lesstof - ebcl-nederland.nlebcl-nederland.nl/wp-content/uploads/2016/08/29-01-2016-ecbl-a... ·...

175
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl Lesstof EBC*L Niveau A Module Kosten & prijzen

Upload: donguyet

Post on 17-Sep-2018

218 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl

Lesstof

EBC*L Niveau A

Module

Kosten & prijzen

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 2 -

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enigerlei vorm of op enigerlei

wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enige andere manier, zonder schriftelijke toestemming van de rechthebbende.

Hoewel deze lesstof met de grootst mogelijke zorgvuldigheid is samengesteld, kunnen de auteur, de uitgever en de drukker geen aansprakelijk aanvaarden voor mogelijke omissies of

onjuistheden daarin.

© EBC*L International, 2008; © Stichting EBC*L The Netherlands, 2016.

Derde druk. ISBN/EAN: 978-90-819366-3-7

Druk:

HermanMedia, Almelo

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 3 -

Inhoudsopgave

Inleiding 5

Kostenadministratie 9

Kostenadministratie in de praktijk – Doelstellingen van EBC*L 11

Boekhouding en kostenadministratie 13

Basisbegrippen uit de kostenadministratie 15

De productiekosten 18

Variabele kosten / Vaste kosten 21

Schaalvoordelen (Economies of scale) 27

Lange termijn break-evenprijs 29

Korte termijn break-evenprijs 30

Prijsbeleid 31

Prijs en marktvorm 33

Directe kosten / Indirecte kosten 36

Prijsberekening bij bedrijven met meerdere producten 37

Begrippen uit de kostendrageradministratie 43

Dekkingsbijdrage 46

De dekkingsbijdrage als bedrijfseconomisch criterium 51

Kostenplaatsadministratie 54

Directe kostenadministratie/Volledige kostenadministratie 61

Interne kostentoerekening 63

Winstcentrumadministratie (profit center) 65

Dekkingsbijdrage is niet hetzelfde als winst 70

Samenvatting winstcentrum (profit center) 71

Kostenbegrippen – Overzicht 77

Meerkeuzetoetsen 81

Calculatie / Productiekosten 81

Vaste / Variabele kosten 85

Dekkingsbijdrage 90

Prijsbeleid 94

Kostenplaatsadministratie 98

Winstcentrumadministratie 104

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 4 -

Adviseren Bosman 108

Antwoorden - Meerkeuzetoetsen 117

Calculatie / productiekosten 117

Vaste / variabele kosten 119

Dekkingsbijdrage 123

Prijsbeleid 125

Kostenplaatsadministratie 128

Winstcentrumadministratie 131

Uitwerking - Adviseren Bosman 134

EBC*L Leerdoeloverzicht: kostenadministratie 143

Globale leerdoelen 143

Gedetailleerde leerdoelen 144

EBC*L Voorbeeldexamen 150

Uitwerking van het EBC*L voorbeeldexamen 154

Verklarende woordenlijst Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 5 -

Inleiding

Het European Business Competence Licence, afgekort EBC*L, is een internationaal

erkende standaard voor bedrijfseconomische scholing. Met het EBC*L-certificaat kan

de eigenaar aantonen dat hij of zijn beschikt over exact die bedrijfseconomische

kennis die in het bedrijfsleven noodzakelijk is.

De kern van het EBC*L certificatiesysteem is een internationaal gedefinieerde,

uniforme verzameling van leerdoelen die alle relevante kerncompetenties omvat.

De lesstof van Niveau A bestaat uit vier modules:

1. Bedrijfsdoelstellingen & kengetallen

2. Financiële administratie

3. Kosten & prijzen

4. Bedrijfsvorm & wetgeving

Iedere module bestaat uit een tekstdeel, een werkdeel en een verklarende

woordenlijst/begrippenlijst. Met deze lesstof kunt u zich optimaal voorbereiden op het

examen.

De lesstof kan als volgt worden gebruikt:

voor zelfstudie

als naslaggrondstoffen bij een relevante cursus

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 6 -

Tekstdeel

Dit deel bevat:

Vakinhoudelijke teksten voor de afzonderlijke leerdoelen

De teksten zijn zeer beknopt gehouden en direct gekoppeld aan de EBC*L

leerdoelen. Dit garandeert optimale ondersteuning en een vlotte verwerking

van de inhoud.

Werkdeel

Dit deel bevat:

Meerkeuzetoetsen (inclusief antwoorden):

Hiermee kunt u uw kennis testen.

Voorbeeld:

Hoe berekent men de dekkingsbijdrage van een opdracht?

Opbrengst plus variabele kosten.

Opbrengst minus variabele en vaste kosten.

Opbrengst minus variabele kosten.

Opbrengst minus vaste kosten.

Geen enkel antwoord is juist.

NB: Bij het EBC*L examen worden geen meerkeuzevragen gesteld, maar alleen open

vragen (zie het EBC*L voorbeeldexamen).

De EBC*L leerdoelen

vindt u hier.

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 7 -

Hiaattesten – Advisering van Marcel Bosman:

Hier kunt u toetsen hoe groot uw kennis is als bedrijfsadviseur voor

cocktailbareigenaar Marcel Bosman.

Voorbeeld:

Door het later opengaan van zijn restaurant bespaart hij alleen

de inkoopkosten voor het eten en drinken dat de gasten

gebruiken, plus de stroomkosten. Deze kosten, die pas worden

gemaakt als iets wordt geproduceerd of verkocht, worden

genoemd.

daarentegen zijn kosten die

gemaakt worden als niets wordt geproduceerd

of verkocht. Daarop bespaart hij niet door de latere opening

van het restaurant. Tot deze kosten behoren bijvoorbeeld het

personeel in vaste dienst, de kredietrente, de

voor de diverse ruimtes of de

voor de bedrijfsauto.

leasetermijn

ook dan

variabele kosten

huur

vaste kosten

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 8 -

De leerdoelen / het werkdeel

Hier kunt u – net als bij het EBC*L examen – de antwoorden zelf formuleren.

Een EBC*L voorbeeldexamen dat dient als voorbeeld van een

eindtoets voor de module Kosten & prijzen.

VERKLARENDE WOORDENLIJST

In de verklarende woordenlijst vindt u korte definities van alle begrippen in de module

Kosten & prijzen. Dit deel kunt u gebruiken als naslagwerk.

Tips voor het werkdeel

Het werkdeel is bedoeld als uw persoonlijke studiegrondstoffen. Hierin kunt u naar

hartenlust teksten markeren, antwoorden invullen en notities toevoegen.

Beschikt u al over enige bedrijfseconomische kennis, dan is deze lesstof voldoende als

voorbereiding op het EBC*L examen. Beschikt u niet over die kennis, dan raden wij u

aan een cursus bij een officieel EBC*L Examen Centrum te volgen.

Voor meer informatie, ga naar:

www.ebcl.nl

Wij wensen u veel plezier en veel succes met de voorbereiding op uw examen.

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 9 -

KOSTENADMINISTRATIE

Gedetailleerd leerdoel:

Het kunnen uitleggen en definiëren van de doelstellingen van de

kostenadministratie.

De kostenadministratie levert zeer veel informatie op om zakelijke beslissingen te

kunnen nemen:

Wat kost een product of dienst dat door het bedrijf wordt aangeboden?

Wat is de laagste prijs waarvoor een product kan worden aangeboden?

Kan een opdracht worden aangenomen of moet hij worden geweigerd?

Moet een product nog langer worden aangeboden of uit het assortiment

worden genomen?

Waar ontstaan de kosten in een bedrijf?

Welk onderdeel levert de grootste bijdrage aan de kostendekking?

etc.

De kostenadministratie is dus veel belangrijker dan de naam doet vermoeden. Het is

een belangrijke basis voor veel beslissingen in een bedrijf.

•Het kunnen uitleggen

en definiëren van de

doelstellingen van de

kostenadministratie

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 10 -

De dekkingsbijdrage – een van de centrale begrippen in de

bedrijfseconomie

Niet alleen de kosten zijn voor de besluitvorming relevant, maar ook de inkomsten die

een bedrijf realiseert

met zijn producten en diensten

in de verschillende afdelingen of vestigingen.

Hier wordt rekening mee gehouden bij de berekening van de dekkingsbijdrage. De

opbrengsten worden dan tegenover de gemaakte kosten gezet.

De dekkingsbijdrage is in de laatste jaren een van de belangrijkste begrippen

geworden in de bedrijfseconomie. Dit komt ook tot uitdrukking in het EBC*L

leerdoelenoverzicht.

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 11 -

Kostenadministratie in de praktijk

De kostenadministratie maakt de vaak onzekere omgeving van een bedrijf iets

berekenbaarder. En dus doet ieder bedrijf er goed aan een kostenadministratie bij te

houden. Al is het maar een eenvoudige.

Helaas doen maar weinig kleine bedrijven dat. Ondernemers vertrouwen liever op hun

intuïtie en nemen op basis daarvan beslissingen. Vaak blijken deze goed uit te

pakken, maar soms gaat het helemaal mis. Wat rekenwerk had dat kunnen

voorkomen.

Bij grote bedrijven zijn er echter hele afdelingen die zich bezighouden met de

kostenadministratie. Vaak valt deze taak onder de afdeling Controlling.

Kostenadministraties zijn niet erg populair. Dit komt omdat men denkt dat een

kostenadministratie zeer complex en moeilijk te begrijpen is.

EBC*L bewijst het tegendeel. Wij gebruiken geen ingewikkelde rekenmodellen, maar

beperken ons tot de hoofdlijnen. Ons doel is ervoor te zorgen dat je de principes van

een kostenadministratie begrijpt en je die eigen maakt. Dan beschik je over een

sterke basis voor kostenbewust en zakelijk denken. Dit is van wezenlijk belang om als

bedrijf te overleven in een mondiale omgeving.

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 12 -

Kostenadministratie en marketing

Een bedrijf dat een kostenadministratie voert, moet niet vergeten dat:

de kostenadministratie slechts een van de vele aspecten is waarop beslissingen

worden genomen.

nooit alle beslissingscomponenten definitief in cijfers kunnen worden

uitgedrukt en dat daarom vaak aannames moeten worden gedaan.

Het is bijvoorbeeld absoluut onjuist de prijs van een product alleen te baseren op de

berekende eigen kosten.

Een prijs wordt namelijk voor een groot deel bepaald door de prijs die op de markt

kan worden gevraagd.

Het is de markt, enerzijds de klanten en anderzijds de concurrentie, die de prijs

binnen bepaalde grenzen houdt.

Om de markt te onderzoeken moeten fundamentele marketingvragen worden gesteld.

Deze zijn eveneens onderdeel van de EBC*L leerdoelencatalogus en wel als onderdeel

van de module Marketing & Sales (Niveau B).

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 13 -

Boekhouding en kostenadministratie

Gedetailleerde leerdoelen:

Het kunnen uitleggen van het verschil tussen de financiële administratie en de

kostenadministratie.

Het kunnen uitleggen waarom de cijfers uit de financiële administratie moeten

worden aangepast voordat ze kunnen worden gebruikt in de

kostenadministratie.

De kostenadministratie is direct gekoppeld aan de financiële administratie, omdat voor

de kostenadministratie gegevens gelden die ook al voor het opstellen van de winst-

en verliesrekening zijn gebruikt.

De cijfers van de jaarrekening (W&V-rekening, balans) kunnen echter niet

zonder meer worden overgenomen.

De jaarrekening (W&V-rekening, balans) wordt niet alleen volgens wettelijke regels

opgesteld maar kent ook vaak beleidstechnische aspecten. Zo wordt bijvoorbeeld

om belasting te besparen bij het berekenen van de afschrijving een zo gering

mogelijke levensduur aangehouden (zie volgende pagina‟s).

Het doel van de kostenadministratie is echter niet om belastinggeld te besparen,

maar om een goede basis te krijgen voor analyse en planning binnen een bedrijf.

De cijfers uit de financiële administratie moeten daarom worden aangepast aan de

eisen van de kostenadministratie. In bedrijfseconomische taal geformuleerd: de

uitgaven uit de winst- en verliesrekening worden omgezet in kosten.

Het kunnen uitleggen van het verschil tussen de financiële administratie en de kostenadministratie.

Het kunnen uitleggen waarom de cijfers uit de financiële administratie moeten worden aangepast voordat ze kunnen worden gebruikt in de kostenadministratie.

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 14 -

Voor het algemeen begrip dient het volgende voorbeeld:

Voorbeeld: Calculatorische afschrijving

Bedrijven schatten bij de berekening van de afschrijving de vermoedelijke

gebruiksduur van vaste activa vaak laag in. Daarmee worden de afschrijvingen hoger

en de winst lager. Zo hoeft minder belasting te worden betaald.

Zo wordt een machine met een aanschafwaarde van € 1.200,- een levensduur

toegekend van 4 jaar, hoewel men er redelijk zeker van is dat deze machine minstens 6

jaar meegaat. Dit heeft tot gevolg dat de jaarlijkse afschrijving € 300,- is in plaats van

€ 200,-.

Het doel van de kostenadministratie is echter om te komen tot een zo realistisch

mogelijke waarde. Daarom zal bij de kostenadministratie het realistische

afschrijvingsbedrag van € 200,- worden meegenomen in de berekeningen.

Financiële administratie: = 1.200

= € 300,- afschrijving per jaar 4

Kostenadministratie: = 1.200

= € 200,- afschrijving per jaar 6

Dit aan de werkelijkheid aangepaste afschrijvingsbedrag voor de kostenadministratie

wordt “calculatorische afschrijving” genoemd. Andere voorbeelden van zogenaamde

calculatorische kosten zijn: calculatorische rente en het calculatorische

ondernemersloon.

omzetting

Afschrijving

Kosten

Voorbeeld

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 15 -

Basisbegrippen uit de

kostenadministratie

Gedetailleerde leerdoelen:

Het kunnen definiëren en uitleggen van de term "kostensoort" en het geven

van voorbeelden.

Het kunnen definiëren en uitleggen van de term "kostenplaats" en het geven

van voorbeelden.

Het kunnen definiëren en uitleggen van de term "kostendrager" en het geven

van voorbeelden.

Het kunnen definiëren en uitleggen van de term "vaste kosten" en het geven

van voorbeelden.

Het kunnen definiëren en uitleggen van de term "variabele kosten" en het

geven van voorbeelden.

Het kunnen uitleggen van de term "daling van de gemiddelde vaste kosten"

en de invloed daarvan op de business-strategie.

Het kunnen uitleggen wat "schaalvoordelen" zijn.

Het kunnen uitleggen wat het fundamentele verschil is tussen de korte termijn

en de lange termijn break-even prijs.

Het kunnen berekenen van de korte termijn en de lange termijn break-even-

prijs (voor één-product-bedrijven).

Aan de hand van de belangrijkste vragen van de kostenadministratie kunnen we ook

de basisbegrippen uit de kostenadministratie goed duidelijk maken. Deze zijn:

WELKE Kosten ...

... ontstaan WAAR ...

... WAARVOOR?

Dit levert de volgende basisbegrippen op binnen de kostenadministratie:

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 16 -

De kostensoortadministratie geeft antwoord op de eerste vraag:

o Welke kosten ontstaan in een bedrijf?

De kostenplaatsadministratie beantwoordt de vraag:

o Waar ontstaan de kosten?

De kostendrageradministratie beantwoordt de vraag:

Waarvoor ontstaan de kosten?

We leggen deze begrippen uit aan de hand van een eenvoudig voorbeeld: “Pizzeria

Rossi”. In de rest van het werkboek vormt dit voorbeeld de rode draad.

Leertip: in de rest van dit boek wordt vaker gevraagd eenvoudige voorbeelden voor

Pizzeria Rossi op te lossen. Het is belangrijk dit te doen. Hierdoor groeit je kennis

snel.

Voorbeeld:

Situatie: PIZZERIA ROSSI

Pizzeria Rossi verkoopt dagelijks 200 pizza‟s. Daarvoor ontstaan dagelijks de volgende

kosten:

Kosten / Dag

Grondstoffen per pizza € 2,-

Personeel € 230,-

Huur restaurant € 55,-

Afschrijving oven € 5,-

Leasetermijn auto € 10,-

Voorbeeld

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 17 -

Nu stellen we de basisvragen van de kostenadministratie:

Welke kosten ontstaan?

Grondstoffen, personeel, huur restaurant, afschrijving oven, leasetermijn

Dat zijn de kostensoorten van het bedrijf.

Deze worden gedefinieerd als kosten die voor het maken van een

kostendrager ontstaan.

Waar ontstaan de kosten?

De kosten zouden in de afdelingen keuken, restaurant en transport kunnen

ontstaan.

Gaat het om duidelijke afgebakende afdelingen, dan kun je deze beschouwen

als kostenplaatsen.

Waarvoor ontstaan de kosten?

Deze vraag is in dit geval heel eenvoudig te beantwoorden. De kosten

ontstaan door het maken van pizza‟s. De pizza is dus de enige

kostendrager van het bedrijf.

Kostendragers worden gedefinieerd als de producten of diensten die door het

bedrijf worden gemaakt of geleverd.

In dit voorbeeld zijn er dus 5 kostensoorten die ontstaan door de productie van de

enige kostendrager. In werkelijkheid zijn er vaak veel meer kostensoorten die

ontstaan uit het maken of leveren van diverse producten en diensten. Zou het bedrijf

bijvoorbeeld ook bier en tiramisu aanbieden dan zijn er al 3 kostendragers. Zouden ze

de pizza‟s bij de klant aan huis brengen en daarvoor geld vragen dan zouden er al 4

kostendragers zijn.

Het kunnen definiëren en uitleggen van de term "kostensoort" en het geven van voorbeelden.

Het kunnen definiëren en uitleggen van de term "kostenplaats" en het geven van voorbeelden.

Het kunnen definiëren en uitleggen van de term "kostendrager" en het geven van voorbeelden.

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 18 -

De productiekosten

Een belangrijke vraag voor een bedrijf is: wat kost de productie of de verkoop van

een product of dienst?

Anders gezegd:

Hoe hoog zijn de productiekosten om een kostendrager te kunnen produceren?

We nemen weer als voorbeeld Pizzeria Rossi. Wij willen weten: wat kost het om één

pizza te maken? (we berekenen de kostprijs per pizza)

Voorbeeld:

PIZZERIA ROSSI: productiekosten

Probeer nu de productiekosten te berekenen van pizzeria Rossi.

We herhalen nog eens: Pizzeria Rossi verkoopt elke dag 200 pizza‟s. Daardoor

ontstaan dagelijks de volgende kosten:

Kosten / Dag

Grondstoffen per pizza € 2,-

Personeel € 230,-

Huur restaurant € 55,-

Afschrijving oven € 5,-

Leasetermijn auto € 10,-

Jouw antwoord:

Voorbeeld

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 19 -

Vaste kosten

*** *

Oplossing:

De productiekosten per pizza bedragen € 3,50. Deze worden als volgt berekend:

Variant 1:

Grondstoffen voor 200

pizza‟s

€ 400,-

Personeel € 230,-

Huur restaurant € 55,-

Afschrijving oven € 5,-

Leasetermijn auto € 10,-

Totale kosten / Dag € 700,-

Productiekosten per pizza = € 700,-

= € 3,50 200 st.

Men zegt ook wel : De kostprijs per pizza is € 3,50

Variant 2:

*Grondstoffen per pizza € 2,-

*Vaste kosten per pizza = € 300,-

= € 1,50 200 st.

variabele kosten € 2,-

+ vaste kosten per pizza € 1,50

Productiekosten per pizza € 3,50

* Deze begrippen worden in het volgende hoofdstuk uitgelegd.

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 20 -

Voor de berekening van de grondstoffenkosten is het aantal pizza‟s belangrijk, in dit

geval 200. Aan grondstoffen wordt voor iedere pizza € 2,- uitgegeven. Dit bedrag

moet dus met 200 worden vermenigvuldigd. Hoe meer pizza‟s worden gebakken, des

te meer grondstoffenkosten ontstaan.

Voor de huur van het restaurant geldt dit niet. Deze blijft altijd gelijk, onafhankelijk

van het aantal pizza‟s dat wordt gebakken.

Nu zijn we aangekomen bij twee andere, belangrijke begrippen binnen de

kostenadministratie: variabele kosten en vaste kosten.

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 21 -

Variabele kosten / Vaste kosten

Voor een kostenadministratie zijn de volgende vragen van doorslaggevend belang:

Welke kosten veranderen bij toenemende/afnemende productie-

/verkoopaantallen?

Welke kosten veranderen niet, maar blijven bij toenemende/afnemende

productie-/verkoopaantallen gelijk?

VARIABELE KOSTEN

veranderen direct wanneer meer, minder of helemaal niets wordt geproduceerd. De

hoogte van de variabele kosten niet afhankelijk van de capaciteit (=

prestatievermogen) van het bedrijf.

Voorbeelden van variabele kosten zijn: grondstoffenverbruik, goedereninkoop,

verbruik van grond- en hulpstoffen, het werkelijke stroomverbruik, etc.

Het kenmerk van variabele kosten is: wanneer niets wordt geproduceerd, ontstaan

ook geen variabele kosten.

VASTE KOSTEN

blijven binnen de capaciteit van het bedrijf altijd hetzelfde, of het bedrijf nu

gesloten is of op maximale capaciteit werkt. De hoogte van de vaste kosten varieert

dus niet met de bezettingsgraad van het bedrijf. De bezettingsgraad geeft de mate

aan waarin het bedrijf van de capaciteit gebruik maakt. Voorbeelden van vaste kosten

zijn: huur, leasetermijnen, personeelskosten voor het personeel in vaste dienst,

verzekeringspremies, etc.

Het kenmerk van vaste kosten (ook wel constante kosten genoemd) is dat het bedrijf

ze altijd heeft, ook als niets wordt geproduceerd of verkocht – bijv. omdat het bedrijf

tijdelijk dicht gaat. Vaste kosten zullen toenemen bij prijsstijgingen en bij uitbreiding

van de capaciteit (waardoor meer machines, meer vast personeel en wellicht een

groter gebouw nodig zijn).

Het kunnen definiëren en uitleggen van de term "variabele kosten" en het geven van voorbeelden.

Het kunnen definiëren en uitleggen van de term "vaste kosten" en het geven van voorbeelden.

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 22 -

Tip: bij een slechte orderportefeuille zijn het vooral de vaste kosten die een bedrijf in

de problemen brengen. Er wordt niets verkocht en dus zijn er geen inkomsten, maar

de huur, de rente en het personeel moeten wel maandelijks worden betaald.

Daarom is het vanuit de kostenadministratie geredeneerd belangrijk de vaste kosten

zo laag mogelijk te houden.

De positieve kant van vaste kosten is, dat de kosten gelijk blijven zelfs al wordt meer

geproduceerd. De vaste kosten worden dan over een groter aantal

producten/diensten verdeeld en dit leidt tot lagere kosten per eenheid product. Dit

fenomeen wordt daling van de gemiddelde vaste kosten genoemd.

Zie hiervoor het voorbeeld van Pizzeria Rossi.

Voorbeeld: PIZZERIA ROSSI: daling van de gemiddelde vaste kosten

Kosten / Dag

Grondstoffen per pizza € 2,-

Personeel € 230,-

Huur restaurant € 55,-

Afschrijving oven € 5,-

Leasetermijn auto € 10,-

In het vorige hoofdstuk werden al de productiekosten berekend, uitgaande van de

verkoop van 200 pizza‟s. Deze bedragen € 3,50 per pizza. Bereken nu de

productiekosten voor de verkoop van

50, 100, 150, 200 en 250 pizza‟s

Voorbeeld

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 23 -

Jouw antwoord:

Oplossing:

Aantal pizza‟s Vaste kosten per pizza Productiekosten per pizza

50 300/50 € 6,- € 8,-

100 300/100 € 3,- € 5,-

150 € 2,- € 4,-

200 € 1,50 € 3,50

250 € 1,20 € 3,20

Dit eenvoudige voorbeeld laat heel goed zien wat het effect is als de vaste kosten

dalen. Hoe meer pizza‟s kunnen worden verkocht, des te lager zijn de

productiekosten per pizza. Dit komt omdat de € 300,- aan vaste kosten voor

personeel, huur, lease en afschrijving van de oven over steeds meer eenheden

kunnen worden verdeeld. De variabele kosten per eenheid product blijven

daarentegen ongewijzigd.

De conclusies die ieder bedrijf uit dit basisprincipe zou moeten trekken, liggen voor de

hand:

Een bedrijf dat maar 50 pizza‟s kan verkopen, kan niet concurreren met een bedrijf

dat 150 pizza‟s verkoopt. Want terwijl het bedrijf met 150 pizza‟s bij een prijs van bijv.

€ 5,- nog een winst maakt van € 1,-, lijdt het andere bedrijf een verlies van € 3,-. Dit

bedrijf houdt het niet lang vol.

Het kunnen uitleggen van de term "daling van de gemiddelde vaste kosten" en de invloed daarvan op de business-strategie.

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 24 -

Wil dit bedrijf overleven dan dient men óf de kosten drastisch te verlagen óf – en dit

is een betere manier – meer pizza‟s te verkopen. Anders gezegd: het bedrijf moet

proberen zijn bestaande capaciteit beter te benutten.

Uit dit simpele voorbeeld wordt het volgende duidelijk:

Productiekosten zijn geen vaste grootheid, maar moeten steeds aan nieuwe

uitgangssituaties worden aangepast. Door aanpassing van een enkele variabele –

bijvoorbeeld het aantal – worden de productiekosten al volkomen anders.

Tip: Bedrijven vergeten dit vaak. Zij houden slaafs vast aan de eenmalig – mogelijk

jaren terug – berekende productiekosten en nemen dan op basis van die gegevens

verkeerde beslissingen.

Tip: Een bedrijf dat de nodige capaciteit in huis heeft in de vorm van personeel,

gebouwen, machines, etc. moet proberen deze middelen zo goed mogelijk in te

zetten. Want hoe beter de bezetting, des te lager zijn de vaste kosten per eenheid

product. Dat verbetert de concurrentiepositie.

Niet gebruikte capaciteit (“leegloop”) is ook belangrijk bij andere onderdelen van de

kostenadministratie (zie hoofdstuk “Dekkingsbijdrage”). De bezettingsgraad van de

aanwezige middelen is dan ook een zeer belangrijk criterium. Deze wordt als volgt

berekend:

X 100%

Bezettingsgraad = actuele bezetting

mogelijke capaciteit

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 25 -

Voorbeeld:

PIZZERIA ROSSI: bezettingsgraad

Pizzeria Rossi zou dagelijks 300 pizza‟s kunnen bakken. In werkelijkheid bakken ze

slechts 200 pizza‟s per dag. De bezettingsgraad wordt dan als volgt berekend:

Dit betekent dat de aanwezige capaciteit slechts voor 66% wordt benut. Een derde

blijft ongebruikt. Pizzeria Rossi moet dus naar mogelijkheden zoeken om meer pizza‟s

te verkopen.

Indeling in vaste kosten en variabele kosten

Om een goed uitgangspunt te hebben voor de berekeningen moet je de

kostenstructuur van het eigen bedrijf of de afdeling kennen. Je moet weten of een

kostensoort behoort tot de vaste kosten of tot de variabele kosten. Dit wordt bepaald

door diverse factoren.

De belangrijkste is de factor “Tijd”:

Voorbeeld: Personeelskosten van een hotel

Als een hotel drie weken lang de deuren sluit vanwege een verbouwing, dan zal in

ieder geval het vaste personeel in dienst blijven. Dit zijn vaste personeelskosten. Als

een hotel in een wintersportplaats een half jaar sluit, wordt het personeel voor deze

periode ontslagen. Hier is sprake van variabele personeelskosten.

Bezettingsgraad = 200 x 100%

= 66 % 300

Voorbeeld

Voorbeeld

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 26 -

Bij het indelen van kosten moet echter ook rekening worden gehouden met

contracten, bijv. opzegtermijnen of flexibele salarisonderdelen. Als een salaris

uitsluitend afhankelijk is van de gerealiseerde omzet, dan is dit salaris variabel.

Variabele kosten Vaste kosten Veranderlijke vaste kosten

Kost

en

Kost

en

Kost

en

Aantal Aantal Aantal

Veranderlijke vaste kosten (geen examenstof)

Vaste kosten zijn alleen vast binnen de gegeven capaciteitsgrenzen. Wordt een

bepaalde capaciteitsgrens overschreden dan moet extra capaciteit worden ingezet.

Dan ontstaan meer kosten die weer vast zijn tot aan de nieuwe capaciteitsgrens. Dit

zijn veranderlijke vaste kosten.

Voorbeeld:

PIZZERIA ROSSI: veranderlijke vaste kosten

Stel dat de capaciteit van de pizzaoven van Pizzeria Rossi 300 pizza‟s is. Binnen deze

capaciteit zijn de leasekosten voor de pizzaoven vast. De leasekosten blijven steeds

gelijk, of nu 50 of 300 pizza‟s worden gebakken.

Voorbeeld

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 27 -

Stel, de pizzeria heeft de mogelijkheid 350 pizza‟s te verkopen. Dit betekent een

overschrijding van de vaste capaciteitsgrens van 300 pizza‟s. Er moet een pizzaoven

bij en dus ontstaan extra leasekosten.

De nieuwe capaciteit van Pizzeria Rossi bedraagt 600 pizza‟s (300 per pizzaoven). Tot

aan deze grens zijn de leasekosten weer vast, of nu 50, 300 of 600 pizza‟s worden

gebakken.

Schaalvoordelen (Economies of scale)

Onder schaalvoordelen wordt verstaan dat grote bedrijven ten opzichte van kleinere

bedrijven kunnen profiteren omdat zij voordeliger kunnen produceren. Een reden

daarvoor is dat grote bedrijven betere mogelijkheden hebben eenmaal aangeschafte

middelen of gedane investeringen ten volle te benutten. Dit leidt dan weer tot de

hierboven beschreven daling van de gemiddelde vaste kosten.

Voorbeeld:

PIZZERIA ROSSI: Reclame van een kleine pizzeria tegenover een pizzaketen.

Een reclamecampagne van een kleine pizzeria op televisie met een bijvoorbeeld een

superster leidt tot enorme uitgaven. Te denken valt al gauw aan € 100.000,- kosten.

Ook al is de reclamecampagne succesvol, dan nog kan de pizzeria maximaal 50.000

pizza‟s per jaar verkopen. Meer capaciteit heeft de oven nu eenmaal niet. Dat

betekent per pizza € 2,- aan reclamekosten.

Een nationale pizzaketen met 50 filialen heeft dezelfde uitgave, maar bij een

capaciteit van 2.500.000 pizza‟s. Omgeslagen is dit € 0,04 per pizza voor deze

reclamecampagne.

Het kunnen uitleggen wat "schaalvoordelen" zijn.

Voorbeeld

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 28 -

Bij een internationale pizzaketen met 500 filialen wordt de € 100.000,- zelfs verdeeld

over 25 miljoen pizza‟s. Dat hebben we het over maar € 0,004 per pizza!

Bovendien kan de pizzaketen als grote inkoper bijna altijd veel betere condities

bedingen. Goedkopere pizzaovens (omdat er bijv. 100 tegelijk worden

besteld), goedkoper meel, goedkopere kruiden, etc.

Ook de bank geeft een grote klant veel betere condities, bijvoorbeeld een

lagere rente.

Verder kunnen de medewerkers van elkaar leren hoe je nog beter pizza‟s kunt

bakken. Deze kennis wordt via interne scholing aan elkaar doorgegeven.

Dit soort schaalvoordelen is vaak de reden voor een bedrijf om steeds groter te

worden. Het maakt dat men zich beter kan handhaven op de markt.

Als de groei niet op eigen kracht kan worden gerealiseerd, neemt men de concurrent

over en hoopt men door middel van de zogenaamde “synergie-effecten” de

schaalvoordelen maximaal te benutten.

Dit lukt niet altijd. Grote bedrijven kunnen in dit proces hun flexibiliteit en

innovatiekracht verliezen omdat ze zich teveel bezig moeten houden met het besturen

van grote eenheden (divisies/afdelingen).

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 29 -

Lange termijn break-evenprijs

In een open markt waarin concurrentie plaatsvindt, stellen bedrijven zichzelf vaak de

volgende vraag:

“Is het zinvol met de huidige haalbare marktprijs het product of dienst nog aan te

bieden?“

Deze vraag kan alleen met een duidelijk “JA” worden beantwoord als de marktprijs

hoog genoeg is om de productiekosten plus een gewenste winstopslag te kunnen

dekken. Daarbij gaat het om de zogenaamde lange termijn break-evenprijs.

Productiekosten

+ Winstopslag

= Lange termijn break-evenprijs

Onder de productiekosten van een product (of dienst) verstaat men de totale

kosten, die ontstaan bij het maken en verkopen van een product of leveren van een

dienst. Dat betekent zowel alle variabele als alle vaste kosten van het bedrijf.

De hoogte van de winstopslag wordt bepaald door de wensen van de ondernemer.

Voorbeeld:

PIZZERIA ROSSI: break-evenprijs lange termijn

Bij 200 verkochte pizza‟s worden de volgende productiekosten berekend:

variabele kosten per pizza € 2,-

+ vaste kosten per pizza € 1,50

= Productiekosten per pizza € 3,50

Het kunnen berekenen van de lange termijn break-evenprijs (voor één-product-bedrijven).

Voorbeeld

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 30 -

Als Rossi een winstopslag wil van 30% van de kostprijs ontstaat de volgende lange

termijn break-evenprijs:

Productiekosten per pizza € 3,50

+ Winstopslag (30 %) € 1,05

= Lange termijn break-evenprijs € 4,55

Als de prijs die in de markt kan worden gevraagd hier op enig moment onder duikt en

bijv. € 4,- wordt, dan zijn er drie mogelijkheden voor pizzeria Rossi:

1. De kosten verlagen.

2. De winstopslag verlagen.

3. Als geen van twee mogelijk is, dan zal pizzeria Rossi zich moeten

terugtrekken.

Korte termijn break-evenprijs

Op langere termijn moeten alle kosten – dus zowel de variabele als de vaste kosten

– gedekt zijn en moet een winstopslag behaald kunnen worden (lange termijn

break-evenprijs).

Op korte termijn kan het om strategische redenen echter zinvol zijn ook een prijs te

accepteren die alleen de variabele kosten dekt. De variabele kosten

vertegenwoordigen daarom de korte termijn break-evenprijs (meer hierover in het

hoofdstuk “Dekkingsbijdrage“).

Korte termijn break-evenprijs = variabele kosten

Voorbeeld: PIZZERIA ROSSI: korte termijn break-evenprijs

Om naamsbekendheid te krijgen biedt Pizzeria Rossi een pizza aan tegen een

kennismakingsprijs van € 2,-. Dit bedrag dekt de totale variabele kosten, maar niet de

vaste kosten.

Het kunnen uitleggen wat het fundamentele verschil is tussen de korte termijn en de lange termijn break-even prijs.

Het kunnen berekenen van de korte termijn break-evenprijs (voor één-product-bedrijven).

Voorbeeld

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 31 -

Prijsbeleid

Gedetailleerde leerdoelen:

Het kunnen definiëren en uitleggen van de verschillende marktvormen

(monopolie, oligopolie, perfecte concurrentie).

Het kunnen toeschrijven van de verschillende prijsmarges aan de

respectievelijke marktvormen en het geven van de redenen voor de

beslissingen.

Het kunnen uitleggen van de verschillende mogelijke

prijsbepalingsstrategieën.

Het kunnen uitleggen welke factoren significant van invloed zijn op de prijs

van een product.

Het kunnen uitleggen van de interactie tussen vraag en aanbod en het

concept van een “marktprijs".

Het prijsbeleid is een van de belangrijkste strategische beslissingen die een bedrijf

moet nemen.

Meestal wordt de prijsstrategie al bij de start van een bedrijf vastgelegd. Gaat men

zich richten op het hoge of lage marktsegment?

In principe is de interactie tussen de marktprijs en vraag en aanbod hetzelfde

in beide segmenten: hoe hoger de prijs is, des te lager de vraag en omgekeerd. Dit

wordt ook de prijs/omzet-verhouding genoemd.

Uiteindelijk beslist de markt of een prijs wordt geaccepteerd of niet.

Het kunnen uitleggen van de interactie tussen vraag en aanbod en het concept van een “marktprijs".

Prijs

Aantal

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 32 -

Daarom spelen bij het vaststellen van de prijs de kosten een ondergeschikte rol. Het

interesseert de klant niet hoe hoog de kosten van het bedrijf zijn. Hij stapt zonder

aarzeling over naar de goedkopere concurrent.

Voorbeeld:

PIZZERIA ROSSI: de markt bepaalt de prijs

De berekende lange termijn break-evenprijs bedraagt bij 200 verkochte pizza‟s € 4,50.

Dit bedrag moet Rossi dus minimaal aan zijn klanten doorberekenen. Kunnen die

klanten echter bij de concurrentie een gelijkwaardige pizza kopen voor € 3,50, dan

blijven ze weg bij Rossi.

Daarom moet de markt nauwlettend in de gaten worden gehouden bij het bepalen

van de optimale prijs.

De markt bestaat in eerste instantie uit klanten. Zij bepalen of de prijs/prestatie-

verhouding van een product goed is. De door de klanten geaccepteerde prijs is hoger

als

de behoefte aan het product groter is

(bekend voorbeeld: water in de woestijn),

de kwaliteit en de dienstverlening beter is,

de exclusiviteit en originaliteit hoger is,

etc.

Omdat reacties van klanten moeilijk zijn in te schatten, is het voor een ondernemer

belangrijk en tegelijkertijd zeer moeilijk de optimale prijs vast te stellen, inclusief een

goede winstmarge.

Marktonderzoekbureaus kunnen door een intensieve marktanalyse behulpzaam

zijn bij het vaststellen van een prijs. Maar vaak moet de ondernemer terugvallen op

zijn ervaring en gevoel.

Het kunnen uitleggen welke factoren significant van invloed zijn op de prijs van een product.

Voorbeeld

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 33 -

Prijs en marktvorm

Zoals we al hebben uitgelegd, is de klant de beslissende marktfactor. Een tweede

belangrijke factor is de concurrentie. Deze beperkt de prijsmarges naar boven

aanzienlijk.

Als er helemaal geen concurrentie aanwezig is, spreken we van een monopolie.

De prijsmarges zijn in dit geval het grootste. Klanten kunnen alleen bij dit bedrijf

het product kopen en zijn hiervan “afhankelijk“.

Om die reden proberen landen en autoriteiten (bijv. de EU) door middel van

wetgeving deze monopolieposities tegen te gaan.

De prijsconcurrentie is al veel groter als een bedrijf met een paar andere bedrijven

de markt moet delen. In dit geval spreken we van een oligopolie.

Bewegen heel veel bedrijven zich op dezelfde markt, dan spreken we van polypolie,

of – als alle marktpartijen goed geïnformeerd zijn – over perfecte (volledige)

concurrentie. Hier zijn – in theorie – de prijsmarges het kleinst.

Tip: Of een markt een monopolie, oligopolie of een polypolie is, wordt bepaald door

de manier waarop we daar tegenaan kijken. Het voorbeeld van pizzeria Rossi kan dit

duidelijk maken.

Het kunnen definiëren en uitleggen van de verschillende marktvormen (monopolie, oligopolie, perfecte concurrentie).

Het kunnen toeschrijven van de verschillende prijsmarges aan de respectievelijke marktvormen en het geven van de redenen voor de beslissingen.

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 34 -

Voorbeeld:

PIZZERIA ROSSI: marktvorm

Als we naar de hele stad kijken, zit Pizzeria Rossi in een polypolie. Er zijn heel wat

pizzeria‟s in de stad. Kijken we echter naar een stadswijk, dan neemt Pizzeria Rossi

misschien zelfs een monopoliepositie in als het de enige pizzeria is in die wijk.

Door de mondiale concurrentie en het internet bevinden vele branches zich in de

marktvorm “polypolie”. Dit leidt tot meer concurrentie en tot voordeel voor de

consument. Aan de andere kant veroorzaakt een grotere concurrentie direct meer

druk bij de medewerkers in het bedrijf.

Vraagmonopolie

Ook het aantal potentiële klanten is bepalend voor de prijsmarges. Als een bedrijf

slechts één klant heeft (= vraagmonopolie), is deze klant in staat de prijsmarges

aanzienlijk te beperken.

Tip: Ieder bedrijf moet ernaar streven niet afhankelijk te zijn van slechts één klant.

Vooral nieuwe (jonge) bedrijven laten zich verleiden alle capaciteit in te zetten voor

één klant die een grote opdracht heeft gegeven. Dit heeft tot gevolg dat deze ene

klant druk kan uitoefenen en niet alleen op de prijs. Bovendien komt het bedrijf in

grote problemen als die ene klant om welke reden dan ook verdwijnt. Dan bestaat

zelfs het risico van een faillissement.

Voorbeeld

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 35 -

Speciale aanbiedingen

We schreven al dat het soms zinvol kan zijn de prijs tijdelijk te verlagen naar

dekking van alleen de variabele kosten. Deze speciale aanbiedingen kunnen een

belangrijke positieve uitwerking hebben. Voorbeelden zijn:

Extra klanten leren door een speciale aanbieding het bedrijf kennen en worden

vervolgens vaste klant.

Een goedkoop product lokt klanten; deze kopen dan extra andere producten

voor een normale prijs (speciale acties, lokkertjes).

Het spelen met de prijs kan echter gevaarlijk zijn. Tegenover het voordeel van nieuwe

klanten kan een reeks ongewenste bijwerkingen staan:

Vaste klanten die tot nu toe tegen normale prijzen hebben gekocht, kijken

alleen nog maar naar goedkope aanbiedingen. Ze kopen minder in het

hoogseizoen en meer in de uitverkoop. Ze wachten op last-minute-

aanbiedingen, gaan alleen naar het café als er een happy hour is, etc.

Klanten wennen heel snel aan een lagere prijs en zijn vaak niet meer bereid

een prijsverhoging naar het oorspronkelijke niveau te accepteren.

Klanten die de gewone prijs hebben betaald voelen zich bedrogen als ze horen

dat anderen voor hetzelfde minder hebben betaald.

De geloofwaardigheid en de reputatie van het bedrijf staan op de tocht: “iets

dat zo goedkoop is kan toch niet goed zijn”.

Het personeel is overbelast en ontevreden.

Het kunnen uitleggen van de verschillende mogelijke prijsbepalingsstrategieën.

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 36 -

Binnen de prijsstrategie moet niet alleen op de klanten worden gelet, maar ook op de

reactie van de concurrentie. Deze kan op het agressieve prijsbeleid reageren met nog

agressievere aanbiedingen en een neerwaartse prijsspiraal in gang zetten. Dan

overleeft slechts diegene die de langste adem heeft.

Uiteindelijk blijkt dat de markt nauwkeurig moet worden bekeken. De te volgen

prijsstrategie en de beslissingen die daarbij horen, zijn zeer belangrijk voor de

bedrijfsvoering.

Directe kosten / Indirecte kosten

Gedetailleerde leerdoelen:

Het kunnen definiëren en uitleggen van de term "directe kosten" en het geven

van voorbeelden.

Het kunnen definiëren en uitleggen van de term "indirecte kosten" en het

geven van voorbeelden.

Het kunnen uitleggen van het fundamentele verschil tussen de volledige

kostenadministratie en de directe kostenadministratie.

De kostenadministratie zou eenvoudig zijn als er alleen maar bedrijven zouden zijn als

Pizzeria Rossi. De werkelijkheid is toch complexer. Dat is vooral te wijten aan de

zogenaamde indirecte kosten, waar verderop kort wordt ingegaan.

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 37 -

Prijsberekening bij bedrijven met meerdere

producten

Er zijn maar heel weinig bedrijven die slechts één product aanbieden. Daarom

veranderen wij nu ook ons voorbeeld.

Voorbeeld:

PIZZERIA ROSSI: pizza en bier

Rossi verkoopt nu naast pizza‟s ook bier. Hiervoor moet hij een koeling huren,

waarvoor hij € 5,- per dag moet betalen. De inkoopprijs van het bier is € 0,60. De

andere kostensoorten blijven gelijk.

Pizzeria Rossi verkoopt per dag 100 flessen bier en 200 pizza‟s.

Kosten / Dag

Grondstoffen per pizza € 2,-

Bier inkoopprijs per fles € 0,60

Personeel € 230,-

Huur restaurant € 55,-

Afschrijving oven € 5,-

Leasetermijn auto € 10,-

Huur koeling € 5,-

Hoeveel bedragen de kosten voor

een fles bier?

een pizza?

Voorbeeld

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 38 -

Of: anders gezegd:

Bereken de productiekosten per product voor de kostendragers pizza en bier.

Jouw antwoord:

Dit voorbeeld is in vergelijking tot de vorige voorbeelden relatief moeilijk op te lossen.

Er is ook geen simpele oplossing te geven. Om het probleem goed te begrijpen, kan

het toch helpen kort te onderzoeken wat een mogelijke oplossing is.

Mogelijke oplossing:

Uit het voorbeeld blijkt dat de berekening van de productiekosten eenvoudig is als het

bedrijf maar één product maakt/aanbiedt. Het wordt echter heel wat moeilijker

wanneer een extra product wordt aangeboden.

Wil je nu de productiekosten weten, dan moet je de kosten “eerlijk” verdelen over alle

producten (kostendragers).

Dat lukt wel bij de vet gemarkeerde kostensoorten zoals de grondstof –en

inkoopkosten.

Grondstoffen per pizza € 2,- DK

Bier per fles € 0,6 DK

Personeel € 230,- IK

Huur restaurant € 55,- IK

Afschrijving oven € 5,- DK

Leasetermijn auto € 10,- IK

Huur koeling € 5,- DK

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 39 -

De vet gedrukte kostensoorten kunnen duidelijk worden toegewezen aan een

bepaald product of een bepaalde dienst.

Omdat je ook kunt zeggen dat deze kosten direct kunnen worden toegewezen aan

een kostendrager, worden ze directe kosten (DK) genoemd.

Het wordt moeilijker bij de resterende kostensoorten: personeel, huur restaurant en

leasetermijn auto. Deze kosten kunnen niet duidelijk worden toegewezen aan een

bepaald product of een bepaalde dienst. De ober brengt immers zowel bier als pizza‟s

bij een klant. Met de bedrijfsauto wordt niet alleen het meel voor de pizza‟s, maar

ook het bier getransporteerd. Deze kosten worden daarom indirecte kosten (IK)

genoemd.

De indirecte kosten maken het werk voor de kostenadministratie aanzienlijk

moeilijker, omdat er verdeelsleutels moeten worden vastgesteld voor het verdelen van

de kosten. De indirecte kosten bedragen in het voorbeeld € 295,-. Hoe moeten deze

worden verdeeld over een pizza en een fles bier? Hiervoor zijn diverse variaties

mogelijk. Mogelijkheden toewijzen:

geproduceerde aantallen

verkochte aantallen

omzet (draagkrachtprincipe)

directe kosten

dedifferentieerde (verfijnde) toewijzing, bijv. over

o het personeel volgens gewerkte uren (tijdregistratie is aan te bevelen)

o de huur per gebruikte vierkante meter

Uiteindelijk gaat het om de vraag wie of wat de kosten veroorzaakt. Hoe meer kosten

door een product ontstaan, des te meer indirecte kosten moet dit product toegewezen

krijgen. Hierdoor krijgt men een goed beeld van de totale kosten van het product.

Het kunnen definiëren en uitleggen van de term "directe kosten" en het geven van voorbeelden.

Het kunnen definiëren en uitleggen van de term "indirecte kosten" en het geven van voorbeelden.

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 40 -

Iedere genoemde toewijzingsvariant is in principe juist en kan worden onderbouwd.

Waarschijnlijk is de variant met de gedifferentieerde toewijzing wel de eerlijkste.

Alleen moet je dan de vraag stellen: “Is dit het vele werk waard?”.

Deze vraag is bijzonder interessant als je er rekening mee houdt dat bedrijven te

maken hebben met tientallen kostensoorten en deze aan vele kostendragers

(producten/diensten) moeten worden gekoppeld.

Uiteindelijk zijn er twee benaderingen van de kostenadministratie:

De volledige kostenadministratie: in dit geval wordt bij de berekening

geprobeerd zo mogelijk alle kostensoorten – dus ook met alle indirecte

kosten – mee te nemen.

De directe kostenadministratie: deze beperkt zich tot de berekening van

de directe kosten. Omdat de prijzen voor een groot deel door de markt worden

bepaald, wordt alleen uitgerekend hoe hoog het overschot is van de

gerealiseerde prijs ten opzichte van de directe kosten. Dit overschot wordt de

dekkingsbijdrage genoemd en is het belangrijkste onderwerp van de rest van

dit hoofdstuk.

Tip: het onderscheid tussen een volledige en een directe kostenadministratie is ook

relevant bij de volgende onderwerpen:

Acceptatie van een aanvullende opdracht

Toewijzing van de kosten aan kostenplaatsen en winstcentra

Het kunnen uitleggen van het fundamentele verschil tussen de volledige kostenadministratie en de directe kostenadministratie.

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 41 -

Toelichting: toeslagcalculatie of opslagcalculatie

Een mogelijke oplossingsvariant voor de kostenadministratie bij Pizzeria Rossi is de

indirecte kosten te delen door de directe kosten. Dit levert het zogenaamde

toeslagpercentage of opslagpercentage op.

Voorbeeld:

Stap 1: vaststellen van de directe en indirecte kosten

Directe

kosten pizza Directe kosten

bier Indirecte

kosten

Grondstoffen (200 pizza‟s)

€ 400,-

Bier (100 flessen) € 60,-

Personeel € 230,-

Huur restaurant € 55,-

Afschrijving oven € 5,-

Leasetermijn auto € 10,-

Huur koeling € 5,-

Totaal € 405,- € 65,- € 295,-

Dit betekent dat € 295,- niet direct kan worden toegewezen aan de beide producten

en via een sleutel moet worden verdeeld over de twee kostendragers.

Stap 2: vaststellen van het toeslagpercentage per eenheid:

Toeslagpercentage = Indirecte kosten x 100%

Directe kosten

Toeslagpercentage = 295 x 100%

= 63% 470

Voor iedere euro aan directe kosten ontstaat € 0,63 aan indirecte kosten.

Voorbeeld

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 42 -

Stap 3: calculatie productiekosten per stuk

Productiekosten: 1 pizza

Directe kosten € 2,025

+ Toeslagpercentage 63% € 1,276

= Productiekosten € 3,30

Productiekosten: 1 fles bier

Directe kosten: € 0,650

+ Toeslagpercentage 63% € 0,410

= Productiekosten € 1,06

Je kunt de indirecte kosten ook verdelen via andere sleutelvariaties, bijvoorbeeld via

de verkochte aantallen of de gehaalde omzet per product.

Er worden dan wel steeds verschillende productiekosten voor de pizza en het bier

berekend.

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 43 -

Begrippen uit de

kostendrageradministratie

Bij het toewijzen van de kosten aan de afzonderlijke categorieën is het altijd

belangrijk te letten op de bijbehorende vraag:

Welke kosten kan men eenduidig en direct toewijzen aan een kostendrager

(product/dienst) en welke niet?

Directe kosten Indirecte kosten

Direct en eenduidig toe te wijzen aan een

kostenplaats/kostendrager

Niet eenduidig en direct toe te wijzen, maar alleen via

bepaalde verdeelsleutels

Typische directe kosten:

Grondstoffenverbruik, productie-uren, personeelskosten

binnen een kostenplaats, etc.

Typische indirecte kosten:

Huur, rente, managementkosten, etc.

Welke kosten ontstaan pas als iets wordt geproduceerd en veranderen direct als

meer of minder wordt geproduceerd? Welke kosten blijven ongewijzigd als het

bedrijf 1 dag/ 1 week/ 1 maand/ 1 jaar sluit?

Variabele kosten Vaste kosten

Ontstaan pas als iets wordt geproduceerd; reageren op

een verandering van de productie -,verkoopomvang

Heeft het bedrijf ook als niets wordt geproduceerd;

blijven binnen bepaalde capaciteitsgrenzen ongewijzigd

(afgezien van prijswijzigingen)

Typische variabele kosten:

Grondstoffen, goedereninkoop, stroomverbruik, etc.

Typische vaste kosten:

Huur, rente, vast personeel, etc.

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 44 -

Voorbeeld:

PIZZERIA ROSSI: Vaste kosten / variabele kosten

Directe kosten / indirecte kosten

Probeer aan de hand van onderstaande gegevens de juiste toewijzing aan te geven.

Welke kosten zijn vast en welke variabel?

Welke kosten zijn indirect en welke zijn direct?

Kosten Directe kosten

Indirecte kosten

Vaste kosten

Variabele kosten

Grondstoffen (200 pizza‟s)

€ 400,-

Bier (100 flessen) € 60,-

Personeel € 230,-

Huur restaurant € 55,-

Afschrijving oven € 5,-

Leasetermijn auto € 10,-

Huur koeling € 5,-

Totaal € 765,-

Voorbeeld

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 45 -

Oplossing:

Kosten Directe kosten

Indirecte kosten

Vaste kosten

Variabele kosten

Grondstoffen (200 pizza‟s)

€ 400,- € 400,- € 400,-

Bier (100 flessen) € 60,- € 60,- € 60,-

Personeel € 230,- € 230,- € 230,-

Huur restaurant € 55,- € 55,- € 55,-

Afschrijving oven € 5,- € 5,- € 5,-

Leasetermijn auto € 10,- € 10,- €10,-

Huur koeling € 5,- € 5,- € 5,-

Totaal € 765,- € 470,- € 295,- € 305,- € 460,-

In de praktijk wordt nog weleens verondersteld dat directe kosten variabel zijn en dat

indirecte kosten vast zijn. Dat dit niet zo is, geeft bovenstaande tabel aan.

In het voorbeeld zie je bijvoorbeeld dat de huur voor de koeling weliswaar

een onderdeel van de vaste kosten is (de kosten blijven, ook wanneer geen

bier wordt verkocht),

maar eenduidig kan worden toegewezen aan het bier (en daarmee een directe

kostenfactor is).

Met de kennis van al deze kostenbegrippen kun je nu de aandacht richten op een van

de belangrijkste begrippen van de moderne bedrijfseconomie: de dekkingsbijdrage.

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 46 -

Dekkingsbijdrage

Gedetailleerde leerdoelen:

Het kunnen uitleggen wat het belang is van de dekkingsbijdrage voor

prijsberekeningen.

Het kunnen definiëren en berekenen van de dekkingsbijdrage van een product

of verkoop.

Het kunnen uitleggen wat de effecten van een positieve of negatieve

dekkingsbijdrage op het bedrijfsresultaat zijn.

De dekkingsbijdrage is een centraal begrip geworden binnen de bedrijfseconomie.

Het dient als belangrijke basis voor bedrijfseconomische beslissingen van een

bedrijf en biedt een fundament bij de beantwoording van belangrijke vragen, zoals

bijv.:

Is product XY nog wel winstgevend?

Hoe goed doet filiaal / afdeling XY het?

Moet men zelf produceren of inkopen? (Make or buy)

Moet een aanvullende opdracht worden aangenomen?

De dekkingsbijdrage speelt zowel bij de productcalculatie (kostendrageradministratie)

als bij de met de opbrengsten uitgebreide kostenplaatsadministratie –

winstcentrumadministratie genoemd – een doorslaggevende rol.

Je zou kunnen zeggen dat de dekkingsbijdrage op het niveau van product, klant,

afdeling, medewerker, etc. wat de winst is voor het gehele bedrijf. De

dekkingsbijdrage geeft een belangrijke aanwijzing of deze onderdelen winstgevend

zijn.

Een tip vooraf: Verwar de dekkingsbijdrage niet met winst. Hier komen we later nog

op terug.

Het kunnen uitleggen wat het belang is van de dekkingsbijdrage voor prijsberekeningen.

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 47 -

In het volgende voorbeeld gaat het er om of een opdracht waarvoor maar een lage

prijs kan worden gerealiseerd, moet worden aangenomen of geweigerd.

Voorbeeld:

PIZZERIA ROSSI: is de opdracht rendabel?

Pizzeria Rossi beschikt over de onderstaande gegevens:

Kosten / Dag

Grondstoffen per pizza € 2,-

Bier per fles € 0,60

Personeel € 230,-

Huur restaurant € 55,-

Afschrijving oven € 5,-

Leasetermijn auto € 10,-

Huur koeling € 5,-

De pizzeria is 300 dagen per jaar geopend van 11.00 – 21.00 uur.

De capaciteit van de pizzaoven bedraagt 40 pizza‟s per uur.

Dagelijks worden 200 pizza‟s verkocht.

De verkoop van de pizza‟s is als volgt verdeeld:

van 11.00 - 13.00 uur en van 18.00 – 21.00 uur: 30 pizza‟s per uur

van 13.00 - 18.00 uur: 10 pizza‟s per uur

Voorbeeld

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 48 -

Rossi heeft volgens de regels van de directe kostenopslag de volgende

productiekosten berekend:

€ 3,30 voor een pizza

€ 1,06 voor een fles bier

De pizzeria vraagt de volgende prijzen:

een pizza: € 6,-

een fles bier: € 2,50

Opgave:

Op een dag komt de manager van een restaurantketen met een voorstel. Hij wil zich

beperken tot de kernactiviteiten (visgerechten) en de productie van pizza‟s

uitbesteden (outsourcen). De door klanten gewenste pizza‟s wil hij afnemen bij

Pizzeria Rossi:

Hij wil dagelijks bij Pizzeria Rossi 40 pizza‟s kopen. Deze moeten om 18.00 uur

afgeleverd worden.

Deze afspraak wil hij voor een heel jaar maken (= 300 dagen per jaar).

Hij wil maximaal € 3,- per pizza betalen.

Moet Rossi dit aanbod accepteren?

(Motiveer je antwoord)

Jouw antwoord::

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 49 -

Oplossing:

Op het eerste gezicht valt op dat de door de restaurantketen geboden prijs zowel

duidelijk onder de normale prijs van € 6,- per pizza ligt als onder de berekende

productiekosten van € 3,30.

Toch is het zinvol de opdracht aan te nemen. Het levert pizzeria Rossi een verbetering

van het bedrijfsresultaat op van € 40,- per dag ofwel € 12.000,- per jaar. De

verklaring daarvoor zit in het verschil tussen de verkoopprijs van € 3,- per pizza en de

variabele kosten van € 2,- per pizza.

Nu stap voor stap:

Voordat Pizzeria Rossi op basis van de berekende productiekosten een te snelle

beslissing neemt, moet zij zichzelf eerst de volgende vragen stellen:

Vraag 1: Is er capaciteit over?

Deze vraag kan zonder meer met JA worden beantwoord. De pizza‟s kunnen precies

in die tijd worden gemaakt waarin noch de oven noch het personeel volledig bezet is

(namelijk voor 18.00 uur).

Vraag 2: Welke extra kosten ontstaan daadwerkelijk als de opdracht wordt

aangenomen?

Bij een analyse van de kostenstructuur valt op dat alleen grondstofkosten ten bedrage

van € 2,- per pizza extra ontstaan. Deze kosten zijn variabel; alle andere zijn vast. De

extra pizza‟s veranderen niets aan de leasing- en de personeelskosten.

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 50 -

Bij de berekening van de winstgevendheid van de extra opdracht kunnen de vaste

kosten daarom buiten beschouwing worden laten. Dat leidt tot de volgende vraag:

Vraag 3: Is de geboden prijs hoger dan de variabele kosten die ontstaan

door de extra opdracht?

Als deze vraag met JA wordt beantwoord, ontstaat een overschot dat bijdraagt aan de

dekking van de vaste kosten. Dit overschotbedrag wordt dekkingsbijdrage genoemd.

verkoopprijs € 3,-

- variabele kosten € 2,-

= Dekkingsbijdrage per product

€ 1,-

Concreet betekent dit dus dat iedere verkochte pizza € 1,- meer oplevert dan dat de

productie aan extra kosten met zich meebrengt.

Omdat er 40 pizza‟s per dag kunnen worden verkocht gedurende 300 dagen per jaar

is de totale dekkingsbijdrage over het hele jaar de volgende:

Dekkingsbijdrage per jaar: 40 X 300 X € 1,- = € 12.000,-

DB per pizza € 1,-

X 40 pizza„s = € 40,-

X 300 werkdagen = € 12.000,-

Dit is het bedrag waarmee het bedrijfsresultaat wordt verhoogd.

Als Rossi de opdracht zou afwijzen, zou zij dit resultaat niet behalen. Gezien haar

overschot aan capaciteit zou dit een volkomen foute beslissing zijn geweest, tenzij zij

andere mogelijkheden heeft die vrije capaciteit te benutten.

Zulke foute beslissingen kunnen voor een bedrijf uiteindelijk funest zijn.

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 51 -

De dekkingsbijdrage als bedrijfseconomisch

criterium

Het bovenstaande voorbeeld maakt duidelijk hoe belangrijk de rol is van de

dekkingsbijdrage binnen de kostenadministratie. De bijdrage is snel te berekenen en

maakt het mogelijk snel beslissingen te nemen.

De dekkingsbijdrage van extra verkochte producten/diensten wordt op de volgende

wijze berekend:

opbrengst (prijs)

- variabele kosten

= dekkingsbijdrage

We kunnen de dekkingsbijdrage dus definiëren als het overschot van de gerealiseerde

inkomsten na aftrek van de variabele kosten.

De naam “dekkingsbijdrage“ betekent in feite dat een bepaald overschot van een

opdracht een bijdrage levert in de dekking van een deel van de vaste kosten.

De bereikte dekkingsbijdrage zorgt ervoor dat het bedrijfsresultaat met hetzelfde

bedrag wordt verhoogd.

De vraag “Moet een opdracht worden geaccepteerd?” kan – op voorwaarde, dat er

beschikbare capaciteit is – met JA worden beantwoord als de opdracht een

positieve dekkingsbijdrage oplevert.

Als voor een opdracht een negatieve dekkingsbijdrage wordt berekend, dan wordt

daarmee een slechter bedrijfsresultaat bereikt. Uit kostenoogpunt zou zo‟n opdracht

moeten worden afgewezen.

Het kunnen definiëren en berekenen van de dekkingsbijdrage van een product of verkoop.

Het kunnen uitleggen wat de effecten van een positieve of negatieve dekkingsbijdrage op het bedrijfsresultaat zijn.

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 52 -

Bij het nemen van zakelijke beslissingen spelen naast het kostenaspect ook een aantal

andere aspecten een belangrijke rol:

marketing (zie ook hoofdstuk Prijsbeleid),

personeel,

juridische zaken

enz.

De beslissing om een opdracht aan te nemen of af te wijzen mag daarom nooit een

op zichzelf staand feit zijn. Ook met gewenste en ongewenste bijverschijnselen moet

rekening worden gehouden.

Voorbeeld:

PIZZERIA ROSSI: ongewenste bijverschijnselen

De acceptatie van de extra opdracht leidt ertoe, dat de pizzabakker overbelast en

gedemotiveerd raakt. Hij zegt uiteindelijk zijn baan op en vertrekt naar de directe

concurrent. De nieuwe pizzabakker heeft bij lange na niet de kwaliteit als zijn

voorganger. Daarom zegt niet alleen de nieuwe opdrachtgever het contract op, maar

blijven ook veel vaste klanten van het restaurant weg.

Voorbeeld

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 53 -

Voorbeeld:

PIZZERIA ROSSI: geblokkeerde capaciteit

Als pizzeria Rossi de extra opdracht aanneemt, wordt meteen alle aanwezige vrije

capaciteit geblokkeerd die eventueel via andere opdrachten meer winst had kunnen

opleveren.

De woorden “eventueel” en “had kunnen” zeggen veel over de problematiek van het

nemen van zakelijke beslissingen. De meeste zijn op de toekomst gericht. Maar

niemand kan precies voorspellen hoe de toekomst eruit ziet. Daarom moet steeds

rekening worden gehouden met het risico dat een andere beslissing beter zou zijn

geweest.

Deze onzekerheid hoort nu eenmaal bij ondernemerschap. Ondernemers moeten

hiermee om kunnen gaan.

De ene dekkingsbijdrage is de andere niet

In de bovenstaande hoofdstukken is beschreven welke rol de dekkingsbijdrage speelt

in de productcalculatie bij de vraag “Moeten we deze extra opdracht accepteren?”.

Het begrip dekkingsbijdrage wordt echter ook in een andere samenhang gebruikt en

wel bij de winstcentrumadministratie. Uiteraard is dan de berekeningsformule anders.

Dit levert zowel in de theorie als in de praktijk verwarring op. Meer daarover in het

hoofdstuk “Winstcentrumadministratie”.

Voorbeeld

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 54 -

Kostenplaatsadministratie

Gedetailleerde leerdoelen:

Het kunnen uitleggen wat het doel is van een boekhouding op basis van

kostenplaatsen.

Het kunnen definiëren en uitleggen van de term "kostenplaats" en het geven

van voorbeelden.

Het kunnen uitleggen wat het doel is van een kostenverdeelstaat en de

fundamentele structuur kunnen reproduceren.

Het doel kunnen uitleggen van de kostentoerekening voor interne en

gedeelde services.

Het kunnen uitleggen van het fundamentele verschil tussen de volledige

kostenadministratie en de directe kostenadministratie.

“Hoewel bedrijf XY een recordomzet haalde, was de winst in vergelijking

met vorig jaar mager.”

“Bij bedrijf AZ explodeerden de kosten. Een faillissement was niet te

vermijden.”

Dit soort berichten lees je vaak in de krant. Wat is hier aan de hand?

De bedrijven hadden blijkbaar de kosten niet in de hand. En of een bedrijf kan

overleven, wordt voor een belangrijk deel bepaald door het vermogen de kosten

onder controle te houden.

Een administratie op basis van kostenplaatsen maakt de kostenadministratie

transparanter en versterkt het kostenbewustzijn van alle medewerkers.

Een kostenplaats is een afdeling of bedrijfsonderdeel dat voor een productieproces

bepaalde prestaties levert. Veel voorkomende kostenplaatsen zijn magazijn,

productie, verkoop, administratie, opleiding, ICT en wagenpark; maar ook filialen

en zelfs individuele medewerkers kunnen een kostenplaats zijn.

Het kunnen uitleggen wat het doel is van een boekhouding op basis van kostenplaatsen.

Het begrip “kostenplaats“ kunnen definiëren, uitleggen en voorbeelden kunnen noemen.

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 55 -

Voor elke kostenplaats wordt een chef aangesteld. Hij is verantwoordelijk voor de

door de kostenplaats ontstane kosten. Daarom worden met hem kostendoelstellingen

afgesproken.

Als basis voor de kostenadministratie geldt weer de W&V-rekening van het bedrijf. De

toewijzing van de kosten aan individuele kostenplaatsen gebeurt met behulp van een

kostenverdeelstaat. Hierop worden in tabelvorm die kostensoorten gezet die van

toepassing zijn voor de individuele kostenplaatsen, inclusief de bijbehorende

bedragen.

De kostenverdeelstaat dient om te controleren of de kosten binnen de gestelde

doelen blijven of dat een kostenplaats meer kosten heeft gemaakt dan

afgesproken.

Tot zover de theorie. Ter verduidelijking nog een voorbeeld van Pizzeria Rossi.

Het kunnen uitleggen wat het doel is van een kostenverdeelstaat en de fundamentele structuur kunnen reproduceren.

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 56 -

Voorbeeld:

PIZZERIA ROSSI: kostenplaatsadministratie

De (vereenvoudigde) W&V-rekening over 2015 van Pizzeria Rossi zier er als volgt uit:

Pizzeria Rossi wil het volgend jaar het resultaat van € 6.000 verhogen tot

€80.000. Om dit te bereiken wil men de kosten terugbrengen van € 356.000 +

€18.000 = € 356.000 tot € 300.000. Kortom: men wil de kosten in 2012

verlagen met 20% (= €74.000 / €374.000 x 100%).

Winst- en Verliesrekening

Omzet Opbrengst etenswaar 220.000

Opbrengst dranken 160.000 380.000

Grondstoffen en goederen (= Inkoop)

Etenswaar 52.000

Dranken 30.000 82.000

Personeelskosten 195.000

Afschrijvingen 20.000

Overige kosten Onderhoud en schoonmaak 6.000

Kantoorkosten 3.000

Huur, pacht, leasing 4.000

Reclamekosten 7.000 Energiekosten 14.000

Verzekeringskosten 5.000

Andere kosten 20.000

59.000 Bedrijfsresultaat 24.000

Rente en soortgelijke kosten 18.000

Resultaat u gewone bedrijfsuitoefening 6.000

356.000

Voorbeeld

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 57 -

De kostenverdeelstaat zou er als volgt uit kunnen zien:

Kostenverdeelstaat

Kostensoort Totaal

Kostenplaats

etenswaar

Kostenplaats

dranken Overhead

Grondstoffen en

goederen € 82.000

Personeel € 195.000

Afschrijvingen € 20.000

Schoonmaken € 6.000

Kantoor € 3.000

Huur, leasing € 4.000

Reclame € 7.000

Energie € 14.000

Verzekering € 5.000

Andere kosten € 20.000

Rente € 18.000

TOTAAL € 374.000

In de eerste kolom komen alle kostensoorten te staan inclusief het bijbehorende

totaalbedrag. Deze worden overgenomen vanuit de W&V-rekening. In de andere

kolommen staan de kostenplaatsen. In het geval van Pizzeria Rossi zijn er 3

kostenplaatsen: etenswaar, dranken en overhead.

De kosten die direct zijn toe te wijzen aan de kostenplaats etenswaar, worden in de

tweede kolom geboekt. De kosten die direct zijn toe te wijzen aan de kostenplaats

dranken, komen in de derde kolom terecht. De overige kosten, de indirecte kosten,

zijn niet direct toe te wijzen en worden in de kolom “Overhead” geboekt.

De kostenplaats Overhead is een manier om een probleem op te lossen dat ook al

opdook bij de kostencalculatie.

Het is niet zomaar duidelijk welke indirecte kosten, in dit geval overheadkosten

genoemd, bij welke kostenplaats horen. Die verdeling vindt plaats in de kolom

“overheadkosten”.

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 58 -

De duidelijk toe te wijzen directe kosten bestaan volgens de beschikbare informatie

alleen uit kosten voor grondstoffen en goederen.

Met wat extra informatie kunnen de andere kostensoorten beter worden toegewezen.

De totale personeelskosten van € 195.000,- kunnen als volgt worden verdeeld:

2 pizzabakkers € 60.000,-

1 barmedewerker € 20.000,-

2 obers € 50.000,-

1 boekhouder (halve dagen) € 10.000,-

1 schoonmaker € 15.000,-

1 manager € 40.000,-

De afschrijvingen kunnen als volgt worden toegewezen:

€ 10.000,- aan pizza‟s

€ 2.000,- aan bier

€ 8.000,- niet eenduidig

Opgave:

Probeer nu alle kosten in te vullen in de kostenverdeelstaat van de vorige pagina.

Kosten die niet duidelijk verdeeld kunnen worden, zet je in de kolom “Overhead”.

Jouw antwoord:

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 59 -

Oplossing:

De oplossing ziet er zo uit:

Kostenverdeelstaat

Kostensoort Totaal Kostenplaats etenswaar

Kostenplaats dranken Overhead

Grondstoffen en

goederen € 82.000 € 52.000 € 30.000

Personeel € 195.000 € 60.000 € 20.000 € 115000

Afschrijvingen € 20.000 € 10.000 € 2.000 € 8.000

Schoonmaak € 6.000 € 6.000

Kantoor € 3.000 € 3.000

Huur, leasing € 4.000 € 4.000

Reclame € 7.000 € 7.000

Energie € 14.000 € 14.000

Verzekering € 5.000 € 5.000

andere kosten € 20.000 € 20.000

Rente € 18.000 € 18.000

TOTAAL € 374.000 € 122.000 € 52.000 € 200.000

De kosten voor grondstoffen en goederen kunnen volledig worden toegewezen. De

personeels- en afschrijvingskosten gedeeltelijk. Alle andere kosten kunnen niet

eenduidig worden toegewezen aan de kostenplaats “etenswaar” en evenmin aan de

kostenplaats “dranken”. Zij vallen daarom onder de overheadkosten.

Wat kun je nu doen met dit resultaat?

Wat levert de kostenplaatsadministratie op?

We hebben vastgesteld dat de kostenplaats “etenswaar” een kostenpost opleverde

van € 122.000,-. Omdat uit de W&V-rekening bleek dat kosten bespaard moeten

worden, wordt met de persoon verantwoordelijk voor die kostenplaats afgesproken

dat de kosten volgend jaar afgerond nog maar € 100.000,- (80% x € 122.000)

mogen bedragen.

Hetzelfde wordt afgesproken met de persoon verantwoordelijk voor “dranken”. Hij

moet de kosten beperken tot afgerond € 40.000,- (80% x € 52.000).

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 60 -

Natuurlijk moet ook op de overheadkosten worden bespaard. De afspraak is dat in

plaats van € 200.000,- nog maar € 160.000,- (80% x € 200.000) aan kosten mogen

worden gemaakt.

Als iedereen het gestelde doel bereikt, lopen de kosten terug met € 74.000,-. Als de

omzet daarbij gelijk blijft, levert dit een mooi resultaat op (meer hierover bij het

onderwerp “Winstcentrum”).

Samengevat leidt een kostenplaatsadministratie

tot transparantie in de kosten: je weet waar de kosten ontstaan en door wie ze

worden gemaakt.

tot een beter kostenbewustzijn als een persoon verantwoordelijk wordt

gemaakt voor de in zijn kostenplaats ontstane kosten.

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 61 -

Directe kostenadministratie/Volledige

kostenadministratie

In de hierboven beschreven manier van kostenadministratie worden alleen die kosten

aan de individuele kostenplaatsen toegewezen die

eenduidig zijn en

hierdoor ook kunnen worden beïnvloed.

Dit wordt een directe kostenadministratie genoemd.

De directe kostenadministratie beperkt zich tot toewijzing van de directe kosten aan

individuele kostenplaatsen.

Terwijl de directe kostenadministratie geen rekening houdt met het toewijzen van

indirecte kosten, wordt bij de volledige kostenadministratie geprobeerd alle

kosten toe te wijzen aan die kostenplaatsen waar ook de kosten ontstaan.

Daarbij wordt gebruik gemaakt van bepaalde verdeelsleutels (naar omzet, aantal

medewerkers, aantal vierkante meters, enz.).

Beide systemen hebben voor- en nadelen.

De volledige kostenadministratie:

kan ook het kostenbewustzijn voor de overheadkosten vergroten.

is complexer en moeilijker te doorgronden voor de medewerkers.

gebruikt verdeelsleutels die kunnen leiden tot discussie.

Dat laatste punt leidt vaak tot wrevel in bedrijven. “Waarom ben ik verantwoordelijk voor

30% van de kosten van de secretaresse? Zij werkt helemaal niet voor mij!”

Het kunnen uitleggen van het fundamentele verschil tussen de volledige kostenadministratie en de directe kostenadministratie.

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 62 -

De directe kostenadministratie:

is eenvoudig, transparant en goed te begrijpen voor de medewerkers.

heeft echter als nadeel, dat in de praktijk niemand zich verantwoordelijk voelt

voor kosten die niet kunnen worden toegewezen. Omdat in veel bedrijven de

indirecte kosten de grootste kostenpost zijn – ook in het voorbeeld van Pizzeria

Rossi bestaat meer dan de helft van de kosten uit overhead – kan dit tot grote

problemen leiden.

We kunnen natuurlijk een middenweg kiezen door bepaalde indirecte kosten te

beschouwen als directe kosten.

Zo kunnen we bijvoorbeeld de obers verdelen in een ober die het eten serveert en

een ober die de drankjes brengt. Dat maakt deze kosten duidelijk toewijsbaar.

Of dit zinvol is, is een andere vraag. Want we hebben ook te maken met de kosten

van de kostenadministratie zelf. Ook daar zijn kosten en baten die in de gaten

gehouden moeten worden. De volgende basisregel geldt:

De baten van de kostenadministratie moeten groter zijn dan de

hiervoor te maken kosten.

Tot de kosten van de kostenadministratie horen bijvoorbeeld de personeelskosten van

de financiële afdeling.

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 63 -

Wat ook niet vergeten mag worden zijn de indirecte kosten die vaak aanzienlijk hoger

kunnen zijn. Hiertoe behoort bijvoorbeeld de tijd die afdelingsmanagers nodig hebben

om zich bezig te houden met de kostenplaatsadministratie. Tijd die ten koste gaat van

klantenzorg, verbetering van productieprocessen of personeelsbeleid.

Tot de indirecte kosten behoort ook de ergernis van leidinggevenden die kosten

toegewezen krijgen waarvoor ze zich niet verantwoordelijk voelen. Dit telt des te

zwaarder als er een directe relatie bestaat met hun salaris, bijvoorbeeld door een

bonus voor behaalde doelstellingen.

Interne kostentoerekening

Het toerekenen van kosten voor interne en gedeelde services dient er onder andere

voor om te voorkomen dat mensen denken dat interne werkzaamheden niets

kosten en dat collega‟s willekeurig kunnen worden ingezet.

Voorbeeld:

PIZZERIA ROSSI: interne kostentoerekening

De persoon verantwoordelijk voor de kostenplaats “etenswaar“ wil de kosten drukken

en ziet ervan af een hulpkok aan te stellen hoewel daar dringend behoefte aan is. Hij

doet steeds meer een beroep op de schoonmaker voor keukenwerkzaamheden. Deze

komt daardoor nauwelijks nog toe aan zijn eigenlijke taak: het schoonmaken van het

restaurant.

Om deze persoon ervan bewust te maken dat ook de schoonmaker geldt kost, wordt

besloten dat zijn kostenplaats voor ieder uur dat hij gebruik maakt van de

schoonmaker met € 15,- wordt belast.

Het doel kunnen uitleggen van de kostentoerekening voor interne en gedeelde services.

Voorbeeld

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 64 -

Deze belasting vindt alleen plaats op papier (via de kostenverdeelstaat). In

werkelijkheid is er geen geldstroom.

Het toerekenen van kosten van de ene kostenplaats naar de andere wordt ook wel

“doorbelasten” genoemd.

Om de kosten door te kunnen belasten, moet de schoonmaker zijn uren registreren.

Daaruit blijkt dan hoeveel uur hij in de keuken heeft gewerkt. Ook dit leidt op zichzelf

weer tot kosten die moeten worden meegenomen bij de toerekening van interne en

gedeelde diensten.

Deze procedure is vereist als het gaat om belangrijke kostensoorten. In veel bedrijven

gaat het vaak om ICT-kosten. Deze nemen snel toe als niemand daarvoor

verantwoordelijk wordt gesteld:

De interne ICT-afdeling wordt voor ieder klein probleem te hulp geroepen.

De laptop van de verkoper moet altijd het mooiste en modernste zijn. Je kunt

toch niet met een apparaat dat 1 jaar oud is bij een klant komen.

Dit soort vragen neemt drastisch af als de gemaakte kosten worden doorbelast naar

de betreffende kostenplaatsen en iemand daarvoor verantwoordelijk wordt gemaakt.

Ineens realiseert men zich dan dat je ook wel 2 jaar met een laptop kunt doen en dat

dat bewuste ICT-probleem niet zoveel haast had.

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 65 -

Winstcentrumadministratie (profit

center)

Gedetailleerde leerdoelen:

Het doel en de fundamentele structuur kunnen uitleggen van een

boekhouding op basis van een winstcentrum (profit center).

Het kunnen berekenen van de dekkingsbijdrage van een winstcentrum.

Het kunnen verklaren waarom een positieve bijdrage van een winstcentrum

niet kan worden gelijkgesteld met "winst".

Het kunnen uitleggen van de fundamentele maatregelen ter verbetering van

de bijdrage van een winstcentrum.

Een van de belangrijkste inzichten van de afgelopen jaren is het volgende:

Bedrijven kunnen in een snelle en mondiale markt alleen dan overleven, als zoveel

mogelijk medewerkers de doelstellingen van het bedrijf door eigen

“ondernemerschap” ondersteunen.

Ondernemerschap betekent winstgeoriënteerd denken. En een zo hoog mogelijke

winst (profit) wordt bereikt door

een zo hoog mogelijke omzet

zo laag mogelijke kosten.

Dat geldt niet alleen voor het gehele bedrijf, maar ook voor iedere afzonderlijke

afdeling en zelfs voor iedere individuele medewerker.

Om dit te bevorderen, worden in een bedrijf zogenaamde winstcentra (profit

centers) gevormd. Je kunt ze beschouwen als een bedrijf binnen een bedrijf.

Het doel en de fundamentele structuur kunnen uitleggen van een boekhouding op basis van een winstcentrum (profit center).

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 66 -

Een winstcentrum is niet alleen verantwoordelijk voor de kosten, maar ook voor de

gerealiseerde omzet.

Een winstcentrum wordt op de volgende manier beoordeeld:

Opbrengsten van het winstcentrum

- Kosten van het winstcentrum

= Bijdrage aan de winst van het winstcentrum

Voorbeeld:

PIZZERIA ROSSI: winstcentrum

De kostenplaatsadministratie bij Pizzeria Rossi heeft tot gevolg dat de

afdelingshoofden de verantwoordelijkheid voor de kosten serieus nemen. Het

afdelingshoofd “etenswaar” neemt het zelfs zo serieus dat hij koopt de goedkoopste

ingrediënten inkoopt zonder rekening te houden met de kwaliteit. De hampizza moet

het bijvoorbeeld doen met 1 plak ham.

Zelfs de meest trouwe klanten laten zich bijna niet meer zien.

Dat stoort het afdelingshoofd niet zo erg. Want als er minder gasten komen, kan hij

ook nog bezuinigen op een kok. “Dat levert echt een enorme daling van de kosten

op”, zegt hij. “Rossi kan alleen maar tevreden zijn over mij.”

Rossi ziet aan het resultaat dat enorm veel klanten wegblijven en hij neemt

maatregelen. Per direct worden de kostenplaatsen veranderd in winstcentra. Daarmee

zijn de managers niet meer alleen verantwoordelijk voor de kosten, maar ook voor de

gerealiseerde opbrengst (omzet).

Het kunnen berekenen van de dekkingsbijdrage van een winstcentrum.

Voorbeeld

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 67 -

De winstcentrumadministratie bij Pizzeria Rossi ziet er zo uit (we maken weer even

gebruik van de cijfers over 2015):

Winstcentrumadministratie

Totaal

winstcentrum

etenswaar

winstcentrum

dranken Overhead

OPBRENGSTEN € 380.000 € 220.000 € 160.000

KOSTEN

Grondstoffen en goederen € 82.000 € 52.000 € 30.000

Personeel € 195.000 € 60.000 € 20.000 € 115.000

Afschrijvingen € 20.000 € 10.000 € 2.000 € 8.000

Schoonmaak € 6.000 € 6.000

Kantoor € 3.000 € 3.000

Huur, Lease € 4.000 € 4.000

Reclame € 7.000 € 7.000

Energie € 14.000 € 14.000

Verzekering € 5.000 € 5.000

Andere kosten € 20.000 € 20.000

Rente € 18.000 € 18.000

Totale kosten € 374.000 € 122.000 € 52.000 € 200.000

Resultaat +€ 6.000 +€ 98.000 +€ 108.000 -€ 200.000

In deze winstcentrumadministratie zien we bij “etenswaar” € 220.000,- aan

opbrengsten en € 122.000,- aan directe kosten. Daardoor ontstaat een overschot van

€ 98.000,-. Dit bedrag draagt bij aan de dekking van de indirecte kosten

(overheadkosten) van het bedrijf.

Opbrengsten van het winstcentrum etenswaar € 220.000,-

- Directe kosten van het winstcentrum etenswaar € 122.000,-

= Bijdrage ter dekking van de indirecte kosten van het winstcentrum etenswaar

€ 98.000,-

Voor het winstcentrum “dranken” wordt een bijdrage ter dekking van de indirecte

kosten berekend van € 108.000,-.

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 68 -

Zetten we de bijdragen van beide winstcentra tegenover de totale overheadkosten,

dan houden we het bedrijfsresultaat over:

Bijdrage ter dekking van de indirecte kosten van het winstcentrum etenswaar

€ 98.000,-

+ Bijdrage ter dekking van de indirecte kosten van het winstcentrum dranken

€ 108.000,-

- Overheadkosten € 200.000,-

= Bedrijfsresultaat € 6.000,-

Wat levert de winstcentrumadministratie op?

Nu staat vast dat beide winstcentra meer opbrengen dan ze kosten. De beide

bijdragen samen zijn echter te laag voor een bevredigend totaalresultaat. Daarom

moeten de bijdragen worden verhoogd en moeten doelstellingen worden

afgesproken.

Winstcentrumadministratie

Opbrengsten / Kosten

Winstcentrum

etenswaar

Winstcentrum

dranken

Opbrengsten van de winstcentra € 220.000 € 160.000

Kosten van de winstcentra

Grondstoffen en goederen € 52.000 € 30.000

Personeel € 60.000 € 20.000

Afschrijvingen € 10.000 € 2.000

Bijdrage ter dekking van de

overhead € 98.000 € 108.000

Pizzeria Rossi wil het bedrijfsresultaat het volgend jaar verhogen van € 6.000 tot

€80000. Zij gaat ervan uiit dat de individuele kosten niet verlaagd kunnen worden.

Om deze winst-toename te realiseren zal de bijdrage ter dekking van de overead

verhoogd moeten worden van € 98.000 + € 206.000 tot 280.000 (= € 206.000 + €

74.000). De managers van de winstcentra krijgen de opdracht de bijdragen met ruim

35% ( € 74 .000 / € 206.000 x 100%) te verhogen. Er is dan sprake van een

taakstellende begroting.

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 69 -

De manager van het winstcentrum “etenswaar” moet de bijdrage van

€ 98.000,- verhogen naar € 133.000,- en de manager van het winstcentrum

“dranken” van € 108.000,- naar € 146.800,-.

De managers van de winstcentra hebben de vrijheid om het bereiken van deze

doelstellingen zelf in te vullen. Tip: Dit wordt “Management by objectives” genoemd.

Uit de winstcentrumadministratie blijkt dat er in principe twee mogelijkheden zijn:

Verhogen van de opbrengsten

Verlagen van de kosten

De opbrengsten kunnen worden verhoogd door

hogere verkoopprijzen en/of

meer producten te verkopen (de afzet verhogen).

Bij tevreden klanten is dit mogelijk. Voorwaarde daarvoor is, dat een goede kwaliteit

wordt geleverd, het personeel vriendelijk is, de prijzen acceptabel zijn, kortom dat de

klant een goede prijs-kwaliteitverhouding krijgt aangeboden.

De kosten kunnen worden verlaagd door

lagere inkoopprijzen en/of

betere efficiency (men gaat doelmatiger werken).

Als voorbeeld het grondstoffenverbruik: er wordt goedkoper ingekocht en er wordt

efficiënter gewerkt waardoor er minder afval ontstaat.

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 70 -

Ondernemerschap in het winstcentrum

Bij alle te nemen maatregelen moet de manager van het winstcentrum als een echte

ondernemer denken en handelen. Zoals al eerder gezegd, is dit soms heel complex.

Bij het nemen van maatregelen om de kosten te verminderen mag de manager de

wens van de klant niet uit het oog verliezen. Hij wil immers geen klanten kwijtraken.

Hij moet er dus op letten dat wat hij “aan de onderkant” bespaart aan kosten niet

leidt tot verlies van omzet “aan de bovenkant”.

Aan de andere kant mag hij bij maatregelen om de opbrengsten te laten stijgen niet

de kosten uit het oog verliezen.

Voorbeeld:

PIZZERIA ROSSI: speciale cocktails

De manager van het winstcentrum dranken is ervan overtuigd dat door het aanbieden

van speciale cocktails de opbrengsten duidelijk omhoog zullen gaan.

Hij moet er wel rekening mee houden dat het grondstoffen voor deze cocktails erg

duur is en dat het maken veel tijd kost. Misschien moet hij voor dat laatste zelfs extra

personeel aannemen. De kans is dan groot dat de speciale cocktails meer gaan kosten

dan dat ze opbrengen. Hiermee bereikt hij dus niet zijn doel: de dekkingsbijdrage

verhogen.

Dekkingsbijdrage is niet hetzelfde als winst

In bedrijven die werken met winstcentra bestaat vaak een principieel

misverstand. De managers van die winstcentra denken vaak dat ze winst maken

als ze een positieve dekkingsbijdrage leveren.

Dit is niet juist. De dekkingsbijdrage is bedoeld ter dekking van de in een bedrijf

aanwezige indirecte kosten. Winst ontstaat pas als alle indirecte kosten van het

gehele bedrijf volledig gedekt zijn.

En echt tevreden mag je pas zijn als de aantoonbare winst ook resulteert in

voldoende rendement op eigen vermogen.

Het kunnen verklaren waarom een positieve bijdrage van een winstcentrum niet kan worden gelijkgesteld met "winst".

Voorbeeld

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 71 -

Samenvatting winstcentrum (profit center)

Een winstcentrum (profit center) is een bedrijfseconomisch middel om

ondernemerschap van medewerkers aan te moedigen.

De managers van de winstcentra worden verantwoordelijk gesteld voor zowel de

kosten als de opbrengsten die gerealiseerd worden in hun winstcentrum.

Als maatstaf voor de beoordeling van de manager van een winstcentrum wordt het

halen van de overeengekomen dekkingsbijdrage gehanteerd.

De dekkingsbijdrage is hoger als

de opbrengsten hoger en

de kosten lager zijn.

Hoge opbrengsten worden gehaald door aandacht voor de klant:

uitstekende kwaliteit,

goede service,

vriendelijke bediening,

enz.

Kosten worden lager door

lagere inkoopprijzen en

minder verbruik.

Het kunnen uitleggen van de fundamentele maatregelen ter verbetering van de bijdrage van een winstcentrum.

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 72 -

Is de dekkingsbijdrage positief, dan draagt het winstcentrum bij aan de dekking

van de overheadkosten van het bedrijf (indirecte kosten). Daarvan is de naam

“dekkingsbijdrage“ afgeleid.

Is de dekkingsbijdrage van het winstcentrum negatief, dan moet er snel worden

ingegrepen want dan drukt dit winstcentrum zwaar op het totale bedrijfsresultaat.

Dekkingsbijdrage I, II, III(geen examenstof)

Bij de winstcentrumadministratie worden vaak meerdere dekkingsbijdragen berekend,

die dan meestal DB I, II, III worden genoemd. Het gaat hier om een trapsgewijze

berekening van de dekkingsbijdrage.

Meer hierover in Niveau B van de EBC*L cursus.

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 73 -

De ene dekkingsbijdrage is de andere niet

In het hoofdstuk “Dekkingsbijdrage” werd er al op gewezen dat dit begrip in

uiteenlopende verbanden wordt gebruikt. Omdat dit vaak de nodige verwarring met

zich meebrengt, volgt hier een overzicht van de verschillende dekkingsbijdragen:

1. Dekkingsbijdrage van een winstcentrum

Opbrengsten van het winstcentrum

- Directe kosten van het winstcentrum

= Dekkingsbijdrage van het winstcentrum

Uit deze dekkingsbijdrage wordt het volgende duidelijk:

Levert het winstcentrum meer op dan het directe kosten maakt? Hoe groot is het

overschot dat kan worden gebruikt ter dekking van de indirecte kosten

(overheadkosten) van het bedrijf?

Tip 1: Directe kosten kunnen zowel variabele kosten (bijv. grondstoffen voor de

pizza), als vaste kosten (bijv. de vast aangestelde pizzabakker) zijn.

Tip 2: Bij de winstcentrumadministratie worden als Gedetailleerde meerdere

dekkingsbijdragen berekend. Deze worden dan meestal dekkingsbijdrage I, II, III enz.

(DB I, II, III) genoemd. Meer hierover in Niveau B van de EBC*L cursus.

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 74 -

2. Dekkingsbijdrage voor de verkoop van een extra product, acceptatie van

een extra opdracht

Berekeningsformule:

Verkoopopbrengst (prijs)

- Variabele kosten

= Dekkingsbijdrage

Hieruit kun je het volgende afleiden:

Hoeveel hoger zijn de opbrengsten van een extra product of opdracht dan de extra

variabele kosten die daaruit voortvloeien?

Hoe groot is het overschot dat kan worden gebruikt om de vaste kosten te dekken?

3. Dekkingsbijdrage voor het totale product

Verkoopopbrengst van het product

- Directe kosten van het product

= Dekkingsbijdrage van het product

Hieruit kun je het volgende afleiden:

Levert het product meer op dan het aan directe kosten veroorzaakt? Hoe groot is het

overschot dat kan worden gebruikt om de indirecte kosten (overheadkosten) te

dekken?

Deze berekening wordt vaak gebruikt om te beslissen of een product in het

assortiment blijft of moet verdwijnen.

Tip: net als bij de winstcentrumadministratie behoren tot de directe kosten zowel

variabele kosten (bijv. grondstoffen voor de pizza) als vaste kosten (bijv. de vast

aangestelde pizzabakker).

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 75 -

Voorbeeld:

PIZZERIA ROSSI: verschillende dekkingsbijdragen

Tip: De dekkingsbijdragen die voor de winstcentra van Pizzeria Rossi werden

berekend, werden in het vorige hoofdstuk behandeld. Hieronder volgt de uitleg van

de verschillende dekkingsbijdragen uit dit hoofdstuk.

De vereenvoudigde basisinformatie van Pizzeria Rossi is:

Kosten / Dag

Grondstoffen per pizza € 2,-

Bier per fles € 0,60

Personeel keuken € 100,-

Personeel dranken € 80,-

Huur restaurant € 55,-

Afschrijving oven € 5,-

Afschrijving andere apparatuur € 10,-

Leasetermijn auto € 10,-

Huur koeling (voor bier) € 5,-

Prijzen:

een pizza: € 6,-

een fles bier: € 2,50

Per dag worden 200 pizza‟s en 100 flessen bier verkocht.

Voorbeeld

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 76 -

1. De dekkingsbijdrage voor een extra verkochte pizza wordt als volgt

berekend:

Prijs € 6,-

- variabele kosten € 2,-

= Dekkingsbijdrage per extra verkochte eenheid € 4,-

Er wordt alleen rekening gehouden met de extra variabele kosten die door het extra

product ontstaan. In dit geval dus alleen grondstoffenkosten.

Tip: De extra variabele kosten die worden gemaakt om de productie met 1 eenheid

uit te breiden, worden ook “grenskosten” of “marginale kosten” genoemd.

2. De dekkingsbijdrage voor het totale product “pizza” per dag (= 200

pizza’s) wordt als volgt berekend:

Van de opbrengst uit de verkoop van pizza‟s worden de direct toewijsbare kosten

afgetrokken. Dat zijn in dit voorbeeld de variabele kosten voor het grondstoffen plus

de vaste kosten voor het keukenpersoneel en de afschrijving van de oven.

Omzet / Opbrengst (200 x 6,-) € 1.200,-

- Directe kosten (variabel en vast) € 505,-

= Dekkingsbijdrage voor het totale product € 695,-

Dit betekent dat het product (de kostendrager) “pizza” een positieve dekkingsbijdrage

oplevert van € 695,-. Deze kan worden gebruikt ter dekking van de indirecte

kosten/overheadkosten.

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 77 -

Kostenbegrippen – Overzicht

Hieronder vind je een kort overzicht van de verschillende kostenbegrippen. Achter

deze begrippen gaan vaak diverse vragen schuil.

Waarom kan ik voor de kostenadministratie niet eenvoudig de cijfers uit de boekhouding

overnemen?

Boekhouding (Uitgaven) Kostenadministratie (Kosten)

wettelijke regelingen en belastingbesparing

hebben prioriteit

kostenbewustzijn en een goede basis voor de

analyse en planning van het bedrijf hebben

prioriteit

bijv. afschrijving bijv. calculatorische afschrijving

Berekeningsbasis:

Aankoopwaarde

Zo kort mogelijke gebruiksduur

Berekeningsbasis:

Vervangingswaarde

Zo realistisch mogelijke gebruiksduur

Welke kosten ontstaan waar waarvoor?

Kostensoorten Kostenplaatsen Kostendragers

Grondstoffenverbruik,

grondstoffen, salarissen, stroom,

rente, etc.

Productie, verkoop, ICT,

magazijn, etc.

Product, dienst

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 78 -

Welke kosten kan ik eenduidig en direct toewijzen aan een kostenplaats

(afdeling, filiaal, enz.) of aan een kostendrager (product, dienst) en welke niet?

Directe kosten Indirecte kosten

direct en eenduidig toe te wijzen aan een

kostenplaats/kostendrager

niet direct en eenduidig toe te wijzen, maar alleen

via bepaalde verdeelsleutels

Grondstoffenverbruik, productie-uren, salaris van

het personeel van een kostenplaats, etc.

Huur, rente, kosten van het management, etc.

Welke extra kosten ontstaan, wanneer ik een opdracht accepteer/een extra

eenheid produceer? Welke kosten wijzigen daardoor niet?

Welke kosten blijven onveranderd wanneer mijn bedrijf 1 dag/1 week/1

maand/1 jaar sluit?

variabele kosten vaste kosten

ontstaan pas als iets wordt

geproduceerd/geleverd; veranderen door een

wijziging in de bezettingsgraad

zijn er ook als niets wordt geproduceerd; blijven

onveranderd binnen de beschikbare

capaciteitsgrenzen

Grondstoffen, grondstoffen, stroomverbruik, etc. Huur, rente, vast aangesteld personeel, etc.

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 79 -

Meer kostenbegrippen (geen examenstof)

Wat gebeurt er als ik mijn diensten niet in het bedrijf, maar ergens anders

beschikbaar stel?

Calculatorisch

ondernemersloon

(bij eenmanszaken)

Calculatorische rente Calculatorische huur

Hoeveel zou ik kunnen verdienen,

als ik ergens anders zou werken?

Hoeveel rente zou ik krijgen, als

ik mijn kapitaal anders zou

inzetten?

Hoeveel huur zou ik krijgen,

als ik de bedrijfsruimtes zou

verhuren?

In de literatuur over kostenadministratie worden meer begrippen gehanteerd. Helaas

is daar geen algemeen geldende norm voor.

Voorbeelden:

Kostenplaatsen directe kosten / kostenplaatsen indirecte kosten

Kostenplaatsen vaste kosten

Productie vaste kosten

etc.

Omdat er voor de kostenadministratie geen wettelijke regels zijn zoals voor de

financiële administratie, gebruiken bedrijven vaak hun eigen begrippen. Begrippen

dus die alleen in dat specifieke bedrijf worden gebruikt.

Daarom heeft EBC*L besloten zich te beperken tot de basisbegrippen.

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 80 -

Werkdeel

Kostenadministratie

Het werkdeel bevat:

Meerkeuzetoetsen (inclusief antwoorden):

Met behulp van de meerkeuzevragen kun je vaststellen in hoeverre je de

examenstof beheerst.

Tip: Herhaal de toetsen nog eens om er zeker van te zijn dat je de lesstof

beheerst. Dek dan de antwoorden af.

NB: Houd er rekening mee dat het EBC*L examen alleen open vragen bevat.

Hiaattesten (Bosman advies):

Je gaat met je kennis van zaken als bedrijfsadviseur aan de slag en

beantwoordt vragen van ondernemer Marcel Bosman.

Het leerdoelenboek om notities te maken over je vorderingen.

Een voorbeeldexamen over het onderwerp “Kostenadministratie” om te

leren de antwoorden te formuleren zoals op het EBC*L examen, inclusief de

antwoorden.

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 81 -

Meerkeuzetoetsen

Calculatie / Productiekosten

1 Wat verstaat men onder productiekosten?

De totale kosten die ontstaan bij het maken van een product en/of dienst.

De totale kosten vermeerderd met een gepaste winstopslag.

De personeelskosten van een bedrijf.

Geen van de antwoorden is correct.

2 Wat verstaat men onder kostendragers?

De in kosten veranderde uitgaven.

De bedrijfsonderdelen.

De producten resp. diensten die een bedrijf aanbiedt.

Geen van de antwoorden is correct.

3 Wanneer is het voor een bedrijf rendabel een dienst aan te bieden?

Wanneer de te betalen marktprijs de productiekosten dekt.

Wanneer de te betalen marktprijs de productiekosten plus een gewenste winstopslag dekt.

Wanneer de te betalen marktprijs minstens het dubbele is van de productiekosten.

Geen van de antwoorden is correct.

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 82 -

4

Kwekerij “Filodendro” kweekt een exotische, vleesetende plant, waarvan de productiekosten € 30,- bedragen. Hoe hoog moet de te realiseren prijs zijn als de kwekerij een winstopslag van 50% wil hebben?

€ 30,-

€ 45,-

€ 60,-

Geen van de antwoorden is correct.

5

Kwekerij “Filodendro” kweekt zelf planten en bloemen. Welke onderdelen horen bij de kostensoorten?

Afschrijvingen

Stroom

Potplanten

Personeel

Sierbomen

Rozen

Geen van de antwoorden is correct.

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 83 -

6

Kwekerij “Filodendro” kweekt zelf planten en bloemen. Welke onderdelen behoren tot de kostendragers?

Afschrijvingen

Stroom

Potplanten

Personeel

Sierbomen

Mest

Rozen

Geen van de antwoorden is correct.

7 Welke onderdelen behoren bij een tandarts tot de kostendragers?

Salaris van de tandartsassistente

Cursus goed tandenpoetsen

Huur praktijkruimtes

Vullen van een kies

Rente op een lening

Plaatsen van een kroon

Leasetermijn van de boor

Geen van de antwoorden is correct.

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 84 -

8 Welke onderdelen horen bij een tandarts tot de kostensoorten?

Salaris van de tandartsassistente

Cursus goed tandenpoetsen

Huur praktijkruimtes

Vullen van een kies

Rente op een lening

Plaatsen van een kroon

Leasetermijn van de boor

Geen van de antwoorden is correct.

9

8

De W&V-rekening dient als basis voor de kostenadministratie. Kunnen de cijfers uit de financiële administratie zonder meer worden gebruikt voor de kostenadministratie?

Ja, omdat de wettelijke voorschriften dwingen tot een correcte en precieze vastlegging van alle zakelijke transacties.

Nee, omdat de financiële administratie vanuit een ander gezichtspunt (financieel beleid, belastingbesparingen) wordt opgesteld dan de kostenadministratie.

Geen van de antwoorden is correct.

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 85 -

Vaste / Variabele kosten

1

Vaste en variabele kosten zijn twee verschillende typen kosten. Ze reageren

anders als veel, weinig of helemaal niets wordt geproduceerd.

Goed

Fout

2

Wat is van toepassing op de vaste kosten?

Deze worden direct hoger als meer wordt geproduceerd.

Deze worden direct lager als niets wordt geproduceerd.

Deze variëren niet met de bezettingsgraad van het bedrijf

Deze hebben het nadeel dat ze ook ontstaan wanneer niets wordt geproduceerd en er geen opbrengsten zijn.

Deze hebben het voordeel dat ze pas ontstaan als iets geproduceerd wordt.

Geen van de antwoorden is correct.

3 Wat is van toepassing op de variabele kosten?

Deze worden direct hoger als meer wordt geproduceerd.

Deze worden direct lager als niets wordt geproduceerd.

Deze variëren niet met de bezettingsgraad van het bedrijf

Deze hebben het nadeel dat ze ook ontstaan wanneer niets wordt geproduceerd en er geen opbrengsten zijn.

Deze hebben het voordeel dat ze pas ontstaan als iets geproduceerd wordt.

Geen van de antwoorden is correct.

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 86 -

4

De vaste verkoopster van kwekerij “Filodendro” krijgt een maandsalaris van € 2.000,-.

Het salaris behoort...

tot de vaste kosten.

deels tot de vaste kosten/deels tot de variabele kosten.

tot de variabele kosten.

Geen van de antwoorden is correct.

5

De chef van kwekerij “Filodendro” biedt de verkoopster geen vast salaris aan, maar 10% van de behaalde omzet. De betaling aan de verkoopster behoort …

tot de vaste kosten.

deels tot de vaste kosten/deels tot de variabele kosten.

tot de variabele kosten.

Geen van de antwoorden is correct.

6

De verkoopster van kwekerij “Filodendro” wordt het met haar chef eens over het volgende betalingsmodel:

€ 1.000,- maandelijks aan salaris en 5% van de omzet. De betaling aan de verkoopster behoort ...

tot de vaste kosten.

deels tot de vaste kosten/deels tot de variabele kosten.

tot de variabele kosten.

Geen van de antwoorden is correct.

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 87 -

7 Welke kosten behoren bij een tandarts tot de vaste kosten?

Salaris van de tandartsassistente

Grondstoffen om kiezen te vullen

Huur praktijkruimtes

Verdovingsspuiten

Verzekeringspremie WA

Rente op een lening

Röntgenfilms

Leasetermijnen van de boor

Geen van de antwoorden is correct.

8 Welke kosten behoren bij een tandarts tot de variabele kosten?

Salaris van de tandartsassistente

Grondstoffen om kiezen te vullen

Huur praktijkruimtes

Verdovingsspuiten

Verzekeringspremie WA

Rente op een lening

Röntgenfilms

Leasetermijnen van de boor

Geen van de antwoorden is correct.

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 88 -

9 Wat is het nadeel van de hoge vaste kosten bij een tandarts?

De vaste kosten zijn er ook als de tandartspraktijk een maand lang wegens vakantie dicht gaat.

De vaste kosten zijn er ook als er geen opbrengsten zijn.

De vaste kosten zijn er ook als de tandarts maar half bezet is.

De vaste kosten zijn er ook als de tandarts een week ziek is en niet kan werken.

Geen van de antwoorden is correct.

10

Van de 8 uur die een tandartsassistente in de praktijk aanwezig is, werkt ze 6 uur. Welke uitspraak is goed?

De volledige capaciteit van de tandartsassistente is 8 uur.

De bezetting van de tandartsassistente is 6 uur.

De tandartsassistente heeft nog vrije capaciteit van 2 uur.

Geen van de antwoorden is correct.

11

Een school wil een offerte voor een cursus “goed tandenpoetsen”. De school stelt de ruimtes ter beschikking en gaat akkoord met de tijden die voor de tandarts goed uitkomen. De cursus kan door de tandartsassistente worden gegeven in de uren die in de praktijk niet bezet zijn.

De tandarts heeft berekend dat zijn assistente € 20,- per uur kost (de totale loonkosten gedeeld door de tijd dat zij aanwezig is). Voor de cursus moeten 40 tandenborstels ter waarde van € 100,- totaal worden gekocht. Horen de kosten per uur voor de assistente tot de vaste of tot de variabele kosten?

Vaste kosten

Variabele kosten

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 89 -

12

Een school wil een offerte voor een cursus “goed tandenpoetsen”. De school stelt de ruimtes ter beschikking en gaat akkoord met de tijden die voor de tandarts goed uitkomen. De cursus kan door de tandartsassistente worden gegeven in de uren die in de praktijk niet bezet zijn.

De tandarts heeft berekend dat zijn assistente € 20,- per uur kost (de totale loonkosten gedeeld door de tijd dat zij aanwezig is). Voor de cursus moeten 40 tandenborstels ter waarde van € 100,- totaal worden gekocht. Welke kosten kan de tandarts bij de prijsberekening voor de school buiten beschouwing laten?

Het salaris van de assistente (=vaste kosten). Deze moeten ook worden betaald als ze geen cursus geeft.

De tandenborstels (=variabele kosten). Deze kosten ontstaan pas als de cursus wordt gegeven.

13

Goed of fout?

Wanneer de aanwezige capaciteit een grotere hoeveelheid wordt geproduceerd, ontstaan geen extra vaste kosten. De vaste kosten worden over een groter aantal verdeeld, waardoor de kosten voor een geproduceerde eenheid lager wordt.

Dit heet daling van de gemiddelde vaste kosten.

Goed

Fout

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 90 -

Dekkingsbijdrage

1 Hoe berekent men de dekkingsbijdrage van een opdracht?

Opbrengsten plus variabele kosten.

Opbrengsten min variabele en vaste kosten.

Opbrengsten min variabele kosten.

Opbrengsten min vaste kosten.

Geen van de antwoorden is correct.

2

De naam dekkingsbijdrage is afgeleid van het feit dat iedere euro van de verkoopprijs die boven de variabele kosten van een opdracht ligt, ertoe bijdraagt dat de vaste kosten worden gedekt.

Goed

Fout

3

Wat betekent dat een opdracht een positieve dekkingsbijdrage oplevert?

De variabele kosten zijn hoger dan de opbrengsten.

De variabele kosten zijn lager dan de opbrengsten.

Het bedrijfsresultaat wordt beter door de opdracht aan te nemen.

Het bedrijfsresultaat wordt slechter door de opdracht aan te nemen.

Geen van de antwoorden is correct.

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 91 -

4 Met welke uitspraak ben je het eens?

Bij de calculatie van alle opdrachten kunnen de vaste kosten buiten beschouwing worden gelaten.

Op termijn moeten niet alleen de variabele maar ook de vaste kosten worden terugverdiend. Deze moeten dus worden meegenomen in de prijscalculatie.

Als door een extra opdracht vrije capaciteit wordt benut, dan is het voldoende alleen de variabele kosten mee te nemen in de prijscalculatie.

Geen van de antwoorden is correct.

5

Een bedrijf kan de omzet verdubbelen als voor alle producten een prijs wordt berekend die alleen rekening houdt met de variabele kosten. Moet het bedrijf dit doen?

Nee, omdat op termijn ook de vaste kosten van het bedrijf moeten worden gedekt.

Ja, omdat de producten een positieve dekkingsbijdrage opleveren.

Geen van de antwoorden is correct.

6

Een herenkapsalon berekent dat de gemiddelde productiekosten € 20,- per klant bedragen. De totale kosten per maand zijn € 14.000,- en er komen 700 klanten per maand. De variabele kosten per klant (water, stroom, shampoo, etc.) zijn € 2,-. De normale prijs die de klanten moeten betalen, is € 30,-.

Hoe hoog is de dekkingsbijdrage per klant?

€ 13,-

€ 18,-

€ 28,-

€ 30,-

Geen van de antwoorden is correct.

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 92 -

7

Een herenkapsalon berekent dat de gemiddelde productiekosten € 20,- per klant bedragen. De totale kosten per maand zijn € 14.000,- en er komen 700 klanten per maand. De variabele kosten per klant (water, stroom, shampoo, etc.) zijn € 2,-. De normale prijs die de klanten moeten betalen, is € 30,-.

Hoe hoog is de dekkingsbijdrage van een extra opdracht, als de kapsalon de prijs van € 30,- halveert naar € 15,-?

€ 13,-

€ 18,-

€ 28,-

€ 30,-

Geen van de antwoorden is correct.

8

Een herenkapsalon berekent dat de gemiddelde productiekosten € 20,- per klant bedragen. De totale kosten per maand zijn € 14.000,- en er komen 700 klanten per maand. De variabele kosten per klant (water, stroom, shampoo, etc.) zijn € 2,-. De normale prijs die de klanten moeten betalen, is € 30,-.

In het kader van een liefdadigheidsactie – haar knippen in het kindertehuis – wil de kapper niets verdienen, maar ook geen verlies lijden.

Welke prijs moet hij vragen?

€ 30,-

€ 28,-

€ 8,-

€ 2,-

Geen van de antwoorden is correct.

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 93 -

9

Een school wil een offerte voor een cursus “goed tandenpoetsen”. De school stelt de ruimtes ter beschikking. De cursus kan door de tandartsassistente worden gegeven in de uren die in de praktijk niet bezet zijn.

De tandarts heeft berekend dat zijn assistente € 20,- per uur kost (de totale loonkosten gedeeld door de tijd dat zij aanwezig is). Voor de cursus moeten 40 tandenborstels ter waarde van € 100,- totaal worden gekocht.

De school wil voor een 2 uur durende cursus € 150,- betalen. Hoe hoog is de dekkingsbijdrage?

€ 110,-

€ 50,-

€ 10,-

€ 20,-

Geen van de antwoorden is correct.

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 94 -

Prijsbeleid

1

Hoe hoog moet de te behalen prijs op lange termijn minstens zijn? Deze moet minstens ...

de totale variabele kosten afdekken.

de vaste kosten plus een gewenste minimumwinst afdekken.

de totale kosten plus een gewenste minimumwinst afdekken.

Geen van de antwoorden is correct.

2

Hoe hoog moet de te behalen prijs op korte termijn (voor een extra opdracht) zijn ? Deze moet minstens ...

de totale variabele kosten afdekken.

de vaste kosten plus een gewenste minimumwinst afdekken.

de totale kosten plus een gewenste minimumwinst afdekken.

Geen van de antwoorden is correct.

3

Kan een prijs, die een bedrijf op lange termijn tot faillissement zou leiden, op korte termijn winstgevend zijn?

Ja, wanneer de prijs minstens de variabele kosten afdekt en er geen ongewenste bijwerkingen optreden.

Nee, omdat iedere opdracht altijd de totale kosten (vaste en variabele) moet afdekken.

Geen van de antwoorden is correct.

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 95 -

4

Verbetert een opdracht met een positieve dekkingsbijdrage ook gelijktijdig het bedrijfsresultaat?

Ja

Nee

5

Moet iedere opdracht die een positieve dekkingsbijdrage oplevert, worden aangenomen?

Ja, want hij heeft in ieder geval een positief effect op het bedrijfsresultaat.

Nee, alle positieve en negatieve effecten (kansen en risico‟s) moeten tegen elkaar worden afgewogen.

Geen van de antwoorden is correct.

6

Een school wil een offerte voor een cursus “goed tandenpoetsen”. De school stelt de ruimtes ter beschikking. De cursus kan door de tandartsassistente worden gegeven in de uren die in de praktijk niet bezet zijn.

De tandarts heeft berekend dat zijn assistente € 20,- per uur kost (de totale loonkosten gedeeld door de tijd dat zij aanwezig is). Voor de cursus moeten 40 tandenborstels ter waarde van € 100,- totaal worden gekocht.

De tandarts brengt slechts € 100,- in rekening. Welke van de volgende argumenten kan aan deze beslissing hebben bijgedragen?

De tandarts behaalt desondanks een positieve dekkingsbijdrage.

De dekkingsbijdrage is 0. De tandarts wil aan de opdracht van de school niets verdienen, maar hij wil daar ook geen verlies op lijden.

De dekkingsbijdrage is weliswaar negatief, maar de tandarts wil de school helpen.

De lokale pers schrijft over deze actie. De tandarts hoopt dat hij door deze reclame meer klanten krijgt.

Geen van de antwoorden is correct.

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 96 -

7

Kapsalon “Knip-Knap” heeft een actie voor senioren tegen een speciale prijs.

Senioren kunnen tussen 13.00 uur en 15.00 uur hun haar laten verven voor de halve prijs (€ 15,-).

De variabele kosten bedragen € 4,- per klant.

Wat is het positieve effect van deze “seniorenactie”?

De kapsalon heeft ook klanten op tijden dat er minder te doen is.

Klanten die tot nu toe de volle prijs hebben betaald, willen nu ook tussen 13.00 en 15.00 uur hun haar laten verven.

De kapsalon krijgt de naam seniorenkapper te zijn. Jonge klanten mijden de kapsalon.

De senioren kopen extra haarverzorgingsmiddelen voor de normale prijs.

Geen van de antwoorden is correct.

8

Kapsalon “Knip-Knap” heeft een actie voor senioren tegen een speciale prijs.

Senioren kunnen tussen 13.00 uur en 15.00 uur hun haar laten verven voor de halve prijs (€ 15,-).

De variabele kosten bedragen € 4 per klant.

Kunnen we de kapsalon in ieder geval aanraden deze seniorenactie te houden?

Ja, omdat deze een positieve dekkingsbijdrage oplevert.

Nee, omdat daardoor vaste klanten wegblijven.

Een definitieve beslissing kan op basis van deze gegevens nog niet worden genomen. Daarvoor is een nauwkeuriger analyse nodig van alle kansen en risico‟s.

Geen van de antwoorden is correct.

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 97 -

9

Kapsalon “Knip-Knap” heeft een actie voor senioren tegen een speciale prijs.

Senioren kunnen tussen 13.00 uur en 15.00 uur hun haar laten verven voor de halve prijs (€ 15,-).

De variabele kosten bedragen € 4,- per klant.

Met welke factoren moeten bij een dergelijke actie rekening worden gehouden?

Hoe zal de concurrentie reageren?

Hoe reageren de vaste klanten?

Hoe staan de sterren/staan de sterren gunstig?

Hoe reageren klanten die tot dusverre geen klant van de kapsalon waren?

Geen van de antwoorden is correct.

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 98 -

Kostenplaatsadministratie

1 Met welke uitspraak ben je het eens?

Omzet is gelijk aan winst.

Een kostenadministratie is pas zinvol als de winst daalt.

Bedrijven die geen controle over de kosten hebben, verliezen concurrentiekracht.

Geen van de antwoorden is correct.

2 Wat is het hoofddoel van de kostenplaatsadministratie?

Vermindering van de beheerkosten.

Versterking van het kostenbewustzijn.

Kostenbeheersing.

Uitwijkmogelijkheid voor de leidinggevenden.

Heldere verantwoordelijkheden voor de kosten.

Geen van de antwoorden is correct.

3 Wat is een kostenplaats?

Een plaats die verantwoordelijk is voor alle kosten van het bedrijf.

Een product of dienst aangeboden door het bedrijf.

Een afdeling of een bedrijfsonderdeel dat voor een productieproces bepaalde prestaties levert.

Geen van de antwoorden is correct.

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 99 -

4 Mogelijke kostenplaatsen zijn bijvoorbeeld ...

Autopark

Afschrijvingen

Kantoorgrondstoffen

ICT

Verkoop

Magazijn

Stroomkosten

Productie

Beheer

Geen van de antwoorden is correct.

5 Welke kostenplaatsen zouden bij kwekerij “Filodendro” voor kunnen komen?

Verkoop

Mestverbruik

Beheer

Productie

Reclamecampagne

Inkoop

Geen van de antwoorden is correct.

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 100 -

6 Wat is van toepassing op de directe kosten?

Zij kunnen eenduidig aan een individuele kostenplaats worden toegewezen.

Een kostenplaatsmanager kan hiervoor ter verantwoording worden geroepen.

Ze kunnen aan geen enkele kostenplaats worden toegewezen.

Geen van de antwoorden is correct.

7 Wat is van toepassing op de indirecte kosten?

Zij kunnen eenduidig aan een individuele kostenplaats worden toegewezen.

Zijn gelijk aan de variabele kosten.

Geen van de antwoorden is correct.

8 Hoe worden de indirecte kosten ook genoemd?

Variabele kosten

Overheadkosten

Constante kosten

Gemeenschappelijke kosten

Geen van de antwoorden is correct.

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 101 -

9 Kapsalon "Knip-Knap" heeft een kostenplaats “Dames” en een kostenplaats “Heren”. Welke onderdelen horen bij de directe kosten van deze kostenplaatsen?

Kosten van het management

Grondstoffenverbruik

Omzet

Inkoop

Personeelskosten van een kostenplaats

Verzekeringspremie van de bedrijfsauto

Geen van de antwoorden is correct.

10 Wat is het nut van een kostenverdeelstaat?

Met behulp van een kostenverdeelstaat worden kosten aan individuele kostenplaatsen toegewezen.

Een kostenverdeelstaat dient om te controleren of de kosten binnen de vooraf gestelde doelen blijven.

Het dient als basis voor de winst- en verliesrekening.

Het dient als basis voor de vergelijking van begrote kosten/werkelijke kosten.

Geen van de antwoorden is correct.

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 102 -

11 Wat is van toepassing op de directe kostenadministratie?

Alle kosten worden toegewezen aan de individuele kostenplaatsen.

Een directe kostenadministratie leidt in vergelijking met de volledige kostenadministratie tot meer kosten.

De manager van de kostenplaats draagt de verantwoording voor de kosten die zijn kostenplaats maakt.

De manager van de kostenplaats draagt ook een deel van de verantwoording voor de indirecte kosten.

Alleen de directe kosten worden aan de individuele kostenplaatsen toegewezen.

Geen van de antwoorden is correct.

12

Kapsalon "Knip-Knap" heeft een kostenplaats “Dames” en een kostenplaats “Heren”. Welke onderdelen behoren tot de indirecte kosten van de kapsalon?

Kosten van het management

Grondstoffenverbruik

Omzet

Inkoop

Personeelskosten van een kostenplaats

Verzekeringspremie van de bedrijfsauto

Geen van de antwoorden is correct.

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 103 -

13

De manager van kapsalon “Knip-Knap” wijst alle kosten (directe en indirecte kosten) toe aan beide kostenplaatsen. (Toewijzing volgens aandeel in de omzet). Wat is van toepassing?

Hij voert een directe kostenadministratie.

Hij voert een volledige kostenadministratie.

Geen van de antwoorden is correct.

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 104 -

Winstcentrumadministratie

1 Waarin verschilt een winstcentrumadministratie ten opzichte van een kostenplaatsadministratie?

Er wordt niet alleen rekening gehouden met de kosten, maar ook met de opbrengsten.

De manager van een winstcentrum is niet alleen verantwoordelijk voor de kosten, maar ook voor de opbrengsten van zijn winstcentrum.

De manager van een winstcentrum is niet alleen verantwoordelijk voor de eigen kosten, maar ook voor de kosten van het gehele bedrijf.

Geen van de antwoorden is correct.

2 Wat dient als beoordelingsmaatstaf voor het presteren van de manager van een winstcentrum?

Het aantal medewerkers

De bijdrage aan de winst van het winstcentrum

De winst van het totale bedrijf

De gewerkte uren

Geen van de antwoorden is correct.

3 Hoe wordt de bijdrage aan de winst van een winstcentrum berekend?

Opbrengsten van het winstcentrum min de vaste kosten van het winstcentrum.

opbrengsten van het winstcentrum min de indirecte kosten van het bedrijf.

Inkomsten van het winstcentrum min de door het winstcentrum gemaakte kosten.

Geen van de antwoorden is correct.

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 105 -

4 Waarom wordt het resultaat van een winstcentrum “winstbijdrage” genoemd?

Omdat een positieve winstbijdrage van een winstcentrum bijdraagt aan de dekking van de indirecte kosten (overheadkosten) van het gehele bedrijf.

Omdat de managers van een winstcentrum steeds dekking moeten zoeken voor de kosten van hun winstcentrum.

Omdat een positieve winstbijdrage van het winstcentrum eraan bijdraagt dat de indirecte kosten lager worden.

Geen van de antwoorden is correct.

5

Wat kan een manager van een winstcentrum proberen om de winstbijdrage van zijn winstcentrum te verhogen?

Het behalen van een hogere opbrengst door nieuwe klanten.

Korten op de salarissen van zijn managers.

Verlaging van de grondstoffenkosten.

Korten op het reclamebudget van het bedrijf.

Het realiseren van lagere inkoopprijzen.

Realisatie van hogere verkoopprijzen door een betere kwaliteit.

Geen van de antwoorden is correct.

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 106 -

6

Welke consequenties kunnen vanuit het oogpunt van de kostenadministratie worden getrokken als een filiaal (winstcentrum) een negatieve winstbijdrage heeft gehaald?

De kosten van het winstcentrum moeten lager worden.

De opbrengsten van het winstcentrum moeten hoger worden.

Indien alle inspanningen op termijn niet tot een bevredigende winstbijdrage leiden en dit ten koste gaat van het totale bedrijfsresultaat, moet het filiaal sluiten.

De manager van het winstcentrum zou een premie moeten krijgen voor het halen van een negatieve winstbijdrage.

De opbrengsten van de andere filialen moeten worden verhoogd.

Geen van de antwoorden is correct.

7 Kwekerij “Filodendro” heeft een omzet van € 400.000,-. Hiervan wordt € 220.000,- wordt gerealiseerd door het winstcentrum “snijbloemen”. De direct aan de snijbloemen toewijsbare directe kosten bedragen € 170.000,-. De totale kosten van het bedrijf bedragen € 340.000,-.

Hoe hoog is de bijdrage ter dekking van de indirecte kostn van het winstcentrum “snijbloemen”?

€ 220.000,-

€ 50.000,-

€ 170.000,-

€ 60.000,-

€ 10.000,-

Geen van de antwoorden is correct.

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 107 -

8

Kwekerij “Filodendro” heeft een omzet van € 400.000,-.

Hiervan wordt € 220.000,- wordt gerealiseerd door het winstcentrum “snijbloemen”. De direct aan de snijbloemen toewijsbare directe kosten bedragen € 170.000,-. De totale kosten van het bedrijf bedragen € 340.000,-.

Hoe hoog is de winst van het bedrijf?

€ 220.000,-

€ 50.000,-

€ 170.000,-

€ 60.000,-

€ 10.000,-

Geen van de antwoorden is correct.

9 Het management van kwekerij "Filodendro" is niet tevreden met de winst. Zij eist van de manager van het winstcentrum “snijbloemen” een verhoging van de bijdrage ter dekking van de indirecte kosten van € 50.000,- naar € 70.000,-. Welke maatregelen kan de manager van het winstcentrum overwegen om deze verhoging te realiseren?

Hogere verkoopprijzen voor de bloemen vragen.

Nieuwe klanten werven.

De kosten verlagen van het verkooppersoneel.

De kosten van de directie verlagen.

Meer bloemen per klant verkopen.

Minder bloemen laten verwelken.

Geen van de antwoorden is correct.

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 108 -

Adviseren Bosman

1 Marcel Bosman weet dat je de gasten steeds iets nieuws moet

voorzetten. Daarom besluit hij Caribisch bier "Caribbier" in te voeren

en in zijn restaurant te verkopen.

Ondanks de hoge prijs van € 6,- ontwikkelt dit Caribbier zich tot het

best verkochte product van het restaurant.

Dat wordt natuurlijk ook bekend bij de concurrentie en al snel

verkopen 3 andere restaurants het Caribbier.

2 Omdat de concurrenten de prijs naar € 3,- laten zakken en de gasten

steeds meer wegblijven, moet ook Marcel de prijs

.

Voordat hij dit doet, wil hij weten of bij deze prijs op z‟n minst nog de

van het bedrijf plus een gewenste

kunnen worden verdiend.

Wij helpen hem daarbij en maken bij de berekening van de

productiekosten gebruik van de posten uit de

.

laten zakken

balans

kosten

boekhouding

winstopslag

productiekosten

verhogen

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 109 -

3 Voor de Caribbier berekenen wij

van € 1,40 per fles. Dat is inclusief de

van € 1 ,- per fles en de reclame-uitingen

die voor de verkoop van Caribbier zijn gedaan, evenals de kosten voor

de koeling en opslag van het bier in een speciaal ingerichte koelruimte.

Deze kosten worden genoemd.

Dit betekent, dat bij een van € 3,-

nog een overschot van € 1,60 kan worden gehaald. Daar kan Marcel

Bosman mee leven en daarom laat hij ook de prijs van het Caribbier

zakken naar € 3,-.

verkoopprijs

huur

kostensoorten

inkoopprijs

kostendrager

winst

variabele kosten

productiekosten

4 “Caribbean Sunsplash” opent om 17.00 uur. Omdat het een

avondrestaurant is, komen de meeste gasten pas vanaf 19.00 uur.

Daarom overweegt Marcel het restaurant pas om 19.00 uur open te

laten gaan. “Die paar gasten die eerder komen, kosten mij meer dan

ze opleveren”, redeneert hij.

Wij adviseren hem echter om eerst nog eens te berekenen welke

kosten werkelijk wegvallen als het restaurant twee uur later opengaat

en dus twee uur korter geopend is.

5 Door het later opengaan van het restaurant bespaart hij alleen de

kosten voor het eten en drinken dat wordt genuttigd door de gasten

plus de stroomkosten. Kosten die pas ontstaan als er wat wordt

geproduceerd of verkocht, worden

genoemd.

De daarentegen zijn kosten die

ontstaan als niets wordt geproduceerd of verkocht. Hierop

bespaart hij niet door het later opengaan van het restaurant. Daartoe

behoren bijvoorbeeld het vaste personeel, de te betalen rente, de

voor de accommodatie of de

voor de bedrijfsauto.

leasetermijn

ook dan

variabele kosten

huur

vaste kosten

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 110 -

6 In plaats van later open te gaan, moet Marcel eens nadenken over

hoe hij tussen 17.00 en 19.00 uur meer gasten in het Caribbean

Sunsplash kan krijgen.

7 Wij doen hem een voorstel om het Caribbier tussen 17.00 en 19.00 uur

voor de halve prijs, te weten € 1,50, aan te bieden. Marcel Bosman

wijst dit geschrokken van de hand en denkt dat hij met

van € 1,40 dan nog maar € 0,10 per fles zou verdienen

en dat is niet rendabel.

Wij kunnen hem echter voorrekenen dat een verkochte

fles bier hem niet € 1,40 kost, maar dat alleen extra

ontstaan van € 1,-. Dat is de inkoopprijs per

fles. Meer kosten ontstaan niet, omdat hij niet extra hoeft te

adverteren en de koeling voldoende

heeft.

opbrengst

dekkingsbijdrage

productiekosten

vrije capaciteit

gasten

variabele kosten

vaste

extra

8 Bij een verkoopprijs van € 1,50 en van € 1,- zorgt

Marcel ervoor dat het extra verkochte bier een positieve

dekkingsbijdrage heeft van per fles.

De dekkingsbijdrage is het overschot van de

boven de .

Marcel Bosman accepteert het voorstel. Het succes is geweldig.

Tussen 17.00 - 19.00 uur worden gemiddeld 200 Caribbier

verkocht. Dat alleen al levert hem een extra

op van € 100,- per dag, die eraan bijdraagt de toch

aanwezige af te dekken.

vaste kosten

€ 0,50

variabele kosten

€ 1

variabele kosten

positieve

dekkingbijdrage

verkoopprijs

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 111 -

9 Het succes wordt nog groter, omdat de gasten niet alleen Caribbier

drinken maar er ook bij eten. Het goedkope Caribbier werkt dus als

een lokkertje.

10 Bovendien blijven veel gasten ook nog na 19.00 uur in het restaurant

en betalen dan de . Iedereen is hier tevreden

over.

Er zijn alleen problemen met een paar gasten die ook tijdens de

normale tijden de lagere prijs willen betalen. De ervaren obers gaan

hier met veel humor mee om.

Omdat de concurrentie niet begrijpt dat zo‟n prijs mogelijk is en denkt

dat dit nooit uit kan, is er vanaf die kant geen gevaar te duchten.

Dus kan Marcel de volgende opgewekte samenvatting geven: De

van de happy hour-aanbieding overtreffen de

ruim. Daarom zal hij deze aanbieding ook

voorzetten.

voordelen

normale prijs

dekkingsbijdrage

nadelen

11 Terwijl de concurrentie nog steeds van mening is dat Marcel het fout

ziet, denkt hij er juist over Caribbean Sunsplash nog een uur langer

open te houden.

Welke kosten worden hierdoor hoger (= variabele kosten), welke

kosten blijven ongewijzigd (= vaste kosten)?

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 112 -

12 Huur

Te betalen rente

Dranken

Stroomverbruik

Reclame

Olijfolie

Verzekeringspremie

Eten

Hulpkrachten

Vastrecht

stroomgebruik

variabele kosten

vaste kosten

variabele kosten

vaste kosten

variabele kosten

vaste kosten

variabele kosten

vaste kosten

variabele kosten

vaste kosten

13 De kosten lopen bij Marcel Bosman letterlijk en figuurlijk uit de hand.

Dit kan hem de das omdoen bij een lager bedrijfsresultaat. Zijn

teleurstelling is dan ook groot en zijn humeur slecht.

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 113 -

14 Iedere dag beschuldigt hij weer iemand anders dat die te zorgeloos is

en veel teveel maakt. Dan is het de chef-kok,

dan weer de manager "Bar / dranken". De medewerkers reageren

enerzijds beledigd, aan de andere kant verdedigen ze zich door een

ander de schuld te geven van een gebrek aan

. Dit leidt weer tot een slecht werkklimaat.

Om dit probleem op te lossen, adviseren wij Marcel een

in te voeren. Voor dit doel worden de

kosten toegewezen aan iedere afdeling. Deze worden

genoemd.

kostenbewustzijn

kostenplaatsen

kostendrager

kostendrager- berekening

kostenplaatsadministratie

kosten

15 Marcel neemt ons advies ter harte en voert een

kostenplaatsadministratie in. Deze wordt uitgevoerd in de vorm van

een directe kostenadministratie.

Hij beperkt zich bij de van de kosten tot de

kosten die toewijsbaar zijn aan een kostenplaats en

die ook kunnen worden. Deze kosten

worden genoemd. De betreffende

moet daarvoor ook de

dragen.

Marcel ziet ervan af de niet eenduidig toe te wijzen kosten te koppelen.

Deze worden genoemd.

indirecte kosten

directe kosten

beïnvloed

eenduidig

volledige kosten

verantwoording

kostenplaatsmanager

toewijzing

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 114 -

16 Marcel Bosman vormt de kostenplaatsen "etenswaar" en "bar /

dranken". Voor iedere kostenplaats wordt een kostenplaatsmanager

aangewezen.

Welke kosten kunnen eenduidig worden toegewezen aan de aparte

afdelingen (directe kosten) en welke niet (indirecte kosten)?

Grondstoffenverbruik

Kosten bedrijfsauto

Huur restaurant

Salaris ober

Beloning directeur

Reclamekosten

Salaris kok en assistenten

Verzekeringspremie

Salaris cocktailmaker

directe kosten

indirecte kosten

directe kosten

indirecte kosten

directe kosten

indirecte kosten

indirecte kosten

indirecte kosten

indirecte kosten

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 115 -

17 Van de totale kosten van € 900.000,- kan € 300.000,- worden

toegewezen aan de kostenplaats "etenswaar" en € 200.000,- aan de

kostenplaats "bar / dranken".

Voor deze kosten moeten de betreffende kostenplaats- managers de

nemen.

De resterende € 400.000,- wordt toegewezen Marcel Bosman. Hij is

als het ware de "directie". Aan zijn

kostenplaats worden de toegewezen.

De toewijzing van de kosten aan de diverse kostenplaatsen gaat met

behulp van een . Deze dient ook

ter

of de gemeenschappelijk afgesproken

werden gehaald.

Marcel Bosman stelt kostenplaatsmanagers die het doel van een 5%

kostenverlaging behalen, een

in het vooruitzicht.

kostenverdeelstaat

premie

overheadkosten

controle

doelstellingen

verantwoording

kostenplaats

18 Het uitzicht op de maar ook het inzicht dat het bedrijf

en daarmee de arbeidsplaatsen alleen dan zeker gesteld zijn als de

kosten onder blijven, motiveert de

tot kostenbesparingen.

De chef-kok bedingt bij bijna alle artikelen een lagere

. De koks gaan zorgvuldig met de

ingrediënten om. Uit 1 kilo vlees kunnen nu 7 in plaats van 6 schnitzels

worden gehaald. Door beter beheer bederft minder

. Bovendien wordt het bestek zorgvuldiger behandeld.

controle

premie

kosten

inkoopprijs

omzet

kostensoorten

controle

besparingsdoel

kostenbewustzijn

voorraden

medewerkers

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 116 -

19 Ook de “dranken" kan bij de wijn- en

bierleveranciers een lagere inkoopprijs bedingen. Bij het biertappen

wordt erop gelet dat er zo min mogelijk wordt verspild.

Ook Marcel kan zijn bereiken. Het resultaat is

verheugend. Bij gelijke kunnen de zelfs

10% naar beneden – een succes dat uitsluitend door het verhoogde

van de medewerkers is bereikt.

kostendragers

besparingsdoel

omzet

kostenplaats

kosten

kostenbewustzijn

20 Marcel Bosman wil nog meer. Hij heeft gezien welke potentie zijn

medewerkers hebben.

Wij stellen daarom voor om iedere kostenplaatsen om te vormen naar

een . De kostenplaatsmanagers worden daardoor

manager van een winstcentrum. Ze zijn dus niet meer alleen

verantwoordelijk voor de die ze maken, maar ook

voor de .

Zij worden naar het volgende resultaat beoordeeld:

van het winstcentrum

- van het winstcentrum

= van het winstcentrum

Bij een positieve draagt het winstcentrum bij

aan de dekking van de totale .

kosten

kosten

dekkingsbijdrage

winstcentrum

verantwoording

kostensoort

overheadkosten

opbrengsten

dekkingsbijdrage

opbrengsten

21 De managers van de winstcentra hebben heel veel ideeën hoe zij de

opbrengst kunnen verhogen. Daarbij letten zij er goed op dat iedere

maatregel meer aan

oplevert, dan aan veroorzaakt.

Want alleen dan kan de van het

betreffende winstcentrum hoger worden.

Het succes laat niet lang op zich wachten.

kosten

vaste kosten

indirecte kosten

dekkingsbijdrage

opbrengsten

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 117 -

Antwoorden - Meerkeuzetoetsen

Calculatie / productiekosten

1 Wat verstaat men onder productiekosten?

De totale kosten die ontstaan bij het maken van een product en/of dienst.

2 Wat verstaat men onder kostendragers?

De producten resp. diensten die een bedrijf aanbiedt.

3 Wanneer is het voor een bedrijf rendabel een dienst aan te bieden?

Wanneer de te betalen marktprijs de productiekosten plus een gewenste winstopslag dekt.

4

Kwekerij “Filodendro” kweekt een exotische, vleesetende plant, waarvan de productiekosten € 30,- bedragen. Hoe hoog moet de te realiseren prijs zijn, als de kwekerij een winstopslag van 50% wil hebben?

€ 45,-

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 118 -

5

Kwekerij “Filodendro” kweekt zelf planten en bloemen. Welke onderdelen horen bij de kostensoorten?

Afschrijvingen

Stroom

Personeel

6

Kwekerij "Filodendro" kweekt zelf planten en bloemen. Welke onderdelen behoren tot de kostendragers?

Potplanten

Sierbomen

Rozen

7 Welke onderdelen behoren bij een tandarts tot de kostendragers?

Cursus goed tandenpoetsen

Vullen van een kies

Plaatsen van een kroon

8

Welke onderdelen horen bij een tandarts tot de kostensoorten?

Salaris van de tandartsassistente

Huur praktijkruimtes

Rente op een lening

Leasetermijnen van de boor

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 119 -

9

De W&V-rekening dient als basis voor de kostenadministratie. Kunnen de cijfers uit de financiële administratie zonder meer worden gebruikt voor de kostenadministratie?

Nee, omdat de financiële administratie vanuit een ander gezichtspunt (financieel beleid, belastingbesparingen) wordt opgesteld dan de kostenadministratie.

Vaste / variabele kosten

1

Vaste en variabele kosten zijn twee verschillende typen kosten. Ze reageren anders als veel, weinig of helemaal niets wordt geproduceerd.

Goed

2

Wat is van toepassing op de vaste kosten?

Deze variëren niet met de bezettingsgraad van het bedrijf.

Deze hebben het nadeel dat ze ook ontstaan wanneer niets wordt geproduceerd en er geen opbrengsten zijn.

3

Wat is van toepassing op de variabele kosten?

Deze worden direct hoger als meer wordt geproduceerd.

Deze worden direct lager als niets wordt geproduceerd.

Deze hebben het voordeel dat ze pas ontstaan als iets geproduceerd wordt.

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 120 -

4

De vaste verkoopster van kwekerij “Filodendro” krijgt een maandsalaris van € 2.000,-. Het salaris behoort...

tot de vaste kosten.

5

De chef van kwekerij “Filodendro” biedt de verkoopster geen vast salaris aan, maar 10% van de behaalde omzet. De betaling aan de verkoopster behoort …

tot de variabele kosten.

6 De verkoopster van kwekerij “Filodendro” wordt het met haar chef eens over het volgende betalingsmodel: € 1.000,- maandelijks aan salaris en 5% van de omzet. De betaling aan de verkoopster behoort …

deels tot de vaste kosten/deels tot de variabele kosten.

7 Welke kosten behoren bij een tandarts tot de vaste kosten?

Salaris van de tandartsassistente

Huur praktijkruimtes

Verzekeringspremie WA

Rente op een lening

Leasetermijnen van de boor

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 121 -

8 Welke kosten behoren bij een tandarts tot de variabele kosten?

Grondstoffen om kiezen te vullen

Verdovingsspuiten

Röntgenfilms

9 Wat is het nadeel van de hoge vaste kosten bij een tandarts?

De vaste kosten zijn er ook als de tandartspraktijk een maand lang wegens vakantie dicht gaat.

De vaste kosten zijn er ook als er geen opbrengsten zijn.

De vaste kosten zijn er ook als de tandarts maar half bezet is.

De vaste kosten zijn er ook als de tandarts een week ziek is en niet kan werken.

10 Van de 8 uur, die een tandartsassistente in de praktijk aanwezig is, werkt ze 6 uur. Welke uitspraak is goed?

De volledige capaciteit van de tandartsassistente is 8 uur.

De bezetting van de tandartsassistente is 6 uur.

De tandartsassistente heeft nog vrije capaciteit van 2 uur.

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 122 -

11

Een school wil een offerte voor een cursus “goed tandenpoetsen”. De school stelt de ruimtes ter beschikking en gaat akkoord met de tijden die voor de tandarts goed uitkomen. De cursus kan door de tandartsassistente worden gegeven in de uren die in de praktijk niet bezet zijn.

De tandarts heeft berekend dat zijn assistente € 20,- per uur kost (de totale loonkosten gedeeld door de tijd dat zij aanwezig is). Voor de cursus moeten 40 tandenborstels ter waarde van € 100,- totaal worden gekocht. Horen de kosten per uur voor de assistente tot de vaste of tot de variabele kosten?

Vaste kosten

12

Een school wil een offerte voor een cursus “goed tandenpoetsen”. De school stelt de ruimtes ter beschikking en gaat akkoord met de tijden die voor de tandarts goed uitkomen. De cursus kan door de tandartsassistente worden gegeven in de uren die in de praktijk niet bezet zijn.

De tandarts heeft berekend dat zijn assistente € 20,- per uur kost (de totale loonkosten gedeeld door de tijd dat zij aanwezig is). Voor de cursus moeten 40 tandenborstels ter waarde van € 100,- totaal worden gekocht. Welke kosten kan de tandarts bij de prijsberekening voor de school buiten beschouwing laten?

Het salaris van de assistente (=vaste kosten). Deze moeten ook worden betaald als ze geen cursus geeft.

13

Goed of fout?

Wanneer binnen de aanwezige capaciteit een grotere hoeveelheid wordt geproduceerd, ontstaan geen extra vaste kosten. De vaste kosten worden over een groter aantal verdeeld, waardoor de kosten voor een geproduceerde eenheid lager wordt. Dit heet daling van de gemiddelde vaste kosten.

Goed

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 123 -

Dekkingsbijdrage

1 Hoe bereken je de dekkingsbijdrage van een opdracht?

Opbrengsten min variabele kosten.

2 De naam dekkingsbijdrage is afgeleid van het feit dat iedere euro van de verkoopprijs die boven de variabele kosten van een opdracht ligt, ertoe bijdraagt dat de vaste kosten worden gedekt.

Goed

3 Wat betekent dat een opdracht een positieve dekkingsbijdrage oplevert?

De variabele kosten zijn lager dan de opbrengsten.

Het bedrijfsresultaat wordt beter door de opdracht aan te nemen.

4 Met welke uitspraak ben je het eens?

Op termijn moeten niet alleen de variabele maar ook de vaste kosten worden terugverdiend. Deze moeten dus worden meegenomen in de prijscalculatie.

Als door een extra opdracht vrije capaciteit wordt benut, dan is het voldoende alleen de variabele kosten mee te nemen in de prijscalculatie.

5

Een bedrijf kan de omzet verdubbelen als voor alle producten een prijs wordt berekend die alleen rekening houdt met de variabele kosten. Moet het bedrijf dit doen?

Nee, omdat op termijn ook de vaste kosten van het bedrijf moeten worden gedekt.

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 124 -

6

Een herenkapsalon berekent dat de gemiddelde productiekosten € 20,- per klant bedragen. De totale kosten per maand zijn € 14.000,- en er komen 700 klanten per maand. De variabele kosten per klant (water, stroom, shampoo, etc.) zijn € 2,-. De normale prijs die de klanten moeten betalen, is € 30,-.

Hoe hoog is de dekkingsbijdrage per klant?

€ 28,-

7

Een herenkapsalon berekent dat de gemiddelde productiekosten € 20,- per klant bedragen. De totale kosten per maand zijn € 14.000,- en er komen 700 klanten per maand. De variabele kosten per klant (water, stroom, shampoo, etc.) zijn € 2,-. De normale prijs die de klanten moeten betalen, is € 30,-.

Hoe hoog is de dekkingsbijdrage van een extra opdracht, als de kapsalon de prijs van € 30,- halveert naar € 15,-?

€ 13,-

8

Een herenkapsalon berekent dat de gemiddelde productiekosten € 20,- per klant bedragen. De totale kosten per maand zijn € 14.000,- en er komen 700 klanten per maand. De variabele kosten per klant (water, stroom, shampoo, etc.) zijn € 2,-. De normale prijs die de klanten moeten betalen, is € 30,-.

In het kader van een liefdadigheidsactie – haar knippen in het kindertehuis – wil de kapper niets verdienen, maar ook geen verlies lijden.

Welke prijs moet hij vragen?

€ 2,-

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 125 -

9

Een school wil een offerte voor een cursus “goed tandenpoetsen”. De school stelt de ruimtes ter beschikking. De cursus kan door de tandartsassistente worden gegeven in de uren die in de praktijk niet bezet zijn.

De tandarts heeft berekend dat zijn assistente € 20,- per uur kost (de totale loonkosten gedeeld door de tijd dat zij aanwezig is). Voor de cursus moeten 40 tandenborstels ter waarde van € 100,- totaal worden gekocht.

De school wil voor een 2 uur durende cursus € 150,- betalen.

Hoe hoog is de dekkingsbijdrage?

+ € 50,-

Prijsbeleid

1

Hoe hoog moet de te behalen prijs op lange termijn minstens zijn? Deze moet minstens...

de totale kosten plus een gewenste minimumwinst afdekken.

2

Hoe hoog moet de te behalen prijs op korte termijn (voor een extra opdracht) zijn ? Deze moet minstens...

de totale variabele kosten afdekken.

3

Kan een prijs, die een bedrijf op lange termijn tot faillissement zou leiden, op korte termijn winstgevend zijn?

Ja, wanneer de prijs minstens de variabele kosten afdekt en er geen ongewenste bijwerkingen optreden.

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 126 -

4

Verbetert een opdracht met een positieve dekkingsbijdrage ook gelijktijdig het bedrijfsresultaat?

Ja

5

Moet iedere opdracht die een positieve dekkingsbijdrage oplevert, worden aangenomen?

Nee, alle positieve en negatieve effecten (kansen en risico‟s) moeten tegen elkaar worden afgewogen.

6

Een school wil een offerte voor een cursus “goed tandenpoetsen”. De school stelt de ruimtes ter beschikking. De cursus kan door de tandartsassistente worden gegeven in de uren die in de praktijk niet bezet zijn.

De tandarts heeft berekend dat zijn assistente € 20,- per uur kost (de totale loonkosten gedeeld door de tijd dat zij aanwezig is). Voor de cursus moeten 40 tandenborstels ter waarde van € 100,- totaal worden gekocht.

De tandarts brengt slechts € 100,- in rekening. Welke van de volgende argumenten kan aan deze beslissing hebben bijgedragen?

De dekkingsbijdrage is 0. De tandarts wil aan de opdracht van de school niets verdienen, maar hij wil daar ook geen verlies op lijden.

De lokale pers schrijft over deze actie. De tandarts hoopt dat hij door deze reclame meer klanten krijgt.

7 Kapsalon “Knip-Knap” heeft een actie voor senioren tegen een speciale prijs.

Senioren kunnen tussen 13.00 uur en 15.00 uur hun haar laten verven voor de halve prijs (€ 15,-).

De variabele kosten bedragen € 4,- per klant.

Wat is het positieve effect van deze “seniorenactie”?

De kapsalon heeft ook klanten op tijden dat er minder te doen is.

De senioren kopen extra haarverzorgingsmiddelen voor de normale prijs.

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 127 -

8

Kapsalon “Knip-Knap” heeft een actie voor senioren tegen een speciale prijs.

Senioren kunnen tussen 13.00 uur en 15.00 uur hun haar laten verven voor de halve prijs (€ 15,-).

De variabele kosten bedragen € 4,- per klant.

Kunnen we de kapsalon in ieder geval aanraden deze seniorenactie te houden?

Een definitieve beslissing kan op basis van deze gegevens nog niet worden genomen. Daarvoor is een nauwkeuriger analyse nodig van alle kansen en risico‟s.

9 Kapsalon “Knip-Knap” heeft een actie voor senioren tegen een speciale prijs.

Senioren kunnen tussen 13.00 uur en 15.00 uur hun haar laten verven voor de halve prijs (€ 15,-).

De variabele kosten bedragen € 4,- per klant.

Met welke factoren moeten bij een dergelijke actie rekening worden gehouden?

Hoe zal de concurrentie reageren?

Hoe reageren de vaste klanten?

Hoe reageren klanten die tot dusverre geen klant van de kapsalon waren?

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 128 -

Kostenplaatsadministratie

1

Met welke uitspraak ben je het eens?

Bedrijven die geen controle over de kosten hebben, verliezen concurrentiekracht.

2 Wat is het hoofddoel van de kostenplaatsadministratie?

Versterking van het kostenbewustzijn.

Kostenbeheersing.

Heldere verantwoordelijkheden voor de kosten.

3 Wat is een kostenplaats?

Een afdeling of een bedrijfsonderdeel dat voor een productieproces bepaalde prestaties levert.

4 Mogelijke kostenplaatsen zijn bijvoorbeeld...

Autopark

ICT

Verkoop

Magazijn

Productie

Beheer

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 129 -

5

Welke kostenplaatsen zouden bij kwekerij “Filodendro” voor kunnen komen?

Verkoop

Beheer

Productie

Inkoop

6

Wat is van toepassing op de directe kosten?

Zij kunnen eenduidig aan een individuele kostenplaats worden toegewezen.

Een kostenplaatsmanager kan hiervoor ter verantwoording worden geroepen.

7

Wat is van toepassing op de indirecte kosten?

Geen van de antwoorden is correct.

8

Hoe worden de indirecte kosten ook genoemd?

overheadkosten

9

Kapsalon "Knip-Knap" heeft een kostenplaats “Dames” en een kostenplaats “Heren”. Welke onderdelen horen bij de directe kosten van deze kostenplaatsen?

Grondstoffenverbruik

Inkoop

Personeelskosten van een kostenplaats

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 130 -

10 Wat is het nut van een kostenverdeelstaat?

Met behulp van een kostenverdeelstaat worden kosten aan individuele kostenplaatsen toegewezen.

Een kostenverdeelstaat dient om te controleren of de kosten binnen de vooraf gestelde doelen blijven.

Het dient als basis voor de vergelijking van begrote kosten/werkelijke kosten.

11 Wat is van toepassing op de directe kostenadministratie?

De manager van de kostenplaats draagt de verantwoording voor de kosten die zijn kostenplaats maakt.

Alleen de directe kosten worden aan de individuele kostenplaatsen toegewezen.

12

Kapsalon "Knip-Knap" heeft een kostenplaats “Dames” en een kostenplaats “Heren”. Welke onderdelen behoren tot de indirecte kosten van de kapsalon?

Kosten van het management.

Verzekeringspremie van de bedrijfsauto.

13 De manager van kapsalon “Knip-Knap” wijst alle kosten (directe en indirecte kosten) toe aan beide kostenplaatsen. (Toewijzing volgens aandeel in de omzet). Wat is van toepassing?

Hij voert een volledige kostenadministratie.

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 131 -

Winstcentrumadministratie

1 Waarin verschilt een winstcentrumadministratie ten opzichte van een kostenplaatsadministratie?

Er wordt niet alleen rekening gehouden met de kosten, maar ook met de opbrengsten.

De manager van een winstcentrum is niet alleen verantwoordelijk voor de kosten, maar ook voor de opbrengsten van zijn winstcentrum.

2 Wat dient als beoordelingsmaatstaf voor het presteren van de manager van een winstcentrum?

De bijdrage aan de winst van het winstcentrum.

3

Hoe wordt de bijdrage aan de winst van een winstcentrum berekend?

Opbrengsten van het winstcentrum min de door het winstcentrum gemaakte kosten.

4

Waarom wordt het resultaat van een winstcentrum “dekkingsbijdrage” genoemd?

Omdat een positieve dekkingsbijdrage van een winstcentrum bijdraagt aan de winst van het gehele bedrijf.

5

Wat kan een manager van een winstcentrum proberen om de winstbijdrage van zijn winstcentrum te verhogen?

Het behalen van een hogere opbrengst door nieuwe klanten.

Korten op salarissen van zijn managers.

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 132 -

Verlaging van de grondstoffenkosten.

Het realiseren van lagere inkoopprijzen.

Realisatie van hogere verkoopprijzen door een betere kwaliteit.

6

Welke consequenties kunnen vanuit het oogpunt van de kostenadministratie worden getrokken als een filiaal (winstcentrum) een negatieve winstbijdrage heeft gehaald?

De kosten van het winstcentrum moeten lager worden.

De opbrengsten van het winstcentrum moeten hoger worden.

Indien alle inspanningen op termijn niet tot een bevredigende winstbijdrage leiden en dit ten koste gaat van het totale bedrijfsresultaat, moet het filiaal sluiten.

7

Kwekerij “Filodendro” heeft een omzet van € 400.000,-.

Hiervan wordt € 220.000,- wordt gerealiseerd door het winstcentrum “snijbloemen”. De direct aan de snijbloemen toewijsbare directe kosten bedragen € 170.000,-. De totale kosten van het bedrijf bedragen € 340.000,-.

Hoe hoog is de bijdrage ter dekking van de indirecte kosten van het winstcentrum “snijbloemen”?

€ 50.000,-

8

Kwekerij “Filodendro” heeft een omzet van € 400.000,-.

Hiervan wordt € 220.000,- wordt gerealiseerd door het winstcentrum “snijbloemen”. De direct aan de snijbloemen toewijsbare directe kosten bedragen € 170.000,-. De totale kosten van het bedrijf bedragen € 340.000,-.

Hoe hoog is de winst van het bedrijf?

€ 60.000,-

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 133 -

9

Het management van kwekerij "Filodendro" is niet tevreden met de winst. Zij eist van de manager van het winstcentrum “snijbloemen” een verhoging van de bijdrage ter dekking van de indirecte kosten van € 50.000,- naar € 70.000,-. Welke maatregelen kan de manager van het winstcentrum overwegen om deze verhoging te realiseren?

Hogere verkoopprijzen voor de bloemen vragen.

Nieuwe klanten werven.

De kosten verlagen van het verkooppersoneel.

Meer bloemen per klant verkopen.

Minder bloemen laten verwelken.

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 134 -

Uitwerking - Adviseren Bosman

1 Marcel Bosman weet dat je de gasten steeds iets nieuws moet

voorzetten. Daarom besluit hij Caribisch bier "Caribbier" in te voeren

en in zijn restaurant te verkopen.

Ondanks de hoge prijs van € 6,- ontwikkelt dit Caribbier zich tot het

best verkochte product van het restaurant.

Dat wordt natuurlijk ook bekend bij de concurrentie en al snel

verkopen 3 andere restaurants het Caribbier.

2 Omdat de concurrenten de prijs naar € 3 ,-laten zakken en de gasten

steeds meer wegblijven, moet ook Marcel de prijs laten zakken.

Voordat hij dit doet, wil hij weten of bij deze prijs op z‟n minst nog de

productiekosten van het bedrijf plus een gewenste winstopslag

kunnen worden verdiend.

Wij helpen hem daarbij en maken bij de berekening van de

productiekosten gebruik van de posten uit de

boekhouding.

laten zakken

balans

kosten

boekhouding

winstopslag

productiekosten

verhogen

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 135 -

3 Voor de kostendrager Caribbier berekenen wij productiekosten van

€ 1,40 per fles. Dat is inclusief de inkoopprijs van € 1 ,-per fles en de

reclame-uitingen die voor de verkoop van Caribbier zijn gedaan,

evenals de kosten voor de koeling en opslag van het bier in een

speciaal ingerichte koelruimte. Deze kosten worden kostensoorten

genoemd.

Dit betekent, dat bij een verkoopprijs van € 3,- nog een overschot

van € 1,60 kan worden gehaald. Daar kan Marcel Bosman mee leven

en daarom laat hij ook de prijs van het Caribbier zakken naar € 3,-.

verkoopprijs

huur

kostensoorten

inkoopprijs

kostendrager

winst

variabele kosten

productiekosten

4 “Caribbean Sunsplash” opent om 17.00 uur. Omdat het een

avondrestaurant is, komen de meeste gasten pas vanaf 19.00 uur.

Daarom overweegt Marcel het restaurant pas om 19.00 uur open te

laten gaan. “Die paar gasten die eerder komen, kosten mij meer dan

ze opleveren”, redeneert hij.

Wij adviseren hem echter om eerst nog eens te berekenen welke

kosten werkelijk wegvallen als het restaurant twee uur later opengaat

en dus twee uur korter geopend is.

5 Door het later opengaan van het restaurant bespaart hij alleen de

kosten voor het eten en drinken dat wordt genuttigd door de gasten

plus de stroomkosten. Kosten die pas ontstaan als er wat wordt

geproduceerd of verkocht, worden variabele kosten genoemd.

De vaste kosten daarentegen zijn die kosten die ook dan ontstaan

als niets wordt geproduceerd of verkocht. Hierop bespaart hij niet door

het later opengaan van het restaurant. Daartoe behoren bijvoorbeeld

het vaste personeel, de te betalen rente, de huur voor de

accommodatie of de leasetermijnen voor de bedrijfsauto.

leasetermijnen

ook dan

variabele kosten

huur

vaste kosten

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 136 -

6 In plaats van later open te gaan, moet Marcel eens nadenken over hoe

hij tussen 17.00 en 19.00 uur meer gasten in het Caribbean Sunsplash

kan krijgen.

7 Wij doen hem een voorstel om het Caribbier tussen 17.00 en 19.00

uur voor de halve prijs, te weten € 1,50, aan te bieden. Marcel

Bosman wijst dit geschrokken van de hand en denkt dat hij met de

productiekosten van € 1,40 dan nog maar 10 cent per fles zou

verdienen en dat is niet rendabel.

Wij kunnen hem echter voorrekenen dat een extra verkochte fles

bier hem niet € 1,40 kost, maar dat alleen extra variabele kosten

ontstaan van € 1,-. Dat is de inkoopprijs per fles. Meer kosten

ontstaan niet, omdat hij niet extra hoeft te adverteren en de koeling

voldoende vrije capaciteit heeft.

opbrengsten

dekkingsbijdrage

productiekosten

vrije capaciteit

gasten

variabele kosten

vaste

extra

8 Met een verkoopprijs van € 1,50 en variabele kosten van

€ 1,- zorgt Marcel ervoor dat het extra verkochte bier een

positieve dekkingsbijdrage heeft van € 0,50 per fles.

De dekkingsbijdrage is het overschot van de verkoopprijs

boven de variabele kosten.

Marcel Bosman accepteert het voorstel. Het succes is

geweldig. Tussen 17.00 - 19.00 uur worden gemiddeld 200

Caribbier verkocht. Dat alleen al levert hem een extra

dekkingsbijdrage op van 100 euro per dag, die eraan

bijdraagt de toch aanwezige vaste kosten af te dekken.

vaste kosten

€ 0,50

variabele kosten

€ 1

variabele kosten

positieve

dekkingsbijdrage

verkoopprijs

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 137 -

9 Het succes wordt nog groter, omdat de gasten niet alleen Caribbier

drinken maar er ook bij eten. Het goedkope Caribbier werkt dus als

een lokkertje.

10 Bovendien blijven veel gasten ook nog na 19.00 uur in het restaurant

en betalen dan de normale prijs. Iedereen is hier tevreden over.

Er zijn alleen problemen met een paar gasten die ook tijdens de

normale tijden de lagere prijs willen betalen. De ervaren obers gaan

hier met veel humor mee om.

Omdat de concurrentie niet begrijpt dat zo‟n prijs mogelijk is en

denkt dat dit nooit uit kan, is er vanaf die kant geen gevaar te

duchten.

Dus kan Marcel de volgende opgewekte samenvatting geven: de

voordelen van de happy hour-aanbieding overtreffen de nadelen

ruim. Daarom zal hij deze aanbieding ook voorzetten.

voordelen

normale prijs

dekkingsbijdrage

nadelen

11 Terwijl de concurrentie nog steeds van mening is dat Marcel het fout

ziet, denkt hij er juist over Caribbean Sunsplash nog een uur langer

open te houden.

Welke kosten worden hierdoor hoger (= variabele kosten), welke

kosten blijven ongewijzigd (= vaste kosten)?

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 138 -

12 Huur vaste kosten

Te betalen rente vaste kosten

Dranken variabele kosten

Stroomverbruik variabele kosten

Reclame vaste kosten

Olijfolie variabele kosten

Verzekeringspremie vaste kosten

Eten variabele kosten

Hulpkrachten variabele kosten

Vastrecht

stroomgebruik vaste kosten

variabele kosten

vaste kosten

variabele kosten

vaste kosten

variabele kosten

vaste kosten

variabele kosten

vaste kosten

variabele kosten

vaste kosten

13 De kosten lopen bij Marcel Bosman letterlijk en figuurlijk uit de hand.

Dit kan hem de das omdoen bij een lager bedrijfsresultaat. Zijn

teleurstelling is dan ook groot en zijn humeur slecht.

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 139 -

14 Iedere dag beschuldigt hij weer iemand anders dat die te zorgeloos is

en veel teveel kosten maakt. Dan is het de chef-kok, dan weer de

manager "Bar / dranken". De medewerkers reageren enerzijds

beledigd, aan de andere kant verdedigen ze zich door een ander de

schuld te geven van een gebrek aan kostenbewustzijn. Dit leidt

weer tot een slecht werkklimaat.

Om dit probleem op te lossen, adviseren wij Marcel een

kostenplaatsadministratie in te voeren. Voor dit doel worden de

kosten toegewezen aan iedere afdeling. Deze worden

kostenplaatsen genoemd.

kostenbewustzijn

kostenplaatsen

kostendrager

kostendrageradministratie

kostenplaatsadministratie

kosten

15 Marcel neemt ons advies ter harte en voert een

kostenplaatsadministratie in. Deze wordt uitgevoerd in de vorm van

een directe kostenadministratie.

Hij beperkt zich bij de toewijzing van de kosten tot de kosten die

eenduidig toewijsbaar zijn aan een kostenplaats en die ook

beïnvloed kunnen worden. Deze kosten worden directe kosten

genoemd. De betreffende kostenplaatsmanager moet daarvoor ook

de verantwoording dragen.

Marcel ziet ervan af de niet eenduidig toe te wijzen kosten te koppelen.

Deze worden indirecte kosten genoemd.

indirecte kosten

directe kosten

beïnvloed

eenduidig

volledige kosten

verantwoording

kostenplaatsmanager

toewijzing

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 140 -

16 Marcel Bosman vormt de kostenplaatsen

"etenswaar" en "bar / dranken". Voor iedere

kostenplaats wordt een kostenplaatsmanager

aangewezen.

Welke kosten kunnen eenduidig worden

toegewezen aan de aparte afdelingen (directe

kosten) en welke niet (indirecte kosten)?

Grondstoffenverbruik directe kosten

Kosten bedrijfsauto indirecte kosten

Huur restaurant indirecte kosten

Salaris ober indirecte kosten

Beloning directeur indirecte kosten

Reclamekosten indirecte kosten

Salaris kok en assistenten directe kosten

Verzekeringspremie indirecte kosten

Salaris cocktailmaker directe kosten

directe kosten

indirecte kosten

directe kosten

indirecte kosten

directe kosten

indirecte kosten

indirecte kosten

indirecte kosten

indirecte kosten

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 141 -

17 Van de totale kosten van€ 900.000,- kan € 300.000,- worden

toegewezen aan de kostenplaats "etenswaar" en € 200.000,- aan de

kostenplaats "bar / dranken".

Voor deze kosten moeten de betreffende kostenplaatsmanagers de

verantwoording nemen.

De resterende € 400.000,- wordt toegewezen Marcel Bosman. Hij is

als het ware de kostenplaats "directie". Aan zijn kostenplaats

worden de overheadkosten toegewezen.

De toewijzing van de kosten aan de diverse kostenplaatsen gaat met

behulp van een kostenverdeelstaat genoemd. Deze dient ook ter

controle of de gemeenschappelijk afgesproken doelstellingen

werden gehaald.

Marcel Bosman stelt kostenplaatsmanagers die het doel van een 5%

kostenverlaging behalen, een premie in het vooruitzicht.

kostenverdeelstaat

premie

overheadkosten

controle

doelstellingen

verantwoording

kostenplaats

18 Het uitzicht op de premie, maar ook het inzicht dat het bedrijf en

daarmee de arbeidsplaatsen alleen dan zeker gesteld zijn als de kosten

onder controle blijven, motiveert de medewerkers tot

kostenbesparingen.

De chef-kok bedingt bij bijna alle artikelen een lagere inkoopprijs. De

koks gaan zorgvuldig met de ingrediënten om. Uit 1 kilo vlees kunnen nu

7 in plaats van 6 schnitzels worden gehaald. Door beter beheer bederft

minder voorraad. Bovendien wordt het bestek zorgvuldiger behandeld.

controle

premie

kosten

inkoopprijs

omzet

kostensoorten

controle

besparingsdoel

kostenbewustzijn

voorraad

medewerkers

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 142 -

19 Ook de kostenplaats “dranken" kan bij de wijn- en bierleveranciers een

lagere inkoopprijs bedingen. Bij het biertappen wordt erop gelet dat er

zo min mogelijk wordt verspild.

Ook Marcel kan zijn besparingsdoel bereiken. Het resultaat is

verheugend. Bij gelijke omzet kunnen de kosten zelfs 10% naar

beneden – een succes dat uitsluitend door het verhoogde

kostenbewustzijn van de medewerkers is bereikt.

kostendrager

besparingsdoel

omzet

kostenplaats

kosten

kostenbewustzijn

20 Marcel Bosman wil nog meer. Hij heeft gezien welke potentie zijn

medewerkers hebben.

Wij stellen daarom voor om iedere kostenplaatsen om te vormen naar

een winstcentrum. De kostenplaatsmanagers worden daardoor

manager van een winstcentrum. Ze zijn dus niet meer alleen voor de

kosten, die ze maken, verantwoordelijk, maar ook voor de

opbrengsten.

Zij worden naar het volgende resultaat beoordeeld:

opbrengsten van het winstcentrum

- kosten van het winstcentrum

= dekkingsbijdrage van het winstcentrum

Bij een positieve dekkingsbijdrage, draagt het winstcentrum bij aan

de dekking van de totale overheadkosten.

kosten

kosten

dekkingsbijdrage

winstcentrum

verantwoording

kostensoort

overheadkosten

opbrengsten

dekkingsbijdrage

opbrengsten

21 De managers van de winstcentra hebben heel veel ideeën hoe zij de

opbrengst kunnen verhogen. Daarbij letten zij er goed op dat iedere

maatregel meer aan opbrengsten oplevert, dan aan kosten

veroorzaakt. Want alleen dan kan de dekkingsbijdrage van het

betreffende winstcentrum hoger worden.

Het succes laat niet lang op zich wachten.

kosten

vaste kosten

indirecte kosten

dekkingsbijdrage

opbrengsten

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 143 -

EBC*L Leerdoeloverzicht:

kostenadministratie

Globale leerdoelen

De algemene factoren voor ondernemersbeslissingen (markten, klanten, de

concurrentie, de kosten van de verkoop) uitleggen.

De belangrijkste doelstellingen, de taken en de belangrijkste terminologie van

de kostenadministratie uitleggen.

De betekenis van de dekkingsbijdrage uitleggen als een centraal begrip in de

kostenadministratie en deze berekenen.

De doelen en de fundamentele structuur van de kostenadministratie

(kostenplaatsen) en de winstcentrumadministratie (profit center) uitleggen, en

de redenen geven waarom kostenbewustzijn en ondernemend denken nodig is.

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 144 -

Gedetailleerde leerdoelen

Leerdoel Opmerkingen

Het kunnen uitleggen en definiëren van de doelstellingen van de kostenadministratie.

Het kunnen uitleggen van het verschil tussen de financiële administratie en de kostenadministratie.

Het kunnen uitleggen waarom de cijfers uit de financiële administratie moeten worden aangepast voordat ze kunnen worden gebruikt in de kostenadministratie.

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 145 -

Leerdoel Opmerkingen

Het kunnen definiëren en uitleggen van de term "kostensoort" en het geven van voorbeelden.

Het kunnen definiëren en uitleggen van de term "kostenplaats" en het geven van voorbeelden.

Het kunnen definiëren en uitleggen van de term "kostendrager" en het geven van voorbeelden.

Het kunnen definiëren en uitleggen van de term "directe kosten" en het geven van voorbeelden.

Het kunnen definiëren en uitleggen van de term "indirecte kosten" en het geven van voorbeelden.

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 146 -

Leerdoel Opmerkingen

Het kunnen definiëren en uitleggen van de term "vaste kosten" en het geven van voorbeelden.

Het kunnen definiëren en uitleggen van de term "variabele kosten" en het geven van voorbeelden.

Het kunnen uitleggen van het fundamentele verschil tussen de volledige kostenadministratie en de directe kostenadministratie.

Het kunnen definiëren en uitleggen van de verschillende marktvormen (monopolie, oligopolie, perfecte concurrentie).

Het kunnen toeschrijven van de verschillende prijsmarges aan de respectievelijke marktvormen en het geven van de redenen voor de beslissingen.

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 147 -

Leerdoelen Opmerkingen

Het kunnen uitleggen van de interactie tussen vraag en aanbod en het concept van een “marktprijs".

Het kunnen uitleggen welke factoren significant van invloed zijn op de prijs van een product.

Het kunnen uitleggen wat het belang is van de dekkingsbijdrage voor prijsberekeningen.

Het kunnen definiëren en berekenen van de dekkingsbijdrage van een product of verkoop.

Het kunnen uitleggen wat de effecten van een positieve of negatieve dekkingsbijdrage op het bedrijfsresultaat zijn.

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 148 -

Leerdoel Opmerkingen

Het kunnen uitleggen wat het fundamentele verschil is tussen de korte termijn en de lange termijn break-even prijs.

Het kunnen berekenen van de korte termijn en de lange termijn break-even-prijs (voor één-product-bedrijven).

Het kunnen uitleggen van de verschillende mogelijke prijsbepalingstrategieën.

Het kunnen uitleggen van de term "daling van de gemiddelde vaste kosten" en de invloed daarvan op de businesstrategie.

Het kunnen uitleggen wat "schaalvoordelen" zijn.

Het kunnen uitleggen wat het doel is van een boekhouding op basis van kostenplaatsen.

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 149 -

Leerdoel Opmerkingen

Het kunnen uitleggen wat het doel is van een kostenverdeelstaat en de fundamentele structuur kunnen reproduceren.

Het doel kunnen uitleggen van de kostentoerekening voor interne en gedeelde services.

Het doel en de fundamentele structuur kunnen uitleggen van een boekhouding op basis van een winstcentrum (profit center).

Het kunnen berekenen van de dekkingsbijdrage van een winstcentrum.

Het kunnen verklaren waarom een positieve bijdrage van een winstcentrum niet kan worden gelijkgesteld met "winst".

Het kunnen uitleggen van de fundamentele maatregelen ter verbetering van de bijdrage van een winstcentrum.

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 150 -

EBC*L Voorbeeldexamen

Met het EBC*L niveau A examen kun je maximaal 100 punten verdienen. Je bent

geslaagd als je 75 punten of meer behaalt.

Vul onderstaande gegevens volledig in. Door ondertekening van dit formulier verklaart

u het examen zelfstandig en zonder hulp van anderen te hebben gemaakt. Bovendien

verklaart u akkoord te gaan met het elektronisch vastleggen en verwerken van uw

gegevens en het elektronisch doorsturen van het examenresultaat.

titel, voornaam, achternaam

adres (straatnaam, postcode, plaats)

geboortedatum telefoonnummer – overdag bereikbaar e-mail

examendatum Handtekening

Gebruik voor het beantwoorden van de vragen de lege antwoordvellen. Extra

antwoordvellen zijn verkrijgbaar bij de surveillant.

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 151 -

Kennisvragen (per vraag 4 punten)

1. Hoe wordt de cash ratio berekend en wat geeft deze aan?

2. Wat betekent ROI en hoe wordt deze berekend?

3. Wat zijn directe kosten? Noem twee voorbeelden hiervan voor een kapsalon.

4. Aan welke criteria moet een rechtsgeldige handtekening binnen een

onderneming voldoen?

5. Hoe wordt het rendement op eigen vermogen berekend?

6. De meest voorkomende rechtsvorm is een eenmanszaak. Noem vier redenen

waarom deze rechtsvorm zo vaak wordt gekozen.

7. Wat zijn afschrijvingen en hoe worden deze berekend?

8. Wat is het verschil tussen een winstcentrumadministratie en een

kostenplaatsadministratie?

9. Wat betekent het begrip vlottende activa? Noem twee voorbeelden van

vlottende activa bij een meubelbedrijf.

10. Wat zijn variabele kosten? Noem twee voorbeelden van variabele kosten voor

een bloemenzaak.

11. Hoe kan de solvabiliteit worden berekend? Wat geeft solvabiliteit aan?

12. Wat is het grootste voordeel van een besloten vennootschap? Noem ook drie

nadelen van deze rechtsvorm.

13. Kan men het eigen vermogen direct (cash) aan een bedrijf onttrekken?

Motiveer je antwoord.

14. Waarom kunnen de cijfers uit de financiële administratie niet zonder

meer worden gebruikt voor de kostenadministratie?

Motiveer je antwoord.

15. Wat is een volmacht? Noem ook 2 voorbeelden

16. Is de cashflow meestal hoger of lager dan de winst? Verklaar je antwoord.

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 152 -

BEGRIPSVRAGEN (per vraag 6 punten)

Punten

17. Een ondernemer wil graag voor het einde van het jaar een bedrijfsauto

kopen ter waarde van € 24.000, - euro.

Hij denkt dat de winst daardoor € 24.000, - euro lager zal zijn waardoor hij

minder belasting hoeft te betalen.

Heeft deze ondernemer gelijk? Motiveer je antwoord.

18. Stel bent samen met een compagnon een Vof. Het bedrijf gaat helaas failliet.

Omdat jij als enige van de vennoten over een aanzienlijk privévermogen

beschikt, proberen de crediteuren hun totale vorderingen alleen op jou te

verhalen. Kan dit? Motiveer je antwoord

19. Een fitnesscentrum wordt in de zomer slecht beziocht. Dit drukt zwaar op

het resultaat, mede door de hoge vaste kosten. Het management wil de

vaste kosten daarom verlagen.

a. Wat zouden de vaste kosten kunnen zijn voor een fitnesscentrum?

b. Moet het fitnesscentrum de prijs laten zakken tot onder de berekende

verkoopprijs (zomeractie) om in de zomer meer bezoekers te

trekken? Motiveer je antwoord.

c. Wat zouden de negatieve gevolgen kunnen zijn van een dergelijke

beslissing? Noem twee voorbeelden

20. Op een balans staat aan de activakant een bedrag van € 300.000,-. Aan de

passivakant staat vreemd vermogen ter grootte van

€ 280.000,-. Het totale vreemde vermogen bestaat voor € 150.000,- uit een

langlopend bankkrediet en voor € 80.000,- uit voorzieningen, plus een

bedrag van € 50.000,- aan verplichtingen op korte termijn. De omzet

bedraagt € 1.000.000,-.

a. Bereken de solvabiliteit van de onderneming met behulp van het eigen

vermogen

b. Wat is je oordeel over de solvabiliteit?

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 153 -

CASESTUDY (12 punten)

21. De winst- en verliesrekening over het afgelopen jaar van een onderneming

ziet er als volgt uit:

Bereken de volgende resultaten (noteer de wijze van berekening!):

Punten

a. Het bedrijfsresultaat.

b. Het resultaat uit gewone bedrijfsuitoefening.

d. De cashflow.

e. Noem twee conclusies die kunnen worden getrokken uit deze analyse van de winst- en verliesrekening.

Inkoop € 26.000.000 Omzet € 50.000.000,00

Productiekosten € 5.000.000 Opbrengst waardepapieren € 4.000.000,00

Personeel € 15.000.000 Buitengewone opbrengst € 3.000.000,00

Reclame € 1.000.000

Afschrijvingen € 4.000.000

Rentekosten € 2.000.000

Buitengewone kosten € 1.000.000

Winst € 3.000.000

€ 57.000.000 € 57.000.000,00

W&V-rekening (x € 1,-)

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 154 -

Uitwerking van het EBC*L

voorbeeldexamen

Let op: De hier gegeven antwoorden kunnen voor specifieke gevallen gelden. Er kunnen ook andere antwoorden mogelijk zijn.

KENNISVRAGEN (per vraag 4 punten)

3. Wat zijn directe kosten? Noem twee voorbeelden hiervan voor een kapsalon.

Antwoord:

Directe kosten zijn kosten die direct aan een kostenplaats kunnen worden toegewezen.

Voorbeelden zijn het verbruik van herenshampoo en de personeelskosten voor de herenkappers.

Ook een goede definitie is: Directe kosten zijn kosten die direct aan een afdeling, bedrijfsonderdeel of product/dienst kunnen worden toegewezen (kostendrager).

8. Wat is het verschil tussen een winstcentrumadministratie en een kostenplaatsadministratie?

Antwoord:

Een winstcentrum is niet alleen verantwoordelijk voor de kosten (zoals bij een kostenplaats), maar ook voor de opbrengsten.

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 155 -

10. Wat zijn variabele kosten? Noem twee voorbeelden van variabele kosten voor een bloemenzaak.

Antwoord:

Variabele kosten veranderen direct, wanneer meer, minder of helemaal niets wordt geproduceerd. De hoogte van de variabele kosten is dus afhankelijk van de bezettingsgraad van het bedrijf.

Voorbeelden zijn kosten voor hulpkrachten die per uur worden betaald, snijbloemen, bloempotten, mest, papier, potgrond, enz.

14. Waarom kunnen de cijfers uit de financiële administratie niet zonder

meer worden gebruikt voor de kostenadministratie? Motiveer je antwoord.

Antwoord:

De financiële administratie (W&V-rekening, balans) wordt opgesteld volgens wettelijke regels en heeft financiële beleidsdoelstellingen (bijv. drukken van de winst). Het doel van de kostenadministratie is niet belasting te besparen, maar een goede basis te krijgen voor analyse en planning binnen het bedrijf.

Om die reden moeten de cijfers uit de financiële administratie worden aangepast aan de eisen van de kostenadministratie.

BEGRIPSVRAGEN (6 punten per vraag)

19. Een fitnesscentrum wordt in de zomer slecht bezocht. Dit drukt zwaar op het resultaat, mede door de hoge vaste kosten:

a. Wat zouden de vaste kosten kunnen zijn voor een fitnesscentrum?

b. Moet het fitnesscentrum de prijs laten zakken tot onder de berekende verkoopprijs (zomeractie) om in de zomer meer bezoekers te trekken? Motiveer je antwoord.

c. Wat zouden de negatieve gevolgen kunnen zijn van een dergelijke

beslissing? Noem twee voorbeelden.

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 156 -

Antwoord:

a) vaste kosten: huur voor de ruimtes, leasingkosten voor de apparaten. Ook goed zijn: salaris vast personeel, verzekeringspremies, vastrecht elektriciteit, enz.

b) Ja, omdat het fitnesscentrum zo ook nieuwe klanten kan werven die voor de normale prijs niet zouden komen. Bij onvoldoende bezetting kunnen de vaste kosten buiten beschouwing worden gelaten. Zolang een positieve dekkingsbijdrage kan worden gehaald (de opbrengsten zijn hoger dan de variabele kosten) draagt de zomeractie bovendien bij aan de dekking van de vaste kosten.

c) boze vaste klanten, prijs kan moeilijk weer worden verhoogd, imagoschade (biedt plotseling goedkope uren aan).

Opmerking bij b): Het antwoord “Nee” ook goed als er voldoende bedrijfseconomische redenen worden aangegeven. Voorbeelden daarvan vind je bij c).

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 157 -

Verklarende woordenlijst

Op de volgende bladzijden tref je de belangrijkste begrippen van dit werkboek aan in

de vorm van een verklarende woordenlijst. Deze lijst kun je in de toekomst ook

gebruiken als naslagwerk.

Aanschafprijs

Tot de aanschafprijs van een kapitaalgoed behoren de aankoopprijs, maar ook

eventuele bijkomende kosten, zoals verpakking, montage, enz. De

aanschafprijs van een kapitaalgoed dient (in de boekhouding) als basis voor de

berekening van de jaarlijkse afschrijvingsbedragen.

Afschrijvingen

Een afschrijving is het in de boekhouding tot uitdrukking brengen van de

waardedaling van vaste activa over een bepaalde periode en wordt als volgt

berekend:

jaarlijkse afschrijving =

Aanschafprijs -

restwaarde

gebruiksduur

De restwaarde is de verwachte opbrengst van het duurzame productiemiddel

bij verkoop aan het eind van de levensduur. De afschrijving vormt een post op

de winst- en verliesrekening. Afschrijvingen verminderen de waarde van de

onderneming op papier wel, maar een echte geldstroom is het niet

(afschrijvingen zijn dus kosten en geen uitgaven).

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 158 -

Balans Een balans is een overzicht van de bezittingen, de schulden en het eigen

vermogen van een onderneming op een bepaald moment. Aan de linkerzijde

(debet) van de balans staan de bezittingen van de onderneming. Aan de

rechterzijde (credit) staan het eigen vermogen en de schulden van de

onderneming. Beide zijden moeten even groot zijn. Links staat immers waar

het geld van rechts aan uitgegeven is.

Begroting Een liquiditeitsbegroting is een vooruitblik op de verwachte ontvangsten en de

verwachte uitgaven voor personeel, goedereninkoop, investeringen, enz. die in

een bedrijf of onderdeel daarvan (afdeling, filiaal) vermoedelijk zullen

ontstaan. Bij een exploitatiebegroting (of resultatenbegroting) vergelijkt men

de verwachte opbrengsten met de verdachte kosten. Een begroting is een

belangrijk instrument voor planning en controle.

Beloningsschema De medewerkers worden bij het succes van het bedrijf betrokken. Daarbij

moet worden vastgesteld hoe hoog de beloning is die ze krijgen. Als de

medewerkers niet alleen delen in het succes, maar ook in het kapitaal, worden

ze medeondernemer. Het doel is meer motivatie voor het behalen van de

doelstellingen van het bedrijf.

Bezetting Onder bezetting verstaat men het daadwerkelijk gebruik van de aanwezige

capaciteit en middelen. De bezettingsgraad is de verhouding tussen de

maximale productie en de werkelijke benutting daarvan.

Bezettingsgraad = werkelijke productie

x 100% maximale productie

Voorbeeld: een wasmachine kan maximaal 2 wasbeurten per uur uitvoeren.

Als per uur 1 wasbeurt wordt gedraaid, dan bedraagt de bezettingsgraad

50%.

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 159 -

Boekhouding

Het systematisch vastleggen van financiële feiten van een onderneming met

als doel het verschaffen van inzicht in de financiën en het afleggen van

verantwoording over het gevoerde financiële beleid.

Calculatie De calculatie moet de volgende vraag beantwoorden: wat kosten het bedrijf de

producten/diensten die door dat bedrijf worden aangeboden? Omdat de

producten/diensten van een bedrijf ook kostendrager worden genoemd, wordt

de calculatie ook wel kostendrageradministratie genoemd.

Met behulp van de calculatie worden de kostprijzen berekend,

aanbiedingsprijzen bepaald en kostencontroles uitgevoerd. Een andere

belangrijke taak van de calculatie is om te zien of opdrachten bij de

gehanteerde marktprijzen wel voldoende winst of dekkingsbijdrage opleveren.

Calculatorische afschrijving

Afschrijvingen houden rekening met de waardevermindering van

kapitaalgoederen. De kostenadministratie berekent de afschrijvingen volgens

een andere norm dan de financiële administratie. Basis voor het berekenen

van de calculatorische afschrijving is: de vermoedelijke nieuwe aanschafprijs

en de realistische gebruiksduur

Calculatorische kosten De kosten/uitgaven uit de W&V-rekening vormen de basis voor de

kostenadministratie. Deze bedragen kunnen niet zonder meer worden

overgenomen, maar dienen aangepast of aangevuld te worden ten behoeve

van planning en controle.

Deze voor de kostenadministratie aangepaste bedragen worden calculatorische

kosten genoemd.

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 160 -

Capaciteit Onder capaciteit verstaan we het maximale prestatievermogen van een mens,

machine of installatie.

Voorbeeld: een wasmachine kan maximaal 2 wasbeurten per uur uitvoeren,

een medewerker kan per dag maximaal 10 dossiers behandelen.

De bezettingsgraad is de verhouding tussen de maximale capaciteit en de

werkelijke benutting daarvan.

Bezettingsgraad = werkelijke capaciteit

x 100% maximale capaciteit

Voorbeeld: Een medewerker kan per dag maximaal 10 dossiers behandelen.

Behandelt de medewerker 6 dossiers per dag, dan is de bezettingsgraad 60%.

Controlling

Een proces of activiteit binnen een organisatie of onderneming waarbij

financiële informatie wordt verzameld, geordend, geanalyseerd en

gerapporteerd voor planning en control door het management.

Concurrentie

Onder concurrentie verstaan we dat meerdere bedrijven hetzelfde product/dienst op de markt aanbieden. Hoe meer aanbieders, des te groter de concurrentie. Zijn er geen andere aanbieders, dan spreken we over een monopoliepositie; zijn er veel aanbieders, dan spreken we over volledige concurrentie.

Dekkingsbijdrage

De dekkingsbijdrage dient als basis voor veel bedrijfseconomische beslissingen in een bedrijf, bijvoorbeeld:

moet een extra opdracht worden aangenomen?

moet een product in het assortiment blijven of niet?

welke klanten moet men koesteren en van welke klanten wil men af?

moet een afdeling/filiaal gehandhaafd blijven of worden gesloten?

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 161 -

De dekkingsbijdrage wordt gedefinieerd als het resultaat van de opbrengsten minus de variabele kosten resp.

Directe kosten

Kosten, die eenduidig aan een product (kostendrager) of aan een bedrijfsonderdeel (kostenplaats) kunnen worden toegewezen. Voorbeelden: materiaalverbruik, grondstoffen, productie-uren, enz.

Directe kostenadministratie

De directe kostenadministratie beperkt zich bij de toewijzing van kosten tot die kosten die eenduidig kunnen worden toegewezen aan een kostendrager of aan een kostenplaats (dit zijn de directe kosten).

Doelen /doelstellingen

De hoofddoelen van een onderneming zijn het bereiken van de rentabiliteits- en liquiditeitsdoelen. Deze kunnen alleen bereikt worden met een toereikende productiviteit en een goede concurrentiepositie.

Dumping

Een speciale vorm van prijsbeleid is “dumping”. Een bedrijf doet aan dumping als het op een buitenlandse markt goederen aanbiedt tegen een veel lagere prijs dan in het eigen land, of wanneer het goederen aanbiedt onder de kostprijs. Zo wil het bedrijf door extreem lage prijzen de concurrent van de markt verdringen. Door internationale handelsregels zijn dumpprijzen officieel verboden.

Financieel resultaat

Het financiële resultaat is een winst of verlies dat ontstaat door bijvoorbeeld

rentekosten voor leningen, opbrengsten uit effecten en deelnemingen in

andere ondernemingen.

Gebruiksduur

De gebruiksduur wordt bepaald op basis van het verwachte nut van het

bedrijfsmiddel. De afschrijving dient stelselmatig aan de gebruiksduur te

worden toegerekend. De afschrijvingskosten worden bepaald door de

aanschafwaarde te verminderen met de restwaarde en de uitkomst hiervan

vervolgens te delen door de gebruiksduur. Er zijn wettelijke voorschriften voor

de gebruiksduur van vaste activa, zoals computers, machines, gebouwen, etc.

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 162 -

Heraanschafwaarde

Hiermee wordt de prijs bedoeld die moet worden betaald om een kapitaalgoed na afloop van de economische levensduur opnieuw aan te schaffen. Deze kan hoger zijn of lager dan het te vervangen kapitaalgoed. Deze heraanschafwaarde wordt als rekenbasis gebruikt voor de calculatorische afschrijving.

Indirecte kosten

Ook overheadkosten genoemd. Kosten, die niet eenduidig zijn toe te wijzen aan een product (kostendrager) of aan een bedrijfsonderdeel (kostenplaats). Voorbeelden zijn: kosten voor de directie, reclamekosten, administratiekosten, enz.

Inkomsten

Inkomsten leiden altijd tot een geldstroom (in contanten of op de bankrekening). Niet iedere opbrengst is gelijk aan een ontvangst. Als de onderneming een prestatie levert voor een klant, is dit wel opbrengst maar het is pas ontvangst als de klant heeft betaald.

Interne kostentoerekening

Het toerekenen van kosten voor services die de ene kostenplaats levert aan de andere. Dit dient er onder andere voor om te voorkomen dat mensen denken dat interne werkzaamheden niets kosten.

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 163 -

Jaarrekening

De jaarrekening geeft een jaarlijks overzicht van de financiële situatie van een

onderneming. Het bestaat uit een balans, een winst- en verliesrekening over

het afgelopen jaar, een toelichting op beide, het kasstroomoverzicht en in

bepaalde gevallen een accountantsverklaring.

Bedrijfsresultaat (Kernactiviteit)

+/- Financieel resultaat

= Resultaat uit gewone bedrijfsuitoefening

+/- Buitengewoon resultaat

= Resultaat voor belastingen

- Winstbelastingen

= Resultaat (overschot / -tekort) na belastingen

Kengetal

Kengetallen dienen ter analyse en objectieve beoordeling van bedrijven, afdelingen, mensen, enz. qua rentabiliteit, liquiditeit en productiviteit.

Klant

De klant is koning. De behoefte van de klant moet worden onderzocht. Zo kan hem een product of dienst worden aangeboden waarvoor hij de gevraagde prijs wil betalen.

Kosten

Kosten zijn alle posten die aan de debetzijde (linkerzijde) van het resultaat worden geboekt. Het gaat om transacties die in de loop van het jaar leiden tot het gebruik van goederen, prestaties of waarden. Voorbeelden zijn:

• Het gebruik van goederen

• Personeelskosten

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 164 -

Kostenadministratie

Tot de hoofdtaken van de kostenadministratie behoren:

de berekening van prijzen

het creëren van kostenbewustzijn

de controle op winstgevendheid

Het doel van de kostenadministratie is goede beslissingscriteria te krijgen voor de analyse en planning van een bedrijf:

daartoe worden kosten vastgelegd (kostensoortadministratie) en

toegewezen aan producten/diensten (kostendrageradministratie) of bedrijfsonderdelen (kostenplaatsadministratie).

In tegenstelling tot de financiële administratie is de kostenadministratie niet aan wettelijke regels gebonden. Deze kan volledig naar de behoefte van het bedrijf worden ingericht.

Kostenanalyse

De kosten van een bedrijf kunnen vanuit verschillende gezichtspunten worden geanalyseerd:

hoe reageren ze op een wijziging in de bezettingsgraad (vaste/variabele kosten)

aan welke kostenplaatsen of kostensoorten kunnen ze worden toegewezen (directe/indirecte kosten)?

Kostencurve

Grafische presentatie van de kostenontwikkeling van een bedrijf over een bepaalde periode.

Kostendragers

Kostendragers zijn de producten/diensten van een bedrijf.

De calculatie moet de volgende vraag beantwoorden: wat kosten het bedrijf de producten/diensten die door dat bedrijf worden aangeboden? De kostendrageradministratie wordt ook wel calculatie genoemd.

Met behulp van de calculatie worden kostprijzen berekend, aanbiedingsprijzen bepaald en kostencontroles uitgevoerd. Een andere belangrijke taak van de calculatie is om te zien of opdrachten bij de gehanteerde marktprijzen wel voldoende winst of dekkingsbijdrage opleveren.

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 165 -

Kostensoorten

Kostensoorten zijn groepsgewijs samengevatte kosten, zoals personeelskosten, materiaalkosten en transportkosten.

De kostensoortadministratie beantwoordt de vraag welke kosten gedurende een bepaalde periode ontstaan. De administratie dient als basis voor de berekening van kostenplaatsen en kostendragers.

Kostenplaatsen

De kostenplaatsadministratie is een instrument om de verantwoordelijkheid voor de kosten duidelijk te maken en het kostenbewustzijn te vergroten. Daartoe worden kostenplaatsen gevormd waaraan de gemaakte kosten worden toegewezen. De bedoeling van deze toewijzing is vast te stellen waar, welke en hoeveel kosten zijn ontstaan. Voorbeelden van kostenplaatsen zijn magazijn, productie, inkoop, verkoop en ICT.

De kostenplaatsmanager is verantwoordelijk voor de kosten die zijn kostenplaats maakt. Alleen die kosten worden toegewezen die direct en eenduidig aan een kostenplaats kunnen worden gekoppeld en door deze kostenplaats kunnen worden beïnvloed.

Kostentoewijzing

Kosten die eenduidig aan een product (kostendrager) of aan een bedrijfsonderdeel (kostenplaats) kunnen worden toegewezen.

Kostentype

Indeling van de kosten naar bepaalde criteria, bijvoorbeeld naar bezettingsgraad (vaste en variabele kosten).

Kostenverdeelstaat

Een kostenverdeelstaat is een formulier waarop de kosten worden gezet die worden veroorzaakt door de diverse kostenplaatsen en waarvoor deze kosten verantwoordelijk zijn. Het formulier dient ook ter controle of de kosten binnen de perken blijven en binnen de afgesproken doelstellingen vallen (begroting).

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 166 -

Kostenverloop

Hiermee wordt de samenhang bedoeld tussen een wijziging in bezettingsgraad en de hierdoor veroorzaakte toename/afname van de kosten. We onderscheiden:

vaste kosten: deze zijn onafhankelijk van de bezettingsgraad en

variabele kosten: deze zijn afhankelijk van de bezettingsgraad.

Leasing

Lease of leasing is een vorm van krediet waarbij de kredietverstrekker of lessor bedrijfsuitrusting, bedrijfsmiddelen of duurzame consumptiegoederen aankoopt en deze gedurende een vooraf overeengekomen termijn en tegen een vaste vergoeding ter beschikking stelt van de kredietnemer of lessee. De lessor kan zich in deze activiteit specialiseren (zoals bij het leasen van auto's) of kan een leasingcontract afsluiten bij wijze van belegging op aanvraag van de lessee (in dat geval gaat het vaak om bedrijfsmiddelen met zeer grote waarde zoals schepen, treinen, kantoorgebouwen, installaties). De lessor blijft in alle gevalen juridisch eigenaar van de geleasede goederen.

Management by

'Management by' is een term uit de managementfilosofie en gaat over specifieke leiderschapsvormen.

Voorbeelden:

a) Management by objectives. Een vorm van leiderschap waarbij afspraken over te behalen doelstellingen centraal staan. MBO is leidinggeven via doelstellingen

b) Management by exception. Een besturingswijze waar minimaal door het management wordt bijgestuurd. Beslissingsbevoegdheden worden overgedragen aan de medewerkers die daardoor veel bevoegdheden en verantwoordelijkheden krijgen.

c) Management by delegation. Bij deze vorm van management worden taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden zoveel mogelijk aan medewerkers gedelegeerd.

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 167 -

Markt

Vanuit een bedrijf gezien is de markt het totaal van alle (potentiële) kopers (klanten) en medeaanbieders van een bepaald product/dienst.

De omvang van de markt (marktvolume) hangt af van hoe je ernaar kijkt. Sommige bedrijven zien hun dorp als hun markt, voor andere bedrijven is de hele wereld de markt.

Het behoort tot de doelstellingen van een bedrijf om een zo groot mogelijk marktaandeel te verwerven.

Door de verhouding tussen een bepaald aantal aanbieders en vragers wordt de marktvorm bepaald, bijv. monopolie, oligopolie of volledige concurrentie.

Marketing

Marketing omvat alle, op de klantenbehoefte gerichte activiteiten met als doel de producten/diensten van een bedrijf succesvol te verkopen.

Tot de marketinginstrumenten behoren: marktonderzoek, productie, prijsbepaling, distributie en communicatie met de markt.

Marktonderzoek

Daaronder verstaat men het systematisch onderzoeken en interpreteren van de voor een bedrijf relevante marktgegevens.

Daartoe behoren onder andere de behoeften van klanten en hun reacties (bijvoorbeeld op een nieuwe prijs), maar ook de analyse van de concurrentie.

Minimale winst

De door de ondernemer gewenste winst. Hoe hoog deze moet zijn, kan alleen de ondernemer beslissen.

Minimumprijs

Is het bij deze prijs nog zinvol het product/dienst aan te bieden? Deze vraag moet een bedrijf zich binnen een open markt voortdurend stellen.

Op lange termijn moet een bedrijf een prijs kunnen vragen die:

Alle kosten van het bedrijf dekt (alle variabele en alle vaste kosten)

Een gewenste minimumwinst oplevert (= lange termijn verkoopprijs).

Er zijn echter situaties waarin het loont uitsluitend rekening te houden met de variabele kosten bij de prijsberekening. De berekening leidt dan tot een korte termijn verkoopprijs. Iedere prijs, die dan hoger is dan de extra ontstane variabele kosten levert een positieve dekkingsbijdrage op en verbetert het bedrijfsresultaat.

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 168 -

Monopolie

Aanbodmonopolie: 1 aanbieder tegenover veel vragers.

Vraagmonopolie: 1 vrager tegenover veel aanbieders.

De monopolist heeft veel invloed op de markt en heeft veel marge bij het bepalen van de prijs.

Een monopoliepositie is slechts voor één partij een voordeel. Om die reden moeten wettelijke regels het ontstaan van monopolies zien te voorkomen.

Motivatie

In het kader van personeelsbeleid speelt de motivatie van de medewerkers een belangrijke rol. Daar zit de gedachte achter dat medewerkers een topprestatie kunnen leveren als ze tevreden zijn. Aan de motivatie kan worden bijgedragen door een gepaste beloning, een uitdagende en interessante functie, een kans om hogerop te komen, een schouderklopje voor een goede prestatie, enz.

Oligopolie

Marktvorm waarin slechts een paar aanbieders en een paar vragers deel uitmaken van de markt.

Omzet

De omzet, ook wel opbrengst door verkopen genoemd, wordt bepaald door het verkochte aantal van een product/dienst (de afzet) te vermenigvuldigen met de verkoopprijs.

Omzet = Verkoopprijs x verkochte hoeveelheid

Let op: Omzet is niet gelijk aan winst. Omzetten worden als opbrengst in de winst- en verliesrekening geboekt.

Onderhoud

Het verrichten van werkzaamheden om kapitaalgoederen (gebouwen, machines, etc.) in optimale gebruiksstaat te houden. Tevens handhaaft men hiermee de waarde van de kapitaalgoederen.

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 169 -

Ondernemerschap (Ondernemersgericht denken)

Het principe van “ondernmerschap”, geldt niet alleen voor de top van een onderneming maar voor alle medewerkers.

Kernpunten zijn:

Ondernemers- en resultaatgericht denken (rentabiliteit, liquiditeit, productiviteit, concurrerend)

Klant- en marktgericht denken

Denken in kansen en risico‟s

Denken in kosten en opbrengsten

Denken in input-/outputverhoudingen

Denken in prijs-/prestatieverhoudingen

Ondernemingsstrategie

Deze beschrijft op welke wijze een zakelijk idee/ondernemingsvisie moet worden omgezet in de praktijk en hoe het bedrijf klanten wil werven.

Ontstaansprincipe

Het doel van de kostenadministratie is de ontstane kosten toe te wijzen aan die kostenplaatsen/kostendragers waar deze kosten ook daadwerkelijk zijn ontstaan

Opbrengsten

Opbrengsten worden aan de rechterzijde van de winst- en verliesrekening (credit) geboekt. .Het gaat om transacties die een bedrijf in de loop van het jaar rijker maken. Voorbeelden zijn opbrengsten uit de verkoop van goederen of het verrichten van diensten, en huuropbrengsten.

Outplacement

Outplacement is het adviseren en begeleiden van medewerkers die een bedrijf moeten verlaten. Doel is om de betrokken medewerkers zo snel mogelijk weer ergens anders aan het werk te krijgen in overeenstemming met hun kwalificaties. Meestal wordt dit traject uitgevoerd door een professioneel adviesbureau, zodat beide partijen goed uit elkaar gaan.

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 170 -

Outsourcing

Hieronder verstaat men delen van een organisatie ergens anders onder te brengen om kosten te besparen. Meestal gaat het hier om activiteiten die niet tot de kernactiviteiten van het bedrijf behoren en die beter kunnen worden uitgevoerd door gespecialiseerde bedrijven. Deze kunnen vaak ook goedkoper werken. Voorbeelden: uitbesteden van de boekhouding, opleidingen, ICT.

Overheadkosten

Ook indirecte kosten genoemd.

Kosten, die niet eenduidig aan een product of aan een organisatiedeel (kostenplaats) kunnen worden toegewezen. Voorbeelden: kosten voor de directie, reclamekosten, administratiekosten, enz.

Premie

Premies worden onafhankelijk van het basisloon aan de medewerkers uitbetaald en zijn meestal gekoppeld aan het bereiken van een bepaald, vooraf gesteld doel, bijvoorbeeld het halen van een bepaalde winst of het halen van een bepaald aantal verkochte producten.

Prijs

Meestal een in geld uitgedrukte waarde die voor een bepaald product of een bepaalde dienst wordt gevraagd. Of deze waarde ook wordt betaald, wordt bepaald door de klant. Hij beslist of het gebodene deze prijs wel waard is. Het bepalen van de prijs voor een product/dienst is een van de belangrijkste onderdelen voor een bedrijf. Hierdoor wordt uiteindelijk bepaald of van een product veel, weinig of helemaal niets wordt verkocht. De concurrentie zorgt ervoor dat vooral de marge aan de bovenkant beperkt blijft.

Prijsbeleid

Het prijsbeleid is een belangrijk instrument van de marketing. Het doel is een zodanige prijs voor een product/dienst vast te stellen, dat deze voor het bedrijf een maximale winst oplevert. Elementen in de prijsvorming zijn kortingen, speciale aanbiedingen, leverings- en betalingsvoorwaarden, enz.

Prijs/omzetverhouding

Hieronder verstaat men de samenhang tussen de hoogte van de prijs en de verkochte hoeveelheid (de omzet). De basisregel luidt: hoe hoger de prijs, des te lager de omzet; hoe lager de prijs, des te hoger de omzet.

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 171 -

Prijs/prestatieverhouding

Een product/dienst heeft een goede prijs/prestatieverhouding als de prijs die de klant betaalt na afweging van veel factoren het meest gunstig is. De door de klant geaccepteerde prijs is bijvoorbeeld hoger als de vraag groter is, de kwaliteit van de dienstverlening beter is, het product exclusief en origineel is, enz.

Productiekosten

De productiekosten zijn alle kosten die ontstaan bij het produceren van een product/dienst. Het berekenen van de productiekosten van een product/dienst (kostendragers) is een van de belangrijkste taken van de kostenadministratie.

Rendement

Het rendement is het geheel van baten of inkomsten, in het bijzonder over een bepaalde periode, in verhouding tot het geïnvesteerde kapitaal.

Rendement op eigen vermogen of rentabiliteit van het eigen vermogen (REV)

Onder rendement op eigen vermogen wordt verstaan de mate van winstgevendheid van een onderneming. Het geeft de verhouding weer tussen de vermogensopbrengst die een onderneming gedurende een bepaalde periode heeft gerealiseerd, en het vermogen waarmee die opbrengst is verkregen.

REV wordt op de volgende manier berekend:

REV= nettowinst

x 100% gemiddeld eigen vermogen

Rendement op de verkoop

Zie return on sales

Rentabiliteit van het totale vermogen (RTV)

De rentabiliteit is de winstgevendheid van een onderneming in verhouding tot de omzet, het eigen vermogen of het totale vermogen. De basisregel luidt:

RTV =

nettowinst + rente

x 100% gemiddeld totale vermogen

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 172 -

Resultaat uit gewone bedrijfsuitoefening

Wordt als volgt berekend:

Bedrijfsresultaat (EBIT)

- Financieel resultaat

= Resultaat uit gewone bedrijfsuitoefening

Return on Investment (ROI)

Wordt de waarde van de gerealiseerde winst niet afgezet tegen het eigen vermogen maar tegen het geïnvesteerde vermogen, dan spreken we van Return on Investment, kortweg ROI. Hoe hoger de ROI, des te efficiënter wordt omgegaan met het geinvesteerde vermogen.

De ROI wordt op de volgende manier berekend:

ROI=

winst van de investering

x 100% geïnvesteerde

vermogen

Return on sales

Het belangrijkste kengetal voor de productiviteit van een onderneming is het rendement op de verkoop (return on sales). Het geeft weer hoeveel procent van de gerealiseerde omzet als winst overblijft.

De return on sales wordt op de volgende manier berekend:

Return on sales= netto winst

x 100% omzet

Risico

Risico is in de financiële wereld (en meer in het bijzonder in het vermogensbeheer en het bankwezen) een essentieel maar zeer divers begrip. De meest algemene omschrijving is: de kans dat er zich een onverwachte en ongewenste gebeurtenis voordoet die de waarde van de financiële activa (bezittingen) van de betreffende organisatie aantast

Speciale aanbieding

Een prijstechnisch instrument om de omzet van een product te verhogen.

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 173 -

Variabele kosten

Variabele kosten veranderen direct, wanneer meer, minder of helemaal niets wordt geproduceerd. De hoogte van de variabele kosten is dus afhankelijk van de bezettingsgraad van het bedrijf.

Voorbeelden van variabele kosten: materiaalverbruik, verbruik van grond- en hulpstoffen, werkelijk stroomverbruik.

Voorbeelden zijn onroerend goed, machines en installaties en transportmiddelen.

Vaste kosten

Vaste kosten blijven altijd ongewijzigd binnen de aanwezige capaciteitsgrenzen, ongeacht of het bedrijf gesloten is of op maximale capaciteit werkt. De hoogte van de vaste kosten is dus onafhankelijk van de bezettingsgraad van het bedrijf. Voorbeelden van vaste kosten: huur, leasetermijnen, kosten voor vast personeel, enz.

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 174 -

Vennootschapsbelasting

Ondernemingen moeten vennootschapsbelasting betalen over hun winst. Het tarief voor de vennootschapsbelasting is 20% of 25,5%. Indien de resterende winst wordt uitgekeerd als dividend, moet hierover ook een percentage dividendbelasting worden afgedragen.

Verlies

Verlies is het verschil tussen de opbrengsten en kosten van een onderneming, maar wel uitsluitend wanneer dat verschil negatief is. De winst of het verlies komt op de verlies- en winstrekening terecht.

Verdeelsleutel

De volledige kostenadministratie probeert de indirecte en/of vaste kosten toe te wijzen aan die individuele kostenplaatsen/kostendragers waar deze kosten ontstaan. Daarbij wordt gebruik gemaakt van een bepaalde verdeelsleutel (de kosten worden omgeslagen naar bijvoorbeeld omzet, aantal medewerkers, aantal vierkante meters).

Vergelijkende cijfers

De vergelijking tussen de begroting en de werkelijkheid is een controlemogelijkheid om te zien of afgesproken doelen werden bereikt (bijvoorbeeld besparingen, omzet).

Volledige concurrentie

Bij deze marktvorm ontmoeten veel aanbieders veel vragers. Geen enkele aanbieder of vrager heeft de mogelijkheid de prijs te bepalen. De margeruimte van de prijs is beperkt.

Volledige kostenadministratie

De volledige kostenadministratie probeert de indirecte en/of vaste kosten toe te wijzen aan die individuele kostenplaatsen/kostendragers waar deze kosten ontstaan.

Winst

Het veelomvattende begrip winst kan verschillende betekenissen hebben, afhankelijk van welke definitie wordt gebruikt (bijvoorbeeld jaaroverschot, positief bedrijfsresultaat, winst vóór of na belastingen etc.).

EBC*L – Kosten en prijzen

© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 175 -

Winstcentrum

De winstcentrumadministratie is een bedrijfseconomisch stuurinstrument dat niet alleen rekening houdt met de kostenkant, maar ook met de opbrengstenkant.

Winst- en verliesrekening (of resultatenrekening)

Een winst-en-verliesrekening geeft een overzicht van de opbrengsten en kosten van een onderneming over een bepaalde periode. Als de opbrengsten hoger zijn dan de kosten is er sprake van winst, zijn ze lager dan is er sprake van verlies.

Een winst- en verliesrekening geeft ook weer hoe een winst of verlies tot stand is gekomen. De rekening is een samenvatting van alle transacties gedurende een boekjaar.

Voor een duidelijk overzicht van de opbrengstsituatie van een bedrijf wordt de winst- en verliesrekening in staffelvorm opgesteld (verticale balansopstelling).

Winstontwikkeling

De ontwikkeling van de winst van een bedrijf over een aantal jaren.

Winstopslag

Het tellen van een gewenst percentage bij de kosten die door een bedrijf worden gemaakt om een product/dienst te leveren.

Kosten

+ Winstopslag

= Verkoopprijs

Winstvaststelling

De tweevoudige winstvaststelling – waarbij de financiële situatie van een onderneming wordt afgelezen uit de balans en de resultatenrekening – is het kenmerk en het controle-instrument van de dubbele boekhouding. Het totaalbedrag in de balans en de resultatenrekening moet hetzelfde zijn.

Winstvermindering

Hoe hoger de behaalde winst, des te meer belasting moet worden afgedragen. Daarom streven bedrijven ernaar hun winst naar beneden te brengen (bijvoorbeeld door het doen van voorzieningen, of het naar voren halen van betalingen die vervolgens als kostenpost worden geboekt).