Naam instructor: Jet Akkerman Group(‘s): V2GS/T Gymnasium

Jaar of studie : 2 Naam mentor:

Titel van de les: Schatkast Naam of school educator:

datum / tijd Naam school: Hondsrug college Emmen

Reflection in advance:

Verantwoording / intentie van de onderwijsactiviteit

De leerling maken een ruimtelijk object

De leerlingen kunnen nadenken over welk materiaal het beste bij hun schat en schatkast past

De leerling weet wat waardevol voor ze is

De leerling denkt na over hoe schatten worden bewaard.

De leerling laat zien dat iets van waarde en betekenis is.

De leerling denkt na over beeldende aspecten

De leerling denkt na over wat voor hun een schat is.

Doel: De leerling maken een ruimtelijk object voor hun schat. Ze laten zien dat iets van waarde en betekenis kan zijn.

Lesdoelen die de leerlingen verwerven:

- De leerling maken een ruimtelijk object

- De leerlingen kunnen nadenken over welk materiaal het beste bij hun schat en schatkast past

- De leerling weet wat waardevol voor ze is

- De leerling denkt na over hoe schatten worden bewaard.

- De leerling laat zien dat iets van waarde en betekenis is.

- De leerling denkt na over beeldende aspecten

- De leerling denkt na over wat voor hun een schat is .

Hoe toon je dit aan?

- De leerling heeft een schatkast gemaakt van materialen uit eigen keuze en inzicht- De leerling kan benoemen waarom hun schat waardevol voor ze is.

De beginsituatie van de leerlingen / de groep:

Het bevragen van de leerlingenWat is jou schat?Wat is voor jou een schat?Welke sfeer past volgens jou bij een schat?Hoe worden schatten bewaard?Hoe laat je zien dat iets van waarde en betekenis is?Deze ideeën bespreken de leerlingen ook weer met elkaar

Het is een groep die handvaardigheid/tekenen het 4de uur heeft, ze hebben les van kwart over 11 tot 12 uur

Eigen beginsituatie / persoonlijke leerdoelen

Ik wil leren hoe ik de leerlingen kan laten nadenken over wat voor hun waardevol is.

Didactische route:

De didactische route van de lesactiviteit (in steekwoorden):

Kies uit: opnemen – bewerken – openen – delen – ervaren – doen – maken – verwerken – reflecteren – integreren

Tijd

Haltes

Inhoud van het onderwijs

Leerstof (wat)

Persoon van de cursist

Leerling (hoe)

Werkelijkheid van de cursist

Leef- en belevingswereld (verwachting cursist)

09.30

09.35

09.40

Binnenkomst leerlingen

Openings zin, voorbeeld laten zien van het schatkastje

Uitleg opdracht

leerlingen komen binnen

Leerling luistert

Vragen stellend leren

Leerlingen zoeken een plek op een gaan zitten, en de absentielijst word bij langs gegaan.

Leerlingen luisterteren en geeft antwoord op eventuele vragen.

De leerling luistert, denkt actief mee en beantwoord eventuele vragen

10.45

10:10

10.20

Werken aan opdracht

Opruimen.

Afsluiten

De leerling is aan het werk

Leerling luistert

De leerlingen hebben de aandacht bij hun opdracht. De leerling stelt eventueel vragen.

De leerlingen ruimen ieder zijn eigen spullen op en helpen elkaar opruimen, wie klaar is gaat zitten en ze gaan niet eerder weg voordat alles is opgeruimd.

Concrete uitwerking van bordschema / opstelling lokaal e.d.

Voor op het bord: Een voorbeeld van een schatkast

Lokaal: tafels in groepen

Inhoudelijke planning en organisatie van de les:

Concrete (inhoudelijke) uitwerking van de onderwijsactiviteit / inrichting van de leeromgeving

Materiaal:

- Vrij

Belangrijk om in de les te melden:

- Tijd ( hoelang hebben ze voor de opdracht )- Vragen stellen over voorkennis schat- Lees de hand out goed door

Taakverdeling:

- Openingszin & korte introductie – Docent- Uitleg opdracht - Docent- Opruimen (wat de bedoeling is) - Docent- Afsluiten (nadat er opgeruimd is) - Docent

Schatkast

Ckv

Jaar: gymnasium jaar 2

…… week

Schatkast

Iedereen heeft wel een plekje in huis waar belangrijke voorwerpen worden bewaard. Meestal dingen met een speciale herinnering. Soms liggen die voorwerpen gewoon ergens op een plank, maar ze kunnen ook in een speciaal doosje, kistje of kastje opgeborgen zijn. Als een schat heel goed opgeborgen.

Zoek een schat en maak daarvoor een kastje. De vormgeving van het kastje moet iets te maken hebben met de sfeer en de vormgeving van de schat.

Beeldende aspecten

VerschijningsvormenRuimtelijke vormRuimte-innemende/ruimte-omvattende vormEnkelvoudige/samengestelde vorm

OntstaanswijzenConstrueren

VormsoortenOrganische stereometrische vormen Open gesloten vormGrondvormBasisvorm

VormaspectenMaat/verhoudingContrastStructuurInterieur/extrieur

Wat heb je nodig:Materiaal

- Vrij

Wat te doen:

Opdracht

1. Voorbereiding 1 schatten en het bewaren van schatten:Denk na over de volgende vragen:

Wat is jou schat?Wat is voor jou een schat?Welke sfeer past volgens jou bij een schat?Hoe worden schatten bewaard?Hoe laat je zien dat iets van waarde en betekenis is?Welke kleuren, vormen en materialen passen volgens jou bij het bewaren van een schat?

Bespreek deze vragen met medeklasgenoten

2. VoorbereidingVerzamel materiaal waarmee je jou schatkastje kunt gaan maken.Schat: zoek een schat die voor jou betekenis heeftSfeer: zoek afbeeldingen, foto’s, kopieën, verhalen of gedichten die passen bij jou schatVorm: zoek materialen die je bij het maken van het schatkastje kunt gebruiken en die bij de sfeer van je schat passen

3. Voorbereidingmaak een sfeerblad waarmee je laat zien welke sfeer je vind passen bij je schat. Gebruik hiervoor afbeeldingen, foto’s, kopieën en verhalen of gedichten die je hebt verzameld.Gebruik collage, teken en schildertechnieken

Maken

Maak drie tot vijf ontwerpschetsen waarin je de vormgeving van je schatkastje onderzoekt. Onderzoek:De grondvorm/de basisvormDe sfeerDe kleurenHet materiaal en de constructie Het interieur en het exterieur

Denk er om dat je tijdens het ontwerpen je schat en sfeerblad steeds goed kunt zien.

Maak aan de hand van je ontwerp het schatkastje voor jou schat.

Beoordeling

Laat de leerlingen hun schatkast aan elkaar presenteren.Het werkproces is duidelijk te zien

Beoordeling – evalueren

A ProcesHoe is het proces van voorbereiden, onderzoeken en maken verlopen?

B ProductBeoordeel nu de werkstukken aan de hand van de volgende vragen. Omcirkel wat het meest van toepassing is op de werkstukken.

In hoeverre is de relatie tussen schat en het schatkastje te zien?

++ + ± - --

Is de schatkast sfeervol en eigen?

++ + ± - --

In hoeverre passen de vormen, kleur en constructie bij sfeer van de schatkast?

++ + ± - --

In hoeverre passen de keuze en toepassing van de materialen en technieken bij de sfeer en vormgeving van de schat?

++ + ± - --

Vorm, kleur en constructie

++ + ± - --

De relatie tussen de schat en het schatkastje

++ + ± - --

Keuze en toepassing van het materiaal en de techniek

++ + ± - --

Commentaar op het werkproces, de ontwerpschetsen, het werkstuk en de presentatie

Eindcijfer