kwartaaluitgave van het onderzoeksinstituut otb 2008 ... · de computer heeft zo maar één formule...

8

Click here to load reader

Upload: doanhuong

Post on 25-Feb-2019

212 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: Kwartaaluitgave van het Onderzoeksinstituut OTB 2008 ... · De computer heeft zo maar één formule nodig om alle mogelijke volumes te beschrijven, hij telt gewoon alle tetraëders

K w a r t a a l u i t g a v e v a n h e t O n d e r z o e k s i n s t i t u u t O T B 2 0 0 8

In opdracht van Erabuild (European Research Area for sustainable construction and operation of buildings) hebben OTB-onderzoekers Frits Meijer en Laure Itard voor acht West-Europese landen, waaronder Nederland, het huidige reno-vatie- en moderniseringsbeleid in de woning- en utiliteitsbouw in kaart gebracht. Ook is de kwali-teit van de gebouwenvoorraad geïnventariseerd. Daarnaast bevelen zij maatregelen aan die nodig zijn om een duurzamere woningvoorraad te krij-gen. Zij deden dit samen met W/E Adviseurs en partners in de deelnemende landen.

Energiebesparing monitoren Data, definities en gebruikte methoden in de na-tionale statistieken voor de woningvoorraad zijn in elk land behoorlijk verschillend. Itard vertelt: “Elk land stelde weer andere informatie beschik-baar, waardoor het moeilijk was deze te unifor-meren en de landen met elkaar te vergelijken. Er

waren daarnaast weinig betrouwbare data over de technische staat van de woningvoorraad.” Verder zijn de effecten van het energiebespa-ringsbeleid van de afzonderlijke landen onduide-lijk omdat niet systematisch wordt bijgehouden hoeveel energiebesparing het beleid oplevert. Meijer: “Om van de Europese gebouwenvoorraad een duurzame voorraad te maken, is het nodig de stand van zaken te weten. Als renovaties ge-

reed zijn, is het belangrijk ook daadwerkelijk bij te houden in hoeverre het energiegebruik daalt.” De onderzoekers stelden ook verschillen in de kwaliteit van data in verschillende sectoren vast, ook in Nederland. Itard: “Er is veel meer statisti-sche data beschikbaar over de kwaliteit van wo-ningen dan over de kwaliteit van utiliteitsgebou-wen. We pleiten daarom voor ten minste een uniforme manier van registratie van gegevens, waarbij de landen dezelfde specifieke informa-tie invoeren, het liefst in een Europese statisti-sche database. Daarmee kunnen de EU-landen kennis uitwisselen en het effect van beleid mo-nitoren. Hierbij kan de invoering van de Energie-certificaten in Europese landen behulpzaam zijn: deze beschrijven de energiekwaliteit van de hui-zen en deze informatie, mits geüniformiseerd, zou zeer geschikt zijn voor een Europese statisti-sche database.”

Duurzame renovaties woningvoorraadIn het algemeen gebruiken landen maatregelen als subsidie, belastingverlaging, publieke cam-pagnes en demonstratieprojecten om duurza-me renovaties te stimuleren. Voor deze projecten worden in woningen duurzame maatregelen voor energiebesparing genomen die als voorbeeld kunnen dienen voor andere woningen, bijvoor-beeld zonne-energie of stadsverwarming. Itard: “Hoewel het soms moeilijk kan zijn om een pilot project op grootschalig niveau uit te voeren, om-dat alle projecten immers weer anders zijn, zou een oplossing kunnen liggen in het voor elk wo-ningtype definiëren van standaard renovatieme-thoden die duurzaam zijn.” Het is daarnaast

InhoudEigenaar-bewoners stimuleren tot duurzaam renoveren 1

Europese regels niet nadelig voor gebiedsontwikkeling 2

Driedimensionaal op de kaart gezet 3

Europese ruimtelijke planning moet nog van de grond komen 4

Ruimtelijke visies en concepten ondersteunen strategiebepaling transnationale gebieden 4

Onderzoekslijnen voor ruimtelijke sturing in de Europese Unie 5

Onderzoek biedt corporaties houvast voor klantgerichtere inkoop onderhoud 6

OTB-cursussen en -studiedagen 7

Van de pers 8

Berichten 8Vervolg op pagina 2

“Nog een slag te slaan bij

duurzame renovatie voor

bestaande woningen”

Nog nooit hebben energiebesparing en duurzaamheid zo hoog op de interna-

tionale politieke agenda gestaan als de laatste jaren. Om het energiegebruik

te beperken worden in veel Europese landen steeds duurzamere woningen

gebouwd. Echter, bij de bestaande woningvoorraad valt op het gebied van

energiebesparing en duurzaamheid nog een grote slag te slaan. Belangheb-

bende partijen zoals overheden en woningcorporaties ontwikkelen daarom de

laatste jaren allerlei maatregelen om het energiegebruik te beperken.

Eigenaar-bewoners stimuleren tot duurzaam renoveren

Zonnepanelen als onderdeel van duurzame renovatie in Delft.

Page 2: Kwartaaluitgave van het Onderzoeksinstituut OTB 2008 ... · De computer heeft zo maar één formule nodig om alle mogelijke volumes te beschrijven, hij telt gewoon alle tetraëders

Literatuur

Zonneveld, Wil, Bas Waterhout & Jan Jacob Trip, 2008, Impact van EU-regelgeving op de Ne-derlandse ruimtelijke ordeningspraktijk. Vijf voorbeelden van gebiedsontwikkeling, be-schikbaar via www.europadecentraal.nl/documents/dossiers/milieu/gebiedsontwikkeling.

Europese regels niet nadelig voor gebiedsontwikkeling

Regelgeving vanuit Brussel maakt ruimtelijke planning in

Nederland gedetailleerder en technischer. Het grootste pro-

bleem is de kwaliteit van de kennisoverdracht in Nederland van

overheid naar uitvoerende partijen. Door rekening te houden

met EU-beleid zijn de consequenties vaak te beperken.

Nog regelmatig valt in de krant te lezen dat al-lerlei projecten geen doorgang kunnen vinden als gevolg van Europese regelgeving. Bouwpro-jecten moeten worden stopgezet omdat zeldza-me planten of dieren worden aangetroffen op de bouwplek. Wegenbouwprojecten kunnen geen doorgang vinden omdat de luchtkwaliteit niet goed genoeg is. Doordat hierover vaak opgewon-den wordt geschreven heeft bij velen het idee postgevat dat ‘Brussel’ de Nederlandse ruimtelij-ke ordening stil legt. Tot in het parlement is hier-over discussie gevoerd. Het ministerie van VROM heeft daarom eind 2007 het Onderzoeksinsti-tuut OTB gevraagd onderzoek te verrichten naar de feitelijke gevolgen van EU-regelgeving. Daar-toe heeft het OTB vijf voorbeelden van gebieds-ontwikkeling onderzocht: A2 Maastricht, IJburg, Loosdrecht, IJsseldelta en Leidsche Rijn. Er is uitsluitend gekeken naar beleid dat overal van toepassing is en juridisch bindend is. Kortom: ‘onontkoombare’ regelgeving. Veruit de meeste beleidsregels hebben betrekking op het milieu.“Een hoofdconclusie van het onderzoek is dat EU-regelgeving niet zozeer invloed uitoefent op de ruimtelijke ontwikkeling als zodanig maar vooral op de beleidsprocessen die vooraf gaan aan ruimtelijke ingrepen”, zegt onderzoekspro-jectleider Wil Zonneveld. “Slechts een enke-le keer worden voorgenomen ruimtelijke ingre-pen werkelijk afgeblazen als gevolg van EU-re-gelgeving. Opvallend daarbij is dat Europese re-gelgeving door onderzoeksverplichtingen en ei-sen aan bijvoorbeeld de luchtkwaliteit of het in-standhouden van bepaalde dier- en plantensoor-ten, de trend van een steeds meer gedetailleer-

de en technische ruimtelijke plan-ning versterkt. Niet alleen maakt dit het planningproces ingewikkelder en wordt de kans op fouten navenant groter, ook leidt dit tot beperkingen bij het afwegen van verschillende ruimtelijke belangen. Hierbij moet echter wel worden aangetekend dat dit in belangrijke mate komt door de wijze waarop Europese regelge-ving in Nederlandse wetgeving is vertaald en door de manier waarop met name de Raad van State dit al-les interpreteert.”De minste problemen ontstaan als in projecten van meet af aan reke-ning gehouden wordt met Europese regelgeving. “Deze kan dan zelfs lei-den tot betere inhoudelijke plannen en gebiedsontwikkelingstrajecten. Dit oordeel is voor een deel afhankelijk van het perspectief van waaruit men bij een gebiedsont-wikkelingsproject is betrokken. Zo zijn milieuor-ganisaties zeer te spreken over EU-regelgeving, die immers sterk is gericht op het behoud van ecodiversiteit, lucht- en waterkwaliteit en andere milieuwaarden.” Zonneveld en zijn collega’s Bas Waterhout en Jan Jacob Trip constateerden dat ministeries en an-dere betrokken nationale instanties de kennis over Europese regelgeving onnodig gefragmen-teerd en veel te laat beschikbaar stellen. Zonne-veld: “Dat is problematisch voor gebiedsontwik-kelaars. Bij de toekomstige invoering van nieu-we Europese regelgeving is het aan te bevelen

dat nationale ministeries daarom in een zo vroeg mogelijk stadium in overleg treden met decen-trale overheden om problemen in de uitvoerings-praktijk op het spoor te komen.”

Literatuur

Itard, Laure & Frits Meijer, 2008 Towards a sustainable northern European housing stock. Figures facts and future, Amsterdam (IOS Press). Verschijnt najaar 2008, Zie www.dupress.nl.

Het dichtbebouwde IJburg wordt slechts door één weg verbonden met het vasteland. Een

tweede weg is wegens procedures nog niet gereed.

Eigenaar-bewoners stimuleren tot duurzaam renoverenlen voor beslissingen voor deze specifieke groep zijn onmisbaar. Daarnaast moeten eisen die over- heden aan gebouwen stellen goed toepasbaar zijn. Ik zie te vaak dat regelgeving blijft steken bij beleid.” Itard voegt daaraan toe dat energie-eisen niet ten koste moeten gaan van de bouwtechni-sche kwaliteit of het binnenmilieu van gebouwen. Ten slotte onderstrepen beide onderzoekers het belang van geïntegreerd onderzoek, waarbij bij-voorbeeld onderzoek naar luchtkwaliteit van wo-ningen wordt gekoppeld aan renovatie. Onder-zoek is ook nodig naar de implementatie van duurzame energiebronnen in bestaande wonin-gen, naar nieuwe isolatietechnieken voor spouw-

loze muren, die je weinig tegenkomt in Neder-land maar wel heel veel in Groot-Brittannië, Duitsland en Frankrijk en naar goede concepten voor permanente monitoring van energiebespa-rende maatregelen.

Vervolg van pagina 1

belangrijk om innovatieve oplossingen te verta-len naar de praktijk door technische normen te omschrijven en die kennis ook te verspreiden.Verder worden er op dit moment weinig duurza-me renovaties uitgevoerd in woningen van parti-culiere eigenaren, hoewel zij veel moderniseren. Meijer: “De meeste renovaties zijn gericht op on-derhoud, reparatie, en het verhogen van comfort of het vervangen van onderdelen. Een barrière is dat er weinig geld beschikbaar is voor duurzame renovatie en dat kennis over technische oplossin-gen ontbreekt. Technische kennis en hulpmidde-

O T B& o m g e v i n g s e p t e m b e r 2 0 0 8

2

Page 3: Kwartaaluitgave van het Onderzoeksinstituut OTB 2008 ... · De computer heeft zo maar één formule nodig om alle mogelijke volumes te beschrijven, hij telt gewoon alle tetraëders

Literatuur

Het onderzoek is uitgevoerd binnen het project 3D Topografie (http://www.rgi-otb.nl/3dtopo), onder-deel van het Bsik-onderzoeksprogramma ‘Ruimte voor Geo-informatie’.Friso Penninga, 2008, 3D Topography. A sim-plicial Complex-based Solution in a Spatial DBMS. Delft (Nederlandse Commissie voor Geodesie). Publications on Geodesy 66. ISBN 978-90-6132-304-4. Te bestellen (€ 8,-) of gratis te downloaden via www.ncg.knaw.nl.

ook andere partijen die gebruikmaken van topo-grafische data. Penninga: “Zo’n ruimtelijke ‘kaart’ heeft vooral in een complexe stedelijke omge-ving voordelen: van gebouwen is de inhoud ge-makkelijk te berekenen, zichtlijnen voor de in-stallatie van GSM-masten zijn beter te bepa-len en de verspreiding van vervuiling of geluid is

dankzij hoogtegegevens van gebouwen beter in kaart te brengen. Hopelijk kan 3D-GIS uiteinde-lijk bijdragen aan betere besluiten.”Friso Penninga maakt in oktober de overstap van het OTB naar de gemeente Den Haag. Hij wordt daar adviseur Landmeten en Vastgoedinformatie.

OTB-promovendus brengt 3D-topografie dichterbij

GIS-specialist Friso Penninga heeft een innovatieve aanpak

voor 3D-datamodellering ontwikkeld. De integratie van een

solide wiskundige onderbouwing van de datastructuur en de

gekozen tetraëderstructuur in een databaseomgeving maakt

deze aanpak uniek. Deze modellering is nuttig voor iedereen

die gebruik maakt van topografische data.

Geografische Informatiesystemen (GIS) zijn tot nu toe vaak tweedimensionaal. “Je ziet wat je zou zien als je recht van boven kijkt. In mijn pro-motieonderzoek heb ik een stap gemaakt naar de driedimensionale GIS om ook de complexe-re situaties, zoals meervoudig ruimtegebruik, in kaart te kunnen brengen”, aldus Friso Pennin-ga, die op 19 juni jl. aan de TU Delft is gepro-moveerd op deze innovatieve aanpak voor driedi-mensionale datamodellering.

Unieke combinatieHet doel van het promotieonderzoek was het ontwikkelen van een datastructuur die om kan gaan met grote hoeveelheden data en die het la-den, bijhouden, bevragen, analyseren en nadruk-kelijk ook valideren van de data ondersteunt. Het proefschrift beschrijft een innovatieve topologi-sche aanpak die uitgaat van tetraëdernetwerken (TEN’s). In deze benadering wordt de werkelijk-heid opgedeeld in een verzameling tetraëdervor-mige bouwstenen. Penninga legt uit: “Een tetra-eder is de simpelste vorm die de driedimensio-nale ruimte kent en bestaat uit een combinatie van vier driehoeken. Met een netwerk van tetra-eders proberen we de werkelijkheid te beschrij-ven. Hoewel dit er met het blote oog nogal inge-wikkeld uitziet – probeer een kubus maar eens op te delen in tetraëders – zit er een vrij een-voudige, meer dan honderd jaar oude wiskun-dige theorie achter. De computer heeft zo maar één formule nodig om alle mogelijke volumes te beschrijven, hij telt gewoon alle tetraëders bij el-kaar op. Het resultaat is geen platte kaart, maar een blok bestaand uit tetraëders met lucht, aar-de, gebouwen, etc.” De wiskundige onderbouwing bestaat uit con-cepten uit de simpliciale homologie (onderdeel van de algebraïsche topologie). Noch het idee om een TEN-structuur te gebruiken voor 3D-da-ta, noch het idee om concepten uit de simplicia-le homologie in een databasestructuur te gebrui-ken, is nieuw. Echter, de combinatie van de wis-kundige theorie en de gekozen tetraëderstruc-tuur in 3D, geïntegreerd in een databaseomge-ving, is nog niet eerder in één aanpak samenge-bracht.

Volledige 3D-modelleringPenninga heeft een fundamentele keuze ge-maakt voor een volledige 3D-modellering. Voor-delen hiervan zijn de expliciete aanwezigheid van lucht en aarde (vaak onderwerp van analyse), de

uitbreidbaarheid in de toekomst met andere 3D-data (geologie, vervuilde aardlagen, luchtvaartroutes, straal-paden, ondergrondse kabels en lei-dingen) en de sterke wiskundige onderbouwing, die de validiteit van de data garandeert, ongeacht de complexiteit van de situatie. Omdat in de toekomst het datavolume on-getwijfeld in snel tempo verder zal toenemen door de steeds gedetail-leerdere meettechnieken, is de ga-rantie van de betrouwbaarheid van gegevens een vereiste.Daarnaast ondervangt de nieuwe methode de ‘klassieke’ nadelen van de tetraëderstructuur. De veronder-stelde complexiteit van een TEN-benadering gaat niet langer op. Als een gebrui-ker objecten manipuleert, zorgen algoritmes voor de bijbehorende wijzigingen in de datastructuur. Verder is aangetoond dat de nieuwe methode de vereiste opslagruimte terugbrengt. Grote delen van de datastructuur kunnen worden afgeleid en hoeven daardoor niet expliciet te worden opge-

slagen. Hoewel het expliciet opnemen van lucht en aarde tot een aanzienlijke toename in data-volume leidt, is deze toename te rechtvaardigen gezien de huidige ontwikkelingen op het gebied van duurzaamheid en milieu. Databasefuncties als het gebruik van views, functies en functiege-baseerde indexen worden toegepast om het po-tentieel van de datastructuur te realiseren.

Bijdrage aan betere besluitenPenninga denkt dat de 3D-kaart niet heel snel gemeengoed zal worden: “Veel mensen zien de noodzaak er nog niet van in. Wanneer ze dat wel doen, ligt er in elk geval een stevige basis voor doorontwikkeling door softwareontwikkelaars.”Als het relatief eenvoudige model goed wordt geïmplementeerd in software en daadwerkelijk op de markt wordt gebracht, dan biedt dit kan-sen voor vele gebruikers. Het gaat dan met na-me om topografische diensten, gemeenten en provincies, Rijkswaterstaat en Kadaster, maar

Combinatie van wiskundige theorie, tetraëderstructuur in 3D,

geïntegreerd in databaseomgeving, is uniek

Driedimensionaal op de kaart gezet

Friso Penninga: “3D-GIS kan bijdragen aan betere besluiten.”

3

O T B& o m g e v i n g s e p t e m b e r 2 0 0 8

Page 4: Kwartaaluitgave van het Onderzoeksinstituut OTB 2008 ... · De computer heeft zo maar één formule nodig om alle mogelijke volumes te beschrijven, hij telt gewoon alle tetraëders

Ruimtelijke visies en concepten ondersteunen strategiebepaling voor transnationale gebieden

Op 16 juni jl. promoveerde aan de TU Delft ook Gabriele Tatzberger op ruimtelijke sturing op Eu-ropees en transnationaal niveau. Zij is in haar onderzoek nagegaan welke rol ruimtelijke plan-ning kan spelen bij het bepalen van een samen-hangende koers voor grensoverschrijdende re-gio’s. Deze koers moet resulteren in sterkere en welvarender regio’s. Ook wilde zij achterhalen of deze koers aansluit bij het Europese maatschap-pijmodel, waarin de combinatie van duurzame economische groei en verbeterende leef- en werkomstandigheden centraal staat. Twee belangrijke ruimtelijke concepten sluiten op dat Europese model aan: het concept van po-lycentrische ontwikkeling slaat een brug tussen de doelstelling om concurrentiekracht te verho-gen en het streven naar ruimtelijk evenwicht. Territoriale cohesie, een concept in ontwikkeling, streeft naar beleid met ruimtelijke samenhang.Als studiegebied koos Tatzberger de driehoek Wenen-Bratislava-Gyor, die zich uitstrekt in Oos-tenrijk, Hongarije en Slowakije, en zich positi-

oneert als nieuw Europees economisch kernge-bied. Dit gebied heeft de afgelopen achttien jaar ingrijpende veranderingen doorgemaakt. Vóór de val van het IJzeren Gordijn bestond er geen en-kele vorm van samenwerking binnen de regio. In Slowakije en Hongarije zijn welvaart, lonen en inkomens ongelijk verdeeld en verschillen nor-men en stelsels tussen de landen sterk. Tot nu toe is er geen eenduidige ruimtelijke visie en de voorwaarden om tot samenwerking te komen op ruimtelijk-economisch en milieugebied zijn tot op de dag van vandaag problematisch. Dit maakt de regio complex als het gaat om het creëren van samenhangend beleid. Het stedelijk systeem van de afzonderlijke drie landen is verre van polycen-trisch en de territoriale samenhang schiet tekort. Maar op transnationale schaal is het gebied wel polycentrisch en zijn er mogelijkheden om een betere positie te verwerven in Europa en een duurzame economische ontwikkeling te realise-ren waar ieder land van kan profiteren.Behalve een gezamenlijke ruimtelijke visie dra-

tionale en internationale workshops over dit on-derwerp. Tevens was hij betrokken bij enkele projecten van het Directoraat-Generaal Ruimte (ministerie van VROM) en nam hij deel aan uit-eenlopende internationale onderzoeksprojecten rond INTERREG (Europese subsidie voor partijen uit meerdere landen die samenwerken in projec-ten voor ruimtelijke en regionale ontwikkeling) en ESPON (onderzoeksprogramma dat ruimtelij-ke ontwikkelingen op Europees schaalniveau in beeld brengt).

Europeanisering van planning“Ruimtelijke planning is geen formeel EU-be-leidsveld en de vraag is dan ook in welke ma-te het zich heeft verankerd in formele beleids-processen”, aldus Waterhout. “De lidstaten willen soevereiniteit behouden op het vlak van ruimte-lijke ordening. Desalniettemin hebben planners

de wens om een vorm van ruimtelij-ke planning te ontwikkelen op Euro-pees niveau; formeel Europees be-leid beïnvloedt immers de ruimtelij-ke ontwikkeling van de afzonderlij-ke landen en bepaalde ruimtelijke structuren zijn grensoverschrijdend. Denk bijvoorbeeld aan stroomgebie-den, grootschalige ecologische sy-stemen en natuurgebieden of groot-schalige verstedelijkte gebieden.”

Toegevoegde waarde aantonenOp EU-niveau is het planners nog nauwelijks gelukt om toegevoegde waarde te bieden bij de uitvoering van concrete projecten. Waterhout: “Ook in Nederland oogst het EROP maar weinig applaus. Vooral de sectorale depar-tementen zien er weinig heil in, zoals bleek tij-

Al twintig jaar wordt getracht een Europese ruimtelijke planning van de grond te krijgen. De afgelopen

paar jaar zijn daarbij enkele bescheiden resultaten geboekt maar er is nog een lange weg te gaan. Hoewel

de noodzaak van een aanpak op EU-niveau voor planners uit veel landen een uitgemaakte zaak is, laten

politici en beleidsmakers zich niet makkelijk overtuigen.

OTB profileert zich internationaal

Europese ruimtelijke planning moet nog van de grond komen

In 1999 werd het Europees Ruimtelijk Ontwikke-lingsperspectief (EROP) aangenomen, een eer-ste resultaat van stappen in de richting van een Europese ruimtelijke planning. Een expliciet doel van het EROP is het beïnvloeden van bestaand sectoraal EU-beleid. Daarnaast is het EROP refe-rentiekader voor planning op nationaal en trans-nationaal niveau. In 2007 volgde de Territoriale Agenda voor de EU. De Territoriale Agenda bevat een visie op onder andere de invulling van ter-ritoriaal cohesiebeleid, zoals voorgesteld in het Verdrag van Lissabon.Bas Waterhout onderzocht of en hoe Europese ruimtelijke planning tussen 1999 en 2007 daad-werkelijk is geïnstitutionaliseerd en promoveer-de op 16 juni van dit jaar op dit onderwerp. Wa-terhout is auteur van diverse artikelen, boeken, congrespapers en rapporten over Europese ruim-telijke planning en organiseerde een aantal na-

O T B& o m g e v i n g s e p t e m b e r 2 0 0 8

4

Page 5: Kwartaaluitgave van het Onderzoeksinstituut OTB 2008 ... · De computer heeft zo maar één formule nodig om alle mogelijke volumes te beschrijven, hij telt gewoon alle tetraëders

Onderzoekslijnen voor ruimtelijke sturing in de Europese Unie

Aansluitend op de twee promoties van Water-hout en Tatzberger vond op 17 juni jl. op de TU Delft het seminar ‘European Territorial Go-vernance: Towards a Research Agenda’ plaats. Het doel van dit seminar, dat samen met pro-fessor Vincent Nadin van de faculteit Bouwkun-de werd georganiseerd, was om het Onderzoeks-instituut OTB internationaal verder te profileren op dit onderwerp. Het vormde het eerste in een reeks van initiatieven waaronder ook een druk-bezochte ‘Round Table’ tijdens het ACSP/AESOP-congres afgelopen juli in Chicago. Naast leden uit de promotiecommissies, onder andere afkom-stig van de universiteiten van Newcastle en Bra-tislava, waren Nederlandse gasten en onderzoe-kers aanwezig uit Stockholm, Liverpool, Londen en Wenen. Voor de rondetafelbijeenkomst waren onderzoekers uit Nijmegen, Berlijn en Milaan uit-genodigd.Tijdens beide onderdelen werd gereflecteerd op

een door OTB’ers geschreven stellingnamepaper. Hierin staan drie onderzoekslijnen en ontwikke-lingen centraal die de context vormen voor toe-komstig onderzoek naar ruimtelijke sturing in de Europese Unie. De eerste betreft de EU en haar lidstaten, waarin vooral gekeken wordt naar wat nu eigenlijk de betekenis is van de Europese Unie en hoe dat invloed heeft op de wijze waar-op ruimtelijk beleid wordt gevoerd. In een twee-de onderzoekslijn gaat de aandacht uit naar de rol van administratieve grenzen en hoe deze zich verhouden tot het steeds dynamischer ruimtege-bruik. De derde onderzoekslijn betreft ruimtelij-ke planning zelf en wat voor type sturing nodig is om in de hierboven geschetste context effec-tief te kunnen zijn.Vervolgactiviteiten, naast voortgaand onderzoek, bestaan uit kleinere en grotere evenementen, onder andere tijdens het AESOP-congres in 2009 in Liverpool.

Literatuur

Tatzberger, Gabriele, 2008, A global economic integration zone in Central Europe? Vienna-Bratislava-Gyor as a laboratory for EU terri-torial cohesion policy, ISBN 978-3-902499-02-8, Norderstedt (Duitsland). De dissertatie is ook te downloaden via TU Delft Repository, het digitale archief met publicaties van de TU Delft.

op het gebied van ruimtelijke sturing

Hoewel niet uitgewerkt, wordt in zowel de Terri-toriale Agenda als in het ESPON onderzoekspro-gramma aandacht geschonken aan nieuwe the-ma’s die in het EU-debat zijn opgekomen, zoals klimaatverandering, energievoorziening, demo-grafische verandering en het voorkomen van na-tuurrampen. Hiermee trachten Europese ruim-telijke planners nadrukkelijk aansluiting te vin-

den bij het dominerende debat. In de afgelopen twintig jaar zijn zij daar volgens Waterhout nog niet in geslaagd.

Verdrag van Lissabon benuttenWaterhout presenteert een strategie gericht op het effectiever laten opereren van de plan-ninggemeenschap. ”De nadruk moet veel meer komen te liggen op het concreet aantonen van de toegevoegde waarde van Europese ruimtelij-ke planning. Tot nog toe wordt veel energie ge-stoken in het bereiken van interne consensus wat met 27 lidstaten erg lastig is en er boven-dien toe leidt dat planners in hun eigen cirkeltje blijven hangen. De beperkte middelen kunnen beter worden aangewend voor het identificeren van maatschappelijke thema’s waarvoor Europe-se ruimtelijke planning daadwerkelijk oplossin-gen kan leveren. Hiermee los je meteen ook het

vraagstuk op van de legitimiteit, of eigenlijk het gebrek daaraan, van Europese ruimtelijke plan-ning.” Toch velt hij een positief oordeel. “Ondanks wel-licht teleurstellende resultaten is Europese ruim-telijke planning in twintig jaar sterker geïnstitu-tionaliseerd geraakt. Gezien de beperkte budget-ten, de geringe personele capaciteit en de grote

institutionele verschillen tussen de werking van de EU en de planningprincipes van de Europese planninggemeenschap, is dat een hele prestatie. Met de Territoriale Agenda en de continuering van het ESPON-programma is er momenteel een redelijk stevige basis. Als het Verdrag van Lis-sabon wordt bekrachtigd, wordt territoriale co-hesie dé ingang voor Europese ruimtelijke plan-ning. Die kans mogen de planners zich dan niet laten ontglippen.”

dens de ontwikkeling van de Vijfde Nota en de Nota Ruimte. De EU-richtlijn inzake luchtkwaliteit weet de gemoederen wél op scherp te zetten. Het leidde zelfs tot verschuivingen in de agenda en organisatie binnen het ministerie van VROM.”

Bas Waterhout: “Toegevoegde waarde van Europese

ruimtelijke planning concreet aantonen”

Literatuur

Waterhout, Bas, 2008, The institutionalisation of European spatial planning, 240 pag., ISBN 978-1-58603-882-3, Amsterdam (IOS Press). Prijs € 45. Te bestellen via www.dupress.nl.

gen ook metaforen over ruimte bij tot een ruim-telijke strategiebepaling in transnationale gebie-den voor het creëren van een duurzame func-tionele regio. Een ‘groen hart’ tussen Wenen en Bratislava en ‘de Donau als levensader voor een groter Europa’ maken een gezamenlijk doel zichtbaarder.Tatzberger studeerde aan de Technische Univer-siteit te Wenen. Ze werkte onder meer als onder-zoeker en projectmanager bij het Oostenrijks In-stituut voor Regionale Studies (ÖIS) en nam deel aan INTERREG- en ESPON-onderzoek. Als con-sultant was ze betrokken bij studies van de EU en het Europees Parlement. Inmiddels is zij pro-jectmanager bij het Vienna Business Agency op de afdeling European Affairs.

5

O T B& o m g e v i n g s e p t e m b e r 2 0 0 8

Page 6: Kwartaaluitgave van het Onderzoeksinstituut OTB 2008 ... · De computer heeft zo maar één formule nodig om alle mogelijke volumes te beschrijven, hij telt gewoon alle tetraëders

Literatuur

Mossel, Johan Hendrik van, 2008, The purchasing of maintenance service delivery in the Dutch social housing sector. Optimising commodity strategies for delivery maintenance services to tenants, 302 pag., ISBN 978-1-58603-877-9, Amsterdam (IOS Press). Prijs € 65. Te bestellen via www.dupress.nl.

Onderzoek biedt corporaties houvast voor klantgerichtere inkoop onderhoud

E r moet inzicht worden verkregen in wat huurders belangrijk vinden als het gaat om onderhoud aan hun woning en daar-

mee aanknopingspunten bieden voor een opti-maler klantgericht inkoopbeleid. Deze problema-tiek staat centraal in het onderzoek van Henk-Jan van Mossel naar de inkoop van onderhouds-dienstverlening in de Nederlandse sociale huur-sector, waarop hij op 16 juni 2008 aan de TU Delft promoveerde. Het onderzoek heeft hij on-der andere verricht bij de woningcorporaties Vi-vare, Vestia, Portaal en Staedion.

Tevredenheid huurders vooropHuurders laten hun tevredenheid boven alles af-hangen van onderhoud van verwarming, water-installaties en hang- en sluitwerk aan ramen en buitendeuren. Dit draagt rechtstreeks bij aan de veiligheidsbehoeften van huurders. Daarnaast zijn er ook onderhoudsdiensten die gemakke-

lijk kunnen worden waargenomen door huurders, zoals buitenschilderwerk en onderhoud aan bad-kamers. In de ogen van de huurder is het meest belangrijke aspect van dienstverlening het re-sultaat van onderhoud, gevolgd door de compe-tentie van onderhoudswerklui en het in één keer goed uitvoeren van onderhoud zonder overbo-dige extra werkzaamheden of een tweede af-spraak. Ook het nakomen van afspraken met huurders en de bereikbaarheid voor informatie en klachten zijn essentieel voor de tevredenheid van huurders over onderhoud.

Aandacht aan klantvoorkeurenHuurders zijn in hoge mate afhankelijk van hun woningcorporatie voor de kwaliteit van de onder-houdsdiensten. “Als een woningcorporatie echt klantgericht wil zijn, dan moet in het strategisch beleid aandacht worden gegeven aan klantvoor-keuren in de dienstverlening, al dan niet door

externe partijen verzorgd”, constateert Van Mos-sel. “Het inkoopbeleid moet een afgeleide zijn van het beleid van de woningcorporatie als ge-heel. Onderhoudsbedrijven worden veelal op prijs geselecteerd en niet per se op het maxima-liseren van de tevredenheid van de huurder. Ook de samenstelling van het inkoopteam speelt een rol; als er diensten worden ingekocht die van belang zijn voor de tevredenheid van huurders ligt het voor de hand om mensen die de wen-sen van de huurders kennen op te nemen het in-koopteam. Die wensen moeten vertaald wor-den in alle fasen van dat inkoopproces. Behal-ve kwaliteit van het onderhoud zelf, kan bijvoor-beeld ook de mate waarin onderhoudsbedrijven bereikbaar zijn voor het beantwoorden van vra-gen van huurders en voor het behandelen van klachten een goed gunningscriterium zijn, even-als de flexibiliteit bij het werken van afspraken met huurders. Daarnaast kan de dienstverlening aan klanten worden verbeterd door verschillende onderhoudsdiensten in samenhang met elkaar te plannen en uit te voeren.”

Van onderzoeker tot inkoopcoördinatorGezien de achtergrond van Van Mossel, hij is af-gestudeerd in Bedrijfskunde (International Busi-ness) aan de Rijksuniversiteit Groningen, is het niet verwonderlijk dat zowel inkoop als marke-ting als vakgebieden relatief veel aandacht heb-ben gekregen in zijn onderzoek. Van Mossel werkt inmiddels als inkoopcoördina-tor bij Ymere, de grootste woningcorporatie in Nederland. “Het werkgebied van Ymere beslaat de noordelijke Randstad met onder meer de ge-meenten Amsterdam, Almere, Haarlem en Haar-lemmermeer.” Zijn werkzaamheden zijn, naast concrete aanbestedingstrajecten, onder andere gericht op inkoopcontrol en standaardisering van processen en contracten. Ook klantgericht en duurzaam inkopen hebben de aandacht.

Als woningcorporaties de ambitie hebben om onderhoud klantvriendelijk

uit te voeren, moet in hun strategisch beleid aandacht worden besteed

aan klantvoorkeuren in de dienstverlening, ook als die wordt verzorgd

door externe partijen. Er is echter nog weinig bekend over de voorkeuren

van de klant. Het promotieonderzoek van Henk-Jan van Mossel brengt

daar verandering in.

Leden inkoopteam

moeten wensen van hun

huurders kennen

Henk-Jan van Mossel: “Dienstverlening klanten kan beter door meer samen-hang in planning en uitvoering bij verschillende onderhoudsdiensten.”

O T B& o m g e v i n g s e p t e m b e r 2 0 0 8

6

Page 7: Kwartaaluitgave van het Onderzoeksinstituut OTB 2008 ... · De computer heeft zo maar één formule nodig om alle mogelijke volumes te beschrijven, hij telt gewoon alle tetraëders

Ik wil graag meer informatie over:□ 4-daagse cursus Herstructurering en beheer van woonwijken, 8/9 oktober en 12/13 november 2008

□ Studiedag Energietransitie bij renovatie, naar de passief bouwen standaard?, 9 oktober 2008

□ 2-daagse cursus Actuele thema’s in de woonruimteverdeling, 24/25 november 2008

□ Congres Op zoek naar de brug tussen woonwens en realiteit; bouwen voor fijne (binnen)steden, 27 november 2008

□ 4-daagse cursus Technisch beheer van woningen, 4/5 februari en 4/5 maart 2009

□ 4-daagse cursus Strategisch vastgoedbeleid en beheerplannen bij woningcorporaties, 24/25 maart en 22/23 april 2009

□ Ik wil graag op de verzendlijst komen van OTB & Omgeving

□ Ik wil standaard op de hoogte gehouden worden van alle OTB-cursussen en -studie(mid)dagen

□ Ik wil standaard op de hoogte gehouden worden van alle OTB-publicaties (alleen mogelijk per e-mail)

Naam : .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Instelling : . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Afdeling/dienst : . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Soort instelling/organisatie : . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Adres : . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Postcode/Plaats : . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

E-mail : . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

U kunt dit strookje faxen of in een ongefrankeerde enveloppe sturen aan:

Onderzoeksinstituut OTBAfdeling Voorlichting en Publiciteitt.a.v. Angélique DersjantAntwoordnummer 101782600 VB Delftfax (015) 278 44 22

OTB-Cursussen 2008-20094-daagse cursus Herstructurering en beheer van woonwijkenData: 8/9 oktober en 12/13 november 2008Locatie: Kaap Doorn, DoornDoelgroep: gemeenteambtenaren, corporatiemede-werkers, projectleiders, opbouwwerkers, ontwikke-laars, makelaars, ontwerpers, adviseurs en leden van bewonersorganisatiesDeelnamekosten: € 1.995,- exclusief overnachting

2-daagse cursus Actuele thema’s in de woon-ruimteverdelingData: 24/25 november 2008Locatie: Kaap Doorn, DoornDoelgroep: degenen die vanuit hun werksituatie al enige kennis en ervaring hebben met de praktijk van de woonruimteverdelingDeelnamekosten: € 1.045,- exclusief overnachting

4-daagse cursus Technisch beheer van woningenData: 4/5 februari en 4/5 maart 2009Locatie: Kaap Doorn, DoornDoelgroep: woningcorporaties (directie, leden van het managementteam, managers technisch beheer, me-dewerkers die zich met technisch beheer bezighouden en beleidsmedewerkers)

Professioneel technisch beheer van woningen komt neer op het sturen op prestaties en kosten van het vastgoed en de daarmee samenhangende onderhoudsproces-sen. Dit kan door een goed onderbouwd technisch beleid op basis van objectieve gegevens, transparante besluitvorming en een duidelijke visie en strategische uitgangpunten. Het belang van een goed technisch beheer is duidelijk: er is veel geld mee gemoeid, er zijn organisatorisch veel mensen bij betrokken, er zijn talrijke beleidskaders en bewoners zijn er nauw bij be-trokken. De praktijk leert echter dat het niet eenvoudig is om het technisch beheer goed te organiseren.

Het doel van de cursus is om kennis op te doen over alle aspecten van het technisch beheer en handvatten te bieden om het technisch beheer beter vorm te ge-ven. Daarbij is gekozen voor een beleidsmatige insteek en dus niet direct gericht op de uitvoeringspraktijk.Thema’s die aan de orde komen zijn onder meer het inkaderen en ontleden van het gehele proces van technisch beheer, de relatie tussen strategisch vast-goedbeleid en onderhoudsbeleid, opnamemethoden, kwaliteitsniveaus, onderhoudssoorten, klantgericht onderhoud, duurzaamheid, meerjaren onderhoudsbe-groting, onderhouden en verbeteren van technische prestaties, prestatiegericht samenwerken met onder-houdsbedrijven, de wettelijke en maatschappelijke kaders en de financiële consequenties.

4-daagse cursus Strategisch vastgoedbeleid en beheerplannen bij woningcorporatiesData: 24/25 maart en 22/23 april 2009Locatie: Kaap Doorn, DoornDoelgroep: Woningcorporaties (directie, leden ma-nagementteam, beleidsmedewerkers en middenkader)

OTB-Studiedagen 2008Studiedag Energietransitie bij renovatie, naar de passief bouwen standaard?Datum: 9 oktober 2008Locatie: De Brabanthallen, Den BoschDoelgroep: professionals betrokken bij bouw en reno-vatie, woningbeheer, het toekennen van energielabels of het begeleiden van energiebesparingprojecten Deelnamekosten: € 245,-

Gebouwen zijn verantwoordelijk voor 35% van het totale energiegebruik. Hiervan heeft de woningvoor-raad het grootste aandeel. Renovatie biedt een enorm besparingspotentieel. Voorbeeldprojecten tonen aan dat renovaties een factor 5 à 10 kunnen besparen op de energierekening. Op de studiedag leggen inleiders een

kritische lat langs de huidige energieambities en presen-teren zij renovatieprojecten met een hoge energiekwali-teit. De nadruk ligt op de betekenis van passief bouwen voor renovatie en met name op praktijkvoorbeelden. Het programma benadrukt daarnaast proces, financiën, beleid en stand van zaken rondom energietransitie.De studiedag vindt plaats tijdens Energie 2008, de vakbeurs voor optimaal besparen, die van 7 t/m 9 oktober 2008 wordt gehouden in de Brabanthallen Den Bosch. Meer informatie over de beurs: www.energievakbeurs.nl.

Congres Op zoek naar de brug tussen woon-wens en realiteit; bouwen voor fijne (binnen)stedenDatum: 27 november 2008 vanaf 12.30 uurLocatie: Kloostersalons De Mariënhof, Amersfoort

Dit congres wordt georganiseerd door het Onder-zoeksinstituut OTB, NVB Vereniging voor ontwikkelaars & bouwondernemers en het Nirov. Tijdens dit congres worden onder andere de jongste resultaten van diver-se onderzoeken besproken, waaronder de Thermo-meter Koopwoningen en het woonwensenonderzoek Huizenkopers in Profiel. Tevens doet het OTB verslag van een zeer recent panelonderzoek onder wooncon-sumenten. Ook zal marketingstrateeg Wouter de Vries zijn visie geven over de manier waarop de klant het beste kan worden benaderd. Tenslotte volgt een debat met ontwikkelaars, wethouders en consumenten.

Informatie en aanmelding

Ongeveer 2 maanden voor aanvang van een cursus of studiedag is uitvoerige informatie over het program-ma beschikbaar. Voor een specifieke programmafolder kunt u mailen naar Angélique Dersjant: [email protected], of gebruik maken van de invulstrook. Ook kunt u kijken op onze website www.otb.tudelft.nl/agenda.

7

O T B& o m g e v i n g s e p t e m b e r 2 0 0 8

Page 8: Kwartaaluitgave van het Onderzoeksinstituut OTB 2008 ... · De computer heeft zo maar één formule nodig om alle mogelijke volumes te beschrijven, hij telt gewoon alle tetraëders

Faludi, A. (ed.), 2008, Eu-ropean spatial research and planning, 304 pag., ISBN 978-1-55844-177-4, Cambridge MA (Lincoln Institute of Land Policy). Prijs $ 35. Te bestellen via www.lincolninst.edu.

Bijdragen waaruit blijkt dat doelstellingen van een Europees ruimtelijk beleid, zoals duurzame economi-sche groei en ruimtelijke samenhang, verstrekkende gevolgen hebben.

Guerra Santin, Olivia, 2008, Environmental indicators for building design. Development and application on Mexican dwellings, 132 pag., ISBN 978-1-58603-894-6, Amsterdam (IOS

Press). Prijs € 50. Te be-stellen via www.dupress.nl.Indicatoren voor ontwer-pers ten behoeve van verbeteringen van milieu-prestaties van woningen in Mexico.

V A N D E p E R S

Onderzoeksinstituut OTB

Het Onderzoeksinstituut OTB is on-derdeel van de TU Delft en bestaat sinds 1985. Het is gespecialiseerd in onafhankelijk onderzoek op het gebied van wonen, bouwen en de gebouwde omgeving. Er werken ongeveer 150 mensen, waaronder planologen, soci-aal-geografen, bouwkundigen, econo-men, geo deten, bestuurskundigen en woon ecologen. De directie bestaat uit Peter Boelhouwer (wetenschappelijk directeur) en Willem Korthals Altes (di-recteur). De onderzoekers zijn verdeeld over zeven secties: l Duurzaam Woningvoorraadbeleid en

Kwaliteitszorg (coördinator Henk Visscher)

l Geo-informatie en Grondbeleid (coördinator Willem Korthals Altes)

lGIS-technologie (coördinator Peter van Oosterom)

l Stedelijke en Regionale Ontwikkeling (coördinator Kees Maat)

l Stedelijke Vernieuwing en Wonen (coördinator Marco van der Land)

l Vervoer en Infrastructuur (coördinator Bart Wiegmans)

l Volkshuisvesting en Woningmarkt (coördinator Harry van der Heijden).

Daarnaast is er een ondersteunende sectie Methodologie en Informatica (coördinator Henny Coolen).

Colofon

OTB & Omgeving is een kwartaaluit gave van het Onderzoeksinstituut OTB

Onderzoeksinstituut OTBJaffalaan 92628 BX Delft Tel. (015) 2783005e-mail: [email protected]://www.otb.tudelft.nl

RedactiePeter Boelhouwer, Dirk Dubbeling, Helen Jager, Darshana Kalloe, Christel Swart-touw-Hofmeijer en Eveline Vogels

Vormgeving Ontwerpburo Cyril Strijdonk, Gaanderen

DrukNivo, Delfgauw

Peter Boelhouwer voorzitter ENHRPeter Boelhouwer is gekozen tot voorzitter van het European Network for Housing Research (ENHR). Het ENHR is een netwerk voor socia-le wetenschappers op het gebied van huisvesting en stedelijke vraagstukken. Deze onderzoeks-gemeenschap bestaat uit ongeveer duizend le-den en honderd onderzoeksinstellingen. Ieder jaar organiseert het ENHR een groot congres; 35 werkgroepen organiseren workshops en kleine congressen. Boelhouwer gaat leidinggeven aan het bestuur, dat bestaat uit 14 leden.

Andreas Faludi erelid AESOPAndreas Faludi, is in de Algemene Ledenverga-dering van de Association of European Schools of Planning (AESOP) benoemd tot erelid. Faludi is onder meer hoogleraar Ruimtelijke Beleidsstel-sels bij het Onderzoeksinstituut OTB. AESOP is een netwerk van universiteiten en faculteiten die onderzoek en onderwijs verzorgen op het gebied van stedelijke en regionale planning. Het erelid-maatschap is Faludi vooral toegekend vanwege zijn activiteiten voor en publicaties over Europe-an Planning, het studie- en onderwijsthema van AESOP bij uitstek.

2007 jaar van internationaliseringNaast onder meer de financiën, out-put en dissertaties in voorbereiding bevat het jaarverslag van het On-derzoeksinstituut OTB over 2007 een uitgebreid overzicht van de be-langrijkste activiteiten, resultaten en publicaties van de zeven OTB-onderzoeksprogramma’s. Voor het eerst komen de onderwijsactivitei-ten binnen en buiten de TU Delft systematisch aan bod. De doelstel-ling is om tussen 2006 en 2009 de werkzaamheden uit onderwijs te la-ten groeien naar 20 procent.

U kunt het jaarverslag

downloaden via

www.otb.tudelft.nl

of aanvragen via

[email protected].

O T B& o m g e v i n g s e p t e m b e r 2 0 0 8