politiek hebt. De PvdA Heerlen heeft maar 2 van de 37 zetels, maar door de sa-menwerking met de OPH breng je opeens 8 zetels aan de tafel. Je raakt daardoor niet gemar-ginaliseerd in het college of de raad, maar kan echt je plannen doorzetten.

Hans van der Graaff, wethouder in Albrandswaard

Het hoeft geen pro-bleem te zijn, denk ik. Op zich past het prima bij de ontwik-kelingen in het lokaal bestuur de afgelopen tijd. Lokale partijen krijgen meer invloed, terwijl die van de landelijke juist afneemt. En aangezien lokale partijen vaak onderling weinig verschil-len, hoeft het geen probleem te zijn als een wethouder meerdere partijen dient. Voor landelijk georiënteerde partijen ligt dat anders. Zij zijn ideologisch. Die politieke ver-schillen zijn een obstakel voor een gedeelde wethouder. De samenwerking zal je dus op een andere manier moeten zoeken. Bijvoorbeeld door lijstfusies.Op zich vind ik het geen pro-bleem als wethouders zakelijk zijn. Nu zie je al dat kundige wethouders vaak van buiten de gemeente komen. Wanneer de gemeenteraad haar rol als volksvertegenwoordiging serieus neemt, het college controleert en kaders stelt, mag een wethouder best wat zakelijker zijn.

Dorien Zandvliet, wethouder & lijsttrekker in Alblasserdam

Wanneer een coalitie-partij geen wethouder kan leveren of als er al-leen maar een- en tweemansfrac-ties in de raad zitten, kan ik me voorstellen dat je namens meer-dere partijen wethouder bent. Makkelijk is dat niet. Zonder ide-ologie kan je het wethouderschap niet goed invullen. Als wethouder sta je niet boven de partijen zoals de burgemeester. Je bent immers de politiek ingegaan om bepaalde idealen te verwezenlijken. Idealen die bij je partij horen.

Dus stel je zelf voordat je namens meerdere partijen in het college gaat zitten de volgende vragen. Staan de partijen ideologisch dichtbij elkaar? Hebben ze in het verleden goed samengewerkt? En last but not least kan je het voor jezelf, je partij en je kiezers verantwoorden?

Paul van Liempd, wethouder in Waalre

Wat jammer dat deze vraag nu aan de orde komt in de context van versnippering, want de vraag verdient een bre-der perspectief. Om te beginnen; ik wil me niet neerleggen bij die geconstateerde versnippering. Hij komt voort uit een groeiend onvermogen om oog te hebben voor de problemen van een ander en compromissen te sluiten. Dat is niet de samenleving die ik als sociaal-democraat voorsta. De maatschappelijke en politieke versnippering vraagt om een tegenoffensief. Dat tegenoffensief heet progressieve samenwerking. Stop het vliegen afvangen en sta samen voor een sterk links geluid. Daar zijn geen vier of vijf fracties voor nodig. Integendeel: het vervreemdt ons van onze kiezers. Die hebben geen zin in gekissebis in de marge.En als je dan besluit om samen die handschoen op te pakken en samen te gaan werken, is het volstrekt logisch om gezamen-lijk een wethouder te leveren. Juist om die versnippering te bestrijden. Een uit progressieve samenwerking geboren wethou-der is beter in staat om een sterk links geluid te laten horen en kan daarmee de wenselijke progres-sieve veranderingen vormgeven. Het is kortom een verbetering, niet een manier ‘om oude vormen en gedachten’ een plek op het pluche te geven.

dilemmaIn iedere editie legt Lokaal Bestuur een dilemma aan je voor. Deze keer is dat:

WETHOUDER NAMENS MEERDERE PARTIJEN: WEL OF NIET WENSELIJK? Dat het politieke landschap versnippert, is geen geheim. Zo telt de gemeenteraad van Den Haag na allerlei afsplitsingen inmiddels vijftien fracties. In veel andere gemeenten is dat niet anders. Hier ontstaan steeds meer eenmansfracties. Een van de gevolgen is dat het lastiger wordt om een stabiel college te vormen. Als je met drie of vier wethouders van verschillende partijen geen meerderheid hebt, heb je immers een probleem. Een mogelijke oplossing is het delen van een wethouder. Een wethouder zit dan namens twee of meer partijen in het college. In Heerlen is dit bijvoorbeeld al het geval. Naast de praktische bezwaren – aan wie draag je een deel van je salaris af – is het natuurlijk de vraag of dit politiek inhoudelijk wenselijk is. Werkt dit de verambtelijking en depolitisering van het lokaal bestuur niet verder in de hand? Of is zo’n wethouder van meerdere partijen in deze tijden van verdere versplintering juist een heel goed idee?

Paulien Tanja, wethouder in Strijen

Ja, ik denk dat het mogelijk is om als wethouder meerdere partijen te verte-genwoordigen. Natuurlijk gaat dat niet zomaar. Die meerdere partijen moeten inhoudelijk wel dichtbij elkaar staan. Als je het over fundamentele zaken oneens bent, wordt het niks. Ik ben ervan overtuigd dat we als links in het algemeen en PvdA in het bijzonder niet meer op de oude voet verder kunnen gaan. Progressieve samenwerking is hoe dan ook noodzakelijk. Richt samen met andere linkse par-tijen een nieuwe lokale partij op die een krachtig links verhaal kan laten horen. Als we als links eindelijk eens over onze eigen schaduw heen stappen, hebben we veel meer power en spreken we veel meer kiezers aan. Het zo opschrijven is heel mak-kelijk, maar ik besef dat het in de praktijk lastiger is om zoiets groots op touw te zetten. Maar nu is het moment om op wat voor wijze dan ook de samen-werking te zoeken. Als je als wethouder voor meerdere linkse partijen dat nieuwe geluid kan vormgeven, moet je dat gewoon doen.

Ellen Prent, wethouder in Haaksbergen

De versnippering van het politieke landschap ondermijnt de bestuur-baarheid van Neder-land. Zo is het steeds moeilijker meerderheidscoalities te vormen. De langdurende kabinetsformatie illustreert dat perfect. Ook op lokaal niveau kunnen we dat na de aanstaande raadsverkiezingen verwachten. Om zo’n langsle-pend proces te voorkomen kan je kiezen voor een wethouder die namens meerdere partijen zitting in het college neemt. Uiteraard zijn er allerlei prakti-sche bezwaren, vergt het nogal wat onderlinge afstemming en loop je inderdaad het risico op een verdere verambtelijking van het wethouderschap. Toch zie ik het als een kans om op basis van breed gedeelde argumenten lokaal het verschil te maken.

Commentaar Bert Otten, commissie Hamming

De fragmentatie in de lokale politiek is de afgelo-pen jaren flink toegenomen. In 2010 zaten er 2556 verschillende partijen met minstens één zetel in de gemeenteraden. Vier jaar later was dat aantal al toegenomen tot 2671. Ook zijn er steeds meer lokale partijen. Namen er in 2010 nog 766 lokale partijen mee, in 2014 waren dat er 816 en de verwachting is dat het er in maart nog meer zullen zijn.

Deze versnippering leidt tot nogal wat praktische en politieke proble-men. Het vraagt om pragmatisch handelen. Ook bij het vormen van een college. Om te voorkomen dat je afbreuk doet aan je waarden-gedreven politiek moet je als eerste de inhoud centraal stellen: met welke partijen kunnen we onze idealen het best realiseren? Pas als er een goed coalitieakkoord ligt, kan je gaan nadenken over wie wethou-der moet gaan worden. En als dan blijkt dat een wethouder namens alleen de PvdA geen optie is, is een wethouder namens meerdere partijen een mogelijkheid. Natuurlijk vraagt dat om een gedegen afweging:

• Sluit bij voorkeur al voor de verkiezingen een stembusakkoord waarin je vastlegt hoe en met wie je na de verkiezingen samen gaat werken

• Beperk het aantal partijen waarmee je wil samenwerken om een wethouder te leveren. Hoe meer partijen, hoe minder zichtbaarheid en meer gedoe

• Voorkom ‘pluchekleverij’ door alleen samen te werken met partijen waarmee een goede vertrouwensbasis is en programmatische overeenkomsten zijn

• Maak heldere afspraken over de samenwerking met de andere partij(en) over de koers, de onderlinge communicatie, de selectie van de wethouder, de communicatie met de gezamenlijke wethou-der en de afdrachten. Leg deze afspraken voor aan de leden

• Wees extra zorgvuldig bij de selectieprocedure. Een wethouder die meerdere partijen dient, moet over extra competenties beschik-ken. Hij of zij moet oog hebben voor de onderlinge verhoudingen, goed kunnen verbinden en niet boven de partijen gaan staan, maar ertussen

tichtingen kijken vooral naar hun eigen kapitaal en ook makelaars staan niet direct te springen. Doordat ze zo goedkoop zijn, kan het invloed hebben op de prijs van andere woningen.’ Voordat Heerenveen wordt volgebouwd met tiny houses zal daar dus eerst goed naar moeten worden gekeken. ‘Ook de locatie kan een lastige worden. We hebben net als andere gemeenten te maken met onze grondposities. Het zou mooi zijn als het in de buurt van voorzieningen zou kunnen.’

Daarnaast bouw je volgens Meijer voor mensen met een dui-delijke levens- en woonvisie en moet je vooral kijken naar wat zij willen. ‘Misschien willen zij wel

helemaal zelfvoorzienend zijn en hebben ze die voorzieningen in de stad helemaal niet nodig. Dan kun je kijken naar een uitbrei-dingslocatie bij je gemeente.’

Geen alternatief voor reguliere bouwEn je moet niet uit noodzaak bouwen, zegt Meijer. ‘Wat dat betreft verschil ik van mening met Tjeerd Herrema. Tiny houses zijn niet geschikt voor status-houders en ook niet als reguliere sociale woningbouw. Daar moet

je reguliere woningen voor bou-wen. Tiny houses bouw je voor een nieuwe generatie met andere behoeften.’Gerard Dijkstra sluit zich aan bij Meijer. ‘Tiny houses zijn niet voor iedereen. Je moet het prettig vinden om op een relatief klein oppervlak en zonder veel spullen te willen leven. Veel bewoners zijn ook erg digitaal ingesteld. Boeken en cd’s staan niet meer in de kast maar op de laptop, in de cloud. Leven in een tiny house is een bewuste keuze en je hebt

er een zekere discipline voor nodig. Ik weet niet of iedereen die kan en wil opbrengen.’

ROMANTIEK OF OPLOSSING VOOR KNELLENDE WONINGMARKT?

TINY HOUSES IN OPKOMST

Leven in een tiny house vergt behoorlijk wat discipline en is niet voor iedereen weggelegd

Page 14: LOKAAL Jaargang 41 nummer 3 BESTUUR › uploads › lokaal_bestuur › 2017_03_lb_herfst_… · BIJ OVERHEIDSWEBSITES Rondetafel- gesprek CAMPAGNEPRAAT 14 4 Nog geen droomhuwelijk

14

Foto ’s: Henri Blommers

V.l.n.r. Annelies de Jonge, Marjolein Moorman, Sjoerd Kuiper en Gert-Jan Leerink

RUG RECHT, BORST VOORUIT

‘Natuurlijk is het niet altijd even leuk nu,’ zegt Marjolein. ‘Maar tegelijkertijd voelt het als een be-vrijding. Een kans om iets nieuws op te bouwen. Bij ons in Amster-dam bespeur ik eigenlijk vooral dat. Met de lijsttrekkersverkiezin-gen kwam echt enorm veel posi-tieve energie los. Ik verwacht in maart 2018 geen wonderen, maar om nu te doen alsof de PvdA op sterven na dood is. Nee.’‘Dat mag zo zijn,’ antwoordt Jacqueline. ‘Maar wat stem-men erbij zou wel fijn zijn. Hoe gaan jullie dat doen? Toch maar

langs de deuren met canvassen in de winwijken of volledig op online inzetten?’ Volgens Sjoerd is het geen kwestie van of, maar van én én. ‘Je moet beide doen. Uiteraard is online aanwezig-heid belangrijk, maar dat steeds meer mensen op Facebook zit-ten, betekent niet dat je ze ook echt bereikt. Je wil niet weten hoeveel mensen alleen maar een account hebben vanwege de kleinkinderen of om kattenplaat-jes te liken. Tegelijkertijd merk ik iedere keer weer hoe leuk het is om op pad te gaan. Op social

media zit je in een bubbel. Met allerlei maatschappelijke bobo’s en raadsleden discussiëren op de vierkante millimeter. Je reageert voornamelijk op elkaar en krijgt echt een vertekend beeld van de werkelijkheid.’Daar komt nog bij dat roeptoeters op het internet vaak de overhand hebben. ‘Wie schreeuwt die wint,’ zegt Sjoerd. ‘Maar als je dan uiteindelijk echt met je roos aan de deur staat, heb je vaak hele andere gesprekken. Na een halve straat weet je veel beter wat er daadwerkelijk speelt.’ Wel kan het als kleine afdeling knap lastig zijn leven in de brouwe-rij te krijgen. ‘Wat dat betreft kijk ik wel met enige jaloezie

naar Amsterdam. Hoe het ging bruisen met die debatten rond de lijsttrekkersverkiezingen. Alleen denk ik niet dat exemplarisch is voor de rest van het land. In Maassluis hebben we te maken met een vergrijsd en teruglopend ledenbestand. Het kost heel wat energie om voldoende vrijwilli-gers de straat op te krijgen.’‘Toen ik lijsttrekker werd, kreeg ik hele leuke reacties,’ gaat Sjoerd verder. ‘Uit verwachte, maar ook uit onverwachte hoek. Mensen waarvan ik weet dat ze linksig zijn, maar niet per se PvdA. Die probeer ik binnen te hengelen. Niet door meteen te zeggen “word lid”, maar eerder “als je wat hoort, app het dan even”. Zo heeft iemand die van-uit de kerk bezig is met schuld-hulpverlening geholpen bij het opstellen van de schuldparagraaf in ons verkiezingsprogramma.’Die aansluiting zoeken met gelijkgestemden en samen de stad verbeteren, ziet ook Marjo-lein wel zitten. ‘In die zin heeft drie jaar oppositie wel louterend gewerkt. We zijn op een heel andere manier politiek gaan be-drijven. Het woondossier is een mooi voorbeeld. Vroeger hadden we dat gevecht alleen op het stadhuis uitgevochten, nu heb-ben we vooral coalities gesloten met bewoners. Gewoon mensen die zich ook zorgen maken over de betaalbaarheid van hun stad. Zij zien dat onze betrokkenheid echt is en steunen ons daarin. Campagnetrucs worden feilloos doorgeprikt, daar ben ik heilig van overtuigd.’‘Precies,’ stelt Gert-Jan. ‘In de laatste vijf weken van de campagne probeer je alles en iedereen te mobiliseren. Met zijn allen de wijk in en de kiezer te

verleiden met je verhaal. Maar zodra je verhaal leeg is, kan je rozen uitdelen tot je een ons weegt. Meer stemmen zal je er niet mee krijgen. Het heeft pas zin als iemand een roos krijgt en denkt “verrek die PvdA heeft dit onderwerp aangekaart en dat probleem opgelost”.’‘Dus bedenk waar je de afge-lopen periode het verschil heb gemaakt, wat je de komende vier jaar wil gaan doen en bouw daar je campagne omheen,’ zegt Gert-

Jan. En probeer het begrijpelijk te houden. ‘Verkiezingsprogram-ma’s zijn belangrijk, maar vaak ook lang en ondoorgrondelijk. De ene bijzin is nog niet afge-lopen of de volgende is begon-nen. Daarom zou ik het prachtig vinden als afdelingen met een actieprogramma kwamen. Van pak hem beet vijftien punten: die portiekflat aan de Burgemeester de Witstraat moet worden opge-knapt. Heel concreet dus. Lokale partijen doen dat heel goed. Ze zien een misstand en verzamelen mensen om zich heen.’‘Wat de JS heeft gedaan rond Deliveroo vind ik een mooi voor-beeld van hoe het moet,’ zegt Sjoerd. Nadat de bezorgservice aankondigde voortaan alleen met zzp’ers te willen gaan werken en daarmee alle risico’s op de werknemers af wilde schuiven, kwamen de jonge socialisten samen met kersvers Kamerlid Gijs van Dijk direct met de petitie ‘Lekker eten? Goed bezorgd!’. ‘Op die manier geef je aan onze oude idealen van bestaanszeker-

Veel is nog ongewis. Maar dat de versplintering na maart 2018 groter wordt dan nu, lijkt zeker. Links en rechts hebben allerlei partijen aangekondigd om in verschillende gemeenten een gooi te doen naar het raadslidmaatschap. Te midden van dit alles werkt de PvdA aan het herstel. Landelijk en lokaal, met vallen en opstaan. Hoe moet de PvdA zich positioneren? En welke strategie is het verstandigst? In dit rondetafelgesprek bespreken lijsttrekkers Marjolein Moorman (Amsterdam), Sjoerd Kuiper (Maassluis), Annelies de Jonge (Zutphen), landelijk campagnecoördinator Gert-Jan Leerink en Jacqueline Kalk hoe je lokaal het vertrouwen van de kiezer terug kan winnen.

JAN ERIK KEMANEINDREDACTEUR LOKAAL BESTUUR

Canvassen is absoluut niet achterhaald

Page 15: LOKAAL Jaargang 41 nummer 3 BESTUUR › uploads › lokaal_bestuur › 2017_03_lb_herfst_… · BIJ OVERHEIDSWEBSITES Rondetafel- gesprek CAMPAGNEPRAAT 14 4 Nog geen droomhuwelijk

15LOKAAL BESTUUR / HERFST 2017

V.l.n.r. Jacqueline Kalk, Annelies de Jonge en Marjolein Moorman

RUG RECHT, BORST VOORUITheid, fatsoenlijk werk en goed werkgeverschap concreet vorm. Tegen iedereen die zegt dat de taak van de sociaal-democratie erop zit, zou ik willen zeggen: “Kijk eens om je heen.”’

Wie het kleine niet eertOndanks dat veel kiezers hun keuze landelijk maken, kan je met een geslaagde campagne lokaal wel degelijk het verschil ma-ken, denken de aanwezigen. ‘In Zutphen houden we het klein,’ zegt Annelies. ‘We zijn begonnen met onze eigen leden. Gevraagd waar ze wakker van liggen. “Nou,” zei een super geïrriteerd lid. “Ik heb nog wel wat.” Bleek dat je bij de zwempoel niet naar de wc kon. Klinkt lullig, maar dat was dus echt een enorm ding. Of we daar als fractie niet iets aan konden doen? “Op zich wel natuurlijk, maar is het niet veel leuker om zelf mensen te bena-deren?” Uiteindelijk is de petitie door 250 mensen ondertekend en aangeboden op het stadhuis. Een collega-wethouder heeft het opgepakt en inmiddels kunnen de zwemmers gewoon naar het toilet.’ ‘En het leuke is: uit die petitie zijn weer nieuwe initiatieven voortgekomen,’ vervolgt An-nelies. ‘Op die manier bouw je langzaam aan een actieagenda.’ Misstanden aanpakken zonder zelf een onderwerp te claimen en ‘eigenaar’ te worden, is volgens Gert-Jan de te volgen koers. ‘De klassieke PvdA-houding was altijd iets van “wees gerust, we gaan het regelen”. Vervolgens probeerden we het voor elkaar te krijgen, maar kregen we geen meerderheid in de raad en gebeurde er niets. Mensen terecht boos, want beloften weer

gebroken. Ik denk dat het vaak veel beter is om je aan te sluiten bij actiegroepen. Niet om het zelf over te nemen, maar door te helpen. Te zeggen: “We zijn een klein schakeltje, maar weten wel de weg in het stadhuis en kennen de regels van het media-circus.”’‘Als raadslid weet ik hoe lang en taai besluitvorming kan zijn,’ zegt Sjoerd. ‘Maar veel kiezers hebben daar totaal geen bood-schap aan. Die zien dat duwen en trekken niet, maar denken na twee maanden: “Is het nou nog niet geregeld?”’ En ga daarbij het conflict niet uit de weg, zegt Marjolein. ‘Er zijn geen oplos-singen waar iedereen blij van wordt. Onze strijd tegen Airbnb bijvoorbeeld. Ik snap best dat huiseigenaren die even snel geld bij willen verdienen niet blij met ons zijn. Vroeger probeerden we het dan te sussen, nu zeg ik: “Kom maar op”.’

Een uphill battleDat je niet iedereen tevreden kan stellen, is heel herkenbaar, vindt Sjoerd. ‘Je plant ergens een speeltuin en de hondeneigenaren komen in opstand. Of je probeert de buurt te betrekken bij de herinrichting van de straat en dan komt die meneer of me-vrouw die al tientallen jaren het buurtcomité bestiert melden dat er meer groen in de straat moet komen. Terwijl bij het canvassen bleek dat de bewoners vooral meer parkeerplekken willen. Nu willen wij dat laatste ook niet, maar het illustreert wel dat die wijkgerichte aanpak zeker niet perfect is. Je ziet telkens dezelfde mensen die er hun eigen agenda op nahouden. Representatief zijn ze vaak nauwelijks.’

‘Daarom zijn we constant bezig om alle bewoners bij het besluit-proces over hun leefomgeving te betrekken,’ zegt Sjoerd. ‘Maar makkelijk is het niet. Het blijft een “uphill battle”, de perfecte oplossing hebben we nog niet gevonden.’ Het helpt wel als je de raadszaal achter je laat. ‘Een poosje geleden hebben we een avond gehouden met alle sport-verenigingen hier in Maassluis. Uitgelegd hoe het er politiek voorstond en gevraagd hoe we konden helpen. Ambtenaren niet blij, want die verenigingen hebben allerlei ervaringen uit-gewisseld. Bleek dat ze allemaal

tegen dezelfde dingen aanliepen. Daarom hebben ze hun krachten gebundeld en met behulp van ons veel meer voor elkaar gekre-gen dan ze voor mogelijk hadden gehouden. Laatst opende de hockeyclub een nieuw waterveld en toen zei de voorzitter uit het niets: “Zonder de PvdA was het niet gelukt.”’Ook in Amsterdam kregen ze steun uit onverwachte hoek. ‘De hoofdredacteur van Quote tweette laatst dat Amsterdam-mers maar PvdA moesten gaan stemmen, omdat wij als enige wel om de stad geven,’ zegt Marjolein. ‘Dat is natuurlijk mooi meegenomen,’ antwoordt Jac-queline. ‘Maar ik denk niet dat hij uit de kiezersanalyse gerold zou zijn. Hoe zien jullie dat?’ Anne-lies is resoluut. ‘Ik kan alleen voor

mezelf spreken, maar wij hebben het losgelaten. Het heeft ons niet geholpen.’

Uit het defensief‘Een van de dingen waar we als afdeling vier jaar geleden mee begonnen zijn, is het uitdelen van de Rode Taart,’ gaat Annelies verder. Iedere laatste zaterdag van de maand delen we die uit aan een vrijwilliger. Iemand die nooit eens een keertje aandacht of waardering krijgt in het zonne-tje zetten. Zonder bijbedoelingen of iets. In het begin had ik wat reserves: “Zitten ze wel op ons te wachten?”’ Die vrees bleek ongegrond. Niet alleen werd men overal met open armen ontvang, de afdeling kreeg ook verzoeken binnen. ‘Van “waarom zijn jullie daar nog niet geweest? Dat kan eigenlijk niet hoor.”’ Zoiets geeft energie, zegt Anne-lies. ‘Het is heel mooi om mensen zo trots te zien. Binnenkort gaan we het Rode Taartenfeest geven. Ik hoop echt dat we dan al die vrijwilligers bij elkaar kunnen brengen. Zodat ze elkaar verder kunnen helpen en gaan verster-ken. Ergens zullen wij wel een rolletje spelen. Maar echt op de achtergrond. Ik denk dat die manier van politiek bedrijven uiteindelijk veel meer oplevert, dan constant van de daken schreeuwen hoe geweldig je wel niet bent.’Marjolein kan zich daar wel in vinden. ‘Voor mij is de campagne geslaagd als we hem hebben gevoerd zoals we hem willen voeren. Het aantal zetels maakt me dan even niet zoveel uit. Dat klinkt misschien gek. Maar ik denk dat we te vaak vanuit het defensieve angstig een cam-pagne ingaan. Niet vanuit onze

idealen of waarom we in de politiek zitten, maar door onze te-genstanders met electorale trucs te slim af te zijn. We zijn daarin echt doorgeschoten, vind ik.’Als links ergens in het defensief is gedwongen is het wel in de vluchtelingendiscussie. Ook in Zutphen ging het aanvankelijk hard tegen hard. ‘De hele mik-mak, een waanzinnige opstand,’ zegt Annelies. ‘Nog net niet zo erg dat het op journaal kwam, maar het was echt onaange-naam. Daarom ben ik gaan pra-ten. Gewoon op de koffie gegaan in de wijk. De bewoners hadden vooral problemen met de besluit-vorming. Het was zomaar ineens van bovenaf door ons en het COA opgelegd: 800 asielzoekers op een bevolking van 1100.’Uiteindelijk kon Annelies de gemoederen sussen. Zonder toe te geven aan de xenofobe schreeuwers. ‘Het azc staat er inmiddels en afgezien van een enkeling die zo nu en dan waan-zinnige teksten uitslaat op social media is het weer rustig. Sterker, het actiecomité van bezorgde burgers heeft zich inmiddels om-gevormd tot het burgercomité en bewoners helpen de asielzoekers een handje. Raden ze aan om ’s avonds met lichten aan te fietsen, omdat je anders niet gezien wordt. Hoe mooi is dat?’

Je kan niet overal vrienden maken, een beetje schoppen is niet verkeerd

Page 16: LOKAAL Jaargang 41 nummer 3 BESTUUR › uploads › lokaal_bestuur › 2017_03_lb_herfst_… · BIJ OVERHEIDSWEBSITES Rondetafel- gesprek CAMPAGNEPRAAT 14 4 Nog geen droomhuwelijk

16

de achterkant

‘Ik weet het nog goed. Negen, tien jaar was ik. Met de trein naar mijn tante in Maastricht. Niet dat ik toen al ten volste de waarde van deze stedelijke agglomeratie besefte, maar voor een jongetje uit Heerlen was het nogal wat. Urenlang verdwalen in die bochtige middeleeuwse straatjes, en dan ineens sta je aan de Maas. Dat heeft een diepe indruk op me gemaakt.’ Aan het woord is John Wevers, gedurende twintig jaar – tussen 1974 en 1994 - wethouder wonen in Maastricht.Midden jaren zestig was de Limburgse hoofdstad ingedut. En dat niet alleen. ‘De Stokstraat was weliswaar van de sloophamer gered, maar er waren nog wel meer gebieden in de binnenstad die nauwelijks te beschrijven waren,’ zegt Wevers. ‘Ten oosten van de Boschstraat-Oost bij de Sfinxfabriek bijvoorbeeld. De pastoor vond het zo erg dat hij de klokken van de Sint Matthiaskerk net zo lang liet luiden totdat de autoriteiten polshoogte kwamen nemen. Onder andere de gouverneur. Nou, die wist niet wat hij zag: hele gezinnen in verkrotte kamers, baby’s in kartonnen dozen, en vuil en armoe overal. Echt verschrikkelijk, hij vertrok met tranen in de ogen.’‘Op het gemeentehuis vonden ze het na de restauratie van de Stokstraat wel genoeg met de binnenstad,’ herinnert Wevers zich. ‘De aandacht lag bij nieuwe buurten aan de rand van de stad. Daar moesten ook de bewoners van die krotten heen. De binnenstad zou dan voor andere functies gebruikt worden. Helemaal verkeerd. Ze hadden zich laten inspireren door de City. Nu was ik toevallig net in Londen geweest en daar kon je in het weekend echt een kanon afschieten. Zo levenloos. Alleen maar lege kantoorgebouwen, totaal geen gebied om in te leven.’

De barricadenWevers wilde die woningarme plannen koste wat kost tegenhouden. ‘Eerst bij D66, maar die partij trok in de begintijd veel politieke avonturiers. Mensen die dachten even snel in de gemeenteraad te komen. Weinig productief, vond ik. Ik hield het daar dus vrij snel voor gezien en heb samen met gelijkgestemden de actiegroep B4 (Belangenbehartiging Binnenstadsbewoners, red.) opgericht. Dat was in die tijd echt in de mode. In Amsterdam had je de protesten tegen de sloop van de Nieuwmarkt, en in Groningen had je de activistische wethouder Max van den Berg. Die wist daar heel wat voor elkaar te krijgen. Ik dacht, die moeten we hier in Maastricht uitnodigen.’Zo gezegd, zo gedaan. Van den Berg reisde af naar het zuiden. ‘Van tevoren hebben we nog even een hapje gegeten. We konden het goed vinden. Bij het dessert stelde Max me de vraag hoe ik al die idealen van me eigenlijk dacht te gaan verwezenlijken. Want actievoeren is leuk, maar wie echt verandering wil, moet de politiek in. Dat heeft me wel aan het denken gezet. Hij had natuurlijk gewoon gelijk.’

Activist in de politiekWevers meldde zich aan bij de PvdA. Onervaren, maar niet zonder doel. Nog geen drie maanden later koos de raad hem als wethouder. ‘Daar zat ik dan, de actievoerder met een enorme stapel dossiers op zijn bureau. Aan inwerken werd niet gedaan. Binnen een week stond ik al te debatteren met de raad. Niet

met de minsten bovendien. Over de erfpacht lag ik meerdere malen overhoop met Max Moszkowicz die namens de VVD in de raad zat. Het is mijn stellige overtuiging dat grond ten dienste moet staan van de gemeenschap. Het mag daarom niet ten prooi vallen aan speculanten. Dat kan je alleen voorkomen als de grond van de gemeenschap, de overheid dus, is. Als liberaal moest Moszkowicz daar natuurlijk weinig van hebben en dat liet hij weten ook. Echt op de persoon, dossiers had hij vaak niet gelezen.’Veel trok Wevers zich daar niet van aan. ‘Uiteraard ben ik aan de slag gegaan met de Boschstraat-Oost. Dat onzalige woningarme plan was voorlopig geblokkeerd, maar mijn ideeën moesten nog wel ontworpen worden. Dus met wonen als hoofdfunctie en de Maasboulevard eromheen. De architecten waar ik het mee besprak hadden aan een half woord genoeg en kwamen al snel met een uitstekend ontwerp. Niet alleen stond wonen centraal, ook hadden ze voor nieuwe woonvormen gekozen. Zo hadden de woningen aan beide kanten voordeuren en woonkamerramen. Bovendien waren er naar Engels voorbeeld

dakstraten in het ontwerp opgenomen. Echt uniek, zoiets was in Maastricht en de rest van Nederland nog niet eerder vertoond.’

Korte lijntjes‘Je kan lokaal hoog of laag springen, maar als je landelijk wordt tegengewerkt heb je als wethouder een probleem,’ zegt Wevers. Korte lijntjes met het kabinet maken het werk heel wat gemakkelijker. ‘Wat dat betreft zat het in die begintijd mee. Gruijters die ik nog kende vanuit mijn tijd bij D66 was inmiddels minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening. Hij was enthousiast over het plan en wilde het zelfs subsidiëren. Tijdens een onderonsje wist ik hem ervan te overtuigen erfpacht op te nemen als subsidievoorwaarde. Op die manier was de erfpacht voor de gemeenteraad een voldongen feit en had ik de VVD buitenspel gezet.’Ook met zijn collega-wethouders wonen kon Wevers het vinden. ‘Adri Duivesteijn had een clubje wethouders wonen om zich heen verzameld. Ik zat daarbij. Samen met ambtenaren, architecten en

mensen van woningcorporaties gingen we om de beurt bij elkaar op bezoek. Het was de bedoeling dat we fris en vrij commentaar konden leveren op elkaars plannen. De ontvangst in Maastricht herinner ik me nog als de dag van gisteren. We brachten een bezoek aan het gebied dat later het Herdenkingsplein zou moeten gaan heten. Onze gemeentelijke stedenbouwkundige die nogal een fan was van woonerven leidde ons rond. Vertelde vol trots over het “kruip door, sluip door”-ontwerp. Prachtig allemaal, maar vroeg een collega: “Waar is dat plein eigenlijk?” Stonden we mooi met onze mond vol tanden, want dat was niet duidelijk in het plan opgenomen.’

Neoliberalisme dominantTerugkijkend op die jaren zeventig zaten de omstandigheden mee. Economisch, maar vooral politiek. De maakbaarheidsgedachte was nog springlevend, terwijl het neoliberale denken nauwelijks weerklank vond. ‘Ergens in de jaren tachtig veranderde dat. Internationaal natuurlijk met Thatcher

en Reagan aan het roer, maar in Nederland merkte je dat er een andere wind ging waaien. Politiek ging het steeds meer over de kracht van de vrije markt, en maatschappelijk over de ontplooiing van het individu. Ook de woningbouw raakte er door besmet. Ruimtelijke ordening werd weggezet als linkse hobby, terwijl men “het overlaten aan de markt” heiligverklaarde.’In Maastricht wist Wevers het neoliberale gedachtengoed met het nodige kunst- en vliegwerk nog even buiten de deur te houden. ‘Gewoon door de koers aan te houden die we in de jaren zeventig hadden uitgestippeld.’ Dat het niet altijd van harte ging, mag een understatement genoemd worden. ‘Gezapigheid en zwijgen hoorden eeuwenlang tot de Maastrichtse politieke cultuur. Wie een eigen standpunt durfde in te nemen, werd al snel beticht van “moeilijk doen”.’ Nu hielp het wel dat de aanpak van Wevers zijn vruchten afwierp. ‘Van een slaperige en vervallen binnenstad naar een gezellig stadsdeel waar geleefd en gewoond wordt. Die radicale transformatie kon iedereen

met eigen ogen zien.’Maar uiteindelijk raakte ook het Maastricht van Wevers geïnfecteerd door het neoliberale gedachtengoed. ‘Sinds ik twintig jaar geleden afscheid nam, is er veel veranderd. Ik zou het graag anders zien, maar het is er niet beter op geworden. Gemengde wijken waar verschillende inkomens wonen verdwijnen, eengezinswoningen zijn omgevormd tot studentenhuizen en grote anonieme winkelketens bepalen het straatbeeld. En waar de binnenstad onder mijn bewind een plek werd van bewoners én bezoekers, lijken het faciliteren en aantrekken van studenten, toeristen en bezoekers van een- of meerdaagse evenementen leidend geworden. Tekens worden er nieuwe grenzen overschreden. Ik vraag me af wanneer er weer een wethouder opstaat die zegt: “En nu is het genoeg.”’

Meer weten? John Wevers publiceerde in 2016 zijn memoires ‘Eigenwijs in Maastricht’. Hierin kijkt hij terug op zijn bewogen wethouderschap.

baby’s in kartonnen dozen, en vuil en armoe overal.

aandacht lag bij nieuwe buurten aan de rand van

krotten heen. De binnenstad zou dan voor andere

Ze hadden zich laten inspireren door de City. Nu

kon je in het weekend echt een kanon afschieten. Zo levenloos. Alleen maar lege kantoorgebouwen,

avonturiers. Mensen die dachten even snel in de gemeenteraad te komen. Weinig productief, vond

er naar Engels voorbeeld en Reagan aan het roer, maar in Nederland merkte je dat er een andere wind ging waaien. Politiek ging het steeds meer over de kracht van de vrije markt, en maatschappelijk over de ontplooiing van het individu. Ook de woningbouw raakte er door besmet. Ruimtelijke ordening werd weggezet als linkse hobby, terwijl men “het overlaten aan de markt” heiligverklaarde.’In Maastricht wist Wevers het neoliberale gedachtengoed met het nodige kunst- en vliegwerk nog even buiten de deur te houden. ‘Gewoon door de koers aan te houden die we in de jaren zeventig hadden uitgestippeld.’ Dat het niet altijd van harte ging, mag een understatement genoemd worden. ‘Gezapigheid en zwijgen hoorden eeuwenlang tot de Maastrichtse politieke cultuur. Wie een eigen standpunt durfde in te nemen, werd al snel

met eigen ogen zien.’

JOHN WEVERS (80)

Gesprekken met voormalige PvdA-bestuurders uit gemeente en provincie over toen en nu, en met jonge PvdA’ers over politiek en toekomst.

TEKST EN FOTO: JAN ERIK KEMAN

< Oude Glorie Jong Talent >

Interview op de radio.

Foto: Erol